Go!Mobility Magazine #1 2014

32
GO! MOBILITY # 1 Magazine RAI Vereniging JAARGANG 4 – FEBRUARI 2014 – NR 1 THEMA: INTERNATIONALE AFZETMARKTEN SPANNINGA GOES GLOBAL NEDERLAND DRIJFT OP EXPORT DUTCH CYCLING EMBASSY DALING VOERTUIGEMISSIES

description

Thema: internationale afzetmarkten Spanninga goes global - Nederland drijft op export - Dutch Cycling Embassy - Daling Voertuigemissies

Transcript of Go!Mobility Magazine #1 2014

Page 1: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!MOBILITY #1Magazine RAI Vereniging

JAARGANG 4 – FEBRUARI 2014 – NR 1

THEMA: INTERNATIONALE AFZETMARKTEN

SPANNINGA GOES GLOBAL • NEDERLANDDRIJFT OP EXPORT • DUTCH CYCLINGEMBASSY • DALING VOERTUIGEMISSIES

Page 2: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!GO!

Dit magazine is gedrukt op duurzaam papier.

GO!Mobility een uitgave van RAI Vereniging, postbus 74800, 1070 DM Amsterdam, telefoon (020) 504 49 49,www.raivereniging.nl.

GO!Mobility verschijnt 5 keer per jaar en is o.a. bestemd voor politici, overheidsinstanties, de media en ledenvan RAI Vereniging.Verspreiding vindt plaats op basis vancontrolled circulation. Losse verkoopprijs: 9,95 euro.GO!Mobility is ook als digitaal magazine te lezen op www.raivereniging.nl

UitgeverAmsterdam RAI

RedactieMenno Timmer, hoofdredacteur

RedactieraadHarald Bresser, Cees Boutens, Jeroen van de Braak, Ilse Bartels, Mark van Dansik, Isabel Cloudt, Martijn van Eikenhorst

RedactieadresGO!MobilityPostbus 777771070 MS AmsterdamBezoekadres:Europaplein1078 GZ AmsterdamTel. 020-549 12 12E-mail: [email protected]

COLOFON

DE FIETS ALS EXPORTPRODUCTNederland kent, vaak op ad hoc basis, tal van ambassadeurs die het product

fiets in het buitenland promoten. Sinds 2011 is er echter ook een officiële en

onafhankelijke instantie actief die de fiets in al zijn facetten succesvol inter-

nationaal op de kaart weet te zetten: de Dutch Cycling Embassy. Die fun-

geert daarbij als verbindende schakel tussen de Nederlandse expertise op

het gebied van fietsmobiliteit en de vraag van buitenlandse klanten. Volgens

Aletta Koster, directeur van de Dutch Cycling Embassy, liggen er voor fiets-

fabrikanten en onderdelenleveranciers over de grens volop kansen.

NEDERLAND DRIJFT OP EXPORTOp de wereldranglijst van de grootste exporterende landen staat Nederland

op de vijfde plaats. Een positie die mede te danken is aan de binnenlandse

automotive sector die de omzet voor zo’n 90 procent in het buitenland ver-

werft. Maar wat doet de overheid precies om de belangen van Nederlandse

bedrijven over de grens te vertegenwoordigen? Op welke ondersteunende

maatregelen en faciliteiten kunnen zij rekenen?

RAI SOCIETYRuim 160 leden van RAI Vereni-

ging brachten op tijdens de nieuw-

jaarsreceptie in Café Amsterdam

van de RAI een toost uit op 2014.

PAGINA 18

UITGESPROKENSiem Dam, directeur van B&S

Autoaanpassing, geeft zijn

mobiliteitsvisie.

PAGINA 23

MARKTANALYSEMet een kwart van alle verplaat-

singen per fiets staat Nederland

met voorsprong aan de Europese

fietstop.

PAGINA 24

GO!FACTORJan Maarten de Groot directeur-

eigenaar van Euro-Roller® Tech-

nics met zijn Mercedes 190 SL.

PAGINA 27

ECO-TRENDSDankzij de emissieloze elektrische

aandrijflijn behoort de Ecotruck

7500 van Spijkstaal tot de schoon-

ste vuilniswagens van Europa.

PAGINA 20

13

16

MedewerkersSjoerd van der Linden, Bart van BolhuisOntwerp: PWAD AmsterdamVormgeving:Van Munster & BosFotografie: Ton van TilIllustraties: Onno KortlandDruk: W.C. den OudenISSN: 2212-8182

© 2014 Amsterdam RAI – alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,

opnamen, of enige andere wijze, in elke vorm, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

--------------------

THEMA:

INTERNATIONALE

AFZETMARKTEN

--------------------

2INhoud

Page 3: Go!Mobility Magazine #1 2014

,

Blikveld verruimen!

Treffender dan Mark van den Born van Van den Born

Carrosserie, in de vorige editie van GO!Mobility, kan ik het

niet zeggen. Exporteren, of beter, internationaal onder -

nemen zorgt niet alleen voor meer omzet en spreiding van

risico’s, het maakt bedrijven ook aantoonbaar innovatie-

ver. Toeleveranciers als Inalfa doen niet anders. Maar in

veel andere sectoren is er nog een enorm onbenut export-

potentieel. De SV-branche, zo las ik, haalt slechts 5% van

de omzet uit export. Helemaal onbegrijpelijk is dat niet.

Succes in het buitenland is een kwestie van lange adem, het

kost tijd en aandacht. Hit and run werkt zelden. En je hebt

vaak vaste grond onder de voeten nodig op de buiten-

landse markt, of op zijn minst een goede partner, met wie

je kan lezen en schrijven. Brancheorganisaties, KvK,

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland, Ambassade of

Consulaat zijn nuttige steunzenders. Missies of collectieve

deelname aan beurzen helpen ook, zeker in de fase van de

marktverkenning, maar uiteindelijk komt het toch aan op

eigen kwaliteit en doorzettingsvermogen. Internationaal

Ondernemen is een vak. Bij Fenedex kan je daarover veel

leren, maar uiteindelijk is ook deze vorm van ondernemen

een kwestie van vallen en opstaan.

Voor veel bedrijven liggen de eerste stappen over de grens

op de Europese Markt, maar ook dat is geen wet van

Meden en Perzen. De afgelopen vier jaar, als Nederlands

Vertegenwoordiger in het Westen van de VS (Consul

Generaal) heb ik honderden kleine Nederlandse bedrijven

en start-ups langs gehad zonder ervaring op buitenlandse

markten. Op zoek naar kennis of kapitaal in Silicon Valley,

of naar klanten op een markt die openstaan voor vernieu-

wende en duurzame toepassingen. Bedrijven met slimme

IT-toepassingen op het gebied van transport en logistiek,

maar ook bedrijven die marktplaatsen via het internet

creëren. Nederlandse ondernemers maken indruk daar door

een combinatie van ondernemerschap en creativiteit. Gericht

op samenwerking en werkend aan integrale oplossingen. Voor

de meeste bedrijven gaat het om meer dan export alleen.

Samen met partners doorontwikkelen van innovaties. Met

één been in Nederland en het andere in de VS. We staan er

sowieso beter op dan we ons vaak realiseren. Nederland is in

de VS de derde investeerder. En omgekeerd zijn we momen-

teel de belangrijkste bestemming voor Amerikaanse investe-

ringen in het buitenland. Zeg dus nooit dat we een klein land

zijn. Bescheidenheid is vaak een goede eigenschap, maar niet

per se in het internationaal ondernemen en zeker niet in de

VS. Trots mogen we zeker ook zijn over de publiek-private

samen werking die we met Californië zijn gestart op het

gebied van Smart Mobility en Elektrisch Vervoer. In het bij-

zijn van staatsecretaris Wilma Mansveld en haar Californi-

sche collega zijn eind oktober 2013 afspraken gemaakt over

verdergaande uitwisseling van kennis en ervaring tussen deze

koplopers. Bedrijven, overheden en kennisinstellingen zijn

daar aan beide kanten bij betrokken (www.coast2coastev.org).

Mede aan de basis daarvan lag een eerdere economische mis-

sie waarin o.a. RAI Vereniging en BOVAG deelnamen. Mooi

vond ik om ook de uitwisseling van kennis er ervaring tussen

de dealerorganisaties te zien. Blikveld verruimen. En de

krachtenbundeling op buitenlandse markten maakt indruk.

Het is ook een van de succesfactoren geweest bij het verleiden

van Tesla om haar Europese hoofdkantoor in Amsterdam en

haar assemblage en distributiecentrum in Tilburg te starten.

Ook daar mogen we best trots op zijn.

Drs. Bart van Bolhuis,

directeur Internationaal ministerie van I & M

bart van bolhuis3

Page 4: Go!Mobility Magazine #1 2014

4

GO!

BRANCHE NIEUWS

Om de diefstal van scooters een halt toe te roepen, zijnverzekeraars, Politie, ANWB, de tweewielerbranche enleveranciers de campagne ‘Blijf van mijn scooter af’gestart. Als geheim wapen in de strijd tegen diefstal zettende initiatiefnemers vooral in op het GPS-volgsysteem.

Het GPS-volgsysteem is een aanvulling op de bestaande beveiligings-

producten. Als de scooter dan wordt gestolen, kan met behulp van dit

systeem de scooter eenvoudig worden teruggevonden. Unigarant Ver-

zekeringen gaat een goedgekeurd GPS-volgsysteem onder haar verze-

kerden stimuleren. De verzekeraar geeft klanten niet alleen korting op

de premie, maar ingeval van diefstal hoeft de klant ook geen eigen risico

te betalen.

LokscootersNiet alleen de branche komt in actie, ook de landelijke politie besteedt

extra aandacht aan scooterdiefstal. Volgens Ben Rinck, projectleider lok-

middelen van Politie Eenheid Rotterdam, is de inzet van lokscooters een

groot succes. Rinck: “De lokscooters zijn vanaf maart 2013 al 40 tot 50

keer gestolen. Met behulp van het GPS-volgsysteem hebben wij de

daders kunnen opsporen. Dit heeft geleid tot tientallen aanhoudingen..

Het is een goede zaak dat daders worden aangepakt, want vaak staat

scooterdiefstal in relatie tot andere vormen van criminaliteit, zoals

winkelovervallen en straatberovingen.” Om scooterrijders te stimule-

ren meer te doen aan preventie is er de speciale campagnesite

www.blijfvanmijnscooteraf.nl. Hierop staan preventietips en een uitge-

breide uitleg over de voordelen voor de scooterrijder, wanneer die een

goedgekeurd GPS-volgsysteem laat inbouwen. Kiest een scooterrijder

voor dit systeem, dan ontvangt hij inloggegevens die hij kan koppelen

aan zijn Facebook-account. Vanaf dat moment kan hij met zijn vrienden,

zijn scooter ook via Facebook volgen.

Deze zogeheten “Air Free

Concept (Non-Pneumatic) Tire”

kenmerkt zich door een hogere

belastbaarheid, milieutechnisch

verantwoord design en rijpresta-

ties. De nieuwste verbeteringen

aan de “Air Free Concept Tire”

brengen Bridgestone een stap

dichter bij een productierijpe

luchtvrije band voor consumen-

ten.

Dankzij de unieke structuur van

spaken, die zich over de gehele

binnenzijde van de band uitstrek-

ken en het gewicht van de auto

ondersteunen, hoeft de band niet

periodiek

met lucht

gevuld te

worden.

Hierdoor heeft de

band minder onderhoud nodig en

kan de band niet lek raken.

De spaakband is gemaakt van

kunsthars. Alle gebruikte

materialen zijn volledig recycle-

baar. Volgens Bridgestone is de

rolweerstand van de luchtvrije

band extreem laag. De band is

vooralsnog geschikt voor het

rijden met snelheden tot 60 kilo-

meter per uur.

Bridgestone heeft eind vorig jaar tijdens de Tokyo MotorShow de tweede generatie van de luchtvrije band geïntroduceerd.

De luchtvrije ‘Air Free Concept Tire’ van Bridgestone heeft een extreem lage rolweerstand.

Ter verbetering van diefstalpreventie is er sinds kort een speciale website

www.blijfvanmijnscooteraf.nl.

Bridgestone introduceert luchtvrije band

GPS-volgsysteem moet scooterdiefstal indammen

Page 5: Go!Mobility Magazine #1 2014

5

Diefstal auto’s stijgt over hele linie

Tijdens het onderzoek werd bij

proefpersonen werd via een

EEG (elektro-encefalografie)

gemeten in welke mate hun

hersenen reageerden op auto-

design en welk gevoel de vorm-

geving hen geeft.

Volvo Concept CoupéHet experiment viel samen met

de presentatie van de Volvo

Concept Coupé, de eerste uiting

van Volvo’s nieuwe designstrategie, met als

doel het merk Volvo een meer emotionele

lading te geven. Deelnemers aan het experi-

ment werd gevraagd een waardering te geven

aan een serie afbeeldingen terwijl elektroden op

hun hoofd waren aangebracht. Met sensoren

werd daarbij de hersenactiviteit gemeten. De

afbeeldingen waren onder meer van de nieuwe

Volvo Concept Coupé en van wat men alge-

meen als ‘slecht’ en ‘ouderwets’ autodesign ziet.

Het onderzoek leverde de volgende opmerke-

lijke resultaten op:

– Mannen ervoeren meer emotie als ze naar

mooie auto’s keken dan wanneer ze naar

beelden van een huilend kind

keken;

– 74 procent van de mannen zei dat

goed design ze een positief

gevoel geeft;

– Eenderde van de vrouwen waar-

deerde beelden van auto’s meer

dan een foto van een aantrekke-

lijke man;

– 60 procent van de mannen zei dat

ze meer zelfvertrouwen hebben

als ze in een mooie auto rijden.

Volgens Thomas Ingenlath, Volvo’s

Senior Vice President of Design bevestigt het

experiment wat altijd al werd gedacht: “mooi

auto design kan sterke emoties oproepen,

variërend van een goed humeur tot meer zelf-

vertrouwen.”

Waren de afgelopen jaren vooral jonge auto’s (0-3 jaar) intrek bij het dievengilde, in 2013 nam voor het eerst inmeer dan 10 jaar het aantal diefstallen van alle auto’s toe.Vorig jaar wisselden 11.761 personenauto’s onvrijwilligvan eigenaar, 3,2 procent meer dan in 2012. Criminelenzijn steeds vaker in staat de elektronische beveiliging uitte schakelen, stelt deStichting Aanpak Voer-tuigcriminaliteit (AVc).

Toch kunnen eigenaren volgens

de stichting een aantal effectieve

maatregelen nemen om het

risico van diefstal van hun auto

te verminderen. Zo verkleint de

inbouw van een gecertificeerd

mechanisch systeem dat de ver-

snellingsbak of de stuurkolom

van een auto blokkeert, de kans

op diefstal aanzienlijk. Hetzelfde geldt voor het inbouwen van een

gecertificeerd alarm- of voertuigvolgsysteem.

Ook het aantal gestolen bestelbusjes groeide het afgelopen jaar met 14,7

procent tot 2.501 eenheden. De kans dat zo’n busje wordt teruggevon-

den is volgens de Stichting AVc slechts 38 procent.

De diefstallen van brom- en snorfietsen laat daarentegen een positieve

ontwikkeling zien. Daar was sprake

van een daling met 10 procent tot

14.487 exemplaren. Dat komt naar

de mening van Titus Visser, direc-

teur van AVc, doordat er op steeds

meer plaatsen rekken aanwezig zijn

om bromfietsen aan vast te ketenen

en het toenemend besef bij berijders

om hier daadwerkelijk gebruik van

te maken. “We zien verder dat ver-

zekeraars de toepassing van een

gecertificeerd voertuigvolgsysteem

voor tweewielers stimuleren.”

Mooi autodesign roept sterke emoties opVolvo Cars heeft als eerste onderzoek verricht naar de emotionele impact vanautodesign. Een van de belangrijkste conclusies was dat 33 procent van devrouwen de beelden van auto’s meer waardeerden dan een foto van een aan-trekkelijke man.

Autodieven slagen er steeds vaker in de elektronisch beveiliging uit te schakelen.

De Volvo Concept Coupé is de eersteuiting van Volvo’s nieuwe designstrategie.

Page 6: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!

6

Josef Lamplmayr en Hans Vorstenbosch: “Op één persstraat worden tot wel 300 verschillende onderdelen geproduceerd.”

Page 7: Go!Mobility Magazine #1 2014

7

Voestalpine Polynorm B.V. in Bunschoten maakt, samen met de vesti-

gingen voestalpine Polynorm GmbH & Co. KG in Schwäbisch Gmünd

(nabij Stuttgart) en voestalpine Automotive Body Parts Inc. in Carters-

ville in de V.S., deel uit van voestalpine Metal Forming, een van de vier

divisies van de voestalpine Groep. De voestalpine Groep heeft wereld-

wijd 46.000 werknemers in dienst. voestalpine Polynorm is als één van

de weinige in de wereld gespecialiseerd in de ontwikkeling, productie en

het vermarkten van geavanceerde zogeheten first tier, oftewel OEM-

delen, zoals daken, motorkappen, spatborden, achterkleppen en portie-

ren, voor personen- en vrachtwagenfabrikanten. Meer dan 90 procent

van de productie van Bunschoten gaat de grens over naar EU-landen als

Duitsland, Frankrijk, UK, Zweden of is bestemd voor Rusland, Brazilië,

Argentinië, etc.

Flexibel productieprocesDe toegevoegde waarde van voestalpine Polynorm is, volgens managing

director Hans Vorstenbosch, dat het bedrijf in staat is om met een maxi-

mum aan flexibiliteit op een zo efficiënt mogelijke manier zowel hele

lage als hoge volumes per productielijn te vervaardigen. “Het kan dus

voorkomen dat voor bijvoorbeeld een oldtimer van een bepaald merk

slechts maximaal 250 delen per jaar nodig zijn, terwijl aan de andere kant

van het spectrum de productie van hoogvolume delen kan oplopen tot

pakweg 500.000 stuks per jaar. De grootste uitdaging voor ons is om

zoveel mogelijk OEM-delen op één machine te maken. Het komt voor

dat op een persstraat 300 verschillende soorten onderdelen worden

geproduceerd, verschillende series van laag- tot hoogvolume. Dat is een

enorm complex proces.” Dit geldt eveneens voor de nog grotere diversi-

teit aan assemblageprocessen. Reden waarom het bedrijf ook veel heeft

geïnvesteerd in flexibele assemblagecellen.

Life Cycle ManagementZijn collega Josef Lamplmayr, managing director van voestalpine Poly-

norm en voestalpine Polynorm GmbH & Co. KG, legt uit dat het bedrijf

veel meer is dan uitsluitend toeleverancier van de auto-industrie. “In

feite verzorgen wij met name voor reserveonderdelen het Life Cycle

Management voor de autofabrikanten. Dit houdt in dat voestalpine

Polynorm de toekomstige vraag naar bepaalde delen voor de klant

inschat en daarop de noodzakelijke processen inricht. Een belangrijk

aspect daarbij is om er vervolgens voor te zorgen zoveel mogelijk badges

op universele machines te produceren.”

voestalpine Polynorm levert ongeveer twee derde van de totale

productie – de persdelen en volledige ’assemblies’ – just-in-time aan

autofabrikanten. Een derde van hetgeen de Nederlandse fabriek verlaat

betreft originele reservedelen. Veelzeggend voor de reputatie van de

onderneming is dat voestalpine Polynorm die ook produceert voor

auto’s die nog maar nauwelijks hun debuut op de markt hebben gemaakt

of dat zelfs nog moeten doen.

phs-ultraformDe Duitse vestiging in Schwäbisch Gmünd concentreert zich volgens

Lamplmayr op de levering van seriedelen op basis van door voestalpine

Polynorm gepatenteerde technische processen die moeten leiden tot een

In de strategie van de voestalpine Groep, de moedermaatschappij van het in Bunschoten gevestigdevoestalpine Polynorm, de toeleverancier van A-klasse buitendelen aan de automotive industrie,staat sterke internationale groei centraal. De groep streeft naar een omzetverbetering van 12 naar20 miljard euro in 2020, waarvan 2 miljard in Azië moet worden gerealiseerd. In het kader vandeze ambities bouwt voestalpine complete fabrieken in China en de V.S. om de daar gevestigdeautofabrikanten te voorzien van hoogwaardige (technologische) lijndelen.

Voestalpine start groeioffensief in China en V.S.

Page 8: Go!Mobility Magazine #1 2014

8

GO!

vergroting van de (voertuig)veiligheid en een besparing van het gewicht.

Lamplmayr: “Te denken valt aan phs-ultraform componenten die wij nu

al aan de grote Duitse premiummerken leveren. Phs staat voor Press

Hardening Steel en is extreem sterk, zeer corrosiebestendig en uitste-

kend toepasbaar bij lichtgewicht constructies. Het geldt als benchmark in

de autoproductie.” Toch blijft de vraag waarom autofabrikanten niet

gewoon al die OEM-delen zelf zouden vervaardigen. Daar zijn verschil-

lende redenen voor, zegt Vorstenbosch.

“Nagenoeg alle automerken in de

wereld besteden de productie van reser-

vedelen uit. Zoals gezegd is de vraag

naar dergelijke delen enorm complex en

ieder jaar reducerend in volume, dit

vergt dus een hoge mate van flexibiliteit

in het productieproces. Bovendien is

het voor autofabrikanten weinig renda-

bel om, nadat een auto niet meer wordt gemaakt, nog jarenlang al die

reservedelen te moeten maken. Dat doen wij daarom. Verder beschikken

autofabrikanten lang niet altijd over voldoende productiecapaciteit, niet

in de laatste plaats omdat het aantal modellen de laatste jaren exponen -

tieel is toegenomen. En voor die zogenaamde ‘derivaten’ (van het basis-

model afgeleide varianten) doen autobouwers een beroep op voestalpine

Polynorm. Hetzelfde geldt voor bewerkingen die te ingewikkeld zijn of

voor high-tech lichtgewicht constructies, zoals phs en aluminium delen.

Het bewerken van aluminium is veel complexer dan staal.”

Zero defects of defaultsHans Vorstenbosch beklemtoont dat de organisatie rondom het produc-

tieproces zeer intensief is. “We moeten voldoen aan zowel strenge klant-

specifieke eisen als aan tal van internationale normen en richtlijnen.

Alleen de luchtvaart kent nog zwaardere eisen. Dit betekent dat de pro-

cescontrole op de werkvloer ongekend groot is. Dat kan ook niet anders,

want autofabrikanten accepteren niet meer dan 50 fouten per een mil-

joen geleverde delen. Eigenlijk spreek je dan over zero defects of defaults.”

Vorstenbosch bevestigt dat veel autofabrikanten uit logistieke overwe-

gingen van toeleveranciers verlangen dat zij zich zo dicht mogelijk bij

hun fabriek vestigen. “Maar”, verduidelijkt hij, “dat is met name het

geval voor de standaardlijndelen. Voor

reservedelen en technische/high-tech

componenten waarin voestalpine

Polynorm is gespecialiseerd, is dat

minder belangrijk. Als een klant een

bepaalde know-how of expertise niet in

huis heeft, is deze namelijk sneller

bereid iets hogere transportkosten voor

lief te nemen. Vaak is het trouwens

mogelijk een deel van die kosten door slimmer en efficiënter werken te

compenseren.”

VerdringingsmarktEn aangezien Vorstenbosch en Lamplmayr niet de concurrentie met de

producenten van standaardlijndelen in een verdringingsmarkt zeggen te

willen aangaan, is voor voestalpine Polynorm de noodzaak om zich in de

directe omgeving van OEM’s te vestigen, vooralsnog niet aan de orde.

Dat gebeurt overigens wel voor de productie van technologische delen

(phs). Voor die componenten is voestalpine inmiddels gestart met de

bouw van nieuwe fabrieken in China en de V.S. “Want”, zo vervolgen

beiden: “het echte groeipotentieel ligt in die landen. Daar willen wij,

conform de groepsstrategie, in 2020 een significant deel van de omzet

realiseren.”

‘Wij verzorgen hetLife Cycle Managementvoor autofabrikanten’

Press Hardening Steel (PHS) geldt als de nieuwe benchmark in de autoproductie.

Page 9: Go!Mobility Magazine #1 2014

9

De Spanninga Group huldigt al decennialang hetprincipe ‘act local, think global’. Een uitgangs-punt dat van deze trendsetter in fietsverlichtingeen wereldspeler van formaat maakte.

Productie vindt, behalve in Nederland, plaats in Frankrijk, Taiwan en

China. Dit leidde tot de noodzakelijke kostenverlagingen, een betere

risicospreiding en had als voordeel dat het bedrijf zich dichter bij de

buitenlandse klanten bevond. Directeur Feike Spanninga noemt deze

strategie ‘het wedden op twee paarden’: de vruchten plukken van de

aanwezigheid in het Verre Oosten en tegelijkertijd toch dicht bij de

bron, namelijk Europa, produceren. Jaarlijks verkoopt Spanninga

wereldwijd miljoenen fietslampen. Tweederde van de omzet wordt in

het buitenland behaald.

Toen Feike Spanninga, die in 1982 in dienst trad, de in het Friese Joure

gevestigde onderneming in 1989 van zijn vader overnam, zag hij in dat

het verstandig was een meer internationale koers te gaan varen om zo

minder afhankelijk te zijn van de binnenlandse markt en een groter

exportaandeel te verwerven. De eerste stap over de grens werd de

acquisitie van Jos International in Frankrijk, dat vooral koplampen,

dynamo’s en achterlichten produceert. In de vakpers verschenen des-

tijds al snel berichten als ‘Muis koopt olifant’ en sprak men over de

durf en ambitie die de onderneming aan de dag legde. Spanninga:

“Dit bracht ons, omdat Jos International veel zaken deed in China en

Taiwan, in contact met het Taiwanese bedrijf Q-Lite, waarvan wij in

1996 vijftig procent van de aandelen verwierven. Aangezien Q-lite

gespecialiseerd is in batterijverlichting is hun portfolio complementair

aan dat van Spanninga (dynamoverlichting). Inmiddels is de productie

van Q-Lite trouwens overgeheveld naar China.”

Bruggenhoofd V.S.Daarmee was het buitenlandse avontuur van de fietsverlichtings -

specialist echter nog lang niet ten einde. Spanninga bleek over visio-

naire gaven te beschikken, want lang voordat ze op grote schaal in

zwang zouden komen nam hij in 1998 de activa van het in België

gevestigde Ekolight over, dat oplaadbare koplampen op de markt bracht

voor onder andere Koga. De productie van deze bijzonder niche speler

werd korte tijd later geïntegreerd in Joure.

Uit de overname van een joint-venture tussen Sat-Lite USA en Hella

Duitsland, gevestigd in het Chinese Shunde Foshan, kwam in 2006

Spanninga Bicycle Components (SBC) tot stand, waarmee een interes-

sant bruggenhoofd werd gevormd richting de Amerikaanse afzetmarkt.

Ook de wereld ziet het licht...Van Spanninga

Feike Spanninga: ‘Wij behalen tweederde van onze omzet in het buitenland’

Page 10: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!

10

Eindmontage EuropaDankzij de internationalisatie zegt Spanninga minder afhankelijk te

zijn van relatief dure productie in eigen land. “Op die manier is het

mogelijk de productie mooi te verdelen. In Europa maken wij de duur-

dere producten, waarvan we de kwaliteit goed willen beheersen. We

zitten er bij wijze van spreken met de neus bovenop. In landen als

Taiwan of China is dat toch lastiger. Bovendien is de beheersing van de

logistiek nog altijd een probleem. De fietsindustrie is toch vooral een

assemblagewerkplaats. Alles moet op het juiste moment op de juiste

plaats zijn. Transport van China naar Nederland vraagt zes tot tien

weken. Er is dus meer productiezekerheid als de eindmontage in

Europa plaats vindt, oftewel act local, think global.” Hij rekent voor dat

China op dit moment verantwoordelijk is voor 70 procent van de pro-

ductie, Frankrijk neemt 20 procent voor zijn rekening en de resterende

10 procent vindt in Nederland plaats. In totaal telt de Spanninga Group

zo’n 360 werknemers, waarvan er 25 actief zijn in Joure. De verschil-

lende vestigingen zijn binnen de groep stuk voor stuk onafhankelijk en

moeten hun eigen broek ophouden. Alleen op het gebied van sales en

marketing, R & D (innovatie) en management is er strak vanuit Joure

gestuurd uniform beleid.

Integratie en designOm binnen de fietsbranche in de voorhoede te blijven en de fietsfabri-

kanten steeds opnieuw te kunnen verrassen met specials en unieke ver-

lichting spendeert Spanninga veel tijd, geld en energie aan innovatie.

Daarbij ligt het accent voordurend op de verbetering van de zichtbaar-

heid en de veiligheid. Spanninga wijst er op een van de initiatiefnemers

te zijn geweest van het RAI Keurmerk Fietsverlichting dat begin 2013

werd ingevoerd en dat de consument op basis van één, twee of drie

sterren duidelijkheid biedt over de aanschaf van deugdelijke fietsver-

lichting. “Onze kracht is innovatie”, verduidelijkt hij. “Dat zit in de

DNA van onze bedrijfsvoering. Vroeger bestond het achterlicht van

een fiets uit slechts een metalen bolletje. Wij introduceerden als eerste

in Europa een kunststof achterlicht en de achterreflector. Tegenwoordig

dienen vernieuwingen zich aan de lopende band aan. Denk bijvoor-

beeld aan onze 1-led technology voor achterlichten, reflectoren achter

glas, zelfregulerende verlichting (power eye koplamp) die automatisch

dimt in de stad en maximaal verlicht in buitengebieden, dagrijverlich-

ting etc. Een hogere lichtopbrengst realiseren met minder stroom is ook

een interessante uitdaging, maar het belangrijkste blijft het integreren

van verlichting in de fiets en het aspect design.”

Onderscheidend vermogenDit laatste impliceert een intensieve samenwerking met fietsfabrikan-

ten, waarbij Spanninga nauw betrokken is bij het productieproces van

de verschillende afnemers. “Dit betekent”, vervolgt hij, “dat we soms

met een nieuwe lichttechniek naar de fabrikant toe gaan. Soms krijgen

we van hen een schets, soms een compleet CAD-design. Hiermee

gaan we dan aan de slag en blijven in continu overleg met de opdracht-

gever.”

Hij beklemtoont dat voor design veelal een hoofdrol is weggelegd.

“We investeren veel tijd en mankracht in design om onderscheidend

te zijn, een eigen gezicht in de markt te vestigen en daarmee een

toegevoegde waarde te bieden.”

De vraag of al die inspanningen om fietsverlichting op een hoger

niveau te brengen niet een beetje worden getorpedeerd door aanbie-

ders die onder de maat werken en gebrekkige wetgeving, beantwoordt

Spanninga met een volmondig ‘ja’. Verlichting zou wat hem betreft in

Nederland, net als vroeger, een typegoedkeuring moeten krijgen. “Dat

is in Duitsland en Frankrijk ook het geval. Niet goedgekeurde verlich-

ting zou niet mogen worden verkocht.”

Feike Spanninga: ‘Het verkopen van niet goedgekeurde verlichting zou verboden moeten zijn.’

‘Voor design is een hoofdrol weggelegd’

Page 11: Go!Mobility Magazine #1 2014

11

VSE Vehicle Systems stuurt innovatiesde grens over

Vooral de vraag vanuit het buitenland is sterk

groeiend constateert Dick Lodder, algemeen

directeur van VSE Vehicle Systems. De spe -

cialist van deze digitaal geregelde hydrauliek

behaalt ongeveer 96 procent van de omzet in

het buitenland. Om de internationale ambities

en slagkracht te kunnen vergroten is het

bedrijf per 1 januari een joint-venture aange-

gaan met het Duitse Weber Hydraulik.

Vanuit het hoofdkantoor in Veenendaal ont-

wikkelt, assembleert en levert VSE Vehicle

Systems geavanceerde elektro-hydraulische

stuur en veersystemen die in toenemende

mate door grote vooraanstaande truckfabri-

kanten worden ingebouwd. De systemen zijn

eveneens eenvoudig en snel ‘plug & play’

door trailerbouwers zelf onder een voertuig te

monteren. Hoewel VSE, als lid van afdeling

Speciale Voertuigen van RAI Vereniging,

inmiddels een behoorlijke internationale

reputatie heeft opgebouwd, is de onderne-

ming relatief kort actief. VSE Vehicle Systems

ontstond in 2001 via een management-buy

out vanuit GINAF. Dick Lodder, die samen

met zijn compagnon Rik de Zaaijer, binnen

GINAF jarenlange ervaring hadden met de

ontwikkeling van elektronisch geregelde

hydrauliek, besloten toen hun krachten te

bundelen en dit soort systemen op grotere

schaal te gaan leveren.

Wereldwijd netwerkLodder legt uit dat de markt voor digitaal gere-

gelde hydrauliek in 2004 in een stroomver-

snelling kwam toen een type-goedkeuring

voor elektro-hydraulische stuursystemen

voor trailers van kracht werd. “Dat was voor

ons het startsein om onder de naam Electronic

Truck or Trailer Steering (ETS) een nieuwe

productgroep op te zetten.”

Inmiddels heeft VSE sinds de oprichting meer

Elektronische stuur- en veersystemen voor vrachtwagens en trailersstaan, vanwege de kostenbesparingen die ze opleveren, de efficiencyvoordelen en de superieure veiligheid, bij steeds meertruck- en trailerbouwers in de belangstelling.

Dick Lodder: ‘De toepassing van digitaal geregelde hydrauliek biedt louter voordelen.’

Page 12: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!

12

dan 50.000 voertuigen voorzien van een

stuursysteem en ruim 4.500 trucks en trailers

van een veersysteem.

De bulk vindt zijn weg naar het buitenland.

Om de groeiende exportstroom in goede

banen te leiden, op locatie een optimale (tech-

nische) ondersteuning te bieden

en, niet in de laatste plaats, op de

buitenlandse markten een groter

aandeel te kunnen verwerven,

beschikt VSE overal in de wereld

over sales en service partners.

Buitenlandse aspiratiesLodder becijfert dat van de totale

omzet van 12 miljoen euro die in

2013 werd gerealiseerd zo’n 50

procent in Europa werd behaald

en 38 procent in Azië..

Toch zegt Lodder als betrekkelijk

kleine speler met een beperkte

financiële slagkracht over onvol-

doende middelen te beschikken

om de voorgenomen groeiambi-

ties en buitenlandse aspiraties op

termijn te kunnen verwezenlij-

ken. “Gelukkig heeft zich precies

op het juiste moment een perfecte

partij gemeld waarmee VSE per 1

januari een samenwerkingsver-

band is aangegaan: Weber Hydraulik. Deze

Duitse fabrikant verkoopt mondiaal cilinders

aan OEM-fabrikanten en vindt in ons de

ideale kandidaat om complete elektronisch-

hydraulische stuur- en veersystemen te kun-

nen leveren. Met een personeelsbestand van

2000 man, een jaaromzet van 300 miljoen

euro (doelstelling 600 mln euro in 2020) en 11

fabrieken over de hele wereld en een grote

internationale bekendheid, kunnen zij voor

ons de weg plaveien om door te kunnen

groeien. Het stelt ons in staat het technologie

centrum van Europa te worden.”

De alliantie met Weber Hydraulik verschaft

VSE bovendien toegang tot grote OEM’s én

nieuwe afzetgebieden, zoals de land-

bouwsector. Die moet immers voldoen

aan voortdurend hogere eisen ten aan-

zien van wetgeving en veiligheid, waar VSE

met het innovatieve productieprogramma

prima op denkt te kunnen inspelen.

BesparingenDat digitaal geregelde hydrauliek de toekomst

heeft staat voor Lodder vast. De toe passing

ervan biedt namelijk louter voordelen. Zo is

het inbouwen vanwege een minimum aan

componenten simpel en is er geen onderhoud

nodig omdat er geen smeerpunten zijn. Ver-

der is er sprake van een aanzienlijke gewichts-

besparing waardoor een transporteur weer

extra vracht kan meenemen. Bovendien zijn

er geen speciale chassisconstructies nodig,

waardoor het mogelijk is lager te bouwen en

dit zorgt weer voor meer laadruimte en capa-

citeit. Niet in de laatste plaats sturen de assen,

in tegenstelling tot mechanisch

gestuurde assen, uitsluitend als

het echt nodig is. Dit leidt tot

minder bandenslijtage, een lager

brandstofverbruik en dus lagere

kosten.

MentaliteitsverschilOpmerkelijk is het daarom dat de

Nederlandse thuismarkt volgens

VSE het kleinst is. Slechts een

handjevol Nederlandse trailer -

bouwers rijdt met VSE-syste-

men. “Dat komt”, zegt Lodder,

“doordat zij nogal conservatief

zijn.” Hij wijst er op dat, anders

dan in de trailerwereld, bij de

trucks de toepassing van elektro-

nica wel volledig is geaccepteerd.

Het zelfde geldt voor de mentali-

teit in bijvoorbeeld China en

Japan. “Daar hebben ze dit soort

elektronisch-hydraulische syste-

men nog nooit gezien, maar is

men wel onmiddellijk bereid

deze innovaties toe te passen. Ze

slaan gewoon een paar stappen

over om meteen met het aller-

nieuwste te beginnen...”

Dankzij het huwelijk met Weber Hydraulik

en het innovatief vermogen van VSE zijn naar

de mening van Lodder alle voorwaarden aan-

wezig om de vlucht naar voren te kunnen

maken. “Ik mik op een verdubbeling van de

omzet van VSE tot 30 miljoen euro in 2020.

De joint-venture maakt het mogelijk om nu

eindelijk te kunnen doorgroeien en volwassen

te worden.”

Trailerbouwers in China en Japan kiezen, anders dan in Nederland, meteen voor de allernieuwste systemen.’

‘Wij worden hettechnologie centrum

van Europa’

Page 13: Go!Mobility Magazine #1 2014

13

De fiets als exportproductNederland kent, vaak op ad hoc basis, tal van ambassadeurs die het product fiets in het buitenlandpromoten. Sinds 2011 is er echter ook een officiële en onafhankelijke instantie actief die de fiets in alzijn facetten succesvol internationaal op de kaart weet te zetten: de Dutch Cycling Embassy.

Die fungeert daarbij als verbindende schakel tussen de Nederlandse

expertise op het gebied van fietsmobiliteit en de vraag van buitenlandse

klanten. Volgens Aletta Koster, directeur van de Dutch Cycling

Embassy, liggen er voor fietsfabrikanten en onderdelenleveranciers

over de grens volop kansen.

De Dutch Cycling Embassy is voortgekomen uit een initiatief van het

ministerie van I & M, de Fietsersbond en het Fietsberaad met als doel te

komen tot een internationale kennisuitwisseling en de versterking van

de Nederlandse profilering ten aanzien van de fiets en fietsmobiliteit.

Dit resulteerde in een publiek-privaat partnership dat zowel op basis

van de wensen van buitenlandse klanten als pro-actief voortdurend

zoekt naar markten die van belang zijn voor de deelnemende partners.

Inmiddels heeft zich een groot aantal partijen bij de Dutch Cycling

Embassy aangesloten. Daartoe behoren onder andere de ministeries van

I & M en Buitenlandse Zaken, lagere overheden (provincie Noord-Bra-

bant, de stadsregio Arnhem-Nijmegen, gemeente Amsterdam, Utrecht,

Nijmegen) , universiteiten en het bedrijfsleven (Royal HaskoningDHV,

Goudappel Coffeng, APPM, Tauw, ProRail, Berenschot en maatschap-

pelijke organisaties zoals Fietsersbond, Fietsplatform, ANWB,) etc.

Remmende VoorsprongDeze financiers maken het volgens Koster mogelijk om een groeiend

aantal projecten over de wereld te realiseren. “Dan moet je denken aan

de branding van het product fiets én het bedenken, begeleiden en imple-

menteren van concrete mobiliteitsplannen in samenwerking met onze

partners.”

En dat is, vervolgt zij, abslouut nodig. “Mij valt op dat wij ons onvol-

doende bewust zijn hoe bijzonder het is wat Nederland op fietsgebied

allemaal presteert. Geen land ter wereld heeft zulke goede fietsvoorzie-

ningen en zo’n verfijnde fietsinfrastructuur. Met als gevolg dat 30 pro-

cent van alle verplaatsingen per fiets plaatsvindt. Dat is uniek en wordt

buiten de landsgrenzen onvoldoende uitgedragen. Nederland promoot

en vermarkt de aanwezige know how naar mijn mening minder goed

dan Denen of Duitsers. Dat kan op termijn onze koppositie in gevaar

brengen waardoor de kans bestaat dat de Wet van de Remmende Voor-

sprong onverbiddelijk toeslaat.”

Bicycle ShockBuitenlandse overheden kunnen, benadrukt Koster, veel van Nederland

leren. “Steeds meer landen komen er achter dat de fiets de verbindendeAletta Koster: ‘Nederland promoot en vermarkt de fiets know-how nog onvoldoende.’

Page 14: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!

14

meester Boris Johnson bijna een miljard pond heeft uitgetrokken om

het fietsen en de fietsveiligheid in de City te verbeteren. Onder andere

via ‘Dutch style’ gesegregeerde fietspaden, ‘Mini-Hollands’ (een soort

volledig vernederlandste proefgebieden) en ‘Cyclehubs’ bij stations, die

vergelijkbaar zijn met grote Nederlandse fietsenstallingen. En dit alles

onder de campagneslogan: ‘Love London, Go Dutch!’.

Duurzaam producerenOf de slogan nu echt gelukkig gekozen is, is een tweede zegt Koster.

“Het doel is het delen en vermarkten van de Nederlandse kennis op het

gebied van fietsinclusieve mobiliteit. Iedereen moet vooral zichzelf blij-

ven en zijn of haar eigen

fietscultuur ontwikke-

len.”

“Daarnaast”, vervolgt

Koster, “is het buiten-

land zeer te spreken over

het feit dat Nederland

uitblinkt in het op een

duurzame wijze, conform het Maatschappelijk Verantwoord Onder -

nemen (MVO) produceren van fietsen.” Een goed voorbeeld noemt zij

Van Moof, dat in samenwerking met De Utrechtse Rijwiel Fabrikant

(DURF), fietsen assembleert met behulp van jongeren met een afstand

tot de arbeidsmarkt. “Op die manier koppelen zij hun productie aan een

maatschappelijke doelstelling.”

Een ander mooi voorbeeld geeft Bough Bikes met een in Nederland

ontworpen en vervaardigde houten fiets. “Door het maken van houten

fietsen wordt meer dan 100 kg CO2 per fiets bespaard ten opzichte van

de productie van een stalen exemplaar. Deze fietsen worden zoveel

mogelijk in samenwerking met sociale werkplaatsen gemaakt.”

Kansen fietsbrancheHoewel de Dutch Cycling Embassy bij partijen die actief zijn in de

dienstensector goed is vertegenwoordigd, zegt Koster nog voldoende

mogelijkheden te zien om de dienstverlening te verbreden richting de

fietsindustrie. “Ik zou graag zien dat er een partnership met de Neder-

landse fietsindustrie zou ontstaan. Dit segment in de complete fiets -

keten dat wij willen vertegenwoordigen is nog een beetje een blinde

vlek. En dat terwijl buitenlandse partijen waar wij mee samenwerken

dringend behoefte hebben aan goede utilitaire fietsen. De typisch

Nederlandse gebruiksfiets maakt integraal onderdeel van onze fiets -

cultuur en draagt bij aan het hoge utilitaire fietsgebruik hier. Bij het ont-

wikkelen van meer utilitaire fietsculturen elders kan

dus ook de Nederlandse fietsindustrie een aandeel

leveren. In het gezamenlijk optrekken met fiets -

fabrikanten en leveranciers van fietsonderdelen en

accessoires liggen volgens mij grote kansen.”

schakel vormt in het voor- en natransport en een prima vervoers -

alternatief is om binnenstedelijke mobiliteitsproblemen op te lossen.”

Zij zegt uit ervaring te spreken, want de Dutch Cycling Embassy ont-

vangt regelmatig buitenlandse delegaties die zich op de hoogte komen

stellen van hetgeen er op fietsgebied allemaal mogelijk is. Koster: “Die

krijgen te maken met een ‘Bicycle Shock’, zodra ze zien dat onze theo-

rieën niet vrijblijvend zijn maar daadwerkelijk in de praktijk worden

gebracht. Om de fiets bij potentiële klanten en bezoekers nog meer

tussen de oren en op het netvlies te krijgen, organiseren wij met een op

maat gesneden team van experts de zogeheten ‘Think Bike Workshops’.

Dat doen wij bij en met de klant. Daarbij wordt duidelijk gemaakt wat

de Nederlandse expertise voor partijen kan bete-

kenen en dit leidt in de meeste gevallen tot con-

crete projecten.”

Love London, Go Dutch!Zo is de Dutch Cycling Embassy bezig om voor Sao Paulo een fiets mobi-

liteitsproject op te zetten en met de partners uit te voeren. Hetzelfde

geldt voor Londen, waar een langetermijnproject van start is gegaan om

ambtenaren van informatie te voorzien, die als vertrekpunt moet dienen

voor nieuw fietsbeleid. Dat de Britse metropool Nederlands fietsbeleid

als blauwdruk ziet voor de toekomst blijkt alleen al uit het feit dat burge-

‘Voor de fietsindustrie liggen er over de grens volop kansen.’

‘Wij zoeken een hechterpartnership met de Neder-

landse !etsindustrie’

Page 15: Go!Mobility Magazine #1 2014

15

RAI Industrie Platform: vliegwiel voorNederlandse automotive toeleveranciersHet RAI Industrie Platform, een initiatief van afdeling Autovak van RAI Vereniging, verenigt de inNederland gevestigde internationaal opererendeautomotive toeleveranciers en fungeert volgensvoorzitter Eddy van der Vorst als een vliegwiel voorde hele sector.

Het RAI Industrie Platform verheugt zich op en aanzienlijke toename van hetledenbestand. Hiertoe behoren tal van grote gezaghebbende partijen, zoalso.a. Akzo-Nobel, Philips Lighting, ApolloVredestein, Delphi, Bosch, Valeo,JohnsonControls, Denso, Inalfa Roof Systems, voestalpine-Polynorm, Tom-Tom, Nedschroef, Bosal, Koni, maar ook een groot aantal veelbelovendespelers uit het MKB, zoals o.a. AWL, marktleider op het gebied van geavan-ceerde Robot-lasautomatisering HTR Rubber, gespecialiseerd in high-techrubber producten.

Van der Vorst zegt samen met RAI Autovak secretaris, Jeroen van de Braaken zijn team, in gesprek te zijn met een additioneel aantal potentiële leden enverwacht dat “een substantieel deel hiervan de toegevoegde waarde vandeelname aan het RAI Industrie Platform ziet”. “Ik verwacht dat het RAIIndustrie Platform in 2014 nog zo’n 50 procent zal groeien. Daarmee bereikthet platform een landelijke dekking van ca.75 procent.”

PlatformbijeenkomstenOm de leden in hun internationale ambities maximaal te ondersteunen orga-niseert het RAI Industrie Platform jaarlijks een breed scala aan activiteiten,zoals 6 maandelijkse platform-bijeenkomsten, met vooraanstaande interna-tionale key-note speakers vanuit Clepa (Europese Automotive SuppliersFederation), grote adviesbureau’s (Roland Berger, PWC, McKinsey etc.) ensprekers uit de eigen achterban.

Captains Dinner’sEen geheel nieuw initiatief betreft de start, in januari jl., van de eerste van eenserie Captains Dinner’s, ten behoeve van het topmanagement van deelne-mende leden.Zo werd onlangs tijdens dit eerste Captains Dinner in de Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam de ‘Global Automotive SupplierStudy 2013’ van Roland Berger gepresenteerd. “Aan de hand van de onder-zoek resultaten kunnen onze leden hun beleid aanpassen met betrekking totde mondiale productiegroei van personen- en bedrijfswagens, resulterend ineen hogere winstgevendheid”, licht van der Vorst toe.

Tech Day’sVerder zegt hij veel te verwachten van de ‘Tech Day’s’ die het RAI IndustriePlatform dit jaar, in samenwerking met de Nevat en Automotivenl, bij groteOEM’s gaat organiseren. Hierbij kunnen de deelnemende bedrijven hunnieuwste technologie en bedrijf presenteren bij die autofabrikanten, dieopen staan voor nieuwe toeleveranciers en technologie. Inmiddels staatTech Day’s gepland bij BMW, bij Toyota in Brussel en bij Volvo in Goten-

burg. Van der Vorst: “Het is de bedoeling om dit initiatief uit te breiden naareen aantal vrachtwagenfabrikanten.”

Internationale publiciteitVia zijn contacten met de uitgever van het Duitse vakblad “Automobil Pro-duktion”, zegt Van der Vorst een aantrekkelijke deal te hebben kunnen slui-ten die leden extra publiciteit kan opleveren. Bij dit vakblad komt binnenkortnamelijk een Engelstalige bijlage ‘Made in Holland’ uit, waarin leden van RAIafdeling Autovak, Nevat en Automotivenl, zich tegen een derde van de nor-male kosten, met een interview en advertentie kunnen presenteren. “Dieeditie komt terecht bij alle Europese autofabrikanten en hun First Tier toe-leveranciers en zet de Nederlandse industrie dus perfect op de kaart. Dezelaatste actie vat tegelijkertijd de “Business Driven” filosofie van het RAIIndustrie Platform samen, namelijk met een minimum aan tijdsbesteding eenmaximaal rendement voor de leden realiseren”, besluit Van der Vorst.

Van der Vorst: ‘Het RAI Industrie Platform wil met een minimum aan tijdsbesteding een maximaal rendement voor de leden realiseren.’

Page 16: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!

16

Dat het belang van Nederland als exportland groot is, blijkt alleen al uit

het gegeven dat de overheid veel hulp en begeleiding biedt aan onder-

nemers met internationale ambitie. Ook de waarde van de automotive

sector, die het dus vooral moet hebben van de export, wordt onder-

kend. Het ministerie van Economische Zaken heeft in de persoon van

Ginus Ipema een speciale account manager voor de automotive sector.

Ipema fungeert binnen EZ als centraal aanspreekpunt voor automotive

bedrijven die willen innoveren, voor uitdagingen of problemen een

beroep op de overheid willen doen of die zich op het exportpad willen

begeven. Hij biedt ze de noodzakelijke ondersteuning, brengt hen, bij-

voorbeeld via economische missies en

handelsreizen, in contact met poten -

tiële afnemers, wijst ze op regelingen,

programma’s en faciliteiten waar ze

gebruik van kunnen maken etc.

Rijksdienst Voor OndernemendNederlandIpema brengt een studie van onderzoeksbureau Roland Berger ter sprake

waaruit naar voren komt dat export voor de Nederlandse automotive

sector cruciaal is en de toegevoegde waarde voor de economie substan -

tieel. Volgens hem zet de branche naar schatting jaarlijks zo’n 17 miljard

euro om en verschaft aan 45.000 mensen werk. Ipema: “Dat de bulk van

de omzet over de grens wordt verdiend, heeft vooral te maken met het

feit dat Nederland relatief

weinig afnemers kent. Het

zou natuurlijk mooi zijn, ook

voor de werkgelegenheid, als

er meer bedrijven zoals DAF

binnen de landsgrenzen

zouden zijn of dat meer

fabrikanten voor Nederland

als vestigingsplaats zouden

kiezen. Het feit blijft dat

export voor ondernemingen een perfecte manier is om de risico’s te

spreiden en groei te realiseren. Om de concurrentiekracht van onder -

nemingen te bevorderen en het ondernemingsklimaat te versterken biedt

EZ, samen met de uitvoerende instantie Rijksdienst Voor Ondernemend

Nederland (RVO), graag de helpende hand.”

TopsectorenbeleidOm te illustreren wat de steun aan de sector in de praktijk inhoudt, wijst

Ipema op de belangrijke rol die EZ heeft gespeeld bij de doorstart van

NedCar, dat per 1 januari 2013 is omgedoopt tot VDL Nedcar, en dat onder

de vlag van de VDL-groep in Born voor

BMW de MINI gaat bouwen.

Voor onze toekomstige welvaart en voor

de levensvatbaarheid van ondernemin-

gen voor de lange termijn is innovatie

volgens de accountmanager automotive

een onmisbare factor. Zelf noemt hij

innovatie essentieel om ‘de toekomst te kunnen stimuleren’. Daarvoor is

het, zegt hij, van het grootste belang dat de automotive sector goed aan-

gesloten is bij het Topsectorenbeleid. “Dit beleid heeft speciale aandacht

voor negen sectoren die wereldwijd sterk zijn, waaronder de topsector

HighTech Systemen & Materialen (HTSM). Dit segment bestaat uit een

aantal nauw met elkaar verweven maakindustrieën: de machine- en

systeemindustrie, automotive, lucht- en ruimtevaart en materialen,

inclusief staal. De overheid investeert, samen met bedrijven en de weten-

schap, gericht in deze sector en wij helpen partijen in contact te komen

met kennisinstellingen. Met als doel zo de innovatiekracht te versterken.”

RAI Industrie PlatformVerder benadrukt Ipema de voordelen en de toegevoegde waarde die

het deelnemen aan de economische missies en handelsreizen, die EZ

regelmatig organiseert, kan opleveren. Een prima manier om nieuwe

markten aan te boren, kennis te maken met andere culturen en

gewoontes in het zakendoen en buitenlandse contacten te leggen. Hij

Zonder export zou de Nederlandse economie nagenoeg tot stilstand komen. Een derde van wat wemet zijn allen in ons land verdienen is afkomstig van handel met het buitenland. Op de wereldrang-lijst van de grootste exporterende landen staat Nederland op de vijfde plaats. Een positie die mede tedanken is aan de binnenlandse automotive sector die de omzet voor zo’n 90 procent in het buitenlandverwerft. Maar wat doet de overheid precies om de belangen van Nederlandse bedrijven over de grenste vertegenwoordigen? Op welke ondersteunende maatregelen en faciliteiten kunnen zij rekenen?

EZ ondersteunt bedrijven bij het ‘stimuleren van de toekomst’

Nederland drijft op export

Over de grens liggen vele mogelijk -heden en kansen. De Rijksdienst VoorOndernemend Nederland begeleidtondernemers met internationale ambitie bij het vinden van informatieover de exportmarkt. Leden van RAIVereniging kunnen zich ook kosteloosaanmelden voor de digitale ‘Nieuws-brief Internationaal Ondernemen’ vanRijksdienst Voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl).

‘Cultuurverschillen vormen voor exporteurseen onderschatte valkuil’

Page 17: Go!Mobility Magazine #1 2014

17

zegt in dit verband uitgebreid overleg te voeren met het RAI Industrie

Platform van afdeling Autovak van RAI Vereniging, dat de grote auto-

motive spelers uit de Nederlandse maakindustrie vertegenwoordigt.

“Dit platform wil onder meer Nederlandse introductiedagen organise-

ren naar autofabrikanten, zoals BMW, Volvo en Toyota, waarmee de

deelnemers zich aan potentiële afnemers kunnen presenteren. We zijn

hiervoor in contact met Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

(RVO) om deze handelsreizen mede mogelijk te maken.”

ValkuilDe Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland biedt namens de

Rijksoverheid, zowel beginnende als gevorderde ondernemers met

duurzame, innovatieve of internationale ambities, tal van diensten aan.

Bijvoorbeeld in de vorm van subsidies, kennis en het vinden van part-

ners. Beginnende exporteurs kunnen bij RVO terecht voor het pro-

gramma ‘Starters International Business’. Dat bestaat onder andere uit

het maken van een stappenplan, waarbij vragen aan de orde komen als:

is de buitenlandse markt in kaart gebracht (marktonderzoek)?; wat zijn

de sterke punten van het bedrijf?; wie zijn de potentiële klanten?; wat is

het plan van aanpak?; wat zijn de middelen?; zelf doen of via tussen -

personen?; hoe zit het met wet- en regelgeving en, last but not least, in

hoeverre is sprake van culturele verschillen? Ipema: “zo’n cultuurver-

schil kan een gemene onderschatte val-

kuil zijn. Sommige landen hebben

namelijk een totaal andere perceptie van bepaalde zaken dan wij. De

kleur wit staat in Japan bijvoorbeeld voor de dood. Als je dat niet weet

dan kun je bij de export van vrolijke witte zomerjurkjes naar het land

van de rijzende zon nog van een koude kermis thuis komen.”

Finance for International BusinessVoor meer ervaren ondernemers die plannen hebben om in meer risico-

volle landen zaken te gaan doen heeft RVO de regeling ‘Finance for

International Business’ (FIB) in het leven geroepen. Dit houdt in dat de

overheid 35 procent van het benodigde financieringsbedrag in de vorm

van een lening verstrekt.

“Dè gouden tip voor bedrijven die zich in een exportavontuur willen

gaan storten is natuurlijk niet te geven”, besluit Ipema. “In het algemeen

is het wel zo dat Nederlanders over één eigenschap beschikken die bij

buitenlanders niet altijd in goede aarde valt. Ze zijn namelijk nogal

direct. Mijn advies is: bouw eerst een goede relatie

met een zakenpartner op. Verder is een goede voor -

bereiding uiteraard het halve werk. Wie dat verzuimt

loopt voor hij het weet in de valkuil van de culturele

verschillen.”

Ginus Ipema: ‘De toegevoegde waarde van export door de Nederlandse automotive sector voor de economie is substantieel’.

BELANGRIJKSTENEDERLANDSE PARTNERLANDENVOOR EXPORTDuitsland 25%Overige EU-landen 19%Rest van de wereld 16%België 12%Frankrijk 9%Verenigd Koninkrijk 8%V.S 4%BRIC-landen 4%Polen 2%Turkije 1%

KENGETALLEN NEDERLAND EXPORTLANDAandeel exporterende bedrijven 7%Aandeel BNP afkomstig uit buitenlandse handel 33%Aandeel werknemers dat bij exporterend bedrijf werkt 44%Aandeel R&D uitgaven afkomstig van exporterend bedrijf 87%Positie op exportranglijst in de wereld 5e plaats

Bron: Rijksoverheid

Page 18: Go!Mobility Magazine #1 2014

RAI SOCIETY18

GO!

De leden van afdeling Spe-

ciale Voertuigen van RAI

Vereniging konden op 21

november getuige zijn van

een heuse primeur. De

ruim 70 deelnemers aan

de SV-ledendag werden

toen namelijk ontvangen

door gastheer VDL Wewe-

ler in de nagelnieuwe, nog

niet officieel geopende,

fabriek in Apeldoorn. In

deze high-tech fabriek ont-

wikkelt en vervaardigt de

onderneming luchtvering,

paraboolveren, asliften en

speciale assen ten behoeve

van trailers, trucks en bussen. Een uitgelezen moment voor directeur

Dick Aalderink om uit te leggen hoe de nieuwbouw tot stand is

gekomen en de aandacht te vestigen op de sterk geautomatiseerde

productiestraat, waar in slagorde opgestelde robots hun werkzaam-

heden met uiterste precisie in hoog tempo uitvoeren. Een proces dat

afdelingssecretaris Remco Tekstra niet anders dan ‘indrukwekkend’

kan noemen. “Je ziet aan het begin van de productielijn dat de mid-

dels inductie verhitte staven staal hun eerste ruwe vorm krijgen,

waarna in een later stadium via een serie bewerkingen langzaam een

eindproduct ontstaat.”

Opmerkelijk noemt Tekstra

het dat, mede gezien de

hoge eisen die de klanten

stellen aan de producten van

VDL Weweler, de nieuwe

robotstraat nauwelijks de tijd

heeft gehad om ‘in de luwte’

proef te draaien. Tekstra:

“Maar zelfs dat is voor VDL

Weweler geen probleem

Gezien het professionele

enthousiasme en de reputa-

tie van dit bedrijf, zullen ze

alleen voor goud gaan.”

VDL Weweler toont veerkracht

Afscheid bevlogen motormanDe heer Mang Yuan heeft tijdens

de ledenvergadering van 12

november jl., na een termijn van

drie jaar, afscheid genomen van het

bestuur van afdeling Gemotori-

seerde Tweewielers. In die periode

werkte hij nauw samen met

GT-secretaris Gemma War-

merdam (links) en afdelings-

secretaresse Marianne Kremer

(rechts).

Yuan heeft volgens Warmerdam

de afgelopen jaren veel voor de

gemotoriseerde tweewieler-

branche betekend. “Hij heeft met

zijn waardevolle en brede kennis

van de branche de afgelopen vier

jaar het afdelingsbestuur versterkt

en hij was voor mij als ‘nieuwe’

secretaris een grote steun.”

Zo kwam mede dankzij zijn inspan-

ningen een packagedeal ter bevor-

dering van het gebruik van de 125

cc scooter tot stand. Dit initiatief,

dat wordt gedragen door alle par-

tijen binnen RAI Vereniging die

lichte scooters leveren, bestaat uit

het aanbieden van een kant en

klaar rijopleidingspakket aan con-

sumenten.

Page 19: Go!Mobility Magazine #1 2014

19

Zo’n 160 leden van RAI Vereniging brachten op 16 januari tijdens de nieuw-

jaarsreceptie in Café Amsterdam van de RAI een toost uit op 2014. Een jaar

dat, als het aan Roelf de Boer, algemeen voorzitter van RAI Vereniging ligt,

geen jaar van de akkoorden, maar van actie wordt. Zo refereerde hij achter-

eenvolgens aan het Herfstakkoord, het Woonakkoord, het Pensioenakkoord

en het Energieakkoord. De Boer: “Aan dat laatste akkoord hebben we actief

meegewerkt. RAI Vereniging heeft er voor kunnen zorgen dat belangrijke ele-

menten voor de mobiliteitssector een plek kregen. De voorstellen voor

CO2-reductie zijn nu technologieneutraal geformuleerd en het

Europese bronbeleid is leidend geworden. Het kabinet zegde op

haar beurt toe de fiscale stimulering van zuinige auto’s tot 2018

door te zetten. Hoe en of dat gaat gebeuren moeten we natuur-

lijk nog zien.”

RAI Vereniging blijft ondertussen gewoon doorgaan met het zo

duurzaam, veilig en schoon mogelijk maken van de mobiliteit.

Onder andere door de activiteiten van het Platform Elektrische

Mobiliteit uit te breiden naar het brede Platform Toekomstbe-

stendige Mobiliteit. Dit maakt het mogelijk om ook de uitrol van

groengas, waterstof, CNG en LNG te stimuleren.

De Boer zei goede mogelijkheden te

zien om, op voorwaarde dat de Neder-

landse economie en het consumenten-

vertrouwen herstellen, de AutoRAI en

de BedrijfsautoRAI in 2015 weer in de

etalage te kunnen zetten.

Veelbelovende start 2014

Zo’n 20 directieleden van in Nederland geves-

tigde industriële automotive bedrijven kwamen

begin januari bijeen in de Koninklijke Groote

Club van Amsterdam voor het eerste Captains

Dinner van het RAI Industrie Platform. Dit plat-

form, een initiatief van afdeling Autovak van RAI

Vereniging, vertegenwoordigt alle grote spelers

uit de Nederlandse maakindustrie. Doel van de

bijeenkomst was om tijdens het diner een

gedachtewisseling op gang te brengen over een

aantal zeer actuele thema’s waarover de deelne-

mers hun ervaringen zouden kunnen delen.

“In die opzet zijn wij meer dan geslaagd”, stelt

Autovak secretaris Jeroen van de Braak vast.

“Al vrij snel ontstond een constructieve discussie op basis van het rapport

‘Global Automotive Supplier Study 2013’ van Roland Berger. Marcus Ber-

ger, de opsteller van deze studie, maakte zichtbaar welke rendementsver-

schillen er zijn binnen de diverse segmenten van de meer dan 500

automotive toeleveranciers en gaf aan wat de uitdagingen zijn voor de

komende jaren.”

Uit het rapport was volgens Van de Braak één duidelijke conclusie te trekken:

het gaat goed met de toeleveranciers en dus ook goed met de leden van

het RAI Industrie Platform. Zij liften namelijk mee op de wereldwijde groei

van de productie van personenauto’s en trucks. Een groei die zich echter

niet zozeer voltrekt in Europa, maar vooral daarbuiten. Met name in de

BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China).

Eerste Captains Dinner

Page 20: Go!Mobility Magazine #1 2014

20

GO!

eco-trends

De grote wendbaarheid, het laadver-

mogen van maximaal 1.900 kilo en de

emissieloze elektrische aandrijflijn

maken de Ecotruck 7500 van Spijk-

staal zeer geschikt voor het gebruik in

binnensteden. De Spijkstaal Ecotruck

gaat spaarzaam om met energie.

Afvalstoffendiensten hoeven boven-

dien geen nodeloos dure kilometers

naar vuilstort of verbrandingsovens te

rijden, want de satelliet opbouw

maakt het mogelijk om vuil een -

voudig over te storten in een ander

voertuig of container. Zo doet dit

compacte inzamelvoertuig, eventueel

ook buiten de venstertijden, onge-

stoord zijn werk in het stadscentrum,

terwijl voor het leefklimaat van de

omwonenden de verstoring tot een

minimum beperkt blijft. Alle Eco-

trucks zijn uitgerust met luchtvering,

een pneumatisch/hydraulisch rem -

systeem met ABS, terwijl het lithium

accupakket voldoende energie geeft

voor een actieradius tot 100 kilometer.

Thermo King heeft eind vorig jaar op Paleis Soestdijk een nieuwe PIEK

koelmachine geïntroduceerd: de SLXe-300 Whisper Pro.

Dankzij de toepassing van een speciaal geluidsreducerend uitlaatsys-

teem, akoestisch absorberend materiaal en een uitgekiend softwarepak-

ket, is het met deze machine mogelijk om in de nachtelijke uren aan de

PIEK-norm (60 dB) te voldoen.

De Whisper Pro is zo geprogrammeerd dat deze vol vermogen geeft

wanneer niet aan PIEK hoeft te worden voldaan. Tijdens de venstertij-

den (van 23.00 tot 7.00 uur) wordt het maximum toerental van de koel-

motor met bijna een derde teruggeschroefd en de maximale

vriescapaciteit met 14 procent. Dit zorgt voor een aanzienlijke geluids-

reductie. Weliswaar neemt de koelcapaciteit af, maar die blijft volgens

Thermo King op het niveau dat is vereist om de kwaliteit van de lading

te waarborgen. Vaak is voor het optimaal koelen van levensmiddelen

namelijk een veel lager vermogen vereist dan de machine kan leveren.

De koelmachine bepaalt zelf, aan de hand van de ingeprogrammeerde

individuele PIEK-gebieden, wanneer het nodig is om over te schakelen

op een lager toerental.

De schoonste vuilniswagen van Europa

Fluisterstil koelen

SLXe-300 Whisper Pro koelmachine.

Ecotruck 7500.

Page 21: Go!Mobility Magazine #1 2014

21

Veilig motorrijden is nu ook in de

winter mogelijk. Dat kan voor -

taan op Snowtex scooterbanden

van de Duitse fabrikant Heidenau

die speciaal zijn ontwikkeld om

onder winterse omstandigheden

een optimale grip te bieden.

Heidenau Snowtex scooterban-

den, die in Nederland en België

worden geleverd door importeur

Hoco Parts, bieden een veel betere

grip bij koud en nat weer dan con-

ventionele scooterbanden. Dat

komt omdat ze zijn voorzien van

een rubbersamenstelling die ook

bij lagere temperaturen soepel

blijft en daardoor goed hecht aan

het asfalt. Dankzij een hoog per-

centage silica zorgen deze banden

voor een uitstekende grip en zelfs

bij sneeuw voor een aanzienlijk

betere tractie.

Heidenau maakte ooit deel uit

van het grote Pneumant banden-

concern. Nadat het zelfstandig

werd heeft het bedrijf zich onder

meer gespecialiseerd in de fabri-

cage van scooterbanden. Dankzij

de unieke combinatie van een

hoog draagvermogen en een

lange levensduur werden deze

banden favoriet bij posterijen in

een groot deel van Europa. En

omdat posterijen ook ‘s winters

post rond brengen, heeft

Heidenau al sinds jaar en dag een

speciale ‘Snowtex’ winterban-

denlijn. Dat gamma werd steeds

verder uitgebreid, gesteund door

wijzigingen in de Duitse wet -

geving. Daar is het sinds 2006

voor alle gemotoriseerde voer -

tuigen verplicht om met “bij de

weersomstandigheden passende

banden” te rijden. Dat betekent

dat je bij koud weer en bij sneeuw

alleen met winterbanden de weg

op mag. Deze verplichting is

ingesteld omdat het gebruik van

winterbanden de verkeersveilig-

heid sterk verbetert. In Nederland

en België is dat - ondanks het

ontbreken van de verplichting -

natuurlijk niet anders.

Voor vervoerders die een vrachtwagen met

gemiddelde tonnage voor stedelijke omgevin-

gen zoeken, heeft Renault Trucks de D Cab

2 m ontwikkeld. Dankzij de grote wendbaar-

heid en korte draaicirkel baant deze compacte

stadsdistributietruck zich gemakkelijk een

weg door het centrum van binnensteden. De

D Cab 2 m is verkrijgbaar van 3,5 tot 7,5 ton.

De versie van 7,5 ton is eveneens beschikbaar

met een geautomatiseerde optitronic versnel-

lingsbak.

Als aandrijflijn fungeert een Euro 6 DTi 3-

motor die een vermogen van respectievelijk

150 en 180 pk levert en garant staat voor een

gunstig brandstof verbruik en een hoog

rendement.

Verder beschikt de Renault Trucks D Cab 2 m

over een automatische airconditioning, een

navigatiesysteem en 12V-stopcontacten voor

nog meer comfort voor de chauffeur.

Voor een optimale veiligheid is de Renault

Trucks D Cab 2 m uitgerust met een rem -

systeem met ESC. De vrachtwagen beschikt

ook over een snelheidsbegrenzer, cruise

control en Hill Start Aid. Om de inzittenden

zo goed mogelijk te beschermen in geval van

een ongeval, stelt Renault Trucks een volledig

airbagaanbod ter beschikking.

Winterbanden voor (motor)scooters

Compacte stadsdistributietruck

D Cab 2 m.

Snowtex scooterband.

Page 22: Go!Mobility Magazine #1 2014

22

GO!

RAI vintage

CarhengeIn 1993 bracht RAI Vereniging, ter gelegenheid van de viering van haar honderdjarige bestaan het boekje ‘Voertuigen van de

verbeelding’ uit. Deze uitgave beschrijft de invloed van de mobiliteit op de kunst. In dit gedenkboek verbeelden tal van schilders, tekenaars,

beeldhouwers, grafici, maar ook literatoren en cineasten hun fascinatie voor beweging en mobiliteit. Een sprekend voorbeeld van het

verheffen van de auto tot een kunstobject is afkomstig van de Brit Jim Reinders. Hij kwam op het idee om, naar analogie van de magische

steencirkel in Stonehenge, iets vergelijkbaars met auto’s te doen. Dat werd dus ‘Carhenge’. Dit kunstwerk uit 1988 van een dozijn

zilvergrijs gespoten auto’s bevindt zich in de omgeving van de stad Alliance in de Amerikaanse staat Nebraska. Carhenge is een op

moderne leest geschoeid Stonehenge. Dit mysterieuze, bij Salisbury in Engeland gelegen, vierduizend jaar oude monument wordt gevormd

door een ring van metershoge stenen, waarop dekstenen rusten. De vorm van Carhenge is daarvan afgeleid. Misschien zal Carhenge met

zijn uit de aarde omhoogstekende autowrakken door latere generaties eveneens worden beschouwd als een prehistorisch monument,

maar dan uit de begintijd van de industriële revolutie.

Page 23: Go!Mobility Magazine #1 2014

23

In deze rubriek laten we leden van RAI Vereniging aan het woord die hun visie geven op de mobiliteitswereld.Dit keer Siem Dam, directeur van autoaanpasbedrijf B&SAutoaanpassing.

uitgesproken

Wat is uw favoriete vervoermiddel?

Zakelijk en privé rijd ik in een Opel Insignia. Dat is het meest praktisch.

Maar voor de echte beleving van het autorijden pak ik mijn Lotus Super

Seven. Zowel het bouwen van als het rijden met deze sportwagen is

puur genieten.

Wat vindt u van het mobiliteitsbeleid in Nederland?

In feite voert Nederland een tweesporenbeleid. Aan de ene kant wil het

kabinet dat mensen de auto laten staan – of zelfs weg doen - en meer het

OV of de fiets pakken. Anderzijds kunnen ze niet zonder de auto, van-

wege de miljarden aan belastingopbrengsten die autorijden oplevert.

Helaas komt daarvan slechts een klein gedeelte ten goede aan de infra-

structuur.

Wat zou u als eerste veranderen als u het voor het zeggen had?

Ik zou heel graag zien dat, met name als het gaat om autoaanpassingen,

het BTW-tarief wordt teruggebracht van 21 naar 6 procent om op die

manier minder validen meer mogelijkheden te bieden op zelfstandige

mobiliteit. Het is vreemd dat primaire dienstverleningen als de kapper

en de schoenmaker onder het 6 procent tarief vallen en dat mensen met

een beperking voor noodzakelijke autoaanpassingen 21 procent BTW

moeten betalen. Zeker als je bedenkt dat het tarief voor bijvoorbeeld

rolstoelen ook 6 procent is.

Vindt u dat het kabinet voldoende aandacht schenkt aan vervoersal-

ternatieven, zoals de bus, de fiets of gemotoriseerde tweewielers?

In principe wel, al is het lastig om in deze economische tijden bepaalde

zaken te verbeteren of te veranderen. Zo zou de overheid het verschil in

kosten tussen collectief openbaar vervoer, zoals bijvoorbeeld de rol-

stoeltaxi en autoaanpassingen wat mij betreft moeten opheffen. Een

instantie als het UWV kijkt bijvoorbeeld vooral naar de meest voorde-

lige vervoersoplossing en dat gaat dan ten koste van autoaanpassingen.

Zou u zelf bereid zijn tenminste 1 keer per week de auto voor het

werk te laten staan?

Zakelijk is dat lastig, aangezien ik heen en weer pendel tussen 3 vesti-

gingen en ik meestal pas op het laatste moment weet waar ik de vol-

gende dag zal zijn. Privé pak ik wel regelmatig de fiets.

Met welke politicus zou u wel eens van gedachten willen wisselen?

Met Lodewijk Asscher. Om hem eens te laten zien wat ons bedrijf pre-

cies doet en welk positieve effect dit heeft op onze klanten. Een mooie

gelegenheid om hem het verschil te tonen tussen het zelfstandig de

weg op kunnen en collectief OV.

Hoe ziet het Nederlandse verkeersbeeld er over tien jaar uit?

Het rijden op alternatieve brandstoffen zal dan de boventoon voeren en

de techniek zal steeds meer handelingen van mensen overnemen. Kijk

bijvoorbeeld wat er nu al op het gebied van autoaanpassingen mogelijk

is op www.onbeperktinbeweging.nl

Siem Dam‘Autoaanpassingen zouden onder hetlage btw-tarief moeten vallen’

Page 24: Go!Mobility Magazine #1 2014

24

GO!

MARKTANALYsE

Met een kwart van alle verplaatsingen speelt de fiets een prominente

rol in het verplaatsingsgedrag van Nederlanders. Een dergelijke omvang

komt in Europa nergens anders voor. In sommige Nederlandse

gemeenten bedraagt het aantal fietsverplaatsingen zelfs 35 tot

40 procent van de totale mobiliteit.

Uit de Mobiliteitsbalans 2013 valt af te lezen dat tussen 2000 en 2013

het aantal fietsritten met ongeveer 6 procent toe nam. In die periode

steeg het aantal afgelegde fiets-

kilometers met zo’n 14 pro-

cent. Naar schatting 10

procent van deze groei komt

voor rekening van de e-bike.

Het marktaandeel van de elek-

trische fiets is in ons land met

16 procent beduidend hoger

dan in de omringende landen.

Duitsland komt op de tweede plaats met 8 procent en in Denemarken ligt dit aandeel op 5 procent. Naar schatting

5 procent van de Nederlanders bezit inmiddels een e-bike. Bij 60-plussers is dit zelfs 10 procent. De laatste categorie

legt daarmee tweemaal zoveel kilometers af als hun leeftijdsgenoten op een gewone fiets.

Het aantal kilometers dat inwoners van

Nederland van 12 jaar en ouder

afleggen nam de laatste 25 jaar met

circa 40 procent toe. De groei deed

zich vooral voor in de jaren tachtig en

negentig. Tussen 2000 en 2012 nam het

aantal kilometers veel minder hard toe

dan voor die tijd, namelijk met

5 procent. Sinds 2005 is sprake

van een verdere afvlakking van de

mobiliteitsgroei, met name van het

autogebruik. Dit laatste hangt vooral samen

met de daling van het aantal autokilometers dat Neder-

landers als passagier in de auto afleggen. Dit is het

afgelopen decennium met 12 procent afgenomen.

Binnen een huishouden beschikken immers, mede dankzij

de toegenomen zelfstandigheid en arbeidsparticipatie van

vrouwen, steeds meer mensen over een auto. Autobestuurders legden in 2012 nog wel in totaal 11 procent meer

kilometers af dan in 2000, maar ook hier is sprake van een afvlakking. Een andere factor die bijdroeg aan de afzwakkende

groei van het autogebruik betreft de verminderde automobiliteit door jongeren van 18 tot 29 jaar. Oorzaak is het afnemende aantal werkende jongeren en het

groeiend aantal studerende jongeren. Het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KIM) stelt vast dat de status van het autobezit onder jongeren vooralsnog onveran-

derd blijft en verwacht niet dat de afname van mobiliteit zich onder deze groep verder zal voortzetten.

Mobiliteit in Nederland (in mrd. reizigerskilometers)

2012 2011 2000

Autobestuurder 184 184 177

Autopassagier 40 41 46

Openbaar vervoer 23 23 22

Trein 17,9 17,6 15,0

Bus, tram, metro - 7,0 6,5

Langzaam verkeer 19 19 17

Overig 6 6 5

Goederenvervoer(op Nederlands grondgebied in mrd. tonkm. )

Weg (excl. bestelauto’s) 53,9 55,8 48,9

Binnenvaart 43,7 44,7 41,3

Spoor 6,0 6,4 4,6

Pijpleiding 11,6 11,1 12,5

Aandeel fiets inhet totale aantalverplaatsingenNederland 26%

Denemarken 20%

Zwitserland 11%

Duitsland 10%

België 8%

Zweden 7%

Verenigd Koninkrijk 2%

Nederland met voorsprong aan Europese fietstop

Groei automobiliteit vlakt af

Bron

: Mob

iliteit

sbala

ns 2

013

/ Fie

tsbera

ad

Bron

: Milie

ubala

ns 2

013

Page 25: Go!Mobility Magazine #1 2014

Schadelijke emissies personenauto’s blijven dalen

Verkeersongevallen grootste maatschappelijke kostenpostDe kosten van files en vertragingen, verkeersongevallen en milieuschade door het verkeer lagen in 2012 tussen de

19,9 en 20,9 miljard euro. Dit is exclusief de kosten van geluidshinder. Het totaal van deze kosten is de afgelopen tien

jaar niet veel veranderd, maar de ontwikkeling verschilt per kostenpost. De grootste post betreft de verkeers -

ongevallen. Die worden door het Kennis-

instituut voor Mobiliteit becijferd op

13,0 à 13,4 miljard euro, 6 procent meer dan in 2011. Dit

is vooral toe te schrijven aan het groeiend aantal ernstig

gewonden in het verkeer, dat tussen 2006 en 2011 met

30 procent steeg. Daar tegenover stond een daling van

het aantal dodelijke verkeersslachtoffers.

De uitstoot van NOx en fijnstof (PM10) door het Nederlandse wegverkeer is vorig jaar ten opzichte van 2000 met respectievelijk 36 en

43 procent afgenomen. De uitstoot van CO2 (wat overigens geen vervuilende stof is) daalde in die periode met 6 procent. Een en

ander heeft er volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteit toe geleid dat de maatschappelijke kosten van de CO2-uitstoot en de

luchtverontreiniging door het verkeer in 2012 met 25 procent zijn gedaald tot circa 5,1 miljard euro. In 2000 bedroegen deze

kosten nog 6,8 miljard euro.

Het aantal personen dat hinder ervaart van het verkeer bleef het afgelopen decennium nagenoeg gelijk,

ondanks de groei van de mobiliteit. Dat de geluidshinder van het wegverkeer niet toenam, kwam vooral

dankzij de aanleg van stille wegdekken (ZOAB) en geluidsschermen. Daarnaast

werden in 2012 voor rijkswegen nieuwe, vereenvoudigde geluidsregels van kracht.

Er gelden ‘geluidproductieplafonds’ waar wegbeheerders aan moeten voldoen.

De exacte kosten van geluidshinder door het wegverkeer zijn overigens nog niet

beschikbaar. Maatschappelijke kostenvan milieueffecten doorhet verkeer(in mrd. euro)

2012 2000

Totaal 5,1 6,8

CO2 2,3 2,2

NOx 1,5 2,4

PM10 1,2 2,1

Geluid n.n.b. n.n.b.

Ontwikkeling maatschappelijke kosten verkeersonveiligheid(in mrd euro)

2012 2009 2006 2003

Totaal 13,0 – 13,4 12,5 10,9 12,4

w.v.

Medische kosten - 0,4 0,3 0,3

Productieverlies - 0,9 0,9 1,5

Immateriële kosten - 5,8 5,0 5,5

Schade aan voertuigen - 3,9 3,2 3,5

Afhandelingskosten politie - 1,3 1,3 1,2

Filekosten t.g.v. verkeersongevallen - 0,3 0,2 0,3

25

Bron

: Mob

iliteit

sbala

ns 2

013

Bron

: Mob

iliteit

sbala

ns 2

013

Page 26: Go!Mobility Magazine #1 2014

26

GO!

DE Stelling

Patrick Potgraven,

Verkeersdienst

‘Het beste medicijn tegen de

files is een file. Als mensen

files zat zijn gaan ze naar alter-

natieven zoeken. Dat is jaren-

lang goed gegaan. Tot nu dus.”

Bron: Trouw

Bas van Putten, autojournalist

‘Als liefhebber van infantiele herrie en benzinedampen was ik altijd tegen

elektrisch rijden. Maar vier auto’s bekeerden me de afgelopen maanden:

de Tesla Model S, de Renault Zoe, de Nissan Leaf en de i3 van BMW. Niets

is opgewassen tegen het comfort, de stilte en de trillingsvrije souplesse

van een stroomauto.’

Bron: NRC

Marjolijn de Lange, Fietsersbond

‘Fietspaaltjes zijn net onkruid. Als je

het even niet bijhoudt, schiet het weer

omhoog. Het gaat nu goed met wegha-

len, maar tegelijkertijd worden op

andere plekken gevaarlijke paaltjes

geplaatst.

Bron: Parool

Olaf de Bruijn, directeur

RAI Vereniging

‘Kijkend naar de Europese kaart zie

je een lappendeken aan veiligheids-

regels. Dat moet volgens ons veran-

deren, zelfs als dat betekent dat

bijvoorbeeld winterbanden voor de

Nederlandse weggebruikers ver-

plicht worden.’

Bron: AD

Pete Jordan, auteur ‘De fietsrepubliek’

‘De wens om veilig te kunnen fietsen

deed mij ooit emigreren van de V.S.

naar Nederland. Met angst en beven

denk ik terug aan de jaren dat ik in

Amerika door de stad fietste.’

Bron: Trouw

Henk Leenders, PvdA-kamerlid

‘Het afschaffen van de 130-km grens lost het fijnstofprobleem niet op.

Fijnstof komt ook overwaaien uit het Ruhrgebied en de haven van

Antwerpen. Het is niet zo dat we van het probleem af zijn als we hier de

norm aanscherpen. Zo werkt het niet. We moeten tot Europese normen

komen.’

Bron: Trouw

De productie vanonze lasmachines in het buitenland vergroot de groei-kansen.

Piet Mosterd, directeur AWL-Techniek

“Vanuit de eerstelijnstoeleveranciers krij-

gen wij duidelijk gemeld dat onze opdracht-

kansen aanzienlijk groter zijn als we

lasmachines kunnen leveren in alle landen

waar wordt geproduceerd. Wij zien groei als

dit advies wordt opgevolgd.”

Remas Haverkamp,

Scooterbelang

‘Ik heb zelf een schone 50 cc vier-

takt en die ruik jij echt niet. Laten

we niet vergeten dat al enkele

jaren ruim negentig procent van

de verkochte scooters een schone

en stille viertakt is.

Bron: Telegraaf

Page 27: Go!Mobility Magazine #1 2014

27GO!factorJAN MAARTEN DE GROOTHoewel Jan Maarten de Groot geen restaurant bestiert is hij wel in het bezit van drie sterren.

Die zijn te vinden op zijn verschillende Mercedessen. De directeur-eigenaar van Euro-Roller® Technics,

de enige Nederlandse fabrikant van uitlaatgas- en lasdampafzuigsystemen, is naar eigen zeggen namelijk

altijd gefascineerd geweest door dit Duitse merk. Met name die uit het bouwjaar 1961. Niet geheel

toevallig het geboortejaar van De Groot.

“Ik heb inmiddels vijf klassieke auto’s, waarvan drie Mercedessen uit 1961. Dat lijkt veel, maar ik zeg

altijd: een ster uit dat jaar kan er altijd nog wel bij. Naar deze 190 SL ben ik jaren op zoek geweest.

Dat was een zware bevalling. Ik wilde vooral een Europese oldtimer, maar wat ik tegen kwam was of

te duur of te slecht. Uiteindelijk kwam ik begin dit jaar in contact met een Belg die twaalf 190 SL’s op

zijn erf had staan, waarvan hij bereid was er twee van de hand te doen. Het werd dus deze. Een gave

en harde SL die bovendien nog is voorzien van de originele leren bekleding. Er hoefde niets aan te

gebeuren en ik kon er direct mee weg rijden. Zo hoort het ook is mijn mening. Een auto hoeft niet in

concours staat te zijn. Het is wat mij betreft starten en rijden. En het onderhoud? Ach dat is bij dit

soort wagens prima te doen. Als ik tijd heb doe ik het zelf. Zo’n 190 SL is en blijft toch echt een

stijlicoon. Zo maken ze die niet meer tegenwoordig...”

Page 28: Go!Mobility Magazine #1 2014

Eerste verwarmde fietspad in WageningenIn een eerdere editie van GO!Mobility werd dekomst van verwarmde en energieopwekkendefietspaden al aangekondigd. Inmiddels heeftWageningen de primeur. Deze gemeente heeftals proef een 50 meter lang verwarmde strookfietspad aangelegd.

Dit pilottraject bestaat uit betonnen platen die verwarmd

kunnen worden. De verwarming vindt ‘klimaatneutraal’

plaats door warmte-koude opslag en zonne-energie.

Voordeel van de verwarmde betonnen platen is dat ze

nooit bevriezen, en dat er dus niet gestrooid hoeft te wor-

den en ook de veiligheid van de fietsers niet in gevaar

komt. Ook biedt de methode kansen voor kwetsbare

natuurgebieden, die nu schade kunnen ondervinden van

het strooien met zout. Daarnaast zijn de betonnen platen

onderhoudsvrij en 100% recyclebaar.

Het is de bedoeling dat dit stuk fietspad in de loop van dit

jaar ook wordt voorzien van de allereerste ‘Glow in the

dark’ wegmarkering. Deze techniek zorgt er voor dat het

fietspad ’s nachts licht geeft. Dit is mogelijk doordat de

toegepaste wegverf zichzelf overdag bij zonlicht ‘oplaadt’

en de opgenomen energie in de avond weer in de vorm van

licht afgeeft.

In de praktijk hebben verwarmde fietspaden drie belang-

rijke voordelen: ze verhogen het fietscomfort, voorkomen

veel ongevallen en leiden er toe dat meer mensen beried

zijn de fiets te pakken.

Jaar van actie!

Vorig jaar vierde RAI Vereniging het 120 jarig bestaan. In die tijdspanne heeft RAIVereniging bewezen niet alleen nuttig, maar ook nodig te zijn in een wereld en werkelijkheid die bepaald niet heeft stilgestaan. Tempura mutandur, de tijden veranderen… En in die nieuwe wereld komt RAI Vereniging op voor ondernemersdie met alle wielen in de werkelijkheid staan. Ondernemers die niet meer uitsluitendstreven naar duurzaamheid, maar naar toekomstbestendigheid.Ook al is dat niet gemakkelijk in een politiek klimaat waarin een Regeerakkoord minder waard lijkt dan een Herfstakkoord en de auto een makkelijke fiscale prooilijkt te worden. Het afgelopen jaar was vooral het jaar van de akkoorden: het Herfstakkoord, het Woonakkoord, het Pensioenakkoord, het Energieakkoord. Aandat laatste akkoord hebben we actief meegewerkt. Zo hebben we er voor kunnenzorgen dat belangrijke elementen voor de mobiliteitssector een plek kregen. Zo zijnde voorstellen voor CO2-reductie technologieneutraal geformuleerd, en is het Europese bronbeleid leidend geworden. Het kabinet zegde op haar beurt toe de fiscale stimulering van zuinige auto’s tot 2018 door te zetten. Hoe en of dat gaatgebeuren moeten we natuurlijk nog zien. Ondertussen blijft RAI Vereniging natuurlijkgewoon doen wat ze moet doen: mobiliteit zo duurzaam, schoon en veilig mogelijkmaken. Zo breiden we de activiteiten van het Platform Elektrische Mobiliteit uit naareen breder Platform Toekomstbestendige Mobiliteit, zodat we ook de uitrol vangroengras, waterstof, CNG en LNG kunnen stimuleren. Verder komt er een keurmerk voor de sectie Reinigingsvoertuigen: Erkend Duurzaam. Dat heeft een duidelijke toegevoegde waarde in een branche waar aanbestedingen een belangrijke rol spelen: de klant wil kunnen rekenen op een duurzame uitvoering van zijn contract.Ook werken we aan een boost in de verkoop van elektrische auto’s in Nederland.Dat gaat nog lang niet goed genoeg. Mooie elektrische auto’s te over, maar er zijnnog steeds veel te weinig laadpalen. De verkoop van e-fietsen gaat een stuk beter.Van de ongeveer 1 miljoen verkochte fietsen was in 2013 éénvijfde een e-bike. Om die nog schoner te maken gaat RAI Vereniging samen met de Stibat, de StichtingBatterijen de weg op om gebruikte accu’s in te zamelen.Afdeling Gemotoriseerde Tweewielers gaat, samen met afdeling Fietsen, door met depromotie van twee wielen boven vier wielen in stedelijke gebieden. Om het gebruikvan scooters te stimuleren gaan dealers en rijscholen samenwerken om klanten scooter en rijlessen in één pakket aan te bieden.Autovak heeft al jaren de mooie maar zware taak om te zorgen dat ieder nieuwonderdeel, iedere sleutelronde, iedere reparatie niets afdoet, en liefst iets toevoegt,aan de toekomstbestendigheid van ons wagenpark. Dat vraagt om innovatieve oplossingen. Autovak is daarom zeer actief binnen het RAI Industrie Platform, deoverkoepelende organisatie van toeleveranciers aan de auto-industrie. Verder vindt er komende maand, in samenwerking met de Fiets- Wandelbeurs, eenFietsvak nieuwe stijl plaats. Volgend jaar willen we ook onze auto’s en bedrijfsauto’sweer in de etalage zetten. Dit jaar gaan we hard aan de slag om in 2015 ook die beur-zen weer in volle glorie te laten plaatsvinden. Daarvoor is natuurlijk een verbeteringvan onze economie én het consumentenvertrouwen nodig. Voor herstel, ook van hetconsumentenvertrouwen, kijken we toch naar Den Haag. Ik hoop dat 2014 daar nietweer een jaar van akkoorden wordt, maar het jaar van de actie! RAI Vereniging zalzeker het goede voorbeeld geven!

Roelf H. de Boer, algemeen voorzitter RAI Vereniging

28

GO!

roelf de boer

Verwarmd fietspad dankzij warmte-koude opslag en zonne-energie.

Page 29: Go!Mobility Magazine #1 2014

29

De laatste drie maanden van 2013 stonden onder meerbol van de verhogingen op autobelastingen of pogingenhiertoe, stellen Cees Boutens, manager Strategie en PublicAffairs van RAI Vereniging en zijn collega Quirijn Teunis-sen. “Dramatisch voor een markt die zo afhankelijk is vanstabiliteit en duidelijkheid.”

Nu de rookwolken opgetrokken zijn, zeggen zij nog maar twee dingen

te kunnen hopen: dat 2014 een beter jaar voor de sector wordt en dat de

autobrief 2 (die deze zomer naar de Kamer gaat) een toekomstbestendig,

stabiel en niet-marktverstorend systeem van autobelastingen voorstaat.

Autofiscaliteit is niet het enige onderwerp dat om een toekomstbesten-

dige visie vraagt, vervolgt Boutens. “Zo is de drukte op fietspaden ook

een onderwerp waarbij we de politiek oproepen constructief vooruit te

kijken. Door drukte, rijgedrag en opvoeren van snorfietsen is een dis-

cussie ontstaan over de vraag waar de snorfiets moet rijden. Het lijkt een

makkelijke keuze om die van het fietspad te weren. Een onzalige oplos-

sing. Het is beter om overtreders aan te pakken en zo te handhaven dat

rijgedrag in lijn is met verkeersregels. Door de snorfiets naar de rijbaan

te verplaatsen gedoog je overtreders en creëer je een veiligheidspro-

bleem op de rijbaan. Dat lijkt ons geen toekomstbestendig beleid!”

Een ander onderwerp waar RAI Vereniging bij de politiek heeft aange-

drongen op een toekomstbestendig beleid, is dat van veiligheidsacces-

soires. Teunissen: “We zijn al ruim zestig jaar aan het schaven aan één

Europa, maar op de vraag welke veiligheidsaccessoires in de auto aan -

wezig moeten zijn, geeft Nederland nog steeds 28 verschillende ant-

woorden. Andere landen hebben talloze verplichtingen, denk aan de

gevarendriehoek. Nederland heeft er niet één. Wij vinden dat serieus

moet worden gekeken welke maatregelen uit andere landen effectief

zijn, om die dan ook hier in te voeren.”

Een derde actueel onderwerp dat naar de mening van Boutens uitnodigt

tot constructief vooruit kijken, is dat van voertuiginnovatie. Er komen

steeds meer voertuigen die niet meer binnen de bestaande categorieën

passen. “Bijvoorbeeld de speed pedelec, die trapondersteuning tot 45

km/u biedt, maar ook als conventionele fiets bruikbaar is. Dit soort

innovaties vraagt om een herijking van verkeerswet- en regelgeving.

Gelukkig vinden er constructieve gedachtewisselingen tussen de sector

en het ministerie van I&M plaats over dit onderwerp plaats.”

Om toekomstbestendig te zijn is het tenslotte goed om samen te wer-

ken, vinden beiden. “Een mooi resultaat daarvan is de keuze van minis-

ter Schultz om het advies van een werkgroep te volgen en in Nederland

geen kunststof kentekenplaten toe te staan. RAI Vereniging leidde deze

werkgroep waarin alle betrokken partijen meedachten. Voor het andere

deel van het advies van de werkgroep is nog extra lobby nodig. Kente-

kenplaten met chips zijn een enorme verbetering in de aanpak van

fraude met kentekenplaten. Een onderwerp dat ligt tussen de ministers

Opstelten en Schultz. Wij blijven er op aandringen dat zij dit onder-

werp kordaat oppakken.”

Haagse wandelgangEN

Page 30: Go!Mobility Magazine #1 2014

30

GO!

FietsVak 1 t/m 4 maart

Amsterdam RAI

Intertraffic25 t/m 28 maart

Amsterdam RAI

Trailer24 t/m 27 april

Kortrijk Xpo

Busworld Istanbul24 t/m 27 april

Istanbul

RAI Klassieker Rit24 mei

IAA HannoverTrucks, bussen, trailers, carrosserieën

en componenten

25 september t/m 2 oktober

BedrijfsautoRAI20 t/m 23 oktober

Amsterdam RAI

Mobiliteitskalender 2014

ARN heeft de recycling capaciteit van de PST-fabriek inTiel het afgelopen jaar met ruim 26 procent verhoogd tot38.000 ton. Met deze capaciteit voldoet ARN aan deEuropese recyclingdoelstelling van 2015 om 95 procentvan alle autowrakken te verwerken tot herbruikbare afval-stromen.

In 2012 verwerkte de PST-fabriek van ARN nog zo’n 30.000 ton

shredderafval afkomstig van oude auto’s tot (her)bruikbare product-

stromen. Maar inmiddels is, na de opstartfase in 2011, de high-tech

apparatuur en de machines in de fabriek ‘gefinetuned’ en is het

mogelijk het productievolume op te voeren.

Crusca-fabriekIn de PST-fabriek krijgen de zogeheten restfracties in de vorm van

metalen, kunststoffen, vezels en mineralen, dankzij een hoogwaardig

en gecompliceerd recyclingprocedé, tal van nieuwe toepassingsmoge-

lijkheden. Onder andere als kunststof in de auto-industrie zelf, of als

bouwmateriaal en bijvoorbeeld als straatnaambord. Een ander

materiaal dat wordt gewonnen uit vermalen auto’s is Crusca, dat is

afgeleid van ‘crushed cars’. Crusca is het nieuwe spaanplaat, het

nieuwe triplex. De PST-fabriek perfectioneerde de productietechniek

voor het maken van Crusca-platen en wil het materiaal (door derden)

op grote schaal gaan (laten) vervaardigen, waarbij ARN als

toeleverancier fungeert.. Hiervoor is ARN op zoek naar investeerders

om een aparte fabriek voor deze Crusca-platen te openen. De

productie van de platen richt zich volgens ARN in eerste instantie op

de markt van slootkantbeschoeiing; het materiaal dat er in sloten en

vijvers voor zorgt dat de kanten niet instorten. Op dit moment wor-

den hiervoor meestal planken van hardhout gebruikt. Crusca-platen

zijn echter veel duurzamer, niet duurder en bovendien weer

recyclebaar. Daarnaast denkt ARN aan toepassingen voor geluids-

schermen.

ARN voldoet nu al aan de Europese recyclingdoelstelling van 2015.

EYE CATCHER

Recycling-capaciteit ARN fors omhoog

Page 31: Go!Mobility Magazine #1 2014

31

23 januariOok in 2014 subsidie voor aanschaf emissie-armebestelauto’s en taxi’s

17 januariAPK voor GT op lange baan

16 januariEP stemt voor compromis CO2-uitstoot lichte bedrijfs-wagens

15 januariSchultz: geen helmplicht maar prioriteit handhavingsnorfietsen

15 januariGT-sector wil meer toezicht op Europese Typegoed-keuring (ETG) en sloopregeling brom- en snorfietsen

6 decemberNieuw: GPS helpt bij opsporing gestolen scooteren zorgt ook nog eens voor lagere verzekerings-premie.

22 novemberWalter van den Hoven (Schwalbe) nieuwbestuurslid afdeling Fietsen

21 novemberVolvo in platform merkoriginele onderdelen Part-One

19 novemberVolle bak op Holland E-mobility House zojuist. Netwerken onder ‘hoogspanning’ op #EVS27

Tweets RAI Vereniging

@raivereniging

1 t/m 4 maart 2014, FietsVak

Page 32: Go!Mobility Magazine #1 2014

GO!ROUND

Van 1 t/m 4 maart geeft FietsVak in Amsterdam

RAI opnieuw de traditionele aftrap van

het

!etsseizoen. De vakbeurs vormt dit jaar een integ

raal

onderdeel van Fiets- en Wandelbeurs. Dit bete

kent

dat het evenement, behalve voor vakbezoekers, ook

toegankelijk is voor consumenten. De combinatie van

beide beurzen maakt het mogelijk een nog completer

aanbod te tonen. De organisatie van Fie

tsVak is in

handen van Amsterdam RAI onder auspiciën van

RAI Vereniging.