Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus,...

68
0 FILOSOFIE V/D PEDAGOGIEK Een inleiding 2013-2014 KULEUVEN Evi Grauwet

Transcript of Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus,...

Page 1: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

0

Filosofie v/d Pedagogiek

Een inleiding

2013-2014KULeuven

Evi Grauwet

Page 2: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

1

Inhoudsopgave1.0 Inleiding............................................................................................................41.1 Wat is filosofie...................................................................................................4

1.1.1 Common sense, godsdienst en wetenschappen versus filosofie................41.1.2 De domeinen van de filosofie.....................................................................5

1.2 Filosofie van de wetenschappen en theorie van de kennis...............................61.2.1 Pragmatische indeling van de wetenschappen...........................................61.2.2 Wetenschap in logisch-epistemologisch, socio-cultureel en ethisch perspectief..............................................................................................................73 benaderingen:...................................................................................................71.2.3 Het normatief ideaal van wetenschappelijkheid.........................................71.2.4 Het klassieke concept van kennis...............................................................8

1.3 Filosofie van de pedagogische wetenschappen................................................81.3.1 Natuurwetenschappen, gedrags- en maatschappijwetenschappen, logica.81.3.2 De standaardvisie op de gedrags- en maatschappijwetenschappen..........91.3.3 De problematische sociale wetenschappen..............................................10

2 2.1 Logica en formeel geldige redeneringen......................................................102.1.1 Rationaliteit en logica...............................................................................102.1.2 Syntaxis, semantiek, pragmatiek en assertorisch taalgebruik..................102.1.3 Redenering (gevolgtrekking, argument), premissen en conclusie............112.1.4 Geldigheid, waarheid en redeneervorm....................................................112.1.5 Deductie en inductie.................................................................................132.1.6 Soorten logica’s of logische systemen......................................................13

2.2 Basisregels van de propositielogica................................................................142.2.1 Basiselementen van de propositielogica...................................................142.2.2 De logische wetten...................................................................................142.2.3 Basale propositielogische regels en redeneerschema’s...........................162.2.4 Propositielogische bewijzen......................................................................17

2.3 Nomenclatuur van de predikatenlogica..........................................................172.3.1 Basiselementen van de predikatenlogica.................................................172.3.2 Gekwantificeerde formules en kwantorenverwisseling.............................182.3.3 Basale predikaatlogische formules en redeneerschema’s........................18

Page 3: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

2

2.3.4 Identiteit...................................................................................................183.1 Inductivisme....................................................................................................20

3.1.1 Historische achtergrond............................................................................203.1.2 De inductieve methode.............................................................................213.1.3 De inductieve gevolgtrekking en het inductieprincipe..............................223.1.4 Problemen van het inductivisme..............................................................22

3.2 Funderingsdenken..........................................................................................233.2.1 Epistemisch Infallibilisme..........................................................................23

3.3 Logisch positivisme.........................................................................................243.3.1 Historische achtergrond............................................................................243.3.2 De erfenis van David Hume......................................................................243.3.3 Het probleem van a-priorikennis..............................................................253.3.4 Het verificatieprincipe...............................................................................25

4.1 Het kritisch falsificationisme van Popper........................................................264.1.1 Deductivisme en falsificationisme............................................................264.1.2 Fallibilisme en corroboratietheorie...........................................................274.1.3 Epistemisch fallibilisme.............................................................................284.1.4 Problemen bij het kritisch falsificationisme...............................................28

4.2 De paradigma’s en wetenschappelijke revoluties van Kuhn...........................294.2.1 Normale wetenschap en paradigma’s......................................................294.2.2 Wetenschappelijke revoluties en anomalieën...........................................304.2.3 Voor- en nadelen van Kuhns wetenschapsmodel......................................31

5.1 De Methodestreit in de sociale wetenschappen..............................................335.2 Methodologisch holisme en individualisme.....................................................36

5.2.1 Durkheim en Weber over sociale feiten....................................................365.2.2 Theoretisch reductionisme.......................................................................38

5.3 Hempels causaal-nomologisch model van verklaring.....................................395.3.1 De deductief-nomologische en causale verklaring in de natuurwetenschappen...........................................................................................395.3.2 De intentionele verklaring als een causaal-nomologische verklaring in de sociale wetenschappen.........................................................................................40

5.4 Taylor hermeneutische-interpretatieve model van verklaring........................425.4.1 De hermeneutische-interpretatieve verklaring in de cultuurwetenschappen..........................................................................................42

Page 4: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

3

5.4.2 Hermeneutische interpretatie in de sociale wetenschappen........................446.1 Brezinka’s metatheorie van de opvoeding......................................................47

6.1.1 Opvoedingswetenschap............................................................................476.1.2 Filosofie van de opvoeding.......................................................................506.1.3 praktische pedagogiek..............................................................................51

6.2 Hoe wetenschappelijk is pedagogiek?.............................................................536.2.1 De relatie tussen theorie en praktijk.........................................................53

METHODOLOGIE..................................................................................................54METHODOLOGIE..................................................................................................54

Hoofdstuk 1: Wetenschapsfilosofie en kentheorie van de pedagogiek

Page 5: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

4

1.0 Inleiding Wetenschap = vorm van kennis Wetenschappelijke kennis steunt op rationeel onderzoek. Het gaat uit van

en wordt geleid door bepaalde veronderstellingen. Filosofie van de wetenschappen en de theorie van de kennis reiken de

begrippen aan om de veronderstellingen in kaart te brengen en verder te onderzoeken.

Wetenschapsfilosofie van de pedagogiek = een rationeel-kritische reflectie over de fundamenten van de pedagogiek en het pedagogisch onderzoek. Het is een nadenken over het wetenschappelijk denken.

Filosofische vragen betreffende het studieobject en de methodologie in de pedagogische wetenschappen is onvermijdelijk en onafwendbaar.

1.1 Wat is filosofie 1.1.1 Common sense, godsdienst en wetenschappen

versus filosofieCommon sense en ideologie

Common sense = het gezond verstand = wat men denkt, zegt en doetOvertuigingen en evaluaties die leven in een bepaalde cultuurkring op een bepaalde plaats en tijd.

Onkritische vooroordelen en vanzelfsprekendheden Deze algemene aanvaarde overtuigingen en waardeoordelen zijn impliciet

en gaan over van de ene generatie op de andere. Common-sense-houdingen spreken elkaar vaak tegen (contradictorisch) Ideologie = geheel van opvattingen en waarderingen met een praktische

strekking in de context van sociopolitieke invloed en machtsuitoefeningo Conservatieve ideologieëno Revolutionaire ideologieën

Godsdienst en mythe

Geven een wereld- en levensbeschouwing op basis van geopenbaarde of overgeleverde waarheid.

Mythische verklaring, toekomstperspectief of moralistische les. Wereldgodsdiensten geven een betekeniskader waarbij de oorsprong,

plaats en bestemming van de mens verbonden worden met de goddelijke of sacrale dimensie van de kosmos.

Filosofie

Page 6: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

5

Filosofie : rationeel kritische reflectie over de fundamenten van de werkelijkheid.

Ontstaan : de 5de eeuw voor Christus in Griekenland (Athene), dus de oudste wetenschap.

Methode : radicale kritiek en het rationele argument. Filosofie beroept zich op de rede en op de rationaliteit om door te stoten tot het fundament.

Doel : bereiken van de intelligibiliteit (begrijpelijkheid) en waarheid betreffende de werkelijkheid en het menselijk bestaan. Streven naar de waarheid en inzichtelijkheid.

Wetenschap

Ontstaan : moderne natuurwetenschappen: 16de en 17de eeuw moderne menswetenschappen: 19de eeuw

Methode : rationeel-kritisch en steunt op empirische observaties waarbij gebruik gemaakt wordt van experimenten en testen.

Doel : intelligibele verklaring + praktische bruikbaarheid.

1.1.2 De domeinen van de filosofie Betrekking op de fundamenten van de werkelijkheid als geheel en op

bepaalde domeinen van der werkelijkheid (cultuur, natuur en mens).

2 fundamentele aspecten van het menszijn

Praktisch : het menselijke handelenBv. Moraalfilosofie of ethiek, sociale en politieke filosofie

Theoretisch : Het menselijke kennenBv. Metafysica, epistemologie, logica en wetenschapsleer

3 concentrische cirkels van filosofische domeinen

Traditionele koninginnenstukken, namelijk metafysica, epistemologie en de logica

Moraalfilosofie of ethiek, de filosofische psychologie, de filosofie van de wetenschappen en de taalfilosofie

Sociale en politieke filosofie, de filosofie van X,Y en Z (= specifieke domeinen, zoals religie, recht, geschiedenis, kunst en opvoeding)

Kerndomein van de fysica

Page 7: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

6

Metafysica = de leer van het zijn. De studie van wat aan de gene zijde van de fysica of de empirische wetenschap ligt, het bovenzinnelijke of het bovennatuurlijke zijn (= wat er is of bestaat)

Ontologie = de leer van het zijn. Onderzoekt de dingen in hun meest abstracte aspect, namelijk dat ze bestaan (bv. Zijn er substanties?).

Epistemologie = de leer van de kennis. Bestudeert de natuur, de bronnen en de limieten van de menselijke kennis.

Logica = de leer van het redeneren. De logica geeft de minimale voorwaarden waaraan een rationeel-kritisch onderzoek moet voldoen.

1.2 Filosofie van de wetenschappen en theorie van de kennis

1.2.1 Pragmatische indeling van de wetenschappen4 groepen van wetenschappen :

Formele : studieobject = formele structurenWetenschap die onafhankelijk is van de zintuigen.Vb. logica, wiskunde

Empirisch-formele : formaliseerbare structuur + empirische inhoud Vb. natuurwetenschappen (fysica, chemie en biologie) + sommige menswetenschappen (psychologie, sociologie, economie)

Hermeneutische : studieobject = cultureel object, culturele fenomenen en symbolische systemenWetenschap die gebaseerd is op uitleggen en interpreteren.Vb. sommige menswetenschappen (archeologie, geschiedenis, literatuurwetenschap en letterkunde, godsdienstwetenschap, culturele antropologie en rechtswetenschap)

Toegepaste : Vb. Geneeskunde, landbouwkunde, geologie, ingenieurs

1.2.2 Wetenschap in logisch-epistemologisch, socio-cultureel en ethisch perspectief

3 benaderingen: Logisch-epistemologisch perspectief (!)

o Wetenschap = georganiseerde vorm van rationeel weten/kenneno Kennistheoretische problemen betreffende de aard, structuur en

geldigheid van de wetenschappelijke kenniso Problemen: inductie- en confirmatieprobleem, demarcatieprobleem,

probleem van de dynamiek van de wetenschappelijke kennis, verklaringsprobleem, reductieprobleem

Socio-historisch perspectief : sociologische, historische, psychologische onderzoekingen i.v.m. wetenschapsbedrijf (individueel beoefend + sociaal verankerd onderzoeksactiviteit)

Page 8: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

7

o Probleem van de sociologie van de wetenschap Ethisch perspectief : problemen i.v.m. waardeoordelen betreffende de

wetenschap + haar zin en plaats in het bestaan van mens en gemeenschap

o Probleem van de waardevrijheid

1.2.3 Het normatief ideaal van wetenschappelijkheid Normatieve idee van wetenschap gebruik van demarcatiecriterium:

wetenschap afgrenzen van niet-wetenschap of pseudo-wetenschap. Wetenschappelijke kennis is onderworpen aan een dynamiek, MAAR toch:

Griekse oudheid: wetenschap = rationele, objectieve kennis.

3 componenten waaraan wetenschap moet voldoen:

Systematische component: wetenschap = systeem van weten, veelheid wordt teruggevoerd op eenheid d.m.v. universele principes

Logische component : wetenschap moet voldoen aan eisen van logische geldigheid en coherentie van afleidingen

Funderingscomponen t: wetenschap = gefundeerde, gegronde, stabiele, zekere kennis

Indien wetenschap systematische, logische en gefundeerde kennis is, dan is wetenschap ware kennis (<-> niet- of pseudo-wetenschap)

Onenigheid in de wetenschap:

Rationalisme <-> empirisme Rationalisme: Klemtoon van de rede en de verstandelijke intuïtie.

Met Descartes en Spinoza Empirisme: Klemtoon op de zintuigelijke waarneming en de feiten

Met Locke en Hume Probleem: wezenlijke historiciteit van kennis. Wat vroeger als waar werd

aangezien is nu vervangen door meer ware theorieën. Maar als alles echt gefundeerd is en vaststaat door de empirie, hoe kan dit dan vervangen worden door iets ‘meer waar’?

Normatief ideaal van wetenschappelijkheid:

Vroeger: wiskunde Vanaf 17de eeuw: natuurwetenschap

Moderne tijd: Mathematische fysicao Natuurwetenschappen: consensus over object, methode,

theorievorming, verklaringsmodellen <-> menswetenschappen

Page 9: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

8

(°19de eeuw): geen consensus over de essentiële elementen in de opbouw van wetenschap

1.2.4 Het klassieke concept van kennisKennis hebben = weten.

2 soorten kennis:

Capaciteitskennis/dispositionele kennis : weten hoe Propositionele kennis (feitenkennis, kennis van waarheden): weten dat

iets het geval is, dat iets waar is linguïstische dat-constructieo Empirische kennis: a posteriori: gebaseerd op ervaring en

afhankelijke van de zintuigelijke ervaringo Niet-empirische kennis: a priori: gaat vooraf aan ervaring,

gebaseerd op rede Sinds Plato: kennis = gerechtvaardigde, ware overtuiging.

3 Kennisvoorwaarden :

Meningsvoorwaarde : S meent dat p Waarheidsvoorwaarde : p is waar Rechtvaardigingsvoorwaarde : S’s mening dat p is gerechtvaardigd

1.3 Filosofie van de pedagogische wetenschappen1.3.1 Natuurwetenschappen, gedrags- en

maatschappijwetenschappen, logica Natuurwetenschappen: ‘oudere broers’, komen historisch eerst, dichter bij

het normatieve ideaal. Gedrags- en maatschappijwetenschappen/sociale wetenschappen:

‘jongere zusters’, komen historisch na NW filosofie van de sociale wetenschappen veronderstelt historisch en

structureel een filosofie van de natuurwetenschappen.

NW en SW veronderstellen logica:

Studie van de methoden en beginselen die gebruikt worden om goed van slecht redeneren te onderscheiden

Codificeert normen van de rationaliteit Essentiële component van het normatieve ideaal van

wetenschappelijkheid Gedrags- en maatschappijwetenschappen: continue lijn tussen strikte

wetenschap en suggestieve literatuur Problematisch statuut v/d gedrags- en maatschappijwetenschappen

o Geen algemene consensus over studieobject, methode, theorievorming, verklaringsmodellen

Page 10: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

9

o Toch standaardvisie op de aard van de gedrags- en maatschappijwetenschappen

1.3.2 De standaardvisie op de gedrags- en maatschappijwetenschappen

NW <-> menswetenschappen/geesteswetenschappen (dichter bij filosofie)

Menswetenschappen betekenis:

Enge zin : gedrags- en maatschappijwetenschappen: studie van de sociale en psychische/pedagogische natuur van het menselijk gedrag (sociologie, psychologie, pedagogiek) empirisch-formele wetenschappen (standaardvisie, naturalistische visie: alles, zonder onderscheid, is een stuk van de materiële natuur gedrag van de mens = deel van de natuur kan volgens natuurwetenschappelijke methoden bestudeerd worden)

Brede zin : cultuurwetenschappen: studie van de culturele producten van de mens (literatuurwetenschappen, geschiedenis, archeologie) hermeneutische wetenschappen

Karakter van de wetenschappen:

NW: ook empirisch-formeel hetzelfde algemeen karakter als G- en MW: speciale empirische wetmatigheden en abstracte wiskundige modellen van G- en MW liggen in het verlengde van de wetmatige/nomologische en kwantitatieve structuur van de NW.

DUS: o Gedrags- en maatschappijwetenschappen ~ strikte wetenschappeno Cultuurwetenschappen ~ filosofie

1.3.3 De problematische sociale wetenschappenSociale wetenschappen is slecht 150 jaar en dus jonger dan de natuurwetenschappen.

Controverse:

Object : sociale structuur (topdown) <-> individuele handeling (bottom-up) Methode : empirisch-formeel (kwantitatief) <-> hermeneutisch

(kwalitatief)

Hoofdstuk 2: Logisch redeneren i/d wetenschap

Page 11: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

10

2 2.1 Logica en formeel geldige redeneringen2.1.1 Rationaliteit en logica

Wetenschappelijke uitspraken moeten volgens het normatieve ideaal van wetenschappelijkheid (=logica) gefundeerd zijn:

Formeel (vorm): wetenschappelijke uitspraken moeten steunen op rationele argumenten + logische redeneringen

Materieel (inhoud): niet-formeel wetenschappelijke uitspraken steunen op empirie en/of interpretatie

Logica:

Leer van het redeneren Studie van methoden en beginselen die gebruikt worden om goed

(correct) van slecht (niet correct) redeneren te onderscheiden Normatieve leer: norm om goed van slecht (drogredenen) te

onderscheiden Wetenschap van de wetten en regels die de geldigheid van een

redenering bepalen Leer van logische wetten en regels die inzicht verschaffen in het begrip

van logische geldigheid

2.1.2 Syntaxis, semantiek, pragmatiek en assertorisch taalgebruik

Wetenschappelijke uitspraken = descriptieve taaluitingen: beschrijft de werkelijkheid zoals ze objectief is, geeft ware informatie over de werkelijkheid die ze feitelijk is.

3 niveaus bij studie van de taal:

Syntaxis : formele relaties tussen tekens onderling. In goede orde opstellen van letters en woorden om zinnen te

construeren. Dit aan de hand van het volgen van syntactische regels.

Semantiek : inhoudelijke relaties tussen tekens en betekenis We kunnen semantisch hetzelfde bedoelen in een andere taal, maar

we zitten syntactisch op een ander niveau. Pragmatiek : relaties tussen tekens en gebruikers ervan. Bestuderen van

taaldaden: wat men doet met de taal. o Bewerend/assertorisch: p wetenschappelijk taalgebruiko Interrogatief: ?po Directief: !po Expressief: !!po Evaluatief: Epo Verbintenissen (belofte)o Institutioneel

Page 12: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

11

Wetenschappelijk taalgebruik is descriptief en beperkt zich dus tot bewerend/assertorisch taalgebruik

Beperking : Assertorisch taalgebruik: indicatieve zinnen (beweringen, waar/onwaar) redenering: indicatieve zinnen, geen vraagzinnen/bevelzinnen.

2.1.3 Redenering (gevolgtrekking, argument), premissen en conclusie Aristoteles: redenering =

o (a) groep van zinnen (of uitspraken) –tekstfragment– waarin uit o (b) het gestelde iets anders dan het gesteldeo (c) met noodzaak volgt krachtens het gestelde.

(a) Propositie = de inhoud van een zin. Een propositie is samengesteld uit ‘objectieve’ begrippen of concepten. Een redenering is opgebouwd uit indicatieve zinnen.

(b) Premisse = uitgangspunt van een redenering = het gestelde. Iets anders dan het gestelde of het gevolg van de conclusie.o Bij de redenering Pr , Pr , …, Pr C is de conclusie het geldig gevolg

van de premissen. Het teken ‘ ‘ betekent dus afleidbaarheid. Redeneringindicatoren:

Premisse-indicatoren: aangezien, omdat, want, als, daar, welnu, …

Conclusie-indicatoren: dus, daarom, zo(dat), bijgevolg, … (c) Met noodzaak uit het andere volgen = deductief uit het andere volgen

2.1.4 Geldigheid, waarheid en redeneervorm Geldige redenering:

Redenering waarvan de conclusie niet ontkend kan worden zonder in tegenspraak te komen met minstens één van de premissen

Redenering waarbij de waarheid van de premissen de waarheid van de conclusie afdwingt

Premissen/conclusie van een geldige redenering zijn niet altijd feitelijk waar MAAR conclusie is onvermijdelijk waar in het geval dat de premissen waar zijn.

Logische geldigheid ≠ feitelijke waarheid :

Premissen/conclusie: waar(W)/onwaar(O) Redeneringen: geldig/ongeldig De waarheid van de premissen dwingt de waarheid van de conclusie niet

af. Feitelijke waarheid of onwaarheid van de premissen en de conclusie is niet

bepalend voor de geldigheid van de redeneringWat bepaalt wel geldigheid van een redenering?

Page 13: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

12

Abstracte vorm: abstracte betrekkingen tussen abstracte premissen en conclusie.

Logische geldigheid = formele geldigheid. De redeneervorm bepaalt de geldigheid van een redenering.

Omdat geldigheid v/e redenering afhangt van haar redeneervorm is formalisatie onontbeerlijk in de logica.

o Formalisatie = het formaliseren van een redenering door abstractie te maken van haar concrete inhoud.

Redeneervorm maakt abstractie van zinnen en inhouden door variabelen:o Proposities: p, q, r, …

o Individuen: x, y, z, …o Predikaten: F, G, H, …

De formele geldigheid v/e redenering berust op de abstracte betrekkingen tussen de abstracte premissen en conclusies.

Voorbeelden:

Socratesredenering : formeel geldigo Pr1 Alle F zijn Go Pr2 x is een F o C x is G

Met Pr1 = alle mensen zijn sterfelijk Met Pr2 = Socrates is een mens Met C = Socrates is sterfelijk

Syllogistische redeneervorm BARBARA : formeel geldigo Pr1 Alle F zijn Go Pr2 Alle G zijn Ho C Alle F zijn H

Met Pr1 = Alle Vlamingen zijn mens Met Pr2 = Alle mensen zijn sterfelijk Met C = Alle Vlamingen zijn sterfelijk

Modus ponens : formeel geldigo Pr1 Als p, dan qo Pr2 po C q

Met Pr1 = Als het regent, dan wordt de straat nat Met Pr2 = Het regent Met C = De straat wordt nat

Ex consequentia : drogredeno Pr1 Als p, dan qo Pr2 niet -po C niet –q

Met Pr1 = Als ik rook, dan kan ik longkanker krijgen Met Pr2 = Ik rook niet Met C = Ik kan geen longkanker krijgen

Page 14: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

13

2.1.5 Deductie en inductieDeductief geldige redeneringen:

Men gaat uit van het algemene en besluit het bijzondere Formeel geldig: waarheid conclusie volgt onvermijdelijk uit waarheid

premissen (sluitende bewijsgronden voor waarheid conclusie) Een redenering waarvan de conclusie niet ontkend kan worden zonder in

tegenspraak te komen met minstens één van de premissen. Standaardvoorbeeld: Socratesredenering

Inductieve redeneringen:

Niet formeel geldig Kunnen beter/slechter zijn naargelang graad van waarschijnlijkheid van

premissen Waarheid conclusie volgt met een zekere waarschijnlijkheid uit waarheid

premissen (geen sluitende bewijsgronden, wel een zekere steun) Men gaat uit van het bijzondere en besluit het (meer) algemene: vorm van

generalisatie standaardvorm van wetenschappelijk redeneren

2.1.6 Soorten logica’s of logische systemenInformele logica

Filosofische logica Argumentatieleer

Formele logica

Traditionele, Aristotelische logica / syllogistiek Moderne, mathematische / symbolische logica (hedendaagse vorm

syllogistiek):o Propositielogicao Predikatenlogicao Andere niet-standaardlogica’s

2.2 Basisregels van de propositielogica2.2.1 Basiselementen van de propositielogicaVocabularium van de propositielogica:

Propositionele variabelen: staan voor zinnen (proposities): p, q, r, … Logische constanten: voegwoorden (en, of, als…dan, als en alleen als) +

zinontkenning (niet)o Negatie : niet: ¬o Conjunctie : en: ^

Page 15: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

14

o Disjunctie : of: vo Implicatie : als (…dan): o Equivalentie : als en alleen als: <->

Alternatieve symbolisering: Peano-Russellnotatie:o Negatie: ~o Conjunctie: •o Disjunctie: vo Implicatie: o Equivalentie:

Redeneringen zijn opgebouwd uit indicatieve zinnen zinnen die waar(1)/onwaar(0) kunnen zijn waarheidstafels (zie p 41-44)

o Negatieo Conjunctie [1000]: p ^ q, p = conjuncto Disjunctie [1110]: p v q, p = disjuncto Implicatie [1011]: p q, p = antecedent, p = consequento Equivalentie [1001]: p <-> q = wederkerige implicatie

2.2.2 De logische wettenOnderscheid tussen 3 zaken in de logica:

Contingente logische formules : Logische formule die in sommige gevallen (minstens één) onwaar is en in andere gevallen (minstens één) waar is. Waarheidswaarde 1/0, hangt af van concrete inhoud.

Tautologie of logische wetten : Logische formule is in alle gevallen waar. Een tautologie is een formele waarheid = de tautologische formule is altijd waar op de grond van haar vorm of structuur. waarheidswaarde 1, hangt af van abstracte vorm.

Contradictie : Logische formule die in alle gevallen onwaar is (contradictorisch). waarheidswaarde 0.

2 soorten logische wetten:

Vervangingswetten /equivalentieregels ( logische equivalentie = tautologische materiële equivalentie <->)

o Tautologie p ≡( pq) of p ≡( p q )

o Dubbele negatie p 𪪠p

o Commutativiteit

o Associativiteit

o Distributiviteit

Page 16: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

15

o De Morgan

o Implicatie

o Contrapositie

o Equivalentie

Afleidingswetten /inferentieregels (=> inferentiële implicatie, materiële implicatie)

o Conjunctie

o Simplificatie

o Additie

o Disjunctief syllogisme

o Hypothetisch syllogisme

o Modus ponens

o Modus tollens

Wetten van het denken:

Identiteit: p <-> p Niet-contradictie: ¬(p^¬p)

Geen propositie kan tegelijkertijd bevestigd en ontkent worden Uitgesloten derde: p v ¬p

Elke propositie moet bevestigd of ontkend worden

2.2.3 Basale propositielogische regels en redeneerschema’s Logica is de leer van de logische wetten en regels die inzicht verschaffen

in het begrip van de logische geldigheid De geldigheid van een redenering kan aangetoond worden a.d.h.v. de

logische wetten/regels.

Logische regels:

Conjunctie : o po q o p ^ q

Met p = water is doorschijnend

Page 17: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

16

Met q = dorstlessend Met p ^ q = water is doorschijnend en dorstlessend

Disjunctief syllogisme :o p v qo ¬p o Q

Met p v q = Natriumhydroxide is een zuur of een base Met ¬p = Natriumhydroxide is geen zuur Met q = natriumhydroxide is een base

Hypothetisch syllogisme :o p qo q r o p r

Met p q = indien de graad van sociale integratie daalt, dan stijgt de graad van persoonlijke desorganisatie

Met q r = indien de graad van persoonlijke desorganisatie stijgt, dan stijgt het zelfmoordpercentage

Met p r = indien de mate van sociale integratie daalt, dan stijgt het zelfmoordpercentage.

Modus ponens :o p qo p o q

Met p q = indien het onderwijs van kinderen wordt verplicht, dan daalt de criminaliteit

Met p = het onderwijs wordt verplicht Met q = de criminaliteit daalt

Modus tollens :o p qo ¬q o ¬p

Met p q = indien de opvoeding van kinderen van kinderen wordt verwaarloosd, dan stijgt de criminaliteit

Met ¬q = de criminaliteit stijgt niet Met ¬p = de opvoeding van kinderen wordt niet verwaarloosd

Contrapositie :o p q

kan vervangen worden door: o ¬q ¬p

Met p q = indien de mens moreel verantwoordelijk is, dan is de mens vrij

¬q ¬p = indien de mens niet vrij is, dan is de mens niet moreel verantwoordelijk

Equivalentie :o p <-> q

kan vervangen worden door:o p q ^ q p

Page 18: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

17

2.2.4 Propositielogische bewijzenOntleding in redeneerschema’s: afstand tussen premissen en conclusie wordt opgedeeld in stappen die volgens logische wetten geldig zijn.

2.3 Nomenclatuur van de predikatenlogica Predikatenlogica = kwantificatietheorie. Predikatenlogica is een uitbreiding van de propositielogica alle

propositie logische wetten blijven gelden

2.3.1 Basiselementen van de predikatenlogica Verdere analyse interne structuur zinnen: predikaten (F, G, H, … =

predikaatconstante) toekennen aan individuen (a, b, c, … = individuconstante).

Eenvoudigste logische analyse = subject-predikaatstructuur ~ onderwerp-gezegdestructuur.

Formele logica maakt abstractie van concrete zinnen of woorden door het invoeren van abstracte variabelen: predikaatsvariabelen (F, G, H, …) + individuvariabelen (x).

Geldigheid berust op:

Betekenis logische constanten (propositielogica) Betekenis kwantificerende uitdrukkingen:

o Kwantificatie = generalisatie algemene zin, algemene individuvariabele

o Domein = verzameling individuen waarop kwalificatie betrekking heeft

o 2 kwantoren: Existentiële kwantor: ∃x: sommige Universele kwantor: ∀x: alle

2.3.2 Gekwantificeerde formules en kwantorenverwisseling2 soorten zinnen:

Singuliere zinnen : predikaatconstante + individuconstante Algemene zinnen : na existentiële/universele kwantificatie:

o Atomair: Particulier

Bv. ∃ xFx Universeel

Bv. ∀ xFxo Moleculair:

Particulier: existentiële kwantificatie op conjuncties Universeel: universele kwantificatie op implicaties

Wet van kwantorenverwisseling:

Page 19: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

18

Waarheidswaarde zin blijft behouden als men de ene kwantor vervangt door de andere + kwantor en predikaat ontkennend maakt ( zin niet met negatie beginnen)

o ∀ xFx ≡¬∃ x¬ Fxo ∃ xFx ≡ ¬∀ x¬ Fxo ∀ x¬ Fx ≡ ¬∃ xFxo ∃ x ¬ Fx ≡¬∀ xFx

2.3.3 Basale predikaatlogische formules en redeneerschema’s

1) Wetenschappelijke wet: wetenschappelijk onderzoek algemene, universele zinnenLogische structuur van wetenschappelijke wet = ∀ x (Fx →Gx)

2) Socratesredenering (zie eerder)3) BARBARA-syllogisme (zie eerder)

2.3.4 Identiteit Predikatenlogica kan worden uitgebreid met de identiteitsrelatie 2 soorten identiteit

o Numeriekeo Kwalitatieve

In de logica de numerieke identiteit De relatie van numeriek identiteit is in logische zin een

equivalentierelatie. Een relatie die:o Reflexiefo Symmetrischo Transitief is

Leibniz:

De wet van Leibniz of de wet der onderscheidbaarheid van de gelijken Als twee dingen identiek zijn, dan geldt voor alle eigenschappen dat

indien het ene ding een bepaalde eigenschap heeft, ook het andere ding die eigenschap heeft en omgekeerd.

Het principe van Leibniz of de wet der gelijkheid van ononderscheidbaren

Als voor alle eigenschappen geldt dat indien het ene ding een bepaalde eigenschap heeft, ook het andere ding die eigenschap heeft en omgekeerd, dan zijn deze dingen identiek.

Page 20: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

19

Hoofdstuk 3: Inductivisme, funderingsdenken en logisch positivisme

3.1 Inductivisme3.1.1 Historische achtergrondMiddeleeuwen:

Harmonische eenheid:o Theologieo Kosmologieo Antropologie

Filosofie/wetenschap: o Allesomvattende wereldinterpretatie in christelijke zino Interpretatie christendom vanuit geocentrische kosmologie

16de-17de eeuw:

Opkomst moderne natuurwetenschappen Copernicaanse revolutie:

o Radicale ommekeer in wereldbeeld: geocentrisch, teleologisch wereldbeeld wordt definitief geëlimineerd en vervangen door heliocentrisch/mechanisch wereldbeeld

o Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht)

o Middeleeuwen: Finaliteit van de dingen (in de natuur) komt van God,

schepper van alle dingen Definitie van een ding moest verwijzen naar zijn doel (Het

vatten van de essentie van een ding impliceerde dan ook het vatten van zijn doel).

Filosofie/wetenschap = systematisch, deductief catalogeren van dingen naargelang kwalitatieve kenmerken

o 16de eeuw: Dingen niet meer benaderen als substanties met kwaliteiten

die ze geschikt maken voor doel, maar als substanties met uitgebreidheid of afmetingen.

Men benadert de dingen niet meer kwalitatief kwantitatiefen niet meer finalistisch mechanisch

o 16de-17de eeuw: IJzeren natuurwetten (om de natuur te kunnen beheersen) Samen met de moderne, kwantitatieve, mechanistisch

natuurwetenschappen ging ook inductieve methode gepaard.

3.1.2 De inductieve methodeGeschiedenis :

Page 21: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

20

Dateert van de 17de-18de eeuw: Francis Bacon met Novum Organum. Het sluit rechtstreeks aan bij het klassieke empirisme (van Locke en

Hume) 19de eeuw: dominante filosofie v/d wetenschappen met centrale figuur:

John Stuart Mill 20ste eeuw: belangrijke vertegenwoordigers: logisch positivisten

Inhoud:

Centrale gedachte inductivisme: wetenschap is afgeleid van feiten die onmiddellijk gegeven zijn in de objectieve ervaring, objectieve empirische data.

Inductivisme is de Ideologie van veel wetenschappers Het wordt gezien als ‘de wetenschappelijke methode’ Men gaat uit van het bijzondere en besluit men het (meer) algemene

Verloop:

Schema: (INDUCTIVISME) feiten ⇝ observaties ⇨ generalisaties:

Stadium1:

Feiten verkregen door objectieve observatieo Stap1: Verzamelen van datao Stap 2: data tabelleren en in lijsten onderbrengeno Stap3: Data-analyse: factoren die altijd/nooit samen optreden

⇝: objectieve relatie, relatie tussen feiten (in de wereld) en observaties (van de mens). De observator mag niet vooringenomen of bevooroordeeld zijn.

Stadium 2:

Geanalyseerde, singuliere data worden algemene hypothesen en theorieën

⇨: inductieve gevolgtrekking Generalisatie: algemene hypothesen + theorieën fenomenen verklaren

+ voorspellenCorrelatie ≠ causaliteit:

Correlatie = symmetrische relatie (A correleert met B, en omgekeerd) Causaliteit = asymmetrische relatie (de oorzaak A veroorzaakt het effect

B)Wetenschappelijke wetten:

Voorstelling in hypothesen: theoretische beweringen die voorgesteld zijn vooraleer er voldoende bewijsgronden zijn om ze te aanvaarden.

Een hypothese is een particuliere of algemene zin die geëvalueerd kan worden in termen van zijn test-implicaties

o Testimplicatie : een bewering waarvan de waarheid kan worden bepaald door middel van waarnemingen en experimenten (observaties).

Theorie : een algemene, systematische verklaring v/e bepaalde klasse van een fenomenen door middel van wetmatigheden.

Page 22: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

21

Ordening in systematische theorieën: verzameling empirische, wetachtige, algemene uitspraken m.b.t. o.a. onobserveerbare entiteiten.

Een theorie verklaart op basis van theoretische, onobserveerbare entiteiten en theoretische wetten een systeem van empirische regelmatigheden of regulariteiten (empirische wetten) in een bepaald veld van fenomenen.

3.1.3 De inductieve gevolgtrekking en het inductieprincipe Generalisaties worden afgeleid uit de verzamelde en getabelleerde data

a.d.h.v. een inductieve gevolgtrekking of redenering (). De waarheid v/d premissen bewijst niet noodzakelijk de waarheid v/d

conclusie.o Conclusie volgt uit de premissen met hoge graad van

waarschijnlijkheid redenering is ongeldig (ex consequentia).

Principe van inductie

Waarschijnlijkheid wordt bepaald door inductieprincipe (Bertrand Russell):o Hoe groter aantal gevallen waarin A samengaat met B, hoe

waarschijnlijker A altijd zal samengaan met Bo Indien voldoende gevallen waarin A samengaat met B, zal A altijd

met B samengaan en zal de algemene wet de zekerheid zonder beperking benaderen (met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid)

Confirmatietheorie

studie v/d verschillende factoren die bepalend zijn voor de kracht v/d empirische steun of de waarschijnlijkheidsgraad v/d confirmatie.

3.1.4 Problemen van het inductivisme1. Probleem naakte feiten / onbevooroordeelde observatie:

Feiten moeten objectief geobserveerd en weergegeven worden in protocolzinnen

o Protocolzinnen worden als essentieel betrouwbaar en zeker beschouwd. Ze zijn het fundament waarop het bouwwerk van de wetenschappelijke kennis berust.

Probleem:o Observatie zonder vooroordelen is onmogelijk interpretatie is

nodig (observatie = theoriegeladen)o Aantal feiten = oneindig relevante feiten waarnemen (o.b.v.

theoretische vooronderstelling) i.p.v. naakte feiteno Tabellering + analyse empirische data = blind zonder voorafgaande

hypothesen + theorieën

Page 23: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

22

2. Probleem identificatie wetenschappelijke ontdekking met rationele rechtvaardiging:

Ontdekkingsproces valt samen met rechtvaardigingsproces o Ontdekkingsproces = proces tot voorstellen van nieuwe hypothese

of theorie.o Rechtvaardigingsproces = proces waarbij hypothesen en theorieën

door systematische gevolgtrekking afgeleid worden uit empirische data a.d.h.v. rationele regels van inductie.

Stellingen:o Er bestaat geen regelgeleide, mechanische inductieve procedure

om van geobserveerde feiten naar hypothesen en theorieën over te gaan. (geen normatieve ontdekkingslogica)

Hypothesen worden niet afgeleid uit feiten resultaat van creatief denkwerk

o Context ontdekking ≠ context rechtvaardiging Ontdekkingsproces: inspiratie + intuïtie Rechtvaardigingsproces: evaluatie testimplicaties a.d.h.v.

observatie + experiment Wetenschappelijke objectiviteit waarborgen:

Hypothesen mogen vrij worden voorgesteld Hypothesen kunnen pas aanvaard worden indien ze

kritisch onderzoek doorstaan inductie: wel context rechtvaardiging, niet context

ontdekking3. Probleem vergissing + factor geluk:

Dezelfde inductieve methode kan tot waarheid + vergissingen leiden (wetenschappelijk onderzoek = feilbaar)

Geluk:o Factor geluk = onverklaarbaar bij regelgeleide, mechanische,

automatische inductieve procedureso Blind geluk impliceert theoretische achtergrond (niet ziende blind

blijven)

3.2 Funderingsdenken3.2.1 Epistemisch Infallibilisme

Infallibilisme = Epistemische rechtvaardigingstheorie die stelt dat rechtvaardiging onfeilbaar of conclusief moet zijn.

Sterke, Cartesiaanse analyse van propositionele superkennis (JTB*):

S weet* dat p, als en alleen als,

Page 24: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

23

o (1*) S meent zonder de minste twijfel/zeker dat po (2*) p is waaro (3*) S’s mening (overtuiging) dat p is conclusief gerechtvaardigd

(3*) garandeert dat p waar is (2*) = redundant

3.3 Logisch positivisme3.3.1 Historische achtergrond

Logisch positivisme of empirisme is de belangrijkste vertegenwoordiger v/h inductivisme i/d 20ste eeuw.

Logisch positivisme is in de eerste plaats een filosofie van de wetenschappen en is verbonden met een grote groep wetenschappers (o.a. Wiener Kreis)

5 periodes v/d analytisch filosofie

Logische analyse Logisch empirisme Filosofie van de gewone taal Naturalisme Wetenschappelijke filosofie

3.3.2 De erfenis van David HumeLogisch positivisme = synthese van 3 elementen :

Empirisme (Hume): alle kennis, ook wetenschappelijke kennis, is gebaseerd op zintuigelijke ervaring.

Logicisme (Russell): wiskunde kan herleid worden tot logica. Centrale stellingen uit ‘Tractatus Logico-Philosophicus’ (Ludwig

Wittgenstein)Vork van Hume:

Epistemologisch onderscheid :o A-priorikennis: relaties tussen ideeën, gebaseerd op rede

(wiskunde)o A-posteriorikennis: feiten, gebaseerd op empirie, afhankelijk van de

zintuigelijke ervaring. (natuurwetenschap) Metafysisch onderscheid :

o Noodzakelijke waarheid: zou niet onwaar kunnen zijn, a-priori gekend door verstand (wiskunde)

o Contingente waarheid: niet noodzakelijk waar, onwaar indien werkelijkheid anders was, a-posteriori gekend door zintuigen

Semantisch onderscheid :o Analytisch oordeel: zin die waar is door de betekenissen van de

delen, noodzakelijke waarheid, a-priori gekend

Page 25: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

24

o Synthetisch oordeel: zin die waar is door andere elementen dan de betekenissen van de delen delen (bv. standen van zaken in werkelijkheid)

3.3.3 Het probleem van a-priorikennis Volgens het logisch positivisme is alle kennis, ook wetenschappelijke

kennis gebaseerd op zintuigelijke ervaring. Alle kennis is a-posteriorikennis.

Probleem van a-priorikennis = probleem van de wiskunde:

Stap 1 : logicisme: wiskunde herleiden tot logica: mathematische begrippen definiëren in logische termen en mathematische stellingen bewijzen o.b.v. logische principes en definities.

Stap 2 : logica verschaft geen nieuwe kennisinhoud (formele waarheid)Wiskunde is zoals logica tautologisch wiskundige waarheden zijn in alle gevallen waar (en dus empirisch leeg)

3.3.4 Het verificatieprincipe Inductivisme: kennis is gebaseerd op zintuiglijke ervaring + logisch

positivisme: criterium voor cognitieve significantie/ verificatieprincipe. Verificatieprincipe : Een zin is cognitief betekenisvol indien waarheid van

de zin kan bepaald worden a.d.h.v. observaties, indien de zin verifieerbaar is.

Het verificatie principe is een:o Betekeniscriterium : ≠ niveau waarheid, = niveau betekenis

principiële verifieerbaarheid (= het moet o.b.v. mogelijke observaties principieel mogelijk zijn om uit te maken of het waar of onwaar is).

o Demarcatiecriterium : wetenschap van niet-/pseudo-wetenschap onderscheiden:

Wetenschap: Tautologische beweringen Empirisch verifieerbare beweringen

Niet-/pseudo-wetenschappelijk: niet-verifieerbare, niet-tautologische beweringen = nonsens = intellectueel charlatanisme:

Emotionele zinnen Theologische zinnen Metafysische zinnen Psychoanalyse Marxistisch materialisme

Page 26: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

25

Hoofdstuk 4: Falsificationisme, paradigmastrijd en coherentisme

4.1 Het kritisch falsificationisme van Popper Popper was een professor in de logica en de wetenschappelijke

methodologie Popper vertegenwoordigt het anti-inductivisme en het anti-

funderingsdenken en is bijgevolg dus zeer kritisch tegenover het logisch positivisme/empirisme

Positie Popper = Deductivisme + fallibilisme Centraal staat het probleem van evolutie, groei of dynamiek v/d

wetenschappelijke kennis.

4.1.1 Deductivisme en falsificationisme Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke methode (methode van

stoutmoedige gissingen + ingenieuze en gestrenge pogingen om ze te weerleggen kritiek).

Wetenschap begint met problemen en hypothesen (niet met observaties) om problemen op te lossen.

Kritiek:

Kritische discussie Empirische falsificatie door observaties en testen

Principe van falsificatie:

Logisch deductief formeel geldig. Deductieve logica kan niet verifiëren (de waarheid v/e generalisatie niet

sluitend bewijzen), maar wel falsifiëren (de onwaarheid definitief aantonen) trial-and-error.

Kritiek tegen deductivisme:

Hoe kan wetenschap objectief zijn als ze niet gefundeerd wordt in observatie van feiten? MAAR Popper:

Objectiviteit wetenschap berust niet op objectiviteit van observaties, maar op objectiviteit kritische traditie en methode (bediscussieerbaarheid + falsifieerbaarheid)

Demarcatiecriterium = falsificatieprincipe (niet het verificatieprincipe)o Hypothese die niet openstaat voor rationele kritiek / principieel niet

falsifieerbaar is = pseudo-wetenschappelijk (bv. psychoanalyse: geen mogelijke tegenvoorbeelden)

o Geen betekeniscriterium: niet-wetenschappelijke uitspraken zijn niet noodzakelijk nonsens (bv. metafysische uitspraken: blijven zinvol + bediscussieerbaar)

Page 27: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

26

Ontwijking problemen inductivisme:

Probleem naakte feiten / onbevooroordeelde observatie:o Observatie ≠ fundament wetenschap, maar kritische functie in

weerleggingspogingeno Relevante feiten behoren tot empirische inhoud van onderzochte

hypothese (<-> irrelevante feiten) Probleem identificatie wetenschappelijke ontdekking met rationele

rechtvaardiging:o Klemtoon op creatieve inspiratie bij voorstel hypothesen (gissingen)o Onderscheid context ontdekking (gissing) – context rechtvaardiging

(weerlegging/kritiek) Probleem vergissing + factor geluk:

o Vergissingen = slechte gissingeno Geluk = onverhoopte vervulling van vage verwachting

Probleem van rechtvaardiging van inductie + paradox van confirmatie: o centraal methodologisch principe = deductief inductieprobleem

stelt zich niet + geen behoefte aan confirmatietheorie

4.1.2 Fallibilisme en corroboratietheorie Alle theorieën zijn hypothesen + kunnen omvergeworpen worden (zowel

bij generalisaties als bij protocolzinnen). Elke beschrijving gebruikt universele categorieën (bv. wit bij eskimo’s

observatie is theoriegeladen.) Het blijvend hypothetisch karakter van alle wetenschappelijke kennis

brengt met zich mee dat de wetenschap niet conclusief gerechtvaardigd of absoluut gefundeerd kan worden en dus principieel feilbaar is (moeras).

Infallibilisme (funderingsdenken) Fallibilisme (Popper)Kennis = onomstotelijk Kennis = hypothetischStatische visie Dynamische visiePositieve verificatie + confirmatie Vooruitgang door weerlegging

(falsificatie)

Fallibilisme: rekenschap afleggen van wezenlijke historiciteit + groei van wetenschappelijke kennis (⇛).

Kritiek (tegenvoorbeelden) is motor wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschap = unended quest: De wetenschap kan geen eindpunt vinden

in een definitief als waar bewezen hypothese of theorie. absolute zekerheid bestaat niet.

Zoektocht naar zekerheid opgeven ≠ zoektocht naar waarheid opgeven:

Regulatieve idee voor wetenschapsbeoefening:o Ofschoon er nooit genoeg redenen zijn om definitief een hypothese

of theorie als waar aan te nemen (antifunderingsdenken), kunnen er wel goede redenen zijn om aan te nemen dat hypothese1 beter of dichter bij de waarheid staat dan hypothese2

Page 28: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

27

Het dichter komen bij de waarheid = verisimilitude Corroboratie-criterium . (comparatieve notie): H1 heeft hogere graad van

corroboratie dan H2, indien:o H1 meer falsifieerbaar is: hoger empirisch toetsbaar gehalteo Meer onderworpen werd aan strenge testen dan H2o H1 toch niet weerlegd werd

Hoe hoger het empirisch toetsbare gehalte, hoe hoger de graad van falsifieerbaarheid en hoe hoger de kans op falsificatie.

Graad corroboratie = graad weerstand tegen weerleggingspogingen: maat van performantie van H in verleden

o Hoe hoger graad H’s corroboratie, hoe dichter H staat bij waarheid + hoe beter H is perfectionisme is mogelijk

Popper = gematigd scepticus:

Scepticus : we kunnen nooit absoluut ware theorie vinden Optimist : we kunnen een steeds betere theorie ontwerpen wetenschap

gaat vooruit (asymptotische waarheidsbenadering)

4.1.3Epistemisch fallibilisme Epische fallibilisme is de epistemische rechtvaardigingstheorie die stelt

dat rechtvaardiging feilbaar of niet-conclusief kan zijn. Zwak concept van kennis: S weet’ dat p, als en alleen als,

o (1’) S meent met redelijk vertrouwen dat po (2’) p is waar(heidsgelijkend)o (3’) S’s mening dat p is met een hoge graad van waarschijnlijkheid

gerechtvaardigd Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen een sterk concept

van kennis (infallibilisme) en een zwak concept van kennis (fallibilisme).

4.1.4 Problemen bij het kritisch falsificationisme Probleem van vasthoudendheid :

o Hypothese = wankel kans geven sterk te worden: vasthouden aan gissingen + verdedigen tegen weerleggingspogingen

o Slechts secundaire plaats bij Popper: ‘conservatief + dogmatisch’ principe van vasthoudendheid.

Indien het principe van kritiek meedogenloos wordt toegepast, dan zou geen enkele theorie ooit haar potentiële mogelijkheden kunnen tonen en dan zou elke hypothese onmiddellijk vallen onder de bijl van falsificatie.

Probleem van grenzen aan mogelijke kritiek: o Popper: wetenschappers werken onder stress van rationele kritieko Maar: horizon van aanvaarde grenzen engeaccepteerde ideeën: alle

wetenschappelijke kritieken spelen zich af binnen breder kader dat niet volledig bekritiseerbaar is

Probleem van sociohistorische inbedding van wetenschap :o Popper: wetenschappelijke vooruitgang enkel gestuwd op rationele

kritiek en falsificatie

Page 29: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

28

Een louter rationele en logische aangelegenheido MAAR ook invloed van historische + sociale factoren

Wetenschappelijke vooruitgang verloopt gedeeltelijk niet-rationeel

4.2 De paradigma’s en wetenschappelijke revoluties van Kuhn

4.2.1 Normale wetenschap en paradigma’sUitleg:

Normale wetenschap is gegrondvest op modelprestaties of paradigma’s Paradigma’s worden als grondslag erkend en niet in vraag gesteld

door een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap.Oorsprong:

Tem 19de eeuw in wetenschappelijke klassiekers (Aristoteles, Darwin) Vandaag: te vinden in standaard tekst- + leerboeken van bepaalde

disciplineDisciplinaire matrix:

Bestaat uit :o Navolgingwaardige voorbeeldeno Constellatie van gemeenschappelijke overtuigingen, waarden en

technieken in een bepaalde discipline. Doel paradigma

Teken van rijpheid voor de desbetreffende discipline Levert efficiënt denkkader en een karakteristieke denkstijl binnen een

bepaalde discipline Levert modelproblemen en modeloplossingen

2 eisen van paradigma’s:

o Spectaculariteit : paradigma moet voldoende openbarend en verbazingwekkend zijn om een consensus over studieobject en onderzoeksmethode binnen een wetenschappelijke gemeenschap teweeg te brengen

o Plasticiteit : paradigma moet voldoende onvoltooid en soepel zijn om nog openstaande problemen te hebben en om toepassingen op nieuwe fenomenen toe te laten.

Puzzeloplossende activiteit:

Creatieve bezigheid die leidt tot aanpassing van problemen/fenomenen en paradigma’s waarbij paradigma verder wordt gesofisticeerd.

Normale wetenschap = o Conservatieve + dogmatische ondernemingo Cumulatief (puzzeloplossende activiteit breidt systematisch de

kennis verder uit) Diversiteit van bepaalde groepen disciplines:

Page 30: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

29

Disciplines waarvan 1ste paradigma’s uit prehistorie daterenBv. wiskunde en astronomie

Disciplines waarvan 1ste paradigma’s recent aanvaard zijnBv. Biologie (erfelijkheidsleer) en menswetenschappen (fonologie)

Disciplines die zich in preparadigmatische periode bevinden onrijpheid: er bestaat geen modelprestatie waar omheen zich een voldoende, algemene consensus heeft gevestigd. Bv. Pedagogiek (laagst), sociologie en psychologie (midden) en economie (het hoogst).

4.2.2 Wetenschappelijke revoluties en anomalieën Anomalie/paradox = element dat niet voldoet aan verwachtingen die door

paradigma opgeroepen worden. Wetenschappelijke revolutie = paradigma kan niet meer als oplosbare

puzzel worden beschouwd niet-normale onderzoekingen ontwerpen van alternatieve paradigma’s (preciesheid gevoelig voor afwijkingen onoplosbaar probleem).

Niet-cumulatieve ontwikkelingsperiode/ wetenschappelijke revolutie:

Methodestrijd : diepgaande debatten over toelaatbare studieobjecten en geoorloofde onderzoeksmethoden, alsmede oever wat als probleemstelling en wat als oplossingspoging aanvaardbaar is. normen + regels van wetenschappelijk onderzoek staan expliciet ter

discussie Veranderingen van wereldbeelden : 2 paradigma’s staan diametraal t.o.v.

elkaar (bv. geocentrisch paradigma en heliocentrisch paradigma) incommensurabel: niet meetbaar met gemeenschappelijke maat revolutionaire periode = totale en radicale reconstructie van de overtuigingen, waarden en technieken die een bepaalde discipline met zich meebrengt. Het verandert het wereldbeeld van een discipline (~Gestaltswitch).

Gelijkenissen tussen Popper en Kuhn :

Dynamische visie op wetenschap (<-> statische visie van het funderingsdenken)

Rekenschap afleggen van wezenlijke historiciteit + groei wetenschappelijke kennis

Verschillen tussen Popper en Kuhn:

Popper: wetenschap = permanent in revolutie reactie Kuhn:o Periodes van doorgedreven kritiek zijn uitzonderlijk

wetenschap = meestal normaalo Popperiaanse falsificatie: alleen verklaring van

binnenparadigmatische veranderingen (piecemeal engineering -> ‘beetje bij beetje’- veranderingen)

Page 31: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

30

wetenschappelijke revolutie vereist een radicalere vorm van kritiek ook veranderingen in wereldbeelden verklaren (total destruction and completely new construction -> volledige afbouw en nieuwbouw)

Popper: wetenschappelijke vooruitgang = doelgericht (verisimilitude) reactie Kuhn: incommensurabiliteit vooruitgang = niet-doelgerichte evolutie (steeds verfijndere methoden en technieken om puzzels op te lossen, ~natuurlijke evolutie door selectie)

4.2.3 Voor- en nadelen van Kuhns wetenschapsmodelPrincipe van vasthoudendheid + grenzen aan mogelijke kritiek:

Normaal wetenschappelijk onderzoek = conservatief + dogmatisch Wetenschappers houden vast aan hypothesen en theorieën die

overeenstemmen met het paradigma dat op een bepaald moment binnen hun discipline leeft.

Normale wetenschappelijke kritiek speelt zich af binnen paradigma dat zelf niet aan kritiek onderhevig is.

Socio-historische inbedding: Paradigma kan niet gefalsifieerd worden door observatie van feiten

noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde Paradigmaverwerping= relatie met:

o rivaliserend paradigmao heersend paradigmao empirische observaties/data

machtsstrijd tussen paradigma’s Incommensurabiliteit gebrek aan rationeel + logisch contact bij de

paradigma’s belang van niet-rationele elementen van socio-historische aard (macht, retoriek)

Relativisme + antirealisme: Rationaliteit + waarheid ≠ absoluut, = relatief tot bepaald paradigma

geen gemeenschappelijke norm voor waarheid Bovendien neutraliseert Kuhn de waarheidsaanspraken van

hypothesen en theorieën door de loskoppeling van wetenschappelijke vooruitgang en de gerichtheid op het doel van de waarheid

Hypothesen en theorieën zijn niet waar of meer waarheidsgelijkend dan de andere: ze zijn slecht ingewikkelder, verfijnder en gespecialiseerder dan andere.

De competitieve paradigma’s leveren verschillende perspectieven op de realiteit op.

Perspectief op realiteit = constitutief voor realiteit zelf er bestaat geen realiteit op zich

Page 32: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

31

Hoofdstuk 5: Methodologisch individualisme en de Erklären-Verstehen-controverse in de sociale wetenschappen.

5.1 De Methodestreit in de sociale wetenschappen Methodestrijd = Een instabiele situatie wat betreft het statuur van de sociale

wetenschappen. Er heerst geen algemene, rationele consensus over de methode, het studieobject, de theorievorming en de verklaringsmodellen.

De sociale wetenschappen zijn: o Niet altijd empirisch-formele wetenschappen

Page 33: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

32

o Soms ook hermeneutische wetenschappen (bv. psychoanalyse en symbolisch interactionisme

Verschillende opvattingen van SW:o Pessimisten: preparadigmatisch, onrijpheid t.o.v. NW( ~Thomas

Kuhn)o Optimisten: multiparadigmatisch

Het problematische statuut v/d SW vereist een filosofie van deze wetenschappen.

De methodestrijd roept onmiddellijke filosofische vragen op betreffende methode en het studieobject v/d SW.

Het object

Elke wetenschap heeft een materieel en een formeel object. o Materiële object = het studieobject; wat er bestudeerd wordt

(= sociale methodologie/epistemologie)o Formele object = de onderzoeksmethode; hoer er onderzocht

wordt. (= sociale onthologie)

Het formele object is de manier waarop het materiële object onderzocht wordt.

Nw versus SW

Natuurwetenschappen: monoparadigmatisch: consensus (overeenkomst) m.b.t. studieobject + methode.ZIE SCHEMA 1

Sociale wetenschappen: pre-/multiparadigmatisch: geen consensus m.b.t.o Methode:

Verklaringsprobleem Epistemologisch (we leren een fenomeen kennen als we het

kunnen verklaren) Erklären <-> verstehen Causaal-nomologische, empirisch-analytische, kwantitatieve

benadering <-> hermeneutisch-interpretatieve, betekenisontsluierende, kwalitatieve benadering

o Object: Reductieprobleem Ontologisch (bij reductie (herleiding) van sommige objecten

tot andere objecten te weten komen ‘wat er is’) Holisme <-> individualisme Keuze voor sociale structuur / sociaal systeem <-> keuze

voor individuele handelingZIE SCHEMA 2

Page 34: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

33

Verschillende Posities

P ositie 1 :o Met als prototypes de sociale ideeën van:

Karl Marx Emile Durkheim Functionalisme Macro-economie

o Sciëntistisch holisme o Natuurwetenschappelijk model is ook van toepassing op sociale

macrostructuren en processeno Het model voor SW wordt gezocht i/d empirisch-formele

natuurwetenschappen (met fysica als prototype) SW trachten wetenschappelijke wetmatigheden te

formuleren Positie 2 :

o Met als prototypes: Rationele keuzetheorie Speltheorie Evolutionaire psychologie Micro-economie

o Sciëntistisch individualismeo Dient zich vanuit de micro-economie aan als eenheidsbrengend

strikt paradigma voor alle gedrags- en maatschappijwetenschappen

o Carl Hempel: causaal-nomologische (of empirisch-analytisch)model Positie 3 :

o Met als prototypes: Kritische theorie Niklas Luhmann Historische economie Institutionele economie

o Humanistisch holismeo Irrelevant

Positie 4 :o Met als prototypes de sociale ideeën van:

Max Weber Georg Herbert Mead symbolisch/sociaal interactionisme

o Humanistisch individualisme (gaat uit van het individualistisch verklaringsprincipe: het is voor de verklaring van een sociaal feit noodzakelijk om een verklaring te geven van al de individuele feiten die vervat zijn in een sociaal feit).

Page 35: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

34

o Symbolisch/sociaal interactionisme: autonome toepassing van geesteswetenschappelijk model op individuele gedragingen en psychische microtoestanden en gebeurtenissen

o Het model voor de SW wordt gezocht i/d hermeneutische cultuurwetenschappen

SW trachten de betekenis van de fenomenen of de cultuurproducten te duiden

Interpretatie van het schema:

Twee kwesties moeten in het onderzoek gescheiden worden:

Sociale ontologie: o Geeft een antwoord op de ‘wat’-vraag.o Ze behandelt het wat van sociale feiten, hun natuur of constitutie.o Twistpunt: Zijn sociale feiten te herleiden tot individuele feiten

(feiten betreffende interagerende individuen)?o Twee types van sociale ontologie:

Durkheimiaanse of holistische visie met *sociale feiten*a. *sociale feiten* is een extern, supra-individueel,

autonoom sui generis-feit dat individuen causaal kan beïnvloeden.

Weberiaanse of individualistische visie met ‘sociale feiten’a. ‘sociale feiten’ is een aggregaat (samenstelling) van

individuele feiten die elkaar causaal beïnvloeden. b. Dit is een samenstelling van feiten betreffende

causaal interagerende individuen en hun psychische profielen in onderlinge wisselwerking.

c. Het is dus reductionistisch: het ontkent het bestaan van sociale feiten als *sociale feiten* en herleidt ze tot ‘sociale feiten’.

Sociale methodologie o Geeft een antwoord op de ‘waarom’-vraag.o Ze behandelt het waarom van sociale feiten, hun verklaring.o Twistpunt: Is een sciëntistische verklaring naar het model v/d NW

ook een goede verklaring in de SW? o Twee types van sociale methodologie:

Sciëntistische visie is een sociale verklaring, net zoals natuurwetenschappelijke, een nomothetische (het stellen van wetten) verklaring

Humanistische visie is een sociale verklaring, die in contrast met de natuurwetenschappelijke, betekenisontsluierend is.

Page 36: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

35

5.2 Methodologisch holisme en individualisme5.2.1 Durkheim en Weber over sociale feiten

Durkheimse visie op sociale feiten:o De sociale structuur of het sociaal systeem als primair studieobjecto Autonome sociale werkelijkheid bestaat onafhankelijk van de

werkelijkheid van individueno Het individu wordt bepaald door de werkelijkheid van sociale

structuren of systemen. (HOLISME) Individu = f(systeem)

Weberiaanse visie op sociaal handelen:o De handeling als primair studieobjecto Sociale werkelijkheid bestaat slecht slechts als een theoretische

constructieo Sociale systemen moeten afgeleid worden uit de werkelijkheid van

individuen en hun interacties. (INDIVIDUALISME) Systeem = f(individuen + interactie) Vanuit het standpunt v/d autonomie v/d SW komt het

individualisme neer op een reductionisme: de sociale feiten worden in deze optie herleid tot (psychologische) feiten betreffende individuen.

Beperking tot methodologisch individualisme

*sociale feiten* zijn:o Extern (los v/d individuen)o Beperken en dwingen de individueno Sui generis (enig in zijn soort)o Bv: wetten, normen, rollen, instituties, opinies en statistische patroneno Autonoom (onafhankelijk v/d feiten betreffende individuen)o Algemene sociale wetmatigheden of regelmatigheden zijn causale

relaties tussen sociale/economische eigenschappen (S) Logische structuur: ∀ x (S x → S x)

o Overheersen of overvleugelen de individuen en hun intentionele handelingen.

Overheersingsthesis

De overheersingsthesis behelst in het algemeen dat in een situatie waarin zowel sociale macroregelmatigheden (S-regelmatigheden) als intentionele microregelmatigheden (I-regelmatigheden) aan het werk zijn en verschillende, conflicterende consequenties hebben, de sociale factoren altijd dominant zijn en microregelmatigheden bijgevolg moeten opgeschort worden ten gunste van macro-regelmatigheden.

Page 37: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

36

Overvleugelingsthesis

De overvleugelingsthesis stelt dat de de facto intentionele microregelmatigheden in de populatie van een maatschappij het resultaat zijn van een selectieproces met als doel het optreden van de sociale macroregelmatigheden in die maatschappij.

Methodologisch individualist

De aanhanger v/d weberiaanse visie van sociale feiten. Het subject van de sociale wetenschappen is de individuele, menselijke

handeling. Sociaal fenomeen heeft geen sui generis statuut: sociaal geheel = som van de

individuele delen ‘sociale feiten zijn niets anders dan de optelsom van feiten betreffende

individuen.

Redenen om te opteren voor methodologisch individualisme:

Klemtoon op menselijke vrijheid, individuele autonomie, intentionele autarkieo Individuen en hun intentionele handelingen worden niet overheerst of

overvleugeld door de *sociale feiten*o De mens is een vrij en verantwoordelijk individu dat intentioneel

handelt Transparantie v/d intentionele handelingen van individuen en intelligibiliteit

(rationele helderheid) v/d microfunderingen (<-> obscurantisme *sociale feiten*)

Probleem socio-economische causaliteit:o *sociale feiten*: probleem benedenwaartse causaliteit: hoe kan

autonoom sociaal niveau causale effecten teweegbrengen in psychische en biologische niveaus?

5.2.2 Theoretisch reductionisme Het methodologisch individualisme komt neer op een reductionisme

o Reductionisme: de sociale feiten worden zonder meer herleid tot psychische (en biologische) feiten betreffende individuen en hun interacties.

o Structurele regelmatigheden worden gereduceerd tot intentionele regelmatigheden.

o Reductie: herleiding van een theorie op een hoger niveau [T ] in de hiërarchie van de wetenschappen tot een theorie van lager niveau [T ]

o T is de reducerende, meer basale theorieT is de te reduceren theorie

o Theoretisch vocabularium sociologie ≠ theoretisch vocabularium psychologie gebruik overbruggingswetten ∀ x (Sx ↔ Px)

Page 38: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

37

De sociale wetmatigheid ∀ x (S x → S x) kan logisch afgeleid worden uit de psychologische wetmatigheid ∀ x (P x → P x), op basis van de overbruggingswetten ∀ x (s x ↔ P x) en ∀ x (s x ↔ P x).

Deze overbruggingswetten verbinden systematisch het sociologische vocabularium [S ,S , …,S ] met de psychologisch vocabularium [P ,P ,…,P ]

Sociale wetenschappen kunnen niet gereduceerd worden tot biologie:o Psychologie heeft autonoom statuut: menselijk gedrag ≠ zo stereotiep

als dierlijk gedrag en men verwaarloost daarbij de creatieve talenten van de mens en zijn capaciteiten voor het oplossen van problemen.

o Biologie: functioneel verklaringsprincipe, terwijl het aanwenden van functionele verklaringen in de SW slechts leidt tot pseudoverklaringen

o Typisch voor de sociale wetenschappen is het intentioneel (en rationeel) principe voor de verklaring van menselijk gedrag.

Indien sociale wetenschappen herleid worden tot de psychologie of anders geformuleerd indien sociale fenomenen verklaard kunnen worden in termen van individuele handelingen, dan moet er in eerste plaats een verklaringstheorie voor het individueel, intentioneel handelen ontwikkeld worden (= verklaringsprobleem en de methodologische ‘Erklären-Verstehen’-controverse in de sociale wetenschappen).

Geen autonome + sui generis verklaringstheorie: verklaringsmodel altijd gebaseerd op natuur-/cultuurwetenschappelijk verklaringsmodel. Een eigenstandige wetenschappelijk verklaringsmodel, eigen en uniek voor de sociale wetenschappen bestaat niet.

5.3 Hempels causaal-nomologisch model van verklaring Logisch positivist Ontwierp het deductief-nomologisch model In de methodestrijd in de SW vertegenwoordigt Hempel de causaal-

nomologische, nomothetische(wetgevend, algemene regels gevend), empirisch-analytisch, kwantitatieve benadering van het menselijk gedrag: Sciëntistische en methodologisch-individualistisch

5.3.1 De deductief-nomologische en causale verklaring in de natuurwetenschappen.

Een wetenschappelijke verklaring is een deductief argument (een deductieve redenering of gevolgtrekking)

Te verklaren fenomeen wordt logisch afgeleid uit:o Antecedente condities/ singuliere feiten(C ,C , …, C )o Algemene wetten (L ,L ,…, L )

(D-N)C1, C2, ..., Ck (= antecedente condities)

Page 39: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

38

explanansL1, L2, ... , Lr (= algemene wetmatigheden)__________ E (= de te verklaren gebeurtenis) explanandum

C : Conditions, L : Law, E : Event D-N-model wordt ook het gedekt-zijn-door-een-wet-model van de

wetenschappelijke verklaring genoemd. Een verklaring bestaat uit twee consistuenten:

o Het explanandum Wat moet verklaard worden (het te verklaren fenomeen) De unie van de verzameling (C ,C , …, C )en de verzameling (L ,L

, …, L )o Het explanans

Wat verklaart (de verklarende factoren) Relatie tussen explanans en het explanandum is een logische

deductierelatie:o Explanans = waaro Logische basisstructuur = modus ponenso Explanandum:

Singuliere gebeurtenis Algemene wet (L): de verklaring van L bestaat erin om ze onder

te brengen onder een nog algemenere wet L*Verklaren/voorspellen:

Geen wezenlijk onderscheid tussen wetenschappelijke verklaring en voorspelling louter pragmatisch (praktisch), enkel tijdsfactor:

o Verklaren: ex post factum Vanuit een epistemische situatie nadat het feit zich heeft

voorgedaano Voorspellen: ex ante factum

Vanuit een epistemische situatie voordat het feit zich heeft voorgedaan

Goed verklaren betekent mogelijkheid tot voorspellen. Een ex post factum-verklaring zonder voorspellende kracht is bijgevolg geen

degelijke, toereikende verklaring.Causaliteit:

Alle causale verklaringen zijn deductief-nomologisch, maar niet alle deductief-nomologische verklaringen zijn causaal.

o Deductief-nomologisch ≠ causaal: bv. deductief-nomologische verklaring algemene wet L door ze onder te brengen onder een nog algemenere wet L* ≠ causaal

Causale verklaringen zijn deductief-nomologisch:o Analyse causaliteit/ klassiek empiristische analyse(Hume):

Page 40: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

39

Contiguïteit: gebeurtenis g en gebeurtenis h grenzen aan elkaar in ruimte (eventueel via een keten van aan elkaar grenzende gebeurtenissen)

Prioriteit: g komt voor h in tijd Constante conjunctie: alle oorzaken g zijn altijd verbonden

met gebeurtenis h natuurwet (nomologische generalisatie) Een causale verklaring is deductief-nomologisch, want de relatie tussen

oorzaak g en effect h kan beschouwd worden als instantie v/d relatie tussen de antecedente condities (C ,C , …,C ) en het explanandum E.

De antecedente condities (C ,C ,…C ) in combinatie met elkaar veroorzaken het explanandum E, wanneer er wetten (L ,L , …, L )bestaan die een algemeen noodzakelijk verband uitdrukken tussen soortgelijke condities als (C ,C , …,C ) en soortgelijke gebeurtenissen als E.

5.3.2 De intentionele verklaring als een causaal-nomologische verklaring in de sociale wetenschappen

Het deductief-nomologisch model v/d verklaring niet alleen van toepassing i/d natuurwetenschappen, maar ook in de gedrags- en maatschappijwetenschappen en zelfs in de cultuurwetenschappen.

Methodologisch monisme: alle mogelijke verklaringen zijn in overeenstemming te brengen met causaal-nomologisch model van natuurwetenschappelijke verklaring:

o Verschil: deductief-nomologisch inductief-statistisch model van verklaring

In het deductief-nomologische model zijn de wetten strikt universeel (bv. wetten van Newton), terwijl in het inductief-statistische model de wetmatigheden of theoretische principes slechts problematisch-statistisch zijn (bv. economische wetmatigheden en sociale principes)

o Gelijkenis: sociale wetenschappen = jongere zusters van de NW Veel verklaringen in Gedrags- en maatschappijwetenschappen benaderen

het ideaaltypische en geïdealiseerde, theoretische D-N-model slechts gebrekkig:

o Ellips: onvolledig geformuleerd (economie)o Partieel: gedeeltelijk (psychologie)o Verklaringsschets (sociologie)

Geen enkele van deze sociaalwetenschappelijke verklaringen is sui generis (heeft autonoom statuut onafhankelijk van causaal-nomologische verklaring)

Intentionele verklaring:

Zie methodologisch individualisme: intentioneel handelen van individuen = het primaire studieobject.

Een intentionele verklaring is een verklaring van menselijk gedrag in termen van intentionele psychische toestanden (=motieven, beweegredenen):

o Overtuigingen: cognitieve toestanden van het verstando Verlangens: conatieve toestanden van de wil

Page 41: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

40

Een intentionele verklaring legt een systematisch verband tussen overtuigingen, verlangens en handelingen

Een intentionele verklaring is een ‘overtuiging-verlangen-verklaring’ van menselijk gedrag.

Een intentionele verklaring is een gedragsverklaring o.b.v. redenen

Kan een intentionele verklaring ook gereconstrueerd worden als een causaal-nomologische verklaring?

Nee:o Geen causale verklaring: teleologisch (doelgericht)o Geen nomologische verklaring: de handeling is vrij

Ja:o Redenen (overtuigingen en verlangens) zijn ook oorzakeno Intentionele wetten:

Niet strikt: er zijn uitzonderingen Om de uitzonderingen uit te sluiten, worden intentionele wetten

voorzien van de ceteris paribus clausule: intentionele wetten gelden alleen onder de voorwaarde dat de andere dingen gelijk blijven (in gelijke omstandigheden)

Kritiek:a. Intentionele wetten zijn onwaar of leeg zonder ceteris

paribus clausuleb. Leeg: geen verklarende kracht met ceteris paribus

clausule (geen empirische generalisatie bij ‘behalve wanneer…’)

Verdediging:a. De ceteris paribus-causules maken deel uit van de

noodzakelijke idealisatie en abstractie in de wetenschappen algemeen (bv. wet Newton = ook leeg) ceteris paribus intentionele wetten zijn theoretische idealisaties, omdat ze abstractie maken van storende interferenties

b. Tu quoque repliek (jij ook): alle andere wetenschappen maken ook gebruik van ceteris paribus clausule bij expliciete formulering wetten

5.4 Taylor hermeneutische-interpretatieve model van verklaring

In de methodestrijd i/d sociale wetenschappen vertegenwoordigt Taylor de hermeneutisch, interpretatieve, betekenisontsluierende, kwalitatieve benadering van het menselijk gedrag: humanistisch en methodologisch-individualistisch.

5.4.1 De hermeneutische-interpretatieve verklaring in de cultuurwetenschappen

Hermeneutiek verbonden met:o Interpretatie van klassieke literatuur en tekstkritiek (filologie)

Page 42: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

41

o Bijbelinterpretatie en schriftverklaring (exegese) Grondlegger: Schleiermacher. Dithey:

o Verstehen – erkläreno Hermeneutisch-interpretatief model van toepassing op talige

producten en op alle culturele producten.o Hermeneutische interpretatie is niet alleen mogelijk van teksten,

maar ook van sociohistorische systemen zoals recht, kunst en sociopolitieke instituties.

Cultuurwetenschappen = hermeneutische wetenschappen. Toepassingsgebied voor het hermeneutisch-interpretatieve model is de

dieptepsychologie of de psychoanalyse van Freud. Voorstanders v/h hermeneutisch-interpretatieve model van verklaring i/d

hedendaagse geestenwetenschppan: Gadamer, Habermas, Ricoeur. Niet respecteren van terminologisch onderscheid Dilthey:

o Fenomeen verklaren = duidelijk en begrijpelijk maken: Causaal-nomologische verklaring: wetten geven die fenomeen

beheersen Hermeneutisch-interpretatieve verklaring: betekenis verstaan of

begrijpen (<-> causaal-nomologische verklaring)o Betekenis ruim opvatten ook causaal-nomologische betekenissen

Hermeneutische interpretatie: o Ontsluieren of onthullen van betekenissen (studieobject uitleggen,

duidelijk maken, begrijpen en verstaan).o Object: tekst/tekst-anologon (iets analoog aan een tekst)

Hermeutisch-interpretatief verklaren: verklaren door betekenis v/e tekst (-analogon) te verstaan of te begrijpen.

Vier elementen v/d hermeneutisch-interpretatieve verklaring:

1. Betekenis is altijd betekenis voor een subject: Bso Singuliere subject (ik)o Een groep van subjecten (wij)o Menselijke subject

2. Interpretatie houdt overgang in: impliciete/latente/obscure betekenis expliciete/manifeste/transparante betekenis: B? B!

3. De interpretatieve activiteit bestaat erin de impliciete en latente betekenis die uitgedrukt wordt door de originele tekst opnieuw op een expliciete en manifeste manier uitdrukken a.d.h.v. een nieuwe tekst

o Onderscheid maken tussen: Betekenis: B Betekenaar: b: de drager of het substraat van de betekenis.

o (H-I) Bs? Bs’!--- ⇒ --- & [B≈B’]

B b’

Page 43: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

42

o Bij een succesvolle interpretatie bestaat er bijgevolg een identiteit van betekenis – of ten minste een zo dicht mogelijke benadering van dit ideaal [B≈B’]

4. Betekenisontsluiering steunt op het centrale, algemene interpretatieprincipe dat betekenaars alleen maar betekenis hebben in relatie tot de betekenissen van andere betekenaars.

o Betekenis betekenaar = afhankelijk van onderscheid met betekenissen andere betekenaars .

o Betekenis veronderstelt een netwerk, veld of groter geheel van andere betekenissen [B ^ (B ,B ,B , …,B )].

o Hermeneutische interpretaties gaan uit v/h semantisch holisme.

Semantisch holisme:

Taalteken (betekenaar) heeft slechts betekenis wanneer het deel uitmaakt van groter geheel van taaltekens

De betekenis van een deel wordt gedetermineerd door zijn rol in een groter betekenisgeheel.

Primaire relatie: interne relatie tussen woorden onderling De betekenis van een betekenaar is afhankelijk van het gehele systeem van

de ‘differenties’, de verschillen, tussen de betekenaars onderling. Structuralisten linguïstiek, erfenis Frege/Wittgenstein taalfilosofie

Semantisch atomisme:

Principe van samengesteldheid: betekenis v/e zin = f(betekenissen v/d woorden i/d zin)

Lexicale bouwstenen v/e zin hebben betekenis op zich De betekenis van een woord kan als geïsoleerd element een autonoom leven

leiden. Primaire relatie: externe symbool/wereld-relatie Mentalistisch empirisme (Hobbes, Locke, Berkeley, Hume), behavioristisch

empirisme (Watson, Mead, Skinner, Dewey, Odgen, Richards), logisch positivisme

Semantisch holisme hermeneutische cirkel:

Deel-geheelrelatie: o Interpretatie volstrekt zich binnen een netwerk van betekenissen

(cirkel)o Om tekst te interpreteren moet men eerst delen interpretereno Betekenis deel wordt bepaald door rol in groter betekenisgeheelo Deel en geheel impliceren elkaar wederzijdso Men is opgesloten in de cirkel van interpretaties en betekenissen.

Problemen: o Externe verificatie:

Er is een gemeenschappelijk verstaan van (inter)subjectieve betekenissen nodig.

Wie betekenis niet snapt kan enkel beroep doen op meer van hetzelfde, niet op externe harde feiten

Page 44: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

43

Geen ‘buiten’ bij hermeneutisch-interpretatief verklareno Objectieve justificatie:

Hermeneutische interpretatie kan niet gerechtvaardigd worden o.b.v. externe en objectieve bewijsgronden

H-I verklaring = onvermijdelijk internalistisch en subjectivistisch Problemen van relativisme en antirealisme Verdediging: kennis mens =onontkoombaar perspectivistisch en

fragmentarisch

5.4.2 Hermeneutische interpretatie in de sociale wetenschappen

Taylor verdedigt de methodologische scheiding tussen Naturwissenschaften en Geisteswissenschaften.

Hij opteert voor het methodologisch dualisme:o Menselijk gedrag = speciaal, doelgericht, vrij, betekenis- en waardevolo Verschillende methodologie dan de natuurwetenschappen: importeren

van methodologie cultuurwetenschappen Sociale wetenschappen (gedrags- en maatschappijwetenschappen)

moeten de hermeneutische-interpretatieve(kwalitatieve) methodologie van de cultuurwetenschappen importeren.

Hermeneutisch-interpretatieve verklaring is autonome sui generis verklaring met een autonoom statuut onafhankelijk van de causaal-nomologische verklaring i/d natuurwetenschappen.

Hoe is hermeneutisch-interpretatief model van verklaring mogelijk in SW?

Studieobject SW: sociaal gedrag (menselijk gedrag in sociale situaties) Studieobject CW: tekst Oplossing: Analogie tussen gedrag – tekst: tekstanalogon (gedrag heeft ook

betekenis/ gedrag is zoals tekst, gedrag is analoog aan tekst).

Analogie gedrag - tekst:

Menselijk gedrag = intentioneel (verklaring in termen van overtuigingen en verlangens)

Intentionele menselijke gedraging = handeling (h) handeling = lichamelijke beweging + intentie (overtuiging & verlangen) Beschrijving intenties (doelstellingen) en de emoties (verlangens) =

beschrijving betekenis en waarde die de doelen en objecten van verlangen hebben

Verlangen wordt beschreven als waarde-/betekenisvol (h*) handeling (intentioneel gedrag) = betekenisvol gedrag Intentionele betekenis is analoog aan semantische betekenis

Belangrijke asymmetrie:

Normaal aan de (semantische) betekenis v/d tekst [B] beantwoordt de (intentionele) betekenis van het gedrag [B*]

Page 45: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

44

o Maar aan de drager van semantische betekenis beantwoordt geen soortgelijke linguïstische betekenaar: drager intentionele betekenis = handeling

Implicatie: origineel tekstanalogon wordt niet vervangen door ander soortgelijk tekstanalogon (andere handeling) zou geen wetenschappelijke gedragsverklaring zijn

Bij een hermeneutisch-interpretatieve verklaring in de sociale wetenschappen wordt het originele tekst-analogon (de handeling) vervangen door een letterlijke tekst of een verhaal.

(H-I*) Bs*? Bs! ---- ⇒ --- & [B*≈B] h b

Heterogene overgang handeling (gedrag) naar tekst

Probleem: hoe kan linguïstische betekenaar dezelfde betekenis uitdrukken als niet-linguïstisch substraat?

Handelingen zitten altijd gevangen in het net interpretatie en intentionele toestanden zijn altijd beladen met betekenissen:

o Mens bevindt zich in narratieve orde en doet aan zelfinterpretatieo Taal maakt handelingen en intentionele toestanden tot wat ze in

werkelijkheid zijno Werkelijkheid = geïnterpreteerd en betekenisgeladen

Proto-interpretatie = werkelijkheid ervaren in termen van betekenis

Bij een hermeneutische gedragsinterpretatie vindt er ook homogene overgang van ene interpretatie naar andere plaats: interpretatie van interpretatie:

o Niveaus: Basale proto-interpretatie Impliciete en latente zelfinterpretatie Expliciete en manifeste hermeneutische interpretatie

o Homogene overgang van geleefde en/of (auto)biografische interpretatie naar wetenschappelijke interpretatie

Indien menselijke gedrag in een sociale situatie wordt opgevat als betekenisvol gedrag in een betekenisvolle situatie, en indien menselijk gedrag op een gerechtvaardigde manier een tekst-analogon zijn en dan kan gedrag ook een adequaat studieobject voor het hermeneutisch-interpretatieve model zijn.

Ex post factum-verklaring

Ex post factum verklaring: ex ante factum voorspelling = onmogelijk in SW In de hermeneutische sociale wetenschappen heeft men bijgevolg een

verklaring zonder de mogelijk om te voorspellen.

Page 46: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

45

Onmogelijkheid van precieze predicties:

Predicties vereisen gesloten systeem (bv. het domein van fysische gebeurtenissen) <-> open systeem met mogelijk externe interferentie (bv. psychische en biologische factoren).

Predicties vereisen hoge graad exactheid en precisie (bv. accuratesse van objectieve metingen in de fysica) <-> hermeneutische interpretatie is intersubjectief en vaag (de notie van betekenis is onvermijdelijk onderhevig aan fluctuaties).

Predicties vereisen dat alle toestanden systeem, in het verleden en in de toekomst, kunnen beschreven worden in termen van dezelfde concepten of dezelfde variablen <-> concepten om toekomst te beschrijven zijn nog niet voorhanden in heden:

o Mensen = zichzelf interpreterend wezen dynamischo Diversiteit in interpretaties diversiteit + heterogeniteit aan gedrag

Het is onmogelijk om een adequate voorspelling te maken.

Page 47: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

46

Hoofdstuk 6: theorie, praktijk en waarden in de pedagogische wetenschappen

6.1 Brezinka’s metatheorie van de opvoeding Brezinka is een voorstaand Duits-Oostenrijks pedagoog en filosoof van de

pedagogische wetenschappen. Filosofie v/d pedagogische wetenschappen = filosofie v/d sociale

wetenschappen en filosofie v/d wetenschappen algemeen: In zijn theoretische positie in de filosofie van de pedagogische

wetenschappen combineert Brezinka drie elementen uit deze filosofie v/d wetenschappen:

o Poppers kritisch falsificationismeo Methodologisch individualismeo Nomothetisch/causaal-nomologisch model

Brezinka is dus een voorstander van het methodologisch monisme en et methodologisch individualisme.

Metatheorie

Brezinka noemt zijn filosofie van de pedagogische wetenschappen een ‘metatheorie v/d opvoeding’.

Metatheorie = theorie over theorieën over opvoeding.= een beschrijvende (descriptieve), evaluerende (kritische) en norm-begronde (normatieve) theorie over die systemen van zinnen (theorieën) die over opvoeding handelen.

Theorie = systeem van zinnen. Brezinka onderscheidt drie soorten van theorieën –systemen van zinnen- over

de opvoeding: o Opvoedingswetenschap of wetenschappelijke theorieën over de

opvoedingo Filosofie v/d opvoeding of filosofische theorieën over de opvoeding o Praktische pedagogiek of praktische theorieën over de opvoeding

Doel v/d metatheorie: meer helderheid en klaarheid brengen in (traditionele) pedagogische theorievorming.

6.1.1 Opvoedingswetenschap Brezinka onderscheidt opvoedingswetenschap (descriptieve pedagogiek als

‘strenge wetenschap’) van zowel: o Wijsgerige pedagogiek (normatieve filosofie)o Praktische pedagogiek (prescriptieve praktijkleer)

Brezinka beoogt een pedagogiek te grondvesten als een empirische, sociale wetenschap naar het causaal-nomologisch model v/d natuurwetenschappen.

Brezinka sluit aan bij Hempels methodologisch monisme:

Page 48: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

47

o Het ideaaltypische (deductief-nomologische) verklaringsschema is niet alleen in de natuurwetenschappen, maar ook in de sociale wetenschappen en de cultuurwetenschappen bruikbaar. Bij de verklaring van menselijke handelingen en bij genetisch-historische verklaringen treden weliswaar bijzondere problemen op die met de doelgerichtheid van handelingen en de keuzemogelijkheden van handelende personen samenhangen. Het blijkt evenwel dat ook zogenaamde alternatieven zoals de verklaring door rationele motieven in wezen beantwoorden aan het (deductief-nomologisch) verklaringsschema.

Brezinka maakt gebruik van het demarcatiecriterium (~Popper: falsificatiecriterium):

o Criteria: Nomothetische structuur Empirische falsifieerbaarheid

o Wijsgerige en praktische pedagogiek = niet-wetenschappelijk (niet falsifieerbaar en geen nomologische structuur) maar toch uitermate betekenisvol en absoluut onmisbaar voor complexe pedagogische theorievorming als geheel.

Methodologisch individualisme

Definitie van het opvoedingsconcepto Onder opvoeding verstaan we de handelingen waardoor mensen

(opvoeders) de structuur van psychische disposities bij andere mensen (opvoedelingen) in een of ander opzicht trachten te verbeteren op een duurzame wijze, of de als waardevol beschouwende componenten ervan te behouden, of het ontstaan van als slecht beschouwde disposities te verhinderen. In plaats van over ‘structuur van psychologische disposities’ kan men afgekort ook over ‘persoonlijkheid’ spreken.

Object: sociaal handelen: het interpersoonlijk handelen van opvoeders geadresseerd aan opvoedelingen (~Weber)

Het handelen van opvoeders is het middel om een bepaalde configuratie van psychische disposities bij opvoedelingen tot stand te brengen.

Opvoeding als middel-doelrelatie (centrale object v/d opvoedingswetenschap)o Doelen: objectieve feiten:

Doelen als feiten behandelen. De wetenschappelijke pedagogiek houdt zich aan het ‘gegevene’, de empirische data, de standen van zaken in de werkelijkheid, de objectieve feiten.

Behandelen als empirische data zonder op normatief gehalte te evalueren

Normatieve begronding v/d opvoedingsdoelen of persoonlijkheidsidealen behoort tot de axiologie of waardeleer, een centraal onderdeel v/d normatieve opvoeding (≠ wetenschap)

o Middel: karaktervorming/opvoedingsproces:

Page 49: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

48

De opvoedingswetenschap moet de voorwaarden onderzoeken waaraan de opvoedende handelingen moeten voldoen om zo efficiënt mogelijk het opvoedingsdoel te bereiken.

Oorzaken, causale relaties Analyse causale relaties in licht van efficiëntie ontdekken

meest geschikte causale middel i.f.v. vooropgezet opvoedingsdoel

Hoofdprobleem

Het hoofdprobleem v/d opvoedingswetenschap bestaat erin de voorwaarden voor het bereiken v/d opvoedingsdoelen te onderzoeken. De opvoedingswetenschap is niet alleen feitenbeschrijvende, maar ook een theologisch-causaalanalystische wetenschap.

Opvoedingswetenschap = experimentele + technologische wetenschap:o Onderzoek oorzaak-gevolgrelaties die ten grondslag liggen aan middel-

doelrelatieso Centraal probleem: oorzaken voor succes en mislukking v/d opvoeding

Opvoedend handelen

Opvoedend handelen = instrumenteel handelen:o Voorwaarden kennen waaronder beoogd effect optreedto Weten a.d.h.v. welke opvoedende handelingen zulke voorwaarden tot

stand gebracht kunnen worden Opvoeding is het instrument om het opvoedingsdoel zo efficiënt mogelijk te

bereiken.

Causaal-nomologisch model

Causaal-nomologisch model van verklaring (om het technische probleem v/d opvoeding op te lossen):

o Hempel: geen onderscheid wetenschappelijke verklaring (es post factum) en wetenschappelijke voorspelling (ex ante factum). Een louter pragmatisch (nuttig, bruikbaar) verschil.

o Toevoeging Brezinka: geen onderscheid wetenschappelijke verklaring/voorspelling en een technologische toepassing: als doel E en wet L gegeven zijn, zijn causale voorwaarden waaronder beoogd effect optreedt logisch afleidbaar

Pedagogiek als strenge wetenschap:

A.d.h.v het ideaaltypische, nomothetische wetenschapsmodel Formuleren van pedagogische wetmatigheden maakt Brezinka gebruik van

het kritisch falsificationisme (~Popper)o Gebrekkige benadering v/h sterk geïdealiseerd D-N-model:

Pedagogische wetten zijn slecht ‘ceteris paribus’ wetten Nomologische verklaringen, voorspellingen en technologische

toepassingen zijn slechts elliptisch, partieel, schetsmatig

Page 50: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

49

6.1.2 Filosofie van de opvoeding Belang van argumentatie i/d filosofie: vooral het rationeel argument. Gelijkenis filosofie – wetenschap:

o Stelling, argument, tegenargument (filosofische procedure)o Hypothese, verificatie, falsificatie (wetenschappelijke procedure)

Tegenstelling filosofie – wetenschap:o A priori: conceptueel (filosofie)o A posteriori: empirisch (wetenschap)

Drie types van filosofie:

Metatheorie of wetenschapsfilosofie en epistemologie Metafysica of wereld- en levensbeschouwing Normatieve filosofie of moraal/ethiek

Filosofie v/d opvoeding = metatheorie van de opvoeding

Brezinka noemt zijn filosofie van de pedagogische wetenschappen een metatheorie van de opvoeding

Filosofie van de opvoeding is voor Brezinka in de eerste plaats een normatieve filosofie van de opvoeding met als hoofdtaak de normatieve benadering v/d opvoedingsdoelen of persoonlijkheidsidealen.

De meeste, traditionele opvoedingstheorieën zijn metafysica ’s v/d opvoedingo Metafysica ’s of ideologieën spelen een belangrijke rol in de praktische

pedagogiek.

Opvoedingswetenshap

Object = de descriptieve middel-doelrelatie v/d opvoeding Empirische pedagogiek beperkt zich tot de studie v/d objectieve feiten en

oorzaken betreffende deze instrumentele opvoedingsrelatie en spreekt ze zich niet uit over een goed of slecht zijn –de zedelijkheid- van de doelen zelf.

De hoofdtaak van de normatieve filosofie v/d opvoeding bestaat er volgens Brezinka in zich uit te spreken over het normatieve statuut v/d opvoedingsdoelen of persoonlijkheidsidealen.

o De opvoedingswetenschap behandelt deze doelen en idealen als gegevens, terwijl de normatieve filosofie v/d opvoeding ze verder rechtvaardigt en begrondt in de moraal/ethiek en de axiologie (filosofie van religieuze, esthetische en ethische waarden)

Rationele argument:

In het onderzoek naar normen en waarden kan en moet men zich bedienen v/h filosofische rationele argument:

o Alleen evaluerende normatieve filosofie van de opvoeding ka normatieve oriënteringshulp bieden. Omdat ze normgevend moet zijn,

Page 51: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

50

wordt in haar noodzakelijk voor de ene en tegen de andere zingevend, evaluerende en normerende mogelijkheden partij gekozen. Dat gebeurt niet irrationeel, … Het filosofisch karakter van de normatieve filosofie bestaat juist daarin dat haar uitspraken redelijk begrond worden. Maar deze begronding kan in geen geval zo volkomen zijn dat ze een beslissing overbodig maakt.

Meningsverschillen over doelen en idealen

De meningsverschillen over doelen en idealen in de normatieve filosofie van de opvoeding weerspiegelen de meningsverschillen over normen en waarden in de normatieve filosofie zodanig:

o De meningsverschillen over de begronding of rechtvaardiging van opvoedingsdoelen zijn begrijpelijkerwijze niet geringer dan die met betrekking tot waardeoordelen en normen als dusdanig. Hiermee overeenkomstig keren in de normatieve filosofie van de opvoeding, in methodisch opzicht, alle richtingen die er in de normatieve (of praktische) filosofie als dusdanig bestaan.

De paradigmastrijd in de normatieve (of praktische) filosofie (~ paradigmastrijd i/d SW):

o Moraal/ ethiek Deonthologie of kantianisme (categorisch imperatief) Consequentialisme of utiliatrisme (het grootste geluk voor het

grootste aantal) Deugdenethiek (matigheid, moed, verstandigheid en

rechtvaardigheid) De zorgethiek (particularisme)

o Axiologie (leer van de intrinsieke waarden) Hedonisme (genot is het grootste goed) Preferentietheorie (bevrediging van verlangens is het grootste

goed) Objectieve lijst theorie (opsomming van intrinsieke waarden)

6.1.3 praktische pedagogiek Het hoofddoel van de pedagogiek is praktisch. De pedagogische is een

‘praktische wetenschap’ of handelingswetenschap. Ze wil een positieve bijdrage leveren a/d opvoedingspraktijk; ze wil

opvoeders –ouders en leraars- handelingsaanwijzingen aanbieden. Hiermee is natuurlijk het wetenschapsfilosofische probleem v/d relatie tussen

theorie en praktijk – theoretische en praktische pedagogiek- verbonden. o Praktische praktijk: een normatief-descriptief gemengd systeem van

zinnen (theorie) dat bepaalde groepen opvoeders in een bepaalde socioculturele situatie over zowel hun opvoedingstaken als over middelen om die te volbrengen, moet informatie, en hen moet

Page 52: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

51

inspireren tot opvoedend handelen in de geest van de geldende wereldbeschouwing en moraal.

Praktische pedagogiek is een normatief-descriptief gemengd systeem van zinnen met een prescriptief oogmerk. Ze is een theoretische synthese van de normatieve filosofie v/d opvoeding en de descriptieve opvoedingswetenschap.

Doel = voorschriften, richtlijnen en handelingsaanwijzingen aan te bieden voor de concrete opvoedingspraktijk

De praktische pedagogiek omvat vier elementen:o Situatie-analytisch element:

Praktische pedagogiek moet uitgaan v/e concrete opvoedingspraktijk van ‘bepaalde groepen opvoeders in een bepaalde socioculturele situatie’.

Een situatieanalyse is gebaseerd op een wereldbeschouwing en op een waardehiërarchie

o Theologisch element Opvoeders informeren over ‘hun opvoedingstaken’. De

normatieve filosofie biedt een waaier van theoretische mogelijkheden en equivalente theorieën aan.

Er moet gehandeld worden met het oog op welbepaalde doelen en idealen die verder niet meer kritisch in vraag of ter discussie worden gesteld.

De determinatie van de opvoedingsdoelen gebeurt dogmatisch vanuit een ‘geldende wereldbeschouwing en moraal’.

In de praktische pedagogiek gaat ene ideologie schuil: een geheel van opvattingen en waarderingen met een praktische strekking in een bepaalde sociopolitieke context, zonder dat zo’n ideologisch geheel expliciet kritisch en/of rationeel gerechtvaardigd wordt.

a. Ideologie is soms een min of meer uitgewerkte, coherente, wereld- en levensbeschouwelijke metafysica.

b. Metafysica is hier een visie over de oorsprong, het bestaan en de bestemming van de mens en de wereld.

Verschillende praktische pedagogieën:a. Religieuze pedagogiekb. Politieke pedagogiekc. Rationele pedagogiek

Deze praktische pedagogieën zijn dogmatisch wat betreffend hun theologie: ze treffen een bepaalde beslissing en leggen definitief opvoedingsdoelen vast in functie van de concrete opvoedingspraktijk waarin daadwerkelijk gehandeld moet worden.

o Methodologisch element:

Page 53: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

52

Praktische pedagogiek moet in het licht van vastliggende, gegeven opvoedingsdoelen ‘de middelen’ aanreiken om die doelen te realiseren.

Praktische pedagogiek moet een brug slaan tussen de abstracte opvoedingswetenschap en de concrete opvoedingspraktijk

Voor deze vertaling van het abstracte naar het concrete moet er beroep gedaan worden op het common sense-denken.

o Beroepsethisch-motiverend element De praktische pedagogiek moet ook een pragmatische

pedagogiek zijn. Ze maak daadwerkelijk opvoeders ‘inspireren tot opvoedend handelen’.

De motiverende exhortatie (aansporing) van opvoeders door de praktische pedagogiek varieert van discreet advies tot massieve propaganda

De prescriptieve kracht v/d pragmatische pedagogiek blijft gelimiteerd door de rationele keuze en door de individuele beslissing v/d concreet handelende opvoeder

6.2 Hoe wetenschappelijk is pedagogiek? Pedagiek is gericht op de praktijk. Pedagogische wetenschappen moet een bijdrage leveren aan de opvoedings-

en onderwijspraktijk. Deze praktische taak v/d pedagogiek roept onmiddellijk het probleem op van

de waardevrijheid v/d wetenschappen

6.2.1 De relatie tussen theorie en praktijk Drie mogelijke posities met betrekking tot deze relaties:

o Het primaat van de theorieo Het primaat van de praktijko De equivalentie van theorie en praktijk

Bezinka vertegenwoordigt de eerste positie. De praktische pedagogiek is een theoretische synthese van de descriptieve opvoedingswetenschap en de normatieve filosofie van de opvoeding met als doel voorschriften, richtlijnen en handelingsaanwijzingen aan te bieden voor de concrete opvoedingspraktijk.

BijlagenSchema 1. De consensus in de natuurwetenschappen

Page 54: Filosofie v/d Pedagogiek€¦  · Web view2020. 9. 20. · Onder de invloed van Copernicus, Kepler, Galileï, Newton (wet universele gravitatiekracht) ... Deductivisme m.b.t. wetenschappelijke

53

OBJECT/ONTOLOGIE

natuurfenomenen ‘dode’ en ‘levende’ materie

sciëntisme/erklären causaal-nomologisch mathematische fysica, nomothetisch chemie en biologie

METHODOLOGIE

Schema 2. De methodestrijd in de sociale wetenschappen

OBJECT/ONTOLOGIE

(A) holisme (B) individualisme sociale structuur/systeem individuele handeling *sociale feiten* ‘sociale feiten’

(C) sciëntisme/erklären 1. sciëntistisch holisme 2. sciëntistisch individualisme causaal-nomologisch nomothetisch (Marx, Durkheim) (rationele-keuzetheorie, Hempel)

METHODOLOGIE

(D) humanisme/verstehen 3. humanistisch holisme 4. humanistisch individualisme hermeneutisch-interpretatief betekenisontsluierend (kritische theorie) (Weber, Mead, Taylor)