Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies...

173
Frequentieregelaar FDU 2.0 GEBRUIKSAANWIJZING - Nederlands

Transcript of Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies...

Page 1: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Frequentieregelaar FDU 2.0

GEBRUIKSAANWIJZING - Nederlands

Page 2: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Frequentieregelaar FDU 2.0

GEBRUIKSAANWIJZING

Software versie 4.0x

Documentnummer: 01-3694-03Uitgave: r1a Datum van uitgifte: 25-08-2006© Copyright Emotron AB 2005 - 2006Emotron behoudt zich het recht voor om, zonder kennisgeving vooraf, specificaties en illustraties in de tekst te wijzigen. De inhoud van dit docu-ment mag niet worden gekopieerd zonder de uitdrukkelijke toestemming van Emotron AB.

Page 3: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

H

Page 4: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a

Veiligheidsinstructies

GebruiksaanwijzingLees eerst deze gebruiksaanwijzing door!

Werken met de frequentieregelaar (FO)Installatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen,etc., van of aan de FO mogen alleen worden uitgevoerd door tech-nisch gekwalificeerd personeel. De installatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijk geldende normen.

Frequentieregelaar (FO) openen

WAARSCHUWING: Schakel altijd de netspan-ning uit voordat u de FO opent en wacht mini-maal 5 minuten om de tussenkringcondensatoren de tijd te geven om zich te ontladen.

Neem altijd adequate voorzorgsmaatregelen voordat de FO geopend wordt. Hoewel de aansluitingen voor de stuursig-nalen en de schakelaars geïsoleerd zijn ten opzichte van de netspanning, mag de controlprint niet worden aangeraakt wanneer de FO is ingeschakeld.

Te nemen voorzorgsmaatregelen bij een aangesloten motor.Als er werkzaamheden aan een aangesloten motor of de aangedreven machine moeten worden uitgevoerd, moet de netspanning altijd eerst afgekoppeld worden van de FO. Wacht minimaal 5 minuten voordat u met de werkzaamh-eden begint.

AardingDe FO dient altijd te worden geaard via de veiligheidsaard-verbinding op de netspanningsingang, aangeduid met "PE".

AardlekstroomDeze FO heeft een aardlekstroom die hoger ligt dan 3.5 mA AC of 10 mA DC. De minimale grootte van de veilig-heidsaardgeleider moet daarom voldoen aan de lokaal geldende veiligheidsregels voor apparatuur met hoge lekstroom.

Compatibiliteit aardlek beveiligingss-chakelaar (RCD)De FO veroorzaakt een DC-stroom in de veiligheidsgeleider. Als gebruik wordt gemaakt van een aardlek beveiligings-schakelaar (RCD) als beveiliging bij direct of indirect con-tact, is alleen een RCD van het type B toegestaan aan de voedingszijde van dit product. Pas minimaal een 300 mA type toe.

EMC-voorschriftenOm aan de EMC-richtlijnen te voldoen, dienen de installa-tievoorschriften strikt te worden nageleefd. Alle installatiebe-schrijvingen in deze handleiding volgen de EMC-richtlijn.

Keuze van de netspanningDe FO is geschikt voor gebruik met de onderstaande nets-panningen. Instellen van de netspanning is niet nodig!

380-415 V380-480 V440-525 V500-690 V

Spanningstest (Megger)Voer geen spanningstests (met een Megger) uit op de motor voordat alle motorkabels zijn losgekoppeld van de FO.

CondensvormingAls de FO wordt verplaatst van een koude (opslag-)ruimte naar een ruimte waar deze zal worden geïnstalleerd, kan con-densvorming optreden. Hierdoor kunnen gevoelige compo-nenten vochtig worden. Sluit de netspanning niet aan voordat al het zichtbare vocht verdampt is.

Onjuiste aansluitingDe FO is niet beveiligd tegen onjuiste aansluiting van de netspanning en met name de aansluiting op de motoruitgan-gen U, V en W. De FO kan hierdoor beschadigd raken.

Condensatoren voor blindstroomcom-pensatieVerwijder alle condensatoren van zowel de motor als de motoruitgang.

Voorzorgsmaatregelen tijdens Autore-setWanneer de automatische reset actief is, zal de motor autom-atisch herstarten, mits de oorzaak van de trip is opgeheven. Neem indien nodig gepaste voorzorgsmaatregelen.

TransportOm beschadigingen te voorkomen, dient u de frequen-tieregelaar tijdens het transport in zijn originele verpakking te bewaren. Deze verpakking is speciaal ontworpen om schokken tijdens het transport te absorberen.

Page 5: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a

IT-netvoedingDe FO’s kunnen eenvoudig worden aangesloten op IT-netvoeding (niet-geaarde nulleider). Neem voor nadere informatie contact op met uw leverancier.

Page 6: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a 1

Inhoud

1. Inleiding........................................................... 3

1.1 Levering en uitpakken .............................................. 31.2 Gebruik van deze gebruiksaanwijzing ..................... 31.3 Typenummer.............................................................. 31.4 Normen ...................................................................... 41.4.1 Productnorm voor EMC............................................. 41.5 Ontmanteling en verschrotting................................. 51.5.1 Afdanken van oude elektrische en elektronische ap-

paratuur ..................................................................... 51.6 Woordenlijst............................................................... 51.6.1 Afkortingen ................................................................ 51.6.2 Definities.................................................................... 5

2. Monteren......................................................... 7

2.1 Hefinstructies ............................................................ 72.2 Stand-alone apparaten............................................. 72.2.1 Koeling ....................................................................... 82.2.2 Montageschema’s..................................................... 82.3 Montage in kast ...................................................... 102.3.1 Koeling ..................................................................... 102.4 Het bedienpaneel in een kast monteren............... 10

3. Installatie ..................................................... 11

3.1 Vóór installatie......................................................... 113.2 Kabelaansluitingen ................................................. 113.2.1 Motorkabels............................................................. 113.2.2 Voedingsspanningskabels...................................... 133.3 Kabelspecificaties................................................... 143.4 Striplengtes ............................................................. 143.4.1 Grootte van kabels en

zekeringen ............................................................... 143.4.2 Aandraaimoment voor voedingsspannings- en mo-

torkabels.................................................................. 143.5 Motor- en voedingsspanningskabels aansluiten .. 153.6 Thermische beveiliging op de motor...................... 153.7 Parallel geschakelde motoren................................ 15

4. Besturingsaansluitingen............................. 17

4.1 Controlprint.............................................................. 174.2 Stuurstroomaansluitingen...................................... 184.3 Aansluitvoorbeeld ................................................... 194.4 Configuratie analoge ingangen op controlprint..... 204.5 Aansluiten van de stuursignalen............................ 204.5.1 Kabels ...................................................................... 204.5.2 Typen stuursignalen................................................ 214.5.3 Afscherming............................................................. 214.5.4 Aansluiting aan één of twee uiteinden? ................ 214.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA)................................. 224.5.6 Getwiste kabels....................................................... 224.6 Aansluiten van opties ............................................. 22

5. Aan de slag................................................... 23

5.1 Voedingsspannings- en motorkabels aansluiten.. 235.1.1 Voedingsspanningskabels...................................... 23

5.1.2 Motorkabels............................................................. 235.2 Stuurkabels aansluiten........................................... 235.3 De functietoetsen gebruiken.................................. 245.4 Externe bediening ................................................... 245.4.1 De netvoeding inschakelen.................................... 245.4.2 De motorgegevens instellen................................... 245.4.3 De FO activeren....................................................... 245.5 Lokale bediening..................................................... 255.5.1 De netvoeding inschakelen.................................... 255.5.2 Handmatige bediening selecteren......................... 255.5.3 De motorgegevens instellen................................... 255.5.4 Een referentiewaarde invoeren.............................. 255.5.5 De FO activeren....................................................... 25

6. Toepassingen ............................................... 27

6.1 Toepassingsoverzicht ............................................. 276.1.1 Pompen.................................................................... 276.1.2 Ventilatoren ............................................................. 276.1.3 Compressoren ......................................................... 286.1.4 Blowers .................................................................... 28

7. Hoofdfuncties ............................................... 29

7.1 Parametersets......................................................... 297.1.1 Eén motor en één parameterset............................ 307.1.2 Eén motor en twee parametersets ........................ 307.1.3 Twee motoren en twee parametersets.................. 307.1.4 Autoreset bij trip...................................................... 307.1.5 Referentieprioriteit.................................................. 317.1.6 Preset-referenties ................................................... 317.2 Externe bedieningsfuncties.................................... 317.3 Uitvoeren van een Motor ID-Run............................ 337.4 Gebruik van het bedienpaneelgeheugen .............. 347.5 Lastmonitor en procesbeveiliging [400]................ 347.5.1 Lastmonitor [410] ................................................... 347.6 Pompfunctie ............................................................ 367.6.1 Inleiding ................................................................... 367.6.2 Vaste MASTER......................................................... 377.6.3 Wisselende MASTER............................................... 377.6.4 Feedback ‘Status’-ingang....................................... 377.6.5 Storingsveilige werking (Fail-safe) ......................... 387.6.6 PID-regeling ............................................................. 397.6.7 Bedrading Wisselende MASTER............................. 407.6.8 Checklijst en tips..................................................... 417.6.9 Functievoorbeelden van start/stop-overgangen .. 42

8. EMC- en machinerichtlijn ............................ 45

8.1 EMC-normen............................................................ 458.2 Stopcategorieën en noodstop................................ 45

9. Bediening via het bedienpaneel ................. 47

9.1 Algemeen................................................................. 479.2 Het bedienpaneel.................................................... 479.2.1 De display ................................................................ 479.2.2 Indicaties op de display .......................................... 48

Page 7: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

2 Emotron AB 01-3694-03r1a

9.2.3 LED-indicatoren....................................................... 489.2.4 Bedieningstoetsen .................................................. 489.2.5 De Toggle- en Lokaal/Ext.-toets ............................. 489.2.6 Functietoetsen ........................................................ 509.3 De menustructuur ................................................... 509.3.1 Het hoofdmenu ....................................................... 519.4 Programmeren tijdens bedrijf ................................ 519.5 Waarden in een menu bewerken........................... 519.6 Programmeervoorbeeld .......................................... 52

10. Seriële communicatie ................................. 53

10.1 Beschrijving van de EInt-formaten......................... 53

11. Functiebeschrijving..................................... 57

11.1 Resolutie van instellingen ...................................... 5711.2 Startvenster [100]................................................... 5711.2.1 1e Regel [110] ........................................................ 5711.2.2 2e Regel [120] ........................................................ 5711.3 Hoofdinstellingen [200].......................................... 5811.3.1 Bedrijf [210] ............................................................ 5811.3.2 Startsignaal Niveau/Flank [21A] ........................... 6111.3.3 Motor Data [220] .................................................... 6111.3.4 Motorbeveiliging [230] ........................................... 6511.3.5 Parametersetkeuze [240] ...................................... 6711.3.6 Autoreset-trips/trip-condities [250]...................... 6911.3.7 Seriële communicatie [260]................................... 7511.4 Proces- en applicatieparameters [300]................. 7611.4.1 Referentiewaarde instellen/bekijken [310].......... 7611.4.2 Procesinstellingen [320] ........................................ 7711.4.3 Start/Stop-instellingen [330] ................................. 8111.4.4 Toerentallen [340] .................................................. 8611.4.5 Koppels [350].......................................................... 8811.4.6 Preset referenties [360] ......................................... 9011.4.7 PID-processturing [380] ......................................... 9111.4.8 Pompregeling [390] ................................................ 9211.5 Lastmonitor en procesbeveiliging [400]................ 9911.5.1 Lastmonitor [410] ................................................... 9911.5.2 Procesbeveiliging [420] ........................................ 10311.6 I/O’s en virtuele verbindingen [500] ................... 10411.6.1 Analoge ingangen [510] ....................................... 10411.6.2 Digitale ingangen [520] ........................................ 11011.6.3 Analoge uitgangen [530] ...................................... 11211.6.4 Digitale uitgangen [540]....................................... 11511.6.5 Relais [550] ........................................................... 11711.6.6 Virtuele verbindingen [560].................................. 11811.7 Logische functies en timers [600] ....................... 11911.7.1 Comparators [610] ............................................... 11911.7.2 Logische uitgang Y [620]...................................... 12311.7.3 Logische uitgang Z [630]...................................... 12511.7.4 Timer1 [640] ......................................................... 12611.7.5 Timer2 [650] ......................................................... 12811.8 Bedrijf/status weergeven [700]........................... 12911.8.1 Bedrijf [710] .......................................................... 12911.8.2 Status [720] .......................................................... 13111.8.3 Opgeslagen waarden [730].................................. 13311.9 Tripgeheugen bekijken [800] ............................... 134

11.9.1 Tripmeldingslog [810]........................................... 13411.9.2 Tripmeldingen [820] - [890]................................. 13511.9.3 Reset tripgeheugen [8A0] .................................... 13611.10 System Data [900]................................................ 13611.10.1 Inverter [920] ........................................................ 136

12. Problemen oplossen, diagnose enonderhoud................................................... 139

12.1 Trips, waarschuwingen en limieten ..................... 13912.2 Triptoestanden, oorzaken en oplossingen .......... 14012.2.1 Technisch gekwalificeerd personeel.................... 14012.2.2 Frequentieregelaar openen.................................. 14012.2.3 Te nemen voorzorgsmaatregelen bij een aangesloten

motor...................................................................... 14012.2.4 Autoreset-trip......................................................... 14012.3 Onderhoud............................................................. 143

13. Opties .......................................................... 145

13.1 Beschermingsklasse IP54.................................... 14513.2 Opties voor het bedienpaneel .............................. 14513.3 EmoSoftCom.......................................................... 14613.4 Remchopper .......................................................... 14613.5 I/O-print ................................................................. 14713.6 Uitgangsspoelen.................................................... 14713.7 Seriële communicatie en veldbus........................ 14713.8 Standby-voedingsoptie ......................................... 14713.9 SafeStop-optie....................................................... 14813.10 CRIO-optiekaart ..................................................... 14913.11 PTC, PT100, Encoder ............................................ 149

14. Technische gegevens ................................ 151

14.1 Elektrische specificaties per model ..................... 15114.2 Algemene elektrische specificaties ..................... 15314.3 Werking bij hogere temperaturen ........................ 15414.4 Werking bij hogere schakelfrequentie................. 15414.5 Afmetingen en gewichten ..................................... 15514.6 Omgevingscondities.............................................. 15514.7 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels........... 15614.8 Stuursignalen ........................................................ 157

15. Menulijst ..................................................... 159

Index ........................................................... 165

Page 8: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Inleiding 3

1. Inleiding

De Emotron FDU is speciaal ontworpen voor toepassingen met een kwadratische karakteristiek. De FDU wordt met name gebruikt voor de regeling en bescherming van pomp- en ventilatortoepassingen die hoge eisen stellen op het gebied van flowregeling, uptime en lage onderhoudskosten. Hij kan ook worden gebruikt voor bijv. compressoren en blowers. Er zijn diverse opties verkrijgbaar, waarmee u de FO op uw specifieke behoeften kunt afstemmen.

De volgende symbolen kunnen in deze gebruiksaanwijzing voorkomen. Lees deze altijd eerst, voordat u doorgaat:

GebruikersDeze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor:

• installateurs

• onderhoudspersoneel

• operators

• reparateurs

MotorenDe FO is geschikt voor gebruik met standaard asynchrone 3-fasemotoren. Onder bepaalde omstandigheden kunnen andere soorten motoren worden gebruikt. Neem contact op met uw leverancier voor nadere informatie.

1.1 Levering en uitpakkenControleer op zichtbare beschadigingen. Neem in geval van schade onmiddellijk contact op met uw leverancier. Instal-leer de FO niet als er schade geconstateerd is.

De FO’s worden afgeleverd met een sjabloon voor het posi-tioneren van de bevestigingsgaten op een plat oppervlak. Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn en of het type-nummer correct is.

1.2 Gebruik van deze gebruik-saanwijzing

Binnen deze gebruiksaanwijzing wordt de afkorting "FO" gebruikt om de complete frequentieregelaar als zodanig aan te duiden.

Controleer of het softwareversienummer op de eerste pagina van deze gebruiksaanwijzing overeenkomt met de software-versie in de FO.

Met behulp van de index en de inhoudsopgave kunnen alle functies snel gevonden worden met informatie over het gebruik en de instelling ervan.

De Quick Setup Card kan in een deur van de kast worden opgeborgen, zodat deze in geval van nood gemakkelijk toe-gankelijk is.

1.3 TypenummerFig. 1 geeft een voorbeeld van de typecode-nummering die wordt toegepast op alle FO’s. Met dit codenummer kan het exacte type FO worden bepaald. Deze identificatie is nodig voor type-afhankelijk informatie bij montage en installatie. Het codenummer staat op het productlabel op de voorkant van de eenheid.

Fig. 1 Typenummer

LET OP: Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat begonnen wordt met de installatie en aansluit-ing van of het werken met de FO.

LET OP: Extra informatie als ondersteuning om proble-men te voorkomen.

VOORZICHTIG: Het niet naleven van dezeinstructies kan leiden tot storingen in of schadeaan de frequentieregelaar.

WAARSCHUWING: Het niet naleven van dezeinstructies kan leiden tot ernstig letsel voor degebruiker en ernstige schade aan de FO.

!

“20”=IP20Beschermingsgraad

“50” = 440-525V

“40” = 380-415VVoedingsspanning

EMC-kit"E"= EMC-kit ingebouwd

Remchopper"B"= Remchopper ingebouwd

"C"= Bedienpaneel ingebouwdBedienpaneel

Nominale stroom (A)continu

FDU 40 146- 20 C E B

(06-F91)

Example:

FO FDU“69” = 500-690V

“54”=IP54

“48” = 380 - 480 V

Page 9: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

4 Inleiding Emotron AB 01-3694-03r1a

1.4 NormenDe FO’s die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, voldoen aan de normen zoals genoemd in Tabel 1. Met betrekking tot de verklaringen van overeenstemming en de fabrikantenverklaring kunt u voor meer informatie contact opnemen met uw leverancier of kijken op www.emo-tron.com.

1.4.1 Productnorm voor EMCDe productnorm EN 61800-3 definieert de

1e omgeving als een omgeving waarvan de huishoudelijke omgeving deel uit maakt. Deze omvat ook etablissementen die rechtstreeks zonder tussengeschakelde transformatoren zijn aangesloten op een laagspanningsnet waarop ook woon-huizen zijn aangesloten.

De 2e omgeving omvat alle andere etablissementen. De fre-quentieregelaar voldoet aan de productnorm EN 61800-3, inclusief amendement A11 (Iedere soort kabel met metalen afscherming mag gebruikt worden). De stand-aard frequentieregelaar voldoet aan de eisen voor de 2e omgeving.

WAARSCHUWING: Dit product behoort tot de beperkte verkoopdistributieklasse volgens EN 61800-3. In een huishoudelijke omgeving kan dit product radiostoring veroorzaken waartegen de gebruiker wellicht adequate maatregelen moet treffen.

VOORZICHTIG: Om volledig te voldoen aan de normen die genoemd worden in de Verklaring van de Fabrikant (ANNEX IIB verklaring), moeten de installatieaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing letterlijk worden opgevolgd.

!

Tabel 1 Normen

Markt Norm Beschrijving

Europese

Machinerichtlijn 98/37/EEG

EMC-richtlijn 89/336/EEG (amendementen 91/263/EEG, 92/31/EEG, 93/68/EEG)

Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG (amendement 93/68/EEG)

AEEA-richtlijn 2002/96/EG

Alles

EN 60204-1

Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machinesDeel 1: Algemene vereisten.Machinerichtlijn: Fabrikantenverklaring

conform Bijlage IIB

EN 61800-3A11 2eomgeving

Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerentalDeel 3: EMC-productnorm, inclusief specifieke testmethodes.EMC-richtlijn: Verklaring van overeenstemming en

CE-markering

EN50178(<90 A)

Elektronische apparatuur voor gebruik in sterkstroominstallaties. Laagspanningsrichlijn: Verklaring van Conformiteit en CE-markering

EN 61800-5-1(≥90 A)

Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerental Deel 5-1. Veiligheidseisen – Elektrisch, thermisch en energie.

Laagspanningsrichtlijn: Verklaring van overeenstemming enCE-markering

IEC 60721-3-3

Classificatie van omgevingscondities. Luchtkwaliteit chemische dampen, tijdens bedrijf. Chemische gassen 3C1, vaste deeltjes 3 S2.Optioneel met gelakte printenTijdens bedrijf. Chemische gassen Klasse 3C2, vaste deeltjes 3S2.

Page 10: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Inleiding 5

1.5 Ontmanteling en verschrot-ting

De behuizingen van de FO’s zijn gemaakt van recycleerbaar materiaal, zoals aluminium, ijzer en kunststof. Iedere rege-laar bevat een aantal componenten waarvoor een speciale behandeling vereist is, bijvoorbeeld elektrolytische conden-satoren. De printplaten bevatten kleine hoeveelheden tin en lood. Aan alle plaatselijke of nationale bepalingen die gelden voor de verwijdering en recycling van deze materialen dient te worden voldaan.

1.5.1 Afdanken van oude elektrische en elektronische apparatuur

Deze informatie is van toepassing binnen de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden inzamelsyste-men.

Dit symbool op het product of de verpakking ervan geeft aan dat het product moet worden verwerkt conform de AEEA-richtlijn. Het moet naar het juiste inzamelpunt worden gebracht voor de recycling van elektrische en elekt-ronische apparatuur. Door ervoor te zorgen dat het product op correcte wijze wordt afgedankt, draagt u bij aan het voorkomen van potentieel negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid, die zouden voortvloeien uit een onjuiste afvalverwerking van dit product. De recycling van materiaal draagt bij aan het in stand houden van natuurlijke hulpbronnen. Neem voor nadere informatie over de recy-cling van dit product contact op met uw lokale distributeur van het product of ga naar onze homepage: www.emo-tron.com.

1.6 Woordenlijst

1.6.1 AfkortingenIn deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingen gebruikt:

1.6.2 DefinitiesIn deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities voor stroom, koppel en frequentie gebruikt:

Tabel 2 Afkortingen

Afkorting Beschrijving

DSP Digitale signaalprocessor

FO Frequentieregelaar

BPBedienpaneel, de programmeer- en pre-sentatie-eenheid van de FO

EInt Communicatieformaat

UInt Communicatieformaat

Int Communicatieformaat

Lang Communicatieformaat

Tabel 3 Definities

Naam Beschrijving Eenheid

IIN Nominale ingangsstroom van FO A, RMS

INOM Nominale uitgangsstroom van FO A, RMS

IMOT Nominale motorstroom A, RMS

PNOM Nominaal vermogen van FO kW

PMOT Motorvermogen kW

TNOM Nominaal motorkoppel Nm

TMOT Motorkoppel Nm

fOUT Uitgangsfrequentie van FO Hz

fMOT Nominale motorfrequentie Hz

nMOT Nominaal motortoerental rpm

ICLMaximale uitgangsstroom gedurende 60 s

A, RMS

Toeren-tal

Actueel motortoerental rpm

Koppel Werkelijk motorkoppel Nm

Sync-toe-rental

Synchroon toerental van de motor rpm

Page 11: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

6 Inleiding Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 12: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Monteren 7

2. Monteren

In dit hoofdstuk wordt de montage van de FO beschreven.

Wij adviseren om vóór de montage eerst de installatie te ontwerpen.

• Zorg ervoor dat de FO geschikt is voor de montageloca-tie.

• De montageplaats moet het gewicht van de FO kunnendragen.

• Wordt de FO doorlopend blootgesteld aan trillingen en/of schokken?

• Overweeg dan het gebruik van een trillingsdemper.

• Controleer de omgevingscondities, vermogens, benod-igde koellucht, compatibiliteit van de motor enz.

• Bepaal hoe de FO wordt gehesen en vervoerd.

2.1 Hefinstructies

Aanbevolen

Fig. 2 Aanbevolen

Toegestaan

Fig. 3 Toegestaan

2.2 Stand-alone apparatenDe FO moet in verticale positie worden gemonteerd tegen een vlak oppervlak. Gebruik het (bij de FO geleverde) sjab-loon om de plaats van de bevestigingsgaten af te tekenen.

Fig. 4 Montage FO modellen 003 t/m 250

Let op: Om persoonlijk letsel en schade aan de eenheid tijdens het heffen te voorkomen, adviseren wij om de hieronder beschreven hefmethodes te gebruiken.

VSD

VSD

<100°

Page 13: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

8 Monteren Emotron AB 01-3694-03r1a

2.2.1 KoelingFig. 4 toont de minimale vrije ruimte die rond de FO voor de modellen 003 t/m 250 vereist is om een adequate koeling te kunnen garanderen. Omdat de ventilatoren de lucht van onder naar boven blazen, verdient het geen aanbeveling een luchtinlaat direct boven een luchtuitlaat te plaatsen.

De volgende minimale afstanden dienen te worden aange-houden tussen twee FO’s, een FO en een wand zonder afvoer:

2.2.2 Montageschema’s

Fig. 5 FO-modellen 003 - 013 (X1)

Fig. 6 Kabelinterface voor netvoeding, motor en communica-tie, FO-modellen 003 - 013 (X1)

Fig. 7 FO-modellen 018 - 037 (S2)

Tabel 4 Montage en koeling

003-013

018-037

046-037

090-250

FO-FO(mm)

a 200 200 200 200 b 200 200 200 200 c 30 0 30 0d 30 0 30 0

FO-wand(mm)

a 100 100 100 100 b 100 100 100 100 c 30 0 30 0d 30 0 30 0

154,5

20 180

7,538

5

400

220

Ø 7 (4x)

Ø 13 (2x)

Externeinterface

WartelsM20

273

23,75 128,5

1051

0

176

Ø7 (4x)

530

Ø13 (2x)

Page 14: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Monteren 9

Fig. 8 Kabelinterface voor netvoeding, motor en communica-tie, FO-modellen 018 - 037 (S2).

Fig. 9 FO-modellen 046 - 073 (X2)

Fig. 10 Kabelinterface voor netvoeding, motor en communica-tie, FO-modellen 046 - 073 (X2).

Fig. 11 FO-modellen 090 – 175 inclusief kabelinterface voor netvoeding, motor en communicatie (E)

Externeinterface

WartelsM20

WartelsM25 M32M32

1057

0

220

30 160Ø

13 (2x)

Ø7 (4x)

590

Externeinterface

WartelsM20

WartelsM40

284,50

275

3092

2,50

120240

Ø9 (6

x)

Ø16 (3

x)

1092

5

22,5095

2,50

314

WartelsM63

Page 15: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

10 Monteren Emotron AB 01-3694-03r1a

Fig. 12 FO-modellen 210 - 250 inclusief kabelinterface voor netvoeding, motor en communicatie (F)

2.3 Montage in kast

2.3.1 KoelingAls de FO in een kast wordt gemonteerd, moet rekening worden gehouden met de snelheid van de luchtstroom die wordt geleverd door de koelventilatoren.

2.4 Het bedienpaneel in een kast monteren

Bij standalone apparaten wordt het bedienpaneel in de voor-deur van de FO gemonteerd. Als de FO in een kast wordt gemonteerd, kan het handig zijn om het bedienpaneel in de kastdeur te plaatsen.

Montageopening voor het montageframeHet is mogelijk om achteraf een bedienpaneel in een kast-deur te monteren (retrofit).

1. Monteer de montagehouder volgens de bij de montage-houder geleverde tekening.

2. Maak het paneel los uit de montagehouder in de FO.

3. Sluit een standaard RS232-kabel (1-1, 2-2, .., 9-9) vanaf het vrouwelijke D-Sub-contact achter het bedienpaneel aan op de FO.

4. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het man-nelijke D-Sub-contact op de montagehouder in de kast-deur.

5. Klik een blanco paneel in de houder op de FO.

6. Klik het bedienpaneel in de montagehouder in de kast-deur.

Fig. 13 Een FO met een in de kastdeur gemonteerd bedienpa-neel.

Tabel 5 Luchstroomsnelheden koelventilatoren

FDU Model Luchtstroomsnelheid [m3/uur]

003 – 013 40

018 – 037 150

046 – 073 165

090 – 175 510

210 – 250 800

335344,5

3092

2,50

30022.50

1092

5

952,5

0150

Ø16 (

3x)

Ø9 (6

x)

314

Kabelafmetingen 27-66 mm

LET OP: De RS232-kabel is een standaardkabel.

PREV NEXT ESC

ENTER

RESET

Page 16: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Installatie 11

3. Installatie

De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk voldoet aan de EMC-normen en de machinerichtlijn.

Selecteer kabeltype en -afscherming conform de EMC-voor-schriften zoals die van toepassing zijn voor de omgeving waarin de FO wordt geïnstalleerd.

3.1 Vóór installatieLees voorafgaand aan de installatie de volgende checklijst door en denk goed na over uw toepassing.

• Externe of interne besturing.

• Lange motorkabels (>100 m).

• Parallel geschakelde motoren.

• Functies.

• Geschikt FO-formaat in verhouding tot de motor/toe-passing.

• Monteer apart geleverde optieprints volgens de instruc-ties in de betreffende optiehandleiding.

Als de FO vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen, dient u de technische gegevens te raadplegen voor de omgevings-condities. Als de FO wordt verplaatst van een koude opslag-ruimte naar de ruimte waar hij geïnstalleerd moet worden, kan zich condens op de FO vormen. Laat de FO volledig acclimatiseren en wacht tot alle zichtbare condens is ver-dampt alvorens de netspanning aan te sluiten.

3.2 Kabelaansluitingen

3.2.1 MotorkabelsOm te voldoen aan de EMC-emissienormen is de FO voor-zien van een RFI-netspanningsfilter. De motorkabels moe-ten ook zijn afgeschermd en aangesloten aan beide zijden. Op deze wijze wordt een zogenaamde "Kooi van Faraday" gevormd rond de FO, de motorkabels en de motor. De RFI-stromen worden nu teruggeleid naar hun bron (de IGBT’s), zodat het systeem binnen de emissienormen blijft.

Eisen voor het kiezen van motorkabels• Gebruik afgeschermde kabels volgens specificatie in

Tabel 7.

• Gebruik hittebestendige kabels, +60°C of hoger.

• Dimensioneer de kabels en zekeringen overeenkomstigde nominale uitgangsstroom van de motor. Zie Tabel 42,pagina 156.

• Maximale lengte van de motorkabel.

• De afscherming moet 360° zijn aangesloten en altijd aanbeide uiteinden, op de motorbehuizing en de FO-behui-zing. Wanneer er gelakte bevestigingsplaten wordengebruikt, kan de lak worden weggehaald om een zo grootmogelijk contactoppervlak te verkrijgen op alle bevesti-gingspunten, zoals zadelklemmen en de blootgelegdekabelafscherming. Het is niet voldoende om alleen tevertrouwen op de verbinding die door middel van deschroefdraad wordt gemaakt.

• De litze-draadverbinding is alleen nodig als de bevesti-gingsplaat is voorzien van een laklaag. Alle FO’s hebbeneen ongelakte achterzijde en zijn daarom geschikt voormontage op een ongelakte bevestigingsplaat.

Sluit de motorkabels aan volgens U - U, V - V en W - W.

Fig. 14

Schakelaars tussen de motor en de FOAls de motorkabels moeten worden onderbroken door werk-schakelaars, uitgangsspoelen etc., is het noodzakelijk dat de afscherming wordt voortgezet door middel van een metalen behuizing, metalen bevestigingsplaten etc., zoals getoond in Fig. 16.

Fig. 17 toont een voorbeeld zonder gebruik van een metalen bevestigingsplaat (bijvoorbeeld als IP54-FO’s worden gebruikt). Het is belangrijk om de "stroomkring" gesloten te houden door gebruik te maken van een metalen behuizing en wartels.

LET OP: Het is belangrijk dat de motorbehuizing het-zelfde aardpotentiaal heeft als andere onderdelen van de machine.

L2 L3 PEL1 U V WRDC+

DC-

OPTIE

Page 17: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

12 Installatie Emotron AB 01-3694-03r1a

Fig. 15 Afschermen van kabels voor modellen 018 – 037.

Let met name op de volgende punten:

• Indien er lak moet worden verwijderd, moeten er maat-regelen worden genomen om latere corrosie te voorko-men. Breng, nadat de verbindingen zijn gemaakt, opnieuw lak aan!

• De bevestiging van de gehele behuizing van de FO dient over een zo groot mogelijk oppervlak elektrisch te wor-den verbonden met de bevestigingsplaat. Hiertoe dient de lak te worden verwijderd. Een andere methode is het verbinden van de behuizing van de FO met de bevesti-gingsplaat door middel van een zo kort mogelijk stuk litze-draad.

• Probeer onderbrekingen in de afscherming zoveel moge-lijk te vermijden.

• Als de FO’s van modellen 300 t/m 1k5 (IP54) in een standaardkast worden gemonteerd, moet de interne bedrading voldoen aan de EMC-norm. Fig. 16 toont een voorbeeld van een grote FO die is ingebouwd in een kast.

Fig. 16 FO op een bevestigingsplaat in een kast

Fig. 17 toont een voorbeeld zonder gebruik van een metalen bevestigingsplaat (bijvoorbeeld als IP54-FO’s worden gebruikt). Het is belangrijk om de "stroomkring" gesloten te houden door gebruik te maken van een metalen behuizing en wartels.

Fig. 17 Frequentieregelaar als stand-alone

Afschermen van motorkabelAfschermen van signaalkabels

FO ingebouwd in kast

RFI-Filter (optie)Netvoeding

Metalen wartels

Uitgangsspoel (optie)

Afgeschermde kabels

Ongelakte bevestig-ingsplaat

Metalen connectorbehuizing

MotorMetalen wartel

Remweerstand (optie)

Netvoeding(L1,L2,L3,PE)

Litze

FO

Motor

FO

RFI-Filter Netvoeding

Metalen wartels

Afgeschermde kabels

Metalen behuizing

Uitgangss-poelen (optie)

Metalen connectorbehuizing

MotorMetalen wartel

Netvoeding

Motor

Rem weerstand (optie)

Page 18: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Installatie 13

Plaatsing van motorkabelsHoud de motorkabels zo ver mogelijk uit de buurt van andere kabels, met name stuursignalen. De minimale afstand tussen motorkabels en besturingskabels is 30 cm.

Laat de motorkabels niet parallel lopen aan andere kabels.

De stuurstroomkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90°.

Lange motorkabelsAls de verbinding naar de motor langer is dan 100 m (40 m voor modellen 003-013), is het mogelijk dat de capacitieve stroompieken bij overstroom een trip veroorzaken. Het gebruik van uitgangsspoelen kan dit voorkomen. Neem con-tact op met uw leverancier voor de juiste spoelen.

Het gebruik van schakelaars in motorkabelsHet verdient geen aanbeveling schakelaars in de motoraan-sluitingen te gebruiken. Wanneer dit echter onvermijdelijk is (bijv. bij noodschakelaars of werkschakelaars), dient u de schakelaar alleen te gebruiken als de stroom nul is. Als dit niet gedaan wordt, kan de FO trippen als gevolg van stroom-pieken.

3.2.2 VoedingsspanningskabelsDimensioneer de voedingsspannings- en motorkabels vol-gens de lokale voorschriften. De kabel moet de belastings-stroom van de FO kunnen overbrengen.

Eisen voor het kiezen van voedingss-panningskabels• De voedingsspanningskabels hoeven niet afgeschermd te

zijn.

• Gebruik hittebestendige kabels, +60°C of hoger.

• Dimensioneer de kabels en zekeringen overeenkomstigde nominale uitgangsstroom van de motor. Zie Tabel 42,pagina 156.

• De litze-draadverbinding is alleen nodig als de bevesti-gingsplaat is voorzien van een laklaag. Alle FO’s hebbeneen ongelakte achterzijde en zijn daarom geschikt voormontage op een ongelakte bevestigingsplaat.

Sluit de voedingsspanningskabels aan volgens Fig. 18 De FO heeft een RFI-netspanningsfilter dat voldoet aan de norm voor de tweede omgeving.

Fig. 18 Netspannings- en motoraansluitingen

Tabel 6 Netspannings- en motoraansluiting

L1,L2,L3PE

Netvoeding, 3-faseVeiligheidsaarde (beveiligde aarde)

U, V, WMotoraardeMotoruitgang, 3-fase

(DC-),DC+,RRemweerstand, tussenkring-aansluitingen (optioneel)

LET OP: De aansluitklemmen voor remweerstanden en tussenkringaansluitingen worden alleen gemonteerd als de remchopper-optie is ingebouwd.

WAARSCHUWING: De remweerstand moet zijn aangesloten tussen aansluitklemmen DC+ en R.

WAARSCHUWING: Om veilig te kunnen werken, moet de aarde van de netvoeding worden verbonden met PE en de aarde van de motor met .

L2 L3 PEL1 U V WRDC+

DC-

OPTIE

Page 19: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

14 Installatie Emotron AB 01-3694-03r1a

3.3 Kabelspecificaties

3.4 StriplengtesFig. 19 toont de aanbevolen striplengtes voor motor- en voe-dingsspanningskabels.

Fig. 19 Striplengtes voor kabels

3.4.1 Grootte van kabels en zekeringen

Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens, sectie 14.7, pagina 156

3.4.2 Aandraaimoment voor voed-ingsspannings- en motorkabels

Tabel 7 Kabelspecificaties

Kabel Kabelspecificatie

NetvoedingStroomkabel, geschikt voor vaste installa-tie voor de gebruikte spanning.

Motor

Stroomkabel met concentrische bescher-mingsdraad of met compacte laagim-pedante afscherming voor de gebruikte spanning.

StuurBesturingskabel met laagimpedante afscherming, afgeschermd.

Tabel 8 Striplengtes voor voedingsspannings- en motorkabels

Model

Voedingsspan-ningskabel

Motorkabel

a (mm)

b (mm)

a (mm)

b (mm)

c (mm)

003–013 60 8 60 8 31

018–037 115 12 115 12 32

046–073 130 11 130 11 34

090-175 160 16 160 16 41

210–250 170 24 170 24 46

(06-F45-cables only)

MotorVoedingsspannning

Tabel 9 Model 003 t/m 073

003–013

018–037

046-060 073

Aandraaimoment, Nm 0,5 1.5 1,5 3,2

Tabel 10 Model 090 t/m 175

Remchopper Voeding/motor

Blok, mm2 95 150

Kabeldiameter, mm2 16-95 35-95 120-150

Aandraaimoment, Nm 14 14 24

Tabel 11 Model 210 t/m 250

Remchopper Voeding/motor

Blok, mm2 150 240

Kabeldiameter, mm2 35-95 120-150 35-70 95-240

Aandraaimoment, Nm 14 24 14 24

Page 20: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Installatie 15

3.5 Motor- en voedingsspan-ningskabels aansluiten

Om de aansluiting van grote of stugge motor- en voedings-spanningskabels op FO-model 090-250 te vereenvoudigen, kan de kabelinterface worden verwijderd.

Fig. 20 Aansluiting van motor- en voedingsspanningskabels

1. Verwijder de kabelinterface van de behuizing.2. Leid de kabels door de wartels.3. Strip de kabel volgens Tabel 8.4. Sluit de kabel aan en zet deze vast in de klem.5. Plaats de kabelinterface terug en zet deze vast met

de bouten.

3.6 Thermische beveiliging op de motor

Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde venti-lator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bij een lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominale belas-tingen onvoldoende zijn. Neem contact op met de leveran-cier van de motor voor de koelingseigenschappen van de motor bij lage frequentie.

Motorthermistoren bieden een betere thermische beveiliging voor de motor. Afhankelijk van het ingebouwde type motorthermistor kan de optionele PTC-ingang worden gebruikt. De motorthermistor geeft een thermische beveili-ging onafhankelijk van het toerental van de motor, en daar-mee ook van het toerental van de motorventilator. Zie de functies, Motor I2t Type [231] en Motor I2t I [232].

3.7 Parallel geschakelde motoren

Het parallel schakelen van motoren is alleen mogelijk zolang de totale stroom de nominale waarde van de FO niet over-schrijdt. Bij het instellen van de motorgegevens moet met het volgende rekening worden gehouden:

Kabelinterface

WAARSCHUWING: Afhankelijk van de koe-lingseigenschappen, de toepassing, het toer-ental en de belasting kan het noodzakelijk zijn om geforceerde koeling voor de motor toe te passen.

Menu [221] Motor Spann:

De parallel geschakelde motoren moeten dezelfde motorspanning hebben.

Menu [222] Motor Freq:

De parallel geschakelde motoren moeten dezelfde motorfrequentie hebben.

Menu [223] Motor Verm:

Voer de totale motorvermogenswaarden in voor de parallel geschakelde motoren.

Menu [224] Motor Stroom:

Voer de totale stoom in voor de parallel geschakelde motoren.

Menu [225] Motor RPM:

Voer het gemiddelde toerental in voor de parallel geschakelde motoren.

Menu [227] Motor Cos PHI::

Voer de gemiddelde Cos PHI-waarde in voor de parallel geschakelde motoren.

Page 21: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

16 Installatie Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 22: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Besturingsaansluitingen 17

4. Besturingsaansluitingen

4.1 ControlprintFig. 21 toont de indeling van de controlprint waarop zich de onderdelen bevinden die voor de gebruiker het meest van belang zijn. Hoewel de controlprint galvanisch geïsoleerd is ten opzichte van de netvoeding, is het uit veiligheidsover-wegingen niet toegestaan om veranderingen aan te brengen terwijl de netvoeding aan staat!

Fig. 21 Indeling controlprint

WAARSCHUWING: Schakel voordat u de stu-ursignalen aansluit of de stand van de schakelaars verandert altijd de netspanning uit en wacht minimaal 5 minuten om de tus-senkringcondensatoren te laten ontladen.

X8

X2

X3

X1

S2S1

PE

S3 S4

X5

X4

X6 X7

UI I UUI I U

1

12 22

11

41 42 43

31 32 33 51 52

Relais-

Stuur-signalen

Schakelaars

Opties

Bedien-paneel

Communicatie

uitgangen

Page 23: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

18 Besturingsaansluitingen Emotron AB 01-3694-03r1a

4.2 StuurstroomaansluitingenDe klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalen is bereikbaar na het openen van het frontpaneel.

In de tabel vindt u de standaardfuncties van de signalen. De in- en uitgangen zijn programmeerbaar voor andere functies, zoals beschreven in hoofdstuk 11. pagina 57. Zie voor sig-naalspecificaties hoofdstuk 14. pagina 151.

LET OP: De maximale gecombineerde belasting voor de uitgangen 11, 20 en 21 is 100 mA.

Tabel 12 Stuursignalen

Aansluitk-lem

Naam Functie (standaard)

Uitgangen

1 +10 V +10 VDC voedingsspanning

6 -10 V -10 VDC voedingsspanning

7 Massa Signaalaarde

11 +24 V +24 VDC voedingsspanning

12 Massa Signaalaarde

15 Massa Signaalaarde

Digitale ingangen

8 DigIn 1 RunL

9 DigIn 2 RunR

10 DigIn 3 Uit

16 DigIn 4 Uit

17 DigIn 5 Uit

18 DigIn 6 Uit

19 DigIn 7 Uit

22 DigIn 8 RESET

Digitale uitgangen

20 DigOut 1 Bereid

21 DigOut 2 Rem

Analoge ingangen

2 AnIn 1 Proces Ref

3 AnIn 2 Uit

4 AnIn 3 Uit

5 AnIn 4 Uit

Analoge uitgangen

13 Toerental Van min toeren naar max toeren

14 Koppel Van 0 tot max. koppel

Relaisuitgangen

31 N/C 1Relais 1-uitgangRun, actief als FO is gestart

32 COM 1

33 N/O 1

41 N/C 2Relais 2-uitgangTrip, geactiveerd als de FO in een TRIP-toestand is

42 COM 2

43 N/O 2

51 COM 3 Relais 3-uitgangUit52 N/O 3

LET OP: N/C is geopend als het relais actief is en N/O is gesloten als het relais actief is.

Tabel 12 Stuursignalen

Aansluitk-lem

Naam Functie (standaard)

Page 24: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Besturingsaansluitingen 19

4.3 AansluitvoorbeeldFig. 22 geeft een totaaloverzicht van een FO-aansluitvoor-beeld.

Fig. 22 Aansluitvoorbeeld

NG_06-F27

L1

L3

L1L2

PE

123

UVW

DC+

R

313233

41

13211420

12

21

6789

10

18

11151617

22

19

5152

4243

54

PREV NEXT ESC

ENTER

RESET

LOC/REM

RFI-filter

+10 VDC

AnIn 1

AnIn 2

AnIn 3

AnIn 4

-10 VDC

Massa

DigIn 1:RunL

DigIn 2:RunR

DigIn3

+24 VDC

Massa

DigIn 4

DigIn 5

DigIn 6

DigIn 7

DigIn 8

Massa

AnOut 1

AnOut 2

DigOut 1

DigOut 2

Motor

Veldbusoptieof pc Optieprint

PC/FBO Opties

0- 10 V4-20 mA

Page 25: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

20 Besturingsaansluitingen Emotron AB 01-3694-03r1a

4.4 Configuratie analoge ingangen op controlprint

Schakelaars S1 t/m S4 worden gebruikt voor het instellen van de ingangsconfiguratie voor de 4 analoge ingangen AnIn1, AnIn2, AnIn3 en AnIn4 volgens Tabel 13. Zie Fig. 21 voor de plaatsing van de schakelaars.

4.5 Aansluiten van de stuursig-nalen

4.5.1 KabelsDe standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor flexibele draad tot 1,5 mm2 en voor massieve draad tot 2,5 mm2.

Fig. 23 Aansluiten van de stuursignalen

Tabel 13 Schakelaarinstellingen

Ingang Type Schakelaar

AnIn1

0-10 V (standaard)

S1

0-20 mA S1

AnIn2

0 -10 V(standaard)

S2

0-20 mA S2

AnIn3

0 -10 V(standaard)

S3

0-20 mA S3

AnIn4

0 -10 V(standaard)

S4

0-20 mA S4

LET OP: De 2 analoge uitgangen AnOut1 en AnOut 2 kun-nen via de software geconfigureerd worden. Zie menu [530] sectie 11.6.3, pagina 112

UI

UI

UI

UI

UI

UI

UI

UI

LET OP: De afscherming van stuursignaalkabels is nood-zakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voor immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn (beperkt het stoorniveau).

LET OP: Besturingskabels moeten worden gescheiden van motor- en voedingsspanningskabels.

Zorg ervoor dat besturingskabels geen contact maken met elektrische onderdelen in het apparaat.

Control signals

Page 26: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Besturingsaansluitingen 21

4.5.2 Typen stuursignalenMaak altijd een onderscheid tussen de verschillende typen signalen. Gebruik, omdat de verschillende typen signalen elkaar kunnen beïnvloeden, een aparte kabel voor elk type. Dit is vaak praktischer, omdat bijvoorbeeld de kabel van een druksensor direct verbonden kan zijn met de FO.

De volgende typen stuursignalen kunnen worden ondersc-heiden:

Analoge ingangenSpannings- of stroomsignalen, (0-10 V, 0/4-20 mA) normaal gesproken gebruikt als stuursignalen voor toerental, koppel en PID-feedbacksignalen.

Analoge uitgangenSpannings- of stroomsignalen (0-10 V, 0/4-20 mA) die lang-zaam of slechts sporadisch van waarde veranderen. Over het algemeen zijn dit stuur- of meetsignalen.

DigitaalSpannings- of stroomsignalen (0-10 V, 10-24 V, 0/4-20 mA) die slechts twee waarden kunnen hebben (hoog of laag) en slechts sporadisch van waarde veranderen.

DataGewoonlijk spanningssignalen (0-5 V, 0-10 V) die snel en met een hoge frequentie veranderen, over het algemeen gegevenssignalen zoals RS232, RS485, Profibus etc.

RelaisRelaiscontacten (0-250 VAC) kunnen hooginductieve belastingen schakelen (hulprelais, lamp, klep, rem, etc.).

Voorbeeld: De relaisuitgang van een FO die een hulprelais aanstuurt, kan op het moment van schakelen een bron van interferentie (emissie) vormen voor een meetsignaal van bijvoorbeeld een druksensor. Daarom is het raadzaam om bedrading en afsch-erming van elkaar te scheiden om storingen te beperken.

4.5.3 AfschermingVoor alle signaalkabels geldt dat de beste resultaten worden verkregen als de afscherming aan beide uiteinden aangeslo-ten is. aan de kant van de FO en bij de bron (bijv. PLC of computer). Zie Fig. 24.

Wij adviseren met nadruk om de signaalkabels met netvoed-ings- en motorkabels te laten kruisen in een hoek van 90°. Laat de signaalkabel niet parallel lopen aan de netvoedings- en motorkabel.

4.5.4 Aansluiting aan één of twee uiteinden?

In principe moeten de maatregelen voor de voedingskabels ook worden toegepast op alle stuursignaalkabels, in overeen-stemming met de EMC-richtlijnen.

Voor alle signaalkabels genoemd in sectie 4.5.2 geldt dat de beste resultaten worden verkregen als de afscherming aan beide uiteinden aangesloten is. Zie Fig. 24.

Signaal-type

Maximale kabelg-rootte

Aan-draaimo-

mentKabeltype

Analoog Vaste kabel: 0,14-2,5 mm2

Flexibele kabel: 0,14-1,5 mm2

Kabel met adereind-huls: 0,25-1,5 mm2

0.5 Nm

Afgeschermd

Digitaal Afgeschermd

Data Afgeschermd

RelaisNiet afgesch-ermd

LET OP: Elke installatie moet zorgvuldig worden gecon-troleerd vóór het treffen van de juiste EMC-maatregelen.

Page 27: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

22 Besturingsaansluitingen Emotron AB 01-3694-03r1a

Fig. 24 Elektromagnetische (EM) afscherming van stuursigna-alkabels.

4.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA)Een stroomsignaal zoals (0)4-20 mA is minder gevoelig voor storingen dan een signaal van 0-10 V, omdat het is aangeslo-ten op een ingang met een lagere impedantie (250 Ω) dan een spanningssignaal (20 kΩ). Wij adviseren daarom met klem om stroomstuursignalen te gebruiken wanneer de kabels langer zijn dan een paar meter.

4.5.6 Getwiste kabelsAnaloge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor inter-ferentie als de kabels waarover ze lopen "getwist" zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming gebruikt kan worden. Door het twisten van de draden worden de bloot-gestelde oppervlakken geminimaliseerd. Dit betekent dat er in de stroomkring voor geen enkel hoogfrequent (HF) inter-ferentieveld een spanning kan worden opgewekt. Voor een PLC is het daarom belangrijk dat de retourleiding in de nab-ijheid van de signaaldraad blijft. Het is belangrijk dat het dradenpaar volledig over 360° getwist is.

4.6 Aansluiten van optiesDe optieprints worden verbonden met behulp van de optionele connectoren X4 of X5 op de controlprint, zie Fig. 21, pagina 17 en gemonteerd boven of naast de controlprint, afhankelijk van de versie en grootte van de FO. De ingangen en uitgangen van de optiekaarten worden op dezelfde manier aangesloten als andere stuursignalen.

LET OP: Elke installatie moet zorgvuldig worden gecon-troleerd vóór het treffen van de juiste EMC-maatregelen.

Controlprint

Druksen-sor(voorbee-ld)

Externe besturing (bijv. in metalen behuiz-ing)

Bedieningsconsole

Page 28: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Aan de slag 23

5. Aan de slag

Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien hoe u de motoras het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullen u twee voorbeelden laten zien: externe bediening en hand-bediening.

We gaan ervan uit dat de FO is gemonteerd op een wand of in een kast volgens de beschrijving in het hoofdstuk 2. page 7.

Eerst krijgt u algemene informatie over het aansluiten van netspannings-, motor- en besturingskabels. In de volgende sectie wordt het gebruik van de functietoetsen op het bedi-enpaneel beschreven. De daaropvolgende voorbeelden m.b.t. externe bediening en handmatige bediening beschrijven het programmeren/instellen van de motorgegevens en het laten werken van de FO en de motor.

5.1 Voedingsspannings- en motorkabels aansluiten

Dimensioneer de voedingsspannings- en motorkabels vol-gens de lokale voorschriften. De kabel moet de belast-ingsstroom van de FO kunnen overbrengen.

5.1.1 Voedingsspanningskabels1. Sluit de voedingsspanningskabels aan volgens Fig. 25.

De FO heeft een RFI-netspanningsfilter dat voldoet aan de norm voor de 2e omgeving.

5.1.2 Motorkabels2. Sluit de motorkabels aan volgens Fig. 25. Om te voldoen

aan de EMC-richtlijn moet u gebruik maken van afge-schermde kabels en moet de motorkabelafscherming aan beide uiteinden worden aangesloten: op de behuizing van de motor en de behuizing van de FO.

Fig. 25 Aansluiting van voedingsspannings- en motorkabels

5.2 Stuurkabels aansluitenHier bepaalt u de minimale bedrading voor het starten. In dit voorbeeld is sprake van rotatie rechtsom door motor/FO.

Om te voldoen aan de EMC-norm dient u gebruik te maken van gevlochten, afgeschermde besturingskabels met flexibele draad tot maximaal 1.5 mm2 of massieve draad tot maxi-maal 2.5 mm2.

3. Sluit een referentiewaarde aan tussen klemmen 7 (massa) en 2 (AnIn 1) als in Fig. 26.

4. Sluit een externe startknop aan tussen klem 11 (+24 VDC) en 8 (DigIn1, RUN) als inFig. 26.

Fig. 26 BedradingTabel 14 Netspannings- en motoraansluiting

L1,L2,L3PE

Netvoeding, 3-faseVeiligheidsaarde

U, V, WMotoraardeMotoruitgang, 3-fase

L2 L3 PEL1 U V WRDC+

DC-

WAARSCHUWING: Om veilig te kunnen werken, moet de netspanningsaarde worden verbonden met de PE en de aarde van de motor met .

X2

X3

X1

PE

112

2211

41

42

43

31

32

33

51

52

2

3

4

5

6

7

8

9

10

13

14

15

16

17

18

19

20

21

Start

Referentie0-10 V

Page 29: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

24 Aan de slag Emotron AB 01-3694-03r1a

5.3 De functietoetsen gebruiken

Fig. 27 Voorbeeld van menunavigatie bij invoeren van motorspanning

5.4 Externe bedieningIn dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/motor te bedienen.

We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor 400 V, een externe startknop en een referentiewaarde.

5.4.1 De netvoeding inschakelenSluit de deur van de FO. Nadat de netvoeding is inge-schakeld, zal de interne ventilator in de FO gedurende 5 sec-onden draaien.

5.4.2 De motorgegevens instellenNu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij de berekening van volledige operationele gegevens in de FO.

U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het bedien-paneel. Zie het hoofdstuk 9. page 47 voor meer informatie over het bedienpaneel en de menustructuur.

Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.

1. Druk op om menu [200], Hoofdinstellingen, weer te geven.

2. Druk op en vervolgens op om menu [220], Motorgegevens, weer te geven.

3. Druk op om menu [221] weer te geven en stel de motorspanning in.

4. Verander de waarde met de toetsen en . Bevestig met .

5. Stel motorfrequentie in [222]

6. Stel motervermogen in [223]

7. Stel motorstroom in [224].

8. Stel motortoerental in [225].

9. Stel arbeidsfactor in (cos ϕ) [227].

10. [229] Motor ID-run: kies voor Kort, bevestig met ENTER en geef startcommando .

De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motor maakt enkele piepgeluiden maar roteert niet. Als, na ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is (“Test Run OK!” wordt weergegeven), drukt u op om door te gaan.

11. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het standaardbereik is 0-10 V. Als u een referentiewaarde van 4-20 mA nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op de controlprint en stelt u [512] Anln 1 Setup in op 2-10 V/4-20 mA.

12. Schakel de voeding uit.13. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan volgens

Fig. 26. 14. Klaar! 15. Schakel de voeding in.

5.4.3 De FO activerenDe installatie is nu klaar en u kunt op de startknop drukken om de motor te starten.

Dit voorbeeld laat zien dat de belangrijkste aansluitingen in orde zijn en dat de motor met de belasting zal draaien.

ga naar onderliggend menuniveau of bevestig gewi-jzigde instelling

ga naar bovenliggend menuniveau of negeer gewi-jzigde instelling

ga naar volgend menu op hetzelfde niveau

ga naar vorig menu op hetzelfde niveau

verhoog waarde of wijzig keuze

verlaag waarde of wijzig keuze

100 200 300

220

221

210

PREV

ENTERENTER

NEXT

ESCESCENTERENTER

ENTERENTER

NEXT

ENTER

ESC

NEXTNEXT

PREVPREV

NEXT

ENTERENTER NEXT

ENTERENTER

ENTERENTER

RESET

Page 30: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Aan de slag 25

5.5 Lokale bedieningHandmatige bediening via het bedienpaneel kan worden gebruikt om een testrun uit te voeren.

Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel gebruiken.

5.5.1 De netvoeding inschakelenSluit de deur van de FO. Nadat de netvoeding is inge-schakeld, wordt de FO gestart en zal de interne ventilator gedurende 5 seconden draaien.

5.5.2 Handmatige bediening select-eren

Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.

1. Druk op om menu [200], Hoofdinstellingen, weer te geven.

2. Druk op om menu [210], Bedrijf, weer te geven.

3. Druk op om menu [214], Referentiesignaal, weer te geven.

4. Selecteer Toetsen met de toets en druk op om te bevestigen.

5. Druk op om naar menu [215], Run/Stp-signaal te gaan.

6. Selecteer Toetsen met de toets en druk op om te bevestigen.

7. Druk op om naar het vorige menuniveau te gaan en vervolgens op om menu [220], Motor Data, weer te geven.

5.5.3 De motorgegevens instellenNu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten motor in te voeren.

8. Druk op om menu [221] weer te geven.

9. Verander de waarde met de toetsen en . Bevestig met .

10. Druk op om menu [222] weer te geven.

11. Herhaal stap 9 en 10 totdat alle motorgegevens zijn ingevoerd.

12. Druk twee keer op en vervolgens op om menu [100], Preferred View, weer te geven.

5.5.4 Een referentiewaarde invoerenNu gaan we een referentiewaarde invoeren.

13. Druk op totdat menu [310], Referentiewaarde ins-tellen/bekijken, wordt weergegeven.

14. Gebruik de toetsen + en - om 10 Hz in te voeren. We kiezen een lage waarde om de rotatierichting te control-eren zonder de motor te beschadigen.

5.5.5 De FO activerenDruk op de toetsen RUN L of RUN R op het bedienpaneel om de motor te activeren.

Dit voorbeeld laat zien dat de belangrijkste aansluitingen in orde zijn en dat de motor met de belasting zal draaien.

NEXT

ENTERENTER

NEXT

ENTERENTER

NEXT

ENTERENTER

ESCESC

NEXT

ENTERENTER

ENTERENTER

NEXT

ESCESC PREV

NEXT

Page 31: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

26 Aan de slag Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 32: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Toepassingen 27

6. Toepassingen

Dit hoofdstuk bevat tabellen die een overzicht geven van de vele verschillende toepassingen/bedrijfssituaties waarvoor frequentieregelaars van Emotron geschikt zijn. Verderop

vindt u toepassingsvoorbeelden van de meest voorkomende toepassingen en oplossingen.

6.1 Toepassingsoverzicht

6.1.1Pompen

6.1.2Ventilatoren

Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu

Hoge startstromen vereisen grotere zekeringen en kabels. Veroorzaakt overbelasting van apparatuur en hogere energiekosten.

Koppelregeling vermindert de startstroom. Dezelfde zekeringen als voor de motor kunnen worden gebruikt.

331–336, 351

Drooglopen, cavitatie en oververhitting veroorzaken schade aan de pomp en stilstand.

De pompcurvebeveiliging registreert afwijkingen. Stuurt een waarschuwing of activeert een veilig-heidsstop.

411–419, 41C– 1C9

Er koekt slik aan de rotor wanneer de pomp een tijdje op lage snelheid of stationair heeft gelopen. Vermindert het rendement van de pomp.

Automatische pompspoelfunctie: de pomp wordt met bepaalde intervallen op volledige snelheid ingesteld en gaat daarna naar de normale snel-heid terug.

362–368, 560, 640

Motor draait op hetzelfde toerental ondanks var-iërende eisen m.b.t. druk/flow. Energie gaat ver-loren en apparatuur wordt overbelast.

PID past de druk/flow continu aan het vereiste niveau aan. De slaapfunctie wordt geactiveerd als er niets nodig is.

320, 380, 342, 354

Inefficiënt proces vanwege bijv. een verstopte lei-ding, een klep die niet volledig wordt geopend of een versleten rotor.

De pompcurvebeveiliging registreert afwijkingen. Er wordt een waarschuwing gegeven of er wordt een veiligheidsstop geactiveerd.

411–419, 41C–41C9

Waterslag beschadigt de pomp wanneer deze wordt stopgezet. Mechanische belasting in leidin-gen, kleppen, pakkingen, afdichtingen.

Soepele lineaire stops beschermen de apparat-uur. Geen dure gemotoriseerde kleppen nodig.

331–336

Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu

Hoge startstromen vereisen grotere zekeringen en kabels. Veroorzaakt belasting van apparatuur en hogere energiekosten.

Koppelregeling vermindert de startstroom. Dezelfde zekeringen als voor de motor kunnen worden gebruikt.

331–336, 351

Het starten van een ventilator die in de verkeerde richting draait kan cruciaal zijn, bijv. een ventilator in een tunnel in geval van brand.

De ventilator wordt op lage snelheid gestart om de juiste richting en werking te garanderen.

219, 341

Tocht laat een uitgeschakelde ventilator in de ver-keerde richting draaien. Starten resulteert in hoge stroompieken en mechanische belasting.

De motor wordt geleidelijk afgeremd om voor het starten compleet te stoppen. Voorkomt doorgeslagen zekeringen en storingen.

219, 33A, 335

Het regelen van druk/flow met behulp van kleppen leidt tot een hoog energieverbruik en slijtage aan apparatuur.

Automatische regeling van druk/flow met behulp van motortoerental zorgt voor een nauwkeurigere besturing.

321, 354

Motor loopt op dezelfde snelheid ondanks var-iërende vraag naar druk/flow. Energie gaat verloren en apparatuur wordt overbelast.

PID past zich continu aan het vereiste niveau aan. De slaapfunctie wordt geactiveerd als er niets nodig is.

320, 380, 342, 354

Inefficiënt proces vanwege bijv. een verstopt filter, een klep die niet volledig wordt geopend of een versleten riem.

De lastcurvebeveiliging registreert afwijkingen. Er wordt een waarschuwing gegeven of er wordt een veiligheidsstop geactiveerd.

411–419, 41C–41C9

Page 33: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

28 Toepassingen Emotron AB 01-3694-03r1a

6.1.3Compressoren

6.1.4Blowers

Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu

Hoge startstromen vereisen grotere zekeringen en kabels. Veroorzaakt belasting van apparatuur en hogere energiekosten.

Koppelregeling vermindert de startstroom. Dezelfde zekeringen als voor de motor kunnen worden gebruikt.

331– 36, 351

De compressor wordt beschadigd wanneer koelme-dium in de compressorschroef komt.

Een overbelastingssituatie wordt snel geregist-reerd en de veiligheidsstop kan worden geac-tiveerd om storingen te voorkomen.

411–41A

De druk is hoger dan vereist, veroorzaakt lekkage, belasting van de apparatuur en overmatig luchtge-bruik.

De functie lastcurvebeveiliging registreert afwi-jkingen. Er wordt een waarschuwing verstuurd of er wordt een veiligheidsstop geactiveerd.

411–419, 41C–41C9

De motor loopt op hetzelfde toerental wanneer er geen lucht wordt samengeperst. Energie gaat ver-loren en apparatuur wordt overbelast.

PID past zich continu aan het vereiste niveau aan. De slaapfunctie wordt geactiveerd als er niets nodig is.

320, 380, 342, 354

Inefficiënt proces en energieverspilling doordat bijv. de compressor onbelast draait.

De lastcurvebeveiliging registreert afwijkingen snel. Er wordt een waarschuwing verstuurd of er wordt een veiligheidsstop geactiveerd.

411–419, 41C–41C9

Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu

Hoge startstromen vereisen grotere zekeringen en kabels. Veroorzaakt belasting van apparatuur en hogere energiekosten.

Koppelregeling vermindert de startstroom. Dezelfde zekeringen als voor de motor kunnen worden gebruikt.

331–336, 351

Drukvariaties zijn moeilijk te compenseren. Ener-gieverspilling en kans op productiestop.

De PID-functie past de druk continu aan het vere-iste niveau aan.

320, 380

De motor draait ondanks variërende eisen met het-zelfde toerental. Energie gaat verloren en apparat-uur wordt overbelast.

PID past de luchtstroom continu aan het vereiste niveau aan. De slaapfunctie wordt geactiveerd als er niets nodig is.

320, 380, 342, 354

Inefficiënt proces vanwege bijv. een kapotte klep, een klep die niet volledig wordt geopend of een versleten riem.

De lastcurvebeveiliging registreert afwijkingen snel. Er wordt een waarschuwing verstuurd of er wordt een veiligheidsstop geactiveerd.

411–419, 41C–41C9

Page 34: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 29

7. Hoofdfuncties

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de belangrijkste hoofdfuncties van de FO.

7.1 ParametersetsParametersets worden gebruikt als voor een toepassing ver-schillende instellingen voor verschillende modi nodig zijn. Een machine kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de pro-ductie van verschillende producten en daarom twee of meer maximumtoerentallen en acceleratie-/deceleratietijden nodig hebben. Met de vier parametersets kunnen verschillende regelopties worden geconfigureerd voor snelle veranderingen in het gedrag van de FO. Het is mogelijk om de FO in bedr-ijf aan te passen aan een veranderd machinegedrag. Dit is gebaseerd op het feit dat elk van de vier parametersets op elk gewenst moment tijdens Run of Stop kan worden geac-tiveerd via de digitale ingangen of het bedienpaneel en menu [241].

Iedere parameterset kan extern worden gekozen via een digitale ingang. Parametersets kunnen tijdens bedrijf worden gewijzigd en worden opgeslagen op het bedienpaneel.

Parametersets definiërenBij het gebruik van parametersets bepaalt u eerst hoe u ver-schillende parametersets wilt kiezen. De parametersets kun-nen via het bedienpaneel worden gekozen, alleen via digitale ingangen of via seriële communicatie. Alle digitale ingangen en virtuele ingangen kunnen worden geconfigureerd voor het kiezen van de parameterset. De functie van de digitale ingangen wordt bepaald in menu [520].

Fig. 28 laat zien hoe de parametersets worden geactiveerd via een digitale ingang die geconfigureerd is als ParSet kz 1 of ParSet kz 2.

Fig. 28 Kiezen van de parametersets

Parameterset kiezen en kopiërenHet kiezen van de parameterset vindt plaats in menu [241], Kies Set. Kiest eerst de hoofdset in menu [241], normaal gesproken A. Pas alle instellingen voor de toepassing aan. Normaal gesproken zijn de meeste parameters gelijk voor de sets en kunt u veel tijd besparen door het kopiëren van set A>B in menu [242]. Als parameterset A wordt gekopieerd naar set B, verandert u alleen de parameters in de set die veranderd moeten worden. Indien nodig herhalen voor C en D.

Met menu [242], Kopieer Set kan de complete inhoud van een individuele parameterset op eenvoudige wijze worden gekopieerd naar een andere parameterset. Als de parameter-sets bijvoorbeeld worden gekozen via digitale ingangen, wordt DigIn 3 ingesteld voor ParSet kz 1 in menu [523] en DigIn 4 voor ParSet kz 2 in menu [524]. Ze worden geac-tiveerd volgens Tabel 15.

LET OP: De enige gegevens die niet in de parametersets zitten, zijn Motor Data 1-4 (afzonderlijk ingevoerd), taal, communicatie-instellingen, gekozen set en toetsenbord vergrendeling.

Tabel 15 Parameterset

Parameterset ParSet kz 1 ParSet kz 2

A 0 0

B 1 0

C 0 1

D 1 1

LET OP: De keuze via de digitale ingangen wordt onmid-dellijk geactiveerd. De nieuwe parameterinstellingen worden online, dus tijdens Run, geactiveerd.

LET OP: De standaardparameterset is parameterset A.

{(NG06-F03_1)

Run/Stop--Koppels--Regelingen--Limieten/Bev.-

-Max Alarm

Parameterset A

Set B

Set C

Set D

11

10

16

ParSet kz 1

ParSet kz 2

+24 V

Page 35: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

30 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

VoorbeeldenEr kan gebruik worden gemaakt van verschillende parame-tersets om de instelling van een FO makkelijk te veranderen en zo snel in te spelen op verschillende toepassingsbehoef-ten. Als bijvoorbeeld

• een proces geoptimaliseerde instellingen nodig heeft in verschillende stadia van het proces voor het- verbeteren van de proceskwaliteit- verbeteren van de regelnauwkeurigheid- verlagen van de onderhoudskosten- verbeteren van de veiligheid van de operator

Via deze instellingen is er een groot aantal opties beschik-baar. Hier vindt u een aantal suggesties:

Multi-frequentiekeuzeBinnen één parameterset kunnen de 7 vooraf ingestelde fre-quenties worden gekozen via de digitale ingangen. In combi-natie met de parameterset kunnen 28 vooraf ingestelde frequenties worden gekozen met behulp van alle 4 digitale ingangen. DigIn1 en 2 voor het kiezen van een vooraf ingestelde frequentie binnen één parameterset en DigIn 3 en 4 voor het kiezen van de parametersets.

Bottelmachine met 3 verschillende productenGebruik 3 parametersets voor 3 verschillende jog-frequenties als de machine moet worden ingesteld. De vierde parameter-set kan worden gebruikt voor "normale" externe bediening wanneer de machine op volle productie draait.

Handmatige – automatische regelingAls er in een bepaalde toepassing iets handmatig wordt bij-gevuld, waarna het niveau vervolgens wordt geregeld via PID-regeling, wordt dit opgelost door één parameterset voor de handmatige regeling te gebruiken en één voor de automa-tische regeling.

7.1.1 Eén motor en één parametersetDit is de meest gebruikte toepassing voor pompen en venti-latoren.

Nadat standaardmotor M1 en parameterset A zijn gekozen:

1. Voer de instellingen voor motorgegevens in.

2. Voer de instellingen in voor andere parameters, zoals ingangen en uitgangen.

7.1.2 Eén motor en twee parameter-sets

Deze toepassing is handig als u bijvoorbeeld een machine hebt die met twee verschillende toerentallen draait voor ver-schillende producten.

Nadat standaardmotor M1 is gekozen:

1. Kies parameterset A in menu [241].

2. Voer motorgegevens in in menu [220].

3. Voer de instellingen in voor andere parameters, zoals ingangen en uitgangen.

4. Als er slechts sprake is van kleine verschillen tussen de instellingen in de parametersets, kunt u parameterset A kopiëren naar parameterset B, menu [242].

5. Voer de instellingen in voor parameters, zoals ingangen en uitgangen.

7.1.3 Twee motoren en twee parame-tersets

Dit is handig als u een machine hebt met twee motoren die niet tegelijkertijd kunnen draaien, zoals een kabeloprolma-chine die de rol met één motor optilt en vervolgens de rol met de andere motor laat draaien.

De ene motor moet stoppen voordat wordt overgeschakeld naar de andere motor.

1. Kies parameterset A in menu [241].

2. Kies motor M1 in menu [212].

3. Voer motorgegevens in plus instellingen voor andere parameters, zoals ingangen en uitgangen.

4. Kies parameterset B in menu [241].

5. Kies motor M2 in menu [212].

6. Voer motorgegevens in plus instellingen voor andere parameters, zoals ingangen en uitgangen.

7.1.4 Autoreset bij tripVoor een aantal niet-kritieke toepassingsgerelateerde storing-scondities kan automatisch een reset-commando worden gegenereerd om de storingsconditie te verhelpen. Dit kunt u aangeven in menu [250]. In dit menu kan worden ingesteld hoe vaak er maximaal automatisch mag worden herstart, zie menu [251]. Daarna blijft de FO in de storingsconditie omdat externe ondersteuning vereist is.

VoorbeeldDe motor wordt beschermd door een interne beveiliging tegen thermische overbelasting. Als deze beveiliging wordt geactiveerd, moet de FO wachten totdat de motor voldoende is afgekoeld voordat het normale bedrijf mag worden hervat. Als dit probleem zich binnen korte tijd drie keer voordoet, is externe ondersteuning vereist.

De volgende instellingen moeten worden verricht:

• Voer het maximale aantal herstarts in, stel menu [251] in op 3.

• Activeer automatisch resetten van Motor I2t; stel menu [25A] in op 300 s.

• Stel relais 1, menu [551] in op AutoRst Trip. Als het maximale aantal herstarts is bereikt en de FO in de stor-ingsconditie blijft, is er een signaal beschikbaar.

Let op: Verander de motorgegevens niet.

Page 36: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 31

7.1.5 ReferentieprioriteitHet actieve toerentalreferentiesignaal kan vanuit diverse bronnen en functies worden geprogrammeerd. Onder-staande tabel toont de prioriteit van de verschillende functies voor de toerentalreferentie.

7.1.6 Preset-referentiesDe FO kan vaste toerentallen kiezen via de regeling van digitale ingangen. Dit kan worden gebruikt voor situaties waarbij het benodigde motortoerental moet worden aange-past aan vaste waarden op basis van bepaalde procesvoor-waarden. Voor iedere parameterset kunnen maximaal 7 preset-referenties worden ingesteld. Deze kunnen worden gekozen via alle digitale ingangen die zijn ingesteld op Preset Ctrl1, Preset Ctrl2 of Preset Ctrl3. Het aantal gebruikte digitale ingangen dat is ingesteld op Preset Ctrl bepaalt het aantal beschikbare preset-referenties. Het gebruik van 1 ingang geeft 2 toerentallen, 2 ingangen geeft 4 toerentallen en 3 ingangen geeft 8 toerentallen.

VoorbeeldVoor het gebruik van vier vaste toerentallen van 50/100/300/800 rpm zijn de volgende instellingen nodig:

• Stel DigIn 5 in als eerste keuze-ingang; stel [525] in op Preset Ctrl1.

• Stel DigIn 6 in als tweede keuze-ingang; stel [526] in op Preset Ctrl2.

• Stel menu [341], Min Toeren in op 50 rpm.

• Stel menu [362], Preset Ref 1 in op 100 rpm.

• Stel menu [363], Preset Ref 2 in op 300 rpm.

• Stel menu [364], Preset Ref 3 in op 800 rpm.

Met deze instellingen, de FO ingeschakeld en een gegeven RUN-commando wordt het toerental:

• 50 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 laag zijn.

• 100 rpm, als DigIn 5 hoog is en DigIn 6 laag.

• 300 rpm, als DigIn 5 laag is en DigIn 6 hoog.

• 800 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 hoog zijn.

7.2 Externe bedienings-functies

Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies

Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando’s geprogrammeerd voor afstandbediening via de ingangen op de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint. Met behulp van de functies Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl [216] kan dit worden gekozen voor regeling via toetsenbord of seriële communicatie.

Standaardinstellingen van de Run/Stop/Enable/Reset-functiesDe standaardinstellingen worden getoond in Fig. 29. In dit voorbeeld wordt de FO gestart en gestopt via DigIn 1, terw-ijl een reset na een trip kan worden uitgevoerd met DigIn 4.

Fig. 29 Standaardinstelling van Run/Reset-commando’s

De ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. De rotatie wordt bepaald door de rotatie die is ingesteld over-eenkomstig de actieve parameterset.

Tabel 16 Referentieprioriteit

Jog-modus

Preset-refer-entie

Motor Pot Ref.signaal

Aan/Uit

Aan/Uit Aan/Uit Optiekaarten

Aan Aan/Uit Aan/Uit Jog-ref

Uit Aan Aan/Uit Preset Ref

Uit Uit AanMotor Pot-com-mando’s

LET OP: Het voorbeeld in deze paragraaf beschrijft niet alle mogelijkheden. Alleen de meest relevante combina-ties worden getoond. Het uitgangspunt is altijd de stand-aardinstelling (fabrieksinstelling) van de FO.

XX1

PE

112

2211

2

3

4

5

6

7

8

9

10

13

14

15

16

17

18

19

20

21

Run

Reset+24 V

Page 37: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

32 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

Enable- en Stop-functiesBeide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/Flank [21A]).

EnableIngang moet actief zijn (HI) om een Run-signaal mogelijk te maken. Als de ingang wordt ingesteld op LAAG, wordt de uitgang van de FO onmiddellijk uitgeschakeld en zal de motor uitlopen.

StopAls de ingang laag is, zal de FO stoppen op basis van de gekozen stopmodus die is ingesteld in menu [33B] Stop Mode. Fig. 30 toont de functie van de Enable- en de Stop-ingang en de Stop Mode=Decel [33B].

Om te kunnen starten moet de ingang hoog zijn.

Fig. 30 Functionaliteit van de Stop- en Enable-ingang

Reset- en Autoreset-bedieningAls de FO zich in de stopmodus bevindt als gevolg van een triptoestand, kan de FO op afstand worden gereset door een puls (omschakeling van "laag" naar "hoog") op de Reset-ingang, standaard op DigIn 4. Afhankelijk van de gekozen regelmethode vindt er een herstart plaats. Dit gebeurt als volgt:

NiveausturingAls de Run-ingangen in hun stand blijven staan, zal de FO onmiddellijk starten nadat het Reset-commando gegeven wordt.

FlanksturingNadat het Reset-commando gegeven is, moet er een nieuw Run-commando volgen om de FO opnieuw te starten.

Autoreset kan worden ingeschakeld als de Reset-ingang con-tinu actief is. De Autoreset-functies worden geprogram-meerd in het menu Autoreset [250].

Run-ingangen niveaugestuurdDe ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. Dit betekent dat een ingang wordt geactiveerd door deze op continu "Hoog" in te stellen. Deze methode wordt vooral toegepast als er bijvoorbeeld PLC’s worden gebruikt om de FO aan te sturen.

De voorbeelden in deze en de volgende paragraaf volgen de ingangskeuze in Fig. 31.

Fig. 31 Bedradingsvoorbeeld Run/Stop/Enable/Reset-ingangen

LET OP: In de Flank-modus moet ten minste één digitale ingang zijn geprogrammeerd voor "stop ", omdat de Run-commando’s dan alleen in staat zijn om de FO te starten.

VOORZICHTIG: Als de Enable-functie niet is geprogrammeerd voor een digitale ingang, wordt de functie intern als actief beschouwd.

LET OP: De Stop Mode=Afbreken [33B] geeft hetzelfde resultaat als de Enable-ingang.

!

(06-F104_NG)

t

t

STOP(STOP=DECEL)

UITGANGS-TOERENTAL

ENABLE

UITGANGS-TOERENTAL

(of als Invangen wordt gekozen)

LET OP: Als de stuurcommando’s zijn geprogrammeerd voor toetsenbordbediening, is Autoreset niet mogelijk.

VOORZICHTIG: Niveaugestuurde ingangen zijn NIET conform de Machinerichtlijn als de ingan-gen rechtstreeks gebruikt worden om de

machine te starten en te stoppen.

!

XX1

PE

112

2211

2

3

4

5

6

7

8

9

10

13

14

15

16

17

18

19

20

21

Stop

Reset+24 V

RunR

RunLEnable

Page 38: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 33

De Enable-ingang moet continu actief zijn om elk start-rechts- of start-links-commando te kunnen accepteren. Als beide RunR- en RunL-ingangen actief zijn, stopt de FO in overeenstemming met de gekozen stopmodus. Fig. 32 geeft een voorbeeld van een mogelijke volgorde.

Fig. 32 Ingangs- en uitgangsstatus voor niveausturing

Run-ingangen flankgestuurdMenu [21A] startsignaal Niveau/Flank moet op Flank worden ingesteld om flanksturing te activeren. Dit betekent dat een ingang wordt geactiveerd door een overgang van "laag" naar "hoog" of andersom.

Zie Fig. 31. De Enable- en Stop-ingang moet continu actief zijn om elk start-rechts- of start-links-commando te kunnen accepteren. De laatste flank (RunR of RunL) geldt. Fig. 33 toont een voorbeeld van een mogelijke volgorde.

Fig. 33 Ingangs- en uitgangsstatus voor flanksturing.

7.3 Uitvoeren van een Motor ID-Run

Voor optimale prestaties van uw FO/motor-combinatie moet de FO de elektrische parameters (weerstand van stator-wikkeling enz.) van de aangesloten motor meten.

Aanbevolen wordt om de uitgebreide identificatierun te gebruiken voordat de motor in de toepassing wordt geïnstal-leerd.

Als dit niet mogelijk is, moet de korte Motor ID-Run-worden gebruikt.LET OP: Flankgestuurde ingangen zijn conform de

Machinerichtlijn (zie hoofdstuk EMC- en machinerichtl-ijn) als de ingangen rechtstreeks gebruikt worden om de machine te starten en te stoppen.

(06-F103new_1)

INGANGEN

UITGANGS-STATUS

ENABLE

STOP

RUN R

RUN L

Rotatie

Rotatie

Stilstand

rechtsom

linksom

WAARSCHUWING: Tijdens de uitgebreide Motor ID-Run zal de motor roteren. Neem vei-ligheidsmaatregelen om onvoorziene gevaarl-ijke situaties te vermijden.

(06-F94new_1)

INGANGEN

ENABLE

STOP

RUN R

RUN L

UITGANGS-STATUS

Rotatie

Rotatie

Stilstand

rechtsom

linksom

Page 39: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

34 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

7.4 Gebruik van het bedien-paneelgeheugen

Gegevens kunnen van de FO naar het geheugen in het bedi-enpaneel worden gekopieerd en andersom. Voor het kopiëren van alle gegevens van de FO naar het bedienpaneel kiest u Kopie>BP[244], Kopie>BP.

Voor het kopiëren van gegevens van het bedienpaneel naar de FO gaat u naar het menu [245], Laden uit BP en kiest u wat u wilt kopiëren.

Het geheugen in het bedienpaneel is handig voor toepassin-gen met FO’s zonder bedienpaneel en voor toepassingen waarbij meerdere FO’s dezelfde instellingen hebben. Het kan ook worden gebruikt voor het tijdelijk opslaan van instellingen. Gebruik een bedienpaneel om de instellingen van een FO te kopiëren , verplaats vervolgens het bedienpa-neel naar een andere FO en download daar de instellingen.

Fig. 34 Parameters kopiëren en laden tussen FO en bedienpa-neel

7.5 Lastmonitor en procesbev-eiliging [400]

7.5.1 Lastmonitor [410]De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen tegen mechanische over-belasting en onderbelasting te beveiligingen, zoals het vastlo-pen van een transportband, wormtransporteur, riembreuk in een ventilator of het drooglopen van een pomp. De belasting wordt gemeten in de FO via het berekende motoraskoppel. Er is een overbelastingsalarm (Max Alarm en Max Vooralarm) en een onderbelastingsalarm (Min Alarm en Min Vooralarm).

Het basismonitortype maakt gebruik van vaste niveaus voor overbelastings- en onderbelastings(voor)alarmen over het gehele toerentalbereik. Deze functie kan worden gebruikt bij toepassingen met een constante belasting, waarbij het kop-pel niet afhankelijk is van het toerental, bijv. transportband, pneumatische pomp, schroefpomp enz.

Voor toepassingen met een koppel dat afhankelijk is van het toerental, heeft het monitortype Lastcurve de voorkeur. Door de actuele lastcurve van het proces te meten, meestal over het bereik van minimaal naar maximaal toerental, kan een juiste beveiliging bij elk toerental worden gerealiseerd.

Max Alarm en Min Alarm kunnen worden ingesteld voor een triptoestand. De vooralarms fungeren als waarschuwing-sconditie. Alle alarms kunnen worden bewaakt op de digitale uitgangen of relaisuitgangen.

De autoset-functie bepaalt automatisch tijdens bedrijf de 4 alarmniveaus: Max Alarm, Max Vooralarm, Min Alarm en Min Vooralarm.

Fig. 35 geeft een voorbeeld van de monitorfuncties voor toe-passingen met een constant koppel.

FO

Bedienpaneel

Page 40: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 35

Fig. 35

Dec

eler

atie

stad

ium

Stat

iona

ire

fase

Stat

iona

ire

fase

Acc

eler

atie

stad

ium

[413

] Hel

lingA

larm

=Aa

n

[411

] Kie

s Al

arm

=M

ax o

f Min

+M

ax

[413

] Hel

lingA

larm

=Aa

n of

Uit

[411

] Kie

s Al

arm

=M

ax o

f Min

+M

ax[4

11] K

ies

Alar

m=

Max

of M

in+

Max

[411

] Kie

s Al

arm

=M

ax o

f Min

+M

ax

[413

] Hel

lingA

larm

=Aa

n of

Uit

[41

3] H

ellin

gAla

rm=

Aan

Moe

t <t (

of t'

) zijn

, and

ers

geen

(voo

r)al

arm

[42

82

] Res

pons

vert

ragi

ng (0

.1 s

)[4

28

2] R

espo

nsve

rtra

ging

(0.1

s)

[42

62

] Res

pons

vert

ragi

ng (0

.1 s

)[4

26

2] R

espo

nsve

rtra

ging

(0.1

s)

[414

] Sta

rtve

rtra

ging

(0.2

s)

Moe

t <t (

of t'

) zijn

, and

ers

geen

(voo

r)al

arm

[416

] Max

Ala

rm (1

15%

)

[417

] Max

Voo

ralrm

(110

%) 10

0%

Stan

daar

d: T

NO

M o

fAu

tose

t: T M

OM

ENTE

EL

[419

] Min

Ala

rm (8

5%

)

[418

] Min

Voo

ralrm

(90

%)

Moe

t zijn

ver

stre

ken

voor

eer

ste

(voo

r)al

arm

Max

Ala

rm

Max

Voo

ralr

m

Min

Ala

rm

Min

Voo

ralr

m

Page 41: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

36 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

7.6 Pompfunctie

7.6.1 InleidingMet de standaard FDU-FO kunnen maximaal 4 pompen worden geregeld.

Als er I/O-printopties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal 7 pompen worden geregeld. De I/O-print kan ook worden gebruikt als een algemene uitgebreide I/O.

De pompregelingsfunctie wordt gebruikt om een aantal aan-drijvingen (pompen, ventilatoren enz. met maximaal 3 aangesloten extra aandrijvingen per I/O-print) te regelen, waarvan er één altijd door de FDU wordt aangedreven. Andere namen voor dit type regeling zijn: 'Cascade-regeling' of 'hydrofoorregeling'.

Afhankelijk van de doorstroming, druk of temperatuur kun-nen extra pompen worden geactiveerd via de juiste signalen door de uitgangsrelais van de FDU en/of de I/O-print. Het systeem is zo ontwikkeld dat één FDU als master van het systeem fungeert.

Kies relais op de controlprint of een optieprint. De relais zijn ingesteld op functies voor het regelen van groepen. In de afbeeldingen bij deze sectie heten de relais R:Functie, bijv. R:Slave-pomp 1. Daarmee wordt een relais op de control-print of een optieprint aangeduid dat is ingesteld op functie PompSlave1.

Fig. 36 Flowregeling met pompregeloptie

Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een FO, softstarter, Y/ of D.O.L.-schakelaars.

Fig. 37 Drukregeling met pompregeloptie

Parallelgeschakelde pompen fungeren als flowregeling, zie Fig. 36.

Seriegeschakelde pompen fungeren als drukregeling, zie Fig. 37. Het basisprincipe voor de regeling is weergegeven in Fig. 38.

Fig. 38 Basisprincipe van de regeling

R:SlavePump3

R:SlavePump1

R:SlavePump2

R:SlavePump4

FDUMASTER

P1 P2 P3 P4 P5 P6

AnIn

AnInSet FLOW

FeedbackFLOW

PM

PID

R:SlavePump5

R:SlavePump6

Pressure

FlowPower

321 4(50-PC-1_1)

LET OP: Lees deze gebruiksaanwijzing goed door voordat u begint met installatie, aansluiting of werken met de FO met pompregelingsoptie.

Δ

R:SlavePump3

R:SlavePump1

R:SlavePump2

R:SlavePump4

FDUMASTER

AnIn

AnIn

SetPRESSURE

FeedbackPRESSURE

PID

R:SlavePump5

R:SlavePump6

P1 P2 P3 P4 P5 P6PM

Pressure

Flow

3

2

1

4

Power(50-PC-2_1)

FLOW /PRESSURE

Add pump

FREQUENCY (master pump P)

Stop pump

P1=on P2=on P3=on P4=on P5=on P6=onP=on

TIM E

FLOW /PRESSURE

(50-PC-3_1)

Page 42: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 37

7.6.2 Vaste MASTERDit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6, afhankelijk van de flow/druk. Binnen deze configuratie kun-nen maximaal 7 pompen worden geregeld, zie Fig. 39. Om de levensduur van de extra pompen gelijk te trekken, kun-nen de pompen worden gekozen op basis van de runtijdhis-torie van iedere pomp.

Fig. 39 Vaste MASTER-regeling

7.6.3 Wisselende MASTERMet deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeld vast aan de FDU. Na inschakelen of herstarten van de VSD na een stop of slaapmodus wordt de Master-pomp gekozen via het relais dat is ingesteld op functie PompMaster X. In sectie 7.6.7 op pagina 40 vindt u een gedetailleerd bedrad-ingsschema met 3 pompen. Het doel van deze functie is dat alle pompen gelijkmatig worden gebruikt, zodat de levensd-uur van alle pompen, inclusief de Master-pomp, gelijk wordt getrokken. Met deze functie kunnen maximaal 6 pompen worden geregeld.

Fig. 40 Wisselende MASTER-regeling

7.6.4 Feedback ‘Status’-ingangIn dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een ander soort aandrijving (bijv. softstarter, FO enz.). De digitale ingangen op de I/O-print kunnen worden gepro-grammeerd als “Fout”-ingang voor iedere pomp. Als een aandrijving uitvalt, zal de digitale ingang dit bewaken en zal de POMPREGELING die specifieke pomp niet meer gebruiken en automatisch overschakelen op een andere aan-drijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat zonder deze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie kan ook worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatig stop te zetten voor onderhoud, zonder het hele pompsysteem uit te schakelen. Natuurlijk worden de maximale flow/druk dan beperkt tot het maximale pompvermogen van de resterende pompen.

LET OP: De pompen KUNNEN verschillende vermogens hebben. De MASTER-pomp MOET echter altijd de groot-ste zijn.

P1 P2 P3 P4 P5 P6PM

FDUMASTER

R:SlavePump6R:SlavePump5R:SlavePump4R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1

(NG_50-PC-4_1)

Zie menu:[393] Aandr. Keuze[39H] to [39N] Run Tijd 1 - 6, Pomp[554] t/m [55C] Relais

LET OP: De pompen MOETEN allemaal hetzelfde ver-mogen hebben.

P1 P2 P3 P4 P5 P6

FDUMASTER

R: SlavePump6R: SlavePump5R: SlavePump4R: SlavePump3R: SlavePump2R: SlavePump1

(NG_50-PC-5_1)

R: MasterPump1R: MasterPump2R: MasterPump3R: MasterPump4R: MasterPump5R: MasterPump6

Zie menu:[393] t/m [396][553] t/m [55C]

Page 43: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

38 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

Fig. 41 Feedback ‘Status’-ingang

7.6.5 Storingsveilige werking (Fail-safe)

Sommige pompsystemen moeten altijd een minimaal door-stromings- of drukniveau hebben, zelfs als de FO getript of beschadigd is. 1 of 2 (of wellicht alle) extra pompen moeten dus blijven draaien nadat de regelaar is uitgeschakeld of getript. Dit type “veilige” pompwerking kan worden gereali-

seerd door één van de NC-contacten van de pompregelrelais te gebruiken. Deze kunnen voor iedere afzonderlijke pomp worden geprogrammeerd. In dit voorbeeld draaien pompen P5 en P6 op maximaal vermogen door als de regelaar uitvalt of wordt uitgeschakeld.

Fig. 42 Voorbeeld van “storingsveilige” werking

P1 P2 P3PM

FDUMASTER

R:SlavePump3

R:SlavePump2

R:SlavePump1

DI:Pump1FeedbDI:Pump2FeedbDI:Pump3Feedb

otherdrive other

drive otherdrive

feedbackinputs

(NG_50-PC-6_1)

Zie menu:[529] t/m [52H] Digitale ingangen[554] t/m [55C] Relais

andereaandrijving andere

aandrijving andereaandrijvingingangen

P1 P2 P3 P4 P5 P6PM

FDUMASTER

R:SlavePump6R:SlavePump5R:SlavePump4R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1

(50-PC-7_1)

Zie menu:[554] t/m [55C] Relais[55D4] t/m [55DC] Mode

Page 44: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 39

7.6.6 PID-regelingBij gebruik van de pompregelingsoptie is het activeren van de PID-regelingsfunctie verplicht. De analoge ingangen AnIn1 tot en met AnIn4 kunnen worden ingesteld als func-ties voor PID-instelwaarden en/of feedback-waarden.

Fig. 43 PID-regeling

P1 P2 P3 P4 P5 P6PM

FDUMASTER

R:SlavePump6R:SlavePump5R:SlavePump4R:SlavePump3R:SlavePump2R:SlavePump1

AnIn

AnIn

PID

(NG_50-PC-8_1)

Zie menu:[381] t/m [385][553] t/m [55C][411] t/m [41C]

Instel-waarde

Feedback-waarde

Meting vanflow/druk

Page 45: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

40 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

7.6.7 Bedrading Wisselende MASTERFig. 48 en Fig. 49 laten de relaisfuncties PompMaster 1-6 en PompSlave 1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijn onderling verbonden om dubbele voeding van de pomp en schade aan de regelaar te voorkomen. (K1M/K1S, K2M/K2S, K3M/K3S). Vóór bedrijf kiest de FDU een pomp als master, afhankelijk van de runtijden van de pompen.

Fig. 44 vermogensaansluitingen voor Wisselende MASTER-circuit met 3 pompen

Fig. 45 Besturingsaansluitingen voor Wisselende MASTER-circuit met 3 pompen

VOORZICHTIG: De bedrading voor de Wisselende MASTER-regeling vereist extra aandacht. De bedrading moet exact zijn zoals hierbeschreven om schadelijke kortsluiting aande uitgang van de regelaar te voorkomen.

!

P13~

P23~

P33~

PE L1 L2 L3

U V W

FDU

PEL1L2L3

K1S

K1M K2M

K2S K3S

K3M

(NG_50-PC-10_1)

K1S

B2:R1

SlavePump1

K1M

B1:R1

MasterPump1

~

N

(NG_50-PC-11_3)

K2M

B1:R2

MasterPump2

K2S

B2:R2

SlavePump2

K3M

B1:R3

MasterPump3

K3S

B2:R3

SlavePump3

K1S K1M K2MK2S K3MK3S

Page 46: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 41

7.6.8 Checklijst en tips

1. Hoofdfuncties

Kies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken: - De “Wisselende MASTER"-functieIn dit geval kan de “masterpomp” wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie “Vaste MASTER” die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig.- "Fixed MASTER"-functie: Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen. Let op: er is een groot verschil tussen de bedrading van het systeem voor deze twee hoofdfuncties. Het is dus niet mogel-ijk om in een later stadium nog van functie te wisselen. Zie voor meer informatie sectie 7.6.2, pagina 37.

2. Aantal pompen/aandrijvingen

Als het systeem bestaat uit 2 of 3 pompen, is de I/O-printoptie niet nodig. Dit houdt echter wel in dat de volgende functies dan niet mogelijk zijn:- "Wisselende MASTER"-functie- Met geïsoleerde ingangenAls de I/O-printoptie geïnstalleerd is, is het maximale aantal pompen:- 6 pompen als de “Wisselende MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.3 op pagina 37)- 7 pompen als de “Vaste MASTER"-functie is gekozen. (zie sectie 7.6.2, pagina 37)

3. Pompvermogen

- "Wisselende MASTER"-functie:De groottes van de pompen moeten gelijk zijn.- "Vaste MASTER"-functie: De vermogensgroottes van de pompen mogen verschillen, maar de masterpomp (FDU) moet altijd het grootste vermogen hebben.

4. Programmeren van de digitale ingangen

Als de digitale ingangen worden gebruikt, moeten deze worden ingesteld op aandrijvingsfeedback.

5. Programmeren van de relaisuitgangen

Nadat de pompregeling is ingeschakeld in menu [391], moet het aantal aandrijvingen (pompen, ventilatoren enz.) worden ingesteld in menu [392] (aantal aandrijvingen). De relais zelf moeten worden ingesteld op de functie PompSlave1-6 en als Wisselende master wordt gebruikt, geldt dit ook voor PompMaster 1-6.

6. Gelijke pompen

Als alle pompen een gelijk vermogen hebben, zal de bovenband waarschijnlijk veel kleiner zijn dan de onderband, omdat het maximale pompdebiet van de masterpomp gelijk is als de pomp is aangesloten op de netvoeding (50 Hz). Dit kan lei-den tot een zeer smalle hysterese, waardoor een instabiel regelgebied ontstaat in flow/druk. Door de maximale frequen-tie van de regelaar net iets boven 50 Hz in te stellen, heeft de masterpomp een iets groter pompdebiet dan de pomp op de netvoeding. Natuurlijk moet voorzichtigheid in acht worden genomen om te voorkomen dat de masterpomp gedurende langere tijd met een hogere frequentie draait, waardoor weer wordt voorkomen dat de masterpomp overbelast raakt.

7. Minimaal toerental

Bij pompen en ventilatoren is het normaal om gebruik te maken van een minimaal toerental, omdat bij lagere toerental-len het debiet van de pomp of ventilator laag zal zijn tot 30-50% van het nominale toerental (afhankelijk van grootte, ver-mogen, pompeigenschappen enz.). Door een minimaal toerental te gebruiken, wordt een veel soepeler en beter regelbereik voor het hele systeem gerealiseerd.

Page 47: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

42 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

7.6.9 Functievoorbeelden van start/stop-overgangen

Een extra pomp startenDeze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestart met behulp van de pompregelrelais. Het starten van de tweede pomp wordt geregeld door een van de relaisuitgangen. Het relais in dit voorbeeld start de pomp

D.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurd door de relaisuitgang.

Fig. 46 Tijdsverloop voor starten van extra pomp

Flow Referentiewaarde flow [310]

Proceswaarde flow

tijd

Masterpomp

Max Toeren

Toerental

start met transfer

Min ToerenOnderband

Bovenband

Startvertraging [399] Insteltijd Start [39D]

Aanlooptijd afh.van startmethode

Startcommando

Toerental

2e pomp

tijd

tijd

[39E]

[343]

[341]

Page 48: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Hoofdfuncties 43

Een extra pomp stopzettenDeze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestopt met behulp van de pompregelrelais. Het stop-pen van de tweede pomp wordt geregeld door een van de relaisuitgangen. Het relais in dit voorbeeld stopt de pomp D.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/stop-apparatuur, zoals een softstarer, worden geregeld door de relaisuitgang.

Fig. 47 Tijdsverloop voor stoppen van extra pomp

(NG_50-PC-20_1)

Referentiewaarde flow [310]

Proceswaarde flow

tijd

Masterpomp

Max Toeren

Toerental

Stop met transfer

Min ToerenOnderband

Bovenband

Stopvertraging [39A] Insteltijdstop [39F]

Aflooptijd afh.van startmethode

Stopcommando

Toerental

2e pomp

tijd

tijd

[39G]

[343]

[341]

Page 49: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

44 Hoofdfuncties Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 50: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a EMC- en machinerichtlijn 45

8. EMC- en machinerichtlijn

8.1 EMC-normenDe FO voldoet aan de volgende normen:

EN61800-3/A11 Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerental, deel 3, EMC-productnormen:

Standaard: 2e omgeving

Optioneel: 1e omgeving, beperkte distributie

8.2 Stopcategorieën en nood-stop

De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits nodig zijn of gebruikt worden in de installatie waar een FO gebruikt wordt. EN 60204-1 definieert 3 stopcategorieën:

Categorie 0: Ongecontroleerde STOP: Stoppen door de voedingsspanning uit te schakelen. Een mechanische stop moet worden geactiveerd. Deze STOP kan niet worden uitgevoerd met behulp van een FO of de ingangs- of uitgangssignalen.

Categorie 1: Gecontroleerde STOP: Stoppen totdat de motor tot stilstand is gekomen, waarna de netvoeding wordt uitgeschakeld. Deze STOP kan niet worden uitgevoerd met behulp van een FO of de ingangs- of uitgangssignalen.

Categorie 2: Gecontroleerde STOP: Stoppen terwijl de voedingsspanning nog steeds aanwezig is. Deze stop kan worden uitgevoerd met behulp van elke STOP-commando van de FO.

WAARSCHUWING: EN 60204-1 geeft aan dat elke machine moet zijn voorzien van een cat-egorie 0-stop. Als de toepassing dit onmogelijk maakt, dient dit expliciet te

worden vermeld. Verder moet elke machine zijn voorzien van een noodstopfunctie. Deze noodstop moet ervoor zorgen dat de potentieel gevaarlijke spanning op de machineaansluitingen zo snel mogelijk wordt opge-heven, zonder dat daarbij andere gevaren ontstaan. In een dergelijk noodstopsituatie kan een stop van catego-rie 0 of 1 worden toegepast. Deze keuze is afhankelijk van het risiconiveau van de machine.

Page 51: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

46 EMC- en machinerichtlijn Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 52: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Bediening via het bedienpaneel 47

9. Bediening via het bedienpaneel

In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het bedienpaneel beschreven. De FO kan worden geleverd met een bedienpa-neel of een blanco paneel.

9.1 AlgemeenHet bedienpaneel toont de status van de FO en wordt gebruikt om alle parameters in te stellen. Het is ook mogel-ijk om de motor direct vanaf het bedienpaneel te besturen. Het bedienpaneel kan worden ingebouwd of extern via ser-iële communicatie werken. De FO kan worden besteld zonder het bedienpaneel. In plaats van het bedienpaneel zit er dan een blanco paneel bij.

9.2 Het bedienpaneel

Fig. 48 Bedienpaneel

9.2.1 De displayDe display heeft achtergrondverlichting en bestaat uit 2 regels met ruimte voor 16 tekens per regel. De display is onderverdeeld in zes gebieden.

De verschillende gebieden in het venster Startvenster worden hieronder beschreven:

Fig. 49 De display

Gebied A: Geeft het actuele menunummer aan (3 of 4 cijfers).

Gebied B Geeft aan dat het menu in de toggle-lus zit ofof dat de FO is ingesteld voor lokale bediening.

Gebied C: Geeft de kop van het actieve menu weer.

Gebied D: Geeft de status van de FO aan (3 posities). De volgende statusindicaties zijn mogelijk:

Acc : AcceleratieDec : DeceleratieI2t : Actieve I2t-beschermingRun : Motor draaitTrp : GetriptStp : Motor is gestoptVL : Draait op spanningslimietSL : Draait op toerentallimietCL : Draait op stroomlimietTL : Draait op koppellimietOT : Draait op temperatuurlimietLV : Draait op laagspanningSby : Draait op stand-by-voeding

Als Gebied D knippert, houdt dat in datde Safe stop van de FO is geactiveerd.

Gebied E: Geeft actieve parameterset weer en of het een motorparameter is.

Gebied F: Geeft de instelling of keuze in het actieve menuweer. Dit gebied is leeg op het 1e en 2e menu-niveau. Dit gebied geeft ook waarschuwingenen alarmmeldingen weer.

Fig. 50 Voorbeeld 1e menuniveau

Fig. 51 Voorbeeld 2e menuniveau

Fig. 52 Voorbeeld 3e menuniveau

Fig. 53 Voorbeeld 4e menuniveau

LET OP: De FO kan draaien zonder dat het bedienpaneel is aangesloten. In dat geval moeten echter alle stuursig-nalen voor externe besturing zijn ingesteld.

LCD-display

LED’s

Bedieningstoetsen

Toggle-toets

FunctietoetsenPREV NEXT ESC

ENTER

RESET

LOC/REM

221 Motor SpannStp M1: 400V

TA

A C

D F

B

E

300 ProcesStp

220 Motor DataStp

221Motor SpannStp M1: 400VA

4161 Max AlarmStp 0.1sA

Page 53: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

48 Bediening via het bedienpaneel Emotron AB 01-3694-03r1a

9.2.2 Indicaties op de displayDe display kan +++ of - - - aangeven als een parameter buiten het bereik ligt. In de FO zitten parameters die afhan-kelijk zijn van andere parameters. Als bijvoorbeeld de toer-entalreferentie 500 is en de maximale toerentalwaarde is ingesteld op een waarde onder 500, zal dit worden aange-geven met +++ op de display. Als de minimale toerental-waarde hoger is ingesteld dan 500, wordt - - - weergegeven.

9.2.3 LED-indicatorenDe symbolen op het bedienpaneel hebben de volgende func-ties:

Fig. 54 LED-indicaties

9.2.4 BedieningstoetsenDe bedieningstoetsen worden gebruikt om rechtstreeks de commando’s Run, Stop of Reset te geven. Standaard zijn deze toetsen uitgeschakeld en ingesteld op externe bedien-ing. Activeer de bedieningstoetsen door te kiezen voor Toet-sen in het menu Run/Stp Sgnl [213] en Reset Sgnl [214].

Als de Enable-functie is geprogrammeerd op een van de digitale ingangen, moet deze ingang actief zijn voor het gebruik van Run/Stop-commando’s vanaf het bedienpaneel.

9.2.5 De Toggle- en Lokaal/Ext.-toetsDeze toets heeft twee functies: Toggle en Lokaal/Ext. Standaard is de functie ingesteld op Toggle.

Houd de toggle-toets gedurende meer dan vijf seconden ingedrukt (als [217] is ingesteld

op AAN) om over te schakelen naar de andere functie van de toets.

Toggle-functieHet gebruik van de toggle-functie maakt het mogelijk om eenvoudig door de gekozen menu’s in een lus te bladeren. De toggle-lus kan maximaal tien menu’s bevatten. Standaard bevat de toggle-lus de menu’s die nodig zijn voor Quick Setup. U kunt de toggle-lus gebruiken om een snelmenu aan te maken voor de parameters die het meest van belang zijn voor uw specifieke toepassing.

Een menu toevoegen aan de toggle-lus1. Ga naar het menu dat u aan de lus wilt toevoegen.

2. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijl u op de toets + drukt.

Een menu verwijderen uit de toggle-lus1. Ga met de toggle-toets naar het menu dat u wilt verwij-

deren.

2. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijl u op de toets - drukt. De melding Verwijderen? wordt weergegeven in het menu.

3. Bevestig met Enter. Het volgende menu in de lus wordt weergegeven.

Tabel 17 LED-indicatie

SymboolFunctie

AAN KNIPPEREND UIT

POWER (groen)

Power aan ---------------- Power uit

TRIP (rood)

FO getriptWaarschuwing/Limiet

Geen trip

RUN (groen)

Motoras draait

Motoras acc/dec

Motor is gestopt

LET OP: Als het bedienpaneel ingebouwd is, heeft de achtergrondverlichting van de display dezelfde functie als de Power-LED in Tabel 17 (LED’s blanco bedienpa-neel).

(NG_06-F61)

RunGroen

TripRood

PowerGroen

Tabel 18 Bedieningstoetsen

RUN L:start met rotatie linksom

STOP/RESET:stopt de motor of reset de FO na een trip

RUN R:start met rotatie rechtsom

LET OP: Het is niet mogelijk om de Run/Stop-commando’s tegelijkertijd vanaf het toetsenbord en extern vanaf de klemmenstrook (klemmen 1-22) te activeren.

LET OP: Houd de Toggle-toets niet langer dan vijf sec-onden ingedrukt zonder op de toetsen +, - of Esc te drukken. Hierdoor kan namelijk de Lokaal/Ext.-functie van deze toets geactiveerd worden. Zie menu [217].

RESET

LOC/REM

Page 54: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Bediening via het bedienpaneel 49

Alle menu’s verwijderen uit de toggle-lus1. Druk de Toggle-toets in en houd deze ingedrukt terwijl

u op de Esc-toets drukt. De melding Verwijderen? wordt weergegeven.

2. Bevestig met Enter. Het menu Startvenster [100] wordt weergegeven.

Standaard-toggle-lusDe onderstaande afbeelding toont de standaard-toggle-lus. Deze lus bevat de benodigde menu’s die vóór het starten moeten worden ingesteld. Druk op Toggle om naar menu [211] te gaan, ga vervolgens met de Next-toets naar de sub-menu’s [212] t/m [21A] en voer de parameters in. Als u nog-maals op de Toggle-toets drukt, wordt menu [221] weergegeven.

Fig. 55 Standaard-toggle-lus

Indicatie van menu’s in toggle-lusMenu’s in de toggle-lus worden aangegeven met een in gebied B van de display.

Lokaal/Ext.-functieDe Lokaal/Ext.-functie van deze toets is standaard uitge-schakeld. Schakel de functie in in menu [217].

Met de functie Lokaal/Ext. kunt u schakelen tussen lokale bediening en externe bediening van de FO vanaf het bedien-paneel.

Bedieningsmodus wijzigen1. Houd de Lokaal/Ext.-toets gedurende vijf seconden

ingedrukt, totdat Lokaal? of Extern? wordt weergegeven.

2. Bevestig met Enter.

3. Annuleren doet u met Esc.

Lokale modusDe lokale modus wordt gebruikt voor tijdelijke bediening. In de stand LOKAAL kan de FO alleen worden bediend via de toetsen van het bedienpaneel. De actuele status van de FO zal niet veranderen. Run/stop-voorwaarden en het actuele toerental zullen exact gelijk blijven. Als de FO is ingesteld voor lokale bediening, wordt weergegeven in gebied B van de display.

De FO wordt gestart en gestopt met behulp van de toetsen van het bedienpaneel. Het referentiesignaal kan worden geregeld met de toetsen + en – van het toetsenbord in het menu [310].

Externe modusAls de FO in de stand EXTERN staat, wordt de FO geregeld volgens gekozen regelmethodes in de menu’s Ref Signaal [214], Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl [216]. De actuele bedieningsstatus van de FO volgt de status en instellingen van de geprogrammeerde regelkeuzes, bijv. start/stop-status en instellingen van de geprogrammeerde regelkeuzes, accel-eratie- of deceleratietoerental volgens de gekozen referentie-waarde in het menu Accelereratietijd [331] / Deceleratietijd [332].

Voor het bewaken van de actuele lokale of externe status van de FO-regeling, is er een “Lokaal/Ext.”-functie beschikbaar op de digitale uitgangen of relais. Als de FO op Lokaal is ingesteld, zal het signaal op de DigOut of Relais actief hoog zijn, bij Extern zal het signaal inactief laag zijn. Zie menu Digitale uitgangen [540] en Relais [550].

100211

212

231

232

213

238

LOC/REM

NEXT

NEXT

221

321331

341

381

411

511Toggle-lus

Submenu’s

Submenu’s

T

L

Page 55: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

50 Bediening via het bedienpaneel Emotron AB 01-3694-03r1a

9.2.6 FunctietoetsenDe functietoetsen bedienen de menu’s en worden daarnaast gebruikt voor het programmeren en aflezen van alle menu-instellingen.

Fig. 56 Menustructuur

9.3 De menustructuurDe menustructuur bestaat uit 4 niveaus.

Deze opbouw is als gevolg hiervan onafhankelijk van het aantal menu’s per niveau.

Een menu kan bijvoorbeeld slechts één selecteerbaar menu bevatten (menu Referentiewaarde instellen/bekijken [310]), of 17 selecteerbare menu’s (menu Toerental [340]).

Fig. 57 De menustructuur

Tabel 19 Functietoetsen

ENTER-toets:

- ga naar een lager menuniveau

- bevestig een gewijzigde instelling

ESCAPE-toets:

- ga naar een hoger menuniveau

- negeer een gewijzigde instelling zonder te bevestigen

PREVIOUS-toets:

- ga naar een vorig menu binnen hetzelfde niveau

- ga naar significanter cijfer in bewerkingsmodus

NEXT-toets:

- ga naar volgend menu binnen hetzelfde niveau

- ga naar minder significant cijfer in bewerkingsmodus

Toets - :- verlaag een waarde- wijzig een keuze

Toets + :- verhoog een waarde- wijzig een keuze

ENTER

ESC

PREVPREV

NEXTNEXT

Hoofdmenu1e niveau

Het eerste teken in het menunummer.

2e niveau Het tweede teken in het menunummer.

3e niveau Het derde teken in het menunummer.

4e niveau Het vierde teken in het menunummer.

LET OP: Als er binnen één niveau meer dan 10 menu’s zijn, gaat de nummering verder in alfabetische volgorde.

4131

4132

4133

NG_06-F28

Page 56: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Bediening via het bedienpaneel 51

9.3.1 Het hoofdmenuDeze sectie geeft u een korte beschrijving van de functies in het hoofdmenu.

100 StartvensterWordt weergegeven bij inschakelen. Dit venster toont stand-aard de actuele frequentie en stroom. Programmeerbaar voor vele soorten uitlezingen.

200 HoofdinstellingenHoofdinstellingen om de FO operationeel te krijgen. De instellingen voor Motor Data zijn het belangrijkst. Ook opties en instellingen.

300 Proces- en toepassingsparametersInstellingen die meer van belang zijn voor de toepassing zoals referentietoerental, koppelbegrenzingen, PID-rege-lingsinstellingen enz.

400 Lastmonitor en procesbeveiligingDoor de monitorfunctie kan de FO worden gebruikt als last-monitor om machines en processen te beschermen tegen mechanische overbelasting en onderbelasting.

500 Ingangen/uitgangen en virtueleverbindingen

Alle instellingen voor in- en uitgangen worden hier ingevoerd.

600 Logische functies en timersAlle instellingen voor voorwaardelijke signalen worden hier ingevoerd.

700 Bedrijf/status weergevenHet bekijken van alle bedrijfsgegevens zoals frequentie, belasting, vermogen, stroom etc.

800 Tripgeheugen bekijkenHet bekijken van de laatste 10 trips in het tripgeheugen.

900 Service-informatie en FO-gegevensElektronisch typeplaatje voor het bekijken van de software-versie en het type FO.

9.4 Programmeren tijdens bed-rijf

De meeste parameters kunnen tijdens bedrijf worden gewi-jzigd zonder de FO stop te zetten. Parameters die niet kun-nen worden gewijzigd, zijn op de display gemarkeerd met een slotsymbool.

9.5 Waarden in een menu bew-erken

De waarden op de tweede rij van een menu kunnen op twee verschillende manieren worden gewijzigd.

Mogelijkheid 1Als u op de toetsen + of – drukt om een waarde te wijzigen, knippert de cursor links in de display en wordt de waarde verhoogd of verlaagd als u op de betreffende toets drukt. Als u de toetsen + of – ingedrukt houdt, zal de waarde steeds hoger/lager worden. Als u de toets ingedrukt houdt, zal de wijziging steeds sneller gaan. De Toggle-toets wordt gebruikt om het teken van de ingevoerde waarde te wijzigen. Het teken van de waarde verandert ook als nul wordt gepasseerd. Druk op Enter om de waarde te bevestigen.

Mogelijkheid 2Druk op de toetsen + of – om naar de bewerkingsmodus te gaan. Druk vervolgens op de toetsen Prev of Next om de cursor rechts naast de te wijzigen waarde te plaatsen. De cur-sor laat het gekozen teken knipperen. Verplaats de cursor met de toetsen Prev of Next. Als u op de toetsen + of – drukt, zal het teken bij de cursorpositie hoger of lager worden. Deze mogelijkheid is geschikt voor grote aanpassin-gen, bijv. van 2 s naar 400 s.

Om het teken van de waarde te wijzigen, drukt u op de tog-gle-toets. Op deze manier kunt u negatieve waarden invo-eren.

Voorbeeld: als u op Next drukt, gaat de 4 knipperen.

Druk op Enter om de instellingen op te slaan en op Esc om de bewerkingsmodus te sluiten.

LET OP: Als u tijdens bedrijf een functie probeert te wijzi-gen die alleen kan worden gewijzigd als de motor is gestopt, wordt de melding “Eerst Stop” weergegeven.

261 BaudrateStp 38400

331 Acc TijdStp 2.00sA

Knipperend

331 Acc TijdStp 4.00sA

Knipperend

Page 57: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

52 Bediening via het bedienpaneel Emotron AB 01-3694-03r1a

9.6 ProgrammeervoorbeeldDit voorbeeld laat zien hoe u een wijziging van de Acc Tijd van 2.0 s naar 4.0 s programmeert.

De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is opgeslagen. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet opgesla-gen worden.

Gebruik de toetsen ESC, Prev, Next of Toggle om verder te gaan en naar andere menu’s te gaan.

Fig. 58 Programmeervoorbeeld

Menu 100 verschijnt na inschakelen.

Druk op Next voor menu [200].

Druk op Next voor menu [300].

Druk op Enter voor menu [310].

Druk twee keer op Next voor menu [330].

Druk op Enter voor menu [331].

Houd de -toets ingedrukt totdat de gewenste waarde is bereikt.

Sla de gewijzigde waarde op door op Enter te drukken.

100 0HzStp 0.0A

NEXT

200 HOOFDINSTStp

NEXT

300 PARAM SETSStp

ENTER

310 Ref Inst/Kyk Stp

NEXT

330 Start/StopStp

ENTER

331 Acc TijdStp 2.00sA

331 Acc TijdStp 2.00sA

Knipperend

ENTER

331 Acc TijdStp 4.00sA

Page 58: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Seriële communicatie 53

10. Seriële communicatie

Het is mogelijk om tijdelijk een computer met bijvoorbeeld de EmoSoftCom-software (programmeer- en bewakingssoft-ware) op de RS232-connector van het bedienpaneel aan te sluiten. Dit kan handig zijn bij het kopiëren van parameters tussen FO’s enz. Voor permanente aansluitingen van een pc moet u gebruik maken van één van de communicatie-optieprinten.

Fig. 59 Montageframe voor het bedienpaneel

10.1 Beschrijving van de EInt-formaten

Modbus-parameters kunnen verschillende formaten hebben, bijv. een standaard unsigned/signed integer of eint. EInt wordt hieronder beschreven. Alle parameters die naar een register worden weggeschreven, kunnen worden afgerond op het aantal significante cijfers dat in het interne systeem wordt gebruikt.

VoorbeeldAls de waarde 1004 in een register invoert en het register heeft 3 significante cijfers, wordt dit opgeslagen als 1000.

In het floating point-formaat (F=1) van Emotron wordt een 16-bits woord gebruikt om grote (of hele kleine) getallen weer te geven met 3 significante cijfers.

Als data wordt gelezen of geschreven als een fixed point-getal (d.w.z. zonder decimalen) tussen 0-32767, wordt het 15-bit fixed point-formaat van Emotron (F=0) gebruikt.

F=Formaat. 1=Emotron floating point-formaat, 0=15 bit Emotron 15-bits fixed point-formaat.

De matrix hieronder beschrijft de inhoud van het 16-bits woord voor de twee verschillende Eint-formaten:

Voorbeeld van Emotron floating point-formaat

Een signed getal wordt weergegeven als een 2-complement binair getal, zoals hieronder weergegeven.

Waarde binair

De waarde die wordt weergegeven door het EInt floating point-formaat is m·10e.

Gebruik de bovenstaande formule om een waarde om te zet-ten van EInt floating point-formaat naar een floating point-waarde.

Zie voor het omzetten van een floating point-waarde naar het EInt floating point-formaat code float_to_eint hier-onder.

VoorbeeldHet getal 1.23 zou er in EInt zo uitzien:

De waarde is dan 123x10-2 = 1.23

LET OP: Deze RS232-poort is niet geïsoleerd.

B15 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B0 F=1 e3 e2 e1 e0 m10 m9 m8 m7 m6 m5 m4 m3 m2 m1 m0F=0 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B0

e3-e0 4-bits signed exponent. -8..+7 (binair 1000 .. 0111)

m10-m0 11-bits signed mantissa. -1024..+1023 (binair 10000000000..01111111111)

-8 1000

-7 1001

..

-2 1110

-1 1111

0 0000

1 0001

2 0010

..

6 0110

7 0111

F EEEE MMMMMMMMMMM

1 1110 00001111011

F=1 -> Eint

E=-2

M=123

Page 59: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

54 Seriële communicatie Emotron AB 01-3694-03r1a

Programmeervoorbeeld:

typedef struct{

int m:11; // mantissa, -1024..1023int e: 4; // exponent -8..7unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format

} eint16; //--------------------------------------------------------------------------- unsigned short int float_to_eint16(float value){

eint16 etmp;int dec=0;

while (floor(value) != value && dec<16){

dec++; value*=10;} if (value>=0 && value<=32767 && dec==0)

*(short int *)&etmp=(short int)value;else if (value>=-1000 && value<0 && dec==0){

etmp.e=0;etmp.f=1;etmp.m=(short int)value;

}else{

etmp.m=0;etmp.f=1;etmp.e=-dec;if (value>=0)

etmp.m=1; // Set signelse

etmp.m=-1; // Set signvalue=fabs(value);while (value>1000){

etmp.e++; // increase exponentvalue=value/10;

}value+=0.5; // roundetmp.m=etmp.m*value; // make signed

} Rreturn (*(unsigned short int *)&etmp);}//--------------------------------------------------------------------------- float eint16_to_float(unsigned short int value){

float f;eint16 evalue;

evalue=*(eint16 *)&value; if (evalue.f){

if (evalue.e>=0)f=(int)evalue.m*pow10(evalue.e);

elsef=(int)evalue.m/pow10(abs(evalue.e));

}else

f=value;

return f;}//---------------------------------------------------------------------------

Page 60: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Seriële communicatie 55

Voorbeeld Emotron 15 bit fixed point-formaatDe waarde 72.0 kan worden weergegeven als het fixed point-getal 72. Het ligt binnen het bereik 0-32767, wat betekent dat het 15-bits fixed point-formaat kan worden gebruikt.

De waarde ziet er dan als volgt uit:

Hierbij geeft bit 15 aan dat we gebruik maken van het fixed point-formaat (F=0).

B15 B14 B13 B12 B11 B10 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 B00 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0

Page 61: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

56 Seriële communicatie Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 62: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 57

11. Functiebeschrijving

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de menu’s en parameters in de software. Iedere functie wordt kort beschre-ven en u krijgt informatie over standaardwaarden, bereiken enz. Verder zijn er tabellen met communicatie-informatie. Vermeld worden het Modbus-, DeviceNet- en Veldbus-adres voor iedere parameter plus de lijst voor de data.

11.1 Resolutie van instellingenDe resolutie voor alle in dit hoofdstuk beschreven bereikin-stellingen is 3 significante cijfers. Uitzonderingen hierop zijn frequentiewaarden met 4 significante cijfers. Tabel 20 laat de resoluties zien voor 3 significante cijfers.

11.2 Startvenster [100]Dit menu wordt bij iedere inschakeling weergegeven. Tijdens bedrijf wordt het menu [100] automatisch weerge-geven als het toetsenbord gedurende 5 minuten niet wordt gebruikt. Standaard worden de/het actuele stroom weerge-geven.

Menu [100], Startvenster geeft de instellingen weer die zijn gemaakt in menu [110], 1e Regel en [120], 2e regel. Zie Fig. 60.

Fig. 60 Displayfuncties

11.2.1 1e Regel [110]Stelt de inhoud in van de bovenste regel in het menu [100] Startvenster.

Communicatie-informatie

11.2.2 2e Regel [120]Stelt de inhoud in van de onderste regel in het menu [100] Startvenster. Zelfde keuze als in menu [110].

LET OP: Functies die zijn gemarkeerd met het teken kunnen tijdens de Run-modus niet gewijzigd worden.

Tabel 20

3 cijfers Resolutie

0.01-9.99 0.01

10.0-99.9 0.1

100-999 1

1000-9990 10

10000-99900 100

100 0rpmStp 0.0A

100 (1e Regel)Stp (2e Regel)

Standaard: ProcesWaarde

Afhankelijk van menu

ProcesWaarde 0 Proceswaarde

Toerental 1 Toerental

Koppel 2 Koppel

Proces Ref 3 Procesreferentie

Asvermogen 4 Asvermogen

El. Vermogen 5 Elektrisch vermogen

Stroom 6 Stroom

Uitg Spann. 7 Uitgangsspanning

Frequentie 8 Frequentie

DC Spanning 9 DC-spanning

Temperatuur 10 Temperatuur van het koellichaam

Motortemp 11 Motortemperatuur

FO Status 12 FO-status

Run Tijd 13 Runtijd

Energie 14 Energie

Netsp. Tijd 15 Netspanningstijd

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43001

Profibus-positie/index 168/160

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Stroom

110 1e Regel Stp ProcesWaarde

120 2e Regel Stp Stroom

Page 63: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

58 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

11.3 Hoofdinstellingen [200]Het menu HOOFDINST bevat de belangrijkste instel-lingen voor de inbedrijfstelling van de FO en het afstemmen van de FO op de toepassing. Het bevat verschillende sub-menu’s voor de besturing van de eenheid, motorgegevens en –bescherming, algemene instellingen en het resetten van fouten. Dit menu zal onmiddellijk worden aangepast aan ingebouwde opties en de vereiste instellingen weergeven.

11.3.1 Bedrijf [210]In dit submenu vindt u beschrijvingen van selecties met betrekking tot de gebruikte motor, FO-modus, stuursig-nalen en seriële communicatie. Het wordt ook gebruikt om de FO in te stellen voor de toepassing.

Taal [211]Kies de taal voor de LCD-display. Als de taal eenmaal is ingesteld, heeft het commando Laden Fabieksinstellingen geen invloed meer op deze selectie.

Communicatie-informatie

Kies Motor [212]Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor gebruikt met één FO. Kies de motor die u wilt definiëren. Er kunnen in de FO maximaal vier verschillende motoren worden gedefinieerd, M1-M4.

Communicatie-informatie

Aandrijf Mode [213]De functie AandrijfMode wordt ingesteld om de optimale instelling voor de toepassing te krijgen. Deze selectie stelt ook alle referentiesignalen en uitlezingen in, afhankelijk van de gekozen modus.

• V/Hz-modus, uitgangsfrequentie in rpm, wordt gebruikt als er meerdere motoren parallel zijn aangesloten.

Communicatie-informatie

Standaard: English

English 0 Engels gekozen

Svenska 1 Zweeds gekozen

Nederlands 2 Nederlands gekozen

Deutsch 3 Duits gekozen

Français 4 Frans gekozen

Español 5 Spaans gekozen

Russian 6 Russisch gekozen

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43011

Profibus-positie/index 168/170

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

*

Standaard: M1

211 TaalStp EnglishA

212 Kies MotorStp M1A

M1 0

Motor Data is gekoppeld aan gekozen motor.

M2 1

M3 2

M4 3

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43012

Profibus-positie/index 168/171

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: V/Hz

V/Hz 2

Alle regelkringen zijn gerelateerd aan de frequentieregeling. In deze modus zijn toepassingen met meerdere motoren mogelijk.

LET OP: Alle functies en menu-uitlezin-gen met betrekking tot toerental en rpm (bijv. Max Toeren = 1500 rpm, Min Toeren=0 rpm enz.) blijven toerental en rpm, maar geven wel de uitgangsfre-quentie weer.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43013

Profibus-positie/index 168/172

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

*

212 Kies MotorStp M1A

213 AandrijfModeStp V/HzA

Page 64: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 59

Referentiesignaal [214]De FO heeft een referentiesignaal nodig om het toerental van de motor te regelen. Dit referentiesignaal kan worden geregeld door een externe bron (Klemmen) vanuit de instal-latie, door het toetsenbord van de FO of via seriële commu-nicatie of veldbuscommunicatie. Kies de gewenste referentieregeling voor de toepassing in dit menu.

Communicatie-informatie

Run/Stp Sgnl [215]Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- en stop-commando’s te kiezen. Starten/stoppen via analoge signalen is mogelijk door een aantal functies te combineren. Dit wordt beschreven in het hoofdstuk Hoofdfuncties.

Communicatie-informatie

Reset-signaal [216]Als de FO wordt stopgezet vanwege een storing, is een reset-commando vereist om de FO opnieuw te kunnen starten. Met deze functie kiest u de bron van het reset-signaal.

Communicatie-informatie

Standaard: Klemmen

Klemmen 0Het referentiesignaal is afkomstig van de analoge ingangen van de klemmenstrook (klemmen 1-22).

Toetsen 1

Referentie wordt ingesteld met de + en - toetsen op het bedienpaneel. Kan alleen in menu Ref Inst/Kyk [310]. Met behulp van de + en - toetsen kan de referentie-waarde worden ingesteld.

Comm 2De referentie wordt ingesteld via de seriële communicatie (RS 485, Veldbus)

Optie 3De referentie wordt ingesteld via een optie. Alleen beschikbaar als de optie de referentiewaarde kan regelen.

LET OP: Als de referentie wordt omgeschakeld van Klem-men naar bedienpaneel, zal de laatste externe referen-tiewaarde (van de klemmen) de standaardwaarde worden voor het bedienpaneel.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43014

Profibus-positie/index 168/173

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Klemmen

Keuzes Zelfde als menu [214]

214 Ref SignaalStp KlemmenA

215 Run/Stp SgnlStp KlemmenA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43015

Profibus-positie/index 168/174

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Klemmen

Klemmen 0Het commando is afkomstig van de ingangen van de klemmenstrook (klem-men 1-22).

Toetsen 1Het commando is afkomstig van de com-mandotoetsen op het bedienpaneel.

Comm 2Het commando is afkomstig van de seriële aansluiting (RS 485, Veldbus).

Klem+Toets

3Het commando is afkomstig van de ingangen van de klemmenstrook (klem-men 1-22) of het toetsenbord.

Comm+Toets

4Het commando is afkomstig van de seriële communicatie (RS485, Veldbus) of het toetsenbord.

Kle+Tst+Comm

5

Het commando is afkomstig van de ingangen van de klemmenstrook (klem-men 1-22), het toetsenbord of de seriële communicatie (RS485, Veldbus).

Optie 6Het commando is afkomstig van een optie. Alleen beschikbaar als de optie het reset-commando kan regelen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43016

Profibus-positie/index 168/175

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

216 Reset SgnlStp KlemmenA

Page 65: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

60 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Werking van toets Lokaal/Extern [217]De toggle-toets op het toetsenbord, zie paragraaf 9.2.5, pagina 48, heeft twee functies en wordt in dit menu geac-tiveerd. Standaard is de toets ingesteld om te werken als een toggle-toets die u makkelijk door de menu’s in de toggle-lus leidt. De tweede functie van de toets laat u eenvoudig schakelen tussen Lokale en Externe bediening van de FO.

Communicatie-informatie

Code blokkeren [218]Om te voorkomen dat het toetsenbord gebruikt wordt of om de instelling van de FO en/of processturing te wijzigen, kan het toetsenbord worden geblokkeerd met een wachtwoord. Dit menu, Code blokk [218] wordt gebruikt om het toetsenbord te blokkeren en te deblokkeren. Voer het wachtwoord “291” in om de werking van het toetsenbord te blokkeren/deblokkeren. Als het toetsenbord niet geblok-keerd is (standaard) dan zal de keuze “Code Blokk?” verschi-jnen. Als het toetsenbord al geblokkeerd is, zal de keuze “Code Deblok?” verschijnen.

Wanneer het toetsenbord geblokkeerd is, kunnen parameters wel afgelezen maar niet gewijzigd worden. De referentie-waarde kan worden gewijzigd en de FO kan worden gestart, gestopt en omgekeerd als deze functies ingesteld worden op besturing vanaf het toetsenbord.

Rotatie [219]

Algemene begrenzing van rotatierichting motorDeze functie beperkt de algemene rotatie tot links, rechts of beide richtingen. Deze begrenzing heeft prioriteit boven alle andere selecties. Voorbeeld: als de rotatie beperkt is tot rechts, zal een Start-links-commando worden genegeerd.

Om de rotatie naar links en rechts te definiëren, gaan we ervan uit dat de motor U-U, V-V en W-W is aangesloten.

Draairichting en rotatie.De draairichting kan worden geregeld via:

• RunR/RunL-commando’s op het bedienpaneel

• RunR/RunL-commando’s op de klemmenstrook (klemmen 1-22)

• de seriële interface-opties

• de parametersets.

Fig. 61

In dit menu stelt u de algemene rotatie van de motor in.

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Aan 0 Lokaal/Ext. ingeschakeld

Uit 1 Lokaal/Ext. uitgeschakeld

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43017

Profibus-positie/index 168/176

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0

Instelbereik: 0–9999

217 Lokaal/Ext.Stp UitA

218 Code blokkStp 0 A

Standaard: R + L

R 1Draairichting is beperkt tot rotatie naar rechts. De ingang en toets RunL zijn gedeactiveerd.

L 2Draairichting is beperkt tot rotatie naar links. De ingang en toets RunR zijn gede-activeerd.

R+L 3 Beide draairichtingen toegestaan.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43019

Profibus-positie/index 168/178

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Rechts

Links

219 RotatieStp R+LA

Page 66: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 61

11.3.2 Startsignaal Niveau/Flank [21A]

In dit menu kiest u de regelwijze voor de ingangen voor RunR, RunL, Stop en Reset die worden aangestuurd via de digitale ingangen van de klemmenstrook. De ingangen zijn standaard ingesteld op niveausturing en zullen actief blijven zolang de ingang hoog wordt gemaakt en gehouden. Als flanksturing is gekozen, wordt de ingang geactiveerd als de ingang overgaat van laag naar hoog.

Communicatie-informatie

VOORZICHTIG: Niveaugestuurde ingangen zijn NIET conform de Machinerichtlijn als de ingangen rechtstreeks worden gebruikt om de machine te

starten en te stoppen.

11.3.3 Motor Data [220]In dit menu voert u de motorgegevens in om de FO af te stemmen op de aangesloten motor. Dit zorgt voor een verbe-tering van de regelnauwkeurigheid en verschillende uitlezin-gen en analoge uitgangssignalen.

Motor M1 zijn standaard gekozen en ingevoerde motorge-gevens gelden voor motor M1. Als u meer dan één motor hebt, dient u de juiste motor te kiezen in menu [212] voor-dat u motorgegevens invoert.

Motorspanning [221]Hier wordt de nominale motorspanning ingesteld.

Communicatie-informatie

Motorfrequentie [222]Hier wordt de nominale motorfrequentie ingesteld.

Communicatie-informatie

Standaard: Niveau

Niveau 0

De ingangen worden geactiveerd of gede-activeerd door een continu hoog of laag signaal. Wordt meestal toegepast als er bijvoorbeeld een PLC wordt gebruikt om de FO aan te sturen.

Flank 1De ingangen worden geactiveerd door een overgang van "laag" naar "hoog".

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43020

Profibus-positie/index 168/179

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Flankgestuurde ingangen zijn conform de Machinerichtlijn (zie het hoofdstuk EMC- en machin-erichtlijn) als de ingangen rechtstreeks worden gebruikt om de machine te starten en te stoppen.

LET OP: Niet alle parameters voor motorgegevens kun-nen worden gewijzigd in de Run-modus.

21A Niveau/FlankStp NiveauA

!

LET OP: De standaardinstellingen zijn voor een stand-aard 4-polige motor op basis van het nominale vermogen van de FO.

Standaard:400 V voor FDU48500 V voor FDU50690 V voor FDU69

Instelbereik: 100-700 V

Resolutie 1 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43041

Profibus-positie/index 168/200

VeldbusformaatLang,1=0.1 V

Modbus-formaat EInt

Standaard: 50 Hz

Instelbereik: 24-300 Hz

Resolutie 1 Hz

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43042

Profibus-positie/index 168/201

VeldbusformaatLang,1=1 Hz

Modbus-formaat EInt

�221 Motor SpannStp M1: 400VA

�222 Motor FreqStp M1: 50HzA

Page 67: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

62 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Motorvermogen [223]Hier wordt het nominale motorvermogen ingesteld.

Communicatie-informatie

PNOM is het nominale FO-vermogen.

Motorstroom [224]Hier wordt de nominale motorstroom ingesteld.

Communicatie-informatie

PNOM is de nominale FO-stroom.

Motor RPM [225]Hier wordt het nominale asynchrone motortoerental ingesteld.

Communicatie-informatie

Motorpolen [226]Als het nominale toerental van de motor ≤500 rpm is, ver-schijnt automatisch het menu voor het invoeren van het aan-tal polen, [226]. In dit menu kan het feitelijke aantal polen worden ingesteld voor een nauwkeuriger regeling van de FO.

Communicatie-informatie

Motor Cos ϕ [227]Instelling van nominale Motor cosphi (arbeidsfactor).

Standaard: PNOMFO

Instelbereik: 1W-120% x PNOM

Resolutie 3 significante cijfers

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43043

Profibus-positie/index 168/202

VeldbusformaatLang,1=1 W

Modbus-formaat EInt

Standaard: INOM

Instelbereik: 25 - 150% x INOM

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43044

Profibus-positie/index 168/203

VeldbusformaatLang,1=0.1 A

Modbus-formaat EInt

WAARSCHUWING: Sluit geen motoren aan met minder dan 25% van het nominale ver-mogen van de FO. Dit kan de regeling van de motor verstoren.

�223 Motor VermStp M1: (PNOM)kWA

�224 Motor StroomStp M1: (PNOM)kWA

Standaard:nMOT (zie opmerking paragraaf 11.3.3, pagina 61)

Instelbereik: 400 - 18000 rpm

Resolutie 1 rpm, 4 sign. cijfers

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43045

Profibus-positie/index 168/204

VeldbusformaatUInt1=1 rpm

Modbus-formaat UInt

Standaard: geen standaardwaarde

Instelbereik: 2-144

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43046

Profibus-positie/index 168/205

VeldbusformaatLang,1=1 pool

Modbus-formaat EInt

Standaard: Afhankelijk van PNOM

Instelbereik: 0.50 - 1.00

�225 Motor RPMStp M1: (nMOT)rpmA

�226 Motor PolenStp M1: 400VA

�227 Motor CosϕStp M1:A

Page 68: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 63

Communicatie-informatie

Motorventilatie [228]Parameter voor het instellen van het type motorventilatie. Heeft gevolgen voor de kenmerken van de I2t-motorbesch-erming door de actuele overbelastingsstoom bij lagere toer-entallen te verlagen.

Communicatie-informatie

Als de motor geen koelventilator heeft, wordt Geen gekozen en wordt het stroomniveau beperkt tot 55% van de nomi-nale motorstroom.

Bij een motor met een op de as gemonteerde ventilator wordt Eigen gekozen en wordt de startstroom voor overbe-lasting beperkt tot 87% vanaf 20% van synchroon toerental. Bij lagere toerentallen zal de toegestane overbelastingsstroom kleiner zijn.

Als de motor een externe koelventilator heeft, wordt Gefor-ceerd gekozen en start de toegestane overbelastingsstart-stroom op 90% vanaf de nominale motorstroom bij stilstaande motor tot nominale motorstroom op 70% van synchroon toerental.

Fig. 62 laat de eigenschappen ten aanzien van nominale stroom en nominaal toerental zien met betrekking tot het gekozen type motorventilatie.

Fig. 62 I2t-curves

Motor ID-Run [229]De functie wordt gebruikt als de FO voor het eerst in bedrijf wordt gesteld. Om een optimale regeling te realiseren, moet een fijninstelling van de motorparameters met een Motor ID-Run worden uitgevoerd. Tijdens de ID-Run knippert “Test Run” op de display.

Om de Motor ID-Run van de motor te activeren “Kort” maakt u de Enable-ingang HOOG en drukt u op RunL of RunR op het bedienpaneel. Als menu [214] Rotatie is ingesteld op L of R, volgt de Motor ID-Run dit. De Motor ID-Run kan worden afgebroken met een Stop-commando via het bedienpaneel of de Enable-ingang. De parameter schakelt automatisch terug naar UIT als de test is afgerond. De melding “Test Run OK!” wordt weergegeven. Voordat de FO weer normaal kan werken, moet de Enable-ingang laag zijn of moet op de knop STOP/RESET op het bedienpaneel worden gedrukt.

Tijdens de korte Motor ID-Run roteert de motor niet, maar is deze wel ingeschakeld. De FO meet de weerstand van rotor en stator.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43047

Profibus-positie/index 168/206

VeldbusformaatLang,1=0.01

Modbus-formaat EInt

Standaard: Eigen

Geen 0 Beperkte I2t-overbelastingscurve.

Eigen 1Normale I2t-overbelastingscurve. Houdt in dat de motor een lagere stroom aan-houdt bij lager toerental.

Geforceerd 2Uitgebreide I2t-overbelastingscurve. Houdt in dat de motor bijna de volledige stroom aanhoudt bij lager toerental.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43048

Profibus-positie/index 168/207

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

�228 Motor VentStp M1: EigenA

Standaard: Uit, zie opmerking

Uit 0 Niet actief

Kort 1Parameters worden gemeten met toe-gevoerde DC-stroom. Er zal geen asrota-tie plaatsvinden.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43049

Profibus-positie/index 168/208

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

1.000.900.87

0.55

0.20 0.70 2.00xSync toerental

xInom voor I2t

Geforceerd

Eigen

Geen

�229 Motor ID-RunStp M1: UitA

Page 69: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

64 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Geluid [22A]Stelt de geluidkarakteristiek in van de FO door de schakel-frequentie en/of het patroon te wijzigen. Over het algemeen zal het motorgeluid afzwakken bij hogere schakelfrequenties.

Communicatie-informatie

Encoder-feedback [22B]Deze parameter activeert of deactiveert de encoder-feedback van de motor naar de FO.

Communicatie-informatie

Encoderpulsen [22C]Deze parameter stelt het aantal pulsen in per rotatie voor uw encoder, d.w.z. dat deze encoder-specifiek is. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de encoder.

Communicatie-informatie

Encodertoerental [22D]Deze parameter laat het gemeten motortoerental zien. Om te controleren of de encoder juist is geïnstalleerd, stelt u Encoder [23B] in op Uit, laat u de FO op een willekeurig toerental draaien en vergelijkt u met de waarde in dit menu. De waarde in dit menu [22D] moet ongeveer gelijk zijn aan het motortoerental [712]. Als u een negatieve waarde krijgt verwisselt u encoder-ingangen A en B.

Communicatie-informatie

LET OP: Om de FO te laten functioneren, hoeft de Motor ID-Run niet verplicht te worden uitgevoerd, maar de prestaties zullen in dat geval niet optimaal zijn.

LET OP: Als de Motor ID-Run wordt afgebroken of niet wordt afgerond, wordt de melding “Onderbroken!” weergegeven. Om opnieuw te kunnen starten, moet de Enable-ingang weer laag zijn. De vorige gegevens hoeven in dit geval niet te worden gewijzigd. Controleer of de motorgegevens juist zijn.

Standaard: F

E 0 Schakelfrequentie 1.5 kHz

F 1 Schakelfrequentie 3 kHz

G 2 Schakelfrequentie 6 kHz

H 3Schakelfrequentie 6 kHz, random modu-latie (+750 Hz)

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43050

Profibus-positie/index 168/209

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Bij schakelfrequenties >3 kHz kan derating noodzakelijk zijn. Als de temperatuur van het koelli-chaam te hoog wordt, wordt de schakelfrequentie ver-laagd om uitschakeling (trip) te voorkomen. Dit gebeurt automatisch in de FO. De standaardschakelfrequentie is 3 kHz.

Standaard: Uit

Aan 0 Encoder-feedback ingeschakeld

Uit 1 Encoder-feedback uitgeschakeld

�22A GeluidStp M1: FA

�22B Encoder Stp M1: UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43051

Profibus-positie/index 168/210

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 1024

Instelbereik: 5–16384

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43052

Profibus-positie/index 168/211

VeldbusformaatLang1=1 puls

Modbus-formaat EInt

Eenheid: rpm

Resolutie: toerental gemeten via de encoder

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42911

Profibus-positie/index 168/70

Veldbusformaat Int

Modbus-formaat Int

�22C Enc PulsenStp M1: 1024A

�22D Enc rpmStp M1: XXrpmA

Page 70: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 65

11.3.4 Motorbeveiliging [230]Deze functie beschermt de motor tegen overbelasting op basis van de norm IEC 60947-4-2.

Motor I2t Type [231]Kies het type I2t-beschermingsfunctie.

Communicatie-informatie

Motor I2t-stroom [232]Stelt de stroomlimiet in voor de I2t-bescherming van de motor.

Communicatie-informatie

Motor I2t-tijd [233]Stelt de tijd in voor de I2t-functie. Na deze tijd wordt de limiet voor de I2t bereikt bij bedrijf met 120% van de I2t-stroomwaarde.

Communicatie-informatieStandaard: Trip

Uit 0 I2t-motorbescherming is niet actief.

Trip 1Als de I2t-tijd wordt overschreden, zal de FO trippen op “Motor I2t”.

Limiet 2

Voordat de I2t-tijd wordt overschreden, ver-laagt de FO het maximale koppel en de maximale stroom to the level set in menu [232].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43061

Profibus-positie/index 168/220

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: IMOT voor de motor

Instelbereik:0–150% Motor INOM van de FO (afhankelijk van de FO-grootte)

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43062

Profibus-positie/index 168/221

VeldbusformaatLang1=0.1 A

Modbus-formaat EInt

LET OP: Als in menu [231] de selectie Limiet is ingesteld, moet de waarde boven de normale onbelaste stroom van de motor liggen.

231 Mot I2t TypeStp M1: TripA

232 Mot I2t IStp (IMOT)AA

Standaard: 60 s

Instelbereik: 60–1200 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43063

Profibus-positie/index 168/222

VeldbusformaatLang1=1 s

Modbus-formaat EInt

233 Mot I2t TijdStp M1: 60sA

Page 71: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

66 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Fig. 63 I2t-functie

Fig. 63 geeft aan hoe de functie het kwadraat van de motorstroom integreert op basis van de Mot I2t I [232] en de Mot I2t Tijd [233].

Als in menu [231] de keuze Trip is ingesteld, schakelt de FO uit als deze limiet wordt overschreden.

Als in menu [231] de keuze Limiet is ingesteld, verlaagt de FO het koppel als de geïntegreerde waarde op 95% of meer van de limiet zit, zodat de limiet niet kan worden overschre-den.

VoorbeeldIn Fig. 63 laat de dikke grijze lijn het volgende voorbeeld zien.

• Menu [232] Mot I2t I is ingesteld op 10 A.1.2 x 10 A = 12 A

• Menu [233] Mot I2t Tijd is ingesteld op 1000 s.

Thermische beveiliging [234]Hier wordt de PTC-ingang voor de thermische beveiliging van de motor ingesteld. De motorthermistoren (PTC) moeten voldoen aan DIN 44081/44082. Raadpleeg hier-voor de handleiding voor de PTX-Enc optieprint.

Menu [234] PTC bevat functies voor het in- of uitschakelen van de PTC-ingang.

Communicatie-informatie

10

100

1000

10000

100000

1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 2

t [s]

i / I2t-current

60 s (120%)

120 s (120%)

240 s (120%)

480 s (120%)

1000 s (120%)

IMOT / I2t-stroom

LET OP: Als de stroom niet kan worden verlaagd, zal de FO uitschakelen als 110% van de limiet wordt overschre-den.

Standaard: Uit

Uit 0PTC en PT100-motorbescherming zijn uit-geschakeld.

PTC 1Schakelt de PTC-bescherming van de motor via de geïsoleerde optieprint in.

PT100 2Schakelt de PT100-bescherming voor de motor via de geïsoleerde optieprint in.

PTC+PT100 3Schakelt zowel de PTC-bescherming als de PT100-bescherming voor de motor via de geïsoleerde optieprint in.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43064

Profibus-positie/index 168/223

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP! PTC-optie en PT100-keuzes kunnen alleen worden gekozen als de optieprint is geplaatst.

234 Therm BeveilStp UitA

Page 72: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 67

Motorklasse [235]Hier wordt de klasse van de gebruikte motor ingesteld. De tripniveaus voor de PT100-sensor worden automatisch ingesteld op basis van de instellingen in dit menu.

Communicatie-informatie

11.3.5 Parametersetkeuze [240]Er zijn vier verschillende parametersets beschikbaar in de FO. Deze parametersets kunnen worden gebruikt om de FO in te stellen voor verschillende processen of toepassingen, zoals verschillende gebruikte en aangesloten motoren, geac-tiveerde PID-regelaar, verschillende instellingen voor hell-ingstijden enz.

Een parameterset bevat alle parameters, met uitzondering van het menu [220] Motor Data, Timer1 [640] en Timer2 [650].

Communicatie-informatie

De verschillende parametersets in de FO hebben de vol-gende DeviceNet-instance-nummers en Profibus-positie/indexnummers.

Parameterset A bevat parameters 43001 – 43529. Parameter-sets B, C en D bevatten hetzelfde type informatie. Parameter 43123 in parameterset A bevat bijvoorbeeld hetzelfde type informatie als 44123 in parameterset B.

Een DeviceNet-instance-nummer kan makkelijk worden omgezet naar een Profibus-positie/indexnummer volgens de beschrijving in paragraaf 11.9.1, pagina 134.

Kies Set [241]Hier kiest u de parameterset. Ieder menu in de parametersets heeft een aanduiding A, B C of D, afhankelijk van de actieve parameterset. Parametersets kunnen vanaf het toetsenbord worden gekozen, via de programmeerbare digitale ingangen of via seriële communicatie. Parametersets kunnen tijdens bedrijf worden gewijzigd.

Communicatie-informatie

De actieve set kan worden bekeken met behulp van functie [721] FO Status.

Standaard: F 140°C

A 100°C 0

E 115°C 1

B 120°C 2

F 140°C 3

F Nema 145°C

4

H 165°C 5

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43065

Profibus-positie/index 168/224

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Dit menu geldt alleen voor PT 100.

Parame-terset

DeviceNet Instance-num-

mer

ProfibusPositie/Index

A 43001–43529 168/16 - 170/178

B 44001–44529 172/140 - 174/158

C 45001–45529 176/120 - 178/138

D 46001–46529 180/100 - 182/118

235 Motor KlasseStp F 140°CA

Standaard: A

Keuze: A, B, C, D, DigIn, Comm, Optie

A 0

Vaste keuze van een van de vier parame-tersets A, B, C of D.

B 1

C 2

D 3

DigIn 4

Parameterset wordt gekozen via een digitale ingang. Welke digitale ingang dat is, geeft u aan in menu [520], Digitale ingangen.

Comm 5Parameterset wordt gekozen via seriële communicatie.

Optie 6De parameterset wordt ingesteld via een optie. Alleen beschikbaar als de optie de keuze kan regelen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43022

Profibus-positie/index 168/181

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Het laden van fabrieksinstellingen heeft geen gevolgen voor de parameters in menu [230], Motor data.

241 Kies SetStp AA

Page 73: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

68 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Kopieer Set [242]Deze functie kopieert de inhoud van een parameterset naar een andere parameterset.

Communicatie-informatie

A>B betekent dat de inhoud van parameterset B wordt geko-pieerd naar parameterset B.

Fabrieksinstellingen naar set laden [243]Met deze functie kunnen drie verschillende niveaus fabriek-sinstellingen worden gekozen. Bij het laden van de instel-lingen, worden alle wijzigingen in de het setup menu teruggezet naar de fabrieksinstellingen.

Communicatie-informatie

Kopieer alle instellingen naar bedien-paneel [244]Alle instellingen kunnen naar het bedienpaneel worden gekopieerd, inclusief de motorgegevens.

Communicatie-informatie

Laad instellingen vanaf het bedienpa-neel [245]Deze functie laadt alle vier parametersets vanaf het bedien-paneel naar de FO. Parametersets vanaf de bron-FO worden gekopieerd naar alle parametersets in de doel-FO, d.w.z. A naar A, B naar B, C naar C en D naar D.

Standaard: A>B

A>B 0 Kopieer set A naar set B

A>C 1 Kopieer set A naar set C

A>D 2 Kopieer set A naar set D

B>A 3 Kopieer set B naar set A

B>C 4 Kopieer set B naar set C

B>D 5 Kopieer set B naar set D

C>A 6 Kopieer set C naar set A

C>B 7 Kopieer set C naar set B

C>D 8 Kopieer set C naar set D

D>A 9 Kopieer set D naar set A

D>B 10 Kopieer set D naar set B

D>C 11 Kopieer set D naar set C

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43021

Profibus-positie/index 168/180

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: A

A 0

Alleen de gekozen parameterset wordt ter-uggezet naar de fabrieksinstellingen.

B 1

C 2

D 3

ABCD 4Alle vier parametersets worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.

242 Kopieer SetStp A>BA

243 Fabriek>SetStp AA

Fabriek-sinst

5Alle instellingen, met uitzondering van 211, 261, 3A1 en 923 worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43023

Profibus-positie/index 168/182

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: De Trip log-urenteller en andere “VIEW ONLY”-menu’s worden niet als instellingen beschouwd en zul-len niet worden beïnvloed.

LET OP: Als “Fabrieksinst” wordt gekozen, wordt de melding “Wijzigen?” weergegeven. Druk op + om “Ja” weer te geven en dan op Enter om te bevestigen.

Standaard: Geen Kopie

Geen Kopie

0 Er wordt niets gekopieerd

Kopie 1 Kopieer alle instellingen

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43024

Profibus-positie/index 168/183

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

244 Kopie>BPStp Geen KopieA

Page 74: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 69

Communicatie-informatie

11.3.6 Autoreset-trips/trip-condi-ties [250]

Deze functie zorgt ervoor dat af en toe voorkomende trips die geen gevolgen hebben voor het proces automatisch worden gereset. Alleen als een storing blijft terugkomen, zich herhaalt op vaste tijden en daarom niet door de FO kan worden opgelost, geeft de FO een alarm af als indicatie voor de operator .

Voorbeeld:In een toepassing is het bekend dat de netvoedingsspanning af en toe heel even wegvalt, een zogenaamde “dip”. Hierdoor activeert de FO een “Onderspanningstrip”. Met de Autore-set-functie wordt deze trip automatisch bevestigd.

• Schakel de Autoreset-functie in door de reset-ingang continu op hoog in te stellen.

• Activeer de Autoreset-functie in het menu [251], Aantal Trips.

• Kies in menu’s [252] tot en met [25N] de relevante Trip-condities die automatisch door de Autoreset-functie mogen worden gereset als de ingestelde vertragingstijd is verstreken.

• Als een tripoorzaak, bijv. een te hoge motortemperatuur, de FO laat regelen tot de motor stilstaat volgens het deceleratieverloop, kan dit worden gekozen als een trip-type wanneer iedere trip zich voordoet.

Aantal Trips [251]Getallen boven 0 activeren altijd de Autoreset. Dit betekent dat de FO na een trip automatisch zal herstarten in overeen-stemming met het gekozen aantal pogingen. Er vindt alleen een herstart plaats als alle omstandigheden normaal zijn.

Als de Autoreset-teller (niet zichtbaar) meer trips bevat dan het gekozen aantal pogingen, zal de Autoreset-cyclus worden onderbroken. Er zal dan geen Autoreset meer plaatsvinden.

Als er gedurende meer dan 10 minuten geen trips optreden, gaat de Autoreset-teller één stap terug.

Als het maximale aantal trips is bereikt, wordt op de trip-meldingsurenteller een "A" aangegeven.

Als de Autoreset vol is, moet de FO worden gereset via een normale Reset.

Voorbeeld:• Autoreset = 5

• Binnen 10 minuten treden 6 trips op

• Bij de 6e trip is er geen Autoreset, omdat de Autoreset-trip log al 5 trips bevat.

• Om te resetten moet een normale reset worden uit-gevoerd: stel de reset-ingang in van hoog naar laag en weer op hoog om de Autoreset-functie te handhaven. De teller wordt dan gereset.

Standaard: Geen Kopie

Geen Kopie

0 Er wordt niets geladen.

A 1Gegevens uit parameterset A worden geladen.

B 2Gegevens uit parameterset B worden geladen.

C 3Gegevens uit parameterset C worden geladen.

D 4Gegevens uit parameterset D worden geladen.

ABCD 5Gegevens uit parametersets A, B, C en D worden geladen.

A+Mot 6Parameterset A en motorgegevens worden geladen.

B+Mot 7Parameterset B en motorgegevens worden geladen.

C+Mot 8Parameterset C en motorgegevens worden geladen.

D+Mot 9Parameterset D en motorgegevens worden geladen.

ABCD+Mot 10Parametersets A, B, C, D en motorge-gevens worden geladen.

M1 11 Gegevens vanuit motor 1 worden geladen.

M2 12 Gegevens vanuit motor 2 worden geladen.

M3 13 Gegevens vanuit motor 3 worden geladen.

M4 14 Gegevens vanuit motor 4 worden geladen.

M1M2M3M4

15Gegevens vanuit motoren 1, 2, 3 en 4 worden geladen.

Alles 16Alle gegevens worden vanaf het bedienpa-neel geladen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43025

Profibus-positie/index 168/184

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

245 Laden uit BPStp Geen KopieA

Standaard: 0 (geen Autoreset)

Instelbereik: 0–10 pogingen

251 Aantal TripsStp 0A

Page 75: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

70 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Overtemperatuur [252]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Overspann D [253]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Overspann G [254]De vertragingstijd gaat in als de fout verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Overspanning [255]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43071

Profibus-positie/index 168/230

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met de rester-ende hellingstijd.

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43072

Profibus-positie/index 168/231

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

LET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met de rester-ende hellingstijd.

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43075

Profibus-positie/index 168/234

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

252 OvertempStp UitA

253 Overspann DStp UitA

LET OP: Een Autoreset wordt uitgesteld met de rester-ende hellingstijd.

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43076

Profibus-positie/index 168/235

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43077

Profibus-positie/index 168/236

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

254 Overspann GStp UitA

255 OverspannStp UitA

Page 76: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 71

Motor los [256]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Rotor vast [257]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Inverterfout [258]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Onderspanning. [259]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Motor I2t [25A]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is..

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

LET OP: Alleen zichtbaar als Motor los is gekozen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43083

Profibus-positie/index 168/242

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43086

Profibus-positie/index 168/245

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

256 Motor losStp UitA

257 Rotor vastStp UitA

258 Inv FoutStp UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43087

Profibus-positie/index 168/246

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43088

Profibus-positie/index 168/247

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43073

Profibus-positie/index 168/232

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

259 Onderspann.Stp UitA

25A Motor I2tStp UitA

Page 77: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

72 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Motor I2t-triptype [25B]Kies de gewenste reactie op een Motor I2t-trip.

Communicatie-informatie

PT100 [25C]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

PT100-triptype [25D]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

PTC [25E]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

PTC-triptype [25F]Kies de gewenste reactie op een PTC-trip.

Communicatie-informatie

Standaard: Trip

Trip 0 De motor zal trippen.

Decelera-tie

1 De motor zal decelereren.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43074

Profibus-positie/index 168/233

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43078

Profibus-positie/index 168/237

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

25B Motor I2t TTStp TripA

25C PT100Stp UitA

25D PT100 TTStp TripA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43079

Profibus-positie/index 168/238

Veldbusformaat Uint

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43084

Profibus-positie/index 168/243

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43085

Profibus-positie/index 168/244

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

25E PTCStp UitA

25F PTC TTStp TripA

Page 78: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 73

Externe trip [25G]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Extern triptype [25H]Kies de gewenste reactie op een alarmtrip.

Communicatie-informatie

Communicatiefout [25I]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Communicatiefout-triptype [25J]Kies de gewenste reactie op een communicatietrip.

Communicatie-informatie

Min Alarm [25K]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43080

Profibus-positie/index 168/239

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43081

Profibus-positie/index 168/240

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

25G Ext TripStp UitA

25H Ext Trip TTStp TripA

25I Comm FoutStp UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43089

Profibus-positie/index 168/248

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43090

Profibus-positie/index 168/249

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43091

Profibus-positie/index 168/250

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

25J Comm Fout TTStp TripA

25K Min AlarmStp UitA

Page 79: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

74 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Min Alarm-triptype [25L]Kies de gewenste reactie op een min alarm-trip.

Communicatie-informatie

Max Alarm [25M]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Max Alarm-triptype [25N]Kies de gewenste reactie op een max alarm-trip.

Communicatie-informatie

Overstroom F [25O]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Pomp [25P]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Communicatie-informatie

Overtoeren [25Q]Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de ver-tragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43092

Profibus-positie/index 168/251

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43093

Profibus-positie/index 168/252

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Trip

Keuze: Zelfde als menu [25B]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43094

Profibus-positie/index 168/253

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

25L Min Alarm TTStp TripA

25M Max AlarmStp UitA

25N Max Alarm TTStp TripA

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43082

Profibus-positie/index 168/241

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43095

Profibus-positie/index 168/254

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

25O Overstroom FStp UitA

25P PompStp UitA

25Q Over ToerenStp UitA

Page 80: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 75

Communicatie-informatie

11.3.7 Seriële communicatie [260]Deze functie is bedoeld voor het definiëren van de commu-nicatieparameters voor seriële communicatie. Er zijn voor de seriële communicatie twee optieprints beschikbaar: RS232/485 en veldbus.

Comm Type [261]Kies RS232/485 [262] of Veldbus [263].

RS232/485 [262]Druk op Enter om de parameters voor RS232/485-commu-nicatie in te stellen.

Baudrate [2621]Stel de baudrate voor de communicatie in.

Adres [2622]Voer het eenheidsadres voor de FO in.

Veldbus [263]Druk op Enter om de parameters voor veldbuscommunica-tie in te stellen.

Adres [2631]Voer het eenheidsadres voor de FO in.

Grootte van gegevens [2632]Voer de grootte in van procesgegevens (cyclische gegevens).

Read/Write [2633]Kies read/write om de regelaar via een veldbusnetwerk te regelen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43096

Profibus-positie/index 169/0

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: RS232/485

RS232/485

0 RS232/485 gekozen

Veldbus 1 Veldbus gekozen

Standaard: 9600

2400 0

Gekozen baudrate

4800 1

9600 2

19200 3

38400 4

�261 Comm TypeStp RS232/485A

262 RS232/485Stp

�2621 BaudrateStp 9600A

LET OP: Dit adres wordt alleen gebruikt voor de geïso-leerde RS232/485-optie.

Standaard: 1

Keuze: 1–247

Standaard: 62

Instelbereik: Profibus 0–126, DeviceNet 0–63

Node-adres geldig voor Profibus en DeviceNet

Standaard: 4

Instelbereik: 1–16

Standaard: RW

RW 0

R 1

Geldig voor procesgegevens. Kies R (alleen lezen) voor het loggen van processen zonder procesgegevens te schrijven. Kies RW in normale gevallen om de regelaar te besturen.

�2622 AdresStp 1A

263 VeldbusStpA

�2631 AdresStp 62A

�2632 SizeOfDataStp 4A

�2633 Read/WriteStp RWA

Page 81: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

76 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Interrupt [264]Kies functie interrupt voor de communicatie.

Communicatie-informatie

FB Status [269]Submenu’s met de status van veldbusparameters. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de Veldbus-handleiding.

11.4 Proces- en applicatie-parameters [300]

Dit menu bevat parameters om de referentiewaarde te beki-jken of in te stellen. Deze parameters zijn hoofdzakelijk parameters die vaak worden aangepast voor optimale proces- of machineprestaties. Daarom kunnen er maximaal vier parametersets (A, B, C en D) worden opgeslagen en gekozen als de toepassingsomstandigheden verschillende instellingen vereisen. Deze parametersets kunnen worden gekozen (ook tijdens een run) via het toetsenbord, de aansluitklemmen (gekozen digitale ingangen) of via de seriële communicatie. De naam van de actieve set wordt aangegeven met een letter voor elke parameterwaarde op de display. Deze kan ook worden afgelezen in de FO Status [721].

De uitlezing hangt af van de gekozen regelmode:

11.4.1 Referentiewaarde instellen/bekijken [310]

Referentiewaarde bekijkenStandaard staat menu [310] in de weergavestand. De waarde van het actieve referentiesignaal wordt weergegeven. De waarde wordt weergegeven op basis van de proceseenheid die is gekozen in menu [322].

Referentiewaarde instellenAls de functie Referentiesignaal [214] is geprogrammeerd: Ref Signaal = Toetsen, de referentiewaarde moet worden ingesteld in menu [310] met de toetsen + en – op het bedi-enpaneel. De voor deze functie gebruikte hellingstijden zijn conform de ingestelde Acc MotPot [333] en Dec MotPot [334]. Menu [300] geeft online de actuele referentiewaarde weer volgens de modusinstelling in Tabel 21.

Standaard: Waarsch

Uit 0 Geen interrupt-beveiliging actief.

Trip 1

RS232/485 gekozen:De FO tript als er gedurende 15 seconden geen communicatie plaatsvindt.Veldbus gekozen: Het hoofdproduct tript als:1. de interne communicatie tussen de con-trolprint en de veldbusoptie gedurende 15 s uitvalt.2. er een ernstige netwerkfout is opge-treden.

Waarsch 2

RS232/485 gekozen:De FO geeft een waarschuwing als er gedurende 15 seconden geen communi-catie plaatsvindt.Veldbus gekozen: De FO geeft een waarschuwing als:1. de interne communicatie tussen de con-trolprint en de veldbusoptie gedurende 15 seconden uitvalt.2. er een ernstige netwerkfout is opge-treden.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43037

Profibus-positie/index 168/196

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

264 InterruptStp WaarschA

269 FB StatusStp

Tabel 21

Modus Uitlezing: Resolutie

Frequentie-modus rpm 4 cijfers

PID-regeling % 3 cijfers

Toerental rpm 4 cijfers

Koppel % 3 cijfers

ProcesreferentieAfhankelijk van de gekozen eenheid in [322].

3 cijfers

ProceswaardeAfhankelijk van de gekozen eenheid in [322].

3 cijfers

Page 82: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 77

Communicatie-informatie

11.4.2 Procesinstellingen [320]Met deze functies kan de FO worden aangepast aan de toe-passing. De verschillende functies maken ALLEMAAL gebruik van de standaardeenheden in het proces, bijv. bar, rpm of zelfs een door de gebruiker gedefinieerde naam. Zo wordt het eenvoudig om de FO in te stellen voor de benod-igde procesvoorwaarden en voor het kopiëren van het bereik van een feedbacksensor om de minimale en maximale proceswaarde in te stellen voor nauwkeurige en actuele procesinformatie.

Procesbron [321]Kies de signaalbron voor de proceseenheid (waarde). De procesbron kan worden ingesteld om te fungeren als een functie van het referentiesignaal op AnIn F(AnIn), een func-tie van het motortoerental F(Toeren), een functie van het askoppel F(Koppel) of als een functie van de referentie-waarde vanuit seriële communicatie F(Comm). De te kiezen functie is afhankelijk van de eigenschappen en het gedrag van het proces.

Als de keuze Toeren of Koppel wordt ingesteld, zal de FO de/het actuele snelheid of koppel als referentiewaarde gebruiken.

VoorbeeldEen axiale ventilator is toerentalgestuurd en er is geen feed-backsignaal beschikbaar. Het proces moet worden geregeld binnen vaste proceswaarden in “m3/hr” en er is een proce-suitlezing van de luchtflow nodig. De karakteristiek van deze ventilator is dat de luchtflow recht evenredig is aan de actuele snelheid. Zodoende kan, door F(Toeren) als proces-bron te kiezen, het proces eenvoudig worden geregeld.

De keuze F(xx) geeft aan dat er een proceseenheid en een schaal nodig zijn. Daarmee wordt het mogelijk om bijv. druksensoren te gebruiken om de flow te meten enz. Als F(AnIn) wordt gekozen, wordt de bron automatisch gekop-peld aan de AnIn met de gekozen proceswaarde.

Communicatie-informatie

Proceseenheid [322]

Standaard: 0 rpm

Afhankelijk van: Procesbron [321] en Proceseenheid [322]

Toerental-modus

Min toeren - max toeren

Andere modiMin volgens menu [324] - max volgens menu [325]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42991

Profibus-positie/index 168/150

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

310 Ref Inst/KykStp 0rpm

Standaard: Toerental

F(AnIn) 0 Functie van analoge ingang

Toerental 1

Koppel 2

PT100 3

F(Toeren) 4 Functie van toerental

F(Koppel) 5 Functie van koppel

F(Comm) 6 Functie van communicatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43302

Profibus-positie/index 169/206

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: rpm

Uit 0 Geen eenheidskeuze

% 1 Percentage van maximale frequentie

°C 2 Graden Celsius

°F 3 Graden Fahrenheit

bar 4 bar

Pa 5 Pascal

Nm 6 Koppel

Hz 7 Frequentie

rpm 8 Toeren per minuut

m3/u 9 Kubieke meters per uur

gal/u 10 Gallons per uur

ft3/u 11 Aantal kubieke voet per uur

Eigen def. 12 Door gebruiker gedefinieerde eenheid

321 Proces BronStp ToerentalA

322 Proc EenheidStp rpmA

Page 83: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

78 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Door gebruiker gedefinieerde eenheid [323]Dit menu wordt alleen weergegeven als Eigen def. is gekozen in menu [322]. Deze functie stelt de gebruiker in staat om een eenheid met zes symbolen te definiëren. Gebruik de toetsen Prev en Next om de cursor naar de gewenste positie te verplaatsen. Scroll vervolgens met de toetsen + en – omlaag door de tekenlijst. Bevestig het teken door de cursor naar de volgende positie te verplaatsen door op de Next-toets te drukken.

Voorbeeld:Een gebruikerseenheid aanmaken met de naam kPa.

1. Druk in het menu [323] op Next om de cursor helemaal naar rechts te verplaatsen.

2. Druk op de toets + totdat het teken k wordt weerge-geven.

3. Druk op Next.

4. Druk vervolgens op de toets + totdat P wordt weerge-geven en bevestig met Next.

5. Herhaal dit tot u kPa hebt ingevoerd.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43303

Profibus-positie/index 169/207

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Teken Nr. voor seri-

ele comm.Teken

Nr. voor seriele comm.

Spatie 0 m 58

0–9 1–10 n 59

A 11 ñ 60

B 12 o 61

C 13 ó 62

D 14 ô 63

E 15 p 64

F 16 q 65

G 17 r 66

H 18 s 67

I 19 t 68

J 20 u 69

K 21 ü 70

L 22 v 71

M 23 w 72

N 24 x 73

O 25 y 74

P 26 z 75

Q 27 å 76

R 28 ä 77

S 29 ö 78

T 30 ! 79

U 31 ¨ 80

Ü 32 # 81

V 33 $ 82

W 34 % 83

X 35 & 84

Y 36 · 85

Z 37 ( 86

Å 38 ) 87

Ä 39 * 88

Ö 40 + 89

a 41 , 90

á 42 - 91

b 43 . 92

c 44 / 93

d 45 : 94

e 46 ; 95

é 47 < 96

ê 48 = 97

ë 49 > 98

f 50 ? 99

g 51 @ 100

h 52 ^ 101

i 53 _ 102

í 54 ° 103

j 55 2 104

k 56 3 105

l 57

Standaard: Geen tekens weergegeven.

Teken Nr. voor seri-

ele comm.Teken

Nr. voor seriele comm.

323 Gebr.EenheidStpA

Page 84: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 79

Communicatie-informatie

Bij het verzenden van een eenheidsnaam verstuurt u één teken tegelijk, te beginnen bij de positie uiterst rechts.

Proces Min [324]Met deze functie wordt de minimaal toegestane proceswaarde ingesteld.

Communicatie-informatie

Proces Max [325]Dit menu is niet zichtbaar als toerental, frequentie en koppel zijn gekozen. Met deze functie wordt de waarde van de max-imaal toegestane proceswaarde ingesteld.

Communicatie-informatie

Ratio [326]Dit menu is niet zichtbaar als toerental, frequentie of koppel is gekozen. Met de functie wordt de verhouding ingesteld tussen de actuele proceswaarde en het motortoerental, om te zorgen voor een nauwkeurige proceswaarde als er geen feed-backsignaal wordt gebruikt. Zie Fig. 64.

Communicatie-informatie

Fig. 64 Ratio

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

433044330543306433074330843309

Profibus-positie/index

169/208169/209169/210169/211169/212169/213

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0

Instelbereik: 0.000-10000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43310

Profibus-positie/index 169/214

Veldbusformaat Lang, 1=0.001

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0

Instelbereik: 0.000-10000

324 Proces MinStp 0A

325 Proces MaxStp 0A

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43311

Profibus-positie/index 169/215

Veldbusformaat Lang, 1=0.001

Modbus-formaat EInt

Standaard: Lineair

Lineair 0

Kwadratisch 1

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43312

Profibus-positie/index 169/216

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

326 RatioStp LineairA

Ratio=Lineair

Ratio=Kwadratisch

Proces-

Proces

Proces

Min Max

eenheid

Max [325]

Min[324]

Toerental[341]

Toerental

Toerental[343]

Page 85: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

80 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

F(Waarde), Proces Min [327]Deze functie wordt gebruikt voor de schaal als er geen sensor wordt gebruikt en biedt u de mogelijkheid om de proces-nauwkeurigheid te verbeteren door de schaal van de proceswaarden te bepalen. De schaal van de proceswaarden wordt bepaald door deze te koppelen aan bekende data in de FO. Met F(Waarde), Proc Min kan de exacte waarde worden ingevoerd waarbij de ingevoerde Proces Min [524] geldt.

Communicatie-informatie

F(Waarde), Proces Max [328]Deze functie wordt gebruikt voor de schaal als er geen sensor wordt gebruikt en biedt u de mogelijkheid om de proce-snauwkeurigheid te verbeteren door de schaal van de proceswaarden te bepalen. De schaal van de proceswaarden wordt bepaald door deze te koppelen aan bekende data in de FO. Met F(Waarde), Proc Max kan de exacte waarde worden ingevoerd waarbij de ingevoerde Proces Max [525] geldt.

Communicatie-informatie

VoorbeeldEen transportband wordt gebruikt om flessen te transpor-teren. De benodigde flessensnelheid moet tussen 10 en 100 flessen/s liggen. Proceseigenschappen:

10 flessen/s = 150 rpm100 flessen/s = 1490 rpmDe hoeveelheid flessen is recht evenredig aan de snelheid van de transportband.

Instelling:

Proces Min [324] = 10Proces Max [325] = 100Ratio [326] = lineairF(Waard), PrMi [327] = 150F(Waard), PrMa [328] = 1490

Met deze instellingen is de schaal van de procesgegevens bepaald en gekoppeld aan bekende waarden. Dit zorgt voor een nauwkeurige regeling.

Fig. 65

LET OP: Als in menu [321] Toerental of Koppel wordt gekozen, wordt dit menu verborgen.

Standaard: Min

Min -1 Min

Max -2 Max

0.000-10000

0-10000 0.000-10000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43313

Profibus-positie/index 169/217

Veldbusformaat Lang, 1=1 rpm

Modbus-formaat EInt

LET OP: Als in menu [321] Toerental of Koppel wordt gekozen, wordt dit menu verborgen.

Standaard: Min

Min -1 Min

Max -2 Max

0.000-10000

0-10000 0.000-10000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43314

327 F(Waard PrMiStp MinA

328 F(Waard PrMaStp MaxA

Profibus-positie/index 169/218

Veldbusformaat Lang, 1=1 rpm

Modbus-formaat EInt

F(Waarde) PrMa[328]

1490

150F(Waarde PrMi [327]

10Proces Min [324]

100Proces Max [325]

Lineair

Flessen/s

Page 86: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 81

11.4.3 Start/Stop-instellingen [330]Submenu met alle functies voor acceleratie, deceleratie, starten, stoppen, etc.

Acceleratietijd [331]De acceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van 0 rpm naar het nominale motortoerental te accelereren.

Communicatie-informatie

Fig. 66 laat het verband zien tussen nominaal motortoeren-tal/max. toerental en de acceleratietijd. Hetzelfde geldt voor de decelaratietijd.

Fig. 66 Acceleratietijd en maximaal toerental

Fig. 67 laat de instellingen van de acceleratie- en decelerati-etijden zien ten opzichte van het nominale motortoerental.

Fig. 67 Acceleratie- en deceleratietijden

Deceleratietijd [332]De deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van het nominale motortoerental te deceler-eren naar 0 rpm.

Communicatie-informatie

Acceleratietijd motorpotentiometer [333]Het is mogelijk om het toerental van de FO te regelen met behulp van de motorpotentiometerfunctie. Deze functie regelt het toerental met afzonderlijke hoog- en laag-com-mando’s via externe signalen. De MotPot-functie heeft afzonderlijke aanlooptijdinstellingen, die kunnen worden ingesteld in Acc MotPot [333] en Dec MotPot [334].

Als de MotPot-functie wordt gekozen, vormt deze de accel-eratietijd voor het MotPot Hoog-commando. De accelerati-etijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van 0 rpm naar het nominale toerental te accelereren.

LET OP: Als de acceleratietijd te kort is, wordt de motor geaccelereerd volgens de koppellimiet. De daadwerkeli-jke acceleratietijd kan langer zijn dan de ingestelde waarde.

Standaard: 10.0 s

Instelbereik: 0.50–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43101

Profibus-positie/index 169/5

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

331 Acc TijdStp 10.0s A

Nominaal toerental

Max Toeren

rpm

t10s8s(06-F12)

100% Fnom

80% Fnom

Standaard: 10.0 s

Instelbereik: 0.50–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43102

Profibus-positie/index 169/6

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

LET OP: Als de deceleratietijd te kort is en de genera-torenergie kan niet worden afgevoerd via een remweer-stand, wordt de motor gedecelereerd volgens de overspanningslimiet. De daadwerkelijke deceleratietijd kan langer zijn dan de ingestelde waarde.

t

rpm

(NG_06-F11)

Nom. toerental

Acc Tijd [331] Dec Tijd [332]

332 Dec TijdStp 10.0sA

Page 87: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

82 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Deceleratietijd motorpotentiometer [334]Als de MotPot-functie wordt gekozen, is dit de deceleratiet-ijd voor het MotPot Laag-commando. De genoemde tijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van het nominale toerental te decelereren naar 0 rpm.

Communicatie-informatie

Acceleratietijd tot minimaal toerental [335]Als in een toepassing het minimale toerental wordt gebruikt, hanteert de FO afzonderlijke hellingstijden onder dit niveau. Met Acc>Min rpm [335] en Dec<Min rpm [336] kunt u de benodigde hellingstijden instellen. Korte tijden kunnen worden gebruikt om schade en overmatige pompslijtage te voorkomen door te weinig smering bij lage toerentallen. Langere tijden kunnen worden gebruikt om een systeem soepel te vullen en waterslag door het te snel ontluchten van het leidingsysteem te voorkomen.

Als er een minimaal toerental is geprogrammeerd, is dit de acceleratietijd van 0 rpm tot het minimale toerental bij een run-commando, gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om te accelereren van 0 rpm tot het nominale motor-toerental.

Communicatie-informatie

Fig. 68

Deceleratietijd vanaf minimaal toeren-tal [336]Als er een minimaal toerental is geprogrammeerd, is dit de deceleratietijd van het minimale toerental naar 0 rpm bij een stop-commando, gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om te decelereren van het nominale motortoerental tot 0 rpm.

Communicatie-informatie

Standaard: 16.0 s

Instelbereik: 0.50–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43103

Profibus-positie/index 169/7

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 16.0 s

Instelbereik: 0.50–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43104

Profibus-positie/index 169/8

Veldbusformaat Lang, 1=0.01

Modbus-formaat EInt

333 Acc MotPotStp 16.0s A

334 Dec MotPotStp 16.0sA

Standaard: 10.0 s

Instelbereik: 0.50-3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43105

Profibus-positie/index 169/9

Veldbusformaat Lang, 1=0.01

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10.0 s

Instelbereik: 0.50-3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43106

Profibus-positie/index 169/10

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

335 Acc>Min rpmStp 10.0s A

tijd

rpm

Nom. rpm

Max. rpm

Min. rpm

[335]

[331] [332]

[336][341]

[343]

[225]

336 Dec<Min rpmStp 10.0sA

Page 88: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 83

Acceleratiehellingtype [337]Hiermee wordt het type ingesteld van alle acceleratiehell-ingen in een parameterset. Zie Fig. 69. Op basis van de acceleratie- en deceleratiebenodigdheden voor de toepassing kan de vorm van beide hellingen worden gekozen. Voor toe-passingen waar snelheidsveranderingen geleidelijk gestart en gestopt moeten worden, zoals bij een transportband met materiaal dat bij snelle snelheidsveranderingen kan vallen, kan de hellingvorm worden aangepast tot een S-vorm om schokken door snelheidsveranderingen te voorkomen. Voer toepassingen die in dit opzicht niet kritiek zijn, kan de snel-heidsverandering binnen het gehele bereik volledig lineair zijn.

Communicatie-informatie

Fig. 69 Vorm van acceleratiehelling

Deceleratiehellingtype [338]Hier wordt het hellingtype ingesteld van alle deceleratiepa-rameters in de parameterset Fig. 70.

Communicatie-informatie

Fig. 70 Vorm van deceleratiehelling

Start Mode [339]Hier wordt ingesteld hoe de motor wordt gestart bij een run-commando. De starttijd geeft aan hoe snel de motor start na ontvangst van het commando.

Communicatie-informatie

Standaard: Lineair

Lineair 0 Lineaire acceleratiehelling.

S-Curve 1 S-vormige acceleratiehelling.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43107

Profibus-positie/index 169/11

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

337 Acc HellingStp LineairA

rpm

t(NG_06-F08)

Lineair

S-curve

Standaard: Lineair

Keuze: Zelfde als menu [337]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43108

Profibus-positie/index 169/12

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Snel (Vaste instelling)

Snel 0De motorflux neemt geleidelijk toe. De motor begint onmiddellijk te draaien nadat het Run-commando is gegeven.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43109

Profibus-positie/index 169/13

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

338 Dec HellingStp LineairA

rpm

t(NG_06-F09)

Lineair

S-curve

339 Start ModeStp SnelA

Page 89: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

84 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Invangen [33A]Bij invangen vindt een geleidelijke start plaats van een reeds roterende motor door de motor bij het actuele toerental in te vangen en naar het gewenste toerental te regelen. Als bij een toepassing, zoals bijvoorbeeld een afzuigventilator, de motor al roteert door externe omstandigheden, is een geleidelijke start van de applicatie nodig om overmatige slijtage te voorkomen. Als invangen=aan, wordt de daadwerkelijke regeling van de motor uitgesteld vanwege het detecteren van het actuele toerental en de rotatierichting, die afhankelijk zijn van motorgrootte, bedrijfsomstandigheden van de motor voorafgaand aan het invangen, de traagheid van de toepassing enz. Afhankelijk van de elektrische tijdsconstante van de motor en de grootte van de motor kan het maximaal enkele minuten duren voordat de motor wordt ingevangen.

Communicatie-informatie

Stop Mode [33B]Als de FO wordt gestopt, kunnen verschillende methoden worden gekozen om tot stilstand te komen. Dit om het stop-pen te optimaliseren en onnodige slijtage, zoals waterslag, te voorkomen. Bij Stop Mode wordt ingesteld hoe de motor wordt gestopt bij een Stop-commando.

Communicatie-informatie

Remlostijd [33C]Deze remlostijd compenseert voor de tijd die nodig is om een mechanische rem te lossen.

Communicatie-informatie

Fig. 71 laat het verband zien tussen de vier remfuncties.

• Remlostijd [33C]

• Remlostoerental [33D]

• Reminschakeltijd [33E]

• Remvasthoudtijd [33F]

De juiste tijdsinstelling is afhankelijk van de maximale belasting en de eigenschappen van de mechanische rem. Tijdens de remlostijd kan extra houdkoppel worden toege-past door het instellen van een remlostoerental-referentie met de functie remlostoerental [33D].

Standaard: Uit

Uit 0Niet invangen. Indien de motor al draait, kan de FO trippen of met een hoge stroom starten.

Aan 1Door het invangen kan een lopende motor worden gestart zonder trippen of hoge inschakelstromen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43110

Profibus-positie/index 169/14

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Decel

Decel 0De motor decelereert naar 0 rpm volgens de ingestelde deceleratietijd.

Uitlopen 1De motor loopt op natuurlijke wijze in vri-jloop naar 0 rpm.

33A InvangenStp UitA

33B Stop ModeStp DecelA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43111

Profibus-positie/index 169/15

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0.00 s

Instelbereik: 0.00–3.00 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43112

Profibus-positie/index 169/16

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

33C Rem losStp 0.00sA

Page 90: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 85

Fig. 71 Remuitgangsfuncties

Remlostoerental [33D]Het remlostoerental werkt alleen met de remfunctie: rem los [33C]. Het remlostoerental is de initiële toerentalreferentie tijdens de remlostijd. De koppelreferentie wordt geïnitialise-erd naar 90% van TNOM om ervoor te zorgen dat de belast-ing op zijn plaats wordt gehouden.

Communicatie-informatie

Reminschakeltijd [33E]De reminschakeltijd is de tijd die nodig is om de belasting vast te houden terwijl de mechanische rem inschakelt. Hij wordt ook gebruikt voor een stevige stop als transmissies e.d. “whiplash”-effecten veroorzaken. Met andere woorden: hij compenseert voor de tijd die nodig is om een mechanische rem in te schakelen.

Communicatie-informatie

(NG_06-F16)

n

t

Remlostoer-ental [33D]

Mechanische rem

Remrelais Uitgang

Actie vereist binnen dezetijdsintervallen

Remlostijd [33C] Reminschakeltijd [33E]

Rem-vasthoudt-

Uit

Aan

Uit

Aan

LET OP: Hoewel deze functie is ontworpen om een mech-anische rem te bedienen via de digitale uitgangen of relais (ingesteld op remfunctie) die een mechanische rem aansturen, kan deze ook worden gebruikt zonder een mechanische rem om de belasting in een vaste stand te houden.

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: - 4x Synch. toerental tot 4 x sync

Afhankelijk van:

4x sync-toerental motor, 1500 rpm voor 1470 rpm motor.

33D Rem los rpmStp 0rpmA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43113

Profibus-positie/index 169/17

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

Standaard: 0.00 s

Instelbereik: 0.00–3.00 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43114

Profibus-positie/index 169/18

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

33E Rem inschStp 0.00sA

Page 91: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

86 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Remvasthoudtijd [33F]De remvasthoudtijd is de tijd voor het vasthouden van de belasting, hetzij om direct te kunnen versnellen, hetzij om de rem te kunnen stoppen en inschakelen.

Communicatie-informatie

Vectorremmen [33G]Remmen door energie af te voeren in de rotor.

Communicatie-informatie

11.4.4 Toerentallen [340]Menu met alle parameters voor instellingen m.b.t. toerental-len, zoals minimale/maximale toerentallen, jog-toerentallen, skiptoerentallen.

Minimaal toerental [341]Stelt het minimale toerental in. Het minimale toerental fun-geert als een absolute ondergrens. Wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat de motor niet onder een bepaald toerental kan draaien en om een bepaald prestatieniveau te handhaven.

Communicatie-informatie

Stoppen/slaapstand onder minimaal toerental [342]Met deze functie kan de FO in de “slaapstand” worden gezet als deze gedurende de ingestelde tijdsduur op minimaal toer-ental draait, op basis van proceswaarde-feedback of een ref-erentiewaarde die overeenkomt met een toerental onder het ingestelde minimale toerental. De FO gaat dan na de ingestelde tijd in slaapstand. Als het referentiesignaal of de proceswaarde-feedback de waarde van het benodigde toeren-tal verhoogt tot boven de minimale toerentalwaarde, wordt de FO automatisch “wakker” om het benodigde toerental te realiseren.

Communicatie-informatie

Standaard: 0.00 s

Instelbereik: 0.00–30.0 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43115

Profibus-positie/index 169/19

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

Standaard: Uit

Uit 0Vectorrem uitgeschakeld. FO remt normaal met spanningslimiet op de tussenkring.

Aan 1Maximale FO-stroom (ICL) beschikbaar voor remmen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43116

Profibus-positie/index 169/20

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

33F Rem vasthoudStp 0.00sA

33G VectorremmenStp UitA

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: 0 - Max Toeren

Afhankelijk van:

Ref Inst/Kyk [310]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43121

Profibus-positie/index 169/25

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

Standaard: Uit

Uit 0 Uit

1–3600 1–3600 1–3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43122

Profibus-positie/index 169/26

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

341 Min ToerenStp 0rpmA

342 Stp<Min TrtlStp UitA

Page 92: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 87

Fig. 72

Maximaal toerental [343]Stelt het maximale toerental in op 10 V/20 mA, tenzij een door de gebruiker gedefinieerde karakteristiek van de anal-oge ingang wordt geprogrammeerd. Het synchrone toerental (sync-toerental) wordt bepaald door de parameter motortoe-rental [225]. Het maximale toerental fungeert als een absol-uut maximum.

Deze parameter wordt gebruikt om schade door hoge toer-entallen te voorkomen.

Communicatie-informatie

Skiptoerental 1 Lo [344]Binnen het instelbereik voor de skipfrequentie van Hi (Hoog) naar Lo (Laag) kan het uitgangstoerental niet con-stant blijven om mechanische resonantie in het aandrijfsys-teem te voorkomen.

Als Skiptoerental Lo ≤ Referentietoerental ≤ Skiptoerental Hi, dan geldt Uitgangstoerental=Skiptoerental Hi tijdens deceleratie. Fig. 73 laat de functie van skiptoerental hoog en laag zien.

Tussen skiptoerental HI en LO verandert het toerental met de ingestelde acceleratie- en deceleratietijden. Skiptoer1 Lo stelt de onderste waarde voor het 1e skipbereik in.

Communicatie-informatie

Fig. 73 Skiptoerental

Skiptoerental 1 Hi [345]Skiptoer1 Hi stelt de bovenste waarde voor het 1e skipbereik in.

Standaard: Rpm sync-toerental

Instelbereik: Min Toeren - 4 x sync-toerental motor

Afhankelijk van:

Ref Inst/Kyk [225]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43123

Profibus-positie/index 169/27

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

LET OP: Het is niet mogelijk om het maximale toerental lager in te stellen dan het minimale toerental.

(NG_50-PC-9_1)

PID ref.

Min.

PID uit

PID fb

[342]

toeren

343 Max ToerenStp rpmA

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: 0–4 x sync-toerental motor

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43124

Profibus-positie/index 169/28

Veldbusformaat Int

Modbus-formaat Int

LET OP: De twee instellingsbereiken voor skiptoerental kunnen elkaar overlappen.

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: 0–4 x sync-toerental

344 Skiptoer1 LoStp 0rpmA

(NG_06-F17)

n

Skiptoeren Hi

Skiptoeren Lo

Toerentalreferentie

345 Skiptoer 1 HiStp 0rpmA

Page 93: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

88 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Skiptoerental 2 Lo [346]Dezelfde functie als menu [344] voor het 2e skipbereik.

Communicatie-informatie

Skiptoerental 2 Hi [347]Dezelfde functie als menu [345] voor het 2e skipbereik.

Communicatie-informatie

Jog-toerental [348]Deze functie is handig bij het instellen van toepassingen bij lage toerentallen. De functie jog-toerental wordt geactiveerd via één van de digitale ingangen. De digitale ingang moet op de functie Jog [420] worden ingesteld. Het commando/de functie Jog zal automatisch een run-commando genereren zolang het commando/de functie Jog actief is. De rotatie wordt bepaald door de polariteit van het ingestelde jog-toer-ental.

VoorbeeldAls Jog Toeren = -10 zal dit in een Start-links-commando van 10 rpm resulteren, ongeacht RunL- of RunR-com-mando’s. Fig. 74 toont de functie van het commando Jog.

Communicatie-informatie

Fig. 74 Jog-commando

11.4.5 Koppels [350]Menu met alle parameters voor koppelinstellingen.

Maximaal koppel [351]Stelt het maximale koppel in. Dit maximale koppel fungeert als bovengrens voor het koppel. Om de motor te laten draa-ien is altijd een toerentalreferentie nodig.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43125

Profibus-positie/index 169/29

Veldbusformaat Int

Modbus-formaat Int

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: 0–4 x sync-toerental motor

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43126

Profibus-positie/index 169/30

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

Standaard: 0 rpm

Instelbereik: 0–4 x sync-toerental motor

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43127

Profibus-positie/index 169/31

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

346 Skiptoer2 LoStp 0rpmA

347 Skiptoer 2 HiStp 0rpmA

Standaard: 50 rpm

Instelbereik:-4 x sync-toerental motor tot +4 x sync-toer-ental motor

Afhankelijk van:

Gedefinieerd sync-toerental voor motor. Max. = 400%, normaliter max=FO Imax/Inom motor x 100%.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43128

Profibus-positie/index 169/32

Veldbusformaat Int

Modbus-formaat Int

Standaard: 120% berekend op basis van de motorgegevens

Instelbereik: 0–400%

348 Jog ToerenStp 50rpmA

t

t

f

(NG_06-F18)

Jog-freq.

Jog-com-man-

TMOT Nm( )PMOT w( )x60

nMOT rpm( )x2Π-----------------------------------------=

351 Max KoppelStp 120%A

Page 94: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 89

Communicatie-informatie

IxR-compensatie [352]Deze functie compenseert de spanningsval over verschillende weerstanden, zoals (zeer) lange motorkabels, spoelen en de stator van de motor, door de uitgangsspanning bij een con-stante frequentie te verhogen. IxR-compensatie is met name belangrijk bij lage frequenties en wordt gebruikt om een hoger startkoppel te verkrijgen. De maximale spanningstoe-name bedraagt 25% van de nominale uitgangsspanning. Zie Fig. 75.

Als “Automatisch” wordt gekozen, wordt de geoptimalise-erde waarde van de toepassing op dat moment gebruikt, tus-sen de maximale spanningstoename en de lineaire V/Hz-curve. Deze selectie corrigeert automatisch de IxR-compen-satie voor verschillende toepassingsomstandigheden, zoals koude start, verandering van de viscositeit, verschillende belastingen op transportband enz., en voorkomt onnodig hoge waarden die kunnen leiden tot verzadiging van de motor. “Eigen def.” kan worden gekozen als de startom-standigheden van de toepassing niet veranderen en altijd een hoger startkoppel nodig is. Een vaste IxR-compensatie-waarde kan worden ingesteld in menu [353].

Communicatie-informatie

Fig. 75 IxR-comp. bij lineaire V/Hz-curve

IxR Comp Eig [353]Alleen zichtbaar als in het vorige menu Eigen def. is gekozen.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43141

Profibus-positie/index 169/45

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

LET OP: 100% Koppel betekent: INOM= IMOT. Het maxi-mum is afhankelijk van de motorstroom en de instel-lingen van de FO m.b.t. maximale stroom, maar 400% is de absolute maximale aanpassing.

LET OP: Het vermogensverlies in de motor neemt toe met het kwadraat van het koppel bij werking boven 100%. 400% koppel leidt tot een vermogensverlies van 1600%. Hierdoor zal de motortemperatuur zeer snel oplopen.

Standaard: Uit

Uit 0 Functie uitgeschakeld

Automa-tisch

1 Automatische compensatie

Eigen def. 2

352 IxR CompStp UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43142

Profibus-positie/index 169/46

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0.0%

Instelbereik: 0-25% x UNOM (0.1% van resolutie)

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43143

Profibus-positie/index 169/47

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

LET OP: Een te hoog IxR-compensatieniveau kan leiden tot verzadiging van de motor. Hierdoor kan er een “InverterFout”-trip optreden. Het effect van IxR-compen-satie is groter bij zwaardere motoren.

LET OP: De motor kan bij lagere toerentallen oververhit raken. Het is daarom van belang dat de Motor I2t-stroom [232] goed wordt ingesteld.

10 20 30 40 50 Hz

f

25

%

V

100

(NG_06-F112)

IxR Comp=25%

IxR Com=0%

353 IxR Comp EigStp 0.0%A

Page 95: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

90 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Fluxoptimalisatie [354]Fluxoptimalisatie reduceert het energieverbruik en het motorgeluid bij geringe of geen belasting.

De fluxoptimalisatie verlaagt automatisch de V/Hz-verhouding, afhankelijk van de werkelijke belasting van de motor. Fig. 76 toont het gebied waarbinnen de fluxoptimali-satie actief is.

Communicatie-informatie

Fig. 76 Fluxoptimalisatie

11.4.6 Preset referenties [360]

Motorpotentiometer [361]Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie in. Zie de parameter DigIn 1 [521] voor de keuze van de motorpotentiometerfunctie.

Communicatie-informatie

Fig. 77 MotPot-functie

Standaard: Uit

Uit 0 Functie uitgeschakeld

Aan 1 Functie ingeschakeld

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43144

Profibus-positie/index 169/48

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

354 Flux OptimStp UitA

50 Hz

f

%

V

100

Fluxoptimalisatie-gebied

Standaard: Opslag

Vluchtig 0

Na een stop, trip of uitschakelen van de voeding zal de FO altijd uit stilstand starten (of vanaf het minimale toerental, indien dit is gekozen).

Opslag 1

Opslag. Na een stop, trip of uitschakelen van de voeding van de FO zal het actieve uitgangstoerental op het moment van de stop worden opgeslagen. Na een nieuw startcommando zal het uitgangstoerental terugkeren naar de opgeslagen waarde.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43131

Profibus-positie/index 169/35

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

361 Motor PotStp OpslagA

t

t

n

t(NG_06-F19)

Motpot HOOG

Motpot LAAG

Page 96: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 91

Preset Ref 1 [362] tot en met Preset Ref 7 [368]Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op de anal-oge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen worden geac-tiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangen moeten op de functies Preset Ref 1, Preset Ref 2 of Preset Ref 4 worden ingesteld.

Afhankelijk van het aantal digitale ingangen dat wordt gebruikt, kunnen er maximaal 7 vooraf ingestelde toerental-len worden geactiveerd per parameterset. Wanneer gebruik wordt gemaakt van alle parametersets zijn er maximaal 28 vooraf ingestelde toerentallen mogelijk.

Communicatie-informatie

Dezelfde instellingen gelden voor de volgende menu’s:

[363] Preset Ref 2, met standaardwaarde 250 rpm[364] Preset Ref 3, met standaardwaarde 500 rpm[365] Preset Ref 4, met standaardwaarde 750 rpm[366] Preset Ref 5, met standaardwaarde 1000 rpm[367] Preset Ref 6, met standaardwaarde 1250 rpm[368] Preset Ref 7, met standaardwaarde 1500 rpm

De keuze van de vooraf ingestelde waarden verloopt volgens Tabel 22.

1)= gekozen als slechts één vooraf ingestelde referentie actief is1 = actieve ingang0 = niet-actieve ingang

11.4.7 PID-processturing [380]De PID regelaar wordt gebruikt om een extern proces te sturen via een feedbacksignaal. De referentiewaarde kan worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het bedi-enpaneel [310] met behulp van een vooraf ingestelde refer-entie of via seriële communicatie. Het feedbacksignaal moet worden aangesloten op een analoge ingang die is ingesteld voor de functie Proceswaarde.

PID-regeling proces [381]Deze functie schakelt de PID-regelaar in en definieert de reactie op een veranderd feedbacksignaal.

Communicatie-informatie

Standaard: Toerental, 0 rpm

Afhankelijk van:

Procesbron [321] en Proceseenheid [322]

Toerental-modus

Min toeren - max toeren

Andere modiMin volgens menu [324] - max volgens menu [325]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43132–43138

Profibus-positie/index 169/36–169/42

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

Tabel 22

Preset Ctrl3

Preset Ctrl2

Preset Ctrl1

Uitgangstoerental

0 0 0Analoge referentie zoals geprogrammeerd

0 0 11) Preset Ref 1

0 11) 0 Preset Ref 2

0 1 1 Preset Ref 3

11) 0 0 Preset Ref 4

1 0 1 Preset Ref 5

362 Preset Ref 1Stp 0rpmA

1 1 0 Preset Ref 6

1 1 1 Preset Ref 7

LET OP: Als alleen Preset Ctrl3 actief is, kan Preset Ref 4 worden gekozen. Als Preset Ctrl2 en Preset Ctrl3 actief zijn, kunnen Preset Ref 2, Preset Ref 4 en Preset Ref 6 worden gekozen.

Standaard: Uit

Uit 0 PID-regeling gedeactiveerd.

Aan 1De toerental neemt toe naarmate de feed-backwaarde afneemt. PID-instellingen vol-gens menu’s [382] tot en met [385].

Omkeren 2De toerental neemt af als de feedback-waarde afneemt. PID-instellingen volgens menu’s [382] tot en met [385].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43154

Profibus-positie/index 169/58

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Tabel 22

Preset Ctrl3

Preset Ctrl2

Preset Ctrl1

Uitgangstoerental

381 PID RegelingStp UitA

Page 97: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

92 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

PID P Versterking [383]Stelt de P-versterking voor de PID-regelaar in.

Communicatie-informatie

Fig. 78 Gesloten PID-regelkring

PID I Tijd [384]Stelt de integratietijd voor de PID-regelaar in.

Communicatie-informatie

PID D Tijd proces [385]Stelt de differentietijd voor de PID-regelaar in.

Communicatie-informatie

11.4.8 Pompregeling [390]De pompregelfunctie wordt gebruikt om een aantal aandri-jvingen aan te sturen (pompen, ventilatoren, enz.), waarvan er altijd één door de FO wordt aangedreven.

Pomp [391]Deze functie laat de pompregeling alle relevante pompregel-functies instellen.

LET OP: Als er geen I/O-optieprint wordt gebruikt, zullen niet alle pompregelparameters worden weergegeven.

Communicatie-informatie

Standaard: 1.0

Instelbereik: 0.0–30.0

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43156

Profibus-positie/index 169/60

Veldbusformaat Lang, 1=0.1

Modbus-formaat EInt

LET OP: Dit menu is niet zichtbaar als de PID-regelaar = Uit.

Standaard: 1.00 s

Instelbereik: 0.01–300 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43157

Profibus-positie/index 169/61

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

LET OP: Dit menu is niet zichtbaar als de PID-regelaar = Uit.

383 PID P VerstStp 1.0A

+

M-

06-F95

Proces-referentie

Proces-feedback

ProcesPID

FO

Proces

384 PID I TijdStp 1.00sA

Standaard: 0.00 s

Instelbereik: 0.00–30 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43158

Profibus-positie/index 169/62

Veldbusformaat Lang, 1=0.01 s

Modbus-formaat EInt

LET OP: Dit menu is niet zichtbaar als de PID-regelaar = Uit.

Standaard: Uit

Uit 0 Pompregeling is uitgeschakeld.

Aan 1

Pompregeling is actief: - Pompregelparameters [392] tot en met [39G] worden weergegeven en geactiveerd volgens de standaardinstellingen. - Uitleesfuncties [39H] tot en met [39M] worden toegevoegd aan het setup menu.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43161

Profibus-positie/index 169/65

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

385 PID D TijdStp 0.00sA

A391 PompStp Uit

Page 98: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 93

Aantal aandrijvingen [392]Stelt het totale aantal gebruikte aandrijvingen in, inclusief de Master-FO. De instelling hier is afhankelijk van de parame-ter Aandr. Keuze [393]. Het is belangrijk om na het kiezen van het aantal aandrijvingen de relais voor de pompregeling in te stellen. Als de digitale ingangen ook voor statusfeed-back worden gebruikt, moeten deze worden ingesteld voor pompregeling.

Communicatie-informatie

Aandrijvingskeuze [393]Stelt de primaire werking van het pompsysteem in. 'Volgo-rde’ en ‘Run Tijd' zijn voor bedrijf met een Vaste MASTER. ‘Alles’ betekent het gebruik van een Wisselende MASTER-stand.

Communicatie-informatie

Keuzeconditie [394]Deze parameter bepaalt de criteria voor het wijzigen van de master. Dit menu wordt alleen weergegeven als de Wisse-lende MASTER-stand is gekozen. De verstreken runtijd van iedere aandrijving wordt bewaakt. De verstreken runtijd bepaalt altijd welke aandrijving de ‘nieuwe’ master-aandrijv-ing wordt.

Deze functie is alleen actief en zichtbaar als de parameter Aandr. Keuze [393]=Alles.

Standaard: 1

1-3Aantal aandrijvingen als I/O-print niet wordt gebruikt.

1-6Aantal aandrijvingen als ‘Wisselende MAS-TER' wordt gebruikt. Zie Aandrijvingskeuze [363]. (I/O-print wordt gebruikt).

1-7Aantal aandrijvingen als 'Vaste MASTER' wordt gebruikt. Zie Aandrijvingskeuze [363]. (I/O-print wordt gebruikt).

LET OP: Gebruikte relais moeten worden gedefinieerd als Slave-pomp of Master-pomp. Gebruikte digitale ingangen moeten worden gedefinieerd als pompfeed-back.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43162

Profibus-positie/index 169/66

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Stand-aard:

Volgorde

Volgorde 0

Werking met vaste MASTER:- De extra aandrijvingen worden in volgorde gekozen, d.w.z. eerst pomp 1, dan pomp 2 enz.- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingen worden gebruikt.

A392 Aantal AandrStp 1

393 Aandr. KeuzeStp VolgordeA

Run Tijd 1

Werking met vaste MASTER:- De extra aandrijvingen worden gekozen op basis van de runtijd. De aandrijving met de laagste runtijd wordt dus als eerste gekozen. De runtijd wordt in volgorde bewaakt in menu’s [39H] tot en met [39M]. De runtijd kan voor iedere aandrijving worden gereset.- Als aandrijvingen worden stopgezet, wordt eerst de aandrijving met de langste runtijd stopgezet.- Er kunnen maximaal 7 aandrijvingen worden gebruikt.

Alles 2

Werking met wisselende MASTER:- Als de aandrijving wordt ingeschakeld, wordt één aandrijving als de Master-aandri-jving gekozen. De selectiecriteria zijn afhankelijk van Keuzeconditie [394]. De aandrijving zal worden geselecteerd op basis van de runtijd. De aandrijving met de laagste runtijd wordt dus als eerste gekozen. De runtijd wordt in volgorde bewaakt in menu’s [39H] tot en met [39M]. De runtijd kan voor iedere aandrijving worden gereset. - Er kunnen maximaal 6 aandrijvingen worden gebruikt.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43163

Profibus-positie/index 169/67

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Dit menu wordt NIET weergegeven als er minder dan 3 aandrijvingen zijn gekozen.

Page 99: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

94 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Keuzetimer [395]Als de hier ingestelde tijd is verstreken, wordt de master-aan-drijving veranderd. Deze functie is alleen actief en zichtbaar als Aandr. Keuze [393]=Alles en Keuze Condit [394]= Timer/Beide.

Communicatie-informatie

Aandrijvingen bij keuze [396]Als een master-aandrijving wordt veranderd op basis van de timerfunctie (Keuzeconditie=Timer/Beide [394]), is het mogelijk om extra pompen tijdens de verandering te laten doorlopen. Met deze functie verloopt de verandering zo soepel mogelijk. Het maximale in dit menu te program-meren aantal is afhankelijk van het aantal extra aandrijvin-gen.

Voorbeeld:Als het aantal aandrijvingen is ingesteld op 6, is de maximale waarde 4. Deze functie is alleen actief en zichtbaar als Aan-drijvingskeuze [393]=Alles..

Communicatie-informatie

Bovenband [397]Als het toerental van de masteraandrijving in de bovenband komt, wordt een extra aandrijving toegevoegd na een ver-tragingstijd die is ingesteld in startvertraging [399].

Stand-aard:

Beide

Stop 0

De runtijd van de master-aandrijving bepaalt wanneer een master-aandrijving moet worden veranderd. De verandering vindt alleen plaats na een:- Inschakeling van de netspanning- Stop- Standby-toestand- Trip-(foutmelding) conditie.

Timer 1

De master-aandrijving wordt veranderd als de timerinstelling in Keuzetimer [395] is verstreken. De verandering vindt onmiddel-lijk plaats. Tijdens bedrijf worden de extra pompen dus tijdelijk stopgezet, waarna de ‘nieuwe’ master wordt gekozen op basis van de runtijd en de extra pompen weer worden gestart. Het is mogelijk om 2 pompen door te laten lopen tijdens de verandering. Dit kan worden ingesteld met Aandrijvingen bij keuze [396].

Beide 2

De master-aandrijving wordt veranderd als de timerinstelling in Keuzetimer [395] is verstreken. De ‘nieuwe’ master wordt gekozen op basis van de verstreken runtijd. De verandering vindt alleen plaats na een:- Inschakeling van de netspanning- Stop- Standby-toestand- Trip-(foutmelding) conditie.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43164

Profibus-positie/index 169/68

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Als de statusfeedbackingangen (DigIn 9 tot en met DigIn 14) worden gebruikt, wordt de master-aandri-jving onmiddellijk omgeschakeld als de feedback een ‘Fout’ genereert.

A394 Keuze ConditStp Beide

Standaard: 50 h

Instelbereik: 1-3000 h

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43165

Profibus-positie/index 169/69

Veldbusformaat UInt, 1=1 h

Modbus-formaat UInt, 1=1 h

Standaard: 0

Instelbereik: 0 tot en met (het aantal aandrijvingen - 2)

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43166

Profibus-positie/index 169/70

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 10%

Instelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toeren

395 Keuze TimerStp 50hA

A396 Aandr bij KzStp 0

A397 Boven BandStp 10%

Page 100: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 95

Communicatie-informatie

Voorbeeld:Max Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 300 rpmBoven Band = 10%

De startvertraging wordt geactiveerd: Bereik = Max Toeren tot Min Toeren = 1500–300 = 1200 rpm

10% van 1200 rpm = 120 rpm

Startniveau = 1500–120 = 1380 rpm

Fig. 79 Bovenband

Onderband [398]Als het toerental van de master-aandrijving in de onderband komt, wordt na een vertragingstijd een extra pomp stopgezet. Deze vertragingstijd wordt ingesteld in de param-eter Stopvertraging [39A].

Communicatie-informatie

Voorbeeld:

Max Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 300 rpmOnder Band = 10%

De stopvertraging wordt geactiveerd: Bereik = Max Toeren - Min Toeren = 1500–300 = 1200 rpm

10% van 1200 rpm = 120 rpm

Startniveau = 300 + 120 = 420 rpm

Fig. 80 Onderband

Startvertraging [399]Deze startvertraging moet zijn verstreken voordat de vol-gende pomp wordt gestart. Een vertragingstijd voorkomt dat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.

Communicatie-informatie

Stopvertraging [39A]Deze vertragingstijd moet zijn verstreken voordat de ‘top-pomp’ wordt stopgezet. Een vertragingstijd voorkomt dat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43167

Profibus-positie/index 169/71

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10%

Instelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toeren

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43168

Profibus-positie/index 169/72

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

(NG_50-PC-12_1)

Flow/Druk

Toeren-

Max

Min.

Bovenband

volgende pompstart

Startvertraging [399]

tal

A398 Onder BandStp 10%

Standaard: 0 s

Instelbereik: 0 -999 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43169

Profibus-positie/index 169/73

Veldbusformaat Lang, 1=1s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0 s

Instelbereik: 0 -999 s

(NG_50-PC-13_1)

Toerental

Max

Min

“toppomp” stop

Onderband

Stopvertraging [39A]

Flow/Druk

399 Startvertr.Stp 0sA

39A Stop VertrStp 0sA

Page 101: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

96 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Bovenbandlimiet [39B]Als het toerental van de pomp de bovenbandlimiet bereikt, wordt de volgende pomp onmiddellijk gestart zonder ver-traging. Bij gebruik van een startvertraging wordt deze ver-traging genegeerd. Het bereik ligt tussen 0%, overeenkomend met maximaal toerental, en het ingestelde percentage voor de bovenband [397].

Communicatie-informatie

Fig. 81 Bovenbandlimiet

Onderbandlimiet [39C]Als het toerental van de pomp de onderbandlimiet bereikt, wordt de ‘toppomp’ onmiddellijk stopgezet zonder vertrag-ing. Bij gebruik van een stopvertraging wordt deze vertrag-ing genegeerd. Het bereik loopt van 0%, overeenkomend met minimaal toerental, tot het ingestelde percentage voor de onderband [398].

Communicatie-informatie

Fig. 82 Onderbandlimiet

Insteltijdstart [39D]De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich, voor-dat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat een pomp is ingeschakeld. Als een extra pomp D.O.L. (Direct On Line) of Y/ wordt gestart, kan de flow of druk nog steeds fluctueren door de ‘ruwe’ start/stop-methode. Dit kan leiden tot het onnodig starten en stopzetten van extra pom-pen.

Tijdens de insteltijd geldt het volgende:• De PID-regelaar is uit.

• Het toerental wordt op een vast niveau gehouden na toevoeging van een pomp.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43170

Profibus-positie/index 169/74

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0%

Instel-bereik:

0 - bovenbandniveau. 0% (=MAX toeren) houdt in dat de limietfunctie is uitgeschakeld.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43171

Profibus-positie/index 169/75

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

39B Boven Bd LimStp 0%A

(NG_50-PC-14_2)

Toerental

Max

Min

Bovenband

Startvertraging [399]

Bovenband-

limiet [39B]

volgende pomp start

onmiddellijk

Flow/Druk

Standaard: 0%

Instelbereik:0 - onderbandniveau. 0% (=MIN toeren) houdt in dat de limietfunctie is uitgeschakeld.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43172

Profibus-positie/index 169/76

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0 s

Instelbereik: 0 -999 s

A39C Onder Bd LimStp 0%

(NG_50-PC-15_2)

Toerental

Max

MinOnderband

Stopvertraging [39A]

Onderband-

limiet [39C]

“toppomp” stopt

onmiddellijk

Flow/Druk

Δ

A39D Instel StartStp 0s

Page 102: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 97

Communicatie-informatie

Start met transfertoerental [39E]De start met transfertoerental wordt gebruikt om het door-schieten van flow/druk bij het toevoegen van nog een pomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pomp moet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen tot de ingestelde startwaarde voor het transfertoerental voordat de extra pomp wordt gestart. De instelling is afhankelijk van de dynamische eigenschappen van zowel de masteraandrijving als de extra aandrijvingen.

Het transfertoerental wordt proefondervindelijk bepaald.

Algemeen geldt:• Als de extra pomp ‘trage’ dynamische start/stop-eigen-

schappen heeft, moet een hoger transfertoerental worden gebruikt.

• Als de extra pomp ‘snelle’ dynamische start/stop-eigen-schappen heeft, moet een lager transfertoerental worden gebruikt.

Communicatie-informatie

VoorbeeldMax Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 200 rpmTransS Start = 60%

Als er een extra pomp nodig is, wordt het toerental omlaag geregeld naar min toeren + (60% x (1500 rpm – 200 rpm)) = 200 rpm + 780 rpm = 980 rpm. Als dit toerental is bereikt, zal de extra pomp met het kleinste aantal uren runtijd worden ingeschakeld.

Fig. 83 Start met transfertoerental

Fig. 84 Effect van transfertoerental

Insteltijdstop [39F]De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich, voor-dat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat een pomp is uitgeschakeld. Als een extra pomp D.O.L. (Direct On Line) of Y/ wordt gestopt , kan de flow of druk nog steeds fluctueren door de ‘ruwe’ start/stop-methode. Dit kan leiden tot het onnodig starten en stopzetten van extra pom-pen.

Tijdens de insteltijd geldt het volgende:• De PID-regelaar is uit.

• Het toerental wordt op een vast niveau gehouden na het stopzetten van een pomp.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43173

Profibus-positie/index 169/77

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 60%

Instelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toeren

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43174

Profibus-positie/index 169/78

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

39E TransS StartStp 60%A

Standaard: 0 s

Instelbereik: 0–999 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43175

Profibus-positie/index 169/79

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

(NG_50-PC-16_1)

Toerental

Actueel

Overgang

Min

Inschakel-

procedure start

Extra pomp

Masterpomp

Flow/DrukFeitelijk start-

commando of volgende

pomp (RELAIS)

(transfer)

(NG_50-PC-17_1)

Flow/DrukTransfertoerental

beperkt doorschieten

Tijd

Δ

A39F Instel StopStp 0s

Page 103: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

98 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Stop met transfertoerental [39G]De stop met transfertoerental wordt gebruikt om het door-schieten van flow/druk bij het uitschakelen van een extra pomp tot een minimum te beperken. De instelling is afhan-kelijk van de dynamica van zowel de masteraandrijving als de extra aandrijvingen.

Algemeen geldt:• Als de extra pomp ‘trage’ dynamische start/stop-eigen-

schappen heeft, moet een hoger transfertoerental worden gebruikt.

• Als de extra pomp ‘snelle’ dynamische start/stop-eigen-schappen heeft, moet een lager transfertoerental worden gebruikt..

Communicatie-informatie

VoorbeeldMax Toeren = 1500 rpmMin Toeren = 200 rpmTransS Start = 60%

Als er minder extra pompen nodig zijn, wordt het toerental omhoog geregeld naar min toeren + (60% x (1500 rpm - 200 rpm)) = 200 rpm + 780 rpm = 980 rpm. Als dit toeren-tal is bereikt, zal de extra pomp met het grootste aantal uren runtijd worden uitgeschakeld.

Fig. 85 Stop met transfertoerental

Runtijden 1-6 [39H] tot en met [39M]

Communicatie-informatie

Reset runtijden 1-6 [39H1] tot en met [39M1]

Communicatie-informatie

Pompstatus [39N]

Standaard: 60%

Instel-bereik:

0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toeren

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43176

Profibus-positie/index 169/80

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

39G TransS StopStp 60%A

(NG_50-PC-16_1)

Toerental

Max

Overgang

Actueel

Min

Feitelijke uitschakeling van pomp

Masterpomp

Uitschakelprocedure start

Extra pomp

Flow/Druk

(transfer)

Eenheid: h:m (uren:minuten)

Instelbereik: 0h:0m–65535h:59m.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

31051 uur, 31052 minuten, 31054 uur, 31055 minuten, 31057 uur, 31058 minuten, 31060 uur, 31061 minuten, 31063 uur, 31064 minuten, 31066 uur, 31067 minuten

Profibus-positie/index121/195, 121/198, 121/201, 121/204, 121/207, 121/210

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Nee

Nee 0

Ja 1

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 38–43, pomp 1 -6

Profibus-positie/index 0/37–0/42

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Indicatie Beschrijving

CRegeling, masterpomp, alleen als wisselende master wordt gebruikt

D Directe regeling

O Pomp is uit

E Pompfout

A39H Run Tijd 1Stp h:mmA

A39H1 RstRunTijd1Stp Nee

39N Pomp 123456Stp OCD A

Page 104: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 99

11.5 Lastmonitor en procesbev-eiliging [400]

11.5.1 Lastmonitor [410]De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen tegen mechanische over- en onderbelasting te beveiligingen, bijvoorbeeld het vastlo-pen van een transportband of wormtransporteur, riembreuk in een ventilator, drooglopen van een pomp.

Kies alarm [411]Kiest de alarmtypes die actief zijn.

Communicatie-informatie

Alarm Trip [412]Kiest welk alarm een trip naar de FO moet activeren.

Communicatie-informatie

Hellingalarm [413]Deze functie bepaalt dat de (voor)alarmsignalen niet zijn toegestaan tijdens acceleratie/deceleratie van de motor. Dit om valse alarmen te voorkomen.

Communicatie-informatie

Alarmstartvertraging [414]Deze parameter wordt gebruikt als u bijvoorbeeld een alarm tijdens de opstartprocedure wilt negeren.

Stelt de vertragingstijd in na een run-commando waarna een alarm mag worden gegeven.

• Als HellingAlarm=Aan. De startvertraging begint na een RUN-commando.

• Als HellingAlarm=Uit. De startvertraging begint na de acceleratiehelling.

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Uit 0Er zijn geen alarmfuncties actief.LET OP: De menu’s [412-415] zijn niet zichtbaar.

Min 1

Min Alarm actief. De alarmuitgang fungeert als onderbelastingsalarm.LET OP: De menu’s [416-417] zijn niet zichtbaar.

Max 2

Max Alarm is actief. De alarmuitgangen fungeren als overbelastingsalarm.LET OP: De menu’s [418-419] zijn niet zichtbaar.

Max+Min 3Zowel Max Alarm als Min Alarm zijn actief. De alarmuitgangen fungeren als overbe-lastings- en onderbelastingsalarms.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43321

Profibus-positie/index 169/225

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Keuze: Gelijk aan menu [411]

411 Kies AlarmStp Uit-{}-A

412 Alarm TripStp UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43322

Profibus-positie/index 169/226

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Aan 0(Voor)alarmen actief tijdens acceleratie/deceleratie.

Uit 1(Voor)alarmen worden geblokkeerd tijdens acceleratie/deceleratie.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43323

Profibus-positie/index 169/227

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0

Instelbereik: 0 -3600 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43324

Profibus-positie/index 169/228

Veldbusformaat Lang, 1=1 s

Modbus-formaat EInt

413 HellingAlarmStp UitA

414 Startvertr.Stp 2sA

Page 105: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

100 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Lasttype [415]In dit menu kiest u het monitortype op basis van de lastkar-akteristiek van uw toepassing. Door het gewenste moni-tortype te kiezen, kan de overbelastings- of onderbelastingsalarmfunctie worden geoptimaliseerd aan de hand van de lastkarakteristiek.

Als de toepassing een constante belasting heeft over het gehele toerentalbereik, zoals bij een extruder of schroefcom-pressor, kan het lasttype worden ingesteld op basis.

Als de belasting van de toepassing wel varieert binnen het toerentalbereik, zoals bij centrifugaalpompen of ventila-toren, kan het lasttype worden ingesteld op lastcurve voor een goede beveiliging binnen het gehele toerentalbereik.

Fig. 86

Communicatie-informatie

Max Alarm [416]

Max Alarm-marge [4161]De max alarm-marge stelt het toegestane afwijkingsniveau in voor het genereren van een overbelastingsalarm. Deze marge wordt opgeteld bij de gemeten lastwaarde tijden de autoset.

Communicatie-informatie

Max Alarm-vertraging [4162]Stelt de vertragingstijd in tussen ontstaan en melden van het max alarm.

Communicatie-informatie

Max Vooralarm [417]

Max Vooralarm-marge [4171]De max vooralarm-marge stelt het toegestane afwijking-sniveau in voor het genereren van een overbelastings-vooralarm. Deze marge wordt opgeteld bij de gemeten lastwaarde tijden de autoset. Alleen in gebruik als autoset wordt gebruikt.

Standaard: Basis

Basis 0

Gebruikt binnen het gehele toerental-bereik een vast maximaal en minimaal last-niveau. Kan worden gebruikt in situaties waarbij het koppel niet afhankelijk is van het toerental.

Lastcurve 1Gebruikt de gemeten actuele lastkarakter-istiek van het proces binnen het toerental-bereik.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43325

Profibus-positie/index 169/229

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Basis

Lastcurve

Belasting

Toerental

Max Alarm

Min Alarm

415 Last TypeStp BasisA

Standaard: 15%

Instelbereik: 0–400%

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43326

Profibus-positie/index 169/230

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0.1 s

Instelbereik: 0 -90 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43330

Profibus-positie/index 169/234

Veldbusformaat Long, 1=0.1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10%

Instelbereik: 0–400%

4161 MaxAlarmMarStp 15%A

4162 MaxAlarm-Vert

4171 MaxVrAlrMarStp 10%A

Page 106: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 101

Communicatie-informatie

Max Vooralarm-vertraging [4172]Stelt de vertragingstijd in tussen ontstaan en melden van het max vooralarm.

Communicatie-informatie

Min Vooralarm [418]

Min Vooralarm-marge [4181]Alleen in gebruik als autoset wordt gebruikt.

Communicatie-informatie

Min Vooralarm-responsvertraging [4182]Stelt de vertragingstijd in tussen ontstaan en melden van het min vooralarm.

Communicatie-informatie

Min Alarm [419]

Min Alarm-marge [4191]Alleen in gebruik als autoset wordt gebruikt.

Communicatie-informatie

Min Alarm-responsvertraging [4192]Stelt de vertragingstijd in tussen ontstaan en melden van het min alarm.

Communicatie-informatie

Autoset Alarm [41A]Als lasttype [415] is ingesteld op basis, stelt de autoset-func-tie het actuele lastniveau in op 100% en worden bijbe-horende alarmniveaus automatisch ingesteld. Als lasttype [415] is ingesteld op lastcurve, voert de autoset-functie een testrun uit om de actuele last bij de gedefinieerde 9 toeren-talreferentieen te meten en vast te leggen. De FO zal vervol-gens de motor opvoeren van min naar max toerental.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43327

Profibus-positie/index 169/231

Veldbusformaat Long, 1=0.1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0.1 s

Instelbereik: 0–90 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43331

Profibus-positie/index 169/235

Veldbusformaat Long, 1=0.1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10%

Instelbereik: 0-400%

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43328

Profibus-positie/index 169/232

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0.1 s

Instelbereik: 0 -90 s

4172 MaxVrAlrVrtStp 0.1sA

4181 MinVrAlrMarStp 10%A

4182 MinVrAlrVrtStp 0.1sA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43332

Profibus-positie/index 169/236

Veldbusformaat Long, 1=0.1 s

Modbus-formaat EInt

Standaard: 15%

Instelbereik: 0-400%

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43329

Profibus-positie/index 169/233

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0.1 s

Instelbereik: 0 -90 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43333

Profibus-positie/index 169/237

Veldbusformaat Long, 1=0.1 s

Modbus-formaat EInt

4191 MinAlarmMarStp 15%A

4192MinAlarmVertStp 0.1sA

Page 107: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

102 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

De ingestelde standaardniveaus voor de (voor)alarmen zijn:

Deze standaard ingestelde niveaus kunnen handmatig worden gewijzigd in menu’s [416] tot en met [419]. Na uitvoering wordt de melding "Autoset OK!" 1 seconde lang weergegeven en springt de keuze terug naar "Nee".

Normale last [41B]Dit menu is alleen zichtbaar als basislast is gekozen als last type [415]. Stel het niveau in waarbij de trip plaatsvindt.

Communicatie-informatie

Lastcurve [41C]Dit menu is alleen zichtbaar als lastcurve is gekozen als last type [415].

De functie mag alleen worden gebruikt voor belastingen met een kwadratische lastcurve.

Lastcurve 1-9 [41C1]-[41C9]De gemeten lastcurve is gebaseerd op 9 opgeslagen monsters. De curve begint bij minimaal toerental en eindigt bij maxi-maal toerental. Het bereik daartussen is onderverdeeld in 7 gelijke stappen. De gemeten waarden van ieder monster worden weergegeven in [41C1] tot en met [41C9] en kun-nen handmatig worden aangepast. De waarde van de 1e monsterwaarde op de lastcurve wordt weergegeven.

Communicatie-informatie

WAARSCHUWING: Als autotest een testrun uitvoert, starten de motor en de toepassing/machine!

Stand-aard:

Nee

Nee 0

Ja 1

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43334

Profibus-positie/index 169/238

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Overbelast-ing

Max Alarm menu [4161] + [41B]

Max Vooralarm menu [4171] + [41B]

Onderbe-lasting

Min Vooralarm menu [41B] - [4181]

Min Alarm menu [41B] - [4191]

Standaard: 100%

Instelbereik: 0-400% van maximaal koppel

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43334

Profibus-positie/index 169/239

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

41A AutoSet AlrmStp NeeA

41B Normaal LastStp 100%A

Standaard: 100%

Instelbereik: 0–400% van maximaal koppel

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

43336%, 43337 rpm, 43338%, 43339 rpm, 43340%, 43341 rpm, 43342%, 43343 rpm, 43344%, 43345 rpm, 43346%, 43347 rpm, 43348%, 43349 rpm, 43350%, 43351 rpm, 43352%, 43353 rpm

Profibus-positie/index

169/240, 169/242, 169/244, 169/246, 169/248, 169/250, 169/252, 169/254, 169/170/1

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

LET OP: Deze waarden zijn alleen-lezen en kunnen niet worden gewijzigd.

41C1 Lastcurve 1Stp 0rpm 100%A

Page 108: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 103

Fig. 87

11.5.2 Procesbeveiliging [420]Submenu met instellingen voor de beveiligingsfuncties voor de FO en de motor.

Netonderbreking [421]Als er dip in de netvoeding optreedt en de netonderbrek-ingsfunctie is ingeschakeld, zal de FO automatisch het motortoerental verlagen om de regeling van de toepassing in de hand te houden en een trip door onderspannning te voorkomen tot de ingangsspanning weer toeneemt. Daarom wordt de rotatie-energie in de motor/last gebruikt om het spanningsniveau van de tussenkring zo lang mogelijk of tot de motor tot stilstand komt op het overbruggingsniveau te houden. Dit is afhankelijk van de traagheid van de combina-tie motor/last en de belasting van de motor op het moment dat de dip optreedt. Zie Fig. 88.

Communicatie-informatie

Fig. 88 Netonderbreking

Rotor blokk [422]Als de functie rotor blokkeren is ingeschakeld, zal de FO de motor en de toepassing beschermen bij vastlopen tijdens het opvoeren van het motortoerental vanuit stilstand. Deze bev-eiliging zal de motor laten uitlopen tot stilstand en een fout aangeven als de koppellimiet bij zeer laag toerental gedurende meer dan 5 seconden actief is geweest.

Communicatie-informatieStandaard: Aan

Uit 0Bij spanningsdip zal de netonderbreking-strip het systeem beveiligen.

Aan 1Bij een dip in het net decelereert de FO tot-dat de spanning toeneemt.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43361

Profibus-positie/index 170/10

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

100%

Min Toeren Toerental Max Toeren

Min Alarm [419]

Max Alarm [416]GemetenLastcurve

=Monsters

rpm

421 NetonderbrStp AanA

LET OP: Gedurende de netonderbreking knippert de LED trip/limiet.

Standaard: Uit

Uit 0 Geen detectie

Aan 1De FO zal trippen als er een geblokkeerde rotor wordt gedetecteerd. Tripmelding "Rotor vast".

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43362

Profibus-positie/index 170/11

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

t

t(06-F60new)

Overbrug-gings-niveau

Toerental

Spanning tussenkring

422 Rotor blokkStp UitA

Page 109: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

104 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Motor los [423]Met de functie motor los ingeschakeld is de FO in staat om een fout te detecteren in het motorcircuit: motor, motorka-bel, thermisch relais of uitgangsfilter. Motor los veroorzaakt een trip en de motor zal uitlopen tot stilstand als gedurende een periode van 5 s een ontbrekende motorfase wordt gede-tecteerd.

Communicatie-informatie

Voltlimiet [424]Wordt gebruikt om de overspanningsregelfunctie uit te schakelen als uitsluitend remmen via remchopper en weer-stand nodig is. De overspanningsregelfunctie regelt het rem-koppel zodat het spanningsniveau van de tussenkring naar een hoog, maar veilig maximaal niveau wordt geregeld.

Communicatie-informatie

11.6 I/O’s en virtuele verbindin-gen [500]

Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen en -uitgangen van de FO.

11.6.1 Analoge ingangen [510]Submenu met alle instellingen voor de analoge ingangen.

AnIn1-functie [511] Stelt de functie in voor Analoge ingang 1. Schaal en bereik worden bepaald door AnIn1 Geavanceerde instellingen [513].

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Uit 0

Deze functie is uitgeschakeld en dient alleen te worden gebruikt als er geen motor of een bijzonder kleine motor is aangeslo-ten.

Trip 1De FO zal trippen als de motor wordt losge-koppeld. Tripmelding "Motor los".

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43363

Profibus-positie/index 170/12

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Aan

Aan 0 Overspanningsregeling geactiveerd

Uit 1 Overspanningsregeling uit

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43364

Profibus-positie/index 170/13

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

423 Motor losStp UitA

424 Volt LimietStp AanA

Standaard: Proces Ref

Uit 0 Ingang is niet actief

Max Toeren

1De ingang fungeert als bovenlimiet voor het toerental.

Max Kop-pel

2De ingang fungeert als bovenlimiet voor het koppel.

ProcesWaarde

3

De ingangswaarde komt overeen met de actuele proceswaarde (feedback) en wordt door de PID-regelaar vergeleken met het referentiesignaal (setpoint) of kan worden gebruikt om de actuele proceswaarde weer te geven en te bekijken.

Proces Ref 4Referentiewaarde wordt ingesteld voor regeling in proceseenheden, zie Proces-bron [321] en Proceseenheid [322].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43201

Profibus-positie/index 169/105

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Als AnInX Funct=Uit, is het aangesloten signaal nog altijd beschikbaar voor Comparators [610].

511 AnIn1 FunctStp Proces RefA

Page 110: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 105

Analoge ingangen optellenAls er meer dan één analoge ingang wordt ingesteld voor dezelfde functie, kunnen de waarden van de ingangen bij elkaar op worden geteld. Bij de volgende voorbeelden gaan we ervan uit dat Procesbron [321] is ingesteld op Toerental.

Voorbeeld 1: Signalen optellen met verschillende weging (fijninstelling).

Signaal op AnIn1 = 10 mASignaal op AnIn2 = 5 mA

[511] AnIn1 Funct = Proces Ref.[512] AnIn1 Setup = 4-20 mA[5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm)[5136] AnIn1 Fc Max = Max (1500 rpm)[5138] AnIn1 Oper = Add+[514] AnIn2 Fc = Proces Ref.[515] AnIn2 Setup = 4-20 mA[5164] AnIn2 FcMin = Min (0 rpm)[5166] AnIn2 FcMax = Eigen def.[5167] AnIn2 WaMax = 300 rpm[5168] AnIn2 Oper = Add+

Berekening:

AnIn1 = (10-4) / (20-4) x (1500-0) + 0 = 562.5 rpm

AnIn2 = (5-4) / (20-4) x (300-0) + 0 = 18.75 rpm

De actuele procesreferentie wordt dan:+562.5 + 18.75 = 581 rpm

Aftrekken van analoge ingangenVoorbeeld 2: Twee signalen aftrekken

Signaal op AnIn1 = 8 VSignaal op AnIn2 = 4 V

[511] AnIn1 Funct = Proces Ref.[512] AnIn1 Setup = 0-10 V[5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm)[5136] AnIn1 FcMax = Max (1500 rpm)[5138] AnIn1 Oper = Add+[514] AnIn2 Funct = Proces Ref.[515] AnIn2 Setup = 0-10 V[5164] AnIn2 FcMin = Min (0 rpm)[5166] AnIn2 FcMax = Max (1500 rpm)[5168] AnIn2 Oper = Sub-

Berekening:

AnIn1 = (8-0) / (10-0) x (1500-0) + 0 = 1200 rpm

AnIn2 = (4-0) / (10-0) x (1500-0) + 0 = 600 rpm

De actuele procesreferentie wordt dan:+1200 - 600 = 600 rpm

AnIn1 Setup [512]De instelling van de analoge ingang wordt gebruikt om de analoge ingang te configureren in overeenstemming met het gebruikte referentiesignaal dat op de analoge ingang wordt aangesloten. Met deze keuze kan de ingang worden aangewezen als stroomgeregelde (0-20 mA) of spannings-geregelde (0-10 V) ingang. Er zijn andere keuzes beschikbaar voor het gebruik van een drempel (live zero), een bipolaire

ingangsfunctie of een door de gebruiker gedefinieerd ingangsbereik. Een referentiesignaal met bipolaire ingang maakt het mogelijk om de motor in twee richtingen aan te sturen. Zie Fig. 89.

LET OP: De keuzemogelijkheden in dit menu zijn afhan-kelijk van de schakelaarinstellingen op de controlprint, zie paragraaf 4.4, pagina 20.

Standaard: 4-20 mA

Afhankelijk van Instelling van schakelaar S1 (controlprint)

4–20mA 0

De stroomingang heeft een vaste drempel van (Live Zero) van 4 mA en regelt het voll-edige bereik voor het ingangssignaal. Zie Fig. 91.

0–20mA 1

Normale configuratie van de volledige stroomschaal van de ingang die het volle-dige bereik voor het ingangssignaal regelt. Zie Fig. 90.

Eigen mA 2

De schaal van de stroomgeregelde ingang die het volledige bereik voor het ingangssignaal regelt. Kan worden bepaald door de geavanceerde AnIn Min- en AnIn Max-menu’s.

EigenBipolmA

3

Stelt de ingang in voor een bipolaire stroomingang, waarbij de schaal het bereik voor het ingangssignaal regelt. Schaal kan worden gedefinieerd in geavanceerd menu AnIn Bipol.

0–10V 4

Normale configuratie van de volledige spanningsschaal van de ingang die het volledige bereik voor het ingangssignaal regelt. Zie Fig. 90.

2–10V 5

De spanningsingang heeft een vaste drem-pel van (Live Zero) van 2 V en regelt het volledige bereik voor het ingangssignaal. Zie Fig. 91.

Eigen V 6

De schaal van de spanningsgeregelde ingang die het volledige bereik voor het ingangssignaal regelt. Kan worden bepaald door de geavanceerde AnIn Min- en AnIn Max-menu’s.

EigenBipol V

7

Stelt de ingang in voor een bipolaire span-ningsingang, waarbij de schaal het bereik voor het ingangssignaal regelt. Schaal kan worden gedefinieerd in geavanceerd menu AnIn Bipol.

512 AnIn1 SetupStp 4-20mAA

Page 111: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

106 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Fig. 89

Fig. 90 Normale configuratie volledige schaal

Fig. 91 2–10 V/4–20 mA (Live Zero)

AnIn1 Geavanceerd [513]

AnIn1 Min [5131] Parameter voor het instellen van de minimumwaarde van het externe referentiesignaal. Alleen zichtbaar als [512] = Eigen mA/V.

Communicatie-informatie

AnIn1 Max [5132] Parameter voor het instellen van de maximumwaarde van het externe referentiesignaal. Alleen zichtbaar als [512] = Eigen mA/V.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43202

Profibus-positie/index 169/106

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

100 %

100 %

n

0-10 V

Toerental

20mA

100 %

n

(NG_06-F21)

0 10 VRef

0–10 V0–20 mA

0 0mA2

100 %

n

4mA

(NG_06-F24)

10 V2 V

2–10 V

Ref

4–20 mA

LET OP: De verschillende menu’s worden automatisch ingesteld op “mA” of “V” op basis van de keuze in AnIn 1 Setup [512].

Standaard: 0 V/4.00 mA

Instelbereik:0.00–20.00 mA0–10.00 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43203

Profibus-positie/index 169/107

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10.00 V/20.00 mA

Instelbereik:0.00–20.00 mA0–10.00 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43204

Profibus-positie/index 169/108

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

513 AnIn1 AdvanStpA

5131 AnIn1 MinStp 0V/4.00mAA

5132 AnIn1 MaxStp 10.0V/20.00mA

Page 112: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 107

Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaalAls de AnIn-minimumwaarde hoger is dan de AnIn-maxi-mumwaarde, zal de ingang fungeren als een omgekeerde ref-erentie-ingang, zie Fig. 92.

Fig. 92 Omgekeerde referentie

AnIn1 Bipol [5133]Dit menu wordt automatisch weergegeven als AnIn1 Setup is ingesteld op EigenBipolmA of EigenBipol V. Het venster zal op basis van de gekozen functie automatisch mA- of V-bereik weergeven. Het bereik wordt ingesteld door het wijzi-gen van de positieve maximumwaarde. De negatieve waarde wordt hieraan automatisch aangepast. Alleen zichtbaar als [512] = EigenBipol mA/V.

Communicatie-informatie

AnIn1 Functie Min [5134] Met AnIn1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke min-imumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnIn1 [511].

Tabel 23 laat overeenkomende waarden van de keuzes voor Min en Max zien, afhankelijk van de functie van de analoge ingang [511].

Communicatie-informatie

AnIn1-functie Waarde Min [5135] Met AnIn1-functie Waarde Min definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is gekozen in menu [5134].

Communicatie-informatie

Standaard: 0.00–10.00 V

Instelbereik: 0.0–20.0 mA, 0.00–10.00 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43205

Profibus-positie/index 169/109

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

Standaard: Min

Min 0 Min. waarde

Max 1 Max. waarde

Eigen definitie

2Gebruikerswaarde definiëren in menu [5135].

0 1 0 V

100 %

n

(NG_06-F25)

Omkeren

Ref

AnIn Min > AnIn Max

5133 AnIn1 BipolStp 10.00VA

5134 AnIn1 FcMinStp MinA

Tabel 23

AnIn-functie Min Max

Toerental Min Toeren [341] Max Toeren [343]

Koppel 0% Max Koppel [351]

Proces Ref Proces Min [324] Proces Max [325]

Proceswaarde Proces Min [324] Proces Max [325]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43206

Profibus-positie/index 169/110

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0.000

Instelbereik: -10000.000–10000.000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43541

Profibus-positie/index 170/190

Veldbusformaat

Lang,Toerental 1=1 rpmKoppel 1=1%ProcesWaarde 1=0.001

Modbus-formaat EInt

5135 AnIn1 WaMinStp 0.000A

Page 113: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

108 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

AnIn1 Functie Max [5136]Met AnIn1 Functie Max wordt de schaal van de fysieke max-imumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnIn1 [511]. Zie Tabel 23.

Communicatie-informatie

AnIn1-functie Waarde Max [5137] Met AnIn1 Funcie WaMax definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is gekozen in menu [5136].

Communicatie-informatie

Voorbeeld:

Processensor is een sensor met de volgende specificatie:

Bereik: 0–3 barUitgang: 2–10 mA

Analoge ingang moet worden ingesteld overeenkomstig:

[512] AnIn1 Setup = Eigen mA[5131] AnIn1 Min = 2 mA[5132] AnIn1 Max = 10 mA[5134] AnIn1 Functie Min = Eigen definitie[5135] AnIn1 WaMin = 0.000 bar[5136] AnIn 1 Functie Max = Eigen definitie[5137] AnIn1 WaMax = 3.000 bar

AnIn1-stand [5138]

Communicatie-informatie

AnIn1-filter [5139]Als het ingangssignaal instabiel is (bijv. bij een fluctuerende referentiewaarde, kan het filter worden gebruikt om het sig-naal te stabiliseren. Een wijziging van het ingangssignaal wordt voor 63% gerealiseerd op AnIn1 binnen de ingestelde AnIn1-filtertijd. Na 5 maal de ingestelde tijd heeft AnIn1 100% van de ingangswijziging gerealiseerd. Zie Fig. 93.

Communicatie-informatie

Standaard: Min

Min 0 Min. waarde

Max 1 Max. waarde

Eigen definitie

2Gebruikerswaarde definiëren in menu [5137].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43207

Profibus-positie/index 169/111

Veldbusformaat

Lang,Toerental/Koppel 1=1 rpm of %.Overig 1= 0.001

Modbus-formaat EInt

Standaard: 0.000

Instelbereik: -10000.000–10000.000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43551

Profibus-positie/index 170/200

Veldbusformaat

Lang,Toerental 1=1 rpmKoppel 1=1%ProcesWaarde 1=0.001

Modbus-formaat EInt

LET OP: Met de instellingen voor AnIn Min, AnIn Max, AnIn Functie Min en AnIn Functie Max kan worden gecompenseerd voor het uitvallen van feedbacksignalen (bijv. spanningsval door te lange sensorbedrading) om een nauwkeurige processturing veilig te stellen.

5136 AnIn1 FcMaxStp MaxA

5137 AnIn1 WaMaxStp 0.000A

Standaard: Add+

Add+ 0Analoog signaal wordt opgeteld bij gekozen functie in menu [511].

Sub- 1Analoog signaal wordt afgetrokken van gekozen functie in menu [511].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43208

Profibus-positie/index 169/112

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0.1 s

Instelbereik: 0.001–10.0 s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43209

Profibus-positie/index 169/113

Veldbusformaat Lang, 1=0.001 s

Modbus-formaat EInt

5138 AnIn1 OperStp Add+A

5139 AnIn1 FiltStp 0.1sA

Page 114: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 109

Fig. 93

AnIn2-functie [514]Parameter voor het instellen van de functie van analoge ingang 2.

Zelfde functie als AnIn1 Funct [511].

Communicatie-informatie

AnIn2 Setup [515]Parameter voor het instellen van de functie van analoge ingang 2.

Zelfde functie als AnIn1 Setup [512].

Communicatie-informatie

AnIn2 Geavanceerd [516]Zelfde functies en submenu’s als bij AnIn1 Geavanceerd [513].

Communicatie-informatie

AnIn3-functie [517]Parameter voor het instellen van de functie van analoge ingang 3.

Zelfde functie als AnIn1 Funct [511].

Communicatie-informatie

AnIn3 Setup [518]Zelfde functie als AnIn1 Setup [512].

Standaard: Uit

Keuze: Gelijk aan menu [511]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43211

Profibus-positie/index 169/115

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 4–20 mA

Afhankelijk van Instelling van schakelaar S2 (controlprint)

Keuze: Gelijk aan menu [512].

AnIn-wijziging

100%

63%

Oorspronkelijk ingangssignaal

Gefilterd AnIn-signaal

t5 X t

514 AnIn2 FcStp UitA

515 AnIn2 SetupStp 4-20mAA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43212

Profibus-positie/index 169/116

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43213–432194354243552

Profibus-positie/index169/117–123170/191170/201

Standaard: Uit

Keuze: Gelijk aan menu [511]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43221

Profibus-positie/index 169/125

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 4–20 mA

Afhankelijk van Instelling van schakelaar S3 (controlprint)

Keuze: Gelijk aan menu [512].

516 AnIn2 AdvanStpA

517 AnIn3 FcStp UitA

518 AnIn3 SetupStp 4-20mAA

Page 115: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

110 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

AnIn3 Geavanceerd [519]Zelfde functies en submenu’s als bij AnIn1 Geavanceerd [513].

Communicatie-informatie

AnIn4-functie [51A]Parameter voor het instellen van de functie van analoge ingang 4.

Zelfde functie als AnIn1 Funct [511].

Communicatie-informatie

AnIn4 Set-up [51B]Zelfde functie als AnIn1 Setup [512].

Communicatie-informatie

AnIn4 Geavanceerd [51C]Zelfde functies en submenu’s als bij AnIn1 Geavanceerd [513].

Communicatie-informatie

11.6.2 Digitale ingangen [520]Submenu met alle instellingen voor de digitale ingangen.

Digitale ingang 1 [521]Om de functies van de digitale ingang te kiezen.

Op de standaard controlprint zitten acht digitale ingangen.

Als dezelfde functie wordt geprogrammeerd voor meer dan één ingang, zal die functie volgens "OF"-logica worden geactiveerd.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43222

Profibus-positie/index 169/126

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43223–432294354343553

Profibus-positie/index169/127–169/133170/192170/202

Standaard: Uit

Keuze: Gelijk aan menu [511]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43231

Profibus-positie/index 169/135

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 4-20 mA

Afhankelijk van Instelling van schakelaar S4 (controlprint)

Keuze: Gelijk aan menu [512].

519 AnIn3 AdvanStpA

51A AnIn4 FcStp UitA

51B AnIn4 SetupStp 4-20mAA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43232

Profibus-positie/index 169/136

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43233–432394354443554

Profibus-positie/index169/137–143170/193170/203

LET OP: Extra ingangen worden beschikbaar als de I/O-optieprints worden aangesloten.

Standaard: RunL

Uit 0 De ingang is niet actief.

EindSchak + 1

FO decelereert naar stop en voorkomt rotatie in “R”-richting (rechtsom) als het signaal laag is!LET OP: De EindSchak + is actief laag.

EindSchak- 2

FO decelereert naar stop en voorkomt rotatie in “L”-richting (linksom) als het signaal laag is!LET OP: De EindSchak - is actief laag.

51C AnIn4 AdvanStpA

521 DigIn 1 Stp RunLA

Page 116: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 111

Communicatie-informatie

Digitale ingang 2 [522] tot en met digitale ingang 8 [528]Zelfde functie als DigIn 1 [521]. Standaardfunctie voor DigIn 8 is Reset. De standaardfunctie voor DigIn 4 tot en met 7 is Uit.

Ext. Trip 3

Let op: als er niets op de ingang is aangesloten, zal de FO direct trippen op "Externe trip".LET OP: De externe trip is actief laag.

Stop 4

Stopcommando volgens de gekozen stopmodus in menu [33B].LET OP: Het stopcommando is actief laag.

Enable 5

Enable-commando. Algemene startvoorwaarde om de FO te activeren. Als deze laag is tijdens actief bedrijf, wordt de uitgang van de FO direct onderbroken, waardoor de motor uit-loopt tot stilstand.LET OP: Als geen van de digitale ingan-gen wordt geprogrammeerd voor "Ena-ble", is het interne enable-signaal actief.

RunR 6Start-rechts-commando. De uitgang van de FO geeft een rechtsom draaiend draaiveld.

RunL 7Start-links-commando. De uitgang van de FO geeft een linksom draaiend draaiveld.

Reset 9Reset-commando. Voor een reset van de trip-conditie en om de autoreset-functie te activeren.

Preset Ctrl1 10 Om de preset-referentie te kiezen.

Preset Ctrl2 11 Om de preset-referentie te kiezen.

Preset Ctrl3 12 Om de preset-referentie te kiezen.

MotPot Hoog

13

Verhoogt de interne referentiewaarde op basis van de ingestelde Acc MotPot-tijd [333]. Heeft dezelfde functies als een “echte” motorpotentiometer, zie Fig. 77.

MotPot Laag 14Verlaagt de interne referentiewaarde op basis van de ingestelde Dec MotPot-tijd [334]. Zie MotPot Hoog.

Aandr 1 fb 15

Feedback ingang pomp 1 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Aandr 2 fb 16

Feedback ingang pomp 2 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Aandr 3 fb 17

Feedback ingang pomp 3 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Aandr 4 fb 18

Feedback ingang pomp 4 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Aandr 5 fb 19

Feedback ingang pomp 5 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Aandr 6 fb 20

Feedback ingang pomp 6 voor pomp-/ventilatorregeling en informeert over de status van de extra aangesloten pomp/ventilator.

Timer 1 21Timer1-vertraging [643] wordt geac-tiveerd op de stijgende flank van dit sig-naal.

Timer 2 22Timer2-vertraging [653] wordt geac-tiveerd op de stijgende flank van dit sig-naal.

ParSet kz 1 23Activeert andere parameterset. Zie Tabel 24 voor keuzemogelijkheden.

ParSet kz 2 24Activeert andere parameterset. Zie Tabel 24 voor keuzemogelijkheden.

Mot PreMag 25Voor het voormagnetiseren van de motor. Wordt gebruikt om de motorstart te versnellen.

Jog 26Om de Jog-functie te activeren. Geeft een Run-commando met de ingestelde Jog-freq. en draairichting, pagina 88.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43241

Profibus-positie/index 169/145

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Tabel 24

Parameterset ParSet kz 1 ParSet kz 2

A 0 0

B 1 0

C 0 1

D 1 1

Standaard: RunR

Keuze: Gelijk aan menu [521]

522 DigIn 2Stp RunRA

Page 117: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

112 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Extra digitale ingangen [529] tot en met [52H]Extra digitale ingangen met I/O-optieprint geplaatst, B1 DigIn1 [529] - B3 DigIn 3 [52H]. B staat voor print (Engels: board) en 1 tot en met 3 staan voor het nummer van de print. De functies en keuzes zijn gelijk aan die van DigIn 1 [521].

Communicatie-informatie

11.6.3 Analoge uitgangen [530]Submenu met alle instellingen voor de analoge uitgangen. Er kan worden gekozen uit toepassings- en FO-waarden om de actuele status te visualiseren. Analoge uitgangen kunnen ook worden gebruikt als een spiegel voor de analoge ingang. Een dergelijk signaal kan worden gebruikt als:

• referentiesignaal voor de volgende FO in een master/slave-configuratie (zie Fig. 94).

• feedbackbevestiging van de ontvangen analoge referen-tiewaarde.

AnOut1-functie [531]Stelt de functie in voor Analoge uitgang 1. Schaal en bereik worden bepaald door AnOut1 Geavanceerde instellingen [533].

Communicatie-informatie

AnOut 1 Setup [532]Vooraf ingestelde schaal en offset van de uitgangsconfigura-tie.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43241–43248

Profibus-positie/index 169/146–169/152

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43501–43509

Profibus-positie/index 170/150–170/158

Veldbusformaat Int

Modbus-formaat Int

Standaard: Toerental

ProcesWaarde

0Actuele proceswaarde volgens het procesfeedbacksignaal.

Toerental 1 Actueel toerental.

Koppel 2 Actueel koppel.

Proces Ref 3 Actuele procesreferentiewaarde

Asvermogen 4 Actueel asvermogen.

Frequentie 5 Actuele frequentie.

Stroom 6 Actuele stroom.

531 AnOut1 FcStp ToerentalA

El. Ver-mogen

7 Actueel elektrisch vermogen.

Uitg Spann. 8 Actuele uitgangsspanning.

DC Span-ning

9 Actuele tussenkringspanning.

AnIn1 10Spiegel van ontvangen signaalwaarde op AnIn1.

AnIn2 11Spiegel van ontvangen signaalwaarde op AnIn2.

AnIn3 12Spiegel van ontvangen signaalwaarde op AnIn3.

AnIn4 13Spiegel van ontvangen signaalwaarde op AnIn4.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43251

Profibus-positie/index 169/155

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 4-20mA

4–20mA 0

De stroomuitgang heeft een vaste drem-pel van (Live Zero) van 4 mA en regelt het volledige bereik voor het uitgangssig-naal. Zie Fig. 91.

0–20mA 1

Normale configuratie van de volledige stroomschaal van de uitgang die het voll-edige bereik voor het uitgangssignaal regelt. Zie Fig. 90.

Eigen mA 2

De schaal van de stroomgeregelde uit-gang die het volledige bereik voor het uit-gangssignaal regelt. Kan worden gedefinieerd door de geavanceerde AnOut Min- en AnOut Max-menu’s.

EigenBipolmA

3

Stelt de uitgang in voor een bipolaire stroomuitgang, waarbij de schaal het bereik voor het uitgangssignaal regelt. Schaal kan worden gedefinieerd in geav-anceerd menu AnOut Bipol.

0-10V 4

Normale configuratie van de volledige spanningsschaal van de uitgang die het volledige bereik voor het uitgangssignaal regelt. Zie Fig. 90.

532 AnOut1 SetupStp 4-20mAA

Page 118: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 113

Communicatie-informatie

Fig. 94

AnOut1 Geavanceerd [533]Met de functies in het menu AnOut1 Geavanceerd kan de uitgang volledig worden afgestemd op de behoeften van de toepassing. De menu’s worden automatisch aangepast naar “mA” of “V” op basis van de keuze in AnOut1 Setup [532].

AnOut1 Min [5331]Deze parameter wordt automatisch weergegeven als Eigen mA of Eigen V is gekozen in menu AnOut1 Setup [532]. Dit menu wordt op basis van de gekozen instelling automa-tisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling. Alleen zichtbaar als [532] = Eigen mA/V.

Communicatie-informatie

AnOut1 Max [5332]Deze parameter wordt automatisch weergegeven als Eigen mA of Eigen V is gekozen in menu AnOut1 Setup [532]. Dit menu wordt op basis van de gekozen instelling automa-tisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling. Alleen zichtbaar als [532] = Eigen mA/V.

Communicatie-informatie

AnOut1 Bipol [5333]Wordt automatisch weergegeven als EigenBipolmA of EigenBipol V is gekozen in menu AnOut1 Setup. Dit menu geeft automatisch mA- of V-bereik weer op basis van de gekozen functie. Het bereik wordt ingesteld door het wijzi-gen van de positieve maximumwaarde. De negatieve waarde wordt hieraan automatisch aangepast. Alleen zichtbaar als [512] = EigenBipol mA/V.

Communicatie-informatie

2–10V 5

De spanningsuitgang heeft een vaste drempel van (Live Zero) van 2 V en regelt het volledige bereik voor het ingangssig-naal. Zie Fig. 91.

Eigen V 6

De schaal van de spanningsgeregelde uitgang die het volledige bereik voor het uitgangssignaal regelt. Kan worden gedefinieerd door de geavanceerde AnOut Min- en AnOut Max-menu’s.

EigenBipol V

7

Stelt de uitgang in voor een bipolaire spanningsuitgang, waarbij de schaal het bereik voor het uitgangssignaal regelt. Schaal kan worden gedefinieerd in geav-anceerd menu AnOut Bipol.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43252

Profibus-positie/index 169/156

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0 V/4 mA

Instelbereik: 0.00–20.00 mA, 0–10.00 V

FO 1Master

FO 2Slave

Ref.

AnOut

Ref.

533 AnOut 1 AdvanStpA

5331 AnOut 1 MinStp 0V/4mAA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43253

Profibus-positie/index 169/157

Veldbusformaat Lang, 1=0.01

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10.00 V/20.00 mA

Instelbereik: 0.00–20.00 mA, 0–10.00 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43254

Profibus-positie/index 169/158

Veldbusformaat Lang, 1=0.01

Modbus-formaat EInt

Standaard: -10.00–10.00 V

Instelbereik: -10.00–10.00 V, -20.0–20.0 mA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43255

Profibus-positie/index 169/159

Veldbusformaat Lang, 1=0.01

Modbus-formaat EInt

5332 AnOut 1 MaxStp 10.00V/20.0mA

5333 AnOut1BipolStp -10.00-10.00V

Page 119: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

114 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

AnOut1 Functie Min [5334]Met AnOut1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnOut1 [531].

Tabel 25 laat overeenkomende waarden van de keuzes voor Min en Max zien, afhankelijk van de functie van de analoge ingang [531].

Communicatie-informatie

AnIn1 Functie Waarde Min [5335] Met AnOut1 Functie WaMin definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is gekozen in menu [5334].

Communicatie-informatie

AnOut1 Functie Max [5336]Met AnOut1 Functie Max wordt de schaal van de fysieke maximumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnOut1 [531]. Zie Tabel 25.

Communicatie-informatie

Standaard: Min

Min 0 Min. waarde

Max 1 Max. waarde

Eigen definitie

2Gebruikerswaarde definiëren in menu [5335].

Tabel 25

AnOut-functie Min. waarde Max. waarde

Proceswaarde Proces Min [324] Proces Max [325]

Toerental Min Toeren [341] Max Toeren [343]

Koppel 0% Max Koppel [351]

Proces Ref Proces Min [324] Proces Max [325]

Asvermogen 0% Motorvermogen [223]

Frequentie 0 Hz Motorfrequentie [222]

Stroom 0 A Motorstroom [224]

El. Vermogen 0 W Motorvermogen [223]

Uitgangsspan-ning

0 V Motorspanning [221]

DC-spanning 0 V 1000 V

AnIn1 AnIn1 Functie Min AnIn1 Functie Max

AnIn2 AnIn2 Functie Min AnIn2 Functie Max

AnIn3 AnIn3 Functie Min AnIn3 Functie Max

AnIn4 AnIn4 Functie Min AnIn4 Functie Max

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43256

Profibus-positie/index 169/160

VeldbusformaatLang,1=0.1 W, 0.1 Hz, 0.1 A, 0.1 V of 0.001

Modbus-formaat EInt

5334 AnOut1 FMinStp MinA

Standaard: 0.000

Instelbereik: -10000.000–10000.000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43545

Profibus-positie/index 170/194

Veldbusformaat

Lang,Toerental 1=1 rpmKoppel 1=1%ProcesWaarde 1=0.001

Modbus-formaat EInt

Standaard: Min

Min 0 Min. waarde

Max 1 Max. waarde

Eigen definitie

2Gebruikerswaarde definiëren in menu [5337].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43257

Profibus-positie/index 169/161

Veldbusformaat Lang, 0.001

Modbus-formaat EInt

LET OP: Het is mogelijk om AnOu11 in te stellen als een omgekeerd uitgangssignaal door instelling van AnOut1 Min > AnOut1 Max. Zie Fig. 92.

5335 AnOut1WaMinStp 0.000A

5336 AnOut1FcMaxStp MaxA

Page 120: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 115

AnOut1 Functie Waarde Max [5337]Met AnOut1 Functie WaMax definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is gekozen in menu [5334].

Communicatie-informatie

AnOut2 Functie [534]Stelt de functie in voor Analoge uitgang 2.

Communicatie-informatie

AnOut2 Setup [535]Vooraf ingestelde schaal en offset van de uitgangsconfigura-tie voor analoge uitgang 2.

Communicatie-informatie

AnOut2 Geavanceerd [536]Zelfde functies en submenu’s als bij AnOut1 Geavanceerd [533].

Communicatie-informatie

11.6.4 Digitale uitgangen [540]Submenu met alle instellingen voor de digitale uitgangen.

Digitale uitgang 1 [541]Stelt de functie van digitale uitgang 1 in.

Standaard: 0.000

Instelbereik: -10000.000–10000.000

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43555

Profibus-positie/index 170/204

Veldbusformaat

Lang,Toerental 1=1 rpmKoppel 1=1%ProcesWaarde 1=0.001

Modbus-formaat EInt

Standaard: Koppel

Keuze: Gelijk aan menu [531]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43261

Profibus-positie/index 169/165

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 4-20mA

Keuze: Gelijk aan menu [532]

5337 AnOut1WaMaxStp 0.000A

534 AnOut2 FcStp KoppelA

535 AnOut2 SetupStp 4-20mAA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

43262

Profibus-positie/index 169/166

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43263–432674354643556

Profibus-positie/index169/167–169/171170/195170/205

LET OP: De hier beschreven definities gelden voor de actieve uitgangsconditie.

Standaard: Bereid

Uit 0 Uitgang is niet actief en constant laag.

Aan 1

Uitgang wordt constant hoog gemaakt, d.w.z. voor het controleren van circuits en het zoeken en oplossen van storin-gen.

Run 2 De FO-uitgang is actief.

Stop 3 De FO-uitgang is niet actief.

0Hz 4De uitgangsfrequentie =0+-0.1Hz ind-ien in Run-toestand.

Acc/Dec 5Het toerental neemt toe of af volgens de ingestelde acceleratie en decelera-tie tijden.

Proces 6 De uitgang = Referentie.

536 AnOut2 AdvanStpA

541 DigOut 1Stp BereidA

Page 121: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

116 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Max Toeren 7De frequentie wordt begrensd door het maximale toerental

Geen Trip 8 Geen trip-conditie actief.

Trip 9 Er is een trip-conditie actief.

AutoRst Trip 10 Autoreset-trip-conditie actief.

Limiet 11 Er is een limietconditie actief.

Waarsch 12Er is een waarschuwingsconditie actief.

Bereid 13

De FO is klaar voor bedrijf en voor het accepteren van een startcommando. Dit betekent dat de FO ingeschakeld en in orde is (niet getript).

T= Tlim 14Het koppel is begrensd door de functie voor koppelbegrenzing.

I>I2t 15

De motorstroom is hoger dan de ingestelde I2t strom [232], vermindert volgens Motorventilatie [228], zie fig. 62

Rem 16De uitgang wordt gebruikt om een mechanische rem aan te sturen.

Sgnl<Offset 17Eén van de AnIn-ingangssignalen ligt onder 75% van het offset niveau.

Alarm 18Het niveau voor Min Alarm of Max Alarm is bereikt.

Vooralarm 19Het niveau voor Min Vooralarm of Max Vooralarm is bereikt.

Max Alarm 20 Het niveau voor Max Alarm is bereikt.

Max Vooralrm 21Het niveau voor Max Vooralarm is bereikt.

Min Alarm 22 Het niveau voor Min Alarm is bereikt.

Min Vooralrm 23Het niveau voor Min Vooralarm is bereikt.

LY 24 Logische uitgang Y.

!LY 25 Logische uitgang Y omgekeerd.

LZ 26 Logische uitgang Z.

!LZ 27 Logische uitgang Z omgekeerd.

CA 1 28 Uitgang analoge comparator 1.

!A1 29Uitgang analoge comparator 1 omge-keerd.

CA 2 30 Uitgang analoge comparator 2.

!A2 31Uitgang analoge comparator 2 omge-keerd.

CD 1 32 Uitgang digitale comparator 1.

!D1 33Uitgang digitale comparator 1 omge-keerd.

CD 2 34 Uitgang digitale comparator 2.

!D2 35Uitgang digitale comparator 2 omge-keerd.

Bedrijf 36 FO in bedrijf met motor.

T1Q 37 Uitgang timer1

!T1Q 38 Uitgang timer1 omgekeerd.

T2Q 39 Uitgang timer2

!T2Q 40 Uitgang timer2 omgekeerd.

Slaap Mode 41 Activeer de slaapfunctie

Kraan Afwijk 42 Trip bij afwijking

PompSlave 1 43 Activeer pomp slave 1

PompSlave 2 44 Activeer pomp slave 2

PompSlave 3 45 Activeer pomp slave 3

PompSlave 4 46 Activeer pomp slave 4

PompSlave 5 47 Activeer pomp slave 5

PompSlave 6 48 Activeer pomp slave 6

PompMaster 1 49 Activeer pomp master 1

PompMaster 2 50 Activeer pomp master 2

PompMaster 3 51 Activeer pomp master 3

PompMaster 4 52 Activeer pomp master 4

PompMaster 5 53 Activeer pomp master 5

PompMaster 6 54 Activeer pomp master 6

Alle Pompen 55 Alle pompen draaien

AlleenMaster 56 Alleen de master draait

Lokaal/Ext. 57 Functie Lokaal/Ext is actief

Standby 58 Standby-voedingsoptie is actief

PTC Trip 59 Trip als functie actief is

PT100 Trip 60 Trip als functie actief is

Overspanning 61 Overspanning door hoge netspanning

Overspann G 62 Overspanning door generatie bedrijf

Overspann D 63 Overspanning door deceleratie

Acc 64 Acceleratie

Dec 65 Deceleratie

I2t 66 I2t-limietbescherming actief

V-Limiet 67 Overspanningslimietfunctie actief

C-Limiet 68 Overstroomlimietfunctie actief

Overtemp 69 Waarschuwing overtemperatuur

Onderspann 70 Waarschuwing onderspanning

DigIn 1 71 Digitale ingang 1

DigIn 2 72 Digitale ingang 2

DigIn 3 73 Digitale ingang 3

DigIn 4 74 Digitale ingang 4

DigIn 5 75 Digitale ingang 5

DigIn 6 76 Digitale ingang 6

DigIn 7 77 Digitale ingang 7

DigIn 8 78 Digitale ingang 8

Page 122: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 117

Communicatie-informatie

Digitale uitgang 2 [542]

Stelt de functie van digitale uitgang 2 in.

Communicatie-informatie

11.6.5 Relais [550]Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een “storingsbes-tendige” relaiswerking te realiseren door het normaal geslo-ten contact te laten fungeren als het normaal open contact.

Relais 1 [551]Stelt de functie in voor relaisuitgang 1. Zelfde functie als digitale uitgang 1 [541] kan worden gekozen.

Communicatie-informatie

Relais 2 [552]

Stelt de functie voor relaisuitgang 2 in.

Communicatie-informatie

Relais 3 [553]Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43271

Profibus-positie/index 169/175

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: De hier beschreven definities gelden voor de actieve uitgangsconditie.

Standaard: Geen Trip

Keuze: Gelijk aan menu [541]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

43272

Profibus-positie/index 169/176

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Extra relais worden beschikbaar als I/O-optie-prints worden aangesloten. Maximaal 3 prints met elk 3 relais.

Standaard: Run

Keuze: Gelijk aan menu [541]

542 DigOut2Stp Geen TripA

551 Relais 1 Stp RunA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

43273

Profibus-positie/index 169/177

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: De hier beschreven definities gelden voor de actieve uitgangsconditie.

Standaard: Trip

Keuze: Gelijk aan menu [541]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43274

Profibus-positie/index 169/178

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Keuze: Gelijk aan menu [541]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43275

Profibus-positie/index 169/179

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

552 Relais 2 Stp TripA

553 Relais 3 Stp UitA

Page 123: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

118 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Optieprintrelais [554] tot en met [55C]Deze extra relais zijn alleen zichtbaar als een I/O-optieprint is bevestigd in positie 1, 2 of 3. De uitgangen heten B1 Relais 1–3, B2 Relais 1–3 en B3 Relais 1–3. B staat voor print (Engels: board) en 1–3 is het nummer van de print.

Communicatie-informatie

Relais Geavanceerd [55D]Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat het relais ook wordt gesloten als de FO defect is of wordt uitgeschakeld.

VoorbeeldVoor een proces is altijd een bepaalde minimale flow vereist. Voor het aansturen van het vereiste aantal pompen door rela-ismodus NC kunnen de pompen bijvoorbeeld normaal worden aangestuurd door de pomp, maar worden deze ook geactiveerd als de FO getript is of wordt uitgeschakeld.

Relais Mode [55D1]

Communicatie-informatie

Relaismodi [55D2] tot en met [55DC]Zelfde functie als voor relais1-modus [55D1].

Communicatie-informatie

11.6.6 Virtuele verbindingen [560]Functies voor het inschakelen van acht interne verbindingen van comparator-, timer- en digitale signalen zonder fysieke digitale in-/uitgangen bezet te houden. Virtuele verbindin-gen worden gebruikt om een digitale uitgangsfunctie draad-loos op een digitale ingang aan te sluiten. Beschikbare signalen en regelfuncties kunnen worden gebruikt om uw eigen specifieke functies aan te maken.

Voorbeeld van startvertragingDe motor start in RunR als DigIn1 hoog wordt. DigIn1 heeft een tijdsvertraging van 10 s.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43511–43519

Profibus-positie/index 170/160–170/168

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: N.O

N.O 0Het normaal open contact van het relais wordt geactiveerd als de functie actief is.

N.C 1

Het normaal gesloten contact van het relais fungeert als normaal open con-tact. Het contact wordt geopend als de functie niet actief is en gesloten als de functie actief is.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43276

Profibus-positie/index 169/180

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

55D Relais AdvanStpA

55D1 Relais ModeStp N.OA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43277–43278, 43521–43529

Profibus-positie/index169/181–169/182, 170/170–170/178

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Menu Parameter Instelling

[521] DigIn1 Timer 1

[561] VIO 1 Doel RunR

[562] VIO 1 Bron TQ1

[641] Timer1 Trig Uit

[642] Timer1 Mode Vertraging

[643] Timer1 Vert 0:00:10

LET OP: Als een digitale ingang en een virtueel doel worden ingesteld op dezelfde functie, zal deze functie fungeren als een functie met OF-logica.

Page 124: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 119

Virtuele verbinding 1 Doel [561]Met deze functie wordt het doel bepaald van de virtuele verbinding. Als een functie door meerdere bronnen kan worden geregeld, bijvooorbeeld VC-doel of Digitale ingang, wordt de functie volgens “OF”-logica geregeld. Zie DigIn voor beschrijvingen van de verschillende keuzes.

Communicatie-informatie

Virtuele verbinding 1 Bron [562]Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtuele verbinding. Zie DigOut1 voor beschrijvingen van de ver-schillende keuzemogelijkheden.

Communicatie-informatie

Virtuele verbindingen 2-8 [563] tot en met [56G] Zelfde functie als virtuele verbinding 1 [561] en [562].

Communicatie-informatie voor virtuele verbindingen 2-8 Doel.

Communicatie-informatie voor virtuele verbindingen 2-8 Bron.

11.7 Logische functies en tim-ers [600]

Met de comparators, logische functies en timers kunnen voorwaardelijke signalen worden geprogrammeerd voor regelings- of signaleringsfuncties. Dit biedt u de mogelijk-heid om verschillende signalen en waarden te vergelijken voor het genereren van bewakings-/regelingsfuncties.

11.7.1 Comparators [610]De beschikbare comparators maken het mogelijk om ver-schillende interne signalen en waarden te bewaken en via een digitale uitgang of een contact te visualiseren als een bepaalde waarde of status wordt bereikt of gerealiseerd.

Er zijn 2 analoge comparators die beschikbare analoge waarden (waaronder de analoge referentie-ingangen) vergeli-jken met twee instelbare constantes.

Voor de twee analoge comparators zijn er twee verschillende constantes beschikbaar, Level HI en Level LO. Met deze twee niveaus kunt u een duidelijke hysterese creëren voor de analoge comparator tussen het instellen en resetten van de comparatoruitgang. Deze functie levert een duidelijke ver-schil op tussen schakelniveaus, waardoor het proces zich aan-past totdat een bepaalde actie wordt gestart. Met een dergelijke hysterese kan zelfs een instabiel analoog signaal worden bewaakt zonder een onrustig comparatorsignaal te krijgen. Een andere functie, om een duidelijke indicatie te krijgen dat een bepaalde situatie zich heeft voorgedaan, is dat de comparator kan vergrendelen door Level LO op een hogere waarde in te stellen dan Level HI.

Er zijn 2 digitale comparators die beschikbare digitale sig-nalen vergelijken.

Standaard: Uit

Keuze:Zelfde keuzes als voor Digitale ingang 1, menu [521].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43281

Profibus-positie/index 169/185

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Keuze: Zelfde als voor menu [541]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43282

Profibus-positie/index 169/186

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

561 VIO 1 DoelStp UitA

562 VIO 1 BronStp UitA

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43283, 43285, 43287, 43289, 43291, 43293, 43295

Profibus-positie/index169/ 187, 189, 191, 193, 195, 197, 199

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43284, 43286, 43288, 43290, 43292, 43294, 43296

Profibus-positie/index169/ 188, 190, 192, 194, 196, 198, 200

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Page 125: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

120 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

De uitgangssignalen van deze comparators kunnen op logische wijze worden gekoppeld om een logisch uit-gangssignaal te verkrijgen.

Alle uitgangssignalen kunnen worden geprogrammeerd naar de digitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bron voor de virtuele verbindingen [560].

Analoge comparator 1 waarde [611]Keuze van de analoge waarde voor analoge Comparator 1 (CA1).

Analoge comparator 1 vergelijkt de selecteerbare analoge waarde in menu [611] met de constante Level HI in menu [612] en de constante Level LO in menu [613]. Als de waarde de constante Level HI overschrijdt, wordt het uit-gangssignaal CA1 hoog en !A1 Laag, zie Fig. 95.

Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd als vir-tuele verbindingsbron en naar de digitale of relaisuitgangen.

Fig. 95 Analoge comparator

Communicatie-informatie

VoorbeeldAutomatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analoge referentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20 mA, is aangesloten op analoge ingang 1. AnIn1 Setup, menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledige schaal (100%) ingangssignaal op AnIn 1 = 20 mA. Als het referen-tiesignaal op AnIn1 toeneemt tot 80% van de drempel (4 mA x 0.8 = 3.2 mA), wordt de FO in de RUN-modus gezet. Als het signaal op AnIn1 zakt tot onder 60% van de drempel (4 mA x 0.6 = 2.4 mA), wordt de FO in de STOP-modus gezet. De uitgang van CA1 wordt gebruikt als een virtuele referentiebron die het virtuele verbindingsdoel RUN regelt.

Standaard: Toerental

ProcesWaarde

0 Ingesteld door Eenheid [310]

Toerental 1 rpm

Koppel 2 %

Asvermogen 3 kW

El. Vermogen 4 kW

Stroom 5 A

Uitg Spann. 6 V

Frequentie 7 Hz

DC Spanning 8 V

Temperatuur 9 °C

PT100_1 10 °C

PT100_2 11 °C

PT100_3 12 °C

Energie 13 kWh

Run Tijd 14 h

(NG_06-F125)

0

1

Signaal:CA1

Analoge waarde:Venster [611]

Instelbaar Level HI. Venster [612]

Instelbaar Level LO. Venster [613]

611 CA1 WaardeStp ToerentalA

Netsp. Tijd 15 h

AnIn1 16 %

AnIn2 17 %

AnIn3 18 %

AnIn4 19 %

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43401

Profibus-positie/index 170/50

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Menu Functie Instelling

511 AnIn1 Functie Toerental

512 AnIn1 Setup 4-20 mA, drempel is 4 mA.

341 Min Toeren 0

343 Max Toeren 1500

611 CA1 Waarde AnIn1

612 CA1 Level HI 16% (3.2 mA/20 mA x 100%)

613 CA1 Level LO 12% (2.4 mA/20 mA x 100%)

561 VIO 1 Doel Run

562 VIO 1 Bron CA1

Page 126: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 121

Fig. 96

Analoge comparator 1 Level HI [612]Kiest de constante Level HI van de analoge comparator vol-gens de gekozen waarde in menu [611].

De standaardwaarde is steeds 300.

Communicatie-informatie

Nr. Beschrijving

1Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang blijft laag, modus=RUN.

2Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang wordt op hoog gezet, modus=RUN.

3Het referentiesignaal passeert de drempelwaarde van 4 mA. Het motortoerental zal nu het referentiesignaal volgen.

TGedurende deze periode zal het motortoerental het referentiesignaal volgen.

4Het referentiesignaal bereikt het drempelniveau. Het motortoerental is 0 rpm, modus=RUN.

5Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1-uitgang blijft hoog, modus=RUN.

6Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1-uit-gang=STOP.

1 2 3 4 5 6

20 mA

4 mA

3,2 mA

2,4 mA

CA1 Level HI = 16%

CA1 Level LO = 12%

Max ToerenReferentiesignaal AnIn1

CA1

ModusRUN

STOPT

t

Standaard: 300 rpm

Instelbereik: Voer een waarde in voor het hoge niveau.

Modus Min MaxDeci-malen

Proces 0 3

Toerental, rpm 0 Max Toeren 0

Koppel, % 0 Max Koppel 0

Asvermogen, kW 0 Motor Pnx4 0

El. Vermogen, kW 0 Motor Pnx4 0

Stroom, A 0 Motor Inx4 1

Uitg Spann., V 0 1000 1

Frequentie, Hz 0 400 1

DC Spanning, V 0 1250 1

Temp. koellichaam, °C

0 100 1

PT 100_1_2_3, °C -100 300 1

Energie, kWh 0 1000000 0

Run Tijd, h 0 65535 0

Netsp. Tijd, h 0 65535 0

AnIn 1-4% 0 100 0

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43402

Profibus-positie/index 170/51

Veldbusformaat

Lang,1=1 W, 0,1 A, 0,1 V, 0,1 Hz, 0.1°C, 1 kWh, 1H, 1%, 1 rpm of 0,001 via proceswaarde

Modbus-formaat EInt

612 CA1 Level HIStp 300rpmA

Page 127: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

122 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

VoorbeeldDit voorbeeld beschrijft het normale gebruik van de con-stante Level HI en Level LO.

Fig. 97

Analoge comparator 1 Level LO [613]Kiest de constante Level LO van de analoge comparator vol-gens de gekozen waarde in menu [611].

De standaardwaarde is steeds 0.

Communicatie-informatie

Analoge comparator 2 waarde [614]Deze functie is identiek aan analoge comparator 1 waarde.

Communicatie-informatie

Menu Functie Instelling

343 Max Toeren 1500

611 CA1 Waarde Toerental

612 CA1 Level HI 300 rpm

613 CA1 Level LO 200 rpm

561 VC1 Doel RUN

562 VC1 Bron CA1

Nr. Beschrijving

1Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1 verand-ert niet, uitgang blijft laag.

2Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang wordt op hoog gezet.

3Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1 verandert niet, uitgang blijft hoog.

4Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1 wordt gereset, uitgang wordt op laag gezet.

5Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1 verand-ert niet, uitgang blijft laag.

6Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van onderen (positieve flank). De comparator CA1-uitgang wordt op hoog gezet.

1 2 3 4 5 6 7 8

t

MAX toeren[343]

300

200

CA1 Level HI [612]

CA1 Level LO [613]

Hysterese

UitgangCA1Hoog

Laag

7Het referentiesignaal passeert de Level HI-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1 verandert niet, uitgang blijft hoog.

8Het referentiesignaal passeert de Level LO-waarde van boven (negatieve flank). De comparator CA1 wordt gereset, uitgang wordt op laag gezet.

Standaard: 200 rpm

Instelbereik: Voer een waarde in voor het lage niveau.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43403

Profibus-positie/index 170/52

Veldbusformaat

Lang, 1=1 W, 0,1 A, 0,1 V, 0,1 Hz, 0.1°C, 1 kWh, 1H, 1%, 1 rpm of 0,001 via proceswaarde

Modbus-formaat EInt

Standaard: Koppel

Keuzes: Zelfde als in menu [611]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43404

Profibus-positie/index 170/53

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Nr. Beschrijving

613 CA1 Level LOStp 200rpmA

614 CA2 WaardeStp KoppelA

Page 128: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 123

Analoge comparator 2 Level HI [615]Deze functie is identiek aan analoge comparator 1 Level HI.

Communicatie-informatie

Analoge comparator 2 Level LO [616]Deze functie is identiek aan analoge comparator 1 Level LO.

Communicatie-informatie

Digitale comparator 1 [617]Keuze van het ingangssignaal voor digitale comparator 1 (CD1).

Het uitgangssignaal CD1 wordt hoog als het gekozen ingangssignaal actief is. Zie Fig. 98.

Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar de digitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bron voor de virtuele verbindingen [560].

Fig. 98 Digitale comparator

Communicatie-informatie

Digitale comparator 2 [618]Deze functie is identiek aan de digitale comparator 1.

Communicatie-informatie

11.7.2 Logische uitgang Y [620]Met behulp van een expressie-editor kunnen de comparator-signalen op logische wijze worden samengevoegd tot de Logic Y-functie.

De expressie-editor beschikt over de volgende functies:

• De volgende signalen kunnen worden gebruikt: CA1, CA2, CD1, CD2 of LZ (of LY)

• De volgende signalen kunnen worden omgekeerd:!A1, !A2, !D1, !D2 of !LZ (of !LY)

• De volgende logische operators zijn beschikbaar:"+" : OF-operator"&" : EN-operator "^" : EXOF-operator

Standaard: 20%

Instelbereik: Voer een waarde in voor het hoge niveau.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43405

Profibus-positie/index 170/54

Veldbusformaat

Lang1=1 W, 0.1 A, 0,1 V, 0,1 Hz, 0,1°C, 1 kWh, 1H, 1%, 1 rpm of 0,001 via proceswaarde

Modbus-formaat EInt

Standaard: 10%

Instelbereik: Voer een waarde in voor het lage niveau.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43406

Profibus-positie/index 170/55

Veldbusformaat

Lang,1=1 W, 0.1 A, 0,1 V, 0,1 Hz, 0,1°C, 1 kWh, 1H, 1%, 1 rpm of 0,001 via proceswaarde

Modbus-formaat EInt

615 CA2 Level HIStp 20%A

616 CA2 Level LOStp 10%A

Standaard: Run

Keuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43407

Profibus-positie/index 170/56

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: DigIn 1

Keuze: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43408

Profibus-positie/index 170/57

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

+

-

(NG_06-F126)

Signaal: CD1Digitaal signaal:Menu [617]

DComp 1

617 CD1Stp RunA

618 CD 2 Stp DigIn 1A

Page 129: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

124 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

De volgende logische formules zijn volgens de volgende waarheidstabel mogelijk:

Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar de digitale of relaisuitgangen of worden gebruikt als bron voor virtuele verbindingen [560].

Communicatie-informatie

De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp van de menu's [621] tot en met [625].

Voorbeeld:

Riembreukdetectie voor Logic YIn dit voorbeeld wordt de programmering beschreven voor een zogenoemde "riembreukdetectie" voor ventilatortoe-passingen.

Comparator CA1 wordt ingesteld voor frequentie>10Hz.

Comparator !A2 wordt ingesteld voor belasting < 20%.

Comparator CD1 wordt ingesteld voor Run actief.

De 3 comparators worden allemaal ge-EN-d vanwege de "riembreukdetectie".

In menu’s [621]-[625] is de expressie zichtbaar die is ingevoerd voor Logic Y.

Stel menu [621] in op CA1Stel menu [622] in op &Stel menu [623] in op !A2Stel menu [624] in op &Stel menu [625] in op CD1

Venster [620] bevat nu de expressie voor Logic Y:

CA1&!A2&CD1

die moet worden gelezen als:

(CA1&!A2)&CD1

Y Comp 1 [621]Kiest de eerste comparator voor de Logic Y-functie.

Communicatie-informatie

Y Operator 1 [622]Kiest de eerste operator voor de Logic Y-functie.

Ingang Resultaat

A B & (EN) + (OF) ^(EXOF)

0 0 0 0 0

0 1 0 1 1

1 0 0 1 1

1 1 1 1 0

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31035

Profibus-positie/index 121/179

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat Tekst

620 LOGIC YStp CA1&!A2&CD1

LET OP: Stel menu [624] in op “.” om de expressie af te sluiten indien er maar 2 comparators nodig zijn voor Logic Y.

Standaard: CA1

CA1 0

!A1 1

CA2 2

!A2 3

CD1 4

!D1 5

CD2 6

!D2 7

LZ/LY 8

!LZ/!LY 9

T1 10

!T1 11

T2 12

!T2 13

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43411

Profibus-positie/index 170/60

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: &

. 0

Indien (punt) is gekozen, is de Logic Y-expessie klaar (als er slechts twee expressies aan elkaar worden gekop-peld)

& 1 &=EN

+ 2 +=OF

^ 3 ^=EXOF

621 Y Comp 1Stp CA1A

622 Y Operator 1Stp &A

Page 130: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 125

Communicatie-informatie

Y Comp 2 [623]Kiest de tweede comparator voor de Logic Y-functie.

Communicatie-informatie

Y Operator 2 [624]Kiest de tweede operator voor de Logic Y-functie.

Communicatie-informatie

Y Comp 3 [625]Kiest de derde comparator voor de Logic Y-functie.

Communicatie-informatie

11.7.3 Logische uitgang Z [630]

De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp van de menu's [631] tot en met [635].

Z Comp 1 [631]Kiest de eerste comparator voor de Logic Z-functie.

Communicatie-informatie

Z Operator 1 [632]Kiest de eerste operator voor de Logic Z-functie.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43412

Profibus-positie/index 170/61

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: !A2

Keuze: Zelfde als menu [621]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43413

Profibus-positie/index 170/62

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: &

Keuze: Zelfde als menu [622]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43414

Profibus-positie/index 170/63

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: CD1

Keuze: Zelfde als menu [621]

623 Y Comp 2Stp !A2A

624 Y Operator 2Stp &A

625 Y Comp 3Stp CD1A

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43415

Profibus-positie/index 170/64

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: CA1

Keuze: Zelfde als menu [621]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43421

Profibus-positie/index 170/70

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: &

Keuze: Zelfde als menu [622]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43422

Profibus-positie/index 170/71

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

630 LOGIC ZStp CA1&!A2&CD1

631 Z Comp 1Stp CA1A

632 Z Operator 1Stp &A

Page 131: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

126 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Z Comp 2 [633]Kiest de tweede comparator voor de Logic Z-functie.

Communicatie-informatie

Z Operator 2 [634]Kiest de tweede operator voor de Logic Z-functie.

Communicatie-informatie

Z Comp 3 [635]Kiest de derde comparator voor de Logic Z-functie.

Communicatie-informatie

11.7.4 Timer1 [640]De timerfuncties kunnen worden gebruikt als vertragings-timer of als interval met afzonderlijke Aan- en Uit-tijden (schakelmodus). In de vertragingsmodus wordt het uit-gangssignaal T1Q hoog als de ingestelde vertragingstijd is verstreken. Zie Fig. 99.

Fig. 99

In de schakelmodus schakelt het uitgangssignaal T1Q automatisch van hoog naar laag enz. volgens de ingestelde intervaltijden. Zie Fig. 100.

Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd naar de digitale of relaisuitgangen die worden gebruikt in logische functies [620] en [630] of als bron voor een virtuele verbind-ingsbron [560].

Fig. 100

Timer 1 Trig [641]

Communicatie-informatie

Standaard: !A1

Keuze: Zelfde als menu [621]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43423

Profibus-positie/index 170/72

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: &

Keuze: Zelfde als menu [622]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43424

Profibus-positie/index 170/73

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: CD1

Keuze: Zelfde als menu [621]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43425

Profibus-positie/index 170/74

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

633 Z Comp 2Stp !A1A

634 Z Operator 2Stp &A

635 Z Comp 3Stp CD1A

Standaard: Uit

Keuze:Zelfde selecties als voor Digitale uitgang 1, menu [541].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43431

Profibus-positie/index 170/80

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Timer1 Trig

of

DigInX=Timer1T1Q

Timer1 Vert

T1 T2 T1 T2

Timer1 Trig

of

DigIInX=Timer1

641 Timer1 TrigStp UitA

Page 132: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 127

Timer 1 Mode [642]

Communicatie-informatie

Timer1-vertraging [643]Dit menu is alleen zichtbaar als de timermodus op vertrag-ing is ingesteld.

Timer 1-vertraging stelt de tijd in die door de eerste timer wordt gebruikt na activering. Timer 1 kan worden geac-tiveerd door een hoog signaal op een DigIn die is ingesteld op Timer 1 of via een virtueel doel [560].

Communicatie-informatie

Timer 1 T1 [644]Als de timermodus is ingesteld op Schakelen en Timer 1 is ingeschakeld, blijft deze timer automatisch schakelen op basis van de onafhankelijk programmeerbare up- en down-tijden. Timer 1 in de modus Schakelen kan worden inge-schakeld door een digitale ingang of via een virtuele verbind-ing. Zie fig. 99. Timer 1 T1 stelt de up-tijd in de schakelmodus in.

Communicatie-informatie

Timer 1 T2 [645]Timer 1 T2 stelt de down-tijd in de schakelmodus in.

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Uit 0

Vertraging 1

Schakelen 2

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43432

Profibus-positie/index 170/81

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0:00:00 (uren:min:sec)

Instelbereik: 00:00:01–9:59:59

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43433 uur43434 minuten43435 seconden

Profibus-positie/index170/82, 170/83,170/84

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

642 Timer1 ModeStp UitA

643 Timer1 VertStp 0:00:00A

Standaard: 0:00:00 (uren:min:sec)

Instelbereik: 00:00:01–9:59:59

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43436 uur43437 minuten43438 seconden

Profibus-positie/index170/85, 170/86,170/87

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0:00:00, uren:min:sec

Instelbereik: 9hr_59min_59sec

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43439 uur43440 minuten43441 seconden

Profibus-positie/index170/88, 170/89,170/90

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Timer 1 T1 [644] en Timer 2 T1 [654] zijn alleen zichtbaar als de timermodus is ingesteld op Schakelen.

644 Timer 1 T1Stp 0:00:00A

645 Timer1 T2Stp 0:00:00A

Page 133: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

128 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

11.7.5 Timer2 [650]Zie de beschrijvingen voor Timer1.

Timer 2 Trig [651]

Communicatie-informatie

Timer 2 Mode [652]

Communicatie-informatie

Timer 2-vertraging [653]

Communicatie-informatie

Timer 2 T1 [654]

Communicatie-informatie

Timer 2 T2 [655]

Communicatie-informatie

Standaard: Uit

Keuze:Zelfde selecties als voor Digitale uitgang 1, menu [541].

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43451

Profibus-positie/index 170/100

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: Uit

Keuze: Zelfde als in menu [642]

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43452

Profibus-positie/index 170/101

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0:00:00, uren:min:sec

Instelbereik: 9hr_59min_59sec

651 Timer2 TrigStp UitA

652 Timer2 ModeStp UitA

653 Timer2 VertStp 0:00:00A

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43453 uur43454 minuten43455 seconden

Profibus-positie/index170/102, 170/103,170/104

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0:00:00, uren:min:sec

Instelbereik: 9hr_59min_59sec

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43456 uur43457 minuten43458 seconden

Profibus-positie/index170/105, 170/106,170/107

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Standaard: 0:00:00, uren:min:sec

Instelbereik: 9hr_59min_59sec

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:43459 uur43460 minuten43461 seconden

Profibus-positie/index170/108, 170/109,170/110

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

654 Timer 2 T1Stp 0:00:00A

655 Timer 2 T2Stp 0:00:00A

Page 134: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 129

11.8 Bedrijf/status weergeven [700]

Menu voor het bekijken van alle actuele operationele gegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, etc.

11.8.1 Bedrijf [710]

ProcesWaarde [711]De proceswaarde is een displayfunctie die kan worden geprogrammeerd op basis van een aantal aan het toerental gerelateerde grootheden en eenheden.

Communicatie-informatie

Toerental [712]Geeft het actuele astoerental weer.

Communicatie-informatie

Koppel [713]Geeft het actuele askoppel weer.

Communicatie-informatie

Asvermogen [714]Geeft het actuele asvermogen weer.

Communicatie-informatie

Elektrisch vermogen [715]Geeft het actuele elektrische uitgangsvermogen weer.

Communicatie-informatie

Stroom [716]Geeft de actuele uitgangsstroom weer.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31001

Profibus-positie/index 121/145

Veldbusformaat Lang, 1=0.001

Modbus-formaat EInt

Eenheid: rpm

Resolutie: 1 rpm, 4 cijfers

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31002

Profibus-positie/index 121/146

Veldbusformaat Int, 1=1 rpm

Modbus-formaat Int, 1=1 rpm

Eenheid: Nm

Resolutie: 1 Nm

711 ProcesWaardeStp

712 ToerentalStp rpm

713 KoppelStp 0% 0.0Nm

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:31003 Nm31004%

Profibus-positie/index 121/147

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Eenheid: W

Resolutie: 1W

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31005

Profibus-positie/index 121/149

Veldbusformaat Lang, 1=1W

Modbus-formaat EInt

Eenheid: kW

Resolutie: 1 W

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31006

Profibus-positie/index 121/150

Veldbusformaat Lang, 1=1W

Modbus-formaat EInt

Eenheid: A

Resolutie: 0.1 A

714 AsvermogenStp W

715 El. VermogenStp kW

716 StroomStp A

Page 135: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

130 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Uitgangsspanning [717]Geeft de actuele uitgangsspanning weer.

Communicatie-informatie

Frequentie [718]Geeft de actuele uitgangsfrequentie weer.

Communicatie-informatie

DC-spannning [719]Geeft de actuele tussenkringspanning weer.

Communicatie-informatie

Temperatuur koellichaam [71A]Geeft de actuele temperatuur van het koellichaam weer.

Communicatie-informatie

PT100_1_2_3 Temp [71B]Geeft de actuele PT100-temperatuur weer.

Communicatie-informatie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31007

Profibus-positie/index 121/151

Veldbusformaat Lang, 1=0.1 A

Modbus-formaat EInt

Eenheid: V

Resolutie: 1 V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31008

Profibus-positie/index 121/152

Veldbusformaat Lang, 1=0.1 V

Modbus-formaat EInt

Eenheid: Hz

Resolutie: 0.1 Hz

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31009

Profibus-positie/index 121/153

Veldbusformaat Lang, 1=0.1 Hz

Modbus-formaat EInt

Eenheid: V

Resolutie: 1 V

717 Uitg Spann.Stp V

718 FrequentieStp Hz

719 DC SpanningStp V

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31010

Profibus-positie/index 121/154

Veldbusformaat Lang, 1=0.1 V

Modbus-formaat EInt

Eenheid: °C

Resolutie: 0.1°C

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31011

Profibus-positie/index 121/155

Veldbusformaat Lang, 1=0.1°C

Modbus-formaat EInt

Eenheid: °C

Resolutie: 1°C

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31012, 31013, 31014

Profibus-positie/index 121/156

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat EInt

71A TemperatuurStp °C

71B PT100 1,2,3Stp °C

Page 136: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 131

11.8.2 Status [720]

FO-status [721]Geeft de algehele status van de FO aan.

Fig. 101 FO-status

Voorbeeld: “A/Tts/Kl/TL”Dit betekent:A: Parameterset A is actief.

Tts: Referentiewaarde afkomstig van het toetsenbord(BP).

Kl: Run/Stop-commando’s zijn afkomstig van klemmen1-22.

TL: Koppellimiet actief.

Waarschuwing [722]Geeft de actuele of de laatste waarschuwingstoestand weer. Een waarschuwing treedt op als de FO een trip-conditie benadert, maar nog steeds in bedrijf is. Tijdens een waarschuwingstoestand zal de rode trip-LED gaan knip-peren zolang de waarschuwing actief is.

De actieve waarschuwing wordt weergegeven in menu [722].

Als er geen waarschuwing actief is, wordt de melding "Geen Waarschuwing" weergegeven.

De volgende waarschuwingen kunnen worden weergegeven:

Communicatie-informatie

Weergave- positie

Status Waarde

1 Parameterset A,B,C,D

222Bron van referentie-waarde

-Tts (toetsenbord)-Kl (klemmen) -Com (seriële comm.)-Opt (optie)

333Bron van Run/Stop/Reset-com-mando

-Tts (toetsenbord)-Kl (klemmen) -Com (seriële comm.)-Opt (optie)

44 Limietfuncties

-TL (koppellimiet)-FL (frequentielimiet)-CL (stroomlimiet)-VL (spanningslimiet)- - - -Geen limiet actief

721 FO StatusStp 1/222/333/44

722 WaarschStp waarsch.

Modbusnr.: Waarschuwing

0 Geen fout

1 Motor I²t

2 PTC

3 Motor los

4 Rotor vast

5 Ext trip

6 Mon MaxAlarm

7 Mon MinAlarm

8 COMM fout

9 PT100

10 Afwijking

11 Pomp

12 Fout 13

13 Fout 14

14 Fout 15

15 Optie

16 Overtemp

17 Overstroom F

18 Overspann D

19 Overspann G

20 Overspann M

21 Over Toeren

22 Onderspann

23 InverterFout

24 Desat

25 Dclink Fout

26 Intern Fout

27 Overspan MMax

28 Overspanning

29 Warning 30

30 Warning 31

31 Warning 32

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31016

Profibus-positie/index 121/160

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat UInt

Page 137: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

132 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Zie ook hoofdstuk Problemen oplossen, diagnose en onder-houd.

Status digitale ingang [723]Geeft de status van de digitale ingangen aan. Zie Fig. 102.

De eerste regel geeft de digitale ingangen aan.

1 DigIn 12 DigIn 23 DigIn 34 DigIn 45 DigIn 56 DigIn 67 DigIn 78 DigIn 8

Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste regel naar de tweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang getoond:

1 Hoog

0 Laag

Het voorbeeld in Fig. 102 geeft dus aan dat DigIn 1, DigIn 3 en DigIn 6 momenteel actief zijn.

Fig. 102 Voorbeeld status digitale ingang

Communicatie-informatie

Status digitale uitgang [724]Geeft de status aan van de digitale uitgangen aan. Zie Fig. 103. De eerste regel geeft de digitale uitgangen aan.

1 DigOut12 DigOut2

Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste regel naar de tweede regel wordt de status van de bijbehorende uitgang getoond:

1 Hoog0 Laag

Het voorbeeld in Fig. 103 geeft aan dat DigOut1 actief is en DigOut 2 niet..

Fig. 103 Voorbeeld status digitale uitgang

Communicatie-informatie

Status analoge ingang [725]Geeft de status van de analoge ingangen 1 en 2 aan.

Fig. 104 Status analoge ingang

Communicatie-informatie

De eerste regel geeft de analoge ingangen aan.

1 AnIn 12 AnIn 2

Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar de tweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang in % getoond:

-100% AnIn1 heeft een negatieve 100% ingang-swaarde65% AnIn2 heeft een 65% ingangswaarde

Het voorbeeld in Fig. 104 geeft dus aan dat beide analoge ingangen actief zijn.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31017

Profibus-positie/index 121/161

Veldbusformaat UInt, bit 0=DigIn1, bit 8=DigIn8Modbus-formaat

723 DigIn StatusStp 1010 0100

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31018

Profibus-positie/index 121/162

Veldbusformaat UInt, bit 0=DigOut1,bit 1=DigOut2bit 8=Relais1bit 8=Relais1bit 10=Relais3

Modbus-formaat

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31019, 31020

Profibus-positie/index 121/163, 121/164

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

724 DigOutStatusStp RE000 DO 10

725 AnIn 1 2 Stp -100% 65%

Page 138: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 133

Status analoge ingang [726]Geeft de status van de analoge ingangen 3 en 4 aan.

Fig. 105 Status analoge ingang

Communicatie-informatie

Status analoge uitgang [727]Geeft de status aan van de analoge uitgangen aan. Fig. 106.

Fig. 106 Status analoge uitgang

Communicatie-informatie

De eerste regel geeft de analoge uitgangen aan.

1 AnOut 12 AnOut 2

Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar de tweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang in % getoond:

-100% AnOut1 heeft een negatieve 100% ingang-swaarde65% AnOut1 heeft een 65% ingangswaarde

Het voorbeeld in Fig. 106 geeft dus aan dat beide analoge uitgangen actief zijn.

Status I/O-print [728] - [72A]Geeft de status aan voor de extra I/O-optieprints 1 (B1), 2 (B2) en 3 (B3).

Communicatie-informatie

11.8.3 Opgeslagen waarden [730]De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in de loop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden worden opgesla-gen bij uitschakeling en bij inschakeling weer bijgewerkt.

Run Tijd [731]Geeft de totale tijd weer dat de FO in de Run-modus is gew-eest.

Communicatie-informatie

Reset Run Tijd [7311]Run-tijdteller resetten. De opgeslagen informatie wordt gewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31021, 31022

Profibus-positie/index 121/165, 121/166

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31023, 31024

Profibus-positie/index 121/167, 121/168

Veldbusformaat Lang, 1=1%

Modbus-formaat EInt

726 AnIn 3 4 Stp -100% 65%

727 AnOut 1 2Stp -100% 65%

728 IO B1 Stp RE123 DI123

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31025 - 31027

Profibus-positie/index 121/170 - 172

Veldbusformaat UInt, bit 0=DigIn1bit 1=DigIn2bit 2=DigIn3bit 8=Relais1bit 8=Relais1bit 10=Relais3

Modbus-formaat

Eenheid: h: m: s (uren: minuten: seconden)

Instelbereik: 0h: 0m: 0s–65535h: 59m: 59s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:31028 uur31029 minuten31030 seconden

Profibus-positie/index121/172121/173121/174

Veldbusformaat UInt, 1=1h/m/s

Modbus-formaat UInt, 1=1h/m/s

Standaard: Nee

Nee 0

Ja 1

731 Run TijdStp h:m:s

7311 Rst RunTijdStp Nee

Page 139: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

134 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Communicatie-informatie

Netspanningstijd [732]Geeft de totale tijd weer dat de FO aangesloten is geweest op de netspanning. Deze timer kan niet worden gereset.

Communicatie-informatie

Energie [733]Geeft het totale energieverbruik weer sinds de laatste ener-gie-reset [7331].

Communicatie-informatie

Reset energie [7331]Reset de kWh-teller. De opgeslagen informatie wordt gewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart.

Communicatie-informatie

11.9 Tripgeheugen bekijken [800]

Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alle opgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de FO de laatste 10 trips op in het tripgeheugen. Het tripgeheugen wordt geac-tualiseerd op basis van het FIFO-principe (First In, First Out). Elke trip in het geheugen wordt opgeslagen met de tijd van de Run Tijd [731]-teller. Bij iedere trip worden de actuele waarden van diverse parameters opgeslagen en beschikbaar gesteld voor het oplossen van problemen.

11.9.1 Tripmeldingslog [810]Geeft de oorzaak van de trip weer en wanneer deze heeft plaatsgevonden. Als er een trip plaatsvindt, worden de sta-tusmenu’s naar de tripmeldingslog gekopieerd. Er zijn negen tripmeldingslogs [810]–[890]. Als de tiende trip plaatsvindt, verdwijnt de oudste trip.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 7

Profibus-positie/index 0/6

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Na een reset keert de instelling automatisch terug naar "Nee".

Eenheid: h: m: s (uren: minuten: seconden)

Instelbereik: 0h: 0m: 0s–65535h: 59m: 59s

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:31031 uur31032 minuten31033 seconden

Profibus-positie/index121/175121/176121/177

Veldbusformaat UInt, 1=1h/m/s

Modbus-formaat UInt, 1=1h/m/s

LET OP: Bij 65535 h: 59 m stopt de teller. De teller zal niet terugspringen op 0h: 0m.

Eenheid: kWh

Instelbereik: 0.0–999999kWh

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31034

Profibus-positie/index 121/178

Veldbusformaat Lang, 1=1 W

Modbus-formaat EInt

732 Netsp. TijdStp h:m:s

733 EnergieStp kWh

Standaard: Nee

Keuze: Nee, Ja

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 6

Profibus-positie/index 0/5

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Na een reset keert de instelling automatisch terug naar "Nee".

Eenheid: h: m (uur: minuten)

Instelbereik: 0h: 0m–65355h: 59m

7331 Rst EnergieStp Nee

8x0 TripmeldingStp h:mm:ss

810 Ext TripStp 132:12:14

Page 140: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 135

Communicatie-informatie

Tripmelding [811]-[81N]De informatie van de statusmenu’s wordt gekopieerd naar het tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt.

Communicatie-informatie

Voorbeeld: Fig. 107 toont het derde tripgeheugenmenu [830]: Over-temp vond plaats na 1396 uur en 13 minuten Run-tijd.

Fig. 107 Trip 3

11.9.2 Tripmeldingen [820] - [890]Zelfde informatie als voor menu [810]

Communicatie-informatie

Alle negen alarmlijsten bevatten hetzelfde type gegevens. DeviceNet-parameter 31101 in alarmlijst 1 bevat bijvoor-beeld dezelfde gegevens als 31151 in alarmlijst 2. Het is mogelijk om alle parameters in alarmlijsten 2-9 te lezen door het omrekenen van het DeviceNet-instancenummer naar een Profibus-positie/indexnummer. Dit gebeurt op de vol-gende manier:

positienr. = abs((dev.instancenr.-1)/255)indexnr. = (dev.instancenr.-1) modulo 255dev.instancenr. = positie nox255+indexnr.+1

Voorbeeld: We willen de proceswaarde aflezen uit alarmlijst 9. In alarmlijst 1 heeft de proceswaarde het DeviceNet-instancenummer 31102. In alarmlijst 9 heeft deze Device-Net-instancenr. 31502 (zie tabel 2 hierboven). Het over-eenkomende positie/indexnr. is dan:

positienr. = abs((31502-1)/255)=123indexnr. (modulo)= de restterm van de deling hierboven = 136, berekend als: (31502-1)-123x255=136

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31101

Profibus-positie/index 121/245

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

TripmenuGekopieerd

vanBeschrijving

811 711 Proceswaarde

812 712 Toerental

813 713 Koppel

814 714 Asvermogen

815 715 Elektrisch vermogen

816 716 Stroom

817 717 Uitgangsspanning:

818 718 Frequentie

819 719 Tussenkringspanning

81A 71A Temperatuur koellichaam

81B 71B PT100_1, 2, 3

81C 721 FO Status

81D 723 Status digitale ingang

81E 724 Status digitale uitgang

81F 725 Status analoge ingang 1-2

81G 726 Status analoge ingang 3-4

81H 727 Status analoge uitgang 1-2

81I 728 I/O-status optieprint 1

81J 729 I/O-status optieprint 2

81K 72A I/O-status optieprint 3

81L 731 Run-tijd

81M 732 Netspanningstijd

81N 733 Energie

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31102 - 31134

Profibus-positie/index121/246 - 254,122/0 - 23

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

31151–3118431201–3123431251–3128431301–3133431351–3138431401–3143431451–3148431501–31534

Tripgeheu-genlijst23456789

Profibus-positie/index

122/40–122/73122/90–122/123122/140–122/173122/190–122/223122/240–123/18123/35 - 123/68123/85–123/118123/135–123/168

Tripgeheu-genlijst23456789

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

830 OvertempStp 1396h:13m

Page 141: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

136 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

11.9.3 Reset tripgeheugen [8A0]Reset de inhoud van de 10 tripgeheugens.

Communicatie-informatie

11.10 System Data [900]Hoofdmenu voor het bekijken van alle FO-systeemgegevens.

11.10.1 Inverter [920]

Type FO [921]Toont het FO-type volgens het typenummer.

De andere opties worden aangegeven op het typeplaatje van de FO.

Voorbeeld van type

Communicatie-informatie

Voorbeelden:FDU40-074 FDU-serie geschikt voor 400 V-netvoeding en een nominale uitgangsstroom van 74 A.

Software [922]Geeft het softwarenummer van de FO aan.

Fig. 108 geeft een voorbeeld van het versienummer.

Fig. 108 Voorbeeld van softwareversie

Communicatie-informatie

V 1.23 = Versie van de software

Unitnaam[923]Optie voor het invoeren van een naam voor de eenheid voor servicegebruik of klantidentiteit. Deze functie stelt de gebruiker in staat om een naam met 12 symbolen te bepalen. Gebruik de toetsen Prev en Next om de cursor naar de gewenste positie te verplaatsen. Scroll vervolgens met de toetsen + en – door de tekenlijst. Bevestig het teken door de cursor naar de volgende positie te verplaatsen door op de Next-toets te drukken. Zie Door gebruiker gedefinieerde eenheid [323].

Standaard: Nee

Nee 0

Ja 1

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 8

Profibus-positie/index 0/7

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

LET OP: Na het resetten springt de instelling automa-tisch terug op "NEE". De melding "OK" wordt 2 seconden lang weergegeven.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31037

Profibus-positie/index 121/181

Veldbusformaat Lang

Modbus-formaat Tekst

8A0 Reset Trip LStp Nee

921 Type FOStp FDU40-074

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:31038 softwareversie31039 optieversie

Profibus-positie/index 121/182

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

Tabel 26 Informatie voor Modbus- en Profibus-nummer

Bit Beschrijving

7–0 minor

8–13 major

14–15 release

0 V, release-versie

1 P, pre-release-versie

2 β, Bèta-versie

3 α, Alfa-versie

LET OP: Het is belangrijk dat de softwareversie die in menu [920] wordt weergegeven hetzelfde software-versienummer heeft als het softwareversienummer dat op de titelpagina van deze gebruiksaanwijzing staat gedrukt. Zo niet, dan kan de functionaliteit zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing afwijken van de functionaliteit van de FO.

922 SoftwareStp V 1.23

Page 142: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Functiebeschrijving 137

VoorbeeldGebruikersnaam USER 15 aanmaken.

1. Druk in het menu [923] op Next om de cursor helemaal naar rechts te verplaatsen.

2. Druk op de toets + totdat het teken U wordt weerge-geven.

3. Druk op Next.

4. Druk vervolgens op de toets + totdat S wordt weerge-geven en bevestig met Next.

5. Herhaal dit tot u USER 15 hebt ingevoerd.

Communicatie-informatie

Bij het verzenden van een eenheidsnaam verstuurt u één teken tegelijk, te beginnen bij de positie uiterst rechts.

Standaard: Geen tekens weergegeven.

Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:

423014230242303423044230542306423074230842309423104231142312

Profibus-positie/index

165/225165/226165/227165/228165/229165/230165/231165/232165/233165/234165/235165/236

Veldbusformaat UInt

Modbus-formaat UInt

923 Unit NaamStp

Page 143: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

138 Functiebeschrijving Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 144: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 139

12. Problemen oplossen, diagnose en onderhoud

12.1 Trips, waarschuwingen en limieten

Om de FO te beveiligen, worden de belangrijkste bedrijfs-variabelen continu bewaakt door het systeem. Als één van deze variabelen de veiligheidslimiet overschrijdt, wordt er een foutmelding/waarschuwing gegeven. Om elke mogelijke gevaarlijke situatie te vermijden, zet de FO zichzelf in een stopmodus die we "Trip" noemen. De oorzaak van de trip wordt getoond op de display.

Een trip zal de FO altijd stopzetten. Trips kunnen worden onderverdeeld in normale en zachte trips, afhankelijk van de instelling van het triptype, zie menu [250] Autoreset. Nor-male trips zijn standaard. Voor normale trips stopt de FO onmiddellijk, d.w.z. dat de motor op natuurlijke wijze uit-loopt tot stilstand. Voor zachte trips stopt de FO door het toerental af te bouwen, d.w.z. dat de motor naar stilstand decelereert.

“Normale trip”• De FO stopt onmiddellijk, de motor loopt op natuurli-

jke wijze uit tot stilstand.

• Triprelais of -uitgang is actief (indien gekozen).

• De trip-LED brandt.

• De bijbehorende tripmelding wordt weergegeven.

• De statusindicatie “TRP” wordt weergegeven (gebied C van de display).

“Zachte trip”• De FO stopt door naar stilstand te decelereren.

Tijdens de deceleratie gebeurt het volgende:

• De bijbehorende tripmelding wordt weergegeven, inclusief een extra zachtetrip-indicator “S” voor de tript-ijd.

• De trip-LED knippert.

• Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).

Nadat stilstand is gerealiseerd, gebeurt het volgende:

• De trip-LED brandt.

• Triprelais of -uitgang is actief (indien gekozen).

• De statusindicatie “TRP” wordt weergegeven (gebied C van de display).

Naast de TRIP-indicatoren zijn er nog twee andere indica-toren om te laten zien dat de regelaar zich in een "abnor-male" toestand bevindt.

“Waarschuwing”• De regelaar benadert een triplimiet.

• Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).

• De trip-LED knippert.

• De bijbehorende waarschuwingsmelding wordt weerge-geven in menu [722] Waarschuwing.

• Eén van de waarschuwingsindicaties wordt weergegeven (gebied C van de display).

“Limieten”• De regelaar beperkt het koppel en/of de frequentie om

een trip te voorkomen.

• Limietrelais of -uitgang is actief (indien gekozen).

• De trip-LED knippert.

• Eén van de Limiet-statusindicaties wordt weergegeven (gebied C van de display).

Tabel 27 Lijst met trips en waarschuwingen

Trip-/Waarsch.meldingen

KeuzesTrip

(Normaal/Zacht)

Waarsch.- indicatoren (gebied C)

Motor I2t Trip/Uit/LimietNormaal/Zacht

I2t

PTC Trip/UitNormaal/Zacht

Motor los Trip/Uit Normaal

Rotor vast Trip/Uit Normaal

Ext trip Via DigInNormaal/Zacht

Mon MaxAlarmTrip/Uit/Waarsch

Normaal/Zacht

-

Mon MinAlarmTrip/Uit/Waarsch

Normaal/Zacht

-

COMM foutTrip/Uit/Waarsch

Normaal/Zacht

-

PT100 Trip/UitNormaal/Zacht

Deviation Via Optie Normaal

Pomp Via Optie Normaal

Overtemp Aan Normaal OT

Overstroom F Aan Normaal

Overspann D Aan Normaal

Overspann G Aan Normaal

Overspann M Aan Normaal

Over Toeren Aan Normaal

Onderspann Aan Normaal LV

InverterFout Aan Normaal -

Desat Aan Normaal

Dclink Fout Aan Normaal

Overspan MMax Aan Normaal

Overspanning Waarsch VL

Safe Stop Waarsch SST

Page 145: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

140 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud Emotron AB 01-3694-03r1a

12.2 Triptoestanden, oorzaken en oplossingen

De tabel verderop in deze paragraaf is bedoeld als basishulp-middel bij het zoeken naar de oorzaak van een systeemstor-ing en het oplossen van eventuele problemen. Een FO is meestal maar een klein onderdeel van een compleet aandrijf-systeem. Soms is het moeilijk om de oorzaak van de storing te bepalen, en hoewel de FO een bepaalde tripmelding geeft, is het niet altijd gemakkelijk om de juiste oorzaak van de storing te vinden. Een gedegen kennis van het hele aandrijf-systeem is daarom onontbeerlijk. Neem daarom contact op met uw leverancier als u vragen hebt.

De FO is zo ontworpen dat deze zal proberen trips te voorkomen door begrenzing van koppel, overspanning etc.

Storingen die optreden tijdens de inbedrijfstelling of kort daarna worden hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door onjuiste instellingen of door foutieve aansluitingen.

Storingen of problemen die optreden na een redelijke peri-ode van storingsvrij functioneren kunnen worden veroor-zaakt door veranderingen in het systeem of in de omgeving van het systeem (bijvoorbeeld slijtage).

Storingen die regelmatig optreden zonder duidelijke oorzaak worden over het algemeen veroorzaakt door elektromag-netische interferentie. Zorg ervoor dat de installatie voldoet aan de installatie-eisen van de EMC-richtlijnen. Zie hoofd-stuk 8. pagina 45.

Soms is de zogenaamde "Trial and error"-methode een snel-lere manier om de oorzaak van de storing te achterhalen. Dit kan op elk niveau, van het veranderen van instellingen en functies tot en met het loskoppelen van afzonderlijke bestur-ingskabel of het vervangen van complete aandrijvingen.

Het tripgeheugen kan nuttig zijn om te bepalen of bepaalde trips optreden op bepaalde momenten. Het tripgeheugen legt ook de tijd van de trip volgens de runtijdteller vast.

12.2.1 Technisch gekwalificeerd per-soneel

Installatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen,etc. van of aan de frequentieregelaar mogen alleen worden uitgevoerd door technisch gekwalificeerd personeel.

12.2.2 Frequentieregelaar openen

De aansluitingen voor de stuursignalen en de schakelaars op de control print zijn geïsoleerd ten opzichte van de netspan-ning. Neem altijd adequate voorzorgsmaatregelen voordat de FO geopend wordt.

12.2.3 Te nemen voorzorgsmaatrege-len bij een aangesloten motor

Als er werkzaamheden aan een aangesloten motor of de aangedreven machine moeten worden uitgevoerd, moet de netspanning altijd eerst afgekoppeld worden van de FO. Wacht hierna minstens 5 minuten voordat u verder gaat.

12.2.4 Autoreset-tripAls het maximale aantal trips tijdens Autoreset is bereikt, wordt op de tripmeldingsurenteller "A" aangegeven.

Fig. 109 Autoreset-trip

Fig. 109 toont het 3e tripgeheugenmenu [830]: Overspan-ning G-trip nadat het maximale aantal autoreset-pogingen heeft plaatsgevonden na 345 uur, 45 minuten en 12 sec-onden runtijd.

WAARSCHUWING: Als het nodig is om de FO of een willekeurig deel van het systeem (motorkabel, behuizing, leidingen, elek-trische panelen, kasten, etc.) te openen voor inspectie of voor het nemen van maatregelen zoals voorgesteld in deze gebruiksaanwijz-ing, is het absoluut noodzakelijk om de vol-gende veiligheidsinstructies te hebben gelezen en uitgevoerd.

WAARSCHUWING: Schakel altijd de netspan-ning uit als het nodig is de FO te openen en wacht minstens 5 minuten om de condensa-toren de tijd te geven zich te ontladen.

830 OVERVOLT GTrp A 345:45:12

Page 146: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 141

Tabel 28 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen

Triptoestand Mogelijke oorzaak Oplossing

Motor I2t“I2t”

I2t-waarde is overschreden.- Overbelasting van de motor volgens de

geprogrammeerde I2t-instellingen.

- Controleer op mechanische over-belasting van de motor of het aandrijf-mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)

- Verander de instellingen voor de MotorI2t-stroom.

PTC

Motorthermistor (PTC) overschrijdt het maxi-mumniveau.

LET OP: Geldt alleen als optieprint PTX/Encode wordt gebruikt.

- Controleer op mechanische over-belasting van de motor of het aandrijf-mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, etc.)

- Controleer het motorkoelsysteem.- Zelfgekoelde motor bij laag toerental, te

zware belasting.- Stel PTC in op UIT

Motor losFaseverlies of te grote onbalans tussen de motorfasen.

- Controleer de motorspanning op allefasen.

- Controleer op losse of slechte motorkabelaansluitingen.

- Neem als alle aansluitingen in orde zijn contact op met uw leverancier.

- Zet het Motor Los-alarm UIT.

Rotor vastKoppellimiet bij motorstilstand:- Mechanische blokkering van de rotor.

- Controleer op mechanische problemenbij de motor of het aandrijfmechanismedat op de motor aangesloten is.

- Zet het alarm ’Rotor vast’ UIT.

Ext tripExterne Trip ingang (DigIn 1-8) actief:- Ingang is actief laag.

- Controleer de apparatuur die de externe ingang in werking stelt.

- Controleer de programmering van de digitale ingangen DigIn 1-8.

Mon MaxAlarmMax Alarm-niveau (overbelasting) is bereikt (lastmonitor).

- Controleer de belastingstoestand van demachine.

- Controleer de motorinstelling in paragraaf 11.7, pagina 119.

Mon MinAlarmMin Alarm-niveau (onderbelasting) is bereikt (lastmonitor).

- Controleer de belastingstoestand van demachine.

- Controleer de motorinstelling inparagraaf 11.7, pagina 119.

COMM fout Fout in de seriële communicatie (optie)

- Controleer kabels en aansluiting van de seriële communicatie.

- Controleer alle instellingen m.b.t. deseriële communicatie

- Herstart de apparatuur, inclusief deFO

PT100

Motor PT100-elementen overschrijden maxi-mumniveau.

LET OP: Geldt alleen als optieprint PTX/Encoder wordt gebruikt.

- Controleer op mechanische over-belasting van de motor of het aandrijf-mechanisme (lagers, tandwielkasten,kettingen, riemen, enz.)

- Controleer het motorkoelsysteem. - Zelfgekoelde motor bij laag toerental, te

zware belasting.- Stel PT100 in op UIT

Deviation

Crane-kaart die afwijking in motorwerking detecteert.

LET OP: Alleen gebruikt bij CRIO-regeling.

- Controleer encoder-signalen- Controleer afwijkingsjumper op CRIO-

optiekaart.

Page 147: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

142 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud Emotron AB 01-3694-03r1a

Pomp

Er kan geen masterpomp worden gekozen vanwege storing in feedbacksignalen.

LET OP: Alleen gebruikt bij pompregeling.

- Controleer kabels en bedrading voor pomp-feedbacksignalen

- Controleer instellingen m.b.t. de digitale pomp-feedbackingangen

Overtemp

Temperatuur koellichaam te hoog:- Te hoge omgevingstemperatuur van de

FO- Onvoldoende koeling- Te hoge stroom- Geblokkeerde of verstopte ventilatoren

- Controleer de koeling van de FO-kast.- Controleer de functionaliteit van de

ingebouwde ventilatoren. De ventilatorenmoeten automatisch inschakelen als detemp. van het koellichaam te hoog wordt.Bij het aanzetten worden de ventilatoren kort ingeschakeld.

- Controleer FO- en motorspecificaties- Maak ventilatoren schoon

Overstroom F

FO-stroom overschrijdt de piekmotorstroom:- Te korte acceleratietijd- Te hoge motorbelasting- Buitensporige verandering in de

belasting- Zachte kortsluiting tussen fasen of

fase en aarde- Slechte of losse motorkabelaansluitingen- Te hoog IxR-compensatieniveau

- Controleer de instellingen van de acceleratietijd enmaak deze langer indien nodig.

- Controleer de motorbelasting- Controleer op slechte motorkabel-

aansluitingen.- Controleer op slechte aansluiting

aardekabel- Controleer op water en vocht in het

motorhuis en de kabelaansluitingen.- Verlaag het niveau van de IxR-

compensatie [352]

Overspann D(eceleratie)Te hoge tussenkringspanning:- Te korte deceleratietijd ten

opzichte van de traagheid van de motor/machine.

- Te kleine remweerstand of defecte remchopper

- Controleer de instellingen van de deceleratietijd en maak deze langerindien nodig.

- Controleer de grootte van de remweerstand en de functionaliteit vande remchopper (indien deze gebruiktwordt).

Overspann G(enerator)

Overspann M(ains)Te hoge tussenkringspanning door te hoge netspanning

- Controleer de netspanning- Probeer de oorzaak van de interferentie

weg te nemen of gebruik andere net-voedingsleidingen.

Overspann M(ains)Max

Over ToerenGemeten motortoerental overschrijdt maxi-mumniveau.

- Controleer kabels, bedrading en instelling van encoder

- Controleer instelling motorgegevens[22x] Voer korte Motor ID-Run uit

Onderspanning

Te lage tussenkringspanning: - Te lage of geen voedingsspanning- Netspanningsdip veroorzaakt door

het starten van andere grote energieverbruikers op dezelfde leiding.

- Zorg dat alle drie de fasen goed aangesloten zijn en dat de aansluitklemmen aangedraaid zijn.

- Controleer of de netvoedingsspanning binnen de limieten van de FO valt.

- Probeer alternatieve netvoedings-leidingen te gebruiken als de dip wordtveroorzaakt door andere machines.

- Gebruik de functie netonderbreking [421]

Tabel 28 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen

Page 148: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 143

12.3 OnderhoudDe FO is zo ontworpen dat er geen service of onderhoud nodig is. Er zijn echter enkele zaken die regelmatig gecontro-leerd moeten worden.

Alle FO’s hebben ingebouwde ventilatoren die automatisch ingeschakeld worden als de temperatuur van het koellichaam de 60° C bereikt. Dit betekent dat de ventilatoren alleen draaien als de FO in bedrijf is en belast wordt. De koellicha-men zijn zodanig vormgegeven dat de ventilator de koelings-lucht niet door het binnenste van de FO blaast, maar alleen over het buitenste oppervlak van de het koellichaam. Draai-ende ventilatoren zullen echter altijd stof aantrekken. Afhan-kelijk van de omgeving zullen de ventilator en het koellichaam stof vangen. Controleer dit en maak het koelli-chaam en de ventilatoren indien nodig schoon.

Als FO’s in kasten ingebouwd worden, controleer dan ook de stoffilters van de kasten regelmatig en maak deze regel-matig schoon.

Controleer de externe bedrading, aansluitingen en stuursig-nalen. Draai de klemschroeven indien nodig aan.

InverterFoutOverbelastingstoestand in de tussenkring:- Harde kortsluiting tussen fasen of

fase en aarde- Saturatie van het

stroommeetcircuit- Aardingsfout- Desaturatie van IGBT’s- Piekspanning op tussenkring

- Controleer op slechte motorkabel-aansluitingen.

- Controleer op slechte aansluiting aardekabel

- Controleer op water en vocht in het motorhuis en de kabelaansluitingen

- Controleer of de gegevens van het typeplaatje van de motor correct ingevoerd zijn.

- Zie overspanningstrips

Desat

InverterFout Storing op vermogensprint. - Controleer de netvoedingsspanning

Ventilatorstoring Storing in ventilatormodule - Controleer op verstopte filters

HCB-storingStoring in module gestuurde gelijkrichter (HCB)

- Controleer de netvoedingsspanning

Desat

Storing in uitgangstrap, desaturatie van IGBT’s

- Controleer op slechte motorkabel-aansluitingen.

- Controleer op slechte aansluitingen aardekabel

- Controleer op water en vocht in het motorhuis en de kabelaansluitingen

Desat U+

Desat U-

Desat V+

Desat V-

Desat W+

Desat W-

Desat BCC

TussenkringstoringSpanningsrimpel tussenkring overschrijdt maximumniveau

- Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijnaangesloten en dat de klemschroeven zijn aangehaald.

- Controleer of de netvoedingsspanning binnen de limieten van de FO valt.

- Probeer alternatieve netvoedings-leidingen te gebruiken als de dip wordtveroorzaakt door andere machines.

Tabel 28 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen

Page 149: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

144 Problemen oplossen, diagnose en onderhoud Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 150: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Opties 145

13. Opties

De standaard beschikbare opties worden hier kort beschre-ven. Enkele van de opties hebben een eigen gebruiksaanwijz-ing of installatiehandleiding. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier.

13.1 Beschermingsklasse IP54Alle FO-modellen zijn beschikbaar met beschermingsklasse IP 54 conform de norm EN 60529.

De tabel laat de versies zien ten opzichte van de standaard IP20-versie.

13.2 Opties voor het bedienpa-neel

Montagehouder, blanco paneel en rechte RS232-kabel zijn als optie verkrijgbaar voor het bedienpaneel. Deze opties kunnen handig zijn, bijvoorbeeld na montage van een bedi-enpaneel in een deur van een schakelkast.

Fig. 110 Bedienpaneel in montagehouder

Tabel 29 Opties

Type 400V/500V IP20 IP54

FDU40-003FDU40-004FDU40-006FDU40-008FDU40-010FDU40-013

Enkelvoudige eenheid Enkelvoudige eenheid, zelfde maat als IP20

FDU**-018FDU**-026FDU**-031FDU**-037

Niet verkrijgbaar Enkelvoudige eenheid

FDU**-046FDU**-060FDU-073

Enkelvoudige eenheid Enkelvoudige eenheid, zelfde maat als IP20

FDU**-090FDU**-109FDU**-146FDU**-175

Enkelvoudige eenheidEnkelvoudige eenheid, zelfde maat als IP20Enkelvoudige eenheid, zelfde maat als IP 20

FDU**-210FDU**-250

Niet verkrijgbaar Enkelvoudige eenheid

Page 151: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

146 Opties Emotron AB 01-3694-03r1a

13.3 EmoSoftComEmoSoftCom is optionele software voor een pc. EmoSoft-Com wordt gebruikt voor het instellen van parameters en het simuleren van instellingen voordat de parameters naar de FO worden gestuurd. Het kan ook worden gebruikt om parameterinstellingen van de FO naar de pc te laden voor statistische berekeningen enz. De installatie en werking van deze software wordt beschreven in een afzonderlijke handlei-ding.

13.4 RemchopperAlle FO-modellen kunnen worden uitgerust met een optionele ingebouwde remchopper. De remweerstand moet buiten de FO worden gemonteerd. De keuze van de weer-stand hangt af van inschakelduur en de duty-cycle van de applicatie.

De volgende formule kan worden gebruikt om het ver-mogen van de aangesloten remweerstand te bepalen.

Waarbij:

Pweerstand vereist maximaal vermogen van remweerstand

Remniveau VDC DC-remspanningsniveau (zie Tabel 30en Tabel 31)

Rmin minimaal toegestane remweerstand (zie Tabel 30 en Tabel 31+1

ED% effectieve remperiode, te definiëren als

WAARSCHUWING: De tabel toont de mini-mumwaarden voor de remweerstanden. Gebruik geen weerstanden die onder deze waarde liggen. De FO kan trippen of zelfs beschadigd raken als gevolg van te hoge remstromen.

Tabel 30 Remweerstand type 400-480V

TypeMax. voed-ingsspan-ning AC

Rem-niveau

VDC

Minimale remweer-

stand Rmin [ohm]

FDU40-003 415 680 227

-004 415 680 141,67

-006 415 680 94,44

-008 415 680 75,56

-010 415 680 59,65

Pweerstand = (Remniveau VDC)2

Rmin

x ED%

ED% = actieve remtijd [s]

120 [s]en een maximumwaarde1= continu remmen

-013 415 680 43,59

-018 415 680 31,48

-026 415 680 21,79

-031 415 680 18,28

-037 415 680 15,32

-046 415 680 12,32

-060 415 680 9,29

-073 415 680 7,66

FDU48-090 480 800 7,41

-109 480 800 6,12

-146 480 800 4,57

-175 480 800 3,81

-210 480 800 3,17

-250 480 800 2,67

-300 480 800 2x 4,57

-375 480 800 2x 3,81

-430 480 800 2x 3,17

-500 480 800 2x 2,67

-600 480 800 3x 3,17

-650 480 800 3x 3,17

-750 480 800 3x 2,67

-860 480 800 4x 3,17

-1k0 480 800 4x 2,67

-1k2 480 800 6x 3,17

-1k5 480 800 6x 2,67

Tabel 31 Remweerstanden types 500–690 V

TypeMax. voed-ingsspan-ning AC

Remniveau VDC

Minimale remweer-

stand Rmin [ohm]

FDU50-018 525 875 40,51

-026 525 875 28,04

-031 525 875 23,52

-037 525 875 19,71

-046 525 875 15,85

-060 525 875 11,95

-073 525 875 9,85

FDU69-090 690 1200 11,11

-109 690 1200 9,17

-146 690 1200 6,85

-175 690 1200 5,71

-210 690 1200 4,76

Tabel 30 Remweerstand type 400-480V

Page 152: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Opties 147

De optionele remchopper wordt ingebouwd door de fabri-kant en moet worden gespecificeerd op het moment dat de FO wordt besteld.

13.5 I/O-printI/O-optieprint 2.0 biedt drie extra relaisuitgangen. De I/O-print werkt in combinatie met de pomp/ventilatorregeling, maar kan tevens als afzonderlijke optie worden gebruikt. Deze optie wordt beschreven in een afzonderlijke handlei-ding.

13.6 UitgangsspoelenUitgangsspoelen, die apart worden geleverd, worden aanbev-olen voor afgeschermde motorkabels van meer dan 40 m voor FDU 40-003 t/m 013 en meer dan 100 m voor de overige FO-modellen. Met het oog op het snel schakelen van de motorspanning en de capaciteit van de motorkabel, zowel tussen de fasen als van fase naar aarde, kunnen grote schakel-stromen over grote motorkabellengten worden gegenereerd. Uitgangsspoelen voorkomen dat de FO tript en moeten zo dicht mogelijk bij de FO worden geïnstalleerd.

13.7 Seriële communicatie en veldbus

Voor communicatie met de FO zijn er verschillende optie-prints voor communicatie. Er is één print voor veldbuscom-municatie, één voor seriële communicatie via RS232 of RS482 en één print voor seriële communicatie met galva-nische isolatie.

13.8 Standby-voedingsoptieDe standby-voedingsoptie biedt de mogelijkheid om het communicatiesysteem in bedrijf te houden zonder dat de 3-fasen netvoeding is aangesloten. Een voordeel hiervan is dat het systeem zonder netvoeding kan worden ingesteld. De optie dient ook als back-up voor communicatiestoringen als de netvoeding uitvalt.

De standby-voedingsoptie wordt geleverd met externe ±10% 24 VDC of 24 VAC vanuit een dubbel geïsoleerde transformator.

Fig. 111 Aansluiting van standby-voedingsoptie

-250 690 1200 4,00

-300 690 1200 2x 6,85

-375 690 1200 2x 5,71

-430 690 1200 2x 4,76

-500 690 1200 2x 4,00

-600 690 1200 3x 4,76

-650 690 1200 3x 4,76

-750 690 1200 3x 4,00

-860 690 1200 4x 4,76

-1k0 690 1200 4x 4,00

-1k2 690 1200 6x 4,76

-1k5 690 1200 6x 4,00

LET OP: Hoewel de FO een storing in de remelektronica zal detecteren, wordt met klem aanbevolen weer-standen te gebruiken met een thermische overbelast-ingsbeveiliging, waarmee de hoofdstroomtoevoer bij overbelasting verbroken kan worden.

Tabel 31 Remweerstanden types 500–690 V

TypeMax. voed-ingsspan-ning AC

Remniveau VDC

Minimale remweer-

stand Rmin [ohm]

~Moet dub-bel geïso-leerd zijn

Page 153: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

148 Opties Emotron AB 01-3694-03r1a

13.9 SafeStop-optieOm een SafeStop-configuratie te realiseren conform EN954-1 Categorie 3, dienen de volgende drie acties in acht genomen te worden:

1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1 (via Safe Stop optieprint).

2. Vrijgave ingang van FO besturen (via de normale I/O en besturingssignalen van de FO).

3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedback van stuurcircuits en IGBT’s.

Om de FO de motor te laten aansturen en te laten draaien, moeten de volgende signalen actief zijn:

• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op de Safe Stop-optieprint moet actief worden gemaakt door aansluiting van 24 VDC om de voedingsspanning voor de drivercircuits van de stroomgeleiders via veilig-heidsrelais K1 veilig te stellen. Zie ook Fig. 113.

• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 9 in Fig. 113, die op “Enable” is ingesteld. Raadpleeg voor het instellen van de digitale ingang sectie 11.6.2, pagina 110.

Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en worden gebruikt om de uitgang van de FO te activeren en het mogelijk te maken om een SafeStop-toestand te activ-eren.

Als de “Safe Stop”-toestand wordt gerealiseerd met behulp van deze twee verschillende methodes, die afzonderlijk worden geregeld, zorgt dit veiligheidscircuit ervoor dat de motor niet gaat draaien omdat:

• Het 24 VDC-signaal wordt weggenomen van de ingang “Inhibit”, klemmen 1 en 2, veiligheidsrelais K1 wordt uitgeschakeld.

De voedingsspanning naar de drivercircuits van de uit-gangstrappen wordt uitgeschakeld. Hierdoor worden de triggerpulsen naar de uitgangstrappen geblokkeerd.

• De triggerpulsen vanaf de controlprint worden uitge-schakeld.

Het Enable-signaal wordt bewaakt door het regelcircuit, dat de informatie doorgeeft aan het PWM-gedeelte van de controlprint.

Om zeker te stellen dat veiligheidsrelais K1 is uigeschakeld, moet dit extern worden beveiligd om er zeker van te zijn dat dit relais niet heeft geweigerd. De SafeStop-optieprint beschikt over een feedbacksignaal hiervoor via een tweede, geforceerd geschakeld veiligheidsrelais K2, dat wordt inge-schakeld als een detectiecircuit heeft bevestigd dat de voed-ingsspanning naar de drivercircuits is uitgeschakeld. Zie Tabel 32 voor de contactaansluitingen.

Voor het bewaken van de “Enable”-functie kan de keuze “RUN” op een digitale uitgang worden gebruikt. Voor het instellen van een digitale uitgang, bijv. klem 20 in het voor-

beeld Fig. 113 kunt u kijken in sectie 11.6.4, pagina 115 [540].

Als de “Inhibit”-ingang wordt gedeactiveerd, geeft de FO-display een knipperende “SST”-indicatie weer in sectie C (linksonder) en gaat de rode trip-LED op het bedienpaneel knipperen.

Om de normale werking te hervatten, moet het volgende worden gedaan:

• “Inhibit”-ingang vrijgeven; 24 VDC (hoog) naar klem-men 1 en 2.

• Een STOP-signaal geven aan de FO volgens het ingestelde Run/Stop-signaal in menu [215].

• Een Run-commando geven volgens het ingestelde Run/Stop-signaal in menu [215].

Fig. 112 Aansluiting van safe stop-optie.

LET OP: De “Safe Stop”-toestand conform EN 954-1 Cat-egorie 3 kan alleen worden gerealiseerd door de ingan-gen “Inhibit” en “Enable” beide te activeren.

LET OP: De methode voor het genereren van een STOP-commando is afhankelijk van de gemaakte keuzes in Startsignaal Niveau/Flank [21A] en het gebruik van een afzonderlijke Stop-ingang via digitale ingang.

WAARSCHUWING: De safe stop-functie mag nooit worden gebruikt voor elektrische onderhoudswerkzaamheden. Voor elek-trische onderhoudswerkzaamheden moet de FO altijd worden afgekoppeld van de nets-panning.

Page 154: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Opties 149

Fig. 113

13.10 CRIO-optiekaartDeze optie wordt gebruikt in kraantoepassingen. CRIO-optiekaart 2.0 wordt beschreven in een afzonderlijke han-dleiding.

13.11 PTC, PT100, EncoderPTC, PT100, Encoder 2.0 wordt beschreven in een afzonderlijke handleiding.

=

~

=

X1

1

2

3

4

5

6

U

V

W

10

20

X1

Safe Stop +5V

+24 VDC

K1

K2

Vermogensprint

PWMRegelaarDigIn

DigOut

Enable

Stop

UitgangstrappenDriver circuit

Tabel 32 Specificatie van Safe Stop-optieprint

X1-pen

Naam Functie Specificatie

1 Inhibit + Drivercircuits van stroomgeleiders blokkeren

DC 24 V (20–30 V)2 Inhibit -

3NO contac-trelais K2 Feedback, bevestiging

van geactiveerde blokkering (inhibit)

48 VDC/30 VAC/2 A

4P contact-relais K2

5 GND Voedingsaarde

6 +24 VDCVoedingsspanning, alleen voor bediening Inhibit-ingang.

+24 VDC, 50 mA

Page 155: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

150 Opties Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 156: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Technische gegevens 151

14. Technische gegevens

14.1 Elektrische specificaties per model

Tabel 33 Normaal motorvermogen bij netspanning 400 V

Model

Max. uit-gangsstroom

gedurende 60 s [Arms]

Normaal gebruik (120%) Zwaar gebruik (150%)

FramemaatVermogen @400V [kW]

Nominale stroom [Arms]

Vermogen @400V

[kW]

Nominale stroom

[A]

FDU40-003 3.0 0,75 2,5 0,55 2

X1

FDU40-004 4.8 1,5 4 1,1 3,2

FDU40-006 7.2 2.2 6 1,5 4,8

FDU40-008 9.0 3 7.5 2,2 6

FDU40-010 11.4 4 9.5 3 7.6

FDU40-013 15.6 5.5 13 4 10,4

FDU40-018 22 7,5 18 5,5 14,4

S2FDU40-026 31 11 26 7,5 21

FDU40-031 37 15 31 11 25

FDU40-037 44 18,5 37 15 29,60

FDU40-046 55 22 46 18,5 37

X2FDU40-060 73 30 61 22 49

FDU40-073 89 37 74 30 59

FDU48-090 108 45 90 37 72

EFDU48-109 131 55 109 45 87

FDU48-146 175 75 146 55 117

FDU48-175 210 90 175 75 140

FDU48-210 252 110 210 90 168F

FDU48-250 300 132 250 110 200

Page 157: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

152 Technische gegevens Emotron AB 01-3694-03r1a

Tabel 34 Normaal motorvermogen bij netspanning 460 V

Model

Max. uit-gangsstroom

gedurende 60 s [Arms]

Normaal gebruik (120%) Zwaar gebruik (150%)

FramemaatVermogen @460 V [hp]

Nominale stroom [Arms]

Vermogen @460V

[hp]

Nominale stroom [A]

FDU50-018 22 15 18 10 14,4

S2FDU50-026 31 20 26 15 21

FDU50-031 37 25 31 20 25

FDU50-037 44 30 37 25 29,60

FDU50-046 55 40 46 30 37

X2FDU50-060 73 50 61 40 49

FDU50-073 89 60 74 50 59

FDU48-090 108 75 90 60 72

EFDU48-109 131 75 109 75 87

FDU48-146 175 125 146 100 117

FDU48-175 210 150 175 125 140

FDU48-210 252 150 210 150 168F

FDU48-250 300 200 250 150 200

Tabel 35 Normaal motorvermogen bij netspanning 525 V

Model

Max. uit-gangsstroom

gedurende 60 s [Arms]

Normaal gebruik (120%) Zwaar gebruik (150%)

FramemaatVermogen @525V [kW]

Nominale stroom [Arms]

Vermogen @525V

[kW]

Nominale stroom [A]

FDU50-018 22 11 18 7,5 14,4

S2FDU50-026 31 15 26 11 21

FDU50-031 37 18,5 31 15 25

FDU50-037 44 22 37 18,5 29,60

FDU50-046 55 30 46 22 37X2

FDU50-060 73 37 61 30 49

FDU50-073 89 45 74 37 59 X3

Page 158: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Technische gegevens 153

14.2 Algemene elektrische specificaties

Tabel 36 Algemene elektrische specificaties

Algemeen

Netspanning: FDU40FDU48FDU50

Netfrequentie:Arbeidsfactor ingang:Uitgangsspanning:Uitgangsfrequentie:Schakelfrequentie uitgang:Rendement bij nominale belasting:

380-415V +10%/-15% 380-480V +10%/-15% 440-525V +10%/-15% 45-64 Hz0,950–Netvoedingsspanning:0–400 Hz3 kHz97% voor modellen 003 t/m 01398% voor models 018t/m 03797.5% voor modellen 046 t/m 07398% voor modellen 074 t/m 1k1

Stuursignaalingangen:Analoog (differentieel)

Analoge spanning/stroom:Max. ingangsspanning:Ingangsimpedantie:

Resolutie:Hardware-nauwkeurigheid:Niet-lineariteit

0-±10 V/0-20 mA via software-instelling+30 V/30 mA20 kΩ (spanning)250 Ω (stroom)11 bits + sign1% type + 1 ½ LSB fsd1½ LSB

Digitaal:

Ingangsspanning:Max. ingangsspanning:Ingangsimpedantie:Signaalvertraging:

Hoog: >7 VDC, Laag: <4 VDC+30 VDC<3,3 VDC: 4.7 kΩ ≥3,3 VDC: 3,6 kΩ≤8 ms

StuursignaaluitgangenAnaloog

Uitgangsspanning/stroom:Max. uitgangsspanning:Kortsluitstroom (∞):Uitgangsimpedantie:Resolutie:Maximale belastingsimpedantie voor stroomHardware-nauwkeurigheid:Offset:Niet-lineariteit:

0-10 V/0-20 mA via schakelaar+15 V @5 mA cont.+15 mA (spanning), +140 mA (stroom)10 Ω (spanning)10 bit500 Ω1.9% type fsd (spanning), 2,4% type fsd (stroom)3 LSB2 LSB

Digitaal

Uitgangsspanning:

Kortsluitstroom(∞):

Hoog: >20 VDC @50 mA, >23 VDC openLaag: <1 VDC @50 mA100 mA max (in combinatie met +24 VDC)

Relais

Contacten 0,1 – 2 A/Umax 250 VAC of 42 VDC

Referenties

+10VDC-10VDC+24VDC

+10 VDC @10 mA Kortsluitstroom +30 mA max-10 VDC @10 mA+24 VDC Kortsluitstroom +100 mA max (in combinatie met digitale uitgan-gen)

Page 159: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

154 Technische gegevens Emotron AB 01-3694-03r1a

14.3 Werking bij hogere temper-aturen

De meeste FO’s van Emotron zijn gemaakt om te function-eren bij een maximale omgevingstemperatuur van 40°C. Voor de meeste modellen kan de FO echter bij hogere tem-peraturen worden gebruikt met een klein prestatieverlies. Tabel 33 laat omgevingstemperaturen plus de vermindering voor hogere temperaturen zien.

VoorbeeldIn dit voorbeeld hebben we een motor met de volgende gegevens die we willen laten draaien bij een omgevingstem-peratuur van 45°C.

Spanning 400 VStroom 68 AVermogen 37 kW

Frequentieregelaar kiezenDe omgevingstemperatuur is 5 °C hoger dan de maximale omgevingstemperatuur. Om het juiste FO-model te kiezen, wordt de volgende berekening gemaakt.

Vermindering is mogelijk met een prestatieverlies van 2,5%/°C.

De vermindering wordt: 5 X 2,5% = 12,5%

Berekening voor model FDU40-07373 A - (12,5% X 73) = 63,875 A. Dit is niet voldoende.

Berekening voor model FDU40-09090 A - (12,5% X 90) = 78,75 A

In dit voorbeeld kiezen we voor de FDU40-090.

Voor een voorbeeld van het kiezen van een FO-model bij bedrijf met zowel een hogere omgevingstemperatuur als een hogere schakelfrequentie, zie sectie 14.4 Werking bij hogere schakelfrequentie

14.4 Werking bij hogere schakelfrequentie

Tabel 38 toont de schakelfrequentie voor de verschillende FO-modellen. Met de mogelijkheid om met een hogere schakelfrequentie te draaien, kunt u het geluidsniveau van de motor beperken.

VoorbeeldDit voorbeeld beschrijft hoe u een FO-model kiest als u wilt draaien met een hogere frequentie.

VoorbeeldDit voorbeeld beschrijft hoe u een FO-model kiest als u wilt draaien met een hogere frequentie en bij een hogere omgev-ingstemperatuur.

Tabel 37 Omgevingstemperatuur en vermindering types 400-500V

ModelIP20 IP23/IP54

Max temp. Vermindering: mogelijk Max temp. Vermindering: mogelijk

FDU40-003 t/m FDU40-010 50°C Nee 45°C Nee

FDU40-013 40°C -2.5%/°C to max +10°C 35°C -2.5%/°C t/m max +10°C

FDU**-018 t/m FDU**-037 – – 40°C -2.5%/°C t/m max +10°C

FDU**-046 t/m FDU40-073 40°C -2.5%/°C t/m max +10°C 35°C -2.5%/°C t/m max +10°C

FDU**-074 47°C -2.5%/°C t/m max +3°C 42°C -2.5%/°C t/m max +3°C

FDU**-90 t/m FDU**-1500 40°C

Tabel 38 Schakelfrequentie

Modellen400 - 690 V

Standaard-schakel-

frequentieInstelbereik

FDU40-003 t/m FDU40-010FDU40-013

3 kHz 1,5–6 kHz

FDU**-018 t/m FDU**-037 3 kHz 1,5–6 kHz

FDU**-046 t/m FDU40-073 3 kHz 1,5–6 kHz

FDU**-074FDU**-090FDU40-108

3 kHz 1,5–6 kHz

FDU**-90 t/m FDU**-1500 3 kHz 1,5–3 kHz

Page 160: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Technische gegevens 155

14.5 Afmetingen en gewichtenDe onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingen en gewichten. De modellen 500 t/m 1k1 bestaan uit 2 of 3 parallel geschakelde FO’s, ingebouwd in een standaardkast.

14.6 Omgevingscondities

Tabel 39 Mechanische specificaties

ModellenFram-emaat

Afm. H x B x D [mm]IP20

Afm. H x B x D [mm] IP23/IP54

GewichtIP20 [kg]

Gewicht IP23/IP54 [kg]

003 t/m 013 X1 350(400)x 220 x 150 350(400)x 220 x 150 10 10

018 t/m 037 S2 – 470(530) x 176 x 272 – 19 (IP54)

046 t/m 073 X2 530(590) x 220 x 270 530(590) x 220 x 270 26 26

90 t/m 109 E – 950 x 285 x 312 – 56

146 t/m 175 E – 950 x 285 x 312 – 59,5

210 t/m 250 F – 950 x 345 x 312 – 74

Tabel 40 Bedrijf

Parameter Normaal bedrijf

Nominale omgevingstemperatuur 40°C Zie tabel, zie Tabel 37 voor verschillende condities

Atmosferische druk 86–106 kPa

Relatieve vochtigheid, niet condenserend 0–90%

Vervuiling, conform IEC 60721-3-3

Geen elektrisch geleidend stof toegestaanKoellucht moet schoon zijn en geen corrosief materiaal bevattenChemische gassen, klasse 3C2Vaste deeltjes, klasse 3S2

Schokken en trillingen

Mechanische condities conform IEC 60721-3-3, Klasse M4Sinustrillingen:•2–9 Hz, 3.0 mm•9–200 Hz, 10 m/s2

Schokken:schokreactiespectrum type IMax. 100 m/s2

Hoogte 0–1000 m, met vermindering van uitgang tot 2000 m.

Tabel 41 Opslag

Parameter Opslagconditie

Temperatuur -20 tot +60 °C

Atmosferische druk 86–106 kPa

Relatieve vochtigheid, niet condenserend 0– 90%

Page 161: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

156 Technische gegevens Emotron AB 01-3694-03r1a

14.7 Zekeringen, kabeldoor-sneden en wartels

Gebruik netzekeringen van het type gL/gG conform IEC 269 of installatiezekeringen met vergelijkbare eigenschap-pen. Controleer eerst de apparatuur voordat u de wartels installeert. In de toekomst worden alleen nog maar metrische wartels toegepast.

Max. zekering = maximale zekeringwaarde voor de beveilig-ing van de FO en het handhaven van de garantie.

LET OP: De afmetingen van de zekering en de kabeldoor-snede zijn afhankelijk van de toepassing en moet worden bepaald in overeenstemming met de plaatsel-ijke voorschriften.

LET OP: De afmetingen van de vermogensklemmen die worden gebruikt in modellen 300 t/m 1500 kunnen ver-schillen, afhankelijk van de klantspecificatie.

Tabel 42 Zekeringen, kabeldoorsneden en wartels

Model

Nominale ingangsstroo

m[A]

Maximale waarde

zekering [A]

Maximale kabeldoorsnede connector [mm2]

Klembereik wartels [mm]Fram-emaat

Net Motor Net Motor

FDU40-003FDU40-004FDU40-006FDU40-08FDU40-010FDU40-013

2356811

66

10101616

6 6 M20 (7–13) M20 (8.5–13) X1

FDU**-018FDU**-026FDU**-031FDU**-037

16222631

20253535

16 16Ø32 (kabelin-

gang)Ø32 (kabelingang) S2

FDU**-046FDU**-060FDU**-073

385164

506380

162550

162550

M40 (19- 28) M40 (27- 34) X2

FDU**-090 FDU**-109FDU**-146FDU**-175

7894126152

100100160160

35–150 35–150Ø30–45 kabelin-

gang of M63 (34–45)

Ø30–45 kabelin-gang of

M63 (34–45)E

FDU**-210FDU**-250

182216

200250

35–240 35–240Ø27–66 kabelin-

gangØ27–66 kabelin-

gangF

Page 162: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-03r1a Technische gegevens 157

14.8 Stuursignalen

Tabel 43

Aansluitk-lem

Naam Functie (standaard) Signaal Type

1 +10 V +10 VDC voedingsspanning +10 VDC, max 10 mA uitgang

2 AnIn1 Frequentie referentie0 -10 VDC of 0/4–20 mAbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA

analoge ingang

3 AnIn2 Uit0 -10 VDC of 0/4–20 mAbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA

analoge ingang

4 AnIn3 Uit0 -10 VDC of 0/4–20 mAbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA

analoge ingang

5 AnIn4 Uit0 -10 VDC of 0/4–20 mAbipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA

6 -10 V -10VDC voedingsspanning -10 VDC, max 10 mA uitgang

7 Common Signaalaarde 0V uitgang

8 DigIn 1 RunL 0-8/24 VDC digitale ingang

9 DigIn 2 RunR 0-8/24 VDC digitale ingang

10 DigIn 3 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang

11 +24 V +24VDC voedingsspanning +24 VDC, 100 mA uitgang

12 Common Signaalaarde 0 V uitgang

13 AnOut 1 Min Toerental t/m Max Toerental 0 ±10 VDC or 0/4– +20 mA analoge uitgang

14 AnOut 2 0 t/m Max Koppel 0 ±10 VDC or 0/4– +20 mA analoge uitgang

15 Common Signaalaarde 0 V uitgang

16 DigIn 4 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang

17 DigIn 5 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang

18 DigIn 6 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang

19 DigIn 7 Uit 0-8/24 VDC digitale ingang

20 DigOut 1 Bereid 24 VDC, 100 mA digitale uitgang

21 DigOut 2 Geen Trip 24 VDC, 100 mA digitale uitgang

22 DigIn 8 RESET 0-8/24 VDC digitale ingang

Terminal

31 N/C 1 Relais 1 UitgangTrip, actief als de frequentieregelaar in een TRIP-toestand staatN/C is geopend als het relais actief is (geldt voor alle relais)N/O is gesloten als het relais actief is (geldt voor alle relais)

potentiaalvrije contact0,1 – 2 A/Umax 250 VAC of 42 VDC

relaisuitgang

32 COM 1

33 N/O 1

41 N/C 2Relais 2 UitgangRun, actief als frequentieregelaar is gestart

potentiaalvrije contact0,1 – 2 A/Umax 250 VAC of 42 VDC

relaisuitgang42 COM 2

43 N/O 2

Terminal

52 COM 3 Relais 3 UitgangUit

potentiaalvrije contact0,1 – 2 A/Umax 250 VAC of 42 VDC

relaisuitgang53 N/O 3

Page 163: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

158 Technische gegevens Emotron AB 01-3694-03r1a

Page 164: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-01r1 Menulijst 159

15. Menulijst

STANDAARD EIGEN

100 Startvenster

110 1e Regel ProcesWaarde

120 2e Regel Stroom

200 Hoofdinstellingen

210 Bedrijf

211 Taal English

212 Kies Motor M1

213 AandrijfMode Toerental

214 Ref Signaal Klemmen

215 Run/Stp Sgnl Klemmen

216 Reset Sgnl Klemmen

217 Lokaal/Ext. Uit

218 Lock Code? 0

219 Rotatie R+L

21A Niveau/Flank Niveau

220 Motor Data

221 Motor Spann UnomVAC

222 Motor Freq 50Hz

223 Motor Verm (PNOM)kW

224 Motor Stroom (INOM)A

225 Motor RPM (nMOT) rpm

226 Motor Polen -

227 Motor Cosϕ Afhankelijk van Pnom

228 Motor Vent Eigen

229 Motor ID-Run Uit

22A Geluid F

22B Encoder Uit

22C Enc Pulsen 1024

22D Enc rpm XXrpm

230 Motorbeveiliging

231 Mot I2t Type Trip

232 Mot I2t I (IMOT)A

233 Mot I2t Tijd 60s

234 PTC Uit

235 Motor Klasse F 14°C

240 Parametersetkeuze

241 Kies Set A

242 Kopieer Set A>B

243 Fabriek>Set A

244 Kopie>BP Geen Kopie

245 Laden uit BP Geen Kopie

250 Autoreset trips/triptoestanden

251 Aantal Trips 0

252 Overtemp Uit

253 Overspann D Uit

254 Overspann G Uit

255 Overspann Uit

256 Motor los Uit

257 Rotor vast Uit

258 Inv Fout Uit

259 Onderspann. Uit

25A Motor I2t Uit

25B Motor I2t TT Trip

25C PT100 Uit

25D PT100 TT Trip

25E PTC Uit

25F PTC TT Trip

25G Ext Trip Uit

25H Ext Trip TT Trip

25I Comm Fout Uit

25J Comm Fout TT Trip

25K Min Alarm Uit

25L Min Alarm TT Trip

25M Max Alarm Uit

25N Max Alarm TT Trip

25O Overstroom F Uit

25P Pomp Uit

25Q Over Toeren Uit

260 Seriële communicatie

261 Comm Type RS232/485

262 RS232/485

2621 Baudrate 9600

2622 Adres 1

263 Veldbus

2631 Adres 62

2632 SizeOfData 4

2633 Read/Write RW

264 Interrupt Waarsch

269 FB Status

300 Proces- en toepassingsparameters

310 Referentiewaarde instellen/bekijken

320 Procesinstellingen

321 Proces Bron Toerental

322 Proc Eenheid rpm

323 Gebr.Eenheid Uit

324 Proces Min 0

325 Proces Max 0

326 Ratio Lineair

327 F(Waard)PrMi Min

328 F(Waard)PrMa Max

330 Start/Stop-instellingen

331 Acc Tijd 10.00s

332 Dec Tijd 10.00s

333 Acc MotPot 16.00s

334 Dec MotPot 16.00s

335 Acc>Min rpm 10.00s

336 Dec<Min rpm 10.00s

337 Acc Helling Lineair

338 Dec Helling Lineair

339 Start Mode Snel

33A Invangen Uit

33B Stop Mode Decel

33C Rem los 0.00s

33D Rem los rpm 10rpm

33E Rem insch 0.00s

33F Rem vasthoud 0.00s

STANDAARD EIGEN

Page 165: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

160 Menulijst Emotron AB 01-3694-01r1

33G Vectorremmen Uit

340 Toerentallen

341 Min Toeren 0rpm

342 Stp<Min Trtl Uit

343 Max Toeren rpm

344 Skiptoer1 Lo 0rpm

345 Skiptoer1 Hi 0rpm

346 Skiptoer2 Lo 0rpm

347 Skiptoer2 Hi 0rpm

348 Jog Toeren 2.0Hz

350 Koppels

351 Max Koppel 120%

352 IxR Comp Automatisch

353 IxR Comp Eig 0.0%

354 Flux Optim Uit

360 Vooraf ingestelde referenties

361 Motor Pot Opslag

362 Preset Ref 1 0 rpm

363 Preset Ref 2 250 rpm

364 Preset Ref 3 500 rpm

365 Preset Ref 4 750 rpm

366 Preset Ref 5 1000 rpm

367 Preset Ref 6 1250 rpm

368 Preset Ref 7 1500 rpm

380 PID-processturing

381 PID Regeling Uit

383 PID P Verst 1.0

384 PID I Tijd 1.00s

385 PID D Tijd 0.00s

390 Pompregeling

391 Pomp Uit

392 Aantal Aandr 2

393 Aandr. Keuze Volgorde

394 Keuze Condit Beide

395 Keuze Timer 50h

396 Aandr bij Kz 0

397 Boven Band 10%

398 Onder Band 10%

399 Startvertr. 0s

39A Stop Vertr 0s

39B Boven Bd Lim 0%

39C Onder Bd Lim 0%

39D Instel Start 0s

39E TransS Start 60%

39F Instel Stop 0s

39G TransS Stop 60%

39H Run Tijd 1 h:m

39H1 Rst Run Time No

39I Run Tijd 2 h:m

39I1 RstRunTijd Nee

39J Run Tijd 3 h:m

39J1 RstRunTijd Nee

39K Run Tijd 4 h:m

39K1 RstRunTijd Nee

39L Run Tijd 05 h:m

STANDAARD EIGEN

39L1 RstRunTijd Nee

39M Run Tijd e 6 h:m

39M1 RstRunTijd Nee

39N Pump Status STPD 0

400 Lastmonitor en procesbeveiliging

410 Last Monitor

411 Kies Alarm Uit

412 Alarm Trip Uit

413 HellingAlarm Uit

414 Startvertr. 2s

415 Last Type Basis

416 Max Alarm

4161 MaxAlarmMar 15%

4162 MaxAlrmVert 0,1s

417 Max Vooralarm

4171 MaxVrAlrMar 10%

4172 MaxVrAlrVrt 0,1s

418 Min Vooralarm

4181 MinVrAlrMar 10%

4182 MinVrAlrVrt 0,1s

419 Min Alarm

4191 MinAlarm Mar 15%

4192 MinAlrmVert 0,1s

41A Autoset Alrm Nee

41B Normaal Last 100%

41C Lastcurve

41C1 Lastcurve 1

41C2 Lastcurve 2

41C3 Lastcurve 3

41C4 Lastcurve 4

41C5 Lastcurve 5

41C6 Lastcurve 6

41C7 Lastcurve 7

41C8 Lastcurve 8

41C9 Lastcurve 9

420 Procesbeveiliging

421 Netonderbr Aan

422 Rotor blokk Uit

423 Motor los Uit

424 Volt Limiet Uit

500 I/O’s en virtuele verbindingen

510 Analoge ingangen

511 AnIn1 Funct Proces Ref

512 AnIn1 Setup 0-10V/0-20mA

513 AnIn1 Advan

5131 AnIn1 Min 0V/4.00mA

5132 AnIn1 Max 10,0V/20,00mA

5133 AnIn1 Bipol 10.00V

5134 AnIn1 FcMin Min

5135 AnIn1 WaMin

5136 AnIn1 FcMax Max

5137 AnIn1 WaMax

5138 AnIn1 Oper Add+

5139 AnIn1 Filt 0,01s

STANDAARD EIGEN

Page 166: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-01r1 Menulijst 161

514 AnIn2 Fc Uit

515 AnIn2 Setup 4-20mA

516 AnIn2 Advan

5161 AnIn1 Min 0V/4.00mA

5162 AnIn1 Max 10.0V/20.00mA

5163 AnIn1 Bipol 10.00V

5164 AnIn1 FcMin Min

5165 AnIn1 WaMin

5166 AnIn1 FcMax Max

5167 AnIn1 WaMax

5168 AnIn1 Oper Add+

5169 AnIn1 Filt 0.01s

517 AnIn3 Fc Uit

518 AnIn3 Setup 4-20mA

519 AnIn3 Advan

5191 AnIn1 Min 0V/4.00mA

5192 AnIn1 Max 10.0V/20.00mA

5193 AnIn1 Bipol 10.00V

5194 AnIn1 FcMin Min

5195 AnIn1 WaMin

5196 AnIn1 FcMax Max

5197 AnIn1 WaMax

5198 AnIn1 Oper Add+

5199 AnIn1 Filt 0.01s

51A AnIn4 Fc Uit

51B AnIn4 Setup 4-20mA

51C AnIn4 Advan

51C1 AnIn1 Min 0V/4.00mA

51C2 AnIn1 Max 10.0V/20.00mA

51C3 AnIn1 Bipol 10.00V

51C4 AnIn1 FcMin Min

51C5 AnIn1 WaMin

51C6 AnIn1 FcMax Max

51C7 AnIn1 WaMax

51C8 AnIn1 Oper Add+

51C9 AnIn1 Filt 0.01s

520 Digitale ingangen

521 DigIn 1 RunL

522 DigIn 2 RunR

523 DigIn 3 Uit

524 DigIn 4 Uit

525 DigIn 5 Uit

526 DigIn 6 Uit

527 DigIn 7 Uit

528 DigIn 8 Reset

529 optieprint 1 DigIn 1

52A optieprint 1 DigIn 2

52B optieprint 1 DigIn 3

52C optieprint 2 DigIn 1

52D optieprint 2 DigIn 2

52E optieprint 2 DigIn 3

52F optieprint 3 DigIn 1

52G optieprint 3 DigIn 2

52H optieprint 3 DigIn 3

530 Analoge uitgangen

STANDAARD EIGEN

531 AnOut1 Fc Toerental

532 AnOut1 Setup 0-10V/0-20mA

533 AnOut1 Advan

5331 AnOut 1 Min 0V/4mA

5332 AnOut 1 Max 10.00V/20.0mA

5333 AnOut1Bipol -10.00-10.00V

5334 AnOut1 FcMin Min

5335 AnOut1 WaMin

5336 AnOut1 FcMax Max

5337 AnOut1 WaMax

534 AnOut2 Fc Koppel

535 AnOut2 Setup 4-20mA

536 AnOut2 Advan

5361 AnOut 2 Min 0V/4mA

5362 AnOut 2 Max 10.00V/20.0mA

5363 AnOut2Bipol -10.00-10.00V

5364 AnOut2FcMin Min

5365 AnOut2WaMin

5366 AnOut2 FcMax Max

5367 AnOut2 WaMax

540 Digitale uitgangen

541 DigOut 1 Run

542 DigOut 2 Geen Trip

550 Relais

551 Relais 1 Trip

552 Relais 2 Bereid

553 Relais 3 Uit

554 optieprint 1 Relay 1

555 optieprint 1 Relay 2

556 optieprint 1 Relay 3

557 optieprint 2 Relay 1

558 optieprint 2 Relay 2

559 optieprint 2 Relay 3

55A optieprint 3 Relay 1

55B optieprint 3 Relay 2

55C optieprint 3 Relay 3

55D Relais Advan

55D1 Relais Mode N.O

55D2 Relais Mode 2

55D3 Relais Mode 3

55D4 optieprint1Relais Mode1

55D5 optieprint1Relais Mode2

55D6 optieprint1Relais Mode3

55D7 optieprint2Relais Mode1

55D8 optieprint2Relais Mode2

55D9 optieprint2Relais Mode3

55DA optieprint3Relais Mode1

55DB optieprint3Relais Mode2

55DC optieprint3R3 Mode

560 Virtuele verbindingen

STANDAARD EIGEN

Page 167: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

162 Menulijst Emotron AB 01-3694-01r1

561 VIO 1 Doel Uit

562 VIO 1 Bron Uit

564 VIO 2 Doel Uit

565 VIO 3 Bron Uit

566 VIO 3 Doel Uit

567 VIO 4 Bron Uit

568 VIO 4 Doel Uit

569 VIO 5 Bron Uit

56A VIO 5 Doel Uit

56B VIO 6 Bron Uit

56C VIO 6 Doel Uit

56D VIO 7 Bron Uit

56E VIO 7 Doel Uit

56F VIO 8 Bron Uit

56G VIO 8 Doel Uit

600 Logische functies en timers

610 Comparators

611 CA1 Waarde Toerental

612 CA1 Level HI 300rpm

613 CA1 Level LO 200rpm

614 CA2 Waarde Koppel

615 CA2 Level HI 20%

616 CA2 Level LO 10%

617 CD1 Run

618 CD2 DigIn 1

620 Logische uitgang Y

621 Y Comp 1 CA1

622 Y Operator 1 &

623 Y Comp 2 !A2

624 Y Operator 2 &

625 Y Comp 3 CD1

630 Logische uitgang Z

631 Z Comp 1 CA1

632 Z Operator 1 &

633 Z comp 2 !A1

634 Z Operator 2 &

635 Z Comp 3 CD1

640 Timer1

641 Timer1 Trig Uit

642 Timer1 Mode Uit

643 Timer1 Vert 0:00:00

644 Timer 1 T1 0:00:00

645 Timer1 T1 0:00:00

650 Timer2

651 Timer2 Trig Uit

652 Timer2 Mode Uit

653 Timer2 Vert 0:00:00

654 Timer 2 T1 0:00:00

655 Timer2 T1 0:00:00

700 Bedrijf/status weergeven

710 Bedrijf ...............Hz

711 ProcesWaarde

712 Toerental rpm

713 Koppel %Nm

714 Asvermogen kW

STANDAARD EIGEN

715 El. Vermogen kW

716 Stroom A

717 Uitg Spann. V

718 Frequentie Hz

719 DC Spanning V

71A Temperatuur °C

71B PT100 1,2,3 °C

720 Status ..........%Nm

721 FO Status

722 Waarsch

723 DigIn Status

724 DigOut Status

725 AnIn 1 2

726 AnIn 3 4

727 AnOut1 2

728 IO Status B1

729 IO Status B2

72A IO Status B3

730 Opgeslagen waarden ............kW

731 Run Tijd h.....m.........

7311 Rst RunTijd Nee

732 Netsp. Tijd ................

733 Energie ........ARMS

7331 Rst Energy Nee

800 Tripgeheugen

810 Trip Message

811 Process Value h:m

812 Speed

813 Torque

814 Shaft Power

815 Electrical Power

816 Current

817 Output voltage

818 Frequency

819 DC Link voltage

81A Heatsink Temperature

81B PT100_1, 2, 3

81C FI Status

81D Digital input status

81E Digital output status

81F Analogue input status 1-2

81G Analogue input status 3-4

81H Analogue output status 1-2

81I I/O status option board 1

81J I/O status option board 2

81K I/O status option board 3

81L Run Time

81M Mains Time

81N Energy

820 Trip Message h:m

821 Process Value h:m

822 Speed

823 Torque

824 Shaft Power

825 Electrical Power

STANDAARD EIGEN

Page 168: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB 01-3694-01r1 Menulijst 163

826 Current

827 Output voltage

828 Frequency

829 DC Link voltage

82A Heatsink Temperature

82B PT100_1, 2, 3

82C FI Status

82D Digital input status

82E Digital output status

82F Analogue input status 1-2

82G Analogue input status 3-4

82H Analogue output status 1-2

82I I/O status option board 1

82J I/O status option board 2

82K I/O status option board 3

82L Run Time

82M Mains Time

82N Energy

830

831 Process Value h:m

832 Speed

833 Torque

834 Shaft Power

835 Electrical Power

836 Current

837 Output voltage

838 Frequency

839 DC Link voltage

83A Heatsink Temperature

83B PT100_1, 2, 3

83C FI Status

83D Digital input status

83E Digital output status

83F Analogue input status 1-2

83G Analogue input status 3-4

83H Analogue output status 1-2

83I I/O status option board 1

83J I/O status option board 2

83K I/O status option board 3

83L Run Time

83M Mains Time

83N Energy

840

841 Process Value h:m

842 Speed

843 Torque

844 Shaft Power

845 Electrical Power

846 Current

847 Output voltage

848 Frequency

849 DC Link voltage

84A Heatsink Temperature

84B PT100_1, 2, 3

84C FI Status

STANDAARD EIGEN

84D Digital input status

84E Digital output status

84F Analogue input status 1-2

84G Analogue input status 3-4

84H Analogue output status 1-2

84I I/O status option board 1

84J I/O status option board 2

84K I/O status option board 3

84L Run Time

84M Mains Time

84N Energy

850

851 Process Value h:m

852 Speed

853 Torque

854 Shaft Power

855 Electrical Power

856 Current

857 Output voltage

858 Frequency

859 DC Link voltage

85A Heatsink Temperature

85B PT100_1, 2, 3

85C FI Status

85D Digital input status

85E Digital output status

85F Analogue input status 1-2

85G Analogue input status 3-4

85H Analogue output status 1-2

85I I/O status option board 1

85J I/O status option board 2

85K I/O status option board 3

85L Run Time

85M Mains Time

85N Energy

860

861 Process Value h:m

862 Speed

863 Torque

864 Shaft Power

865 Electrical Power

866 Current

867 Output voltage

868 Frequency

869 DC Link voltage

86A Heatsink Temperature

86B PT100_1, 2, 3

86C FI Status

86D Digital input status

86E Digital output status

86F Analogue input status 1-2

86G Analogue input status 3-4

86H Analogue output status 1-2

86I I/O status option board 1

86J I/O status option board 2

STANDAARD EIGEN

Page 169: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

164 Menulijst Emotron AB 01-3694-01r1

86K I/O status option board 3

86L Run Time

86M Mains Time

86N Energy

870

871 Process Value h:m

872 Speed

873 Torque

874 Shaft Power

875 Electrical Power

876 Current

877 Output voltage

878 Frequency

879 DC Link voltage

87A Heatsink Temperature

87B PT100_1, 2, 3

87C FI Status

87D Digital input status

87E Digital output status

87F Analogue input status 1-2

87G Analogue input status 3-4

87H Analogue output status 1-2

87I I/O status option board 1

87J I/O status option board 2

87K I/O status option board 3

87L Run Time

87M Mains Time

87N Energy

880

881 Process Value h:m

882 Speed

818 Torque

884 Shaft Power

885 Electrical Power

886 Current

887 Output voltage

888 Frequency

889 DC Link voltage

88A Heatsink Temperature

88B PT100_1, 2, 3

88C FI Status

88D Digital input status

88E Digital output status

88F Analogue input status 1-2

88G Analogue input status 3-4

88H Analogue output status 1-2

88I I/O status option board 1

88J I/O status option board 2

88K I/O status option board 3

88L Run Time

88M Mains Time

88N Energy

890

891 Process Value h:m

892 Speed

STANDAARD EIGEN

893 Torque

894 Shaft Power

895 Electrical Power

896 Current

897 Output voltage

898 Frequency

899 DC Link voltage

89A Heatsink Temperature

89B PT100_1, 2, 3

89C FI Status

89D Digital input status

89E Digital output status

89F Analogue input status 1-2

89G Analogue input status 3-4

89H Analogue output status 1-2

89I I/O status option board 1

89J I/O status option board 2

89K I/O status option board 3

89L Run Time

89M Mains Time

89N Energy

8A0 Reset Trip L Nee

900 System Data

920 Inverter ...............

921 Type FO

922 Software

923 Unit Naam

STANDAARD EIGEN

Page 170: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Index 165

Index

Symbols+10VDC Supply voltage ................157+24VDC supply voltage ................157

Numerics0-10V ..............................................200-20mA ...........................................20-10VDC supply voltage .................1574-20mA .........................................106

AAandrijf Mode .................................58Aandrijfmodus

Toerental ................................104Aandrijvingen bij keuze ...................94Aandrijvingskeuze ............................93Aansluitingen

Motoraarde .........................13, 23Motoruitgang .....................13, 23Netvoeding .........................13, 23Remchopperaansluitingen ........13Stuursignaalaansluitingen .........20Veiligheidsaarde ..................13, 23

Aantal aandrijvingen ........................93Acceleratie .................................81, 83

Acceleratiehelling ......................83Acceleratietijd ...........................81Hellingtype ...............................83

Adres ...............................................75Alarmtrip .........................................99Algemene elektrische specificaties ...153Analoge comparators .....................119Analoge ingang ..............................104

AnIn1 .....................................104AnIn2 .............................109, 110Offset .............................105, 112

Analoge uitgang .............112, 115, 157AnOut 1 .........................112, 115Uitgangsconfiguratie .......112, 115

AnIn1 ............................................104Autoreset .......................1, 32, 69, 140

BBaudrate ....................................51, 75Bedienpaneelgeheugen .....................34

Kopieer alle instellingen naar het bedienpaneel .............................68Toerental ................................104

Bedrading ........................................40Bedrijf ..............................................58Beschermingsklasse IP23 en IP54 ..145Bovenband .......................................94Bovenbandlimiet ..............................96

CCascaderegeling ...............................36CE-markering ....................................4CHECKLIJST .................................41

Code blokkeren ................................60Code deblokkeren ............................60Comm Type ....................................75Comparators ..................................120

DDeceleratie .......................................81

Deceleratietijd ...........................81Hellingtype ...............................83

Definities ...........................................5Digitale comparators ......................119Digitale ingangen

DigIn 1 ...................................110DigIn 2 ...........................111, 118DigIn 3 ...................................112

Display .............................................47

EECP ...............................................145Eén uiteinde .....................................21Elektrische specificatie ....................153EMC ................................................11

Eén uiteinde ..............................21EMC-richtlijnen .......................20Getwiste kabels .........................22RFI-netspanningsfilter ..............11Stroomsturing (0-20 mA) .........22Twee uiteinden .........................21

EN 61800-5-1 ...................................4EN50178 ...........................................4EN60204-1 ........................................4EN61800-3 ........................................4Enable ................................31, 48, 111EN-operator ...................................123EXOF-operator ..............................123Expressie ........................................123Extern bedienpaneel .......................145

FFabrieksinstellingen ..........................68Fabrikantenverklaring ........................4FB Status .........................................76Feedback ‘Status’-ingang ..................37Flanksturing ...............................33, 61Fluxoptimalisatie ..............................90

GGeheugen .........................................34Geluidkarakteristiek .........................64Getwiste kabels ................................22

HHet gebruik van schakelaars in motorka-bels ...................................................13Hydrofoorregeling ............................36

II/O-kaartoptie ..................................36

I/O-print ....................................... 147I2t-beveiliging

Motor I2t Type ........................ 65Motor I2t-stroom ............... 65, 67

Identificatierun .......................... 33, 63IEC269 ......................................... 156Instellingsmenu ............................... 51

Menustructuur ......................... 50Insteltijd .......................................... 96Interrupt ......................................... 76Invangen ......................................... 84IP20 .............................................. 145IP54 .............................................. 145IT-netvoeding ................................... 2IxR-compensatie .............................. 89

JJog-toerental .................................... 88

Kkabeldoorsnede .............................. 156Keuzeconditie .................................. 93Keuzetimer ...................................... 94Koppel ............................................ 88

LLaagspanningsrichtlijn ....................... 4Laden van standaardinstellingen ...... 68Lange motorkabels .......................... 13Lastcurve ....................................... 102Lastmonitor ............................... 34, 99Linksom draaiend rotatieveld ........ 111Live Zero ....................................... 106Lopende motor ................................ 84

MMachinerichtlijn ................................ 4Max. toerental ..................... 81, 86, 87Menu

(110) ........................................ 57(120) ........................................ 57(210) ........................................ 58(211) ........................................ 58(213) ........................................ 58(214) ........................................ 59(215) ........................................ 59(218) ........................................ 60(219) ........................................ 60(21A) ....................................... 61(220) ........................................ 61(221) ........................................ 61(222) ........................................ 61(223) ........................................ 62(224) ........................................ 62(225) ........................................ 62(226) ........................................ 62(227) ........................................ 62(228) ........................................ 63(229) ........................................ 63

Page 171: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

166 Index

(22A) ........................................64(231) ........................................65(232) ........................................65(233) ........................................65(234) ........................................66(235) ........................................67(240) ........................................67(241) ........................................67(242) ........................................68(243) ........................................68(244) ........................................68(245) ........................................68(250) ........................................69(251) ........................................69(25N) .......................................69(260) ........................................75(261) ........................................75(2621) ......................................75(2622) ......................................75(2631) ......................................75(2632) ......................................75(2633) ......................................75(264) ........................................76(331) ........................................81(332) ........................................81(333) ........................................81(334) ........................................82(335) ........................................82(336) ........................................82(337) ........................................83(338) ........................................83(339) ........................................83(33A) ........................................84(33B) ........................................84(33C) ........................................84(33E) ........................................85(33F) ........................................86(33G) .......................................86(341) ........................................86(342) ........................................86(343) ........................................87(344) ........................................87(345) ........................................87(346) ........................................88(347) ........................................88(348) ........................................88(351) ........................................88(354) ........................................90(361) ........................................90(362) ........................................91(363) ........................................91(364) ........................................91(365) ........................................91(367) ........................................91(368) ........................................91(380) ........................................91(383) ........................................92(384) ........................................92(385) ........................................92(393) ........................................93(394) ........................................93(395) ........................................94(396) ........................................94

(397) .........................................94(398) .........................................95(399) .........................................95(39A) ........................................95(39B) ........................................96(39C) ........................................96(39D) ........................................96(39E) ........................................97(410) .........................................99(411) .........................................99(413) .........................................99(414) .........................................99(415) .......................................100(4162) .....................................100(4172) .....................................101(4182) .....................................101(4192) .....................................101(41A) ......................................101(41C) ......................................102(421) .......................................103(422) .......................................103(423) .......................................104(511) .......................................104(512) .......................................105(514) .......................................109(515) .......................................109(517) .......................................109(518) .......................................109(51A) ......................................110(51B) ......................................110(521) .......................................110(522) .......................................111(531) .......................................112(532) .......................................112(534) .......................................115(535) .......................................115(541) .......................................115(542) .......................................117(551) .......................................117(552) .......................................117(553) .......................................117(614) .......................................122(615) .......................................123(616) .......................................123(618) .......................................123(620) .......................................124(621) .......................................124(622) .......................................124(623) .......................................124(624) .......................................124(625) .......................................124(630) .......................................125(631) .......................................125(632) .......................................125(633) .......................................126(634) .......................................126(711) .......................................129(714) .......................................129(718) .......................................130(722) .......................................131(7311) .....................................133(732) .......................................134(733) .......................................134

(7331) .................................... 134(810) ...................................... 134(811) ...................................... 135(816) ...................................... 135(820) ...................................... 135(8A0) ..................................... 136(920) ...................................... 136(922) ...................................... 136

Minimale toerental .................... 82, 87Monitorfunctie

Kies alarm .............................. 102Max Alarm ............................... 99Overbelasting ..................... 34, 99Responsvertraging .......... 100, 102Startvertraging .......................... 99Vertragingstijd ......................... 99

Motor cos phi (arbeidsfactor) .......... 62Motor I2t-stroom .......................... 141Motor ID-Run .......................... 33, 63Motoren ............................................ 3Motorfrequentie .............................. 62Motorkabel ................................... 156Motorpotentiometer ................ 90, 111Motorventilatie ............................... 63MotPot ............................................ 82

NNetsnoer ........................................ 156Netvoeding .......................... 13, 17, 23Niveausturing ............................ 32, 61Nominale motortoerental ................ 87Noodstop ........................................ 45Normen ............................................ 4

OOF-operator .................................. 123Omgevingstemperatuur en verminder-ing ................................................. 154Onderband ...................................... 95Onderbandlimiet ............................. 96Onderbelasting ................................ 34Onderbelastingsalarm ...................... 99Onderhoud ................................... 143Ontmanteling en verschrotting .......... 5Opties ............................................. 22

Beschermingsklasse IP23 en IP54 .145Extern bedienpaneel (ECP) .... 145Remchopper ........................... 146Seriële communicatie, veldbus 147

Overbelasting ............................ 34, 99Overbelastingsalarm ........................ 34Overgangsfrequentie ........................ 97

PParallel geschakelde motoren ........... 15Parametersets

Een parameterset kiezen ........... 67Laad parametersets vanaf bedienpa-neel .......................................... 68Parametersets kiezen ................. 29Standaardwaarden laden ........... 68

Page 172: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Index 167

PID-regelaar ....................................91Feedbacksignaal ........................91Gesloten PID-regelkring ...........92PID D Tijd ..............................92PID I Tijd ................................92PID P Versterking ....................92

PID-regeling ....................................39Pompformaat ...................................41Pompregeling ...................................92POWER-LED .................................48Prioriteit ..........................................31Proces Waarde ...............................129Productnorm voor EMC ...................4Programmeren .................................51PTC-ingang .....................................66

QQuick Setup Card ..............................3

RRead/Write ......................................75Rechtsom draaiend rotatieveld .......111Referentie

Koppel ....................................103Motorpotentiometer ...............111Referentieprioriteit ...................31Referentiesignaal .......................76referentiesignaal ........................58Referentiewaarde bekijken ........76Referentiewaarde instellen ........76Toerental ................................103

Referentieprioriteit ...........................31Referentiesignaal ..............................59Referentiewaarde bekijken ...............76Relaisuitgang .................................117

Relais 1 ...................................117Relais 2 ...................................117

Remchopper ..................................146Remfunctie ................................84, 85

Rem ..........................................85Reminschakeltijd ......................85REMLOSTIJD ........................84Remlostoerental ........................85REMVASTHOUDTIJD ..........86Vectorremmen ..........................86

RemfunctiesToerental ................................104

Remlostoerental ...............................85Remweerstanden ............................146Reset-commando ...........................111Resolutie ..........................................57RFI-netspanningsfilter .....................11Rotatie .............................................60RS232/485 ......................................75RUN ...............................................48Run-commando ...............................48

SSchakelaars ......................................20Schakelfrequentie .............................64Signal ground ................................157Size of Data .....................................75

Software .........................................136Standaard .........................................68Start-links-commando ....................111Start-rechts-commando ..................111Startvertraging ..................................95Statusindicaties ................................47Stopcategorieën ................................45Stopcommando ..............................111Stopvertraging ..................................95Storingsbestendig .............................38Striplengtes ......................................14Stroom .............................................51Stroomsturing (0-20 mA) .................22Stuursignaalaansluitingen .................20Stuursignalen .............................18, 21

Flankgestuurd .....................33, 61Niveaugestuurd ...................32, 61

TTest Run ..........................................63Thermische overbelasting .................15Timer ...............................................94Toepassing met meerdere motoren ...58Toerental

Jog-toerental .............................88Maximale toerental .............86, 87Minimale toerental ...................86Skiptoerental .............................87Vooraf ingestelde toerental ........91

Toetsen ............................................48Bedieningstoetsen .....................48ENTER-toets ............................50ESCAPE-toets ...........................50Functietoetsen ..........................50NEXT-toets ..............................50PREVIOUS-toets .....................50RUN L .....................................48RUN R .....................................48STOP/RESET ..........................48Toets - ......................................50Toets + .....................................50Toggle-toets ..............................48

TRIP ................................................48Trips, waarschuwingen en limieten 139Triptoestanden, oorzaken en oplossin-gen .................................................140Twee uiteinden ................................21Type ..............................................136Typenummer .....................................3

UUitgangsspoelen .............................147

VV/Hz-modus ....................................58Vaste MASTER .........................41, 93Vectorremmen .................................86Veldbus ....................................75, 147Ventilatie .........................................63Ventilatoren .....................................92Verklaring van overeenstemming .......4Vermindering .................................154

WWaarsch ........................................ 134Wartels .......................................... 156Wisselende MASTER .... 37, 40, 41, 93

ZZekeringen, kabeldoorsneden en wartels....................................................... 156

Page 173: Frequentieregelaar FDU 2 - Emotron...2006/08/06  · Emotron AB 01-3694-03r1a Veiligheidsinstructies Gebruiksaanwijzing Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door! Werken met de frequentieregelaar

Emotron AB, Mörsaregatan 12, SE-250 24 Helsingborg, SwedenTel: +46 42 16 99 00, Fax: +46 42 16 99 49

E-mail: [email protected]: www.emotron.com

Emot

ron

AB 0

1-3

694

-03

r1a

25

-08

-20

06