Gezondheidsdata en indicatoren in international perspectief

3
wat de werkelijkheid achter de cijfers is. Communicatie en draagvlak zijn essentieel voor elk indicatortraject. Waar staat de IGZ nu? Er wordt binnen de zorg veel informatie uitgevraagd voor ver- antwoordingsdoeleinden. Zorgverzekeraars hebben indicatoren nodig om zorg in te kopen, zorgaanbieders willen bepaalde verantwoordingsinformatie onderling kunnen vergelijken, de overheid heeft behoefte aan beleidsinformatie en de IGZ heeft indicatoren nodig om toezicht te kunnen houden. Het resultaat van de afgelopen jaren is dat er in iedere sector van de zorg een breed gedragen set openbaar gepubliceerde informatie over kwaliteit van de geleverde zorg wordt vastgesteld. Het bureau Zichtbare Zorg (ZiZo) van de IGZ ondersteunt de sectoren en verbindt de ontwikkelingen. Voor de IGZ is het van belang dat de indicatoren om toezicht te houden in nauwe samenwerking met brancheorganisaties, kennisinstituten, wetenschappelijke ver- enigingen en koepelorganisaties worden gerealiseerd. Op dit moment zijn er indicatorensets ontwikkeld voor: openbare gezondheidszorg (23), verloskunde eerstelijn (23), openbare apotheken (42), ziekenhuizen (24 - waarvan 20 kwa- liteitsindicatoren en 4 veiligheidsindicatoren), prive ´klinieken (11), gehandicaptenzorg (20), verpleeghuizen/thuiszorg/verzor- gingshuizen (40), kraamzorg (52) en GGZ (28). Tussen haakjes staat het aantal indicatoren waarmee gewerkt wordt in 2010. Sets van kwaliteitsindicatoren bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling. Met de kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuizen heeft de IGZ inmiddels de meeste ervaring (ruim zes jaar). De IGZ investeert samen met haar partners om de betrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van de kwaliteitsin- dicatoren te vergroten. Om te kunnen handhaven is het van belang dat kwaliteitsindicatoren ook een norm kennen. Normen voor kwaliteitsindicatoren worden overgenomen van weten- schappelijke verenigingen of van gangbare veldnormen. Als er geen norm is voor een indicator stelt de IGZ die vast. In de vergelijking tussen instellingen worden hierbij vaak relatieve normen gebruikt. Ontwikkelrichting De IGZ investeert momenteel in de ontwikkeling van een data- warehouse (het IGZ Risicosignaleringssysteem, IRIS) om zorg- informatie vast te leggen en te analyseren en stroomlijnt gelijk- tijdig de achterliggende werkprocessen. Hiertoe heeft de IGZ het afgelopen jaar een pilot uitgevoerd voor de kwaliteitsindicato- ren voor de ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en thuiszorg. Het is de bedoeling dat deze pilot in 2010 verder wordt uitgewerkt zodat kwaliteitsindicatoren ook gerelateerd kunnen worden aan informatie uit de jaarlijkse maatschappe- lijke verantwoording van een instelling en financie¨le gegevens. Ook kan informatie van de IGZ over het incidententoezicht en het thematisch toezicht gekoppeld worden aan de dataware- house. Met deze combinatie van informatiestromen wordt de analyse van trends van en benchmarks tussen instellingen als signaleringsinstrument steeds interessanter. Technieken als datamining en de inrichting van dashboards kunnen de IGZ helpen bij het signaleren van risico’s. Eerder is gesteld dat indicatoren het beste werken als ze binnen instellingen ook gebruikt worden voor de interne kwali- teitsverbetering. Een manier om dit te bevorderen zou kunnen zijn dat de IGZ ook informatieleverancier wordt. Als de IGZ ge- analyseerde informatie en informatie uit het toezichtsproces via een webportal voor zorgaanbieders beschikbaar stelt, kan dit een impuls voor kwaliteitsverbetering zijn. Samengevat De IGZ heeft de afgelopen jaren in samenwerking met het zorg- veld veel ervaring opgedaan met het monitoren van kwaliteit in de volle breedte van de zorg. We hebben hier veel van geleerd en staan nu voor de uitdaging om processen te standaardiseren en indicatoren meer dan voorheen te gaan gebruiken als stra- tegisch instrument bij de bepaling van risico’s gericht op de kwaliteit van zorg. Belangrijk daarbij is om op te merken dat het gebruik van kwaliteitsindicatoren geen doel op zich is. Het is een belangrijk instrument van de IGZ om risico’s te detecteren, maar zeker niet het enige. De IGZ is een proces ingeslagen van het orie¨nterendwerken met indicatoren naar het gebruik ervan als onderdeel van kwaliteitsinformatie. Correspondentieadres Dr. J. Geelhoed, IGZ, Postbus 2680, 3500 GR Utrecht, e-mail: [email protected] Gezondheidsdata en indicatoren in internationaal perspectief Peter Achterberg 1 Hoe gezond is Nederland? Hoe goed is onze zorg eigenlijk? Steeds vaker wordt politieke aandacht gevraagd voor het intensief monitoren van (volks)gezondheid en zorg. Belangrijke doelen zijn ‘benchmarken’ van de volksgezondheid en van prestaties van zorgsystemen. Daarvoor zijn goede data en in- dicatoren nodig. Met dit doel is er internationaal een aantal verschillende data- en indicatorprocessen in gang gezet. Worden die processen afgestemd en wat betekenen ze voor Nederland? Spectrum 1 Centrum VTV, RIVM, Bilthoven tsg jaargang 88 / 2010 nummer 2 spectrum - pagina 47 / www.tsg.bsl.nl

Transcript of Gezondheidsdata en indicatoren in international perspectief

Page 1: Gezondheidsdata en indicatoren in international perspectief

wat de werkelijkheid achter de cijfers is. Communicatie endraagvlak zijn essentieel voor elk indicatortraject.

Waar staat de IGZ nu?

Er wordt binnen de zorg veel informatie uitgevraagd voor ver-antwoordingsdoeleinden. Zorgverzekeraars hebben indicatorennodig om zorg in te kopen, zorgaanbieders willen bepaaldeverantwoordingsinformatie onderling kunnen vergelijken, deoverheid heeft behoefte aan beleidsinformatie en de IGZ heeftindicatoren nodig om toezicht te kunnen houden. Het resultaatvan de afgelopen jaren is dat er in iedere sector van de zorg eenbreed gedragen set openbaar gepubliceerde informatie overkwaliteit van de geleverde zorg wordt vastgesteld. Het bureauZichtbare Zorg (ZiZo) van de IGZ ondersteunt de sectoren enverbindt de ontwikkelingen. Voor de IGZ is het van belang dat deindicatoren om toezicht te houden in nauwe samenwerking metbrancheorganisaties, kennisinstituten, wetenschappelijke ver-enigingen en koepelorganisaties worden gerealiseerd.

Op dit moment zijn er indicatorensets ontwikkeld voor:openbare gezondheidszorg (23), verloskunde eerstelijn (23),openbare apotheken (42), ziekenhuizen (24 - waarvan 20 kwa-liteitsindicatoren en 4 veiligheidsindicatoren), priveklinieken(11), gehandicaptenzorg (20), verpleeghuizen/thuiszorg/verzor-gingshuizen (40), kraamzorg (52) en GGZ (28). Tussen haakjesstaat het aantal indicatoren waarmee gewerkt wordt in 2010.

Sets van kwaliteitsindicatoren bevinden zich in verschillendestadia van ontwikkeling. Met de kwaliteitsindicatoren voor deziekenhuizen heeft de IGZ inmiddels de meeste ervaring (ruimzes jaar). De IGZ investeert samen met haar partners om debetrouwbaarheid, volledigheid en juistheid van de kwaliteitsin-dicatoren te vergroten. Om te kunnen handhaven is het vanbelang dat kwaliteitsindicatoren ook een norm kennen. Normenvoor kwaliteitsindicatoren worden overgenomen van weten-schappelijke verenigingen of van gangbare veldnormen. Als ergeen norm is voor een indicator stelt de IGZ die vast. In devergelijking tussen instellingen worden hierbij vaak relatievenormen gebruikt.

Ontwikkelrichting

De IGZ investeert momenteel in de ontwikkeling van een data-warehouse (het IGZ Risicosignaleringssysteem, IRIS) om zorg-

informatie vast te leggen en te analyseren en stroomlijnt gelijk-tijdig de achterliggende werkprocessen. Hiertoe heeft de IGZ hetafgelopen jaar een pilot uitgevoerd voor de kwaliteitsindicato-ren voor de ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen enthuiszorg. Het is de bedoeling dat deze pilot in 2010 verderwordt uitgewerkt zodat kwaliteitsindicatoren ook gerelateerdkunnen worden aan informatie uit de jaarlijkse maatschappe-lijke verantwoording van een instelling en financiele gegevens.Ook kan informatie van de IGZ over het incidententoezicht enhet thematisch toezicht gekoppeld worden aan de dataware-house. Met deze combinatie van informatiestromen wordt deanalyse van trends van en benchmarks tussen instellingen alssignaleringsinstrument steeds interessanter. Technieken alsdatamining en de inrichting van dashboards kunnen de IGZhelpen bij het signaleren van risico’s.

Eerder is gesteld dat indicatoren het beste werken als zebinnen instellingen ook gebruikt worden voor de interne kwali-teitsverbetering. Een manier om dit te bevorderen zou kunnenzijn dat de IGZ ook informatieleverancier wordt. Als de IGZ ge-analyseerde informatie en informatie uit het toezichtsproces viaeen webportal voor zorgaanbieders beschikbaar stelt, kan diteen impuls voor kwaliteitsverbetering zijn.

Samengevat

De IGZ heeft de afgelopen jaren in samenwerking met het zorg-veld veel ervaring opgedaan met het monitoren van kwaliteit inde volle breedte van de zorg. We hebben hier veel van geleerden staan nu voor de uitdaging om processen te standaardiserenen indicatoren meer dan voorheen te gaan gebruiken als stra-tegisch instrument bij de bepaling van risico’s gericht op dekwaliteit van zorg. Belangrijk daarbij is om op te merken dat hetgebruik van kwaliteitsindicatoren geen doel op zich is. Het iseen belangrijk instrument van de IGZ om risico’s te detecteren,maar zeker niet het enige. De IGZ is een proces ingeslagen vanhet orienterend werken met indicatoren naar het gebruik ervanals onderdeel van kwaliteitsinformatie.

CorrespondentieadresDr. J. Geelhoed, IGZ, Postbus 2680, 3500 GR Utrecht,e-mail: [email protected]

Gezondheidsdata en indicatoren in internationaalperspectiefPeter Achterberg1

Hoe gezond is Nederland? Hoe goed is onze zorg eigenlijk?Steeds vaker wordt politieke aandacht gevraagd voor hetintensief monitoren van (volks)gezondheid en zorg. Belangrijkedoelen zijn ‘benchmarken’ van de volksgezondheid en van

prestaties van zorgsystemen. Daarvoor zijn goede data en in-dicatoren nodig. Met dit doel is er internationaal een aantalverschillende data- en indicatorprocessen in gang gezet.Worden die processen afgestemd en wat betekenen ze voorNederland?

Spectrum

1 Centrum VTV, RIVM, Bilthoven

tsg jaargang 88 / 2010 nummer 2 spectrum - pagina 47 / www.tsg.bsl.nl

Page 2: Gezondheidsdata en indicatoren in international perspectief

Historisch: WHO, Wereldbank en OESO deden basiswerk

Een aantal grote internationale organisaties houdt zich al langermet gezondheidsgerelateerde data en indicatoren bezig. Wenoemen de VN (via WHO en FAO), de Wereldbank en de OESO(OECD). Zo werden, alweer enkele decennia geleden, de ‘Healthfor All’ indicatoren door de WHO ontwikkeld. WHO-Europa(Copenhagen) heeft goed gevulde en simpel toegankelijkedatabases1 voor deze indicatorenset op het web. Daarnaastverzamelt en ontwikkelt de OESO data en indicatoren. Naastgezondheideconomische indicatoren, zoals voor kosten vanzorg, verzamelt de OESO ook gezondheidsindicatoren in deOECD Health Data.2 Verder lopen bij de OESO activiteiten diemeer specifieke indicatorsets ontwikkelen. Zo is er voor kwali-teit van zorg het Health Care Quality Indicators (HCQI) Project.3

Deze projecten onderbouwen onder andere de tweejaarlijkseHealth at a Glance rapportages.4

Recent: Europese Unie wordt steeds belangrijker

Vanaf midden jaren negentig is de Europese Unie - via de ver-dragen van Maastricht en Amsterdam – steeds belangrijker ge-worden op het terrein van de volksgezondheid. We onderschei-den daar vier initiatieven op indicatorgebied.1 Via het ‘health monitoring programme’ en later via de ‘public

health action programmes’ werd door DG SANCO (health andconsumers) aandacht gevraagd voor het harmoniseren vangezondheidsdata en voor het ontwikkelen van een geza-menlijke set gezondheidsindicatoren. Het RIVM5 speelde eentrekkersrol bij het ontstaan van de ECHI (European Commu-nity Health Indicators) indicatorenlijst. Er loopt in het vervolghiervan een nieuw EU-project, de Joint Action on ECHIM. Ditproject wil de implementatie van de ECHI-indicatoren verderuitwerken (www.echim.org). Voor Nederland is in het RIVM-rapport ‘Dare to Compare!’ de beschikbaarheid en kwaliteitonderzocht van data die de ECHI-shortlist vraagt.6 Het rap-port geeft aanwijzingen voor verbetering van de Nederlandsedataverzameling en data-aanlevering aan internationale or-ganisaties.

2 Op een EU-conferentie in 2000 is de Lissabon strategie ge-formuleerd. De EU zou (in 2010) de meest competitieve endynamische (knowledge-based) economie van de wereldmoeten worden. Daartoe werden 14 structural indicators ge-formuleerd. In 2004 werd hieraan een indicator op het ge-bied van gezondheid toegevoegd, de Healthy Life Years in-dicator.7 Dit vereist vergelijkbare data (zie: www.ehemu.eu).

3 Er lopen EU-processen op het sociale beleidsterrein via DGEMPL (employement, social affairs and equal opportunities)die het gezondheids(zorg)veld in Nederland raken. Dezeprocessen lopen via het Social Protection Committee (SPC)en worden geregisseerd via de Open Methode van Coordi-natie (OMC). Het SPC ontwikkelt via haar Indicator Sub Group(ISG) een indicatorset,8 waarin naast sociale ook gezond-heidsindicatoren voorkomen. Daaronder zaken als socialeongelijkheid in gezondheid en toegankelijkheid van langdu-rige zorg.

4 Verder speelt ook DG Eurostat een rol die steeds belangrijkerwordt. Eurostat verzamelde al economische, agrarische,maar ook demografische en sterftedata. Inmiddels is Euro-

pese regelgeving ontwikkeld die meer dwingende voor-schriften oplevert om meer en andere gezondheidsdata aante (gaan) leveren,9 bijvoorbeeld data uit geharmoniseerdeEuropese gezondheidsenquetes en data rond arbeid en ge-zondheid.

Naast genoemde processen spelen er nog andere trajecten,waarin ook indicatoren worden ontwikkeld, deels binnen EU-onderzoeksprojecten, maar bijvoorbeeld ook bij de Raad vanEuropa.

Toekomst: afstemming en consequenties nog onduidelijk

Meestal vinden de hierboven omschreven activiteiten versnip-perd en weinig gecoordineerd plaats, soms is sprake van sa-menwerking. Zo werken OECD en WHO met de Europese Com-missie samen in het werk rond het System of Health Accounts.Daarbij worden nationale zorgkostendata geharmoniseerd enmet elkaar gedeeld.

Nederlandse organisaties en onderzoekers hebben zich, vaakgesteund door VWS, intensief aan deze internationale trajectenop data- en indicatorgebied gecommitteerd en er is dan ookveel, maar verspreide, kennis op dit gebied in Nederland aan-wezig.

Toch is nog onduidelijk welke toekomstige verplichtingen(dataverzameling en leverantie) er voor Nederland uit deze ac-tiviteiten gaan voortvloeien. Om in Nederland keuzes te kunnenmaken over de meest gewenste dataverzameling(en) en aanle-vering aan verschillende internationale organisaties is een goedinhoudelijk overzicht over al deze processen nodig evenalsoverleg en afstemming tussen alle betrokken organisaties. VWSheeft het RIVM gevraagd om – samen met verschillende direc-ties binnen VWS en met partijen in het veld (zoals het CBS) eengestructureerde vorm van onderlinge afstemming te ontwikke-len.

Deze veelheid aan internationale activiteiten moet bovendienafgestemd worden met de bestaande en zich ontwikkelendeNederlandse dataverzamelingen (zie: zorggegevens.nl) en indi-catortrajecten (zie: www.zichtbarezorg.nl). We kunnen dan veelmeer vergelijkbare data en kennis gaan delen.

Literatuur

1. WHO 2009. http://www.euro.who.int/InformationSources/Data/20010827_1 (geraadpleegd 9 december).

2. OECD 2009 http://www.oecd.org/department/0,3355,en_2649_34631_1_1_1_1_1,00.html (geraadpleegd 9december).

3. Arah OA, Westert GP, Hurst J, Klazinga NS. A conceptualframework for the OECD Health Care Quality Indicators Pro-ject. Int J Qual Health Care. 2006 Sep;18 Suppl 1:5-13.

4. OECD. Health at a Glance 2009. Paris, OECD, 2009.5. Kramers PGN. Public Health indicators for Europe. RIVM

report 271558006. Bilthoven, 2005.6. Harbers MM, Wilk EA van der, Kramers PGN et al. Dare to

Compare! Benchmarking Dutch health with the EuropeanCommunity Health Indicators (ECHI). RIVM-rapport nr.270051011. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2008

7. Jagger C, Gillies C, Moscone F,Cambois E et al. EHLEIS Team.Inequalities in healthy life years in the 25 countries of the

Spectrum

tsg jaargang 88 / 2010 nummer 2 spectrum - pagina 48 / www.tsg.bsl.nl

Page 3: Gezondheidsdata en indicatoren in international perspectief

European Union in 2005: a cross-national meta-regressionanalysis. The Lancet 2008; 372(9656) 2124-31.

7. ISG 2009. http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/spc_indicators_subgroup_en.htm (geraadpleegd 9 decem-ber).

8. Eurostat 2009 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUri-Serv.do?uri=OJ:L:2008:354:0070:0081:EN:PDF http://eur-

lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/com/2007/com2007_0046en01.pdf. (geraadpleegd 9 december).

CorrespondentieadresDr. P.W. Achterberg, Centrum VTV, RIVM, Oostbus 1,3730 BA Bilthoven, e-mail: [email protected]

Zorggegevens.nl: efficient gebruiken vangegevensverzamelingenKees Molenaar1

In 2007 werd www.zorggegevens.nl gelanceerd als een weg-wijzer naar Nederlandse registraties met gegevens over dezorg. Begin 2010 zijn (meta)gegevens beschikbaar over 181registraties. De website is een initiatief van het ministerie vanVWS en wordt beheerd door het RIVM. De website is opgezetvanuit de gedachte dat het bieden van inzicht in beschikbaredataverzamelingen helpt bij het terugdringen van de admini-stratieve last bij zorginstellingen. Dat resultaat kan op verschil-lende manieren worden bereikt.

Eenheid van taal

Administratie lasten worden teruggedrongen door meer unifor-miteit aan te brengen in de definities die gebruikt worden inregistraties. Er zijn talloze voorbeelden waarin definities in zor-gregistraties net iets van elkaar verschillen, waardoor gegevensbinnen en tussen registraties niet goed vergelijkbaar zijn. Datleidt vaak tot moeizame pogingen om verzamelde gegevensachteraf via allerlei bewerkingen en aannames toch vergelijk-baar te maken of tot pogingen om alsnog nieuwe gegevens teverzamelen. Overleg tussen gegevensproducenten, gegevens-verzamelaars, en gegevensgebruikers, uitmondend in geza-menlijke afspraken over definities kunnen de kracht van regis-traties sterk vergroten. Hier ligt bijvoorbeeld de winst van pro-jecten rond prestatie-indicatoren, die gebruikt worden voor be-nchmarking tussen zorginstellingen en voorconsumenteninformatie in KiesBeter.

Inzicht in bestaande registraties

Ook het hebben van inzicht in bestaande registraties kan voor-komen dat voor nieuwe producten nieuwe registraties wordenopgezet. Ook daarvoor is het nodig dat gebruikers met elkaar enmet gegevensproducenten en verzamelaars in overleg treden.Gebruikers van gegevens spelen een cruciale rol. Zij kunnen eenbijdrage leveren aan het harmoniseren van definities en zekunnen voorkomen dat overbodige registraties ontstaan of ge-vraagd wordt naar de bekende weg. Een voorbeeld van eendergelijke succesvolle samenwerking is het jaardocumentMaatschappelijke Verantwoording.1 In een briefrapport van het

RIVM is treffend in beeld gebracht welke vereenvoudigingdaarmee voor de verpleeghuizen is gerealiseerd.2

Digitaal kennisplatform

Het is daarom nu tijd voor de volgende stap. In een recente briefaan de Tweede Kamer3 schrijft de ministers van VWS medenamens zijn collega van OCW in een reactie op het RGO adviesvan gegevens verzekerd4 hoe www.zorggegevens.nl verderontwikkeld kan worden als hulpmiddel voor een efficient ge-bruik van gegevensverzamelingen: ‘‘Voor de Nederlandse louterdigitale gegevensverzameling over zorgverlening en aandoe-ningen heb ik het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu(RIVM) opdracht gegeven om als onderdeel van Zorggege-vens.nl een kennisplatform op te zetten voor het kennen, on-derhouden en uitbouwen van netwerken van expertise op hetgebied van de zorggegevensinfrastructuur en te onderzoekenwelke rol Zorggegevens.nl kan spelen bij het vormen van eencentraal register zoals bedoeld door de RGO.’’

Analyses

Tegelijk met deze nieuwe opdracht is aan het RIVM gevraagd omde kwetsbaarheid van de Nederlandse gegevensinfrastructuurte analyseren aan de hand van een aantal belangrijke produc-ten. In 2010 wordt dit gedaan aan de hand van de VTV-2010 ende Zorgbalans 2010. Daarmee moet duidelijk worden welkeregistraties de kritieke infrastructuur voor deze strategischeproducten vormen.

Het RIVM heeft mede daartoe een adviescommissie ingesteldmet vertegenwoordigers van NZA, VWS, CBS, Nivel en SCP. Dezecommissie is begin januari van start gegaan. Het RIVM brengtvoor de zomer een eerste advies uit over de gegevensinfra-structuur voor de Zorgbalans en de VTV.

Literatuur

1. http://www.cibg.nl/zorgaanbieders/jaarverslagenzorg/2. Lucht F van der, Post N, Hertog FRJ den, Kommer GJ, Egmond

T van. Geologie van informatieland: Een Houtskoolschetsvan het informatielandschap. Briefrapport nummer:270222001, Bilthoven: RIVM, 2009

3. Ministerie van VWS. Brief aan Eerste en Tweede Kamer,

Spectrum

1 Directie Markt en Consument, Ministerie van VWS, Den Haag

tsg jaargang 88 / 2010 nummer 2 spectrum - pagina 49 / www.tsg.bsl.nl