Geef je dromen vleugels

59
Geef je dromen vleugels ontdekkingsboek

Transcript of Geef je dromen vleugels

Geef je dromen vleugels

ontdekkingsboek

Eerste druk © 2012 Evelien van der Werff

ISBN: 978-94-6206-288-7

Uitgeverij Boekscout.nl Soest

www.boekscout.nl

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door

middel van druk, fotokopie, microfilm, internet of op welke wijze dan ook,

zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

EVELIEN VAN DER WERFF

Geef je

dromen

vleugels

ontdekkingsboek

Dit is een ontdekkingsboek waarin je door te lezen, dingen te

doen en vragen te beantwoorden beter inzicht krijgt in wat je

van het leven wilt of kunt verwachten. Het is een lees- en

doeboek voor kinderen vanaf ongeveer twaalf jaar. Dit boek is

gemaakt door Evelien van der Werff, in samenwerking met

Danna en Lea Harnik.

Voor vragen en opmerkingen kun je contact opnemen met:

Evelien van der Werff

E-mail: [email protected]

Website: www.cloucoaching.nl

Inhoud

Voorwoord 9 Hoofdstuk 1 Wat wil je? 13 Hoofdstuk 2 Wat kun je? 20 Hoofdstuk 3 Wat voel je? 26 Hoofdstuk 4 Waar haal je informatie? 32 Hoofdstuk 5 Wat denk je? 39 Hoofdstuk 6 Wat kies je? 48 Hoofdstuk 7 Actie 53 Nawoord 56 Bronvermelding en informatie 57

9

Voorwoord

Als kind sloeg ik het voorwoord altijd over en van mij mag jij

dit nu ook doen, ga aan de slag! En door naar hoofdstuk 1.

Maar omdat niet iedereen zo ongeduldig is als ik, zal ik hier in

het kort proberen uit te leggen waar het boek over gaat.

Al weer lang geleden, in 2000, zag Danna, mijn oudste

dochter, toen zeven jaar oud, mij voor de vierde keer hetzelfde

boek lezen. Ze vroeg: “Wat staat er in dat boek dat je het

steeds weer opnieuw leest?”

Ik antwoordde: “Tsja, dat is moeilijk uit te leggen, het gaat

over hoe je kunt bereiken wat je wilt.”

En ze vroeg: “Hoe moet dat dan?”

“Ja,” zei ik, “dat staat er wel in en dat probeer ik te begrijpen,

maar dat kan ik niet zo een-twee-drie uitleggen.”

Ze keek me aan, pakte het boek en zei: “Dan lees ik het zelf

wel.” Maar na de eerste bladzijde begreep zij ook wel dat het

geen boek was voor een meisje van zeven.

Aan de hand van voorbeelden en vragen ga ik proberen uit te

leggen wat er in dat boek stond.

In het leven zijn er allerlei dingen die je graag wilt. Vaak gaat

het om liefde, aandacht, erkenning, erbij horen. En dan heb je

bedacht dat je dat kunt krijgen door ergens heel goed in te

zijn, of een bepaald iets te willen hebben. Een mooie jurk, dat

geweldige skateboard, een diploma. Meestal wil je die dingen

niet eens echt om het ‘ding’, maar omdat je weet dat anderen

je daarmee aandacht geven, je zien, dat je erbij zult horen, of

omdat je weet dat je er iets mee kunt doen waardoor je indruk

kunt maken. En dat willen we allemaal graag.

In de hoofdstukken zal ik voorbeelden geven hoe je die

‘dingen’ kunt krijgen. Maar wat je eigenlijk wilt, is de liefde

van jezelf en van anderen, dat is voor de meesten van ons het

10

uiteindelijke doel. Houd dat voor ogen. Het leven gaat

eigenlijk niet om ‘dingen’.

Het boek heeft zeven hoofdstukken. Om iets te bereiken, zijn

er vaak enkele stappen die daaraan voorafgaan. Die stappen

hoef je niet te zetten in de volgorde waarin de hoofdstukken

geschreven zijn, wel krijg je het beste resultaat als je álle

stappen zet.

In hoofdstuk 1 is de vraag Wat wil je? En het is natuurlijk niet

één ding wat je wilt, het zijn meerdere dingen en om

verschillende redenen. Het is belangrijk om te bedenken

waarom je iets wilt.

In hoofdstuk 2 is de vraag Wat kun je? Je kunt een heleboel,

maar ook een heleboel niet. Dus ga je kijken naar wat je kunt

leren en waar anderen je misschien mee kunnen helpen, om te

bereiken wat je wilt.

In hoofdstuk 3 gaat het om wat je voelt. Er wordt in uitgelegd

dat, door je vaak voor te stellen hoe fijn het is om te bereiken

wat je wilt, je het sneller zult bereiken, dan door te denken dat

je het toch niet kunt. Positief denken, zoals ze je dat vast al

eens verteld hebben.

In hoofdstuk 4 wordt verteld waar je informatie kunt halen.

Sommige plekken zijn logisch en daar zoeken dan ook de

meeste mensen informatie. Maar andere plekken, daar kom je

niet vanzelf. Maar door te zoeken, vind je de antwoorden op

vrijwel al je vragen.

In hoofdstuk 5 gaat het om wat je denkt. Daar worden ook

weer een heleboel vragen in gesteld. Door die vragen te

beantwoorden, leer je dat het je eigen gedachten zijn, die je

een bepaalde richting op sturen. Hoeveel anderen je ook

vertellen, uiteindelijk bepaalt de wijze waarop je zelf met

informatie omgaat, wat je denkt en daarna doet.

In hoofdstuk 6 word je bewust gemaakt van je keuzes en van

het feit dat je eigenlijk meer keuzemogelijkheden hebt dan je

vaak denkt. Je kunt spijbelen van school, omdat het er niet

leuk is. Maar je kunt ook kiezen voor lol trappen onder de les.

11

Of proberen de zin te zien van wat ze je er proberen te leren.

In hoofdstuk 7 word je aangezet tot actie. Niet wachten totdat

anderen de dingen voor je doen of beslissen. Maar doen! Nu,

nu je weet wat je wilt, actie!

Leestip

De tekst kun je het lezen met een marker (stift) in je hand, met de

dop eraf. Alles wat je belangrijk vindt, streep je aan. Je kunt

eventueel ook nog aanstrepen wat je niet begrijpt en daar een

vraagteken bij zetten, om dat later uit te zoeken. Het beste is om

gewoon door te lezen als je iets niet snapt, vaak staat het antwoord

wat verderop in de tekst.

Aan het eind van ieder hoofdstuk kun je een web (mindmap,

zoals hieronder staat afgebeeld) maken. Met in het midden het

belangrijkste uit het hoofdstuk en daar omheen de andere

dingen die je belangrijk vindt. Zodat je snel kunt terughalen

waar het ook weer over ging en wat voor jou belangrijk is.

12

Voor ouders en leerkrachten

Toen ik aan dit schrijfsel begon, was mijn doel dat ieder kind in

groep zeven een werkschrift zoals dit zou krijgen. En dit met

behulp van de klas en de leerkracht vorm zou kunnen gaan geven.

Gebaseerd op zijn of haar toekomstvisie. Een werkschrift waarin

zijn of haar verlangens tot uiting zouden kunnen komen. Zodat de

kinderen in groep acht allemaal een indruk zouden hebben van

welke weg ze zouden willen gaan. En ze dan een bewuste keuze

zouden kunnen maken over wat ze na de basisschool zouden

willen gaan doen. Nu ik dit niet heb kunnen realiseren, is mijn

vraag aan u uw kind te helpen en te stimuleren daadwerkelijk aan

de slag te gaan met de vragen en opdrachten in dit werkschrift.

Alvast mijn dank voor uw hulp en inzet.

13

Hoofdstuk 1 Wat wil je?

Dat is de vraag waar je mee begint. Er zijn waarschijnlijk een

heleboel dingen die je wilt, sommige wil je morgen al en

andere als je wat ouder bent. Van sommige dingen weet je nu

al dat ze wel zullen lukken en van andere denk je misschien

dat ze onmogelijk zijn.

En dat laatste is waar de meeste mensen een denkfout maken,

want niets is onmogelijk, zolang je er zelf maar in gelooft. Dat

wil niet altijd zeggen dat wat je wilt bereiken ook direct lukt.

Als je dromen heel erg groot zijn, kan het zelfs zo zijn dat het

jou persoonlijk niet gaat lukken. Maar dat het kan, staat vast.

Uiteindelijk heeft de mens ook leren vliegen. En er waren een

heleboel mensen die dat wilden. Denk je niet dat de meeste

mensen vroeger dachten dat zoiets totaal onmogelijk was?

Denk er maar eens over na.

Voorbeeld van niet opgeven:

Mickey werd in 1961 in Israël geboren. Zijn moeder had een

14

aantal maanden in het ziekenhuis gelegen, toen ze eindelijk

haar zoon te zien kreeg, het was een zware bevalling.

Ze was werkelijk dolblij met Mickey. Ze vertroetelde en

verzorgde hem zo goed als ze maar kon. Op een nare dag

voelde ze wat vreemds bij zijn schouder, het voelde niet goed.

Mickey’s moeder holde naar de dokter. Ze was er van

overtuigd dat er wat aan gedaan moest worden. De eerste

dokter probeerde haar gerust te stellen: “Ach mevrouwtje, er

is niets aan de hand, u verbeeldt zich maar wat.” Dezelfde

antwoorden kreeg ze van de tweede en de derde dokter.

De vierde dokter zei: “Ach mevrouwtje, U heeft pech, uw

zoon krijgt een bochel en daar is niets meer aan te doen. Hij

wordt een soort Quasimodo en daar zal hij mee moeten leren

leven.”

Hoewel dokter vijf tot en met twintig allemaal hetzelfde

bleven zeggen, zei zijn moeder: “Niets ervan.”

Eindelijk zei dokter 21: “Ik heb gehoord dat er een dokter in

Amerika is die wel eens een bochel heeft weggehaald, ik zal

hem eens vragen hoe hij dat heeft gedaan.”

Na heel lang met deze Amerikaanse dokter aan de telefoon te

hebben gepraat, en nog langer met Mickey’s moeder en vader,

werd besloten dat Mickey zou worden geopereerd.

De operatie duurde lang en was spannend. Na de operatie

moest Mickey acht maanden met zijn rug in het gips in een

ziekenhuisbed liggen. En pas na deze acht maanden wist de

dokter of de operatie gelukt was. Kon Mickey weer leren

lopen of moest hij zijn hele leven in een rolstoel blijven

zitten? En ja hoor, dankzij zijn moeder kon Mickey weer leren

lopen en een normaal leven leiden.

Zelfs het onmogelijke wordt mogelijk als je er maar hard

genoeg in gelooft.

15

Hier volgt een vragenlijst. Probeer de vragen zo goed

mogelijk te beantwoorden. Als je nu nog niet op alle vragen

antwoord kunt geven, is dat helemaal niet erg. Maar denk er

alvast eens over na.

Doe je best!

1.Wat wil bereiken in je leven?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

2. Wat maakt je het meest gelukkig?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

3. Geef cijfers van 1 t/m 5 aan de volgende punten, in

volgorde van belangrijkheid:

- veel geld verdienen …….

- bekend of beroemd zijn …….

- doen wat je leuk vindt …….

- vriendschap of liefde delen …….

- een verandering in je school teweegbrengen …….

4. Waar droom je overdag het meest van?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

16

……………………………………………………………….

5. Als je een beroemdheid zou kunnen worden, wie zou dan je

voorbeeld zijn en wat zouden je doelen dan zijn?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

6. Stel dat, later als je groot bent, er iemand een toespraak

over je houdt bij een prijsuitreiking. Wat wil je dan dat ze

over je vertellen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

7. Waar heb je, op school of thuis, het meeste succes mee

gehad? Denk aan twee of drie overwinningen.

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

8.Wat wil je graag, maar durf je niet?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

9. Als je vijf miljoen zou winnen, wat zou je dan de rest van je

leven doen?

…………………………………………………………….…

17

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

10. Als je slechts één doel zou kunnen bereiken in je hele

leven, wat zou dat dan zijn?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

Vond je de vragen moeilijk, of wist je alle antwoorden al?

Wist je de antwoorden al? Dan vind ik dat ontzettend knap.

Voor degenen die het nog niet zo precies wisten, geef ik hier

een paar voorbeelden van doelen.

Welke doelen zijn er?

Je hebt dingen die je per direct wilt, zoals:

- niet meer gepest worden

- meer vriendjes en vriendinnetjes

- een mobiel, hond, game boy, fiets of ander voorwerp

- dat papa en mama minder ruzie hebben

- dat je later naar bed mag

- dat je op een ‘club’ mag (sport, hobby)

- dat je de beste van de klas bent

Maar je hebt ook dingen die je waarschijnlijk pas later wilt:

- een leuk huis

- een leuk gezin

- een mooie auto

18

- een goede baan

- kinderen

- veel geld

- beroemd zijn, erkend worden

- 100 jaar oud worden

Het is belangrijk dat je doelen bij elkaar passen. Er zijn nu

eenmaal dingen die je niet goed kunt combineren, zoals voor

een baby willen zorgen en fulltime bergbeklimmer willen

worden. Dat gaat heel slecht samen. Je kunt natuurlijk zeggen:

“Dan wordt het mijn doel om die twee te combineren.” Dat is

prima, op die manier denk je er heel goed over na en zal het je

ook lukken.

Maar wat als je per ongeluk twee doelen hebt uitgekozen die

niet bij elkaar passen en je denkt er niet over na hoe die twee

te combineren? Dan ben ik bang dat beide doelen je niet gaan

lukken.

Het is dus heel belangrijk dat je een goed plan maakt en daar

heel goed over nadenkt.

Niets voor niets

In dit leven krijg je niets voor niets. Je zult altijd iets moeten

‘geven’ om je doel te bereiken. Het is belangrijk dat je dat

weet. Anders kun je je wel eens bedrogen gaan voelen door

het leven. Het leven zoekt altijd naar balans.

Nu is dat ‘geven’ ook weer niet zo moeilijk. Ik denk dat je, als

je het lijstje leest van wat er te geven valt, denkt: Dat kan ik

wel.

Wat je kunt geven om je doelen te bereiken:

- liefde

- tijd, energie

- werk

- geld

- studie

19

Maak een duidelijk plan en begin er meteen aan. Het maakt

niet uit of je er klaar voor bent.

Je eigen hoofd zal je verder helpen met het plan.

Toen ik bedacht dat ik een verhaal voor mijn kinderen wilde

schrijven met de titel ‘Geef je dromen vleugels’ wist ik

helemaal niet precies wat er allemaal in moest komen te staan.

Door gewoon te beginnen, kwam het verhaal. Het kwam niet

vanzelf. Ik begon iedere keer weer opnieuw. Eerst was het een

ontzettend dik pakket, daarna werd het almaar dunner, totdat

dit overbleef.

Dus: Maak een plan en begin eraan. Het doet er niet toe of het

een groot of een klein plan is. Doe iets! Begin!

20

Hoofdstuk 2 Wat kun je?

Wat kan ik? Misschien denk je wel: Niks.

Dan heb je het mis. De moeilijkste dingen heb je al geleerd,

de rest is alleen maar makkelijker.

Wat kun je: lopen, eten, drinken, slapen, naar de wc gaan,

lezen, schrijven.

Zelfs als je een van deze dingen niet kunt, kun je nog steeds

heel veel.

Onthoud dat. Laat niemand je ooit wijsmaken, dat je iets niet

kunt. Als je deze dingen hebt kunnen leren, kun je alles.

Voorbeeld van geloof:

Mickey, uit hoofdstuk 1, was drie toen het gips van zijn rug

afging en hij opnieuw moest leren lopen. Dat was niet makkelijk.

Bovendien was zijn moeder zo bezorgd dat ze bij alles wat hij

deed, riep: “Mickey, pas op, straks doe je je pijn!” of “Mickey,

dat kun je beter niet doen, dat is niet goed voor je rug!”

21

Van zijn moeder mocht hij niet voetballen, niet in bomen

klimmen, niet stoeien. Alle ‘doe dingen’ vond ze eigenlijk niet

goed voor hem. Gelukkig was zijn vader het daar niet altijd

mee eens.

En eindelijk, toen hij elf was, mocht hij op een sport die hij

zelf mocht uitkiezen. Mickey koos voor karate en dacht: Ik zal

ze laten zien dat ik wel sterk ben, nog sterker dan iedereen. Ik

kan ze allemaal wel aan.

En hij had gelijk. Toen hij een paar jaar op karate zat, werd hij

jeugdkampioen van Israël en nog een tijdje later won hij de

derde prijs bij de Europese.

Dus: Geloof in jezelf, wat anderen ook zeggen en hoe goed ze

het ook bedoelen. Vaak komt de slechtste raad van je eigen

familie. Mickey’s moeder wilde het aller-, allerbeste voor

hem, maar als zij haar zin had gekregen, was hij nooit

karatekampioen geworden. Terwijl dat kampioenschap hem

leerde dat hij inderdaad net zo sterk, zo niet sterker, dan ieder

ander was. En daar had hij de rest van zijn leven voordeel van.

Misschien moet de vraag ook niet zijn: Wat kan ik? Maar wat

kan ik doen?

En dat is heel, heel veel. Alles waarvan je gelooft dat je het

kunt, kun je. Vaak zal het wat langer duren dan je wilt, maar

het zal je lukken. Dat is waar het bij veel mensen misgaat: ze

geven op. Terwijl het vaak zo is, dat als het misloopt, daar

juist de kansen liggen. Dat is het moment, waarop je inzicht

kunt krijgen in hoe je, op een andere manier dan je dacht, toch

kunt bereiken wat je wilt. Dus: Geef nooit op!

22

GEEF NOOIT OP

Denk niet: Ik heb altijd pech. Want dan zul je altijd pech

hebben. Denk niet: Ik ben stom. Als je dat maar lang genoeg

denkt, ga je er zelf nog in geloven en dan doen anderen dat

ook snel.

Ongeluk of pech krijg je, als je gelooft dat jou alleen maar

nare dingen overkomen en nooit leuke. Maar niemand is

geboren voor ongeluk of pech. Ook jij niet!

Het is zelfs zo, dat elke droom of gedachte en elk idee, plan of

doel een heleboel van dezelfde gedachten en ideeën aantrekt.

Net als bij een zaadje dat je in de grond stopt. Wat eerst één

zaadje was, worden miljoenen zaadjes van dezelfde soort.

Als je dat onthoudt, zul je nooit meer zaadjes in je eigen hoofd

planten zoals: Ik ben stom, of Ik heb altijd pech. Je zult gaan

zoeken naar zaadjes die bij jou passen. Om je eigen ‘zaadjes’

te vinden, kun je zoeken naar dat wat je het beste bij jou vindt

passen. Je kunt dat doen door plaatjes in tijdschriften te

zoeken van:

- plaatsen waar je naartoe wilt

- auto’s, huizen of andere dingen die je later wilt hebben

23

- sporten of andere activiteiten die je wilt doen

- mensen die je wilt ontmoeten

- hoe je jezelf later wilt zien

- alles wat je zelf nog kunt verzinnen.

Schrijf bij de plaatjes, wat je ermee bedoelt. Bijvoorbeeld bij

een plaatje van een mooie dame: Wat wil je? Een relatie met

haar? Haar mooie mantelpakje? Net zo’n kapsel? Haar goede

eigenschappen? Of de baby in haar armen?

Als je dat hebt gedaan, plak je er een mooi boekje van.

Waarin je iedere dag kijkt om jezelf te helpen herinneren waar

je naartoe wilt, wat je wilt.

Het is belangrijk dat je iets doet om een soort ‘plaatje’ in je

hoofd te maken over wat je allemaal van het leven wilt. Het is

ook belangrijk dat je heel vaak naar die plaatjes kijkt.

Geleerden hebben bewezen dat alles wat je maar vaak genoeg

herhaalt, geleerd kan worden. Als je voor jezelf maar vaak

genoeg herhaalt wat je wilt, dan zal je hoofd je helpen. Je

verstand zal je helpen zoeken naar oplossingen, maar eerst

moet je verstand weten wat je wilt, anders kan het je niet

helpen.

Onthoud ook dat een droom niet kan blijven bestaan als die

24

droom niet op waarheid is gebaseerd. En wat bedoel ik

daarmee?

Dat als je dingen doet of denkt die slecht, oneerlijk of gemeen

zijn, deze dingen je niet zullen helpen je doel te bereiken.

Integendeel, ze zullen zorgen dat je je doel nooit bereikt.

Of je slecht denkt over jezelf of over anderen, maakt voor je

hoofd niet uit. Het vermenigvuldigt de gedachte die je het

meest hebt. En als het een slechte gedachte of daad is,

vermenigvuldigt die zich en zul je alleen nog maar narigheid

in je leven tegenkomen.

Hoe beter je over jezelf denkt, hoe beter je over anderen

denkt, hoe aardiger je tegen jezelf doet, hoe aardiger je tegen

anderen doet, hoe zekerder het is, dat je je doel zult bereiken.

Je kunt het niet? Bestaat niet!

Dat kan niet. Bedenk dat je niet alleen bent. Als iets je alleen

niet lukt, kun je altijd nog gaan samenwerken met anderen.

In het leven is geloof en samenwerking noodzakelijk. Twijfel

je er aan dat mensen door geloof kunnen bereiken wat ze

willen, lees dan dit verhaal:

Voorbeeld van weten wat je wilt:

Danna is twee jaar oud als ze voor de eerste keer aan haar

moeder duidelijk weet te maken dat ze een hond wil. Haar

mama zegt dan: “We moeten wachten totdat je zus, die nog

een baby is, groot genoeg is.” Danna krijgt een grote, zwarte

hondenknuffel voor haar verjaardag en daar moet ze het

voorlopig maar mee doen. Danna blijft echter praten, denken

en fantaseren over een hond. Vaak doet ze alsof haar grote,

zwarte knuffel een echte hond is en sleept ze hem achter zich

aan, aan een echte hondenriem.

Danna is zeven als ze begint te werken aan een plan. Ze krijgt

al zakgeld en begint een berekening te maken. Hoe duur is een

puppy, hoe duur een mand, eten voor een maand en vier

25

speeltjes? Ze maakt een keurig lijstje en vraagt mama haar te

helpen te berekenen over hoeveel tijd ze een hond kan kopen

van haar eigen zakgeld. Ze komen uit bij acht jaar. Dat duurt

haar veel te lang en met veel overtuigingskracht bepraat ze

haar zusje om ook een hond te willen. En het lukt haar om

haar zusje ervan te overtuigen de komende vier jaar haar

zakgeld te sparen om een hond te kopen. Zelfs haar mama

begint te denken dat een hond misschien wel een goed idee is.

Alleen haar papa moet nog overtuigd worden. Ze praat met

hem over honden, vraagt vaak naar de hond die hij vroeger

had. Papa begint foto’s te zoeken van zijn hond van vroeger

en laat ze aan Danna zien. Danna merkt dat ze dichter bij haar

doel komt. Papa en mama beginnen over voorwaarden te

praten. Zoals: niet meer met de auto naar school, maar lopend

met de hond, ook als het regent. Geen vakantie in een ver,

warm land, want met een puppy kun je niet zo lang op reis.

Voor een bepaalde periode geen zakgeld. Danna vindt alle

voorwaarden goed, als er maar een puppy komt. Uiteindelijk

gaan ze echt een puppy uitzoeken.

En dan, als Danna en Lea bij opa en oma logeren, halen papa

en mama een puppy. Het is een grote verrassing voor Danna

en haar zusje. En iedereen is er reuzeblij mee. Zelfs papa.

Zo zie je maar weer: Kan niet bestaat niet. Zelfs de papa

van Danna, die eerst eigenlijk geen hond wilde, ging

uiteindelijk

samenwerken met Danna.

Het geloof, waarmee Danna aan haar papa en mama duidelijk

maakte dat een hond ook een belangrijke aanvulling voor hun

leven was, zorgde ervoor dat haar grootste wens uiteindelijk

uitkwam. Ze was bereid de prijs te betalen die er van haar

gevraagd werd.

Alles kan. Soms duurt het wat langer, soms komt het niet

precies zoals je wilt, maar als je je best doet, kan alles.

26

Hoofdstuk 3 Wat voel je?

Wat heeft voelen nu te maken met je dromen waarmaken, met

je doelen bereiken? Simpelweg: Alles.

Als je niet kunt voelen wat je wilt, alleen maar koel bedenken,

dan gaat het niet lukken.

Kale woorden zonder gevoel hebben geen invloed op je

hoofd. Je hoofd weet niet wat je bedoelt als je er niets bij

voelt.

Bijvoorbeeld als Danna, die zo graag een hond wilde, niets

had gevoeld, zou het haar niet gelukt zijn om toch een hond te

krijgen. Maar Danna wist dat een hond haar een blij gevoel

zou geven. Wanneer ze bij haar opa en oma was, voelde ze

dat.

Ze gebruikte, zonder het te weten, al haar zintuigen bij haar

gedachte over hoe fijn het zou zijn om een hond te hebben. Ze

dacht niet: het is naar om geen hond te hebben, anders had die

gedachte zich vermenigvuldigt. Maar ze dacht: als ik een hond

heb, dan kan ik hem aaien en ik kan hem zien spelen en ik kan

hem te eten geven en met hem wandelen in het bos en als ik in

het bos ben, dan ruik ik van alles. In haar gedachte zag ze wat

ze samen met de hond zou gaan doen.

HEB VERTROUWEN

27

Zo kun je ook te werk gaan met andere dingen die je wilt

bereiken. Weet dat je nooit iets voor niets krijgt. Bedenk dus

manieren om iets terug te doen of te geven.

Voorbeeld niets voor niets:

Je wilt heel graag een game boy.

In je fantasie zie je dat je hem al hebt. Je kunt al met de game

boy spelen, je ziet de kleur van de game boy, hij ruikt een

beetje naar plastic, voelt lekker glad tussen je vingers en je

zou hem wel willen opeten, zo mooi vind je hem.

Dan bedenk je wat je kunt doen om de game boy te krijgen:

Je zou iedere week bij de buurman het gras kunnen maaien of

de vuilnisbakken buitenzetten. Dus in ruil voor de game boy

werk je zo hard als je kunt en je fantasie helpt je om het echt

te laten worden.

Het is heel belangrijk om er een goed gevoel bij te hebben, als

je op deze manier denkt. Want wat je voelt en denkt, bepaalt

uiteindelijk wat je gaat doen. Als je denkt van: bah, ik wil

helemaal niet iets doen om die stomme game boy te krijgen,

dan is het niet erg waarschijnlijk dat het je lukt om een game

boy te krijgen.

Voel je al hoe blij je zult zijn als je de game boy hebt en vind

je het prima om daar wat voor te moeten doen, dan lukt het na

een tijdje wel.

Veel mensen denken nog steeds dat hun leven wordt bepaald

door anderen, maar dat is niet zo. Dat doe je zelf.

*1Voorbeeld van gevoel:

Op een dag gingen twee zusjes op weg met hun tante. Zij

liepen door het bos totdat zij bij een oude schuur kwamen.

Toen de meisjes en hun tante naar binnen gingen om te kijken,

28

begon een van de zusjes onmiddellijk te klagen: “Tante, laten

we hier weggaan. Het stinkt in deze oude schuur naar

paardenmest.” Het meisje stond bij de deur en was boos,

omdat zij nu paardenmest aan haar nieuwe schoenen had.

Voordat haar tante kon antwoorden, zag zij dat het andere

nichtje enthousiast door de oude schuur en de vele stallen

daarin rende.

“Wat zoek jij?”, vroeg ze haar nichtje. “Waarom ben je zo

blij?”

Het meisje keek op en zei: “Met al die paardenmest hier moet

er toch ergens een pony zijn!”

Deze twee meisjes maakten hetzelfde mee, maar de een vond

het leuk en de ander niet. Je bent het zelf die je gevoel kan

sturen en je gevoel stuurt weer je handelen, dat wat je doet of

niet doet. Waardoor dingen wel of niet gebeuren.

En dat wordt dus niet door anderen bepaald, maar door jezelf.

*2Er is een leuke manier om je gedachten te sturen, het is een

spelletje dat je met jezelf of met anderen kunt spelen. Het gaat

als volgt: je vraagt aan jezelf of aan een ander aan de

volgende dingen te denken:

1) Denk aan een van je favorieten tijden. (dat kan in het

verleden, het heden of de toekomst zijn)

2) Zie een plek (tuin, strand, berg, bos, enz.)

3) Activeer je vijf zintuigen (horen, zien, ruiken, proeven,

voelen) in een onwaarschijnlijk, fantasierijk verhaal:

29

Voorbeeld:

1. zie een gekleurd voorwerp paarse aap

2. zie dat het beweegt zwemt in zee

3. hoor het een geluid maken fluistert verliefde

woordjes

4. ruik zijn geur ruikt als aardbeien-

jam

5. proef hoe het smaakt smaakt naar rotte vis

6. voel hoe het aanvoelt voelt als een

staalborstel

Het idee achter dit spelletje is dat je je even helemaal

ontspant, al je zintuigen gebruikt en lekker kunt lachen. Hoe

gekker, hoe beter.

Soms brengt het je ook op goede ideeën.

‘Intuïtie, instinct, gevoel of het zesde zintuig’

Ergens in de hersenen zit een zintuig voor de ontvangst van

denkvibraties en ingevingen. Zulke informatie komt meestal

30

je hoofd binnen als dat op een bijzondere manier aan het werk

wordt gezet.

Bijvoorbeeld als je in gevaar bent, dan helpt je zesde zintuig je.

Als je wel eens bijna een ongeluk hebt gehad, weet je dat op

zo’n moment je intuïtie je te hulp schiet en zorgt dat het

ongeluk niet gebeurt.

Intuïtie is niet iets wat je kunt in - en uitschakelen als het je

uitkomt.

Maar je kunt het wel gebruiken.

Een heleboel beslissingen, ook door belangrijke zakenmensen,

worden ‘op gevoel’ genomen. Vaak wel met aanvulling van

allerlei soorten informatie.

Gebruik je intuïtie! Vraag je zelf af: Wat gebeurt er als ik mijn

gevoel nu volg? In je hart zul je het antwoord weten. Een

andere vraag die je jezelf kunt stellen is: Als ik hiervoor kies,

doe ik dan anderen kwaad? Is het antwoord nee? Dan weet je

dat je je hart of intuïtie kunt volgen.

Voorbeeld van weten wat je wilt:

Evelien is twaalf jaar als ze zeker weet dat ze modeontwerper

wil worden. Haar ouders zeggen dat modeontwerpster geen

goed beroep voor haar is, omdat ze zo verlegen is en er zelf

helemaal niet modieus gekleed bijloopt. Dus gaat Evelien na

haar middelbare school naar een MTS voor etaleren en

decoreren. Daarmee kun je later toch ook in de mode werken,

weten haar ouders.

Evelien werkt na haar opleiding inderdaad als etaleur in

modewinkels. Het is niet wat ze echt wil. Ze zoekt naar een

manier om toch modeontwerper te worden. Ze laat haar

tekeningen overal zien, maar steeds weer is het antwoord:

Nee, het is wel leuk, maar

niet professioneel genoeg, het is jammer dat je niet naar de

kunstacademie bent gegaan. Dus schrijft Evelien zich in bij de

kunstacademie. Ze wordt tot haar ontzetting afgewezen. Haar

31

vooropleiding heeft haar werk te veel bepaald, waardoor ze

niet op de kunstacademie past. Ze denkt: Wat een onzin. En ze

besluit om ‘t het jaar daarna weer te proberen. En weer wordt

ze afgewezen en weer snapt ze niets van de reden. Nu vinden

ze haar te oud. Evelien denkt: Dit kan niet, ik wil

modeontwerpster worden en ik moet een opleiding volgen. Ze

besluit het toch nog een keer te proberen. Twee maanden voor

het toelatingsexamen ziet ze een kleine advertentie in de

krant, waarin iemand aanbiedt te helpen bij het

toelatingsexamen van de kunstacademie. Evelien besluit te

bellen. Een paar dagen later staat Evelien met al haar

tekeningen en kleding bij de mevrouw van de advertentie.

Samen bekijken ze al het werk en weer heeft Evelien het

gevoel dat ze afgewezen wordt.

De mevrouw zegt echter iets geks, ze zegt: “Veel van je werk

is zelfs beter dan dat van de meeste eindexamenkandidaten.”

En nu snapt Evelien het echt niet meer. De mevrouw gaat met

Evelien aan het werk. Laat haar al haar zelfgemaakte

kledingstukken nog eens tekenen, in simpele zwart-

wittekeningen. Vlak voor het toelatingsexamen bekijken ze

nogmaals samen al het werk van Evelien. De mevrouw begint

twee stapeltjes te maken. Eentje van werk dat ze mee moet

nemen naar het examen, en eentje van het werk dat niet mee

hoeft. Als de mevrouw klaar is met sorteren, kijkt ze heel

tevreden. Evelien voelt dat de mevrouw haar nu wel zou

toelaten. En dat doet de kunstacademie een paar weken later

ook!

Dromen zijn een begin. Ze zijn vaag en bestaan slechts kort.

Ze hebben geen waarde, totdat je ze vorm geeft met je fantasie

en je gevoel. Dromen zijn ongrijpbaar, totdat je ze vertaalt in

plannen en daden. Dan kunnen ze de wereld veranderen.

32

Hoofdstuk 4 Waar haal je informatie?

Wees de dirigent van je eigen leven

Om er zeker van te zijn dat je je dromen vleugels kunt geven,

moet je informatie/ kennis zoeken om dat zo goed mogelijk te

doen.

Misschien heb je veel meer informatie nodig dan wat je alleen

kunt vinden. Als dat zo is, kun je daar wat aan doen, door hulp

te zoeken bij andere mensen.

Informatie alleen brengt je niet waar je wilt zijn, tenzij je

kennis in combinatie met goede plannen gebruikt, en voor een

duidelijk doel.

Miljoenen mensen geloven nog steeds dat kennis macht is.

Dat is absoluut niet waar! Kennis is alleen mogelijke macht.

Zij wordt alleen macht als er een goed plan wordt gemaakt en

er een duidelijk doel is.

Je zult leren dat je alles kunt wat je wilt, zonder dat je daarbij

anderen kwaad hoeft te doen.

Waar haal je informatie?

In de eerste plaats moet je weten voor welk doel je informatie

nodig hebt. Zodra je dat weet, moet je informatie gaan

verzamelen. De belangrijkste plaatsen zijn:

33

- Je eigen school of ervaring

- De scholing of ervaring van andere mensen.

- Universiteiten, overheidsinstellingen, de Kamers va

- Koophandel, ambassades, reisbureaus enz.

- Bibliotheken (boeken, tijdschriften, de Gouden Gids,

het telefoonboek, internet)

- Speciale opleidingen en cursussen.

Zodra je informatie verzameld hebt, ga je een plan maken om

de informatie te gebruiken voor jouw doel. Alleen dan heeft

informatie waarde!

Mensen die succes hebben, stoppen nooit met het verzamelen

van informatie. Zij die geen succes hebben, maken de

vergissing te geloven dat ze niets meer hoeven te leren, zodra

ze van school komen.

De weg naar informatie

Een van de vreemdste eigenschappen van mensen is dat ze

alleen dat waarderen wat geld kost.

Het gratis onderwijs en de gratis openbare bibliotheken maken

geen indruk op mensen, want ze zijn gratis. Dat is de reden

waarom zoveel mensen later naast hun baan nog opleidingen

volgen. Omdat ze toen ze de kans hadden te studeren, er geen

gebruik van maakten. Jij kunt nu nog gebruik maken van alle

soorten onderwijs en de bibliotheken. Verspil die kans niet en

denk na over de soort opleiding die je wilt. Wat wil je worden?

Wie ben je en wie wil je zijn? Verzamel informatie daarover.

Als je informatie hebt verzameld, weet dan dat je die beter

kunt onthouden als je het opschrijft en er kleur en plaatjes bij

doet.

Herinner je het advies om plaatjes te zoeken, die het beste bij

je passen, uit hoofdstuk 2? Hoe meer kleur en beeldmateriaal

je hebt, hoe vaker je het bekijkt (herhaalt), hoe beter je het

zult onthouden.

34

Beroepsgroepen

*3 Ned Hermann, heeft een manier bedacht om te kijken in

welk beroep je je waarschijnlijk het prettigst voelt.

Voorbeelden:

- Als je van netjes werken houdt, maar het niet leuk

vindt om te knutselen, kun je bijvoorbeeld boekhouder

worden. Kun je ook nog heel precies de feiten op een

rijtje zetten? Dan kun je zelfs accountant worden.

- Vind je het juist leuk om te knutselen, maar vind je het

vreselijk om de hele dag hetzelfde te moeten doen?

Dan kun je beter ondernemer of kunstenaar worden. Je

moet dan wel nog wat andere talenten hebben,

natuurlijk. Als je kunstenaar wilt worden, hangt je

succes ook af van de algemene smaak en de mode en

minder van hoe goed je bent.

- Begrijp je mensen beter dan machines? Dan is een

technisch beroep een minder goede keus. Maar

misschien kun je wel een goede adviseur worden.

Bekijk de volgende uitspraken en beroepen en streep met een

gekleurde stift aan wat je het beste bij jezelf vindt passen. Op

die manier krijg je een beeld van welk beroep bij je past.

35

A.

- Ik vind het leuk om in mijn eentje te werken, dingen te

doen.

- Ik werk graag met een computer.

- Ik vind het leuk om problemen op te lossen.

B.

- Ik ben vooral theoretisch ingesteld. Ik leer dingen door

erover te lezen.

- Ik houd van netjes en precies werken.

- Ik kan goed beslissingen nemen.

36

C.

- Ik vind het leuk om in een groep samen te werken,

dingen te doen.

- Ik kan goed zien hoe anderen zich voelen.

- Ik vind het leuk om met mensen en dieren te werken.

D.

- Ik ben vooral praktisch ingesteld. Ik leer dingen door

ze zelf te doen, of als iemand me laat zien hoe het

moet.

- Ik vind het leuk om nieuwe dingen te doen. Ik ben

nieuwsgierig.

- Ik vind het leuk om te knutselen.

Bekijk je antwoorden op de vragen. Weet je al wat je wilt

worden?

Ga dan informatie verzamelen over hoe je kunt worden wat je

wilt. Welke (voor)opleiding heb je nodig?

Weet je nog niet wat je wilt worden? Doe dan een test voor

beroepskeuze, er zijn er verschillende op internet die je direct

aan een heleboel ideeën helpen.

Neem nu actie voor je toekomst. De tijd gaat snel. Denk na

over je toekomst en kies niet voor de lol en zonder enig doel

een studie.

Kies wijs!

Schrijf hieronder op wat je later wilt worden, of wat voor actie

je gaat ondernemen als je dat nog niet weet.

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

37

Voor een goed idee heb je fantasie nodig. Als je een goed idee

hebt, voer je dat uit. Daar heb je informatie bij nodig.

Onthoud dat het idee de kern van de zaak is. Zodra je dat hebt,

staat informatie waarschijnlijk om de hoek te wachten – en dat

kan elke hoek zijn!

Voorbeeld van informatie zoeken:

Als de hond van Danna, uit hoofdstuk 2, vijf maanden oud is,

wordt hij erg stout. In huis doet hij precies wat de hele familie

wil en is hij de liefste hond van de wereld. Maar buiten, zodra

hij los wordt gelaten, krijgt niemand hem meer te pakken. Het

wordt iedere week moeilijker. Op de puppycursus is hij ook

stout en alle informatie die Danna’s mamma probeert te

krijgen, helpt niet. Het probleem wordt steeds groter. De

hond, Bodo, kan niet meer losgelaten worden. Het is te

gevaarlijk.

De cursus is allang afgelopen en Bodo luistert, als hij buiten

los is, nog steeds niet. Bodo wordt één jaar en steeds sneller.

Op een dag laat mama Bodo los om te spelen met wat andere

hondjes. Dat is fout. Het gaat bijna mis. Bodo steekt over als

er een auto aankomt. Mama begint te schreeuwen. Bodo gaat

midden op de weg stil zitten. Maar gelukkig stopt de auto op

tijd.

Mama is in paniek en holt naar huis met Bodo achter zich aan.

Thuis is mama zo boos, dat ze Bodo door elkaar schudt en

tegen hem schreeuwt.

Ze is ten einde raad. Ze neemt een besluit: ‘Zo kan het niet

langer’.

Ze gaat hondenscholen bellen. Bij één school krijgt ze het

gevoel dat die haar wel kan helpen.

De hondenmevrouw geeft in één les een heleboel tips en legt

een heleboel uit over hoe honden denken. Het lijkt een

wonder, maar na een paar weken luistert Bodo, als de best

opgevoede hond van de hele wereld!

38

Toen iemand mama goed had uitgelegd hoe met Bodo om te

gaan, was het helemaal niet moeilijk meer.

Zonder de wil om het probleem op te lossen en het zoeken

naar informatie was Bodo misschien net zo geworden als al

die andere hondjes die nooit meer los mogen lopen. Mama’s

geloof dat Bodo wel kon luisteren en het vinden van de juiste

informatie zorgde er voor dat Bodo los kan.

Mislukking en succes wisselen vaak van plaats. Als succes

de plaats van mislukking inneemt, komt die verandering

meestal doordat je er goed over hebt nagedacht.

Voor mislukking is er geen plan nodig. Niemand hoeft

mislukking te helpen. Het komt vanzelf. Iedereen

heeft wel eens tijdelijk tegenslag, maar als je

gewoon doorgaat met je doel proberen te bereiken, dan zul je

uiteindelijk een manier vinden om succes te hebben. Niet

altijd zoals je had gepland, maar als je openstaat voor alles en

iedereen om je heen is er altijd een nieuwe weg naar je doel.

39

Hoofdstuk 5 Wat denk je?

DENK NA DENK NA

Denken gebeurt in je hersenen. Je hersenen kun je gebruiken.

Niet iedereen doet dat, maar wel iedereen kan dat leren.

Het is bekend dat je hersenen beter werken als je je goed

voelt. Om je goed te voelen, is het van belang dat je een juist

beeld hebt van wie je bent en waar je naartoe wilt.

Doe daarom dit zelfonderzoek:

1) Wat zijn je goede eigenschappen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

2) Wat zijn je slechte eigenschappen? Wat doe je om ze te

veranderen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

40

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

3) Voel je je vaak rot? En klaag je daar dan over?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

4) Heb je bij de minste aanleiding kritiek op anderen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

5) Maak je vaak fouten bij wat je doet? En zo ja, waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

6) Beledig je anderen vaak?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

7) Zijn er mensen met wie je liever niet omgaat? En

waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

41

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

8) Vind je wat je doet prettig? Zo nee, waarom niet?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

9) Heb je vaak medelijden met jezelf? En zo ja, waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

10) Ben je jaloers op anderen die beter zijn dan jij?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

11) Denk je vaker en langer aan succes dan aan mislukking?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

12) Leer je iets goeds van al je vergissingen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

42

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

13) Ben je de ene keer 'helemaal in de wolken' en de andere

keer 'diep in de put'?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

14) Wie heeft de beste invloed op je? Wat is daarvan de reden?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

15) Verwaarloos jij je uiterlijk? Zo ja, wanneer en waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

16) Zou je jezelf een slappeling noemen als je anderen voor je

zou laten denken?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

17) 'Treitert' iemand je? En zo ja, waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

43

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

18) Wat vind je belangrijker: mooie spullen hebben of de baas

zijn over je eigen gedachten?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

19) Ben je makkelijk door anderen te beïnvloeden, ook al

denk je er zelf anders over?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

20) Heb je vandaag iets goeds geleerd?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

21) Ga je nare dingen uit de weg of pak je ze juist aan?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

44

22) Probeer je te leren van je fouten, of vind je dat niet nodig?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

23) Welke gewoonten in andere mensen vind je slecht?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

24) Vorm je je eigen meningen of laat je je daarbij sterk door

anderen beïnvloeden?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

25) Als je instemt met de uitdrukking 'soort zoekt soort', wat

leer je dan over jezelf als je je vrienden bekijkt?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

26) Kan een vriend je vijand zijn door zijn slechte invloed op

je?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

45

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

27) Hoe weet of iemands gezelschap of hulp goed of slecht

voor je is?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

28) Wat wil je het liefst? Ben je van plan het te krijgen? Wil

je daar alles voor doen? Hoeveel tijd ben je daar dagelijks

mee bezig?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

29) Waar ben je bang voor? Waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

30) Verander je vaak van gedachten? Zo ja, waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

31) Maak je af waaraan je begint?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

46

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

32) Raak je gemakkelijk onder de indruk van de rijkdom of

titels van anderen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

33) Word je snel beïnvloed door wat anderen van je denken of

zeggen?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

34) Wie bewonder je het meest? Waarom?

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

Bestudeer deze vragen goed en kom er een paar maanden lang

elke week op terug. Je zult er versteld van staan hoeveel je

over jezelf leert, gewoon door de vragen eerlijk te

beantwoorden.

Heb je door deze vragenlijst dingen gevonden die je voortaan

anders wilt gaan doen? Begin dan meteen, want hoe langer je

wacht, hoe moeilijker het wordt om dingen te veranderen.

47

Je denken wordt beïnvloed door wat je doet. Als je niet

genoeg te doen hebt, word je lui en kun je niet meer zo goed

denken. Een beetje spanning is goed voor je, maar door te veel

spanning kun je ook niet meer zo goed denken.

Dus maak dat je leven niet te saai wordt, maar ook niet te

spannend.

Zorg ervoor dat je plezier beleeft aan dat wat je doet. Het gaat

niet alleen om wat je bereikt, maar ook om het prettig te

hebben op de weg er naartoe. Het is vaak zo, dat als je iets

bereikt hebt wat je heel erg graag wilde, je een periode heel

blij bent, maar na verloop van tijd wil je toch weer nieuwe

dingen doen.

48

Hoofdstuk 6 Wat kies je?

Het is belangrijk om goed te kiezen. En je ook te realiseren

wat je keuze inhoudt. Je kunt jezelf als doel stellen om een

mooie hardhouten blokhut te hebben. Maar als je je dan

realiseert dat daar een tropisch regenwoud voor moet worden

omgehakt, besluit je misschien om voor een andere soort hut

te kiezen. Besef dat jouw keuzes soms ook anderen aangaan

en houd daar rekening mee met het maken van je plannen.

Er is uiteindelijk maar één manier om te bereiken wat je wilt,

en dat is door te doen. Je geeft om te krijgen, in wat voor

vorm dan ook.

Je moet niet op een wonder wachten. Mensen die snel kunnen

kiezen en weten wat ze willen, krijgen dat gewoonlijk ook.

Maak plannen.

Heeft je eerste plan geen succes? Vervang het dan door een

ander plan. Mislukt ook dat plan? Vervang het dan door weer

een ander plan, net zolang totdat je een plan vindt dat werkt.

Denktank

Bedenk dat je niet alles alleen kunt doen. Maak samen met

een aantal anderen een denktank. Een denktank is een groepje

mensen dat aan hetzelfde doel werkt en daar samen over

nadenkt en daar samen dingen voor doet.

Voorbeeld van wat een denktank is:

De papa en mama van Lea wilden een paar lantaarnpalen in de

tuin neerzetten. Maar de oplossing die ze daarvoor hadden

bedacht, vond de papa van Lea niet goed genoeg. Dus hadden

ze de palen maar zolang weer even in de garage gelegd, in de

hoop dat ze een beter idee zouden krijgen. Toen dat idee niet

49

kwam, besloot de mama van Lea de palen dan toch maar neer

te zetten volgens het oude plan. Toen Lea uit school kwam,

keek ze eens en ze zei: “Mama, papa heeft gelijk: dat kan echt

niet, ze staan veel te veel te wiebelen. Waarom lijm je ze niet

vast?”

Dat deed de mama van Lea dan ook. Voor Lea was lijmen een

oplossing, terwijl de papa en mama van Lea eigenlijk alleen

maar aan schroeven konden denken.

Het idee bij een denktank is dat het niet uit maakt of iemand

jong is of oud, een denker of een doener, of iemand schroeft

of lijmt. Op een bepaald moment heeft iedereen een goed idee

en die ideeën kun je samenbrengen. Zo kun je elkaar helpen

en samen nieuwe oplossingen vinden.

*4Denk aan de volgende ‘punten’ als je anderen om hulp wilt

gaan vragen:

- Als je weet waar je om vraagt, is de kans groot dat je

het ook krijgt.

- Vraag om datgene waar je echt blij mee bent, om dat

wat je kracht geeft, of wat je helpt groeien.

- Vraag het aan de juiste persoon. Je kunt geen honing

krijgen van een koe, of melk van een bij.

- Zoek niet naar de helpende hand van vreemden als er

handen en harten dichter bij huis zijn.

- Stel je vraag duidelijk.

- Oefen op je vraag en de reden van je vraag.

- Geef om te krijgen. Geef waardering, schenk

vertrouwen, toon begrip, geef de ander het recht om

"nee" te zeggen.

- Zorg dat je er allemaal beter van wordt als je een vorm

van samenwerking voorstelt.

- Houd je niet in. Vraag! Ook al knikken je knieën, houd

je hoofd opgeheven.

- Blijf vragen als je wordt afgewezen. Geef het nooit op.

- Vraag met een gebaar, vraag met een glimlach op je

50

gezicht, vraag met een voorbeeld.

- Gebruik humor, tact, gevoel en feiten. Laat iemand

voor je vragen, vraag zelf, of leid je vraag voorzichtig

in.

- Vragen zouden gesteld moeten worden als onder

gelijken, door gelijken en aan gelijken. Je bent niet

beter of slechter dan de gever. Laat dat in je vraag

uitkomen.

- Een ‘goed eind’ werkt. Zeg "dank je wel". Bedank ook

elke keer als je "nee" krijgt.

- "Dank je wel voor je tijd", "dank je wel voor het feit

dat je ernaar hebt willen kijken " ,"dank je wel voor je

belangstelling".

- Zorg dat je goed voor de dag komt, dat jij en hetgeen je

laat zien er netjes uitzien.

- En onthoud: "alstublieft" zeggen is altijd zinvol.

- Ga zuinig om met de tijd van iemand anders.

- Vraag in het klein en in het groot; maak er een

gewoonte van. Onthoud dat een "nee" vaak niet

definitief is. Vraag en vraag opnieuw, totdat je succes

hebt.

Als je gelooft dat je alleen met hard werken en eerlijk zijn,

kunt bereiken wat je wilt, dan heb je het bij het verkeerde

eind. Dat is niet waar. Het bereiken van je doel is nooit het

gevolg van alleen maar hard werken! De vervulling van je

dromen komt als antwoord op duidelijke vragen die je kunt

krijgen door je gedachten aan het werk te zetten. Succes komt

niet bij toeval aanwaaien. Het komt als je, om je doel te

bereiken, goede keuzes maakt, een goed plan maakt, de juiste

mensen uitzoekt om mee samen te werken en erin blijft

geloven dat het ook gaat lukken.

Hier volgt een voorbeeld van samenwerking:

Lea is een jaar of vier oud als ze, samen met haar moeder, op

51

straat een oude stoel vindt. Haar moeder verlangt al een tijdje

naar een lekkere leesstoel. Lea en haar moeder lopen een paar

rondjes rond de stoel en snuffelen er eens aan, kennelijk

hebben er nog geen hondjes tegenaan gepiest. Ze gaan er eens

op zitten en ze besluiten samen dat ze hem meenemen. Thuis

zet mama de stoel in de woonkamer.

Als ’s avonds Lea’s papa thuiskomt, begint hij te schelden en

tieren tegen Lea’s moeder: “Hoe haal je het in je hoofd, zo’n

lelijke, kapotte, stinkende stoel in huis te halen! Zet hem

gelijk weer buiten, zoiets wil ik niet in huis!” Lea’s mama

antwoordt dat ze de stoel wil bekleden en dat hij lekker zit en

prima is. Lea’s vader gaat echter gewoon door: “Die stoel kun

je niet bekleden, dat is veel te moeilijk! Moet je zien hoe hij

eruitziet!” Uiteindelijk heeft Lea er genoeg van, ze staat op,

zet haar handjes in haar zij, steekt haar borst vooruit en zegt,

zo klein als ze is: “Mama heeft die stoel gevonden en dus is

hij van mama. En als mama zegt dat ze hem kan bekleden,

dan kan ze dat ook.” Papa kijkt naar zijn dochter, is met

stomheid geslagen en weet niets te antwoorden. Hij laat zijn

schouders zakken en hij loopt langzaam naar zijn eigen luie

tv-stoel. Een hele tijd zit hij daar, zonder iets te zeggen.

Een paar dagen later begint mama met het bekleden van de

stoel. Lea helpt haar mama. De stoel wordt heel mooi. Lea’s

papa vindt dat ook.

Denkenergie

De hersenen van de mens zijn te vergelijken met

paardenkracht. Het is bekend dat een groep paarden meer

energie heeft dan één paard, waardoor meerdere paarden een

zwaardere koets kunnen trekken.

Wat voor paardenkracht geldt, geldt ook voor onze hersenen.

De hersenen van een groep personen die met elkaar

samenwerken, hebben samen meer denkenergie dan de

hersenen van één persoon.

Dat maakt meteen duidelijk wat het geheim van de denktank

52

is: hoe meer mensen samenwerken aan hetzelfde doel, hoe

meer denkenergie ze met z’n allen hebben. Zodat de extra

energie van de groep er voor iedereen in de groep is.

Waardoor je sneller je doel kunt bereiken dan dat je dat alleen

kunt.

53

Hoofdstuk 7 Actie

Je weet wat je wilt. Je weet wat je kunt (doen). Je hebt met je

fantasie en gevoel een beeld gevormd van wat dat is. Je weet

of je dat alleen of met anderen gaat doen en je hebt alle

informatie verzameld die je nodig hebt. Je hebt je keuze

bepaald, hoe je verder gaat met het waarmaken van je dromen.

En dan is het nu tijd voor: Actie!

Je gaat er voor zorgen dat wat je werkelijk wilt, ook waar gaat

worden.

Voorbeeld van doorzetten:

Jan wordt geboren in 1935. Als Jan leert lezen en schrijven,

blijkt dat niet al te vlot te gaan. Bovendien schrijft Jan links.

Iets wat in die tijd niet mocht, dus wordt zijn linkerhand op zijn

tafel vastgebonden, zodat hij wel rechts moet leren schrijven.

Jan leest nog steeds langzaam en hij schrijft nog steeds met

heel veel fouten als hij naar de middelbare school moet. Er

wordt een professor ingeschakeld om te onderzoeken wat nu

het beste is voor Jan. Besloten wordt dat Jan naar de lts gaat.

De lts heet nu vmbo kader beroepsgerichte leerweg, techniek.

Als Jan op de lts zit, overlijdt zijn vader. Het plan voor Jan

om na de lts naar de mts en de hts te gaan, lijkt niet door te

kunnen gaan. Daar is niet genoeg geld voor.

54

Jan moet na de lts gaan werken. Dat doet hij ook, maar hij

geeft het niet op: hij schrijft zich in voor de avondschool. Zo

haalt hij toch zijn mts en hts diploma en wordt hij

bouwkundige.

De motivatie van Jan om veel geld te verdienen en te slagen in

het leven, is zo groot dat hij al snel meer verdient dan andere

mensen met dezelfde en betere diploma’s.

In dit verhaal zie je dat tegenslag, in de vorm van een

leerprobleem en de dood van zijn vader, Jan niet zwakker

hebben gemaakt, maar juist sterker.

Vaak lijkt het wel of juist mensen met tegenslag en

mislukking verder komen dan mensen die een wat

makkelijker begin hebben gehad. Misschien ook wel logisch,

omdat ze al vroeg hebben geleerd dat niet altijd alles in één

keer lukt en ze daarom minder snel opgeven dan andere

mensen. Ze hebben al vroeg geleerd hun moeilijkheden te

overwinnen.

Maar je hoeft geen moeilijke start te hebben gehad om je

dromen vleugels te geven. Iedereen kan doorzetten en

bereiken wat hij of zij wil! Je kunt alles bereiken wat je je

voorneemt, zolang je daar anderen geen kwaad mee doet.

Recept: Geef je dromen vleugels

Benodigdheden:

- Een hand vol dromen en goede ideeën

- Iets wat je het allerliefst wilt

- Een dosis vertrouwen

- Emmers vol fantasie en gevoel

- Een berg informatie

- Bladzijde vol plannen

- Een duidelijke keuze

- Actie

55

- Nooit opgeven

Voeg er als laatste nog wat extra mensen aan toe,

Roer dit flink door elkaar en je dromen worden waar!

Schrijf en/ of teken hier, als laatste, het verhaal van je leven,

zoals jij wilt dat het wordt, met jezelf in de hoofdrol. Zie

jezelf als de held of heldin in een film. Zorg voor een goed

einde, waarin al je dromen zijn vervuld:

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

…………………………………………………………….…

……………………………………………………….………

……………………………………………………………….

56

Nawoord

Dit boek is geschreven voor Danna en Lea Harnik. Zij hebben

ook geholpen het boek te maken.

Sean Adam, van het Alphalearning Institute, raadde mij aan

het boek van Napoleon Hill te lezen toen ik hem belde over de

leesproblemen van mijn dochter. Ik kwam bij hem terecht

doordat ik een boek las van Tony Buzon. Ik vond zijn mening

over dyslexie erg verfrissend. Zijn mening is ook mijn mening

geworden. Zijn mening is dat dyslexie niet bestaat, dat er

alleen maar mensen zijn die wat langzamer leren lezen. Hij

denkt dat, door middel van verschillende leesmethodes,

iedereen kan leren lezen!

De naam van Tony Buzon kwam ik tegen in de boekenlijst

van Bodo Schafer. Ook zijn boek was inspirerend, net als de

boeken van Percy Ross, Debbie Ford, Tom Think, Mihaly

Csikszentmihalyi en vele anderen.

Een sneeuwbal die aldoor maar verder rolt.

Tot ziens

57

Bronvermelding en informatie

- De belangrijkste bron is natuurlijk het boek Denk

groot, word rijk van Napoleon Hill. Als ik sterretjes

zou moeten zetten op elke plek waar ik hem citeer of

parafraseer (hier betekent dat: in mijn eigen woorden

schrijf wat hij eerder heeft geschreven), dan zou mijn

boek op elke bladzijde een bronvermelding van hem

moeten hebben. Daarom vermeld ik deze bron al bij het

Voorwoord en nu weer.

- *1In hoofdstuk 3 Wat voel je? staat een verhaal over

twee meisjes die hetzelfde beleefden, maar het anders

ervoeren/voelden. Een soortgelijk verhaal heb ik eerder

gelezen in een boek, helaas weet ik niet meer in welk

boek.

- *2 In hoofdstuk 3 Wat voel je? komt de oefening van

‘de paarse aap’ voort uit een bezoek aan Sean Adam in

2000. Hij liet ons aldoor ‘een paarse aap’ doen. Meer

info over Sean Adam vind je bij

http://www.alphalearning.com en bij

http://www.cloucoaching.nl/, onderaan de bladzijde

‘dyslexie’.

- *3 In hoofdstuk 4 Waar haal je informatie? staat een

stukje over de theorie van Ned Hermann . Ik vond

soortgelijke informatie op internet bij

http://www.allwell.nl/nedherrm.htm.

- *4 In hoofdstuk 6 Wat kies je? staat een lijst met

punten waar je op moet letten als je vragen stelt. Deze

punten komen uit het boek van Percy Ross uit 1989:

De kunst van het vragen.

58

Boeken en internetsites waar je meer informatie kunt vinden over

hoe je je dromen vleugels kunt geven (veel van deze boeken zijn

duidelijk geïnspireerd op de ideeën van Napoleon Hill):

Boeken

Titel/ Nederlands Auteur ISBN

Denk groot, word rijk Napoleon Hill 90-5513-131-8

Alles over hypnose Rachel Copelan 90-6010-884-1

Snel lezen Tony Buzan 90-246-0424-9

Hersenen T. Dixon/ T. Buzan 90-6248-121-3

Brainjoggen Rene Diekstra & 90-229-8223-8

Robin West

Absoluut gelukkig M.D. Rowland 90-202-8121-6

Flow Mihaly Csikszentmihalyi

De kunst van het vragen Percy Ross

Superstudie S. en N. Ostrander/ 90-325-0343-X

L.Schroeder

Gebruik je hersens Jan-Willem 90-5513-339-6

van den Brandhof

De laatste samourai Helen DeWitt 90-5333-933-7

Dansen in de regen Annabel Stehli

Ieder kind in z’n eigen kracht Carla Muijsert- 90-202-8540-8

van Blitterswijk

De gave van dyslexie Ronald D. Davis 90-389-0745-1

Beeld en brein Anneke Bezem en 90.808.754.2.2

M. Coolwijk

Beelddenken Anneke Bezem en 90.808.754.1.4

M. Coolwijk

Krijgen wat je wilt… John Gray 90-274-6739-0

Hoop doet leven Rachel Naomi Remen 90-229-8336-6

The life codes Patty Harpenau 90 215 4165-5

The artist’s way Julia Cameron 90-6038 482 2

Titel/ engels Auteur ISBN

Megabrain Michael Hutchinson 0-345-34175-9

High performance mind Anna Wise 0-87477-850-6

Internet sites:

http://www.alphalearning.com Engels

http://www.net.info.nl/egosoft/ Nederlands

http://www.mindjet.com Engels

59

http://users.skynet.be/rql/ Nederlands

http://www.naphill.org/ Engels

http://www.superlearning.ca/ Engels

http://www.brainstudio.nl Nederlands

http://www.harpenau.com Nederlands

http://www.allwell.nl/nedherrm.htm Nederlands

http://www.purplemonkey.nl Nederlands