FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte...

25
1 FILMMUZIEKMAGAZINE LUDWIG GÖRANSSON Wint de Oscar dit jaar NUMMER 201 48 ste JAARGANG MAART 2019

Transcript of FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte...

Page 1: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

1

FILMMUZIEKMAGAZINE

LUDWIG GÖRANSSON – Wint de Oscar dit jaar

NUMMER 201 – 48ste JAARGANG – MAART 2019

Page 2: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

2

Score 201

Maart 2019

48ste jaargang ISSN-nummer: 0921-

2612

Het e-zine Score is een uitgave van de stichting

Cinemusica, het

Nederlands Centrum voor Filmmuziek

Informatienummer: +31 050-5251991

E-mail:

[email protected]

Kernredactie: Paul Stevelmans en Sijbold

Tonkens

Aan Score 201 werkten

mee: Paul Stevelmans

en Sijbold Tonkens

Eindredactie: Paul

Stevelmans

Vormgeving: Paul

Stevelmans

Met dank aan: Roy Bemelmans, AMPAS

FILMMUZIEKMAGAZINE

REDACTIONEEL

Na nummer 200 volgt nummer 201. Het leven gaat rustig ver-

der. Deze editie van Score is de opvolger van ons jubileum-

nummer dat begin van dit jaar is verschenen. In de achterlig-

gende twee maanden is weer veel gebeurd: veel nieuwe films

bereikten de Nederlandse bioscopen, nog steeds verschijnen

er veel nieuwe cd’s en elpees en vorige week werden in Hol-

lywood de jaarlijkse Oscars uitgereikt. Om met dat laatste te

beginnen: prijzen blijven de mensen fascineren, alleen veran-

deren de tijden sneller dan we denken. En dus moest ook het

Oscar-gebeuren eraan geloven en een grondige makeover

ondergaan. De meningen zijn wat verdeeld, maar spannend

was de verdeling van de prijzen ook dit jaar weer. Het belang

van de prijzen voor score en liedje is gebleven. U leest er

meer over elders in deze editie. Dichter bij huis kunnen we

genieten van een prachtdocumentaire over een verdwijnend

beroep: de schaapsherder. De jonge Limburgse componist

Roy Bemelmans schreef een boeiende score voor Schapen-

held zoals deze soms poëtische film heet. U leert de compo-

nist op de volgende pagina’s beter kennen.

INHOUDSOPGAVE

3 Roy Bemelmans - Interview

8 Oscar 2019 - Verslag

14 Mario Nascimbene - Portret

20 Boekbespreking

21 Recensies

Page 3: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

3

JONGE COMPONIST DIE BORRELT VAN INSPIRATIE EN ENERGIE

Roy Bemelmans over zijn muziek voor Schapenheld

In de huidige filmwereld zijn documentaires niet weg te denken, ze vormen een wezenlijk be-

standdeel van de productie van elk zichzelf respecterend filmland. Nederland kan bogen op

een rijke historie wat documentaires betreft. Vorige week ging in de filmtheaters Schapenheld

van Ton van Zantvoort in roulatie. De Brabantse documentairemaker schiep een liefdevol en

tegen het einde ook pijnlijk portret van een van de laatste professionele herders die Neder-

land rijk is. Voor de score is de jonge componist Roy Bemelmans verantwoordelijk die on-

langs met Score sprak over zijn muziek voor de film.

Roy Bemelmans.

Schapenheld speelt zich grotendeels af op

de Brabantse heide, waar het leven op het

eerste oog goed is. Maar de werkelijkheid

van de hedendaagse schaapsherder en zijn

prille gezin kent ook een andere kant, zo

laat regisseur Ton van Zantvoort al gauw

zien. Stijn, zoals de schaapsherder heet,

heeft ook te kampen met tegenvallende

financiën en ander ongemak. De film be-

gint nog idyllisch met rustige beelden van

een mistige morgen op de heide die gevuld

is met enkele tientallen kalme schapen.

Componist Roy Bemelmans begeleidt de

poëtische beelden met soundscapes die de

heide-idylle versterken. Maar Bemelmans

beschikt over een breder muziekpalet, dat

hij in zijn nog jonge carrière op diverse

plekken heeft verworven.

Roy Bemelmans (Heerlen, 1982) werd al

op jonge leeftijd gegrepen door de magie

van filmmuziek. Een noemenswaardige op-

leiding als componist volgde hij aanvanke-

lijk niet. ‛Ik heb een aantal jaren klassieke

pianolessen gehad, en vervolgens ben ik

wat betreft compositie in eerste instantie

als autodidact aan de gang gegaan. Compo-

neren ging eigenlijk heel intuïtief net als

muziektechnologie evenals het inrichten

van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte

ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk

heel gericht met mensen gaan werken en

meer vakmanschap in huis halen. Toen ben

ik gaan onderzoeken wat er voor mogelijk-

heden in Los Angeles waren.՚ Wonder bo-

ven wonder lukte het hem hier een oplei-

dingsplek te bemachtigen. In 2010 begon

hij aan de Universiteit van Californië in

Los Angeles aan het zogeheten Film Sco-

ring Program. ‛Je merkt daar de traditie en

de vakkennis. Dat beviel me zeer. Ik was

op zoek naar praktische en technische film-

muziekkennis. Ik dacht: ik wil meteen op

orkestratie duiken en zo vooral heel veel

Page 4: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

4

ervaring opdoen. De leraren waren gerou-

tineerd en daardoor leer je heel veel. Je

voelt die traditie ook als je met muzikanten

werkt. Zo werkte ik met een cellist waar-

van de opa ook al cello speelde in het stu-

dio-orkest van Warner Bros in de jaren

’40. Die muzikanten weten hoe ze moeten

leveren.՚

Ervaring

Wat heeft Bemelmans allemaal opgestoken

in Los Angeles? ‛Er is niets zo mooi als

werken met muzikanten. Dat geeft de mu-

ziek iets menselijks en dat is het belang-

rijkste wat ik heb geleerd naast ontelbaar

andere dingen. Ik ben erachter gekomen

dat filmmuziek echt een ervaringsvak is en

dat je met de jaren beter en scherper wordt.

Als je veel films doet, sla je de plank min-

der gauw mis, want je weet dan heel goed

wat wel en niet nodig is en je kunt met de

regisseur meteen over de inhoud of over

stilistische zaken praten. Ik ben als compo-

nist voor film steeds dienstbaarder gewor-

den aan het verhaal dat verteld wordt. Nu

merk ik bijvoorbeeld dat ik vaak regisseurs

probeer over te halen om juist geen muziek

te gebruiken in een bepaalde scène, terwijl

je als onervaren componist nog vaak denkt:

ik wil iets neerzetten.՚

Na afronding van zijn studie in 2011 toog

Bemelmans in Hollywood aan het werk als

assistent van een aantal componisten. ‛Ik

heb het geluk gehad dat ik bij Andrea Mor-

ricone kon werken en daarna bij Michael

Levine. Dan ga je meedraaien in een scene

waarin werkelijk kei- en keihard wordt ge-

werkt, dus daar ga je helemaal in mee en

daar leer je ook heel erg veel van. Dat was

ook een fantastische aanvulling op wat ik

in de opleiding had geleerd en dat heeft me

echt heel veel gebracht.՚ Tijdens zijn ver-

blijf in Hollywood schreef hij ook zijn

eerste filmscore, voor de film The Boarder

(2012) van Jolene Adams. ‛Dat was een

kleine, onafhankelijke speelfilm die uitein-

delijk werd opgepikt door de zender Life-

time. Dat was mijn eerste speelfilm en een

te gekke ervaring. Het vond allemaal plaats

in een hele drukke periode waarin ik aller-

lei dingen tegelijk deed. Die film is echt

voor een appel en een ei gemaakt, maar

daardoor leer je met minimale middelen

maximaal te leveren. De film is zeker geen

must-see, maar de score is heel mooi

gelukt.՚

In 2014 keerde Bemelmans terug naar Ne-

derland. Waarom is hij niet in Los Angeles

gebleven? ‛Ja, dat is een enorm dilemma

geweest, want los van de opleiding ga je er

ook wel stiekem naartoe met de gedachte:

ik wil binnen een paar jaar doorstomen

naar de top. En er waren ook veel signalen

dat dat goed zou kunnen. Ik ben in 2012

geselecteerd voor de prestigieuze ASCAP

Film Scoring Workshop. Dat was een grote

bevestiging van mijn kwaliteit als compo-

nist.՚ Aan goede eigenschappen als compo-

nist lag het niet zozeer, maar er speelt toch

ook een dosis geluk mee en de wil om in

Los Angeles nog een flinke periode door te

pakken. ‛Er streven daar vele talentvolle

componisten naar dezelfde posities. Hoe-

wel ik een geweldige periode heb gehad in

LA en het nog steeds een tweede thuis is,

was mijn overweging dat als statistisch de

kans aanwezig was dat ik zo’n toppositie

niet zou bereiken, ik dan toch liever bij

mijn vrienden en familie in de buurt wilde

zijn. Dat was wel moeilijk, want je zit op

een tweesprong: hier tien jaar doorpakken

of toch maar niet.՚ De top bereiken in Hol-

lywood zit er voorlopig niet in. ‛Ik ben

erachter gekomen dat het inderdaad jaren

kan duren en dat je na vele jaren hard wer-

ken en met weinig sociaal leven tot de con-

clusie komt: die grote film is nog niet ge-

Page 5: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

5

De Brabantse schaapsherder Stijn in Schapenheld.

komen. Veel componisten hebben acht as-

sistenten om zich heen, dus wie krijgt dan

de kans? Dat is best wel ingewikkeld. Ik

dacht bij mezelf: ik wil nu iets maken en

niet over tien jaar en dat gaf de doorslag.

Bovendien heb ik mezelf altijd meer als

een Europese componist gezien qua

sound.՚

Terug in Nederland belandde Bemelmans

vrij snel in de vaderlandse filmwereld. Hoe

keek men tegen zijn verblijf in Hollywood

aan? ‛Sommige regisseurs vinden dat zeker

interessant, maar ik merk toch een bepaal-

de nuchterheid. In Amerika bestaat heel

erg de drang om te excelleren. Men is er

veel hongeriger naar nieuwe talenten en

een nieuwe stijl. Producenten hier kiezen

meer voor betrouwbare partijen die al va-

ker goed werk hebben gedaan. Bovendien

is Nederland een kleine markt waar minder

gemaakt wordt.՚ Bemelmans is de afgelo-

pen jaren vooral gevraagd voor documen-

taires. Heeft hij ook zin in een grote Neder-

landse productie? ‛Ja, absoluut. Ik kijk uit

naar een grote speelfilm, immers daar ben

ik helemaal voor klaargestoomd. Boven-

dien ligt de vaak integere en intieme mu-

ziek die ik voor documentaires componeer

heel dicht tegen drama aan.՚ Is Schapen-

held een soort springplank voor hem? ‛Dat

valt wel mee. Je merkt dat als een film

meedingt naar een prijs op IDFA, hij wel

een soort seal of approval heeft, dus dat is

altijd een pré. Je bent als filmcomponist zo

succesvol als de films die je doet.՚

Sparring partner

Met Ton van Zantvoort had Bemelmans al

gewerkt vóór zijn vertrek naar Los Ange-

les. De keus voor de Limburgse componist

voor Schapenheld lag dan ook voor de

hand. Over de samenwerking met Ton:

‛We zijn inmiddels vrienden geworden.

Dat krijg je als je een paar keer samen-

werkt. Hij is heel gedreven, dus je moet

hem af en toe afremmen. Hij had bijvoor-

beeld aan het einde van de film tijdelijk

hele heftige strijkers onder de beelden

gezet in de vorm van On the Nature of

Daylight van Max Richter. Een prachtig

stuk, maar ik heb hem moeten uitleggen

dat die muziek té mooi en intens is en daar-

door de aandacht afleidt van de film. En

dat lukte, we voelen elkaar goed aan, er is

Page 6: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

6

Schapenheld.

een goed vertrouwen. Je bent dan heel veel

aan het meedenken nog los van het compo-

neren. Ook bij zo’n documentaire, hele-

maal omdat het een lang traject is, ben ik

vaak een belangrijke sparring partner voor

de regisseur en de editor. Je bent als com-

ponist toch vaak de eerste die op een edit

reageert.՚ De bewuste scène zit tegen het

einde wanneer de getergde Stijn besluit

zijn geluk in Frankrijk te gaan zoeken. In

plaats van voornoemd strijkersstuk horen

we in deze sleutelscène een gevoelige

compositie van Bemelmans. ‛Het is ook

een soort afscheidsmuziek, echter zonder

dat je denkt: o, wat een drama. Je ziet Stijn

op een gegeven moment rondlopen in een

televisiestudio als herder met een schaap.

Hij is bijna tot een soort attractie uit een

verleden verworden en die tragiek pro-

beerde ik met name te vangen.՚

Wat voor muziek wilde regisseur Van

Zantvoort? ‛Hij wilde het als een drama

aanpakken. Het moest geen plattelandsmu-

ziek of iets idyllisch worden. Je moet mee-

gezogen worden in de tunnel waarin Stijn

steeds meer terechtkomt. Het mocht best

wel een beetje pittig of dramatisch zijn. Ik

heb geprobeerd om dat op een subtiele ma-

nier te doen.՚ Naast dramatisch mag Be-

melmans graag met zijn muziek atmosfe-

risch te werk gaan zoals in de beginshots

op de heide en aan het einde van de film

wanneer klanktapijten de vredige sfeer

mede bepalen. ‛Ik houd er inderdaad van

een atmosfeer neer te zetten: gewoon ab-

stract, maar wel met een zekere dramati-

sche spanning. Dat werkt voor mij vaak

goed. Op die manier kun je vaak dramati-

sche spanning toevoegen zonder merkbaar

een thema of iets anders in te zetten. Ik

dacht vroeger dat dit allemaal simpel is,

maar als je dat vaker gaat doen, merk je dat

het ook een hele kunst is. Klanktapijten as-

socieer ik meestal met iets monotoons, dus

ik noem het zelf graag muzikaal soundde-

sign. Maar door de harmonieën die erin

verwerkt zijn, blijft het eigenlijk altijd

muziek.՚

Wat is kenmerkend aan de muziek voor

een documentaire? ‛Het is heel belangrijk

dat je een bepaalde sfeer neerzet die niet

doorschiet. Het gaat over echte mensen en

je moet niet teveel maar ook niet te weinig

willen. Het moet niet te negatief en niet te

Page 7: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

7

Roy Bemelmans.

happy zijn; het moet kloppen en daarvoor

moet je eigenlijk de hele film zien. Echter,

de regisseurs vragen heel vaak in een vroeg

stadium: kun je al eens wat maken en op-

sturen? Maar je ziet dat het een lang proces

is waarbij je ook wel eens stilistisch moet

bijsturen.՚ Een boeiend muzikaal geluid

valt in het tweede gedeelte te horen tijdens

een lange scène waarin schapen worden

geslacht in het huis van de herder. Dat

klinkt als klokgeluiden, denk je als toe-

schouwer. ‛Ja, er zit zelfs een soort echo-

effect in. Ze beginnen zo koortsachtig met

het uitbenen, en het is nog wel sinterklaas-

avond. Het is behoorlijk chaotisch en ze

moeten die beesten verwerken, daarom heb

ik geprobeerd om dat koortsachtige te vat-

ten in de muziek.՚ Een leuk shot is wanneer

je op de achtergrond ook een klok ziet han-

gen. Toeval? ‛Nee, zeker niet. Ze zijn een

beetje tegen de klok aan het werken omdat

die kadavers op tijd verwerkt moeten wor-

den. Het is een pakkende scène geworden.՚

Zijn die klokken een muzikaal of een ge-

luidseffect? ‛Muzikaal, maar als je goed

kijkt, is het minder compositorisch maar

meer productioneel. Er zitten wel harmo-

nieën in, maar juist door dat productionele

zit het tikken van de klok erin verwerkt. En

zo krijg je toch nog een gevoel van: ze

moeten door.՚ Heeft Van Zantvoort hier

nog bemoeienis bij gehad? ‛Ja. Die scène

duurde eigenlijk iets te lang, hij schuurde

een beetje. Dat leverde een hele discussie

op: moeten we niet iets schrappen, want

mensen vinden dat vast te lang. Ik vond het

wel mooi zo, want het moet een beetje

schuren en net iets te lang duren. Je moet

het juiste gevoel daarbij krijgen en daar is

die muziek ook voor gemaakt, een beetje

ter ondersteuning.՚

Bemelmans heeft de score met de nieuwste

sampletechnologie helemaal zelf opgeno-

men. Schapenheld is de eerste film met

zijn muziek die in Nederland in de bio-

scoop draait. ‛Ja, dat is een bijzonder mo-

ment voor mij. Eerlijk gezegd borrel ik van

de inspiratie en energie, dus ik ga volle

kracht vooruit. Voor mijn gevoel ben ik

nog maar net begonnen. Ik wil echt nog

veel meer maken.՚ Wat zit er in het vat?

‛Voor de tweede helft van dit jaar staat een

aantal documentaires in de steigers. En ik

ben aan het azen op een mooie film of dra-

maserie, want daar is het de hoogste tijd

voor.՚

PS

Page 8: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

8

OSCAR 2019 DIVERSITEIT ALOM

Dat de Oscars de laatste tijd in zwaar weer zijn beland, zal niemand zijn ontgaan. Keer op

keer was er in de afgelopen twaalf maanden nieuws over de 91ste uitreiking die vorige week

zondag plaatsvond. Bij elk nieuwsbericht ging het om geplande aanpassingen om van de prij-

zenshow een meer eigentijdse, ook voor jonge kijkers, niet te missen belevenis te maken.

Naast de al jarenlange diversiteitsdiscussie en de polarisatie in de Amerikaanse samenleving

was ook de duur van het prijzenfestijn een reden tot zorg. En zo werd met argusogen uitgeke-

ken naar het moment dat de prijsuitreiking zonder gastheer of –vrouw daadwerkelijk een aan-

vang zou nemen. In de muziekcategorie was sprake van enkele bijzondere vernieuwingen:

veel zwarte muziek, jonge nieuwkomers en een heuse musicalscore. Een gedoodverfde favo-

riet leek er tot het laatste moment niet te zijn, totdat een Zweed met lange haren (foto onder:

Ludwig Göransson) opstond en zijn eerste Oscar in ontvangst nam.

De 91ste Oscaruitreiking moest het stellen zonder gastheer of –vrouw. Dat was een primeur.

De laatste jaren is het lastig gebleken een geschikte host met een smetteloos verleden te vin-

den, maar net zo goed wil niemand zich in deze tijden van #MeToo en de enorme tweedeling

in de Amerikaanse maatschappij branden aan een show die nog niet zo lang geleden de mil-

jardste kijker trok. Voorop staat dat de kijkcijfers al jaren dramatisch teruglopen wat vooral

wordt geweten aan het format van de prijsuitreiking die jonge kijkers nauwelijks meer aan de

buis weet te kluisteren. Dat laatste heeft dan hoofdzakelijk te maken met het kijkgedrag van

jongeren die hooguit de leukste, mafste en tenenkrommendste fragmenten op hun smartphone

willen zien in deze tijden van bits and pieces. En het einde van deze veranderende ontwikke-

ling in het kijkgedrag van jongeren is nog lang niet in zicht.

Wat de prijsuitreiking natuurlijk ook niet

helpt is de uit de klauwen lopende duur.

Om de aantrekkelijkheid te verhogen be-

sloot de organisatie om zogeheten kleine

prijzen als camerawerk en montage in de

reclamepauze uit te reiken, waardoor de

kijkers thuis die prijzen dreigden te mis-

sen. Een storm van protest steeg op en

vliegensvlug werd dit weinig gelukkige

voornemen teruggedraaid. Ook het besluit

om slechts twee van de vijf genomineerde

liedjes (uit A Star Is Born en Black Pan-

ther) te laten uitvoeren werd na nega-

tieve reacties uit de industrie ijlings inge-

trokken. En dus zagen we niemand min-

der dan Bette Midler The Place Where

Lost Things Go uit Mary Poppins Returns

vertolken. Zij stal bijna de show van Lady Gaga en Bradley Cooper die het uiteindelijk win-

nende liedje Shallow uit A Star Is Born uitvoerden. De show duurde dit jaar uiteindelijk

drieënhalf uur en daarmee viel het met de lengte allemaal wel mee.

Page 9: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

9

Een ander heet hangijzer was diversiteit. Opvallend waren de vele zwarte winnaars: behalve

de twee winnende bijrolacteurs Mahershala Ali en Regina King haalden Spike Lee, Ruth E.

Carter (kostuumontwerper van Black Panther), Hannah Beachler (production designer van

Black Panther) een beeldje op. En dan was er uiteraard Rami Malek, die de prijs voor de

beste acteur (in Bohemian Rhapsody) mee naar huis mocht nemen. Onder de genomineerde

componisten was eveneens van diversiteit sprake: een zwarte componist (Terence Blanchard)

en een openlijk homoseksuele componist (Marc Shaiman) dongen mee naar een Oscar. Op-

vallend afwezig in dit verband waren vrouwelijke componisten, wat des te meer opviel aange-

zien in 2018 veel vrouwen filmmuziek hebben geschreven zoals Jocelyn Pook, Debbie Wise-

man, Alexandra Harwood, Amelia Warner en Anne Dudley. Deze Engelse componisten

schreven zeer verdienstelijke muziek voor films die of in de Verenigde Staten niet te zien

waren of net niet het succes behaalden om voor een Oscarnominatie in aanmerking te komen.

De leeftijd van de vijf genomineerde componisten was dit jaar vrij laag met Shaiman (59) als

oudste en winnaar Göransson (34) als jongste. De laatste was met Blanchard ook nieuw in de-

ze categorie. Tot slot kwamen de componisten uit verschillende landen: drie uit de Verenigde

Staten, een Fransman en een Zweed ….. die uiteindelijk aan het langste eind zou trekken.

Drie van de genomineerde scores waren voor films met een Afrikaans-Amerikaanse achter-

grond: BlacKkKlansman, Black Panther en If Beale Street Could Talk. Slechts de eerste had

een zwarte componist.

Andrew Wyatt, Anthony Rossomando, Lady Gaga en Mark Ronson met hun Oscars voor A Star Is Born.

Niet genomineerd waren favoriete scores zoals First Man, Mary, Queen of Scots en Solo: A

Star Wars Story. De éminence grise onder de filmcomponisten John Williams die – zoals

iedereen weet – geen film had gedaan in 2018 werd evenmin genomineerd. En waar waren

componisten als Michael Giacchino, James Newton Howard en Alan Silvestri die vorig jaar

Page 10: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

10

heel wat scores hebben geschreven? Opvallend was dat een filmcomponist de prijs voor de

beste montage won: John Ottman ontving deze prijs voor zijn werk voor Bohemian Rhapsody

van Bryan Singer, met wie hij al twee decennia intensief samenwerkt, zowel voor de muziek

als de montage. Ook voor deze film schreef Ottman de muziek, maar zijn originele score

raakte ondergesneeuwd onder de vele liedjes van Queen. De legendarische Engelse band

opende de Oscaruitreiking met twee nummers. In het nu volgende onderzoek wordt gekeken

hoe goed de scores dit jaar waren en of de winnaar de prijs verdiend heeft.

DE GENOMINEERDE SCORES BLACKKKLANSMAN – TERENCE

BLANCHARD

Het heeft lang geduurd voordat Terence

Blanchard (56) zijn eerste Oscarnominatie

kreeg. De vaste componist van Spike Lee

zit al dertig jaar in het filmvak. Voor deze

hilarische film over een zwart lid van de

Ku Klux Klan schreef Blanchard een tame-

lijk korte score die uitstekend past tussen

de vele hits uit de vroege jaren ’70, de pe-

riode waarin het onwaarschijnlijke verhaal

zich afspeelt. Die originele score is deels

uitgesproken symfonisch van aard zoals in

het thema voor hoofdpersoon Ron Stall-

worth waarin Blanchard heel even aan Ja-

mes Bond refereert. Anderzijds zijn er

rockstukken met een onmiskenbare jaren

’70 groove à la Shaft compleet met die

soulvolle elektrische gitaar, waardoor de

naadloze aansluiting bij deze tijd en haar

muziek perfect is. Door met deze uiteenlo-

pende muziekstijlen te jongleren krijgt de

score vaak een portie suspense, ironie en

bovenal humor wat de verbijsterende film

zeer goed verteerbaar maakt. Voor de ont-

hutsende actuele beelden aan het einde van

de film gebruikten regisseur en componist

muziek uit een eerdere samenwerking, na-

melijk Inside Man uit 2006.

Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie

voor Terence Blanchard.

BLACK PANTHER – LUDWIG

GÖRANSSON

De muziek van Black Panther is de eerste

Marvel-superheldenscore die een Oscarno-

minatie kreeg. Een dergelijke score vereist

heel wat voorbereiding en uitvoering van

de uiteindelijke composities. En dat is wat

Ludwig Göransson heeft gedaan. De

Zweedse componist reisde af naar Afrika

om onderzoek te doen naar inheemse in-

strumenten en hoe deze te bespelen. Het

Page 11: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

11

resultaat is een melodieuze, thematisch rij-

ke orkestrale score met een enorme varia-

tie aan Afrikaanse percussie als basis. Gö-

ransson laat de vele percussie-instrumenten

regelmatig op de voorgrond treden en zelfs

soleren en onderstreept daardoor in één

oogwenk de locatie van de film. Soms re-

sulteert dat in puur ritmische stukken met

ook een enkele keer geluidseffecten die

spanning of onheil aankondigen. Aan de

andere kant zijn er muzikale momenten die

door hun symfonische klanken (bijna) he-

lemaal westers klinken. Maar Göransson

heeft meer in de aanbieding zoals plukjes

Bondmuziek, de elektrische gitaar die de

orkestrale klanken van funky dimensies

voorziet, andere etnische instrumenten

zoals blaasinstrumenten en tot slot veel

koorzang, steeds in een Afrikaanse zang-

traditie. Tegen het einde van de 135 minu-

ten durende film krijgt de gehele muzikale

omlijsting allerwegen een steviger of zelfs

nog wildere uitstraling en tijdens de grande

finale passeren alle instrumenten, thema’s

en stemmen een laatste maal de revue. Zo-

als het een grootschalige film met epische

allure betaamt.

Oscarhistorie: dit is de eerste nominatie

voor Ludwig Göransson.

IF BEALE STREET COULD TALK –

NICHOLAS BRITELL

De nog relatief jonge componist Nicholas

Britell (38) toont zich in zijn nog korte car-

rière als filmcomponist een meester in de

verstilde eenvoud. De aanpak die hij bij

Moonlight van Barry Jenkins hanteerde,

zet Britell bij diens opvolger If Beale Street

Could Talk voort, zij het dat de score nu

een meer uitgesponnen karakter heeft ge-

kregen. Een handvol stukken leidt de kijker

door de film die zich in de zwarte gemeen-

schap van Harlem ontrolt. De toon wordt

meteen gezet met het nummer dat op de cd

Eden heet: als in een slow-motionfilm

sleept de muziek zich voort. Deze trage,

plechtige en in een weidse sound gegoten

composities passen uitstekend bij het lang-

zame tempo van de beelden. Dit is sfeer-

muziek die in de verte doet denken aan de

net zo lome tonen van Taxi Driver. Britell

pakt nergens uit, evenmin onderstreept hij

al te nadrukkelijk een gebeurtenis of karak-

ter. Met behulp van een handvol beklem-

mend mooie stukken kleurt hij de stem-

ming of de emotie van de locaties waarin

de hoofdpersonages zich ophouden. Een

enkele keer versterkt hij middels een mu-

ziekeffect toch een gevoel of versnelt hij

het trage tempo, waardoor een moment van

vervreemding optreedt. Vaak maakt hij ge-

bruik van een cellogroep die door een een-

zame trompet wordt aangevuld. De klank-

kleur kan hoofdzakelijk als serieus worden

gekenmerkt met hier en daar een vleug

hoop door die jazzy trompet. Dit is sfeer-

muziek pur sang.

Oscarhistorie: Nicholas Britell werd eerder

genomineerd voor Moonlight (2016).

ISLE OF DOGS – ALEXANDRE

DESPLAT

Dit is de vierde film van regisseur Wes

Anderson waarvoor Alexandre Desplat

(57) de muziek heeft gecomponeerd. Hun

eerste was Fantastic Mr. Fox (2009) waar-

voor de Fransman een nominatie ontving

Page 12: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

12

en hun derde – The Grand Budapest Hotel

(2014) – leverde hem zijn eerste beeldje

op. Isle of Dogs is de tweede stop-motion-

film van Anderson en meer nog dan voor-

ganger Fantastic Mr. Fox blijkt nu het ge-

wicht van de muziek. Dat heeft niet alleen

met het filmgenre te maken, maar meer

nog met de locatie van de film. We bevin-

den ons in Japan en Desplat heeft getracht

zijn score een Japanse sound te verlenen.

Die creëert hij middels enkele Japanse in-

strumenten en een ritmische aanpak die in

deze cultuur gewoongoed is. De instru-

menten betreffen vooral percussie, maar

ook enkele blaas- en snaarinstrumenten

zijn te horen. Veel originele score van de

Fransman zit niet in de film. Ook bestaan-

de Japanse muziek – filmstukken uit Seven

Samurai en Drunken Angel, beide films

van Akira Kurosawa, en percussiemuziek –

horen we. De score van Desplat raakt hier-

door niet ondergesneeuwd, maar weet zich

opperbest te handhaven. Hij is behoedzaam

te werk gegaan door niet zozeer overdre-

ven Japans klinkende muziek te schrijven,

maar met name de nadruk te leggen op per-

cussie – met een prettige hoofdrol voor de

grote drum de taiko – en daarnaast zijn ei-

gen signatuur te behouden. Dat laatste be-

wijzen de ongewild humoristische sound

en de melodie van diverse stukken naast

enkele gangbare instrumenten zoals de ce-

lesta die een enkele keer is te horen. En zo

creëert Desplat een geheel eigen geluid dat

meer dan eens een zekere ironie opwekt,

wat hij met zijn score voor The Grand Bu-

dapest Hotel ook zo vakkundig deed. Na

afloop kun je je de betreffende film nauwe-

lijks zonder zijn score voorstellen.

Oscarhistorie: Alexandre Desplat werd ne-

gen keer eerder genomineerd, voor The

Queen (2006), The Curious Case of Benja-

min Button (2008), Fantastic Mr. Fox

(2009), The King’s Speech (2010), Argo

(2012), Philomena (2013), The Imitation

Game (2014), The Grand Budapest Hotel

(2014) en The Shape of Water (2017).

Voor de laatste twee scores won hij een

Oscar.

MARY POPPINS RETURNS – MARC

SHAIMAN

De filmmusical leek te zijn uitgestorven,

maar ziedaar in 2016: La La Land. De fraai

ogende musical van Damien Chazelle ver-

overde menig muzikaal filmhart en won

zowaar beide muziek-Oscars. Om nou te

zeggen dat de musical sindsdien springle-

vend is, gaat echt wel te ver. De langver-

wachte opvolger van Mary Poppins (1964)

was rond Kerstmis afgelopen jaar niet het

gedroomde succes. Dat lag volgens menig

Page 13: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

13

criticus mede aan de wat flauwe liedjes die

de fameuze liedjes van de gebroeders Sher-

man uit de originele musical niet konden

evenaren, laat staan overtreffen. De Acade-

my dacht daar geheel anders over en nomi-

neerde zowel de underscore als een van de

liedjes – The Place Where Lost Things Go

(op tekst van Shaiman en Scott Wittman) –

dit jaar voor een Oscar. De film kent een

handvol liedjes die grotendeels zijn gecom-

poneerd in de stijl van de grote musicals

uit de jaren ’50: goed in het gehoor lig-

gend, goeddeels uptempo, uitbundig geor-

kestreerd en gearrangeerd en met een over-

wegend opgeruimd karakter. De undersco-

re – en daar gaat het hier natuurlijk om –

leunt zwaar op deze liedjes. Veel stukken

zijn een instrumentale versie ervan en

slechts een enkele keer neemt Shaiman zijn

toevlucht tot pure scoremuziek in de vorm

van actienummers die in hun uitwaaierende

akkoorden een enkele keer een plukje lied

meepikken. Dat de muziek tijdens de afti-

teling net als de ouverture hoogtepunten

vormen, want in feite gaat het hier om

medleys, zal niemand verbazen. In wezen

is dit een songscore die verkapt meedoet in

de originele scorecategorie. Het is overi-

gens bepaald geen sinecure om de populai-

re evergreens van de gebroeders Sherman

naar de kroon te steken, maar Shaiman

komt een heel eind getuige sterke liedjes

als The Place Where Lost Things Go en het

onweerstaanbare Trip a Little Light Fan-

tastic.

Oscarhistorie: Marc Shaiman werd vijf-

maal eerder genomineerd, voor het liedje A

Wink and a Smile (op tekst van Ramsay

McLean) uit Sleepless in Seattle (1993), de

scores van The American President (1995),

The First Wives Club (1996) en Patch

Adams (1998) en voor het liedje Blame Ca-

nada (op tekst van Trey Parker) uit South

Park: Bigger, Longer & Uncut (1999).

DE WINNAAR

In januari won Justin Hurwitz een Gol-

den Globe voor First Man en een

maand later won A Star Is Born in

Londen een BAFTA Award voor de

beste score. Beide scores waren niet

genomineerd voor een Oscar en dus

was het dit jaar behoorlijk onzeker

welke componist met een Oscar naar

huis mocht gaan. Marc Shaiman leek

een grote kanshebber maar de kritiek

op Mary Poppins Returns was in de Verenigde Staten niet mals. Alexandre Desplat was vorig

jaar de winnaar en zijn muziek voor Isle of Dogs was weliswaar origineel, maar niet zo ecla-

tant om opnieuw de hoofdprijs te winnen. En dus werd een score voor een film met een

‘zwarte’ achtergrond de winnaar, geheel naar de heersende trend van het prijzengala. Niet

BlacKkKlansman en If Beale Street Could Talk, maar Black Panther zegevierde uiteindelijk.

De Academy zal ongetwijfeld de combinatie van westers symfonisch en Afrikaanse percussie

hebben willen belonen en dat is heel begrijpelijk. De levendige en nauwgezet geproduceerde

score van de Zweed Ludwig Göransson (foto) verveelt geen moment en maakt van de zwarte

superheldenfilm nog meer een belevenis.

PS

Page 14: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

14

VIKINGMUZIEK UIT ITALIË

De internationale jaren van Mario Nascimbene

Toen de Italiaanse filmcomponist Mario Nascimbene in 1958 de opdracht aannam om voor

The Vikings een kolossale score te schrijven stond hij aan het begin van zijn internationale

periode die met belangwekkende films als Room at the Top en Solomon and Sheba een jaar

later zijn beslag kreeg. De recente heruitgave van de score voor The Vikings op het roem-

ruchte label Prometheus onderstreept nog eens wat voor krachtige muziek de Italiaan inder-

tijd wist te scheppen. Waardering in de vorm van prijzen voor zijn werk dat bestaat uit ruim

125 scores is er nauwelijks geweest.

Mario Nascimbene in 1946 (foto uit de biogra-

fie van Luca Bandirali).

In het decennium voordat Ennio Morricone

de Italiaanse filmmuziek naar een hoger

plan tilde kende Italië al tal van componis-

ten die exclusief voor films werkten. Nino

Rota, Angelo Francesco Lavagnino, Gio-

vanni Fusco, Armando Trovajoli, Carlo

Rustichelli en Piero Piccioni timmerden in

de jaren ’50 flink aan de weg om in de ja-

ren ’60 tot volle bloei te komen en in het

geval van Rota zelfs internationale erken-

ning te verwerven. Mario Nascimbene be-

hoorde tot dezelfde generatie componisten.

Hij was afkomstig uit Milaan waar hij in

1913 werd geboren. Hier studeerde hij aan

het Conservatorium Giuseppe Verdi. Voor-

dat hij in 1941 zijn eerste filmscore

schreef, componeerde hij een aantal con-

certante werken. L’amore canta onder re-

gie van Ferdinando Maria Poggioli heette

dat debuut en luidde het begin in van een

carrière die tot 1990 zou duren. Een decen-

nium lang zou Nascimbene kleine, onop-

vallende Italiaanse producties doen. Rond

1951 begonnen zijn scores de aandacht te

trekken. In Operazione Mitra van Giorgio

Cristallini horen we aanhoudende claxon-

geluiden die de suspense van dit gangster-

melodrama dienden te versterken. De com-

ponist experimenteerde in die jaren al veel-

vuldig met geluiden en onalledaagse in-

strumenten. In de score van Roma ore 11

(1952) verwerkte de componist geluiden

van een klok, een typemachine en fiets-

bellen naast ongebruikelijke instrumenten

als de harmonica en de mondharp. De re-

gisseur was Giuseppe de Santis met wie

Nascimbene een vruchtbare samenwerking

ontwikkelde. Voor de rest waren het nog

Page 15: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

15

steeds commerciële films waarvoor hij in

die tijd werkte zoals Cronaca di un delitto

(1953) waarvoor hij een kleine noir-score

schreef. In hetzelfde jaar componeerde hij

een gevarieerde, veelal opgewekte score

voor La valigia dei sogni van Luigi Co-

mencini. Een regisseur met wie hij inder-

tijd veelvuldig samenwerkte was Mario

Soldati.

Belangwekkend was de omnibusfilm

L’amore in città (1953) waarvan de zes

verhalen werden geregisseerd door in-

dertijd nog relatief onbekende grootheden

als Michelangelo Antonioni, Federico

Fellini, Alberto Lattuada, Dino Risi en

anderen. Echt op stoom kwam zijn carrière

een jaar later met de in Italië opgenomen

Hollywoodproductie The Barefoot Con-

tessa van Joseph L. Mankiewicz. Nascim-

bene was naar verluidt de eerste Italiaanse

componist die gestrikt werd door Holly-

wood. Uitbundig en dramatisch, zo kan

deze score worden gekenschetst. De cou-

leur locale werd versterkt door een Ita-

liaanse klankkleur die de componist door

de score heen verweefde zoals in een

breekbare compositie uitgevoerd door de

akoestische gitaar. Na deze bescheiden

mijlpaal was het terug naar formulewerk in

de Italiaanse filmindustrie voor een dozijn

films in de jaren 1954 en 1955.

Zonder strijkers

In 1956 deed Hollywood opnieuw een be-

roep op de in eigen land reeds in hoog aan-

zien staande componist. Regisseur Robert

Rossen draaide in Spanje het historische

epos Alexander the Great met Richard

Burton in de titelrol. Nascimbene schreef

een glorieus hoofdthema dat anders dan

gebruikelijk in die jaren zonder strijkers

werd uitgevoerd. Meest prominente instru-

mentengroep waren de pauken en andere

percussie die tijdens de vele veldslagen een

aards geluid produceerden. Koperblazers

zorgden voor de melodielijnen. Daarnaast

waren er veel intieme scènes die vroegen

om een meer lyrische aanpak, waaraan de

componist voldeed door de fluit te laten

duelleren met de akoestische gitaar verge-

zeld door een enkel inheems instrument

wat weer resulteerde in een oriëntaalse

klankkleur. Het gebruik van zangstemmen

verhoogde tot slot de authentiek aandoende

Mario Nascimbene, Franco Ferrara en Robert

Rossen in 1956 (foto uit de biografie van Luca

Bandirali).

muziek. Na een kleine Engelse film (Child

in the House van Cy Endfield) werkte

Nascimbene opnieuw met Giuseppe de

Santis. Voor diens in kleur gedraaide na-

tuurdrama Uomini e lupi (1957) schreef hij

een stemmige melodramatische score. Op

internationaal niveau bereikte hij in dat-

zelfde jaar met de muziek voor de laatste

door David O. Selznick geproduceerde

film – A Farewell to Arms van Charles

Vidor – een nieuw hoogtepunt. Een ander

kenmerk van de componist scheen door in

deze opulente score: zijn gave om pakken-

de melodieën te scheppen. Sterk was zijn

hoofdthema in grootse Hollywoodstijl voor

Page 16: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

16

dit tragische liefdesverhaal dat zich voltrok

tijdens de Eerste Wereldoorlog in Noord-

Italië, vrij naar de befaamde roman van Er-

nest Hemingway. Ook voor gevoelige se-

quenties wist de componist een rijk palet

aan ontroerende melodieën en tragisch-ro-

mantische composities te schrijven alsook

enkele onvermijdelijke stukken marsmu-

ziek voor de schaarse frontscènes. Grootste

troef was een liefdesthema dat indertijd

grote populariteit genoot. Innovatief was

het allemaal misschien niet, maar in Holly-

wood zorgde vooral deze score voor een

definitieve doorbraak van de Italiaan.

Dat de pers allerminst content was over A

Farewell to Arms heeft de positie van

Nascimbene in Hollywood nauwelijks ge-

schaad. In 1958 schreef hij een vergeleken

met de Hemingway-verfilming tamelijk

korte dramatische score met soms Oosterse

tintjes voor The Quiet American van re-

gisseur Joseph L. Mankiewicz. De muziek

diende met name de amoureuze relaties

tussen de hoofdpersonages te begeleiden in

deze in het Vietnam van vóór de oorlog

gesitueerde film. 1958 was voor de compo-

nist vergeleken met het voorgaande jaar

een vrij ‘rustig’ jaar met slechts vier films

(in 1957 waren er negen en in 1959 zouden

er acht volgen). Hoogtepunt van dat jaar

was zonder enige twijfel The Vikings, een

op diverse plekken in Europa opgenomen

avonturenfilm van Richard Fleischer.

Nascimbene trok alle registers open en

schiep een majestueuze score die een dy-

namisch hoofdthema in marstempo om-

vatte naast stoere mannenzang, ontroe-

rende liefdesklanken en woeste muziek

voor de vele gevechtsscènes en de onmin

onder de Vikingen. Opvallend was dat het

hoofdthema in de film ook door het Vi-

kingvolk zelf werd gezongen met als hoog-

tepunt een onverschrokken Viking die

hoog boven een fjord dit thema op een

enorme hoorn blies. Dit nog altijd indruk-

wekkend muzikale geluid werd door de

componist op geniale wijze tot stand ge-

bracht. In een biografie ¹ over de compo-

nist valt te lezen dat hij tijdens een later

verblijf in Hollywood door Dimitri Tiom-

kin werd gevraagd het geheim van deze

hoorn te ontfutselen. De componist arran-

geerde deze monumentale score ook en als

altijd was Franco Ferrara de dirigent. Op

de onlangs uitgebrachte, nieuw ingespeelde

versie door The City of Prague Philharmo-

nic Orchestra & Chorus is de symfonische

basis van de score goed te herkennen. Die

vermengde de Italiaan met inheemse mu-

ziek- en stijltechnieken om zo een authen-

tiek Vikinggeluid tot stand te brengen,

hierbij niet in de weg gestaan door zijn

Italiaanse muzikale wortels. Het resultaat

is een indringende, rijk gevulde score die

op de recente uitgave op het label Prome-

theus energiek tot zijn recht komt.

De hoorn uit The Vikings (1958).

Na een eerder uitstapje naar Engeland in

1956 schreef Nascimbene voor Room at

the Top (1959) van Jack Clayton een gro-

tendeels donkere score. Deze mijlpaal in de

Britse filmgeschiedenis was een van de

eerste films met een angry young man (hier

gespeeld door Laurence Harvey) in de

hoofdrol. Zijn grimmige belevenissen on-

dersteunde Nascimbene met ongemakke-

lijke muziek die herinnerde aan noir-scores

met ijzingwekkend trompetspel, afgewis-

seld met romantische stukken voor de lief-

desscènes met de twee door Harvey bemin-

de vrouwen, vooral de door Simone Signo-

ret briljant gespeelde oudere vrouw Alice.

Een kolfje naar de hand van Nascimbene

was een beguine (dans) voor Alice die voor

enige verlichting in deze dramatische score

Page 17: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

17

zorgde. Nerveus drumspel gekoppeld aan

dissonante contrapunt begeleidde de in-

tense scènes waarin Harvey aan het einde

van de film door het stof ging. De muziek

werd opgenomen door het London Sym-

phony Orchestra onder dirigent Lambert

Williamson in plaats van Franco Ferrara en

al onder de begintitels gaf de dramatische

muziek veel prijs over toon en ontwikke-

ling van het verhaal.

Ondanks zijn internationale carrière werkte

de componist gestaag door in eigen land.

Een van de opmerkelijke scores was die

voor Estate violenta (1959) van Valerio

Zurlini, een regisseur met wie hij nog va-

ker zou samenwerken. De muziek voor dit

liefdesdrama dat zich tijdens de Tweede

Wereldoorlog afspeelde, leidde langs dra-

matische, lyrische en bluesy stukken en

kende ook een prachtig liefdesthema met

als slot een grande finale. Voor een andere

Italiaanse film uit dat jaar – Morte di un

amico van Franco Rossi – schreef hij een

jazzscore met ook ruimte voor ronduit

poëtische momenten (Ennio Morricone di-

rigeerde dit keer de muziek in plaats van

vaste collega Ferrara). Het jaar werd af-

gesloten met opnieuw een grote in Spanje

opgenomen Hollywoodproductie onder de

titel Solomon and Sheba, de laatste film

van Hollywoodveteraan King Vidor.

Nascimbene pakte dit keer eens heerlijk uit

en voorzag dit Bijbelse epos van opzwe-

pende, sterk door percussie gedreven klan-

ken die vooral in de opzienbarende aanbid-

ding van de heidense god Rha-Gon, god

van de liefde, tot grote hoogte stegen. In

deze orgie van dans en muziek speelde de

grote trom een zichtbare hoofdrol en het

langzame, statige ritme zorgde voor een

even bizarre als sensuele kijkervaring

waarin hoofdrolspeelster Gina Lollobrigida

volop schitterde. In feite was er betrekke-

lijk weinig muziek in deze spektakelfilm

zoals te horen was bij de veldslag aan het

einde van de film, maar niet te missen was

de Midden-Oosterse dimensie die de com-

ponist de melodisch sterke score had gege-

ven dankzij een exotische instrumentkeuze

en vindingrijke muziekeffecten.

Tweemaal Cardiff

Het nieuwe decennium begon met twee

opeenvolgende films voor regisseur Jack

Cardiff. Allereerst was er de ambitieuze

Cineramafilm Scent of Mystery (1960) die

op locatie in Spanje was opgenomen en

extra bekendheid kreeg dankzij de intro-

ductie van Smell-O-Vision, een gimmick

waardoor het publiek ook kon ruiken wat

op het witte doek te zien was. Zowel film

als gimmick was geen groot succes en later

werd de film onder de titel Holiday in

Spain opnieuw uitgebracht, maar dan wel

zonder de geurtjes. Nascimbene schreef

met Jordan Ramin een orkestrale score die

de humor, de suspense en de locatie van de

thriller kundig wist te begeleiden en ook

was hij mede verantwoordelijk voor twee

liedjes (op tekst van Harold Adamson) –

waaronder het titelliedje Scent of Mystery –

die werden gezongen door de destijds po-

pulaire zanger Eddie Fisher (vlak vóór de

release was hij getrouwd met de mystery

guest van de film die tegen het einde kort

haar opwachting zou maken). Interessanter

was de score voor de andere film van Car-

diff die later in 1960 in roulatie ging en die

Page 18: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

18

zou worden opgenomen door het London

Symphony Orchestra onder de leiding van

Muir Mathieson. Sons and Lovers was een

heftig drama in zwart-wit dat was geba-

seerd op het boek van D.H. Lawrence en

werd gedraaid op enkele plekken in Not-

tinghamshire waar de auteur had geleefd.

De score kende dissonante tonen voor de

onbevredigende liefde in het hooi tussen de

jonge hoofdrolspelers en dramatische to-

nen voor het mijnongeluk in dit mijnwer-

kersdrama dat als zodanig prima paste in

de rond 1960 in zwang zijnde Engelse

kitchen sink drama’s. Het romantische

hoofdthema arrangeerde Nascimbene

zowel voor piano als voor orkest. In die

laatste versie werd het ook opgenomen

door Percy Faith die eerder dat jaar een

kolossale hit had met zijn Theme from a

Summer Place. Als opvolger van deze

millionseller werd Sons and Lovers helaas

geen hit.

In eigen land werkte de componist in 1960

voor het historische epos Cartagine in

fiamme van Carmine Gallone en voor La

garçonnière een laatste maal met Giuseppe

de Santis. Een bittere ervaring was zijn

verbintenis aan het epos El Cid van An-

thony Mann. Producent Samuel Bronston

hield de Italiaan aan het lijntje omdat hij

vanaf het begin de voorkeur gaf aan Mi-

klós Rózsa die om contractuele redenen

aanvankelijk niet mocht meedoen maar de

opdracht uiteindelijk toch kreeg. Zowel

Rózsa, wiens score niet helemaal tot zijn

recht kwam in de uiteindelijk film, als

Nascimbene kwam als verliezer uit deze

praktijk die inmiddels allerwegen gemeen-

goed is geworden. Liefst tien films met

muziek van Nascimbene zagen het daglicht

in 1961. Twee scores staken erboven uit.

Voor La ragazza con la valigia van Vale-

rio Zurlini schreef hij een van zijn beste

scores: het bloedstollende hoofdthema

werd uitgevoerd door klavecimbel (be-

speeld door Bruno Nicolai) en gitaar (be-

speeld door Mario Gangi). De instrumen-

ten refereerden respectievelijk aan hoofd-

rolspelers Jacques Perrin en Claudia Cardi-

nale die een tot mislukken gedoemde liefde

beleefden in dit nog steeds opmerkelijke

jongerendrama. Minstens zo indrukwek-

kend was de muziek voor Barabbas van

Richard Fleischer. Nascimbene schreef een

hemels hoofdthema met zangstemmen dat

in een bolero-structuur naar een climax

voerde. Ennio Morricone arrangeerde de

muziek (zonder vermelding op de aftite-

ling) en liep daarmee in klank, ritme, in-

strumentkeuze en gezang vooruit op de

muziek die hij kort daarna zou schrijven

voor de dollar-trilogie van Sergio Leone.

Nascimbene zelf experimenteerde met ge-

luiden zoals de geseling van Christus. Voor

de kruisigingscène (gedraaid tijdens een al-

gehele zonsverduistering op 15 februari

1961) integreerde hij andere geluiden in de

muzikale omlijsting. Deze geluiden produ-

ceerde hij met een eigen uitvinding, de zo-

geheten Mixerama, een voorloper van de

sampler, waarmee hij natuurlijke geluiden

Page 19: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

19

wist te verwerken in zijn muziek. ² Hij was

in dit opzicht zijn tijd ver vooruit.

In 1962 gingen tien films in roulatie met

muziek van Nascimbene, waaronder Jes-

sica van Jean Negulesco, Light in the Piaz-

za van Guy Green en Il disordine van

Franco Brusati. Voorbij waren de interna-

tionale jaren voor de Italiaan nog niet,

maar de output nam naarmate de jaren ’60

vorderden geleidelijk af. Met Zurlini werk-

te hij nog aan Le soldatesse (1965) en La

prima notte di quiete (1972) en buiten Ita-

lië vooral nog in Engeland en dan met na-

me voor de Hammer filmstudio’s. De score

voor The Vengeance of She (1968) was ta-

melijk traditioneel, maar voor het prehisto-

rische trio One Million Years B.C. (1966),

When Dinosaurs Ruled the Earth (1970) en

Creatures the World Forgot (1971) richtte

de Italiaan zich sterk op musique concrète ³

- in het bijzonder op percussief vlak –

waardoor de films moeiteloos aan status

wonnen. Een opvallende laatste samenwer-

king genoot de componist met Roberto

Rossellini, die in de nadagen van zijn car-

rière verkeerde. Voor Rossellini schreef hij

de muziek voor enkele tv-films zoals So-

crate (1971) en twee bioscoopfilms (Anno

uno (1974) en Il messia (1975)). In 1990

verscheen in de Italiaanse filmtheaters de

laatste film met muziek van zijn hand: Blue

Dolphin – l’avventura continua. Twee no-

minaties voor een David di Donatello – de

Italiaanse variant van de Oscar – kreeg de

componist. Een jaar later werd hij onder-

scheiden met een David voor zijn hele car-

rière. De organisatie van Italiaanse filmcri-

tici heeft driemaal een score van hem on-

derscheiden. Andere prijzen heeft Nascim-

bene nauwelijks mogen ontvangen voor

zijn soms revolutionaire werk. Zijn auto-

biografie Malgré moi, musicista verscheen

in 1993. Op 6 januari 2002 overleed hij op

88-jarige leeftijd in Rome. Toch nog een

eerbetoon: in mei van dat jaar werd voor

het eerst een zogeheten Mario Nascimbene

Award uitgereikt aan jong filmmuziek-

talent.

¹ Mario Nascimbene: compositore per il

cinema. Luca Bandirali. Argo, Lecce,

2004.

² Epic Sound: Music in Postwar Hollywood

Biblical Films. Stephen C. Meyer. Indiana

University Press, Bloomington, 2015.

³ A History of Film Music. Mervyn Cooke.

Cambridge University Press, Cambridge,

2008.

PS

Page 20: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

20

BOEKBESPREKING: The Usual Suspects

Het hoort bij deze tijd: lijstjes. Wat zijn de beste films, de beste acteurs, de beste filmmakers?

In dat rijtje mogen de beste scores niet ontbreken. Al eerder verschenen boeken met

bijzondere scores, maar nu is er dan 100 Greatest Film Scores waarin de beste honderd

filmscores zijn ondergebracht, van City Lights (1931) tot Interstellar (2014).

Auteurs van dit boek zijn de Engelsman

Matt Lawson en de Amerikaan Laurence

E. MacDonald. De laatste kennen we van

The Invisible Art of Film Music dat in 1998

verscheen en in 2013 opnieuw. Beide we-

tenschappers hebben na lang speurwerk

een lijst samengesteld met het beste wat

volgens hun aan filmmuziek is verschenen

na de introductie van geluid rond 1929. In

het ruim 300 pagina’s tellende boek laten

ze van The Adventures of Robin Hood tot

Vertigo afwisselend hun licht schijnen over

een uitverkoren score. Na een korte be-

schrijving van de film wordt de muziek uit-

voerig onder de loep genomen en zo ko-

men we als lezer te weten wat het belang

van de score is. Dat doen Lawson en Mac-

Donald op een vrij toegankelijke wijze

zonder al te veel de muziek-technische

diepte in te duiken. Tot slot is er per score

info over de beste cd-uitgave en de waar-

dering in de vorm van een onderscheiding

(uiteraard met de Academy Awards voor-

op).

Wat je welhaast kunt verwachten van au-

teurs uit Engeland en de Verenigde Staten

is dat hun focus nagenoeg geheel op Holly-

wood ligt. Naast een handjevol scores voor

Britse films, een verdwaalde Russische

(Alexander Nevsky) en Italiaanse (Nuovo

Cinema Paradiso) is het allemaal Holly-

wood wat de klok slaat. En dus duiken

usual suspects als Ben-Hur, Psycho en Star

Wars op en staan liefst negen scores van

John Williams in de lijst. Ook in een lijst

met honderd scores ‘bubbling under’ lijkt

het erop dat buiten Hollywood niet of nau-

welijks interessante filmmuziek wordt ge-

schreven. 100 Greatest Film Scores kent

nauwelijks verrassingen. Wie echter een

voorliefde heeft voor symfonische scores

uit The Golden Age of Hollywood en de

jaren daarna zal ongetwijfeld veel plezier

beleven aan dit boek.

100 Greatest Film Scores. Matt Lawson,

Laurence E. MacDonald. Rowman &

Littlefield, Lanham, Maryland, 2018.

ISBN 978-1-5381-0367-8, 323 blz. Prijs:

€ 44 (Bol.com).

PS

Page 21: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

21

RECENSIES

CAPHARNAÜM

Decca Records 7708882

16 tracks, 47:42

Een klein wonder. De score voor de Libanese film Capharnaüm

verscheen in het najaar bij Decca Records op cd. De film van Na-

dine Labaki over een kleine jongen die van huis wegloopt en moet

zien te overleven in de jungle van Beiroet werd mede geprodu-

ceerd door Khaled Mouzanar die ook de muziek componeerde. Voor de twee uur durende film

schreef hij muziek die door het trage ritme en de uiterst serieuze klanken met name de uit-

zichtloze en troosteloze situatie van de kleine Zain begeleiden. Het hoofdthema voor Zain

krijgt in de eerste track op deze cd een nadrukkelijk Midden-Oosterse klankkleur dankzij

inmiddels bekende instrumenten uit die regio. Toch zijn het strijkers als de viool en de cello

die in de navolgende nummers veelal de boventoon voeren. Traag zijn deze composities die

soms in de vorm van een klaagzang worden uitgevoerd en in Capharspleen horen we zinde-

rende tonen die mooi lang aangehouden worden. Maar Mouzanar heeft ook een enkele keer

vrolijker stemmende muziek voor ons in petto zoals in Cockroachman, waarin we kermismu-

ziek horen met een aangename hoofdrol voor de celesta. Underworld is een lange track die de

score en film wat meer vaart geeft en in Zeyn horen we nogmaals het thema voor het jongetje,

ditmaal door een strijkersgroep uitgevoerd. De afsluitende track valt wat uit de toon door het

kerkorgel dat het utopische Sahar’s Wedding uitvoert. Mouzanar schreef geen vrolijke mu-

ziek, zoveel is duidelijk, maar zijn soms liefdevolle stukken zoals Rahil (thema van de jonge

vrouw die zich ontfermt over Zain) weerspiegelen zijn vakmanschap.

PS

GLASS

Back Lot Music download

17 tracks, 49:20

Glass is de nieuwe film van regisseur M. Night Shyamalan en heeft

net als zijn voorganger Split muziek van de nog tamelijk onbekende

componist West Dylan Thordson. Deze borduurt voort op het con-

cept van Split en komt bij deze duistere, warrige thriller andermaal

met langgerekte drones en stukken vol geluidseffecten die een paranoïde, ontwrichtende we-

reld mede vormgeven. Physicks heet de eerste track en wat we horen is een reeks dissonante

muziekgolven. In track twee, Brick Factory, geeft Thordson een voorzichtige aanzet tot een

thema dat verrassend lieflijk klinkt. Daarna strooit hij lustig rond met metalige geluidseffec-

ten die de angst in de thriller behendig aanwakkeren. Deze mix van geluid en muziek resul-

teert in Parking Lot in een kakafonie, een voorlopig hoogtepunt waarna je als luisteraar toch

wel snakt naar een beetje houvast in de vorm van een pakkende melodie. En wonder boven

wonder volgen die in de afsluitende tracks. Maar dan krijgen we in Origin Story nog de apo-

theose: een track van bijna tien minuten die door zijn draaiende ritme net zo gek lijkt te wor-

den als de hoofdpersonages in deze uiteindelijk wat onevenwichtige, maar juist daarom mis-

schien zo intrigerende thriller. PS

Page 22: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

22

COLD PURSUIT

Varèse Sarabande VSD00090

26 tracks, 48:31

George Fenton en een wraakthriller met een body count die 20+ be-

draagt, gaat dat wel samen? De Brit staat niet echt bekend als een

uitgesproken componist van harde actiemuziek, hij is meer bedreven

in het componeren voor komedies, verfijnde drama’s en natuurse-

ries. Cold Pursuit begint op vertrouwd terrein met een gitaarstuk (Snow Plough) dat als een

ogenschijnlijk onschuldig hoofdthema steeds zal terugkeren. Ook de tweede track op deze cd

(Citizen of the Year) ademt de verfijnde muzikale stijl van de componist. Maar dan horen we

het hoofdthema in een geheel andere gedaante wanneer achter de nu ietwat nerveus klinkende

gitaarmuziek een deels elektronisch geproduceerde orkestbegeleiding opdoemt. Hier werkt

Fenton samen met producer Dan Carey en dat zullen we in vele volgende stukken weten: vet-

te synths die aan de jaren ’80 doen denken en elektronische muziekeffecten begeleiden de ve-

le moord- en andere actiescènes. Juist die soms overdreven oubollig aandoende muziek en de

bijbehorende geluidseffecten moeten met een korreltje zout worden genomen, want ook de

film hoeft niet al te serieus te worden genomen. Af en toe mag Fenton als vanouds schitteren

zoals in Wingman om even later in Closing In met Carey net niet uit de bocht te vliegen. Het

geheel is een onevenwichtige score geworden die soms wat ongemakkelijk laveert tussen

twee uitersten. De afsluitende track (Speedo Remix) is pure techno. Zou dit Fenton’s lieve-

lingsmuziek zijn?

PS

AN AMERICAN TAIL

Intrada Special Collection Volume ISC 423

26 tracks, 78:27

Don Bluth was ooit tekenaar voor Disney. Hij maakte achtergron-

den voor diverse bekende tekenfilms in de tijd dat ze nog getekend

werden. Hij besloot zelf een tekenfilm te maken en stak al zijn geld

in The Secret of NIMH (1982). Toen Steven Spielberg die film zag

wilde hij de volgende films wel financieren waaronder An American

Tail (1986). De muziek voor deze film is van James Horner en er verscheen destijds een cd

van met ruim 44 minuten muziek. Intrada heeft de tapes gevonden met de complete score en

nu is er de ‘extended version’. De muziek heeft soms een Russisch karakter met balalaika’s in

de orkestratie. Ook accordeon en soloviool vullen de score op en geven de muziek een eigen

karakter. De score is symfonisch en groots, rijk aan leuke melodieën en zeer gevarieerd. De

score is vooral mooi omdat hij goede thema’s heeft evenals orkestraties van Greig McRitchie,

één van de beste orkestratoren voor film ooit. De uitvoering door het London Symphony Or-

chestra dat werd gedirigeerd door James Horner zelf voegt ook serieuze kwaliteit toe. De acht

nieuwe tracks zijn een mooie aanvulling op de score. De meeste daarvan zijn van James Hor-

ner maar ook een korte track als Poor Wandering One van Gilbert and Sullivan is een leuke

aanvulling. Uiteraard staan ook de liedjes uit de film op de cd, uitgevoerd door onder meer

Christopher Plummer, Dom DeLuise en Linda Ronstadt. Eén van mijn favoriete liedjes blijft

het nummer A Duo door Dom DeLuise en Phillip Glasser. Dit is een cd die leuk is voor

iedereen die de film gezien heeft, niet alleen voor de verzamelaars.

ST

Page 23: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

23

WHITE BOY RICK

Deutsche Grammophon 00289 483 6032

15 tracks, 49:45

Voor Max Richter was 2018 een succesvol jaar. Mary, Queen of

Scots, Werk ohne Autor en White Boy Rick werden in ons land alle

drie in januari van dit jaar uitgebracht. Anders dan de weelderige

orkestrale scores voor de eerste twee films, leren we Richter bij

White Boy Rick van regisseur Yann Demange van een andere kant kennen. Klinkt het melo-

dieuze, tragische hoofdthema nog des Richters, de meeste andere stukken van deze score zijn

grotendeels elektronisch geproduceerd en op basis van de van Richter bekende repetitieve

structuur ontvouwt de Duitse componist een muzikale wereld vol hallucinante, vervreem-

dende effecten die de bedreigende werkelijkheid van de hoofdpersonages van dit grimmige

misdaaddrama treffend begeleiden. What’s My Take en Ride to Marathon Station klinken als

industrial urban muziek zoals we die in The Social Network (2010) van Trent Reznor en At-

ticus Ross hoorden. Richter strooit kwistig met elektronische muziekeffecten in de vele

soundscapes die vooral dienen als sfeermuziek. Tegen het einde, als de bittere waarheid door-

dringt tot de tragische Rick, wordt dit alles door Richter weer middels de van hem vertrouwde

welluidende minimalistisch aandoende muziekgolven ondersteund. Het is even wennen, maar

wie zich open stelt voor een ander geluid zal zeker ook tot zijn trekken komen.

PS

MARY, QUEEN OF SCOTS

Deutsche Grammophon 002937502

18 tracks, 58:32

Met deze score voor een eigentijdse weergave van de strijd tussen

Maria Stuart en Elisabeth I van Engeland breekt Max Richter door

naar een groter publiek. Reeds in de eerste track (The Shores of

Scotland) valt hij met de deur in huis: hier horen we het meesle-

pende hoofdthema dat nog net wat van de repetitieve structuur, die zo kenmerkend voor de

Duitse componist is, prijsgeeft. Meer nog dan bij zijn meeste voorgaande scores kent Mary,

Queen of Scots een symfonische benadering die enigszins traditioneel klinkt, maar al gauw

betreedt Richter ook avontuurlijke zijpaden met overheersende percussie (A Claim to the

Throne, The Wedding), gitaarstukken (Darnley’s Dismissal, Outmaneuvered) en een grillige

toonzetting (Elizabeth’s Portrait). Geheel afwezig zijn echter de van Richter zo bekende

soundscapes niet, getuige een nummer als Pray For Me, waar paukenslagen de dromerige

sfeer steeds verstoren. In dit verband mag een topstuk als The Assassination niet onvermeld

blijven, een in staccato marstempo getoonzet heftig stuk dat getrouw de titel angst en onge-

mak ademt. Voornaamste troef van deze score is het hoofdthema dat met enige regelmaat zijn

opwachting maakt en in de afsluitende heroïsche track Finale tot grote hoogten stijgt om te

eindigen in een hemelse coda.

PS

Page 24: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

24

SERENITY

Milan Records 37014

19 tracks, 62:58

Serenity is een film van Steven Knight met Matthew McConaughey

in de rol van een aan lager wal geraakte kapitein van een vissersboot

die door geesten uit het verleden wordt bezocht. Benjamin Wall-

fisch schreef een dromerige score vol synths die steeds in een vloei-

end tempo onder de mooi geschoten beelden van een tropisch eiland door stroomt. Al in de

sterke openingstrack horen we het hoofdthema dat ook een dosis mysterie in zich draagt en

dat zijn schaduw op het verdere verloop van de film werpt, een film die steeds verder van de

werkelijkheid verwijderd raakt. De Britse componist kleurt de karakters van de kapitein en

zijn ex-vrouw respectievelijk onstuimig en onbestemd. De zoon van beiden krijgt gaandeweg

de film een sleutelrol en met hem verbindt Wallfisch het hoofdthema dat regelmatig terug-

keert, met name in de afsluitende track It’s Dad waar het in zijn zweverigheid nog intenser

klinkt. Voor de rest is er veel spanningsmuziek die zijn hoogtepunt beleeft in de langste track

Girl at the Bridge waarin ijle ostinato strijkers tegen het einde de spanning opvoeren. Voorts

schuwt Wallfisch stevige rockmomenten, geluidseffecten en zangstemmen niet. Een enorm

diepe galm maakt deze door soundscapes gedragen score zeer geschikt voor de soms naar

sciencefiction neigende plotwendingen en verhaallijnen zonder al te innovatief te klinken.

Ook buiten de film kan van deze score in zijn voortkabbelende muzikale golven uitstekend

genoten worden.

PS

KHARTOUM

Stylotone STLP 8692

34 tracks, 61:58

In 1966 werd de film Khartoum van Basil Dearden in de bioscopen

uitgebracht. Het spektakelstuk werd in 70mm Ultra Panavision

grootbeeld gefilmd en was daarmee de laatste film op dit formaat

tot Quinten Tarantino in 2015 The Hateful Eight op hetzelfde for-

maat filmde. De film verhaalt over de belegering van Khartoum in

1880 waarbij de Engelsen en Egyptenaren het onderspit moesten delven in de strijd tegen de

islamitische opstandelingen. De muziek in de film is van Frank Cordell (1918-1980) die een

prachtige Oosterse score schreef met actie, drama, marsmuziek, Engelse en Schotse thema’s

in een prachtige orkestratie voor groot orkest. In 1966 verscheen een elpee met de soundtrack

in mono. De score werd in 2004 op cd uitgebracht en nu is er op het Britse label Stylotone de-

ze luxe dubbelelpee in mono op zandkleurig vinyl en op 45 toeren om de geluidskwaliteit te

verhogen. Hierop staat voor het eerst de complete score in chronologische volgorde zoals in

de film, compleet met korte tracks en met nummers als Overture, Main Titles, Intermission /

Entr’acte en Exit Music. Bij de elpee zit ook een cd in een klaphoes, een kaart met digitale

code om een download te maken van de muziek, een gesigneerde kaart door Mrs. Anja Cor-

dell, plus een replica van de Britse filmposter op ware grootte. Tot slot is er een zogeheten

obi, een bedrukte omgeslagen strook papier met daarop de tekst: ‘Of all the British compo-

sers, Frank has that rare ability to make complex ideas look simple … Believe me, they are

not!’ Bernard Herrmann. Bijzonder dat Cordell niet doorgebroken is als één der groten in de

filmmuziek want deze score laat horen dat hij dat wel is. ST

Page 25: FILMMUZIEKMAGAZINEmuziektechnologie evenals het inrichten van mijn eigen studio. Uiteindelijk merkte ik dat er iets ontbrak. Ik wilde namelijk heel gericht met mensen gaan werken en

25

THE VIKINGS

Prometheus XPCD181

19 tracks, 73:38

Een klaroenstoot van jewelste. Daarmee begint deze speciale uitgave

op het onvolprezen Belgische label Prometheus. Het betreft hier de

fanfare van het hoofdthema van The Vikings uit 1958, een avonturen-

film van Richard Fleischer met Kirk Douglas en Hollywoods droom-

koppel van weleer – Tony Curtis en Janet Leigh – in de hoofdrollen. De componist was Mario

Nascimbene die deze fanfare op een voor die tijd vindingrijke wijze tot stand liet komen mid-

dels opname-technische trucjes waardoor het klonk alsof – net als in de film te zien was – een

reuzenhoorn dit muzikale geluid voortbracht. Het heldhaftige Vikingthema is een van de vele

thema’s die de Italiaanse componist voor deze kolossale score schreef. Die is met deze uitga-

ve van Prometheus voor het eerst compleet opgenomen. Ruim een uur lang kan worden geno-

ten van een avonturenscore die door zijn symfonische aanpak en krachtige thema’s ook nu

nog verpletterend klinkt. Neem het schitterende liefdesthema dat enkele malen voorbijkomt:

het klinkt op deze door het City of Prague Philharmonic Orchestra & Chorus onder leiding

van dirigent Nic Raine opgenomen cd haarzuiver en net als in 1958 ontroerend doch zeker

niet sentimenteel. En wat te denken van de vele actiestukken die Nascimbene creëerde aan de

hand van de vele thema’s: zonder al te luidruchtig te klinken bouwen zij de spanning tijdens

het kijken behendig op. Eén track is een waar toonbeeld van hoe je spanning opbouwt op weg

naar een onvermijdelijke climax: Voyage and Landing in Britain. Net zo fraai is de finale en

wat er allemaal muzikaal aan voorafgaat in de afsluitende scoretrack The Viking Funeral/End

Titles From The Vikings. Deze boeiende cd laat horen wat deze ietwat vergeten maestro alle-

maal voor moois in zijn mars had.

PS

THE LEGEND OF THE LONE RANGER

Intrada Special Collection Volume 420

13 tracks, 26:47

De ontvangst van deze western in mei 1981 was allerminst gunstig.

De pers was overwegend negatief en aan de kassa was deze film

een enorme flop; in Nederland werd hij zelfs helemaal niet uitge-

bracht. Aan de muziek heeft het vast niet gelegen. Regisseur Wil-

liam A. Fraker werkte na Monte Walsh (1970) opnieuw samen met John Barry. Die laatste

schreef een kleine score voor deze goed negentig minuten durende film. Die score draait

hoofdzakelijk om een heldhaftig thema dat in liedvorm aan het begin van de film is te horen

en wordt gezongen door countryster Merle Haggard. Het thema ademt zowel in liedvorm als

instrumentaal stuk weidsheid en energie, een dimensie die Barry ook in andere stukken laat

klinken zoals in The Valley Chase. Naast een enkel poëtisch stuk (Brothers) met de mondhar-

monica als solerend instrument is er de broodnodige suspense in nummers als Ambush, Dyna-

mite en The Final Attack. Dit is pure Barry waarbij de componist moeiteloos uit zijn indertijd

al legendarische Bondvaatje tapt. Deze nogal kortdurende cd voegt nauwelijks iets nieuws toe

aan de Barrycatalogus en kan het beste als een curiosum worden beschouwd, ook omdat de

Engelse componist slechts een handvol westerns heeft gedaan, waarvan Dances With Wolves

(1990) uiteraard veruit zijn bekendste was. PS