Fietsen in Gent en Oost-Vlaanderen

16
Commerciële bijlage bij De Standaard, Het Nieuwsblad en De Gentenaar van vrijdag 10 april 2009. Valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie in Gent en Oost-Vlaanderen Fietsen

description

Fietsen in Gent en Oost-Vlaanderen. Met deze fietsgids voor Gent en Oost-Vlaanderen willen we die prachtige en verrassende provincie op een aparte manier benaderen.

Transcript of Fietsen in Gent en Oost-Vlaanderen

Commerciële bijlage bij De Standaard, Het Nieuwsblad en De Gentenaar van vrijdag 10 april 2009. Valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie

in Gent en Oost-Vlaanderen

Fietsen

Ik neem de proef op de som en surf naar

www.tov.be. Aan de hand van de

fietsrouteplanner op die site stippelde ik

een korte route uit in en rond Gent op het

fietsknooppuntennetwerk dat de stad

doorkruist. Gent is een bruisende cultuurstad

op mensenmaat, met een autoluw centrum.

In deze stad kan je nog veilig rondfietsen!

Eigenlijk is dit zelfs de prettigste manier om

Gent te verkennen. Ik wil het rustig houden,

en plan een tochtje van zowat 33 kilometer. Ik

wil eerst de binnenstad wat verkennen, en heb

voor alle zekerheid ook de nieuwe fietskaart

‘Gent en omgeving’ meegebracht die me

een overzicht geeft van het fietsnetwerk in

en rond Gent. De kaart is uitgegeven door de

toeristische diensten van de provincie Oost-

Vlaanderen en de stad Gent en verkrijgbaar bij

de diensten toerisme, in de boekhandel of via

de site www.tov.be.

Onbekende parelsDe route die ik uitstippelde op de routeplanner (ik heb die heel eenvoudig ‘Gent’ genoemd) biedt me heel wat gastenkamers aan die op mijn route liggen. Een tiental, op dat tochtje van ocharme 33 kilometer. De enorme charme die elk van die chambres d’ hôtes uitstralen, verbaast me. Dit las ik onder andere op mijn uitgewerkte routeplan dat ik via de routeplanner kreeg: ‘Verhaegen chambres d'hôtes’. Gevestigd in een achttiende-eeuws geklasseerd monument, op wandelafstand van het historisch centrum, de opera, de handelsbeurs. Vier kamers ingericht door de eigenaars, interieur designers Marc Vergauwe & Jan Rosseel, met alle comfort, 18de eeuwse plafonds, individuele badkamer met afzonderlijk toilet, bad en/of douche, afgewerkt met natuursteen. Minibar, Flat tv, Roberts radio, internet. Ontbijt in de zomer in de tuin of in de gelambriseerde eetkamer of op de kamer’. Dat detail over de Roberts Radio vind ik wel fascinerend. Dat is een ultramoderne digitale radio, trouwens. Ik blijf me verbazen over wat ik niet wist over Gent. In de Papegaaistraat, waar ik notabene jaren geleden een tijd gewoond heb, bevindt zich het voor mij tot nog toe volstrekt onbekende huis Arnold Vander Haeghen. In dit gebouw, opgericht naar de plannen van architect David 't Kindt, zijn de blikvangers de bibliotheek van Nobelprijswinnaar (1911) Maurice Maeterlinck, het kabinet van de beroemde boekillustrator Charles Doudelet, het kabinet van kunstenaar Victor Stuyvaert en het unieke 18de eeuwse wandbehang in het Chinees salon. Het Gravensteen, de Sint-Baafskathedraal, het Patershol: als je in Gent bent moet je die gewoon bezoeken. Maar dat heb ik al voldoende gedaan in het verleden. Daarom dat ik echt prettig verrast ben door de schat aan informatie waar ik nu op stuit. Of kent iedereen behalve ik het Hotel D'Hane-Steenhuyse in de Veldstraat? Het is geen hotel, maar een van de

mooiste 18de eeuwse herenwoningen van Europa. De voorgevel werd in rococostijl opgetrokken, de tuingevel is classicistisch. Je vindt er merkwaardige salons en een enorme balzaal. In dit huis verbleef Lodewijk XVIII, nadat hij tijdens de 'Honderd Dagen' naar hier was gevlucht. Nu is hier het informatiecentrum voor stadsvernieuwing gevestigd. Hier vind je allerlei informatie over de stadsvernieuwing, de stedenbouwkundige planning, de openbare werken, de monumentenzorg, de inspraak en de premiestelsels.

FaceliftMaar het is tijd om verder te fietsen, want ik heb nog geen kwart van mijn route afgelegd. Ik fiets langs het Geeraard de Duivelsteen naar het water van de Visserij. Vandaar rij ik naar het wat vreemde Keizerpark. Ik ben dan al in Ledeberg, dus ik heb tenminste het gevoel dat ik al wat afgepeddeld heb. Het Keizerpark onderging een grondige facelift. Met de aanleg van twee fietsbruggen en aansluiting op het groen langs de Ledebergse Scheldemeander werd het een belangrijk knooppunt voor zacht verkeer. De heraanleg zelf met herprofilering van de groenzones, vernieuwde paden, een nieuwe speelzone, een theaterplatform en basketterrein moet er weer een aantrekkelijk en hedendaags wijkpark van maken. Ook voor skaters is dit het paradijs. Sinds half maart is hier immers de skatezone geïnstalleerd. In overleg met de Gentse skaters werd gekozen voor vier betonnen skate-elementen.

Langs het Citadelpark rij ik Gent weer binnen. Vandaag ga ik niet naar het S.M.A.K., het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst. Ik heb immers een bezoek gepland aan de tentoonstelling ‘Beyond the picturesque’, die op 4 april opende. Een tentoonstelling over landschappen waarnaar ik erg benieuwd ben. In de plaats daarvan fiets ik nu tot aan het prachtige Sint-Pietersplein. Daar, in een zijvleugel van de Sint-Pietersabdij, bevindt zich het Kina, het natuurmuseum voor kinderen en jongeren. Dat dit vroeger een schoolmuseum was, blijkt nog uit de opvoedkundige aard van de tentoonstellingen. In ‘De wereld van Kina: het huis’ tonen fossielen hoe het leven op aarde zich ontwikkeld heeft, van de vroegste oertijden tot vandaag. In andere zalen komen de ongewervelden, de biologie van de mens en de inheemse vogels aan bod. Er is ook een andere afdeling, ‘De wereld van Kina: de tuin’. Die bevindt zich aan het Berouw, aan de andere kant van de stad.

Imposante BoekentorenVoor ik naar mijn eindpunt rijd bewonder ik nog even de Sint-Pietersabdij. Ongetwijfeld een van de mooiste monumenten van Gent. Dan gaat het richting Boekentoren. Voor een bibliofiel als ik blijft deze universiteitsbibliotheek een imposant beeld. Ontworpen door Henry van de Velde vind je hier meer dan 2 miljoen boeken, verspreid over 26 verdiepingen. Ik rij nog even langs de Coupure, om dan terug richting centrum te fietsen.

Tijd voor een lekkere pasta en een frisse pint in ’t Voske, op het Sint-Baafsplein. De knooppuntnetwerken bestaan al langer. Maar Gent is de enige grote stad waar dat netwerk dwars doorheen gaat. Daar kunnen we alleen maar blij mee zijn.

Online routeplanner en fietskaart Gent en omgeving

Met de fietskaart Gent en omgeving kun je eindeloos veel tochten samenstellen op het fietsknooppuntennetwerk in en rond de stad. De kaart kost € 6 en is verkrijgbaar bij diensten voor toerisme, boekhandels en via www.tov.be.

Wil je makkelijk een route uitstippelen op het fietsnetwerk? Surf dan naar www.tov.be. Met de online routeplanner maak je op één, twee, drie een mooie fietstocht doorheen Oost-Vlaanderen.

Genten omgeving

‘ Het Hotel D'Hane-Steenhuyse in de Veldstraat is een van de mooiste 18de-eeuwse herenwoningen van Europa.

Het knooppuntennetwerk

De hele provincie Oost-Vlaanderen ligt voor je

klaar om met de fiets verkend te worden.

Met de fietsnetwerken stippel je zelf je fietstocht

uit. Zo lang of zo kort, zo lastig of zo vlak als je

zelf maar wil. Het enige wat je nodig hebt, is een

fietskaart van de regio die je wil verkennen. Je

noteert op voorhand de knooppunten waarlangs

je wil fietsen in de juiste volgorde. Daarna stap

je op de fiets. Het enige wat je moet doen, is de

bordjes volgen die je van het ene naar het andere

knooppunt loodsen. Met de fietskaart bij de hand,

kan je ook onderweg je traject nog aanpassen, als

je dat wil.

Op de website www.tov.be vind je ook een

routeplanner. Daarmede kan je zelf je route

uitstippelen. Telkens je op een kaart aanduidt

naar waar je wil, zie je meteen de afstand in

beeld verschijnen. Zo kan je korte tochtjes

plannen, of je kan je wagen aan heuse

dagtrips. Als je klaar bent, sla je de kaart op.

De bezienswaardigheden onderweg en een

reliëfkaartje worden toegevoegd. Ook wordt de

route geschikt gemaakt om af te drukken of te

downloaden voor een gps-ontvanger of TomTom.

Na een paar minuutjes heb je een overzicht

van je route, met daarop meteen dus ook alle

bezienswaardigheden, terrasjes, toeristische

attracties of logeermogelijkheden. Zo heb je je

eigen fietsroute gemaakt, die je alleen nog moet

uitprinten en dan kan je de fiets op.

ColofonVerantwoordelijke uitgever

Alexander Teetaert - Director Spotter nv - A. Gossetlaan 30 - 1702 Groot-Bijgaarden

Product ManagerFarida Martens - Tel +32 2 467 20 73; [email protected]

AdvertentiesDorien Mergan - 0475/33 63 48 - [email protected] De Lauw - 02/467 20 69 - [email protected]

Redactie: Mediaconsult

Vormgeving: Jos Verbeeck

Beelden:Toerisme Oost-Vlaanderen, Toerisme Gent, P. Van Outryve, D. De Kievith, Zwyp, B.ad

De Klinge 1 en 2, Fort Liefkenshoek 1 en 2, Beveren - Cortewalle

Stropersbos en Lokeren: Toerisme Waasland - Jan Darthet

Waasmunster, Sint-Pauwels: Toerisme Waasland - Daniël de Kievith

Kasteeldomein Beervelde: Park van Beervelde

STN - Layla Aerts: Stadsbestuur Sint-Niklaas - Layla Aerts

gemeente Beveren

Met deze fietsgids voor Gent en Oost-Vlaanderen willen we die prachtige

en verrassende provincie op een aparte manier benaderen.

We doorkruisen ze kriskras met de fiets en alleen met de fiets. Je zal

merken dat je als liefhebber van schitterende landschappen, mooie

musea, lieflijke rivieren en beekjes, meer dan genoeg aan je trekken kan

komen in Gent en Oost-Vlaanderen.

Een blauw aderpatroon van rivieren en kanalen, met waterstad Gent als

kloppend hart, sympathieke dorpjes tussen beboste heuveltoppen

of langs langgerekte kreken.

Welkom in Gent en Oost-Vlaanderen.

2 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 3

Ik neem de proef op de som en surf naar

www.tov.be. Aan de hand van de

fietsrouteplanner op die site stippelde ik

een korte route uit in en rond Gent op het

fietsknooppuntennetwerk dat de stad

doorkruist. Gent is een bruisende cultuurstad

op mensenmaat, met een autoluw centrum.

In deze stad kan je nog veilig rondfietsen!

Eigenlijk is dit zelfs de prettigste manier om

Gent te verkennen. Ik wil het rustig houden,

en plan een tochtje van zowat 33 kilometer. Ik

wil eerst de binnenstad wat verkennen, en heb

voor alle zekerheid ook de nieuwe fietskaart

‘Gent en omgeving’ meegebracht die me

een overzicht geeft van het fietsnetwerk in

en rond Gent. De kaart is uitgegeven door de

toeristische diensten van de provincie Oost-

Vlaanderen en de stad Gent en verkrijgbaar bij

de diensten toerisme, in de boekhandel of via

de site www.tov.be.

Onbekende parelsDe route die ik uitstippelde op de routeplanner (ik heb die heel eenvoudig ‘Gent’ genoemd) biedt me heel wat gastenkamers aan die op mijn route liggen. Een tiental, op dat tochtje van ocharme 33 kilometer. De enorme charme die elk van die chambres d’ hôtes uitstralen, verbaast me. Dit las ik onder andere op mijn uitgewerkte routeplan dat ik via de routeplanner kreeg: ‘Verhaegen chambres d'hôtes’. Gevestigd in een achttiende-eeuws geklasseerd monument, op wandelafstand van het historisch centrum, de opera, de handelsbeurs. Vier kamers ingericht door de eigenaars, interieur designers Marc Vergauwe & Jan Rosseel, met alle comfort, 18de eeuwse plafonds, individuele badkamer met afzonderlijk toilet, bad en/of douche, afgewerkt met natuursteen. Minibar, Flat tv, Roberts radio, internet. Ontbijt in de zomer in de tuin of in de gelambriseerde eetkamer of op de kamer’. Dat detail over de Roberts Radio vind ik wel fascinerend. Dat is een ultramoderne digitale radio, trouwens. Ik blijf me verbazen over wat ik niet wist over Gent. In de Papegaaistraat, waar ik notabene jaren geleden een tijd gewoond heb, bevindt zich het voor mij tot nog toe volstrekt onbekende huis Arnold Vander Haeghen. In dit gebouw, opgericht naar de plannen van architect David 't Kindt, zijn de blikvangers de bibliotheek van Nobelprijswinnaar (1911) Maurice Maeterlinck, het kabinet van de beroemde boekillustrator Charles Doudelet, het kabinet van kunstenaar Victor Stuyvaert en het unieke 18de eeuwse wandbehang in het Chinees salon. Het Gravensteen, de Sint-Baafskathedraal, het Patershol: als je in Gent bent moet je die gewoon bezoeken. Maar dat heb ik al voldoende gedaan in het verleden. Daarom dat ik echt prettig verrast ben door de schat aan informatie waar ik nu op stuit. Of kent iedereen behalve ik het Hotel D'Hane-Steenhuyse in de Veldstraat? Het is geen hotel, maar een van de

mooiste 18de eeuwse herenwoningen van Europa. De voorgevel werd in rococostijl opgetrokken, de tuingevel is classicistisch. Je vindt er merkwaardige salons en een enorme balzaal. In dit huis verbleef Lodewijk XVIII, nadat hij tijdens de 'Honderd Dagen' naar hier was gevlucht. Nu is hier het informatiecentrum voor stadsvernieuwing gevestigd. Hier vind je allerlei informatie over de stadsvernieuwing, de stedenbouwkundige planning, de openbare werken, de monumentenzorg, de inspraak en de premiestelsels.

FaceliftMaar het is tijd om verder te fietsen, want ik heb nog geen kwart van mijn route afgelegd. Ik fiets langs het Geeraard de Duivelsteen naar het water van de Visserij. Vandaar rij ik naar het wat vreemde Keizerpark. Ik ben dan al in Ledeberg, dus ik heb tenminste het gevoel dat ik al wat afgepeddeld heb. Het Keizerpark onderging een grondige facelift. Met de aanleg van twee fietsbruggen en aansluiting op het groen langs de Ledebergse Scheldemeander werd het een belangrijk knooppunt voor zacht verkeer. De heraanleg zelf met herprofilering van de groenzones, vernieuwde paden, een nieuwe speelzone, een theaterplatform en basketterrein moet er weer een aantrekkelijk en hedendaags wijkpark van maken. Ook voor skaters is dit het paradijs. Sinds half maart is hier immers de skatezone geïnstalleerd. In overleg met de Gentse skaters werd gekozen voor vier betonnen skate-elementen.

Langs het Citadelpark rij ik Gent weer binnen. Vandaag ga ik niet naar het S.M.A.K., het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst. Ik heb immers een bezoek gepland aan de tentoonstelling ‘Beyond the picturesque’, die op 4 april opende. Een tentoonstelling over landschappen waarnaar ik erg benieuwd ben. In de plaats daarvan fiets ik nu tot aan het prachtige Sint-Pietersplein. Daar, in een zijvleugel van de Sint-Pietersabdij, bevindt zich het Kina, het natuurmuseum voor kinderen en jongeren. Dat dit vroeger een schoolmuseum was, blijkt nog uit de opvoedkundige aard van de tentoonstellingen. In ‘De wereld van Kina: het huis’ tonen fossielen hoe het leven op aarde zich ontwikkeld heeft, van de vroegste oertijden tot vandaag. In andere zalen komen de ongewervelden, de biologie van de mens en de inheemse vogels aan bod. Er is ook een andere afdeling, ‘De wereld van Kina: de tuin’. Die bevindt zich aan het Berouw, aan de andere kant van de stad.

Imposante BoekentorenVoor ik naar mijn eindpunt rijd bewonder ik nog even de Sint-Pietersabdij. Ongetwijfeld een van de mooiste monumenten van Gent. Dan gaat het richting Boekentoren. Voor een bibliofiel als ik blijft deze universiteitsbibliotheek een imposant beeld. Ontworpen door Henry van de Velde vind je hier meer dan 2 miljoen boeken, verspreid over 26 verdiepingen. Ik rij nog even langs de Coupure, om dan terug richting centrum te fietsen.

Tijd voor een lekkere pasta en een frisse pint in ’t Voske, op het Sint-Baafsplein. De knooppuntnetwerken bestaan al langer. Maar Gent is de enige grote stad waar dat netwerk dwars doorheen gaat. Daar kunnen we alleen maar blij mee zijn.

Online routeplanner en fietskaart Gent en omgeving

Met de fietskaart Gent en omgeving kun je eindeloos veel tochten samenstellen op het fietsknooppuntennetwerk in en rond de stad. De kaart kost € 6 en is verkrijgbaar bij diensten voor toerisme, boekhandels en via www.tov.be.

Wil je makkelijk een route uitstippelen op het fietsnetwerk? Surf dan naar www.tov.be. Met de online routeplanner maak je op één, twee, drie een mooie fietstocht doorheen Oost-Vlaanderen.

Genten omgeving

‘ Het Hotel D'Hane-Steenhuyse in de Veldstraat is een van de mooiste 18de-eeuwse herenwoningen van Europa.

Het knooppuntennetwerk

De hele provincie Oost-Vlaanderen ligt voor je

klaar om met de fiets verkend te worden.

Met de fietsnetwerken stippel je zelf je fietstocht

uit. Zo lang of zo kort, zo lastig of zo vlak als je

zelf maar wil. Het enige wat je nodig hebt, is een

fietskaart van de regio die je wil verkennen. Je

noteert op voorhand de knooppunten waarlangs

je wil fietsen in de juiste volgorde. Daarna stap

je op de fiets. Het enige wat je moet doen, is de

bordjes volgen die je van het ene naar het andere

knooppunt loodsen. Met de fietskaart bij de hand,

kan je ook onderweg je traject nog aanpassen, als

je dat wil.

Op de website www.tov.be vind je ook een

routeplanner. Daarmede kan je zelf je route

uitstippelen. Telkens je op een kaart aanduidt

naar waar je wil, zie je meteen de afstand in

beeld verschijnen. Zo kan je korte tochtjes

plannen, of je kan je wagen aan heuse

dagtrips. Als je klaar bent, sla je de kaart op.

De bezienswaardigheden onderweg en een

reliëfkaartje worden toegevoegd. Ook wordt de

route geschikt gemaakt om af te drukken of te

downloaden voor een gps-ontvanger of TomTom.

Na een paar minuutjes heb je een overzicht

van je route, met daarop meteen dus ook alle

bezienswaardigheden, terrasjes, toeristische

attracties of logeermogelijkheden. Zo heb je je

eigen fietsroute gemaakt, die je alleen nog moet

uitprinten en dan kan je de fiets op.

ColofonVerantwoordelijke uitgever

Alexander Teetaert - Director Spotter nv - A. Gossetlaan 30 - 1702 Groot-Bijgaarden

Product ManagerFarida Martens - Tel +32 2 467 20 73; [email protected]

AdvertentiesDorien Mergan - 0475/33 63 48 - [email protected] De Lauw - 02/467 20 69 - [email protected]

Redactie: Mediaconsult

Vormgeving: Jos Verbeeck

Beelden:Toerisme Oost-Vlaanderen, Toerisme Gent, P. Van Outryve, D. De Kievith, Zwyp, B.ad

De Klinge 1 en 2, Fort Liefkenshoek 1 en 2, Beveren - Cortewalle

Stropersbos en Lokeren: Toerisme Waasland - Jan Darthet

Waasmunster, Sint-Pauwels: Toerisme Waasland - Daniël de Kievith

Kasteeldomein Beervelde: Park van Beervelde

STN - Layla Aerts: Stadsbestuur Sint-Niklaas - Layla Aerts

gemeente Beveren

Met deze fietsgids voor Gent en Oost-Vlaanderen willen we die prachtige

en verrassende provincie op een aparte manier benaderen.

We doorkruisen ze kriskras met de fiets en alleen met de fiets. Je zal

merken dat je als liefhebber van schitterende landschappen, mooie

musea, lieflijke rivieren en beekjes, meer dan genoeg aan je trekken kan

komen in Gent en Oost-Vlaanderen.

Een blauw aderpatroon van rivieren en kanalen, met waterstad Gent als

kloppend hart, sympathieke dorpjes tussen beboste heuveltoppen

of langs langgerekte kreken.

Welkom in Gent en Oost-Vlaanderen.

2 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 3

Tussen het Fort St. Marie en het Fort van Zwijndrecht werd tussen 1870 en 1880 een militaire verdedigingslinie gemaakt. In de polders bestond die uit een dijk, die in de zandstreek verder ging in een militaire weg, de Krijgsbaan. De uitgraving voor de dijk vormde een lange verdedigingsgracht. Die werd het Lange Eind genoemd. Daarop bevonden zich 2 verdedigingsposten: de Halve Maan en de Put van Fien. Zo ontstond het zogenaamde ‘Verschanst Kamp Linkeroever’, een deel van de vesting Antwerpen. De expresweg N49 snijdt die linie in twee. Het volledige zuidelijke deel is nu een prachtig beschermd landschap. Voor wandelaars is de hele dijk toegankelijk, fietsers hebben alleen toegang tot het zuidelijke deel.

Mens versus water in Fort Liefkenshoek

Midden in het havengebied ligt Fort Liefkenshoek , het oudste fort op Beverse bodem en meteen het enige fort met een militaire geschiedenis. Fort Liefkenshoek is een erfenis van de tachtigjarige oorlog (1568 tot 1648). Om Antwerpen, toen al één van de belangrijkste havens van de wereld , beter te beschermen tegen de Spanjaarden werden er rond de stad verschillende forten gebouwd. Jarenlang bleef Fort Liefkenshoek een militair bolwerk, later werd het herbouwd en uitgebreid tot een klein dorp met 27 woningen en zelfs een molen in Doel. Toen België in 1830 onafhankelijk werd, bleven Fort Liefkenshoek, Fort Lillo en de Antwerpse citadel Nederlands bezit. Pas in 1839, toen met het zogenaamde Verdrag van de 39 artikelen een echte vrede tot stand kwam, kwamen Lillo en Liefkenshoek in Belgische handen.

Tijdens de twee wereldoorlogen bezette het Duitse leger het fort. In de Tweede Wereldoorlog werden op de verhoogde wal aan de Scheldekant twee kanonbunkers en een waarnemingsbunker gebouwd. Met zijn nog volledig intacte ijzeren kijkplaat is die waarnemingsbunker trouwens een unicum. Vanaf 1952 werd het fort gedurende 12 jaar gebruikt door de Belgische zeemacht, in de jaren 60 en 70 voor sociale vakanties van beroepsmilitairen. Daarna werd het verlaten en afgegrendeld. In 1980 kocht de gemeente Beveren het fort en bouwde het uit tot een heus recreatiegebied. In het bezoekerscentrum staat de eeuwenlange strijd van de mens tegen het water centraal. De intrigerende rol van het fort loopt als een rode draad doorheen het verhaal van overstromingen en inpolderingen, oorlogen en het ontstaan van de landsgrens, visserij en landbouw, en de oprukkende industrialisering. Van op de uitkijktoren kan je genieten van een panoramisch uitzicht over de streek, rond het fort kan je een dijkkruinwandeling maken. Op het zonneterras middenin het fort is het gezellig uitblazen met een biertje of koffie, terwijl je kids zich uitleven in de speeltuin. Helaas kan ik hier niet al te

lang blijven, want ik heb nog een heel eind voor de boeg.

Oude stoomtreintracésVia Kieldrecht en Nieuw Namen trap ik langs de Belgisch-Nederlandse grens tot in De Klinge. Ik fiets graag, maar ik hou ook van treinen. Vooral de oude stoomtreintracés kunnen me bekoren. De Chemin de Fer International de Malines à Terneuzen, kortweg MT, de Mechelen-Terneuzen, begon te rijden in 1871. Die spoorlijn was volledig gefinancierd met Belgisch privé-kapitaal, zonder overheidssteun. De lijn werd erg belangrijk voor het

goederenvervoer tussen het Belgische achterland en de gunstig gelegen zeehaven bij Terneuzen. Maar in de jaren dertig was het succesverhaal van de MT voorbij. In 1948 werd het Zeeuws-Vlaamse deel overgenomen door de Nederlandse Spoorwegen en het overige deel door de Belgische staat. Het personenvervoer hield op te bestaan in 1950, het goederenvervoer in 1968. Om strategische redenen bleef het spoor nog lang liggen, maar in 1990 werd het dan toch opgebroken. Over het oude tracé in De Klinge loopt nu de Stropersbos-wandelroute. Tot in de 13de eeuw hoorde het Stropersbos bij het Koningsforest, dat eigendom was van de graaf van Vlaanderen. Vandaag is het met zijn bijna 300 hectare naald- en loofbossen, akkers en schrale gronden het op één na grootste boscomplex van Oost-Vlaanderen. Ik parkeer mijn fiets en wandel even rond. Ik adem nostalgie.

Ter herinnering aan hun roemrijke verleden hebben de Klingenaren een stuk spoor laten liggen, met een wissel en een stootblok. Ook staan er nog enkele betonnen afscheidingshekjes, een Andreaskruis, en een zogenaamde profielboog om te controleren of de goederenwagons niet te hoog of te breed geladen waren. Ze hebben er verder niets aan gedaan. Het ligt er nu, en het is een waardig monument, een stukje treingeschiedenis. Honderd meter verderop ligt de Nederlandse grens. Hier verdwijnt de oude spoorbaan in het bos, om daar even later weer als een karrenspoor uit te voorschijn te komen. Als een dichtbegroeide streep loopt de baan verder door de weilanden. Bij het naderen van Hulst loopt de baan met een ruime boog door een bosachtige strook. De spoorbielzen zijn hier blijven liggen. De naar elkaar toe gegroeide kruinen van de bomen vormen een natuurlijke tunnel. Daaronder valt het gefilterde licht op de bladeren en de paddenstoelen, en een spoorbaan van mos, dat de aangevreten spoorbielzen bedekt. Mooi!

Katholiek KoewachtIk rij verder naar de gemeente met de prachtige naam Koewacht,een grensdorp dat verspreid is over twee landen en drie gemeentes. Het grootste stuk maakt deel uit van de gemeente Terneuzen, in de Nederlandse provincie Zeeland. De rest is verdeeld over de Belgische gemeenten Moerbeke en Stekene. Koewacht is bekend om zijn vlascultuur; er is ook een vlasmuseum waarin de bewerking van vlas centraal staat. Ook Koewacht heeft zijn ontstaan te danken aan de Tachtigjarige Oorlog. In 1586 behoorde het Belgisch gedeelte toe aan de katholieke Spanjaarden. Vanuit het Nederlandse vlakbij gelegen Axel werden regelmatig strooptochten georganiseerd tegen het Spaans gebied. Om de grens te beschermen werd dan maar een reeks forten opgetrokken. Van sommige forten vind je enkel sporen in het landschap terug, maar het Fort Masereel groeide uiteindelijk uit tot een woonkern dat later Koewacht geworden is. Het fort werd overwegend bewoond door Franse huursoldaten, wat de Franse woorden in het lokale dialect verklaart.

De zon is achter de wolken verdwenen, en het begint te miezeren. Toch deert me dat niet. Ik geniet van het landschap. Wat me hier opvalt, is dat in tegenstelling tot de rest van Oost-Vlaanderen, de streek hier veel meer bebost is. Via Overslag rij ik langs Moerbeke naar het wondermooie dorp Wachtebeke. Daar ligt mijn eindbestemming, in het Provinciaal Domein Puyenbroeck.

Ontspanning in Domein Puyenbroeck

Ik wil er alleen maar iets gaan drinken, ter afsluiting van een inspannende dag. Maar uiteraard is het Domein Puyenbroeck veel meer. Het speeldorp is een van de belangrijkste troeven. Dit is inderdaad geen park meer, maar een echt dorp, met glijbuizen, klautertoestellen, een kabelbaan, een fort, klimnetten en een waterspeeltuin. Tussen 1 april en 30 september rijdt er op het domein ook het toeristisch treintje rond. Als je niet zoals ik met de fiets bent, kan je hier ook een fiets huren. Het domein is groot genoeg om er een paar uur in rond te rijden. Verder vind je hier ook nog een roeivijver, een minigolf, een verkeerspark, waar kinderen tot 12 jaar hun kennis van de verkeersregels kunnen uittesten in een gocart. Maar een echte aanrader voor stadsmensen zoals ik is het’ levend erfgoed park’. Dat is het dierenpark van het domein waar je kennis kan maken met een uitgebreide verzameling oude rassen van boerderijdieren zoals onze grootouders die nog gekend hebben. Deze dierenrassen werden de voorbije generaties verdrongen door meer productieve soorten en dreigden daardoor helemaal uit ons erfgoed te verdwijnen. Het levend erfgoedpark van Puyenbroeck wil deze oude boerderijdieren bewaren voor het nageslacht en ze in de belangstelling brengen van het brede publiek. En als je dan nog niet moe bent, kan je nog een wandeling maken door het prachtige bloemenpark. De vijvers in het park zijn voorzien van fonteinen die zorgen voor een speelse sfeer. Een grote vijver is omgebouwd tot een rietdoolhof, voor de kleinsten een niet te missen attractie.

www.toerismewaasland.be

4 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 5

Het Waasland:fietsen langs de grens

Het is zondag. De winter lijkt weg te trekken, de lente komt eraan. De

zon schijnt, het is niet al te koud meer. Ik voel me avontuurlijk vandaag

en ik wil langs de grens met Nederland gaan fietsen. Via de routeplanner

van Toerisme Oost-Vlaanderen merk ik dat daar een fietsparadijs ligt

op mijn maat: zo vlak als een biljart en autoluw. Gefascineerd als ik ben

door het Fort Liefkenshoek, kies ik Beveren als vertrekpunt. Beveren telt

veel verdedigingswerken: Fort Haasdonk, Fort Liefkenshoek, de Duitse

bunkerlinie, de Put van Fien, en de Halve Maan.

‘Gedurende jaren bleef Fort Liefkenshoek een militair bolwerk dat er mee toe bijdroeg dat de Schelde afgesloten bleef en de rol van Antwerpen als haven beperkt.

Tussen het Fort St. Marie en het Fort van Zwijndrecht werd tussen 1870 en 1880 een militaire verdedigingslinie gemaakt. In de polders bestond die uit een dijk, die in de zandstreek verder ging in een militaire weg, de Krijgsbaan. De uitgraving voor de dijk vormde een lange verdedigingsgracht. Die werd het Lange Eind genoemd. Daarop bevonden zich 2 verdedigingsposten: de Halve Maan en de Put van Fien. Zo ontstond het zogenaamde ‘Verschanst Kamp Linkeroever’, een deel van de vesting Antwerpen. De expresweg N49 snijdt die linie in twee. Het volledige zuidelijke deel is nu een prachtig beschermd landschap. Voor wandelaars is de hele dijk toegankelijk, fietsers hebben alleen toegang tot het zuidelijke deel.

Mens versus water in Fort Liefkenshoek

Midden in het havengebied ligt Fort Liefkenshoek , het oudste fort op Beverse bodem en meteen het enige fort met een militaire geschiedenis. Fort Liefkenshoek is een erfenis van de tachtigjarige oorlog (1568 tot 1648). Om Antwerpen, toen al één van de belangrijkste havens van de wereld , beter te beschermen tegen de Spanjaarden werden er rond de stad verschillende forten gebouwd. Jarenlang bleef Fort Liefkenshoek een militair bolwerk, later werd het herbouwd en uitgebreid tot een klein dorp met 27 woningen en zelfs een molen in Doel. Toen België in 1830 onafhankelijk werd, bleven Fort Liefkenshoek, Fort Lillo en de Antwerpse citadel Nederlands bezit. Pas in 1839, toen met het zogenaamde Verdrag van de 39 artikelen een echte vrede tot stand kwam, kwamen Lillo en Liefkenshoek in Belgische handen.

Tijdens de twee wereldoorlogen bezette het Duitse leger het fort. In de Tweede Wereldoorlog werden op de verhoogde wal aan de Scheldekant twee kanonbunkers en een waarnemingsbunker gebouwd. Met zijn nog volledig intacte ijzeren kijkplaat is die waarnemingsbunker trouwens een unicum. Vanaf 1952 werd het fort gedurende 12 jaar gebruikt door de Belgische zeemacht, in de jaren 60 en 70 voor sociale vakanties van beroepsmilitairen. Daarna werd het verlaten en afgegrendeld. In 1980 kocht de gemeente Beveren het fort en bouwde het uit tot een heus recreatiegebied. In het bezoekerscentrum staat de eeuwenlange strijd van de mens tegen het water centraal. De intrigerende rol van het fort loopt als een rode draad doorheen het verhaal van overstromingen en inpolderingen, oorlogen en het ontstaan van de landsgrens, visserij en landbouw, en de oprukkende industrialisering. Van op de uitkijktoren kan je genieten van een panoramisch uitzicht over de streek, rond het fort kan je een dijkkruinwandeling maken. Op het zonneterras middenin het fort is het gezellig uitblazen met een biertje of koffie, terwijl je kids zich uitleven in de speeltuin. Helaas kan ik hier niet al te

lang blijven, want ik heb nog een heel eind voor de boeg.

Oude stoomtreintracésVia Kieldrecht en Nieuw Namen trap ik langs de Belgisch-Nederlandse grens tot in De Klinge. Ik fiets graag, maar ik hou ook van treinen. Vooral de oude stoomtreintracés kunnen me bekoren. De Chemin de Fer International de Malines à Terneuzen, kortweg MT, de Mechelen-Terneuzen, begon te rijden in 1871. Die spoorlijn was volledig gefinancierd met Belgisch privé-kapitaal, zonder overheidssteun. De lijn werd erg belangrijk voor het

goederenvervoer tussen het Belgische achterland en de gunstig gelegen zeehaven bij Terneuzen. Maar in de jaren dertig was het succesverhaal van de MT voorbij. In 1948 werd het Zeeuws-Vlaamse deel overgenomen door de Nederlandse Spoorwegen en het overige deel door de Belgische staat. Het personenvervoer hield op te bestaan in 1950, het goederenvervoer in 1968. Om strategische redenen bleef het spoor nog lang liggen, maar in 1990 werd het dan toch opgebroken. Over het oude tracé in De Klinge loopt nu de Stropersbos-wandelroute. Tot in de 13de eeuw hoorde het Stropersbos bij het Koningsforest, dat eigendom was van de graaf van Vlaanderen. Vandaag is het met zijn bijna 300 hectare naald- en loofbossen, akkers en schrale gronden het op één na grootste boscomplex van Oost-Vlaanderen. Ik parkeer mijn fiets en wandel even rond. Ik adem nostalgie.

Ter herinnering aan hun roemrijke verleden hebben de Klingenaren een stuk spoor laten liggen, met een wissel en een stootblok. Ook staan er nog enkele betonnen afscheidingshekjes, een Andreaskruis, en een zogenaamde profielboog om te controleren of de goederenwagons niet te hoog of te breed geladen waren. Ze hebben er verder niets aan gedaan. Het ligt er nu, en het is een waardig monument, een stukje treingeschiedenis. Honderd meter verderop ligt de Nederlandse grens. Hier verdwijnt de oude spoorbaan in het bos, om daar even later weer als een karrenspoor uit te voorschijn te komen. Als een dichtbegroeide streep loopt de baan verder door de weilanden. Bij het naderen van Hulst loopt de baan met een ruime boog door een bosachtige strook. De spoorbielzen zijn hier blijven liggen. De naar elkaar toe gegroeide kruinen van de bomen vormen een natuurlijke tunnel. Daaronder valt het gefilterde licht op de bladeren en de paddenstoelen, en een spoorbaan van mos, dat de aangevreten spoorbielzen bedekt. Mooi!

Katholiek KoewachtIk rij verder naar de gemeente met de prachtige naam Koewacht,een grensdorp dat verspreid is over twee landen en drie gemeentes. Het grootste stuk maakt deel uit van de gemeente Terneuzen, in de Nederlandse provincie Zeeland. De rest is verdeeld over de Belgische gemeenten Moerbeke en Stekene. Koewacht is bekend om zijn vlascultuur; er is ook een vlasmuseum waarin de bewerking van vlas centraal staat. Ook Koewacht heeft zijn ontstaan te danken aan de Tachtigjarige Oorlog. In 1586 behoorde het Belgisch gedeelte toe aan de katholieke Spanjaarden. Vanuit het Nederlandse vlakbij gelegen Axel werden regelmatig strooptochten georganiseerd tegen het Spaans gebied. Om de grens te beschermen werd dan maar een reeks forten opgetrokken. Van sommige forten vind je enkel sporen in het landschap terug, maar het Fort Masereel groeide uiteindelijk uit tot een woonkern dat later Koewacht geworden is. Het fort werd overwegend bewoond door Franse huursoldaten, wat de Franse woorden in het lokale dialect verklaart.

De zon is achter de wolken verdwenen, en het begint te miezeren. Toch deert me dat niet. Ik geniet van het landschap. Wat me hier opvalt, is dat in tegenstelling tot de rest van Oost-Vlaanderen, de streek hier veel meer bebost is. Via Overslag rij ik langs Moerbeke naar het wondermooie dorp Wachtebeke. Daar ligt mijn eindbestemming, in het Provinciaal Domein Puyenbroeck.

Ontspanning in Domein Puyenbroeck

Ik wil er alleen maar iets gaan drinken, ter afsluiting van een inspannende dag. Maar uiteraard is het Domein Puyenbroeck veel meer. Het speeldorp is een van de belangrijkste troeven. Dit is inderdaad geen park meer, maar een echt dorp, met glijbuizen, klautertoestellen, een kabelbaan, een fort, klimnetten en een waterspeeltuin. Tussen 1 april en 30 september rijdt er op het domein ook het toeristisch treintje rond. Als je niet zoals ik met de fiets bent, kan je hier ook een fiets huren. Het domein is groot genoeg om er een paar uur in rond te rijden. Verder vind je hier ook nog een roeivijver, een minigolf, een verkeerspark, waar kinderen tot 12 jaar hun kennis van de verkeersregels kunnen uittesten in een gocart. Maar een echte aanrader voor stadsmensen zoals ik is het’ levend erfgoed park’. Dat is het dierenpark van het domein waar je kennis kan maken met een uitgebreide verzameling oude rassen van boerderijdieren zoals onze grootouders die nog gekend hebben. Deze dierenrassen werden de voorbije generaties verdrongen door meer productieve soorten en dreigden daardoor helemaal uit ons erfgoed te verdwijnen. Het levend erfgoedpark van Puyenbroeck wil deze oude boerderijdieren bewaren voor het nageslacht en ze in de belangstelling brengen van het brede publiek. En als je dan nog niet moe bent, kan je nog een wandeling maken door het prachtige bloemenpark. De vijvers in het park zijn voorzien van fonteinen die zorgen voor een speelse sfeer. Een grote vijver is omgebouwd tot een rietdoolhof, voor de kleinsten een niet te missen attractie.

www.toerismewaasland.be

4 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 5

Het Waasland:fietsen langs de grens

Het is zondag. De winter lijkt weg te trekken, de lente komt eraan. De

zon schijnt, het is niet al te koud meer. Ik voel me avontuurlijk vandaag

en ik wil langs de grens met Nederland gaan fietsen. Via de routeplanner

van Toerisme Oost-Vlaanderen merk ik dat daar een fietsparadijs ligt

op mijn maat: zo vlak als een biljart en autoluw. Gefascineerd als ik ben

door het Fort Liefkenshoek, kies ik Beveren als vertrekpunt. Beveren telt

veel verdedigingswerken: Fort Haasdonk, Fort Liefkenshoek, de Duitse

bunkerlinie, de Put van Fien, en de Halve Maan.

‘Gedurende jaren bleef Fort Liefkenshoek een militair bolwerk dat er mee toe bijdroeg dat de Schelde afgesloten bleef en de rol van Antwerpen als haven beperkt.

6 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 7

Tussen Zulte en Gent ligt, aan de oevers van

de Leie, één van de fraaiste stukjes van Oost-

Vlaanderen: de Leiestreek. Dit is een paradijs

als je wil genieten van rust,

natuurschoon en kunst.

De Leiestreek strekt zich in Oost-Vlaanderen uit over de gemeenten Deinze, Sint-Martens-Latem en Zulte, en wordt ook wel de ‘Kunsttuin van Gent’ genoemd. Als je houdt van fietsen en van kunst, heeft Toerisme Oost-Vlaanderen de brochure Bakens van kunst aan de Leie klaarliggen. In die brochure word je uitgenodigd op een 50 kilometer lange fietstocht, opgedeeld in twee lussen.

De eerste lus brengt je van Deinze naar Deurle en staat onder meer stil bij het Romaanse kerkje van Bachte, Vosselare Put, de beschermde omgeving van het Sas van Astene, kasteel Ooidonk en de diverse kunstmusea van Deurle. De tweede lus gaat richting Zulte. De eerste kilometers lopen langs het recreatiedomein De Brielmeersen en het autovrije jaagpad langs de Leie. In Machelen kan je het Roger Raveelmuseum bezoeken en fiets je langs Machelen Put. Je vindt er ook het Plein van de Nieuwe Visie en de Kapel Maria Hulp der Christenen. Langs huisbrouwerij Sint-Canarus in Gottem en de markante spoorwegbrug van Grammene gaat het terug naar Deinze. Je wordt constant om de oren geslagen met namen van onze bekendste Vlaamse kunstenaars: Van de Woestijne, Permeke, Raveel en vele anderen. De route Bakens van kunst brengt je langs alle plekjes waar deze kunstenaars een boeiend patrimonium achterlieten. Uiteraard werkt ook deze route volgens het principe van de knooppunten van het recreatieve fietsnetwerk.

Grote én kleine kunstenaarsHet 50 kilometer lange fietstraject start in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Dat is ook mijn startpunt van vandaag. Als je een overzicht wil krijgen van de beroemde Leiekunst van 1875 tot vandaag, dan is dit Museum de plek bij uitstek. Je kan er genieten van een indrukwekkende kunsthistorische collectie, met werken van onder andere Emile Claus, Frits Van den Berghe, George Minne, Albijn Van den Abeele, Constant Permeke en Albert Servaes. Stuk voor stuk kunstenaars die zich maar wat graag lieten inspireren door de Leieoevers en de streek daarrond. Leuk voor gezinnen met kinderen: het Museum van Deinze en de Leiestreek is bijzonder kindvriendelijk. Er worden rondleidingen georganiseerd met educatieve vragenlijsten en rondleidingen rond bepaalde interesses of thema's. Je kids kunnen een kijkje nemen achter de schermen en zo kennismaken met het reilen en zeilen in een museum. Ook kunnen ze zelf een kunstwerkje maken in hun eigen ruimte ‘De Kinderstreek’. Na het museumbezoek gaat het richting Astene Sas, een bijzonder gezellig hoekje aan de waterkant om even halt te houden. Het beschermde sas op de Leie in Astene werd in 1861 gebouwd. Toen kreeg de Leie een doorsteek van 100 meter om zowat 5 kilometer bochten uit te sparen. Aan de sluis staan twee sasmeesterhuizen. In één daarvan baat de vzw Historische Vaartuigen een klein museum uit. De houten ophaalbrug wordt ook nu nog met de hand bediend.

De Leiestreek:Kunst per fiets

Latemse SchoolTwaalf kilometer fietsen resten me nog van Sint-Martens-Latem. Hier zou ik wel langer willen blijven, want dit is pure schoonheid. Het verbaast me niet dat zoveel kunstenaars hier inspiratie vonden. Ik stal mijn fiets in het centrum en wandel naar de staandermolen en het witte Sint-Martinuskerkje. Daar stap ik binnen, om er het schilderij van het linkse zijaltaar te bewonderen. Het werd in 1900 geschilderd door Gustaaf van den Woestyne. Deze broer van Karel van den Woestyne behoorde tot de eerste Latemse School en schilderde overwegend religieuze onderwerpen. Net voorbij het gemeentehuis zie ik een vertrouwd beeld. Hier is de Leiebocht die zo vaak geschilderd werd door de Latemse kunstenaars. Het is tijd om terug naar Deinze te rijden.

Ik fiets via Deurle, een deelgemeente van Sint-Martens-Latem. Ik hou van dit dorp. Zo rijk! Op een oppervlakte van nauwelijks 5 km² vind je hier het prachtige Museum Dhondt-Dhaenens met de kunstverzameling van Jules en Irma Dhondt-Dhaenens, het Museum Gust De Smet (in het voormalige woonhuis van de kunstenaar) en het Museum Léon De Smet. Vandaag heb ik alleen maar tijd voor een kort bezoek aan het museum Dhondt-Dhaenens. Dat ligt vlak bij de dorpskern van Deurle en bezit een rijke collectie Vlaamse kunstenaars. Al de werken werden sinds eind jaren 20 verzameld door het echtpaar Jules en Irma Dhondt-Dhaenens, dat in 1967 en 1968 het museum liet bouwen. Jules Dhondt was een succesvol Gents zakenman die in 1938 in Deurle kwam wonen. Hij had veel contacten in de kunstwereld

en bouwde een mooie verzameling uit. Door zijn uitgesproken Vlaamse overtuiging kocht hij voornamelijk kunst uit eigen streek, maar toch bevat zijn collectie ook werken van Constant Meunier, James Ensor, Eugène Laermans en Jacob Smits. Maar zijn hart ging toch vooral uit naar de plaatselijke artiesten, zoals George Minne, Albert Servaes, de gebroeders De Smet, Gustave Van de Woestijne, Frits Van den Berghe en Jenny Montigny. Het echtpaar had hun enige zoon verloren, en dus was er geen rechtstreekse erfgenaam meer.

Om te voorkomen dat die prachtige verzameling opnieuw over heel de wereld zou verspreid raken, liet Dhondt dit museum bouwen waar zijn kunstwerken permanent zouden tentoongesteld worden en dat publiek toegankelijk zou zijn. Het gebouw, een concept van architect Erik Van Biervliet, werd op 30 november 1968 plechtig geopend. Inmiddels zijn aan de ‘klassieke’ collectie ook een groot aantal hedendaagse kunstenaars toegevoegd zoals David Tremlett, Marthe Wéry, Marcel Maeyer, Joëlle Tuerlinckx, Koen Theys en Raoul De Keyser.

Fraai OoidonkOp de terugweg hou ik nog even halt bij het fraaie kasteel Ooidonk. Het ligt in een van de vele meanders van de Leie, net buiten de dorpskom van Bachte-Maria-Leerne. Het kasteel Ooidonk wordt terecht beschouwd als één van de allermooiste kastelen van België. Een juweeltje van 16de eeuwse bouwkunst. Bovendien is het nog steeds bewoond, door Graaf Juan 't Kint de Roodenbeke. Een deel van het kasteel kan je bezoeken en je mag ook, als je een euro betaalt, in de tuinen rondwandelen.

www.toerisme-leiestreek.be

‘Sint-Martens-Latem is pure schoonheid. Het verbaast me niet dat zoveel kunstenaars zich hier lieten inspireren.

6 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 7

Tussen Zulte en Gent ligt, aan de oevers van

de Leie, één van de fraaiste stukjes van Oost-

Vlaanderen: de Leiestreek. Dit is een paradijs

als je wil genieten van rust,

natuurschoon en kunst.

De Leiestreek strekt zich in Oost-Vlaanderen uit over de gemeenten Deinze, Sint-Martens-Latem en Zulte, en wordt ook wel de ‘Kunsttuin van Gent’ genoemd. Als je houdt van fietsen en van kunst, heeft Toerisme Oost-Vlaanderen de brochure Bakens van kunst aan de Leie klaarliggen. In die brochure word je uitgenodigd op een 50 kilometer lange fietstocht, opgedeeld in twee lussen.

De eerste lus brengt je van Deinze naar Deurle en staat onder meer stil bij het Romaanse kerkje van Bachte, Vosselare Put, de beschermde omgeving van het Sas van Astene, kasteel Ooidonk en de diverse kunstmusea van Deurle. De tweede lus gaat richting Zulte. De eerste kilometers lopen langs het recreatiedomein De Brielmeersen en het autovrije jaagpad langs de Leie. In Machelen kan je het Roger Raveelmuseum bezoeken en fiets je langs Machelen Put. Je vindt er ook het Plein van de Nieuwe Visie en de Kapel Maria Hulp der Christenen. Langs huisbrouwerij Sint-Canarus in Gottem en de markante spoorwegbrug van Grammene gaat het terug naar Deinze. Je wordt constant om de oren geslagen met namen van onze bekendste Vlaamse kunstenaars: Van de Woestijne, Permeke, Raveel en vele anderen. De route Bakens van kunst brengt je langs alle plekjes waar deze kunstenaars een boeiend patrimonium achterlieten. Uiteraard werkt ook deze route volgens het principe van de knooppunten van het recreatieve fietsnetwerk.

Grote én kleine kunstenaarsHet 50 kilometer lange fietstraject start in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Dat is ook mijn startpunt van vandaag. Als je een overzicht wil krijgen van de beroemde Leiekunst van 1875 tot vandaag, dan is dit Museum de plek bij uitstek. Je kan er genieten van een indrukwekkende kunsthistorische collectie, met werken van onder andere Emile Claus, Frits Van den Berghe, George Minne, Albijn Van den Abeele, Constant Permeke en Albert Servaes. Stuk voor stuk kunstenaars die zich maar wat graag lieten inspireren door de Leieoevers en de streek daarrond. Leuk voor gezinnen met kinderen: het Museum van Deinze en de Leiestreek is bijzonder kindvriendelijk. Er worden rondleidingen georganiseerd met educatieve vragenlijsten en rondleidingen rond bepaalde interesses of thema's. Je kids kunnen een kijkje nemen achter de schermen en zo kennismaken met het reilen en zeilen in een museum. Ook kunnen ze zelf een kunstwerkje maken in hun eigen ruimte ‘De Kinderstreek’. Na het museumbezoek gaat het richting Astene Sas, een bijzonder gezellig hoekje aan de waterkant om even halt te houden. Het beschermde sas op de Leie in Astene werd in 1861 gebouwd. Toen kreeg de Leie een doorsteek van 100 meter om zowat 5 kilometer bochten uit te sparen. Aan de sluis staan twee sasmeesterhuizen. In één daarvan baat de vzw Historische Vaartuigen een klein museum uit. De houten ophaalbrug wordt ook nu nog met de hand bediend.

De Leiestreek:Kunst per fiets

Latemse SchoolTwaalf kilometer fietsen resten me nog van Sint-Martens-Latem. Hier zou ik wel langer willen blijven, want dit is pure schoonheid. Het verbaast me niet dat zoveel kunstenaars hier inspiratie vonden. Ik stal mijn fiets in het centrum en wandel naar de staandermolen en het witte Sint-Martinuskerkje. Daar stap ik binnen, om er het schilderij van het linkse zijaltaar te bewonderen. Het werd in 1900 geschilderd door Gustaaf van den Woestyne. Deze broer van Karel van den Woestyne behoorde tot de eerste Latemse School en schilderde overwegend religieuze onderwerpen. Net voorbij het gemeentehuis zie ik een vertrouwd beeld. Hier is de Leiebocht die zo vaak geschilderd werd door de Latemse kunstenaars. Het is tijd om terug naar Deinze te rijden.

Ik fiets via Deurle, een deelgemeente van Sint-Martens-Latem. Ik hou van dit dorp. Zo rijk! Op een oppervlakte van nauwelijks 5 km² vind je hier het prachtige Museum Dhondt-Dhaenens met de kunstverzameling van Jules en Irma Dhondt-Dhaenens, het Museum Gust De Smet (in het voormalige woonhuis van de kunstenaar) en het Museum Léon De Smet. Vandaag heb ik alleen maar tijd voor een kort bezoek aan het museum Dhondt-Dhaenens. Dat ligt vlak bij de dorpskern van Deurle en bezit een rijke collectie Vlaamse kunstenaars. Al de werken werden sinds eind jaren 20 verzameld door het echtpaar Jules en Irma Dhondt-Dhaenens, dat in 1967 en 1968 het museum liet bouwen. Jules Dhondt was een succesvol Gents zakenman die in 1938 in Deurle kwam wonen. Hij had veel contacten in de kunstwereld

en bouwde een mooie verzameling uit. Door zijn uitgesproken Vlaamse overtuiging kocht hij voornamelijk kunst uit eigen streek, maar toch bevat zijn collectie ook werken van Constant Meunier, James Ensor, Eugène Laermans en Jacob Smits. Maar zijn hart ging toch vooral uit naar de plaatselijke artiesten, zoals George Minne, Albert Servaes, de gebroeders De Smet, Gustave Van de Woestijne, Frits Van den Berghe en Jenny Montigny. Het echtpaar had hun enige zoon verloren, en dus was er geen rechtstreekse erfgenaam meer.

Om te voorkomen dat die prachtige verzameling opnieuw over heel de wereld zou verspreid raken, liet Dhondt dit museum bouwen waar zijn kunstwerken permanent zouden tentoongesteld worden en dat publiek toegankelijk zou zijn. Het gebouw, een concept van architect Erik Van Biervliet, werd op 30 november 1968 plechtig geopend. Inmiddels zijn aan de ‘klassieke’ collectie ook een groot aantal hedendaagse kunstenaars toegevoegd zoals David Tremlett, Marthe Wéry, Marcel Maeyer, Joëlle Tuerlinckx, Koen Theys en Raoul De Keyser.

Fraai OoidonkOp de terugweg hou ik nog even halt bij het fraaie kasteel Ooidonk. Het ligt in een van de vele meanders van de Leie, net buiten de dorpskom van Bachte-Maria-Leerne. Het kasteel Ooidonk wordt terecht beschouwd als één van de allermooiste kastelen van België. Een juweeltje van 16de eeuwse bouwkunst. Bovendien is het nog steeds bewoond, door Graaf Juan 't Kint de Roodenbeke. Een deel van het kasteel kan je bezoeken en je mag ook, als je een euro betaalt, in de tuinen rondwandelen.

www.toerisme-leiestreek.be

‘Sint-Martens-Latem is pure schoonheid. Het verbaast me niet dat zoveel kunstenaars zich hier lieten inspireren.

Van (roste) muizen, vossen en ganzen

Wij zouden vertrekken in Watervliet. Ik kan het niet laten. In plaats van onmiddellijk te beginnen fietsen wil ik eerst wat rondlopen in het dorp. Watervliet is een deelgemeente van Sint-Laureins. Midden in het dorp staat de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk. Maar omdat het zo'n mooie kerk is, noemen de mensen uit de buurt haar de ‘Kathedraal van het Noorden’. Ik wandel er even binnen en val (figuurlijk) voor het prachtige barokke, marmeren hoofdaltaar van Lucas Faydherbe, die dat maakte tussen 1652 en 1655. Het schilderij achter het tabernakel is de Tenhemelopneming van Maria door Gaspar de Crayer. Verder hangen er nog talrijke schilderijen uit de 16de, 17de en 18de eeuw en is er een orgel uit 1643 van Boudewijn Ledou. De kinderen trekken aan mijn mouw. Ze hebben gelijk, we zijn tenslotte naar hier gekomen om te fietsen. Hoewel. Een paar honderd meter verder staat er al een bordje dat ons de weg wijst naar de Roste Muis. Een 250 jaar oud eetcafé aan de Drijdijk in Waterland-Oudeman. Mijn mp3-speler vertelt me hier de legende van de Roste Muis, een 19de eeuws clandestien café waar de knechten na het Angelus, het gebed van 11 uur, hun boterhammen kwamen opeten. De mensen leefden toen nog op het ritme van de kerkklokken. Bij of in de plaats van die boterhammen dronken ze iets bij de uitbaatster van het café, Virginie Van Durme. En die mevrouw had vurig rood haar. Volgens de legende heeft een van de knechten toen ooit haar muisje gezien toen ze licht beneveld op de tafel danste. Welk verhaal er op dat moment verteld werd op de mp3 van de kinderen, weet ik niet. Maar ik denk toch dat het een ander was. Anders had ik het weeral kunnen uitleggen van die muis. Van dieren gesproken, even na ons vertrek uit de Roste Muis ligt er aan de rechterkant een grote kreek, met in het water een beeldengroep: een vos met zes ganzen. Een referentie naar het verhaal van Reynaert de Vos. Boer, als de vos de passie preekt, let dan op uw ganzen. Ook dit verhaal kunnen we beluisteren via onze mp3’s.

Inventieve smokkelaarsWe mogen niet vergeten dat dit ook de streek is van de smokkelaars. Daar is wat uitleg bij nodig, want de kinderen zijn van de generatie van een eengemaakt Europa. Hun aandacht is onmiddellijk getrokken als ik vertel over de streekbewoners die vooral boter en alcohol smokkelden, soms zelfs een varken of een koe. We zitten hier dicht bij Nederland, en de smokkelaars trokken langs de kreken en de polderdijken.

Vrouwen smokkelden vooral overdag; zij konden makkelijk tot 10 kilo boter onder hun rokken verstoppen. Maar dat waren de amateurs. De echte beroepssmokkelaars maakten meestal gebruik van zware Amerikaanse wagens en smokkelden duizenden kilo’s boter en hectoliters alcohol. Wellicht de beruchtste smokkelaar in deze streek was de Nederlander Roman Hemelsoet, die zijn carrière kleinschalig begon met het smokkelen van veertig kilo boter op een bromfiets. Maar in de jaren zestig smokkelde hij duizenden pakjes boter van Nederland naar België. Zelfs koning Boudewijn zou van zijn boter gegeten hebben. Geheime bergplaatsen waren Hemelsoets specialiteit. Vroeger hadden auto’s een hoger plafond. Daar kon je gemakkelijk een vals plafond in maken en daar dan de boter in verstoppen. Je moest alleen opletten bij warm weer. Als de zon hard scheen, kon je maar beter onder een boom parkeren.

Twee RoeselaresWe fietsen verder langs de kerk van Sint-Jan in Eremo. Eremo betekent woestijn. De naam Sint-Jan in Eremo verwijst dus naar Johannes de Doper. Over het grondgebied van Sint-Jan in Eremo loopt het Leopoldskanaal. Sint-Jan ligt iets ten noorden, omgeven door kreken, Bentille ligt in het zuiden. Vlakbij het dorp liggen enkele kreken. Eigenlijk spreken ze niet. Ze fluisteren. De grootste is de Boerekreek. Daarbij liggen nog de Oostpolderkreek, de Roeselarekreek, de Mazurekreek en de Bentillekreek. In de buurt ontstonden de kreken door overstromingen in de voorbije eeuwen. De huidige kreken waren oorspronkelijk turfputten. De Roeselarekreek vind ik het interessantste. Deze kreek ligt in de Roeselarepolder en meet 12 hectaren. Honderden jaren geleden bevond zich op deze plaats een belangrijke nederzetting met een eigen kerk: Roeselare, genoemd naar zijn stichter Gozewijn van Roeselare. In de 13de eeuw verkreeg het dorp zelfs stadsrechten. Maar door verschillende overstromingen in de 14de en 15de eeuw verdween Roeselare van de kaart. Het Oost-Vlaamse Roeselare in ieder geval. De stad in West-Vlaanderen bestaat volgens ons nog steeds.

Godshuis in Sint-LaureinsHet laatste deel van onze tocht brengt ons naar het dorp van Sint-Laureins. Daar wil ik, vooraleer we weer naar huis rijden, nog even een blik werpen op het Godshuis, een ronduit imposant gebouw uit 1843. Het idee om dit Godshuis te bouwen kwam van de pastoor van Middelburg. Die werd in zijn jeugd geconfronteerd met de onmenselijke manier waarop zieken vervoerd moesten worden naar Brugge, waar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gelegen was. De rijke en zeer godsvruchtige juffrouw Van Damme financierde het hele project. Zo werd dit Godshuis een oord van rust en herstel voor wezen, ouden van dagen, zieken en gehandicapten. In de jaren zeventig begon het te vervallen. In 1999 werd het door de gemeente verkocht en nu is er een statig hotel met feestzalen. Daar hebben de kinderen natuurlijk al lang geen boodschap meer aan. In Restaurant Polderzicht in Sint-Jan in Eremo gaan we uitgebreid een ijsje eten. Temidden van de sprekende kreken.

Alles kids in het Meetjesland

Meetjesland is een ideale regio voor een vakantie met de kinderen. Weet je niet precies waarheen dan kan de M3-box, ‘Meetjesland Mee Maken’ je daar zeker bij helpen. Deze box geeft je een keuze uit vijf korte gezinsvakanties in het Meetjesland. Je logeert op een boerderij of gastenkamer, waar de kinderen als eregasten worden ontvangen. Overdag staat er een leuke activiteit op het programma: een survivalrun, een ritje met een tank, bowlen of schaatsen, op bezoek bij een biologische boerderij, paarden verzorgen, … Het arrangement kost 120 euro en is geldig voor 2 volwassenen en 1 kind. Je gastheer of –vrouw maakt graag een reservatie voor meer kinderen.

Alles is kids in het Meetjesland, dé regio voor een gezinsvakantie! Hou daarom de website van Toerisme Meetjesland in het oog: het gezins- en kindvriendelijk aanbod zal er in de loop van 2009 danig worden uitgebreid. In 2009 pakken Toerisme Meetjesland en Toerisme Oost-Vlaanderen overigens uit met de campagne ‘Meetjesland, niet voor mietjes’. Speciaal voor kinderen van 8 tot 11 jaar. Surf samen met de kids naar www.nietvoormietjes.be en maak snel kennis met Olof de Herbakker, Slodder het Waterspook, Rufus de Struikrover, Roderik de Ridder en Jelmer de Smokkelaar.

www.toerismemeetjesland.be

8 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 9

Papa vond iets leuks. In het Meetjesland, meer bepaald in het krekengebied in het noorden van het Meetjesland. Dat is immers een ideaal decor voor een leuke gezinsfietstocht. Kinderen en hun ouders kunnen hier fietsen, maar ook fascinerende verhalen beluisteren met ‘De Kreken Spreken’. Zo zou het moeten zijn: je fietst een paar kilometer, en aan een rustpunt staat er iemand die je een spannend of een boeiend verhaal vertelt van iets wat zich op die plaats heeft afgespeeld. Wellicht moeilijk te organiseren, maar in het Meetjesland hebben ze er iets op gevonden. Bijna net zo goed en minstens even leuk. Je gaat naar de website van Toerisme Meetjesland (www.toerismemeetjesland.be) en daar download je de verhalen van dit fascinerende gebied. Je kan ook de kaart uitprinten en zo kan je met je mp3-speler op weg voor een tocht boordevol verhalen over het grensgebied, smokkelaars, het ontstaan van de kreken en de Meetjeslanders. Karen De Visscher en Bart Van Hulle spraken de verhalen in. Voor de kinderen is er

net dezelfde route, maar voor hen zijn de verhalen ingesproken door acteurs Tom Van Landuyt en Anne-Marie Picard. Zo kunnen de kinderen gelijk mee op fietstocht en onderweg luisteren naar verhalen op hun maat. Hoe werkt het? Je surft naar www.toerismemeetjesland.be, kiest ‘Fietsen’ en klikt dan door naar de pagina van ‘De Kreken Spreken’. Je kiest onderaan de pagina welke versie je graag wil downloaden: volwassenen, junior, of in mijn geval beide. Daarna download je het zip-bestand. Je ‘unzipt’ de map. Daarin zitten de geluidsbestanden en een routekaart met extra informatie. Je kopieert de mp3-bestanden naar je mp3-speler en je kan vertrekken. Geniet van de prachtige natuur, lieflijke dorpjes en de sfeervolle dorpspleinen van Watervliet en Kaprijke.De nummers van de gedownloade audiobestanden komen overeen met de borden langs het traject. Bij bord 1 ga je gewoon naar track 1 om het juiste geluidsfragment te horen enzovoort. De route is 35 kilometer lang en volgt het knooppuntennetwerk van Toerisme Oost-Vlaanderen.

De kreken

sprekenIk wou er met de kinderen op uit, maar waar naartoe? Kan alvast niet:

heel ver, heel steil, of teveel kasseien. Een vlakke tocht dus, en ook

eentje waar het veilig fietsen is. Maar wat voor volwassenen leuk is, een

tocht langs prachtige landschappen en glooiende hellingen, is dat niet

noodzakelijk voor kinderen. ‘Zijn we er nog niet?’ en ‘Wanneer gaan we

nu die pannenkoeken eten?’ zijn dan vaak gestelde vragen die het plezier

van zo'n fietstochtje snel kunnen verbrodden. Kinderen willen immers

dat er onderweg iets gebeurt. ‘Iets leuks, papa’.

‘De echte beroepssmokkelaars maakten meestal gebruik van zware Amerikaanse wagens en smokkelden duizenden kilo’s boter en hectoliters alcohol.

Van (roste) muizen, vossen en ganzen

Wij zouden vertrekken in Watervliet. Ik kan het niet laten. In plaats van onmiddellijk te beginnen fietsen wil ik eerst wat rondlopen in het dorp. Watervliet is een deelgemeente van Sint-Laureins. Midden in het dorp staat de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk. Maar omdat het zo'n mooie kerk is, noemen de mensen uit de buurt haar de ‘Kathedraal van het Noorden’. Ik wandel er even binnen en val (figuurlijk) voor het prachtige barokke, marmeren hoofdaltaar van Lucas Faydherbe, die dat maakte tussen 1652 en 1655. Het schilderij achter het tabernakel is de Tenhemelopneming van Maria door Gaspar de Crayer. Verder hangen er nog talrijke schilderijen uit de 16de, 17de en 18de eeuw en is er een orgel uit 1643 van Boudewijn Ledou. De kinderen trekken aan mijn mouw. Ze hebben gelijk, we zijn tenslotte naar hier gekomen om te fietsen. Hoewel. Een paar honderd meter verder staat er al een bordje dat ons de weg wijst naar de Roste Muis. Een 250 jaar oud eetcafé aan de Drijdijk in Waterland-Oudeman. Mijn mp3-speler vertelt me hier de legende van de Roste Muis, een 19de eeuws clandestien café waar de knechten na het Angelus, het gebed van 11 uur, hun boterhammen kwamen opeten. De mensen leefden toen nog op het ritme van de kerkklokken. Bij of in de plaats van die boterhammen dronken ze iets bij de uitbaatster van het café, Virginie Van Durme. En die mevrouw had vurig rood haar. Volgens de legende heeft een van de knechten toen ooit haar muisje gezien toen ze licht beneveld op de tafel danste. Welk verhaal er op dat moment verteld werd op de mp3 van de kinderen, weet ik niet. Maar ik denk toch dat het een ander was. Anders had ik het weeral kunnen uitleggen van die muis. Van dieren gesproken, even na ons vertrek uit de Roste Muis ligt er aan de rechterkant een grote kreek, met in het water een beeldengroep: een vos met zes ganzen. Een referentie naar het verhaal van Reynaert de Vos. Boer, als de vos de passie preekt, let dan op uw ganzen. Ook dit verhaal kunnen we beluisteren via onze mp3’s.

Inventieve smokkelaarsWe mogen niet vergeten dat dit ook de streek is van de smokkelaars. Daar is wat uitleg bij nodig, want de kinderen zijn van de generatie van een eengemaakt Europa. Hun aandacht is onmiddellijk getrokken als ik vertel over de streekbewoners die vooral boter en alcohol smokkelden, soms zelfs een varken of een koe. We zitten hier dicht bij Nederland, en de smokkelaars trokken langs de kreken en de polderdijken.

Vrouwen smokkelden vooral overdag; zij konden makkelijk tot 10 kilo boter onder hun rokken verstoppen. Maar dat waren de amateurs. De echte beroepssmokkelaars maakten meestal gebruik van zware Amerikaanse wagens en smokkelden duizenden kilo’s boter en hectoliters alcohol. Wellicht de beruchtste smokkelaar in deze streek was de Nederlander Roman Hemelsoet, die zijn carrière kleinschalig begon met het smokkelen van veertig kilo boter op een bromfiets. Maar in de jaren zestig smokkelde hij duizenden pakjes boter van Nederland naar België. Zelfs koning Boudewijn zou van zijn boter gegeten hebben. Geheime bergplaatsen waren Hemelsoets specialiteit. Vroeger hadden auto’s een hoger plafond. Daar kon je gemakkelijk een vals plafond in maken en daar dan de boter in verstoppen. Je moest alleen opletten bij warm weer. Als de zon hard scheen, kon je maar beter onder een boom parkeren.

Twee RoeselaresWe fietsen verder langs de kerk van Sint-Jan in Eremo. Eremo betekent woestijn. De naam Sint-Jan in Eremo verwijst dus naar Johannes de Doper. Over het grondgebied van Sint-Jan in Eremo loopt het Leopoldskanaal. Sint-Jan ligt iets ten noorden, omgeven door kreken, Bentille ligt in het zuiden. Vlakbij het dorp liggen enkele kreken. Eigenlijk spreken ze niet. Ze fluisteren. De grootste is de Boerekreek. Daarbij liggen nog de Oostpolderkreek, de Roeselarekreek, de Mazurekreek en de Bentillekreek. In de buurt ontstonden de kreken door overstromingen in de voorbije eeuwen. De huidige kreken waren oorspronkelijk turfputten. De Roeselarekreek vind ik het interessantste. Deze kreek ligt in de Roeselarepolder en meet 12 hectaren. Honderden jaren geleden bevond zich op deze plaats een belangrijke nederzetting met een eigen kerk: Roeselare, genoemd naar zijn stichter Gozewijn van Roeselare. In de 13de eeuw verkreeg het dorp zelfs stadsrechten. Maar door verschillende overstromingen in de 14de en 15de eeuw verdween Roeselare van de kaart. Het Oost-Vlaamse Roeselare in ieder geval. De stad in West-Vlaanderen bestaat volgens ons nog steeds.

Godshuis in Sint-LaureinsHet laatste deel van onze tocht brengt ons naar het dorp van Sint-Laureins. Daar wil ik, vooraleer we weer naar huis rijden, nog even een blik werpen op het Godshuis, een ronduit imposant gebouw uit 1843. Het idee om dit Godshuis te bouwen kwam van de pastoor van Middelburg. Die werd in zijn jeugd geconfronteerd met de onmenselijke manier waarop zieken vervoerd moesten worden naar Brugge, waar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gelegen was. De rijke en zeer godsvruchtige juffrouw Van Damme financierde het hele project. Zo werd dit Godshuis een oord van rust en herstel voor wezen, ouden van dagen, zieken en gehandicapten. In de jaren zeventig begon het te vervallen. In 1999 werd het door de gemeente verkocht en nu is er een statig hotel met feestzalen. Daar hebben de kinderen natuurlijk al lang geen boodschap meer aan. In Restaurant Polderzicht in Sint-Jan in Eremo gaan we uitgebreid een ijsje eten. Temidden van de sprekende kreken.

Alles kids in het Meetjesland

Meetjesland is een ideale regio voor een vakantie met de kinderen. Weet je niet precies waarheen dan kan de M3-box, ‘Meetjesland Mee Maken’ je daar zeker bij helpen. Deze box geeft je een keuze uit vijf korte gezinsvakanties in het Meetjesland. Je logeert op een boerderij of gastenkamer, waar de kinderen als eregasten worden ontvangen. Overdag staat er een leuke activiteit op het programma: een survivalrun, een ritje met een tank, bowlen of schaatsen, op bezoek bij een biologische boerderij, paarden verzorgen, … Het arrangement kost 120 euro en is geldig voor 2 volwassenen en 1 kind. Je gastheer of –vrouw maakt graag een reservatie voor meer kinderen.

Alles is kids in het Meetjesland, dé regio voor een gezinsvakantie! Hou daarom de website van Toerisme Meetjesland in het oog: het gezins- en kindvriendelijk aanbod zal er in de loop van 2009 danig worden uitgebreid. In 2009 pakken Toerisme Meetjesland en Toerisme Oost-Vlaanderen overigens uit met de campagne ‘Meetjesland, niet voor mietjes’. Speciaal voor kinderen van 8 tot 11 jaar. Surf samen met de kids naar www.nietvoormietjes.be en maak snel kennis met Olof de Herbakker, Slodder het Waterspook, Rufus de Struikrover, Roderik de Ridder en Jelmer de Smokkelaar.

www.toerismemeetjesland.be

8 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 9

Papa vond iets leuks. In het Meetjesland, meer bepaald in het krekengebied in het noorden van het Meetjesland. Dat is immers een ideaal decor voor een leuke gezinsfietstocht. Kinderen en hun ouders kunnen hier fietsen, maar ook fascinerende verhalen beluisteren met ‘De Kreken Spreken’. Zo zou het moeten zijn: je fietst een paar kilometer, en aan een rustpunt staat er iemand die je een spannend of een boeiend verhaal vertelt van iets wat zich op die plaats heeft afgespeeld. Wellicht moeilijk te organiseren, maar in het Meetjesland hebben ze er iets op gevonden. Bijna net zo goed en minstens even leuk. Je gaat naar de website van Toerisme Meetjesland (www.toerismemeetjesland.be) en daar download je de verhalen van dit fascinerende gebied. Je kan ook de kaart uitprinten en zo kan je met je mp3-speler op weg voor een tocht boordevol verhalen over het grensgebied, smokkelaars, het ontstaan van de kreken en de Meetjeslanders. Karen De Visscher en Bart Van Hulle spraken de verhalen in. Voor de kinderen is er

net dezelfde route, maar voor hen zijn de verhalen ingesproken door acteurs Tom Van Landuyt en Anne-Marie Picard. Zo kunnen de kinderen gelijk mee op fietstocht en onderweg luisteren naar verhalen op hun maat. Hoe werkt het? Je surft naar www.toerismemeetjesland.be, kiest ‘Fietsen’ en klikt dan door naar de pagina van ‘De Kreken Spreken’. Je kiest onderaan de pagina welke versie je graag wil downloaden: volwassenen, junior, of in mijn geval beide. Daarna download je het zip-bestand. Je ‘unzipt’ de map. Daarin zitten de geluidsbestanden en een routekaart met extra informatie. Je kopieert de mp3-bestanden naar je mp3-speler en je kan vertrekken. Geniet van de prachtige natuur, lieflijke dorpjes en de sfeervolle dorpspleinen van Watervliet en Kaprijke.De nummers van de gedownloade audiobestanden komen overeen met de borden langs het traject. Bij bord 1 ga je gewoon naar track 1 om het juiste geluidsfragment te horen enzovoort. De route is 35 kilometer lang en volgt het knooppuntennetwerk van Toerisme Oost-Vlaanderen.

De kreken

sprekenIk wou er met de kinderen op uit, maar waar naartoe? Kan alvast niet:

heel ver, heel steil, of teveel kasseien. Een vlakke tocht dus, en ook

eentje waar het veilig fietsen is. Maar wat voor volwassenen leuk is, een

tocht langs prachtige landschappen en glooiende hellingen, is dat niet

noodzakelijk voor kinderen. ‘Zijn we er nog niet?’ en ‘Wanneer gaan we

nu die pannenkoeken eten?’ zijn dan vaak gestelde vragen die het plezier

van zo'n fietstochtje snel kunnen verbrodden. Kinderen willen immers

dat er onderweg iets gebeurt. ‘Iets leuks, papa’.

‘De echte beroepssmokkelaars maakten meestal gebruik van zware Amerikaanse wagens en smokkelden duizenden kilo’s boter en hectoliters alcohol.

De bel aan de Schelde Ik vertrek dus in Schellebelle, een deelgemeente van Wichelen. Hier vind ik de Schelde op haar mooist. Ik hou ook van de klank van dat woord: ‘Schellebelle’. In 2005 werd Schellebelle trouwens verkozen tot mooiste plaatsnaam van Vlaanderen. De naam Schellebelle is ontstaan door de bel aan de Schelde, waarmee men de veerboot kon (en nog steeds kan) roepen. De kerk van Schellebelle heeft een wat vreemde naam: de Sint-Jan Onthoofdingkerk. Een mooi gotisch kerkje, dat oorspronkelijk dateert uit de 15de eeuw. Maar ik mag niet vergeten dat ik gekomen ben om te fietsen. Er staat me nog een lange dag te wachten en ik vertrek voor mijn eerste etappe, van Schellebelle naar het Donkmeer. Eigenlijk is dit meer en de omgeving op zich al een bezoek waard. Het Donkmeer meet 80 hectaren en is het visrijkste meer van België. Als ik zou willen, zou ik kunnen spelevaren, vissen, zeilen, of zwemmen.

Of genieten van een ‘gouden glas aan een koel terras’, heerlijk rustig genieten van lucht, zon en water. Dit is echt een oase van rust en groen. Het ommeland van het Donkmeer biedt een mooie brok natuur. Zowel de toeristische diensten als het gemeentebestuur werkten hier prachtige wandelingen uit. Maar ook nog eens aparte fietstochten, waarvan er één mijn bijzondere aandacht trok: de Kapelletjesroute. Het leven op het platteland was vroeger een leven van bidden en werken. Getuige daarvan zijn de duizenden veldkapelletjes, kruisbeelden en Kalvariebergen, waar Vlaanderen vol van staat. De kapelletjes op de buiten waren nauw verbonden met het leven van elke dag: ze luisterden naar de kleine miseries van de mensen, ze brachten verlichting van hun kwalen of die van hun dierbaren en ze deelden mee in de vreugde van de bevolking. Ze waren de weerspiegeling van een heel mensenleven. In Berlare start die Kapelletjesroute; die is een goede 30 kilometer lang en brengt je terug tot het Donkmeer.

Van Appels naar DendermondeWe fietsen op onze Scheldeverentocht verder richting Dendermonde en nemen het veer tussen Appels en Berlare. De Hoofdstraat in Appels heette vroeger erg toepasselijk de Veerstraat en nog vroeger ‘Oude Pontweg’. Het is een onderdeel van de minstens sinds de Middeleeuwen bestaande weg van Dendermonde via het Scheldeveer Appels/Berlare naar Gent. Van Appels Veer dat één van de oudste veren in de streek is, werd in 1253 melding gemaakt bij de overdracht ervan door de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, aan Gregorius van Appels. Van Appels naar Dendermonde is het niet ver meer. Dendermonde is een stad die geschiedenis uitademt. De Grote Markt met zowel middeleeuwse panden als herenhuizen werd helemaal autovrij gemaakt. Het Stadhuis in gotische stijl met Belfort werd in de 14de eeuw gebouwd als lakenhalle. De Belforttoren werd in 1999 erkend als Werelderfgoed. Het Vleeshuis uit 1461 met een hoektoren is een andere blikvanger op de Grote Markt. Het herbergt het oudheidkundig museum met een collectie over de folklore van de Stad. Maar er is ook aardewerk uit de Gallo-Romeinse periode en een aantal voorwerpen uit de middeleeuwen en de 16de eeuw. Hier kan je ook een volledig skelet van een mammoet bewonderen die hier bijna 30.000 jaar geleden rondliep. Het beroemdste beest van Dendermonde is natuurlijk het Ros Beiaard, het legendarische paard van de vier heemskinderen, die een akkefietje uitvochten met Karel De Grote. Pas volgend jaar zal er (op 30 mei 2010) opnieuw een ommegang zijn met het paard en vier geselecteerde Dendermondse broertjes. Dendermonde is natuurlijk veel meer. Er is ook nog het Begijnhof, de prachtige Benedictijnenabdij, het Justitiepaleis, met op de vijftig meter hoge toren een kiosk, rondom versierd met koperen kolommen, waarop vergulde uilen staan, toch het symbool der wijsheid. Op de spits troont het Ros Beiaard met de vier Heemskinderen, die aldus teruggekomen zijn op de plaats waar eens de burcht van hun vader Heer Aymon stond. Nog een blik op de kerk van Sint-Egidius intra muros. Oftewel de kerk van ‘Sint-Gillis Binnen’, zoals de mensen hier zeggen. Ze dateert uit het einde van de 18de eeuw. De toren is een overblijfsel van de vroegere parochiekerk en dateert uit de 15de eeuw. Het heldere interieur, de kleurrijke glasramen en de prachtige decoratie maken van deze kerk een van de aangenaamste ruimten in de stad. De fonteinen op het Heldenplein zorgen in de zomermaanden voor extra sfeer.

Unieke parel in het ScheldelandVan Dendermonde rij ik door naar het prachtige en lieflijke polderdorp Vlassenbroek. Als je doorheen dit Scheldedorpje rijdt, langs een uitgebreide reeks fabrieken en een onafgebroken lintbebouwing, vermoed je meestal niet dat er zich in dezelfde gemeente een groot stuk natuurgebied bevindt, de Vlassenbroek-polder of 'Baasrode-broek', een unieke parel in het Scheldeland. Vlak bij de St.-Ursmaruskerk, met haar geklasseerde toren uit 1677, kan je op de veerboot stappen en je laten overzetten naar Moerzeke-Kasteel, waar je vanop de Scheldedijk een enig uitzicht hebt op Baasrode en Vlassenbroek. Vlassenbroek is zo een klein, landelijk oord, op een stille plek langs de Scheldeboorden. Bij mooi weer komen fietsers en wandelaars er genieten van de rust en de omgeving, in een natuurgebied van ongeveer 300 hectare met mooie rietkragen en drassige bossen. Toch herinner ik me dat zoiets ook zijn nadelen heeft. In de krant las ik dat op het grondgebied van Dendermonde, Vlassenbroek één van de trieste kampioenen van het sluikstorten is. Of hoe aantrekkingskracht ook contraproductief kan werken. Het dorpje telt maar een handvol huizen en cafés, gegroepeerd rond het gotische kerkje. Als kunstenaarsdorp genoot Vlassenbroek ooit een zekere faam. De plek had een bijna vanzelfsprekende aantrekkingskracht op zondagsschilders, waarvan er zich een aantal vestigden. Nu blijft er nog maar één galerie over, het initiatief van een natuurvereniging.

Ik heb heel wat kilometers afgemaald vandaag. Maar ik heb de Schelde beleefd, gevoeld en geroken. En geloof me vrij: deze fietstocht is een van de leukste die ik ooit in dit land gemaakt heb. Fietsen afwisselen met korte boottochtjes. Mooi Vlaanderen, mooi Scheldeland.

De brochure van de Scheldeverentocht is verkrijgbaar bij Toerisme Oost-Vlaanderen of via www.scheldeland.be.

Ik hou van fietsen en ik hou van varen. Beide

liefst even traag. Want traag is mooi. Traag

voortbewegen, al dan niet op eigen kracht. De

Scheldeverentocht in Scheldeland hebben

ze blijkbaar voor mensen als ik uitgevonden.

Stukje fietsen, stukje varen, weer een stukje

fietsen, enzovoort. En wat niet onbelangrijk

is: je fietst gegarandeerd over een vlak

parcours. Met de Scheldeverentocht kan je

alle actieve veren over de Schelde tussen

Schellebelle en Kruibeke uitproberen. Laat je

overzetten, geniet van het verrassende groen,

de veilige jaagpaden langs de rivier en de vele

gezellige terrasjes. De Scheldeverentocht

is uitgestippeld op de knooppunten van

het fietsnetwerk Scheldeland en er bestaat

een mooie brochure boordevol info over de

bezienswaardigheden langs de fietsroute.

Er zijn 2 tochten, van Schellebelle naar Dendermonde en van Dendermonde tot in Kruibeke. Ik vertrok aan het veer van Schellebelle en deed daarna de overzetdiensten van Appels, Baasrode en Driegoten aan en ik eindigde aan de brug van Temse. Dat is alles samen toch zo'n goede 100 kilometer. Die overtochten zijn niet alleen verslavend. Het leuke eraan is dat ze ook nog gratis zijn. De veerdiensten worden in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap uitgebaat door zelfstandige veermannen. Hun geschiedenis gaat een eind terug in de tijd. Het veer met de oudste vermelding dat nu nog bestaat is dat over de Schelde van Berlare naar Appels. Die veren zijn trouwens belangrijke schakels voor het fietstoerisme langs de Schelde, de Durme en de Rupel en ze zorgen voor een aangename afwisseling als je, zoals ik, een fietstocht maakt langs de rivieren. Er zijn weinig dingen die me de afgelopen maanden zo ontspannen hebben. Alles straalt rust en vrede uit. Leunend over de reling, turend naar de stille dorpjes. Raden welke ze zijn. Uitrekenen waar we straks zullen zijn om te eten. Wat we zullen eten. Terwijl de oevers langs lijken te drijven. Met hun slikken, schorren, dijken en polders.

10 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 11

Scheldeverenroute ‘Vanop de veerponten lijken de oevers langs te drijven. Met hun slikken, schorren, dijken en polders.

De bel aan de Schelde Ik vertrek dus in Schellebelle, een deelgemeente van Wichelen. Hier vind ik de Schelde op haar mooist. Ik hou ook van de klank van dat woord: ‘Schellebelle’. In 2005 werd Schellebelle trouwens verkozen tot mooiste plaatsnaam van Vlaanderen. De naam Schellebelle is ontstaan door de bel aan de Schelde, waarmee men de veerboot kon (en nog steeds kan) roepen. De kerk van Schellebelle heeft een wat vreemde naam: de Sint-Jan Onthoofdingkerk. Een mooi gotisch kerkje, dat oorspronkelijk dateert uit de 15de eeuw. Maar ik mag niet vergeten dat ik gekomen ben om te fietsen. Er staat me nog een lange dag te wachten en ik vertrek voor mijn eerste etappe, van Schellebelle naar het Donkmeer. Eigenlijk is dit meer en de omgeving op zich al een bezoek waard. Het Donkmeer meet 80 hectaren en is het visrijkste meer van België. Als ik zou willen, zou ik kunnen spelevaren, vissen, zeilen, of zwemmen.

Of genieten van een ‘gouden glas aan een koel terras’, heerlijk rustig genieten van lucht, zon en water. Dit is echt een oase van rust en groen. Het ommeland van het Donkmeer biedt een mooie brok natuur. Zowel de toeristische diensten als het gemeentebestuur werkten hier prachtige wandelingen uit. Maar ook nog eens aparte fietstochten, waarvan er één mijn bijzondere aandacht trok: de Kapelletjesroute. Het leven op het platteland was vroeger een leven van bidden en werken. Getuige daarvan zijn de duizenden veldkapelletjes, kruisbeelden en Kalvariebergen, waar Vlaanderen vol van staat. De kapelletjes op de buiten waren nauw verbonden met het leven van elke dag: ze luisterden naar de kleine miseries van de mensen, ze brachten verlichting van hun kwalen of die van hun dierbaren en ze deelden mee in de vreugde van de bevolking. Ze waren de weerspiegeling van een heel mensenleven. In Berlare start die Kapelletjesroute; die is een goede 30 kilometer lang en brengt je terug tot het Donkmeer.

Van Appels naar DendermondeWe fietsen op onze Scheldeverentocht verder richting Dendermonde en nemen het veer tussen Appels en Berlare. De Hoofdstraat in Appels heette vroeger erg toepasselijk de Veerstraat en nog vroeger ‘Oude Pontweg’. Het is een onderdeel van de minstens sinds de Middeleeuwen bestaande weg van Dendermonde via het Scheldeveer Appels/Berlare naar Gent. Van Appels Veer dat één van de oudste veren in de streek is, werd in 1253 melding gemaakt bij de overdracht ervan door de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, aan Gregorius van Appels. Van Appels naar Dendermonde is het niet ver meer. Dendermonde is een stad die geschiedenis uitademt. De Grote Markt met zowel middeleeuwse panden als herenhuizen werd helemaal autovrij gemaakt. Het Stadhuis in gotische stijl met Belfort werd in de 14de eeuw gebouwd als lakenhalle. De Belforttoren werd in 1999 erkend als Werelderfgoed. Het Vleeshuis uit 1461 met een hoektoren is een andere blikvanger op de Grote Markt. Het herbergt het oudheidkundig museum met een collectie over de folklore van de Stad. Maar er is ook aardewerk uit de Gallo-Romeinse periode en een aantal voorwerpen uit de middeleeuwen en de 16de eeuw. Hier kan je ook een volledig skelet van een mammoet bewonderen die hier bijna 30.000 jaar geleden rondliep. Het beroemdste beest van Dendermonde is natuurlijk het Ros Beiaard, het legendarische paard van de vier heemskinderen, die een akkefietje uitvochten met Karel De Grote. Pas volgend jaar zal er (op 30 mei 2010) opnieuw een ommegang zijn met het paard en vier geselecteerde Dendermondse broertjes. Dendermonde is natuurlijk veel meer. Er is ook nog het Begijnhof, de prachtige Benedictijnenabdij, het Justitiepaleis, met op de vijftig meter hoge toren een kiosk, rondom versierd met koperen kolommen, waarop vergulde uilen staan, toch het symbool der wijsheid. Op de spits troont het Ros Beiaard met de vier Heemskinderen, die aldus teruggekomen zijn op de plaats waar eens de burcht van hun vader Heer Aymon stond. Nog een blik op de kerk van Sint-Egidius intra muros. Oftewel de kerk van ‘Sint-Gillis Binnen’, zoals de mensen hier zeggen. Ze dateert uit het einde van de 18de eeuw. De toren is een overblijfsel van de vroegere parochiekerk en dateert uit de 15de eeuw. Het heldere interieur, de kleurrijke glasramen en de prachtige decoratie maken van deze kerk een van de aangenaamste ruimten in de stad. De fonteinen op het Heldenplein zorgen in de zomermaanden voor extra sfeer.

Unieke parel in het ScheldelandVan Dendermonde rij ik door naar het prachtige en lieflijke polderdorp Vlassenbroek. Als je doorheen dit Scheldedorpje rijdt, langs een uitgebreide reeks fabrieken en een onafgebroken lintbebouwing, vermoed je meestal niet dat er zich in dezelfde gemeente een groot stuk natuurgebied bevindt, de Vlassenbroek-polder of 'Baasrode-broek', een unieke parel in het Scheldeland. Vlak bij de St.-Ursmaruskerk, met haar geklasseerde toren uit 1677, kan je op de veerboot stappen en je laten overzetten naar Moerzeke-Kasteel, waar je vanop de Scheldedijk een enig uitzicht hebt op Baasrode en Vlassenbroek. Vlassenbroek is zo een klein, landelijk oord, op een stille plek langs de Scheldeboorden. Bij mooi weer komen fietsers en wandelaars er genieten van de rust en de omgeving, in een natuurgebied van ongeveer 300 hectare met mooie rietkragen en drassige bossen. Toch herinner ik me dat zoiets ook zijn nadelen heeft. In de krant las ik dat op het grondgebied van Dendermonde, Vlassenbroek één van de trieste kampioenen van het sluikstorten is. Of hoe aantrekkingskracht ook contraproductief kan werken. Het dorpje telt maar een handvol huizen en cafés, gegroepeerd rond het gotische kerkje. Als kunstenaarsdorp genoot Vlassenbroek ooit een zekere faam. De plek had een bijna vanzelfsprekende aantrekkingskracht op zondagsschilders, waarvan er zich een aantal vestigden. Nu blijft er nog maar één galerie over, het initiatief van een natuurvereniging.

Ik heb heel wat kilometers afgemaald vandaag. Maar ik heb de Schelde beleefd, gevoeld en geroken. En geloof me vrij: deze fietstocht is een van de leukste die ik ooit in dit land gemaakt heb. Fietsen afwisselen met korte boottochtjes. Mooi Vlaanderen, mooi Scheldeland.

De brochure van de Scheldeverentocht is verkrijgbaar bij Toerisme Oost-Vlaanderen of via www.scheldeland.be.

Ik hou van fietsen en ik hou van varen. Beide

liefst even traag. Want traag is mooi. Traag

voortbewegen, al dan niet op eigen kracht. De

Scheldeverentocht in Scheldeland hebben

ze blijkbaar voor mensen als ik uitgevonden.

Stukje fietsen, stukje varen, weer een stukje

fietsen, enzovoort. En wat niet onbelangrijk

is: je fietst gegarandeerd over een vlak

parcours. Met de Scheldeverentocht kan je

alle actieve veren over de Schelde tussen

Schellebelle en Kruibeke uitproberen. Laat je

overzetten, geniet van het verrassende groen,

de veilige jaagpaden langs de rivier en de vele

gezellige terrasjes. De Scheldeverentocht

is uitgestippeld op de knooppunten van

het fietsnetwerk Scheldeland en er bestaat

een mooie brochure boordevol info over de

bezienswaardigheden langs de fietsroute.

Er zijn 2 tochten, van Schellebelle naar Dendermonde en van Dendermonde tot in Kruibeke. Ik vertrok aan het veer van Schellebelle en deed daarna de overzetdiensten van Appels, Baasrode en Driegoten aan en ik eindigde aan de brug van Temse. Dat is alles samen toch zo'n goede 100 kilometer. Die overtochten zijn niet alleen verslavend. Het leuke eraan is dat ze ook nog gratis zijn. De veerdiensten worden in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap uitgebaat door zelfstandige veermannen. Hun geschiedenis gaat een eind terug in de tijd. Het veer met de oudste vermelding dat nu nog bestaat is dat over de Schelde van Berlare naar Appels. Die veren zijn trouwens belangrijke schakels voor het fietstoerisme langs de Schelde, de Durme en de Rupel en ze zorgen voor een aangename afwisseling als je, zoals ik, een fietstocht maakt langs de rivieren. Er zijn weinig dingen die me de afgelopen maanden zo ontspannen hebben. Alles straalt rust en vrede uit. Leunend over de reling, turend naar de stille dorpjes. Raden welke ze zijn. Uitrekenen waar we straks zullen zijn om te eten. Wat we zullen eten. Terwijl de oevers langs lijken te drijven. Met hun slikken, schorren, dijken en polders.

10 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 11

Scheldeverenroute ‘Vanop de veerponten lijken de oevers langs te drijven. Met hun slikken, schorren, dijken en polders.

12 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 13

VlaamseArdennen:Ronde van Vlaanderenfietsroute

langs bekende en minder bekende hellingen en kasseistroken uit de Ronde van Vlaanderen. Die trajecten zijn bewegwijzerd met zeshoekige bordjes en een handige brochure toont je een overzicht van de trajecten. Makkelijk zat dus. Er is de Blauwe lus. Dat is de meest noordelijke en is 80 kilometer lang. Veel kasseien, waaronder die van Wannegem-Lede, de Paddestraat en de Lippenhovestraat. Als hellingen kunnen de Molenberg en de Wolvenberg, met een maximale stijging van 17%, zeker tellen. Iets te lang en te zwaar voor mij. Misschien de Oranje lus? Die is maar 72 kilometer, maar wel de zwaarste. Met de Kluisberg, de Oude Kwaremont, (‘aanloop smalle asfaltweg, daarna 1600 meter kasseien’, leert de brochure ons. Maximale stijging: 11,6%), de Paterberg (maximale stijging: 20,3%!), en de Koppenberg erbij. De derde lus is de Groene: 114 kilometer, langs hellingen als de Berendries, de Bosberg en uiteraard de Muur (zelfs de brochure spreekt met respect: ‘kasseiweg, loodzware helling in volle finale. Maximale stijging 19,8%’).

Genieten langs de Scheldeoever

Geen van die drie lussen lijken me geschikt voor mijn conditie. Hoe mooi ze ook mogen wezen. Maar ik wil wel ondergedompeld worden in de sfeer van de Ronde, en dus fiets ik naar Oudenaarde. Daar bevindt zich ook het Centrum Ronde van Vlaanderen. Van Gent naar Oudenaarde is het maar 36 kilometer fietsen. Ik stippel snel een route uit op het knooppuntennetwerk en rij minuten nadien Gent uit, richting Zwijnaarde. Het grootste deel van de route loopt langs de Scheldeoever. Mooie, lange rechte stukken. Soms met de wind mee, vaak beukend in mijn zij. Maar ik geniet. Ver weg hoor ik het geluid van het verkeer op de E17. Maar hier zie ik nauwelijks een auto. Halverwege tussen Gent en Oudenaarde ligt Gavere. Tijd voor een rustpauze. Ik rij Gavere

binnen langs de nieuwe Scheldebrug en zie het burchtmonument. Dat is nog een herinnering aan de waterburcht die met de Slag bij Gavere door Filips de Goede (1419-1467) en zijn zoon Karel werd bezet. In de 16de eeuw werd het Land van Gavere, door Karel V zelfs tot prinsdom verheven. Gavere ken ik nog van de beroemde Slag bij Gavere. In 1453 werd hier een bloedige slag geleverd tussen het opstandige Gent en zijn landsheer, Filips de Goede. De burcht van Gavere werd door de Bourgondiërs ingenomen. 15.000 Gentse soldaten sneuvelden tijdens het gevecht. Een groep van zowat 1.000 man hield als laatste stand, maar ook zij werden uiteindelijk tot de laatste man afgemaakt.

Niemand twijfelt er aan dat hun verzet toen Gent van de plundering en van de totale ondergang gered heeft. De Slag bij Gavere is daarom echt een mijlpaal in onze geschiedenis. Ik denk aan al die doden terwijl ik Café Brasserie De Post binnenstap. Een Guinness later stap ik weer op de fiets en maal de laatste kilometers af naar Oudenaarde.

Win zelf de Ronde

Ik rij langs Mullem en ik weet: hier ben ik op het parcours van de Ronde. Hier in de buurt ligt immers Den Ast. Uit mijn brochure weet ik: een helling van 450 meter, aanloop kassei, daarna smalle asfaltweg. Een maximale stijging van 11%. Ik rij opnieuw richting Schelde. Nu is het niet ver meer. Langs de lange Trekweg, het dorpje Eine voorbij rij

ik uiteindelijk Oudenaarde binnen. Ik hou nog even halt op de Grote Markt. Je kan er niet naast het prachtige Gotische Stadhuis en lakenhalle kijken. De bouwwerken aan dat Stadhuis begonnen in 1526. De realisatie van het Stadhuis gebeurde op vrij korte termijn en dat heeft veel bijgedragen tot de esthetische eenheid van het gebouw. De grote waarde ervan ligt ongetwijfeld in de uiterst zuivere verhoudingen en in de ongeëvenaarde monumentaliteit. Het gebouw herbergt ook de collecties van het Stedelijk Museum van Oudenaarde, een uitzonderlijke zilvercollectie en een prachtige verzameling Oudenaardse Wandtapijten. Maar mijn eindbestemming voor vandaag ligt wat verder, in het Centrum Ronde van Vlaanderen (CRVV) . In het belevingsmuseum, op de benedenverdieping van het CRVV, kan je de Ronde van Vlaanderen elke dag opnieuw beleven en zelfs winnen. Eenmaal in het museum krijg je in de filmzaal op drie schermen een 13 minuten durende film te zien. Die film, gemaakt door de sportredactie van de VRT, is de hele reis op zich al waard. Het is een beeldschone evocatie van de sfeer in en rond de koers, de landschappen, de kerkjes langs het parcours. Adembenemend mooi. Het Belevingsmuseum maakt trouwens veelvuldig gebruik van het foto- en tekstarchief van Het Nieuwsblad en het beeld- en geluidsarchief van de VRT en Sporza. Archiefmateriaal van vele Vlaamse verzamelaars vult die bronnen aan. Je wordt er ondergedompeld in de typische Rondesfeer, je kruipt er in de huid van Rondehelden. Je kan kiezen tussen Eddy Merckx, Ritten Van Lerberghe, Gaston Rebry, Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Eric Leman, Walter Godefroot, Jan Raas, Eric Vanderaerden, Edwig Van Hooydonck en Johan Museeuw. Op interactieve attracties voel je de nijdigheid van de hellingen en de onbarmhartigheid van de kasseien. Freddy Maertens is er vier

dagen per week jouw gastheer. Geef toe, al die wielerverhalen uit de eerste hand, daar doet een liefhebber het toch voor.

Spaghetti BoononaiseDaarna is het tijd om wat te eten. Dat doe ik in Brasserie De Flandrien. Dat is wel een brasserie, maar ook een museum op zich. Te midden honderden oude wielertruien, drinkbussen, affiches, foto’s en memorabilia kan je het Flandrien huisbier drinken, een Spaghetti Boononaise eten of van een Coupe Koppenberg proeven. Toch raad ik iedereen de hutsepot aan van Briek Schotte, zoals Jeroen Meus die klaarmaakte in het programma Plat Préféré. Als ik die op heb, kan ik vol goede moed terug naar Gent rijden. Opnieuw 36 kilometer, al ben ik nu gesterkt door de ervaringen die ik gezien, gehoord en zelfs beleefd heb in het Centrum Ronde Van Vlaanderen. Wedden dat ik er een kwartier minder lang over doe?

De Ronde van Vlaanderen route bestellen kan via www.toerismevlaamseardennen.be. Meer info over het Centrum Ronde van Vlaanderen vind je op de site www.crvv. be.

Helden waren het. Echte helden. Ik zal hun daden nooit kunnen evenaren, maar ik kan wel over dezelfde kasseien en hellingen fietsen. Niet dat hun glans dan op mij afstraalt, maar alleen al het feit

dat ik daar ook rijd, waar zij, de echte Flandriens voor mij gereden hebben, schenkt me een enorme voldoening. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om het hele parcours af te fietsen.

Daar ben ik niet moedig genoeg voor. En ik ben er ook niet voldoende voor getraind. Toerisme Oost-Vlaanderen heeft het me nochtans gemakkelijk gemaakt. Er zijn drie lussen uitgestippeld

De Vlaamse Ardennen zijn voor mij onlosmakelijk verbonden met de Ronde van Vlaanderen. De koers,

bijgenaamd Vlaanderens Mooiste, raast elk jaar door het mooiste landschap van Vlaanderen. De kronkelende

weggetjes. De daverende kasseiwegen. De steile kuitenbijters en de glooiende vergezichten. Uiteraard is

deze streek het geliefkoosde terrein van duizenden wielertoeristen. Nostalgisch als ik ben, brengt alleen al de

gedachte aan de Ronde me terug naar mijn jeugd, toen ik echt gekluisterd zat aan de radio, luisterend naar de

exploten van Eddy Merckx, Walter Godefroot, Eric Leman, Roger De Vlaeminck of Walter Planckaert.

‘In het Centrum Ronde van Vlaanderen, kun je de Ronde iedere dag opnieuw beleven en zelfs winnen.

12 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 13

VlaamseArdennen:Ronde van Vlaanderenfietsroute

langs bekende en minder bekende hellingen en kasseistroken uit de Ronde van Vlaanderen. Die trajecten zijn bewegwijzerd met zeshoekige bordjes en een handige brochure toont je een overzicht van de trajecten. Makkelijk zat dus. Er is de Blauwe lus. Dat is de meest noordelijke en is 80 kilometer lang. Veel kasseien, waaronder die van Wannegem-Lede, de Paddestraat en de Lippenhovestraat. Als hellingen kunnen de Molenberg en de Wolvenberg, met een maximale stijging van 17%, zeker tellen. Iets te lang en te zwaar voor mij. Misschien de Oranje lus? Die is maar 72 kilometer, maar wel de zwaarste. Met de Kluisberg, de Oude Kwaremont, (‘aanloop smalle asfaltweg, daarna 1600 meter kasseien’, leert de brochure ons. Maximale stijging: 11,6%), de Paterberg (maximale stijging: 20,3%!), en de Koppenberg erbij. De derde lus is de Groene: 114 kilometer, langs hellingen als de Berendries, de Bosberg en uiteraard de Muur (zelfs de brochure spreekt met respect: ‘kasseiweg, loodzware helling in volle finale. Maximale stijging 19,8%’).

Genieten langs de Scheldeoever

Geen van die drie lussen lijken me geschikt voor mijn conditie. Hoe mooi ze ook mogen wezen. Maar ik wil wel ondergedompeld worden in de sfeer van de Ronde, en dus fiets ik naar Oudenaarde. Daar bevindt zich ook het Centrum Ronde van Vlaanderen. Van Gent naar Oudenaarde is het maar 36 kilometer fietsen. Ik stippel snel een route uit op het knooppuntennetwerk en rij minuten nadien Gent uit, richting Zwijnaarde. Het grootste deel van de route loopt langs de Scheldeoever. Mooie, lange rechte stukken. Soms met de wind mee, vaak beukend in mijn zij. Maar ik geniet. Ver weg hoor ik het geluid van het verkeer op de E17. Maar hier zie ik nauwelijks een auto. Halverwege tussen Gent en Oudenaarde ligt Gavere. Tijd voor een rustpauze. Ik rij Gavere

binnen langs de nieuwe Scheldebrug en zie het burchtmonument. Dat is nog een herinnering aan de waterburcht die met de Slag bij Gavere door Filips de Goede (1419-1467) en zijn zoon Karel werd bezet. In de 16de eeuw werd het Land van Gavere, door Karel V zelfs tot prinsdom verheven. Gavere ken ik nog van de beroemde Slag bij Gavere. In 1453 werd hier een bloedige slag geleverd tussen het opstandige Gent en zijn landsheer, Filips de Goede. De burcht van Gavere werd door de Bourgondiërs ingenomen. 15.000 Gentse soldaten sneuvelden tijdens het gevecht. Een groep van zowat 1.000 man hield als laatste stand, maar ook zij werden uiteindelijk tot de laatste man afgemaakt.

Niemand twijfelt er aan dat hun verzet toen Gent van de plundering en van de totale ondergang gered heeft. De Slag bij Gavere is daarom echt een mijlpaal in onze geschiedenis. Ik denk aan al die doden terwijl ik Café Brasserie De Post binnenstap. Een Guinness later stap ik weer op de fiets en maal de laatste kilometers af naar Oudenaarde.

Win zelf de Ronde

Ik rij langs Mullem en ik weet: hier ben ik op het parcours van de Ronde. Hier in de buurt ligt immers Den Ast. Uit mijn brochure weet ik: een helling van 450 meter, aanloop kassei, daarna smalle asfaltweg. Een maximale stijging van 11%. Ik rij opnieuw richting Schelde. Nu is het niet ver meer. Langs de lange Trekweg, het dorpje Eine voorbij rij

ik uiteindelijk Oudenaarde binnen. Ik hou nog even halt op de Grote Markt. Je kan er niet naast het prachtige Gotische Stadhuis en lakenhalle kijken. De bouwwerken aan dat Stadhuis begonnen in 1526. De realisatie van het Stadhuis gebeurde op vrij korte termijn en dat heeft veel bijgedragen tot de esthetische eenheid van het gebouw. De grote waarde ervan ligt ongetwijfeld in de uiterst zuivere verhoudingen en in de ongeëvenaarde monumentaliteit. Het gebouw herbergt ook de collecties van het Stedelijk Museum van Oudenaarde, een uitzonderlijke zilvercollectie en een prachtige verzameling Oudenaardse Wandtapijten. Maar mijn eindbestemming voor vandaag ligt wat verder, in het Centrum Ronde van Vlaanderen (CRVV) . In het belevingsmuseum, op de benedenverdieping van het CRVV, kan je de Ronde van Vlaanderen elke dag opnieuw beleven en zelfs winnen. Eenmaal in het museum krijg je in de filmzaal op drie schermen een 13 minuten durende film te zien. Die film, gemaakt door de sportredactie van de VRT, is de hele reis op zich al waard. Het is een beeldschone evocatie van de sfeer in en rond de koers, de landschappen, de kerkjes langs het parcours. Adembenemend mooi. Het Belevingsmuseum maakt trouwens veelvuldig gebruik van het foto- en tekstarchief van Het Nieuwsblad en het beeld- en geluidsarchief van de VRT en Sporza. Archiefmateriaal van vele Vlaamse verzamelaars vult die bronnen aan. Je wordt er ondergedompeld in de typische Rondesfeer, je kruipt er in de huid van Rondehelden. Je kan kiezen tussen Eddy Merckx, Ritten Van Lerberghe, Gaston Rebry, Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Eric Leman, Walter Godefroot, Jan Raas, Eric Vanderaerden, Edwig Van Hooydonck en Johan Museeuw. Op interactieve attracties voel je de nijdigheid van de hellingen en de onbarmhartigheid van de kasseien. Freddy Maertens is er vier

dagen per week jouw gastheer. Geef toe, al die wielerverhalen uit de eerste hand, daar doet een liefhebber het toch voor.

Spaghetti BoononaiseDaarna is het tijd om wat te eten. Dat doe ik in Brasserie De Flandrien. Dat is wel een brasserie, maar ook een museum op zich. Te midden honderden oude wielertruien, drinkbussen, affiches, foto’s en memorabilia kan je het Flandrien huisbier drinken, een Spaghetti Boononaise eten of van een Coupe Koppenberg proeven. Toch raad ik iedereen de hutsepot aan van Briek Schotte, zoals Jeroen Meus die klaarmaakte in het programma Plat Préféré. Als ik die op heb, kan ik vol goede moed terug naar Gent rijden. Opnieuw 36 kilometer, al ben ik nu gesterkt door de ervaringen die ik gezien, gehoord en zelfs beleefd heb in het Centrum Ronde Van Vlaanderen. Wedden dat ik er een kwartier minder lang over doe?

De Ronde van Vlaanderen route bestellen kan via www.toerismevlaamseardennen.be. Meer info over het Centrum Ronde van Vlaanderen vind je op de site www.crvv. be.

Helden waren het. Echte helden. Ik zal hun daden nooit kunnen evenaren, maar ik kan wel over dezelfde kasseien en hellingen fietsen. Niet dat hun glans dan op mij afstraalt, maar alleen al het feit

dat ik daar ook rijd, waar zij, de echte Flandriens voor mij gereden hebben, schenkt me een enorme voldoening. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om het hele parcours af te fietsen.

Daar ben ik niet moedig genoeg voor. En ik ben er ook niet voldoende voor getraind. Toerisme Oost-Vlaanderen heeft het me nochtans gemakkelijk gemaakt. Er zijn drie lussen uitgestippeld

De Vlaamse Ardennen zijn voor mij onlosmakelijk verbonden met de Ronde van Vlaanderen. De koers,

bijgenaamd Vlaanderens Mooiste, raast elk jaar door het mooiste landschap van Vlaanderen. De kronkelende

weggetjes. De daverende kasseiwegen. De steile kuitenbijters en de glooiende vergezichten. Uiteraard is

deze streek het geliefkoosde terrein van duizenden wielertoeristen. Nostalgisch als ik ben, brengt alleen al de

gedachte aan de Ronde me terug naar mijn jeugd, toen ik echt gekluisterd zat aan de radio, luisterend naar de

exploten van Eddy Merckx, Walter Godefroot, Eric Leman, Roger De Vlaeminck of Walter Planckaert.

‘In het Centrum Ronde van Vlaanderen, kun je de Ronde iedere dag opnieuw beleven en zelfs winnen.

Groen in de stadGent heeft natuurlijk veel meer te bieden dan alleen maar het historische gedeelte en een religieus patrimonium. In het centrum bevinden zich een groot aantal aangename parken en pleinen. Maak je klaar voor een tocht van 3,5 uur, over 16 kilometer. Ook deze fietsroute start aan de Bijlokekaai, aan het toekomstige Stadsmuseum Gent. Je fietst richting Citadelpark. Het eerste parkje dat je langsrijdt, is de Japanse Tuin, zo genoemd omwille van de Japanse manier waarop het is ingericht en ook omdat het vol Japanse Kerselaars staat. Je rijdt langs het standbeeld van Charles de Kerckhove de Denterghem, een mondvol politicus, burgemeester van Gent, die de stad saneerde en het kanaal Gent-Terneuzen liet uitdiepen om de scheepvaart te bevorderen. Maar hij is ook de bezieler van de vijfjaarlijkse Gentse Floraliën. Interessant is wat je leert over de buurt van het de Smet de Naeyerpark, door alle Gentenaars gekend als'het Miljoenenkwartier'. Dat park werd aangelegd naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 1913, die de stad handenvol geld had gekost. Om die schulden af te betalen, heeft de stad na de Eerste Wereldoorlog de hele buurt verkaveld. Om zoveel mogelijk geld in kas te krijgen moest het een prestigieuze buurt worden, en werden er meer dan 250 kavels voor exuberante prijzen verkocht. Tussen 1927 en 1939 is er hier gebouwd dat het een lieve lust was. Maar liefst 126 verschillende architecten waren hier aan het werk, zodat er geen twee huizen op elkaar lijken.

Wat verder leidt de route je naar de plantentuin van de Gentse universiteit. Hier vind je maar liefst 10.000 verschillende soorten inheemse en uitheemse planten, buiten- en serreplanten. Omdat de universiteit vreemde plantensoorten invoerde, groeide Gent uit tot een echte bloemenstad. Weer iets dat ik uit de fietsbrochure leerde: tachtig procent van alle azalea’s ter wereld zijn afkomstig uit de Gentse regio. We fietsen verder langs het Museumplein, met het MSK, het Museum voor Schone Kunsten en het SMAK, het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst. Het MSK werd gebouwd in de typische retrostijl van het einde van de 19de eeuw, het SMAK in modernistische baksteenarchitectuur.

Nog wat later fiets je door het Muinkpark, waar tot begin vorige eeuw nog een dierentuin was. Toen de dierentuin zijn deuren sloot, verkocht het al zijn dieren. Maar één olifant geraakten ze niet kwijt. Waarop de Gentenaars het dier dan maar zelf kochten en zijn vlees verwerkten tot worsten. Se non é vero, …

Ontstaan van een stad aan het water

Deze route is 11 kilometer lang en duurt zowat 2,5 uur. Ze neemt je mee langs verschillende historische plekken in Gent, niet toevallig in de buurt van een waterweg. De rivieren, vaarten en kanalen hebben in Gent immers een cruciale rol gespeeld bij haar ontstaansgeschiedenis. Elke route begint aan de Bijlokekaai. Je fietst langs de Muinkkaai, waar je een mooi uitzicht hebt over de achtergevel van de Vooruit. In de buurt van de Visserij was er vroeger veel industrie. Vandaar dat je hier nog steeds veel oude arbeidersstraatjes vindt, de zogenaamde beluiken. Dit is een deel van de stad dat doet terugdenken aan de tijd toen het leven nog een kortstondig verblijf was in de fabriek. Als je in de Spanjaardstraat rijdt, kan je de restanten van de Sint-Baafsabdij bewonderen. De heilige Amandus stichtte die abdij in de zevende eeuw, aan de samenvloeiing van Schelde en Leie. In die tijd was dat trouwens een van de grootste abdijen van de lage landen. Bijna terug aan ons beginpunt steken we de Sint-Agnetebrug over, die de Coupure Links verbindt met de Coupure Rechts. Maria-Theresia van Oostenrijk liet het kanaal de Coupure al in 1751 graven om de Leie vanuit de Gentse binnenstad te verbinden met het kanaal Brugge-Oostende. Oostende was toen immers een belangrijke haven, omdat de Antwerpse haven tijdens de Tachtigjarige Oorlog afgesloten was.

Een groene gordel rond de stad

De laatste fietsroute neemt ons mee voor een tocht van 25 kilometer, ongeveer 4 uur fietsen, naar de stadsrand. Eerst fietsen we naar de Blaarmeersen. Meersen zijn laaggelegen gebieden langs een rivier. De ondergrond bestaat uit slib of klei. Daardoor trekt het water niet gemakkelijk in de grond en blijft het aan de oppervlakte staan. Dit is echt wel de groene long van Gent. Er zijn bosjes, een ligweide, een zwemvijver en vooral veel sportinfrastructuur. Wat verder fietsen we Drongen binnen. In de Oude Abdijstraat vinden we de vroegere abdij van de Norbertijnen, die hun refuge hadden in Gent. Zo is ook die cirkel rond. We moeten zeker halt houden aan het landgoed De Campagne. Een vroegere hofstede, die later omgebouwd werd tot kasteel. Vooral het park is prachtig. Bepaalde delen zijn beplant, maar andere stukken zijn spontaan verbost. De stad Gent heeft hier, in De Campagne, een kinderboerderij ondergebracht. We zijn al in Mariakerke, als we het Domein Claeys-Bouüaert zien. Het maakt deel uit van een gordel van kastelen rond Gent. Het kasteel is indrukwekkend, en ook het park is een pareltje. Het is aangelegd in Engelse landschapsstijl. Een beetje wild en vooral wisselend. We rijden terug richting Gent, langs het stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen. Hier vind je in de verschillende jaargetijden een grote verscheidenheid aan diersoorten. De groene gordel rijdt dan opnieuw Gent binnen, langs de Brugse Poort, het Groene Valleipark en de Nieuwe Wandeling.

14 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 15

Stedelijk religieus erfgoedDeze fietsroute is 11 kilometer lang. Rustig fietsend, doe je er ongeveer 2,5 uur over.

De route vertrekt aan Bijlokekaai, op de plaats waar in 2010 het STAM, het Stadsmuseum Gent, zijn deuren zal openen. Op deze route maak je kennis met het religieuze verleden van Gent. Je fietst langs kerken, kloosters, abdijen en begijnhoven. Maar je ontdekt ook de impact van de godsdienstoorlogen op de stad en haar inwoners. Wat mij vooral aantrekt in deze route is dat ik zoveel zaken leer waar ik eigenlijk zo goed als niets van afwist. En ik die dacht dat ik Gent kende. Van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw Ter Schreiboom leer ik dat ze haar naam dankt aan de nabijheid van de galg. Tussen de galg en de kapel stond een boom, waar de familie van de gevangene/gehangene voor de laatste keer haar tranen de vrije loop kon laten. Ook verneem ik dat er in de Lindenlei een park is met daarin twee monumenten ter nagedachtenis van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een tol en een acaciaboom. De tol is een metafoor voor het leven: hij blijft draaien tot hij plots stopt. De acaciaboom symboliseert het spel van licht en schaduw, van goed en kwaad, van leven en dood. En zo volgen we de route, de hele stad door. Langs het Sint-Aubertusbegijnhof en het klooster van de Alexianen, over een van de 59 kerken die Gent rijk is, tot de refuge van de Norbertijnen. Hun klooster bevond zich in Drongen, maar als er problemen waren vluchtten ze binnen de veiliger stadsmuren. De route eindigt met een passage aan de merkwaardige Sint-Pietersabdij. Een paar straten verder ben je opnieuw aan de Bijlokekaai, aan het STAM. De lus is rond.

De mooiste

Gentsefietsroutes

‘Toen de dierentuin in het Muinkpark sloot, verkocht het al zijn dieren. Eén olifant geraakten ze niet kwijt. Waarop de Gentenaars het dier dan maar zelf kochten en zijn vlees verwerkten tot worsten.

De routes zijn gebundeld in twee handige boekjes met telkens twee routes, verkrijgbaar bij de Dienst Toerisme van de stad

Gent en te bestellen via www.visitgent.be. Eén boekje kost 7 €.

Meer info over de fietsroutes in de stad Gent krijg je bij de dienst Toerisme, Botermarkt 17, 9000 Gent, tel. 09 266 56 60,

e-mail: [email protected], www.visitgent.be

De fiets is ongetwijfeld het beste

vervoermiddel om je door Gent te verplaatsen.

In het historische centrum zijn verschillende

straten verkeersluw, waardoor het ook nog

veilig rijden is. De dienst Toerisme van de stad

Gent heeft vier bijzonder mooie fietsroutes

uitgewerkt. Ze zijn erg fraai uitgegeven en

bijzonder handig om op een fietstochtje mee

te nemen. De routes nemen je mee langs het

stedelijk religieus erfgoed, groen in

de stad, het ontstaan van een stad

aan het water en een groene gordel

rond de stad.

Groen in de stadGent heeft natuurlijk veel meer te bieden dan alleen maar het historische gedeelte en een religieus patrimonium. In het centrum bevinden zich een groot aantal aangename parken en pleinen. Maak je klaar voor een tocht van 3,5 uur, over 16 kilometer. Ook deze fietsroute start aan de Bijlokekaai, aan het toekomstige Stadsmuseum Gent. Je fietst richting Citadelpark. Het eerste parkje dat je langsrijdt, is de Japanse Tuin, zo genoemd omwille van de Japanse manier waarop het is ingericht en ook omdat het vol Japanse Kerselaars staat. Je rijdt langs het standbeeld van Charles de Kerckhove de Denterghem, een mondvol politicus, burgemeester van Gent, die de stad saneerde en het kanaal Gent-Terneuzen liet uitdiepen om de scheepvaart te bevorderen. Maar hij is ook de bezieler van de vijfjaarlijkse Gentse Floraliën. Interessant is wat je leert over de buurt van het de Smet de Naeyerpark, door alle Gentenaars gekend als'het Miljoenenkwartier'. Dat park werd aangelegd naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 1913, die de stad handenvol geld had gekost. Om die schulden af te betalen, heeft de stad na de Eerste Wereldoorlog de hele buurt verkaveld. Om zoveel mogelijk geld in kas te krijgen moest het een prestigieuze buurt worden, en werden er meer dan 250 kavels voor exuberante prijzen verkocht. Tussen 1927 en 1939 is er hier gebouwd dat het een lieve lust was. Maar liefst 126 verschillende architecten waren hier aan het werk, zodat er geen twee huizen op elkaar lijken.

Wat verder leidt de route je naar de plantentuin van de Gentse universiteit. Hier vind je maar liefst 10.000 verschillende soorten inheemse en uitheemse planten, buiten- en serreplanten. Omdat de universiteit vreemde plantensoorten invoerde, groeide Gent uit tot een echte bloemenstad. Weer iets dat ik uit de fietsbrochure leerde: tachtig procent van alle azalea’s ter wereld zijn afkomstig uit de Gentse regio. We fietsen verder langs het Museumplein, met het MSK, het Museum voor Schone Kunsten en het SMAK, het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst. Het MSK werd gebouwd in de typische retrostijl van het einde van de 19de eeuw, het SMAK in modernistische baksteenarchitectuur.

Nog wat later fiets je door het Muinkpark, waar tot begin vorige eeuw nog een dierentuin was. Toen de dierentuin zijn deuren sloot, verkocht het al zijn dieren. Maar één olifant geraakten ze niet kwijt. Waarop de Gentenaars het dier dan maar zelf kochten en zijn vlees verwerkten tot worsten. Se non é vero, …

Ontstaan van een stad aan het water

Deze route is 11 kilometer lang en duurt zowat 2,5 uur. Ze neemt je mee langs verschillende historische plekken in Gent, niet toevallig in de buurt van een waterweg. De rivieren, vaarten en kanalen hebben in Gent immers een cruciale rol gespeeld bij haar ontstaansgeschiedenis. Elke route begint aan de Bijlokekaai. Je fietst langs de Muinkkaai, waar je een mooi uitzicht hebt over de achtergevel van de Vooruit. In de buurt van de Visserij was er vroeger veel industrie. Vandaar dat je hier nog steeds veel oude arbeidersstraatjes vindt, de zogenaamde beluiken. Dit is een deel van de stad dat doet terugdenken aan de tijd toen het leven nog een kortstondig verblijf was in de fabriek. Als je in de Spanjaardstraat rijdt, kan je de restanten van de Sint-Baafsabdij bewonderen. De heilige Amandus stichtte die abdij in de zevende eeuw, aan de samenvloeiing van Schelde en Leie. In die tijd was dat trouwens een van de grootste abdijen van de lage landen. Bijna terug aan ons beginpunt steken we de Sint-Agnetebrug over, die de Coupure Links verbindt met de Coupure Rechts. Maria-Theresia van Oostenrijk liet het kanaal de Coupure al in 1751 graven om de Leie vanuit de Gentse binnenstad te verbinden met het kanaal Brugge-Oostende. Oostende was toen immers een belangrijke haven, omdat de Antwerpse haven tijdens de Tachtigjarige Oorlog afgesloten was.

Een groene gordel rond de stad

De laatste fietsroute neemt ons mee voor een tocht van 25 kilometer, ongeveer 4 uur fietsen, naar de stadsrand. Eerst fietsen we naar de Blaarmeersen. Meersen zijn laaggelegen gebieden langs een rivier. De ondergrond bestaat uit slib of klei. Daardoor trekt het water niet gemakkelijk in de grond en blijft het aan de oppervlakte staan. Dit is echt wel de groene long van Gent. Er zijn bosjes, een ligweide, een zwemvijver en vooral veel sportinfrastructuur. Wat verder fietsen we Drongen binnen. In de Oude Abdijstraat vinden we de vroegere abdij van de Norbertijnen, die hun refuge hadden in Gent. Zo is ook die cirkel rond. We moeten zeker halt houden aan het landgoed De Campagne. Een vroegere hofstede, die later omgebouwd werd tot kasteel. Vooral het park is prachtig. Bepaalde delen zijn beplant, maar andere stukken zijn spontaan verbost. De stad Gent heeft hier, in De Campagne, een kinderboerderij ondergebracht. We zijn al in Mariakerke, als we het Domein Claeys-Bouüaert zien. Het maakt deel uit van een gordel van kastelen rond Gent. Het kasteel is indrukwekkend, en ook het park is een pareltje. Het is aangelegd in Engelse landschapsstijl. Een beetje wild en vooral wisselend. We rijden terug richting Gent, langs het stedelijk Natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen. Hier vind je in de verschillende jaargetijden een grote verscheidenheid aan diersoorten. De groene gordel rijdt dan opnieuw Gent binnen, langs de Brugse Poort, het Groene Valleipark en de Nieuwe Wandeling.

14 | vrijdag 10 april 2009 vrijdag 10 april 2009 | 15

Stedelijk religieus erfgoedDeze fietsroute is 11 kilometer lang. Rustig fietsend, doe je er ongeveer 2,5 uur over.

De route vertrekt aan Bijlokekaai, op de plaats waar in 2010 het STAM, het Stadsmuseum Gent, zijn deuren zal openen. Op deze route maak je kennis met het religieuze verleden van Gent. Je fietst langs kerken, kloosters, abdijen en begijnhoven. Maar je ontdekt ook de impact van de godsdienstoorlogen op de stad en haar inwoners. Wat mij vooral aantrekt in deze route is dat ik zoveel zaken leer waar ik eigenlijk zo goed als niets van afwist. En ik die dacht dat ik Gent kende. Van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw Ter Schreiboom leer ik dat ze haar naam dankt aan de nabijheid van de galg. Tussen de galg en de kapel stond een boom, waar de familie van de gevangene/gehangene voor de laatste keer haar tranen de vrije loop kon laten. Ook verneem ik dat er in de Lindenlei een park is met daarin twee monumenten ter nagedachtenis van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een tol en een acaciaboom. De tol is een metafoor voor het leven: hij blijft draaien tot hij plots stopt. De acaciaboom symboliseert het spel van licht en schaduw, van goed en kwaad, van leven en dood. En zo volgen we de route, de hele stad door. Langs het Sint-Aubertusbegijnhof en het klooster van de Alexianen, over een van de 59 kerken die Gent rijk is, tot de refuge van de Norbertijnen. Hun klooster bevond zich in Drongen, maar als er problemen waren vluchtten ze binnen de veiliger stadsmuren. De route eindigt met een passage aan de merkwaardige Sint-Pietersabdij. Een paar straten verder ben je opnieuw aan de Bijlokekaai, aan het STAM. De lus is rond.

De mooiste

Gentsefietsroutes

‘Toen de dierentuin in het Muinkpark sloot, verkocht het al zijn dieren. Eén olifant geraakten ze niet kwijt. Waarop de Gentenaars het dier dan maar zelf kochten en zijn vlees verwerkten tot worsten.

De routes zijn gebundeld in twee handige boekjes met telkens twee routes, verkrijgbaar bij de Dienst Toerisme van de stad

Gent en te bestellen via www.visitgent.be. Eén boekje kost 7 €.

Meer info over de fietsroutes in de stad Gent krijg je bij de dienst Toerisme, Botermarkt 17, 9000 Gent, tel. 09 266 56 60,

e-mail: [email protected], www.visitgent.be

De fiets is ongetwijfeld het beste

vervoermiddel om je door Gent te verplaatsen.

In het historische centrum zijn verschillende

straten verkeersluw, waardoor het ook nog

veilig rijden is. De dienst Toerisme van de stad

Gent heeft vier bijzonder mooie fietsroutes

uitgewerkt. Ze zijn erg fraai uitgegeven en

bijzonder handig om op een fietstochtje mee

te nemen. De routes nemen je mee langs het

stedelijk religieus erfgoed, groen in

de stad, het ontstaan van een stad

aan het water en een groene gordel

rond de stad.

16 | vrijdag 10 april 2009

In het Waasland wordt er dit jaar heel de zomer gestript. Voor de goede verstaander: iedereen houdt zijn kleren aan, maar het zijn striphelden als Jommeke, Suske en Wiske, Urbanus, De Rode Ridder en vele anderen die je van april tot september op sleeptouw nemen door de regio.

Samen bezorgen ze jong en oud een zomer om nooit te vergeten. Je kan er meedoen aan workshops, tentoonstellingen, fiets- en wandeltochten, je kan er gaan kijken naar filmvoorstellingen, je geluk wagen op ruilbeurzen en je favoriete stripauteurs ontmoeten tijdens signeersessies.

Stripfietszoektocht en Urbanusroute

Alle activiteiten werden gebundeld in een programmabrochure. Wij pikten er de fietszoektochten uit. Van 26 april tot 13 september kan je in Lochristi meedoen aan een Stripfietszoektocht. Bekende en minder bekende stripfiguren loodsen je door Lochristi en haar deelgemeenten. Tijdens een fietstochtje van ongeveer 25 km heeft elke figuur aan de kant van de weg een vraag voor jou in petto. Die los je best allemaal zo goed mogelijk op want de winnaar van de wedstrijd

ontvangt later een leuke prijs. Niet te missen is ook de gezinsfietszoektocht langs de Urbanusfietsroute. Dat is een zoektocht langs de bewegwijzerde gezinsfietsroute op het fietsroutenetwerk Waasland. Onderweg zijn leuke doe- en denkspelletjes voorzien en fiets je voorbij de locaties uit de Urbanusstrip ‘Lokerse Paardenworsten’. Deze fietstocht van zowat 30 kilometer kan je afleggen tussen 17 mei en 5 september. Dan is er ook nog de Jommeke fietszoektocht, die je kan afpeddelen tussen 30 mei en 13 september. Met Jommeke als gids fiets je door Waasmunster en de Heide. Langs de route stelt de held met het strooien dakje je verschillende vragen. Tenslotte is er nog de fiets- en wandelzoektocht De Rode Ridder. In het verhaal ‘De Vedelaar van Sint-Pauwels’ trekt de Rode Ridder door Sint-Pauwels en Sint-Gillis-Waas, op zoek naar de vedelaar. Tijdens deze fiets- en wandelzoektocht verken je dezelfde streek als Johan. Je wordt geconfronteerd met vragen en raadsels, maar aan de gevaren uit het album word je niet blootgesteld. Deze fietstocht vindt plaats tussen 21 juni en 21 september.

De stripbrochure kan je aanvragen bij Toerisme Waasland, [email protected]. Alle info over het Wase stripjaar vind je op de website www.hetwaaslandstript.be.

Het Waaslandstript en fietst, heel de zomer lang

Twee keer per jaar publiceert Toerisme Oost-Vlaanderen het fietsmagazine StapAf. Fietsers komen in Oost-Vlaanderen als nergens anders aan hun trekken. Prachtige fietswegen, vlak als een biljart of nijdige kuitenbijters uit de Ronde van Vlaanderen: je vindt ze hier allemaal. Naast de niet te missen hilarische column van Nic Balthazar, krijg je in het nieuwe nummer een praktische uitleg over de nieuwe online fietsrouteplanner. Daarmee kan je het Oost-Vlaamse fietsnet in enkele muisklikken ontsluiten. Twee recreatieve fietsers uit het West-Vlaamse Roeselare mochten de fietsrouteplanner uitproberen. Zij zijn er in elk geval fel voor gewonnen. Christine Debaes: ‘Dankzij de routeplanner kan je niet alleen starten waar je zelf wil. Je kan je route ook zo lang maken als je wil’. De planner is te raadplegen via www.tov.be. Verder is er een overzicht van (fiets)activiteiten in de provincie en een verslag van een grensoverschrijdende tweedaagse fietstocht door het Waasland en Zeeuws-Vlaanderen. Het wordt allemaal leuk maar vooral praktisch beschreven. Tot en met de opsomming van

de verschillende knooppunten, die twee proefkonijnen, een Vlaming en een Nederlandse, volgden. Als bijlage zitten er binnen in StapAf vijf uitneembare fietsroutes: de Leiestreek, de Vlaamse Ardennen, het Scheldeland, het Waasland en het Meetjesland. Heel de gids is vooral erg praktisch opgebouwd. Het is niet zomaar vrijblijvende lectuur, maar je hebt hier echt wat aan. Zo krijg je naast de routes zelf telkens een kort artikel met nog wat extra informatie over de streek waar je door rijdt. En die informatie is origineel: niet de zoveelste beschrijving van de ‘klassiekers’ of platgefietste paden, maar originele invalshoeken en tips van insiders. Als je dus op de hoogte wil blijven van al het fietsnieuws in Oost-Vlaanderen kan je een gratis abonnement nemen op StapAf. Stuur een e-mail met je adresgegevens naar [email protected] en zet als onderwerp ‘abonnement StapAf’. Dan krijg je de volgende edities van het magazine gratis in je brievenbus.Het magazine kan je bestellen via www.tov.be of bij Toerisme Oost-Vlaanderen (09/269 26 00)

StapAf:het gratis fietsmagazine van Toerisme Oost-Vlaanderen