GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de...

19
1 GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA WERKWIJZE OM DE MANIER VAN DENKEN VAN DE PLEGER INZICHTELIJK TE MAKEN EN DYSFUNCTIONELE GEDACHTEN TE CORRIGEREN. 1 Observeren en interpreteren Doel Het doel is de cliënt leren onderscheid te maken tussen wat de cliënt observeert en zijn interpretaes. Werkwijze Cliënten met een agressieprobleem hebben vaak cognieve schema’s die boosheid versterken of rechtvaardigen (Beck, 1999; Duon & Golant, 2000; Murphy & Eckhardt, 2005). Het bespreken van deze veel voorkomende cognies en krische kanekeningen zijn een relaef snelle manier om deze gedachten te bespreken. Daarnaast kan je via oefeningen uit de Mindfulness- methode (Segal, Williams & Teasdale, 2004) en de Acceptance and Commitment Therapy (Hayes, Stosahl & Wilzon, 1999) hiermee aan de slag. Laat cliënten hier eerst zelf mee aan de slag gaan jdens de begeleidingsgesprekken of thuis. Probeer jdens de bespreking de nuances scherp te krijgen door bijkomende vragen te stellen: zou het een verschil zijn als uitspraak 6 met ‘omdat’ zou beginnen i.p.v. ‘toen? Valkuilen Sommige cliënten zien (in het begin van deze oefening) het onderscheid niet tussen observaes en interpretaes. Het is belangrijk dit onderscheid aan te leren als cliënten dit nog niet kunnen. Cliënten denken soms dat ze bij mensen die ze goed kennen weten wat er in hen omgaan en wat deze van plan zijn. Als hulpverlener is het belangrijk hen uit te leggen dat je mensen inderdaad beter kan leren kennen in wat ze denken of hoe ze reageren, maar dat dit aſtoetsen toch regelmag nodig blijſt. Oefening Ga bij de volgende uitspraken na of het een interpretae of een observae is. Geef bij een interpretae een andere mogelijke interpretae. Mijn baas zei geen ‘goeiemorgen’ deze ochtend, hij moet me niet Observae/interpretae Toen ik dat tegen hem zie, zag ik hem wit worden Observae/interpretae 1 Samengesteld uit: Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Handleiding. En Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Werkboek.

Transcript of GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de...

Page 1: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

1

GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMAWERKWIJZE OM DE MANIER VAN DENKEN

VAN DE PLEGER INZICHTELIJK TE MAKEN EN

DYSFUNCTIONELE GEDACHTEN TE CORRIGEREN.1

Observeren en interpreteren

DoelHet doel is de cliënt leren onderscheid te maken tussen wat de cliënt observeert en zijn interpretaties.

WerkwijzeCliënten met een agressieprobleem hebben vaak cognitieve schema’s die boosheid versterken of rechtvaardigen (Beck, 1999; Dutton & Golant, 2000; Murphy & Eckhardt, 2005). Het bespreken van deze veel voorkomende cognities en kritische kanttekeningen zijn een relatief snelle manier om deze gedachten te bespreken. Daarnaast kan je via oefeningen uit de Mindfulness- methode (Segal, Williams & Teasdale, 2004) en de Acceptance and Commitment Therapy (Hayes, Stosahl & Wilzon, 1999) hiermee aan de slag.

Laat cliënten hier eerst zelf mee aan de slag gaan tijdens de begeleidingsgesprekken of thuis. Probeer tijdens de bespreking de nuances scherp te krijgen door bijkomende vragen te stellen: zou het een verschil zijn als uitspraak 6 met ‘omdat’ zou beginnen i.p.v. ‘toen?

ValkuilenSommige cliënten zien (in het begin van deze oefening) het onderscheid niet tussen observaties en interpretaties. Het is belangrijk dit onderscheid aan te leren als cliënten dit nog niet kunnen.

Cliënten denken soms dat ze bij mensen die ze goed kennen weten wat er in hen omgaan en wat deze van plan zijn. Als hulpverlener is het belangrijk hen uit te leggen dat je mensen inderdaad beter kan leren kennen in wat ze denken of hoe ze reageren, maar dat dit aftoetsen toch regelmatig nodig blijft.

OefeningGa bij de volgende uitspraken na of het een interpretatie of een observatie is. Geef bij een interpretatie een andere mogelijke interpretatie.

Mijn baas zei geen ‘goeiemorgen’ deze ochtend, hij moet me niet

Observatie/interpretatie

Toen ik dat tegen hem zie, zag ik hem wit worden

Observatie/interpretatie

1 Samengesteld uit: Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Handleiding. En Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Werkboek.

Page 2: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

2

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Ze zaten me daar gewoon buiten te kijken

Observatie/interpretatie

Ze zet me altijd voor schut op feestjes

Observatie/interpretatie

Hij bloost altijd, hij zal wel iets te verbergen hebben

Observatie/interpretatie

Toen ik binnenkwam ging hij snel weg

Observatie/interpretatie

Mensen spreken me niet meer aan omdat ze me saai vinden

Observatie/interpretatie

Toen ze me op straat tegenkwam deed ze alsof ze me niet zag

Observatie/interpretatie

Zij zei niets en keek me alleen maar aan met een strenge blik

Observatie/interpretatie

Ik zie aan haar ogen dat ze iets van plan is

Observatie/interpretatie

Hij zei tegen me dat ik me maar beter uit de voeten kon maken

Observatie/interpretatie

Toen ik binnenkwam hielden ze op met praten want ze hadden het natuurlijk over mij

Observatie/interpretatie

Gedachtetraining: opmaken van een gedachtenschema.2

DoelHet doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

WerkwijzeGeef uitgebreide uitleg bij de oefening, zowel over de beschrijving van een situatie als over gevoelens. Gebruik hierbij ook de afbeelding rond gedachten, gevoelens en gedrag en het schema rond gebeurtenis --> gedrag . Leg vooral de vier primaire emoties (boos bang blij bedroefd) uit. Wanneer cliënten goed het verschil tussen gedachten en emoties kunnen maken kan je de andere, minder bekende primaire emoties (weerzin en verbazing), secundaire of sociale emoties (schuld, schaamte, jaloezie) en achtergrondemoties (vermoeidheid, opwinding, spanning en energie) toelichten.

Bespreek daarna wat je cliënt zou kunnen doen als hij deze gedachten heeft (tegengif). Voorzie hier waar mogelijk verschillende scenario’s.

ValkuilenBij sommige cliënten is er weinig bereidheid om de eigen gedachten te onderzoeken. Wanneer de motivatie tot verandering extern bepaald is maakt dit dat de motivatie om stil te staan bij gedrag en motieven van waaruit dit gedrag vertrekt. Vaak helpt het om hierbij als hulpverlener zelf actief suggesties te doen over wat de cliënt denkt of dat functioneel is (zie ook de oefening rond hulpmiddelen om gedachten te onderzoeken).

2 Samengesteld uit: Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Handleiding. En Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Werkboek.

Page 3: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

3

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Bron: map ‘samen werken tegen agressie’ - pagina 105

Page 4: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

4

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

OefeningDit is een beschrijving van 1 situatie die tot verschillende emoties kan leiden

Situatie Situatie Situatie Situatie

Hans wil een nieuwe auto kopen. Hij heeft een bepaald merk op het oog. Zijn vrouw zegt dat ze eigenlijk liever een ander merk van auto zou willen kopen.

Hans wil een nieuwe auto kopen. Hij heeft een bepaald merk op het oog. Zijn vrouw zegt dat ze eigenlijk liever een ander merk van auto zou willen kopen.

Hans wil een nieuwe auto kopen. Hij heeft een bepaald merk op het oog. Zijn vrouw zegt dat ze eigenlijk liever een ander merk van auto zou willen kopen.

Hans wil een nieuwe auto kopen. Hij heeft een bepaald merk op het oog. Zijn vrouw zegt dat ze eigenlijk liever een ander merk van auto zou willen kopen.

gedachte gedachte gedachte gedachte

Mijn vrouw denkt mee, en wil me helpen een goede beslissing te nemen.

Ze weet het altijd beter! En gunt me nooit iets! Ze denkt dat ik het niet zelf kan!

Als ik dan voor die ene keer iets wil, gaat het niet door. Volgens mij houdt ze niet van me.

Waarom wil ze een andere auto kopen? Volgens mij heeft ze weer met haar moeder gebeld.

gevoel gevoel gevoel gevoel

blij boos somber Gespannen

gedrag gedrag gedrag gedrag

Samen praten en uitklaren welke auto het best bij het gezinsbudget en verbruik past.

roepen Zwijgen en zich terugtrekken

Snauwen en geïrriteerd reageren

Hierin zie je hoe je manier van denken een grote invloed kan hebben op je gevoel, gedrag en het resultaat in deze situatie. Dit denken gaat vaak heel snel, het is iets waar we ons vaak weinig bewust van zijn. Wat je voelt, daar zijn we ons vaak wel bewust van; en deze worden aangestuurd door onze gedachten. Bij deze gevoelens zitten gewenste, aangepaste en normale negatieve gevoelens die leiden tot gedrag om de situatie aan te pakken en waar mogelijk op te lossen, en ongewenste, onaangepaste en abnormale negatieve gevoelens die ervoor zorgen dat we de situatie vermijden, niet doen of ontploffen.

De manier waarop we denken wordt bepaald door de ervaringen die we opdoen in ons leven. We denken vaak dat onze gedachten ‘de waarheid’ zijn, maar dit is niet zo: sommige gedachten kloppen en anderen kloppen niet, en daar hebben we last van. Het is belangrijk voldoende af te toetsen of deze gedachten kloppen en of deze gedachten je helpen. Een hulpmiddel hierbij is het gedachteschema.

Het gedachteschema is een hulpmiddel om je bewuster te worden van je gedachten, waardoor je je anders voelt en anders kan reageren op een situatie. We kunnen met dit gedachteschema niet maken dat je voor altijd vervelende gevoelens leert vermijden. Het is heel normaal om bij een vervelende gebeurtenis overvallen te worden door negatieve gedachten en gevoelen. Vaak kan je aan deze situatie niets veranderen. Met dit gedachteschema kan je jezelf trainen op een andere manier naar je gedachten, gevoelens en gedrag te kijken. De kern van het gedachteschema is niet de gebeurtenis in je leven die bepalen hoe je je voelt en gedraagt, maar de manier waarop je tegen die gebeurtenis aankijkt: je automatische gedachten.

Kies een situatie die nog niet lang geleden gebeurd is waarvan je vindt dat je overdreven gereageerd hebt en werk deze uit aan de hand van het volgend gedachteschema:

Page 5: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

5

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Stap 1: wat is de gebeurtenis (wanneer, waar, met wie, wat gebeurde er)? ...............................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Stap 2: Wat is de gewaarwording (wat voel ik in mijn lichaam?) .................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Stap 3: Wat is mijn gevoel? (bang boos bedroefd blij) .................................................................................................

Wat is de sterkte van mijn gevoel op een schaal van 0-100? .......................................................................................

Stap 4: Wat is mijn gedrag (wat doe ik)? .....................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Wat is het effect van mijn gedrag: ...............................................................................................................................

Wat kost het? ..............................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Wat levert het op? ......................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Stap 5: Wat zijn mijn gedachten (wat denk ik?) ...........................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Hoe geloofwaardig zijn mijn gedachten op een schaal van 0-100? .............................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Stap 6: Onderzoeken: Stel kritische vragen over de gedachten. ..................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Page 6: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

6

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Stap 7: Wat is het antwoord op deze vragen? .............................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Stap 8: Nieuwe gedachten: zet een nieuwe gedachte tegenover de gedachte die je op dat moment had

Hoe geloofwaardig is deze nieuwe gedachte op een schaal van 0-100? ...................................................................... Welk gevoel heb je bij deze nieuwe gedachten? .........................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................... Hoe sterk is dat gevoel op een schaal van 0-100? .......................................................................................................

Nieuw gedrag: .............................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................................................

Wat kost het? ..............................................................................................................................................................

Wat levert het op? ......................................................................................................................................................

Een tip bij het invullen van je gedachten is de volgende: vertel iemand die niets met de situatie te maken heeft wat er gebeurd is en welke gedachten je bij deze gebeurtenis hebt opgeschreven. Deze persoon moet zich dan zo goed mogelijk inleven in jouw gedachten en gevoel en zeggen wat hij denkt dat jij opschreef bij ongewenste gevoelens. Als deze persoon nog een ander gevoel meegeeft dan jij opschreef kan je het zo mee aanvullen.

Negatieve gedachten en hulpmiddelen bij het onderzoeken van gedachtenSommige gedachten komen vaker voor bij agressie en boosheid. We beschrijven deze hieronder. Ze zorgen ervoor dat je je slecht gaat voelen en doen je innerlijke spanning vaak stijgen. Per soort gedachten bespreken we het ‘tegengif’ voor deze gedachten, waarin je deze gedachten kan bevragen.

SlachtoffergedachtenDit zijn gedachten waarin je jezelf het slachtoffer voelt van iemand of een situatie. Voorbeelden hiervan zijn: ‘dit moet mij weer overkomen’, ‘ze heeft een pik op mij’, ‘ik heb het altijd gedaan’, ‘het is ook nooit goed’, ‘ze zien alleen maar wat ik fout doe en niet wat ik allemaal wel goed doe’, ‘waarom wordt er hier nooit rekening met mij gehouden’, ‘niemand ziet hoe goed ik ben’, ‘ze zien niet hoe hard ik mijn best wel doe’,…

Tegengif:Ga er van uit dat wanneer anderen iets doen wat je niet prettig vindt, dat dit meestal niet is om je te kwetsen of te vernederen. Vaak doen mensen dit vanuit andere belangen, maar met de beste bedoelingen, en realiseren ze zich niet dat jij iets anders wil, en weten ze niet wat jij hierbij voelt. Mensen kunnen immers geen gedachten lezen.

ZwartmakersDit zijn gedachten waarmee je jezelf, de ander of de situatie voorstelt in absoluten; als helemaal slecht. Vaak denken we hier ook in termen van ‘altijd/‘nooit’, waar geen nuances in zitten. Dit zijn gedachten die vaak irreëel en overdreven zijn.

Page 7: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

7

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Soms gaat het over wat er wel/niet in de toekomst zal gebeuren (‘de toekomst voorspellen’), waarbij we dingen denken zoals ‘het komt nooit meer goed’, ‘dit moet mij weer overkomen’, ‘bij mij zal het altijd fout aflopen’,… Ze beïnvloeden je gevoel van eigenwaarde en je stemming.

Vaak denken we dan ook aan woorden zoals ‘verschrikkelijk’: het allerergste wat er kan gebeuren; Dit is vaak overtrokken als je naar de realiteit kijkt.

Tegengif:

Niet geloven in de mogelijkheid dat het anders kan zorgt vaak dat je het niet probeert, en voor stilstand. De toekomst ligt open, en we kunnen nooit van op voorhand voorspellen hoe iets gaat lopen. Net door te proberen en aan de slag kan er veel bereikt worden.

Realiseer je ook dat iets of iemand nooit helemaal goed of slecht is. Bij het denken in absoluten is het goed om na te gaan hoe je hier de nuance terug in kan zien of brengen.

BommetjesDit zijn gedachten die je onmiddellijk onredelijk kwaad maken. We noemen ze ook vaak ‘triggers’. Vaak hebben deze gedachten te maken met eisen die je aan anderen stelt of met irreële verwachtingen die je van iemand of de situatie hebt.

Voorbeelden zijn: ‘mensen horen zich aan bepaalde regels te houden’, ’ik wil rechtvaardig behandeld worden’, ‘mensen mogen geen zaken over me zeggen die niet waar zijn’, ‘niemand heeft het recht om mij te beledigen’, ‘ik wil dat het loopt zoals ik dat wil’, ‘ik wil met respect behandeld worden’,…

Tegengif: ■ Ga naar welke waarden en verlangens er achter je eisen zitten. Probeer dit verlangen of deze waarde met de

ander te bespreken, maar realiseer je dat de ander andere waarden en verlangens kan hebben dan jij. Het is hierin moeilijk om dingen van de ander te verwachten die hij niet of minder belangrijk vindt dan jij. De ander kan hier rekening mee houden, maar zal dit nooit zo hoog op zijn prioriteitenlijstje zetten dan jij. Probeer hierin mild te zijn, zonder dat het betekent dat je dit niet mag blijven bespreken. Je zal hierin dit verschil moeten leren aanvaarden.

■ Realiseer je dat de wereld niet rechtvaardig is. Ook goede mensen kunnen slechte dingen overkomen, daar is jammer genoeg niets aan te doen. Je kan zelf streven naar een betere wereld door zelf goede dingen te doen maar het heeft geen zin een betere wereld te eisen.

Gedachten van de ander invullen/gedachten lezenHier vul je zelf in wat iemand anders wel/niet denkt (‘gedachten lezen’) zonder het zeker te weten. Deze gedachten gaan vaak een eigen leven leiden, en zorgen er voor dat je je slecht voelt terwijl het heel goed kan zijn dat deze gedachte niet klopt.

Tegengif:Het is, zeker wanneer deze gedachten zorgen dat je spanning zich opbouwt of je ze niet kan loslaten nodig dat je dit aftoetst bij de ander. Zo weet je of deze gedachten kloppen of nuance vragen.

MoetersWanner we in onze gedachten het ‘moet’ gebruiken maken we van verlangens eisen. Het moet gaan zoals jij vindt dat het moet gaan, er is geen andere keuze. Achter het woord ‘moet’ zit altijd een irreële eis.

Page 8: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

8

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Tegengif:Vraag jezelf waarom dit zo belangrijk voor je is. Probeer dit voor jezelf helder te krijgen. Bekijk daarna of hier nuance in mogelijk is, of dat dit met je waarden te maken heeft. Probeer aan de ander duidelijk te maken van waaruit je dit belangrijk vindt. Bespreek dus je verlangen en probeer van daaruit te bespreken hoe jullie dit kunnen aanpakken.

De vermoorde onschuldDit zijn gedachten die maken dat je geen verantwoording neemt voor je gedrag: ‘ze moeten me niet proberen uit te dagen’, ‘ze heeft er zelf om gevraagd’, ‘ze weet dat ik er niet tegen kan om vernederd te worden’, ‘ik kon niet anders dan mezelf verdedigen’, …

Tegengif:Het is belangrijk je te realiseren dat jij diegene bent die ervoor kiest om iets wel of niet te doen. Dit maakt je altijd verantwoordelijk voor je gedrag, wat de ander ook gedaan heeft om dit ‘uit te lokken’ of wat er ook aan voorafging. Door dit op deze manier te stellen maak je je een stuk afhankelijk van de ander, en geef je hem veel macht, want kan hij jouw gevoel heel makkelijk beïnvloeden.

Vragen die helpen je gedachten te onderzoeken zijn: ■ Is deze gedachte wel waar? Is dit echt? Heb ik hier bewijzen voor? ■ Zijn er andere mogelijke verklaringen waar ik nog niet aan gedacht heb? ■ Bekijk ik het maar van één kant? Wat overweeg ik niet? ■ Worden mijn gedachten nu gestuurd door mijn stemming? Zou ik hier anders over denken als ik me beter voel-

de? ■ Wat wil ik bereiken? Helpt deze gedachte me om dat te bereiken? ■ Helpt deze gedachte me om me onnodig slecht te voelen? ■ Hoe zou ik iemand anders beoordelen als deze zich in mijn situatie bevond? ■ Hoe zou ik hiernaar kijken als ik in de positie van de ander zou zijn? ■ Is mijn beoordeling van de situatie gebaseerd op wat ik feitelijk deed of op hoe ik me voelde? ■ Leg ik mezelf of anderen te hoge eisen op? Wat wil ik bereiken en is dit realistisch? ■ Vul ik hiermee gedachten van anderen in? Weet ik helemaal zeker wat de ander hierover denkt? ■ Kijk ik voldoende naar de positieve kanten? Wat zijn deze? ■ Focus ik me teveel op bepaalde details en vergeet ik hierbij andere zaken? Heb ik het grote geheel voldoende in

het vizier? ■ Denk ik in absoluten: alles/niets, goed/fout? ■ Overschat ik in deze situatie mijn eigen invloed en verantwoordelijkheid? ■ Wat zou het voor mij betekenen als dat waar ik bang voor ben ook echt gebeurt? Wat hier verschrikkelijk aan is?

Is er nog iets aan te doen/op te lossen? ■ Overschat ik de kans dat dit slecht afloopt of op een negatieve gebeurtenis? ■ Onderschat ik mijn mogelijkheden om met het probleem om te gaan: het te verdragen en op te lossen? ■ Ga ik er vanuit dat deze ene gebeurtenis altijd zal gebeuren? ■ Helpen deze gedachten me om een bepaald doel te bereiken, en welk? Of helpen ze me om iets te voorkomen,

en wat? ■ Heb ik de mogelijkheid/kans aangegrepen om zelf te sturen in de loop van deze gebeurtenis?

Page 9: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

9

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Tot slot:

Page 10: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

10

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Werken rond communicatie3

DoelHet doel is om cliënten bewust te maken van non-verbale en verbale aspecten van communicatie en leren actief naar anderen te luisteren. Niet-uiten van gevoelens draagt immers regelmatig bij tot opbouwen van spanning die kan leiden tot agressie (Murphy & Eckhardt, 2005). Daarnaast kan het verbeteren van de communicatievaardigheden een alternatief bieden voor agressief gedrag om problemen op te lossen.

WerkwijzeBespreek met de cliënt de communicatieregels. Bekijk met hem welke regels hem vaak wel goed lukken en welke moeilijk zijn. Oefen een situatie waarin de cliënt iets aan een ander wil uitleggen dat moeilijk ligt, of waarbij hij problemen verwacht.

ValkuilenVaak kunnen cliënten niet zo goed inschatten hoe duidelijk of agressief ze geweest zijn in communicatie. Je kan dit door met hen te oefenen, verduidelijken en hen in verschillende stoelen/posities laten plaatsnemen waardoor ze naar zichzelf kunnen leren kijken. Je kan dit ook in een partnerrelatiegesprek opnemen.

Oefening: communicatieregelsWe communiceren niet altijd even duidelijk: we spreken verlangens, gevoelens en bedoelingen niet altijd even duidelijk uit, zenden signalen uit waarvan we hopen of verwachten dat de ander deze opvangt en begrijpt,… Hierdoor ontstaan vaak misverstanden, die we kunnen voorkomen door duidelijker te communiceren.

Een aantal communicatieregels zijn: ■ Kijk de ander aan terwijl je praat. Zo zie je wat er bij de ander gebeurt terwijl jullie aan het praten zijn. ■ Probeer vanuit de ik-vorm te spreken: wat jij wil, voelt, graag zou hebben. Probeer het hier waar mogelijk zowel

over je gedachten, je gevoelens als wat je jezelf ziet doen als er iets gebeurt te hebben. ■ Leg aan de ander uit wat de bedoeling is van wat je zegt. ■ Laat merken dat je de ander belangrijk vindt door te luisteren en laat hem weten wat je wel en niet van de an-

der begrepen hebt vb. ‘dus als ik het goed begrijp…’, of ‘klopt het dat…’ Toets onduidelijkheden af: ik begrijp dat… maar wat ik nog niet goed begrepen heb is wanneer je zegt dat… Kan je dit nog eens uitleggen?’

■ ■ Wat je best vermijdt in een gesprek is: ■ Je eigen mening blijven herhalen (dit is een teken dat je de ander probeert te overtuigen en je niet gehoord

voelt, maar ook dat je niet meer kan luisteren naar de ander); ■ Afdwalen van het onderwerp (dit kan betekenen dat je voelt dat het niet loopt zoals je graag wil, of dat je van

jezelf vindt dat het niet goed loopt, of dat je een conflict probeert te vermijden,…); ■ Zaken er bij halen die er niet toe doen (dit gebeurt regelmatig als je het gevoel hebt dat de ander je ‘overtroeft’

in de discussie, waardoor je je ‘wapenarsenaal’ wil uitbreiden om toch meer invloed op de discussie te heb-ben);

■ Gedachten lezen/invullen voor de ander (hierdoor wordt de bespreking vaak verward, en is het niet meer duidelijk wat je zelf wil of wat je denkt dat de ander denkt);

■ Veronderstellen dat jij weet wat de ander denkt of voelt (dit kan je beter in een open vraag stellen en niet vanu-it een vaststaand feit);

■ Verwijten maken (dit doen we vaak vanuit machteloosheid maar helpt ons vaak niet verder); ■ Ja-maren (dit wil eigenlijk zeggen : ‘nee maar’. Laat dit duidelijker weten); ■ Een klacht beantwoorden met een klacht (dit doen we vaak wanneer we ons aangevallen voelen; kom hierop

terug door het eerst over de klacht van de ander te hebben en deze te bevragen. Daarna mag je jouw klacht vanuit de ik-boodschap bespreken;

■ Woorden gebruiken als ‘altijd’ of ‘nooit’ (dit zijn absoluten die wat nuance vragen. Je mag zeggen dat dit vaak gebeurt, maar bij absoluten schiet de ander sowieso in de verdediging);

3 Samengesteld uit: Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Handleiding. En Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Werkboek.

Page 11: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

11

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

■ Kritiek geven op de persoonlijkheid van de ander, vb. ‘jij denkt altijd alleen aan jezelf’ (bespreek beter een situ-atie waarin je het gevoel had dat de ander niet nadacht over hoe dit voor jou zou zijn, wat je hierin gemist hebt en nodig hebt);

■ De ander een schuldgevoel geven (dit kan lukken maar de vraag is wat hier het doel van is, wat je hiermee hoopt te bereiken en of dit dan helpt);

■ Waarom-vragen stellen (dit zorgt er vaak voor dat de ander in de verdediging schiet; het gaat over ‘waarhe-idsvragen’ of ‘inhoudsvragen’ terwijl het in goede communicatie vooral over de betekenis voor jou en voor de ander gaat).

Tot slot:

Werken rond eigen leergeschiedenis4

DoelDoel is de cliënt zicht te geven op zijn eigen leergeschiedenis met geweld en hem te laten onderzoeken of hij tevreden is met de ontwikkelde mechanismen om hier mee om te gaan.

WerkwijzeLeg aan de cliënt uit dat wat je in je gezin van herkomst meekreeg in je leven een belangrijke rol blijft spelen. Onbewust nemen we hier veel van over: gedragingen, ideeën, waarden,… Bespreek dat de oefening tot doel heeft om dit te bekijken en te bekijken wie hierin een belangrijke rol speelde.

ValkuilenSommige cliënten zijn er nog niet aan toe om zichzelf rond hun eigen leergeschiedenis in vraag te stellen. Oordeel hier niet over maar neem een onderzoekende houding aan en kom er later, wanneer het wel aansluit, op terug.

Oefening: leergeschiedenis uit je gezin van herkomstTeken een genogram van je familie (zie hieronder voor een voorbeeld) (inscannen p.91 map ‘samen werken tegen agressie afbeelding genogram) waarin je alle mensen die in je jeugd belangrijk waren opzet. Schrijf daarvan hun naam op en wat ze van je zijn (vb. moeder, vader, broer, tante, grootmoeder,…).

4 Samengesteld uit: Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Handleiding. En Dam, A. van, Tilburg, C.A. van, Steenkist, P. en Buisman, M. (2009). Niet meer door het lint. Werkboek. En Busto Puertas, A., Steenkist, P., van Dam, A. (2010). Samen werken tegen agressie. Groepsbehandeling voor Turkse en Marokkaanse mannen met agressieregulatieproblemen: een methodiekbeschrijving.

Page 12: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

12

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Bron: map ‘samen werken tegen agressie’ - genogram pagina 91.

Page 13: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

13

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Empathietraining5 Empathie is het vermogen om je een voorstelling te maken van de emoties van een ander. Deze voorstelling heeft een cognitief en een emotioneel karakter: iemand kan zich enerzijds een symbolische voorstelling maken van de ingeschatte emoties van een ander, en kan anderzijds deze emoties ook intern reproduceren. Empathie is een basisvoorwaarde voor een goede communicatie; het verdiept de emotionele band tussen mensen omdat er wederzijds begrip is voor elkaars gevoelens. Bovendien is empathie een emotionele buffer voor grensoverschrijdend gedrag.

Er zijn drie niveaus van empathie

1. Theoretische empathie Hier wordt een theoretische voorstelling gemaakt van de emoties van de ander waarbij de cliënt zelf geen emo-ties aan toevoegt, vb. ik geef Jan 100 euro en hij is blij. Wanneer ik Jan 1000 euro geef, zal hij nog blijer zijn. De theoretische conclusie is dus dat Jan blij is met geld, en nog blijer met meer geld. Hieraan wordt geen emotio-nele kwaliteit toegevoegd.

2. Zelfreflectieve empathie Hier maakt men voorstelling van de emoties van de ander, gespiegeld aan hetgeen de cliënt zelf zou ervaren. Hij of zij gaat er hierbij vanuit dat de ander hetzelfde in een bepaalde situatie zou voelen als hij of zij. De cliënt is hier in staat om de voorgestelde emotie van de ander te reproduceren door zich levendig in te denken in de situatie van de ander. Bijvoorbeeld: “Jan baalt ervan als hij geld verliest, want ik baal er ook altijd van als ik geld verlies.”

3. Hetero-empathie Bij deze vorm van empathie wordt een voorstelling gemaakt van de emoties van de ander, gebaseerd op het emotionele referentiekader van de ander. Deze kennis over het emotionele referentiekader is gebaseerd op eigen observaties, eventueel aangevuld met informatie van anderen. Hoe beter de cliënt deze persoon kent, hoe beter hij vaak in staat is tot heteroempathie. De cliënt reproduceert hier de voorgestelde emotie los van de eigen emotionele reactie. Bijvoorbeeld: “Jan is erg verdrietig omdat zijn kookprogramma geannuleerd werd. Dit programma interesseert mij niet maar betekent heel veel voor Jan. “

De empathietraining kent de volgende onderdelen:

■ Kennis over de functie en de waarde van empathie ■ Versterken van het bewustzijn dat andere mensen ook emoties kennen en het bevorderen van observatievaar-

digheden m.b.t. uitingen van emoties van de ander(en). ■ Leren onderscheid maken tussen eigen emoties en die van de ander(en). ■ Progressief leren van empathie. ■ Verhelderen van empathieblokkades. Hierbij worden (waar nodig) ook de morele standaard, de gewetensfunctie

en de contactuele vaardigheden van de cliënt geëxploreerd. ■ Opheffen van empathieblokkades d.i. het overbrengen van bestaande empatische vermogens naar situaties

waarin empathie geblokkeerd is. Hierbij wordt (indien nodig) gewerkt aan aanpassing van de morele standaards van de cliënt, aan versterking van zijn/haar gewetensfunctie en aan bevordering van zijn/haar contactuele vaar-digheden.

■ Aanleren en versterken van processen van (h)erkenning. ■ Plannen van empathiebevorderende activiteiten in het dagelijks leven. ■ Specifieke oefeningen voor slachtofferempathie.

Kennis over de functie en waarde van empathie De hulpverlener vertelt in zijn/haar eigen woorden over de verschillende aspecten van empathie. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt dit zo concreet mogelijk gemaakt, gezien het begrip empathie” voor veel cliënten nieuw is.

5 De Groof, K. (2007). Aan de Slag! Werken rond partnergeweld binnen de context van een CAW. En Outsem, van, R. m.m.v. Oosten, van. N. (2007). De Aanpak systeemgerichte hulp bij geweld in relaties.

Page 14: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

14

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Te bespreken onderwerpen: ■ Wat is empathie en waar is het goed voor? ■ Wat heb je nodig om tot empathie in staat te zijn? ■ Hoe kun je gevoelens van de andere(en) adequaat inschatten? ■ Verschillende niveaus van empathie

Huiswerkopdracht Schrijf een verhaal over empathie waarin de volgende zaken aan bod komen: Wat is empathie voor jou?

■ Wat is voor jou het nut, de functie van empathie? ■ Hoe kan je empathie in je dagelijks leven gebruiken? ■ In welke situaties kan je empathisch zijn? In welke situaties kan je dat niet of heel moeilijk? ■ Bij welke mensen kan je empathisch zijn en bij welke soort mensen niet? Geef voorbeelden. Hoe komt het dat je

bij sommige mensen wel en bij andere niet empathisch kunt zijn? ■ Bij welke mensen en/of in welke situaties zou je in de toekomst empathisch willen zijn? Waarom?

Deze oefening kan ook mondeling gebeuren.

Versterken van het bewustzijn dat andere mensen ook emoties kennen en het bevor-deren van observatievaardigheden m.b.t. uitingen van emoties van de ander(en). Deze oefeningen stimuleren bij de cliënt de bewustwording van emoties van andere mensen en van de diversiteit hiervan. Er wordt ook aandacht besteed aan het leren onderscheiden en benoemen van de verschillende gevoelens door de cliënt. Belangrijk hierbij is dat de cliënt via navraag leert om zijn of haar interpretatie te checken bij de ander(en).

Oefening 1: hoe observeer ik de gevoelens van anderen? De cliënt krijgt de opdracht om de daaropvolgende week in vijf situaties de gevoelens van iemand te observeren. Dit kan op verschillende locaties: op straat, op het werk, of bij anderen thuis.

Na iedere observatie geeft hij/zij antwoord op de volgende vragen:

■ Waar let ik op als ik de gevoelens van de ander observeer? ■ Hoe kom ik tot mijn conclusie over hoe de ander zich voelt; op basis waarvan interpreteer ik deze observatie? ■ Hoe lang doe ik erover om tot deze conclusie te komen? ■ Blijf ik bij mijn eerste conclusie of heb ik achteraf een andere conclusie getrokken? Wanneer ik de eerste conclu-

sie veranderde: waarom deed ik dit dan? De antwoorden worden tijdens de volgende bijeenkomst besproken. Het doel van de bespreking is om (in)zicht te krijgen over hoe de cliënt de gevoelens van de ander(en) ob-serveert en interpreteert. Daarna kan met de cliënt worden besproken hoe deze zijn observatie- en/of interpre-tatiestrategieën kan verbeteren.

Oefening 2: hoe zien gevoelens er uit? Verdeel een blad papier in vier kolommen:

■ Hoe kijkt iemand? ■ Hoe gedraagt iemand zich? ■ Wat zegt iemand? ■ Hoe klinkt iemands stem?

De cliënt vult met de volgende gevoelens deze kolommen in: angst, boosheid, verdriet, schaamte, vreugde, schuld, woede, neerslachtigheid, verwarring, teleurstelling, irritatie, verliefdheid, seksuele opwinding, verlegenheid, trots, en twee gevoelens naar keuze. Daarna wordt de ingevulde lijst besproken, en wordt een tactiek vastgelegd over hoe de cliënt a.d.h.v. uiterlijke kenmerken kan inschatten hoe deze zich voelt, en eventueel op welke momenten hij/zij daarop kan letten.

Page 15: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

15

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Leren onderscheid tussen eigen emoties en die van de ander(en)

Oefening 1: één situatie, meerdere gevoelens Het doel van deze oefening is dat de cliënt beseft dat de ander(en) in een situatie andere gevoelens kan ervaren dan de cliënt zelf. De cliënt neemt de volgende situaties in gedachte:

■ Mijn moeder is gisteren overleden ■ Mijn partner heeft promotie gekregen op zijn werk ■ Ik heb 10.000 euro gewonnen in de loterij ■ Mijn dochter is vorige week op straat aangerand ■ Ik heb de voorbije week niets bijzonders meegemaakt

Laat de cliënt deze situaties zo opvatten dat hij/zij er:

■ Blij om is ■ Verdrietig om is ■ Boos om is ■ Bang van is

Eventueel kan de cliënt zich hiervoor in de plaats van de ander zetten. Daarna bespreken de hulpverlener en cliënt deze opdracht, waarbij de hulpverlener de cliënt stimuleert in zijn/haar besef dat situaties multi-interpretabel zijn, en dat verschillende mensen dezelfde situatie anders kunnen interpreteren en zo tot verschillende emotionele reacties kunnen komen.

Oefening 2: hoe zat het met de ander(en)? De cliënt krijgt de opdracht na te gaan in welke situaties de ander(en) andere gevoelens had bij of over deze situatie dan hij/zijzelf, en waarom. Deze oefening kan zowel mondeling als schriftelijk (met mondelinge nabespreking) worden gedaan. De hulpverlener en cliënt bespreken hierbij de verschillende manieren waarop deze situatie(s) kunnen geïnterpreteerd worden.

Het progressief leren van empathie

Niveau 1: theoretische empathie Hier leert de cliënt zich bewust te worden van zijn/haar theoretische referentiekaders en wetmatigheden m.b.t. de emotionele reacties van mensen, en dit door de referentiekaders te vertalen in eigen normen.

Oefening 1: hoe heb ik geleerd te denken over gevoelens van de ander(en)? Deze oefening heeft vier onderdelen:

■ Bewustwording van culturele normen ■ Bewustwording van normen in eigen opvoeding ■ Bewustwording van invloed van eigen levensloop op normen uit eigen opvoeding en eigen cultuur ■ Bewustwording van eigen normen die het resultaat zijn van integratie van cultuur, opvoeding en levensloop.

Deze oefening wordt schriftelijk gemaakt. Verdeel hiervoor een vel papier op de horizontale as in vier kolommen: cultuur, opvoeding, levensloop, eigen normen. In de verticale was wordt het papier onderverdeeld in volgende kolommen:

Ik heb geleerd te denken dat mensen blij worden als .................................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen bang worden als ..............................................................................................

Page 16: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

16

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Ik heb geleerd te denken dat mensen boos worden als ..............................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen verdrietig worden als .......................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich verward voelen als ...................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen agressief worden als ........................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen depressief worden als ......................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich teleurgesteld voelen als ............................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich vertwijfeld voelen als ...............................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen verliefd worden als ..........................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen seksueel opgewonden worden als ...................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich trots voelen als .........................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen hysterisch worden als ......................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich gebruikt voelen als ...................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich schuldig voelen als ...................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich schamen als ..............................................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich buitengesloten voelen als .........................................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen ……….. (zelf gevoel in te vullen) worden als .....................................................

Ik heb geleerd te denken dat mensen zich…………… (zelf gevoel in te vullen) als .........................................................

De cliënt maakt de zin in elke kolom af, waarbij hij/zij opschrijft wat hij/zij respectievelijk leerde vanuit eigen cultuur, eigen opvoeding, eigen levensloop en huidige visie.

Volgende vragen kunnen in nabespreking aan bod komen:

■ Welke verschillen zijn er tussen hoe de cliënt geleerd heeft te denken over emoties van mensen vanuit eigen cultuur en vanuit eigen opvoeding?

■ Welke invloed heeft de levensloop van de cliënt gehad op zijn/haar eigen denken over de emoties van mensen?

■ Wat zijn beelden/meningen van de cliënt over het uiten van verschillende emoties? ■ Wat is de cliënt gewoon over het uiten van emoties, en waarom? ■ Hoe waardeert de cliënt het uiten van emoties (goed of slecht, teken van kracht of van zwakte,…)? ■ Komen de door de cliënt aangegeven huidige normen overeen met zijn/haar gedrag? Wanneer wel/niet? Als er

verschillen zijn, waardoor worden deze verklaard?

Page 17: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

17

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Oefening 2: in de praktijk oefenen met theoretische empathie In deze oefening krijgt de cliënt de opdracht om in zijn/haar dagelijks leven “empathisch” te reageren op mensen uit zijn/haar omgeving. De ervaringen worden eventueel schriftelijk voorbereid en mondeling besproken.

In deze bespreking staat centraal hoe de cliënt uiting geeft aan zijn/haar meevoelen met de ander, hoe de ander hierop reageert, en hoe de cliënt tot adequatere manieren kan komen om zijn meevoelen te uiten, zodat het een positieve reactie oplevert bij de ander(en). De cliënt krijgt daarna de opdracht om met adequatere uitingsvormen te oefenen. Zo worden verschillende manieren van meevoelen uitgeprobeerd, bijgesteld, en/of worden er nieuwe manieren bedacht. De bedoeling is dat dit leidt tot bevredigende positieve reacties bij de ander(en).

Niveau 2: zelfreflectieve empathie

Het oefenen met emotieproductie op een steeds hoger niveau

Oefening 1: het bewust worden en benoemen van eigen emoties In het eerste gedeelte van de oefening schrijft de cliënt op wat hij/zij voelt als hij/zij blij is, verdrietig is, boos is en bang is. Dit zijn basale emoties. De beschrijvingen worden besproken om tot een voor de cliënt persoonlijke operationele definitie te komen. Deze worden opgeschreven. Vervolgens schrijft de cliënt op wat hij/zij voelt als hij/zij verward is, agressief is, depressief is, vertwijfeld is, zich “raar” of “vreemd” voelt, zich overvallen of overweldigd voelt. Ook de beschrijving van deze samengestelde emoties worden besproken om tot een voor de cliënt persoonlijke operationele definitie te komen, en worden opgeschreven. Daarna schrijft de cliënt op wat hij/zij voelt als hij/zij zich verraden voelt, zich trots voelt, zich gebruikt voelt, zich schaamt, zich schuldig voelt, zicht onzeker voelt, zich teleurgesteld voelt, wrok tegen iemand koestert, liefde voor iemand voelt, sympathie voor iemand voelt, zich seksueel aangetrokken voelt tot iemand, zich bedreigd voelt, zich verlaten voelt, zich buitengesloten voelt, ergens over twijfelt. Ook deze laatste beschrijvingen worden besproken om tot een persoonlijke operationele definitie te komen van bovengenoemde samengestelde cognitief-emotionele ervaringen, en worden opgeschreven.

In het tweede deel van deze oefening schrijft de cliënt typische situaties op uit zijn/haar leven waar hij de hierboven beschreven emoties ervaart. Deze worden besproken waarin aandacht wordt besteed aan de volgende zaken:

■ Is er een verschil in soort situaties die beschreven worden bij basale emoties, samengestelde emoties, en sa-mengestelde cognitief-emotionele ervaringen, en zo ja: welk?

■ Is er voor de cliënt een verschil in de beleving van basale emoties, samengetelde emoties en samengestelde cognitie-emotionele ervaringen, en zo ja: welk?

■ Wat is de interpretatiestijl van de cliënt in de beschreven situaties? (vb. voelt zich snel onzeker, snel aangeval-len, …

■ Beleeft de cliënt in de beschreven situaties zijn/haar emoties en ervaringen door de situatie op zich, of door zijn/haar interpretatie ervan?

Het oefenen met zelfreflectieve empathie

Oefening 1: in vitro oefenen met zelfreflectieve empathie ■ Je bedenkt als hulpverlener verschillende situaties waarin een fictief personage zich bevindt. De cliënt leeft zich

in in deze situatie, waarbij hij/zij de emotie reproduceert die bij hem/haar past. Deze emotie wordt dan aan de fictieve persoon toegeschreven.

■ De cliënt geeft hierbij aan hoe hij zich zou gedragen t.o.v. deze fictieve persoon. ■ Daarna geeft de cliënt aan hoe hij/zij vindt dat hij/zij zich zou moeten gedragen t.o.v. deze fictieve persoon. ■ Deze verschillen tussen het gangbare gedrag en het “ideale” gedrag van de cliënt worden daarna besproken.

Deze oefening kan ook geoefend worden in het dagelijks leven, waarbij de cliënt zich inleeft in andere mensen op basis van wat hij/zij aan emoties reproduceert, door zich in te leven in de ander(en). Dit wordt dan besproken met de hulpverlener.

Page 18: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

18

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

Oefening 2: wat te doen na empathie? Hierbij wordt oefening 1 herhaald, waarbij het accent ligt op de wijze waarop de cliënt handelt na diens aanvoelen van de gevoelens van de ander(en). Zo ontwikkelt de cliënt handelingstrategieën als vervolg van zijn empatische reactie. Hij/zij oefent hiermee door eerst stil te staan bij de vraag met welk doel hij/zij op de ander wil reageren, voor hij tot empatisch handelen overgaat. Deze oefening wordt in rollenspelen zo lang herhaald tot de cliënt vanuit doorvoelen empatisch op de ander reageert en handelt, terwijl hij/zij wel zijn/haar eigen grenzen respecteert.

Het verhelderen van empathieblokkades Hierin leert de cliënt inzicht verwerven op de situatie waarin zijn/haar empathie geblokkeerd wordt. Dit zijn immers de situaties waarin de cliënt het meeste risico loopt om grensoverschrijdend gedrag te stellen.

Oefening 1: inventarisatie van empathieblokkades De cliënt schrijft tien situaties op van het laatste half jaar waarin hij/zij zich niet geneigd voelde met de ander(en) mee te voelen. Daarna worden volgende vragen gesteld:

■ Welke overeenkomsten zie je in de beschreven situaties? ■ Hoe voelde je jezelf in deze situaties? ■ Wie waren er bij deze situaties betrokken? Kun je uit de beschreven situaties opmaken in welk soort situaties

het moeilijk voor je is om met de ander mee te voelen? ■ Kun je uit de beschreven situaties opmaken bij welk soort mensen je het moeilijk hebt om mee te voelen? ■ Wat voel je doorgaans als je niet geneigd bent om met een ander mee te voelen? ■ Hoe scherm je jezelf af van de gevoelens van de ander? Geef meerdere voorbeelden.

Het resultaat van deze bespreking is een inventarisatie van typische situaties van non-empathie bij de cliënt, typische kenmerken van de mensen waarbij hij/zij non-empatisch is, typische gevoelsbelevingen van de cliënt bij non-empathie, en typisch gedrag waarmee de cliënt zich afschermt van gevoelens van de ander(en). Hierbij kunnen dan gedragsalternatieven geformuleerd worden, die eerst in vitro, en daarna in het dagelijks leven kunnen geoefend worden.

Oefening 2: macht en machteloosheid bij non-empathie; waar bescherm ik mezelf tegen door nonempatisch te zijn? Het thema van deze oefening is waar de cliënt bang voor is als hij/zij met de ander mee zou voelen. Doel is de cliënt bewustmaken van zijn/haar motivatie voor non-empatie in bepaalde situaties. Volgende aandachtpunten komen hier aan bod:

■ Beelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid m.b.t. meevoelend gedrag ■ Cultuurbepaalde en/of morele ideeën over al dan niet met bepaalde mensen en/of in bepaalde situaties met de

ander(en) meevoelen. ■ Invloeden van groepsdruk. ■ De angst dat de gevoelens van de ander(en) overweldigend zouden kunnen zijn. ■ Zich geen houding weten te geven bij bepaalde situaties bij bepaalde mensen. ■ Eigen impulsiviteit en sterke drang tot behoeftebevrediging als remmende factor voor empathie. ■ Andere, door de cliënt zelf aan te geven, factoren die situationele non-empathie bevorderen.

Specifieke oefeningen voor slachtofferempathie Deze oefeningen kunnen gebruikt worden bij cliënten die vaker grensoverschrijdend gedrag vertonen.

Oefening 1: de omgekeerde wereld ■ Laat de cliënt verhalen vertellen van grensoverschrijdende gedragingen die hij/zij heeft gepleegd. ■ Laat vervolgens de cliënt dezelfde verhalen vertellen waarbij deze zich verplaatst in het slachtoffer. De cliënt

moet hierbij steeds vanuit de “ik-positie vertellen wat hij/zij als slachtoffer voelt.

Page 19: GEDACHTETRAINING: MAKEN VAN EEN GEDACHTENSCHEMA MKP... · 2018. 6. 11. · Het doel is aan de cliënt zijn manier van denken inzichtelijk te maken en disfunctionele gedachten te corrigeren.

19

Werken aan een Spoor “Methodisch kader partnergeweld”

De hulpverlener zorgt er hierbij voor dat de cliënt bij het vertellen van deze verhalen de feiten niet bagatelliseert of bepaalde stukken overslaat. Ook zorgt deze ervoor dat de cliënt uitvoerig stilstaat bij de gevoelens die hij/zij als slachtoffer zou hebben.

Deze oefening kan eventueel schriftelijk worden gedaan, maar vraagt alleszins een grondige en kritische mondelinge (na)bespreking.

Oefening 2: de gevolgen voor de eigen slachtoffers ■ Hierbij gaat de cliënt (al dan niet samen met de hulpverlener) op zoek naar artikels, boeken, TV-programma’s,

videobanden,… over de gevolgen voor slachtoffers van de daden die de cliënt pleegde, en bekijkt dit materiaal grondig.

■ De cliënt bespreekt daarna wat hij/zij geleerd heeft over de (mogelijke) gevolgen van eigen daden voor de ander(en).

■ De cliënt staat er vervolgens bij stil wat de gevolgen voor hem/haar zouden zijn als hij/zij niet de pleger maar het slachtoffer zou geweest zijn van dezelfde daden die hij/zij stelde.

Oefening 3: brief aan de slachtoffers ■ De cliënt schrijft in deze oefening een brief aan zijn/haar slachtoffers (afzonderlijk) waarin hij/zij spijt betuigt.

Hierin schrijft hij/zij ook uitdrukkelijk waarom hij/zij spijt heeft en waarom de cliënt de gepleegde feiten niet meer wil herhalen.

■ Ook beschrijft de cliënt hoe hij/zij zich zou voelen als hij/zij zelf het slachtoffer was geweest, en hoe hij/zij zou reageren en zich zou voelen als een geliefd iemand slachtoffer zou zijn geweest van de door de cliënt gepleegde handelingen.

■ Bovendien schrijft de cliënt hoe hij/zij de gepleegde daden goed zou willen maken, alsook de straf die hij verdi-ent voor zijn/haar handelingen en waarom.

Deze brief wordt niet aan de slachtoffers verstuurd maar bewaard door de cliënt en gedurende een maand om de dag gelezen.