GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin...

84
Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN EENENTWINTIGSTE EEUW De traditionele ideologie rond het gezin en andere factoren die de gezinsvorming bepalen Promotor: Prof. dr. Bart Dessein Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, tot het verkrijgen van de graad van Master in de Oosterse talen en culturen door Laure Coenjaerts.

Transcript of GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin...

Page 1: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

Universiteit Gent

Academiejaar 2009-2010

GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN

EENENTWINTIGSTE EEUW

De traditionele ideologie rond het gezin en andere factoren die de gezinsvorming bepalen

Promotor: Prof. dr. Bart Dessein

Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, tot het verkrijgen van

de graad van Master in de Oosterse talen en culturen door Laure Coenjaerts.

Page 2: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

2

Inhoudstafel

1. Inleiding 4

2. Het uitgebreid gezin 7

2. 1. Ideologische basis van het uitgebreid gezin 7

2. 2. Economische basis van het uitgebreid gezin 9

2. 3. Hervormingen 10

2. 3. 1. Qing-dynastie 10

2. 3. 2. Republiek China ( Zhonghua Minguo 中华民国) 11

2. 3. 3. Volksrepubliek China ( Zhonghua Renmin Gongheguo 中华人民共和国) 13

2. 4. Gevolgen van de hervormingen op de traditionele ideologie 16

3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18

3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische factoren 20

4. Factoren die de gezinsvorming bepalen 22

4. 1. Inleiding: economische hervormingen en invloed van de overheid 22

4. 2. Demografische factoren 23

4. 2. 1. Geboortebeperking 23

4. 2. 1. 1. Het beleid rond geboortebeperking vanaf 1949 23

4. 2. 1. 2. Weerstand tegenover geboortebeperking 27

4. 2. 1. 3. Demografische gevolgen geboortebeperking 30

4. 2. 1. 3. a. Impact op huwelijk en voortplanting 30

4. 2. 1. 3. b. Gevolgen vruchtbaarheid 31

4. 2. 1. 3. c. Ongelijke verhouding geslachten 33

4. 2. 2. Sterfte 36

4. 2. 2. 1. Verouderen bevolking 36

Page 3: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

3

4. 3. Socio-economische factoren 38

4. 3. 1. Individualisme tegenover afhankelijkheid 38

4. 3. 1. 1. Individualisme 38

4. 3. 1. 2. Afhankelijkheid 40

4. 3. 1. 2. a. Financiële afhankelijkheid van de jongere generatie aan de oudere

generatie 40

4. 3. 1. 2. b. Afhankelijkheid van de jongere generatie aan de oudere generatie in het

voorzien van onderdak 43

4. 3. 1. 2. c. Afhankelijkheid van de oudere generatie aan de jongere generatie 45

4. 4. Gevolgen gezinsvorming 48

4. 4. 1. Demografische ontwikkelingen 48

4. 4. 2. Levenscyclus in gezinsvorming 50

4. 4. 3. Kinderen als verzekering en traditionele ethiek 51

4. 4. 4. Modernisatie 53

4. 4. 5. Gezinsvorming in de toekomst 56

5. Besluit 59

6. Bijlage 63

7. Bibliografie 80

Page 4: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

4

1. Inleiding

Het uitgebreid gezin, waarbij verschillende generaties onder één dak wonen, werd lang

gezien als een typerend kenmerk van de Chinese maatschappij. Men beschouwde het

voordelig als verschillende generaties samen onder één dak woonden.

De basis van het uitgebreid gezin bevindt zich zowel op ideologisch als economisch

gebied. Het traditionele concept van voorouderverering houdt in dat er een lijn van

afstamming is die de levende nakomelingen verbindt met de voorouders. De belangrijkste

taak die je als mens moet vervullen is zorgen dat de lijn van je voorouders verder gezet

wordt. Dit gebeurt door zelf mannelijke nakomelingen te hebben die de verering kunnen

verder zetten. Alleen een zoon kan deze functie vervullen. Vrouwen zijn bijgevolg tijdelijke

inwoners van hun oorspronkelijke gezin, en gaan na het huwelijk bij hun echtgenoot wonen.

Ook economisch brengt het zich organiseren in een uitgebreid gezin voordelen mee voor de

leden. Het samenbrengen van arbeid, kapitaal en grond zorgt voor een efficiëntere

toewijzing van deze productiefactoren.

De traditionele ideologie verdeelde de staat in aparte eenheden, elk proberend

zoveel mogelijk voordeel voor het eigen gezin te bereiken. De vernederingen van de Opium

Oorlog zorgden halverwege de 19de eeuw dat men zich afvroeg of de traditionele ideologie

en het confucianisme wel geschikt waren om de staat te laten moderniseren en

industrialiseren. Het gedachtegoed van de ‘vier mei beweging’ (wu si yundong 五四运动)

betekende in de eerste helft van de twintigste eeuw een frontale aanval op de traditionele

ideologie. De ideologie werd samen met het confucianisme beschouwd als de voornaamste

hindernis op de weg naar een industrialisatie en economische groei.

Na de stichting van de Volksrepubliek China (Zhonghua Renmin Gongheguo

中华人民共和国) werd in 1950 de Huwelijkswet van de Volksrepubliek China ( Zhonghua

Renmin Gongheguo Hunyinfa 中华人民共和国婚姻法) uitgevaardigd. Met deze wet wilde

de regering een einde maken aan het ‘feodale’ huwelijkssysteem. De theoretische basis

waarop het traditionele gezin steunde werd weggenomen. De Wet op Landhervorming (

Zhonghua Renmin Gongheguo Tudi Gaigefa 中华人民共和国土地改革法) van datzelfde jaar

en de hierop volgende collectivisatie maakte dat de feitelijke basis van het uitgebreid gezin

ook weggenomen werd. Grond was niet langer het bezit van een gezin met het gezinshoofd

als beheerder, maar werd collectief beheerd.

Het uitgebreid gezin met zijn ideologische en economische basis, de hervormingen en

de gevolgen van de hervormingen voor de traditionele ideologie worden besproken in deel

twee. In deel drie wordt de grootte en de vorm van gezinnen beschreven gedurende de

laatste eeuw tot het begin van deze eeuw. Het kerngezin blijkt gedurende heel deze periode

de belangrijkste gezinsvorm te zijn. We zullen zien dat de uitgebreide gezinnen op geen

Page 5: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

5

enkel tijdstip het overgewicht hadden. De aantallen blijven beperkt en nemen verder af.

Waarom werd dan het uitgebreide gezin beschouwd als het normale Chinese gezin? En

welke redenen zijn er die het vormen van een uitgebreid gezin tegengaan? Dit alles wordt

besproken in deel drie.

In het vierde deel worden de factoren besproken die de gezinsvorming bepalen. Ze

worden opgedeeld in demografische en socio-economische factoren. Demografische

factoren bepalen hoeveel en welke gezinsleden er zijn om mee samen te wonen, de socio-

economische factoren bepalen hoe en met wie dat uiteindelijk ook gebeurt. Deze beide

factoren ondervinden sterke invloed van de regering. In de Chinese staatsgeleide economie

heeft de overheid een sterke en directe invloed op de demografische factoren via het

geboortebeperkingsbeleid en ook op de socio-economische factoren.

In China is het beleid rond geboortebeperking bepalend geweest voor de aangroei

van de bevolking. De jaren ’50 werden gekenmerkt door een pronataliteitspolitiek. Pas in de

jaren ’70 werd de nood aan een geboortebeperkingsbeleid serieus genomen. Vanaf 1979

werd het één-kind-beleid afgekondigd. Er was een daling van het geboortecijfer waarbij in

2008 het geboortecijfer 12,14 op duizend zou zijn. Dit leidde tot verschillende gevolgen,

waaronder een veroudering van de bevolking, en aangezien de voorkeur voor een zoon nog

altijd heel sterk aanwezig is, ook tot het scheefgroeien van de verhoudingen tussen de

geslachten. Hierbij blijken de traditionele redenen om kinderen te krijgen, waaronder de

familielijn verder zetten, de steun op oudere leeftijd, en het vergroten van de beschikbare

arbeidskracht nog altijd een belangrijke rol te spelen. Deze demografische factoren worden

besproken in punt 4. 2.

Ook in de socio-economische factoren merken we de invloed van de overheid. Sinds

begin jaren ’80 is er een mentaliteitswijziging ten aanzien van het samenwonen met

familieleden. Zowel kinderen als ouders wensen, als financiële omstandigheden en

gezondheid het toelaten, apart van elkaar in kerngezinnen te wonen. In sommige gevallen

zijn de ouders of de kinderen echter van elkaar afhankelijk en wensen ze in een stamgezin te

wonen. De afhankelijkheid wordt bepaald door verschillende factoren. Jongeren zijn in het

begin van hun gehuwde leven vaak afhankelijk van de ouders om financiële redenen,

waaronder ook de zorg voor de (klein)kinderen. Ook in het voorzien van een gepaste woning

hebben de jonge koppels de hulp van hun ouders nodig. Ouderen zijn daarentegen in de

latere fases van hun leven ook dikwijls afhankelijk van de steun en zorg van hun kinderen,

aangezien er geen algemeen pensioensysteem is of een systeem van sociale zekerheid dat

hen zelfstandigheid kan bieden. Ook hierin speelt de overheid een centrale rol. De socio-

economische factoren worden besproken in punt 4. 3.

In punt 4. 4. worden de effecten besproken die deze demografische factoren hebben

op de gezinsvorming. Door de vergrijzing van de bevolking zullen er meer ouderen zijn

waarmee men zou kunnen samenwonen. Het bepalen van de motivatie om dit te doen,

hangt af van welke tendens, individualisme of afhankelijkheid, het belangrijkst is in een

Page 6: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

6

bepaalde fase van het leven. Uit de data kunnen we afleiden dat er een bepaald patroon

bestaat dat zich spreidt over een levenscyclus. Als de ouders jonger zijn dan 60 jaar, dan zijn

het de kinderen die bepalen of er een stamgezin gevormd wordt, en als de ouders ouder zijn

dan 60, dan zijn het zij die bepalen of er een stamgezin gevormd wordt. Ook zullen we

bespreken of het modernisatie argument geldig is voor China. Economische ontwikkelingen

zouden dan leiden tot een sterke toenamen van de kerngezinnen. Ten slotte bespreken we

de verwachtingen voor de gezinsvorming in de toekomst. Ook hier zien we de sterke invloed

van de overheid op de gezinsvorming.

Voor we verdergaan, is het nuttig om de definities die gebruikt worden in deze

scriptie te verduidelijken. De term ‘gezin’ (jia 家 of jiating 家庭) wordt gebruikt om te

verwijzen naar een samenwonende eenheid. De leden zijn verbonden met elkaar door

bloedverwantschap, huwelijk of adoptie. Alle bezittingen en financiële middelen worden

gemeenschappelijk beheerd. Op deze manier valt de term gezin bijna altijd samen met de

term huishouden, maar toch zijn ze niet gelijk. Bedienden en tijdelijke logees zijn aldus

leden van het huishouden maar niet van het gezin.1 In de literatuur wordt een verschil

gemaakt tussen vijf verschillende types, waarvan de eerste drie de belangrijkste zijn.

Het kerngezin (hexin jiating 核心家庭) bestaat uit ouders en hun ongehuwde

kinderen. Het omvat ook gehuwde koppels zonder kinderen (fufu jiating 夫妇家庭) en

gezinnen die bestaan uit één ouder en een ongehuwd kind of kinderen (danqin jiating

单亲家庭) .

Het stamgezin (zhugan jiating 主干家庭 of zhixi jiating 直系家庭) bestaat uit ouders,

één gehuwde zoon, hun schoondochter en eventueel ook hun kleinkinderen. Dit type omvat

ook de gezinnen met één enkele ouder, of gezinnen waar met één of beide grootouders een

gezin gevormd wordt uit vier generaties.

Het uitgebreid gezin (fuhe jiating 复合家庭 of lianhe jiating 联合家庭) is gevormd uit

ouders, meerdere gehuwde zonen, schoondochters en hun kleinkinderen. Gezinnen die

bestaan uit gehuwde koppels zonder kinderen horen ook tot deze categorie, evenals

gezinnen die bestaan uit gehuwde broers met hun echtgenotes en kinderen, zonder de

ouders.

De vierde categorie is alleenwonenden (danren jiating 单人家庭), en de vijfde

categorie bevat alle gezinnen die buiten voorgaande indeling vallen, bijvoorbeeld een gezin

1Lang (1946 : 13) Hoewel de term ‘jia’ 家 ook vertaald kan worden als ‘familie’, wordt het in deze thesis

vertaald als ‘gezin’, omdat de term ‘gezin’ in de Europese context de nadruk legt op samenwonende familieleden.

Page 7: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

7

dat enkel bestaat uit ongehuwde broers en zussen, of een gezin waar broers en zussen met

niet-verwante gezinsleden samenwonen.2

2. Het uitgebreid gezin

De redenen voor het bestaan van het uitgebreid gezin kunnen we opdelen in twee

categorieën, namelijk ideologische en economische redenen. Voor de gezinnen van boeren,

ambachtslui en kleine handelaars zijn de economische redenen belangrijker dan de

ideologische. Voor de welvarende gezinnen van ambtenaren, grootgrondbezitters en rijke

handelaars waren de ideologische redenen van belang.

2. 1. Ideologische basis van het uitgebreid gezin

De traditionele Chinese ideologie rond de familie heeft gedurende tweeduizend jaar de

gezinsstructuur in China beïnvloed. Deze ideologie hecht belang aan de grootte van het

gezin, en beschouwt het gunstig als een gezin gevormd wordt uit verschillende generaties

die samenwonen.

De ideologie rond het uitgebreid gezin steunt op de concepten voorouderverering en

patriarchie. Een van de belangrijkste functies die binnen het gezin vervuld werd was de

verering van de voorouders. Dit is gebaseerd op het idee dat de voorouder na de dood

verder leeft als een geest die waakt over zijn nakomelingen. De voorouder zou

bovennatuurlijke krachten bezitten die hij kan aanwenden om zijn nakomelingen te helpen.3

Ze leven in een wereld die lijkt op de onze, maar zijn economisch afhankelijk van de offers

van hun nakomelingen. Deze offers gebeuren door op vaste tijdstippen papieren geld, kledij

en andere objecten te verbranden.4 Beide partijen hebben elkaar dus nodig. Dit concept

moedigde ouders aan om zoveel mogelijk zonen te hebben, want de voorouderverering kan

enkel door een zoon verder gezet worden.

In Mencius (Mengzi 孟子) lezen we: “Er zijn drie dingen die ingaan tegen filiale

piëteit, het niet hebben van een nageslacht is de ernstigste onder hen.”5 Je was het dus

2 Wang (2008 : 90-91)

3 Lang (1946 : 18-19)

4 Fei (1939 : 30)

5 MZ (boek 4, deel 1, hoofdstuk 26, par. 1). Een vertaling vinden we bij Legge. Legge ([1960]1970b : 313) Het

werk Mengzi 孟子 is één van de ‘Dertien Klassieken’ ( Shisan Jing 十三經). Het is een weergave van de

dialogen van Meng Ke 孟轲 (traditioneel 371-289) met de vorsten van zijn tijd. Het werk werd kort na het

overlijden van Mencius door zijn leerlingen samengesteld. In zijn werk probeerde hij de vorsten tot een welwillende regering te brengen. Mencius wordt beschouwd als één van de belangrijkste confucianistische filosofen. Het confucianisme is een wereldbeeld, een ethisch systeem, een politieke ideologie, een literaire traditie en een manier van leven. Het verhaal van het confucianisme begint eigenlijk al voor de geboorte van

Confucius 孔子( 551-479 v. Chr.). De term waarmee de confucianisten naar zichzelf verwijzen, ru 儒, refereert

Page 8: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

8

verplicht aan je voorouders om mannelijk nageslacht te hebben dat de verering zou kunnen

verder zetten. De relatie tussen vader en zoon was de belangrijkste relatie in het gezin, want

die werd gezien als een schakel tussen de voorouders en de nakomelingen. Hieruit komt

voort dat het gezin patriarchaal georganiseerd was.6 Vrouwen gingen na het huwelijk bij hun

echtgenoot wonen, en werden na hun dood vereerd via hun echtgenoot. Het gezinshoofd

was bijna altijd een man. De relaties binnen het gezin werden aldus volgens volgende criteria

gestructureerd: generatie, leeftijd, geslacht.7

Op politiek vlak werd het gezin gezien als de basiseenheid van de maatschappij. In

het werk Zhongyong 中庸8 lezen we; “Er zijn vijf universeel toepasbare principes… dat van

de verplichting tussen heerser en minister, dat van vader en zoon, van echtgenoot en

echtgenote, dat van oudere en jongere broer, dat van vriend en vriend. “( eigen vertaling

L.C.)9 Een andere volgorde die dikwijls voorkomt is:

1. Heerser/minister

2. Vader/zoon

3. Oudere broer/jongere broer

4. Echtgenoot/echtgenote

5. Vriend/vriend

Deze vijf menselijke relaties ( wu lun 五伦) geven een strikte hiërarchie weer die alle

menselijke relaties omvat. Elke lid van het gezin en van de samenleving werd gecontroleerd

door de plicht die hij had tegenover diegenen die boven hem stonden in de hiërarchie. Op

deze manier is er in de maatschappij geen mogelijkheid tot conflict, want voor alle

menselijke relaties werd aangegeven wie aan wie gehoorzaamheid verschuldigd was.10

naar de aristocratie in de Westelijke Zhou-dynastie 周 ( 1100-771 v. Chr.). Deze dynastie zorgde voor sociale

vrede en politieke stabiliteit, en werd beschouwd als de ideale situatie waar men voorbeeld moest aan nemen.

De leerstellingen van Confucius zijn opgenomen in het werk Lunyu 论语, dat werd opgesteld door zijn

leerlingen twee generaties na zijn dood. Elke mens moet zijn goede natuur verder ontwikkelen via studie, en als iedereen zich in overeenstemming met zijn goede natuur gedraagt, dan ontstaat vanzelf sociale orde. Tu (1998

: 3-13) De belangrijkste waarde binnen het gezin was xiao 孝, filiale piëteit. Dit betekende de toewijding en

loyaliteit van de kinderen aan de ouders, specifiek van de zoon aan de vader. Lang (1946 : 25) 6 Lee (1953 : 272-3)

7 Baker (1979 : 15)

8 Zhongyong of ‘Het Juiste Midden’ behandelt het gedrag van de confucianistische nobele, de ‘junzi’ 君子. Het

zou geschreven zijn door de kleinzoon van Confucius. Het is het 28ste

hoofdstuk uit Liji 禮記 (‘Optekeningen

over Etiquette’), één van de ‘Dertien Klassieken’ ( Shisan Jing 十三經). De Liji werd samengesteld in de Vroege

Han 前漢 (206 v. Chr.-9 n. Chr.). In de Song-dynastie 宋 (960-1279) werd de Zhongyong met drie andere

werken samengevoegd tot de Sishu 四書 of ‘Vier Boeken’ . 9 ZY (hoofdstuk 10, par. 8), Legge ([1960]1970a : 406-7). De ‘menselijke relaties’ komen ook voor in Mengzi

孟子. MZ (boek 3, deel 1, hoofdstuk 4, par. 8), Legge ([1960]1970b : 251-2) 10

Baker (1979 : 10-11)

Page 9: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

9

Gehoorzaamheid aan de staat is een gevolg van gehoorzaamheid aan de vader, wat de

autoriteit van de staat versterkt.

Alle economische, onderwijzende, religieuze, ontspannende en politieke functies die

de traditionele maatschappij vervulde waren verbonden aan het gezin. Er bestonden maar

een klein aantal organisaties buiten het gezin die in de sociale noden van een individu

konden voorzien. De weinige sociale relaties buiten de familie waren dikwijls gestructureerd

volgens de waarden van de familie. Zo werd de relatie tussen leerling en leraar gebaseerd op

de relatie tussen vader en zoon, en noemen vrienden elkaar ‘jongere broer’ en ‘oudere

broer’. De waarden die van toepassing waren in relaties buiten de familie waren op deze

manier een uitbreiding van de waarden binnen de familie.11

2. 2. Economische basis van het uitgebreid gezin

Naast deze ideologische redenen is er ook een economische basis voor het bestaan van de

uitgebreide familie. Veel wetenschappers delen het idee dat het traditionele Chinese gezin

vergelijkbaar is met een bedrijf, dat zich kenmerkt door een gedeeld budget, gedeelde

bezittingen en het verzamelen van de inkomens van de leden op één rekening. Via

flexibiliteit en ondernemingszin wil het met de gegeven productiefactoren (kapitaal, arbeid)

en externe mogelijkheden zoveel mogelijk winst maken. De vorm die het gezin aanneemt

wordt bepaald door economische motieven die het gezin als bedrijf heeft.12

De gezinnen van boeren, ambachtslui en kleine handelaars waren in veel gevallen

ook productie-eenheden. De leden werkten samen op het land of in een winkel, onder

leiding van het gezinshoofd, de vader of grootvader. De families van grootgrondbezitters,

ambtenaren, en rijke handelaars waren geen productie-eenheden. In deze kringen kwamen

veel uitgebreide families voor, die de grond die ze bezaten samen beheerden. Hiernaast

hadden de mannen uit deze gezinnen ook een inkomen dat ze apart hielden van het

familiebezit.13

Vooral voor de gezinnen van boeren en handelaars gold het dat in tijden van

individueel eigenaarschap en lage productiviteit, het beter was om een zo groot mogelijk

gezin te hebben. Een groot gezin beschikte immers over meer arbeidskracht.14 Hier is het

traditionele systeem van gelijke erfenisrechten tussen zonen van belang. Als het gezin zich

opsplitste, kreeg elke zoon een gelijk deel van de grond. Dit kon leiden tot een verbrokkeling

van het bezit over enkele generaties, waarbij de grond in steeds kleinere delen beheerd

werd. Landbouwgrond was het belangrijkste bezit en de economische basis van welvaart

binnen een gezin. In een uitgebreid gezin werden grond, inkomen en arbeid

gemeenschappelijk beheerd. Zo moeten er geen extra kosten gemaakt worden om voor elke

11

Yang (1959 : 5-7) 12

Yan (1997 : 196) 13

Lang (1946 : 17) 14

Yi (1986 : 676)

Page 10: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

10

zoon en zijn gezin een huis en landbouwwerktuigen te kopen, in het drukke oogstseizoen is

er voldoende arbeid beschikbaar, enz.15

2. 3. Hervormingen

De traditionele ideologie zorgde voor de vervulling van de sociale noden van het individu en

voor een stabiele maatschappij. Eind negentiende eeuw, met de invloed van Westerse

ideeën en de industrialisering veranderde dit beeld. De introductie van het Westerse idee

van individuele vrijheid en rechten creëerde bij jongeren en vrouwen meer en meer

weerstand tegenover het traditionele systeem.

Het traditionele systeem werd meer en meer beschouwd als onverenigbaar met de

noden van de industrialisatie van China. Alle bestaande organisaties waren gebaseerd op

familiebanden, terwijl er om moderne politieke en economische organisaties te vormen

andere, objectieve criteria nodig zijn om individuen een bepaalde functie binnen een

organisatie toe te wijzen. Een ander probleem was dat de traditionele ideologie loyaliteit

eiste van het individu aan zijn familie, waardoor de staat bestond uit allerlei aparte

eenheden, terwijl een moderne staat samenwerking vraagt tussen alle economische en

sociale organisaties. De nadruk op familie moest verschuiven naar nadruk op het individu en

de staat. Vanuit deze tegenstellingen ontstond een trend van verandering die een ‘revolutie

van de familie’ beoogde in de traditionele ideologie rond het gezin en zijn sociale functies.16

2. 3. 1. Qing-dynastie

Halverwege de 19de eeuw werd China op zijn knieën gebracht door het Verenigd Koninkrijk

tijdens de Opium Oorlog in 1942.17 China werd hierdoor op een pijnlijke manier

geconfronteerd met de militaire en economische superioriteit van het Westen. Deze

vernedering zorgde ervoor dat velen zich vragen stelden rond het nut van de

confucianistische leer.18 Dit maakte dat op het eind van de Qing-dynastie 清 (1644-1911), er

een basis van twijfel was gelegd waarop nieuwe ideologieën, zoals het nationalisme en het

communisme, konden bloeien.

15

Baker (1979 : 12-14)

16 Yang (1959 : 10-11)

17 De Opium oorlog (Yapian zhanzheng 鸦片战争) (1839-1972) werd gevoerd tussen China en Engeland.

Engeland zag zich benadeeld door de invoerrechten die China eiste. Hierdoor ontwikkelde zich een dispuut tussen beide landen, waarop de Britse vloot Shanghai innam. In 1842 werd het verdrag van Nanjing

ondertekend, de eerste van de zogenaamde‘ongelijke verdragen’ (bu pingdeng tiaoyue 不平等条约). Deze

verdragen zetten de deur open voor een toenemende economische en politieke invloed van het Westen. 18

Hellström (1962 : 262-263)

Page 11: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

11

2. 3. 2. Republiek China ( Zhonghua Minguo 中华民国)

Het ontstaan van de Republiek China (1912-1949) zorgde ervoor dat de traditionele ethiek

rond de familie niet langer gezien werd als absoluut. Met het instorten van het keizerrijk

werden ook de wetten afgeschaft die de het traditionele gezinssysteem ondersteunden.19 De

belangrijkste vertegenwoordiging van deze vraag naar verandering en een ‘revolutie van de

familie’ vinden we in de ‘vier mei beweging’ (wu si yundong 五四运动).20 Het confucianisme

werd door de beweging gezien als de oorzaak van de onderdrukking van het individu.

Het confucianisme zorgde voor een maatschappij die bestond uit familie- en clan-

eenheden. Het individu werd enkel gezien als een lid van de familie, niet als een

onafhankelijk lid van de maatschappij, met verplichtingen tegenover zijn familie maar geen

individuele rechten. Een moderne maatschappij zou moeten bestaan uit onafhankelijke

individuen, en heeft wetten die de persoonlijke rechten en vrijheid van haar leden

beschermen. Onder het confucianisme was er geen financiële vrijheid van het individu die

nodig was om economische vooruitgang te maken.21

Het traditionele uitgebreid gezin werd streng bekritiseerd. De ethische norm van

wederzijdse hulp tussen familieleden werd door de beweging voor een nieuwe cultuur

beschouwd als de grootste hindernis in de evolutie naar een moderne geïndustrialiseerde

maatschappij. Mensen wilden hun eigen gezin en familie verrijken, ten koste van de staat.

Familieleden moest men als het mogelijk was aan tewerkstelling helpen, zonder rekening te

houden met hun capaciteiten. Deze praktijk leidde tot nepotisme en corruptie. De ethiek van

het uitgebreid gezin werd beschouwd als een obstakel op de weg naar vooruitgang en

industrialisatie.22 Daarnaast ijverde de beweging voor gelijke rechten tussen mannen en

vrouwen, vrijheid van omgang tussen de geslachten, en het vrije huwelijk. Vrouwen moesten

een nieuwe rol vervullen in de maatschappij die ze onder het confucianisme niet konden

vervullen.23 Het confucianisme werd aangevallen omdat het de ontwikkeling van een ‘nieuw

China’ in de weg stond. De confuciaanse ‘vijf menselijke relaties’ moesten afgeschaft

worden.24

Deze hervormers zijn duidelijk geïnspireerd door westerse ideeën. De vertaling van

Westerse romans, kortverhalen, politieke en filosofische werken begon in de jaren ’80 van

19

Yang (1959 : 12) 20

Voetnoot: Deze beweging wordt ook ‘beweging voor een nieuwe cultuur’ (xin wenhua yundong

新文化运动)genoemd. De naam ‘vier mei beweging’ verwijst naar 4 mei 1919, de dag waarop een

studentenprotest plaatsvond om verontwaardiging over de ‘ongelijke verdragen’ uit te drukken. Het centrum

van deze beweging is de Universiteit van Beijing, waar Chen Duxiu 陈独秀 (1879-1942), hoofdredacteur van

het tijdschrift ‘Nieuwe Jeugd’ (Xin Qingnian 新青年), en Mao Zedong 毛泽东 (1893-1976) werkzaam zijn. 21

Baker (1979 : 178-9) 22

Lang (1946 : 111-112) 23

Yang (1959 : 12-14) 24

Lang (1946 : 110)

Page 12: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

12

de negentiende eeuw. Vooral werken over nationalisme, democratie, individualisme,

industrie, romantische liefde, en de rechten van jongeren en vrouwen waren populair.25 De

toneelstukken van Hendrik Ibsen (1828-1906) over de emancipatie van vrouwen en de status

van vrouwen in het gezin waren bekend bij het grote publiek en werden opgevoerd in de

steden. Toch lag de nadruk vooral bij het traditionele gezin, het instituut dat in de ogen van

de hervormers alle zwakke punten van China belichaamde.26

Hoewel bij het ontstaan van de Republiek China de keizerlijke wetten die de

traditionele ideologie rond het gezin ondersteunden afgeschaft werden, bleven de

machtshebbers hun politieke macht grotendeels uitoefenen volgens de confucianistische

traditie. De Republikeinse wetten, voor zover ze uitgevoerd werden, werden dikwijls een

confucianistische interpretatie gegeven. Tegen de jaren ’20 werd de kloof tussen de oude

confucianistische ideologie en de mentaliteit van de jonge leidinggevende politici, zoals Mao

Zedong en Jiang Jieshi 蒋介石 (1887-1975)27 steeds groter. De restauratiepoging van de het

nationalistische regime, de ‘beweging voor en nieuw leven’ (xin shenghuo yundong

新生活运动)28, kon de neergang van het confucianisme niet meer tegenhouden. De invloed

van de ‘revolutie van de familie’ verspreidde zich, en beïnvloedde een steeds groter

wordend aandeel van de bevolking.29

Een belangrijke stap voor de ‘revolutie van de familie’ was de uitvaardiging van de

Civiele Codex30 in 1931, waarin veel principes van de hervormingsbeweging

vertegenwoordigd werden. De traditionele ethiek rond gezin en familie werd door de

Commissie voor Civiele Codificatie beschouwd als nadelig voor de staat, want families

verdeelden de staat in losse groeperingen. Om een ervoor te zorgen dat de burgers hun

individuele talenten konden gebruiken ten voordele van de staat, moest de macht van de

familie over het individu afgezwakt worden. Om dat te verwezenlijken werden de vele

25

Populaire auteurs waren Goethe, John Stuart Mill, Macaulay, John Dewey, Turgenev, Tolstoy, Chekhov, Maupassant, Dumas, A. France, Bernard Shaw, Dickens, Ibsen. 26

Yang (1959 : 13) 27

Mao Zedong 毛泽东 (26 december 1893 - 9 september 1976) was van 1943 tot aan zijn dood de voorzitter

van de Chinese Communistische Partij (CCP)(Gongchandang 共产党). Van 1954 tot 1959 bekleedde hij de

functie van president van de Volksrepubliek China. Vanaf 1954 tot aan zijn dood fungeerde hij ook als voorzitter van de Centrale Militaire Commissie. Mao kan beschouwd worden als de meest invloedrijke politicus van de twintigste eeuw in China. De koers van de Volksrepubliek werd tot aan zijn dood bepaald door zijn visie.

Jiang Jieshi 蒋介石 (Jiang Kai-Shek) (1887-1975) was oorspronkelijk generaal binnen de nationalistische

Guomindang 国民党. Na de dood van Sun Zhongshan 孙中山 (1866-1925) neemt hij de macht binnen de

Guomindang over. In 1949 werden de nationalisten verdreven naar Taiwan, waar Jiang Jieshi fungeerde als president van de Republiek China. 28

De ‘beweging voor een nieuw leven’, tussen 1928 en 1936, wilde het confucianisme terug doen opleven. De vertegenwoordigers van de beweging waren Jiang jieshi en zijn echtgenote, die voorstelden om het confucianisme te laten samengaan met het kapitalisme. Lang (1946 : 114) 29

Yang (1946 : 15) 30

De Civiele Codex van de Republiek China werd op 1 mei 1931 in gebruik genomen. De thema’s rond gezin en familie zijn vertegenwoordigd in Boek IV: Familie en Boek V: Erfenis. Meijer (1971 : 26)

Page 13: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

13

vormen van steun die de staat vroeger gaf aan het traditionele systeem afgeschaft.31 Toch

werden de belangrijkste principes van de traditionele familie behouden. Het Chinese gezin

bleef patriarchaal georganiseerd, want de echtgenote moest in het huis van de echtgenoot

verblijven, en de kinderen namen de familienaam van de vader aan. De positie van de vrouw

werd verbeterd, maar de man blijft de belangrijkste functies in het gezin uitoefenen. Het

huwelijk kon alleen worden voltrokken als beide partijen hun toestemming hadden gegeven.

Polygamie werd verboden. Echtscheiding was mogelijk uit initiatief van man en vrouw, op

basis van overspel, bigamie, slechte behandeling, enz.32

De wetten van de Civiele Codex werden nooit algemeen toegepast. Geen enkele

regering voor 1949 was volledig akkoord met idealen van de hervormingsbeweging, en allen

misten ze de macht om de wetgeving te implementeren.33 Een andere hindernis was dat

deze wetgeving de ideeën vertegenwoordigde van de intelligentsia, mensen die in grote

mate behoorden tot hogere klassen en in de steden woonden. In de steden verspreidde de

invloed van de ‘revolutie van de familie’ zich ook naar lagere klassen, maar de

plattelandsbevolking werd niet bereikt. Er was modern onderwijs beschikbaar, ook voor

vrouwen. Er waren steeds meer tewerkstellingsmogelijkheden voor vrouwen buiten het

gezin. De toenemende specialisatie van sociale en economische functies die voorheen door

het gezin uitgevoerd werden, zoals ontspanning, verminderde de mate van zelfvoorziening

van het gezin. Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat de hervormingsbeweging in de stad

meer navolging kende dan op het platteland, waar het individu nog sterker onder het gezag

van het gezinshoofd leefde.34

2. 3. 3. Volksrepubliek China ( Zhonghua Renmin Gongheguo 中华人民共和国)

De Chinese Communistische Partij (CCP) zag het gezin als een ‘feodale’ instelling die volledig

omgevormd moest worden. Het marxisme beschouwt wetgeving als een ‘bovenstructuur’

die afhankelijk is van de economische basis. Aan de hand van wetgeving legt de heersende

klasse zijn wil op aan de andere klassen. In de socialistische maatschappij is het de

communistische partij die door wetgeving de arbeiders verdedigt tegenover de andere

klassen. Wetten worden gezien als een middel om de vijanden van het proletariaat te

bestrijden, en om de maatschappij om te vormen.35 De communistische wetgeving dient de

maatschappij te transformeren van feodalisme36 naar socialisme. Om dit te bereiken werden

twee beleidslijnen voorzien; een hervorming van de familie, die de sociale basiseenheid van

31

Baker (1979 : 179) 32

Meijer (1971 : 26-28) 33

Baker (1979 : 180) 34

Yang (1956 : 16-17) 35

Meijer (1971 : 30-31) 36

Feodalisme kunnen we hier beschouwen als de organisatie van de maatschappij voor de Volksrepubliek gesticht werd.

Page 14: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

14

de maatschappij moest omvormen, en een landhervorming, die de economische basis van

de feodale maatschappij moest wegnemen.37

Na het stichten van de Volksrepubliek China in 1949, werd op 1 mei 1950 de

Huwelijkswet van de Volksrepubliek China ( Zhonghua Renmin Gongheguo Hunyinfa

中华人民共和国婚姻法) uitgevaardigd. Een artikel dat gepubliceerd werd over de nieuwe

huwelijkswet verklaarde dat deze wet de bedoeling had om China’s feodale systeem te

ontwortelen, en vrouwen te bevrijden uit het feodale huwelijkssysteem waaronder ze geen

rechten hadden.38 De eerste twee artikels geven de algemene principes aan waarop de wet

is gefundeerd. De wet voorzag de principes van het vrije huwelijk,39 monogamie en

gelijkheid tussen de geslachten. Ze wilde ook een eind maken aan praktijken zoals bigamie,

concubinaat, kinderhuwelijken en gedwongen huwelijken.

Om te mogen huwen, moet een man minstens 20 jaar oud zijn en een vrouw 18.

Echtgenoot en echtgenote hebben gelijke status, en hebben gelijke rechten in het beheren

van de bezittingen van het gezin. Ze hebben de plicht om elkaar te respecteren en lief te

hebben, om voor elkaar te zorgen, te streven naar de welvaart van het gezin en de opbouw

van de nieuwe maatschappij. Ouders hebben de plicht om hun kinderen op te voeden en te

onderwijzen, kinderen hebben de plicht om hun ouders te ondersteunen en helpen. Noch de

ouders, noch de kinderen mogen elkaar slecht behandelen of verlaten.40

De Huwelijkswet wil de kenmerken van het traditionele gezin wegwerken die het

individu onderdrukten, maar behoudt het gezin als sociale basiseenheid. Het kerngezin

wordt benadrukt als de juiste manier om kinderen op te voeden.41 Net als de Civiele Codex

van 1931 zijn in de huwelijkswet veel ideeën van de ‘revolutie van de familie’

vertegenwoordigd. De communistische Partij ziet de loyaliteit van een individu aan zijn

familie niet verenigbaar met de loyaliteit aan de staat, die nodig is om een nieuwe

maatschappij te bouwen volgens socialistisch patroon.42 De Huwelijkswet van 1950 bleef

gelden tot de aanpassingen in 1980. Toch is het niet duidelijk hoe de wetgeving

37

Chen (1999 : 253)

38 Teng ( 1950 : 37-41)

39 Een vrij huwelijk heeft als voorwaarde de vrije keuze van de partner. Het was voor geen enkele derde partij

toegelaten om in het huwelijk tussen te komen. MLPRCa (art. 3) 40

MLPRCa (art. 1-27)

41 Baker (1979 : 184)

42 Yang (1959 : 19)

Page 15: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

15

geïmplementeerd werd. Behalve een massacampagne43 in de jaren 1950-1953 om de wet te

implementeren, wordt niets vermeld.44

Op 2 juni 1950 werd de Wet op de Landhervorming ( Zhonghua Renmin Gongheguo

Tudi Gaigefa 中华人民共和国土地改革法) uitgevaardigd, die een herverdeling van grond

wilde realiseren.45 De grond werd weggenomen van grondbezitters en gelijk verdeeld onder

de boeren. Grote stukken grond die beheerd werden door één familie werden opgedeeld en

herverdeeld. Mannen en vrouwen kregen even grote delen. Grond was nu meer gelijk

verdeeld, maar bleef nog altijd in privébezit. Om te vermijden dat er opnieuw grote

boerderijen ontstonden waarin de grond werd samengebracht onder het gezag van het

gezinshoofd, werd een geleidelijk proces naar publiek eigenaarschap ingezet.

Drie jaar na de uitvaardiging van de Wet op Landhervorming werden gezinnen

aangemoedigd om samen te werken in ‘groepen voor wederzijdse hulp’ ( huhuzhu 互互助).

Landbouwwerktuigen, grond, en arbeid werden gedeeld, zodat er meer kon geproduceerd

worden met minder middelen. In 1955 werden de ‘groepen voor wederzijdse hulp’

omgevormd naar coöperaties, waarin grond samen beheerd en bewerkt werd, hoewel de

boeren in naam nog altijd eigenaar waren van hun stuk grond. In 1957 werd grond beheerd

door de grote coöperaties ( dashe大社), waarvan de leden een inkomen uitbetaald kregen

volgens het aantal uren dat ze gewerkt hadden, zonder rekening te houden met het

vroegere privé-eigenaarschap. In 1958 verschenen de volkscommunes ( renmin

gongshe人民公社), waarvan de leden per huishouden ‘werkpunten’ verdienen, die elk

jaareinde uitgekeerd werden in een inkomen.46 Alle functies van het gezin werden collectief

georganiseerd, zoals grootkeukens en eetzalen, kinderopvang, scholen, en ziekenhuizen. Op

deze manier kon de arbeid van vrouwen ook ingelast worden in het productieproces. 47

43

Het werd gezegd dat tijdens deze massacampagne miljoenen kaderleden en activisten getraind werden, dat de propaganda over de wet 70% van het vasteland bereikte en dat duizenden dorpen werden gebruikt als modellen om de wet uit te voeren. Chen (1999 : 255) 44

Volgens Chen werd de wetgeving, waaronder de Huwelijkswet van 1950, grotendeels genegeerd in de jaren

’60 en ’70 naar aanleiding van de Culturele Revolutie (1966-1969). Chen (1999 : 255) In de wet van 1980

werden een aantal nieuwe principes toegevoegd. De wet voorziet de bescherming van de rechten van ouderen,

vrouwen en kinderen, en de invoering van geboortebeperking. Geboortebeperking werd bepaald als een plicht

waaraan beide ouders moeten voldoen. De huwbare leeftijd werd verhoogd naar 20 jaar voor vrouwen en 22

jaar voor mannen. MLPRCb (art. 2)

45 Meijer (1971 : 67)

46 Baker (1979 : 184-5)

47 Hellström (1962 : 269)

Page 16: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

16

Confucianisme werd door de regering beschouwd als nefast voor de vooruitgang van

het land. Religies worden door het Marxisme beschouwd als een overblijfsel uit de feodale

maatschappij, dat door de heersende klasse gebruikt werd om de andere klassen te

onderdrukken. De maatschappij moet hiervan zo vlug mogelijk ‘genezen’ worden.48 De

traditie van voorouderverering was al voor het ontstaan van de Volksrepubliek aan het

verdwijnen. De leiders van de Volksrepubliek beschouwden deze traditie als bijgeloof. De

veroordeling van deze traditie werd breed verspreid aan de hand van propaganda,

massabijeenkomsten en studiegroepen. Hierdoor was de populariteit van de

voorouderverering sterk afgenomen.49

Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts50 in 1958 werd een poging ondernomen om het

land in korte tijdspanne het communisme te laten bereiken, maar het was vooral tijdens de

Culturele Revolutie (1966-1969)51 dat de religies het hard te verduren kregen. Eén van de

fundamentele doelen van de revolutie was het vernietigen van alle religies, zodanig dat een

nieuwe revolutionaire cultuur kon opgebouwd worden. Tempels, kerken en moskeeën

werden vernietigd, geestelijken werden vastgehouden. Dit zal voor wat nog overbleef van de

traditionele voorouderverering een zware klap betekend hebben. Na de Culturele Revolutie

leefden de religies terug op, omdat de chaos voor een wantrouwen zorgde in de

Marxistische ideologie, en de bevolking steun zocht in de religies.52

2. 4. Gevolgen van de hervormingen op de traditionele ideologie

Wat zijn de gevolgen van deze ontwikkelingen voor de traditionele ideologie rond het gezin?

De strijd tegen de traditionele ideologie begon vanuit de vier mei beweging, die deze

ideologie beschouwde als een obstakel voor de ontwikkeling van China naar een moderne

geïndustrialiseerde staat. Het individu moest loskomen van de loyaliteit aan zijn familie,

zodat het zijn talenten kon aanwenden voor de opbouw van een nieuw China. Deze ideeën

betekenden een uitdaging voor de traditionele ideologie, maar de verspreiding ervan bleef

beperkt tot bepaalde klassen in de steden, het platteland werd nagenoeg niet bereikt. De

48

Goldman (1986 : 147-150) 49

Hellström (1962 : 273) 50

De Grote Sprong Voorwaarts kan gezien worden als het hoogtepunt van de collectivisatie in de jaren ’50. De bevolking werd georganiseerd in volkscommunes, waarbij alle aspecten van het dagelijkse leven collectief georganiseerd werden. De nieuwe taakverdeling zorgde er echter voor dat te weinig aandacht uitging naar het kweken van voedsel. De Grote Sprong eindigde dan ook in een catastrofale hongersnood. 51

De Culturele Revolutie (1966-1969) wilde de revolutionaire ideologie van het politiek en economisch niveau uitbreiden naar het cultureel niveau. De ‘vier archaïsmen’, namelijk gedachtegoed, zeden, gebruiken en oude culturen moesten weggewerkt worden zodat er een ‘nieuwe mens’ kon ontstaan. Deze taak was weggelegd voor de Rode Garde. Nadat in 1966 de scholen gesloten werden, werden de jongeren opgeroepen om de ‘revolutie te onderwijzen door de revolutie te maken’. Alle elementen van cultuur die niet in de lijn van het denken van Mao lagen moesten worden vernietigd, zoals tempels en kerken. Ook personen die beschouwd werden als vertegenwoordigers van de ‘oude cultuur’ werden aangevallen, gemarteld en vermoord. Hieronder bevonden zich ook de politieke tegenstanders van Mao. De Culturele Revolutie was aldus ook een campagne om de intellectuele tegenstand en de tegenstand binnen de partij tegenover Mao te elimineren. 52

Goldman (1986 : 147-150)

Page 17: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

17

ideeën van deze hervormers worden in de wetgeving van de Republiek China en

Volksrepubliek China vertegenwoordigt.

De stichting van de Republiek betekent het einde van het keizerrijk China en de

wetten die de traditionele confucianistische ideologie rond gezin en familie ondersteunden.

De Civiele Codex van 1931 vertegenwoordigde een aantal principes van de vier mei

beweging, maar bleef de patriarchale organisatie van het gezin behouden. Bovendien

werden de bepalingen van de Civiele Codex nooit algemeen toegepast.

De Volksrepubliek China vaardigde in 1950 de Huwelijkswet uit. In deze wet werden

de principes van gelijkheid tussen de geslachten, monogamie en het vrije huwelijk

vooropgesteld. Het is echter niet duidelijk hoe de wet geïmplementeerd werd en of de

vooropgestelde principes verwezenlijkt werden. De grootste feitelijke uitdaging voor het

traditionele gezin was de Wet op Landhervorming van 1950. Land werd op gelijke basis

verdeeld tussen mannen en vrouwen, en werd niet langer samengebracht onder de leiding

van het gezinshoofd. Later werd het gezinsleven collectief georganiseerd, en had een gezin

niet genoeg persoonlijke bezittingen om het gezinshoofd zijn functie en autoriteit te

verlenen. Alle functies die voordien in het gezin werden uitgevoerd werden nu collectief

georganiseerd. Vrouwen werden ingezet in het productieproces en verkregen aldus een

economische waarde die ze ervoor niet hadden.

Dit nieuwe systeem moet ernstig afbreuk gedaan hebben aan de patriarchale

organisatie van het gezin en de functie van het gezinshoofd. Tijdens de Culturele Revolutie

werd alles wat met religie te maken had aangevallen, maar ook al ervoor werd de cultus van

de vooroudervering door de regering sterk veroordeeld. Voor al deze ontwikkelingen is het

moeilijk in te schatten hoeveel effect ze precies hadden op de traditionele ideologie, maar

het is zeker dat ze deze traditie voor een uitdaging stelden die ze nooit eerder had ontmoet.

Page 18: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

18

3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw

in cijfers

Eén van de eerste studies in de twintigste eeuw over de grootte van het gezin in China is van

de hand van Buck, die bepaalde dat de grootte van een boerengezin afhankelijk was van de

grootte van de boerderij waarop het gezin leefde. Tussen 1929 en 1933 had een boerengezin

in noordelijk China gemiddeld 6,5 leden, in centraal en zuidelijk China was dat 5,9.53 In het

dorp in Jiangsu 江苏 dat in 1939 onderzocht werd door Xiaotong Fei, had een gezin

gemiddeld vier leden. De belangrijkste gezinsvorm was het kerngezin, meer dan de helft van

de gezinnen in het dorp behoorden tot dit type. Minder dan 10 procent van de gezinnen

bevatte meer dan één koppel.54

Tabel 1 geeft de gemiddelde grootte van Chinese gezinnen weer vanaf 1911 tot 1987.

Deze cijfers geven aan dat het aantal leden van de Chinese gezinnen over de laatste eeuw

gedaald is met één eenheid. Van 1911 tot het oprichten van de Volksrepubliek blijven de

waarden stabiel boven de vijf eenheden. In 1953 was volgens de volkstelling in dat jaar de

gemiddelde grootte van een Chinees gezin gedaald tot 4,3 leden, wat een aanzienlijk verschil

betekent tegenover de cijfers voor 1949. Deze vermindering is volgens Yi waarschijnlijk te

wijten aan het opdelen van een aantal grote uitgebreide gezinnen, wat ervoor zorgde dat

het aantal gezinnen steeg. In de jaren ’70 stijgt de grootte van het gezin terug, tot het een

waarde van 4,78 bereikt in 1978. Deze stijging is waarschijnlijk deels veroorzaakt door het

tekort aan woningen in die periode, aangezien er tijdens de culturele revolutie weinig

activiteit was in de bouwsector. Vanaf dan daalt de grootte van de gezinnen terug, tot een

waarde van 4,3 in 1987.55

Ook tabel 2 geeft aan dat de gemiddelde grootte van de Chinese gezinnen daalt, van

gemiddeld vijf leden in 1930 tot 4,8 leden in 1973. De grootste verandering zien we echter in

de structuur van de gezinnen. Terwijl in 1930 amper één derde van de gezinnen onder de

categorie ‘kerngezinnen’ valt, is dat in 1970 net de helft. De stamgezinnen en uitgebreide

gezinnen zijn afgenomen in aantal met ongeveer één derde. Het aantal uitgebreide gezinnen

is gedaald tot twee percent van het totaal. De volgende tabel, tabel 3, toont ons hoe de

gezinsgrootte gelijk kan blijven terwijl de verscheidenheid van de familieleden afneemt. De

kindersterfte daalt waardoor er meer kinderen zijn per huishouden. Het aantal

schoondochters, kleinkinderen, broers en zussen, en andere familieleden die tot het gezin

53

Buck (1937 : 278) 54

Fei ( 1939 : 28-29) Het dorp Gaixiangong bevindt zich nabij de zuidelijke oevers van het Tai meer in de

provincie Jiangsu. Fei ( 1939 : 12)

55 Yi (1991 : 14-16)

Page 19: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

19

behoren neemt af, waaruit blijkt dat gezinnen in de jaren ’70 eerder opsplitsen en minder

gevarieerd samengesteld waren dan in 1930.56

Het Onderzoek naar Familie in Vijf Steden57 dat in 1982 uitgevoerd werd door het

Sociologisch Instituut onder de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen, geeft de

evolutie in gezinsvormen weer vanaf 1937. Deze data wordt weergegeven in tabel 4 en 5.

Tabel 4 geeft aan dat het aantal kerngezinnen daalt tot de periode 1950-53, waarna het

sterk toeneemt tot een verhouding van 69,28 percent in de periode 1977-82. Het kerngezin

blijft gedurende de hele periode van 1937 tot 1982 de belangrijkste gezinsvorm. In 1937 zijn

iets meer dan de helft van de gezinnen kerngezinnen, en dat aantal neemt toe tot in 1982,

wanneer ongeveer zeven op tien gezinnen kerngezinnen zijn. De tweede meest gangbare

gezinsvorm is het stamgezin. In 1937 zijn ongeveer één vijfde van alle gezinnen

stamgezinnen. Hun aantal neemt toe om een piek te bereiken in 1950-53, en neemt licht af,

om terug een verhouding van ongeveer één vijfde te bereiken in de periode 1977-82. Het

aantal uitgebreide gezinnen neemt gedurende de perioden 1937-1982 af. In 1937 zijn

gemiddeld 8,77 percent van de gezinnen uitgebreide gezinnen, in 1982 zijn daalt dit

percentage tot gemiddeld 3,11 percent. Andere categorieën zijn alleenstaanden en ‘ander’.

Het aantal alleenstaanden neemt af van een gemiddelde van 10,48 percent in 1937 tot 3,92

percent in 1982. De categorie ‘ander’ blijft ongeveer gelijk, met een gemiddelde waarde van

4.39 percent in 1982. Tabel 5 geeft gelijkaardige resultaten weer. Hier worden de resultaten

niet opgesplitst naar jaar van het huwelijk.58

De resultaten van het onderzoek verricht in het dorp Xiajia59 begin de jaren ‘90 door Yan

worden weergegeven in tabel 6. Deze resultaten stemmen overeen met de resultaten van

het Onderzoek naar Familie in Vijf Steden. In 1991 zijn ongeveer zeven op de tien gezinnen

in Xiajia kerngezinnen. Het aantal stamgezinnen neemt af en bereikt een verhouding van 22

percent, wat een vermindering betekent van 10 percent in de voorgaande tien jaar. In 1991

zijn er geen uitgebreide gezinnen meer.60

In de eenentwintigste eeuw lijken deze tendensen te worden voortgezet. Uit een

onderzoek dat uitgevoerd werd in 2006 naar de gezinsstructuur in de provincie Jiangsu, blijkt

dat de gemiddelde grootte van een gezin op het platteland 4,2 leden bedraagt. De resultaten

worden weergegeven in tabel 7 en 8. Gezinnen met drie, vier of vijf leden komen het meest

voor. Wat betreft de gezinsvormen is het kerngezin het meest voorkomend, waarbij 55,8

percent van de gezinnen in de onderzochte dorpen kerngezinnen zijn. Op de tweede plaats

56

Parish (1978 : 134) 57

Het onderzoek wilde inzicht krijgen in de huidige situatie en veranderingen van stedelijke gezinnen. De 5057 respondenten waren gehuwde vrouwen tussen de leeftijdsgrenzen van 20 en 94 jaar, die leefden in acht buurten die willekeurig geselecteerd werden uit de vijf grootste steden. Tsui (1989 : 737) 58

Tsui (1989 : 738-740) 59

Yan beschrijft de locatie van dit dorp in één van zijn andere werken. Het dorp Xiajia bevindt zich aan de

zuidelijke grens in de provincie Heilongjiang 黑龙江省, ongeveer 50 kilometer ten zuiden van Harbin 哈尔滨.

Het is een gemeenschap van landbouwers die voornamelijk maïs en sojabonen kweken. Yan (1996 : 22) 60

Yan (1997 : 195)

Page 20: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

20

staat het stamgezin, een categorie waartoe 39,2 van deze gezinnen behoren. De uitgebreide

gezinnen worden in deze tabel meegeteld met de stamgezinnen. Het stamgezin en heeft dus

nog altijd een belangrijke functie te vervullen.61

Het kerngezin blijft gedurende de twintigste en eenentwintigste eeuw de

belangrijkste gezinsvorm, waarbij meer dan de helft van alle Chinese gezinnen kerngezinnen

zijn. Het aantal stamgezinnen is kleiner, volgens Het Onderzoek naar Familie in Vijf Steden

bedraagt het ongeveer één vijfde van alle gezinnen, en deze verhouding lijkt stabiel te

blijven. Het aantal uitgebreide gezinnen blijkt beperkt, en neemt over de besproken periode

verder af.

3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische factoren

Uit de gegevens blijkt dat gedurende de twintigste eeuw het uitgebreid gezin slechts een

klein aandeel vertegenwoordigt in het totaal aantal gezinnen. Het aantal uitgebreide

gezinnen neemt gedurende de twintigste eeuw steeds verder af. Verschillende bronnen

geven aan dat hoewel het uitgebreid gezin beschouwd werd als een ideaal, slechts een

kleine groep welgestelde gezinnen erin slaagde om het ideaal te realiseren. Zo geven

verschillende onderzoekers aan dat het uitgebreid gezin niet algemeen verspreid was in

China. Xiaotong Fei geeft aan dat minder dan 10 percent van de gezinnen in het dorp

Gaixiangong (zie hierboven) uitgebreide gezinnen waren, maar hij nam aan dat in andere

delen van China dit wel het geval was.62 Ook in de studies van Lewis Smythe en J. L. Buck

werd aangetoond dat het uitgebreid gezin zeldzaam was en dat de meeste gezinnen

kerngezinnen waren.63

Toch werd het uitgebreid gezin beschouwd als het ‘normale’ Chinese gezin. De

omstandigheden in de hogere klassen werden als representatief gezien voor het geheel van

de Chinese bevolking. Lang schrijft dit toe aan het feit dat Chinezen die naar het Westen

reisden veelal behoorden tot de rijke klassen, waar uitgebreide gezinnen meer voorkwamen

dan in de lagere klassen. Bovendien verklaart ze dat Chinese emigranten oorspronkelijk

meestal in het zuiden van China van leefden, waar de traditie van de clan en het uitgebreid

gezin meer benadrukt worden dan in het noorden. Het uitgebreid gezin is echter nooit het

‘normale’ Chinese gezin geweest.64

In de realiteit werd het vormen van een uitgebreid gezin bepaald door economische

factoren. Tabel 9 geeft aan dat het uitgebreid gezin voornamelijk voorkomt bij de hogere

61

Xi (2007 : 32) Xi heeft geen categorie voor de uitgebreide gezinnen, bovendien valt geen van de definities van de andere categorieën samen met die van het uitgebreid gezin. Dit zou dan aangeven dat er geen uitgebreide gezinnen werden opgenomen, hoewel er de auteur vermeldt dat er in totaal 773 gezinnen werden beschreven. Het is mogelijk dat bepaalde gezinnen, omdat ze misschien wel naast elkaar wonen, een zelfde keuken gebruiken, maar niet samen eten en hun inkomens niet samenbrengen, formeel geen uitgebreid gezin vormen. 62

Fei ( 1939 : 28-29) 63

Lang (1946 : 139) 64

Lang (1946 : 139)

Page 21: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

21

klassen, en hoe lager de klasse, hoe minder het uitgebreid gezin voorkomt. Bij de lagere

klassen neemt het kerngezin de belangrijkste plaats in, en hoe hoger de klasse, hoe minder

het kerngezin voorkomt. Deze tabel wijst ons bovendien ook op het gegeven dat het

uitgebreid gezin absoluut niet het ‘normale’ Chinese gezin is.65 Ook tabel 10 geeft aan dat

het uitgebreid gezin eerder bij de rijkere klassen voorkomt dan de arme.66

De mogelijkheid tot het vormen van een uitgebreid gezin werd bepaald door het

gemeenschappelijke inkomen van het gezin. Gezinnen met een klein inkomen hebben

minder mogelijkheid om een uitgebreid gezin te realiseren. De oorzaak hiervan ligt in de

hoge sterftecijfers onder de armere gezinnen. Het tijdstip van het huwelijk van de zoon moet

door de armere gezinnen meestal een tijd uitgesteld worden, tot wanneer er genoeg

economische middelen beschikbaar zijn om het huwelijk te bekostigen. Hierdoor is de kans

dat de ouders nog leven tegen de tijd van het huwelijk kleiner dan in welgestelde gezinnen,

aangezien arme gezinnen meer beïnvloedbaar zijn door ziekte, ondervoeding en de gevolgen

van slechte arbeidsomstandigheden.67 Ook de kinderen waren onderhevig aan het hoge

sterftecijfer. In traditioneel China, werden er per vrouw gemiddeld vijf kinderen geboren,

maar minder dan de helft bereikten de leeftijd waarop ze zelf kinderen hadden. Deze

sterftecijfers zorgden ervoor dat de gezinnen in de lagere klassen klein bleven en in veel

gevallen niet de mogelijkheid hadden om een uitgebreid gezin te vormen met meer dan één

gehuwde zoon.68

Gezinnen met voldoende economische middelen konden het ideaal van een

uitgebreid gezin in sommige gevallen wel waarmaken. Ze konden het zich veroorloven om de

zonen vroeg te laten huwen. Naast de echtgenote konden er ook concubines in het

huishouden opgenomen worden, waardoor de kans groter werd dat er een kleinzoon

geboren werd. Als die huwde werden zijn echtgenote en kinderen ook opgenomen in het

huishouden, en werd de ideale situatie van een uitgebreid gezin waar verschillende

generaties samenwonen waar gemaakt.69

Wanneer in een arm gezin de zoon het gezin moest verlaten omdat er te weinig

middelen waren om te delen, was in een welgesteld gezin het omgekeerde effect van

belang. Als in een gezin voldoende land en productiemiddelen beschikbaar waren om

meerdere zonen te ondersteunen, dan was het voor alle gezinsleden voordelig dat de

productiemiddelen samen beheerd werden. Ook op sociaal gebied bezorgt het uitgebreid

gezin zijn leden voordeel. Binnen een rijk gezin is er meer mogelijkheid voor een zoon om

65

Lang (1946 : 140) 66

Yan (1997 : 195)

67 Lang (1946 : 140)

68 Parish (1978 : 132) zin

69 Parish (1978 : 132)

Page 22: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

22

onderwijs te volgen en toe te treden tot de ambtenarij. Dit gegeven brengt dan prestige met

zich mee voor het hele huishouden.70

Het uitgebreid gezin is op deze manier een bron van economische en sociale macht.

De voordelen en het prestige die deze vorm van organisatie met zich meebrengt, zorgt

ervoor dat het uitgebreid gezin als een ideaal werd gezien door alle klassen.71 Het realiseren

van een uitgebreid gezin was echter beperkt tot een klein aantal gezinnen in de hogere

klassen.

4. Factoren die de gezinsvorming bepalen

4. 1. Inleiding: economische hervormingen en invloed van de overheid

Hierboven zagen we dat het kerngezin en het stamgezin in het China van vandaag de

belangrijke gezinsvormen zijn. De modernisatie-theorie van Goode stelt dat hoe meer een

maatschappij industrialiseert en verstedelijkt, hoe meer gezinnen de vorm van een kerngezin

aannemen. De banden met andere familieleden verzwakken terwijl er meer nadruk gelegd

wordt op het kerngezin.72 In China zijn er vanaf 1979 economische hervormingen waarbij

boeren een stuk land kregen toegewezen dat zij voor een bepaalde periode konden

beheren, en er ook terug een privé-economie ontstond.73 Dit zou dus betekenen dat binnen

een bepaalde periode het stamgezin en het uitgebreid gezin zou verdwijnen. Toch blijkt dit

niet het geval, het stamgezin is nog altijd een belangrijke gezinsvorm. Blijkbaar zijn er andere

factoren van belang, die ervoor zorgen dat het vormen van een stamgezin voordeel oplevert

voor de gezinsleden.

Wat we hier ook moeten opmerken is dat in de volgende bespreking van de factoren

die de gezinsvorming bepalen, de overheid een zeer grote invloed heeft. China kan

beschreven worden als een staatsgeleide economie, waar de overheid in alle aspecten van

het dagelijkse leven van haar burgers invloed heeft. Het beleid van de staat heeft via de

geboortebeperkingscampagne een zeer sterke invloed op de demografische factoren die de

gezinsvorming bepalen, zoals de daling in het geboortecijfer en de toenemende vergrijzing

van de bevolking. Door de economische hervormingen is er sprake van een meer

70

Yang (1959 : 9) 71

Yang (1959 : 9) 72

Goode (1963 : 1) 73

voetnoot: In 1979 werd de verantwoordelijkheid van de productie van de werkeenheden vergroot, en in 1980 werd de landbouw gedecollectiviseerd. Onder dit nieuwe systeem werd aan elk boerengezin grond toegewezen voor een bepaalde periode en werd het collectief terug vervangen door het gezin als eenheid van productie. Yi (1991 : 7) Algemeen gesteld zorgden de hervormingen voor een overgang van een centraal geleide planeconomie naar een gemengde economie die het accent blijft leggen op planificatie. De hervormingen betekenden naast de decollectivisatie van de landbouw, ook een grotere autonomie voor staatsbedrijven, vrijlating van de prijzen op de vrije markt, beperkte vrijheid op vlak van handel, ambacht en diensten, en een openstelling naar het buitenland toe.

Page 23: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

23

individualistische houding, maar tegelijkertijd wordt de realisering van een kerngezin

tegengehouden door de financiële noden van de kinderen of de nood aan zorg van de

ouders. Deze afhankelijkheid die maakt dat er een stamgezin gevormd wordt, wordt door

het gebrek aan sociale zekerheid en een algemeen pensioensysteem bepaald, zaken die door

de regering kunnen georganiseerd worden.

Hieronder bespreken we de factoren die ervoor zorgen dat het aantal kerngezinnen

toeneemt, en de factoren die ervoor zorgen dat het aantal stamgezinnen blijft behouden. Ze

zijn opgesplitst in demografische factoren, waaronder geboortebeperking en sterfte, en

socio-economische factoren. De socio-economische factoren bepalen de demografische

factoren, en bepalen wat de voordelen en nadelen zijn van een bepaalde gezinsvorm. De

demografische factoren bepalen hoeveel mensen aanwezig zijn waar mogelijks een gezin

mee kan gevormd worden.

4. 2. Demografische factoren

Demografische factoren bepalen hoeveel en welke gezinsleden er zijn om mee samen te

wonen, de socio-economische factoren bepalen hoe en met wie we dat uiteindelijk zullen

doen. In China is het beleid rond geboortebeperking bepalend geweest voor de aangroei van

de bevolking. Vanaf 1979 werd het één-kind-beleid afgekondigd. Toch bleken er nog heel

wat problemen rond implementatie. De daling van het geboortecijfer leidde tot

verschillende gevolgen, waaronder een veroudering van de bevolking, en aangezien de

voorkeur voor een zoon nog altijd heel sterk aanwezig is, ook tot het scheefgroeien van de

verhoudingen tussen de geslachten. Het beleid rond geboortebeperking evenals de

demografische gevolgen van dit beleid, de daling van de sterftecijfers en de veroudering van

de bevolking worden hieronder besproken.

4. 2. 1. Geboortebeperking

4. 2. 1. 1. Het beleid rond geboortebeperking vanaf 1949

Tijdens de eerste jaren van de Volksrepubliek werd geboortebeperking beschouwd als

negatief ten aanzien van het land en heerste er een pronataliteitspolitiek. Na een lange

periode van oorlog werden de grote aantallen geboortes van die periode beschouwd als een

teken van herstel. China’s eerste moderne bevolkingstelling van 1953 toonde aan de grootte

van de bevolking ernstig onderschat werd, en vanaf dan werd het discours van

geboortebeperking terug aanvaardbaar. De regering bleef echter verdeeld, tot in 1957 Mao

zich uitsprak als voorstander van een geboortebeperkingsbeleid. Hierna veranderde het

beleid terug, en tijdens de piek van de Grote Sprong Voorwaarts werd propaganda rond

geboortebeperking volledig opgegeven. Geboortebeperking werd terug bekritiseerd. De

partij vond dat hoe meer inwoners er waren, hoe voordeliger dat was in het opbouwen van

een socialistische maatschappij. Het idee dat naar voor werd gebracht was dat een grotere

Page 24: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

24

bevolking zorgde voor een grotere productie, en dat hoe meer mensen er waren, hoe sneller

de socialistische maatschappij kon gerealiseerd worden.74

De tweede geboortebeperkingscampagne begon in 1962, als een reactie op de crisis

waarin het land verkeerde na Grote Sprong Voorwaarts. In de steden waren er problemen

inzake huisvesting, voedselvoorziening, en tewerkstelling, en na de migratie van miljoenen

boeren was de bevolking in de steden ongezien groot. Vooral Zhou Enlai 周恩来 (1898-

1976)75 was een voorstander van het herinvoeren van een geboortebeperkingscampagne.

Tijdens de Culturele Revolutie werden de plannen rond geboortebeperking terug opgegeven,

en werd de aandacht besteed aan politieke massacampagnes. Na de Culturele Revolutie

kwamen de economische problemen terug op de voorgrond. Pas in 1970 werd het belang

van geboortebeperking ook door Mao erkend.76

Hierna werd in 1971 de derde geboortebeperkingscampagne ingezet door het

Ministerie van Gezondheid. Het hebben van twee kinderen werd als norm vooropgesteld.

Vanaf 1972 werden de leeftijdsvoorwaarden voor het huwelijk opgevoerd naar 23 tot 25 jaar

voor vrouwen en 25-28 jaar voor mannen en werd bepaald dat tussen de geboorte van het

eerste en tweede kind minstens vier à vijf jaar moest zitten. De slogan werd “later, langer,

minder” ( Wan, xi, shao 晚 稀 少) wat zoveel betekende als later kinderen krijgen, een

langere periode tussen de geboortes en minder kinderen krijgen.77 Op het platteland waren

de regels minder streng, daar werd bepaald dat om te huwen een vrouw minstens 23 jaar

moest zijn en een man 25. Het maximum aantal kinderen dat een koppel mocht krijgen werd

vastgelegd op drie, tot in 1977, wanneer alle koppels zowel op het platteland als in de

steden maximum twee kinderen mochten hebben.78

Na de dood van Mao in 1976 zette de nieuwe leiding economische groei en

geboortebeperking terug op de agenda. De regering vreesde dat een ongecontroleerde

bevolkingsgroei de effecten van de modernisatie zou tenietdoen, en dat de problemen rond

tewerkstelling, kapitaalsaccumulatie, huisvesting, voedselvoorziening, gezondheidszorg en

onderwijs zouden groeien. Om ervoor te zorgen dat de inwoners van het land binnen een zo

klein mogelijke tijdspanne een bepaald niveau van welvaart zouden kunnen bereiken,

werden nieuwe administratieve en wettelijke maatregelen genomen om de bevolkingsgroei

af te remmen. In de grondwet van 1978 werd verklaard dat de staat voorstander was van

74

Scharping (2003 : 38, 43-47)

75 Zhou Enlai werd in 1954 verkozen als premier van de Volksrepubliek en bleef dat tot aan zijn dood in januari

1976. Hij behoorde tot de meer gematigde strekking binnen de CCP. Hij is de inspirator van de ‘vier

moderniseringen’ (Si ge Xiandaihua 四个现代化), de moderniseringen van landbouw, industrie, defensie, en

van wetenschap en technologie). 76

Scharping (2003 : 48-49) 77

Scharping (2003 : 49-50) 78

Bongaarts (1985 : 586)

Page 25: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

25

geboortebeperking, en in de huwelijkswet van 1980 werd het beoefenen van

geboortebeperking beschreven als een plicht die alle koppels moeten nakomen.79

In 1978 werd beslist dat het beleid nog zou moeten verstrengen. Het grote aandeel

jongeren in de bevolking zou, in het geval dat zij per koppel twee kinderen mogen krijgen,

een te grote groei van de bevolking genereren. In 1979 werd aldus het één-kind-beleid

afgekondigd door Hua Guofeng 华国锋 (1921-2008).80 Om ervoor te zorgen dat de grootte

van de bevolking in aan het eind van de twintigste eeuw beperkt werd tot 1,2 miljard, zou

een programma nodig zijn dat elk koppel van de Han-nationaliteit verplichtte om maar één

kind te hebben. Aan een kleine hoeveelheid koppels zou worden toegelaten om twee

kinderen te krijgen, deze koppels vormden 5 percent van het stedelijke totaal en 10 percent

van de koppels op het platteland.81

Dit nieuwe beleid werd geïmplementeerd aan de hand van ideologisch onderricht en

overtuiging. Koppels met één enkel kind konden genieten economische en administratieve

stimulansen en koppels die drie of meer kinderen hadden werden bestraft. Waar deze

technieken faalden, werden quota rond abortus en sterilisatie toegepast. Hoewel er een wet

werd opgesteld rond gezinsplanning, werd deze wet nooit ingevoerd, omdat men niet bereid

was om van geboortebeperking een wettelijk bepaalde zaak te maken. De

verantwoordelijkheid werd toegewezen aan de lokale overheden, die elk een eigen regeling

moesten opstellen in de geest van het wetsontwerp.82 Elke provincie stelde aldus een eigen

regeling op, wat leidde tot zeer grote verschillen in regelgeving tussen de verschillende

provincies.83

Begin de jaren ’80 waren er naast de tegenstand van de bevolking tegen de nieuwe

regelgeving ook twee andere zaken die het beleid rond geboortebeperking tegenwerkten,

namelijk de Huwelijkswet van 1980 en de economische hervormingen. De Huwelijkswet

verlaagde de leeftijd waarop het is toegelaten te huwen ten aanzien van de eerdere

campagnes rond geboortebeperking, naar 20 jaar voor vrouwen en 22 voor mannen. Met

deze versoepeling toonde de regering haar bereidheid om tegemoet te komen aan de

wensen van de bevolking. Hierop volgde in het jaar 1981 een stijging van huwelijken met 50

percent ten aanzien van het jaar ervoor. Door het verlagen van de huwbare leeftijd werd een

hoeveelheid van de effecten van het één-kind-beleid tenietgedaan. Een ander probleem

werd veroorzaakt door de decollectivisatie van de landbouw. Er ontstond terug een privé-

economie waardoor gezinnen zelf een kapitaal konden opbouwen. Men was minder

79 Bongaarts (1985 : 587)

80 Hua Guofeng volgde Mao op na zijn dood als voorzitter van de CCP. In 1976 werd hij ook benoemd tot

premier en voorzitter van de Centrale Militaire Commissie. Hij was een overgangsfiguur, tussen de linkse en de rechtse strekking binnen de partij. Eind 1980 werd hij uit zijn functies ontzet. 81

Bongaarts (1985 : 587) 82

Bongaarts merkt hier op dat de mate waarin de lokale overheden zich op het nationale wetsontwerp moesten baseren niet bepaald en in meeste gevallen niet duidelijk was. Bongaarts (1985 : 587) 83

Attane (2002 : 104)

Page 26: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

26

afhankelijk van de goedkeuring van de overheid. De economische sancties en beloningen die

vroeger door de communes werden uitgereikt, verloren hierdoor een deel van hun belang.

De regering had minder controle over het inkomen van de boeren, het gebruik van de grond,

de collectieve sociale voorzieningen en de benoemingen van kaderleden op lage niveaus. Dit

alles verminderde de effectiviteit van de implementatie van de geboortebeperking.84

Kort na de invoering van het beleid dwong de weerstand van de bevolking de

regering haar regelgeving wat te versoepelen. Vanaf 1984 werden de regels op het

platteland versoepeld, terwijl de regels in de steden hetzelfde bleven. Een tweede kind

hebben was toegestaan voor koppels op het platteland die in ernstige moeilijkheden

verkeerden, door hun economische situatie, of door een gebrek aan arbeidskracht omdat

hun eerste kind een dochter was. Voor de etnische minderheden was voordien al een

soepelere regeling in voege, maar dit werd herzien in 1984. Er werd bepaald dat leden van

etnische minderheden met minder dan 10 miljoen leden twee kinderen mochten hebben, of

in sommige gevallen drie. Verder werd ook bepaald dat koppels die zelf beiden enig kind

waren, twee kinderen konden krijgen. Deze maatregel werd gezien als anticiperend op het

toekomstig beleid, aangezien zulke koppels steeds meer zouden voorkomen na de

eeuwwisseling.85

Vanaf het midden de jaren ’80 kwamen er ernstige problemen in de implementatie

van de regelgeving aan het licht. Verschillende provincies gaven te vrijelijk toestemming aan

de inwoners om een tweede kind te krijgen. Bovendien bleek dat er zeer veel corruptie en

onderrapportering aanwezig was in het doorgeven van gegevens naar de autoriteiten. Het

aantal geboortes die niet werden aangegeven varieerden tussen de vijf percent in vijf

provincies en 30 tot 40 percent in dertien andere provincies. Aan het eind van de jaren ’80

werd duidelijk dat het vooropgestelde doel van een bevolking van 1,2 miljard tegen 2000

niet zou kunnen gehaald worden. In 1990 werden er nieuwe strengere regels in voege

gesteld, vooral gericht op de controle van de rapportering en nieuwe economische

beloningen en straffen. De limiet voor de grootte van de bevolking werd bijgesteld tot 1,3

miljard tegen 2000. 86

Eind 2008 mat de bevolking van China 1,32 miljard. Er wordt geschat dat de bevolking

tegen 2015 1,4 miljard zal tellen.87 Waarschijnlijk zal de bevolking blijven groeien, tot in

2030, waarna een trage afname zal worden ingezet. Het demografisch beleid van de regering

zou dan steeds minder gericht zijn op de algemene bevolkingsgroei, en meer gericht op de

sociale kwesties en welzijn.88

84

Scharping (2003 : 55) 85

Scharping (2003 : 59) 86

Scharping (2003 : 74-75, 80) 87

Zhu (2010 : 1) 88

Attane (2002 : 111)

Page 27: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

27

Recent is er controverse rond de veroudering van de bevolking en de mogelijke

oplossingen voor de verhoogde nood aan zorg die dit met zich meebrengt. Er zijn

verschillende voorstellen om het één-kind-beleid soepeler te maken, waarbij in de tweede

helft van de eenentwintigste eeuw de last van de verouderde bevolking zou kunnen

weggenomen worden. Toch is het waarschijnlijk dat de regering zal blijven vasthouden aan

het één-kind-beleid, met echter wel nadruk te leggen op het wegwerken van armoede,

economische ontwikkeling en de maatschappelijke status van vrouwen verhogen. China wil

in de toekomst een bevolking- en geboortebeperkingsprogramma verwezenlijken dat de

nadruk legt op de gezondheid en welzijn tijdens het voortplantingsproces.89

4. 2. 1. 2. Weerstand tegenover geboortebeperking

Uit verschillende gegevens blijkt dat de vooropgestelde beperkingen op de geboortes maar beperkt worden nageleefd. In 1988 hadden in drie vierden van de provincies van China de vrouwen tussen de leeftijden 25 tot 29 jaar het streefcijfer al bereikt of overschreden. In

negen provincies ( Anhui 安徽, Fujian 福建, Gansu 甘肃, Guangxi 广西, Guizhou 贵州, Hubei

湖北, Hunan 湖南, Jiangxi 江西, Shaanxi 陕西) lag de vruchtbaarheid van dat jaar 30

percent hoger dan de toegelaten totale vruchtbaarheid. In zeven provincies ( Beijing, Jiangsu

江苏, Jilin 吉林, Liaoning 辽宁, Shanghai上海, Sichuan 四川, Tianjin 天津) was de

vruchtbaarheid onder het streefcijfer gebleven.90

Ook het totaal aantal geboortes wijst op weerstand tegenover het beleid. In de jaren

‘80 waren 40 percent van de jaarlijkse geboortes in landelijke gebieden, wat neerkomt op

zeven à tien miljoen geboortes, niet toegelaten. De variatie tussen de provincies is zeer

groot. In de steden, waar geboortebeperking meer impact heeft op het dagelijkse leven en

de sociale controle veel groter is, is de naleving duidelijk groter. Ongeveer 15 percent van de

geboortes in 1989 waren niet toegelaten. In tabel 11 word het totale vruchtbaarheidscijfer

weergegeven voor de jaren 1990 tot 1998. Het blijkt dat dit cijfer gedurende deze periode

nergens onder de door de regering vooropgestelde 1,62 blijft.91

Het objectief om geboortes van derde en hogere rang te voorkomen was moeilijk te

realiseren. In 1980 waren maakten de geboortes van de derde en meerdere kinderen nog 35

percent uit van de totale geboortes. In 1988 zakte het cijfer naar 25 percent. In 1995

maakten de geboortes van derde of hogere rang nog altijd 20 percent uit van het totaal.92

Tussen de provincies zijn er grote verschillen in naleving van de regels rond

geboortebeperking. Attane verdeelt China in drie regio’s volgens weerstand tegenover de

geboortebeperking, rekening houdend met de geboortes die zonder toestemming gebeuren,

vruchtbaarheid, en geboortes die gebeuren voordat de minimumleeftijd voor het huwelijk 89

Attane (2002 : 111)

90 Attane (2002 : 105)

91 Attane (2002 : 105-106)

92 Attane (2002 : 106)

Page 28: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

28

bereikt is. De eerste regio, met een hoge naleving en weinig weerstand omvat Beijing,

Shanghai en Tianjin, daarnaast ook vier ontwikkelde provincies aan de kust (Jiangsu,

Liaoning, Shandong 山东, Zhejiang 浙江), Nei Mengu 内蒙古 en Sichuan. De tweede regio

heeft een gemiddelde weerstand. Deze omvat twee provincies in het noordoosten,

Heilongjiang 黑龙江 en Jilin, en de provincies die centraal gelegen zijn tussen Hebei 河北 en

Hainan 海南 en Yunnan 云南. Een derde regio omvat provincies die een grote weerstand

tonen ten aanzien van de regels rond geboortebeperking, deze zijn de provincie in

noordwesten, Gansu 甘肃, Ningxia 宁夏, Qinghai 青海, en Xinjiang 新疆, en drie provincies

in het zuiden, namelijk Fujian 福建, Guizhou en Jiangxi.93

Uit onderzoek naar de gewenste gezinsgrootte blijkt dat het één-kind-beleid maar in

beperkte mate geslaagd is in het teweeg brengen van een mentaliteitsverandering. Cijfers

rond dit onderwerp geven aan dat eind de jaren ’90 ongeveer 70 percent van de Chinezen

een gezin met twee kinderen als het ideaal beschouwen. Zonder rekening te houden met

een aantal provincies met een zeer strenge regeling, geven slechts 25 percent van de boeren

aan dat ze tevreden zouden zijn met één kind.94

In 1992 werd een onderzoek uitgevoerd in stedelijke en landelijke gebieden in tien

provincies, naar de belangrijkste redenen om kinderen te krijgen. 22 percent van de

ondervraagden beschouwden het verder zetten van de familielijn van de voorouders de

belangrijkste reden, 21 percent gaf aan kinderen te willen als steun op latere leeftijd , 18

percent gaf aan dat ze de beschikbare arbeidskracht wilden vergroten, 17 percent gaf aan

zich te willen indekken tegen risico’s en zich te willen verzekeren van een erfgenaam, 12

percent wilde zich beschermen tegenover wanorde. Slechts 9 percent gaf de geestelijke

vreugde van het hebben van een kind aan als belangrijkste reden.95

Er zijn duidelijke verschillen tussen inwoners van stedelijke gebieden en van het

platteland. De redenen die hierboven worden weergeven, zoals economische steun op

latere leeftijd en de arbeidskracht vergroten, zijn meer van belang op het platteland. De

resultaten van een gelijkaardig onderzoek in 1986 dat werd uitgevoerd in Hubei worden

weergegeven in tabel 12. Hier zien we de verschillen tussen het platteland en de steden. In

de steden ziet men de vreugde van de ouders als de belangrijkste reden om kinderen te

hebben, terwijl op het platteland economische steun wordt genoemd als belangrijkste

reden.

93

Attane (2002 : 106)

94 Scharping (2003 : 214-216)

95 Scharping (2003 : 218)

Page 29: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

29

Weerstand ten aanzien van geboortebeperking is minder sterk in de steden, waar

sociale en economische factoren in het voordeel werken van de geboortebeperking.

Hieronder zijn problemen rond te dure en te krappe huisvesting, vrouwen die steeds minder

tijd hebben voor de verzorging van kinderen, en een groeiende aandacht voor het welzijn en

de educatie van kinderen.96 Scharping verwijst naar studies die de kosten van het opvoeden

van een kind berekenen voor de stad en het platteland. De kosten om een kind op te voeden

in de stad zijn vier maal groter in de stad dan op het platteland, terwijl het economisch nut

van een kind in de stedelijke context veel kleiner is dan op het platteland.97 Deze factoren

leiden ertoe dat in stedelijke omgevingen de geboortebeperking gemakkelijker kan worden

geïmplementeerd.

Daar tegenover staat dat op het platteland men veel meer vasthoudt aan de

traditionele waarden. Men heeft een duidelijke voorkeur voor een zoon, want alleen een

zoon kan de ouders voorzien van de voordelen die beoogd worden door het hebben van een

kind, zoals zorg en steun op latere leeftijd, arbeidskracht vergroten, en de familielijn verder

zetten. Onderzoeken geven aan dat 90 percent van de boeren een tweede kind zou willen

als het eerste een meisje zou zijn. Deze sterke voorkeur kan leiden tot het hebben van

meerdere kinderen, zelfs bij koppels die akkoord gaan met het één-kind-beleid.98

Het hebben van een zoon verzekert een koppel op het platteland van de latere steun

en zorg wanneer zij te oud zullen zijn om te werken. Dit blijft een belangrijke rol spelen

aangezien er geen algemeen pensioensysteem of algemene sociale zekerheid bestaat. Het

gezegde “Yang er fang lao” 养儿防老 (Een zoon opvoeden om te voorzien voor wanneer je

oud bent) geeft aan dat dochters het huis verlaten wanneer ze huwen, en enkel zonen hun

ouders kunnen voorzien van zorg op latere leeftijd.99

Ook economisch heeft het hebben van een zoon ten aanzien van een boerengezin

voordelen. Aangezien de boeren zelf verantwoordelijk zijn voor de productie, is het

belangrijk om te beschikken over voldoende arbeid. Een kind heeft een economische

waarde, want het kan meehelpen de productie te verhogen. Ook het huwelijk van de zoon

kan de productiviteit verhogen, en hoe eerder de zoon huwt, hoe groter de productiviteit,

aangezien aan gezinnen landbouwgrond wordt toegewezen volgens de grootte van het

gezin. Voor de ouders van een zoon zijn er drie voordelen die via het huwelijk van de zoon

kunnen worden verkregen, namelijk de grond die de schoondochter met zich meebrengt, de

kleinkinderen en de arbeid van de schoondochter.100

96

Attane (2002 : 107) 97

Scharping (2003 : 221) 98

Scharping (2003 : 217)

99 Attane (2002 : 107)

100 Attane (2002 : 107)

Page 30: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

30

De economische hervormingen hebben ook gezorgd voor het heropleven van het

traditionele clansysteem, en hoewel het nu niet meer zoals vroeger de basis van de sociale

organisatie vormt, blijven patriarchale waarden, waaronder filiale piëteit en

voorouderverering, nog steeds een belangrijke rol spelen op het platteland. De weerstand

tegenover het beleid rond geboortebeperking is het grootst in regio’s zoals Guangdong 广东

en Fujian, waar de traditionele familiesystemen net zoals vroeger nog steeds veel belang

hebben.101

De navolging van het één-kind-beleid werd dus vooral bereikt aan de hand van

controle, en is niet het gevolg van een mentaliteitswijziging of het gevolg van de socio-

economische ontwikkelingen. De campagne rond geboortebeperking heeft veel te danken

aan de administratieve organisatie van het land. Attane berekent dat hoe meer publieke

gezondheidszorg en medisch geschoold personeel er aanwezig is, hoe minder weerstand er

zal zijn ten aanzien van het geboortebeperkingsbeleid. Ook de integriteit van de lokale

kaderleden, hun bereidwilligheid om de regels rond geboortebeperking strikt uit te voeren,

de druk van de sociale controle, en de kwaliteit van de steun voor koppels zijn belangrijk

voor het succes van het beleid rond geboortebeperking.102

4. 2. 1. 3. Demografische gevolgen geboortebeperking

4. 2. 1. 3. a. Impact op huwelijk en voortplanting

Een analyse van de demografische gevolgen van het beleid rond geboortebeperking begint

met een bespreking van de tendensen in het huwen bij vrouwen. In China is het huwelijk een

algemene norm, want zo goed als alle vrouwen huwen. In de jaren 1982 en 1987 bedroeg

het percentage ongehuwde vrouwen in de leeftijdsgroep 45 tot 49 jaar slechts 0,2 percent

en 0,1 percent. Volgens de traditie mogen er geen seksuele relaties zijn voor het huwelijk,

wat ervoor zorgt dat geboortes noodzakelijk voorafgegaan worden door het huwelijk.103

Vruchtbaarheid hangt af van het aantal huwelijken, en het aantal huwelijken hangt af

van de regeling rond de leeftijd waarop men mag huwen en de leeftijdsstructuur van de

bevolking. Politieke campagnes en economisch ontwikkelingen hebben ook een invloed op

het aantal huwelijken, gezien ze dikwijls een periode van uitstel van huwelijken veroorzaken,

opgevolgd door een compenserende stijging in huwelijken. Dit gebeurde in China gedurende

de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie.104

De gemiddelde leeftijd van vrouwen bij het eerste huwelijk wordt weergegeven in tabel 13.

In 1930 was de leeftijd waarop vrouwen voor het eerst huwen net boven 17 jaar, en steeg

tot 18 jaar in 1940. Daarna was er een lichte daling van huwelijksleeftijd bij de generaties die

geboren werden in 1930 tot 1934. Hierna werd vanaf 1955 een stijging ingezet, waarop in 101

Attane (2002 : 107-108) 102

Attane (2002 : 108) 103

Zeng (1991 : 25) 104

Scharping (2003 : 239)

Page 31: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

31

1970 de huwelijksleeftijd 20 jaar bereikte. Het beleid dat het late huwelijk promootte van de

jaren ’70105 zorgde voor een snelle stijging van de huwelijksleeftijd, zodat het in 1979 23 jaar

bereikte.106

De tendens van het verhogen van de huwelijksleeftijd werd omgekeerd in de jaren

’80, toen de huwelijksleeftijd terug daalde. De huwelijksleeftijd van 1985 was hetzelfde als in

1975.107 De daling werd veroorzaakt door de tweede Huwelijkswet van 1980, die de

wettelijke huwelijkleeftijd verhoogde met twee jaar, maar ten aanzien van de “later, langer,

minder” campagne van de jaren ’70 een daling van de huwelijksleeftijd betekende. Deze wet

zorgde dus voor het minder frequent worden van de late huwelijken , die de het decennium

ervoor de norm waren geweest.108

Eind de jaren ’90 is de huwelijksleeftijd weer gestegen, tot boven de piek van eind de

jaren ’70. In 1998 bereikt was de gemiddelde leeftijd van vrouwen bij het eerste huwelijk

23,6 jaar. Tabel 13 geeft ook het verschil in huwelijksleeftijd tussen het platteland en de

steden weer, dat algemeen 1,5 à 2,5 jaar bedraagt. In de jaren ’70 bedroeg dit verschil bijna

drie jaar. In 1992 is het verschil 1,6 jaar.109

4. 2. 1. 3. b. Gevolgen vruchtbaarheid

In de jaren ’50 was er in China sprake van een hoge vruchtbaarheid, met een gemiddeld

geboortecijfer110 van 43 op duizend. Dit niveau was gelijk aan de cijfers die verzameld

werden via lokale onderzoeken van het platteland in de jaren ’20 en ’30. In de periode van

de Grote Sprong Voorwaarts, de jaren 1959 tot 1961 was er een scherpe daling. Het

gemiddeld geboortecijfer voor die drie jaar daalde naar 26 op duizend. Hierna volgde een

piek, met een cijfer van 40 op duizend, in de jaren 1962 tot 1970. Als we geen rekening

houden met de vertraging en piek veroorzaakt door de Grote Sprong Voorwaarts, dan geven

deze cijfers een hoge natuurlijke vruchtbaarheid weer die ongecontroleerd bleef. De eerste

geboortebeperkingscampagnes hadden weinig effect op de vruchtbaarheid.111

Het was pas vanaf de jaren ’70 dat het geboortecijfer begon te dalen, vooral door de

implementatie van de derde geboortebeperkingscampagne vanaf 1971. Het gemiddelde

geboortecijfer voor 1971 tot 1979 was 29 op duizend. In 1979 was het geboortecijfer volgens

officiële bronnen 18 op duizend, hoewel Scharping verwijst naar een onafhankelijke

reconstructie waarbij het geboortecijfer op 21 op duizend zou liggen.112

105

De “later, langer, minder” campagne van begin de jaren ’70 verhoogde de huwelijksleeftijd naar 23 tot 25 jaar voor vrouwen en 25 tot 28 jaar voor mannen. 106

Scharping (2003 : 242) 107

Scharping (2003 : 241) 108

Attane (2002 : 104) 109

Scharping (2003 : 241) 110

Het geboortecijfer geeft het gemiddeld aantal geboortes weer per 1000 personen in de bevolking per jaar. 111

Scharping (2003 : 251) 112

Scharping (2003 : 251)

Page 32: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

32

Hoewel in jaren ’80 een strikt één-kind-beleid werd geïmplementeerd, was er een

lichte stijging in geboortecijfers. Dit werd vooral veroorzaakt doordat de personen die

geboren werden tijdens de babyboom in de jaren ’60 in deze periode de huwelijksleeftijd

bereiken. Het aantal vrouwen van vruchtbare leeftijd (15-49 jaar) steeg van 269 miljoen in

1984 tot 299 miljoen in 1988, en verder tot 310 miljoen in 1990 en 339 miljoen in 2000.

Andere oorzaken zijn de economische hervormingen die ingezet werden in deze periode.

Deze hebben ervoor gezorgd dat in landelijke gebieden de economische waarde van een

kind steeg, en versterkten de economische motieven om een groot gezin te hebben. De

hervormingen omvatten ook een administratieve decentralisatie, die de controle van de

overheid op geboortebeperking en de huwelijksleeftijd verzwakte.113

Pas in jaren ’90 daalde het geboortecijfer terug. Geboortecijfers van het Nationale

Bureau voor Statistiek van China vanaf 1990 tot 2008 worden weergegeven in tabel 14. De

cijfers geven een continue daling weer. In 1990 was het geboortecijfer 21,6 op duizend, en

daalde verder tot het in 2000 14,3 op duizend bereikte. In 2008 zou het geboortecijfer 12,14

op duizend geweest zijn. Aangezien dit statistieken van de overheid zijn, moeten we wel

rekening houden met eventuele onderrapportering.114

Tussen de vruchtbaarheid van de stedelijke en landelijke bevolking zijn relatief grote

verschillen. De bevolking op het platteland maakte in 1949 90 percent uit van de totale

bevolking, en in 1962 en 1978 was dat gemiddeld 83 percent. In 1998 maakt de bevolking op

het platteland 70 percent uit van het totaal. De boerenbevolking heeft dus de grootste

invloed op de totale vruchtbaarheid.115

De totale vruchtbaarheidscijfers voor de periode 1949 tot 1999 zijn weergegeven in

tabel 15. Tot eind de jaren ’50 was er nog geen sprake van een vruchtbaarheidskloof tussen

het platteland en de stad. In de cijfers van de stedelijke bevolking zien we geen impact van

de eerste geboortebeperkingscampagne. De Grote Sprong Voorwaarts had evenveel impact

op de steden als in de landelijke gebieden, alleen was de schaal van de compenserende

geboortes na de Grote Sprong Voorwaarts kleiner in de stad dan op het platteland. Vanaf

1964 daalde de stedelijke vruchtbaarheid, en dit bleef zo tot in 1980. De tweede

geboortebeperkingscampagne had een duidelijke invloed op het aantal geboortes. Na de

Culturele Revolutie was er een kleine piek in de vruchtbaarheidcijfers.116

113

Yi (1991 : 7) 114

NBSC (3.2 Birth Rate, Death Rate, and Natural Growth Rate of Population) Scharping geeft aan dat

onderrapportering van geboortes in de jaren ’90 nog steeds groot was, met een cijfer van 25 tot 33 percent van

de totale geboortes die niet werden aangegeven. Scharping (2003 : 249)

115 Scharping (2003 : 270-271)

116 Scharping (2003 : 270-271)

Page 33: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

33

Tijdens de jaren ’80 waren er twee pieken in de vruchtbaarheidscijfers, namelijk in

1981-1982 en in 1986-1987. De piek in het begin van de jaren ’80 is het gevolg van de

afschaffen van de regels die het late huwelijk promootten in jaren ’70, en de daarop

volgende daling in de huwelijksleeftijd.117

Terwijl de stedelijke vruchtbaarheid in de jaren ’60 daalde, bleef die op het platteland

nog altijd hoog. Zo ontstond er een kloof tussen het platteland en de steden. Pas na 1970

begon de vruchtbaarheid op het platteland af te nemen. Het verschil tussen platteland en

steden is aan het verkleinen, sommige bronnen geven aan dat het zelfs zou verdwenen

zijn.118

4. 2. 1. 3. c. Ongelijke verhouding geslachten

Het één-kind-beleid heeft een grote invloed op de verhouding van geslachten bij geboorte.

In een normale situatie worden er tussen de 1050 en 1070 jongens geboren per 1000

meisjes. In China is de verhouding vervormd, er zouden in de bevolkingstelling van 1982

ongeveer zo’n 120 000 meisjes te weinig zijn. In de aangepast cijfers van de bevolkingstelling

van 1989 stijgt dit aantal al tot 600 000. Zonder de aanpassing zou het aantal missende

meisjes meer dan één miljoen bedragen. Ook het sterftecijfer van meisjes in de

leeftijdsgroep één tot vijf jaar is abnormaal hoog, waardoor de dimensie van het probleem

nog vergroot wordt.119

Deze te grote kindersterfte onder meisjes wordt toegeschreven aan menselijke

inmenging in de geboortes, gemotiveerd door het geboortebeperkingsbeleid. Het

geboortebeperkingsbeleid zorgt voor een versterking van de traditionele voorkeur voor een

zoon. Een zoon hebben heeft ten aanzien van de ouders meer voordeel dan een dochter

hebben, want een zoon kan hen later van zorg voorzien, kan de arbeidskracht van het gezin

vergroten, en zet de lijn van de voorouders verder. Het geboortebeperkingsbeleid voorziet

dat men voor iedere geboorte toestemming moet vragen, en voorziet ook straffen voor

koppels die zich niet aan de opgelegde regels houden. Men wil geen dochter krijgen omdat

zij dan de mogelijkheid van de ouders om een zoon te krijgen wegneemt.120

Deze situatie leidt tot discriminatie van dochters die zich op verschillende manieren

uit. Hieronder zijn infanticide van meisjes, selectieve abortussen volgens geslacht, en het

niet registreren van de geboorte van een dochter. Ook een te grote kindersterfte onder

meisjes behoort hiertoe. Zeker in arme gezinnen op het platteland krijgen de dochters

minder voedsel en zorg dan de zonen. Ook de dure medische zorg wordt gemakkelijker

betaald voor een zoon dan voor een dochter.121

117

Scharping (2003 : 271-272) 118

Scharping (2003 : 272) 119

Scharping (2003 : 287) 120

Attane (2002 : 108) 121

Attane (2002 : 108)

Page 34: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

34

In tabel 16 worden de verhoudingen tussen de geslachten bij geboorte en tot de

leeftijd van vier jaar weergegeven voor de periode 1953 tot 1995. De cijfers voor 1953 en

1964 geven een normale situatie weer. Hoewel er geen cijfers voor de verhoudingen bij

geboorte beschikbaar zijn, geven de cijfers voor de leeftijdscategorie ‘nul’ een aanwijzing.

Omwille van de natuurlijke iets hogere mannelijke dan vrouwelijke kindersterfte zou de

geslachtsverhouding in deze leeftijdscategorie iets lager moeten zijn dan de

geslachtsverhouding bij geboorte. De geslachtsverhouding voor de latere

leeftijdscategorieën van de jaren 1953 en 1964 blijven allemaal binnen de normale

verwachtingen, maar in tegenstelling tot de verwachte lichte daling van de cijfers, is er een

lichte toename. Dit wijst op een kindersterfte bij meisjes die hoger is dan normaal,

waarschijnlijk veroorzaakt door verwaarlozing.122

Vanaf de bevolkingstelling van 1982 zijn de geslachtsverhoudingen vervormd. Zowel

bij geboorte als in de eerste levensjaren is er een tekort aan meisjes. Bij elke nieuwe

bevolkingstelling wordt de situatie meer uitgesproken. De cijfers voor de jaren 1997 en 1998

tonen een geslachtsverhouding van 1170 voor de leeftijdsgroep ‘nul’. Hoewel de situatie

ernstiger is op het platteland, zijn de cijfers voor de stad ook vervormd. Deze data lijken aan

te geven dat het probleem in de jaren ’80 ontstond en werd vergroot door het één-kind-

beleid.123

De vervormde geslachtsverhoudingen worden voornamelijk veroorzaakt bij tweede

en derde geboortes. Hoe hoger de rang van de geboorte, hoe meer de geslachtsverhouding

per geboorte vervormd is. Daar tegenover staat dat de bij eerste geboortes de

geslachtsverhouding normaal blijft. Het geslacht van het eerste kind wordt overgelaten aan

toeval, maar bij de geboortes die hierop volgen wordt een voorkeur gegeven aan mannelijke

kinderen. De wens om een zoon te krijgen groeit als dit niet gebeurde bij de eerste geboorte,

en daarmee worden bij de volgende geboortes de geslachtsverhoudingen steeds meer

vervormd.124

Dit stemt overeen met de bevindingen rond de verhoudingen bij geboortes die

toegestaan zijn tegenover geboortes die niet toegestaan zijn. De geslachtsverhoudingen

blijven normaal voor geboortes die binnen het geboortebeperkingsbeleid passen, terwijl de

geslachtsverhoudingen bij geboortes die niet werden toegestaan door het beleid abnormaal

waren. In 1981 ging het om 1092 jongens per 1000 meisjes, en in 1986 om 1194 jongens per

1000 meisjes. Dit geeft het sterke verband weer tussen de vervormde

geslachtsverhoudingen en het geboortebeperkingsbeleid.125

122

Scharping (2003 : 289) 123

Scharping (2003 : 289) 124

Scharping (2003 : 291) 125

Scharping (2003 : 291)

Page 35: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

35

De manieren waarop het tekort aan meisjes wordt veroorzaakt zijn het niet

registreren van de geboorte van dochters, selectieve abortussen naar geslacht, en

infanticide van meisjes. De hoeveelheid geboortes van meisjes die niet werden aangegeven

is moeilijk in te schatten. In 1989 zou tussen de 40 en de 70 percent van de vervorming van

de geslachtsverhouding veroorzaakt zijn door het niet registreren van de geboorte van

meisjes. Ook adopties maken een deel uit van dit probleem, in de jaren ’80 waren 75 percent

van de kinderen die afgestaan werden voor adoptie meisjes. Deze kinderen worden dan niet

meer geregistreerd onder de naam van hun natuurlijke moeder, hoewel ze in sommige

gevallen later terug naar hun oorspronkelijke gezin.126

Een andere oorzaak van het tekort zijn de selectieve abortussen naar het geslacht

van de foetus. Onderzoek naar het geslacht van het kind voor de geboorte werd mogelijk

toen in 1979 echografiemachines beschikbaar werden. Sinds midden de jaren ’80 was hun

aanwezigheid ook verspreid naar alle provincies en steden. Analyses van de bevolkingstelling

in 1990 wijzen erop dat 30 percent van de vervorming van de geslachtsverhoudingen

veroorzaakt is door de selectieve abortussen. Ondanks wettelijke maatregelen die deze

praktijk verbieden, stijgt het toepassen ervan. In 1993 werd een onderzoek uitgevoerd naar

abortussen in Zhejiang, een gebied dat bekend is omwille van het grote tekort aan meisjes.

Het onderzoek baseerde zich niet op indirecte bronnen, maar kon de discriminatie direct

opmeten. Deze cijfers geven aan dat het aantal geaborteerde vrouwelijke foetussen twee

maal groter was dan de mannelijke, als het om een gezin ging waar nog geen zoon was

onder het eerste kind of de eerste twee kinderen. Voor vrouwen die al drie dochters hadden

maar geen zoon, was het aantal geaborteerde vrouwelijke foetussen drie maal groter dan de

mannelijke.127 In 2005 werden maatregelen genomen om de onderzoeken naar het geslacht

van het ongeboren kind en de selectieve abortussen naar geslacht op te nemen in de

strafwet.128

Onder deze verschillende manieren waarop het tekort aan meisjes veroorzaakt

wordt, zijn infanticide en verwaarlozing het moeilijkst op te meten. In 1989 zouden van het

totaal tekort aan meisjes ongeveer 13 percent het slachtoffer geworden zijn van een

onnatuurlijke dood, 41 percent geaborteerd na een echografie, en 46 percent niet

geregistreerd zijn. Volgens de resultaten van het vruchtbaarheidsonderzoek van 1992

zouden deze verhoudingen op respectievelijk 20 percent, 34 percent en 46 percent liggen.129

Voor 2005 werd berekend dat er 32 miljoen mannen onder de leeftijd van 20 teveel

waren, en dat in dat jaar 1,1 miljoen jongens teveel geboren werden. Eind vorig jaar

voorspelde de Chinese academie voor Sociale Wetenschappen dat er in 2020 ongeveer 24

miljoen Chinese mannen geen echtgenote zouden kunnen vinden. Dit zou in de toekomst

kunnen zorgen voor onrust en opstanden. Een ander gevolg van deze ontwikkeling is dat dit

126

Scharping (2003 : 295) 127

Scharping (2003 : 296) 128

“China to outlaw sex-selective abortions” (2005 : 1) 129

Scharping (2003 : 298)

Page 36: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

36

tekort aan vrouwen een sterke groei in de mensenhandel veroorzaakt, vooral van meisjes en

vrouwen, die verkocht worden als echtgenote of prostituee.130

4. 2. 2. Sterfte

In het begin van de twintigste eeuw was er in China een hoog sterftecijfer. De gemiddelde

levensverwachting werd geschat op slechts 25 jaar. Na de oprichting van de Volksrepubliek

halveerde het sterftecijfer in een tijdspanne van minder dan tien jaar. Deze daling werd

veroorzaakt door verschillende invloeden. Er was terug vrede na een periode van

burgeroorlog, aan de meeste boeren werd een stuk grond toegewezen, de regering voorzag

voedsel voor regio’s die een tekort hadden, infectieziekten werden bestreden,

vroedvrouwen werden opgeleid.131 Het sterftecijfer in de jaren ’50 lag tussen de 10 en 18 op

duizend.132 Tegen 1957 werd een levensverwachting van 50 jaar bereikt.

De hongersnood veroorzaakt door de Grote Sprong Voorwaarts zorgde ervoor dat

het sterftecijfer terug steeg. In de periode 1959-1961 was het sterftecijfer 25,4 op duizend.

Hierna werd er terug een daling ingezet. In 1962 was het sterftecijfer 10 op duizend.133 Er

werd een systeem van ziekteverzekering uitgebouwd en medische diensten werden

toegankelijk gemaakt voor een groter aandeel van de bevolking.

Begin de jaren ’70 was het sterftecijfer verder gedaald naar zeven op duizend.134 In

de jaren ’80 en ’90 bleef het sterftecijfer tussen zes en zeven op duizend, hoewel er een

lichte daling was. Dit bleef aanhouden tot in 2003, wanneer het 6,4 op duizend bedroeg.

Vanaf dan was er lichte stijging, met 7,06 op duizend in 2008.135 In de periode 1964-1982

was de levensverwachting bij geboorte gestegen tot 60 jaar, dit steeg naar 71 jaar in de

periode 1999-2000. De levensverwachting bij mannen is gestegen van 59 in 1964-1982 naar

69,7 jaar in 1999-2000, bij vrouwen is er een stijgt de levensverwachting van 61,4 naar 72,8

jaar in 2000.136

4. 2. 2. 1. Verouderen bevolking

Het afnemen van de geboortecijfers en van de sterftecijfers zorgt voor een veroudering van

de bevolking. In tabel 17 wordt de grootte van de bevolking boven 60 jaar en de verhouding

van deze leeftijdsgroep ten aanzien van de totale bevolking weergegeven. In 1998 bedroeg

de bevolking boven 60 jaar 10 percent van de totale bevolking. In 1982 was dit 7,6 percent.

In absolute cijfers is deze leeftijdsgroep tussen de jaren 1982 en 1998 met 60 percent

130

Wetzstein (2010 : 1-2) 131

Banister (2004 : 55) 132

Yi (1991 : 30) 133

Yi (1991 : 5) 134

Yi (1991 : 30) 135

NBSC (3.2 Birth Rate, Death Rate, and Natural Growth Rate of Population) 136

Banister (2004 : 64)

Page 37: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

37

gegroeid, van 76,6 miljoen in 1982 naar 124,4 miljoen in 1998, waarmee het de snelst

groeiende bevolkingsgroep is geworden.137

Volgens de bevolkingstelling van 2000 maakte de bevolking boven 65 jaar 7 percent

uit van de totale bevolking. Het afhankelijkheidscijfer in dat jaar was 42,6 percent.138 In 2009

was de bevolkingsgroep boven 60 jaar gegroeid tot 167, 14 miljoen, en maakte daarmee

12,5 percent uit van de totale bevolking.139 Verwacht wordt dat in 2050 de bevolking boven

65 tussen 18 en 20 percent van de totale bevolking zal bedragen, en dat het

afhankelijkheidscijfer zal stijgen tot 56 à 57 percent.140

De stijging binnen de leeftijdsgroep maakt dat het moeilijk wordt voor de regering

om voor deze mensen gepaste zorg te voorzien. Er bestaat geen algemeen pensioensysteem,

alleen werknemers van bepaalde overheidsbedrijven kunnen rekenen op een pensioen.

Sommigen krijgen steun van hun kinderen, anderen moeten blijven werken om inkomsten te

hebben. In 1990 leefde 60 percent van de bevolking ouder dan 65 in een gezin samengesteld

uit drie generaties.141 20 percent leefde samen met de partner of leefde alleen. De

veranderingen binnen de familiale sfeer, zoals meer individualisme,142 maken dat de

regering steeds minder zal kunnen rekenen op de gezinnen om die zorg te voorzien voor de

ouderen.143

De situatie wordt steeds dringender, aangezien zelfs sommige overheidsbedrijven

moeite hebben met het uitbetalen van pensioenen. In stedelijke gebieden begint men

steeds meer privé-initiatieven op te richten. Ook andere initiatieven, waaronder

zorgvoorzieningen voor ouderen, worden opgestart, maar er is tot nu toe nog geen nationaal

systeem.144

137

Attane (2002 : 109) 138

Het afhankelijkheidscijfer geeft aan hoeveel mensen in de leeftijdsgroepen 0 tot 14 en boven 65 afhankelijk zijn per 100 mensen in de werkende bevolking, leeftijdsgroep 15-64. Scharping (2003 : 344) 139

“China's octogenarian population grows by 1 million annually: report” (2010 : 1) 140

Scharping (2003 : 327)

141 Attane (2002 : 109)

142 zie 4. 3. 1.

143 In de huwelijkswet van 1980 werd de plicht opgenomen om te zorgen voor familieleden, waaronder

ouderen. Hiermee wilde de regering het probleem van het ontbrekende pensioensysteem tegengaan. Chen

(1991 : 257)

144 Attane (2002 : 110) Het artikel “China's octogenarian population grows by 1 million annually: report” (2010)

vermeldt dat eind 2009 ongeveer twee miljoen ouderen gebruik maakten van zorgvoorzieningen, en dat 235

miljoen mensen waren ingestapt in het stedelijke programma voor pensioensparen. In 2009 genoten 15

miljoen mensen van sociale toelages die uitgereikt worden op het platteland. In landelijke en stedelijke

gebieden werden ziekteverzekeringen opgestart.

Page 38: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

38

4. 3. Socio-economische factoren

4. 3. 1. Individualisme tegenover afhankelijkheid

Sinds begin jaren ’80 is er een mentaliteitswijziging ten aanzien van het samenwonen met

familieleden. Zowel kinderen als ouders wensen, als financiële omstandigheden en

gezondheid het toelaten, apart van elkaar in kerngezinnen te wonen. Tegenover de wens

van zowel ouders als kinderen om apart van elkaar te wonen eens de kinderen gehuwd zijn,

staan een aantal praktische bezwaren. Hierbij zijn verschillende factoren belangrijk.

Jongeren zijn in het begin van hun gehuwde leven vaak afhankelijk van de ouders om

financiële redenen, waaronder ook de zorg voor de (klein)kinderen. Ook in het voorzien van

een gepaste woning hebben de jonge koppels de hulp van hun ouders nodig. Ouderen zijn

daarentegen in de latere fases van hun leven ook dikwijls afhankelijk van de steun en zorg

van hun kinderen. De wens om apart te wonen evenals de factoren die maken dat die niet

altijd gerealiseerd kan worden, worden hieronder besproken.

4. 3. 1. 1. Individualisme

Vanaf de jaren ’80 ontwikkelt er zich vooral bij jongeren een meer individualistische kijk op

het leven. Dit zou zijn veroorzaakt door Culturele Revolutie, een periode waarin alle

traditionele waarden werden bekritiseerd. Sinds de economische hervormingen worden het

verbeteren van de eigen levensstandaard en het moderniseren van het gezinsleven als

belangrijke doelen gezien. Men wil het eigen leven en dat van het eigen kerngezin

verbeteren op materieel gebied. Dit uit zich in een consumptiegerichte ethos. In deze

periode zijn ook voor het eerst consumptiegoederen beschikbaar uit Japan en het Westen.145

Deze individualistische aspiraties zijn zeer verschillend van de waarden die door de

traditionele ideologie en door de collectieve ideologie worden belichaamd, want beide

ideologieën vragen een opoffering van het individu voor de groep, dit zijnde de familie, of

de maatschappij.146 Een onderzoek uit 1985 dat uitgevoerd werd in Beijing 北京, besloot dat

90 percent van de jongeren tussen de leeftijden 15 en 25 jaar het verlangen had om een

gezin te stichten dat financieel onafhankelijk was van de ouders, en dat deze jongeren dan

ook een zekere fysieke afstand wilden bewaren van de ouders.147

In het dorp Xiajia bleek dat er begin de jaren ’90 een groot aantal kerngezinnen was,

terwijl het aantal stamgezinnen gelijk bleef.148 Veel inwoners gaven aan dat ze wensten te

leven in een kerngezin. Dit verder verduidelijkt door twee termen: shunxin 顺心 en

fangbian 方便. De eerste term betekent tevredenheid of geluk. Het leven in een zelfstandig

145

Tsui (1989 : 741) 146

Moore (2005 : 361-2) 147

Chen (1985 : 192-202) 148

Zie tabel 6.

Page 39: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

39

kerngezin bezorgt de leden tevredenheid. Hoewel veel koppels het na het verlaten de

ouderlijke gezinnen financieel moeilijk hadden, zorgde de onafhankelijkheid en de

mogelijkheid om zelf alle beslissingen te maken voor geluk. De tweede term, fangbian

verwijst naar gemak, maar verwijst in deze context ook naar persoonlijke vrijheid en

privéleven. Koppels in een net gesticht kerngezin hebben waarschijnlijk minder gemak dan in

het gezin van hun ouders, ze hebben in veel gevallen kapitaal te kort, en hulp nodig bij

huishoudelijk werk. Ze hebben echter wel meer persoonlijke vrijheid en privacy, en ervaren

minder bemoeienis van andere gezinsleden op alle gebieden.149

Yan geeft aan dat in Xiajia consumptie en levensstijl belangrijk zijn voor de jongeren

die opgroeiden tijdens de economische hervormingen. In tegenstelling tot hun ouders zijn ze

sterk beïnvloed het door consumentisme sinds de jaren ’80. Velen willen leven volgens de

slogan “Nengzheng huihua” 能挣会化, wat zoveel wil zeggen als ‘geld kunnen verdienen en

kunnen spenderen’. Jongeren geven meer geld uit aan voedsel en kledij, en zijn meer

geneigd om nieuwe consumptie trends te volgen, zoals kleurentelevisies en bromfietsen

kopen.150

De generatie van hun ouders is meer gericht op sparen en minder op luxe in het

dagelijkse leven. Dit zorgt ervoor dat jongeren liever een eigen gezin stichten waar ze hun

wensen kunnen waarmaken.151 Yuan spreekt van een ‘reputatiewedstrijd’ ( mianzi jingzheng

面子竞争) in het onderzochte dorp Gu 顾 in Hubei 湖北 aan de hand van consumptie van

kledij en huishoudelijke artikelen.152 Ook Tian verklaart dat consumptie nog steeds belangrijk

is in het dagelijkse leven. Dit blijft dus een motivatie voor jongeren om een kerngezin op te

richten, naast de persoonlijke vrijheid en privacy die een kerngezin kan bieden.153

Toch geven ook ouderen aan dat ze liefst in een kerngezin willen wonen. Gedurende

de eerste helft van de jaren ’80 was er ook in de oudere generaties een mentaliteitswijziging

waarbij de mening van de ouders de mening van de jongere generatie begon te

weerspiegelen. Tegen 1986 gaven onderzoeken weer dat het percentage ouders in de grote

steden dat de wens had om niet meer bij de kinderen te wonen eens ze gehuwd waren

relatief groot was, tussen de 46 percent in Wuhan 武汉 in 1985, en 58 percent in Tianjin in

1984. Deze resultaten worden weergegeven in tabel 18. Deze tabel geeft bovendien ook

weer dat de voorkeur om samen te wonen met een zoon in plaats van een dochter blijft

bestaan.154 Ook uit een onderzoek dat uitgevoerd werd in 1988 onder personen die ouder

149

Yan (1997 : 196-197) 150

Yan (1997 : 208) 151

Yan (1997 : 208) 152

Yuan (2009 : 38-42) 153

Tian (2010 : 94-95) 154

Unger (1993 : 39)

Page 40: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

40

waren dan 60 jaar in negen steden, bleek dat 42 percent van hen aangaf dat ze wensten

apart van hun kinderen te wonen.155

4. 3. 1. 2. Afhankelijkheid

4. 3. 1. 2. a. Financiële afhankelijkheid van de jongere generatie aan de oudere generatie

De jongere generatie is afhankelijk van de oudere generatie omwille van verschillende

redenen. In China wordt veel nadruk gelegd op anciënniteit bij de verdeling van lonen. De

oudere generatie heeft een hoger inkomen en een hoger status dan de jongere. Deze kloof

tussen beide generaties maakt dat wanneer een jong koppel huwt en kinderen krijgt, ze

dikwijls hulp nodig hebben van hun ouders. Het is niet zeldzaam dat ouders een deel van

hun maandelijkse loon afstaan aan hun kinderen. In plaats van “Yang er fang lao” 养儿防老

(Een zoon opvoeden om te voorzien voor wanneer je oud bent), gaat het gezegde “water

stroomt altijd naar beneden”, waarmee bedoeld wordt dat de financiële steun eenzijdig is,

van ouder naar kind. Een onderzoek uit 1986 toonde aan dat van de 386 stedelijke koppels

in de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar, 39 percent financiële hulp ontving van de ouders. Eén

manier waarop dit kan gebeuren is de grootouder een deel van de kosten van het kleinkind

te laten dragen, een andere manier is het gezin van het kind kosteloos te laten inwonen bij

de ouders. Dit in de meeste gevallen tijdelijke inwonen bij de ouders zorgt voor het

aanhouden van het belang van de stamgezinnen.156

De zorg voor de kleinkinderen veroorzaakt ook een andere vorm van afhankelijkheid

van de kinderen aan de ouders. In stedelijk China oefende in 1992 90 percent van de

vrouwen in de leeftijdsgroep 25 tot 44 jaar een job uit. Voor de landelijke gebieden liggen de

schattingen nog hoger. Vrouwen blijven ook verantwoordelijk voor het huishoudelijke werk,

waaronder de zorg voor de kinderen. De vruchtbaarheid daalt, maar hierdoor worden

kinderen gezien als kostbaarder, waardoor de eisen voor de zorg steeds zwaarder worden.157

In 1985 werd voor meer dan 80 percent van de kinderen onder de leeftijd van drie

jaar en 30 percent van de kinderen in de leeftijdsgroep drie tot zeven gezorgd door de

familie. Een babysitter zou in die periode ongeveer 90 percent van het loon van de moeder

kosten, dus veel jonge koppels kregen hulp van de ouders.158 Ook in jaren ’90 bleef de

grootmoeder naast de ouders zelf de belangrijkste verzorgende. Betaalde hulp, zoals een

baomu 保姆 (kinderverzorgster) kwam in beperkte mate voor. Naast de ouders en

grootouders werden ook de georganiseerde kinderopvang en de kleuterschool vermeld als

bijkomende opvang.159

155

Zhang (2004 : 1233)

156 Tsui (1989 : 741-743)

157 Short (2002 : 31-40)

158 Tsui (1989 : 742)

159 Short (2002 : 40)

Page 41: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

41

De behoefte aan zorg voor kleine kinderen geldt alleen wanneer het kind nog zeer

jong is. Als het kind jonger is dan drie jaar, dan geldt voor stedelijke gezinnen in 1996 dat er

dubbel zoveel kans is dat er een stamgezin gevormd wordt dan wanneer het kind ouder is

dan drie. Samenwonen wordt dus gemotiveerd door de nood aan zorg voor een jong kind,

en naarmate het kind ouder wordt, vermindert de motivatie om samen te wonen.160

Als voor een kind gezorgd wordt door de grootouders, dan laten de ouders het kind

in het huis van de grootouders wonen zodat de grootmoeder die niet werkt er kan op letten.

In veel gevallen gaat het gezin tijdelijk inwonen bij de grootouders zodat de kosten van de

verzorging van het kind kunnen worden gedeeld. Op deze manier is er meer arbeidskracht

beschikbaar om huishoudelijk werk te doen, en worden de kosten van de grootouders ook

verminderd aangezien ze hun kinderen geen geld moeten toestoppen voor de zorg van het

kleinkind. Dit patroon leidt tot aldus ook tot de stabiliteit van de stamgezinnen.161

Ook de consumptiegerichte ethos van de jongere generatie162 kan leiden tot een

afhankelijkheid van de steun van de ouders. Sociaal status werd steeds meer uitgedrukt via

materiële bezittingen. De jongere generatie wenste het materiële comfort van het eigen

gezin verbeteren. Om dit te kunnen verwezenlijken werd aan de ouders hulp gevraagd. Eén

manier waarop dit gebeurde is de ouders te laten betalen voor een uitgebreide

trouwceremonie en een omvangrijke bruidsschat, die meestal meubels, een televisie, een

koelkast, en een wasmachine bevatte.163 Dit was de vereiste om een huwelijk te hebben dat

sociaal acceptabel was, zo niet zou de reputatie geschaad worden. Als de ouders er niet in

slaagden dit te voorzien, dan betekende dit dat de kinderen gerechtvaardigd waren om

zichzelf van de verplichtingen tegenover de ouders te distantiëren.164

De kosten van het huwelijk liepen in de meeste gevallen hoog op. De gemiddelde

kost van een stedelijk huwelijk in 1985-1986 was 5069 yuan, waaronder 1000 yuan voor het

huwelijk zelf en 4000 yuan voor de giften. Gebaseerd op een onderzoek in middelgrote en

grote steden in de periode 1981 tot 1985, werd geschat dat de familie van de echtgenoot 39

tot 50 maanden moest sparen, terwijl de familie van de echtgenote tussen de 24 en 31

maanden moest sparen. De meeste jonge volwassen hadden tenminste 80 percent van hun

maandelijks loon van 100 tot 120 yuan nodig om maandelijkse kosten te betalen, zodat ze

het bedrag van de kosten van huwelijk nooit zelf zouden kunnen sparen.165

Een onderzoek uit 1983 van 121 huishoudens in Tianjin geeft ons aan hoeveel

koppels hulp hadden gekregen van de ouders om te kunnen huwen. 84 percent had

160

Zhan (2004 : 1241)

161 Tsui (1989 : 742)

162 Zie 4. 3. 1. 1

163 Tsui (1989 : 741)

164 Davis (1993 : 65)

165 Davis (1993 : 65-66)

Page 42: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

42

financiële hulp gekregen van de ouders, tegenover 16 percent die was gehuwd zonder de

hulp van de ouders.166

Ook vandaag blijft het gebruik van de verlovingsgiften en bruidsschat bestaan.167

Deze kost vergroot de afhankelijkheid van jonge koppels ten aanzien van hun ouders in deze

periode van hun leven, wat in sommige gevallen kan leiden tot het inwonen van het

pasgehuwde koppel bij de ouders van de echtgenoot, om de kosten te beperken.168 Ook op

deze manier worden het aantal stamgezinnen stabiel gehouden, hoewel de mogelijke

financiële problemen veroorzaakt door de hoge kosten van het huwelijk van het kind ook

kunnen leiden tot conflicten waarbij stamgezinnen opgedeeld worden.169

In tabel 19 de worden percentages van de respondenten die samenwonen met een

ouder weergegeven. Deze tabel is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd in 1996 in 50

steden met 3087 respondenten. Ongehuwde mannen in de leeftijdscategorie ≤30 wonen

meer samen met een ouder dan gehuwde mannen in dezelfde leeftijdscategorie, met een

verhouding van 76 percent tegenover 32 percent. Na het huwelijk blijft in deze

leeftijdscategorie dus 32 percent bij de ouders wonen.170

In de hierop volgende leeftijdscategorieën, 31 tot 40 en 41 tot 50 jaar, is er een daling

in het percentage zonen dat samenwoont met de ouders. Aangezien de meeste jongeren de

voorkeur hebben om alleen te wonen,171 kan het hoge aantal in de eerste leeftijdscategorie

wijzen op het tijdelijke samenwonen met de ouders na het huwelijk om de kosten te

drukken. In de leeftijdscategorie 51+ is er een sterke stijging van het aantal gehuwde

mannen dat samenwoont met de ouders. Dit wijst er waarschijnlijk op dat de ouders, die

dan al een hoge leeftijd bereikt hebben, nood hebben aan zorg, waardoor er een stamgezin

gevormd wordt.172

De vergelijking tussen de percentages gehuwde mannen en gehuwde vrouwen die

samenwonen met de ouders wijst ons op het blijven bestaan van de traditionele patronen.

Tegenover 32 percent van de gehuwde mannen in de leeftijdscategorie ≤30, woont slechts

zes percent van de gehuwde vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie samen met de ouders.

Deze verhouding blijft ongeveer hetzelfde over de verschillende leeftijdscategorieën.173 In

stamfamilies is het zo goed als altijd de zoon die met zijn gezin inwoont bij de ouders, niet de

166

Unger (1993 : 38) 167

Yu (2008 : 178-181) 168

Davis (1993 : 66) 169

Tsui (1989 : 741)

170 Zhang (2004 : 1234, 1237)

171 In 1985 gaf 90 percent van de jongeren in Beijing tussen 15 en 25 aan dat ze wensten alleen te wonen. Chen

(1985 : 192-202) 172

Zhang (2004 : 1237) 173

Zhang (2004 : 1237)

Page 43: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

43

dochter, en dit is ook het geval wanneer een koppel na het huwelijk tijdelijk inwoont bij de

ouders.174

4. 3. 1. 2. b. Afhankelijkheid van de jongere generatie aan de oudere generatie in het

voorzien van onderdak

Na het oprichten van de Volksrepubliek zijn er verschillende fases geweest in het investeren

in woningbouw van de regering. In de jaren dat er prioriteit aan gegeven werd was er een

sterke stijging in het aantal nieuwe woningen, maar er waren evengoed ook periodes

wanneer woningbouw naar de achtergrond werd geschoven door zaken die dringender

geacht werden. Aangezien in de staatsgeleide economie maar beperkte ruimte is voor privé-

investeringen in woningen, maakt dit dat het beleid van de regering een directe en sterke

invloed heeft het aantal beschikbare woningen en de leefruimte per persoon.175

In de beginperiode van de Volksrepubliek en tijdens het eerste Vijfjarenplan (1953-

57) werd veel aandacht besteedt aan woningbouw. In de periode van de Grote Sprong

Voorwaarts (1958-60), de Culturele Revolutie (1966-69), en de jaren die volgden tot aan

Mao’s dood in 1976, werd daarentegen niet geïnvesteerd in woningbouw.176 Dit zorgde eind

de jaren ’70 voor een drastische vermindering in de beschikbare woningen en de leefruimte

per persoon, waarna in de jaren ’80 terug investeringen werden gedaan in het bouwen van

nieuwe woningen. Er werd geschat dat in de periode 1979 tot 1989 drie keer meer woningen

gebouwd werden dan er in de drie vorige decennia gebouwd werden.177

Deze evolutie wordt ook weergeven door de gemiddelde leefruimte per persoon,

weergegeven in tabel 20 en de bijhorende grafiek. In 1949 was de gemiddelde leefruimte

per persoon 4,3 vierkante meter. Hierna was er een sterke daling, waarbij in 1957 de

leefruimte slechts 3,5 vierkante meter per persoon bedroeg. De leefruimte bleef laag

gedurende de jaren ’60 en ’70. Vanaf het begin van de jaren ’80, wanneer terug geïnvesteerd

werd in woningbouw, werd een stijging ingezet in de leefruimte. Halverwege de jaren ’80

was er een sterke stijging, namelijk van 5,2 vierkante meter in 1985 naar 6 vierkante meter

in 1986. Hierna blijft de leefruimte verder stijgen, echter wel aan een matiger tempo.178

Eind de jaren ’80 gebruikten de bevoegde instanties bij het verdelen van

appartementen een prioriteitsregel waarbij niet alleen gekeken werd naar de grootte van de

gezinnen ten aanzien van de beschikbare oppervlakte maar ook naar de samenstelling. Er

174

Yan (1997 : 199-301) en Davis (1993 : 61-68)

175 Davis (1993 : 50-51,68) In de vroege jaren ’80 beschikte 15 à 20 percent van de stedelijke gezinnen nog over

een woning die gebouwd was voor 1949, terwijl de meerderheid woonde in huizen die hen ter beschikking gesteld werden door het gemeentelijke woningbureau of door de werkgever. In december 1981 werd 54 percent van de huizen beheerd door de werkeenheden, 28,5 percent door gemeentelijke vastgoedbureaus, en 17,5 percent door privépersonen. Davis (1993 : 51) 176

Dwyer (1986 : 479-480) 177

Davis (1993 : 68) 178

Chen (1993 : 271)

Page 44: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

44

was een algemeen tekort aan woningen, met een gemiddelde van twee à drie meter

woonruimte per inwoner, dus moest gezocht worden naar een bijkomende

selectiemaatregel om de personen met extreme behoefte aan nieuwe woonruimte te

kunnen identificeren. Als een huishouden met één kamer meer dan drie generaties bevatte,

of als een woning met twee kamers meer dan twee gehuwde koppels bevatte, dan werd

aan deze gezinnen voorkeur gegeven om er nieuwe woningen aan toe te wijzen.179

Zelfs in deze situatie was er nog een tekort aan woningen, en tussen alle huishoudens

die een nieuwe woning verdienden werd verder geselecteerd op basis van de status van het

gezinshoofd binnen het bedrijf waarin hij werkte. Deze situatie leidde ertoe dat pasgehuwde

koppels bij de ouders gingen inwonen. Als het jonge koppel een appartement zou aanvragen

aan hun bedrijf, dan zouden ze een lage prioriteit hebben bij het toewijzen ervan.

Dit leidde tot de strategie van inwonen bij de ouders, zodat ze de samenstelling van

het huishouden complexer maakten en daarmee het gezinshoofd meer kans gaven om een

nieuw appartement te verkrijgen. Als het gezinshoofd het nieuwe appartement afstond aan

het jonge koppel konden ze een eigen appartement verkrijgen. Nadat de nieuwere

appartementen werden verdeeld onder de personeelsleden met een hoge rang in het

bedrijf, werden de oudere appartementen die zij hadden verlaten verdeeld onder het

jongere personeel. Deze situatie kwam minder vaak voor dan dat appartementen werden

verkregen via de ouders. Op deze manier werd het aantal stamgezinnen en uitgebreide

gezinnen vergroot.180

Ook Unger wijst op dit fenomeen. In een onderzoek uit 1985 van 419 huishoudens

die verschillende generaties omvatten in Tianjin, had 65 percent van de koppels die

oorspronkelijk in een stamgezin leefden na vijf jaar dat gezin al verlaten. 17 percent verliet

het stamgezin tussen het zesde en het tiende jaar van het huwelijk. Dit wijst op het tijdelijke

samenwonen omdat er geen alternatieve woning beschikbaar is.181

Ook een ander onderzoek uit 1986 wijst ons op de hulp die koppels nodig hebben van

hun ouders om in een woning te voorzien. Het onderzoek bevroeg 726 koppels tussen de

leeftijden van 18 en 35 in 18 steden. Slechts 27 percent van de koppels was zelf

verantwoordelijk geweest voor het verkrijgen van een woning, en dit werd in bijna alle

gevallen verkregen via de werkplaats van de man. De meerderheid, namelijk 35 percent,

woonde in bij de ouders van de echtgenoot. 7 percent woonde in bij de ouders van de

echtgenote, en 14 percent woonde in een woning die verkregen was via de ouders. 7

percent woonde in een privéwoning die in de meeste gevallen eigendom was van de

ouders.182

179

Davis (1993 : 70) 180

Davis (1993 : 70-71 181

Unger (1993 : 30) 182

Unger (1993 : 38)

Page 45: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

45

Zhang berekende dat in 1996 de mogelijkheid tot het verkrijgen van een huis via de

overheid de kans op samenwonen met de ouders verminderde met 85 percent.183

Tegenwoordig is de beschikbaarheid van woningen verbeterd. Dit zien we aan de sterke

stijgingen in de gemiddelde leefruimte per persoon. In 2004 zou de gemiddelde leefruimte

per persoon in de steden gestegen zijn tot 24. 97 vierkante meter. Het jaar erop was dat 26

vierkante meter per persoon. Er zijn dus duidelijke verbeteringen in de vroeger krappe

leefomstandigheden van de bevolking. Vanaf 2002 stijgen echter ook de prijzen van de

woningen. In 2004 was de gemiddelde aankoopprijs van een woning 19,08 percent gestegen

tegenover het vorige jaar. In 2005 bleef de prijs verder stegen, met 15,2 percent. In de

steden volgt de prijsstijging een iets vlugger tempo. De prijsstijgingen zijn het gevolg van de

toenemende macht van de projectontwikkelaars op de markt.184 De toenemende

beschikbaarheid van woningen kan zorgen voor een verminderde afhankelijkheid van de

jongere generatie aan hun ouders, de prijsstijgingen kunnen dat effect echter tegengaan.

Het valt nog af te wachten in hoeverre beide factoren een rol zullen spelen in het vergroten

of verkleinen van de afhankelijkheid van de jongere generatie aan hun ouders.

4. 3. 1. 2. c. Afhankelijkheid van de oudere generatie aan de jongere generatie

Tabel 21 geeft weer dat meer dan 64 percent van de vrouwen boven de leeftijd van

60 jaar in een stamgezin of een uitgebreid gezin wonen. Naarmate deze vrouwen ouder

worden, verminderen de aantallen onder hen die in een kerngezin wonen. Dit wijst op de

tendens waarbij men als men ouder wordt, bij voorkeur in een stamgezin leeft. Andere

buurtonderzoeken bevestigen de verhoudingen in tabel 21. In een onderzoek uitgevoerd in

1983 in Shanghai waarbij 613 mensen boven 60 jaar bevraagd werden, gaf aan dat 52

percent van hen leefde in een stamgezin of een uitgebreid gezin. Hoe ouder men wordt, hoe

meer kans dat men in een stamgezin woont.185

Een onderzoek uit 1986 uitgevoerd in Shanghai dat 835 mensen die meer dan 80 jaar

oud waren bevroeg, toonde aan dat 80 percent van hen samenwoonde met het gezin van

een gehuwd kind.186 Hieruit kunnen we afleiden dat de leeftijd en gezondheid van de ouder

een belangrijke rol spelen in het bepalen van de wens van de ouder om samen te leven met

een kind. In dit stadium van het leven, en in tegenstelling tot wanneer de kinderen pas

gehuwd zijn, zijn het de noden van de ouders die leiden tot het samenwonen in een

stamgezin. Hoe ouder men wordt, hoe sterker de voorkeur wordt om bij het gezin van een

gehuwd kind te gaan wonen.

De wensen van de oudere generatie lopen parallel met de feitelijke organisatie van

het gezin. Dit wordt weergegeven in tabel 22. In deze tabel worden de percentages ouderen

die wensen bij het gezin van een gehuwd kind te wonen per leeftijdscategorie weergegeven.

183

Zhang (2004 : 1241) 184

Xu (2007 : 64) 185

Unger (1993 : 31) 186

Unger (1993 : 44-45)

Page 46: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

46

Deze cijfers weerspiegelen de cijfers van tabel 21, waarin de feitelijke woonsituatie

weergegeven wordt. Hieruit kunnen we afleiden dat vanaf wanneer de ouders ouder zijn

dan 60 jaar, het de wens van de ouderen is die bepaald of zij met hun kinderen een

stamgezin vormen.187

De oorzaken van het vormen van een stamgezin liggen in verschillende zaken. De

staat speelt hierin een centrale rol. De overgang van een planeconomie naar een

geliberaliseerde economie gebeurde voordat er efficiënte systemen waren opgericht van

sociale zekerheid en pensioenen. In 2009 was de bevolkingsgroep boven 60 jaar gegroeid tot

167,14 miljoen, terwijl er slechts twee miljoen mensen gebruik maakten van

zorgvoorzieningen voor ouderen.188

Op het gebied van gezondheidszorg bestaan grote verschillen tussen het platteland

en de steden. In stedelijke gebieden is gezondheidszorg zo goed als kosteloos voor

werknemers en gewezen werknemers van staatsbedrijven. In landelijke gebieden werd de

gezondheidszorg vroeger collectief georganiseerd. Nu is de gezondheidszorg meer en meer

geprivatiseerd, waarbij de kosten voor de zorg door de patiënt zelf betaald worden. In de

jaren ’90 betekende dit dat 90 percent van de bevolking van het platteland de volledige kost

van de gezondheidszorg zelf moest betalen. Ook ten aanzien van investeringen van de

overheid in de gezondheidszorg is er een onevenwicht, waarbij de investeringen vier keer

groter zijn in de stad dan op het platteland.189

Volgens een onderzoek in 1987 had 61,8 percent van de ouderen op het platteland

moeilijkheden om medische zorg te verkrijgen, omdat de kosten te groot zijn. De

raadplegingen en voorschriften moeten contant betaald worden. Hier tegenover had slechts

14,3 tot 20,3 percent van de bevolking in de steden hetzelfde probleem. Bovendien zijn er

naast de hoge kosten van de medische zorg ook nog andere problemen op het platteland,

zoals de afstand van ziekenhuizen en de afwezigheid van operatiezalen. In landelijke

gebieden geeft slechts vijf percent van de oudere bevolking aan dat ze geen moeilijkheden

ondervinden in het verkrijgen van medische zorgen, terwijl in de steden dit cijfer 66 percent

is.190

Het systeem van ziekteverzekering is slecht ontwikkeld. In 1987 werd slechts één op

zes van de oudere bevolking boven 60 jaar volledig of deels verzekerd voor medische kosten.

Tabel 23 geeft de verdeling van de percentages ouderen boven de leeftijd van 60 jaar die

wel, gedeeltelijk of niet kunnen rekenen op een ziekteverzekering in 1987. In de steden

geniet de helft van de ouderen van kosteloze medische zorg. 22,1 percent betaalde de helft

en 26,7 percent betaalde de volledige kost. In de kleine steden is het aandeel dat de

volledige kost betaald al 45,1 percent, terwijl in de kleine steden 35,7 percent niet betaald

187

Unger (1993 : 46) 188

“China's octogenarian population grows by 1 million annually: report” (2010 : 1) 189

Zimmer (2003 : 26) 190

Chesnais (1990 : 18)

Page 47: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

47

voor medische zorg. Dit staat in schril contrast tegenover de situatie in de dorpen waar 94,7

percent van de oudere bevolking de volledige kost van de gezondheidszorg moet betalen.

Slechts 2,2 percent geniet van kosteloze medische zorg.191

Tussen het platteland en de stad zijn er bovendien ook grote verschillen inzake de

beschikbaarheid van medisch personeel. In 1983 werkte slechts de helft van alle artsen op

het platteland, waarmee de dichtheid van het beschikbare medisch personeel in de stad 4,5

keer groter is op de steden dan op het platteland. Een bijkomend probleem is dat de term

‘arts’ slaat op zowel artsen met een opleiding in de Westerse geneeskunde als artsen die de

traditionele geneeskunde beoefenen. Slechts 43 percent van alle artsen genoot een

opleiding in de Westerse geneeskunde. Deze artsen zijn dan ook dikwijls tewerkgesteld in de

steden.192

Aangezien de verhouding ouderen ten aanzien van de totale bevolking nog zal

toenemen en er geen algemeen systeem voor zorgvoorzieningen bestaat kan dit leiden tot

aanzienlijke problemen in de toekomst. De regering rekent hierbij op gezinnen om de

gezinnen zelf om de zorg voor de ouderen op zich te nemen. In de huwelijkwet van 1980

werd de plicht opgenomen om te zorgen voor de ouders.193 Tot nu toe blijkt dit ook te

gebeuren. In 1990 leefde 60 percent van de bevolking ouder dan 65 in een gezin

samengesteld uit drie generaties, terwijl 20 percent alleen woont of met de partner

samenwoont.194

Ook het pensioensysteem speelt een belangrijke rol in het bepalen van de

afhankelijkheid van ouders aan hun kinderen. In de jaren ’50 werd een stedelijk

pensioenprogramma ontwikkeld dat functioneerde volgens het repartitiemodel, waarbij de

actieve werknemers de uitkeringen van de gepensioneerde werknemers betalen. Het werd

enkel toegepast in staatsbedrijven met meer dan 100 werknemers. Aangezien deze

bedrijven zich zo goed als altijd in de steden bevinden, betekent dit dat er van de bevolking

op het platteland zeer weinig mensen aan het systeem deelnamen. Er werden pogingen

gedaan om het systeem uit te breiden en om de last van de staatsbedrijven te verlichten,

maar tot nu toe blijft het systeem enkel beschikbaar voor stedelijke werknemers.195

Pensioenen maakten in de jaren ’80 het inkomen uit van slechts 10 percent van de

bevolking, voornamelijk oudere mannen boven 60 jaar in de steden. Tabel 24 geeft aan

vanuit welke bronnen het inkomen van ouderen komt. Voor de mannen in de steden is 81,9

percent afhankelijk van een pensioen. 10,6 percent beschikt over een salaris of een inkomen

verkregen door werk. De vrouwen in de steden en op het platteland lijken zeer afhankelijk te

zijn van de steun van gezinsleden. 36,7 percent van de vrouwen in de stad en 44,1 percent

191

Chesnais (1990 : 23) 192

Chesnais (1990 : 18) 193

Chen (1991 : 257) 194

Attane (2002 : 110) 195

Zimmer (2003 : 26)

Page 48: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

48

van de vrouwen in de kleine steden wordt gesteund door de kinderen. De mannen en

vrouwen in de dorpen zijn voornamelijk afhankelijk van de steun van hun kinderen. Dit is het

geval bij 52,6 percent van de oudere mannen die in een dorp wonen.196

Door de vergrijzing van de bevolking zullen in de toekomst steeds minder mensen

kunnen rekenen op het pensioensysteem van de staatsbedrijven. In het begin van de jaren

2000 werd geschat dat slechts 17 percent van de totale bevolking boven de leeftijd van 60

jaar kon rekenen op een pensioen. Twee derden van deze leeftijdsgroep werd ondersteund

door hun kinderen. In een geliberaliseerde economie wordt de nadruk gelegd op onderwijs,

wat betekent dat jonge mensen meer waarde hebben op de arbeidsmarkt. In het oude

systeem werd men beloond volgens loyaliteit en senioriteit, maar de groei van de privé-

economie zorgt ervoor dat de waarde van de pensioenen uitbetaald door de staatsbedrijven

sterk afneemt. De concurrentie van andere bedrijven tegenover de staatsbedrijven en in

sommige gevallen ook de verkeerde leiding zorgen ervoor dat veel vroegere staatsbedrijven

moeite hebben met het uitbetalen van de pensioenen.197

4. 4. Gevolgen gezinsvorming

4. 4. 1. Demografische ontwikkelingen

In 1971 werd de derde geboortebeperkingscampagne ingezet. De slogan was “later,

langer, minder”. In 1978 werd beslist dat het beleid nog zou moeten verstrengen, en in 1979

werd het één-kind-beleid afgekondigd. In 1984 werden de regels voor het platteland

versoepeld. De regels waarbij men twee kinderen mocht hebben werden uitgebreid, zoals

wanneer men een tekort had aan arbeidskracht omdat het eerste kind een dochter was.

Doordat kinderen nog steeds gezien werden als een verzekering tegen armoede op latere

leeftijd, en als een vergroting van de arbeidskracht, was tegenover dit beleid zeer veel

weerstand. Ook de traditionele ideologie speelde nog een rol, want veel ouders wilden een

zoon krijgen om de familielijn voort te zetten. Het concept “Een zoon opvoeden om te

voorzien voor wanneer je oud bent” speelt nog altijd een belangrijke rol aangezien er geen

algemeen pensioensysteem of een systeem van sociale zekerheid bestaat.

Niettemin werd door het geboortebeperkingsbeleid de vruchtbaarheid verminderd.

In de jaren ’50 was er sprake van een geboortecijfer van 43 op duizend. In de jaren ’60 en ’70

was er een daling, maar in de jaren ’80 was er terug een stijging. Pas in de jaren ’90 daalde

het geboortecijfer terug. In 1990 was het geboortecijfer 21,6 op duizend, en in 2000 was het

14,3 op duizend.198 Ook de huwelijksleeftijd steeg tijdens de laatste helft van vorige eeuw,

196

Chesnais (1990 : 22) Voetnoot: In tabel 24 zou in de laatste categorie van vrouwen die wonen in een dorp een verdeling van 100 percent weergegeven moeten worden, maar de som van de weergegeven cijfers bedraagt 28. Ook de som van de cijfers weergegeven in de categorie van vrouwen in de stad is niet 100, maar 70,2. Dit is waarschijnlijk een foutieve weergave van de auteur. 197

Zhang (2004 : 1232-34) 198

Scharping (2003 : 251)

Page 49: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

49

hoewel er een daling was in de jaren ’80. In 1998 was de gemiddelde huwelijksleeftijd voor

vrouwen gestegen tot 23,6 jaar.199 Dit betekent een stijging van vijf jaar ten aanzien van de

leftijd bij de oprichting van de Volksrepubliek.

Deze daling in de geboortecijfers leidde in combinatie met de voorkeur voor zonen

tot het scheefgroeien van de verhoudingen van de geslachten. Alleen een zoon kan de

ouders voorzien van de gewenste arbeidskracht, van de zekerheid van steun op latere

leeftijd, en van de voortzetting van de familielijn. Als men slechts één kind mag krijgen, wil

men geen dochter krijgen, want zij neemt dan de kans om een zoon te krijgen weg. In een

normale situatie worden tussen de 1050 en 1070 jongens geboren per 1000 meisjes. In

China is deze verhouding sterk scheef gegroeid. In 1997 en 1998 was er bij de leeftijdsgroep

‘nul’ jaar een verhouding van 1170 jongens per 1000 meisjes. De data geven weer dat het

probleem ontstond in de jaren ’80, wanneer het één-kind-beleid werd afgekondigd.200

Het scheefgroeien werd voornamelijk veroorzaakt door onderrapportering. Andere

oorzaken zijn abortus na een echografie waarbij het geslacht van de foetus werd bepaald,

infanticide en verwaarlozing van de meisjes. Het ‘tekort’ aan meisjes heeft tot gevolg dat er

in 2005 ongeveer 32 miljoen mannen onder de leeftijd van 20 jaar ‘teveel’ waren. Deze

mannen zullen wanneer zij de huwelijksleeftijd bereiken moeilijk een echtgenote kunnen

vinden.

De daling in geboortecijfers en de daling van het sterftecijfer leiden tot een

veroudering van de bevolking, waarbij in 2009 de bevolking boven 60 jaar gegroeid was tot

12,5 percent van de bevolking. Dit aandeel ouderen zal nog toenemen in de toekomst terwijl

de zorg voor de oudere bevolking vooral ten laste valt van de kinderen. In het begin van de

jaren 2000 werd geschat dat slechts 17 percent van de totale bevolking boven de leeftijd van

60 jaar kon rekenen op een pensioen. Twee derden van deze leeftijdsgroep werd

ondersteund door hun kinderen. Daarbij komt dat zeer weinig inwoners van het platteland

kunnen rekenen op een pensioen. Zij zijn in bijna alle gevallen afhankelijk van hun

mogelijkheid tot werken of van de steun van hun kinderen.

Deze demografische ontwikkelingen bepalen met wie men zal kunnen samenwonen

en welk gezin men zou kunnen vormen. Er zullen minder kinderen en meer ouderen zijn

waarmee men kan samenwonen. Welke factoren bepalen dan met wie effectief wordt

samengewoond en of er een kerngezin of een stamgezin wordt gevormd? Er zijn twee

tegenstrijdige tendensen, namelijk de individualistische wens tot het vormen van een

kerngezin en de praktische bezwaren die deze wens tegengaan en leiden tot het vormen van

een stamgezin.

199

Scharping (2003 : 241) 200

Scharping (2003 : 289)

Page 50: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

50

4. 4. 2. Levenscyclus in gezinsvorming

In de verschillende fases van het leven krijgt één van de hierboven beschreven

tegenstrijdige tendensen de bovenhand in het bepalen van de gezinsvorm. Hierbij ontstaat

een theoretisch patroon waarbij verschillende woonsituaties verspreid worden over de loop

van een leven. Unger heeft dit samengevat in een schema, dat werd overgenomen in figuur

1. Hier zien alle mogelijke woonsituaties verdeeld volgens de leeftijd van een persoon. De

belangrijkste tijdstippen waarop een stamgezin gevormd wordt zijn wanneer de kinderen

huwen en inwonen bij de ouders, en als de ouders zorgbehoevend zijn en met hun kinderen

een stamgezin vormen. In het algemeen is er een wens om een kerngezin te vormen, want

het kerngezin wordt gezien als de situatie die voor meer geluk zorgt dan wanneer men in

een stamgezin zou wonen. Praktische bezwaren echter kunnen ertoe leiden dat er toch een

stamgezin gevormd wordt.

We zien dat wanneer de ouders onder de leeftijd van 60 jaar zijn, het de noden van

de kinderen zijn die bepalen welk gezin gevormd wordt.201 Deze noden worden bepaald door

de financiële afhankelijkheid aan de ouders, de afhankelijkheid van de kinderen in het

voorzien van onderdak en in het voorzien van zorg voor de kleinkinderen. In 1985 werd voor

meer dan 80 percent van de kinderen onder de leeftijd van drie jaar gezorgd door de

familie.202 Aangezien de meeste moeders buitenshuis werken, en er weinig alternatieve

kinderopvang beschikbaar is, is in de zorg voor jonge kinderen dikwijls de hulp nodig van de

grootouders.

Ook financieel is een jong gezin in veel gevallen afhankelijk van de hulp van de

ouders. De kosten van het huwelijk en de bruidsschat lopen in de meeste gevallen hoog op.

Families moeten lange perioden sparen om de bruiloft te kunnen betalen. Aangezien

vandaag de bruidsschat nog steeds belangrijk is, vergroot dit de kans dat de kinderen na het

huwelijk voor een bepaalde periode gaan inwonen bij de ouders om kosten te beperken.

Voor jonge koppels is het in veel gevallen moeilijk om zelf een woning te verkrijgen. In de

meeste gevallen wordt dit opgelost door tijdelijk bij de ouders in te wonen. Het grote

merendeel verlaat dan terug het gezin van de ouders binnen een periode van vijf jaar. Ook

als de jonge koppels zelf beschikken over een woning dan is dit dikwijls door de interventie

van de vader van de echtgenoot. Ongeveer de helft van de woningen worden toegewezen

door de werkgever, de andere door de overheid en een kleiner deel zijn privébezit. Jonge

koppels maken minder kans om van hun werkgever een woning te verkrijgen, aangezien de

woningen verdeeld worden volgens anciënniteit binnen het bedrijf.

Wanneer de ouders ouder zijn, dan zijn het hun noden die bepalen of er een

stamgezin gevormd wordt met de kinderen. De belangrijkste redenen hiertoe zijn het gebrek

aan inkomen of pensioenen en de nood aan zorg wanneer ze gezondheidsproblemen

201

Zhang (2004 : 1241) 202

Tsui (1989 : 742)

Page 51: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

51

hebben. In het begin van de jaren 2000 werd geschat dat slechts 17 percent van de totale

bevolking boven de leeftijd van 60 jaar kon rekenen op een pensioen.203 Twee derden van

deze leeftijdsgroep werd ondersteund door hun kinderen. De ouderen die recht hebben op

een pensioen wonen bovendien bijna altijd in de stad. Voor de inwoners van het platteland

zijn er maar twee manieren om deze periode door te komen, ofwel moet men blijven

werken ofwel kan men rekenen op de zorg van de kinderen. Ook het gebrek aan voldoende

zorgvoorzieningen voor ouderen en aan ziekteverzekeringen maken de ouderen meer

afhankelijk van hun kinderen. Dit is zeker het geval op het platteland waar de ouderen in

bijna alle gevallen de medische kosten volledig moeten betalen.

Dat de verschillende generaties in de verschillende perioden van het leven van de

ouders bepalen dat er samengewoond wordt, wordt ook weerspiegeld door de plaats waar

ze samenwonen. Naarmate de ouders ouder worden is er een stijging in het aantal gezinnen

dat woont in een huis van de kinderen, en een daling in het aantal gezinnen dat woont in

een woning verkregen door de ouder. Dit wordt aangegeven door tabel 25. Er is een sterke

correlatie tussen de opleiding van de ouders en de percentages van ouders onder de leeftijd

van 60 jaar die samenwonen met hun kinderen.204 Ook dit wijst er op dat wanneer de ouders

jonger zijn dan 60, het de kinderen zijn die bepalen dat er een stamgezin gevormd wordt.

Aangezien hoger opgeleidde ouders waarschijnlijk beschikken over een groter inkomen en

een grotere woning, zullen de kinderen meer gestimuleerd zijn om bij hun ouders te wonen.

4. 4. 3. Kinderen als verzekering en traditionele ethiek

De wens van de ouderen om bij een kind te wonen kan bijna altijd

gerealiseerd worden, aangezien dat het aantal ouderen dat wenst samen te wonen met hun

kinderen zo goed als precies overeenkomt met het aantal ouderen dat ook echt

samenwoont in een stamgezin. De cijfers van tabel 21 en 22 geven dit aan. Dit betekent dat

de kinderen een grote bereidwilligheid tonen om voor de ouders te zorgen. De

individualistische wensen om een kerngezin te vormen van zowel ouders als kinderen

worden aan de kant geschoven door beide partijen wanneer de ouder behoefte heeft aan

zorg.

De bereidwilligheid van de kinderen om voor de ouders te zorgen kan wijzen op een

voortzetting van de traditionele filiale piëteit waarbij men respect en toewijding vraagt ten

aanzien van de ouders. De relaties binnen de stamgezinnen wijzen hier ook op. In een

onderzoek in Shanghai in 1985 van ouderen boven de leeftijd van 60 jaar die in een

stamgezin leefden, gaf 87 percent aan dat er binnen het huishouden naar hun mening

geluisterd werd. Slechts 10 percent gaf aan het gevoel te hebben dat er niet naar hun

mening geluisterd werd. De grote meerderheid verklaarde dat hun kinderen het gepaste

respect vertoonde. Dit stemt overeen met een ander onderzoek uit 1986 in Tianjin, waarbij

203

Zhang (2004 : 1232-34) 204

Zhang (2004 : 1238)

Page 52: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

52

98 percent van de ouderen aangaf dat hun kinderen zich tegenover hen respectvol

gedroegen. Een ander onderzoek uit 1988 uitgevoerd in een aantal kleine steden in Jiangsu

gaf de zelfde bevindingen weer.205

Fei Xiaotong verklaart dat de Chinese familie zich organiseert volgens het

‘feedbackmodel’. In dit model is er een wederkerige zorgende relatie tussen generaties. De

oudere generatie zorgt voor de jongere generatie, later zorgt de jongere generatie voor de

oudere generatie, en dit proces blijft zich dan verder herhalen. Dit model staat tegenover

het Westerse model, dat een ‘voortgezet lineair model’ genoemd wordt, waarbij financiële

stromen en zorg niet terugkeren naar de oudere generatie.206

Het feit dat in China de vraag om zorg van de ouders door de kinderen gerespecteerd

wordt duidt aan dat er nog altijd een gevoel van respect en liefde is van de kinderen voor de

ouders, maar dit wijst ook op het gebrek aan alternatieven. In de Westerse samenleving zijn

de alternatieve instellingen voor de verzorging van de ouderen wel aanwezig. We moeten

dus rekening houden met het in een bepaalde mate voortbestaan van de traditionele ethiek

maar ook met de effecten van het gebrek aan alternatieve instellingen die kunnen instaan

voor de zorg van de ouders. Deze beide factoren zorgen voor de hoge correlatie tussen het

de wens van ouderen om samen te wonen en de effectieve realisering ervan. Als er zoals in

het Westen meer zorgvoorzieningen voor ouders beschikbaar zijn, dan zou deze correlatie

afnemen.

Kinderen hebben vandaag ten aanzien van hun ouders nog altijd een belangrijke rol

als verzekering voor de oude leeftijd, en dit is zeker het geval op het platteland. In 2000

werd twee derden van de ouderen boven 60 jaar ondersteund door hun kinderen. De

geboortebeperking zorgt voor een vermindering van het aantal jongeren die de zorg voor de

ouderen kan opnemen. Als we daarbij ook het gebrekkig pensioensysteem en de hogere

levensverwachting in beschouwing nemen dan kan dit leiden tot ernstige problemen in de

toekomst. Er zijn wel al initiatieven opgestart, zoals zorgvoorzieningen voor ouderen, maar

de belangrijkste last van de zorg voor de ouderen zal bij de jongere generaties liggen. De

regering rekent dan ook op de zorg van kinderen van hun ouders.

Aangezien de belangrijke rol van kinderen als verzekering voor de oude leeftijd blijft

bestaan, valt het te verwachten dat er tegenover het geboortebeperkingbeleid nog altijd

veel weerstand zal zijn, en dat het scheefgroeien van de geslachten verder zal doorgaan. De

staat wil twee tegenstrijdige strategieën verzoenen, namelijk aan de ene kant het stimuleren

van de zorg voor ouderen via het stamgezin, waar de kinderen de rol van de sociale

zekerheid moeten overnemen, en aan de andere kant het verminderen van de geboortes,

waarbij men de zo goed als enige basis van zorg op oudere leeftijd wil wegnemen. Dit maakt

205

Unger (1993 : 48) 206

Yi (1991 : 14) Hier wordt verwezen naar Fei , Xiaotong (1983), “Problem of providing for the senile in the changing family structure,” Journal of Peking University (Philosophy and Social Sciences), no. 3, p.7.

Page 53: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

53

dat men in de toekomst niet kan verwachten dat er een mentaliteitswijziging zal zijn op het

gebied van het aantal gewenste kinderen en de voorkeur voor zonen.

Dat de staat de zorg voor ouderen wil stimuleren, wordt bevestigd door het

amendement van de huwelijkswet in 2001. Tegenover de wet van 1980 werden de

bepalingen van zorg tussen ouders en kinderen uitgebreid. Dit valt onder hoofdstuk drie,

artikel 21. Artikel 21 bepaalt dat de kinderen en ouders tegenover elkaar wederzijdse

verplichtingen van steun hebben. Als één van beide partijen hier niet in voldoet, dan geeft

dit de andere partij het recht om een financiële steun te vragen van de partij die niet

voldoet. Alle handelingen die schade berokkenen aan het kind zoals infanticide en

verdrinking zijn verboden.207 De staat hoopt via het versterken van de verplichtingen in

gezinnen de noden gecreëerd door de afwezigheid van een systeem van sociale zekerheid

tegen te gaan.

4. 4. 4. Modernisatie

Het modernisatie argument dat stelt dat hoe meer een maatschappij industrialiseert

en verstedelijkt, hoe meer gezinnen de vorm van een kerngezin aannemen. De banden met

andere familieleden verzwakken terwijl er meer nadruk gelegd wordt op het kerngezin.208 In

China heeft de economische liberalisering wel geleid tot een meer individualistische en

consumptiegerichte levensstijl, maar ook tot factoren die ervoor zorgen dat deze wensen

niet altijd kunnen vervuld worden. In de periode van collectieve organisatie werd er gezorgd

voor kinderopvang en medische zorg. Door de liberalisering is die weggevallen. Ook is de

traditionele ethiek nog belangrijk in de zin dat kinderen bijna niet weigeren om voor hun

ouders te zorgen wanneer zij dat wensen.

Als we het niveau van onderwijs beschouwen als een aanduiding van de mate van

modernisering, dan zien we een omgekeerd effect, namelijk, bij ouders die hoger onderwijs

genoten hebben is er een grotere mate van samenwonen met de kinderen, en de

percentages van ouders die samenwonen met hun kinderen dalen naarmate de ouder

minder onderwijs genoten heeft. In 1992 woonden van de stedelijke ouders die hoger

onderwijs hebben genoten 44 percent samen met de kinderen, van de ouders die hoger

middelbaar onderwijs genoten hebben woonde 33 percent samen met de kinderen, bij de

ouders die lager middelbaar onderwijs genoten hebben is dat 27 percent, bij de ouders die

enkel lager onderwijs genoten hebben is het 22 percent, bij de ouders die geen onderwijs

genoten hebben is het 19 percent. De verschillen worden echter wel voornamelijk

veroorzaakt door de aantallen in de categorie onder 60 jaar, waar we bepaald hebben dat

het de kinderen zijn die de het samenwonen motiveren, maar ook in de oudere

leeftijdsgroepen, boven 60 jaar, is de samenhang merkbaar.209

207

MLPRCc (2002 : art. 21) 208

Goode (1963 : 1) 209

Zhang (2004 : 1238)

Page 54: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

54

Verder zijn er ook voorbeelden aan te halen waarbij de liberalisering van de

economie de stimulansen tot het vormen van een uitgebreid gezin heeft vergroot. Zhang

geeft aan dat wanneer de ouders private ondernemers zijn, de kans dat de kinderen bij hen

inwonen is 130 percent groter als de ouders jonger zijn dan 60, en meer dan negen keer

groter als de ouders ouder zijn dan 60 jaar, tegenover ouders die werknemer zijn in een

bedrijf. De kinderen kunnen meer steun verkrijgen van hun ouders, en de ouders willen de

arbeidskracht van het gezin vergroten.210

Een ander voorbeeld wordt aangehaald door Unger. Onderzoeken tijdens de jaren

’80 toonden aan dat de kans dat bij gepensioneerde kaderleden een gehuwd kind woonde

veel groter was dan bij andere klassen. Een onderzoek uit 1984 dat 251 huishoudens van

gepensioneerde kaderleden in Tianjin onderzocht toonde aan dat in 84 percent van deze

huishoudens ook een gehuwd kind woonde. Een onderzoek uit datzelfde jaar van 570

huishoudens van gepensioneerde kaderleden in Harbin 哈尔滨 gaf aan dat 93 percent van

deze mensen samenwoonden met een gehuwd kind. Bovendien werden de kaderleden door

zichzelf en door andere gezinsleden beschreven als het gezinshoofd, in de oude betekenis

van het woord. Dit was veel meer het geval bij de gepensioneerde kaderleden dan bij andere

categorieën van beroepen. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat nadat een kaderlid

gepensioneerd is, hij nog betrekkelijk veel macht heeft en invloed ten aanzien van zijn

vroegere werkomgeving. Om die reden is het aantrekkelijk voor de kinderen om bij de vader

te blijven wonen, aangezien hij voor hen bepaalde voordelen kan verkrijgen.211

De mogelijkheid tot het opzetten van kleinschalige ondernemingen zorgde in het

dorp in het zuiden van Sichuan dat door Harrel onderzocht werd voor een uitstel van de

opdeling van het huishouden wanneer de zonen huwden. Daardoor ontstonden er meer

tijdelijke uitgebreide gezinnen. Dit werd gemotiveerd door de ondernemingsmogelijkheden

waarbij de arbeidskracht van de zonen nodig was. In andere dorpen waar men deed aan

zelfvoorzienende landbouw werd de opdeling van het huishouden bij het huwelijk van de

zonen gekenmerkt door het afsplitsen van elke zoon na het huwelijk.212

De economische liberalisering heeft in sommige gevallen ook geleid tot het vormen

van stamgezinnen. In het algemeen hebben de economische liberaliseringen een

verandering van de houding ten aanzien van consumptie veroorzaakt. Men beschouwt het

verbeteren van de materiële omstandigheden van het eigen kerngezin als een belangrijk

doel. Deze houding vindt men terug bij zowel jongeren als ouderen. De mogelijkheid om te

ondernemen zorgt in sommige gevallen voor het uitbreiden naar een stamgezin, waar de

kinderen de arbeidskracht van het huishouden vergroten. Eerder werd ook al de relatie

tussen de sociale klasse en het vormen van een stamgezin of uitgebreid gezin besproken.

210

Zhang (2004 : 1242) 211

Unger (1993 : 48) 212

Harrel (1993 : 100-103)

Page 55: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

55

Hoe rijker het gezin, hoe meer kans dat er een gezin gevormd wordt dat bestaat uit

verschillende generaties.213

Hieruit kunnen we afleiden dat aangezien de ouders in de hogere klassen beschikken

over meer middelen, de kinderen meer gestimuleerd zijn om bij hun in te wonen. Dit verschil

wordt waarschijnlijk niet veroorzaakt door het inwonen van de ouders bij de kinderen,

aangezien de behoefte aan zorg van de ouders niet zoveel kan verschillen tussen klassen.

Alleen in de hoogste klassen hebben de kinderen de mogelijkheid om de zorg voor de ouders

te laten overnemen door een gemeenschappelijk georganiseerde zorginstelling. Aangezien

de beschikbaarheid van deze plaatsen beperkt is, kunnen we er van uit gaan dat er met dit

systeem hoge kosten gepaard gaan. Alleen de rijkste kinderen zouden dit kunnen betalen

voor hun ouders.

Velen beschouwen het kerngezin als de gezinssituatie die haar leden het meest geluk

en tevredenheid kan bezorgen. Er is een grotere persoonlijke vrijheid in het kerngezin dan in

het stamgezin of uitgebreid gezin. Ook is het kerngezin de beste situatie om een

consumptiegerichte levensstijl te verwezenlijken. Deze attitude zou veroorzaakt zijn door de

Culturele Revolutie en de economische hervormingen. Het wegvallen van de sociale

voorzieningen van het collectieve systeem betekende echter ook dat zowel ouders als

kinderen zich hiervoor naar elkaar moesten richten. Bij de kinderen werd het voorzien van

opvang van de kleinkinderen, financiële hulp en huisvesting belangrijke redenen om in te

wonen bij de ouders. Voor de ouders werd de nood aan zorg wanneer zij ouder worden een

belangrijke reden om bij het gezin van het kind in te wonen. Deze noden zijn versterkt met

de komst van de liberale economie. De georganiseerde zorg voor kinderen, zieken en

ouderen viel weg, terwijl er geen algemeen pensioensysteem bestaat en ziekteverzekeringen

niet iedereen verzekeren.

Ook in Taiwan 台湾 gaat de economische liberalisering gepaard met het aanhouden

van de stamgezinnen. Taiwan staat bekend als een geïndustrialiseerde maatschappij. De

meeste gezinnen bezitten bromfietsen of auto’s. Massamedia zoals televisie zorgen dat

iedereen verbonden is met de lokale en internationale communicatienetwerken. Het

onderwijs is goed ontwikkeld, 95 percent van de kinderen werkt het lager middelbaar

onderwijs af. Deze veranderingen hebben echter niet geleid tot een toename van het aantal

kerngezinnen. Volgens onderzoeken uit 1973 en 1980 leefden rond 60 percent van de

bevolking in die twee jaren in kerngezinnen, rond 40 percent leefde in stamgezinnen en

uitgebreide gezinnen. Tussen beide jaren is bijna geen verschil opgemeten. De meerderheid

van de ouders leefden samen met een gehuwde zoon, zelf in de meest moderne klassen. 72

percent van de ouders met de hoogste scholing, en 68 tot 71 percent van de ouders in de

213

Zie 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische factoren

Page 56: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

56

steden woonden samen met een gehuwde zoon.214 Ook hier zien we dat modernisatie niet

altijd gepaard gaat met het afnemen van het aantal stamgezinnen en uitgebreide gezinnen.

4. 4. 5. Gezinsvorming in de toekomst

Hoe zal de gezinsvorming eruit zien in de toekomst? Tot nu toe zagen we dat het

stamgezin nog altijd een belangrijke rol vervult in het dagelijkse leven. De discussie over de

toekomst van de gezinsvorming bevindt zich tussen twee standpunten, ofwel zullen er een

toenemend aantal kerngezinnen zijn in het totaal aantal gezinnen, ofwel zal het belang van

het stamgezin blijven bestaan. Yi maakt een analyse van de mogelijkheden via de ‘motivering

om samen te wonen’. De factoren die volgens Yi het samenwonen bepalen worden

hieronder opgesomd.

De factoren die de motivering om samen te wonen verminderen zijn:

1. Economische ontwikkelingen en verbetering van het onderwijs zorgen voor meer

navolging van een moderne levensstijl. De verbeterde mogelijkheden tot communicatie via

de telefonie en transport maken dat de communicatie tussen familieleden niet hoeft weg te

vallen eens ze niet meer bij elkaar wonen. Door de navolging van de moderne levensstijl

door de jonge generatie zou er een kloof ontstaan tussen de jongere en de oudere

generaties. Deze kloof vermindert de motivering om samen te wonen.

2. Een tweede reden die de motivering om samen te wonen zou verminderen is dat

in de toekomst de situatie inzake huisvesting fel zou verbeteren. De tekorten aan woningen

zouden worden weggewerkt, waardoor meer jongeren in de mogelijkheid zouden zijn om uit

het huishouden van hun ouders te verhuizen.

3. Door de groeiende toelating van de overheid voor migratie, zal de migratie tussen

platteland en stad groter worden. De regering staat toe dat boeren van het platteland

verhuizen om in de steden te investeren in winkels en bedrijven. Deze migranten zijn dikwijls

jonge mensen. Hun ouders blijven op het platteland wonen of komen bij het jonge gezin

wonen nadat zij zich een tijdje gevestigd hebben in de stad. Als migratie toeneemt dan zal de

al dan niet tijdelijke scheiding met de ouders toenemen.

4. Met het proces van toenemende verstedelijking, zal het aantal mensen dat kan

rekenen op een pensioen en op sociale zekerheid toenemen. Hierdoor neemt de nood van

ouderen aan zorg door de gehuwde kinderen af, en zal het samenwonen van de ouders bij

een gehuwd kind afnemen. Toch kan een pensioen niet gelijkgesteld worden aan de zorg die

kinderen aan hun ouders geven, dus de toename in pensioenen mag niet volledig gelijkgestel

worden met een afnamen van het inwonen van de ouders bij de kinderen.

Aan de andere kant worden er door Yi ook factoren vermeldt die de motivering om

samen te wonen zouden vergroten.

214

Yi (1991 : 148-149)

Page 57: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

57

1. De collectieve organisatie van de economie maakte dat de voordelen geassocieerd

met een uitgebreid gezin verdwenen in de jaren ’50 tot ’70. Vanaf de jaren ’80 echter, door

de liberalisering van de economie en de decollectivisatie van de landbouw werd de rol van

productie-eenheid door de gezinnen overgenomen van de productieteams.215 Op het

platteland van Sichuan in 1985 zijn verbanden aangetoond tussen de mate van economische

specialisatie en de grootte van het gezin. Ook in de stad speelt dit effect mee. In de steden

was er een stijging in het aantal hotels, restaurants en winkels die privé beheerd werden. In

1985 was er een stijging in het aantal van deze ondernemingen tegenover het jaar ervoor

met 25,5 percent. Ook het personeel dat tewerkgesteld werd in deze ondernemingen steeg

in aantal. Tussen de twee jaren die eerder vermeld werden, 1984 en 1985 was er een stijging

in het aantal tewerkgestelde personen van 34,8 percent. Deze ondernemingen werden in

de meeste gevallen geleid door gezinsleden of familieleden. Aangezien er in deze bedrijven

en boerderijen een grote nood is aan arbeidskracht, is het voordelig om een groot gezin te

hebben waarbij verschillende generaties samenwonen. Dit samenbrengen van arbeidskracht

zorgt voor een efficiëntere verdeling van de arbeidskracht over de verschillende taken die in

het gezin en in het bedrijf moeten uitgevoerd worden.

2. Het is niet waarschijnlijk dat er in de nabije toekomst een pensioensysteem zal

beschikbaar zijn voor iedereen, en zeker niet voor de plattelandsbevolking. De meerderheid

van de inwoners van het platteland zal moeten rekenen op de kinderen om voor hen te

zorgen wanneer zij oud zijn.

3. Hoewel er geen beleid is van de overheid dat expliciet aangeeft dat de overheid de

gezinnen waarin drie generaties samenwonen wil stimuleren, zijn er toch indicaties dat de

regering voorstander is van het behouden van de stamgezinnen en uitgebreide gezinnen als

bronnen van zorg voor de oudere generaties, wat een besparing van de kosten van de zorg

betekent voor de overheid. Dit wordt bevestigd door de huwelijkswet. Yi geeft ook aan dat

dit de motivering is bij het kiezen van ‘modelgezinnen’ door de gemeenschap, aangezien in

1985 de grote meerderheid van deze gezinnen stamgezinnen of uitgebreide gezinnen waren.

4. Hoewel de migratie tussen het platteland en de steden leidt tot een opdeling van

gezinnen, kan het ook leiden tot het samenwonen van de jongere generatie die naar de stad

verhuisde met andere familieleden die al aanwezig waren in de stad. Op die manier zouden

er terug een stijging zijn in het aantal stamgezinnen. De tekorten aan woningen zouden deze

situatie nog kunnen versterken.

5. De ethische traditie van respect en zorg voor de ouders zal waarschijnlijk een

belangrijke rol blijven spelen in het leven van de Chinezen. Veel ouderen zullen het

aangenamer vinden om te wonen bij een gehuwd kind dan alleen te zijn. Het stamgezin

biedt hen dan zorg en respect.216

215

Zie 4. 1. Inleiding: economische hervormingen en invloed van de overheid 216

Yi (1991 : 146-148)

Page 58: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

58

Yi haalt in deze analyse veel geldige factoren aan die de gezinsvorming beïnvloeden.

Modernisatie zou leiden tot het verminderen van de motivering om een stamgezin te

vormen. Dit werd ook beschreven in punt 4. 3. 1. 1. In de toekomst kunnen we verwachten

dat naarmate de economie zich verder ontwikkelt, de gerichtheid op consumptie en

materiële welvaart zal toenemen. Hierdoor zal ook het individualisme en de visie dat het

leven in een kerngezin meest gelukkig maakt toenemen. Andere factoren echter, houden

familieleden tegen om dit kerngezin te realiseren. Dit zijn onder meer de economische

voordelen die kunnen worden behaald door het samenwonen in een gezin van

ondernemers, het gebrek aan sociale zekerheid en pensioenen, het gebrek of de te dure kost

van woningen, en het gebrek aan opvang voor kleine kinderen.

Hoe vlugger de staat er in slaagt een algemeen pensioensysteem, een algemeen

systeem van sociale zekerheid, voldoende en betaalbare woningen, en georganiseerde zorg

voor ouderen en kinderen te realiseren, hoe vlugger de stamgezinnen in aantallen zullen

afnemen. Aangezien er nu wel al initiatieven inzake sociale zekerheid zijn, maar zij relatief

beperkt zijn, valt te verwachten dat dit in de toekomst een belangrijke rol zal blijven spelen.

De staat wil het probleem van de ontbrekende sociale zekerheid tegengaan door het

samenwonen van verschillende generaties aan te moedigen. Men stimuleert hierbij de visie

dat kinderen een verzekering zijn tegen de oude leeftijd. Hierdoor is het moeilijk te

verwachten dat de bevolking het één-kind-beleid zal internaliseren. Ook ten aanzien van de

verhoudingen tussen de geslachten zal dit een voorkeur voor zonen veroorzaken. Vandaag

worden de stamgezinnen nog altijd gevormd met de zoon en zijn echtgenote en hun

eventuele kinderen. Het is de zoon en niet de dochter die zorgt voor de ouders wanneer zij

hulp nodig hebben. Dit werd aangegeven in tabel 19. De gehuwde vrouwen die met hun

ouders samenwoonden vertegenwoordigden een minderheid ten aanzien van de gehuwde

mannen. Voor het uitvoeren van het geboortebeperkingsbeleid, het beperken van de

geboortecijfers, het tegengaan van geboortes die gebeuren buiten plan en het scheefgroeien

van de verhouding tussen de geslachten zou de staat voordeel halen uit het ontwikkelen van

een algemeen systeem van sociale zekerheid en pensioenen.

Toch moet men ook rekening houden met de traditionele ethiek die ervoor zorgt dat

kinderen de zorg voor hun ouders niet weigeren. Er is nog altijd een bepaalde mate van

toewijding en respect aanwezig die kinderen hebben voor hun ouders. Hierdoor is het

mogelijk dat zelfs als men beschikt over voldoende zorgvoorzieningen en uitkeringen voor

ouderen, veel kinderen deze taak toch op zich willen nemen. Bovendien zal de zorg voor

ouders thuis goedkoper zijn dan de zorg die door een gemeenschappelijk georganiseerde

instelling wordt voorzien. Deze factoren kunnen ertoe leiden dat zelfs als er een toename

zou zijn van het aantal beschikbare plaatsen in zorgvoorzieningen, de afname van de

stamgezinnen slechts vertraagd zou worden.

Page 59: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

59

5. Besluit

De traditionele ideologie rond het gezin heeft een grote invloed gehad op de gezinsvorming,

en heeft die in een bepaalde mate nog altijd. Deze ideologie is ingebed in de

confucianistische ethiek en het concept van de voorouderverering. De belangrijkste functie

die binnen een gezin moest vervuld worden was het zorgen voor een erfgenaam die de lijn

van de voorouders zou kunnen verder zetten. Alleen een zoon kan dit doen, een dochter

gaat wanneer ze huwt inwonen bij haar echtgenoot en wordt na haar dood opgenomen in

de genealogie van de familie van haar echtgenoot. Hierin zien we dan ook een sterk verband

met de patriarchale organisatie van het gezin. Een vrouw gaat na het huwelijk bij haar

echtgenoot wonen, en behoort vanaf dan bij zijn familie. Tot op vandaag wordt dit patroon

gevolgd.

Het uitgebreid gezin was de gezinsvorm waarin deze ideologie het best kon worden

verwezenlijkt. Verschillende generaties leefden onder één dak, waarbij als de zonen huwden

de echtgenotes en hun eventuele kinderen bij de ouders bleven wonen. De waarde die

benadrukt werd was xiao 孝, filiale piëteit. Dit betekent het respect en de toewijding van de

kinderen voor de ouders, en specifiek van de zoon voor de vader. Het werd als voordelig

beschouwd om veel kinderen, meer bepaald zonen, te hebben, die samenwoonden in één

huishouden en die het verder zetten van de voorouderverering verzekerden.

Naast deze ideologische basis bracht het vormen van uitgebreid gezin ook sociale en

economische voordelen ten aanzien van haar leden. In een uitgebreid gezin, dat ook

functioneerde als een productie-eenheid, zorgde het samenbrengen van arbeid, grond, en

kapitaal ervoor dat deze efficiënter konden worden verdeeld over de verschillende functies

die binnen het gezin werden vervuld. Ook op sociaal gebied zijn er voordelen verbonden

aan deze gezinsvorm. Hoe groter het gezin, hoe meer kans dat iemand binnen het gezin een

functie bekleedt die hem een bepaalde macht verleent, waarmee hij zijn familieleden

bepaalde voordelen kan bezorgen. Op deze manier vormt het uitgebreid gezin een bron van

economische en sociale macht.

Niettemin kan een uitgebreid gezin niet gevormd worden zonder dat er een bepaalde

mate van economische middelen beschikbaar zijn. In de hogere klassen kwam het uitgebreid

gezin meer voor. Dit is ook de reden waarom het uitgebreid gezin nooit het ‘normale’

Chinese gezin was. De ethische, sociale en economische voordelen maakten dat het als een

voorbeeld werd beschouwd door alle klassen, het realiseren ervan was echter beperkt tot

een klein aantal gezinnen in de hogere klassen.

De cohesie die traditionele ideologie voorzag binnen het gezin werd in het keizerrijk

gebruikt om de cohesie van de staat te versterken, waarbij de loyaliteit binnen het gezin

werd uitgebreid naar de hele staat. Gehoorzaamheid aan de keizer was het gevolg van

gehoorzaamheid aan de vader. Toch leidde de loyaliteit aan de eigen verwanten ook tot

Page 60: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

60

corruptie en nepotisme, waarbij invloedrijke leden van een gezin voor de andere leden

zoveel mogelijk voordelen probeerden te verkrijgen. De vier mei beweging zag hierin het

failliet van de Chinese staat. Confucianisme beperkte de vrijheid van het individu, en die

vrijheid was net nodig om economische vooruitgang te maken en de staat te

industrialiseren. De traditionele ideologie werd aangevallen want deze ideologie stond de

ontwikkeling van een ‘nieuw China’ in de weg.

Ook de regering van de Volksrepubliek zag het gezin als een ‘feodale’ instelling die

volledig moest worden omgevormd. De Huwelijkswet van 1950, de collectivisatie en

Culturele Revolutie namen de theoretische en economische basis van het uitgebreid gezin en

de traditionele ideologie weg. Vooral de collectivisatie is hierbij belangrijk, want in dit

systeem werd de rol van productie-eenheid van het gezin overgenomen door de communes.

Deze socialistische vernieuwingen deden ernstig afbreuk aan de patriarchale organisatie van

het gezin en de functie van de vader als gezinshoofd.

Hoewel de dominante gezinsvorm in China tijdens de twintigste eeuw het kerngezin

was, bleef ook het stamgezin belangrijk. De factoren die deze verhouding bepalen, worden

ingedeeld in demografische en socio-economische factoren. De demografische factoren

worden bepaald door het geboortebeperkingsbeleid, dat vanaf de jaren ’70 een sterke

invloed had op de geboortecijfers. Dit beleid leidde tot een veroudering van de bevolking en

een vervorming in de verhoudingen van de geslachten. De voorkeur voor zonen maakt dat

meisjes sinds het invoeren van het één-kind-beleid in 1979 vaker het slachtoffer worden van

infanticide en selectieve abortussen. De grote meerderheid van het tekort aan meisjes wordt

veroorzaakt door onderrapportering.

De socio-economische factoren worden bepaald door twee tegengestelde tendensen.

Aan de ene kant is er een gevoel van individualisme, en een gerichtheid op de

levensstandaard van het eigen kerngezin. Het kerngezin wordt gezien als de gezinsvorm die

zijn leden het meest geluk en persoonlijke vrijheid biedt. Daar tegenover staat dat dit

kerngezin in sommige gevallen niet kan gerealiseerd worden, omdat ofwel de jongere

generaties ofwel de oudere generaties hulp van elkaar nodig hebben. In het begin van hun

gehuwd leven hebben de kinderen dikwijls financiële hulp nodig van hun ouders, of hulp in

het verzorgen van de kleinkinderen. Ook het tekort van aan woningen en de stijging van de

prijzen op de vastgoedmarkt beïnvloeden de afhankelijkheid van de kinderen aan de ouders.

Deze factoren beïnvloeden de kans dat de kinderen na het huwelijk, in de meeste gevallen

voor een korte periode, gaan inwonen bij hun ouders.

Bij de ouders zien we dat hoe ouder zij zijn, hoe meer kans er is dat zij zullen inwonen

bij hun kinderen. De nood aan zorg bepaald het al dan niet inwonen bij de kinderen door de

ouders. Hier zijn het ontbrekende algemene pensioensysteem van gebrek aan

ziekteverzekeringen van belang. In de steden kunnen sommige ouderen rekenen op een

pensioen, maar op het platteland is dat zo goed als niet het geval. Ook wat betreft

ziekteverzekeringen zijn er zeer grote verschillen tussen het platteland en de stad. Op het

Page 61: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

61

platteland moeten zowat alle ouderen de volledige kost van de medische zorg zelf betalen.

In vergelijking met de stad is op het platteland veel minder medische zorg beschikbaar, en de

kwaliteit van die zorg is ook minder goed.

De regering heeft een sterke invloed op de factoren die de gezinsvorming bepalen.

Het beleid rond geboortebeperking was bepalend voor de afname van de geboortecijfers, en

ook de woningmarkt en het sociale zekerheidssysteem worden bepaald door de regering. De

staat lijkt het tekort aan sociale voorzieningen te willen compenseren door het stimuleren

van stamgezinnen als zorg voor ouderen, waardoor men de visie van ouders dat kinderen

een bron van steun zijn op latere leeftijd versterkt. Het idee van kinderen opvoeden om te

zorgen voor steun op oude leeftijd leeft hierdoor verder.

We hebben ook gezien dat de redenen waarom men een kind verlangt nog altijd zeer

traditioneel zijn, namelijk steun op oude leeftijd krijgen, de familielijn voortzetten en de

beschikbare arbeidskracht vergroten. Alleen een zoon kan deze zaken voor zijn ouders

verwezenlijken. Ook nu nog bestaat het grote merendeel van de stamgezinnen uit ouders,

de zoon, en de echtgenote en de kinderen van de zoon. Dit betekent dus dat het hebben van

zonen nog altijd een vorm van sociale zekerheid is. Deze visie wordt direct veroorzaakt door

het beleid van de overheid inzake pensioenen en zorgvoorzieningen, en indirect door het

stimuleren van het stamgezin als compensatie voor de gebrekkige sociale zekerheid.

De staat voerde echter ook het één-kind-beleid in, waarmee het de basis van de

sociale zekerheid voor veel mensen wegneemt. Dit leidt dan ook tot weerstand tegenover de

geboortebeperking. We hebben gezien dat er een verband is tussen de geboortes buiten

plan en het aantal dochters dat een gezin al heeft. Als de toekomstige welvaart van een

koppel enkel kan verwezenlijkt worden met één geboorte, dan wordt het krijgen van een

dochter onaantrekkelijk, want zij neemt de kans op de steun van een zoon weg. Vandaar ook

het ‘tekort’ aan meisjes, steeds meer veroorzaakt door selectieve abortussen naar geslacht.

In het feit dat stamgezinnen nog altijd gevormd worden met een zoon in plaats van

een dochter, zien we het voortleven van de traditionele ethiek. Dit wordt ook aangetoond

de vaststelling dat kinderen zelden weigeren om voor hun ouders te zorgen wanneer zij dit

wensen. Natuurlijk is er wel een verschil tussen de traditionele ethiek van voor de

Volksrepubliek, die leidt tot het onderdrukken van het individu ten voordele van de groep,

en de ethiek die nu waarschijnlijk nog aanwezig is, waarbij de nadruk gelegd wordt op

toewijding en respect ten aanzien van de oudere generatie.

Een andere ontwikkeling waarmee het vormen van een stamgezin in sommige

gevallen gestimuleerd wordt, zijn de economische hervormingen sinds de jaren ’80. In

gezinnen van ondernemers zijn er meer generaties aanwezig. Deze ondernemers staan vaak

aan het hoofd van familiebedrijven, waarbij het voordelig is om zoveel mogelijk arbeid ter

beschikking te hebben. Hoewel de economische hervormingen ook geleid hebben tot een

individualistische levensvisie, zijn er dus ook economische motieven om samen te wonen.

Page 62: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

62

Als er de toekomst meer ondernemingen die functioneren als een familiebedrijf zouden zijn,

dan kan dit de reden zijn voor het eventuele behoud van de stamgezinnen.

De toekomst van de gezinsvorming hangt af van het beleid van de regering. Als zij

erin zouden slagen om een voldoende functionerend pensioensysteem en een systeem van

sociale zekerheid op te zetten, dan nemen de redenen om een stamgezin te vormen sterk af

en zullen ook de aantallen evenredig afnemen. De staat zou dan ook moeten zorgen voor

voldoende en betaalbare woningen, georganiseerde kinderopvang, zorgvoorzieningen voor

ouderen en voldoende toegankelijkheid van medische zorg. Naarmate deze systemen zich

ontwikkelen, zal het aantal stamgezinnen dalen, en zal ook de normale verhouding van de

geslachten zich herstellen.

Page 63: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

63

6. Bijlage

Tabel 1: Gemiddelde grootte van Chinese gezinnen

Periode Bron Gemiddelde grootte gezin

1911 1934 Economic Yearbook of China 5,17

1912 Statistieken van het vroegere Ministerie van Binnenlandse Zaken 5,31

1928 Statistieken van het vroegere Ministerie van Binnenlandse Zaken 5,27

1933 Statitische uittreksels 5,29

1936 Statistieken van het vroegere Ministerie van Binnenlandse Zaken 5,38

1947 Statistieken van het vroegere Ministerie van Binnenlandse Zaken 5,35

1930 Onderzoek van Prof. Li Jing Han in Ding prefectuur 5,8

1931 Onderoek van J. L. Buck in 22 provincies 5,21

1933 Overzicht van data uit onderzoek van 10 regio's door Prof. Chen Da 4,84

1930-1940 Onderzoek naar geboortes in 7 regio's door het Onderzoekscentrum van de Chinese academie voor Sociale Wetenschappen

5,58

1953 Bevolkingstelling 4,3

1964 Bevolkingstelling 4,29

1978 Statistieken van registraties van huishoudens 4,78

1982 Bevolkingstelling 4,43

1987 Nationale één-per-honderd bevolkingsonderzoek 4,3

Bron : zie tabel.

Overgenomen uit: Yi, Zeng ( 1991 : 14-15)

Tabel 2: Structuur van het gezin

Zuid China, 1930 Guangdong, 1973

Gemiddeld aantal leden 5 4,8

Structuur van het gezin

Alleenstaand 3% 12%

Kerngezin 34% 50%

Stamgezin 63% 37%

Uitgebreid gezin 2%

Totaal 100% 100%

Bron: Smythe, Lewis S. C. (1935), " The Composition of the Chinese Family", Chin-Ling Hsüeh Pao (Nanjing

Journal), Vol. 5, Nr. 1 (1935), tabel 6 . Steekproef Buurt, 1973.

Overgenomen uit: Parish (1978 : tabel 19)

Page 64: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

64

Tabel 3: Personen in gezinnen volgens relatie ten aanzien van het gezinshoofd ( Aantal

personen per gezin)

Zuid China, 1930 Guangdong 1973

1. Hoofd 1 1

2. Echtgenote 0,78 0,69

3. Kind 1,91 2,54

4. Ouder/ Schoonouder 0,23 0,32

5. Echtgenote/ echtgenoot van het kind

0,31 0,12

6. Kleinkind 0,36 0,12

7. Echtgenote/echtgenoot van broer of zus

0,23 0,14

8. Andere familie 0,14 0,02

Totaal per huishouden 5,03 4,95

Totaal aantal huishoudens 20 066 249

Totaal aantal gezinsleden 101 018 1 233

Bron: Gedeeltelijk overgnomen uit Notenstein, Frank W. en Ch'i-ming, Chiao (1937), "Population", in Buck, J. L.

(uitg.), Land Utlisation in China, Nanjing, University of Nanijing, p. 367. Samengestelde steekproef huishoudens,

1973

Gedeeltelijk overgenomen uit: Parish (1978 : tabel 20)

Page 65: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

65

Tabel 4: De Structuur van het oorspronkelijke gezin van ondervraagde vrouwen en hun

echtgenoten voor hun huwelijk, volgens jaar van het huwelijk ( percent )

Type gezin en oorspronkelijk gezin

Jaar van het huwelijk

-1937

1938-45

1946-49

1950-53

1954-57

1958-65

1966-76

1977-82

Alleenstaand Gezin echtgenote

5,88 7,04 7,81 8,69 7,99 7,23 4,41 1,73

Gezin echtgenoot

15,08 18,68 15,6 21 18,84 20,42 16,47 6,12

Kerngezin Gezin echtgenote

55,61 56,46 53,8 48,9 52,25 57,88 67,13 69,28

Gezin echtgenoot

51,35 49,92 50,9 50,5 49,28 52,51 60,16 67,55

Stamgezin Gezin echtgenote

25,67 21,44 23,9 28 22,54 22,51 19,98 21,01

Gezin echtgenoot

17,77 18,02 1,05 17,8 18,22 18,31 16,59 19,28

Uitgebreid gezin

Gezin echtgenote

8,56 7,04 8,68 6,78 9,63 7,4 4,3 3,81

Gezin echtgenoot

8,98 7,27 8,87 4,03 6,21 2,76 3,5 2,42

Ander Gezin echtgenote

4,28 8,02 5,86 7,63 7,58 4,98 4,18 4,16

Gezin echtgenoot

6,82 6,12 5,63 6,58 7,45 6 3,27 4,62

Totaal Gezin echtgenote

100 100 100 100 100 100 100 100

Gezin echtgenoot

100 100 100 100 100 100 100 100

Bron: Five-City Family Survey Research Group (1985), Five-City Family Survey, Jie Nian, Shan Dong People's

Publishing House, p. 484, 508.

Gedeeltelijk overgenomen uit: Tsui (1989 : 740)

Page 66: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

66

Bron: Tsui (1989 : 740)

Tabel 5: Structuur van het gezin van ondervraagde vrouwen, structuur van hun

oorspronkelijke gezin en dat van hun echtgenoot

Type gezin Oorspronkelijk gezin echtgenote

Oorspronkelijk gezin echtgenoot

Huidig gezin ondervraagde vrouw

Alleenstaand 6,81 16,03 2,44

Kerngezin 59,15 55,12 66,41

Stamgezin 22,55 17,96 24,29

Uitgebreid gezin 5,68 5,13 2,3

Ander 5,78 5,75 4,56

Totaal 100 100 100

Bron: Five-City Family Survey Research Group (1985), Five-City Family Survey, Jie Nian, Shan Dong People's

Publishing House, p. 450, 483, 507.

Gedeeltelijk overgenomen uit: Tsui (1989 : 738)

0

10

20

30

40

50

60

70

80

-1937 1938-45 1946-49 1950-53 1954-57 1958-65 1966-76 1977-82

Jaar van het huwelijk

De structuur van het oorspronkelijke gezin van ondervraagde vrouwen (percent)

Alleenstaand

Kerngezin

Stamgezin

Uitgebreid gezin

Ander

Page 67: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

67

Tabel 6: Gezinsstructuur in het dorp Xiajia, 1980 en 1991

Gezinsstructuur 1980 1991

Aantal Percent Aantal Percent

Kerngezin 162 59 264 72

Stamgezin 88 32 82 22

Uitgebreid gezin 11 4 0 0

Onvolledig gezin 15 5 22 6

Totaal 276 100 368 100

Bron: Yan (1997 : 195)

Tabel 7: Grootte van gezinnen in platteland van Jiangsu (percent)

Plaats Aantal gezinsleden ( personen) Totaal

1 2 3 4 5 6 7 8

Suining 睢宁 0 1 22,9 41,9 24,6 7,3 2 0,3 100

Peizhou 邳州 0 0 20,4 34,9 32,9 9,2 2,6 0 100

Yangzhou 扬州 0 1,1 35,6 24,7 29,9 8 0,6 0 100

Wuxi 无锡 0,7 2,1 30,1 28,8 32,9 4,8 0,7 0 100

Totaal 0,1 1 26,6 34,2 29 7,4 1,6 0,1 100

Bron: Xi (2007 : 32)

Tabel 8: Weergaven van de structuur van gezinnen in platteland van Jiangsu (percent)

Stamgezin

Kerngezin

Gezin met

alleenstaande ouder

Gezin bestaand uit grootouders

en kleinkinderen

Stamgezin met alleenstaande

ouder

Totaal

Suining 睢宁 25,6 68,8 4,3 0,3 1 100

Peizhou 邳州 33,6 61,2 3,9 0 1,3 100

Yangzhou 扬州 51,7 45,4 1,7 0 1,1 100

Wuxi 无锡 58,2 35,6 4,8 0 1,4 100

Totaal 39,2 55,8 3,8 0,1 1,2 100

Bron: Xi (2007 : 32)

Page 68: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

68

Tabel 9: Type gezin en sociale klasse

1. Dorpen in noordelijk China (458 gezinnen)

Arbeiders landbouw

Arme boeren

Gewone boeren

Rijke boeren Grondbezitter

Aantal gezinnen 61 163 125 58 51

Type gezin (percent)

Kerngezin 54 41 27 17 12

Stamgezin 35 44 44 42 35

Uitgebreid gezin 11 15 29 41 53

Gemiddelde grootte 4,3 5,1 6,9 7,5 8,9

2. Niet-geïndustrialiseerde steden in noordelijk China (voornamelijk Beijing, 1365 gezinnen)

Arbeiders Lagere middenklasse

Middenklasse Hogere middenklasse

Aantal gezinnen 426 251 496 192

Type gezin (percent)

Kerngezin 58 51 50 52

Stamgezin 34 36 34 28

Uitgebreid gezin 8 13 16 20

Gemiddelde grootte 3,7 4,6 6,1 6,4

3. Shanghai (208 gezinnen)

Industriële arbeiders

Lagere middenklasse

Middenklasse Hogere middenklasse

Aantal gezinnen 143 42 15 8

Type gezin (percent)

Kerngezin 71 62 73 50

Stamgezin 24 33 27 50

Uitgebreid gezin 5 5 0 0

Gemiddelde grootte 5,2 3,3 4,4 6,7

Bron: Lang (1946 : 136-137, 148)

Page 69: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

69

Tabel 10: Gezinsstructuur en economische stratificatie in het dorp Xiajia, 1980 en 1991

Gezinsstructuur Percentage rijken Percentage gemiddeld

Percentage armen Totaal

1980 1991 1980 1991 1980 1991 1980 1991

Kerngezin 4 10 64 53 32 37 162 264

Stamgezin 11 17 83 63 6 20 88 82

Uitgebreid gezin 36 0 55 0 9 0 11 0

Onvolledig gezin 0 0 53 18 47 82 15 22

Gemiddeld percentage in het totaal

7 11 69 51 24 38 276 368

Bron: Yan (1997 : 195)

Tabel 11: Aantal geboortes, geboortecijfer, vruchtbaarheidscijfer in China, 1990-1998

1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998

Geboortes (duizend) 24 078 22 794 21 372 21 440 21 213 20 734 20 782 20 380 19 910

Geboorteratio (per duizend)

21,1 19,7 18,2 18,1 17,7 17,1 17 16,7 16

Totale vruchtbaarheidscijfer

2,18 2,05 1,87 1,88 1,86 1,83 1,84 1,82 1,82

Bron: Aantal geboortes voor de jaren 1990-1997 werd berekend uit de 1998 nian zhongguo renkou tongji

nianjian (State Statistical Bureau 1998), cijfers voor het jaar 1998 uit Ouzhou shibao 14-16 februari 1999. Het

aantal vrouwen werd geschat uit de nationale bevolkingstelling van 1990, rekening houdend met sterfte. De

schatting van de totale vruchtbaarheidsratio werd opgesteld door Attane.

Overgenomen uit: Attane (2002 : 106)

Page 70: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

70

Tabel 12: Voordelen en nadelen van meer kinderen; onderzoek in Danjiang, Hubei, 1986

(percent gecontroleerd, meerdere controles mogelijk)

Platteland Steden

Voordelen

Economische steun op latere leeftijd 82 43

Verder zetten familielijn 58 33

Vergrootten beschikbare arbeid 48 21

Macht van familie laten toenemen 22 11

Band tussen koppel versterken 28 54

Vreugde van de ouders 28 89

Nadelen

Financiële kost 78 64

Vermoeidheid 56 69

Minder vrije tijd voor koppel 8 9

Gezondheidsproblemen 30 42

Problemen buurt 8 17

Bezorgdheid toekomst van kind 70 9

Bezorgdheid overbevolking 24 52

Bron: Whyte, Martin K., en Gu, Schengzu (1987), “ Popular Response to China’s Fertility transition”, Population

and Development Review, Nr. 13, p. 484.

Overgenomen uit: Scharping (2003 : 219)

Page 71: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

71

Tabel 13: Gemiddelde leeftijd van vrouwen bij eerste huwelijk, 1949-1998

Totaal Stedelijk Landelijk

1949 18,6 19,2 18,4

1955 19,1 20,3 18,8

1961 19,7 21,5 19,4

1963 19,6 21,5 19,3

1965 19,7 22,6 19,3

1970 20,2 22,4 19,9

1975 21,7 24,1 21,4

1978 22,8 25,1 22,4

1979 23,1 25,4 22,6

1980 22,9 24,5 22,3

1981 22,7 24,3 22,1

1982 22,1 24,1 21,5

1983 21,9 23,6 21,2

1984 21,7 23,5 21,2

1985 21,8 23,4 21,3

1986 21,8 23,2 21,3

1987 21,9 23,4 21,5

1988 21,9 23,6 21,5

1989 22 23,9 21,6

1990 22 23,6 21,7

1991 22,2 23,6 21,9

1992 22,6 23,8 22,2

1993 22,6

1994 22,7

1995 22,6

1996 23,2

1997 23,4

1998 23,6

Opmerking: Gemiddelde leeftijd bij het eerste huwelijk betekent hier de gemiddelde leeftijd van een

steekproef van vrouwen die huwen in hetzelfde jaar. De data van de periode 1949-1979 zijn geldig voor

vrouwen van en boven de leeftijd van 15 jaar, de latere data zijn geldig voor de leeftijdsgroep 15 tot 44 jaar.

Bron: Vruchtbaarheidsonderzoek van 1982,1988 en 1992 in Quanguo qian fen zhi yi renkou shengyülu

chouyang diaocha fenxi 1983 ; Liang, Jimin en Cheng, Shengli (1993), Quanguo shengyu jieyu chouyang diaocha

fenxi shuju juan (Analytical Data of the National Sample Survey on Fertility and Contraception), Vol. 2, Beijing;

Jiang, Zhenghua (1995), 1992 nian de Zhongguo shengyulü chouyang diaocha shuju ji (Statistics of 1992 Fertility

Survey in China), Beijing; Guojia tongjiju renkou tongjisi (1995), Zhongguo renkou tongji nianjian (China

Population Statistics Yearbook), Beijing; Zhang, Weimin et al. (1997), “Current Changes of China’s Population, A

Brief Analysis on the Population Data of China’s 1995 1% Population Sample Survey”, in 23rd IUSSP General

Population Conference, Symposium on Demography of China, Beijing, p. 58; Cai, Fang (2000), 2000 nian:

Zhongguo renkuo wenti baogao, Nongcun renkou wenti jiqi jili ( 2000: Chinese Demographic Report, Rural

Poopulation Problems and Their handling), Beijing, p. 10-11.

Overgenomen uit: Scharping (2003 : 242)

Page 72: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

72

Bron: Scharping (2003 : 242)

18

18,5

19

19,5

20

20,5

21

21,5

22

22,5

23

23,5

24

24,5

25

25,5

26

19

49

19

55

19

61

19

63

19

65

19

70

19

75

19

78

19

79

19

80

19

81

19

82

19

83

19

84

19

85

19

86

19

87

19

88

19

89

19

90

19

91

19

92

19

93

19

94

19

95

19

96

19

97

19

98

Gemiddelde leeftijd van vrouwen bij eerste huwelijk, 1949-1998

Totaal

Stedelijk

Landelijk

Page 73: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

73

Tabel 14: Geboortecijfers China 1990-2008

Jaar Geboortecijfer

1990 21,06

1991 19,68

1992 18,24

1993 18,09

1994 17,7

1995 17,12

1996 16,98

1997 16,57

1998 15,64

1999 14,64

2000 14,03

2001 13,38

2002 12,86

2003 12,41

2004 12,29

2005 12,4

2006 12,09

2007 12,1

2008 12,14

Bron: NBSC (3.2 Birth Rate, Death Rate, and Natural Growth Rate of Population)

Tabel 15: Stedelijke en landelijke totale vruchtbaarheidscijfer (aantal kinderen per vrouw)

1949-1999

Stedelijk Landelijk

1949 5,51 5,54

1957 6,17 6,21

1961 3,13 3,31

1963 6,34 7,65

1965 3,78 6,53

1967 2,9 5,78

1970 3,22 6,31

1975 1,76 3,97

1979 1,4 3,1

1985 1,27 2,36

1990 1,21 2,32

1995 1,48 2

Opmerking: Totale vruchtbaarheidscijfer bekomen door opsomming van de leeftijdspecifieke ratio’s; voor

1990-1992 zijn aangepaste cijfers gebruikt voor de boerenbevolking en niet-boerenbevolking; de cijfers voor

1995 zijn aangepaste cijfers van het Statistisch Bureau van de Staat, onaangepast is het respectievelijk 1,16 en

1,58.

Bron: Resultaten van het nationale vruchtbaarheidsonderzoek in Chen, Shengli en Coale, Ansley (1993),

Zhongguo ge sheng shengyulü shouce 1940-1990 (Handbook of Fertility Rates for all Chinese Provinces 1940-

1990), Beijing; Jiang, Zhenghua (1995), 1992 nian de Zhongguo shengyulü chouyang diaocha shuju ji (Statistics

of 1992 Fertility Survey in China), Beijing; Resultaten van de micro-bevolkingstelling van 1995 en jaarlijkse

Page 74: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

74

onderzoeken van 1996-1999 uit Guojia tongjiju renkou tongjisi (1997), Zhongguo renkou tongji nianjian (China

Population Statistics Yearbook), Beijing; Zhang, Weimin et al. (1997), “Current Changes of China’s Population, A

Brief Analysis on the Population Data of China’s 1995 1% Population Sample Survey”, in 23rd IUSSP General

Population Conference, Symposium on Demography of China, Beijing, p. 47.

Overgenomen uit: Scharping (2003 : 271)

Tabel 16: Verhouding geslachten bij geboorte en voor leeftijdsgroep 0 tot 4 jaar, nationale

totalen 1953-1995 (jongens per 1000 meisjes)

Geboortes Leeftijdsgroep

0 1 2 3 4

1953 1049 1056 1066 1086 1049

1964 1038 1053 1064 1070 1087

1981 1085

1982 1076 1078 1074 1067 1062

1986 1109

1987 1096 1116 1100 1099 1087

1989 1113

1990 1118 1116 1101 1091 1085

1992 1159 1157

1995 1156 1166 1211 1213 1192 1150

Bron: Berekeningen uit bevolkingstellingen en micro bevolkingstellingen. Voor 1953: Zhongguo renkou congshu

1987 – 1993 (1987 – 1993) (Encyclopedia of Chinese Population 1987 – 1993), 32 Vol., Beijing. Voor 1964, 1982:

Guojia tongjiju renkou tongjisi (1982), ed., Zhongguo 1982 nian renkou pucha ziliao (Materials of the 1982

Population Census of China), 3 Vol., Beijing; berekeningen van de auteur uit Guojia tongjiju renkou tongjisi

(1988), Zhongguo renkou tongji nianjian (China Population Statistics Yearbook), Beijing. Voor 1987: Guojia

tongjiju renkou tongjisi (1987), Zhongguo 1987 nian 1% renkou chouyang diaocha ziliao (materials of the 1987

1%-Sampling Survey on Population in China), 3 Vol., Beijing. Voor 1990: Guojia tongjiju renkou tongjisi (1990),

Zhongguo 1990 nian renkou pucha ziliao (Materials on the 1990 Population Census of China), 4 Vol., Beijing.

Voor 1992: State Family Planning Commission (1997), 1992 National Fertility and Family Planning Survey,

China, Selected Research Papers in English, Beijing, p. 70. Voor 1995: Quanguo renkou chouyang diaocha

bangongshi (1995), 1995 nian quanguo 1% renkou chouyang diaocha ziliao (Materialsof the 1995 1%-Sampling

Survey on Population in China), Beijing: Guojia tongjiju renkou tongjisi (1997), Zhongguo renkou tongji nianjian

(China Population Statistics Yearbook).

Overgenomen uit: Scharping (2003 : 290)

Tabel 17: Deel van de bevolking dat 60 is of ouder, China, 1964-98

Bevolking boven 60 1964 1982 1990 1995 1998

Bevolking (duizend) 42 255 76 638 96 970 114 708 124 439

Totaal bevolking (percent) 6,1 7,6 8,5 9,5 10

Bron: Voor de jaren 1964 en 1990 werden de cijfers overgenomen van de nationale bevolkingstellingen. Voor

1995 en 1998 werden schattingen gemaakt op basis van de resultaten van de bevolkingstelling van 1990.

Overgenomen uit: Atané (2002 : 110)

Page 75: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

75

Tabel 18: Percentages ouders met ongehuwde volwassen kinderen: Na het huwelijk van de

kinderen, wensen zij met hen samen te leven of apart te leven?

Wensen samen te leven met

meer dan één kind

Wensen samen te leven met een zoon

Wensen samen te

leven met een dochter

Wensen apart van de kinderen te

leven

Andere Totaal

Tianjin, 1983 22 31 8 39 0 100

Tianjin, 1984 14 20 6 58 2 100

Wuhan, 1985 19 20 9 46 6 100

Shanghai, 1985 of 1986

27 9 8 55 0 99

Bron: Ruquan, Hu (1986), “Cong Tianjin, Wuhan deng chengshide diaocha kan woguo chengshi laonianren

jiating shenghuo” (The family life of elderly urban Chinese, as witnessed through surveys of Tianjin, Wuhan and

other cities), Shehuixue yanjiu (Sociological Research), Nr. 4 (1986), p.104.; Gusong, Chen en Dehua, Zhao

(1987), “Zhonguo jiating ningju li pouxi” (Analysis of the cohesive power of the Chinese family), in Ying, Liu en

Suzhen, Xue (uitg.), Zhongguo hunyin jiating yanjiu (Research on Chinese Marriages and Families), Bejing,

Shehui Kexue wenxian chubanshe, p. 292.

Overgenomen uit: Unger (1993 : 39)

Tabel 19: Samenwonen van kinderen met ouders onder volwassen kinderen waarbij de

ouders nog in leven zijn, volgens de kenmerken kind (percentages)

Leeftijd kind

≤30 31-40 41-50 51+

Ongehuwde man 76 78 44 0

Ongehuwde vrouw 69 48 33 0

Gehuwde man 32 23 18 33

Gehuwde vrouw 6 3 9 9

Bron: Zhang (2004 : 1237)

Page 76: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

76

Tabel 20: Leefruimte per hoofd van de bevolking (m²)

Leefruimte (m²)

1949 4,3

1952 4

1957 3,5

1962 3,6

1965 3,7

1978 3,6

1979 3,7

1980 3,9

1981 4,1

1982 4,4

1983 4,6

1984 4,9

1985 5,2

1986 6

1987 6,1

1988 6,3

1989 6,6

1990 6,9

1991 6,9

Bron: Cai, Derong (1991), Zhongguo Chengzhen Zhufang (Urban Housing in China), Beijing, China Statistics

Press, p. 10; State Statistical Bureau (1990), The Forty Years of Urban Development in China, Beijing, China

Statistical Information and Consultancy Center, p. 324.

Overgenomen uit: Chen (1993 : 271)

Page 77: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

77

Overgenomen uit: Chen (1993 : 271)

Tabel 21: Structuur van huishouden, vanaf 1982 van vrouwen van verschillende

leeftijdsgroepen: een buurtonderzoek in Beijing (percentages)

Leeftijd van vrouw

70+ 60+ 46+ 33+ 24+ Totaal

Alleenstaand 13 8 3 1 0 3

Kerngezin 17 28 58 77 46 53

Stamgezin 58 62 35 19 49 40

Uitgebreid gezin

6 3 2 2 4 3

Andere 6 0 2 1 1 2

Totaal 100 101 100 100 100 101

Bron: Wu chengshi jiating yanjiu xiangmu zu (Research Project Group on the Families of Five Cities) (1985),

Zhongguo chengshi jiating (Chinese urban families), Jinan, Shandong renmin chubanshe, p. 9.

Overgenomen uit: Unger (1993 : 27)

3

3,5

4

4,5

5

5,5

6

6,5

7

Leefruimte per hoofd van de bevolking (m²)

Leefruimte (m²)

Page 78: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

78

Tabel 22: Ouderen in Shanghai die wensen samen te wonen met een gehuwd kind

Leeftijd 60-64 65-69 70-79 80+ Totaal Mannen Vrouwen

Wenst samen te wonen met een gehuwd kind

52% 60,5% 63,5% 71,5% 59% 65,5% 61%

Aantal 326 271 260 56 913 405 508

Bron: Bi, Ling (1986), “Shanghai shide laoren jiating” (Families of the elderly in urban Shanghai), Shehuixue

yanjiu (Sociological Research), Nr. 4 (1986), p. 89.

Overgenomen uit: Unger (1993 : 46)

Tabel 23: Verdeling van percentages ouderen volgens betaling van medische kosten

Betalingsmethode Steden Kleine steden Dorpen

Kosteloze medische zorg 51,2 35,7 2,2

Betaling van 50% van de kost 22,1 19,2 3,1

Betaling van de volledige kost 26,7 45,1 94,7

Totaal 100 100 100

Bron: Zhongguo 1987 mien 60 sui yishang loanian renkou chu yiang diao cha (Sample survey of the population

aged 60 and over, 1987) (1988), Beijing.

Overgenomen uit: Chesnais (1990 : 23)

Tabel 24: Voornaamste middel van leven van ouderen, volgens geslacht en woonplaats

(percent)

Steden Kleine steden Dorpen

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Salaris 10,6 3,3 12,1 2,7 44,8 9,6

Pensioen 81,6 3,3 76,7 21,6

Steun van kinderen 0,6 24 0,5 26,4 0,8 8,6

Steun van partner 6,4 36,7 9,4 44 52,6 8,7

Steun van andere familie 0,1 0,6 0,3 0,9 0,9 0,8

Steun staat 0,4 2,3 1 4,3 0,9 0,3

Totaal 100 100 100 100 100 100

Bron: Zhongguo 1987 mien 60 sui yishang loanian renkou chu yiang diao cha (Sample survey of the population

aged 60 and over, 1987) (1988), Beijing.

Overgenomen uit: Chesnais (1990 : 23)

Page 79: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

79

Figuur 1: Levenscyclus weergegeven via woonsituatie

Kerngezin Als kind

Stamgezin Als tiener (grootouders die bij gezin komen wonen)

Stamgezin In het begin van het eigen huwelijk

Kerngezin Als koppel van middelbare leeftijd met kinderen

Stamgezin Als koppel van middelbare leeftijd met kinderen (waaronder gehuwd kind met echtgenote)

Kerngezin Als koppel van middelbare leeftijd waarbij gehuwde kinderen apart wonen

Stamgezin Als koppel van middelbare leeftijd dat zorgt voor één van de ouders

Kerngezin Als koppel van oudere leeftijd

Stamgezin Als weduwe of weduwnaar die bij het gezin van een kind woont

Opmerking: Het is onwaarschijnlijk dat iemand door al deze stadia gaat doorheen het leven, maar veel

personen zullen een deel van deze stadia ervaren.

Bron: Unger (1993 : 44)

Tabel 25: Samenwonen (percent) van kinderen en ouders, volgens leeftijd van de ouder en

het type woning

Leeftijd van de ouder

≤60 60-69 ≥70

Privéwoning 50 59 64

Woning voorzien door overheid aan de ouder 28 16 6

Woning voorzien door overheid aan het kind 13 21 27

Gedeeld 4 1 1

Andere 5 4 2

Totaal 100 100 100

Bron: Zhang (2004 : 1239)

Page 80: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

80

7. Bibliografie

Primaire bronnen

MLPRCa – Marriage Law of the People’s Republic of China – with explanatory materials,

Beijing, Foreign Language Press, 1953.

MLPRCb – Zhonghua Renmin Gongheguo Hunyinfa 中華人民共和國婚姻法, Falu Chubanshe

法律出版社, [1980]1997.

MLPRCc – Zhonghua Renmin Gongheguo Hunyinfa (2001 xiuzheng)

中华人民共和国婚姻法(2001修正), Yunnan zhengfu renmin menhu wangzhan

云南省人民政府门户网站 ( People’s Government of Yunnan Province), internetversie, 28

maart 2002.

MZ – “Mengzi” 孟子, in Shisan Jing 十三經, Zhonghua minguo sannian chuban 中華民國

三年出版, Shanghai shangwu yinshu guanzang 上海商務印書館藏, 1914.

NBSC – National Bureau of Statistics of China, China Statistical Yearbook 2009, China

Statistics Press, internetversie, 2009.

ZY – “Zhongyong” 中庸, in Shisan Jing 十三經, Zhonghua minguo sannian chuban 中華民國

三年出版, Shanghai shangwu yinshu guanzang 上海商務印書館藏, 1914.

Secundaire bronnen

Attane, Isabelle (2002), “China’s Family Planning Policy: An Overview of its Past and Future”,

Studies in Family Planning, Vol. 33, Nr. 1 (Maa., 2002), pp. 103-113.

Baker, Hugh D. R. (1979), Chinese Family and Kinship, London, The Macmillan Press.

Banister, Judith en Hill, Kenneth (2004), “Mortality in China 1964-2000”, Population Studies, Vol. 58, Nr. 1 (Maa., 2004), pp. 55-75. Bongaarts, John en Greenlagh, Susan (1985), “An Alternative to the One-Child Policy in

China”, Population Development Review, Vol. 11, Nr. 4 ( Dec., 1985), pp. 585-617.

Buck, John Lossing ([1937] 1968), Land Utilisation in China, New York, Paragon Book Reprint

Corp.

Chen, Jianfu (1999), Chinese Law: Towards an Understanding of Chinese Law, it’s Nature and

Development, The Hague, Kluwer Law International.

Page 81: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

81

Chen, Xianming (1985), “The One-child Population Policy, Modernisation, and the Extended

Chinese Family”, Journal of Marriage and the Family, Vol. 47, pp. 192-202.

Chen, Xiangming en Gao, Xiaoyuan (1993), “China's Urban Housing Development in the Shift from Redistribution to Decentralization” , Social Problems, Vol. 40, Nr. 2 (Mei, 1993), pp. 266-283. Chesnais, Jean-Claude en Wang, Shuxin (1990), “Population Ageing, Retirement Policy and Living Conditions of the Elderly in China”, Population: An English Selection, Vol. 2 (1990), pp. 3-27. “China's octogenarian population grows by 1 million annually: report” (2010), Xinhua, internetversie, 13 juli 2010. “China to outlaw sex-selective abortions” (2005), China daily, internetversie, 7 januari 2005.

Davis, Deborah (1993), “Urban Households: Supplicants to a Socialist State”, in Davis,

Deborah en Harrel, Stefan (uitg.), Chinese Families in the Post-Mao Era, Berkeley and Los

Angeles, California, University of California Press, p. 50-76.

Dwyer, D. J. (1986), “Urban Housing and Planning in China”, Transactions of the Institute of British Geographers, New Series, Vol. 11, Nr. 4 (1986), pp. 479-489. Fei, Hsiao-Tung (1939), Peasant Life in China. A Field Study of Country Life in the Yangtze

Valley, London, George Routledge and Sons Ltd.

Goldman, Merle (1986), “Religion in Post-Mao China”, Annals of the American Academy of

Political and Social Siences, Vol. 483, Religion and the State: The Struggle for Legitimacy and

Power (Jan., 1986), pp. 146-156.

Goode, W. (1963), World Revolution and Family Patterns, The Free Press of Glencoe, Collier-

Macmillan Limited, London.

Harrel, Stefan (1993), “Geography, Demography, and the Family Composition in Three

Southwestern Villages”, in Davis, Deborah en Harrel, Stefan (uitg.), Chinese Families in the

Post-Mao Era, Berkeley and Los Angeles, California, University of California Press, p. 76-102.

Hellström, Inger (1962), “The Chinese Family in the Communist Revolution: Aspects of

Change brought about by the Communist Government”, Acta Sociologica, Vol. 6, Nr. 4

(1962), pp. 256-277.

Lang, Olga (1946), Chinese Family and Society, New Haven, Yale University Press.

Lee, Shu-Ching (1953), “China’s Traditional Family, It’s Characteristics and Disintegration”,

American Sociological Review, Vol. 18, Nr. 2 (Jun., 1953), pp.272-280.

Page 82: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

82

Legge, James ([1960]1970a), The Chinese Classics. Volume I: Confucian Analects ,The Great

Learning, The Doctrine of the Mean , 5 vols., Hong Kong, Hong Kong University Press.

Legge, James ([1960]1970b), The Chinese Classics. Volume II: The Works of Mencius ,5 vols.,

Hong Kong, Hong Kong University Press.

Meijer, M.J. (1971), Marriage Law and Policy in the Chinese People’s Republic, Hong Kong,

Hong Kong University Press.

Moore, Robert L., “Generation Ku: Individualism and China’s Millenial Youth”, Ethnology, Vol. 44, Nr. 4 (Herfst, 2005), pp. 357-376. Parish, William L. en Whyte, Martin K. (1978), Village and Family in Contemporary China,

Chicago, The University of Chicago Press.

Scharping, Thomas (2003), Birth Control in China 1949-2000, Population Policy and

Development, London, RoutledgeCurzon.

Short, Susan E.; Chen, Feinian; Entwisle, Barbara; Fengying, Zhai (2002), “Maternal Work

and Child Care in China: A Multi-Method Analysis”, Population and Development Review, Vol.

28, Nr. 1 (Maa., 2002), pp. 31-57.

Teng, Yingchao (1950), “On the Marriage Law of the People’s Republic of China”, in Marriage

Law of the People’s Republic of China – with Explanatory Materials, Beijing, Foreign

Language Press, 1953, p. 21-34.

Tian, Xin 田芯 en Feng, Wenhua 冯文华 (2010), “Lun zhongguo xin zhongchanjieji de ‘xiaofei

zhuyi jingshen’” 论中国新中产阶级的“消费主义精神 (On“spirit of consumerism”of

China’s new middle class), Dalian haishi daxue xuebao (shehui kexuebao)

大连海事大学学报(社会科学版 (Journal of Dalian Maritime University , Social Sciences

Edition), Vol. 9, Nr. 1 (Feb., 2010), pp. 94-96. Tsui, Ming (1989), “Changes in Chinese Urban Family Structure”, Journal of Marriage and the

family, Vol. 51, Nr. 3 (Aug., 1989), p.737-747.

Unger, Jonathan (1993), “Urban Families in the Eighties: An Analysis of Chinese Surveys”, in

Davis, Deborah en Harrel, Stefan (uitg.), Chinese Families in the Post-Mao Era, Berkeley and

Los Angeles, California, University of California Press, p. 25-49.

Wang, Yuesheng 王跃生 (2008), “Jiating jiegou zhaunhua he biandong de lilun fenxi───Yi

Zhongguo nongcun de lishi he xianshi jingyan wei jichu”

家庭结构转化和变动的理论分析───以中国农村的历史和现实经验为基础 (Theoretic

Analysis on Transformation and Mobility of Family Structure : Based on Historical and

Realistic Experience of Chinese Rural Areas), Shehui kexue 社会科学, 2008, VII, p. 90-103.

Page 83: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

83

Wetstein, Cheryl (2010), “With 1-child policy, China 'missing' girls”, The Washington Times, internetversie, 27 januari 2010.

Xi, Kaiguo 袭开国, en Yan, Fei 殷飞 (2007), “Jiangsu nongcun diqu jiating jiegou xianzhuang

ji quyu chayi” 江苏农村地区家庭结构现状及区域差异 ( An Analysis of Present Rural Family

Structure and Regional Disparity in Jiangsu province), Nanjing renkou guanli ganbu xueyuan

xuebao 南京人口管理干部学院学报 (Journal of Nanjing College for Population Programme

Manangement), Vol. 23, Nr. 2 (Apr., 2007), p. 31-33.

Xu, Yuanxian 许元宪 (2007), "Gongmin zhufang cunzai de wenti jiqi duice"

公民住房存在的问题及其对策 (Citizens' Housing Problems and the Countermeasures),

Yanbian daxue xuebao (Shehui kexuebao) 延边大学学报(社会科学版) (Journal of Yanbian

University ( Social Science)), Vol. 40, Nr. 6 (Dec. 2007), p. 64-70. Yan, Yunxiang (1996), The Flow of Gifts, Reciprocity and Social Networks in a Chinese Village,

Stanford, California, Stanford University Press.

Yan, Yunxiang (1997), “The Triumph of Conjugality: Structural Transformation of Family

Relations in a Chinese Village”, Ethnology, Vol. 36, Nr. 3 (Zomer, 1997), p. 191-212.

Yang, C. K. (1959), The Chinese Family in the Communist Revolution, Cambridge,

Massachusetts, The M.I.T. Press.

Yi, Zeng (1986), “Changes in Family Structure in China: A Simulation Study”, Population and

Development Review, Vol. 12, Nr. 4 (Dec., 1986), pp.675-703.

Yi, Zeng ( 1991), Family Dynamics in China, A Life table Analysis, Wisconsin, The University of

Wisconsin Press.

Yu, Xiaoqing于晓青 (2008), “Marriage, Dowry and it’s Evolution in the Traditional Chinese

Culture “ 传统文化中的彩礼及其流变, Henan xingzhengfa guanli ganbu xueyuan xuebao

河南省政法管理干部学院学报, 2008, II, p. 178-183.

Yuan, Song 袁松 (2009), “Xiaofei wenhua, mianzi jingzheng yu nongcun de xiaodao shuailuo

– yi dagong jingji zhong de gucun wei li” 消费文化、面子竞争与农村的孝道衰落 ─

以打工经济中的顾村为例 (Culture of Consumerism, Face Competition and the Decline of

Filial Norm in Contemporary Rural China—Taking the Example of Village Gu in the Migrant

Economy), Xibei renkou 西北人口 (Northwest population), Vol. 30, Nr. 4 (2009), pp. 38-42.

Page 84: GEZINSVORMEN IN HET CHINA VAN DE TWINTIGSTE EN ... · 3. De grootte en vorm van het Chinese gezin in de twintigste eeuw in cijfers 18 3. 1. Het uitgebreid gezin beperkt door economische

84

Zhang, Qian Forrest (2004), “Economic Transition and New Patterns of Parent-Adult Child Coresidence in Urban China”, Journal of Marriage and Family, Vol. 66, Nr. 5 (Dec., 2004), pp 1231-1245. Zhu, Jin (2010), “China's population set to reach 1.4 billion by 2015”, China Daily, internetversie, 5 juli 2010.

Zimmer, Zachary en Kwong, Julia (2003), “Family Size and Support of Older Adults in Urban and Rural China: Current Effects and Future Implications”, Demography, Vol. 40, Nr. 1 (Feb., 2003), pp. 23-44