GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een...

36
Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9 GEO- INFO 8 pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 pagina 16 Geoservices van het CBS

Transcript of GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een...

Page 1: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9

GEO-INFO 8

pagina 4

Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlappagina 11

Regionale statistieken anno 2012pagina 16

Geoservices van het CBS

Page 2: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

De professionaliteit van de specialisten van Facto Geo Meetdienst, de brede dienstverlening en de omvangrijke kennis en ervaring op het gebied van geodesie zorgen ervoor dat de continuïteit van de dienstverlening wordt gewaarborgd. Doordat we gevestigd zijn op een aantal locaties in Nederland zijn we flexibel

en overal inzetbaar. Wij leveren teamwerk in maatwerk op het gebied van geodesie. Wilt u weten wat wij u kunnen bieden aan professioneel maatwerk? Bezoek ons op 15 november a.s. tijdens het GIN-symposium in Orpheus te Apeldoorn, stand 14.

Uw betrouwbare partner in geodesie en geo informatie

Deventer l Bunschoten l Sliedrecht l Drachten

T 0570 50 32 50 l F 0570 50 32 55 l E [email protected] l I www.facto-geo.nl

Postbus 2017 l 7420 AA Deventer

bouwmaatvoering cartografie splitsingenleidingregistratie hoogtemetingen revisiemetingen

deformatie- en zettingsmetingenDTM-, DTB- en GPS-metingen

inhouds- en hoeveelheidsbepalingen profielmetingenvastgoedinformatie kaartmateriaal en GBKN

matenplannen uitzetwerk weg- en waterbouwkoppelen geografie aan administratieve bestanden

reconstructie eigendomsgrenzen

Advertentie FGM sept 2012 Geo-info.indd 1 12-9-2012 15:14:42

de kracht van locatie Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën.

In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.

Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.

Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie?E [email protected] T 020-5711 311

www.geodan.nl

Page 3: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap 4

Verslag - Kadaster in vernieuwd Belastingmuseum 24

Inhoudsopgave

Regionale statistieken anno 2012 11

Geoservices van het CBS 16

Colofon 2Redactioneel - Bits en buizen 3Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap 4Open Kaart - Werkzaamheden in Nieuwegein 9Column - Kaarten en reizen 10Regionale statistieken anno 2012 11Geoservices van het CBS 16Boekbespreking - Nieuwe uitgifte: Nederland

in de Bosatlas 19

Geo-Info op onderzoek - Interview met Paul van Riel 20

Verslag - DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend 22Column - Geo informatie van de kaart? 23Verslag - Kadaster in vernieuwd Belastingmuseum 24Column - Ergenissen 29De Reünie - Wat doen mijn klasgenoten? 30Informatie 32

Verslag - DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend 22

Geo-Info 2012-8 1

Page 4: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Agenda GIN

Intergeo

Datum: 9 - 11 oktober 2012

Locatie: Hannover

Informatie: www.intergeo.de

Donateursdag Stichting De Hollandse Cirkel Datum: 11 oktober 2012

Locatie: Passe-Partout in Gouda

Informatie: www.hollandsecirkel.nl

Gebruikersbijeenkomst PDOK services in de praktijkDatum: 25 oktober 2012

Locatie: Tilburg

Informatie en aanmelden: www.geonovum.nl/

agenda/pdok.gebruikersbijeenkomst-pdok-

services-praktijk-regio-zuid

Partners Geo-Informatie Nederland

GIN - Symposium 2012

Datum: 15 november 2012

Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn

Informatie over het GIN-symposium

kunt u krijgen bij Herman ter Veen.

Tel: 06-53297741

[email protected]

3D Pilot Slotdag

Datum: 20 november 2012

Locatie: Provinciehuis Noord-Brabant

Informatie: www.geonovum.nl/3dpilot/

aanmelden-slotbijeenkomst

Foto omslag: Vernieuwd Kadastermuseum in Rotterdam. (Zie p. 24/25)

UitgeverGeo-Informatie Nederlandwww.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof Keppel

RedacteurenAdri den BoerKlaas van der HoekBart HuijbersMilo van der Linden Edward Mac GillavryAd van der MeerFerjan OrmelingFrans Rip

BladmanagementMotivation Office Support bv, Nijkerk

ColofonInzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMurre ManagementLeen MurreTelefoon: 06 22697261E-mail: [email protected] e-mail: [email protected] Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerkwww.vdr.nl

Abonnementen / inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap

wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2012Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btwAbonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btwOrganisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btwLeden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

www.geo-info.nl [email protected]

2 Geo-Info 2012-8

Page 5: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Redactioneel Bart Huijbers

Bits en buizenU weet het nou wel hè, ik kom uit een klein dorpje in de Kem-pen. Met de Heilige Geeststraat, den Boevenheuvel en de staatsbossen. En de Boerenleenbank op de markt. Wanneer ik daar vroeger geld ging halen, dan stond er op het opnamefor-muliertje bij “identificatie”: bekende. Dat formuliertje werd in een doorzichtige koker gestopt, en die koker verdween dan in een buis. Even gebeurde er niks..., en dan: <<floep >>, kwam er een koker (dezelfde?) uit de buis omhoog, met daarin het gevraagde geld! Het leek één grote goocheltruc, en ik vroeg me altijd af waar die koker naartoe ging, en wat daar dan precies gebeurde. In de grote stad –Eindhoven– waren er verschillende winkels die ook zoiets hadden.

Laatst vroeg ik me af: “was dat de voorloper van e-mail?” Die gedachte is niet zonder gevaar, want wie e-mailen vergelijkt met buizenpost, loopt het gevaar weggezet te worden als een Neanderthaler uit een klein, Kempisch dorp. Wellicht herinnert u zich nog de uitspraak van senator Ted Stevens uit 2006, die het internet beschreef als “een serie buizen”. Hoon viel hem ten deel...Veel hipper is het om internet voor te stellen als iets virtueels, als iets magisch... Drie jaar na de uitspraak van Ted Stevens vroeg Kevin Kelly –oprichter en voormalig hoofdredacteur van het technologie tijdschrift WIRED– aan willekeurige personen om een kaart van het internet te tekenen, en om op die kaart hun eigen huis in te tekenen. Het resultaat van the internet map-ping project is te zien op http://www.kk.org/internet-mapping/. Een bonte stoet kaarten trekt aan je ogen voorbij, die de onein-digheid, de orde, of juist de chaos van het internet visualiseren. Opvallend is dat het eigen huis veelal in het midden staat.... Als u op Google de zoekterm “internet map” intypt en de gevon-den afbeeldingen bekijkt, dan lijkt het wel of internet één kleur-rijke sterrenhemel is. Een fascinerende ruimtereis wordt gebo-den door http://internet-map.net/ van de Rus genaamd Ruslan Enikeev. Zijn kaart van het internet is opgebouwd uit meer dan 350.000 websites uit 196 landen. Elke website is weergegeven als een cirkel. De kleur van elke cirkel varieert per land of domein, en de omvang van de cirkel varieert al naar gelang het aantal bezoekers aan de site. De afstand tussen de cirkels is bepaald op basis van de interactie tussen de sites.

Zoals elke goede kaart betaamt, nodigt ook deze kaart uit tot fantasievolle dromen en reizen in het hoofd. En dan blijkt al snel dat we ook op het wereldwijde web tamelijk nationalistisch zijn: bezoekers van Nederlandse sites blijven lekker in Nederland, met hooguit een voorzichtig uitstapje naar Duitsland. En eenkennig: wie eenmaal in het pornoweb gevangen zit, komt er kennelijk niet makkelijk meer weg...

De Amerikaan Andrew Blum zet ons weer met beide benen op de grond. In zijn boek Tubes (Viking, 2012) probeert hij het internet te demystificeren door de fysieke werkelijkheid en de geografie ervan in kaart te brengen. Een werkelijkheid die bestaat uit verdeelstations, glasvezelkabels, en... buizen (dus toch!). Blum’s zoektocht brengt hem onder andere naar Neder-land, naar de Amsterdam Internet Exchange. Dit is het op één na grootste internetknooppunt ter wereld, en wordt na Rotterdam en Schiphol wel omschreven als de derde haven van ons land. Hij slaat Katwijk over, terwijl die plaats in 2010 toch menigeen vervulde met een mengeling van trots en afschuw toen uit WikiLeaks documenten bleek dat de trans-atlantische TAT-14 hier ons land binnen komt. Want stel je toch eens voor dat een strandgast iets te fanatiek gaat graven, en daarmee het telefoon- en internetverkeer tussen Europa en Amerika plat legt. Zoals in 2011 gebeurde toen een oud vrouwtje met één enkele schop in de grond het internetverkeer van Armenië uit de lucht haalde. De TAT-14 staat overigens samen met tientallen andere kabels keurig netjes op de submarine cable map (http://www.submarinecablemap.com/), een mooie visualisatie van de werkelijkheid die Blum beschrijft. En nu we toch bij visualisatie zijn aanbeland, kijk ook eens naar http://tinyurl.com/internetfilm om te zien wat er in deze werke-lijkheid gebeurt wanneer u een webpagina opvraagt.

En terwijl ik dit schrijf, gaat buiten de schop in de grond. Ons dorp, mijn huis, wordt aangesloten op glasvezel...

MIJNGINVia MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar [email protected]. U zult later merken waar dat toe leidt…

Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.

Geo-Info 2012-8 3

Roelof Keppel
Highlight
Roelof Keppel
Sticky Note
Gehighlight tekst vervangen door: Tot nu toe heeft deze oproep slecht 5(!) reacties opgeleverd. Dat kan vast beter!
Page 6: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Ken Arroyo Ohori, Hugo Ledoux, Martijn Meijers & Jantien Stoter

Technische Universiteit Delft

Een van de uitdagingen van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is om de data afkomstig van

de vele bronhouders samen te voegen tot één landsdekkende, topologisch correcte database. De regels in

de BGT-catalogus zijn duidelijk en het combineren lijkt simpel. Maar de praktijk is weerbarstiger. In dit artikel

leggen we uit waarom (zeer kleine) gaten en overlap bijna niet te voorkomen zijn, leggen we ook uit waarom

bestaande oplossingen moeite hebben om een inconsistente planaire partitie te corrigeren en presenteren

we onze alternatieve oplossing om topologische fouten automatisch te detecteren en op te lossen.

Gaten en overlap in ruimtelijke datasetsDe regel dat BGT-data geen topologische fouten mogen bevatten is een essentieel principe bij het omgaan met geografische informatie in een digitale infrastructuur. Kleine gaten of overlap in ruimtelijke datasets, ver-oorzaakt door niet op elkaar aansluitende geometrieën, hoeven geen probleem te zijn bij visuali-satie. Maar bij ruimtelijke analyses of bij het opslaan in een database, waar de BGT voor is bedoeld, struikelt software al snel over dit soort inconsistenties. Software kan daarbij geen onderscheid maken tussen niet-significante en significante topologische fouten: iedere topologische fout, hoe klein ook (dus ook de met het oog niet zichtbare) kan software doen crashen bij het gebruik van de dataset.De regels over topologische consistentie binnen en tussen datasets van bronhouders in de BGT-catalogus zijn helder, zie kader.

Maar hoe belangrijk topologische consistentie ook is, de aanwezigheid van overlap en gaten is bijna onvermijdelijk in een landsdekkende ruimtelijke dataset, ook wel een “planaire partitie” genoemd. Helemaal als deze dataset, zoals vaak het geval is, wordt beschreven aan de hand van geometrische primitieven per object

(zoals ook in de BGT) en niet aan de hand van topologische primitieven, waarbij buurobjecten hun grenzen expliciet delen door middel van verwijzingen. Bovendien geeft het samenvoegen van data van verschillende bronhouders bij de BGT een extra kans op inconsistenties. Te meer

omdat de bronhouders-grenzen niet als geometrie gedefinieerd

zijn en dus niet gebruikt kunnen worden bij het checken van de topologie.De vaak minieme gaten en overlap (ook wel ‘slivers’ genoemd) die wij in onze tests vonden, kunnen zijn veroorzaakt door een menselijke digitaliseerfout, maar heeft veelal andere oorzaken. Ten eerste zijn de afzonderlijke geometrische primitieven die gebruikt worden om objecten af te bakenen een bron van fouten doordat

coördinaten op een computer niet met een oneindige precisie kunnen worden opgeslagen. Hierdoor is de kans groot dat de coördinaten van buurobjecten net niet op dezelfde locatie liggen, maar bijvoor-beeld 0,1 millimeter van elkaar af. Dit risico wordt nog eens vergroot wanneer de buurobjecten afkomstig zijn van verschil-

Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap

Fig. 1 Gebiedsdekkende gegevens afkomstig van verschillende bronhouders sluiten niet goed op elkaar aan.

Fig. 2 Door afronding van de coördinaten kunnen valide polygonen invalide worden bij uitwisseling.

Overlap en gaten onvermijdelijk in gebiedsdekkende datasets

4 Geo-Info 2012-8

Roelof Keppel
Highlight
Roelof Keppel
Sticky Note
nog geen verklarende tekst
Roelof Keppel
Highlight
Roelof Keppel
Sticky Note
nog geen verklarende tekst
Page 7: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

lende organisaties en deze buurobjecten niet in onderlinge samenhang zijn afgeba-kend. Figuur 1 laat zien dat het definiëren van dezelfde grens door verschillende BGT-bronhouders in de data van de BGT-pilots leidde tot niet goed aansluiten van geometrieën (iedere kleur staat voor één bronhouder).

De slivers komen zeker niet alleen voor op de grenzen van verschillende bronhouders. Zo kan ook het exporteren van ruimtelijke data tot problemen leiden. Bijvoorbeeld wanneer een Shapefile naar GML wordt geëxporteerd en coördinaten worden afge-rond naar millimeter, zoals aangegeven in de BGT-catalogus: “De coördinaatgetallen zijn op millimeternauwkeurigheid […] Zo nodig wordt daartoe afgerond”. Door afronding kunnen coördinaten over kleine afstand ver-schuiven met slivers en overlap tot gevolg. Hierdoor kunnen ook oorspronkelijke valide polygonen niet-valide worden vanwege zelf-doorsnijding (zie figuur 2).

Een laatste oorzaak die we voor de slivers heb-ben gevonden in onze testen is het definiëren van gekromde grenzen met cirkelbogen in CAD software voordat het in een GIS-omge-ving komt waar BGT-data (of de voorloper ervan) wordt beheerd. In de GIS-omgeving worden de cirkelbogen vaak vertaald in expliciete coördinaten, ook al zijn GM_Arcs toegestaan in de BGT. Bij twee vlakken die gescheiden worden door zo’n cirkelboog

wordt bij conversie voor elk vlak afzonderlijk de cirkelboog in coördinaten vertaald. Dit leidt tot een opeenvolging van slivers die met het oog niet of nauwelijks zichtbaar zijn, zoals bleek in onze testen (zie figuur 3).

Bestaande oplossingen: automatisch repareren van een planaire partitieHet automatisch detecteren en repareren van gaten en overlap in een landsdekkende BGT is niet triviaal. Standaard softwaresys-temen als Oracle, ArcGIS, FME en PostGIS bieden hiervoor weliswaar functionaliteit, maar deze zijn alle gebaseerd op het bere-

kenen van een planaire graaf en het ‘snappen’ van vertices. Deze aanpak, in combinatie met de vaak enorme

hoeveelheid data die gecheckt moet worden en het grote aantal minieme slivers, doet software nogal eens crashen of is erg traag. Bovendien is veelal extra werk nodig om de eenmaal gedetecteerde problemen te analyseren. Maar het grootste knelpunt van de standaardoplossingen is dat geen van alle een robuuste oplossing biedt voor het auto-

Fig. 4 Er bestaat geen optimale waarde voor een snapafstand die op een gehele dataset kan worden toegepast. In dit geval wordt een deel van de polygon onterecht tot een lijn geconverteerd vanwege een te grote tolerantiewaarde.

Fig. 3 Het vertalen van cirkelbogen naar expliciete coördinaten (‘stroken’) kan leiden tot een opeenhoping van ‘slivers’, omdat de cirkelbogen in twee verschil-lende richtingen – eenmaal voor het rechtervlak, eenmaal voor het linkervlak – worden behandeld.

Regels in de BGT gegevenscatalogus (BGT, 2012) over Topologie en Afstem-ming tussen bronhoudersOver topologie: “De vlakobjecten in de BGT op maaiveldniveau, dus op niveau nul, partitioneren de ruimte. Dat betekent dat elk van deze objecten topologisch gestructureerd moet zijn, dat deze objecten naadloos op elkaar aan moeten sluiten en er op maaiveldniveau geen gaten mogen voorkomen en dat deze objecten elkaar niet mogen overlappen. Objecten op een niveau ongelijk aan nul doen niet mee in de topologische structuur.”Over topologie tussen verschil-lende bronhouders: “De BGT beschrijft objecten die worden aangeleverd door bronhouders. Een object valt altijd geheel binnen het gebied van één bronhouder. Bronhoudergrenzen vallen samen met objectbegrenzingen en ‘bewe-gen mee’ wanneer er mutaties in de objectbegrenzingen optreden. Deze regels vereisen dat tussen bronhouders afstemming nodig is over de objectafbakeningen op de bronhoudergrenzen.”

Software struikelt over gaten en overlap

Geo-Info 2012-8 5

Roelof Keppel
Sticky Note
nog geen verklarende tekst
Roelof Keppel
Highlight
Page 8: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

matisch repareren van de fouten. Er bestaat bijvoorbeeld geen optimale waarde voor de snapafstand die voor de gehele dataset kan worden toegepast. Figuur 4 toont dat een bepaalde waarde voor een snapafstand sommige problemen zal oplossen, maar vervolgens ergens anders weer introduceert.De reden waarom wij hebben geïnvesteerd in een eigen oplossing was enerzijds omdat we vaak ervoeren dat bestaande ruimte-lijke datasets door de aanwezige gaten en overlap niet direct bruikbaar waren als testdata binnen ons onderzoek (waarbij vaak de uitdaging is om grote hoeveelheden data automatisch te verwerken), en anderzijds dat er geen standaardoplossing voorhanden is om de data te repareren. We waren daardoor voorheen veel tijd kwijt met het prepareren van testdata. Hierdoor werd het voor ons interessant een eigen oplossing te gaan ontwikkelen voor zowel het volledig auto-matisch detecteren als het repareren van topologische fouten in een planaire partitie.De tool was dus in eerste instantie voor eigen gebruik bedoeld. Maar deze lost een probleem op waar niet alleen wij tegen aanlopen. Daarom was het voor ons interessant om de tool toe te passen op de data van de BGT-pilots die in het voorjaar 2011 zijn uitgevoerd.

Ons alternatief: pprepairDe ontwikkelde validatie en reparatietool ‘pprepair’ bestaat uit twee stappen. De eer-ste stap is het automatisch detecteren van topologische fouten in een planaire partitie en de tweede stap repareert deze fouten volledig automatisch, waarbij de gebruiker controle heeft over de manier waarop dit gebeurt.

Deel 1: Detectie van overlap en gatenDe gaten en overlappen worden niet gedetecteerd door een planaire graaf te berekenen, maar door een “constrained triangulatie” (CT) uit te voeren. Dit is een triangulatie waarbij de polygoongrenzen (in dit geval de BGT-objectgrenzen) terugko-men als (een collectie van) driehoekzijden in het TIN (Triangular Irregular Network). Het berekenen van een TIN is computertech-

nisch simpeler dan het berekenen van een planaire graaf en daardoor sneller te implementeren en, wat nog belang-

rijker is, stabieler. Verder hebben driehoeken zodanige wiskundige eigenschappen dat ons proces nooit kan crashen, in tegenstel-ling tot bovenstaande oplossingen. Het detectieproces gaat als volgt. Als input dienen de polygonen die een planaire

partitie zouden moeten vormen (figuur 5a). Hiervanwordt een CT berekend (figuur 5b) die per definitie een planaire partitie is. De fouten worden vervolgens opgespoord door iedere driehoek de label te geven van het polygoon waarbinnen het ligt. Dit kun-nen drie typen labels zijn (zie figuur 5c en 5d): de driehoek heeft één label (en is daarmee correct, want op deze locatie bestaat geen gat of overlap); de driehoek heeft twee labels (locatie met overlap) of de driehoek heeft geen label (locatie van een gat).

Een eerdere versie van de BGT-testdata uit Den Bosch werd door ons op deze manier getest en leverde de foutjes op zoals te zien in figuur 6. Het is goed hier op te merken dat de gaten en overlap niets te maken hebben met een slecht kwaliteitsborgingproces in Den Bosch. De oorzaak bleken de redenen zoals hierboven genoemd. Soortgelijke problemen vonden we ook in de groot-schalige topografische data van Rotterdam en Vlaardingen waarmee we mochten experimenteren (figuur 2 en 3). Bij deze testdata bleek het probleem vaak te zijn veroorzaakt door conversie van Shapefile of database naar GML: de niet-geconverteerde data was nog wel consistent. Deze testen tonen aan dat gaten en overlap, ook binnen de data van één bronhouder, bijna niet te voorkomen zijn.

Fig. 5 De workflow van detecteren (a, b, c) en volledig automatisch repareren (d, e, f ) van fouten in een planaire partitie.

Fig. 5a

Fig. 5d

Fig. 5b

Fig. 5e

Fig. 5c

Fig. 5f

De tool kan voor de BGT op verschillende plekken

worden ingezet

6 Geo-Info 2012-8

Page 9: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Deel 2: Automatisch repareren van gaten en overlapNaast dat het automatische repareren van topologische fouten efficiënt is, omdat het veel tijd bespaart, heeft het automatisch repareren binnen BGT-context nog twee extra voordelen. Ten eerste wordt de afstem-ming tussen bronhouders die nodig is voor objectafbakeningen op de bronhoudersgren-zen (zoals genoemd in de BGT-catalogus) objectiever geregeld in een automatisch proces dan wanneer over ieder object dat niet aansluit overleg moet plaatsvinden. Ten tweede kan het automatische proces ervoor zorgen dat de topologische regels in heel Nederland eenduidig en op dezelfde manier worden toegepast, zie bijvoorbeeld de discussie binnen de BGT-LinkedIn groep ‘’Mogen BGT-vlakobjecten op hetzelfde niveau ongelijk aan nul elkaar overlappen?” Het repareren met onze tool geschiedt als volgt. Bij het repareren krijgen de driehoeken die eerder gevormd en gelabeld werden een nieuw label (figuur 5e). Welk label is afhanke-lijk van lokale criteria, de huidige tool bevat zes mogelijkheden om labels toe te wijzen,

waarvan sommige al relevant zijn voor de BGT. Zo kunnen bepaalde typen objecten belangrijker zijn om in oorspronkelijke staat te behouden dan andere en daardoor een hogere prioriteit krijgen of kunnen objecten van de ene bronhouder een hogere prioriteit krijgen, bijvoorbeeld wanneer deze een grotere posi-tionele nauwkeurigheid heeft. Ook kan ervoor gekozen worden om bij grotere gaten of overlap niets te doen maar wel een vlaggetje te plaatsen, omdat dit zou kunnen wijzen op objecten waarvoor er nog geen bronhouder is respectievelijk er meerdere bronhouders zijn.Figuur 7 laat zien, dat afhankelijk van de gekozen reparatiemogelijkheid, er verschillende oplossingen zijn. Figuur 7b en 7c tonen ieder een oplossing van de inconsistente planaire partitie in figuur 7a, waarbij in figuur 7b hogere prioriteit (d.w.z. meer vertrouwen) wordt gegeven aan de groene data en in figuur 7c aan de paarse data.

In een tweede stap worden de polygonen één voor één gereconstrueerd aan de hand van de nieuwe labels (figuur 5f) waarbij een algo-

ritme wordt gebruikt dat zowel gesloten ringen maakt van de buitenranden als van de binnenringen van polygonen.

De polygonen in het testgebied in figuur 6 zijn op deze manier gerepareerd en de foutloze data is inmiddels beschikbaar als voorbeeld BGT data via www.geonovum.nl/dossiers/ bgtimgeo/destandaard.

ArchitectuurDe tool pprepair is ontwikkeld in C++ en gebruikt een aantal externe bibliotheken. C++ is geselecteerd om goede controle te hebben over bijvoorbeeld memory management. De tool maakt gebruik van de OGR Simple Features Library1 voor het inlezen van een grote variëteit aan GIS formaten en de CGAL Library2 die robuuste geometrische data structuren en operaties kent. De code is als open source onder GPL-

Fig. 6 Detectie van gaten en overlap in de BGT-testdata. Het grootste gat dat door onze tool gevonden werd, was zo’n 5 cm breed.

Standaardoplossing voor automatisch repareren

van toologie bestaat niet

Fig. 7 Een situatie met gaten en overlap kan op meerdere manieren door pprepair worden gerepareerd.

Fig. 7a Fig. 7c Fig. 7c

Geo-Info 2012-8 7

Page 10: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

licentie (GNU GPLv3) beschikbaar via http://tudelft-gist.github.com/pprepair/.

Tot slotDit artikel beschrijft onze methode om te kunnen omgaan met gaten en overlap in gebiedsdekkende datasets. Doordat onze oplossing werkt op basis van een triangulatie is de tool robuust, worden vertices nooit ver-plaatst en is de topologische consistentie van zowel individuele polygonen als de gehele planaire partitie na afloop van het proces gegarandeerd. Bovendien heeft de gebruiker invloed op de manier waarop het repareren plaatsvindt. Voor de BGT kan de tool op verschillende plekken worden ingezet: bij individuele bronhouders om eigen data te valideren en te verbeteren, maar ook daar waar data van verschillende bronhouders

samenkomt, zoals bij het samenwerkings-verband bronhouders (SVB) of de landelijke voorziening BGT bij het Kadaster.Bij toekomstig onderzoek willen we de beschreven aanpak uitbreiden naar de derde dimensie. Met onze huidige aanpak (Ledoux & Meijers, 2011) bereiken we valide 3D-modellen zonder gaten en overlap op basis van extrusie, maar we zijn van plan de beschreven tool op basis van 3D driehoeken en tetraëders uit te breiden, zodat ook 3D-stadsmodellen (bijvoor-beeld opgeslagen als CityGML) gevalideerd en automatisch gerepareerd kunnen worden.

Referenties• BGT, 2010, Basisregistratie Grootschalige

Topografie, Gegevenscatalogus,

www.geonovum.nl/sites/default/files/IMGEO/

GegevenscatalogusBGT1definitiefv2.pdf

• Ken Arroyo Ohori, Hugo Ledoux & Martijn

Meijers, Validation and Automatic Repair of

Planar Partitions Using a Constrained Triangula-

tion. In: Photogrammetrie, Fernerkundung,

Geoinformation, 2012/5, 0613–0630, Stuttgart,

October 2012, DOI: 10.1127/1432-8364/2012/0143.

• Ledoux, H & Meijers, M. Topologically consis-

tent 3D city models obtained by extrusion.

In: International Journal of Geographical

Information Science, 25(4), 2011, pp. 557-574,

DOI: 10.1080/13658811003623277

Eindnoten1] OGR Simple Features Library -

http://www.gdal.org/ogr/2] Computational Geometry Algorithms Library -

http://www.cgal.org

Wie heeft de oudste?‘In verschillende kranten stond een afbeelding van de oudste kaart van de zuidelijke Nederlanden. (Ook in Geo-Info 2012-2, pag. 33 en 2012-4, pag. 27, red.) De kaart was opgedoken in een anti-quariaat in Breda en schijnt aangekocht te zijn door de Koninklijke Bibliotheek in Brussel. De kaart is gemaakt in 1557 door Herman I. van Borculo. Het mag dan wel de oudste kaart van de zuidelijke Nederlanden zijn, de alleroudste kaart, althans drie fragmenten daarvan, berust bij de Groninger Archieven. De fragmenten zijn van een houtsnede uit 1526, gemaakt door Jan van Hoirne. Het is de oudste topografisch betrouwbare kaart van de Nederlanden. De kaart van Herman van Borculo is duidelijk nagemaakt van de kaart van Jan van Hoirne, al is het geen exacte kopie.’ (www.groningerarchieven.nl)

‘Waschvrouw’ op GeoFort‘In de Kazernestraat hangt sinds de ope-ning een ‘waschvrouw’, gemaakt door beeldend kunstenaar Mieke de Waal. (...) Kaarten geven de omgeving alleen prijs aan wie heel goed kijkt. Ze zijn in delen geknipt, gespiegeld, op de kop gezet, en de meest geheime kaart van allemaal zit onder de rok.’

(www.geofort.nl, video op www.miekedewaal.com)

Levensverwachting van vakbladen In zorgelijke tijden is het goed om te zien wat voor een wetenschappelijke instel-ling de verwachte einddatum van hun collectie van bepaalde vakbladen is. (Adri den Boer)

Geodesia/NGT Geodesia 1959-2003Kartografisch Tijdschrift 1975-2003VI-Matrix 1993-2010Geo-Info 2003-9999Geo Inside 2011-9999(www.library.tudelft.nl/)

8 Geo-Info 2012-8

Page 11: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Deze zomer is de trambaan in Nieuwegein voor een groot deel vernieuwd, waarbij bijvoorbeeld dwarsliggers en bovenleidin-gen zijn vervangen, bovenleidingmasten geschilderd zijn en een betonnen onder-baan is aangelegd. Ook de haltes van de tramroute kregen een opknapbeurt. Omdat de reizigers dus geen gebruik konden maken van de tram zijn op de bestaande buslijnen extra bussen ingezet. Natuurlijk veroorzaakten de werkzaamhe-den voor omwonenden verkeershinder, maar ook geluid-, stof- en lichthinder. Om de burger te informeren is vooraf een kaart met de geplande werkzaamheden verspreid.

Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten): Op deze kaart staat duidelijk aangegeven wat er komende tijd aan de trambaan in Nieuwegein moet gebeuren. Toch kan de kaart zoveel helderder en fraaier. Om te beginnen ontbreekt een schaalstok, waardoor afstanden slecht in te schatten zijn. Ook ontbreken straatna-men, waardoor de oriëntatie erg lastig wordt. De snelweg A2 staat er wel weer erg groot op, maar dat lijkt me voor de tramreiziger en omwonenden minder relevant. De legenda is incompleet, en de uitleg wat de buslijnen zijn staat buiten de legenda. Bovendien zijn de bielzen van het spoor in de legenda wit en in de kaart zwart. Over smaak valt te twisten, maar de zachte kleuren, de ronde hoekjes en de schaduwenringen achter de tekstballon-nen maken de kaart wat mij betreft ook nog eens oubollig.

Edward Mac Gillavry (adviseur karto-grafie en geo-ICT): Niet alleen het ontbreken van straatnamen maakt het moeilijk je te oriënteren: er ontbreken zelfs hele stukken van belangrijke, doorgaande wegen! Ook de hiërarchie in het wegen-netwerk is onduidelijk. Maar deze ondui-delijke hiërarchie blijft niet beperkt tot de achtergrondkaart. Alle tekstuele informatie lijkt even belangrijk voor omwonenden. Maar is de hinder op werkplek 1 anders

dan op werkplek 2? Of zijn de werkzaam-heden op werkplek 1 tijdens een andere periode gepland dan op werkplek 2? Bij de vernieuwing van drie overwegen zijn deze wel een weekeinde afgesloten, maar bij andere niet? Waar stoppen de buslijnen eigenlijk en die extra pendelbus? Kortom: deze kaart roept meer vragen op, dan dat zij weet te beantwoorden.

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): De kartografie lijkt verzorgd en de tekst is doorspekt met termen die de opdrachtgever, het management en/of de communicatieafdeling tevreden moeten hebben gestemd: “Mooi zeg, gelijk op onze website plaatsen!” Het lijkt er op, dat de kartograaf of GIS-specialist voor een interne doelgroep één goede, overzichte-lijke kaart heeft gemaakt, die vervolgens een-op-een is gebruikt voor de communi-catie naar buiten. Helaas is de doelgroep van de kaart daardoor veranderd: de échte klant, de omwonende en de reiziger. Dat is een klant die niets snapt en niets hoeft te weten van ‘ballast’ en ‘km 2.9’. Wat maakt het hem uit, dat werkplek 1 tussen km 3.4 en 5.6 ligt? Een geografische aanduiding, bijvoorbeeld een rode lijn op de kaart,

zou beter zijn. Wat houdt dat trouwens in werkplek 1? En het verschil tussen ‘spoor in ballast’ en ‘spoor in beton’ is voor de planmaker misschien essentieel, maar nu is dat verschil ballast voor de kaartlezer. Verder mist hij op de kaart zijn huis, zijn fietspad naar de school en die ene bin-nendoorweg. Oftewel: een meer gedetail-leerde referentie als achtergrond ont-breekt. De buslijnen (helaas gestippeld, alsof ze tijdelijk niet rijden, of dat ze in ontwerp zijn) zweven door het ontbreken van een gedetailleerde achtergrondkaart in het luchtledige van lichtoranje woon-wijken. Een nietszeggende toevoeging dus, want als reiziger kan ik niet zien of dat alternatief langs mijn huis komt. Bij de werkplekken in de legenda hadden misschien beter tijdstippen vermeld kun-nen worden. Ook mis ik een titel en een afzender. Is dat nu Connexxion of Bestuur Regio Utrecht of GVU? Iemand gaat hier ergens iets doen op een tijdstip, dat is de boodschap van deze kaart. Niet de kaart, maar de doelgroep moet centraal staan! Een voorbeeld van non-communicatie?

Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): Ik hoef geen nieuwe argumen-ten aan te voeren om ons vermoeden uit te spreken, dat het kaartje oorspronkelijk voor een andere doelgroep is geweest: anders zou je trampassagiers niet in totale verwarring laten met de intrigerende mededeling: ‘Geen vervanging bovenlei-ding’. Maar los van elke doelgroep, zou de kartograaf er goed aan hebben gedaan om onderscheid te maken tussen achter-grond- en signaalkleuren. Door minder relevante informatie subtieler weer te geven (de kilometerpaaltjes) en de essen-tiële informatie eruit te laten springen (de lichtblauwe cirkels met de werkgebieden) straalt het kaartje al meer urgentie uit. Grijs is natuurlijk een neutrale tint, maar op een kleurrijke achtergrond, valt het hier erg op.

Open Kaart

Werkzaamheden in Nieuwegein

Geo-Info 2012-8 9

Page 12: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Kaarten en reizenHet is vanzelfsprekend - dat neem ik tenminste aan - dat wanneer een reiziger op pad gaat naar een onbekende bestemming deze er voor zorgt kaarten bij zich te hebben. Wat minder vanzelfspre-kend is dat de reiziger ook met de kaarten over weg kan, maar dat is een ander verhaal. Onlangs heb ik het boek ‘The Natural Navigator’ van Tristan Gooley gelezen. Een bijzonder boek dat je uitdaagt om juist helemaal zonder kaarten of andere navigatiehulpmiddelen, zoals kompas of GPS, op pad te gaan. De kaft van het boek omschrijft de inhoud als de mengeling van natuurwetenschappen, mythes, folklore en de geschiedenis van het reizen, die de lezer introduceren tot de kunst van het vinden van de weg op basis van wegwijzers van de natuur. Nu is iedereen wel bekend met het feit dat je op de sterren of de zon kunt navigeren, maar dat dit ook op basis van vegetatie kan is misschien minder bekend. In combinatie met kennis over bijvoor-beeld overheersende windrichting helpen vragen als ‘Hoe staan de bomen er bij?’ of ‘Op welke kant van een huis of schuur zit het mos?’ bij het vinden van het noorden. Zelfs de uitwerpselen van dieren bevatten signalen die behulpzaam kunnen zijn, maar dan ben je waarschijnlijk al wel héél erg verdwaald. Het boek werd onlangs vergezeld door enkele documentaires op de BBC waarin de presentatoren in Dartmoor en Liverpool werden losgelaten. Het boek is een aanrader. Loop vervolgens maar eens door je buurt of door een bekend park of bos. Goed observerend ontdek je allerlei aanwijzingen.

Als deze kunst van het navigeren te moeilijk is, dan kun je het nog met kaart en kompas proberen. Maar de lezer die wel eens in de ‘wilde natuur’ heeft gewandeld, bijvoorbeeld in het Lake District in Engeland, weet dat zelfs dát niet eenvoudig is. De communicatie tussen kaartinhoud en werkelijkheid gaat niet altijd goed, en menig kartograaf heeft de neiging te roepen dat de werkelijkheid niet klopt. “Staan alle paden er op?”, “Ben ik nu wel of niet bij die splitsing?”, “Hé, eigenlijk hoort hier links een helling ophoog te zijn”, en “Wanneer komen we nu bij dat beekje?” zijn vast bekende vragen. Of zou ik de enige zijn?

De liefhebber, beter verzamelaar van kaarten wordt waarschijnlijk nog door en ander probleem geplaagd. Verouderde kaarten. Als ik op pad ga heb ik van het gebied altijd wel een kaart in mijn verza-meling. Onlangs nog, op weg naar Praag. Blijkt die kaart van eind jaren negentig te zijn. In het Lake District niet zo’n probleem, maar in een snel veranderende metropool als Praag toch wel. Ik zal hier niet vermelden wat mijn reisgenoten hiervan vinden... Vraagt U zich waarschijnlijk af: “En TomTom dan?”. Ik heb wel een navigatie-systeem op mijn iPhone, maar die is er voor noodgevallen - en die komen niet vaak voor. Bovendien hou ik van overzicht. Een dege-lijke Michelin-kaart heeft mijn voorkeur. Ik kijk voor vertrek wel naar de suggesties van bijvoorbeeld Google Maps, maar ik kies vervolgens toch vaak eigenwijs mijn eigen weg.

Reizigers zijn ook verzamelaars - misschien generaliseer ik, maar ik ben als reiziger verzamelaar. Van kaarten die ik onderweg tegen kom, maar ook van ‘landen’ en ‘vliegvelden’. Die kan ik natuurlijk niet mee naar huis kan nemen. Dit verzamelen werkt dan ook meer zoals bij vogelaars: ik hou een lijst bij van landen waar ik geweest ben. Dit is een stressvolle bezigheid, want ik ben momen-teel in een hevige strijd gewikkeld met mijn zoon. Hij scoorde onlangs zijn drieënvijftigste, en is me daarmee voorbij gestreeft. Dat vraag om nieuwe regels. Krijg je extra punten als je in een land heb overnacht? Telt een land als je er alleen op een vliegveld bent geweest? Moeten we niet naar provincies of staten gaan kijken?

Mijn zoon vindt het allemaal best: “Je koopt slechts tijd’ was zijn antwoord”...

Prof. dr. Menno-Jan KraakITC International Institute of Geo-Information Science and Earth ObservationDepartment of Geo-Information Processing

E-mail: [email protected]

Column Prof. dr. Menno-Jan Kraak

10 Geo-Info 2012-8

Page 13: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Regionale statistieken anno 2012Wegwijs in het steeds omvangrijkere statistiekaanbod

Hilde Keuning, coördinator regionale statistieken, CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert statistieken over verschillende thema’s en op

verschillende regionale niveaus. Alle statistieken die het CBS maakt, zijn openbaar en te vinden in StatLine

(http://statline.cbs.nl/). In 1999 zijn voor het eerst alle publiceerbare gegevens in StatLine bij elkaar gebracht.

Dit was een grote vooruitgang. Gebruikers kunnen nu zelf hun weg vinden in de door het CBS geproduceerde

statistische gegevens en selecties maken in alle beschikbare statistieken. Omdat alle gegevens die in StatLine

staan onderling vergelijkbaar moeten zijn, is de één-cijfergedachte hierbij een belangrijke richtlijn. Dit houdt

in dat binnen het CBS afspraken zijn gemaakt over definities, classificaties en regionale indelingen. Op deze

manier zijn statistieken vergelijkbaar over bijvoorbeeld regio’s, jaren en bevolkingsgroepen. Deze richtlijn geeft

de CBS-statistieken een groot voordeel boven een verzameling gegevens uit andere openbare bronnen.

De afgelopen jaren is het aantal gegevens in StatLine flink toegenomen. Daarnaast zijn er ook steeds meer onderwerpen bijgekomen met uitsplitsingen naar meer regionale inde-lingen. Door deze enorme toename van het aantal gegevens in StatLine is het soms moei-lijk om het overzicht te kunnen bewaren.

1. Themagericht zoeken voor verschillende doelgroepen

De opzet van StatLine is te vergelijken met die van een determinatietabel voor planten of dieren. Door steeds een keuze te maken uit het wel of niet aanwezig zijn van bepaalde kenmerken, kunnen de planten of dieren worden gevonden waarin eindgebrui-kers zijn geïnteresseerd. Ook StatLine werkt op deze manier. Door steeds een keuze te maken uit thematische kenmerken, kunnen de gewenste tabellen worden gevonden. Iedereen die wel eens een determinatietabel heeft gebruikt, weet echter dat keuzes niet altijd eenduidig zijn, zeker niet voor begin-nende gebruikers. Dit gaat ook op voor Stat-Line. Naarmate StatLine zich verder uitbreidt, wordt het gebruik minder eenvoudig.

De grote hoeveelheid aan gegevens is, behalve door de technische mogelijkheden, ook een gevolg van de vele doelgroepen die het CBS bedient. Deze doelgroepen lopen uiteen van de niet-professionele gebruikers, zoals burgers, tot professionele gebrui-kers als beleidsmakers, onderzoekers en bedrijven in allerlei branches. Om gegevens

gemakkelijker vindbaar te maken, heeft het CBS voor enkele specifieke doelgroepen aparte websites gemaakt. Op deze websites zijn de voor de doelgroepen meest interes-sante gegevens op een toegankelijke manier weergegeven. Een voorbeeld is onder meer CBSindeklas.nl. Op deze website worden statistieken voor het onderwijs eenvoudig toegankelijk gemaakt. Voor bedrijven is er CBSvooruwbedrijf.nl en voor gebruikers met interesse in bepaalde buurten, zoals bewo-ners of mensen die willen verhuizen, zijn op

de website CBSinuwbuurt.nl gegevens per buurt bij elkaar te vinden.

Een andere belangrijke doelgroep zijn decentrale overheden, zoals provincies en gemeenten. Deze instanties willen graag gegevens over allerlei thema’s, maar dan uit-gesplitst naar een specifieke regio. StatLine is in eerste instantie thematisch opgezet en niet regionaal. Dat wil zeggen dat de afba-keningen op weg naar de gewenste tabel in thema’s zijn ingedeeld, zoals ‘Gezondheid en welzijn’ of ‘Arbeid en sociale zekerheid’. De keuze voor een regio komt pas helemaal aan het eind. Soms blijkt dan echter dat er geen regionale afbakening mogelijk is.

1.1. Nederland regionaalOm eenvoudiger naar regionale gegevens te kunnen zoeken, is in StatLine de thema-map ‘Nederland regionaal’ opgenomen. In deze map zijn, wederom per thema, de tabellen te vinden met een regionale onderverdeling. Het enige nadeel van deze tabellen is dat pas in de laatste stap zichtbaar is over wélke regio’s er gegevens beschikbaar zijn. Het nieuwe webportal cbs.nl/decentraleoverheden biedt in zo’n geval uitkomst. Daarover meer in para-graaf 3.2. Op dit portal staat ook een uitleg en aanwijzingen waarmee gebruikers meer uit StatLine kunnen halen.

Sinds enkele jaren zijn in de thema-map ‘Nederland regionaal’ ook interactieve Fig. 1 Toegangen voor doelgroepen op cbs.nl.

Geo-Info 2012-8 11

Page 14: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

kaarten opgenomen. Deze staan los van StatLine. In deze zogenaamde Geoservices zijn alle wijk- en buurtcijfers opgenomen die ook in de StatLine-tabel ‘Kern cijfers Wijken en Buurten’ kunnen worden gevonden. Deze Geoservices zijn ook via het nieuwe portal toegankelijk of via het Nationaal Georegister (http://www.nationaalgeoregister.nl) als service vanuit Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK). Door over de kaart te bewegen en met de cursor in of uit te zoomen, kunnen heel gemakkelijk de cijfers van gemeen-ten, wijken of buurten worden afgelezen.

2 Regionale statistieken zoeken in StatLine

Wanneer gebruikers in de thema-map ‘Nederland regionaal’ naar regionale StatLine-statistieken zoeken, kan het voorkomen dat de gegevens niet worden gevonden. Daar zijn drie redenen voor te noemen:1. De gegevens staan er niet naar de

gewenste regio2. De gegevens staan verspreid over ver-

schillende tabellen met verschillende regionale indelingen

3. Door gemeentelijke herindelingen is de gemeente opgehouden te bestaan en zijn er geen gegevens meer te vinden in StatLine

De volgende paragrafen gaan dieper in op deze drie redenen.

2.1. Gegevens naar themaNet als StatLine zelf, is de thema-map ‘Nederland regionaal’ in StatLine thema-tisch opgebouwd en kan deze via het maken van keuzes worden geraadpleegd. Elke afslag is een keuze voor een (versmal-ling van een) onderwerp, periode of regio. Net als in een determinatietabel voor planten of dieren zijn deze keuzes in Stat-Line niet altijd eenduidig. De ‘wegwijzers’ bij de ingang en de afslagen kunnen niet altijd precies het domein en de diepgang van de tabellen afbakenen. Hoort ‘ziek-teverzuim’ bij het thema ‘Gezondheid en welzijn’ of bij ‘Arbeid en sociale zeker-heid’? StatLine kiest er daarom voor om verschillende ingangen ook naar dezelfde eindtabel te laten leiden. De tabel over

ziekteverzuim is zowel via het thema ‘Gezondheid en welzijn’, als via het thema ‘Arbeid en sociale zekerheid’ te achterha-len. Tabellen met regionale statistieken kunnen ook via twee ingangen worden gevonden. Deze zijn ondergebracht binnen een inhoudelijk thema, maar ook in de thema-map ‘Nederland regionaal’. Dit maakt de trefkans groter.

Naar welke regionale indeling gegevens beschikbaar zijn, kan per statistiek verschil-len. Dit kan naar een

bestuurlijke indeling zijn, zoals gemeenten of provincies, maar ook naar een themati-sche indeling, zoals een GGD-regio. Daarom kan, ook als er in de thema-map ‘Nederland regionaal’ wordt gezocht, uiteindelijk blij-ken dat de statistiek niet naar de gewenste regionale verdeling beschikbaar is.

2.2 Gegevens over een combinatie van thema’s

Behalve in thematische statistieken naar regio, zijn medewerkers van gemeenten en provincies of andere regionale onder-zoekers, vaak geïnteresseerd in statistie-ken die meerdere thema’s combineren. Een voorbeeld hiervan is de vraag hoeveel jongeren in een bepaalde gemeente alcoholische drank drinken en waar zij

deze nuttigen. In onderstaand schema (figuur 2) is deze vraag uitgesplitst naar deze afzonderlijke variabelen.

In StatLine kunnen twee thema’s delen van deze vraag beantwoorden. Dit zijn de thema’s ‘Gezondheid en welzijn’ en ‘Vrije tijd en cultuur’. Onder het thema ‘Gezondheid en welzijn’ staan gegevens over het aantal en de frequentie van alcoholgebruik naar leeftijdscategorie. Onder het thema ‘Vrije tijd en cultuur’ staan gegevens over het gemiddelde cafébezoek per week. Ook dit naar leeftijdscategorie. Een definitief antwoord op deze vraag kan met beide gegevens echter niet worden gegeven. Zo ontbreekt een uitsplitsing naar regio, is het niet bekend of de alcoholhoudende drank uitsluitend tijdens cafébezoek wordt genuttigd en verschillen ook de gebruikte leeftijdscategorieën in beide tabellen. Via StatLine kunnen de gewenste gegevens dus niet direct worden gevonden. In para-graaf 3.3 wordt geschetst hoe het CBS toch ook andere indelingen kan leveren.

2.3. Gemeenten zijn opgehevenDe derde reden waarom StatLine vanuit regionaal perspectief niet altijd overzichte-lijk is, heeft te maken met de Nederlandse ‘traditie’ om jaarlijks gemeenten her in te delen. Het aantal gemeenten daalt daar-door gestaag, zoals in figuur 3 is te zien.

Fig. 3 Afname van aantal gemeenten vanaf 1935.

Fig. 2 Uitsplitsing onderzoeksvraag naar drinkgedrag van jongeren

Alle statistieken openbaar en online

12 Geo-Info 2012-8

Page 15: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Het CBS publiceert veel gegevens over gemeenten. Het voordeel is dat deze relatief gemakkelijk naar veel andere indelingen kunnen worden omgerekend. Het nadeel is wel dat er als gevolg van de herindelingen jaarlijks meer lege cellen in de StatLine-tabellen komen, zoals in figuur 4.

Om (onderdelen van) gemeenten te kunnen blijven volgen, heeft het CBS een tabel ontwikkeld waarin de gemeenten van 2009 als basis dienen en gegevens vanaf 1999 naar die indeling worden weergegeven. De tabel kent een beperkt aantal thema’s dient als voorbeeld voor de mogelijkheden hoe voor gemeentelijke herindelingen kan worden gecorrigeerd.

3 Gerichter zoeken en zelf berekenen met het nieuwe portal

Om regionale statistieken eenvoudiger te kunnen vinden en te ondersteunen, is het portal ‘Decentrale Overheden’ (http://www.cbs.nl/decentraleoverheden) opgezet. In dit portal staat onder meer:

• Een schema waarin staat aangekruist welke tabel onder welk thema welke regionale indeling heeft. Een soort van plattegrond.

• Een link naar hulpmiddelen om zelf gegevens vanuit gemeentelijk niveau om te rekenen naar andere indelingen of naar nieuwe gemeentelijke indelingen.

• Een aantal voorbeelden van onderzoek op maat.

• Een beschrijving van de verschillende regionale indelingen die het CBS gebruikt en hun samenhang.

• Voorbeelden van over welke informatie het CBS geen gegevens heeft en een uitleg waarom niet.

Met dit portal kunnen de eerder genoemde drie redenen waarom bepaalde gegevens niet beschikbaar zijn worden verklaard, worden voorkomen dan wel worden verholpen.

3.1 VerklarenOver het algemeen bestaan er vijf redenen waarom de gegevens niet in StatLine beschikbaar zijn (zie kader 1).

Gegevens die niet of in een andere dan de gewenste regionale indeling in StatLine beschikbaar zijn, kunnen soms wel voor de gewenste regio’s worden geleverd. Daar-naast kunnen gebruikers soms ook deze gegevens zelf omrekenen (zie paragraaf 3.3).

3.2 VoorkomenOm te voorkomen dat gebruikers een

Fig. 4 Lege cellen in StatLine door opheffing van gemeenten.

DetailniveauIn geval van steekproefonderzoek geldt dat hoe meer waarnemingen in een onder-zoek zijn gedaan, hoe meer details kunnen worden gepresenteerd. De omvang van de steekproef en de respons zijn dus van invloed op het detailniveau waarop de uitkomsten kunnen worden gepubliceerd. Of meer (regionale) diepgang mogelijk is dan beschikbaar is in StatLine, kan worden nagevraagd via de infoservice van het CBS.

Regionale indelingenIn vrijwel alle regionale publicaties hanteert het CBS de regionale standaardindelin-gen. Niet alle uitkomsten worden naar alle mogelijke regionale niveaus gepubliceerd in StatLine.

ActualiteitStatistieken over de afgelopen verslagperiode zijn niet altijd meteen na afloop van die periode in StatLine beschikbaar. De vuistregel is dat statistieken binnen de daaropvol-gende verslagperiode worden gepubliceerd. Zo worden maandstatistieken over het algemeen dus binnen een maand gepubliceerd en jaarstatistieken binnen een jaar.Sommige onderzoeken vormen hierop een uitzondering. Zo wordt de statistiek Bodemgebruik in Nederland elke twee jaar gepubliceerd. Omdat het maken van de statistiek ook tijd kost, zijn de meest recente cijfers over het bodemgebruik die over verslagjaar 2008.

CombinatiesCbs.nl en StatLine zijn ingedeeld volgens vaste thema’s. Het aantal mogelijke combinaties over de thema’s heen is zeer groot. Het koppelen van gegevens uit verschillende thema’s is vaak mogelijk. Via de infoservice van het CBS is hierover meer informatie te krijgen.

GeheimhoudingUitkomsten worden uitsluitend gepubliceerd als aan de regels van statistische beveiliging is voldaan. Dat wil zeggen dat informatie niet herleidbaar mag zijn tot een individueel persoon, bedrijf of instelling. Is dat wel het geval, dan is de betreffende uitkomst niet beschikbaar.

Kader 1 Vijf redenen waarom gegevens soms niet in StatLine staan.

Geo-Info 2012-8 13

Page 16: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

tabel opzoeken waarin de gegevens niet de gewenste regionale indeling hebben, is in het portal een zogenoemd kruisjes-schema opgenomen. In dit schema staan alle tabellen met regionale indelingen mét daarbij welke indelingen per tabel zijn toegepast. In plaats van eerst StatLine doornemen, kunnen gebruikers nu in één oogopslag zien welke tabellen voor hen bruikbaar zijn of niet. In figuur 5 is een weergave van het schema te zien.

Als gegevens per gemeente beschikbaar zijn, kunnen gebruikers deze vaak zelf naar andere indelingen of naar nieuwe gemeente-indelingen omrekenen. De gemeenten vormen de bouwstenen van veel andere regionale indelingen. Dit wil zeggen dat andere indelingen vaak groeperingen van gemeenten zijn. Figuur 6 laat enkele regio’s zien die uit gemeenten kunnen worden opgebouwd.

Om de omrekeningen te kunnen uit-voeren, zijn in het portal verschillende hulpbronnen beschikbaar.

3.3 Verhelpen3.3.1. OmrekenenSoms zijn gegevens die niet per regio wor-den gepubliceerd toch naar regio beschik-baar of zijn er meer regio’s beschikbaar dan in de tabel staan. Het is altijd de moeite waard hierover contact op te nemen met [email protected]. In het portal is informatie opgenomen die als handvat kan dienen bij het omrekenen van gegevens naar andere, hogere regionale indelingen. In kader 2 worden enkele mogelijkheden geschetst.

Met deze kennis kan opnieuw een antwoord worden gezocht op de vraag

over de hoeveelheid, de frequentie en locaties bij het drinkgedrag van jongeren. Ook voor indelingen van bijvoorbeeld leeftijdsklassen of inkomensgroepen kunnen altijd andere classificaties worden aangevraagd. Zo kunnen verschillende leeftijdscategorieën die in verschillende tabellen worden gebruikt, zoals in het

voorbeeld van het drinkgedrag, vrijwel altijd op elkaar worden afgestemd.Het voorbeeld over het drinkgedrag kan uiteindelijk niet worden beantwoord. Dit komt doordat de groep, jeugdige drin-kers uitgesplitst naar locatie en gemeente, zo klein wordt dat de geheimhouding niet meer te waarborgen is.

Fig. 5 Weergave van het kruisjesschema met regionale indeling per StatLine-tabel.

Een voorwaarde om gegevens om te kunnen rekenen is dat deze beschikbaar zijn, of zijn gemaakt, naar gemeenteniveau. Om gegevens om te rekenen naar andere indelingen heeft het CBS verschillende hulptabellen, die op verschillende momen-ten in het proces nodig zijn.

Het omrekenen van gemeenten naar een groter gebied kan in twee stappen:1. Allereerst moet met de tabel ‘Gebieden in Nederland’ worden achterhaald uit welke

gemeenten het gebied bestaat waarvan men de gegevens wil. 2a. Als de gegevens optelbare eenheden zijn, dus totaalwaarden i.p.v. percentages, dan

kunnen de gegevens van al die gemeenten worden opgeteld om de totaalwaarde van het gewenste gebied te vormen. Zo kunnen ook waarden voor gebieden wor-den uitgerekend die het CBS niet publiceert, maar die wel uit gemeenten bestaan.

2b. Als de gegevens niet optelbaar zijn, dus gemiddelden of percentages, dan moet eerst worden uitgezocht of de gegevens kunnen worden omgerekend naar totaal-waarden met extra gegevens uit StatLine. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik per woning moet bijvoorbeeld eerst worden vermenigvuldigd met het aantal wonin-gen van die gemeente.

Het omrekenen van gemeenten naar een andere gemeentelijke indeling kan alleen door de gebruiker zelf gedaan worden als de indeling waarnaar men wil omrekenen geen splitsing van gemeenten vraagt. In feite betekent dat dat de indeling waarnaar men wil omrekenen van recentere datum moet zijn omdat de meeste gemeenten samengaan en zelden splitsen. Splitsen kan wel door het CBS gedaan worden.1a. In het overzicht ‘gemeenten 1981-2012’ kan voor elk jaar per gemeentecode gevolgd worden of deze blijft bestaan of verandert in een andere code. Een veran-derde code betekent dat er een gemeentelijke herindeling is geweest.1b. In de publicaties van de ‘gemeentelijke indelingen 1995-2012’ is terug te vinden wat er dat jaar is gebeurd met die gemeente. Via dit overzicht, of dat in stap 1a, is te zien welke gemeenten samen zijn gegaan. De waarden van deze gemeenten over eerdere jaren kunnen vervolgens worden opgeteld, zoals in stap 2a of 2b hierboven.

Kader 2. Uitleg omrekenen gegevens naar andere indelingen of nieuwe gemeentelijke indelingen.

14 Geo-Info 2012-8

Page 17: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

3.3.2 Thema’s koppelenOm gegevens die uit tabellen van verschil-lende thema’s komen goed te kunnen interpreteren, moeten deze gegevens aan elkaar worden gekoppeld. Dit zou bijvoorbeeld nodig geweest zijn om de vraag over het drinkgedrag van jongeren te beant-woorden. De koppeling tus-sen gegevens kan op twee manieren tot stand komen. De eerste mogelijkheid is dat de onderzoekers er zelf mee aan de slag gaan door (geano-nimiseerde) toegang tot de bronbestan-den te vragen. Dit kan onder bepaalde voorwaarden. In de tweede plaats kan er ook een opdracht bij het CBS worden ingediend.

Welke resultaten het koppelen van gegevens kan opleveren, laat het vol-gende voorbeeld zien. Voor een externe opdracht is door het CBS, via koppelingen, uitgerekend wat het arbeidspotentieel is per wijk in Nederland. Specifiek gaat het hier om het arbeidspotentieel zonder inkomsten in de zogenoemde krachtwij-ken. Het doel was om een overzicht te maken van personen in krachtwijken tus-sen 15 en 65 jaar, die geen werk hadden, geen uitkering hadden en geen onderwijs volgden. Zij vormen het arbeidspotentieel zonder inkomsten.

Om dit arbeidspotentieel te vinden zijn uit de bevolkingsgegevens personen in de leeftijd van 15-65 jaar geselecteerd die in een krachtwijk wonen. Deze personen zijn vervolgens aan (geanonimiseerde) persoonsgegevens over onderwijs, arbeid en sociale zekerheid gekoppeld. Dit is

schematisch weergegeven in figuur 7.

Het thema ‘Bevol-king’ bevat gegevens over onder meer de leeftijd en het adres van personen. Personen in dit bestand die een opleiding volgen, kunnen aan personen in de gege-vensbestanden bij het thema ‘Onderwijs’ worden gekoppeld. De personen die aan personen in dit laatste bestand kunnen worden gekoppeld, behoren niet tot het arbeidspotentieel. Zij volgen immers een opleiding. Personen uit het bevolkings-bestand kunnen ook aan één van de gegevensbronnen in het thema ‘Arbeid en sociale zekerheid’ worden gekop-peld. Personen die koppelbaar zijn en een uitkering, een pensioen of een baan hebben of ZZP-er zijn, behoren ook niet tot het arbeidspotentieel. De personen uit het bevolkingsbestand die overblijven, die dus aan geen ander genoemd bestand

kunnen worden gekoppeld, vormen dan het uiteindelijke arbeidspotentieel.

SamenvattingIn StatLine is een schat aan gegevens te vinden.

Veel van deze gegevens zijn niet alleen nationaal,

maar ook naar regio beschikbaar. In StatLine

kon tot voor kort, echter niet altijd van tevoren

worden achterhaald of data wel of niet voor

een bepaalde regio beschikbaar was. Het portal

“Decentrale Overheden” (http://www.cbs.nl/

decentraleoverheden) maakt het zoeken naar

regionale gegevens eenvoudiger, geeft uitleg en

alternatieven. Kortom, voor wie z’n weg zoekt in

StatLine is het portal een wegwijzer in het steeds

omvangrijkere statistiek-aanbod van het CBS.

SummaryThe online application StatLine contains a wealth

of data available from Statistics Netherlands.

The majority of the data is not only aggregated

at the national level, but also available for various

regional subdivisions. However, until recently

visitors could not readily determine beforehand

whether data was

available for a particu-

lar region. Het online

portal “Decentral

Governments”

facilitates the search

for regional data, pro-

vides explanations and alternative sources. All in

all, for visitors of StatLine the portal has become a

compass to navigate the ever increasing wealth of

data from Statistics Netherlands.

Om gegevens goed te kunnen interpreteren worden deze gekoppeld

Aparte websites voor specifieke doelgroepen

Fig. 6 Indelingen opgebouwd uit gemeenten. Fig. 7 Het koppelen van gegevens.

Geo-Info 2012-8 15

Page 18: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Geoservices van het CBSDe eerste stappen richting INSPIRE

Auteur: Ir. Pieter Bresters, senior geospecialist, CBS

Om de ruimtelijke statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beter te ontsluiten worden

geografische webservices, zogenaamde “geoservices” aangeboden. Om deze geoservices ook direct op

de website van het CBS (www.cbs.nl) te bekijken heeft het CBS eigen viewers gebouwd. Bovendien kan

iedereen de achterliggende gegevens downloaden. Deze download- en viewservices worden ontsloten via

open standaarden.

INSPIRE stelt geoservices verplichtHet Europese project INSPIRE is een grote stimulans geweest voor het CBS om geoservices te ontwikkelen. INSPIRE heeft als doel ruimtelijke data beter en vergelijk-baar over de lidstaten te ontsluiten door uniforme standaarden vast te stellen voor data en geoservices. Het CBS beheert data voor drie INSPIRE thema’s - bodemgebruik, statistische eenheden en demografie - en is daarom vermoedelijk verplicht om deze voor het einde van 2013 als geoservices te ontsluiten: “vermoedelijk”, omdat de offici-ele aanmerking in Nederland op moment van schrijven plaatsvindt. Een tweede reden om geoservices te ontwikkelen is, dat ruimtelijke datasets door hun aard en omvang niet als kaart te publiceren zijn via StatLine, de elektroni-sche online databank van het CBS (http://statline.cbs.nl/). Geoservices bieden hiervoor een uitkomst.

Om een indruk te krijgen van de gevolgen van INSPIRE is het CBS gestart met het opzet-ten van geoservices op basis van ArcGIS Server. In juni 2010 werden de eerste twee datasets ontsloten: “Bodemgebruik 2006” en “Wijken en Buurten 2008”. Inmiddels zijn daar de volgende services bijgekomen:• Bodemgebruik 2008;• Bevolkingskernen 2006 en 2008;• Wijken en Buurten 2009, 2010 en 2011;• Vierkanten (grids 100 x 100 meter) met

bevolkingstotalen van 2000 t/m 2010.

Om deze services vindbaar te maken zijn de metadata van de data en de services

gepubliceerd in het Nationaal Georegister (www.nationaalgeoregister.nl). Om de bezoekers van de CBS-website ook toegang tot de geoservices te bieden, heeft het CBS ook eigen geoviewers gebouwd die beschik-baar zijn via www.cbs.nl/geoservices.

Bijzonder aan de geoservice “Wijken en Buurten” is, dat deze gebruik maken van Styled Layer Descriptor (SLD), een aanbeveling van het Open Geospatial Consortium (OGC) om de kaartopmaak van geografische informatie op een stan-daard manier op te slaan. Voor een groot deel van de attributen van de geoservice “Wijken en Buurten” is per attribuut een kaartopmaak ontworpen en opgeslagen als SLD. De geoviewer van het CBS maakt hier gebruik van, waardoor de gebruiker verschillende kaartopmaken per thema

kan bekijken. Figuur 2 geeft aan hoe de gegevens over bevolkingsdichtheid kun-nen worden getoond in de geoviewer van het CBS.

LeerpuntenHet genereren van geoservices lijkt simpel: next, next, finish… Voordat je zo ver bent, moet echter van alles aan opties worden gekozen en vastgesteld. Een paar aandachtspunten:

Kaartopmaak en -projectieBij het vaststellen van de kaartopmaak speelt de wijze waarop de service zal wor-den gebruikt een grote rol. Is dat in een viewer die de data combineert met ach-tergrondkaarten, dan dient daar rekening mee gehouden te worden bij de opmaak. Als de viewer bijvoorbeeld de laag van de

Fig. 1 CBS geoservices in het Nationaal Georegister.

16 Geo-Info 2012-8

Page 19: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

geoservice transparant afbeeldt, dan klopt de legenda niet meer altijd. Daarnaast leent niet elke geoservice zich voor dezelfde functionaliteit en gaat de kaartprojectie van de geoservice niet altijd samen met die van de viewer. Kortom, de viewer en de geoservice hangen met elkaar samen. Als bij het opstellen van de geoservice niet van te voren bekend is welke viewers hem gaan ontsluiten, maakt dat de afstemming lastig. Helaas is dat de praktijk.

Grootte van de datasetEen Web Feature Service (WFS) is een aan-beveling van het OGC bedoeld om data op een standaard manier te downloaden. Zeer grote datasets, zoals het “Bestand Bodem-gebruik” met 175 duizend records, zijn echter niet geschikt om als WFS aan te bieden. Het downloaden van de gehele dataset duurt dan erg lang, als het al lukt. Dit is te voorko-men door een maximumaantal in te stellen voor de te downloaden features, maar dat is weer lastig voor gebruikers die toch over de gehele dataset willen beschikken. Geluk-kig biedt INSPIRE de mogelijkheid tot het aanbieden van andere downloadmethoden zoals via een ZIP-bestand.

PerformanceOmdat derden geoservices in applicaties kunnen aanroepen, kan het gebruik plotseling een stuk groter worden. Tot half mei 2011 hadden de geoservices van het CBS een beperkt aantal bezoekers per dag,

maar dat veranderde plots toen op dat moment een website werd gelanceerd, die gebruik maakt van de geoservice “Wij-ken en Buurten 2010”. Het aantal bezoeken per dag werd hierdoor plotseling 100 keer zo groot, waardoor de service op een aantal momenten niet aan de vereiste per-formance voldeed. De piek bleek tijdelijk en het gebruik ligt nu weer iets boven het oude niveau, maar de kans op plotseling extra dataverkeer blijft uiteraard bestaan (figuur 3). Daarom - en vanwege de toch al verwachte groei van het aantal geoser-vices - streeft het CBS naar een robuuste beheersomgeving die bovendien aan de specificaties van INSPIRE voldoet. Daartoe

is via het GIS Competence Center van het Ministerie van Economische Zaken, Land-bouw en Innovatie (EL&I) samenwerking gezocht met het programma Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK).

Toekomst PDOKHet programma Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) beheert geoservices voor verschillende overheden. Hierbij wor-den standaarden gehanteerd die vanuit INSPIRE gelden.

Inmiddels worden de meeste geoservices van het CBS ook aangeboden als PDOK-service. Het grote voordeel voor het CBS

Fig. 2 Bevolkingsdichtheid getoond met een SLD gekoppeld aan de geoservice “Wijken en Buurten”.

Fig. 3 Extreme toename van het gebruik van de CBS geoservices in mei 2011.

Geo-Info 2012-8 17

Page 20: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

is, dat ze daarmee directer te vinden zijn tussen andere services van de overheid, waardoor ze meer gebruikt zullen worden. Een ander groot voordeel is, dat het beheer van de data slechts op één plek ingericht hoeft te worden. De PDOK-services zijn te vinden in het Nationaal Geo register (NGR) door te zoeken op “PDOK”.

Het CBS is van plan al haar reguliere, ruimtelijke publicaties en dus ook die voor INSPIRE, via PDOK te gaan publiceren. De “oude” server op basis van ArcGIS Server zal voorlopig ook nog in stand gehouden worden met de al draaiende geoservices, echter zonder dat de onderliggende dataset worden bijgewerkt. Daarnaast kan deze server ook voor snelle, incidentele publicaties nog gebruikt blijven worden.

Aanbod blijft groeienHet CBS verwacht meer en meer datasets te ontsluiten via geoservices. Naast de publicatie van bevolkingsaantallen per vierkant, ofwel grid, van 100 bij 100 meter, zullen in de toekomst ook andere statis-tieken per vierkant gepubliceerd gaan worden. Vierkanten hebben het grote voordeel dat ze in tegenstelling tot wijken, buurten, gemeentes of postcodes niet onderhevig zijn aan herindelingen die vergelijkingen in de tijd moeilijk maken.

Verder zullen jaarlijks nieuwe versies uitgebracht worden van de geoservices voor de Wijk- en Buurtcijfers. Ook zul-len de verplichte services onder INSPIRE geharmoniseerd moeten worden naar de INSPIRE richtlijnen volgens de roadmap zoals te vinden op geonovum.nl.

Table Joining ServicesTijdens het opstellen van de dataspecifica-ties voor INSPIRE liepen we tegen het feit aan, dat sommige thema’s zoals Popula-tion Distribution en Human Health alleen tabellen betreffen met een link naar een geometrie zoals die van Statistical Unit. De organisaties die verantwoordelijk zijn voor deze tabellen, hebben niet altijd de rechten over de geometrie en kunnen dus niet zelfstandig een geoservice opzetten. Hiervoor zou een Table Joining Service (TJS) een uitkomst kunnen bieden.

Wanneer de ene organisatie de geometrie serveert en de andere de tabel, dan zou de

gebruiker via een TJS zowel de geometrie als de tabel met attribuutinformatie kun-nen benaderen.Recent is er een OGC standaard ontwikkeld die hiervoor ingezet zou kunnen worden: www.opengeospatial.org/standards/tjs.

De implementatie van TJS behoeft nader onderzoek.

Web Processing ServiceMet een Web Processing Service (WPS) is het mogelijk om een bepaalde functi-onaliteit aan te bieden aan de gebruiker, anders dan bekijken, bevragen of down-loaden. Een voorbeeld hiervan is het bere-kenen van een gemiddelde waarde van de elementen binnen een eigen te definiëren cirkel op basis van een grid. Het CBS heeft hier een pilot voor opgezet. Via het gratis te downloaden ArcGIS Explorer is een demo WPS aan te roepen met de naam circlestatisticsTest. Klik hiervoor op de toolbox in ArcGIS Explorer en vul de vol-gende URL in als naam voor de gevraagde server: geoservices.cbs.nl/arcgis/services (Dit is niet een URL die direct in te voeren is in een browser).

ConclusieHet CBS heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met het ontwikkelen van geoservices. Toch is er nog voldoende om verder te onderzoeken zoals de TJS en de WPS.Aan het belangrijkste doel is echter al voldaan: de ruimtelijke statistieken van het CBS zijn door de inzet van geoservices

nu beter ontsloten, zeker nu ze ook via het NGR te vinden zijn en bij PDOK zijn onder gebracht.

SamenvattingHet CBS heeft de afgelopen jaren veel ervaring

opgedaan met het ontwikkelen van geoser-

vices als eerste stap om te gaan voldoen aan

de INSPIRE verplichtingen, maar ook om de

ruimtelijke statistieken van het CBS beter te

ontsluiten. Enkele van die ervaringen worden

in dit artikel beschreven. Voor de geoservices is

aansluiting gezocht bij PDOK en is de metadata

ondergebracht in het Nationaal Geo register.

Enkele nieuwe ontwikkelingen worden

beschreven zoals deWeb Processing Service

voor het serveren van bepaalde functionaliteit

en de Table Joining Service die goed van pas

kan komen voor de koppeling van statistiek

aan de bijbehorende geometrie.

SummaryStatistics Netherlands has acquired significant

experience over the past few years developing

geospatial web services. These are not just

paving the way towards INSPIRE compliance,

but also to facilitate the publication of spatial

statistics online. This article looks into some

of the lessons learnt along the way. Recently,

the operations of the geospatial web services

have been handed to the Public Service on the

Map programme and metadata about these

services are available through the national

metadata clearinghouse the National Geo-

Register. The article concludes with a descrip-

tion of some future directions, amongst others

creating Web Processing Services and Table

Joining Services.

Fig. 4 WPS “circlestatisticsTest” in ArcGis Explorer.

18 Geo-Info 2012-8

Page 21: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Nieuwe uitgifte: Nederland in de BosatlasWie kent de Bosatlas niet? Generaties Nederlandse schoolkinderen zijn er mee opgegroeid. In 1877 verscheen de “Schoolatlas der geheele aarde” van Pieter Roelf Bos (1847-1902). Gelijk vanaf het begin sprak iedereen over de “Bosatlas”. Dit als we de beschrijving mogen geloven die gedrukt staat in het 40e uitgebrachte postzegelboekje, gewijd aan de Bosatlas. Vanaf 1968 kwam deze benaming ook definitief op de omslag van de atlas zelf.

PostNL heeft op 18 juni jl. zowel een postzegel-boekje als een postzegelvel met tien verschil-lende postzegelontwerpen uitgebracht gewijd aan de Bosatlas. De ontwerpen zijn bedacht door de, van origine Zwitserse, ontwerpers Sonja Haller en Pascal Brun. Quote van de ont-werpers in het blad Collect van PostNL: “Door

alle variaties was het een pittige uitdaging om alle aspecten van de Bosatlas in een beeld samen te brengen: de vorm van Nederland, de verschillende atlassen uit verschillende periodes, de chronologie, de dieptewerking en de verschillende soorten kaarten.”

Door de verschillende edities en themakaar-ten op een bepaalde volgorde op elkaar te leggen is de vorm van Nederland behouden gebleven. Daarnaast zijn er diverse thema’s uitgelicht met nadere beschrijving in het velrand; energie, inpoldering, verstedelijking, grindwinning, deltawerken, van Zuiderzee naar IJsselmeer.

Leuk detail vanuit het boekje beschreven: “Ooit wilde men de Waddenzee inpolderen.

In 1873 werd daarvoor als eerste stap een smal dijkje aangelegd, van Friesland naar Ame-land. Die dijk, enthousiast en veel te breed ingetekend in de eerste Bosatlas, was bij het verschijnen van de atlas alweer weggespoeld.”

De eerste editie van de Bosatlas telde 29 kaar-ten op 75 pagina’s, editie 54 telt meer dan 300 pagina’s met meer dan 1000 kaarten, veelal thematisch. Het postzegelvelletje laat kaarten zien van zeven verschillende edities; 1877, 1961, 1971, 1981, 2001, 2007 en 2012.

Wilt u nog meer wetenswaardigheden over de Bosatlas weten? In het postzegelboekje staan er nog meer.

Wim Meens

Boekbespreking

Baten Shared Service Organisatie-geoVoor de SSO-geo is een businesscase gemaakt. Bij de partners uit de rijksoverheid zijn vooral in de domeinen inwinning en beheer baten te bereiken van tot 8 miljoen euro per jaar. Natuurlijk moet er eerst geïnvesteerd worden (9 miljoen euro), maar al in 2016 wordt het break-evenpoint bereikt. Als alle (publieke) aanbieders zouden deelnemen in de SSO-geo lopen de besparingen op tot 27 miljoen euro per jaar, maar zijn natuurlijk ook de transitiekosten hoger (22 miljoen euro). Veel moeilijker is het inschatten van de baten voor alle

afnemers binnen de overheid (bijvoorbeeld in de sectoren calamiteitenbeheersing of watermanagement). Het bespa-ringspotentieel is geraamd op 35 miljoen euro per jaar. Nog moeilijker is dit voor de baten voor bedrijven door kostenver-laging (de informatie is immers veel gemakkelijker toeganke-lijk) en vergroting van de marktomvang (waardetoevoeging). Die baten zijn geraamd op 55 miljoen euro per jaar.

Dr.ir. M.A. Salzmann, in: Jaarverslag 2011 NCG (Delft, juli 2012)

Geo-Info 2012-8 19

Page 22: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

De relatie tussen innovatie en persoonlijke drijfveren

Tijdens mijn interview met Katinka Roebert voor de rubriek De Reünie ontstond het idee om een rubriek te

schrijven voor de Geo-Info waarbij een bepaald thema gedurende 3 nummers centraal zou staan. De bedoeling

van deze rubriek is iemand aan het woord te laten met een persoonlijk verhaal. Op dit moment is het thema:

innovatie en persoonlijke drijfveren. Dit is het tweede artikel op basis van dit thema. De aanleiding van dit

interview was het feit dat Paul van Riel genoemd werd in een boek over sociale innovatie. Interview met Paul van Riel, Vice-voorzitter raad van bestuur en directeur Geoscience Fugro, R&D en innovatie

In mei 2012 zijn Paul van Riel en Esther de Bruijn in gesprek gegaan over innovatie. Paul definieert innovatie als iets nieuws op de markt weten te zetten. Innovatie is het gehele traject van onderzoek, een nieuw idee vormen en dit vermarkten. Vaak is inno-vatie juist een combinatie van technische innovatie, bedrijfsorganisatorische aspec-ten, juridische aspecten, sociale aspecten en nog andere aspecten. “De combinatie zorgt voor mooie innovaties op de markt”.“Ik ben gewoon nieuwsgierig! Mijn hou-ding is: het kan wel, tenzij iemand goed kan motiveren waarom iets niet kan.

Die discussie moet je wel voeren. Als de redenen niet doorslaggevend zijn, dan kan het wel, en dus ga je het doen. Het is denk ik ook gewoon een instelling.”Behalve nieuwsgierigheid, heeft de drive van Paul ook een competitief karakter. Een element van succes daarin is belang-rijk. “We hebben het gefikst. Er is niets leukers dan iets verzinnen, het in de markt te zien en je concurrenten afgetroefd heb-ben. Dat is leuk.”

Belangrijk voor zijn houding ten opzichte van innovatie is de basishouding: “Je kan op jezelf vertrouwen.” Dat heeft een enorm element van zelfstandigheid opgeleverd en lef: ervoor durven vechten. De opvoeding was heel erg gericht op het zelf kunnen oplossen van je problemen: los het zelf op, zoek het zelf uit, en als het mis gaat staan wij voor je klaar. Verder geeft Paul aan dat hij snel geïn-teresseerd is in een breed kader van onderwerpen en dat zijn vrienden en zijn vrouw belangrijk zijn daarin. “Je persoon-lijke omgeving en hoe je daarin leeft; dat telt enorm door om te innoveren en is belangrijk in je drive om te innoveren.”

Hoe ziet de samenleving eruit in 2025?Paul geeft aan dat hij is uitgegaan van een aantal wereldscenario’s: een wereld vol conflicten, een harmonische wereld en een wereld van conglomeraten (regiona-lisatie en lokalisatie). Samen met zijn col-

lega’s en anderen zijn er sessies geweest om te bepalen welke van deze scenario’s nu het meest waarschijnlijk zou zijn en hoe Fugro zich zou moeten organiseren om het meest waarschijnlijke scenario vorm te geven. Men heeft gekozen voor de wereld van de conglomeraten: de wereld is groot, de samenleving zal zich gaan regionaliseren en eigen culturen zullen een belangrijke rol gaan spelen. Elke regio zal zijn eigen natuur kennen, zijn eigen wetgeving hanteren en zijn eigen manier van werken hebben. Paul wil hierop inspelen.“Die trend zien we nu en daar zetten we met ons managementteam op in. We wer-ken al redelijk op deze manier en we willen onze werkwijze versterken. We con-centreren ons op diensten en producten die je kunt uitzetten over de hele wereld maar die lokaal geïmplementeerd worden. Daarvoor is een sterk management nodig dat lokaal in kan spelen op wat er ter plekke gebeurt.

Een voorbeeld: In Nederland zijn wij goed in water en alles wat daarmee te maken heeft. Hieruit ontstaan diensten en technologieën die wij zouden kunnen aanbieden over de rest van de wereld. De techniek om dijken te monitoren is een typisch Nederlands product en de technieken zijn zich aan het ontwikkelen. Verzakkingen op tijd aan zien komen kan met een systeem welke meet, monitort en

Geo-Info op onderzoek naar: Esther de Bruijn, www.torsie.nl

Paul van Riel, Vice-voorzitter raad van bestuur en directeur Geoscience Fugro, R&D en innovatie

20 Geo-Info 2012-8

Page 23: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

waarschuwt. Het liefst een aantal dagen voordat de dijk verzakt. Als wij zoiets hebben ontwikkeld, zou het in Europa kunnen worden toegepast. Het heeft ook potentieel voor Amerika, voor India, voor Bangladesh etc. Dat geeft een potentiële lokale markt ‘down the road’. Die gaan dit implementeren volgens de lokale wetten en dat is ingewikkeld. Daarom zijn goede managers ter plekke noodzakelijk die snappen hoe het daar werkt.”

Paul omschrijft de essentiële bijdrage van Fugro aan de samenleving als volgt:“Een bijdrage leveren aan de energievoor-ziening en de zekerheid van de wereld: veilig wonen, leven en werken. Survey en geotechniek dragen daar enorm aan bij. Watermanagement, dijken, funderingen, grondonderzoek; we leveren daar een belangrijke component naar de samen-leving. Zonder energie is de wereld zoals we die nu kennen niet denkbaar. Olie en gas zijn absoluut noodzakelijk voor de wereldstabiliteit, zeker als je ziet dat Azië zich snel ontwikkelt.”

Dit sluit aan bij de persoonlijke motivatie van Paul. Wat zijn de dingen die jou op dit moment inspireren? “Dingen beter, sneller en mooier maken. Energie vraagstukken: ik ben heel nieuwsgierig of het inderdaad gaat lukken om op grote schaal alterna-tieve energievormen te vinden. Verder is er ook nog voor honderden jaren gas, alleen moet het CO

2 vraagstuk opgelost

worden.” Paul geeft aan dat hij een onder-zoeksmethode zou willen opzetten om de gehele aardbodem over 10 km diepte in kaart te brengen. Vergaande automa-tisering is ook iets wat Paul bezig houdt. Welke effecten heeft dat op de samenle-ving? De enorme werkloosheid in Italië en Spanje onder de jongeren baren hem zor-gen. Hij vraagt zich af hoe deze jongeren zich nog zinvol bezig kunnen houden in hun leven. Door bijvoorbeeld onbemande vliegtuigjes in te zetten en steeds meer werk door een robot uit te laten voeren, of door vergaande ontwikkelingen in de onderwateronderzoeksmethoden, ziet Paul een mogelijkheid om hetzelfde werk en gelijke omzet met steeds minder mensen uit te kunnen voeren. Dit roept bij

hem meteen de vraag op: welke effecten heeft dat op de samenleving en de sociale structuren in deze samenleving?

“De invloed van onderwijs is enorm. Een pijnlijk punt voor Nederland. Ik sprak laatst iemand die les had gegeven aan een elite groepje in Singapore en hij zei daarover: er was geen interactie mee te krijgen. Ze waren allemaal briljant en ken-den de boeken van voren en van achteren. Als je in een innovatieve omgeving werkt, is een houding: ‘het moet kunnen’ wel belangrijk. Je mag dan wel mijn baas zijn, maar hier heb je geen verstand van; dat is wel een beetje nodig. Aan de andere kant is het ook heel prettig om mensen bij je te hebben die verschrikkelijk veel weten. Innoveren over de verschillende culturen heen kan veel waarde opleveren. Jammer dat, ook in Nederland, er onder de stu-denten een toenemende verwachting is dat de lesstof voorgekookt en opgesomd wordt; het uitdagen en stoeien over een probleem wordt uit het onderwijs gehaald en dan heb je uiteindelijk bij innovatie een probleem. Het starre academische stude-ren is niet bevorderlijk voor innovatie.”

Als je niet innoveert, sta je stil en word je uiteindelijk weggedrukt door de concur-rentie. Paul geeft innovatie aandacht dwars door alle divisies heen en zorgt dat de verschillende divisies samen innoveren. Hij is direct betrokken en kijkt waar hij de kansen ziet. “We hebben een probleem en ik pluk dan een groepje bij elkaar met een projectleider. Belangrijk is de soort mensen die je daarin kiest.” Er kan niet geïnnoveerd worden in een hiërarchische structuur. Paul gebruikt zijn intuïtie om groepjes te creëren waar het vuur in zit om te innoveren. Hij let erop of mensen nadenken over de toekomst, of ze ideeën hebben, of ze gevoelig zijn voor hiërar-chie. Hij grijpt in als hij ziet dat er iemand het proces frustreert door bijvoorbeeld wel hiërarchiegevoelig te zijn, of binnen de gebaande paden te willen blijven.

We spreken over andere aspecten die van invloed zijn op innovatie. Bijvoorbeeld het zelforganiserend vermogen: belangrijk om te innoveren omdat dit vrijheid oplevert

om dingen zelf te organiseren, te delege-ren, verantwoordelijkheid te nemen en dingen zelf op te mogen zetten. Dat geeft dynamiek welke belangrijk is om te inno-veren. Paul gelooft wel in r&d afdelingen (onderzoek is belangrijk), maar niet in innovatieafdelingen. Innovatie moet door de gehele organisatie plaats vinden, door de diverse divisies heen. Innovatie moet je vooral stimuleren en zeker niet forma-liseren. Het organiseren van de middelen is belangrijk, het proces formaliseren is niet iets waar Paul in gelooft. Paul gebruikt onder andere tijdsdruk om een onder-scheid te maken tussen innovatie en onderzoek. Om te innoveren is het creëren van tijdsdruk belangrijk (elke twee weken een update van de voortgang). Innovatie wordt bevorderd door inspiratie buiten het eigen vakgebied. Daar valt veel te halen. Mensen van het hele bedrijf mobi-liseren, ook mensen buiten het bedrijf en klanten. Het succes van innovatie wordt voor driekwart veroorzaakt door sociale innovatie. “Als je niet een sociale omge-ving creëert in een bedrijf waar innovatie mogelijk is, dan gaat het gewoon niet luk-ken. Sociale omgeving is daarin belangrijk. In een strikte hiërarchische omgeving moet de baas het verzinnen en krijg je geen innovatie. De sociale context in een bedrijf en in de wereld daaromheen, is heel bepalend voor innovatie.”

Geo-Info 2012-8 21

Page 24: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

DHC-bibliotheek bij HU officieel geopend

In één van de elf locaties van de Hoge-school Utrecht, in het Instituut Gebouwde Omgeving, Nijenoord 1, werd op 5 juni 2012 de bibliotheek van de stichting De Hol-landse Cirkel (DHC) officieel geopend. De al eerder verzamelde boeken zijn ver-meld in een catalogus op www.hollandse-cirkel.nl. Uitlening kan geregeld worden via [email protected], de bibliothecaris van de stichting en exclusief sleutelbezitter van de kast-met-glazen-deuren.

Ir. W.J. Vermeulen heette in de lerarenkamer een deel van het DHC-bestuur en enkele kerndocenten welkom en vond dat je moet vieren wat kan worden gevierd. DHC-voor-zitter dr.ir. H. Quee dankte de initiatiefnemer voor de eigen bibliotheek van de stichting: het ook presente oud-bestuurslid J.G. Fer-werda. Een eerste aanleiding leek aanbod van senioren en opschonende instellingen. Herman Quee memoreerde de vier echte motieven voor zo’n bibliotheek van met name Nederlandse werken. Het ging om een museale functie, een uitleenfunctie, het bevorderen van een doelmatige instroom door te weten wat men heeft, maar ook omdat men jaloers keek naar de boekverza-meling van de Duitse vakbroeders in Dort-mund. De medewerking van de Hogeschool Utrecht werd graag geïncasseerd, want DHC slaat graag gratis op bij betrokken instanties. Quee hoopte daarboven dat de aanwezig-heid van de boeken het gebruik door docen-

ten en dus studenten zou stimuleren, maar bood ook DHC-gastlessen aan. Dank was er voor de hogeschool, maar ook al voor de bibliothecaris Wim Vermeulen, voor zijn catalogiserend werk. Na een knallende cham-pagne in de lerarenkamer toog men naar de gevulde kast op de gang van een verdieping lager. Daar werd als opening vervolgens door de Delftse geodeten luidkeels het Snelliuslied gezongen, van alles bekeken en ir. H. Velsink vast om een tweede kast gevraagd.

RondleidingDocent Henk Jongbloed gaf daarop een interessante rondleiding door het oude

ziekenhuisgebouw, waarin men dertien jaar zit en waaruit men over drie jaar weer vertrekt (naar de Uithof). Tussen de boeken-kast en twee vitrines met oude instrumenten in dezelfde gang was de toegang tot een altijd geopende kluis vol landmeetkundig gereedschap. Van daaruit was ook een goed zicht op het meetplatform op het dak van een andere vleugel: met vier zuilen en om (nog steeds) trillingsvrij achterwaarts in te kunnen snijden. Nog was bekend dat de houten stellage van vóór 1999 aan de Vondellaan minder was! Een apart beeld-schermrijk lokaal met een aan het plafond hangend bord ‘geodesie/geo-informatica’ deed de bezoekers goed. Opvallend was in de mediatheek de permanente ‘book sale’ van minder gebruikte boeken voor 1,50 euro, maar Vermeulen, De Vroege en Jongbloed haastten zich om te zeggen dat als daar landmeetkundige werken bij zitten dat dan altijd doubletten zijn. Een bergplaats in de kelder bevatte nog veel meer landmeetkun-dig materiaal. Bij kisten met bokken voor invardraden werd geconstateerd dat die draden zelf weer in het Kadastermuseum waren en dat daar best een volle kist heen kon. Uiteraard werd ook naar de aantallen studenten gevraagd: zestig in voltijd en ook zestig duaal oftewel ‘avond HTS-ers’, die in drie jaar naast hun werk het papier moeten halen. Potentiële GIN-leden genoeg!

Adri den Boer, redacteur

Verslag

Afb. 1 Nijenoord 1 te Utrecht. Afb. 2 Liedzangers en boekenkast.

Afb. 3 Bewondering van zelfs bokken-in-kist.

22 Geo-Info 2012-8

Page 25: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Geo informatie van de kaart?

Als de VPRO-serie ‘Nederland van Boven’ iets heeft duidelijk gemaakt dan is het dat van vrijwel alle soorten informatie geo-informatie te maken is. Of het nu gaat om de intensiteit van het telefoonverkeer van mobiele bellers, de bewegingen van olietankers of het winkel-sluitingsbeleid; overal zijn fantastische ruimtelijke animaties van te maken die het verhaal vertellen van ons dagelijks leven. Het maken van de juiste koppelingen tussen niet voor de hand liggende databronnen is misschien nog belangrijker dan de toepassing van de nieuwste technologie en vormt de basis van innovatieve toepas-singen. De makers, die zich als datajournalisten presenteren, hebben laten zien hoe een frisse, onbevangen blik tot nieuwe inzichten kan leiden. Maar daar zijn de specialisten onder ons ook heus ook wel toe in staat, zo hoor ik u al zeggen. Zij zijn toch degenen die bij uitstek geschikt zijn om informatie met behulp van kaarten ruimtelijk te visualiseren? En ze zijn best wel creatief: in de Bosatlas weten ze zelfs van de geografische spreiding van voetbalfans een kaart te maken. Maar dan blijft de vraag: zijn ze ook in staat vreemde, niet voor de hand liggende bronnen op te sporen en creatief tot geo-informatie te transformeren? Een vraag die hierbij speelt is: komt alle locatiege-bonden informatie op een kaart terecht? Of om het om te draaien: is er locatiegebonden informatie te vinden die niet op een kaart terecht komt? Ik heb niet de indruk dat de traditionele geo-wereld daar oog voor heeft. De postcodetabel, om maar eens een alom gebruikte, niet-kartografische geo-databron te noemen, wordt niet bepaald sexy gevonden.Ter illustratie een voorbeeld uit de praktijk. Ik moest onlangs op Schiphol zijn, dus ik parkeerde mijn auto in een parkeergarage en trok bij de slagboom een parkeerkaartje. Tot mijn verbazing stond op dat kaartje het kenteken van mijn auto vermeld. Met andere woorden, door in die parkeergarage te parkeren werd het kenteken van mijn auto bij binnenkomst gescand en gekoppeld aan een lokatie, namelijk die van de parkeergarage. Door mijn parkeergedrag heb ik zonder het te willen geo-informatie gegenereerd die in dit geval in het computer-systeem van de exploitant terechtkomt. In het boek Check In Check Uit van Christiaan van ’t Hoff c.s. zijn meer van dit soort voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat we met onze dagelijkse bezigheden onbewust, voortdurend geo-informatie gene-reren. Of het nu gaat om transactiegegevens van de OV-chipkaart, cameratoezicht, dozen en koffers voorzien van Radio Frequency ID (RFID) of de tolpoortjes van een systeem voor rekeningrijden; ze produceren allemaal bergen geo-informatie waar van alles mee te doen valt.Deze vormen van geo-informatie blijven bij de gemiddelde Geo-Info lezer veelal onder de radar. En als ze al worden herkend, worden ze als buitenissig beschouwd. De geo-informatiesector kan niet zoveel met deze als primitief beschouwde vormen van geo-informatie. Wie echter verder kijkt komt tot de conclusie dat dit soort data zich uitstekend leent voor data-integratie, zoals de genoemde datajournalisten overtuigend hebben laten zien. Allerlei onvermoede combinaties van

databronnen leveren nieuwe vormen van informatie op waarmee steeds weer nieuwe verhalen kunnen worden verteld. De geo-informatie component is daarbij wel aanwezig, maar blijft een beetje verborgen. En daar heeft de geo-informatiesector zoals we die nu kennen moeite mee, zo lijkt het.Uiteraard proberen we greep te krijgen op nieuwe ontwikkelingen, en dat doen we door nieuwe begrippen te introduceren. De ontwik-kelingen rond Volunteered Data laten zien dat data-inwinning ook buiten een formele organisatie kan plaatsvinden. Het Open Streetmap initiatief laat zien hoe gebruikers gezamenlijke een geografische kaart kunnen produceren. De Open Data ontwikkeling wordt voortgedre-ven door de aanname dat het op elektronische wijze vrijgegeven van overheidsdata bedrijven in staat stelt innovatieve en winstgevende toepassingen te maken. Big data beschrijft het idee dat gegevens over ons gedrag alomtegenwoordig zijn en steeds omvangrijker, sneller, gevarieerder en meer geïntegreerd beschikbaar komen.Bij bovenstaande ontwikkelingen is het steeds minder duidelijk, en ook minder van belang te weten wat geo-informatie is en wat niet. Daardoor wordt ook de rol van de geo-informatiespecialist in dit proces minder uitgesproken en vanzelfsprekend. Soms zorgt geoda-taspecialist met zijn of haar geodata voor de noodzakelijke structuur, maar dat ligt lang niet altijd voor de hand, of kan zelfs ongewenst zijn. Bovendien is de kaart als medium waarmee zo’n beetje iedereen in de geowereld vertrouwd is lang niet altijd de drager van het eind-product. Het wordt tijd dat de geo-informatiewereld zich openstelt voor deze trend van voortgaande dataintegratie. Dat kan door zelf met alter-natieve databronnen aan de slag te gaan en daarnaast door aan de wereld te laten zien wat we aan technieken in huis hebben. De tijd dat we onze eigen geo-wereld als een eiland kunnen beschouwen is definitief voorbij. Dus durf op zoek te gaan en stel de geosector open voor anderen. Nog beter is anderen met ons mee te laten doen. Dus zoek data-journalisten en al die anderen op jacht naar data inte-gratie buiten de geowereld op en doe mee.

Henk KoertenVrije Universiteit faculteit Sociale Wetenschappen, afdeling Organisatiewetenschappen

P.S.: De titel van deze column is geïnspireerd door de titel van het

afscheidscollege van professor Cor Koeman in 1981.

Om verder te lezen:• Brown, B., M. Chui en J. Manyika (2011). “Are you ready for the era of

‘big data’?” McKinsey Quarterly(4): 1-12.

• De Hoog, J., M. Van Twist, A. Meijer, M. Van der Steen en J. Scherpenisse

(2012). Open data, Open gevolgen. Den Haag, NSOB.

• Van ‘t Hoff, C., R. Van Est en F. Daemen (2010). Check in check uit; De digitali-

sering van de openbare ruimte. Den Haag, Rathenau Instituut/NAI Uitgevers.

Column Henk Koerten

Geo-Info 2012-8 23

Page 26: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Verslag

Kadaster in vernieuwd BelastingmuseumIn juni 2012 heropende het Belasting & Douane Museum in Rotterdam zijn deuren na een verbouwing

en herinrichting die twee jaar duurde. Er kwam ook een nieuwe huisstijl, ‘waarbij de herkenbaarheid als

rijksinstelling niet verloren mocht gaan’. (Is een museum nu bij Financiën beter af dan bij OCW?) Ook de

kadastrale spullen gingen niet naar het depot, maar komen nòg beter uit!

In nummer 2006-12 van dit tijdschrift is het artikel ‘Kadaster permanent in museum’ gepubliceerd over de chronologisch-thematische opstelling van nog voor 1995. In die bijdrage kwam al aan de orde dat het Kadaster in 1973 van Financiën naar VROM ging, maar dat het museum dat minstens in het publieksgedeelte negeert. Uiteraard zijn de, in dat artikel genoemde, museale geo-objecten nog grotendeels dezelfde, maar de presentatie is anders. De grondbelastinghoek memoreert voor die heffing niet alleen een ouder woord als verponding, maar bevat nu ook voor deze belastinggrondslag het statement: ‘De oppervlakte van grond kan eenvou-dig gemeten worden.’ De gefantaseerde modelkaart uit 1805 làg voor de verbou-wing in een vitrine en hàngt nu in een mooiere, net als de legitimatiepenning, het tekengerei en tas. Twee meetkettingen en wat heet een meetlint (metalen band) van rond 1850 liggen nu in één vitrine. Gememoreerd worden de touwen met knopen en ‘omdat deze niet erg maat-vast bleken te zijn ging men over op het gebruik van meetkettingen. Deze meet-apparatuur hield geen rekening met hoogteverschillen in het landschap.’

Afkomstig van GeodesieCorrect is de uitleg over het meten van horizontale en verticale hoeken met de theodoliet. Die op de driepoot is nu een Througton & Simms uit 1969 met een Delfts blikje ‘Laboratorium voor Geodesie no 198’. Eerder was dat de Jena Theo-020 met nummer 214. Door deze mag het publiek ook kijken, anders dus dan bij een meer antiek exemplaar achter glas. Herkenbaar van eerder waren een grote negentiende-eeuwse transversaalschaal en een dito clinometer. Stond er vóór de verbouwing een meetassistent-pop met jalon in de hand, nu mankeert de laatste en hangt zijn manchester uniform leeg

ook achter glas. ‘Uniformjas en broek van een landmeter van het Kadaster’, zo staat er bij, alsof die hogere pieten ooit een uniform droegen! Om een pracht van een

topografische steendruk een ‘kadastrale deelkaart van de provincie Utrecht’ te noemen ging wat ver, zelfs als kadastrale verzamelkaarten er de input voor zouden

Theodoliet in dienst van belasting.

24 Geo-Info 2012-8

Page 27: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

zijn geweest, maar het gebeurde. Nieuw geëxposeerd leek mij de grondbelasting-aanslag uit de gemeente Wirdum, in 1889 getekend door de liberale belastingont-vanger J. Troelstra, de pa van de revoluti-onaire P.J. Zoals overal prijkt ook in deze hoek een interactief scherm, in dit geval met één perceelhistorie van een verpon-dingsregister tot Google Maps.

SlotVergeleken met permanente zaken als smokkelen en met de wisselexpositie ‘Opgestookt’ zal de grondbelasting niet het leukste onderwerp zijn. Toch weet men veel goed te brengen. Zo vergoedt bij de uitleg over accijns een pracht van een olieverf-uithangpaneel uit de 18de eeuw met een gedichtje over Delfts

bier veel. Fraai is op de begane grond al de uitleg van de kantoorcultuur bij de Belas-tingen en dus ook lang bij het Kadaster: ‘Zo kreeg je pas een nieuw potlood als je het

stompje van je vorige potlood inleverde’. De nieuwe inrichting van de vaste presen-tatie ging anders en is

eigentijds vormgegeven door Bureau Tjep uit Amsterdam. De verhaallijn is thematisch met als hoofdthema ‘rechtvaardigheid en vertrouwen’. De bezoeker, dus de belasting-betaler, staat centraal en krijgt (overheids)antwoorden op vele vragen. Een Toverpla-fond, het Tiende Penning Theater, het Luis-teroor, moderne kunst en de Douane Doe Ruimte voor kinderen zijn uniek. Uiteraard had de Rijksgebouwendienst de regie over de verbouwing van de twee herenhuizen aan de prestigieuze Parklaan. Zie ook: www.bdmuseum.nl. De nooit gebruikte modelkaart van 1805 en een als nieuw glanzende koperen theodoliet staan ook op die site als topstukken van de vaste collectie. Was voor de verbouwing de toegang nog gratis, nu is dat anders. Het is wel een mooi entreebewijs geworden met een kleuren-plaatje van het in 2009 gekochte schilderij ‘De voorlopige aanslag’ erop: een stilleven met leeg glas en opengescheurde blauwe envelop. Geen overheidsvisie!

Adri den Boer, redacteur

Publieksmuseum voor ook Kadaster

Nieuw thema met ook grondbelasting.

Wandvitrine met kadasterspul.

Uithangpaneel voor Delfts bier.

Geo-Info 2012-8 25

Page 28: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Radius College biedt avondopleiding mbo-Landmeten aanHet Radius College in Breda heeft besloten de mbo-avondopleiding Landmeten (officieel “Middenkader Functionaris Landmeetkunde”) aan te bieden. De opleiding gaat van start in januari 2013. De afgelopen jaren werd de avondopleiding verzorgd door het Deltion College in Zwolle. De huidige studenten ronden hun opleiding in februari af. Het komende seizoen zal Deltion geen nieuwe avondopleiding aanbieden. Radius College neemt het stokje over, omdat er met name vanuit Zuid-Nederland vraag was naar de avondopleiding. Deltion heeft afgelopen jaren het curriculum voor landmeten aangepast aan het nieuwe kwalificatiedossier. Het Radius College zal van dit ontwikkelde materiaal gebruik maken.

Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en

aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving

van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers.

Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.

GoGeo.nl vernieuwdOnze campagnewebsite GoGeo steekt sinds deze zomer in een nieuw jasje. Naast subtiele wijzigingen aan het uiterlijk is vooral de inhoud aangepast. Er is meer informatie te vinden over werken na een geo-opleiding en de presentatie van de opleidingen is verbeterd. Als bezoeker maak je eerst een keuze voor het opleidingsniveau waar je belangstelling naar uitgaat. Daarna krijg je een overzicht van de mogelijke geo-opleidingen die je kunt volgen. Ook commerciële opleidingen hebben nu een plekje gekregen. www.gogeo.nl

SAGEO op Twitter Voor updates over arbeidsmarkt en onderwijs in geocontext, kunt u SAGEO (@arbeidsmarktgeo) nu ook volgen op Twitter.

GeoFort is open voor het publiek! Vind de slimste weg in het doolhof, raak de weg kwijt in de spannende tunnel, ga zelf aan de slag in de GeoExperience en volg de route van de Vleermuis in de Vleermuisspeurtuin!

Meer informatie >> www.geofort.nl

Breng een grensverleggend bezoek aan GeoFort!

Page 29: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Minuutblad nu ‘aan den IJssel’Sinds juni 2012 staat bij de nieuwe gemeen-tewerf in Capelle aan den IJssel een infor-matiebord over de in 1916 verdwenen ijssel-steenplaats Kouwenhoek. Het bord bevat naast tekst en foto’s ook een ‘kaart uit 1832 met daarin de situatie van 2012. Vervaardigd Gemeente Capelle aan den IJssel, vakgroep Geo-informatie’. Omdat op dit kaartfrag-ment ook de dorpskerk staat is voor iedere voorbijganger te zien dat de torenspits ook hier door het Kadaster als nulpunt voor het lokale stelsel werd gekozen. Adri den Boer

Google zet Canadese toendra op de kaartGoogle Streetview is begonnen met het in beeld brengen van het meest noordelijke deel van Canada. Op de ijsvlakten van Nunavut wonen voornamelijk Inuit. De Inuit en andere inwoners van Nunavut hebben geholpen bij het in kaart brengen van de rivieren en schaarse wegen in het gebied. “Mensen vragen altijd hoe we leven,”

zei Anna Nahogaloak, een inwoner van Cambridge Bay in Nunavut. “Google Street-view zal mensen helpen met het leren over en het begrijpen van Nunavut. Het is heel belangrijk voor de Inuit om bij te dragen. Het land is immers van iedereen.”

bron: ANPNIEUWS

De Hollandse Cirkel 2012-3Uitgave 2012-3 van het tijdschrift De Hol-landse Cirkel (DHC) bevat onder andere de volgende artikelen:

• ‘Geodesie voor kadetten’ van Van Kerkwijk, door Adri den Boer;

• Meten of tellen in Overijssel in 1313, door Henk Holsbrink;

• Astronomische plaatsbepaling als voorwaarde voor het bevaren van de oceanen, door Jeroen Mohrmann;

• Geodesie in de filatelie (deel 1), door Wim Meens.

Verder startte de stichting DHC recent een publicatiereeks onder de naam “Geodetisch-Historische Monografieën”. De serie opende met als nummer 1 een publicatie van initiatiefnemer Prof. dr. ir. Leen Aardoom over satel-lietgeodesie 1960-2000; tegelijkertijd verscheen als nummer 2 een auto-

biografische loopbaanbeschrijving van prof. dr.ir. M. J. M. Bogaerts.

Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl.

Nog een land meters-standbeeld...‘Traffic Circle Surveyor Statue’ lijkt in Dawson Creek (Canada) een alternatief voor het Nederlandse verpatsen van de aankleding van rotondes aan tuincentra en wegenbouwers. Of zou juist dat laatste ook daar het geval zijn? Ene Bwalser uit Athens (USA Georgia) zette deze foto op travelpad.com. Bedankt!

Adri den Boer

Van landsurveyorsunited.com haalde DHC 2012-3 een bewijs dat ook USA-president Ronald Reagan een dag landmeter was (ook aanvullend op Geo-Info 2012-3).

Geo-Info 2012-8 27

Roelof Keppel
Sticky Note
kan niet beoordelen of deze afbeelding leesbaar is....
Page 30: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

dinsdag 20 november, 9:30 tot 17:00Provinciehuis Noord-Brabant, Den Bosch

3D Pilot slotdag: zelf aan de slag met de derde dimensie van de BGT

Voor de meeste bronhouders is de BGT plat. Maar dewereld om ons heen is driedimensionaal, en de vraag naar 3D-toepassingen neemt toe. Is het nu eigenlijk moeilijk om de overstap naar 3D te maken? Om deze vraag te beantwoorden, hebben tientallen organisaties samengewerkt binnen fase 2 van de 3D Pilot. Op de 3D Pilot Slotdag nodigen wij u uit om zelf met de ontwikkelde tools ervaring op te doen met de derde dimensie van de BGT. ProgrammaIn het ochtendprogramma staat de workflow centraal die de 3D uitbreiding van de BGT realiseert. Maar eerst maakt FrisoPenninga (Gemeente Den Haag) u deelgenoot van de ervaringen die in Den Haag met 3D zijn opgedaan. Jantien Stoter, leider van de 3D Pilot, neemt u vervolgens, samen met andere trekkers van de 3D Pilot, mee langs de vier stappen van de 2D-naar-3D BGT workflow:Stap 1: Hoe maak je 3D IMGeo data van 2D BGT en BAG? (George Vosselman, ITC, Universiteit Twente)Stap 2: Hoe ziet 3D IMGeo data eruit? (Marcel Reuvers, Geonovum)Stap 3: Hoe kun je in 3D valideren? (Paul Janssen, Geonovum en Hugo Ledoux, TU Delft)Stap 4: Hoe houd ik mijn 3D IMGeo data up-to-date? (Friso Penninga, Gemeente Den Haag) Tijdens de ruime lunchpauze presenteren 20 organisaties praktische informatie over 3D en kunt u bij de werkgroepleden terecht met al uw 3D-vragen. Het middagprogramma staat in het teken van de meerwaarde van 3D BGT en het gebruik ervan in de praktijk. Aan de hand van inspirerende voorbeelden die binnen de 3D Pilot verzameld zijn door Rick Klooster (Gemeente Apeldoorn), laten verschillende gebruikers de meerwaarde van 3D BGT zien. Als het over 3D BGT gaat, wordt vaak de link gelegd met 3D gebouwmodellen (Building Information Models). Jacob Beetz (TU Eindhoven) heeft binnen de pilot gewerkt aan geïntegreerd gebruik van 3D geo-informatie en 3D BIM en geeft een snelcursus BIM/IFC voor beginners. En nu?Rob van de Velde (Geonovum), AartJan Klijnjan (Kadaster) en Ruud van Rossem (Ministerie van IenM) laten in een panelsessie hun licht schijnen over de toekomst van Nederland in 3D. We sluiten de dag af met een vragensessie waarin u al uw 3D-vragen kunt stellen. AanmeldenKosteloos aanmelden kan via: http://www.geonovum.nl/3dpilot/aanmelden-slotbijeenkomst

aankondiging:

3D Pilot slotdag

28 Geo-Info 2012-8

Page 31: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Ergernissen

Wat is eigenlijk het doel van een column? Wikipedia zegt er het volgende over: “Columns kunnen persoonlijk, politiek of anderszins kritisch zijn. Altijd hebben ze tot doel de lezer te emotioneren: te laten lachen, tot denken aan te zetten of boos te maken.” Dat is meteen de uitleg waarom bijvoorbeeld de top 5 ergernissen van Jan Mulder zo populair is bij het televisieprogramma “De Wereld Draait Door”. Zijn er op het gebied van geo-informatie ook ergernissen? Jazeker!

Gemeentelijk Geo-BeraadTot dit jaar moest de VNG het voor overleg met de geo-achterban vooral hebben van het Intergemeentelijk Overleg Vastgoed (IOV). In principe is het IOV er in elke provincie. In de praktijk bestond het echter vooral in Drenthe en Limburg. Niet zo’n heel brede achterban dus. Volkomen logisch dat er is gezocht naar verbreding van de achterban. Sinds begin dit jaar bestaat daarvoor het Gemeentelijk Geo-Beraad. Maar waarom zou het nu wel lukken? Waarom zou een gemeente die eerst niet deelnam aan een IOV nu wel ineens mee gaan doen aan het Gemeentelijk Geo-Beraad?De indeling in vier regio’s zal daar in ieder geval niet voor zorgen. Als ik kijk naar mijn eigen regio Zuid, dan vallen daar Zeeland, Noord-Brabant en Limburg onder. Iemand uit Vaals zal zijn of haar regioge-voel echt niet delen met iemand uit Vlissingen. Daarnaast leidt zo’n mega-regio vooral tot meer reistijd en -kosten. Voor velen een goede reden om niet te komen. Maar stel nu dat elke gemeente in de regio wel één of twee mensen naar het overleg stuurt. De groep wordt dan al gauw zo groot dat het nagenoeg onmogelijk wordt om met elkaar een zinvolle discussie te voeren. Het overleg zal dan vooral informatief zijn. Het idee dat het beraad als achterban voor de VNG zal fungeren, is dan ook een illusie. Niet gek dus dat er nu al wordt gesproken om een extra laag toe te voegen. Per provincie zou er een overleg zijn (de IOV’s?), die vervolgens een afvaardiging naar het regio-overleg sturen. Goed voor de discussie in het regio-overleg. Niet goed voor de tijdsdruk van de mensen die dat ook er nog bij moeten doen.Maar wat me het meest verbaast is dat mijn geo-collega’s van som-mige gemeentes nu ineens wél geïnformeerd en gehoord willen worden door de VNG. Waarom eerder niet? Waren ze aan het slapen en zijn ze wakker geschrokken door de komst van het Gemeentelijk Geo-Beraad? De kans is groot dat ze dan binnenkort weer in slaap sukkelen.

3D-BGTDe komst van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) was dit jaar al een themanummer van dit blad waard. En terecht. Bijna iedereen die werkt met geo-informatie zal er de komende jaren direct of indirect mee te maken krijgen. Naast de BGT krijgt ook het IMGeo 2.0 veel aandacht. En ook dat is terecht. Uit de kosten-batenanalyse is al gebleken dat er voor gemeentes alleen winst is te behalen als de BGT aangevuld wordt met plustopografie volgens IMGeo. Tot mijn verbazing is er echter ook veel aandacht voor 3D bij de BGT. Op dat

punt is het volgens mij nodig om iedereen weer eens met beide voeten terug op de grond te zetten.Uiteraard is het goed dat er nagedacht wordt over hoe een 3D com-ponent toegevoegd kan worden aan de BGT. Onderzoekers lopen logischerwijs altijd iets voor op de gebruikers. Het probleem is echter dat meerdere instellingen en bedrijven zo fanatiek zijn geworden over 3D dat ze de werkelijkheid uit het oog verliezen. Daardoor wordt bij sommige gemeenten serieus nagedacht of ze hun BGT/IMGeo al in 3D moeten opbouwen!In het redactioneel van het BGT-themanummer gaf Ad van der Meer al aan dat het een hele klus wordt om directies ervan te overtuigen dat de BGT niet genoeg is en IMGeo nodig is. Zeker in deze tijd van bezuinigingen. Je hoeft dus geen financieel specialist te zijn om te begrijpen dat je over 3D helemaal niet hoeft te beginnen. Als ik dan tijdens een presentatie over 3D van een bedrijf one-liners hoor als: “Zullen we niet gewoon beginnen?”, “zo spannend is het niet!” en “vergeet de kosten!”. Tja…Daarnaast is 3D een typisch geval van aanbodgericht denken. De geo-specialist bedenkt wat de vakafdeling er allemaal mee kan. Terwijl de vakafdeling helemaal niet met de vraag komt. Als bedrijfs-voeringclub wordt in dit gure financiële klimaat van ons juist verwacht dat we vraaggericht werken. En als er dan al vraag is naar 3D, dan heb ik die vraag nog nooit gehoord voor de hele gemeente. Hooguit voor een klein projectgebied.Het aanbodgericht denken blijkt ook uit de nadruk die in presenta-ties gelegd wordt op het maken van een 3D-bestand. En zelfs daarbij worden er beelden geschetst, waar makkelijk doorheen te prikken is. Zo hoor ik bedrijven zeggen dat landmeters toch al in 3D meten, maar dat ze de Z-waarde meteen weggooien. Het klopt wel dat land-meters vaak ook de hoogte van een punt automatisch meemeten. Maar de hoogte van een punt meten is toch echt iets heel anders dan een object in 3D meten. Het aantal keren dat ik landmeters bijvoor-beeld een goothoogte heb laten meten, zijn op één hand te tellen. Gelukkig hebben we het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 2 nog. Alhoewel? Als je naar een Level of Detail (LOD) 2 wilt, zeggen de bedrijven dat het AHN2 met tien punten per vierkante meter al niet meer goed genoeg is. Alleen op het onderdeel inwinning zijn er dus al genoeg beren op de weg.

De vraag die elke organisatie zich dus zou moeten stellen is of ze een volledige 3D-BGT nodig heeft. En meteen ook de vraag of de kosten in verhouding staan tot de baten. Vraag je daarbij steeds af of je aan een burger kunt uitleggen waarom je die investering doet.In de meeste gevallen kan er dan maar één antwoord komen: geen noodzaak, geen geld en dus geen 3D-BGT. Punt.

Maarten SmitsBeleidsadviseur / coördinator [email protected]

Column Maarten Smits

Geo-Info 2012-8 29

Page 32: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Waar werken mijn klasgenoten?

De Reünie Katinka Roebert

Zijn zij nog actief in het vakgebied? Of hebben zij voor iets anders gekozen. Het interview vertelt het verhaal.

Iedereen kijkt wel eens terug om te ontdekken hoe de toe-komst er uit moet komen te zien. Ik ook. Soms alleen, maar de meest effectieve momenten heb ik samen met iemand beleefd. Het gesprek, de reflectie, de feedback en de humor gaven mij veel belangrijke informatie.

Bij mijn terugblik vroeg ik mij ook af wat mijn studiegenoten zijn gaan doen. Hebben zij hun plek gevonden in het vakgebied? Doen zij heel wat anders? Of staan zij op een kruispunt en is de keuze van de weg nog niet gemaakt. Met het programma De Reünie – met steeds een klas in de hoofdrol, waarbij leerlingen van toen elkaar weer ontmoeten en onder leiding van Rob Kamphues terug gaan in de tijd – in mijn achterhoofd ontstond het idee van deze serie. In serie 4 zijn Chris van Trigt en Frans Nijkamp aan het woord.

StudiekeuzeFrans Nijkamp heeft de middelbare school in Italië gevolgd en het vak Aardrijkskunde was een van zijn favorieten. Frans wilde in Nederland studeren en zijn interesses brachten hem bij Sociale Geografie in Nijmegen. Na het eerste jaar ontdekte Frans dat hij in plaats van een universitaire studie een HBO-opleiding wilde volgen en hij startte met de opleiding Kartografie aan de Vondellaan in Utrecht. Een bewuste keuze, zonder een beeld van wat je met dit diploma kon doen. Als jongste uit een gezin met 5 broers en zussen heeft Frans meegekregen van de studen-tentijd te genieten. Wonend in Utrecht, actief in de studenten-verenging UTV en vaak in de tussenuren te vinden op De Boot. In 1995 heeft Frans zijn HBO-diploma Kartografie gehaald.Chris maakte na het VWO-diploma – met zijn interesse voor wis- en natuurkunde in het achterhoofd – de keuze voor Operatio-nele Technologie in Utrecht. Daar zat hij niet op zijn plek. Vanuit zijn leslokaal zag hij met regelmaat studenten van de Vondellaan op het dak van het gebouw staan hoekmetingen te

verrichten. “Dat wil ik ook”, dacht Chris en stapte over naar Geo-desie. Het eerste jaar ging goed. Het 2e jaar wat minder. “Ik was bestuurslid van het woonbestuur van het studentencomplex waar ik woonde én ontdekte het studentenleven. Er was nog weinig ruimte voor studeren. Uiteindelijk heb ik toen wel alle vakken afgerond, behalve de scriptie.”

WerkenChris begon als landmeter bij de afdeling Geo-informatie van de gemeente Amsterdam. Een van de werkzaamheden was het uitvoeren van deformatiemetingen aan kademuren. ‘Door de grachten varend met een bootje keek ik met regelmaat naar de stroom toeristen in de rondvaartboten. Zij staan lang in de rij en betalen voor een blik vanaf het water op de stad. Ik vaar hier elke dag en verdien mijn geld er ook nog mee’, lacht Chris. Na Amster-dam ging Chris werken bij de gemeente Utrecht. Hier was elke landmeter verantwoordelijk voor alle voorkomende werkzaamheden binnen een bepaalde wijk en Chris kreeg de wijk Overvecht onder zijn hoede. “Daar woonde ik ook en de gebiedskennis gaf mij veel voordeel. Elke mutatie werd gesigna-leerd en opgeslagen in IPS . Het door de gemeente zelf ontwik-kelde mutatie- en planningsysteem.” Tijdens mijn werk bij de

gemeente ontmoette ik een collega geodeet en ... Chris en Gerlinde zijn inmiddels 12 jaar samen. Toen Gerlinde’s zus ging emigreren naar Australië

ontstond het plan om de fiets te pakken en vanuit Nederland op weg te gaan naar Australië. Makkelijk gezegd, maar ook gedaan!

V.G.L.P.W.

Chris van Trigt met de bijen. Frans Nijkamp in Beijing.

Frans en Chris.

30 Geo-Info 2012-8

Page 33: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Frans heeft na de studie gekozen om dingen te doen, die hij graag wilde doen: eerst als koerier pakketten bezorgen door heel Nederland en daarna 17 weken skileraar in Italië. Via de NS in Utrecht en Carto Studio in Amsterdam bleef Italië trekken. “Ik was benieuwd of ik als ZZP-er daar mijn brood kon verdie-nen. Mijn eerste opdracht kreeg ik van TCI, de Italiaanse ANWB. De opdracht voerde ik in Nederland uit en zo reisde ik heen en weer tussen Utrecht en Milaan.” De volgende opdracht bestond uit het digitaliseren van de kaart. Met een voorschot van 1.000.000 lire (toen nog wel) kocht Frans de benodigde hard- en software en ging aan de slag. “Toch heb ik nooit kunnen wennen aan de Italiaanse mentaliteit. Gaan we wat drinken moet eerst een shirt gestreken worden!” In 2000 besluit Frans om definitief aan het werk te gaan in Nederland. Maar niet in de Kartografie. “Ik had drie sollicitaties lopen en koos bewust voor het organi-seren van evenementen. Als projectleider bij EuroSporting uit Baarn organiseerde ik internationale voetbaltoernooien voor kin-deren tussen de 8 en 18 jaar.” Na 5 jaar maakte Frans de overstap naar ATP, een organisatiebureau voor zakenreizen. Als manager organiseerde Frans o.a. voor sponsoren van de KNVB reizen naar het EK voetbal 2008 in Oostenrijk en Zwitserland en ‘alles’ voor de Olympische Spelen 2008 in Beying. “Zorgen dat de poolstok-ken, paarden en ander materiaal op tijd op de juiste plek zijn. Een hele uitdaging!”Na nog een tussenstap als docent bij InHolland en TIOR is Frans momenteel weer terug bij Carto Studio.

Chris en Gerlinde zijn anderhalf jaar per fiets onderweg geweest. “De gastvrijheid en de zelfvoorzienendheid van de mensen hebben grote indruk op mij gemaakt”, vertelt Chris. “Daardoor probeer ik nu in Ruurlo een bewuster leven te leiden. Dat valt overigens niet mee. Het werk bij mijn huidige werkgever in de infra-wereld is snel en hectisch. Dat staat haaks op de levens-wijze die ik onderweg tegenkwam en die ik nastreef.” Na de bijzondere fietservaring was het lastig om aan de slag te komen. Bij het Kadaster in Arnhem en als projectleider bij Oranjewoud werkte Chris de hele dag binnen. Met de komst van de one-man-stations realiseerde Chris zich dat hij ook zelf aan het roer kan staan en maakte een omslag terug naar de praktijk bij KWS. Het in de hand hebben van het hele traject van inwinnen, verwerken en presenteren geeft Chris veel voldoening. Naast zijn werk geeft Chris als ZZP-er trainingen op het gebied van meten en uitzetten. Met het wegvallen van de MBO-opleidingen is het overdragen van kennis en praktijkervaring van groot belang voor de sector. Het geeft Chris veel energie om hier een bijdrage aan te leveren.

OverwegingenZoals eerder geschreven heeft Frans op een gegeven moment bewust gekozen voor het organiseren van evenementen. “Reizen en andere verplaatsingen verzorgen voor anderen gaven daarbij de doorslag. Iets bijdragen aan het geluk van mensen vind ik heerlijk”, zegt Frans met een lach op zijn gezicht. Bij Chris gaf vrijheid, het buiten zijn en fysieke arbeid de doorslag om nu werkzaam te zijn als landmeter bij KWS.

Terug- en vooruitblik“Tijdens de studie is er heel veel aandacht geschonken aan waarnemingsrekening. Een lastige vak, maar in mijn huidige

werk heb ik zeker profijt van de kennis”, zegt Chris. “De toepassingen van de theorie en de mogelijkheden na de studie bleven echter wel onderbelicht”, vervolgt Chris. ‘”Ja”, zegt Frans, “tijdens mijn jaren als docent ben ik me altijd bewust geweest van het

toevoegen van praktijkvoorbeelden aan de theorie. Dat miste ik tijdens de studie in Utrecht.”Als we kijken naar de toekomst wil Frans bij Carto Studio of als ZZP-er zich richten op kartografische producten voor het toerisme. Chris volgt de ontwikkelingen van de CAD-standaard NLCS voor de infra-sector op de voet. “Als enige HBO-er Geo-desie bij KWS wil ik hier graag mijn bijdrage aan leveren”, vult Chris aan.

Tenslotte is het leuk te vermelden dat Chris uiteindelijk alsnog zijn sciptie heeft geschreven en zijn diploma heeft behaald. “Dat was voornamelijk voor mijn vader, die docent was, een hele opluchting. Een zoon zonder diploma kon toch eigenlijk niet”, aldus Chris.

Vandaag geen les Prettig weekend

De heer Takke

Bent u ook benieuwd naar een oud-studiegenoot? Wilt u graag weer in gesprek komen? Neem contact op via [email protected] en ik organiseer een ontmoeting.

Een goed leven!

Geo-Info 2012-8 31

Page 34: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

Informatie

Kadaster kan hulpkaarten vernietigen

Op 12 september was in Utrecht de rechtszaak van ir. R. van der Schans c.s. en dr. H.P. Deijs tegen het na digitali-seren vernietigen van alle hulpkaar-ten door het Kadaster (zie Geo-Info 2012-6, p. 48). De bezwaarden werden niet-ontvankelijk verklaard: men is niet individueel belanghebbend, zoals is vereist in de Algemene wet bestuursrecht. De eerdere beschik-king van het Kadaster, waarbij ze wèl ontvankelijk waren bevonden, is ongedaan gemaakt en van rechts-wege vervangen door een waarin men niet-ontvankelijk is. Het Kadaster is daarbij wel veroordeeld tot ver-goeding van de griffiekosten van de bezwaarden. Beroep volgt! Adri den Boer, redacteur

Werk Gelderse landmeter op Duitse site

Sinds juni gedigitaliseerd beschikbaar gesteld door de Universiteit van Düssel-dorf: stads- en streekplattegronden van Nicolaes van Geelkercken, uitgegeven door Van Biesen uit Arnhem in 1654. De kaarten zijn gedetailleerd, goed uit te vergroten en vaak ook voorzien van een (stads)silhouet. Het gaat om Zutphen,

Wageningen, Wachtendonk, Venlo, Tiel, Dieren, Schenkenschans, Kwartier van Nijmegen, Nijmegen, Graafschap Zut-phen, Hattem, Harderwijk, Gelre, Doetin-chem, Doesburg, Veluwe, Zaltbommel en Arnhem.

(http://digital.ub.uni-duesseldorf.de)

Facto Geo Meetdienst

Henk LambersDe heer Henk Lambers is per 15 augustus aan-gesteld bij Facto Geo Meetdienst als Hoofd Marketing, Sales en Commu-nicatie. Henk Lam-

bers beschikt over ruime ervaring in de branche waarin de bedrijven opereren en was tot voor kort de Nederlandse verte-genwoordiger van Blom en heeft al jaren in commerciële functies gewerkt bij onder andere Hansa Luftbild en Arcadis/ KLM Aerocarto.

Facto Geo Meetdienst is een geodetisch ingenieursbureau dat opereert vanuit meerdere locaties die zorgen voor een lan-delijke dekking. Bij het bedrijf werkt een enthousiast team van gespecialiseerde landmeetkundig medewerkers aan het inwinnen, bewerken en presenteren van geo-informatie. Kijk voor meer informatie op www.facto-geo.nl.

Caert-Thresoor 2012-2

Uitgave 2012-2 van het tijdschrift Caert-Thresoor bevat onder meer de volgende bijdragen:• De Pierre levée bij Poitiers: Een dolmen

met graffiti door kartografen en teke-naars, door P.C.J. van der Krogt;

• Cornelis van Breughem, een vergeten randfiguur van de Amsterdamse karto-grafie, door Peter H. Meurer;

• De naam van de zee tussen Korea en Japan, door Ferjan Ormeling.

Verder wordt de rubriek Kaartencollecties in Nederland voortgezet met die van het Gelders Archief in Arnhem. Een pagina is gewijd aan de benoeming van Paula van Gestel-van het Schip tot officier in de Orde van Oranje Nassau vanwege met name vrijwilligerswerk op het gebied van de historische kartografie aan de Universiteit Utrecht.

( www.caert.thresoor.nl)

NASA: Brief History of Geodesy

De NASA vatte de geschiedenis van de geodesie compact samen in een Engelstalig filmpje van 2:25 minuten www.youtube.com/watch?v=_Cj1vgmXr5M

Geocaching voor de geodesie

Aansluitend aan de Intergeo van 9-11 okto-ber organiseerden drie Duitse collega-ver-banden van GIN een geocaching-wedstrijd om het vak geodesie te promoten.

(www.vdv-online.de)

32 Geo-Info 2012-8

Page 35: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit

UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK

Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl

GeoCensus, ook sterk in:

• Geodesie• GIS• Mutatiesignalering

GeoCensus, dé specialist voor uw BGT

StructurerenIntegreren beheerkaart en de GBKN Niveaus toekennen

Bronhoudersgrenzen Integreren BAG en GBKNControle actualiteit

Landmeter in Boekenweekgeschenk 2012‘Heldere hemel’ van de Vlaming Tom Lanoye was het Boekenweekgeschenk voor 2012, een novelle van 96 pagina’s, geba-seerd op een voorval uit het einde van de Koude Oorlog. In een gigantische oplaag werd daarin ook het beeld van een overspe-lige landmeter verspreid, het is niet anders. Een selectie van besprekingsfragmenten:• Het verhaal komt hierop neer.

Het echtpaar Walter en Vera van Dyck woont in een zelfgebouwd huis, een fermette in de vorm van een Moorse haciënda. Walter, gediplomeerd land-meter, wilde buiten wonen, Vera wilde het liefste blijven wonen in de grote stad, dicht bij haar werk. Walter won. Walter had echter twee linkerhan-den, dus Vera deed alles. Bovendien werd ze veroordeeld tot filerijden. Nu, zomer 1989, staat hun huwelijk op springen. Walter blijkt het te hebben

aangelegd met een vriendinnetje van uitgerekend hun enige zoon Peter. U begrijpt het al, het huis gaat eraan. Die MIG, die stort neer.’ (Vrijstaat Amsterdam)

• Zij werd zwanger, trouwde met Walter, die zijn grenzeloze vrijheid inruilde voor een carrière als landme-ter en samen bouwden ze een nest op het platteland.’ (NRC Handelsblad)

• Het huwelijk van Walter (landmeter) en zijn vrouw Vera (copywriter) is ontploft, omdat de eerste er met de jeugdige Carla, die zijn dochter had kunnen zijn, vandoor is gegaan.’ (De Volkskrant)

• ’De man, een landmeter, heeft zijn vrouw laten zitten voor een jong ding, Carla.’ (De Tijd)

Adri den Boer

Page 36: GEO-INFO 8...Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9GEO-INFO 8pagina 4 Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap pagina 11 Regionale statistieken anno 2012 De professionaliteit