GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan...

32
Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9 GEO- INFO 4 pagina 4 Het Bestand Bodemgebruik gaat met de tijd mee pagina 20 De geometrische kwaliteit van Google Earth, Google Maps en Bing Maps getoetst pagina 24 Verslag - Veel aandacht voor oudst gedrukte kaart van de Veluwe

Transcript of GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan...

Page 1: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9

GEO-INFO 4

pagina 4

Het Bestand Bodemgebruik gaat met de tijd meepagina 20

De geometrische kwaliteit van Google Earth, Google Maps en Bing Maps getoetstpagina 24

Verslag - Veel aandacht voor oudst gedrukte kaart van de Veluwe

Page 2: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

SAGEO ijvert al enkele jaren voor versterking en revitalisering van het geo-onderwijs. Dit jaar vallen een aantal belangrijke bouwstenen van het onderwijshuis op hun plaats. In september 2012 starten nieuwe initiatieven, op elk onderwijsniveau: mbo, hbo en wo.

Landelijke opleiding mbo-landmeten De mbo-opleiding landmeetkunde wordt vanaf komend schooljaar landelijk aangeboden. Leerlingen volgen de specifieke geovakken op één centrale

locatie, terwijl ze voor de algemene vakken op hun eigen school terecht kunnen. De ROC’s die de opleiding aanbieden, werken hiervoor nauw samen met de werkgevers. De opleiding staat open voor leerlingen die drie of vier jaar Bouw of Infra hebben gevolgd en voor de afstudeerrichting landmeetkunde willen kiezen. Bezien wordt of ook werkzoekenden met de juiste vooropleiding kunnen meedoen.

Nieuwe hbo-opleidingHAS Den Bosch start in september 2012 de gloednieuwe hbo-studie Geo Media

& Design. Deze vierjarige opleiding combineert geografisch denken met nieuwe media en design. Hiermee krijgt de geosector een tweede hbo-bacheloropleiding, naast de bestaande, meer technisch georiënteerde, opleiding Geodesie / Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht.

Nationale GI MinorZes universiteiten bundelen hun kennis en ervaring in één gezamenlijke Nationale GI Minor. Bij de minor zijn werkgevers vanuit bedrijfsleven en overheid nauw betrokken. Dit wordt zichtbaar door veel gastsprekers, praktijkcases, bedrijfsbezoeken en een praktijkstage. De minor is primair bedoeld voor bachelor wo-studenten die al een inleidend GIS-vak hebben gedaan. Ook hbo-studenten en werkenden kunnen onder voorwaarden aan de minor deelnemen.

Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en

aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving

van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers.

Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.

UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK

Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl

GeoCensus, ook sterk in:

• Geodesie• GIS• Mutatiesignalering

GeoCensus, dé specialist voor uw BGT

StructurerenIntegreren beheerkaart en de GBKN Niveaus toekennen

Bronhoudersgrenzen Integreren BAG en GBKNControle actualiteit

Page 3: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Het Bestand Bodemgebruik gaat met de tijd mee 4

Mercator-familietentoonstelling in Rotterdam 11

Inhoudsopgave

Bedrijvenmiddag PDOK 16De geometrische kwaliteit van Google Earth, Google Maps

en Bing Maps getoetst 20

Colofon 2Redactioneel - Over namen van zeeën en streken 3Het Bestand Bodemgebruik gaat met de tijd mee 4Verslag - ‘De waarde van hoogte in de Lage Landen’ 8Laser Mate Gekko Grip:

een tijdbesparende innovatie! 10Verslag - Mercator-familietentoonstelling in Rotterdam 11Column - Never waste a good crisis 13Automatische generalisatie

voor nieuwe BRT-productielijn Kadaster 14Verslag - Bedrijvenmiddag PDOK 16Reactie - “Wat doen mijn klasgenoten?” 17

Open Kaart - Verbetert de buurt met Verbeterdebuurt? 18Boekbespreking - Mapping with Drupal:

Navigating Complexities to Create Beautiful and Engaging Maps 19

De geometrische kwaliteit van Google Earth, Google Maps en Bing Maps getoetst 20

Verslag - Veel aandacht voor oudst gedrukte kaart van de Veluwe 24

Column - Actueel Hoogtebestand Nederland en de Gouden Jaren van de Geo-Informatie Technologie 26

Informatie 27Bedrijven en diensten 28

‘De waarde van hoogte in de Lage Landen’ 8

Geo-Info 2012-4 1

Page 4: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Agenda GIN

GIN - Symposium 2012 Datum: 15 november

Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn

Informatie: Binnenkort start een call for papers.

Er is ook een geo-beurs waarvoor de inschrij-

ving gestart is. Alle informatie over het GIN-

symposium kunt u krijgen bij Herman ter Veen.

Tel: 06-53297741 [email protected]

Topografisch Geheugen

Tentoonstelling topstukken

Uit de verzameling Nederlandse topografie

Datum: 13 januari t/m 27 april

Locatie: Universiteitsbibliotheek Leiden

(Witte Singel 27)

Geo Spatial Forum

Geospatial Industry & World Economy

Datum: 23 t/m 27 april

Locatie: RAI Amsterdam

Info en aanmelden:

www.geospatialworldforum.org

Overheid en ICT

Datum: 24 t/m 26 april

Tijd: 10.00-17.00 uur

(donderdag tot 16.00 uur)

Locatie: Jaarbeurs in Utrecht, hal 1

‘De elektronische overheid: Alive & Kicking!’

Meer informatie: www.overheid-en-ict.nl

GeoWeek 2012

Datum: 7 t/m 11 mei

Meer informatie: www.geoweek.nl

www.geo-info.nl [email protected]

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederlandwww.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof KeppelPlv. hoofdredacteur: vacant

RedacteurenAdri den BoerKlaas van der HoekBart HuijbersMilo van der Linden Edward Mac GillavryAd van der MeerFerjan OrmelingFrans Rip

EindredactieMotivation Office Support bv, Nijkerk

ColofonInzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMurre ManagementLeen MurreTelefoon: 06 22697261E-mail: [email protected] e-mail: [email protected] Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerkwww.vdr.nl

Abonnementen / inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap

wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2012Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btwAbonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btwOrganisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btwLeden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

Duitse Mercatorexcursie

Donateursexcursie naar Mercatorexposities

Datum: 23 mei

Locatie: Duisburg en Dortmund (D)

Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl

Algemene Ledenvergadering GIN

Datum: 31 mei

Locatie: Kantoor Grontmij te Waddinxveen

Meer informatie: www.geo-info.nl

Gebruikersdag dg DIALOG Topografie

Datum: 6 juni

Tijd: 09.30-17.00 uur

Locatie: Beatrixgebouw in Utrecht

Meer informatie: www.software.grontmij.nl

Foto omslag: Landmetersgerei van archeoloog in museum Ermelo. Let op horizontale E-baken (zie pag. 25)

2 Geo-Info 2012-4

Page 5: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Redactioneel Ferjan Ormeling

Schoolatlasredacteuren overal ter wereld worden al jaar en dag bestookt met e-mails van studenten uit Zuid-Korea. Doel hiervan is om ze zover te krijgen dat ze in hun atlassen op de kaart van Azië naast de naam Japanse Zee voor de betreffende zee ook de naam Oostzee opnemen. Deze naam wordt door de Koreanen gepropageerd - ondanks de verwarring die dat in Europa op zou leveren omdat alle landen met Germaanse talen (behalve Groot-Brittannië) en Finland ook al een Europese Oostzee ken-nen. Daarnaast kennen zowel de Chinezen als de Viëtnamezen een Aziatische Oostzee. Een Koreaanse Oostzee zou dus de vierde worden. In Korea wordt de naam Oostzee al zeker 2000 jaar gebruikt. In Japan werd voor dezelfde zee tot de tweede helft van de 19e eeuw de naam Zee van Korea gebruikt. Totdat de Japanners, waarschijnlijk onder invloed van westerse staten, overgingen op de naam Japanse Zee. Die westerse staten (Nederland, Engeland, Frankrijk, Duitsland) hadden in meerderheid de naam Zee van Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst van Japan en de betrekkelijke onbeduidendheid van Korea dat van 1910-1945 zelfs een Japanse kolonie werd. Van dat laatste maakte Japan gebruik door in 1929 bij de International Hydrographic Organization (IHO) de naam Japanse Zee erkend te krijgen als de officiële naam voor deze zee.Dat was voor zowel Noord- als Zuid-Korea (ongeveer het enige waar ze het over eens zijn) aanleiding om Japan misbruik van zijn koloniale overheersing te verwijten. Zeker omdat Japan de acceptatie van deze naam doordrukte op het moment dat Korea een onderworpen status had en geen tegenspel kon bieden. Maar in feite was de naam Japanse Zee eind 19e eeuw al door iedereen buiten Korea geaccepteerd.Wat kan Korea nu nog tegen dit ‘onrecht’ doen? Behalve het inschakelen van de studenten zijn er ook meer formele Koreaanse acties: bij de IHO proberen ze naast de naam Japanse Zee ook de naam Oostzee erkend te krijgen. De IHO wijst daarbij op het feit dat er precedenten zijn: de IHO erkent

zowel de Engelse namen Strait of Dover en English Channel als de Franse namen Pas de Calais en la Manche voor dezelfde wateren. Maar Japan weet besluitvorming tegen te houden. Ook bij de United Nations Group of Experts on Geographical Names (UNGEGN) is het aanhangig gemaakt. Maar de UNGEGN kan geen actie ondernemen in individuele gevallen en bepaalt alleen naam gevingsprincipes, zoals dat van dubbele namen. De UNGEGN kon niet verder gaan dan vast te leggen dat geen enkel land een ander land kan opleggen hoe het een bepaald object (zoals een zee) moet noemen. Daarmee heeft Korea zijn Oostzee dus nog steeds niet op de kaart.Tenslotte organiseert Korea wetenschappelijke conferenties over de naamgeving van zeeën. Vorig jaar in juni 2011 in Den Haag en dit jaar in maart in Brussel. Tijdens deze conferenties komen alle taalkundige, juridische en kartografische aspecten aan de orde. Op deze manier blijft de druk op de ketel om Japan van zijn halsstarrige houding af te krijgen.

Dit lijkt allemaal ver van ons bed. Maar ook in onze streken kun-nen naamkwesties ontstaan. Neem alleen al de naam Friesland. Die hebben we allemaal geleerd als naam van een van onze 12 provincies. Verder hadden we West-Friesland in het noorden van Noord-Holland en Ostfriesland in Duitsland ten oosten van de provincie Groningen. Maar sinds een jaar of tien is de officiële naam van onze friestalige provincie Fryslân geworden, en als we met de nameserver EuroGeonames naar Friesland zoeken, komen we nu alleen nog maar uit bij de Landkreis Friesland aan de Duitse Noordzeekust. Laat daar nu allang geen Fries meer worden gesproken... Ferjan Ormeling

Over namen van zeeën en streken

MIJNGINVia MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Zodoende kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. In juli 2011 is aan alle persoonlijke leden per brief gevraagd in te loggen op MIJNGIN en het persoonlijk profiel aan te vullen. Ben je er nog niet aan toegekomen? Ga naar de website, log in met je lidnummer en je postcode. Nadat je bent ingelogd leidt elke volgende muisklik naar je profiel. Dit profiel moet je aanvullen voor je verder kunt in de site. Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.

Geo-Info 2012-4 3

Page 6: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Het Bestand Bodemgebruik gaat met de tijd mee

C. Melser, CBS [email protected]

Het gebruik van de Nederlandse bodem weerspiegelt de economische en demografische ontwikkelingen.

Groeit de bevolking of worden huishoudens kleiner, dan is meer ruimte nodig voor woningen. Gaat het

slecht met de economie, dan blijft bouwterrein braak liggen. Het bodemgebruik wordt sinds 1900 in kaart

gebracht door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In het Bestand Bodemgebruik publiceert het

CBS voor elke hectare in Nederland welke functie deze vervult. In dit artikel geeft het CBS inzage: hoe het

Bestand Bodemgebruik wordt samengesteld, hoe nieuwe bronnen van ruimtelijke informatie worden

aangeboord en nieuwe publicatievormen worden ingezet.

Bodemgebruik in kaartHet Bestand Bodemgebruik (BBG) is voor het eerst gepubliceerd in 1900. Met de gegevens uit het BBG zijn veranderin-gen in het ruimtegebruik door de tijd te volgen. Zo is te zien hoe water heeft plaatsgemaakt voor land, hoe steden zijn uitgebreid met nieuwbouwwijken en hoe de woeste gronden van toen landbouw-, recreatie- of natuurgebied zijn geworden.

In de eerste helft van de twintigste eeuw waren de cijfers over bodemgebruik alleen op nationaal niveau beschikbaar; vanaf 1950 werden ze uitgesplitst naar provincie. Aan de provinciale cijfers is bijvoorbeeld te zien dat Limburg van oudsher meer dan twee keer zoveel verkeersterrein heeft als Drenthe. Inmiddels brengt het CBS het bodemgebruik voor elke hectare in Nederland in kaart en worden de cijfers om de twee jaar gepubliceerd tot op buurtniveau. Het BBG heeft daarmee een mate van detail en actualiteit waarmee Nederland internationaal gezien voorop loopt. Medio 2011 kwam het BBG van 2008 beschikbaar.

Het BBG kent acht hoofdgroepen van bodemgebruik: verkeersterrein, bebouwd terrein, semi-bebouwd terrein, recreatie-terrein, agrarisch gebied, bos en natuur,

binnenwater en buitenwater. Deze hoofd-groepen hebben weer verschillende uitsplitsingen. Zo worden binnen het bebouwd gebied woonterrein, bedrijven-terrein, detailhandel en horeca, sociaal cul-tureel terrein en openbare voorzieningen onderscheiden. Met deze indeling maakt het BBG het verschil in functie van gelijke objecten zichtbaar op de kaart. Zo kunnen bomen op een perceel voor houtproductie staan, maar ook in een wandelpark – gebie-den die een heel andere functie hebben, om een ander terreinbeheer vragen en in beleid ook op verschillende waarden worden beoordeeld. In het BBG worden bomen dan ook toegewezen aan óf bos, óf aan park en plantsoen. Iets vergelijkbaars geldt voor bebouwing. Een gebouw kan immers een woonhuis zijn, maar ook

bijvoorbeeld een ziekenhuis of een bedrijf. Waar verschillende functies in één gebouw samenkomen, is het bodemgebruik op het maaiveld bepalend. Winkels met bewoning van de bovenliggende etages worden geclassificeerd als detailhandel en horeca; een woonflat met een ondergrondse parkeergarage is woonterrein.

De indeling in gebruiksgroepen is geba-seerd op de behoefte aan beleidsinforma-tie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, dat ook zijn Bestand Bebouwd gebied vaststelde op basis van het BBG. Inmiddels wordt het BBG breder gebruikt binnen de ruimtelijke ordening. Zo baseert het Planbureau voor de Leefomgeving veel van zijn ruimtelijke analyses op het bestand en zetten diverse andere gebruikers het in voor onderzoek, beleid of onderwijs.

Van handgetekende kaarten naar luchtfoto’s1900-1996: externe informatie en

getekende kaarten als informatiebron

Aan het begin van de 20e eeuw werd het BBG gebaseerd op informatie van het

Ministerie van Landbouw. In de jaren ‘50 veranderde dat: het CBS kreeg de cijfers over bodemgebruik toen rechtstreeks van gemeen-ten. De ontvangen gege-

vens werden nationaal en per provincie gepubliceerd. De locatie van de terreinen werd nog niet vastgelegd; per gemeente was enkel een tabel met getallen bekend.Per periode konden de gemeentelijke cijfers sterk variëren. Om de veranderingen beter te kunnen volgen, ging het CBS in 1976 de gegevens tweejaarlijks uitvragen

Bij verschillende gebruiks vormen in één gebouw is het gebruik op maaiveld

bepalend voor de classificatie

4 Geo-Info 2012-4

Page 7: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

met kaarten waarop gemeenten hun bodemgebruik moesten intekenen. Het CBS digitaliseerde de gemeentelijke kaarten en stelde er een nationaal bestand mee samen waaruit cijfers op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau werden gepubliceerd.

1996-2010: luchtfoto’s en een trendbreuk

Omdat het detailniveau van de kaarten die gemeenten aanleverden uiteenliep, is het CBS in 2000 zelf het bodemgebruik van heel Nederland gaan vaststellen. Sindsdien wordt Friesland op dezelfde manier in kaart gebracht als Zeeland, en Amsterdam hetzelfde als Epe. Lokale verschillen worden dan niet meer veroorzaakt door verschillende interpretaties van gemeenten, en het bodemgebruik is vergelijkbaar over het hele land. Ook zijn de categorieën van bodemgebruik opnieuw vastgesteld in overleg met het Ministerie van Infrastruc-tuur en Milieu. Door deze uniformering in combinatie met de veranderingen in de categorieën is er vanaf 2000 een trendbreuk met de cijfers van voor die tijd. Het BBG van 1996 is daarom op zowel de oude als de nieuwe manier samengesteld,

zodat dit als schakelbestand kan worden gebruikt. Sindsdien zijn er geen grote wijzigingen meer geweest.Sinds 2000 zet het CBS ook nieuwe databronnen in voor het samenstellen van het BBG. Zo wordt nu de Topografische Kaart 1:10.000 als basis gebruikt voor de ligging van hoofdwegen en de scheiding tussen land en water. Door bij deze kaart aan te sluiten is de CBS-informatie over het bodemgebruik goed te combineren met andere kaarten, zoals de Topografi-sche kaart zelf en het “Landelijk Grond-gebruik Nederland” van Alterra. Verder

zijn luchtfoto’s de laatste jaren leidend voor de bepaling van het bodemgebruik. Daarom is het Bestand Bodemgebruik een momentopname, en wel van het voorjaar waarin de foto’s zijn genomen. Waar het bodemgebruik is veranderd ten opzichte van de vorige periode, worden de grenzen handmatig aangepast. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer bouwterrein is veranderd in bewoonde huizen, er nieuwe wegen zijn aangelegd, of wanneer een golfterrein is aangelegd aan de rand van

de stad en daarvoor volkstuinen zijn ver-plaatst. Mochten deze veranderingen nog niet verwerkt zijn in de laatst beschikbare topografische kaart, dan worden ze wel op de nieuwe kaart van het bodemgebruik ingetekend. Waar mogelijk gebruikt het CBS de polygonen van de topografische kaart, maar de luchtfoto’s blijven leidend.

De indeling in bodemgebruikscategorieën wordt verfijnd met behulp van verschil-lende hulpbronnen. Zo wordt de Top10-kaart van het Kadaster gebruikt voor het lokaliseren van bospercelen en kassen

in de tuinbouw. De grenzen hiervan worden overgenomen en waar nodig handmatig bij-gewerkt. Het bestand Adres-

coördinaten Nederland van het Kadaster wordt gebruikt om een indicatie te krijgen van de ligging van bestaande adressen: van woonhuizen, winkelstraten, maar ook van bedrijfsterreinen. Het woningregister van het CBS wordt vooral gebruikt om te zien waar recreatiewoningen liggen en om verzorgende instellingen te lokalise-ren, ook als deze zijn gehuisvest in een woonhuis. Het bedrijfsregister van het CBS wordt ingezet voor het herkennen van grotere geclusterde bedrijven op bedrijfs-

Van luchtfoto tot Bestand Bodemgebruik 2010: 1a. luchtfoto 2008, 1b. luchtfoto 2010, 1c. BBG2008 met hulpinformatie, 1d. BBG2010.

1a

1c

1b

1d

Slechts 8% van Nederland bebouwd!

Geo-Info 2012-4 5

Page 8: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

terreinen of in het landelijke gebied. Bij twijfel of een kasteeltje een woonhuis, een bedrijfslocatie of een vestiging van hoger onderwijs is, geeft internet vaak uitsluitsel. Het bestand van Locatus ten-slotte geeft goede informatie over de ligging van winkels en horeca. De toename van het winkelgebied in het bestand van 2008 is hieraan toe te schrijven: er zijn feitelijk niet zo veel winkels bijgekomen, maar het CBS heeft er meer in beeld, ook in de lokale winkelcentra buiten de binnensteden.

Na 2010: efficiëntere methodeMen bekijkt de methode waarmee het BBG wordt samengesteld elke editie kri-tisch. Resultaat daarvan is onder meer een wijziging van de manier waarop de kaart wordt gekoppeld aan de Top10-kaart van het Kadaster. Om het BBG hierbij te laten aansluiten, werden de wegen en de land-watergrens van de Top10-kaart voorheen opnieuw over het voorgaande Bestand Bodemgebruik gelegd. Het voordeel daarvan was dat de kaart altijd aansloot bij de laatst beschikbare Top10-kaart, ook als wegen de voorgaande keer handmatig waren ingetekend in het BBG. Het nadeel was dat handmatige verbeteringen die niet óók in de Top10-kaart werden doorgevoerd, de volgende keer opnieuw werden overschreven met de Top10-gege-vens. Bovendien konden grenzen door afronding iedere keer enkele centime-

ters verschuiven, wat zogeheten slivers opleverde: smalle reepjes oppervlakte van slechts enkele centimeters of minder, op plaatsen waar er in werkelijkheid niets ver-anderde. Voortaan worden daarom enkel

de mutaties uit de Top10-kaart overgeno-men, met het voorgaande BBG als basis. Ongewijzigde spoorlijnen zullen dan niet meer bij elke update enkele centimeters verschuiven.Daarnaast wordt bij kruisingen tussen land, water en spoorwegen voortaan niet meer gewerkt met een dubbele codering. Voorheen werd een brug over het water zowel als weg of spoorweg én als water geclassificeerd, zodat het doorlopende waternetwerk in stand werd gehouden. Deze dubbele codes zijn echter moei-lijk foutloos direct uit de Top10-kaart te halen en kosten naar verhouding veel tekenwerk. Daarbij komt dat deze netwerken van infrastructuur in het BBG slecht bekend zijn en nauwelijks worden gebruikt. Vanaf het BBG 2012 zullen deze dubbele codes daarom niet meer voor-komen. Bij bruggen en viaducten krijgen spoorwegen en autowegen prioriteit over water, waardoor het water hier enkele vierkante meters aan oppervlakte zal inleveren.

Ook de software voor het BBG houdt het CBS up-to-date. Voorheen werd de Top10-Vector kaart als DGN-bestand als basis gebruikt, maar inmiddels is dat de basisregistratie, de Top10NL. Dit bestand

wordt geleverd als een ESRI-file en in GML-formaat. De software om deze bestanden in te kunnen lezen zal een update krijgen en de gebruikte GIS-programma’s

zullen in hun totaliteit worden omgezet naar een recente programmeertaal om toekomstbestendig te blijven. Met deze veranderingen onder de motorkap is het ook tijd om te zien of daarnaast de structuur van de GIS-programma’s kan worden verbeterd.

Gratis beschikbaar in verschillende vormenHet Bestand Bodemgebruik is in verschil-lende vormen vrij beschikbaar. In StatLine, de digitale databank van het CBS, staan de cijfers voor Nederland als geheel en uitge-splitst naar provincie, gemeente, COROP-gebied, grootstedelijke agglomeratie en stadsgewest ( http://bit.ly/zZQ5Nc ). In de tabel Kerncijfers Wijken en Buurten wordt bovendien een selectie van de categorieën per buurt gepubliceerd (http://bit.ly/wglJBK ). Het GIS-bestand van het BBG is op te vragen door een e-mail te sturen aan de Infoservice van het CBS ([email protected]). De GIS-bestanden met het bodemgebruik in 2006 en 2008 staan ook ter inzage op

Geoservice bodemgebruik en CBS-viewer.

Bekijk BBG met CBS-viewerof andere viewer

6 Geo-Info 2012-4

Page 9: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

www.cbs.nl/geoservices. Daarmee voldoet het CBS al voor een deel aan de toekom-stige verplichting van Inspire om geografi-sche data breed te ontsluiten. Het bodem-gebruik is op www.cbs.nl/geoservices te

bekijken met de viewer van het CBS en met andere viewers zoals ArcGIS Online. De metadata van het BBG zijn opgenomen en gepubliceerd in het NGR (Nationaal GeoRegister). Daarnaast is het bestand

opgenomen in de verzameling van kaart-lagen op http://Edugis.nl, een site die GIS voor het onderwijs aanbiedt. Sluiten de vrij beschikbare cijfers en gegevens niet aan bij uw wensen, dan is tegen kostprijs ook maatwerk mogelijk. Als maatwerk kan het CBS ook cijfers naar diverse andere regionale indelingen leveren.

Bodemgebruik 2008 (bron: CBS).

Nederland is nog steeds een agrarisch landVan de totale oppervlakte van Neder-land wordt 55 procent gebruikt voor de land- en tuinbouw. Daarna volgen bos en natuurlijk terrein met een aan-deel van 12 procent. Het bebouwde terrein is weliswaar heel zichtbaar, maar beslaat slechts 8 procent van de totale oppervlakte.http://bit.ly/p25Kn8

Kartografie en 4 meiTegen 4 mei past memoreren van het bestaan van de Amsterdamse ’stippen-kaart’, een bizar voorbeeld van een the-makaart. Hij staat intussen speciaal bij de topstukken voor kinderen op de website www.verzetsmuseum.org. De toelichting: ’Deze kaart (100 x 100 cm) is in 1941 in opdracht van de bezetters door Amster-damse ambtenaren gemaakt. Iedere stip staat voor tien joodse inwoners. Van de 140.000 Nederlandse joden woonden er ongeveer 80.000 in Amsterdam (NIOD).’ De kaart zelf vermeldt rechtsboven de samensteller: Bureau van Statistiek der gemeente Amsterdam. ’Cijfers in blauw = aantal Joden per buurt’; ‘Cijfers in rood = aantal niet-Joden per buurt’ en elke stip = 10 Joden’. De vaktijdschriftendatabank op www.hollandsecirkel.nl kent negen treffers voor het woord stippenkaart, maar deze kaart ontbreekt! De mensen van de huidige afdeling Geo-Informatie in Amsterdam zijn nog blij dat het niet een voorloper van hun eigen dienst was - ondanks het feit dat de kaart technisch mooi is.Adri den Boer

Geo-Info 2012-4 7

Page 10: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Verslag

‘De waarde van hoogte in de Lage Landen’Gaf de projectorganisatie Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in juni 2011 al een mooi boekje uit

met de titel ‘De waarde van hoogte in de Lage Landen’, haar mini-congres op de ochtend van 6 maart

2012 heette ook zo. De voorzitter van dit gebeuren in De Reehorst in Ede was prof.dr. Henk Scholten (VU/

Geodan). Deelnemers werden niet alleen gratis geïnformeerd, maar ook geconsulteerd over de toekomst.

‘Uw mening telt! Om een dynamische bijeenkomst te garanderen is het aantal deelnemers gelimiteerd

tot 150’, zo stond vooraf op de website www.ahn.nl en al dan niet daardoor waren het er net 100, waaronder

van buiten de waterschappen vooral ’geo-informanten’ in plaats van eindgebruikers. Scholten informeerde

wie er anderhalf jaar geleden ook present was op het AHN-congres (middaggebeurens heette geen ’mini-

congres’). Het bleek ongeveer de helft te zijn en dat werd gezien als mooi.

Visie AHN-3Drs. Fred Haarman (Haskoning) gaf een toelichting op de visie voor het AHN-3. Uiteraard memoreerde hij eerst het 16 jaar geleden gestarte AHN-1 en het nog in opbouw zijnde AHN-2 van Rijkswaterstaat en de waterschappen. AHN-1 (opbouw

1996-2003) kende één punt per 16 m2 met een hoogtemeetprecisie van 15 cm. AHN-2 (opbouw 2007-2013) is 150 keer fijner en heeft een precisie van zo’n 5 cm. Een in 2011 opgemaakte visie met een tijdshorizon van weer zeven jaar gaat in op vragen als die of de opvolger een product, dienst of service wordt. Duidelijk lijkt een vraaggestuurd flexibiliseren van de opna-mefrequentie en de resolutie. “Centraal in de visie staat het borgen van continuïteit en daarnaast financiering”, zo verkondigde Haarman. Gedachtig aan het motto ‘ver-beteren, verbreden, vernieuwen’ somde de spreker nieuwe stedelijke toepas-singen op, zoals schaduwwerking, warmte, wind, luchtstromen en handhaven van bouwen met vergunningen. Via webser-vices gaan gebieden in plaats van (zoals nu) nog te verknopen kaartbladen worden aangeboden. Het basisproduct ziet men graag budgetgefinancierd door ‘gezamen-

lijke overheden’ en dat zijn er meer dan nu. De op termijn wellicht kostenloze beschik-baarstelling van AHN-data zal kansen bieden aan innovaties.

Filmvertoning AHNWat was geagendeerd als ‘filmvertoning AHN’ was nieuw, visueel mooi en herinnerde zelfs aan ‘Nederland van boven’. Een verto-ning was daarin ook de oneliner van Arie Versluis, de nieuwe HID van de Data-ICT-Dienst van Rijkswaterstaat: “Geo-Informatie heeft niet alleen een x- en z-component, maar ook een y-component: de hoogte.” Je verspreken is menselijk. Ook Scholten had het over het ‘Algemeen Hoogtebestand’. Maar in zo’n film word je toch gecorrigeerd als je de y en z verwisselt?

3Di WaterbeheerOnder de titel ‘Gebruik in de toekomst’ gingen dr.ir. Wytze Schuurmans en ir. Olga Pleumeekers (Nelen & Schuurmans) in op het onderzoeksprogramma 3Di Waterbeheer van een heel consortium. Tot op heden worden de beschikbare gedetailleerde hoogtedata nog niet

benut in watersi-mulatiemodellen (en worden die modellen zelf

weinig benut!). Het naar de Egyptische watergod vernoemde programma SOBEK van Deltares zou daarom van 1 miljoen naar 1 miljard pixels willen. Met een nieuwe generatie die 1000 keer sneller kan rekenen en allicht vele malen nauwkeuriger is, is het wel mogelijk hoogtedata meer te benutten

Fred Haarman en Henk Scholten.

Wytze Schuurmans: ‘’ We kunnen AHN-2 data nog niet gebruiken.”

AHN niet hèt hoogtebestand van NL

Ramon Hanssen.

8 Geo-Info 2012-4

Page 11: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

en kunnen er betere beslissingen worden genomen. Mevrouw Pleumeekers liet fraaie demo’s zien met zaken als nevengeulen, vette nieuwe dijken en boezemkadebreu-ken (‘filmpje is een live-opname van mijn scherm.’) Ze toonde apps ter ontsluiting van onder meer de ‘populator’ van Bridgis en PDOK-bestanden (met AHN-1). Werkelijk prachtig was de afsluitende 3D-visualisatie van ruwe data van AHN-2, luchtfoto’s en modelresultaten van 3Di met zelfs golf-patronen die de stroomsnelheid van het water aangeven in plaats van de ‘blauwe plakken’ van GIS-kaarten. Bekijken van www.3di.nu is een aanrader!

Vragen bij AHN-3Prof.dr.ir. Ramon Hanssen (TUD) zette net als in 2010 vraagtekens bij een weer temporele update van het AHN met vliegtuiglaserscanning. Zijn titel was nu ’Vernieuwing en verbetering vanuit de techniek’, maar hij sprak breder. Om te beginnen vond hij het AHN helemaal niet hèt hoogtebestand van Nederland. Dat is het bestand aan NAP-peilmerken, fysiek aanwijsbaar en met toetsbare precisie en betrouwbaarheid. Het AHN was en is natuurlijk wel een hoogtegrid.

Hij probeerde zich voor te stellen waarom men na het AHN-2 een AHN-3 zou willen. Omdat de hoogte verandert? Zijn stelling dat dat landsbreed gezien maar marginaal is, leverde hem eerst hoon vanuit de zaal op. Toen hij als geodeet uitlegde dat pas bij een precisie van 5 cm verschillen van 14 cm significant te detecteren zijn - en dus voor zelfs het Groninger gasveld dan een frequentie van 20 jaar voldoende is - zweeg men stil. Zou het gewenst zijn, omdat de techniek nog meer verbetert? Na zijn uitleg van de toch begrensde idealisatieprecisie (met Baardaportret) en het voorbeeld van een 4 cm daarvan voor gras- en bouwland bleef daar ook weinig nut van over. Als derde mogelijke motief voor AHN-3 noemde hij de uit-voering van objectbeheer. Dat leek hem de minst slechte potentiële reden, maar ook een motief om dan de naam maar te veranderen als het hoogtebegrip minder relevant is dan het secundaire gebruik! Voor wie hoogteverandering relevant vindt, verwees hij naar radarsatellieten die eens per week in plaats van eens per

zeven jaar opnemen. Het gaat om gratis data van InSAR, de satalliet radar interfe-rometrie. De professor toonde ook de zeer preciese bodembewegingen en snelheden daarvan, uiteraard weer onder vermelding dat daarmee de hoogten niet bekend zijn. Zoals bekend voelt Hanssen niets meer voor het valideren van de ene techniek met de andere, maar wil combineren, voor hoogte dus voor de toekomst InSAR met het AHN-2. Zijn slot met het grafiekrijke bewijs dat uit beschikbare radardata vanaf 1992 het bezwijken van de pilaar in de parkeergarage onder het winkelcentrum in Heerlen te voorspellen was, was impone-rend. “We hadden het al 20 jaar geleden kunnen zien aankomen. Het zakte daar

7 cm in 18 jaar en in de laatste 2 jaar per jaar 2 cm”, aldus Hanssen. “Ik vind dat het altijd voor het AHN-congres pleit dat je niet alleen

enthousiaste mensen hoort, maar dat ze ook kritische verhalen hebben”, zo zei Scholten in zijn dankwoordje.

Tipmuren volInteractief was het praten met eigen werk-velden en het vullen van zogenoemde tipmuren. Daarin werden de organisato-rische overheidswerkvelden Dienst Lan-delijk Gebied, Kadaster, Rijkswaterstaat, ’Provinciën’, gemeenten en waterschap-pen onderscheiden. Wat dit oplevert aan verbeteren, verbreden en vernieuwen zal uiteraard nog blijken, maar de input kwam er. Intussen gingen die ‘geo-informanten’ vast verder in hun organisaties door als AHN- èn InSAR-verkopers...

Adri den Boer

Olga Pleumeekers en de Regge.

Kadastrale AHN-ballonnen.

Verzakking Heerlen was 20 jaar geleden

al te voorspellen

AHN-ballonnen van Rijkswaterstaat.

Geo-Info 2012-4 9

Page 12: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Laser Mate Gekko Grip: een tijdbesparende innovatie!

Het meten van een gebouw is een dagelijks terugkerende taak voor landmeters. De HTW blijft nog altijd de

normstellende handleiding en vraagt om de nodige controlematen. Ook bij gebruik van GPS blijft controle

noodzakelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een excentrische bogensnijpuntenmeting voor het vastleggen

van een gebouw. Het is bijna ironisch dat een zo geavanceerde meting met GPS afhankelijk is van een

gewone meetbandmeting.

Lastig in deze tijd van bezuinigingen waarin we vaak zelfstandig werken. Het kost extra tijd om al die controlematen uit te voeren en dus doen we het vaak maar niet. Met soms grote gevolgen. Wie heeft er bijvoorbeeld zin om na een GPS-meting

van een grote loods er nog een keer met de meetband om heen te lopen? Voor een simpel controlemaatje door de modder of langs stinkende boerderijen? Juist hierbij kan deze nieuwe uitvinding je motiveren om toch die belangrijke controlematen uit

te voeren, die ook bij de BAG-registratie enorm kan helpen.

De Laser Mate Gekko Grip is ‘s werelds eerste zelfklemmend richtmerk voor laserafstandmeters die met één simpele handeling op een losse hoek geplaatst kan worden. Hij wordt gebruikt voor snelle maar heel belangrijke controlematen - of na een meting met de tachymeter als een blokmatenafwerking.De Laser Mate Gekko Grip is superlicht en klemt zich vast aan alle soorten ondergron-den. Ook op ronde regenpijpen en zelfs op jalons. Door zijn vaste grip kan hij zelfs bij een stevige wind heel goed blijven hangen. Door zijn 30cm lange richtmerk zijn metin-gen van zo’n 70 meter met een goede laser haalbaar!

Dit alles maakt het een uitstekende vervan-ging voor je rolmaat. Maar helaas ook voor je collega. Laser Mate Gekko Grip is dus een tijdbesparende en motiverende innovatie en komt de kwaliteit van je meting ten goede.

Wayne Pappas (Survey Assist)

10 Geo-Info 2012-4

Page 13: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Mercator-familietentoonstelling in Rotterdam“De oplossing van de 16e eeuwse cartograaf Mercator werd wereldberoemd doordat zeelieden hun koers voor het

eerst met een rechte lijn op een zeekaart konden uitstippelen. Ontdek in de familietentoonstelling ‘Recht zo die gaat!

Varen op de kaart van Mercator’ alles over navigeren op zee met én zonder de kaart van Mercator. Te zien tot en met

8 september 2013.” Dat is de pr van een expositie in het Maritiem Museum Rotterdam.

De expositie is bescheiden en moet de ruimte op Deck 1 delen met andere ten-toonstellingen, zoals een allicht grótere over de Titanic. Dat schip verging 100 jaar geleden, met prima zeekaarten aan boord. Maar Gerardus Mercator werd al vijf eeu-wen geleden op 5 maart in Rupelmonde (nu België) geboren.

Zeldzame globes van 1541Historische kaarten, scheepsmodellen, lachspiegels en filmpjes met acteur Jack Wouterse. Maar men gaat ook zelf aan de slag met globes, verrekijkers, kompassen, de sterrenhemel en moderne navigatie-middelen als GPS. Het enige exemplaar van Mercators wereldkaart in atlasvorm en zijn recent gerestaureerde zeldzame aard-globe uit 1541 zijn in de tentoonstelling te bewonderen. (Hún zeldzame Mercator-aardglobe uit 1541 heet in Sint-Niklaas (B) ook dé blikvanger van de tentoonstelling daar.) Afgaand op internet is de Rotter-damse expositie meer op (klein)kinderen gericht dan parallelle Mercator-jubileum-tentoonstellingen in New York (VS), Leu-ven, Antwerpen, Brussel, Sint-Niklaas (B), Duisburg en Dortmund (D). Het is ook de enige die een familietentoonstelling heet, maar de expositie bevat dus naar men zegt ook heel bijzondere elementen! Al bij het begin dringen vier wandkaarten tot de kern door. Die in de projectie van Goode (aarde opengeknipt bij oceanen), in de projectie van Winkel (Bosatlas) en de kaart van Peters (homo-gene oppervlakten) zijn veel minder bruik-baar voor zeelui dan de hoekgetrouwe projectie van Mercator. Wandpanelen leren dat hij een studeerkamergeleerde (‘kar-tograaf’) was. Eentje die niet zelf op reis ging èn die wist hoe moeilijk het is om een sinaasappelschil plat te krijgen. Mercator was ook de eerste kaartenmaker die de

naam atlas gebruikte en daar in Duisburg dertig jaar aan werkte. Zelfs toen hij in 1592

op 82-jarige leeftijd overleed, vond hij dat hij er nog niet klaar mee was. “Zijn zoon was er

wel tevreden over en gaf de atlas een jaar later alsnog uit”, aldus de vitrinetekst.

Instrumenten Aparte vitrineclusters zijn er met varen op de kaart van Mercator, varen op je ogen en varen op de satelliet. Een tekst als ‘Hier zie je instrumenten die worden gebruikt voor landmeting en om kaarten te maken’ ontbreekt niet. Antieke opvallertjes zijn

astrolabia, zonnewijzers, dieploden, een jacobsstaf, kaartpassers èn prachtboeken. Het ECDIS (Electronic Chart Display and Information System) met elektronische kaarten in nog steeds de mercatorpro-jectie ontbreekt niet, evenmin als een trommelsextant. Het Maritiem Museum heeft maar weinig uit haar enorme depot in de vaste opstelling staan of hangen. Toch neemt nu een groot publiek tot in 2013 kennis van een originele Portolaan-kaart met een herkenbare Atlantische kust van nog vóór Mercator en van een dito kaart van Texel uit 1588 van Govert Wil-lemsz. Hollesloot. Uit eigen bezit! Ook het wereldbeeld door de eeuwen heen wordt treffend getoond.

Verslag

Onder andere aandacht voor Mercator.

Nog meer Mercator- aandacht elders

Geo-Info 2012-4 11

Page 14: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

GeojarenNet als bij de Geoweek werkte het KNAG ook mee aan deze expositie. In de bijna twee ‘Geojaren’ van de tentoonstelling is er voor het basisonderwijs een educatief programma ontwikkeld met de naam ‘Jouw wereld op de kaart’. Een platte-grond van je straat tekenen is makkelijk, maar van de hele wereld is veel moeilijker. “Weet jij de weg op zee?” Dat is wat individuele kinderen kunnen testen met een papieren routeplanner, te deponeren in een brievenbus. Onder succesvolle ‘globetrotters’ wordt elk half jaar een opblaasbare wereldbol verloot. Natuur-lijk wordt gevraagd welke van de vier grote wandkaarten handig zou zijn op zee. Of om het eigen lichaam vervormd na te tekenen. En hoeveel satellieten zijn er nodig om een plaats op aarde te kunnen bepalen? Onder meer dan, want er horen bijvoorbeeld ook nog kaart-vragen bij als: “Welke koude stad ligt op 64 graden noorderbreedte en 22 graden westerlengte?” Voor meer informatie, zie www.maritiemmuseum.nl.

Adri den BoerKiezen uit vier belichte projecties.

Globe van 1541 staat centraal.

12 Geo-Info 2012-4

Page 15: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Spannende tijdenElke dag worden we er mee geconfronteerd; de economie krimpt, er moet worden bezuinigd, de woningmarkt zit op slot, Europa dreigt uit elkaar te vallen, landen zijn bijna failliet, banen worden bij bosjes geschrapt, gezondheidszorg wordt onbetaal-baar, enz. Als je niet in het geo-werkveld werkzaam bent, zou je er bijna depri van worden. Somberheid lijkt troef en ook het oliedomme populisme viert hoogtij. Wie nog wel meent ergens lichtpuntjes te zien, wordt ofwel voor gek verklaard ofwel door vrijwel niemand meer serieus genomen. Zelfs aartsoptimisten uit ons eigen vakgebied lijken (lichtjes?) getroffen te zijn door de verlammende geest der neerslachtigheid. Dat was tenminste mijn afdronk na lezing van de column van Arnold Bregt in Geo-Info 2012 - 02: Is de gouden periode voorbij?

Crisis als kansDe uitspraak die ik als titel voor deze column heb gekozen, is afkomstig van Hillary Clinton. Het zette mij aan het denken. Een crisis is niet alleen maar kommer, kwel, pijn, moeite, verdriet en achteruitgang. Een crisis kan ook helpen om oude gewoontes, vastgeroeste patronen ter discussie te stellen en te doorbreken. Een crisis kan hierdoor ook een impuls zijn voor vernieuwing. Crisis als “blessing in disguise”. Net zoiets als het begaan van een blunder of het maken van een flinke fout. Daar kan je in eerste instantie behoorlijk de smoor over in hebben. Totdat iemand je vertelt dat fouten niet bestaan omdat fouten gebeurtenissen zijn waarvan je tot nu toe nog niet alle voordelen hebt gezien. Dat is toch wel even een heel verfrissende, onverwachte en perspec-tief biedende andere kijk op de dingen die gebeuren. In -of achter- elke bedreiging kun je dus ook altijd weer een nieuwe, onverwachte kans ontdekken. Als je er maar eens even rustig de tijd voor neemt...Dus, beste Arnold, niet langer gepiekerd en gesomberd: onder druk wordt alles vloeibaar, zonder wrijving komt er nooit glans en ook achter de huidige dreigende wolken schijnt nog steeds de zon en lonkt een nieuwe gouden periode. Ook voor ons eigen vakgebied, ook in de komende jaren.

Een nieuwe lente, een nieuw begin en heel veel nieuwe lichtpuntjesNatuurlijk ontkomt ook onze mooie geo-informatiesector niet aan de tand en de geest des tijds. Maar toch: ik durf te beweren dat ons glas meer dan half vol is. Ik noem een aantal lichtpuntjes, bakens van nieuwe hoop. Om te beginnen komt er binnen een paar maanden een Tweede Nota GIDEON uit en hebben we met elkaar weer een actueel, eigentijds, inspirerend en verbindend kader. Er zijn 9 topsectoren benoemd: volop kansen voor inno-vatie en voor nieuwe toepassingen van geo-informatie. Open data is nauwelijks meer een issue: wat een weelde in een land zo rijk aan geo-data! Geo komt uit zijn isolement en zoekt steeds meer de mainstream van de integrale informatievoorziening

op. Dat lijkt een stap achteruit (misschien qua zichtbaarheid), maar volgens mij is het een enorme sprong vooruit. Het klinkt paradoxaal: geo wordt groter en belangrijker naarmate je het er minder over hebt en het ook minder benadrukt en profileert. De terugtredende overheid biedt geweldige nieuwe kansen voor het bedrijfsleven én voor de wereld van onderzoek, onderwijs en wetenschap. Laten we echt ons best doen om het concept en de kracht van de gouden driehoek voluit te gaan verkennen en benutten. Krimpende budgetten bieden daarnaast enorme mogelijkheden voor nieuwe samenwerkingsvormen en arran-gementen. Zowel per bestuurslaag, regionaal, thematisch als interbestuurlijk. En dat in een periode waarin we echt kunnen gaan oogsten en de vruchten kunnen plukken van alles wat we aan geo-informatie infrastructuur in de afgelopen jaren hebben gezaaid en opgebouwd. Locatie is en blijft van belang. Meer dan ooit te voren komt het er op aan om –onder andere via lokatie– koppelingen en verbindingen tot stand te brengen. Van data en informatie komen we nu in het domein van kennis en wijsheid. Van aanbodgedrevenheid komen we nu eindelijk uit bij de toepassing, het gebruik en de vraagsturing. De toekomst ziet er –althans wat mij betreft– buitengewoon boeiend en zonnig uit. Genoeg gepraat, genoeg gesomberd. Handen uit de mouwen, samen aan de slag. Vol nieuwe energie, passie en drive. Ga de uitdaging aan om met minder geld meer te bereiken dan ooit tevoren mogelijk leek.

Mahatma Gandhi als uitsmijterIk wil eindigen met een uitspraak van Mahatma Gandhi die mij ergens in de afgelopen maanden persoonlijk heeft geraakt en heeft geïnspireerd. Hopelijk helpt het ook u om de nieuwe lente vol frisse moed tegemoet te treden op weg naar een nieuwe gouden periode. De frêle, geweldloze held uit India sprak ooit: wees zelf de verandering, die je voor de wereld wenst! Als we dat allemaal ter harte nemen, komt het helemaal goed!

Theo [email protected]

Never waste a good crisis

Column Theo Overduin

Globe van 1541 staat centraal.

Geo-Info 2012-4 13

Page 16: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Automatische generalisatie voor nieuwe BRT-productielijn Kadaster

Door: het automatische generalisatie onderzoeksteam van Kadaster. Zie: Geo-Info 2012-2, pag. 6-10.

In Geo-Info 2012-2 (blz. 6-10) beschreven wij hoe het Kadaster onderzoek doet naar de toepassing van automatische

generalisatie voor de nieuwe productielijn van topografische kaarten (in eerste instantie op schaal 1:50.000 en

1:100.000). De resultaten zijn veelbelovend, zoals te zien is op deze pagina’s. Hiernaast staat een 1:50.000 kaart afgebeeld

(op schaal) die is gemaakt door middel van volledige automatische generalisatie van TOP10NL data. Om een beeld te

krijgen van de TOP10NL data die hiervoor gebruikt is, is de oorspronkelijke data op schaal 1:25.000 afgebeeld.

De vraag naar hoogwaardige geo-infor-matie zal blijven toenemen. Samen met de huidige resultaten heeft dit het Kadaster doen besluiten dat een volledig automa-tische generalisatie workflow de enige manier is om aan deze informatiebehoefte te kunnen voldoen. Automatische gene-ralisatie maakt een snelle wijzigingscyclus mogelijk (bijna tegelijkertijd met wijzigin-gen in de TOP10NL data) alsook een meer flexibele productielijn voor producten ‘on-demand’. Zo wordt de topografische informatievoorziening fundamenteel voorbereid op de toekomst.

Er zijn nog wel openstaande punten voor automatische generalisatie die het Kadaster momenteel verder onderzoekt. De gebruiker heeft in dit onderzoeksproces een belang-rijke rol. Het product van automatische generalisatie zal namelijk anders zijn dan het product dat door interactieve generalisatie is vervaardigd. Een belangrijk punt van de gebruikers acceptatie is de nadruk op de visualisatie van kleinschalige topografische producten in tegenstelling tot de objectbe-nadering van TOP10NL. Ook willen we samen met de gebruikers kijken hoe erg het is als een specifiek issue vanwege de complexiteit

niet wordt opgelost en of er misschien een acceptabel alternatief voorhanden is dat wel te implementeren is?Het gebruikersoverleg BRT (de formele vertegenwoordigers van BRT-gebruikers) en de OGT (Overlegplatform Gebruikers Top producten) wordt periodiek gevraagd tussenresultaten te evalueren en becom-mentariëren. Wil jij ook betrokken worden bij de vaststelling van de nieuwe specificaties? Word dan lid van de BRT LinkedIn-groep. Deze groep is door het Kadaster gestart om samen met de gebruikers de toekomstige ontwikkelingen van de BRT te bespreken.

14 Geo-Info 2012-4

Page 17: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Geo-Info 2012-4 15

Page 18: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Verslag

Bedrijvenmiddag PDOKOp woensdag 18 januari 2012 vond in Amersfoort de PDOK-bedrijvenmiddag plaats, die was georganiseerd

door Geonovum. Zo’n 50 vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven lieten zich informeren over de

commerciële kansen van de geografische webdiensten die door het programma Publieke Dienstverlening

op de Kaart (PDOK) worden aangeboden. De rol die het bedrijfsleven in de eerste plaats wordt toegedicht,

is om op te treden als implementatiepartner van de lokale en regionale overheid. Er komen immers steeds

meer geografische webdiensten via PDOK beschikbaar en sinds 1 september 2011 mogen ook overheden

buiten de PDOK-partners hierop aansluiten. Kansen genoeg?

Pieter Meijer, programmamanager PDOK, vertelde over de huidige status van het programma en de aangeboden webdien-sten. Vervolgens gaf hij aan wat er in 2012 nog staat te gebeuren. Het programma is nu in haar laatste fase, het zogenaamde ‘Plateau 3’. PDOK moet dit jaar uitgroeien tot dé plek in Nederland voor het afnemen van webdiensten op basis van de geogra-fische basisregistraties, de zogenaamde ‘Inspire’ gegevensbronnen en geografische

open data. Ook voor de periode 2013-2015 is het programma financieel geborgd, maar dan gaat het voornamelijk over het beheer en onderhoud van de diensten. Deze dien-sten worden enerzijds gratis aangeboden waarbij een minimaal niveau van dienst-verlening wordt geleverd en afnemers zich dienen te conformeren aan een ‘fair use policy’. Dit heeft vooral tot doel afnemers de gelegenheid te bieden innovatieve applicaties te ontwikkelen die gebruik-

maken van de geografische webdiensten. Anderzijds worden de diensten aange-boden met een basis dienstverlenings-niveau aan overheidsorganisaties, voor het gebruik in applicaties die zijn aangemeld bij de PDOK-beheerorganisatie. Voor een hoger dienstverlenings niveau of bovenge-middelde afname van webdiensten is het advies om dan toch echt zelf een web-dienst op basis van de gegevensbronnen op te tuigen.

Fig. 1. De webdiensten van PDOK komen tot leven op de interactieve smart-table.

16 Geo-Info 2012-4

Page 19: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Webservices Den HaagVervolgens nam Gert-Jan van der Weijden van de gemeente Den Haag het woord en gaf de aanwezigen een kijkje in de hofstedelijke organisatie. Hoewel de geo-visie steeds meer wordt geagendeerd vanuit de afdeling Landmeten en Vast-goedinformatie, maken veel verschillende diensten binnen de gemeente gebruik van geo-informatie. Hier moeten leveranciers zich terdege van bewust zijn. Ook zijn er veel verschillende applicaties van diverse leveranciers in gebruik binnen de gemeentelijke organisatie. Deze moeten allemaal worden aangesloten op de ver-schillende webdiensten van PDOK, maar bijvoorbeeld ook van RO-Online. Aan de andere kant gaf hij aan dat Den Haag daarnaast haar eigen informatiebronnen via webservices moet blijven ontsluiten omwille van de actualiteit. Gert-Jan sloot af met de uitdaging aan het bedrijfsleven om al deze diensten gecombineerd aan te bieden.

Hoog niveau dienstverleningTijdens de pauze konden de aanwezigen via een smart-table verschillende webdien-sten bekijken. Na de pauze gaf GeoBusi-ness door Jeroen van Winden (ESRI) en Ron Bloksma (Grontmij) haar visie op PDOK: zoveel mogelijk webdiensten in zo min mogelijk ‘smaken’ met een hoog dienstver-leningsniveau. Het programma werd gepo-sitioneerd als voorbeeld van een ‘compacte en efficiënte overheid’. Ook brachten zij een duidelijke scheiding aan tussen het beleid als taak van de overheid en de technologie als taak voor het bedrijfsleven. Desalniette-min sluiten de doelstellingen van PDOK en GeoBusiness naadloos op elkaar aan.

Kansen en toepassingenDeze presentatie was de opmaat naar inbreng vanuit de toehoorders, die in een korte ‘pitch’ konden aangeven welke belemmeringen en vooral welke kansen zij zagen voor de toepassing van de PDOK- webservices. Jeroen Over-

beek van Geon hield een pleidooi voor een API rondom de GeoZET-viewer als alternatief voor Google Maps. Dit was opmerkelijk, omdat het woord ‘GeoZET’ in geen enkele presentatie was genoemd. Het leek alsof de overige aanwezigen de noodzaak voor een API minder voelden. De broncode is tenslotte voor iedereen beschikbaar! Ook werd PDOK op het hart gedrukt helderheid te verschaffen in het brede aanbod aan standaarden voor het aanbieden van de geografische webservices. Ten slotte werd opgemerkt, dat een belangrijke groep afwezig was: de leveranciers van Content Management Systemen (CMS). Zij leveren immers de software waarmee de gemeentelijke web-sites worden ontwikkeld. Na afloop was er onder het genot van een hapje en een drankje gelegenheid om met elkaar na te praten en de grote hoeveelheid nieuwe informatie te laten bezinken.

Edward Mac Gillavry

Met alle respect voor de ideeën van de heer Voets over remote sensing en foto-grammetrie, maar misschien zat hij destijds in het buitenland en is hem iets ontgaan met betrekking tot ons coördinatensys-teem. Als eerste: het RD-stelsel is al in 1885 ingevoerd en ten tweede: in 2000 is door het Kadaster en Rijkswaterstaat ETRS89 al ingevoerd als het nationale 3D-stelsel. Vervolgens is het RD-stelsel geherdefini-eerd op basis van ETRS89.Toelichting: Door het toenemende gebruik van GPS in de landmeetkunde en daardoor het meten in een 3D-stelsel is in overleg met afgevaardigden van praktisch alle gebruikers (rijk,provincies, gemeenten, waterschappen enz.) aan het eind van de

vorige eeuw besloten vast te houden aan de RD-coördinaten en NAP-hoogten omdat alle bestaande bestanden met geografische informatie zijn gerelateerd aan RD of NAP. Je moet er niet aan denken wat het zal kosten om dat allemaal te converteren, nog afgezien van de verwarring en misverstan-den die het zal geven bij uitwisseling van data. Om te meten in ETRS89 en de resul-taten te tonen in RD of NAP is in 2003 een softwarepakketje ontwikkeld dat perfect die omzetting regelt. Bij professionele GPS-ont-vangers is dat geïntegreerd in de software van het instrument. Groot voordeel van de herziene RD-definitie is ook dat er uitwis-seling kan plaatsvinden van data met onze buurlanden ofschoon zij gebruikmaken van

andere systemen: Gauss Krueger of Lambert zoals door Voets al is genoemd.Ik krijg de indruk dat de heer Voets nog steeds in de veronderstelling is dat de RD een verzameling punten is die vroeger veelal werd gevormd door kerktorens of andere markante terreinpunten. RD is echter meer: het is ook en vooral een systeem en bepaalt de keuze van de projectie in ons land. Ik zou willen besluiten met de opmerking dat RD-coördinaten nog nooit zo belangrijk zijn geweest als de laatste decennia en dat dit naar mijn mening ook in de toekomst zo zal blijven. Afblijven dus!!

Frans Jansen, voormalig Hoofd RD bij het Kadaster

Reactie

“Wat doen mijn klasgenoten?” (Geo-Info 2012-3, pagina 28)

Geo-Info 2012-4 17

Page 20: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Kunnen individuele bijdragen en particuliere initiatieven het functioneren van de lokale overheid en het woongenot verbeteren? Wat speelt daarbij een rol? En is verbeterde-buurt.nl een goed en mooi voorbeeld van wat kan met web 2.0?

Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): Puur kartografisch is er natuur-lijk weinig nieuws of unieks op te merken over een website die de Google Maps API gebruikt. Vooruit, misschien is het goed om in de kaart aan te geven welke gemeenten zijn aangesloten, wordt mijn melding inderdaad in behandeling genomen of is mijn melding slechts een verkoopargument naar gemeenten om zich aan te sluiten? Daarnaast is er natuurlijk de schermverdeling en interactie om te bespreken. Zo kunnen de legenda en de module waarmee gebrui-kers de thema’s aan en uit zetten worden samengevoegd. De knop “Uitleg kaart” had helemaal buiten het kaartvlak geplaatst kunnen worden. Dat had heel wat ruimte overgelaten voor de kaart.

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): Ik ben bijna altijd voorstander van alles wat maar iets riekt naar ‘open’ en web 2.0. Maar Ver-beterdebuurt stelt mij teleur. In mijn buurt spelen veel meer problemen en meldingen dan te zien op Verbeterdebuurt. Hoe komt dat? Was er te weinig reclame bij de lancering (3 jaar terug!) of daarna? Leent elke melding zich wel voor het keurslijf, dat een kaart met invoerscherm met zich meebrengt? De kritische massa ontbreekt. Oude en afwezige meldingen op de kaart stimuleren niet. Op de iPad werkt het inzoomen niet: funest voor een steeds groter wordende doelgroep. Een andere doelgroep wil liever contact opne-men met de vertrouwde, oude, grijze ambte-naar via mail, brief of bezoek: via de formeler ogende gemeentelijke website dus. Het logo van ‘mijn gemeente’ dat automatisch in beeld komt bij inzoomen, zou misschien helpen, omdat je als gebruiker dan voelt dat er ‘echt’ contact zal volgen met jouw gemeente. Applicaties bengelen te lang als bètaversie rond op het web. De ‘alfaversie’ wordt pas

echt iets als bijvoorbeeld de VNG het product gaat promoten en implementeren bij gemeenten. Daar ligt de verantwoordelijk-heid, volgens de burgers én de gemeente. ‘Open’ en web 2.0 werken blijkbaar anders bij de overheid dan in de particuliere wereld.

Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde en kartograaf): Hoewel Verbeterdebuurt zich presenteert als een bètaversie, kan de website wat betreft eenvoud, gebruikers-vriendelijkheid en snelheid door voor een definitieve website. Het begint al met het gemak waarmee je met behulp van de post-code meteen naar je eigen omgeving kunt. Bovendien zie je meteen of jouw gemeente meedoet. Aardig is ook de lopende groene balk onderin met de status van meldingen uit de buurt, die me doet denken aan beurskoersen of verkiezingsuitslagen op TV. Verder zijn de pictogrammen duidelijk en de legenda is helder. Ook zit er een goede uitleg bij met nuttige achtergrondinformatie wie er achter dit initiatief zit. Wel kleeft er een nadeel aan websites waar iedereen meldingen kan plaatsen. Er komen ook rare meldingen op. In de FAQ lees ik, dat de beheerder van de website het recht behoudt rare meldingen te verwijderen. Dit gebeurt in

ieder geval niet secuur of regelmatig. Ik kom bij mij in buurt een vreemde melding tegen van twee jaar oud! Nu maar hopen dat alle gemeenten mee gaan doen en problemen snel worden opgelost.

Frédérik Ruys (information designer voor onder andere VPRO’s ‘Nederland van Boven’): Ik heb een heilig geloof in de effectiviteit van sociale druk. Daarom verbaast het me dat de website na drie jaar - in een land van beroepsmopperaars - nog niet door alle buurtbewoners wordt omarmd. De kracht van de applicatie zit ‘m in het detailniveau, maar dat is wellicht meteen ook de zwakte. Op kleinere schaal zijn geen meldingen te zien, slechts pictogrammen van huisjes die een buurt dan wel gemeente weergeven. Terwijl het juist interessant zou zijn om ook op hoger niveau het aantal meldingen te zien (zijn Vinex-bewoners actiever dan dorpsbewoners?) of de aard van de klachten in een aparte pictogram (melden flatwijken meer overlast dan villawijken?). Juist door op kleinere schaal gebieden met elkaar te vergelijken, zou je wellicht meer meldingen stimuleren. Gemeentes zullen nog meer hun best doen om hun mooie stad vol tevreden bewoners te promoten.

Open Kaart

Verbetert de buurt met Verbeterdebuurt?

18 Geo-Info 2012-4

Page 21: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Boekbespreking

Mapping with Drupal: Navigating Complexities to Create Beautiful and Engaging MapsPalazzolo, A. & T. Turnbull (2012) Mapping with Drupal: Navigating Complexities to Create Beautiful and Engaging Maps. Sebastopol: O’Reilly Media. 148 pagina’s. ISBN 978-1-4493-0894-0. Prijs: €19,99.

De uitgeverij O’Reilly Media heeft de afgelopen jaren een reeks boeken over WebGIS op de markt gebracht gebracht. Het boek “Mapping with Drupal” sluit aan bij de trend, dat het steeds gemakkelijker wordt om interactieve kaarten op het web te maken en te integreren in andere websites. Het boek richt zich op webontwikkelaars die het Open Source Content Management Systeem (CMS) Drupal gebruiken om websites en webapplicaties te maken en hier kaarten aan willen toevoegen om de inhoud een geografische context te geven. Bij de lezer wordt dus weinig tot zelfs geen kennis van het geo-werkveld verondersteld.

In de eerste twee hoofdstukken worden webontwikkelaars aan de hand genomen en wegwijs gemaakt in kracht van kaarten als com-municatiemiddel, de beginselen van projecties, het onderscheid tussen vector- en rasterbestanden en de beperkingen en mogelijkheden van het web als publicatiemedium van kaarten. De basisfunctionaliteit van Drupal kan worden uitgebreid door middel van allerlei modules. In hoofdstuk 3 worden de modules besproken, waarmee je geografische gegevens in Drupal kunt vastleggen. In de volgende 3 hoofdstukken worden de geografische gegevens die nu in Drupal zijn vastgelegd op de kaart gezet, tot leven gewekt in interactie met de gebruikers en vormgegeven om zo tot een geheel te worden met de overige stijlelementen in de website. Zo wordt je geografische webapplicatie niet langer meer een van de vele “mash-ups”, maar krijgt het een eigen smoel en identiteit.

In deze hoofdstukken wordt gebruik gemaakt van de JavaScript-biblio-theken van zowel “Google Maps” als van het Open Source alternatief “OpenLayers”. Een groot nadeel is het feit, dat de module om Google Maps te gebruiken in Drupal nog altijd uitgaat van versie 2 van de API, die sinds mei 2010 niet meer door Google wordt aangeraden, omdat versie 3 inmiddels volwassen is geworden. Bovendien ontbreekt het in Google Maps API v.2 aan ondersteuning voor mobiele browsers.

Hoofdstuk 7 komt een beetje uit de lucht vallen. Hierin wordt een Drupal-module besproken, die het makkelijker maakt om bepaalde instellingen als het ware “voor te bakken” bij het uitrollen van een volgende website. Natuurlijk handig voor iedere website die met Drupal wordt ontwikkeld ook websites met kaarten, maar had in ieder ander boek over Drupal gepubliceerd kunnen worden. Dit wordt weer goedgemaakt in hoofdstuk 8, waar de lezers wordt gewezen op nieuwe ontwikkelingen in WebGIS zoals HTML5 en de Open Source JavaScript-bibliotheek “Leaflet” en ontwikkelingen binnen de Drupal-gemeen-schap zoals nieuwe modules zoals “PostGIS” en “GeoServer”, waarmee Drupal aansluit op projecten uit de Open Source GIS-gemeenschap.

Aan de ene kant lijkt het boek veel ruimte te reserveren voor geogra-fische kennis die bij de meeste lezers van Geo-Info verondersteld mag

worden. Aan de andere kant biedt het boek net te weinig aanknopings-punten om als geo-informatiespecialist aan de slag te kunnen gaan met Drupal zonder enige voorkennis over dit CMS. Toch is het belangrijk om dit boek onder de aandacht te brengen. In de eerste plaats markeert dit boek namelijk een belangrijke ommezwaai in het denken over WebGIS. Met eerdere boeken zoals “Web Mapping Illustrated” en “Mapping Hacks” richtte O’Reilly zich nog op de techniek van het kaarten maken voor het web. Met dit laatste boek “Mapping with Drupal” gaat het niet langer over het maken van de kaarten, maar om het presenteren van informatie bovenop de kaarten die betrokken worden bij een aanbie-der van kaartendiensten. In de tweede plaats is het steeds belangrijker om als geo-informatiespecialist kennis te hebben van de manieren om WebGIS te ontsluiten en te integreren met andere systemen, waaronder Content Management Systemen. Drupal lijkt een steeds belangrijker speler te worden in deze markt. Dit boek helpt je dan op weg om de opzet van Drupal te leren kennen en begrip te ontwikkelen over de manier waarop geografische modules hierop inhaken. Vervolgens geeft het een basis om de juiste keuzes te maken voor de verschillende Dru-pal modules die de ontsluiting en integratie van WebGIS met Drupal realiseren en vergemakkelijken. Kortom: dit boek is geen introductie op zichzelf, maar vormt een goede aanvulling in de boekenkast naast andere boeken over Drupal, de Google Maps API en OpenLayers.

Edward Mac Gillavry

Geo-Info 2012-4 19

Page 22: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

De geometrische kwaliteit van Google Earth, Google

Maps en Bing Maps getoetst

J. van Buren (l), E. Doll (r), G.J.I.M. Lobé (allen Kadaster); M.G.J.H. Reuvers (Geonovum)

Geografische bestanden van Google Earth, Google Maps en Bing Maps worden steeds meer, ook

door overheidsinstanties, gebruikt om eigen thema’s op af te beelden, maar meestal zonder dat de

geometrische kwaliteit van deze achtergronden bij de gebruiker bekend is. In opdracht van Geonovum

is daarom de geometrische kwaliteit - hoe goed zijn de coördinaten van de fotopixels? - getoetst aan

de hand van GPS-kernnet punten. Het GPS-kernnet bestaat uit grondslagpunten op maaiveldniveau

waarvan de coördinaten door het Kadaster met centimeter precisie zijn bepaald. De coördinaten zijn

getransformeerd naar het coördinatenstelsel World Geodetic System 1984 (WGS 84) van de commerciële

viewers. De uitkomsten van de toetsing laten zien dat de punten in Google Earth en Google Maps een

standaardafwijking hebben van ruim een meter en in Bing Maps ruim anderhalve meter.

De onderzochte viewersGoogle Earth, Google Maps (van het gelijknamige bedrijf ) en Bing Maps (van Microsoft) zijn gratis geo-viewers en populair bij zowel professionals als consu-menten. Ze bestaan uit een applicatie - de eigenlijke viewer – met daaraan verbon-den een topografische kaart en luchtfoto’s. Bing Maps heeft naast de traditionele verticale luchtfoto’s ook ‘vogelvlucht’ opnamen die vaak een herkenbaarder beeld van objecten op de grond geven. Uit steekproeven bij het Kadaster was al naar voren gekomen dat de kwaliteit door de tijd heen varieert omdat de foto’s op gezette tijden worden vernieuwd. Ook is duidelijk dat het geen echte orthofoto’s betreft, want de gebouwen vertonen duidelijk omvalling.

Voor verdere bijzonderheden over deze geo-viewers zie bijvoorbeeld [1].

CoördinatenstelselsIn Nederland wordt als coördinatenstel-sel voor de ligging in het horizontale vlak meestal nog het stelsel van de Rijksdrie-hoeksmeting (RD) gebruikt. Maar voor nauwkeurig werk over grote afstanden, typisch voor GPS, is dit stelsel niet goed genoeg. Daarom wordt voor landelijke GPS-netwerken zoals het GPS-Kernnet het European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89) gebruikt. ETRS89 wordt ook gebruikt voor grensoverschrijdende bestanden en is voorgeschreven binnen INSPIRE. Tussen RD en ETRS89 kan worden getransformeerd met RDNAPTRANS™2008.

Omdat RD sinds 2000 gedefinieerd is als deze transformatie van ETRS89 is de trans-formatie per definitie foutloos. Op wereldwijde schaal zoals voor het GPS zelf en voor Google Earth en andere com-merciële viewers wordt het World Geo-detic System 1984 (WGS84) gebruikt. Het ETRS89 beweegt mee met Europa, maar een stelsel voor wereldwijd gebruik als WGS84 doet dat uiteraard niet. Daarom is er een tijdsafhankelijk systematisch ver-schil tussen ETRS89 en WGS84. In 1989 was het verschil nihil; door de beweging van Europa met 2,5 cm per jaar is dat verschil inmiddels opgelopen tot ruim een halve meter.

Schematisch:

RD (+NAP)RDNAPTRANS2008

Jaarlijkseoffset van 2,5 cm

sinds 1989ETRS89 WGS84

RD en ETRS89 zijn vast aan elkaar gekoppeld met de RDNAPTRANS transformatie. ETRS89 en WGS84 hebben een tijdsafhankelijke offset.

20 Geo-Info 2012-4

Page 23: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

De GPS kernnetpunten die voor het onderzoek werden gebruikt zijn nauw-keurig bekend in ETRS89 en werden naar WGS84 getransformeerd om met de viewers vergelijkbare coördinaten te krijgen. Deze transformatie werd uitge-voerd met het programma PCTRANS van de Dienst der Hydrografie, zie [2]. Omdat deze transformatie tijdsafhankelijk is moet een tijdstip worden gekozen, in dit geval was dat 01-01-2010. Aangenomen wordt dat dit tijdstip, met een ruime marge, overeenstemt met het opnametijdstip van de gebruikte luchtfoto’s.

AanpakAls ijkpunten voor de toetsing werden in totaal 93 GPS-Kernnet punten geselecteerd, ongeveer in het midden van een topogra-fisch blad 1:50.000 om zo een gelijkmatige verdeling over Nederland te krijgen.

Zowel Google Earth en - Maps als Bing Maps kunnen bestanden in het kml-formaat inlezen en uitvoeren. De gegeven precieze coördinaten van de geselecteerde 93 punten werden daarom geconverteerd naar kml. Er zijn verschillende tools om een lijst van geografische coördinaten te converteren naar kml bijvoorbeeld scripts voor Excel en een functie binnen het programma Matlab, zie [3]. De naar kml geconver-teerde gegeven coördinaten werden in de viewers ingelezen en zichtbaar gemaakt. Vervolgens werden de punten gemarkeerd (‘geprikt’) in de foto’s aan de hand van de gegevens in het RD archief. Per punt zijn dat een aanmeetschets en drie foto’s, in oplopende afstand van het punt genomen. De aanmeetschets bevat vaak ook maten van het punt naar vaste objecten zoals gebouwen. Als voorbeeld

worden hieronder de gegevens van punt 129320 weergegeven:

In bovenstaand voorbeeld is in Bing Maps zo ver mogelijk ingezoomd, wat minder ver is dan bij Google mogelijk is. Opval-lend is het zeer afwijkende beeld van de ‘Birds Eye View’ in Bing Maps ten opzichte van de verticale opname, aangeduid als ‘Aerial’. Vaak – maar niet altijd – heeft de Birds Eye een opmerkelijk hogere resolutie. Helaas kan daar dan echter niet verder op worden ingezoomd dan op de Aerial. Birds Eye is niet van alle plaatsen in Nederland beschikbaar, ook moet in Birds Eye worden opgepast met hoogteverschillen. Punten kunnen daardoor anders terechtkomen. Zie onderstaand voorbeeld van punt 269308.

Berekening van de verschillenDe coördinaten van de gemarkeerde punten werden vanuit de viewer geëx-porteerd. Vanuit Google in kml en vanuit Bing in gpx formaat. Beide formaten zijn in te lezen in Excel; gpx heeft daarbij het voordeel dat de geografische breedte en lengte in gescheiden kolommen komen en in deze, meer gebruikelijke, volgorde, terwijl bij kml lengte en breedte samen en in die volgorde in één veld terecht komen in het Excel bestand.In Excel werden vervolgens de ver-schillen in geografische coördinaten berekend. Voor het rekengemak worden steeds geografische coördinaten in decimale notatie gebruikt en niet in graden:minuten:seconden. De verschil-len in geografische coördinaten werden omgerekend naar meters door middel van een factor voor lengte- respectievelijk breedtegraden. Deze omrekenfactor is strikt genomen alleen geldig voor het midden van Nederland, maar scheelt in noord en zuid Nederland maar ±3% en is dus als benadering acceptabel. De aan-duidingen dx en dy van de verschillen in meters staan voor respectievelijk de oost-west en noord-zuid richting.

Aanmeting in Bing Maps ‘Birds Eye View’. Aanmeting in Google

Bing Aerial.

Bing BirdsEye.

Aanmeetschets 129320.

Aanmeting in Bing Maps ‘Aerial’.

Geo-Info 2012-4 21

Page 24: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

UitkomstenEen kleine steekproef, eind 2009, toonde grote afwijkingen in de coördinaten van Google. Op punt 129320 bijvoor-beeld, getoond in het voorbeeld onder Aanpak, was de afwijking toen ongeveer 15 meter.

Om enig gevoel te krijgen voor de te volgen werkwijze en de te verwachten resultaten werden nu eerst 10 testpunten

gemeten. Hieruit bleek dat Google Earth en Google Maps dezelfde foto’s gebruiken en dus dezelfde afwijkingen vertonen. In de uitkomsten wordt naar beide viewers gerefereerd met “Google” en naar Bing Maps met “Bing”.

De gevonden verschillen van de door de waarnemer bepaalde fotocoördinaten minus de gegeven coördinaten voor de eigenlijke steekproef van 93 GPS-Kern-

netpunten worden hierna grafisch en getalsmatig weergegeven.Dat de gemiddelden afwijken van de ver-wachte waarde (= 0) zou kunnen wijzen op een systematische fout. De afwijkingen zijn echter klein en de oorzaak kan zowel in de foto en/of in de waarneming liggen.

Er is geen reden om aan te nemen dat de precisie van de foto’s afhankelijk is van de richting waarin de verschillen worden

Verschilvectoren in Bing. Verschilvectoren in Google.

Google Bing

dx dy vector * dx Dy vector *

max 1,36 4,12 4,23 7,33 6,83 7,91

min -2,21 -2,40 -5,00 -5,65

gemiddelde -0,17 0,80 1,28 -0,10 -1,02 2,16

standaardafw. 0,63 1,31 1,58 1,83

Moran’s I ** 0,00 -0,01 -0,02 -0,00

* De waarden voor ‘max’ en ‘gemiddelde’ in de kolom ‘vector’ slaan op de gehele dataverzameling van respectievelijk Google en Bing en zijn niet de resultante van de hier getoonde waarden voor max en gemiddelde onder dx en dy.

** Moran’s I is een maat voor ruimtelijke correlatie, zie [4]. Ruimtelijke correlatie is de correlatie van een bepaalde variabele, in dit geval het verschil in x of y rich-ting, tussen nabijgelegen punten. Als gewicht voor het verschil is gekozen voor 1 gedeeld door de afstand. Moran’s I varieert tussen -1 en +1. Zijn waarden steeds tegengesteld aan naburige waarden (‘schaakbord patroon’) dan is Moran’s I = -1. Zijn de variabelen steeds gelijk aan die in naburige punten, dan is Moran’s I = +1. In de steekproefuitkomsten in de tabel zijn de waarden voor Moran’s I vrijwel nul en is er dus vrijwel geen ruimtelijke correlatie. De conclusie is daarom dat de foto’s geen systematische afwijkingen hebben, maar slechts ruis. De afwijkingen in zowel Google als Bing zijn willekeurig verdeeld over Nederland.

In kengetallen uitgedrukt:

22 Geo-Info 2012-4

Page 25: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

bepaald. De oorzaak van de gevonden verschillen in de standaardafwijkingen tussen dx en dy ligt waarschijnlijk in de precisie waarmee de waarnemer het punt in de foto kan plaatsen. In onderstaande conclusies is daarom één standaardaf-wijking voor Google respectievelijk Bing genoemd, veiligheidshalve uitgaande van de grootste waarde voor dx respec-tievelijk dy.

Conclusies1. De standaardafwijking van Google Earth en

Google Maps is iets meer dan een meter.

2. De standaardafwijking van Bing Maps is

ruim anderhalve meter.

3. De afwijkingen in zowel Google als Bing zijn

willekeurig verdeeld over Nederland.

AanbevelingGebruik in Bing Maps de Birds Eye View niet

voor nauwkeurige plaatsbepaling.

Verder lezen1. Google Maps op je website:

lust én last, Geoinside, juni 2011

2. Transformatieprogramma PCTRANS:

http://www.defensie.nl/marine/hydrografie/

nautische_applicaties/pctrans/

3. Functie voor conversie naar het kml

formaat: http://www.mathworks.nl/help/

toolbox/map/ref/kmlwrite.html

4. Moran’s I: http://en.wikipedia.org/wiki/

Moran%27s_I

129320 (grootste afstand).

129320 (middelste afstand).

129320 (kortste afstand).

Geo-Info 2012-4 23

Page 26: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Veel aandacht voor oudst gedrukte kaart van de Veluwe

Een door Cartografisch Antiquariaat Edward Wells BV in Ermelo gekocht werk van Van Geelkercken kwam als

oudst gedrukte kaart van de Veluwe royaal in het nieuws tot op de tv toe (Omroep Gelderland). In maart was

de kaart aanleiding voor een bredere kartografische tentoonstelling in museum Het Pakhuis - ook in Ermelo.

Museumdirecteur drs. Aimée Streefland-Wijnacker was bij de opening op 10 maart zowel trots op de samenwerking met de buren als op de kaarten zelf. Bij haar zinsnede “drie weken lang zal dit worden gezien door zoveel mogelijk mensen” past de kanttekening dat die termijn daarvoor kort was, al was het zaaltje bij de opening goed vol. Harald Fredriks van het antiqua-riaat hield vervolgens een boeiend verhaal van anderhalf uur over de verworven kaart. “Eens per tien jaar ontdek je als antiquaar zo’n bijzondere kaart en deze was nog van de Veluwe ook!” Al snel bekende de voormalige GI-officier wel dat er een nóg oudere kaart van de Veluwe is. Namelijk een noordgerichte manuscript-kaart die Christian Sgrooten in 1557 voor Filips II maakte. Deze kaart bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel.

Eerste en tweede staten“Aan de wegens zijn deugdzaamheid en menselijkheid zeer geëerde heer Johan-nes van Wely, liefhebber van de vrije wetenschappen, vooral van de geografie, zijn vriend, draagt Hendrik Hondius deze kaart uit genegenheid op.” Deze uit het Latijn vertaalde tekst staat in de rolwerk-cartouche op de bewuste kaart van het Kwartier van Veluwe. Deze kopergra-vure, waarop ook nog eens voor het eerst de naam van de Amsterdamse Henricus Hondius verschijnt, is een eerste staat (proefstaat). Alleen van de tweede staat is een viertal exemplaren getraceerd, waar-van één in het Gelders Archief in Arnhem. De opdrachtgever was de bekende en rijke Amsterdamse juwelier en diaman-tair Jan van Wely, de man die in 1616 op gruwelijke wijze werd vermoord aan het hof van Maurits van Nassau. (Hoezeer

dat toen wereldnieuws was, bleek uit de door Fredriks getoonde nieuwsgravures). In 1614 of 1615 gaf deze uit Barneveld afkomstige Van Wely de opdracht aan Henricus Hondius tot het vervaardigen

van een kaart van ‘zijn’ Veluwe. De vondst corrigeert de literatuur dat

het oudste werk van Hondius van 1623 is, “al vond Koeman ook al iets uit 1619.” Henricus, zoon van Jodocus Hondius, was een beroemd kartograaf en uitgever in Amsterdam. Hij aanvaardde de opdracht van harte, zo wist de antiquaar. De heren waren vrienden van elkaar en niet alleen dat; er speelden allerlei commerciële belangen. Henricus Hondius schakelde Nicolaas van Geelkercken (ca 1585-1656) in om de Veluwe in kaart te brengen.

Deze Van Geelkercken zou jaren later door de Staten worden aangesteld als officieel Gelders landmeter en kartograaf. “Hij liep

Verslag

Afb. 1. Aandacht voor lange pp-presentatie.

Calvinistische kaart bewaarddankzij bisschoppen

Afb. 2. Bewondering van de originele kaart achter glas.

24 Geo-Info 2012-4

Page 27: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

hier toen pas altijd rond om terreinmetin-gen te doen”, aldus de spreker. Hondius, Van Wely en Van Geelkercken waren gelijkgestemden. Ze waren calvinistisch, hadden elk op korte afstand van elkaar een winkel in de nabijheid van de Dam en verkeerden in de kringen rond prins Maurits. Fredriks schilderde het Damrak als ’the place to be voor kartografen en boekhandelaren’ en juist de Veluwe nog als een oord voor bandieten, zij het ook met papiermolens. (Marten Oges leverde papier aan Hondius!) Deze kaarteditie, oudtijds al gekleurd, was ongetwijfeld bedoeld als een geschenk. Er was ook haast met de uitgave, zoals bleek uit de analyse van Fredriks.

Jeugdzonde van Van Geelkercken?In tegenstelling tot de kaarten van de tweede staat ontbreekt de naam van Van Geelkercken in de titelcartouche op de kaart van 1615. Een groot katholiek kruis bij Stroe was ook een gevolg van de snelheid: dat stond voor een ander Stroe bij Hip-polytushoef (abdij Fulda)! Op de volgende kaart van de Veluwe van Van Geelkercken uit 1639 - basis voor veel opvolgers tot 1800 - staat dat kruis ook niet meer afgebeeld. Aan die kaart besteedde de landmeter 35 terreindagen. Dat vond Fredriks ook niet veel, maar hij toonde dat de precisie verge-leken met moderne kaarten wel iets beter was dan die van 1615. Volgens hem was Van Geelkercken voor die kaart niet eens op de Veluwe geweest… Dat die jeugdzonde van 1615 een zuid-oostelijke oriëntatie heeft is niet bijzonder. Maar dat de noordpijl in de kompasroos naar het zuid-westen

wijst, spoort ook niet met later werk van landmeter Van Geelkercken. Volgens de antiquaar bedroegen de kosten voor de vervaardiging van de kaart toen rond de 200 gulden en betrof het hier een geschenk aan een zakenrelatie van Jan van Wely, wellicht aan een vorstenhof in Bohemen. Middenin is te zien dat de kaart ergens ingebonden is geweest. Als toegevoegde kaart heeft de kopergravure bijna 400 jaar overleefd, na lange tijd te hebben verkeerd in een bisschoppelijke bibliotheek in Györ in Hongarije. Een stukje papier achterop liet een stempel van rond 1870 zien. Fredriks: “Is de atlas geconfisqueerd in de beginperiode van de 30-jarige oorlog (ca. 1620) door de katholieken op de gevluchte protestanten?” Zeer wel mogelijk. Eén ding staat vast: de Veluwe is nu weer terug op de plaats waar hij hoort te zijn: de Veluwe.

Hij heeft eigenlijk wel meer met Barneveld dan met Ermelo en van de koperplaat zelf zal de derde staat wel die van de vernieling zijn geweest...

LandmetersgereedschapIn museum Het Pakhuis bij de molen De Koe kan men intussen alleen nog terecht voor een facsimile van de kaart (€ 49,95, oplage 500 exemplaren). In de permanente archeologiehoek staat bij het lijksilhouet met botresten van ’Jantje van Speulde’ wel een heuse Wild NK10 op een driepoot. Kleine E-baken zijn daar zelfs horizontaal verwerkt. De landmeetkunde als hulpwetenschap is niet vergeten!

Adri den Boer, redacteur

Afb. 4. Meetgereedschap bij ’Jantje van Speulde’.

Afb. 3. Rolwerkcartouche met namen van Hondius en Van Wely.

Geo-Info 2012-4 25

Page 28: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Wat is er mooier om een column te mogen schrijven op een moment dat alles borrelt en je struikelt over de zinnen en gedachten die zich vormen. Ik was op weg naar het mini-congres over het Actueel Hoogtebestand Nederland (6 maart in Ede). Vlak voordat ik wegreed las ik de column van collega professor Arnold Bregt in Geo-Info 2012.02. Een column waarin hij toch wat somber en zoekend vooruitkeek: hij voorziet geen stroom-versnellingen, maar rustig vaarwater.

Het AHN bevindt zich aan het eind van de tweede fase. Zelf mocht ik fase O meemaken. De eerste lasercamera naar Nederland gehaald, wachten op het moment dat het vliegtuig de lucht in mocht, enorme spanning of de eerste resultaten voldeden. En niet veel later de heftige discussies met de opdrachtgever en de gebruikers of we wel leverden wat we beloofd hadden. Het is allemaal goed afgelopen. De spannende onrustige periode heeft plaats gemaakt voor een continue stroom van gegevens met een steeds hoger wordende kwaliteit. Voor een relatieve buitenstaan-der is de AHN organisatie een goed draaiende motor. Gegevens worden op tijd en conform afspraak geleverd, de waterschappen en Rijkwaterstaat hebben elkaar gevonden, dragen beiden bij aan de 15 miljoen die nodig is voor fase 2, en de jaarlijkse gebruikers-dag was ook nu weer een feest. Een korte impressie.

Allereerst een stevige visie op de komende fase. Vraaggestuurde ontwikkeling, flexibilisering, verbeterde beschikbaarheid, maar het liefst een breder draagvlak door nu ook gemeenten, provin-cies, DLG en Kadaster intensief bij het project en de producten te betrekken. Vervolgens een hele mooie lezing over de inno-vatieve kracht die ontstaat als het product beschikbaar is voor kennisinstituten en private bedrijven die in nauwe samenwer-king met de waterschappen laten zien welke mogelijkheden het AHN te bieden heeft op het terrein van de watermodellering. Onder andere ingebed in de bestrijding van de overstromingen. De topsectoren moeten hier blij mee zijn, een Nederlands exportproduct van grote klasse (3Di). Om alles toch ook in een juist perspectief te zetten mocht collega professor Ramon Hanssen (TU Delft) zijn wetenschappelijke bedenkingen uiten. Reclame voor zijn vakgebied van de geodesie, maar tevens een maatschappelijk zeer relevant verhaal hoe de meting van hoogtes in milimeters een voorspellende waarde heeft voor het mogelijk falen van constructies van gebouwen (denk aan winkelcentrum ’t Loon in Heerlen). Ik heb me weleens kritisch uitgelaten over het gemillimeter van de geodeten, maar Ramon heeft me tijdens het AHN congres kunnen overtuigen van mijn ongelijk. Ik hoop dat er meer studenten naar hem komen luisteren.

Tot slot werden de deelnemers in bloedgroepen opgedeeld en gingen zeer constructief aan de slag met het verder vormgeven van de visie op hoe het verder moet met het AHN.

Ik heb veel vertrouwen in de toekomst van dit bestand. Ik heb nog meer vertrouwen in de mogelijkheden die dit bestand biedt voor innovatieve producten. Producten waar wij als GIS professionals niet direct aan denken, maar die juist door de samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen uit andere sectoren tot stand worden gebracht: bijvoorbeeld bedrijven die zijn gespecialiseerd in het plaatsen van zonnecollectoren staan te trappelen. Dat de archeologen hele mooie producten van het AHN kunnen maken wisten we al. Laten we er vooral voor zorgen dat ook dit bestand voor hen beschikbaar komt in het kader van de Open data.

Terug naar de overpeinzingen van Arnold. Rustig vaarwater, zo mag je het zien bij het AHN. Een volwassen bestand, waar we als Nederland heel trots op mogen zijn. Maar vooral een bestand dat nog heel veel mogelijkheden kent. Het is juist nu de tijd van oogsten! Ik ben van mening dat we als sector de wind vol in de zeilen hebben. De sensoren zijn er en zullen onze dynamische gegevens verveelvoudigen; nieuwe technologieën zoals tablets en tafels zullen het gebruik vereenvoudigen. Het is vooral de kunst dat we, als aanbiedende sector, nu bruggen slaan met ándere, vragende sectoren buiten ons directe blikveld. In het ruimtelijk modelleren liggen de wetenschappelijke uitdagingen en daar zien we dus ook de mooie voorbeelden. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat de nieuwe generatie GIS professionals kan ‘voortborduren’op de behaalde resultaten, zoals Arnold ook aangaf. Maar wat mij betreft geen rustig vaarwater, maar een nieuwe stroomversnelling.

Henk ScholtenHoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam,CEO, Geodan bv, Amsterdam

Actueel Hoogtebestand Nederland en de Gouden Jaren van de Geo-Informatie Technologie

Column Henk Scholten

26 Geo-Info 2012-4

Page 29: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Informatie

T/m 26 augustus: ‘Mercator Digitaal’ in Sint-Niklaas (B)

Zeven kiosken brengen een digitale presentatie van verschillende aspecten van Mercators leven en werk. Computeranima-ties, videoreportages en interactieve aan-raakschermen plaatsen de kaarten, atlassen en globes in een spannende hedendaagse context. Je maakt een reis rond de wereld uit de 16de eeuw: een projectie zoomt in op diverse details van de roterende aardglobe van 1541. Voor extra spektakel zorgen de

51 intrigerende sterrenbeelden van de hemelglobe die langzaam oplichten. Geen tentoonstelling over Mercator zonder het te hebben over zijn tijdgenoten die als opdrachtgever, wetenschapper, kartograaf of handelaar bezig waren met kartografie. Vijftien figuren spreken je aan en brengen deze cartografische connectie weer tot leven. Grote aanraakschermen geven digitale toegang tot de accurate Kaart van

Vlaanderen (1540). Je kan er zelf aan de slag en inzoomen op historische kaarten én recente topografische kaarten en lucht-foto’s. En dit voor zes gebieden met een verschillende landschappelijke ontwikke-ling. De tentoonstelling sluit af met drie Mercatoratlassen uit 1584, 1595 en 1607 waarin je digitaal kan gaan grasduinen.

(www.mercatordigitaal.be)

Oude kaart nu van België (vervolg Geo-Info 2012-2, p. 33)

De Koninklijke Bibliotheek van België is alweer een pareltje rijker. Ze kocht recentelijk de ‘Corte Cronikel’ van Cornelis van Hoorn, een wereldkroniek in rolvorm, met daarin een kaartfragment dat de oudste gedrukte topografische kaart van onze gebieden blijkt te zijn! De wereldkroniek bestaat uit 18 gedrukte bladen, met de hand ingekleurd, en maakte voordien deel uit van een Blaeu atlas. Het aangekochte exemplaar draagt de datum 1586 en is een latere uitgave in het Nederlands van de kroniek van Cornelis van Hoorn uit 1537 waaraan op het laatste blad een vervolg van de kroniek tot 1557 is toegevoegd. Dit laatste blad is gedrukt op

een kaartfragment dat de Zuidelijke Neder-landen afbeeldt in zwart-wit. De wereld-kroniek is in verscheidene opzichten uniek. Vooreerst is de volledig Nederlandse uitgave uit 1586 met het toegevoegde blad nergens anders teruggevonden. Daarnaast is het kaartfragment een unieke vondst, en laat het toe om de incompleet bewaarde kaart van de Antwerpse uitgever Jan Van Hoirne uit 1526 aan te vullen. Van het bewaarde exemplaar van deze laatste kaart ontbreekt het blad waarop de Zuidelijke Nederlanden zijn afgebeeld. Daardoor is het bewaarde blad dat de verso uitmaakt van het laatste blad van de wereldkroniek van Van Hoorne

de oudste gedrukte topografische kaart van onze gebieden, of anders gezegd, van het huidige België. De identificatie van de kaart is gebaseerd op de studie van de heer Marco van Egmond, conservator kaarten en atlassen van de Universiteitsbibliotheek van Utrecht en de aankoop kwam er op advies van de heer Wouter Bracke, Afdelingshoofd Kaarten en Plannen van de Koninklijke Bibliotheek van België. De Koninklijke Bibliotheek van België kon, met de tussen-komst van een mecenas, de kaart aankopen voor 30.000 euro.

(www.kbr.be)

‘Cartografenpostzegels’ voor België

Naar aanleiding van de vijfhonderdste geboortedag van Gerardus Mercator Rupelmundanus en de vierhonderdste sterfdag van Jodocus Hondius eerde Bpost op 21 maart 2012 beide Vlaamse kartogra-fen met een speciaal uitgegeven postze-gel. De zegel kwam uit in een duo-bloc, waar beide Vlamingen broederlijk naast

elkaar staan. Jodocus Hondius - Joost de Hondt of d’Hondt, geboren in Wak-ken op 14 oktober 1563 en overleden in Amsterdam op 12 februari 1612 - is vooral bekend als heruitgever van de atlassen van Mercator. (www.philatelia-alosta.be)

Tentoonstelling met superkaart uit Heemstede

Sinds maart is in de Janskerk te Haarlem de expositie Een aangename Lustplaats aan de Heerenweg te bezichtigen. De basis voor deze tentoonstelling is een zestien meter lange kaart uit de eerste helft van

de achttiende eeuw die het traject van de Herenweg in Heemstede toont. Deze kaart wordt op spectaculaire wijze gepresen-teerd aan het publiek, aangevuld met ander analoog en digitaal beeldmateriaal

van het Noord-Hollands Archief. De ten-toonstelling is gratis te bezoeken tot en met 26 mei 2012.

(www.noord-hollandsarchief.nl)

Geo-Info 2012-4 27

Page 30: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

Bedrijven en diensten

Informatie

Geo Tour op Overheid & ICT

Geo is overal! Daarom zal ook in 2012 weer de Geo Tour plaatsvin-den tijdens Overheid & ICT. De Geo Tour laat de beursbezoekers kennis maken met de exposanten die oplossingen op het gebied van geo-informatie hebben en laat zien wat zij voor het werkveld betekenen. Waaruit bestaat de Geo Tour? Drie keer per dag (11.00 u, 13.00 u, 14.30 u) vindt er een rondleiding langs maximaal twaalf expo-santen plaats. Elke exposant krijgt de mogelijkheid om in de vorm van een pitch in 5 minuten toe te lichten wat zij voor de geo markt betekent. Na afloop van de tour hebben de bezoekers

de mogelijkheid terug te keren naar de stands die zij het meest interessant vinden. Naast de rondleidingen tijdens de beurs krijgen de exposanten die onderdeel uitmaken van de Geo Tour extra aandacht in de commu-nicatie. Hier kunt u denken aan: uw bedrijfsprofiel in het magazine, beursplattegrond met de geo-partijen in een andere kleur, aankon-diging van de Geo Tour op o.a. de website van Overheid & ICT, in de bezoekersregistratie en in de bezoekersnieuwsbrieven.

(www.overheid-en-ict.nl)

Amsterdam krijgt Dienst Basisinformatie

De organisatie van de gemeente Amsterdam is complex. Zeven stadsdelen en ruim twintig diensten (en tiental-len externe gegevensleveranciers) brengen enorme informatiestromen met zich mee. Dit is vergelijkbaar met problematiek rond de nationale informatievoorziening waarvoor het stelsel van basisregistraties is ontworpen. Amsterdam is hard bezig om dat stelsel ook binnen de gemeente invoeren. Het gemeentebestuur is overtuigd van de toegevoegde waarde van een goed functione-rend stelsel: verbetering in efficiency en dienstverlening. Daarom heeft het College van Burgemeester en Wethou-ders eind december de Dienst Persoons- en Geo-informa-tie formeel aangewezen als stelselbeheerder. De primaire

taak van de dienst is het organiseren van de informa-tiestromen binnen de gemeente, om meervoudige informatierelaties en meervoudige gegevensopslag te voorkomen. De taken op het gebied van inwinnen en beheer van geo-informatie en van persoonsgegevens, die DPG vanouds uitvoert, blijven wel een taak van de dienst. Om de nieuwe positie van de dienst te bena-drukken is thans de dienstnaam gewijzigd in ‘Dienst Basisinformatie’ (DBI). De nieuwe naam is van kracht geworden op 19 maart, het moment dat de dienst is verhuisd naar een andere locatie.

Informatie: www.amsterdam.nl/dbi.

NWO: Maps4Science niet in ‘’roadmap’’

Hierbij eerst een aantal positieve citaten uit oordeel NWO commissie van 2 maart:- “this facility is an interesting undertaking and... the Dutch

scientists involved are wellknown in the field.”- “the potential interest for the coupling of geospatial and

social data is high.”En dan een aantal redenen waarom NWO Maps4Science toch niet heeft opgenomen in de nationale roadmap:- “unrestricted linking and discovery of information vs. the

privacy aspect”- “support letters are from infrastructure specialists and not

from the envisioned users’ community”

- “high projected costs ... considering that a significant part of the budget is intended for basic R&D”

Het consortium zal de beoordeling meenemen in haar evaluatie en hier haar voordeel mee doen voor de toekomst. De bijdrage die Maps4Science kan leveren aan de wetenschap (zowel aan de gebruikerskant als aan de geo-info onderzoekskant) blijft overeind en is urgent voor een brede groep gebruikers. We zullen daarom alternatieven onderzoeken; bijvoorbeeld via een Europees voorstel en/of in het verlengde van de UKB-werkgroep Kaarten&GIS (Uni-versiteitsbibliotheken en Koninklijke Bibliotheek).

(Nieuwsflits Maps4Science, februari/maart 2012)

28 Geo-Info 2012-4

Page 31: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst

GeoFortG R E N S V E R L E G G E N D

Page 32: GEO-INFO 4 · Korea gebruikt, maar waren na de openlegging van Japan in 1852 geleidelijk overgegaan op de naam Japanse Zee. Aanleiding daarvoor was waarschijnlijk de snelle opkomst