Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER...

131
226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen Gent, november 2007

Transcript of Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER...

Page 1: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV

Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER

Kennisgevingsnota

Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Gent, november 2007

Page 2: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 3: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 2 van 104

Verantwoording

Titel : Kennisgevingsnota

Projectnummer : 226577

Referentienummer :

Revisie : 01

Datum : november 2007

Auteur(s) : Annelies Anthierens, Sofie Heirman

E-mail adres : [email protected]

Gecontroleerd door : Sofie Heirman

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : Sofie Heirman

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 E [email protected]

Page 4: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 5: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 6: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 7: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 3 van 104

Inhoudsopgave

1 Inleiding ..................................................................................... 7 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen ...............................................7 1.2 Kort overzicht van de mer- procedure .........................................7 1.3 De kennisgevingsfase van de mer-procedure ..............................9 1.4 Doel van de terinzagelegging.......................................................9 1.5 Termijn van de terinzagelegging .................................................9 1.6 Wat zijn nuttige inspraakreacties? ...............................................9 1.7 Wat gebeurt er met de inspraakreacties? ...................................10

2 Algemene inlichtingen ............................................................ 11 2.1 Beknopte omschrijving van het project .....................................11 2.2 Toetsing m.e.r.-plicht.................................................................12 2.3 Gegevens initiatiefnemer ...........................................................12 2.4 Team van MER-deskundigen ....................................................12 2.5 Verder besluitvormingsproces ...................................................13

3 Situering van het project ........................................................ 14 3.1 Verantwoording project .............................................................14 3.1.1 Vanuit de planningscontext .......................................................14 3.1.2 Vanuit de rol van de R4 .............................................................14 3.1.3 Vanuit een gewenste verschuiving van bestaande

verkeersstromen .........................................................................15 3.2 Ruimtelijke situering..................................................................16

3.2.1 Algemene situering....................................................................16 3.2.2 Bestaande verkeersinfrastructuur...............................................19 3.3 Juridisch en beleidsmatige context ............................................21 3.4 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario .........................................35 3.4.1 Huidige aanpassingen aan de Hundelgemsesteenweg...............35 3.4.2 Regionale bedrijvigheid.............................................................35 3.4.3 Vistrap Bovenschelde ................................................................37 3.4.4 Arteveldestadion........................................................................37 3.4.5 Universitair ziekenhuis Gent .....................................................38 3.4.6 BPA’s ........................................................................................39 3.4.7 Landinrichtingsproject...............................................................39 3.4.8 Project Gent Sint-Pieters ...........................................................40 3.4.9 Project Expo Gent......................................................................40 3.4.10 Pegasusplan ...............................................................................41

4 Beschrijving van het project ...................................................42 4.1 Algemene beschrijving ..............................................................42 4.1.1 Gemotoriseerd verkeer ..............................................................42 4.1.2 Openbaar vervoer ......................................................................43 4.1.3 Fietsstructuur .............................................................................43 4.2 Aansluitingsconcepten voor de R4-zuid....................................43 4.2.1 Concept voor de aansluitingen met invalswegen.......................43 4.2.2 Concepten voor de kruising fietspad - op- en afrit ....................44 4.2.3 Specifiek concept voor de zone Zwijnaarde..............................44 4.3 Beschrijving per deelproject ......................................................45 4.3.1 Indeling van de geplande ingrepen ............................................45 4.3.2 Deelproject 1 .............................................................................46 4.3.3 Deelproject 2 .............................................................................47 4.3.4 Deelproject 3 .............................................................................47 4.3.5 Deelproject 4 .............................................................................47 4.3.6 Deelproject 5 .............................................................................47 4.3.7 Deelproject 6 .............................................................................47 4.3.8 Deelproject 7 .............................................................................48

Page 8: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inhoudsopgave (vervolg)

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 4 van 104

4.3.9 Deelproject 8..............................................................................48 4.3.10 Deelproject 9..............................................................................48 4.3.11 Deelproject 10, 11 en 12 ............................................................49 4.4 Fasering en timing van de werken .............................................50 4.5 Aandachtspunten referentieontwerp ..........................................50 4.5.1 Afstemming met de verkeersorganisatie van de autokeuring ....50 4.5.2 Ontsluiting van Merelbeke.........................................................51 4.5.3 Ontsluitingweg voor Coca-Cola ................................................53

5 Administratieve voorgeschiedenis ......................................... 55

6 Overwogen alternatieven ....................................................... 56 6.1 Nulalternatief .............................................................................56 6.2 Afwijking ten opzichte van het streefbeeld R4-west zuidelijk

deel.............................................................................................56

7 Informatie uit bestaande onderzoeken.................................. 57 7.1 Streefbeeld R4-west zuidelijk deel ............................................57 7.2 Startnota R4-zuid te Gent en Merelbeke....................................57 7.3 Project-MER Arteveldestadion..................................................58 7.4 Mobiliteitsschets UZ Gent .........................................................58

8 Ingreep-effecten analyse......................................................... 60

9 Aandachtspunten en aandachtsgebieden.............................. 64

10 Algemene methodologie.......................................................... 66 10.1 Disciplines .................................................................................66 10.2 Indeling per discipline ...............................................................66 10.3 Juridisch en beleidsmatig kader .................................................66 10.4 Afbakening studiegebied ...........................................................67 10.5 Beschrijving referentiesituatie ...................................................67 10.6 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................67

10.7 Milderende maatregelen ............................................................68 10.8 Synthese.....................................................................................68 10.9 Leemten in de kennis.................................................................68 10.10 Voorstellen inzake post-monitoring en postevaluatie................68

11 Methodologie per discipline....................................................69 11.1 Mobiliteit ...................................................................................69 11.1.1 Afbakening studiegebied ...........................................................69 11.1.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................69 11.1.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................70 11.1.4 Milderende maatregelen ............................................................72 11.2 Geluid en trillingen....................................................................72 11.2.1 Afbakening studiegebied ...........................................................72 11.2.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................73 11.2.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................74 11.2.4 Milderende maatregelen ............................................................75 11.3 Lucht..........................................................................................75 11.3.1 Afbakening studiegebied ...........................................................76 11.3.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................76 11.3.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................77 11.3.4 Milderende maatregelen ............................................................78 11.4 Bodem........................................................................................79 11.4.1 Afbakening studiegebied ...........................................................79 11.4.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................79 11.4.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................80 11.4.4 Milderende maatregelen ............................................................82 11.5 Grondwater ................................................................................82 11.5.1 Afbakening studiegebied ...........................................................82 11.5.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................82 11.5.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................83 11.5.4 Milderende maatregelen ............................................................84

Page 9: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inhoudsopgave (vervolg)

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 5 van 104

11.6 Oppervlaktewater.......................................................................84 11.6.1 Afbakening studiegebied ...........................................................85 11.6.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................85 11.6.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................86 11.6.4 Milderende maatregelen ............................................................87 11.7 Fauna en flora ............................................................................87 11.7.1 Afbakening studiegebied ...........................................................87 11.7.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................88 11.7.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................88 11.7.4 Milderende maatregelen ............................................................92 11.8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.......................92 11.8.1 Afbakening studiegebied ...........................................................92 11.8.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................92 11.8.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................93 11.8.4 Milderende maatregelen ............................................................96 11.9 Mens (socio-organisatorische aspecten) ....................................96 11.9.1 Afbakening studiegebied ...........................................................96 11.9.2 Beschrijving referentiesituatie ...................................................97 11.9.3 Effectvoorspelling en –beoordeling...........................................98 11.9.4 Milderende maatregelen ..........................................................100

12 Interdisciplinaire gegevensoverdracht................................ 101

13 Gekende onzekerheden......................................................... 102

14 Grensoverschrijdende effecten ............................................ 103

15 Voorstel inhoudstafel MER.................................................. 104

Page 10: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inhoudsopgave (vervolg)

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 6 van 104

Kaartenlijst

Kaart 1 Algemene situering van het project en de nabije omgeving Kaart 2 Situering van het projectgebied Kaart 3 Situering van het projectgebied op luchtfoto Kaart 4 Situering van de verschillende kunstwerken Kaart 5 Huidige verkeersstructuur en wegencategorisering Kaart 6 Gewestplan voor het projectgebied en de nabije omgeving

met aanduiding BPA’s Kaart 7 Stratenatlas voor het projectgebied en omgeving Kaart 8 Situering van waterlopen en ROG-gebieden Kaart 9 Speciale beschermingszones en VEN-gebieden (afbakening

1ste fase) voor het projectgebied en de nabije omgeving Kaart 10 Beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten en

relictenatlas voor het projectgebied en de nabije omgeving Kaart 11 Locaties slangtellingen Kaart 12 Locaties meetpunten geluid

Page 11: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 7 van 104

1 Inleiding

De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens is het de bedoeling om informatie te bieden aan inwoners van de gemeenten waar deze kennisgeving ter inzage ligt en over hoe ze concreet kunnen reageren op de kennisgeving. 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen

Het voornemen om de R4-zuid in Gent en Merelbeke te voltooien en om te vormen tot een primaire weg II zal worden getoetst op de impact op het milieu. Dit gebeurt door middel van de opmaak van een milieueffectrapport. Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend plan of project worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument bij de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald plan of project zal toegelaten of vergund worden en onder welke voorwaarden.

Het voornemen om de R4-zuid in Gent en Merelbeke te voltooien en om te vormen tot een primaire weg II kan worden opgedeeld in een aantal deelprojecten. Per deelproject zijn de geplande ingrepen reeds duidelijk vastgelegd, zodat het hier een project-MER betreft 1.2 Kort overzicht van de mer- procedure

Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna “het decreet” genoemd) beschrijft de mer-procedure (BS 13 februari 2003). De mer-procedure is opgebouwd uit vier belangrijke stappen. a) Kennisgevingsfase De initiatiefnemer controleert of het project moet worden onderworpen aan een milieueffectrapportage. De lijsten van mer-plichtige activiteiten zijn te vinden als bijlagen van het uitvoeringsbesluit van 10 december 2004 (B.S. 17/02/2005). Als de voorgenomen activiteit MER-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van het kennisgevingsdossier, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer, afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de Dienst Mer of de kennisgeving volledig is en betekent deze beslissing binnen een termijn van 20 dagen na ontvangst. b) Richtlijnenfase Binnen 10 dagen na de volledigverklaring van de kennisgeving zorgt de initiatiefnemer voor de bekendmaking en terinzagelegging van de kennisgeving. Deze bezorgt een afschrift van de kennisgeving aan de betrokken gemeentebesturen, de provinciale overheid en de door de Vlaamse regering aangewezen administraties.

Page 12: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inleiding

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 8 van 104

De gemeenten en de provincie leggen het afschrift van deze kennisgeving binnen de 10 dagen na ontvangst ter inzage. Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. Binnen de 30 dagen na aanvang van de terinzagelegging bezorgt het college de bij hen binnengekomen reacties van inwoners en eigen opmerkingen aan de Dienst Mer. Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de aangeschreven administraties en openbare besturen en na een informele vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent deze richtlijnen binnen de 70 dagen na goedkeuring van de kennisgeving aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het MER op onder leiding van een MER-coördinator. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-MER opgesteld dat informeel wordt besproken door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen. d) Beoordelingsfase Na indiening van het MER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Daarna keurt de dienst het MER goed of af en stelt ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd MER maakt deel uit van de vergunningsaanvraag en is een openbaar document.

Page 13: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inleiding

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 9 van 104

1.3 De kennisgevingsfase van de mer-procedure

Zoals hoger aangegeven is de kennisgeving de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In de kennisgeving zijn o.m. de voorgenomen activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het project beschreven en zijn de coördinaten van de initiatiefnemer en namen van de uitvoerders van het milieueffectrapport vermeld. Ook geeft de initiatiefnemer hierin een overzicht van de juridische en beleidsmatige context en beschrijft hij de onderzochte alternatieven, bestaande en beoogde vergunningen en relevante gegevens uit vorige rapportages en goedgekeurde rapporten. Daarnaast beschrijft de initiatiefnemer de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Ook worden de reeds gekende moeilijkheden en leemten in de kennis aangegeven. 1.4 Doel van de terinzagelegging

Het doel van de terinzagelegging van de kennisgeving is ten eerste om de betrokken inwoners van de gemeenten op de hoogte te stellen van de voorgenomen activiteit en zijn mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen.

De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het milieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via [email protected]. 1.5 Termijn van de terinzagelegging

Concreet dient de gemeenten Gent en Merelbeke een afschrift van deze kennisgeving ter inzage te leggen binnen een termijn van 10 dagen na ontvangst. Vanaf het begin van deze terinzagelegging heeft het college van burgemeester en schepenen maximaal 30 dagen de tijd om de opmerkingen van de inwoners toe te sturen naar de Dienst Mer. De inwoners kunnen hun opmerkingen ook rechtstreeks doorsturen naar de Dienst Mer. 1.6 Wat zijn nuttige inspraakreacties?

De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de mer-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is.

Page 14: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Inleiding

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 10 van 104

Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen project zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis,…. 1.7 Wat gebeurt er met de inspraakreacties?

De Dienst Mer bundelt de zinvolle reacties op de kennisgeving en neemt een beslissing over de inhoud van het milieueffectrapport, de inhoudelijke aanpak, de methodologie van de rapportage en over de opstellers van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent de richtlijnen voor het opstellen van het milieueffectrapport aan de initiatiefnemer en de betrokken instanties binnen 70 dagen na volledig verklaring van de kennisgeving. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn beschikbaar op de webstek www.mervlaanderen.be.

Page 15: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 11 van 104

2 Algemene inlichtingen

2.1 Beknopte omschrijving van het project

De bedoeling van de Vlaamse overheid is om via een publiek private samenwerking (PPS) de voltooiing en de omvorming tot primaire weg II van het zuidelijk deel van de R4 in Gent en Merelbeke te realiseren. Meer bepaald wordt de R4-buitenring tussen de Heerweg Noord in Gent - Zwijnaarde en de Guldensporenlaan in Merelbeke doorgetrokken (Kaart 1 en Kaart 2). Het betreft de aanleg van een wegvak met twee rijstroken (eenrichtingsverkeer in de richting van Merelbeke) en een pechstrook. De bestaande uitrit van de R4 ter hoogte van de Heerweg Noord wordt opgeheven. Verder wordt een afzonderlijk fietspad aangelegd langsheen dit traject van de R4-buitenring. Daarnaast worden binnen het project een aantal ingrepen voorzien op de wegen en aansluitingspunten in de onmiddellijke omgeving van de R4-zuid. Het gaat hierbij om werken die de capaciteit van het wegennet ten goede komen, de doorstroming verbeteren en het gemak van de weggebruiker verhogen. De geplande ingrepen kunnen als volgt worden opgedeeld (Kaart 2 en Kaart 4): • Heraanleg en verbreding van de Ringvaartbrug (brug over de Ringvaart

tussen de Nieuwe Scheldestraat en de Ottergemsesteensweg Zuid) (P2 en K5);

• Aanleg van een in- en uitrit van de R4-buitenring met de Nieuwe Scheldestraat via een T-aansluiting (P3);

• Aanleg van een in- en uitrit van de R4 naar het toekomstig bedrijventerrein het Eilandje Zwijnaarde via een rotonde (P4);

• Aanleg van een tweestrooksrotonde voor een vlotte ontsluiting tussen de R4-buitenring en de Guldensporenlaan, de Heidestraat en de carpoolparking (P5);

• Optimalisatie van de aansluiting tussen de B403 (= verbinding tussen de R4-Oost en de E40) en de R4-buitenring door de verschillende verkeersbewegingen meer uit elkaar te trekken (P6);

• Verhogen van de bereikbaarheid van de omgeving Heidestraat, Salisburylaan komende vanaf de E40-Oostende door de aanleg van een uitrit van de E40 komend van de kust die door middel van een tweestrooksrotonde op de Salisburylaan/Heidestraat aansluit (P7);

• Aanleg van een nieuw aansluitingspunt van de Ottergemsesteenweg Zuid, de vernieuwde Ringvaartbrug (Nieuwe Scheldestraat) en de Sluisweg met de R4-binnenring door middel van een rotonde (P8);

• Aanleg van een uitrit vanaf de E17/B401 komend vanuit Gent-Centrum naar de R4-binnenring; dit om de stadsring R40 te kunnen ontlasten door verkeer vanaf de Sint-Lievenspoort via de E17/B401 naar de R4-binnenring te laten rijden (P9);

• Omvorming van de bestaande T-aansluitingen van het op- en afrittencomplex UZ-Gent op de E17/B401 ter hoogte van de Corneel Heymanslaan tot rotondes (P10 en P11);

• Realisatie van een nieuwe ontsluitingsweg voor de site van Coca-Cola zodat de huidige aansluiting van de Gestichtstraat op de R4-binnenring kan worden afgesloten (P9).

Page 16: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Algemene inlichtingen

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 12 van 104

Binnen voorliggend project gaat de nodige aandacht uit naar fietsverkeer. De globale doelstelling hierbij is om het fietsverkeer maximaal gescheiden te houden van gemotoriseerd verkeer. Per projectingreep wordt de nodige infrastructuur voor het fietsverkeer voorzien, meer bepaald gaat het om: • De aanleg van een apart dubbelrichtingsfietspad (grotendeels) parallel

aan het nieuwe gedeelte van de R4-buitenring met een afzonderlijke fietsbrug over het Scheldekanaal (K2); er wordt geen afzonderlijke fietsbrug voorzien ter hoogte van de Tijarm (K3), het fietspad wordt er wel van de R4-buitenring afgescheiden;

• De aanleg van een dubbelrichtingsfietspad op de vernieuwde Ringvaartbrug (K5);

• De nodige aanpassingen ter hoogte van de carpoolparking (P5); • De aanleg van een fietskoker onder de aansluiting E40-

Salisburylaan/Heidestraat (P7); • Het realiseren van ongelijkvloerse kruisingen van het fietspad langs de

R4-binnenring met de nieuwe aansluitingen op de R4-binnenring door de aanleg van een fietskoker: ° onder de Nieuwe Scheldestraat / Ottergemsesteenweg Zuid (K10); ° onder de aansluiting E17 – R4-binnenring (K11).

De nieuw te realiseren fietsinfrastructuur staat met een stippellijn aangeduid op Kaart 2, 3 en 4. 2.2 Toetsing m.e.r.-plicht

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (BS 13/05/2005), formuleert in artikel 2, punt 1 en in Bijlage I de verschillende categorieën van projecten die – overeenkomstig artikel 4.3.2. §1, §2 en §3 van het decreet - onderworpen zijn aan milieueffectrapportage en niet in aanmerking kunnen komen voor ontheffing. Eén van deze categorieën beslaat de aanleg van autosnelwegen en autowegen, met inbegrip van hoofdwegen (rubriek 9 van Bijlage I).

Voorliggend project houdt de aanleg van een nieuw gedeelte autoweg in. Voor de volledigheid van de vergunningsaanvraag is bijgevolg een project-MER vereist. 2.3 Gegevens initiatiefnemer

De initiatiefnemer is Vlaamse Overheid, Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, Bollebergen 2B bus 12, 9052 Zwijnaarde, met als contactpersoon Michiel Callens. 2.4 Team van MER-deskundigen

Externe deskundigen • Coördinator: Sofie Heirman • MER-deskundige geluid en trillingen: Guy Putzeys • MER-deskundige lucht: Jan Verstraeten • MER-deskundige bodem: Sofie Heirman • MER-deskundige water (grond- en oppervlaktewater): Sofie Heirman • MER-deskundige fauna en flora: Rebecca Devlaeminck • MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie1: Rik

Houthaeve • MER-deskundige mens – socio-organisatorische aspecten, incl.

mobiliteit: Rik Houthaeve

1 Oude benaming: Monumenten en landschappen

Page 17: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Algemene inlichtingen

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 13 van 104

Daarnaast werken volgende personen mee aan het project-MER: • Annelies Anthierens: disciplines bodem en water en de coördinatie van

het project-MER; • Wim Marquenie: discipline mobiliteit; • An Vanhulle: disciplines mobiliteit, landschap, bouwkundig erfgoed en

archeologie en mens – socio-organisatorische aspecten. Interne deskundigen • Michiel Callens: AWV – Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen,

projectleider • Bart De Braeckeleer: AWV – Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen,

werfleider 2.5 Verder besluitvormingsproces

Tegelijk met het MER wordt een technisch referentieontwerp opgesteld voor de verschillende deelprojecten. Er is interactie tussen beide processen. Enerzijds zorgt het referentieontwerp voor een verdere concretisering van het project en zal dit een antwoord bieden op een aantal aandachtspunten en het voorliggend basisontwerp verder optimaliseren en verfijnen (zie verder: projectbeschrijving). De resultaten hiervan worden meegenomen in het MER zodat de milieueffectbeoordeling gerichter kan gebeuren. Anderzijds zullen de resultaten van het MER wat betreft gewenste milderende maatregelen meegenomen worden in het referentieontwerp.

Voor de opmaak van een technisch voorontwerp wordt een startnota2 opgemaakt en ter goedkeuring voorgelegd aan de provinciale auditcommissie (PAC). Na de opmaak van het voorontwerp wordt een projectnota opgesteld; deze wordt eveneens voorgelegd aan de PAC. Een begeleidingsgroep, onder voorzitterschap van een afgevaardigde van het Agentschap Infrastructuur, zal deze ontwerpfase opvolgen. Voor de realisatie van dit project is geen RUP nodig3 zodat na goedkeuring van het MER de benodigde stedenbouwkundige vergunningen kunnen worden aangevraagd. Het MER zal bij de vergunningsaanvragen gevoegd worden. Bij de vergunningsaanvraag moet een Watertoets worden uitgevoerd. Het MER zal hiervoor de nodige elementen aanleveren. In het kader van de vergunningsaanvraag is een openbaar onderzoek voorzien. Voor de realisatie van voorliggend project en het in concessie geven van een deel ervan wil de Vlaamse overheid een zogenaamd DBM-contract (Design – Build – Maintenance) afsluiten met een private partner. Meer bepaald wil de Vlaamse overheid het aan te leggen deel van de R4-buitenring (tussen Heerweg Noord en de Guldensporenlaan), met inbegrip van de kunstwerken (de nieuwe Ringvaartbrug en de aansluitingen op de Nieuwe Scheldestraat en het Eilandje Zwijnaarde) in concessie geven gedurende een periode van 30 jaar en hiervoor een beschikbaarheidsvergoeding betalen. De overige deelprojecten zullen na realisatie worden opgenomen in het gewestelijk wegennet en als dusdanig worden beheerd.

2 De startnota voor de R4-zuid wordt tegen begin 2008 afgewerkt en ter goedkeuring voorgelegd aan de PAC. 3 Dit werd bevestigd na een formeel overleg van de initiatiefnemer met RWO.

Page 18: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 19: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 14 van 104

3 Situering van het project

3.1 Verantwoording project

De realisatie van het ontbrekende gedeelte van de R4-Zuid in Gent en Merelbeke is gemotiveerd vanuit verschillende invalshoeken: • Vanuit de planningscontext die het wegwerken van een aantal

belangrijke missing links vooropstelt; • Vanuit de gewenste rol van de R4; • Vanuit een gewenste verschuiving in bestaande verkeersstromen. Elk van deze elementen wordt hierna meer in detail besproken. 3.1.1 Vanuit de planningscontext

De komende jaren pakt de Vlaamse overheid een aantal missing links en knelpunten langs wegen aan. Het gaat hierbij om werken die de capaciteit van het wegennet ten goede komen en het gemak van de weggebruiker verhogen. In totaal zijn 25 missing links en knelpunten aangeduid, waaronder het vervolledigen van de R4-zuid in Gent en Merelbeke en het verbeteren van de aansluiting in Merelbeke. De Vlaamse overheid wenst tegen 2009 één derde van deze missing links en knelpunten te hebben weggewerkt. Deze visie werd verder uitgewerkt op provinciaal en gemeentelijk niveau en is (met betrekking tot voorliggend project) terug te vinden in het PRS Oost-Vlaanderen en het GRS van Gent en Merelbeke.

Om de externe bereikbaarheid van het grootstedelijk gebied Gent en de Gentse Zeehaven te garanderen is binnen de planningscontext een selectie gebeurd van hoofdwegen en primaire wegen, aangevuld met een net van secundaire wegen. Cruciaal hierin zijn het goed functioneren van een geoptimaliseerde R4, met het wegwerken van de ontbrekende schakels R4-zuid en de 'Sifferverbinding'4. Daarnaast zijn het goed functioneren van de hoofdverbindingen tussen de R4 en R40, en de uitwisselingspunten tussen de R4 en het hoofdwegennet van belang. Voorliggend project voorziet in de realisatie van deze missing link. Daarnaast worden enkele aansluitingspunten tussen de R4 en het hogere wegennet enerzijds en het stedelijk netwerk anderzijds geoptimaliseerd. 3.1.2 Vanuit de rol van de R4

Vanuit de planningscontext wordt aan de R4-west zuidelijk deel5 een duidelijk rol binnen de Gentse regio toegeschreven. Deze rol is tweeledig. De R4 verbindt de N49/A11 met de E40 en moet zijn rol als primaire weg in het stedelijk gebied kunnen vervullen. Dit betekent dat de weg vlot verkeer moet kunnen toelaten en dat de belangrijke gebieden aan de rand goed worden ontsloten. Concreet vertaalt dit zich in: • een beperkt aantal aansluitingen; • een vlotte doorstroming (maximum 5% filekans); • geen rechtstreekse (privé)ontsluitingen op de R4 als andere

ontsluitingsmogelijkheden aanwezig zijn.

4 De Sifferverbinding staat voor het sluiten van de R4 ten noorden van Gent. Hierbij wordt de R4 vervolledigd tussen de punten Eisenhowerlaan/Kennedylaan en Eversteinlaan/Zeeschipstraat. 5 De R4-west zuidelijk deel betreft het deel van de R4 tussen de Zeeschipstraat en het knooppunt Merelbeke.

Page 20: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 15 van 104

De R4 heeft ook een verzamelende en onderling verbindende functie voor de verkeersgenererende polen in Gent, zoals woongebieden, werkgebieden en specifieke grootstedelijke activiteitenpolen. Daartoe sluit de R4 aan op kruisende stedelijke invalswegen of op de verzamelende as voor het ontsloten stadsdeel. Om aan deze tweevoudige functie te voldoen, wordt de R4 binnen de streefbeeldstudie6 voorgesteld als een gesloten grootstedelijke ringweg. Hierbij worden de knooppunten van de R4 met hoofdsteenwegen en openbaar vervoer voorbehouden als vestigingsplaatsen voor grootstedelijke economische functies en regionale bedrijvigheid. Het openbaar vervoersnetwerk en de radiale verzamelwegen moeten dan ook optimaal aansluiten op de R4. Het beeld van de R4 als een gesloten grootstedelijke ringweg wordt als uitgangspunt genomen in voorliggend project. Ter hoogte van knooppunten met belangrijke wegen op stedelijk niveau (Ottergemsesteenweg Zuid, Hundelgemsesteenweg) en hoofdwegen (E17/B401, E40/B403) langsheen het aan te leggen gedeelte van de R4 worden de aansluitingen geoptimaliseerd. Verder wordt rekening gehouden met de ontsluiting van toekomstige zones van bedrijvigheid. Andere belangrijke doelstellingen bij voorliggend project zijn: • Het realiseren van een hogere veiligheid door met infrastructuren de

ontwerpsnelheid af te dwingen. • Fietsers moeten op een veilige en comfortabele manier de R4 kunnen

gebruiken en kruisen. • Een zuinig ruimtegebruik door maximale bundeling. • Een landschappelijke inpassing van de voorgestelde knooppunten en

het tracé van de R4.

6 Streefbeeld R4-west zuidelijk deel, Studiegroep Omgeving iov AWV Oost-Vlaanderen , december 2000.

Aanvullend stelt het functioneren van deze grootstedelijke ring nog op twee punten een probleem: • dé aansluiting van de kernstad (de stedelijke ringboulevard, R40) via de

B401 gebeurt via de E17 en niet via de R4; • er is geen bruikbare aansluiting van de B401 op de grootstedelijke

ringweg R4. Het eerste punt is moeilijk oplosbaar, maar het gebruik van de E17 is enigszins verantwoord omdat dit gedeelte de E17 (tussen Lochristi en de B401) door zijn situering doorheen het grootstedelijk gebied onvermijdelijk in beperkte mate de ringfunctie van de R4 overneemt. Het tweede punt vereist een bijkomend uitwisselingspunt tussen de R4 en de B401 ter hoogte van de knoop E40-E17. Doordat de E17 deels de grootstedelijke ringfunctie overneemt, is daarbij een “halve aansluiting” richting R4-west voldoende. Dit wordt uitgewerkt in deelproject 9 van voorliggend project (P9 op Kaart 2). 3.1.3 Vanuit een gewenste verschuiving van bestaande

verkeersstromen

De verdere doortrekking van de R4 is noodzakelijk voor een goed functioneren van de weg als grootstedelijke ringweg. De radiaal gerichte opbouw van de openbaarvervoersassen wordt ondersteund door een selectieve opbouw van de autowegenstructuur. Het streven naar selectieve bereikbaarheid betekent onder andere een bundeling van het autoverkeer op de hoofdinfrastructuur.

Page 21: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 16 van 104

De R4 speelt hierin een belangrijke rol. Door de R4 als een volwaardige gesloten ringweg uit te bouwen kan hij fungeren als verdeelweg voor het stedelijk gebied. Hierdoor worden zowel de huidige binnenstadsring R40 als de hoofdwegen E40 en E17 ontlast van overtollig bestemmingsverkeer. De R4 vormt ook de schakel tussen de hoofdwegen E40/E17 en het ontsluitingsnet voor het stedelijk gebied Gent en takt op een aantal plaatsen selectief aan op de E40 (Drongen, Merelbeke en Flanders Expo) en op de E17 (Destelbergen, Zwijnaarde). Binnen het concept van de R4 als grootstedelijke ringweg blijft de R40 weliswaar de belangrijkste verdeelweg voor autoverkeer, maar is het dus de bedoeling dat het autoverkeer op de invalswegen naar het centrum wordt beheerst. Hierdoor kan capaciteit worden vrijgemaakt ten voordele van het openbaar vervoer en wordt sluipverkeer uit de tussenliggende woonzones geweerd. 3.2 Ruimtelijke situering

3.2.1 Algemene situering

De situering in het ruimere wegennet, onder andere het netwerk van hoofd- en primaire wegen die functioneren op Vlaams niveau, is weergegeven op figuur 1. Het betrokken deel van de R4 maakt deel uit van de grootstedelijke ringweg rond Gent en is gesitueerd tussen de B402 en de B403 die de aansluiting verzorgen tussen de R4 en de E40. Het gebied tussen de Heerweg Noord in Gent-Zwijnaarde en de B403 in Merelbeke is een hoogdynamisch en gemengd stedelijk gebied met veel infrastructuren en grootschalige activiteiten. Daarnaast zijn er residentiële woonwijken aanwezig en restgroengebieden.

Figuur 1. Situering in het ruimere wegennet.

Page 22: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 17 van 104

De economische infrastructuur ter hoogte van het projectgebied bestaat uit (figuur 2): • Het Technologiepark (B.P.A. Hutsepot) en de bedrijvenzone Tramstraat

(B.P.A. Tramstraat), gelegen tussen de Grotesteenweg-noord (N60) en Heerweg Noord.

• Het industriepark Zwijnaarde tussen de Heerweg Noord en het Scheldekanaal. Het gaat om twee gebieden langs weerszijden van de E17: ° Heerweg Noord Zwijnaarde en ° Domo.

• Ten noorden van de R4 liggen langs beide zijden van de E17 belangrijke economische gebieden (bedrijventerrein Ottergemsesteenweg – site Coca Cola). De Groothandelsmarkt is opgeheven en gaat in de nabije toekomst plaats maken voor een nieuw voetbalstadion (Arteveldestadion).

• Tussen het Scheldekanaal en de Tijarm ligt het bedrijventerrein BPA Zwijnaardsesteenweg7 en het te ontwikkelen bedrijventerrein het Eilandje.

• Tussen de Guldensporenlaan en de E40 in Merelbeke situeert zich een belangrijk kantorencomplex (Axess) en een aantal bedrijfsfuncties.

De bewoning langs de R4-west zuidelijk deel kan worden opgedeeld in volgende woonentiteiten (figuur 2): • Tussen de De Pintelaan en de Zwijnaardsesteenweg ligt een dicht

bevolkte wijk bestaande uit appartementsgebouwen (Nieuw Gent). Langs de R4 bevinden zich scholen.

• Tussen de Grotesteenweg N60 en de E17 bevindt zich Zwijnaarde. In dit gemengd gebied liggen kleine wijken (Rooske) naast bedrijvenzones en delen van de universiteit.

7 Ter hoogte van deze zone wordt eveneens het te ontwikkelen bedrijventerrein het Eilandje voorzien (zie verder punt 3.4 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario)

• Tussen de Schelde en de Hundelgemsesteenweg (N444) ligt ten zuiden van de R4 het gehucht Kuiel. De Hundelgemsesteenweg is een van de belangrijke dragers van Merelbeke.

• Ten noorden van de R4 ligt - gedragen door de Hundelgemsesteenweg (N444) - de wijk Flora (Merelbeke). Het is een vrij groene woonwijk met verschillende verspreide bedrijfjes.

Verder zijn langs de R4-zuid verschillende stedelijke voorzieningen zoals een aantal instellingen en diensten gevestigd (figuur 2). Omdat het gaat om grootschalige vestigingen oefenen ze een belangrijke invloed uit op de verkeersafwikkeling in en om de R4. Het gaat meer bepaald om: • Het Sint-Paulusinstituut, het Don Boscollege en de campus Toegepaste

Wetenschappen die langs de Oudenaardsesteenweg en de Grotesteenweg-zuid liggen.

• Verschillende stedelijke voorzieningen in de omgeving van de Corneel Heymanslaan en de Ottergemsesteenweg Zuid: ° de campussen van het UZ Gent en Hogeschool Gent ten westen van

de E17, ° een hotelfunctie en het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen

(UG) ten oosten van de E17. • De campus Diergeneeskunde van de Universiteit Gent, de kliniek

Josephine Charlotte en het psychiatrisch ziekenhuis Caritas in de omgeving van het knooppunt Merelbeke.

Deze bestaande ruimtelijke structuur wordt weergegeven op figuur 2.

Page 23: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 18 van 104

Figuur 2. Bestaande ruimtelijke structuur van het projectgebied.

Page 24: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 19 van 104

3.2.2 Bestaande verkeersinfrastructuur

3.2.2.1 Fietsinfrastructuur

Waar de R4 langs de Ringvaart loopt, liggen er dubbelrichtingsfietspaden langs de zijde van het stedelijk weefsel. Deze fietspaden kruisen de op- en afritten gelijkvloers. Op alle kruisende wegen - behalve de E17 - is fietsen toegestaan. Fietsers kunnen ter hoogte van deze kruisende wegen en via de brug in het verlengde van de Nieuwe Scheldestraat de Ringvaart over steken. 3.2.2.2 Openbaar vervoerinfrastructuur

Er lopen haast geen trajecten van buslijnen over de R4. De meeste lijnen kruisen de R4. • de lijnen 23 en 51 steken via de Zwijnaardsesteenweg – Heerweg

Noord de R4 over; • de lijnen 16, 17, 18 en 19 kruisen de R4 via de Hundelgemsesteenweg; • de lijnen 16, 17, 18 en 19 kruisen via de Fraterstraat de R4.

3.2.2.3 Weginfrastructuur

Aansluitingspunten langs de R4 De R4 sluit meestal aan op wegen die met bruggen over de Ringvaart gaan (zie schets hiernaast). Dit gebeurt met parallelwegen aan de brug en in oppervlakte erg beperkte aansluitingen. Hierdoor wordt de brug over de Ringvaart een Hollands complex. Deze typeoplossing heeft tot gevolg dat er weefbewegingen op de R4 zijn tussen in- en uitvoegend verkeer. De weefbewegingen gebeuren op een in- en uitvoegstrook, parallel aan en afgescheiden van de R4. Verschillende varianten van deze typeoplossing komen voor langs de R4, waaronder de aansluiting van de Hundelgemsesteenweg met de R4-binnenring.

Het zuidelijk deel van de R4-west is een weg met een 2x2-profiel waarbij de middenberm wordt gevormd door de Ringvaart. Dit heeft tot gevolg dat men vanop de binnenring naar het noorden kan rijden en vanop de buitenring naar het zuiden. Volgende deelgebieden worden onderscheiden: • R4 tussen de Zwijnaardsesteenweg en de Hundelgemsesteenweg • R4 tussen de Hundelgemsesteenweg en het knooppunt Merelbeke • R4 ter hoogte van het knooppunt Merelbeke.

Page 25: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 20 van 104

Deelgebied 1 - De R4 tussen de Zwijnaardsesteenweg en de Hundelgemsesteenweg In deze strook bestaat de R4 enkel langs de binnenzijde (binnenring) van de Ringvaart (richting Drongen). De Sluisweg is een parallelweg aan de binnenring en dient als ontsluiting voor enkele bedrijven. De Sluisweg is toegankelijk vanaf de R4-binnenring ter hoogte van de sluis van Merelbeke. Verkeer van de Sluisweg naar de R4-binnenring is mogelijk via de knooppunten Ottergemsesteenweg Zuid en de Hundelgemsesteenweg. De R4 buitenring eindigt ter hoogte van de autokeuring en takt aan op de Zwijnaardsesteenweg – Heerweg Noord. Volgende wegen sluiten aan op dit deel van R4 (van west naar oost): • De Zwijnaardsesteenweg – Heerweg Noord sluit aan op de R4-

binnenring en -buitenring. De aansluiting met de R4 binnenring gebeurt via een woonstraat (Gestichtstraat).

• De Ottergemsesteenweg Zuid sluit aan op de R4-binnenring. • De Sluisweg sluit aan op de R4-binnenring, enkel voor verkeer komend

van de R4 naar de Sluisweg. Deelgebied 2 - De R4 tussen de Hundelgemsesteenweg en het knooppunt Merelbeke In dit deelgebied heeft de R4 opnieuw een 2x2-profiel, twee rijstroken aan elke zijde van de Ringvaart. Volgende wegen sluiten aan op dit deel van R4. • De Hundelgemsesteenweg sluit aan op de R4-binnenring en -buitenring

(via de Guldensporenlaan). De aansluiting op de R4-binnenring heeft een typologie die frequent gebruikt is op de R4 (zie schets vorige pagina). De aansluiting op de R4-buitenring gebeurt indirect, via de Guldensporenlaan, die parallel loopt aan de R4 en toegang geeft tot de R4-buitenring.

• De Guldensporenlaan geeft op twee plekken toegang tot de R4-buitenring: tussen de Hundelgemsesteenweg en de Fraterstraat (enkel verkeer van de Guldensporenlaan naar de R4) en tussen de Fraterstraat en de Heidestraat (uitwisseling van verkeer in beide richtingen) ter hoogte van de carpoolparking.

De Fraterstraat kruist de R4-binnenring en -buitenring, maar er is geen uitwisseling van verkeer. Deelgebied 3 – R4 ter hoogte van het knooppunt Merelbeke Het knooppunt Merelbeke is een complex punt waar de R4-west (zuidelijk deel) aansluit op de E40 en de R4-oost. De verbinding tussen de R4 en de E40 gebeurt door de B403. De verkeerswisselaar geeft op twee plekken toegang tot het onderliggend wegennet. De afrit van de E40 komende van Brussel takt aan op de Van Laetestraat. Binnen de lus van de verkeerswisselaar ten zuiden van de Ringvaart zijn enkele woningen gesitueerd die ontsloten worden via een toegangsweg vanaf de Van Laetestraat die de verkeerswisselaar gelijkvloers kruist. Deze kruising, waarop geen afslagbewegingen toegelaten zijn, wordt oneigenlijk gebruikt als uitwisselingspunt tussen de R4 en de Van Laetestraat. Daarnaast behoort de aansluiting van de Corneel Heymanslaan met B401/E17 tot het projectgebied. De Corneel Heymanslaan sluit aan op de B401/E17 via twee T-aansluitingen waarvan de takken gelegen zijn ten noorden van de Corneel Heymanslaan. Nabij deze aansluiting situeert zich een toegang voor leveranciers van het UZ Gent en de toegang tot de spoedafdeling (enkel voor prioritaire voertuigen).

Page 26: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 21 van 104

3.3 Juridisch en beleidsmatige context

In Tabel 1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgelijst met de bespreking van de relevantie. De bespreking van deze randvoorwaarden komt bij de uitwerking van het MER verder aan bod bij de disciplines.

Page 27: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 22 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie MER-decreet en uitvoeringsbesluit Decreet: 18

december 2002 Besluit: 10 december 2004

Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgemaakt

Ja Bij de aanleg van autosnelwegen en autowegen, met inbegrip van hoofdwegen is een project-MER nodig voor de volledigheid van de vergunningsaanvraag. Gezien geen RUP nodig is voor de realisatie van voorliggend project, is de opmaak van een plan-MER niet nodig.

Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

18 mei 1999 Regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen

ja Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, … In het kader van dit project moet geen RUP8 worden opgemaakt.

Decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.

28 oktober 1996 Gecoördineerde tekst van de voormalige Stedenbouwwet van 1962 en latere aanvullingen

ja Basis voor de plannen van aanleg (gewestplannen en bijzondere plannen van aanleg). Kaart 6 geeft het gewestplan en relevante BPA’s voor het project weer. De BPA’s die op vandaag nog ontwikkelingen met zich meebrengen, worden mee in detail besproken bij het geïntegreerd ontwikkelingsscenario (punt 3.4)

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

23 september 1997 (BS 21 maart 1998)

Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen (planhorizon loopt tot 2007); Het RSV behandelt de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau.

Ja Het vervolledigen van de R4-west zuidelijk deel en het verbeteren van de aansluiting in Merelbeke zijn op Vlaams niveau geselecteerd als missing links. In het RSV worden de R4-west en B402 als primaire wegen I geselecteerd, de R4-west tussen B402 en Merelbeke wordt als primaire weg II geselecteerd.

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen

24 maart 2004 Het PRS Oost-Vlaanderen behandelt de structuurbepalende elementen op provinciaal niveau.

Ja Het PRS geeft uitvoering aan de selectie van secundaire wegen. Zo is de Guldensporenlaan aangeduid als secundaire weg II en de Hundelgemsesteenweg als secundaire weg III.

8 Dit werd bevestigd na een formeel overleg met RWO

Page 28: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 23 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 1) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Afbakening van het grootstedelijk gebied Gent

16 december 2005

Verdere invulling van het RSV; geeft inhoud aan het stedelijk gebied en stelt een afbakeningslijn van het stedelijk gebied voor

ja Binnen de afbakening wordt het concept ‘Gent, selectief bereikbaar: de R4 vervolledigen en uitbouwen als gesloten grootstedelijke verdeelweg’ geformuleerd. Uitvoeringsplannen in de omgeving van de R4 zijn het deelproject het Eilandje-Domo en deelproject R4-Merelbeke; beide voorzien in de aanleg van een gemengd regionaal bedrijventerrein en zijn gekoppeld aan het concept ‘Regionale bedrijvigheid koppelen aan de openbaarvervoersassen met de R4’. Dit concept stelt namelijk dat toekomstige economische activiteiten het best daar worden gelokaliseerd waar zij zowel goed bereikbaar zijn voor het vrachtverkeer als voor openbaar vervoer. De gewenste openbaarvervoersstructuur gaat uit van een radiale structuur en een combinatie van een hoogwaardig ontsluitend tramnet en het bestaande verbindende treinnet (of ander hoogwaardig openbaarvervoermiddel) dat uitgebouwd wordt als voorstadsnet. Beide netten hebben een verschillende reikwijdte en vullen elkaar aan.

Page 29: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 24 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 2) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gent

9 april 2003 Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau.

ja De stad Gent opteert ervoor om in de toekomst twee hoofdverbindingen (niveau primair I) tussen E40 en R4 uit te bouwen, met name de A.Pégoudlaan B402 en het knooppunt in Merelbeke. Het projectgebied behoort tot de deelruimte zuidelijke mozaïek. De hoofddoelstelling is het verbinden van losse delen van de mozaïek die door de vele infrastructuur van elkaar gesplitst zijn geraakt. De verbindingen worden gerealiseerd voor: • het autoverkeer: aansluiting Pégoudlaan B402 op R4 en doortrekking

naar Koningin Fabiolalaan (station Gent-Sint-Pieters), dwars over de Ringvaart;

• het openbaar vervoer: nieuwe assen, tramlijn in aanleg, dwars over de Ringvaart (bvb verlenging van de tramlijn vanaf Zwijnaardebrug tot Zwijnaarde kern;

• de fietspaden als centrale dragers voor de groenassen die leiden naar groenpool-stadsbos Zwijnaarde-De Pinte, dwars over de Ringvaart en E40.

Verder wordt de ontwikkeling van twee bedrijventerreinen vermeld op het Schelde-eiland, tussen het Kanaal van Zwijnaarde en de oude Tijarm. Dit gebied wordt echter pas ontwikkeld van zodra de ontsluitende infrastructuur aanwezig is (sluiting van en aantakking op de R4). De Zwijnaardsesteenweg en de Hundelgemsesteenweg zijn omwille van de beperktere ruimtelijke (bouw)mogelijkheden over de lengte van de steenweg geselecteerd als woonsteenweg en niet als hoofdsteenweg of als ontwikkelingsas. Verder worden de groene ring langsheen de Ringvaart en de R4 voorgesteld als een kwalitatief te versterken kralenketting van stedelijke groengebieden aan beide zijden van deze infrastructuren.

Page 30: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 25 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 3) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Merelbeke

BS 6 april 2006 Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau.

ja De R4-zuid is gelegen in de deelruimte ‘economische infrastructurenbundel’. Relevante aspecten uit de visie voor dit gebied zijn: • Bedrijven met een hoog verkeersaantrekkend karakter worden geweerd.

De Guldensporenlaan treedt op als centrale drager voor de ontsluiting van het gebied. De grootschalige bebouwingselementen krijgen een landschapsbepalende omkadering.

• Enkel de R4 wordt aan de E40 gekoppeld in het complex Merelbeke/Melle. De Guldensporenlaan wordt op twee plaatsen naar de R4 ontsloten. De koppeling van Hundelgemsesteenweg en de R4 gebeurt enkel ten noorden van de Ringvaart voor de ontsluiting van Flora.

• Het sterk gemengde woongebied ten oosten van Hundelgemsesteenweg wordt geherstructureerd in functie van een gefaseerde ontwikkeling naar bedrijvigheid.

• Een hoogwaardige grootstedelijke tramas wordt voorgesteld tot in het centrum van Merelbeke. In het Pegasusplan Gent (18/06/2003) wordt het tracé Van Goethemstraat - Hundelgemsesteenweg voorgesteld.

Stedenbouwkundige vergunning Decreet van 18 mei 1999, hoofdstuk III, afdeling 1, artikel 99

Vergunning nodig voor uitvoeren van werken die gespecificeerd zijn in ‘decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening’

ja Een stedenbouwkundige vergunning is onder andere vereist voor het aanleggen van verhardingen, reliëfwijzigingen (grondwerken ifv aanleg nieuwe weg) en voor het gebruik van grond om een vaste inrichting op te plaatsen (bvb wegverharding)

Vlaamse bouwmeester 1 december 1998 De Vlaamse Bouwmeester begeleidt de Vlaamse overheid in haar streven naar een goede en kwaliteitsvolle openbare architectuur. Openbare projecten moeten dan ook rekening houden met kwaliteitsbeleid zoals opgesteld door de Vlaamse Bouwmeester

ja De Vlaamse bouwmeester geeft advies bij het ontwerp van bvb brugconstructies

Page 31: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 26 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 4) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Mobiliteitsplan Gent 19 december

1996 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet

ja Binnen het mobiliteitsplan gebeurde afstemming met het streefbeeld voor de R4 op het vlak van fietsstructuur, openbaar vervoer en wegencategorisering. • De R4-zuid is aangegeven als primaire fietsroute op lokaal niveau en als

hoofdroute op provinciaal niveau; de Zwijnaardsesteenweg – Heerweg-Noord en de Nieuwe Scheldestraat hebben eveneens deze aanduiding en kruisen de R4-zuid; de Corneel Heymanslaan is aangeduid als secundaire fietsroute.

• De R4-zuid is geen drager van het openbaar vervoer. Verschillende assen van het openbaar vervoer kruisen de R4-zuid. De Zwijnaardsesteenweg – Heerweg-Noord als tramlijn en de Ottergemsesteenweg Zuid als buslijn.

• De R40 wordt voorgesteld als ringboulevard en als de belangrijkste verdeelweg voor stedelijk autoverkeer. De R4 dient te worden uitgebouwd als een grootstedelijke ringweg. De R4-west en R4-oost zijn hiervoor aangeduid als primaire wegen. Voor het zuidelijk deel wordt uitdrukkelijk de grootstedelijke functie toegevoegd. De Zwijnaardsesteenweg wordt aangeduid als stedelijke hoofdstraat, de Ottergemsesteenweg en de Corneel Heymanslaan als interne ontsluitingswegen.

Page 32: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 27 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 5) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Mobiliteitsplan Merelbeke 17 februari 2003 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle

ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet

ja Fietsstructuur De R4-zuid is aangeduid als primaire fietsroute op lokaal niveau en als hoofdroute op provinciaal niveau. De Hundelgemsesteenweg en de Fraterstraat zijn kruisende fietsassen en zijn aangeduid als functionele fietsroute op provinciaal niveau en primaire fietsroute op lokaal niveau. De Guldensporenlaan - Heidestraat en de Van Laetestraat zijn aangeduid als secundaire fietsroutes op lokaal niveau. Openbaar vervoer De R4-zuid is geen drager van het openbaar vervoer. Verschillende assen van het openbaar vervoer kruisen de R4-zuid. De Hundelgemsesteenweg als tram- en buslijn, de Fraterstraat als buslijn. Daarnaast hebben de Sluisweg en de Guldensporenlaan - Heidestraat eveneens een buslijn. Verkeersstructuur De Hundelgemsesteenweg en de Fraterstraat zijn respectievelijk aangeduid als lokale weg II en lokale weg I. De Guldensporenlaan - Heidestraat en de Van Laetestraat als secundaire weg II.

Decreet houdende algemene bepalingen in verband met milieubeleid (DABM)

10 juni 2002 Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid ter overkoepeling van de bestaande sectorale regelingen en omvat dus de doelstellingen en de beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen

ja Het milieubeleidsplan van de stad Gent 2005-2009 beschrijft relevante acties met betrekking tot mobiliteit, natuurwaarden, integraal waterbeheer, geluidshinder, … Voor zover relevant zullen deze bij de respectievelijke disciplines aan bod komen.

Vlarem I en II en milieukwaliteitsnormen

1 september 1991, 1 augustus 1995en later

Omvat het Vlaamse reglement op de milieuvergunningen; bevat onder meer de te respecteren immissienormen voor lucht, bodem, water en geluid

ja Milieukwaliteitsnormen voor water, bodem en geluid

Europese Richtlijn 2002/49/EG en omzetting in een besluit van de Vlaamse Regering

01/06/2005 De Europses Richtlijn werd omgezet via het besluit van de Vlaamse Regering ‘Algemene sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne’

ja Deze regelgeving wordt meegenomen in de discipline geluid

Page 33: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 28 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 6) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit van de Vlaamse regering inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai

22/07/2005 in dit besluit wordt de factor Lden als geluidsbelastingsindicator naar voor geschoven. Daarnaast worden maatregelen ter beheersing van het omgevingsgeluid vastgelegd.

ja De geluidsbelastingsindicator Lden en de verschillende maatregelen worden gehanteerd bij de uitwerking van de discipline geluid

Delfstoffendecreet en uitvoeringsbesluit

4 april 2003 Streeft naar een beter beheer van de oppervlaktedelfstoffen en wil minstens de effectieve ontginning mogelijk maken. De nodige instrumenten worden in het decreet voorzien

nee Geen impact inzake ontginningen

Bodemsaneringsdecreet Uitvoeringsbesluit en Vlarebo

(22 februari 1995, gewijzigd per 26 mei 1998, BS 25 juli 1998) 5 maart 1996 en aanvullingen

Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat beslissingen inzake bodemsanering op systematische wijze te nemen

ja Voor grondverzet van meer dan 250 m³, ook van niet-verdachte gronden, moet een technisch verslag en bodembeheerrapport worden opgemaakt, zelfs indien de uitgegraven grond wordt toegepast binnen dezelfde kadastrale werkzone of op de eigendom van de eigenaars van de uitgegraven grond. Tussen de E17 en het Scheldekanaal loopt het doorgetrokken tracé van de R4 over het vroegere sintelstort, een verontreinigde site. Voor dit gebied is een bodemsaneringsproject in opmaak. De afwerking van het toekomstig tracé zal gebeuren conform de vereisten opgelegd door OVAM. De uitgegraven specie wordt ter hoogte van het omliggende terrein aangevuld.

Afvalstoffendecreet en Vlarea

2 juli 1981, gewijzigd op 20 april 1994 17 december 2004 (BS 20 januari 2005)

Regelgeving met betrekking tot het achterlaten, opslaan, verwijderen en beheren van afval

ja Een grondbalans is momenteel nog niet beschikbaar. De R4 wordt grotendeels op maaiveldhoogte gerealiseerd. Wanneer bij de werkzaamheden grond vrijkomt, dient deze als afvalstof te worden beschouwd en kan deze enkel gebruikt worden als secundaire grondstof (hergebruik als bodem) als aan de voorwaarden van Vlarea is voldaan. Bij aanvoer moet de aangevoerde bodem voldoen aan de specifieke voorschriften (attest) (zie ook Vlarebo).

Mestdecreet en MAP 1 januari 1996 en wijzigingen

Hebben tot doel om het leefmilieu te beschermen tegen verontreinigingen van meststoffen

nee Geen relevantie

Beheerovereenkomsten 10 november 2000 (BS 22 november 2000)

Ministerieel besluit dat beheerovereenkomsten op een landbouwbedrijf regelt

nee Geen relevantie inzake beheersovereenkomsten

Page 34: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 29 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 7) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Grondwaterbescherming (grondwaterdecreet)

(Decreet van 24 januari 1984, gewijzigd bij Decreten van 12 december 1990 en 20 december 1996 (BS 31 december 1996)

Regelt de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging. Het omvat onder meer de reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen

beperkt De R4 zal grotendeels op maaiveldhoogte gerealiseerd worden. Gedeeltelijke ondertunneling van fietsroutes is hierbij mogelijk zodat hiervoor mogelijk tijdelijk bemaling noodzakelijk is.

Waterkwaliteitsdoelstellingen 24 mei 1983 en aanvullingen; 8 december 1998 (BS 29 januari 1999) oppervlaktewateren aangeduid in zones

Met dit besluit werden door de Vlaamse regering de oppervlaktewateren aangeduid die bestemd zijn voor de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwater en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem

ja De waterlopen worden gesitueerd op Kaart 8. Voor de Leie, stroomopwaarts de Ringvaart en de oude Scheldearmen in Zwijnaarde geldt de viswaterkwaliteitsnorm. De overige waterlopen moeten voldoen aan de basiskwaliteitsnorm.

Decreet integraal waterbeleid 18 juli 2003 (BS 14 november 2003) en aanvullingen

Legt de principes, doelstellingen en structuren vast voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten ingevoerd - zoals de watertoets - die de overheid in staat moeten stellen een effectief beleid inzake integraal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt voortaan beschouwd per deelbekken

ja Het projectgebied ligt op de grens tussen drie bekkens: • Het bekken van de Gentse Kanalen, deelbekken Gentse

Binnenwateren, VHA-zone Gentse Binnenwateren + Ringvaart tot sas van Merelbeke

• Het bekken van de Bovenschelde, deelbekken Scheldemeersen, VHA-zone Schelde van monding Stampkotbeek (excl.) tot Ringvaart sas van Merelbeke

• Het bekken van de Benedenschelde, deelbekken de drie Molenbeken, VHA-zone Schelde/Ringvaart van sas van Merelbeke tot monding oude Schelde (excl.)

Het project is onderhevig aan de verplichting tot opmaak van een watertoets. Het MER zal hiertoe de nodige elementen aanleveren. De ROG gebieden worden weergegeven op Kaart 8. Relevante acties in het (deel)bekkenbeheerplan worden in de discipline water geverifieerd met het voorliggend project.

Page 35: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 30 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 8) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid

23 maart 1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoozieningen) toegevoegd aan de bestaande codes

ja Vooral de codes van goede praktijk met betrekking tot te voorziene buffervolumes en infiltratiemogelijkheden zijn van belang

Wet op de onbevaarbare waterlopen

KB 28 december 1967

Deelt de waterlopen in in verschillende categorieën, geeft aan wie er bevoegd is voor het beheer alsook bepalingen naar beheer en onderhoud toe

ja Er wordt een overzicht gegeven van de verschillende waterlopen bij de discipline water (zie ook Kaart 8). Deze van 1ste categorie worden beheerd door IVA VMM afdeling Water. Deze van 2de categorie door de provincie en 3de categorie door de gemeente

Wet op de bevaarbare waterlopen KB 5 oktober 1992 (BS 6 november 1992)

Duidt onder meer aan welke waterlopen als bevaarbare waterlopen worden beschouwd

ja De Ringvaart, De Tijarm en de Bovenschelde zijn aangeduid als bevaarbare waterlopen (zie Kaart 8)

Regelgeving betreffende vrije vismigratie

26 april 1996 en 18 juli 2003 (BS 14 november 2003)

In de Beschikking van de Benelux Economische Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vis-soorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010

ja In de databank vismigratieknelpunten (IBW) is de sluis van Merelbeke (Terhand) (Ringvaart, Schelde, Tijarm) als knelpunt opgenomen. Het stuwsluizencomplex bestaat uit 2 parallel met elkaar gelegen sluizen met elk 2 paar sluisdeuren. Het peil wordt geregeld dmv 2 klepstuwen. De aanleg van een nevengeul of bekkentrap wordt voorzien om dit knelpunt weg te werken.

Vlaamse en/of erkende natuurreservaten

Art. 32 en 33 van natuurdecreet

Natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu kunnen door de Vlaamse regering worden aangewezen of erkend als natuurreservaat

ja In de omgeving van het projectgebied is in het kader van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu het gebied ‘Tijarm’ aangeduid als Vlaams natuurreservaat. Het gebied wordt beheerd door de Agentschap voor Natuur en Bos en beslaat 1,62 ha.

Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu

21 oktober 1997 (BS 10 januari 1998), 23 juli 1998 (BS 10 september 1998) en aanvullingen

Heeft tot doel een verregaande bescherming, ontwikkeling en herstel van het natuurlijk milieu te verwezenlijken. Belangrijk hierbij is het standstill principe. Tevens voorziet het in de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).

beperkt Enkel ten zuiden van de Zwijnaardsesteenweg N469 ligt een GEN-gebied ‘De Vallei van de Bovenschelde Noord’ (Kaart 9) In dit gebied werd het natuurinrichtingsproject ‘Merelbeekse Scheldemeersen’ ingesteld.

Page 36: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 31 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 9) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie NATURA 2000; Speciale beschermingszones

Europese regelgeving die werd omgezet in Vlaamse wetgeving via het natuurdecreet

NATURA 2000 is het streven van Europa als gevolg van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) om een samenhangend Europees netwerk te vormen van gebieden waarin maatregelen genomen worden om de natuurlijke habitats in een gunstige staat te behouden voor de bedoelde soorten uit de Habitatrichtlijn; speciale beschermingszones zijn gebieden aangewezen door de Vlaamse regering in toepassing van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn

nee Er zijn geen Vogelrichtlijngebieden of Habitatrichtlijngebieden aangeduid in het projectgebied of de omgeving

Ramsargebieden 1971 De Conventie van Ramsar heeft tot doel de bescherming van waterrijke gebieden van internationaal belang. Deze gebieden werden in Vlaanderen omgezet tot speciale beschermingszones voor vogels

nee Er zijn geen Ramsargebieden gesitueerd in het ruimere studiegebied

Bosdecreet 13 juni 1990 (BS 28 september 1990) en latere wijzigingen

Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen in Vlaanderen; omvat naast bostechnische gegevens ook specifieke verwijzingen naar ecologische en recreatieve functies van een bos

ja Ter hoogte van de site van Coca-Cola en het UZ Gent is er een strook bos en struweel aanwezig. De ruimte-inname wordt gekwantificeerd binnen het MER en de eventuele compensatie wordt onderzocht.

Jachtdecreet 24 juli 1991 (BS 7 september 1991) en aanvullingen

Regelt het verstandig gebruik van wildsoorten ten behoeve van de jacht

nee

Beschermde dieren en planten KB van 16 februari 1976 KB van 22 september 1980

Regelgeving die bescherming regelt van dieren en planten en beperkingen inhoudt naar vervoer, plukken of vangen, …

ja Bij de discipline flora en fauna zal worden nagegaan of er beschermde soorten in het projectgebied voorkomen

Page 37: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 32 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 10) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Overeenkomst voor de bescherming van vleermuizen als uitvloeisel van de Conventie van Bonn

Conventie werd door België ondertekend op 1 oktober 1990 en op 3 mei 2002 (BS 24 juli) door Vlaanderen bekrachtigd; trad in werking op 2 juni 2003

Deze conventie handelt over de bescherming van migrerende wilde diersoorten, dus bescherming over de grenzen heen. Bepaalt dat het opzettelijk vangen, houden of doden van vleermuizen verboden is. Tevens dienen sites te worden aangeduid en beschermd die belangrijk zijn voor instandhouding van deze dieren (zoals ook voorzien in de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEG (21 mei 1992)

ja De relevantie zal nagegaan worden in de discipline fauna en flora

Bermdecreet 27 juni 1984 Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de bescherming van fauna en flora

ja De wegbermen zullen na de werken overeenkomstig de regelgeving moeten worden beheerd

Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) van Gent en Merelbeke

Merelbeke: goedgekeurd 1996 Gent: goedgekeurd 1996

Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst tussen de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als bedoeling om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zorgen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooiingskansen krijgt. Deze werden meestal vertaald in specifieke acties

ja Het actieplan van het GNOP Merelbeke omvat twee grote thema’s: het verbeteren van de ecologische infrastructuur en de waterhuishouding. Binnen het eerste thema zijn onder meer bermbeheer en beheer van kleine landschapselementen van belang. Binnen het tweede thema is onder meer het verbeteren van waterkwaliteit, - kwantiteit en structuurkenmerken van waterlopen, en het ecologisch beheer van oeverstroken belangrijk. GNOP en beleid groenbeheer Gent: opmaak en realiseren van bermbeheerplannen en groenbeheerplannen, bepalingen rond buffergroen. Wat verkeersgroen betreft, wordt gestreefd naar een grotere samenhang. Er wordt vermeden stukjes groen her en der te verspreiden. Verkeersgroen vereist een sobere eenvormige invulling.

Bescherming stads- en dorpsgezichten, monumenten

maart 1976 en aanvullingen van recentere datum

Regelt de bescherming, instandhouding, onderhoud en herstel van monumenten, stads- en dorpsgezichten

beperkt Er komen geen beschermde stads- of dorpsgezichten weer in de omgeving van het projectgebied. De aanwezigheid van beschermde monumenten zal nader bekeken worden in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

Page 38: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 33 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 11) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Landschapsatlas voorgesteld op 15

juni 2001 De Landschapsatlas (voorgesteld op 15 juni 2001) geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten.

ja In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de relevante relictzones, ankerplaatsen, lijn- en puntrelicten opgesomd en besproken. Kaart 10 geeft hiervan een overzicht. Ten zuiden van de Zwijnaardsesteenweg ligt de ankerplaats ‘Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode’ en de relictzone ‘Scheldevallei van Gavere tot Gent'. Ter hoogte van de aansluiting tussen de R4 en de B403 ligt de relictzone kasteelparken Melle en Merelbeke.

Decreet betreffende de landschapszorg

16 april 1996 (en recentere wijzigingen)

Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen, ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. Stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemene landschapszorg. Ankerplaatsen kunnen worden aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering. Wanneer de bepalingen uit de ankerplaatsen worden opgenomen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen, spreekt men van erfgoedlandschappen.

ja De beschermde landschappen en de ankerplaatsen worden besproken bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De ankerplaatsen worden echter reeds gesitueerd op Kaart 10

Regionaal landschap Art. 54 van decreet op natuurbehoud

Betreft een gebied met landschappelijke waarde en waarrond op initiatief van de Provincie een samenwerkingsverband tussen gemeenten wordt opgezet

nee

Decreet op het archeologisch patrimonium

30 juni 1993 en 28 februari 2003 (BS 24 maart 2003)

Regelt de bescherming van het archeologisch patrimonium. Vanaf 1 januari 2004 wordt het beheer en beleid van het onroerend erfgoed in Vlaanderen (zowel monumenten, landschappen als archeologie) waargenomen door de afdeling Monumenten en Landschappen

ja Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Page 39: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 34 van 104

Tabel 1. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 12) Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Beheer open ruimte, ruilverkaveling, landinrichting en natuurinrichting

27 juni 1984 Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich volwaardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een ruilverkaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctioneel buitengebied

ja Ten zuiden van de Ringvaart, ten westen van de Bovenschelde situeert zich het landinrichtingsproject Leie en Schelde en ter hoogte van de Bovenschelde ligt het natuurinrichtingsproject van de Merelbeekse Scheldemeersen. De aandacht gaat vooral uit naar: • Het saneren van de restlozingen • Het verwijderen van de vervuilde waterbodem in de Melsenbeek • Het herinrichten van de oevers van de Melsenbeek • De aankoop en het beheer van oeverstroken langs de beek Bij het geïntegreerd ontwikkelingsscenario komen ook de inrichtingsprojecten in de ruimere omgeving (stedelijk gebied Gent) kort aan bod.

Page 40: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 35 van 104

3.4 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Voorliggend project en de geplande ontwikkelingen in de omgeving van het projectgebied komen in een aantal beleidsdocumenten terug. Deze beleidsdocumenten zijn reeds aangehaald bij de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (zie Tabel 1) en worden hier dan ook niet meer hernomen. Meer specifiek gaat het om: • De afbakening van het grootstedelijk gebied • Het mobiliteitsplan van Gent • Het mobiliteitsplan van Merelbeke • Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van gent • Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Merelbeke Binnen dit onderdeel, het geïntegreerd ontwikkelingsscenario, spitsen we ons toe op concrete plannen en projecten ter hoogte van het projectgebied en omgeving. 3.4.1 Huidige aanpassingen aan de Hundelgemsesteenweg

Ter hoogte van de rotonde Hundelgemsesteenweg – Guldensporenlaan worden verbeteringswerken uitgevoerd aan het vak van de Guldensporenlaan en de viaduct E40. Daarnaast wordt een bypass aangelegd voor het verkeer komende van Merelbeke in de richting van de Guldensporenlaan. Deze werken zijn recent afgerond.

3.4.2 Regionale bedrijvigheid

De Vlaamse Regering heeft op 16 december 2005 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Grootstedelijk Gebied Gent definitief vastgesteld. Relevante uitvoeringsplannen in de omgeving zijn onder meer: • Deelproject het Eilandje – Domo • Deelproject R4 - Merelbeke 3.4.2.1 Bedrijventerrein het Eilandje Zwijnaarde

Het inrichtingsplan9 (figuur 3) voor het bedrijventerrein het Eilandje gaat uit van volgende principes: • realiseren van een optimale multimodale ontsluiting; • de ontwikkeling van een duurzaam en kwaliteitsvol bedrijventerrein; • aanleggen van een goede fietsontsluiting. Voorzien van een goede ontsluiting voor openbaar vervoer. Optimale en multimodale ontsluiting Het volledige terrein wordt voor autoverkeer ontsloten via de R4. Ook de bedrijven ten zuiden van het terrein en de landschapsheuvel worden door heen de nieuwe ontwikkeling langs de R4 ontsloten. De volwaardige ontsluiting van het zuidelijke deel wordt gerealiseerd aan de hand van een rondweg rond de E40 tussen het Scheldekanaal en de Tijarm in. De verschillende bedrijvenstraten takken aan op de rondweg, die zowel aan het Scheldekanaal als aan de Tijarm onder de E40 gaat. Via een centrale rotonde en een korte toegangslaan wordt de rondweg met de R4 verbonden.

9 Studiegroep Omgeving en Idea Consult, Haalbaarheidsstudie en inrichtingsplan regionaal bedrijventerrein – Eiland Zwijnaarde, april 2007.

Page 41: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 36 van 104

Het inrichtingsplan voorziet een nieuwe fiets- en voetgangersbrug over de Tijarm als zachte zuidelijke toegang tot het terrein. Deze route krijgt een functionele rol voor de werknemers uit Merelbeke en ene recreatieve rol voor de aansluiting op het ruimere fietsnetwerk. Deze brug wordt met de N469 (Zwijnaardsesteenweg) verbonden en kan eveneens een rol vervullen in de toegang van het terrein voor openbaar vervoer. Verder worden de nodige binnenvaartkaden aan het Scheldekanaal aangelegd en reservaties voor onder meer de pijpleidingen voorzien.

Figuur 3. Inrichtingsplan bedrijventerrein het Eilandje.

Duurzaam en kwaliteitsvol bedrijventerrein Zeker op de zichtlocaties langs de E40 en de R4 wordt een krachtige en aantrekkelijke architectuur en dito inrichting van de bedrijfspercelen nagestreefd. Binnen het terrein gaat de nodige aandacht uit naar een kwaliteitsvolle inrichting van het openbaar domein. Parkmanagement en kwaliteitsbeleid bij uitgifte ondersteunen deze ambitie op organisatorisch vlak. Fietsontsluiting De recreatieve fietsroute vanuit het stadscentrum (Liedermeerspark) en de functionele route vanuit de Ottergemsesteenweg lopen via de nieuwe brug van de Ottergemsesteenweg – Nieuwe Scheldestraat over de Ringvaart (zie kunstwerk K5 van voorliggend project, Kaart 4) en bereiken het bedrijventerrein via een nieuwe brug (parallel aan de E40) over het Scheldekanaal (zie ook deelprojecten P1 en P2). Vanaf het bedrijventerrein wordt een fietsverbinding voorzien: • naar Merelbeke-centrum via een fietsroute langs de noordrand van de

E40 en dan langs en over de Tijarm (aansluitend op de N469); • verder langsheen de Bovenschelde; • naar de Hundelgemsesteenweg door via een fietsroute langs de E40, de

rotonde en de toegangslaan samen met de R4 over de Tijarm te lopen (zie ook deelproject P4).

Vanaf de brug Ottergemsesteenweg – Nieuwe Scheldestraat over de Ringvaart wordt eveneens de aansluiting voorzien op het fietspad van de Nieuwe Scheldestraat. Omwille van een aantal omwegen is dit systeem niet optimaal (maar wel bruikbaar) voor doorgaand fietsverkeer. Voor de bereikbaarheid van het bedrijventerrein is het echter een goed systeem.

Page 42: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 37 van 104

Openbaar vervoer De Lijn voorziet momenteel geen versterking van de busverbinding tussen het Sint-Pietersstation en het nieuwe Arteveldestadion (zie verder) of van de bestaande lijnen ten zuiden van het Eiland en ook geen nieuwe buslijn langs de R4 die het bedrijventerrein zou aandoen. De Lijn zal naar aanleiding van de indienstneming van de doorgetrokken tramlijn op Zwijnaardsesteenweg (zie verder) alle buslijnen in de omgeving onderzoeken en binnen eenzelfde pakket aan rijkilometers eventueel herschikken om overlappen in de nieuwe situatie vermijden en tot een zo optimaal mogelijke afdekking van het omliggende gebied te komen. Een opwaardering van de bestaande buslijn 48 als ‘kennislijn’ vanuit Sint-Pieterssation is hierbij een mogelijk spoor. Voor de ontsluiting van het bedrijventerrein Eiland Zwijnaarde betekent dit dat de hoofdontsluiting voor het openbaar vervoer niet langs de noordzijde en R4, maar langs de zuidzijde (aansluiting met de N469) zou komen te liggen, met een verbinding over de Tijarm. 3.4.2.2 Regionaal bedrijventerrein R4 – Merelbeke

Tussen de E40 en de Ringvaart worden verdere economische ontwikkelingen gepland. De mogelijke uitbreiding van het kantorencomplex Axess (ca 47.000 m²) is daar een voorbeeld van. Ook het regionaal bedrijventerrein tussen de Guldensporenlaan en de E40, bestemd in uitvoering van het afbakeningsproces voor het grootstedelijk gebied Gent, biedt mogelijkheden voor economische ontwikkeling. Ten zuiden van de R4 voorziet men namelijk in de ontwikkeling van een gemengd regionaal bedrijventerrein. Binnen de afbakening van dit gebied is eveneens een deel woongebied opgenomen met als nabestemming regionaal bedrijventerrein.

3.4.3 Vistrap Bovenschelde

In uitvoering van de Vlaamse beleidsopties zal W&Z het vismigratieknelpunt in de verbinding van de Zeeschelde en de Bovenschelde in de loop van de komende jaren wegwerken. Gelet op de geringe stroming in de Tijarm en het knelpunt van de stuw van Zwijnaarde (stroomopwaarts van het eiland), wordt daarbij geopteerd voor de aanleg van een visnevengeul of een bekkentrap naast de sluis van Merelbeke. De precieze aard van de constructie is nog in onderzoek, maar zij zal worden gesitueerd in de strook tussen de sluis en R4. 3.4.4 Arteveldestadion

De CVBA Arteveldestadion, bestaande uit voetbalclub AA Gent, Optima Financial Planners en architectuurbureau Bontinck, wenst een nieuw voetbalstadion op te richten met 20.000 zitplaatsen op de site van de voormalige Groothandelsmarkt aan de Ottergemsesteenweg-Zuid te Gent (oppervlakte projectgebied ca. 14 ha). De aanleiding hiervoor is tweeledig: enerzijds zorgt het huidig Jules Ottenstadion in een dicht bebouwde woonwijk in Gentbrugge voor heel wat overlast voor de omwonenden; anderzijds is het huidige stadion niet toereikend voor de ambities van AA Gent. Om de bouw van een stadion op de site van de Groothandelsmarkt juridisch mogelijk te maken, werd door de Stad Gent het gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) nr. 60 Akkerhage/Ottergemsesteenweg opgemaakt, ter vervanging van het bestaande BPA.

Page 43: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 38 van 104

Om financiële en ruimtelijk-stedenbouwkundige redenen wordt het nieuwe stadion ingepast in een groter geheel met retail-, leisure- en kantooractiviteiten, zowel in het stadion zelf als op de aangrenzende terreinen. Het openluchtgedeelte van het stadion bestaat uit de grasmat en de tribunes met plaats voor 20.000 toeschouwers. Naast voetbalactiviteiten zijn ook andere openluchtmanifestaties mogelijk. Muziekconcerten en andere geluidsintensieve activiteiten/manifestaties worden niet voorzien in het project vanwege de verwachte geluidsoverlast naar de buurt toe. Geluidsarme manifestaties zijn wel mogelijk. Aan de buitenzijde en onder de tribunes bevindt zich een groot volume waarin diverse functies ondergebracht kunnen/zullen worden, zoals circulatie, voetbalgebonden functies, cafetaria, retail en overige activiteiten. Voor de ontsluiting van de ruime omgeving waarin verschillende verkeersgenererende activiteiten voorkomen (met onder andere het Arteveldestadion) wordt in het streefbeeld van de R4 de realisatie van drie rotondes voorzien: twee aan het op- en afrittencomplex UZ Gent (deelprojecten P10 en P11 op Kaart 2) van de E17 en één ter hoogte van de Groothandelsmarktsite. Verwacht wordt dat het stadion in het seizoen 2008-2009 in gebruik kan worden genomen. Er is een project-MER opgemaakt voor het voetbalstadion. De goedkeuring voor het project-MER werd op 27 juli 2007 toegekend.

3.4.5 Universitair ziekenhuis Gent

Het UZ Gent wenst een heroriëntatie uit te voeren van de interne verkeerscirculatie. Zo wordt de hoofdingang verplaatst van de De Pintelaan naar de Corneel Heymanslaan en wordt een nieuw onthaal voorzien. Om de effecten hiervan in te schatten werd in opdracht van het UZ Gent en de stad Gent10 een mobiliteitsschets opgemaakt. Op de inhoud van deze mobiliteitsschets wordt nader ingegaan onder punt 7 ‘informatie uit bestaande onderzoeken’. Hierna worden enkel de meest cruciale elementen betreffende de toekomstige wijzigingen in de ontsluiting van het UZ Gent aangehaald. De algemene visie voor de nieuwe verkeerscirculatie bestaat erin het UZ rechtstreeks te ontsluiten naar het hoofdwegennet en de woonwijken te beschermen tegen sluipverkeer. Concreet betekent dit dat wordt gestreefd naar het verdringen van het autoverkeer in de woonstraten en dat de toegang via de De Pintelaan wordt afgesloten. De inrichting van het terrein UZ gaat uit van een centraal onthaal dat wordt ontsloten via de Corneel Heymanslaan voor auto- en busverkeer. De toegang ter hoogte van de Corneel Heymanslaan biedt hierbij een volwaardige in- en uitrit voor zowel bezoekers als personeel. Daarnaast voorziet de conceptschets in een bijkomende uitrit richting E17 over de campus (enkel een uitrit om het rondpunt niet overmatig te belasten). Verder wordt voorgesteld om de huidige inrit via de De Pintelaan te gebruiken als exclusieve toegang voor busvervoer en om een aantal bestaande buslijnen om te leiden over de campus. Ten aanzien van het fietsverkeer wordt een raster aangebracht van fietsdoorsteken op de campus.

10 Opgesteld door Vectris iov stad Gent en UZ Gent (juli 2005).

Page 44: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 39 van 104

3.4.6 BPA’s

Relevante BPA’s voor voorliggend project zijn: • BPA nr. Z6 “Vallei Bovenschelde” met als doel een verdere versterking

van de groenas; de bestemming volgens het gewestplan is natuurgebied, parkgebied en agrarisch gebied; dit BPA is in opmaak;

• BPA nr. XVII “Scheldevallei” (M.B. 13.06.94) met als doel de bescherming van de openruimte en het groene karakter van de Scheldevallei; de bestemming volgens het gewestplan is landschappelijk waardevol agrarisch gebied, natuurgebied en een zone voor dagrecreatie;

• BPA nr. Z-1 “Hutsepot 1” (M.B. 15.02.00, uitbreiding Z-7 M.B. 29.03.2002) voor de ontwikkeling van een researchpark, de huidige bestemming is die van woongebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. Behalve de uitbreiding is dit BPA grotendeels uitgevoerd.

• BPA nr. Z-4 “Tramstraat” (M.B. 04.08.89): huidige woonzone omzetten naar zone voor KMO.

• BPA nr. Z-5 “Kanaal van Zwijnaarde” (M.B. 22.06.94): parkzone omzetten naar zone voor watergebonden bedrijvigheid.

• BPA nr. XVI “Ambachtelijke zone Zwijnaardsesteenweg” (M.B. 30.04.86): van huidige bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar zone voor kleine en middelgrote ondernemingen.

• BPA nr. XXIII “Ambachtelijke zone Roskam” (M.B. 12.11.93): inrichten van een ambachtelijke zone op huidig agrarisch gebied.

3.4.7 Landinrichtingsproject

Het landinrichtingsproject Leie–Schelde is een overkoepelend project dat onderverdeeld wordt in kleinere projecten. Het doel is om de inrichting van landbouw, natuur, recreatie en landschap op elkaar af te stemmen. De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) maakt - in opdracht van de Vlaamse regering – de verschillende plannen op. Het landinrichtingsproject situeert zich over 13 gemeenten in Oost-Vlaanderen en heeft een totale oppervlakte van 23.210 ha (zonder woon- en industriegebied: 16.500 ha). Ter uitvoering van dit landinrichtingsproject zijn een aantal gebiedsgerichte acties of inrichtingsprojecten voorgesteld. Binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Gent zijn 5 inrichtingsprojecten relevant, namelijk: • Natuurinrichtingsproject Merelbeekse Scheldemeersen; • Inrichtingsplan Vinderhoutse bossen en Groene velden thv Gent en

Lovendegem; • Natuurinrichtingsproject Bourgoyen – Ossemeersen; • Natuurinrichtingsproject Latemse meersen; • Inrichtingsplan Oude Kale. Ten aanzien van voorliggend project is enkel het natuurinrichtings-project Merelbeekse Scheldemeersen relevant. Dit natuurinrichtings-project situeert zich in Merelbeke (ten zuiden van voorliggend project) en heeft aandacht voor het behoud, het herstel en de versterking van het meersenlandschap. Met het project wil men het open graslandlandschap van de Merelbeekse Scheldemeersen behouden en de natuur kansen geven om te herstellen of verder te ontwikkelen. Belangrijke maatregelen hierbij zijn de aanleg poelen, de ruiming en ecologische inrichting van de Melsenbeek en de Sint–Elooisput.

Page 45: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 40 van 104

Ten aanzien van landschappelijke ingrepen worden tussen de Zwijnaardsesteenweg en de Kerkhoek houtkanten en bomenrijen aangeplant op gronden van de overheid of van privépersonen die hiervoor de toelating geven. Het project besteedt ook aandacht aan het herstel van cultuurhistorische relicten in het landschap. Zo worden bepaalde taluds van de steilrand van de Scheldevallei opnieuw beplant. Daarnaast wordt eveneens aandacht besteed aan zachte recreatie. 3.4.8 Project Gent Sint-Pieters11

In het RSV wordt de stationsomgeving omschreven als een ‘gemengde ontwikkelingspool voor wonen en werken’. Met het Project Gent Sint-Pieters wil de stad Gent zorgen voor een vlotte, leefbare en aangename stationsomgeving. Centraal hierbij is een betere afstemming tussen de verschillende vormen van privé- en openbaar vervoer. Door het realiseren van vlottere verbindingen wil men er voor zorgen dat meer mensen gebruik gaan maken van het openbaar vervoer. Daarnaast krijgt de omgeving van het station een hoogwaardige invulling. Door de realisatie van nieuwbouw voor wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Het project wordt opgedeeld in een aantel deelprojecten, namelijk: • Een vernieuwd station Gent Sint-Pieters; • Nieuw tram- en busstation; • Parkeergarage voor 2810 wagens; • Fietsenstalling voor 6800 fietsen; • Vernieuwing van de Sint-Denijslaan; • Woningen en kantoren langsheen de Koningin Fabiolalaan; • Verbindingsweg met de R4; • Natuurgebied Overmeers wordt opengesteld als natuurpark;

11 http://www.projectgentsintpieters.be

• Heraanleg van de Prinses Clementinalaan met een centrale tram- en busbaan;

• Inrichting van het openbaar domein. Relevant ten aanzien van voorliggend project is de aanleg van een verbindingsweg met de R4. De nieuwe afrit tussen de R4 en het station heeft twee rijstroken en loopt langs de scholencampus. Hierbij wordt de aansluiting ter hoogte van de scholencampus en de R4-binnenring vervangen door een een T-kruispunt met lichten dat aansluit op de nieuwe verbindingsweg. Voorbij de scholencampus loopt de nieuwe verbindingsweg naar de Sint-Denijslaan, waar verkeerslichten geplaatst worden. Vandaar kun je door een nieuwe tunnel onder de sporen rijden. Deze tunnel geeft uit op de ondergrondse parking van het station. 3.4.9 Project Expo Gent

Ter hoogte van de site rond Flanders Expo wordt een grootschalige ontwikkeling gepland, genaamd ‘The Loop’. Het gaat om een publiek-private ontwikkeling van een nieuw stadsdeel (ca. 145 ha) met bovenregionale uitstraling. De site krijgt een invulling met kantoren en kantoorachtigen, retail (grootschalige detailhandel), leisure en wonen (kort- en langverblijf) voor een totaal programma van 552.500m² bruto vloeroppervlakte. Het programma van de eerste fase bedraagt 361.500m². In het voorjaar van 2006 werd de plan-MER goedgekeurd en eind 2006 was er de goedkeuring van het RUP. Momenteel worden uitvoeringsstudies opgestart voor de aanleg van de hoofdinfrastructuur en het bouwrijp maken van de verschillende ontwikkelingsvelden. De totale ontwikkeling is gefaseerd over een 20-tal jaren. Een vestiging van Ikea zal de eerste concrete realisatie zijn op ‘The Loop’.

Page 46: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 41 van 104

‘The Loop’ is gelegen in het zuidelijk deel van Gent. Het ligt in de nabijheid van de verkeerswisselaar E17/E40 en is vlot bereikbaar via de E40 en de R4. De site is eveneens goed bereikbaar met het openbaar vervoer (vlugge verbinding met Sint-Pietersstation). Het mobiliteitseffectenrapport en het plan-MER duiden echter beiden op de noodzaak tot de aanleg van een vierde rijstrook op de E40 tussen Flanders Expo en de verkeerswisselaar in Zwijnaarde. Deze vierde rijstrook is nodig vanaf een ontwikkeling van 180.000 m². 3.4.10 Pegasusplan

In het Pegasus-plan van De Lijn wordt de aanleg van twee tramlijnen vermeld in de omgeving van het projectgebied, namelijk: • op Zwijnaardsesteenweg (normalerwijze in dienst in 2011) en • op Hundelgemsesteenweg (normalerwijze in dienst voor 2025). Er is geen tramlijn naar of langs het bedrijventerrein het Eilandje opgenomen. Verder is een opwaardering van de bestaande buslijn 48 als ‘kennislijn’ vanuit Sint-Pieterssation mogelijk. Een dergelijke lijn zou langs de scholencampus van Voskenslaan, Ardooie/Ryvissche, Zwijnaarde-centrum, Eiland Zwijnaarde, Merelbeke-centrum naar de UG-campus in Merelbeke kunnen lopen en een tangentiële ondersteunende aanvulling vormen op de radiale tramlijnen.

Page 47: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 42 van 104

4 Beschrijving van het project

Hierna volgt eerst een algemene beschrijving van het project waarbij de algemene doelstellingen voor gemotoriseerd verkeer, openbaar vervoer en fietsverkeer worden toegelicht. Daarna volgt een beschrijving van de aansluitingsconcepten op de R4. Tenslotte wordt een meer gedetailleerde beschrijving per deelproject gegeven, komen de fasering en timing van de werken zeer kort aan bod en worden enkele aandachtspunten met betrekking tot het technisch referentieontwerp toegelicht. Deze aandachtspunten zullen in het referentieontwerp – gelijklopend met de MER-procedure – worden uitgeklaard zodat de nodige informatie hieromtrent voorhanden is bij de opmaak van het ontwerp-MER. In het kader van het referentieontwerp worden niet alleen deze aandachtspunten nader bekeken, maar wordt ook het gehele concept van het project verfijnd en geoptimaliseerd. Dit kan ertoe leiden dat het projectvoorstel dat uiteindelijk onderworpen wordt aan de milieueffectbeoordeling lichtjes afwijkt van de voorliggende – eerder conceptmatige – beschrijving van het project. 4.1 Algemene beschrijving

Het project houdt rekening met zowel het gemotoriseerd verkeer, het openbaar vervoer als het fietsverkeer.

4.1.1 Gemotoriseerd verkeer

In eerste instantie richt voorliggend project zich op het verbeteren van de ontsluitingsmogelijkheden voor autoverkeer. Hierbij wordt de doortrekking van de R4 (als primaire weg II) tussen Heerweg Noord en de Guldensporenlaan vooropgesteld. Daarnaast wordt de Nieuwe Scheldestraat tussen de E40 en de Ottergemsesteenweg Zuid verbreed en wordt een nieuwe ontsluitingsweg voor Coca-Cola uitgewerkt. Verder worden 6 aansluitingspunten tussen de R4 en overige ontsluitingswegen geoptimaliseerd en worden 4 overige aansluitingspunten met het hoger wegennet (E40 of E17) in de omgeving aangepakt. Om deze ingrepen te realiseren worden een aantal kunstwerken voorzien: • Een brug over het Scheldekanaal (K1); • Een brug over de Tijarm (K3); • Een koker onder de Hundelgemsesteenweg (K4); • Een verbreding van de brug over de Ringvaart ter hoogte van de

Nieuwe Scheldestraat (K5); • Een koker onder B403 (K6); • Een koker onder B403 - Van Laetestraat-west (K7); • Een koker onder B403 - Van Laetestraat-oost (K8). Deze kunstwerken worden weergegeven op Kaart 4. De overige aangeduide kunstwerken op deze kaart worden besproken bij de fietsstructuur (4.1.3).

Page 48: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 43 van 104

4.1.2 Openbaar vervoer

De R4-zuid is niet geselecteerd als drager van het openbaar vervoer. Er lopen bijna geen trajecten van buslijnen over de R4. De meeste lijnen kruisen de R4. Voorliggend project bevat dan ook geen concrete ingrepen ten aanzien van het openbaar vervoer. Ter hoogte van de aansluitingspunten worden de bestaande trajecten van het openbaar vervoer mee in rekening genomen. Daarnaast wordt rekening gehouden met geplande ontwikkelingen in de omgeving, zoals bijvoorbeeld de openbaarvervoersontsluiting van het bedrijventerrein het Eilandje (zie punt 3.4: geïntegreerd ontwikkelingsscenario). 4.1.3 Fietsstructuur

Ter hoogte van de R4-binnenring liggen er dubbelrichtingsfietspaden die aansluiten op het overig fietsroutenetwerk. Deze dubbelrichtingsfietspaden kruisen de op- en afritten van de R4 gelijkvloers. In voorliggend project gaat aandacht uit naar het optimaliseren van het bestaand fietsroutenetwerk langs de R4-zuid. Hierbij wordt gestreefd naar een verdere scheiding van het fietsverkeer en gemotoriseerd verkeer, dit om de veiligheid te bevorderen. Langsheen het nieuw traject van de R4-buitenring wordt een dubbelrichtingsfietspad voorzien. Dit fietspad wordt maximaal gescheiden van de R4. Via de Scheldestraat12 wordt het fietspad aangesloten op het bestaande fietspadennetwerk in Merelbeke. Er worden vier kunstwerken voorzien om het fietsverkeer te scheiden van gemotoriseerd verkeer, namelijk (Kaart 4): • Een fietsbrug over het Scheldekanaal (K2);

12 Deze weg is gelegen vlakbij de uitmonding van de Tijarm in de Ringvaart en is niet te verwarren met de Nieuwe Scheldestraat die zich vlakbij de verkeerswisselaar E17/E40 Zwijnaarde bevindt.

• Een fietskoker onder de aansluiting E40 – Heidestraat (K9); • Een fietskoker onder de Nieuwe Scheldestraat (K10); • Ene fietskoker onder de aansluiting E17 – R4-binnenring (K11). Daarnaast worden ter hoogte van twee kunstwerken voor gemotoriseerd verkeer extra maatregelen genomen om de veiligheid van fietsers te verhogen: • Ter hoogte van de brug over de Tijarm (K3); • Een dubbelrichtingsfietspad op de brug over de Ringvaart (K5). 4.2 Aansluitingsconcepten voor de R4-zuid

Bij de studieopdracht wordt uitgegaan van het basisontwerp opgemaakt door de opdrachtgever. Dit basisontwerp bevat het tracé van de wegenis en het concept van de aansluitingen en knooppunten. 4.2.1 Concept voor de aansluitingen met invalswegen

Het concept dat langsheen de R4 tot nu toe werd gebruikt voor de aansluiting met andere wegen is een vorm van Hollands complex. Ter hoogte van N466 is dit concept volledig uitgewerkt. Op de meeste andere plaatsen is dit concept maar half gerealiseerd. Het bestaande concept heeft verschillende nadelen (figuur 4). • Bij het volledige bestaande concept ontstaan ingewikkelde

weefbewegingen langs de R4 (opeenvolging van twee inritten en twee uitritten op zeer korte afstand).

• Het volledig bestaande concept heeft een grote lengte aan wegeninfrastructuur.

• Bij het half uitgewerkt concept ontstaan gevaarlijke linksaf bewegingen op de kruisende wegen (aan de voet van de bruggen over de R4).

Page 49: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 44 van 104

Wanneer aan de voet van de bruggen rotondes worden gebruikt (zoals bij de kruising van de N49 met de N403 te Stekene) ontstaat een nieuw concept dat de hiervoor vernoemde problemen oplost en nog enkele extra voordelen biedt. • Door de rotonde wordt de verdeelfunctie van de R4 extra benadrukt.

Het is immers even gemakkelijk om op R4 te rijden als om rechtdoor te rijden.

• De rotondes zijn ruimtelijke symbolen die weggebruikers duidelijk maken dat zij de stad binnen rijden.

Het concept van rotondes aan de voet van de bruggen wordt in het basisontwerp van voorliggend project opgenomen.

Figuur 4. Verschillende uitwerkingen en varianten van het Hollands complex

4.2.2 Concepten voor de kruising fietspad - op- en afrit

Bij de kruising tussen het fietspad langs de R4 en de op- en afritten ontstaan telkens gevaarlijke situaties. De beste oplossing is een ongelijkgrondse kruising. Dit kan door de op- en afritten te laten stijgen (aan het einde van de brug ligt de aansluitingsrotonde steeds hoger) en de fietsers er onderdoor te laten rijden. Daar waar binnen voorliggend project de aansluitingspunten met de R4 worden geoptimaliseerd wordt ook een fietskoker voorzien (K10 en K11). 4.2.3 Specifiek concept voor de zone Zwijnaarde

In de omgeving van het klaverblad E40 - E17 bevinden zich heel wat economische activiteiten. Het verkeer van en naar deze bedrijven betekent een belangrijke hinder voor de woonkernen. Om deze hinder te vermijden wordt voorgesteld het economisch verkeer te scheiden van dat voor de woonkernen. Om dit te realiseren krijgen de verschillende bedrijvensites aparte aansluitingen op de R4 en worden zij afgesloten van de Heerweg Noord en de as N469 (Tramstraat - Adolphe Della Faillelaan – Zwijnaardsesteenweg). Deze laatste wegen worden voorbehouden voor het verkeer van en naar de woonkernen en voor openbaar vervoer. Figuur 5 illustreert dit concept.

Page 50: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 45 van 104

Zwijnaarde Merelbeke

Nieuw Gent Flora

E17

E40

R4

economisch verkeer

verkeer voor de kernen

Coca Cola

Ottergemse steenweg

IndustrieparkZwijnaarde Domo

Het Eilandje

Figuur 5. Scheiding van het woonverkeer en economisch verkeer voor de zone Zwijnaarde

4.3 Beschrijving per deelproject

4.3.1 Indeling van de geplande ingrepen

De geplande ingrepen kunnen worden opgedeeld in volgende deelprojecten en kunstwerken: Deelproject Type Naam

P1 W1 R4-buitenring P2 W2 Nieuwe Scheldestraat

P3 A1 Aansluiting R4-buitenring-Nieuwe Scheldestraat

P4 A2 Aansluiting R4-buitenring-Eilandje Zwijnaarde P5 A3 Aansluiting R4-buitenring-Guldensporenlaan P6 A4 Aansluiting R4-buitenring-B403 P7 A5 Aansluiting E40-Heidestraat

P8 A6 Aansluiting R4-binnenring-Nieuwe Scheldestraat

P9 A7 Aansluiting E17-R4-binnenring P10 A8 Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan west P11 A9 Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan oost P12 W3 Ontsluitingsweg Coca-Cola

Het betreft 3 wegsegmenten (W) en 9 aansluitingscomplexen (A). De indeling in deelprojecten gebeurt in functie van de beschrijving van het project in de start- en projectnota (procedure PAC) en de evaluatie van effecten in de project-MER. De indeling biedt ook een insteek voor een doorrekening van de verschillende aansluitingspunten (naar capaciteit).

Page 51: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 46 van 104

4.3.2 Deelproject 1

Het hoofdonderdeel van het project betreft het doortrekken van de R4-buitenring vanaf Heerweg Noord in Gent-Zwijnaarde tot aan het reeds aangelegde deel langs Guldensporenlaan te Merelbeke. Het bevat de aanleg van een primaire weg II bestaande uit een wegvak met twee rijstroken en een volwaardige pechstrook. Normaliter wordt op de grootstedelijke ringweg (primaire weg) een snelheidsregime van 110 km/u toegekend. Dit wordt enkel op de R4-oost gerealiseerd. Omwille van de verkeersveiligheid en –leefbaarheid wordt op de overige delen van de grootstedelijke ringweg een snelheidsregime van 90 km/u gehanteerd. Op dit traject situeren zich volgende kunstwerken: • overbrugging van het Scheldekanaal (kunstwerken K1 en K2); • overbrugging van de Tijarm van de Schelde (kunstwerk K3); • onderdoorgang onder de N444 – Hundelgemsesteenweg (kunstwerk

K4). Verder zijn volgende aansluitingen voorzien: • in- en uitrit van de R4 via een T-aansluiting met de Nieuwe

Scheldestraat (deelproject P3); • in- en uitrit van de R4 naar het noordelijk deel van het toekomstig

bedrijventerrein het Eilandje Zwijnaarde, via een rotonde (deelproject P4).

Daarnaast wordt de bestaande uitrit vanaf de R4 – buitenring naar de Zwijnaardsesteenweg - Heerweg Noord opgeheven en omgevormd als toegang tot het autokeuringsstation. Het keuringsstation zal toegankelijk zijn vanaf Heerweg Noord (in dubbele richting) en niet rechtstreeks vanaf de R4-buitenring. De overige vrijgekomen ruimte wordt gebruikt voor de aanleg van een fietspad langs de R4-buitenring.

Tussen de brug van de E17 en het Scheldekanaal komt de R4 – buitenring op het zogenaamde sintelstort te liggen. Het betreft hier een oude zandontginningsput waarin eerst een kleilaag werd aangebracht en later werd opgevuld en opgehoogd met sintels afkomstig van een huisvuilverbrandingsinstallatie. Deze ophoging is vervolgens afgedekt met grond. Het is een verontreinigde site waar bijkomende infrastructurele maatregelen nodig zullen zijn om de weg voldoende stabiliteit te geven. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de realisatie van een ‘paddenstoelvloer’, bestaande uit een betonplaat op palen, waarop de rijweg wordt aangelegd. De problematiek van verontreiniging komt meer in detail aan bod binnen de disciplines bodem en water. Voor het dubbelrichtingsfietsverkeer langs de R4 – buitenring wordt grotendeels een apart tracé voorzien om het dwarsen van de in- en uitritten van R4 te voorkomen. Het fietspad kan worden opgesplitst in volgende delen (zie ook stippellijn op Kaarten 2 en 4): • Vanaf het keuringsstation tot voorbij de brug van de E17 loopt het

fietspad parallel met de R4. Het fietspad wordt ingericht voor gemengd verkeer om toegang te bieden tot een woning13 en de omliggende terreinen.

• Vervolgens wordt een apart tracé gevolgd om via een afzonderlijke fietsbrug over het Scheldekanaal (kunstwerk K2), afwaarts de E40-brug, het Eilandje Zwijnaarde te bereiken. Daarbij wordt een aansluiting op de Nieuwe Scheldestraat gerealiseerd.

• Op het Eilandje verloopt het fietspad parallel met de E40 om voorbij de rotonde weer aan te sluiten met het tracé van de R4.

• Het loopt mee over de brug van de R4 over de Tijarm om dan aan te sluiten op de Scheldestraat. Via de Scheldestraat wordt aangesloten op het fietspadennetwerk in Merelbeke.

13 In de ruimte tussen de E17, E40, Ringvaart en Heerweg Noord ligt een woning en bevindt zich een station van fluxys.

Page 52: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 47 van 104

De ontsluiting van de geïsoleerde woning gelegen tussen de R4-buitenring, E17, E40 en Heerweg Noord kan via een combinatie met het voorziene fietspad verlopen. Via deze gecombineerde ontsluiting blijft eveneens het station van Fluxys bereikbaar. 4.3.3 Deelproject 2

Om een volwaardige verbinding te realiseren tussen de R4-binnenring, R4-buitenring, Ottergemsesteenweg Zuid en Nieuwe Scheldestraat wordt de bestaande Ringvaartbrug vervangen door een nieuwe en bredere brug. De nieuwe brug wordt voorzien van één volwaardige rijstrook in elke richting en een dubbelrichtingsfietspad aan de oostzijde (kunstwerk K5). Door deze ingreep (en deelprojecten 3 en 8) wordt de site van de Groothandelsmarkt volledig op de R4 aangesloten alsook de geschetste ontwikkelingen op het bedrijventerrein het Eilandje (zie geïntegreerd ontwikkelingsscenario) en Domo. Voor wat betreft de afbraak van de bestaande brug zullen in de mate van het mogelijke de bestaande funderingen van de pijlers gebruikt worden voor de funderingen van de nieuwe pijlers. 4.3.4 Deelproject 3

Deelproject 3 omvat de aansluiting van de R4-buitenring met de Nieuwe Scheldestraat. Het aansluitingspunt zoals opgenomen in voorliggend project wijkt af van het voorstel uit het streefbeeld voor de R4. Dit wordt verder behandeld onder punt 6 ‘Overwogen alternatieven’. Dit aansluitingspunt komt op het zogenaamde sintelstort te liggen. Ook hier gelden de bijkomende infrastructurele maatregelen zoals vermeld onder deelproject 1.

4.3.5 Deelproject 4

Deelproject 4 betreft de ontsluiting van het toekomstig bedrijventerrein het Eilandje Zwijnaarde. De ontwikkeling en ontsluiting van dit bedrijventerrein wordt meer in detail besproken in het geintegreerde ontwikkelingsscenario (punt 3.4). Hierbij gaat aandacht uit naar autoverkeer, fietsverkeer en openbaar vervoer. 4.3.6 Deelproject 5

Ter hoogte van de carpoolparking te Merelbeke wordt een tweestrooksrotonde voorzien voor de aansluiting tussen enerzijds de R4-buitenring en anderzijds de Guldensporenlaan, de Heidestraat en de carpoolparking. Langs de zijde van de carpoolparking wordt een dubbelrichtingsfietspad voorzien. Afstemming met de betrokken gemeente (Merelbeke) zorgt voor een goede aansluiting met de bestaande fietsstructuur. De nodige aanpassingen aan de carpoolparking maken deel uit van voorliggend project. 4.3.7 Deelproject 6

Omwille van de zeer korte weefzone op de B403 tussen de R4-buitenring en de E40 moet een ongelijkvloerse kruising gerealiseerd worden tussen: • de verkeersstroom afkomstig van de R4-buitenring naar de E40 –

Brussel enerzijds en • de verkeersstroom van de R4 - Gent-Zeehaven naar deE40 – Oostende

anderzijds.

Page 53: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 48 van 104

Dat gebeurt in principe door de eerste verbinding door een kokerconstructie te leiden waarover de tweede verbinding loopt. In de mate van het mogelijke gebeuren de aanpassingen aan het knooppunt binnen het bestaande openbaar domein. Bijgevolg zullen ook de nodige keermuren moeten worden gebouwd. 4.3.8 Deelproject 7

In de huidige verkeersstructuur treden problemen op bij de bereikbaarheid van de omgeving Heidestraat – Salisburylaan vanaf de E40, uit de richting van Oostende. In deze omgeving bevinden zich belangrijke instellingen zoals de campus Dierengeneeskunde, de zorginstelling Caritas, …) en een aantal bedrijven. Voorliggend project voorziet in de aanleg van een nieuwe afrit van de E40 komend van Oostende die aansluit op de rotonde in de Salisburylaan. Deze rotonde moet worden omgevormd tot een tweestrooksrotonde. De omvorming moet toelaten later de oostelijke verdeelweg van Merelbeke, zoals voorzien in het gemeentelijk mobiliteitsplan, aan te sluiten. Om de weefbewegingen op een veilige manier te laten verlopen, wordt samenhangend met de realisatie van deze nieuwe afrit, de afrit van de E40 naar de B401 aangepast. Er wordt namelijk een aaneengesloten uitvoegstrook voorzien voor zowel de uitrit van de E40 naar de Salisburylaan/Heidestraat als de uitrit van de E40 naar de B403. Hiertoe wordt een nieuw wegvak onder de zijoverspanning van de Heidestraat aangelegd. De fietsers komende van de brug in de Heidestraat, richting rotonde, moeten door middel van een aparte fietsbrug over de uitrit van de E40 geleid worden (zie ondermeer Kaart 7b).

4.3.9 Deelproject 8

Aan de kant van de R4-binnenring wordt een nieuw aansluitingspunt met rotonde voorzien waarop volgende wegen aansluiten: • in- en uitrit van de R4-binnenring aan de westzijde; • Ottergemsesteenweg Zuid aan de noordzijde; • nieuwe Ringvaartbrug (Nieuwe Scheldestraat) aan de zuidzijde; • Sluisweg aan de oostzijde. Voor het fietsverkeer wordt een ongelijkvloerse kruising gerealiseerd. Dit door het aanleggen van een koker onder de brugoprit van de nieuwe Ringvaartbrug (Nieuwe Scheldestraat) en onder de in- en uitrit van de R4-binnenring. Daarnaast worden de nodige verbindingen voorzien met: • het dubbelrichtingsfietspad aan de oostzijde op de nieuwe

Ringvaartbrug (deelproject 2), • het fietspa komende van de Ottergemsesteenweg Zuid – Corneel

Heymanslaan. Enkel de Sluisweg zal nog gelijkvloers moeten gedwarst worden. 4.3.10 Deelproject 9

Om de stadsring R40 gedeeltelijk te kunnen ontlasten en om toe te laten vanaf de Sint-Lievenspoort naar de R4-binnenring te rijden wordt een verbinding voorzien vanaf de E17/B401 naar de R4-binnenring. Hierbij dient men rekening te houden met de apart te realiseren Coca-Colaweg (deelproject 10).

Page 54: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 49 van 104

De inrit naar de R4-binnenring moet gecombineerd worden met de inrit komende van Ottergemsesteenweg Zuid naar de R4-binnenring (komend van rotonde cfr deelproject 8) door middel van een parallelweg, afgescheiden van de R4 door middel van een New Jersey-stootband14. Het fietspad langs de R4 zal deze verbinding ongelijkvloers kruisen door middel van een koker. Het fietspad langs de R4 dient hiertoe te worden verlegd. 4.3.11 Deelproject 10, 11 en 12

Om een veiligere en vlottere verkeersafwikkeling mogelijk te maken tussen de E17-B401 enerzijds en de Corneel Heymanslaan anderzijds worden de bestaande T-aansluitingen omgevormd tot rotondes. Voor de fietsers wordt een dubbelrichtingsfietspad voorzien aan de westzijde van Heymanslaan. Op deze manier moeten de in- en uitritten van de E17 niet meer worden gedwarst. Door afstemming met de stad Gent wordt voor een goede aansluiting met de bestaande fietsstructuur gezorgd.

14 Dit houdt een analoge constructie in als op andere complexen van de R4-binnen- en buitenring

4.3.11.1 Deelproject P10, aansluiting Corneel Heymanslaan west

Voor de rotonde ten westen van de E17 (kant Gent) moet rekening gehouden worden met het Masterplan voor het UZ15. In principe zal de rotonde bestaan uit een uitgetrokken rotonde, met twee rijstroken, waarop volgende wegen aansluiten: • Corneel Heymanslaan aan de kant Gent; • Ottergemsesteenweg (gelegen recht tegenover het UZ, niet te verwarren

met de Ottergemsesteenweg Zuid dewelke aan de overzijde van de E17 ligt en aantakt op de R4-binnenring);

• uitrit E17 en inrit E17 met bypass; • Corneel Heymanslaan aan de kant E17 (brug over E17); • In- en uitrit UZ voor leveringen en uitrit16 UZ voor bezoekers; • aansluiting voor de hulpdiensten met verbinding naar bestaande interne

weg voor hulpdiensten; • aparte aantakking voor de ‘Coca-Cola-weg’ (deelproject 12). 4.3.11.2 Deelproject P11, aansluiting Corneel Heymanslaan oost

De rotonde ten oosten van de E17 (kant Merelbeke) zal normaalgezien bestaan uit een rotonde met twee rijstroken, waarop volgende wegen aansluiten: • Corneel Heymanslaan aan kant Gent (brug over E17); • Ottergemsesteenweg Zuid; • uitrit E17 met bypass en inrit E17;

15 Binnen dit plan worden de interne verkeersafwikkeling binnen het UZ en de toegangen gewijzigd. Dit wordt besproken in het onderdeel ‘geïntegreerd ontwikkelingsscenario’ (punt 3.4). 16 De inrit voor bezoekers wordt verderop in de Corneel Heymanslaan voorzien.

Page 55: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 50 van 104

• Proeftuinstraat (met diverse bedrijven, waaronder de huisvuilverbrandingsinstallatie van Ivago);

• Akkerhage met diverse bedrijven, hotels en horeca. 4.3.11.3 Deelproject P12 Ontsluitingsweg Coca-Cola

Als onderdeel van voorliggend project wordt een nieuwe ontsluitingsweg voor het bedrijf Coca-Cola mee beschouwd. Deze weg zou langsheen de E17 naar de rotonde (deelproject P10) lopen. Op deze manier kan de huidige aansluiting van de Gestichtstraat (woonstraat) op de R4-binnenring definitief worden afgesloten. 4.4 Fasering en timing van de werken

Momenteel zijn nog geen concrete gegevens beschikbaar voor wat betreft de fasering en timing van de werken. Voorzien wordt dat de werken in 2010 van start gaan en tegen 2013 de R4-zuid gerealiseerd is. Deze einddatum kadert in de uitbouw van het bedrijventerrein het Eilandje, waarvoor de aanleg van de R4-zuid noodzakelijk is. De uitvoering van de werken wordt voorzien over een periode van 3 jaar, waarbij de realisatie van de R4-zuid en bijhorende aansluitingspunten met de R4 en E17 enerzijds en de as Ottergemsesteenweg Zuid – Corneel Heymanslaan (met een vlotte ontsluiting voor het UZ Gent en de nabijgelegen bedrijvigheid) anderzijds prioritair zijn.

De opdracht waarbinnen – onder andere – het project-MER wordt opgemaakt, bevat eveneens de opmaak van een ‘minder hinder plan’. Hierbij wordt een plan opgesteld om de hinder tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast zal de fasering van de werken ook deels voortvloeien uit het referentie-ontwerp ervan dat gelijklopend met de MER-procedure verloopt. Vanuit het project-MER kunnen daarnaast aanbevelingen geformuleerd worden met betrekking tot de fasering. 4.5 Aandachtspunten referentieontwerp

Gelijklopend met de MER-procedure wordt een referentie-ontwerp opgemaakt voor het project. Momenteel zijn in het kader van dit referentieontwerp reeds de hoofdlijnen van het project uitgestippeld, maar er resten nog een aantal aandachtspunten. Deze zullen in het kader van het verdere referentieontwerp worden uitgeklaard zodanig dat de resultaten beschikbaar zijn bij de opmaak van het ontwerp-MER. Mochten er toch nog aandachtspunten onbeantwoord zijn op het ogenblik dat het MER wordt opgemaakt, dan zullen deze – voor zover relevant – mee in rekening worden gebracht bij de milieueffectenbeoordeling. Hierna worden deze aandachtspunten nader toegelicht om een zo volledig mogelijk beeld van het project en de mogelijke concrete invulling ervan te geven.

Page 56: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 51 van 104

4.5.1 Afstemming met de verkeersorganisatie van de autokeuring

De ontsluiting van de autokeuring wordt losgekoppeld van de R4-buitenring. De autokeuring wordt in de toekomst ontsloten via de Zwijnaardsesteenweg – Heerweg Noord. Rekening houdend met de beperkte ruimtelijke mogelijkheden is verdere afstemming tussen de interne verkeersorganisatie van de autokeuring en een kwaliteitsvolle inrichting van het voorziene fietspad (langs de R4-buitenring en aansluitend op de Zwijnaardsesteenweg en de Heerweg Noord) noodzakelijk. Relevantie voor het MER: eerder beperkt, disciplines mobiliteit (en mens – socio-organisatorische aspecten) 4.5.2 Ontsluiting van Merelbeke

4.5.2.1 Concept binnen het streefbeeld

Binnen het streefbeeld wordt voor de ontsluiting van Merelbeke het principe van de wegencategorisering gevolgd en verloopt de uitwisseling van verkeer via een hiërarchisch systeem: • De hoofdweg E40 geeft aansluiting op de B403/R4 als primaire weg; • De R4 functioneert als grootstedelijke ringweg en heeft één

uitwisselingspunt te Merelbeke op de binnenring en één op de buitenring via de Guldensporenlaan – Heidestraat (als gemeentelijke verdeelweg).

Dit maakt dat binnen het concept van het streefbeeld alle verkeer tussen de hoofdwegen/primaire wegen en de Guldensporenlaan – Heidestraat via de R4 verloopt. Er is geen rechtstreekse uitwisseling van verkeer tussen de hoofdweg E40 en de Guldensporenlaan, maar enkel uitwisseling van verkeer tussen de R4 en de gemeentelijke verdeelweg, namelijk via: • Één uitwisselingspunt tussen de R4-buitenring en de Guldensporenlaan

–Heidestraat; ter hoogte van de carpoolparking; • Één uitwisselingspunt tussen de R4-binnenring en de Guldensporenlaan

–Heidestraat; via de Hundelgemsesteenweg. Figuur 6 verduidelijkt dit concept.

Figuur 6. Ontsluiting met de Guldensporenlaan – Heidestraat volgens het concept uit het streefbeeld

Page 57: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 52 van 104

4.5.2.2 Concept volgens het basisontwerp

Het voorliggend basisontwerp verlaat het streefbeeld voor wat betreft de uitwisseling van verkeer tussen het hoofd- en primair wegennet en de Guldensporenlaan – Heidestraat17. Volgende ontsluiting voor de Guldensporenlaan - Heidestraat wordt voorgesteld: • Afrit van de E40 komende van Oostende naar de rotonde op de knoop

Heidestraat – Salisburylaan; • Afrit van de E40 komende van Brussel via de B403 naar de Van

Laetestraat en vandaar naar de Heidestraat; • Van de R4-buitenring naar de Guldensporenlaan – Heidestraat ter

hoogte van de carpoolparking; • Van de R4-binnenring naar de Guldensporenlaan via de

Hundelgemsesteenweg.

Deze lay-out maakt een uitwisseling van verkeer mogelijk tussen een hoofdweg en een lokale weg of een primaire weg I en een lokale weg, waardoor wordt afgeweken van de functie van de vooropgestelde wegencategorisering. Figuur 7 verduidelijkt dit concept.

17 De ontsluiting van de Guldensporenstraat – Heidestraat naar de R4 verloopt wel op dezelfde manier als binnen het streefbeeld.

Figuur 7. Ontsluiting met de Guldensporenlaan – Heidestraat volgens het basisontwerp 4.5.2.3 Afweging van beide concepten

De lay-out in het streefbeeld is een leesbare oplossing die de categorisering van wegen respecteert, maar een zwaardere belasting van knooppunten tot gevolg kan hebben in vergelijking met het basisontwerp. Dit geldt voor: • de aansluitingen van de Hundelgemsesteenweg met de R4-binnenring • het knooppunt Hundelgemsesteenweg - Guldensporenlaan. De lay-out van het basisontwerp verlaat het principe van de wegencategorisering, maar verhindert een extra belasting van bovengenoemde knooppunten.

Page 58: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 53 van 104

Het lijkt dan ook zinvol om een doorrekening op het vlak van verkeer uit te voeren en de layout van deze knooppunten verder te onderzoeken bij het technisch ontwerp. Hierbij moet rekening worden gehouden met: • de afbouw van de verkeersfunctie van de Hundelgemsesteenweg naar

het centrum van Merelbeke (verhoging van weerstand); • de rol van de Hundelgemsesteenweg als belangrijke openbaar

vervoersas (met de doelstelling van de uitbouw van een tramlijn op lange termijn).

Of deze beide alternatieven voor de ontsluiting van Merelbeke allebei zullen worden beoordeeld op hun milieueffecten, hangt af van de resultaten van het uitgebreide verkeersonderzoek en het technisch ontwerp die beiden lopende zijn. Indien hieruit blijkt dat beide alternatieven zinvol en haalbaar zijn, zullen ze beiden beoordeeld worden op hun milieueffecten in het MER. Gezien dit een belangrijke impact kan hebben op de globale verkeersafwikkeling te Merelbeke, is dit niet alleen relevant voor de discipline mobiliteit, maar mogelijk ook voor de disciplines geluid, lucht en mens – socio-organisatorische aspecten. De relevantie voor de overige disciplines is eerder beperkt. 4.5.3 Ontsluitingweg voor Coca-Cola

In een eerste voorstel wordt de ontsluitingweg voor Coca-Cola verbonden met de rotonde op de Corneel Heymanslaan (deelproject P10). Hierbij treedt een extra belasting op van dit knooppunt. Deze bijkomende belasting vormt mogelijk een conflict met de functie van deze rotonde als toegangsweg voor het UZ Gent.

Om druk weg te nemen van de knoop ter hoogte van het UZ kan de ontsluitingsweg van Coca Cola mogelijks ook worden aangesloten op het aansluitingspunt van de R4-binnenring met de Ottergemsesteenweg Zuid (deelproject P8). Dit resulteert in een tweede voorstel van ontsluitingsweg. Deze lay-out kan bijkomend als een lusvormige ontsluitingsstructuur functioneren (3de voorstel, zie figuur 8) die ook voor andere functies een betekenis heeft (bijvoorbeeld Arteveldestadion). Hierbij kan druk worden weggenomen van de knooppunten van de Corneel Heymanslaan met de B401/E40. Rekening houdend met geplande ruimtelijke ontwikkelingen, worden volgende stappen genomen (buiten het kader van dit MER): • een doorrekening van de aansluitingspunten P8, P10 en P11; • afstemming met de visie op de ontsluiting van het Arteveldestadion

(aanbevelingen vanuit het reeds opgemaakte project-MER); • afstemming met de ontsluiting van het UZ Gent (mobiliteitsschets). Het resultaat van deze stappen zal duidelijkheid scheppen over de wenselijkheid van deze alternatieve ontsluitingswegen voor Coca-Cola. Indien hieruit blijkt dat deze alternatieven valabel zijn, dan zullen deze in het MER nader onderzocht worden op hun milieueffecten, met dan vooral aandacht voor de disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens – socio-organisatorische aspecten.

Page 59: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 54 van 104

Figuur 8. Voorstel ontsluitingsweg Coca-Cola

Page 60: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 61: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 55 van 104

5 Administratieve voorgeschiedenis

De Vlaamse Regering heeft het voorstel inzake alternatieve financiering van openbare werken goedgekeurd. Via publiek-private samenwerking (PPS) wil Vlaanderen een inhaalbeweging maken inzake openbare werken, waarbij in eerste instantie een aantal ‘missing links’ aan bod komen. Voorliggend project werd uitgeschreven met het oog op de realisatie – via PPS – van het vervolledigen en de omvorming tot primaire weg II van het zuidelijke deel van de R4 in Gent en Merelbeke en is één van de geselecteerde ‘missing links’. Verdere concretisering van deze missing link gebeurde bij de afbakening voor het grootstedelijk gebied Gent (16 december 2005) en bij de opmaak van het streefbeeld voor de R4 (december 2000). Het streefbeeld is opgemaakt door de werkgroep mobiliteit van het ROM-project. In deze groep zaten onder andere vertegenwoordigers van: • AROHM, Brussel, afdeling ruimtelijke planning; • AWV, Oost-Vlaanderen; • de provincie Oost-Vlaanderen; • de stad Gent; • de gemeente Evergem; • de gemeente Merelbeke; • de Lijn;

• de NMBS; • vertegenwoordigers van het bedrijfsleven; • externe deskundigen.

Het streefbeeld heeft verschillende doelen. • Het legt de definitieve rol vast van dit deel van de R4 binnen de

mobiliteitsstructuur van Gent. • Het wil een stedenbouwkundig ontwerp (ruimtelijke inpassing) zijn van

de R4. • Het wordt de leidraad voor de verdere concrete aanpak van dit deel van

de R4. Het streefbeeld R4-west zuidelijk deel kwam tot stand in onderling overleg tussen drie beleidsniveaus en werkt door in het basisontwerp van voorliggend project voor dit deel van de R4. De principes die aan de basis liggen van het streefbeeld worden ondersteund door de drie beleidsniveaus. In dit kader is het belangrijk het basisontwerp van voorliggend project te beschouwen als een verdere verfijning van het streefbeeld, waarin de principes ruimtelijk vertaald zijn en eventueel geactualiseerd in functie van de gewijzigde planningscontext. Dit basisontwerp bestaat uit meerdere deelprojecten die samen het project R4-zuid vormen en wordt binnen voorliggend project-MER onder meer beoordeeld op zijn mogelijke impact op het milieu. De opmaak van een project-MER maakt deel uit van de opdracht uitgeschreven door het Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen onder het besteknummer 16DD/07/12. De opdracht omvat – naast de opmaak van een project-MER - het opmaken van een technisch referentieontwerp voor de verschillende deelprojecten, de veiligheidscoördinatie ontwerp en het toepassen van risicomanagement in de studiefase. Een begeleidingsgroep, onder voorzitterschap van een afgevaardigde van het Agentschap Infrastructuur, begeleidt de opdracht.

Page 62: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 63: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 56 van 104

6 Overwogen alternatieven

6.1 Nulalternatief

Het nulalternatief – dit wil zeggen het behouden van de huidige situatie – houdt een situatie waarbij de R4 zijn rol als primaire weg in het stedelijk gebied niet optimaal kan vervullen. Dit betekent dat het verkeer, bedoeld voor de R4, momenteel gebruik maakt van andere wegen en daar zorgt voor een extra belasting van het wegennet. Om de vooropgestelde wegencategorisering te kunnen realiseren, is de doortrekking van de R4 noodzakelijk. Vanuit het beleid op Vlaams niveau is het sluiten van de R4 dan ook aangeduid als prioritair te nemen infrastructurele maatregel (zie ook punt 3.1: verantwoording van het project). Het nulalternatief wordt dan ook verworpen. 6.2 Afwijking ten opzichte van het streefbeeld R4-west

zuidelijk deel

Voorliggend project betreft een basisontwerp voor het vervolledigen van de R4-zuid en de optimalisatie van omliggende aansluitingspunten. Dit basisontwerp is gebaseerd op het streefbeeld voor van de R4-west zuidelijke deel. Ter hoogte van de aansluiting van B401 met de R4-buitenring (knooppunt 22 uit het streefbeeld) wijkt het basisontwerp af ten opzichte van het streefbeeld.

In het streefbeeld wordt de mogelijkheid geopperd om een bypass te realiseren tussen de R4-buitenring en de B401 richting Gent-centrum. Hierbij wordt in het streefbeeld reeds gewezen om de moeilijkheid om dit voorstel te realiseren (figuur 9).

Figuur 9. Voorstel uit het streefbeeld R4-west zuidelijke deel mbt de aansluiting tussen de R4 en B401 Omwille van de technische uitvoeringsmoeilijkheden wordt in voorliggend project enkel een verbinding gerealiseerd tussen de B401 komende vanuit Gent-centrum naar de R4-binnenring (deelproject P9; aangeduid als ‘1’ op figuur 9).

Page 64: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 65: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 57 van 104

7 Informatie uit bestaande onderzoeken

7.1 Streefbeeld R4-west zuidelijk deel

Het streefbeeld R4-west zuidelijk deel behandelt het deel van de R4 tussen de Zeeschipstraat (dit is de N456 ter hoogte van Wondelgem) en het knooppunt Merelbeke. Vanuit een analyse van de bestaande structuur, planningscontext en te realiseren plannen en projecten zijn een aantal doelstellingen voor de R4 vastgelegd (zie administratieve voorgeschiedenis). Deze doelstellingen worden vervolgens vertaald in een aantal concepten. Voor een concrete uitwerking van deze concepten wordt de R4-west zuidelijk deel opgedeeld in drie trajecten: • Tussen de Zeeschipstraat en Brugsevaart, • Tussen Brugsevaart en Sneppenbrug, • Tussen Sneppenbrug en het knooppunt Merelbeke. Tot slot worden de besproken acties ingedeeld volgen prioriteit. Belangrijke criteria hierbij zijn: • Het vermijden van ongevallen; • Het verminderen van doorgaand verkeer in woonkernen; • Interne logica en • Het wegwerken van missing links.

Ten aanzien van voorliggend project is het derde traject (en meer bepaald knooppunten 21 tot en met 26) uit het streefbeeld van belang. Deze knooppunten zijn nagenoeg allemaal aangeduid als maatregelen noodzakelijk op korte termijn. 7.2 Startnota R4-zuid te Gent en Merelbeke

In uitvoering van het streefbeeld R4-west zuidelijk deel werd door AWV een basisontwerp voor het vervolledigen van de R4-zuid uitgewerkt. Rekening houdend met de ruimtelijke context, de bestaande verkeersstructuur en de planningscontext op de verschillende beleidsniveaus wordt in de startnota de visie van het streefbeeld weergegeven en wordt het basisontwerp als vertrekbasis toegelicht. Hierbij wordt het basisontwerp opgedeeld in twaalf deelprojecten (analoog als voorliggende projectbeschrijving). Vervolgens worden een aantal aandachtspunten geformuleerd met betrekking tot de vertaling van het basisontwerp in een technisch referentieontwerp. Deze aandachtspunten worden gegeven vanuit volgende invalshoeken: • een vergelijking van het basisontwerp met het streefbeeld, • de planningscontext, • de ruimtelijke context, • de dimensionering van de weginfrastructuur in relatie tot de te

verwachten verkeersintensiteit, • afstemming met inrichtingsprojecten in de omgeving. Voor zover relevant zijn de aandachtspunten meegenomen in de projectbeschrijving van deze kennisgevingsnota.

Page 66: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 58 van 104

7.3 Project-MER Arteveldestadion

Het MER voor het Arteveldestadion en aangrenzende infrastructuren18 behandelt de realisatie van een nieuw voetbalstadion gekoppeld aan commerciële en kantooractiviteiten op de site van de voormalige Groothandelsmarkt aan de Ottergemsesteenweg in Gent. De totale oppervlakte van het projectgebied bedraagt ongeveer 14 ha. In het MER worden de milieueffecten van deze inrichting beschreven aan de hand van de disciplines bodem en grondwater, oppervlaktewater, geluid en trillingen, lucht, fauna en flora, monumenten en landschappen en cultureel erfgoed, mens – ruimtelijke aspecten en mens – verkeer. Het aspect veiligheid wordt meegenomen binnen de disciplines mens - verkeer en mens – ruimtelijke aspecten. Het aspect mens – gezondheid wordt besproken bij de discipline lucht en geluid. Het aspect licht wordt ondervangen binnen de discipline mens – ruimtelijke aspecten. De discipline energie- en grondstoffenvoorraden wordt enkel in algemene zin besproken. Aan de hand van een ruimtelijke situering van het projectgebied, verantwoording en gedetailleerde beschrijving van het project (inrichting, functies, parkeergelegenheid, ontsluiting aanlegfase) en een beschrijving van het juridisch administratief kader wordt het project en omgeving voorgesteld. Uit de effectbeoordeling per milieudiscipline blijkt dat de belangrijkste effecten verwacht worden bij volgende disciplines: • Geluid: voetbalwedstrijden genereren een aanzienlijk geluidsvolume,

maar door de vrij grote afstand blijft de impact ter hoogte van woonzones en het UZ beperkt;

• mens – verkeer: het effect van voetbalwedstrijden op zaterdagavond zal relatief beperkt zijn (spreiding supportersstromen en lage

18 Belconsulting, iov CVBA Arteveldestadion, mei 2007.

verkeersintensiteit op dat ogenblik). De commerciële activiteiten kunnen meer hinder veroorzaken omdat deze wel samenvallen met de spitsuren.

• mens – ruimtelijke aspecten: de gebruikswaarde van het gebied zal verhogen. De leefkwaliteit rond het stadion moet gevrijwaard worden door onder andere een spreiding van verkeersstromen.

Ten aanzien van voorliggend project worden binnen het MER voor het Arteveldestadion volgende zaken aangehaald: • De op- en afritcomplexen van de E17 met de Heymanslaan en de

Ottergemsesteenweg-Zuid zijn in de huidige toestand reeds ontoereikend tijdens de spitsuren. Zij worden best zo snel mogelijk vervangen door de voorziene rotondes, liefst vóór de commerciële activiteiten van het Arteveldeproject op volle toeren draaien.

• De aanleg van fietspaden en –tunnels moet de veiligheid en het comfort van de fietsers verhogen.

7.4 Mobiliteitsschets UZ Gent

Voor de heroriëntatie van de interne verkeerscirculatie van het UZ Gent is een mobiliteitsschets opgemaakt19. Volgende ingrepen worden voorzien: • Verplaatsen van de hoofdingang van de De Pintelaan naar de Corneel

Heymanslaan. Dit om het UZ rechtstreeks te ontsluiten naar het hoofdwegennet en de woonwijken te beschermen tegen sluipverkeer.

• Voorzien van een nieuw onthaal dat wordt ontsloten via de Corneel Heymanslaan voor auto- en busverkeer;

• Realisatie van een bijkomende uitrit richting E17 over de campus (enkel een uitrit om het rondpunt niet overmatig te belasten).

19 Vectris, iov stad Gent en UZ Gent, juli 2005.

Page 67: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 59 van 104

De mobiliteitsschets vertrekt vanuit gegevens van vroegere verkeerstellingen van de stad Gent, aangevuld met kruispunttellingen en slangtellingen ter hoogte van het knooppunt Corneel Heymanslaan – Ottergemsesteenweg. Daarnaast beschikt het UZ over het aantal aankomsten en vertrekken (op basis van de slagboomgegevens) en de woonplaats van de werknemers. Verder werden de tellingen voor het Mober Groothandelsmarkt gebruikt. In de mobiliteitsschets worden verschillende kruispuntoplossingen doorgerekend. Hierbij gaat het om een inschatting van de verkeersproductie en –attractie van het UZ, een doorrekening van de verkeersbelasting van de rotonde ter hoogte van de Corneel Heymanslaan, een doorrekening van verkeerslichten en een onderzoek naar de oversteekbaarheid. Hieruit blijkt dat een enkelstrooksrotonde haalbaar is indien bypasses worden voorzien vanuit het ziekenhuis naar de E17 toe en van op de Heymanslaan naar het ziekenhuis. De verkeersintensiteiten kunnen ook verwerkt worden door verkeerslichten met dezelfde kruispunt lay-out. De verzadigingsgraad ligt bij deze oplossing iets hoger. Bij dubbelstrookssituaties treedt een groter verschil op tussen een inrichting van het knooppunt met een rotonde (capaciteitsstijging van 30% ten aanzien van een enkelstrooksrotonde) of verkeerslichten (verdubbeling van de capaciteit ten aanzien van één rijstrook).

Binnen deze studie worden de verschillende elementen van de mobiliteitsschets verder in detail besproken, meer bepaald: • Het ontwerp van de Heymanslaan ter hoogte van de Aldi • Detailontwerp rotonde Heymanslaan • Detailontwerp centrale toegang • Detailontwerp bushaven • Detailontwerp Heymanslaan • Detailontwerp ovonde E17 • Ontsluiting Coca-Cola Ter hoogte van de ontsluitingsweg Coca-Cola worden twee modellen uitgewerkt: • Een aparte in- en uitrit voor hulpdiensten, afgescheiden van de in- en

uitrit van de Coca-Cola weg • Een aparte in- en uitrit voor hulpdiensten, rechtstreeks aansluitend op

de rotonde en een aparte in- en uitvoegstrook voor de Coca-Cola weg op de Ottergemsesteenweg.

Daarnaast geeft de mobiliteitsschets een visie aan voor wat betreft het gegroepeerd parkeren op de campus. Verder wordt aandacht besteed aan de inrichting van het openbaar vervoer en het fietsverkeer. Zo wordt voorgesteld om de huidige inrit via de De Pintelaan te gebruiken als exclusieve toegang voor busvervoer en om een aantal bestaande buslijnen om te leiden over de campus. Ten aanzien van het fietsverkeer wordt een raster aangebracht van fietsdoorsteken op de campus.

Page 68: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 69: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 60 van 104

8 Ingreep-effecten analyse

In tabel 2 worden de mogelijke directe en indirecte effecten per verwachte ingreep weergegeven. Hieruit blijkt dat volgende disciplines voldoende belangrijk zijn om te behandelen: • mobiliteit; • geluid; • lucht; • bodem; • water (grondwater en oppervlaktewater); • fauna en flora; • landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; • mens (socio-organisatorische aspecten). De wijze waarop de in tabel 2 opgesomde effectgroepen worden behandeld (onder meer het gebruik van beoordelingscriteria) komt aan bod in deel 11 (methodologie per discipline).

Page 70: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 61 van 104

Tabel 2. Ingreep-effectenschema R4-zuid

Hoofdingrepen Directe effecten Indirecte effecten AANLEGFASE 1. Voorbereiding:

• afbakenen werkstrook • verwijderen opgaande vegetatie • verwijderen van constructies • vrijmaken tracé • …

• Geluid: verhoogde emissies • Lucht: toename atmosferische emissies, stof • Fauna en flora: verstoring, direct ecotoopverlies (bvb. rooien bomen) • Landschap: beïnvloeding structuur, perceptie en erfgoed • Mens: inname ruimte, hinder (bvb. geluid, werfverkeer), wijziging

belevingswaarde

• Rustverstoring mens en fauna • Habitatverlies fauna

• Belevingswaarde, aantasting erfgoedwaarden

• Invloed verkeersveiligheid, bereikbaarheid, …

2. Vergraving • Lucht: toename stofemissies • Geluid: verhoogde emissies • Bodem: structuurwijziging, beïnvloeding bodemprofiel • Grondwater: wijziging grondwaterhuishouding • Fauna en flora: direct ecotoopverlies door ruimtebeslag, barrièrewerking

fauna en versnippering ecotopen • Landschap: beïnvloeding erfgoed en archeologie • Mens: hinder (bvb. geluid, stof, werfverkeer) • Calamiteiten: aanvoer (afvoer) van verontreinigd materiaal →

beïnvloeding bodem- en grond- of oppervlaktewaterkwaliteit

• Beïnvloeding water/luchthuishouding • Verdroging • Ecotoopwijzigingen, indirect ecotoopverlies, habitatverlies

fauna • Ruimtelijke effecten (bereikbaarheidsproblemen, …) • Calamiteiten: ecotoxicologische effecten, toxicologische

effecten mens 3. Tijdelijk ruimtebeslag:

• werforganisatie • tijdelijke opslag gronden, afbraakmaterialen • overbrugging waterlopen • …

• Geluid: verhoogde emissies • Bodem: optreden bodemcompactie • Oppervlaktewater: wijziging structuurkwaliteit • Fauna en flora: direct ecotoopverlies, verstoring, versnippering en

barrièrewerking fauna • Landschap: beïnvloeding landschapsstructuur • Mens: hinder werfverkeer, invloed op verkeersveiligheid, toename

verkeersintensiteit • Calamiteiten: opslag van verontreinigd materiaal → beïnvloeding bodem-

en grond- of oppervlaktewaterkwaliteit

• Rustverstoring mens en fauna, aantasting belevingswaarde • Beïnvloeding water/luchthuishouding • Wijziging vegetatiesamenstelling, habitatverlies fauna • Ruimtelijke effecten (inname grond,

bereikbaarheidsproblemen, …) • Calamiteiten: ecotoxicologische effecten, toxicologische

effecten mens

Page 71: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 62 van 104

Tabel 2. Ingreep-effectenschema R4-zuid (vervolg 1)

Hoofdingrepen Directe effecten Indirecte effecten 4. Definitief ruimtebeslag • Fauna en flora: direct ecotoop- en habitatverlies, versnippering

en barrièrewerking • Landschap: beïnvloeding landschapsstructuur, erfgoed- en

belevingswaarde • Mens: inname ruimte, wijziging belevingswaarde

• Impact op leefbaarheid populaties • Verandering belevingswaarde

5. Beweging van voertuigen, inzetten machines • Geluid: toename geluids- en trillingsniveau • Lucht: toename atmosferische emissies • Bodem: bodemcompactie • Mens: verkeershinder en -veiligheid

• Rustverstoring mens en fauna, • Aantasting belevingswaarde en landschapsperceptie • Verdwijnen betredingsgevoelige planten

6. Constructie nieuwe infrastructuur • inbreng vreemde materialen in bodem • uitvoeren verhardingswerken • realiseren kunstwerken

• Geluid: toename geluids- en trillingsniveau • Lucht: toename uitwasemingen emissies van teer en bitumen • Bodem: profielwijziging, bodemzetting, bodemkwaliteit,

bodemerosie (afspoeling toplaag) • Grondwater: wijziging infiltratie (grondwaterhuishouding en -

stroming) door toename verharding • Oppervlaktewater: wijziging afstromingsregime (kwantiteit),

wijziging kwaliteit (overbrugging, toegenomen sedimentatie agv bodemerosie)

• Fauna en flora: barrièrewerking • Landschap: beïnvloeding landschapsstructuur, erfgoed- en

belevingswaarde

• Rustverstoring mens en fauna • Beïnvloeding beleving landschap • Verdroging • Effecten op structuurkenmerken ontvangend waterlichaam • Habitatverlies

7. (Geo)hydrografische ingrepen • Grondwater: daling grondwatertafel door tijdelijke bemaling • Oppervlaktewater: beïnvloeding drainage, afvoer run-off via

langsgracht/collector naar waterlichaam → kwantiteitsveranderingen oppervlaktewater (debiet), overstromingskans

• Beïnvloeding levensgemeenschappen, ecotoopwijziging • Lokale verdroging • Wateroverlast bij piekbuien

Page 72: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 63 van 104

Tabel 2. Ingreep-effectenschema R4-zuid (vervolg 2)

Hoofdingrepen Directe effecten Indirecte effecten 8. Afwerking (signalisatie, bermen, …)

• Geluid: afname hinder • Bodem: bodemstructuur door vergraving • Fauna en flora: ecotoopcreatie en -ontwikkeling • Landschap: beïnvloeding structuur, beleving en perceptie • Mens: inname ruimte, beïnvloeding samenhang (inrichting

restgronden), verlichting (lichtpollutie), …

• Beïnvloeding ontwikkeling ecotopen (bvb. natuurverbindingselementen, inrichting langsgrachten en bufferzones, …)

• Verstoring fauna door verlichting (lichtpollutie) • Landschap: beïnvloeding beleving • Beïnvloeding belevingswaarde, verkeersveiligheid

GEBRUIKSFASE 9. Aanwezigheid en gebruik R4-zuid

• gebruik nieuwe infrastructuur • beweging voertuigen • globale gewijzigde verkeersafwikkeling

• Geluid: verhoogd geluidsimmissieniveau • Lucht: lokale toename atmosferische emissies, elders afname • Grondwater: verminderde infiltratie regenwater • Oppervlaktewater: verhoogde afvoer regenwater → beïnvloeding

kwaliteit oppervlaktewater én beïnvloeding waterbeheersing • Fauna en flora: barrièrewerking en verstoring fauna • Landschap: permanente impact op landschap (structuur, perceptie,

erfgoed) • Mens: impact op bovenlokale en lokale verdeling verkeersstromen,

verkeersveiligheid mens en fauna (aanrijdingen), hinder (geluid, lucht, licht, wateroverlast, …)

• Verstoring mens en fauna • Lokale verdroging • Beïnvloeding levensgemeenschappen • Impact op leefbaarheid populaties en habitatverlies • Aantasting belevingswaarde en erfgoedlandschappen

10. Accidentele situaties • Bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterverontreiniging • Mens: veiligheid

• Verstoring fauna • Wijziging vegetatie- en faunasamenstelling

11. Onderhoud (strooizouten, bermbeheer, groenonderhoud, …)

• Bodem: kwaliteit • Oppervlaktewater: impact kwaliteit • Fauna en flora: ecotoopwijziging afhankelijk van het type bermbeheer,

(rust)verstoring fauna • Landschap: beïnvloeding structuur en perceptie

• Landschap: beïnvloeding belevingswaarde

Page 73: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 64 van 104

9 Aandachtspunten en aandachtsgebieden

Gezien de ligging van het projectgebied in verstedelijkt gebied en de aard van het project (optimaliseren en vervolledigen van de bestaande weginfrastructuur) zal de focus voornamelijk liggen op de impact van het project op de verkeersafwikkeling en op de onrechtstreekse effecten die hieruit voortvloeien, namelijk wijziging van de geluidsbelasting, de luchtkwaliteit, de bereikbaarheid van functies, … Naast effecten die voortvloeien uit de gewijzigde verkeerssituatie, zijn de effecten ten gevolge van het ruimtebeslag van belang (verlies landbouwareaal, eventuele onteigening van woningen, …). Het accent ligt bijgevolg op de ‘receptor mens’ (disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens – socio-organisatorische aspecten). Algemene aandacht zal uitgaan naar de gevolgen van het project voor de mobiliteit van het grootstedelijk gebied Gent, en meer specifiek de R4, kruisende verkeersassen (zoals de Ottergemsesteenweg-zuid, de Hundelgemsesteenweg, …), de E40 en de E17. Hierbij worden de geplande uitbreidingen van bedrijventerreinen in rekening gebracht.

Binnen de discipline mobiliteit gaat de aandacht op microniveau uit naar de verkeersafwikkeling ter hoogte van de verschillende aansluitingspunten van de R4-zuid (P2-P3, P4, P5, P6, P8) alsook naar de overige aansluitingspunten die worden aangepast (deelprojecten P7, P10, P11). Aandachtspunten op meso- en macroniveau zijn: • het functioneren van de R4-zuid als grootstedelijke ringweg

(doorstroming van verkeer, aansluiting met het hoger wegennet); • de interactie met belangrijke verkeersgenererende functies

(bijvoorbeeld bedrijventerrein het Eilandje, Ottergem, …); • de impact op lokale verkeersrelaties (wijk Flora, Merelbeke-centrum,

UZ Gent, …) naar verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid, ook wat langzaam verkeer en openbaar vervoer betreft;

• de bereikbaarheid van functies in de omgeving (woonwijken, kantoren, bedrijvigheid, …), met specifieke aandacht voor de geïsoleerde woning tussen de R4 buitenring, E17, E40 en Heerweg Noord en de geïsoleerde woningen binnen de lus R4/B403; dit komt deels ook aan bod bij de discipline mens – socio-organisatorische aspecten.

De globale impact van het project op de omwonenden en de dorpskern van Merelbeke vormt een belangrijk aandachtspunt voor de disciplines geluid, lucht, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens – socio-organisatorische aspecten. Zo kan in de besluitvorming een totaalbeeld gegeven worden van de impact van het project op de leefbaarheid en kunnen eventueel milderende maatregelen voorgesteld worden. Voor de discipline bodem zullen de effecten gerelateerd met het grondverzet voornamelijk van belang zijn. Daarnaast zal aandacht uitgaan naar de infrastructurele maatregelen ter hoogte van het sintelstort. Voor de discipline grondwater vormt de verandering van het bodemprofiel en bijgevolg de wijziging van de infiltratiekarakteristieken een aandachtspunt. Aandachtsgebied vanuit de discipline grondwater is het sintelstort omwille van de daar aanwezige verontreiniging.

Page 74: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Situering van het project

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 65 van 104

Een aandachtspunt voor de discipline oppervlaktewater is de impact van de toename in verharde oppervlakte op buffer- en bergingscapaciteit en het overstromingsrisico. Belangrijke aandachtspunten binnen de discipline fauna en flora zijn de impact van het project op versnippering, habitatdestructie en verstoring. Het verlies van kleine landschapselementen in het projectgebied en in het studiegebied wordt nader onderzocht. De beheerde groengebieden in het studiegebied (onder andere natuurgebied ‘Tijarm’) vormen aandachtsgebieden. Aandachtszones binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn het lijnrelict de Bovenschelde, de relictzone ‘Scheldevallei van Gavere tot Gent’, de ankerplaats ‘Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode’ en het bouwkundig erfgoed zoals aangeduid in de ‘Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed’. De aandacht zal – naast de evaluatie van de impact op aanwezige erfgoedwaarden – vooral gaan naar de landschappelijke integratie van de voorliggende deelprojecten en een kwalitatieve vormgeving van de voorziene kunstwerken. Voor de discipline mens – socio-organisatorische aspecten zijn aandachtspunten de belevingswaarde van de omgeving (geluids-, lucht- en lichthinder), de samenhang van de woon- en leefstructuur (omliggende woonwijken als Flora en Merelbeke-centrum), de kwaliteit van de functies in het studiegebied en het rendement van de economische functies (bedrijventerreinen). De leefbaarheid en de leefkwaliteit van omwonenden vormt binnen deze discipline een bijzonder aandachtspunt, met specifieke aandacht voor de geïsoleerde woning tussen de R4 buitenring, E17, E40 en Heerweg Noord en de geïsoleerde woningen binnen de lus R4/B403.

Page 75: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 66 van 104

10 Algemene methodologie

10.1 Disciplines

Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: • mobiliteit; • geluid en trillingen; • lucht; • bodem; • grondwater; • oppervlaktewater; • fauna en flora; • landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; • mens (socio-organisatorische aspecten). De coördinator zal erover waken dat ook de aspecten volksgezondheid, grondstoffenvoorraad en licht in voldoende mate aan bod komen.

10.2 Indeling per discipline

De bespreking per milieudiscipline verloopt volgens een vaste indeling per discipline, namelijk:

1. Bespreking juridisch en beleidsmatig kader 2. Afbakening studiegebied 3. Referentiesituatie

a. Huidige situatie b. Geïntegreerd ontwikkelingsscenario20

4. Beschrijving en beoordeling milieueffecten a. Tov huidige situatie b. Tov geïntegreerd ontwikkelingsscenario

5. Milderende maatregelen 6. Synthese 7. Leemten in de kennis 10.3 Juridisch en beleidsmatig kader

Het voor de betreffende discipline relevante juridische en beleidsmatig kader in relatie tot het voorwerp van de project-MER wordt besproken. Uit deze bespreking moet duidelijk blijken op welke onderdelen van dit juridische en beleidsmatig kader de te beoordelen onderdelen van het project en hun effecten moeten getoetst worden. De toetsing gebeurt per discipline in het hoofdstuk ‘Beschrijving en beoordeling milieueffecten’.

20 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario: de ontwikkelingen die zich in het project- en studiegebied zouden voordoen onafhankelijk van de realisatie van het project. Deze worden besproken onder punt 3.4.

Page 76: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Algemene methodologie

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 67 van 104

10.4 Afbakening studiegebied

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het projectgebied en het studiegebied. Het projectgebied is het gebied waarbinnen de eigenlijke aanleg van het ontbrekend gedeelte van de R4 en de aanpassingen aan de bestaande weginfrastructuur worden voorzien. Het studiegebied is ruimer en omvat het volledige gebied tot waar de milieueffecten van de vooropgestelde ingrepen zich (kunnen) voordoen. Het studiegebied is afhankelijk van de beschouwde discipline en wordt voor elke discipline afzonderlijk bepaald. 10.5 Beschrijving referentiesituatie

Twee situaties worden als referentiesituatie beschouwd, namelijk de huidige situatie en een toekomstige situatie die zich ongeacht (de impact van) het realiseren van de R4 naar verwachting zal voordoen, het zogenaamde geïntegreerd ontwikkelingsscenario (zie punt 3.4). Voor rapportage over de referentiesituatie worden de elementen samengebracht uit het technisch referentieontwerp aangevuld met informatie uit andere studies en informatie verzameld tijdens een terreinbezoek. De beschrijving spitst zich toe op de elementen die relevant zijn voor de effectbeoordeling op projectniveau. De methodologie voor de beschrijving van de referentiesituatie wordt verderop voor elke milieudiscipline onder de respectievelijke hoofdstukken verder toegelicht.

10.6 Effectvoorspelling en –beoordeling

De methodologie voor de effectvoorspelling- en beoordeling wordt verderop voor elke milieudiscipline onder de respectievelijke hoofdstukken verder toegelicht. Belangrijk is dat de onderbouwing van de resultaten transparant is. Dit betekent dat de toetsingscriteria duidelijk gedefinieerd zijn en dat de evaluatie van de effecten gebaseerd is op een duidelijk omschreven waardering. Bij de effectvoorspelling en –beoordeling wordt gesteund op de studies die reeds zijn opgemaakt of in opmaak zijn in het kader van het voorliggend project, waaronder de startnota. Hierop wordt verder gebouwd bij de inschatting van de effecten in het MER Hierbij worden de effecten zowel ten opzichte van de huidige situatie als ten opzichte van het ontwikkelingsscenario bepaald. De beoordeling van de milieueffecten gebeurt systematisch (aan elk effect wordt een significantie-oordeel toegekend), onderbouwd (aan de hand van meer specifieke criteria per discipline/effectgroep) en op een uniforme wijze. Volgende terminologie en codering wordt gebruikt in de significantiebepaling: • Zeer significant negatief (---); • Significant negatief (--); • Matig negatief (-); • Verwaarloosbaar of geen effect (0); • Matig positief (+); • Significant positief (++); • Zeer significant positief (+++);

Page 77: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Algemene methodologie

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 68 van 104

Per discipline worden de beoordelingscriteria aangegeven en wordt telkens zo goed mogelijk de significantie gemotiveerd. Deze motivering is waar mogelijk kwantitatief onderbouwd. Voor de meest cruciale disciplines/effectgroepen wordt reeds in deze kennisgevingsnota een voorstel van significantiekader gegeven. Dit zal in het kader van het MER mogelijk nog aangepast en verfijnd worden. 10.7 Milderende maatregelen

Het luik ‘milderende maatregelen’ omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter voorkoming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve effecten. Dit luik is van groot belang aangezien het kan leiden tot bijsturingen van het voorliggend project zodanig dat de milieueffecten worden geminimaliseerd. 10.8 Synthese

In de eindsynthese per discipline worden als besluit van de milieueffectbeoordeling de effecten per effectgroep in tabelvorm samengevat evenals de significantie van de effecten en de mogelijke impact van milderende maatregelen. 10.9 Leemten in de kennis

Per discipline wordt aangegeven welke de leemten in de kennis zijn waarmee de deskundigen worden geconfronteerd. Deze leemten worden ingedeeld volgens: • Leemten met betrekking tot het project (bijvoorbeeld onduidelijke of

onvoldoende gegevens inzake de projectkenmerken).

• Leemten met betrekking tot de inventaris (bijvoorbeeld ontbrekende informatie inzake omgevingskenmerken).

• Leemten met betrekking tot de methode en het inzicht (bijvoorbeeld onvoldoende kennis in dosis-effectrelaties).

10.10 Voorstellen inzake post-monitoring en postevaluatie

Vanuit de te verwachten effecten, de mogelijkheden inzake milderende maatregelen en de vastgestelde leemten in de kennis worden aanbevelingen geformuleerd op het vlak van post-monitoring en postevaluatie.

Page 78: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 79: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 69 van 104

11 Methodologie per discipline

11.1 Mobiliteit

11.1.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied wordt gedefinieerd als het gebied waarbinnen een impact op vlak van mobiliteit merkbaar zal zijn ten gevolge van de ingrepen. In dit kader omvat het studiegebied dan ook minimaal het tracé van de R4-zuid met bijhorende aansluitingspunten, het wegennet dat van belang is voor de ontsluiting van het stedelijk gebied Gent en Merelbeke (bovenlokaal niveau: R4, E17, E40, B403, B401) en het lokale wegennet in de omgeving van het projectgebied, met inbegrip van die wegen waar ten gevolge van de realisatie van het project significante effecten op het vlak van verkeer verwacht worden. Dit zijn onder meer wegen die aantakken op de R4-zuid (Gestichtstraat, Heerweg Noord, Nieuwe Scheldestraat, N444, Ottergemsesteenweg-Zuid, Guldensporenlaan, Heidestraat, Salisburylaan, Fraterstraat), de Sluisweg, Corneel Heymanslaan, de ontsluitingsstructuur van bedrijventerreinen, … Ook de verkeerseffecten op de stedelijke woonomgevingen langs de R4-zuid worden in beeld gebracht, meer bepaald de woonomgevingen langsheen de Zwijnaardsesteenweg en Heerweg Noord, de woonwijk Flora, Merelbeke-centrum, … Op bovenlokaal niveau is het van belang het functioneren van de R4 als gesloten grootstedelijke ringweg na te gaan.

11.1.2 Beschrijving referentiesituatie

De huidige verkeerssituatie wordt beschreven op volgende vlakken: • verkeersinfrastructuur, • categorisering wegen, • verkeersstromen (verkeersintensiteit, doorstroming), • verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Hierbij komt niet enkel auto- en vrachtverkeer aan bod, maar ook openbaar vervoer en langzaam verkeer (voetgangers en fietsers). De beschrijving van de huidige verkeerssituatie gebeurt op basis van bestaande verkeerstellingen en studies, meer bepaald gegevens van vroegere verkeerstellingen van de stad Gent, aangevuld met kruispunttellingen en slangtellingen ter hoogte van het knooppunt Corneel Heymanslaan – Ottergemsesteenweg die zijn gebeurd naar aanleiding van de mobiliteitsschets ven het UZ Gent en de tellingen voor het Mober Groothandelsmarkt. Recente informatie met betrekking tot verkeersintensiteiten is afkomstig van de verkeerstellingen die – in functie van de verdere concretisering van het voorliggend project – worden uitgevoerd door AWV gedurende 3 weken lopende vanaf 23 oktober 2007. De locaties van de meetpunten worden weergegeven op Kaart 11. Daarnaast wordt er ook informatie gehanteerd vanuit het mobiliteitsplan van Gent en Merelbeke, de gemeentelijke ruimtelijk structuurplannen van Gent en Merelbeke en vanuit de afbakening van het grootstedelijk gebied Gent.

Page 80: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 70 van 104

De huidige verkeerssituatie wordt zowel op macroniveau (ontsluiting van het grootstedelijk gebied Gent) als op microniveau (ontsluiting van stedelijke functies als regionale bedrijventerreinen, omliggende woonwijken, universitair ziekenhuis, campus Diergeneeskunde, de kliniek Josephine Charlotte en het psychiatrisch ziekenhuis Caritas, …) besproken. Belangrijk hierbij zijn de verkeerssimulaties die worden uitgevoerd op basis van de recente telgegevens. Met deze gegevens wordt het bestaande verkeersmodel van AWV verder geoptimaliseerd en gecalibreerd. Dit model wordt vervolgens gebruikt om de bestaande toestand met en zonder de realisatie van voorliggend project te simuleren. Ook het geïntegreerd ontwikkelingsscenario wordt beschreven. Hierbij wordt abstractie gemaakt van de realisatie van de R4-zuid. Met behulp van het verkeersmodel wordt het toekomstig scenario (eveneens met en zonder de realisatie van voorliggend project) doorgerekend. 11.1.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Het MER dient zowel voor de situatie tijdens als na de beëindiging van de werken na te gaan wat de tijdelijke en permanente effecten zijn op de verkeerssituatie in het studiegebied en dit voor de diverse verkeersvormen (autoverkeer, fietsverkeer, openbaar vervoer) en voor verschillende verkeersrelaties (regionaal of doorgaand verkeer, stedelijk en lokaal verkeer).

De impact op het verkeer tijdens de aanlegfase (effect van de aan- en afvoer van materialen, tijdelijke verkeershinder ten gevolge van omleidingen, …) wordt ingeschat op basis van beschikbare informatie: • Per fase van de realisatie worden de effecten op het wegennet

bestudeerd in termen van verkeersintensiteit (doorstroming), verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid. Voor de verkeersimpact tijdens de uitvoering van de werken wordt voortgegaan op de door de opdrachtgever verschafte informatie en het technisch referentieontwerp, onder meer met betrekking tot de aan- en afvoer van materialen, de werforganisatie, de fasering van de werken en de voorgestelde omleidingswegen (voor zover van toepassing);

• Er zal een inschatting worden gemaakt van het per deelproject vereiste grondverzet zodat - op basis van de verwachte uitvoeringstermijnen - hiermee het gemiddeld aantal vrachtwagenbewegingen per tijdseenheid kan worden berekend. Gegevens omtrent de hoeveelheden andere aan te voeren of op te breken materialen zijn rechtstreeks af te leiden uit de lengte en de breedte van de aan te leggen of af te breken wegenis en overige kunstwerken. Dit zal leiden tot een vrij gedetailleerde kwantificering van het werfverkeer.

Tijdens de exploitatiefase worden de effecten beschreven in termen van verkeersgenererend effect van de R4-zuid, gewijzigde verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid, bereikbaarheid en verkeersleefbaarheid. Opnieuw gaat de aandacht naar de diverse vervoersmodi (auto’s en vrachtwagens, openbaar vervoer en langzaam verkeer) en dit voor de verschillende verkeersrelaties (regionaal of doorgaand verkeer, stedelijk en lokaal verkeer). Daarnaast worden wijzigingen in verkeersintensiteit op het lokale wegennet, maar ook op bovenlokaal niveau, geëvalueerd.

Page 81: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 71 van 104

Aan de hand van het verkeersmodel worden gegevens met betrekking tot toekomstige verkeersintensiteit berekend. Deze gegevens zullen gebruikt worden om de toekomstige verkeerssituatie in te schatten. Meer bepaald zullen binnen de discipline mobiliteit kwantitatieve prognoses van de transportstromen voor de diverse modi en stromen personenverkeer (woon-werkverkeer) opgesteld worden. Hierbij zal het volledige functioneren van de R4-zuid worden beoordeeld en niet enkel het gedeelte dat wordt vervolledigd. Daarnaast wordt ook het functioneren van de verschillende aansluitingspunten geëvalueerd. Met betrekking tot het langzaam verkeer wordt de impact op fietsers nader onderzocht. Hierbij wordt geanalyseerd welke fietsrelaties worden verstoord en wordt geëvalueerd in hoeverre de voorgestelde projectingrepen een optimalisatie van de fietsstructuur inhouden. De omrijfactor en de veiligheidsgraad vormen een belangrijk criterium. Aandachtspunten op het vlak van verkeer zijn: • Impact op de huidige knelpunten inzake doorstroming en

verkeersveiligheid; • Impact op de verkeersleefbaarheid van het onderliggend wegennet; • De relatie met het onderliggend wegennet:

° afwikkeling van lokaal verkeer (bvb ter hoogte van de autokeuring, Guldensporenlaan – Heidestraat, de woningen in de lus B403, …),

° bereikbaarheid van ingesloten woningen, omliggende woonwijken en centra,

° ontsluiting van bedrijvigheid (bvb site van Coca-Cola) ° bediening door het openbaar vervoer, ° fietsverkeer (bvb ter hoogte van het bedrijventerrein het Eilandje en

ter hoogte van Merelbeke); • In kaart brengen van mogelijke sluipwegen en aangeven van

oplossingen om sluipverkeer te ontmoedigen;

• Impact op belangrijke verkeersgenererende functies (bvb Arteveldestadion, bedrijventerreinen, …).

De meest cruciale effectgroepen binnen de discipline mobiliteit zijn voor dit plan: • wijzigingen in doorstroming/verkeersbelasting, • wijzigingen in verkeersveiligheid en • verkeersleefbaarheid. Voor deze effectgroepen wordt een voorstel van significantiekader gegeven. Dit kan nog worden geoptimaliseerd bij de opmaak van het MER. Verkeersdoorstroming Effect Significantie Oplossing van huidige structurele congestie +++ Oplossing van huidige lokale congestie ++ Vlottere doorstroming tgv het project, zonder invloed op het al dan niet optreden van filevorming

+

Geen of verwaarloosbare wijziging in doorstroming 0 Gestremde doorstroming tgv het project, zonder echte filevorming - Lokaal filevorming op nieuwe locatie of significante versterking van huidige lokale congestie

--

Filevorming op diverse nieuwe locaties of significante versterking van huidige congestie op diverse locaties

---

Page 82: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 72 van 104

Verkeersveiligheid Effect SignificantieZeer significante afname van het risico op ongevallen op 1 locatie of significante afname van het risico op ongevallen op diverse locaties

+++

Significante afname van het risico op ongevallen op 1 locatie of beperkte afname van het risico op ongevallen op diverse locaties

++

Beperkte afname van het risico op ongevallen op 1 locatie + Geen of verwaarloosbare wijziging in het risico op ongevallen 0 Beperkte toename van het risico op ongevallen op 1 locatie - Significante toename van het risico op ongevallen op 1 locatie of beperkte toename van het risico op ongevallen op diverse locaties

--

Zeer significante toename van het risico op ongevallen op 1 locatie of significante toename van het risico op ongevallen op diverse locaties

---

Verkeersleefbaarheid Effect SignificantieZeer significante toename van de oversteekbaarheid +++ Significante toename van de oversteekbaarheid ++ Beperkte toename van de oversteekbaarheid + Geen of verwaarloosbare wijziging in de oversteekbaarheid 0 Beperkte afname van de oversteekbaarheid - Significante afname van de oversteekbaarheid -- Zeer significante afname van de oversteekbaarheid --- Om het effect van voorliggend project ten aanzien van de verkeersbelasting te evalueren, wordt de referentiesituatie vergeleken met de gewenste doelstelling van de wegen vanuit de wegencategorisering. Hierbij wordt per beïnvloede weg de huidige en toekomstige verkeersbelasting met en zonder de doortrekking van de R4-zuid getoetst met de beoogde wegencategorisering.

11.1.4 Milderende maatregelen

Door het voorstellen van een aantal milderende maatregelen wordt getracht eventuele negatieve effecten van het project te voorkomen, te beperken, te remediëren of te compenseren (in deze volgorde van prioriteit). In functie van de noodwendigheid zullen milderende maatregelen worden voorgesteld voor de uitvoeringsfase en voor de exploitatiefase. Voorbeelden zijn: • randvoorwaarden in het kader van de omleidingsscenario’s (voor zover

van toepassing) (bewegwijzering, optimalisering van de gekozen routes, …);

• voorstellen inzake verkeerscirculatie; • voorstellen om sluipverkeer te ontmoedigen; • voorstellen tot de inrichting van knooppunten; • voorstellen voor de eventuele verbetering van ontsluiting van de

diverse functies in het studiegebied; • maatregelen die de veiligheid van fietsers en voetgangers moeten

garanderen. 11.2 Geluid en trillingen

11.2.1 Afbakening studiegebied

Voor de evaluatie van de geluidsimpact gedurende de exploitatiefase worden het omgevingsgeluid en de specifieke geluidsbelasting t.g.v. het project bepaald en beoordeeld in relevante punten binnen het studiegebied. In het kader van de ontwerprichtlijn voor verkeersgeluid, opgesteld door de subcommissie geluid in 1997 en het ontwerp KB, wordt het studiegebied gekozen tot maximaal 250 meter afstand van de bestaande, nieuwe of gewijzigde wegeninfrastructuur.

Page 83: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 73 van 104

Ten aanzien van de afstemming op de discipline mobiliteit wordt, in het geval significante verkeersveranderingen optreden buiten 250 meter van het projectgebied, een geluidsbeoordeling uitgevoerd ter hoogte van woningen aan de desbetreffende verkeerswegen. 11.2.2 Beschrijving referentiesituatie

De referentiesituatie zal beschreven worden op basis van continue geluidsmetingen op 3 vaste meetplaatsen en over minstens 48u (punten 1 tem 3). Daarnaast worden er nog 10 ambulante meetpunten (A tot J) voorzien waar er 2 maal en over 15 minuten zal gemeten worden. Op basis van deze vaste ambulante metingen kan de huidige geluidskwaliteit langs de verschillende deelprojecten worden gemeten tijdens de dagperiode en voor de vaste meetpunten ook voor de nachtperiode. Deze metingen leveren de waarden op van de grootheden LAeq,T, LA01,T, LA05,T, LA10,T, LA50,T en LA95,T uitgedrukt in dB(A). De metingen worden uitgevoerd conform de bijlage 4.5.1 van het VLAREM. De ligging van deze vaste en ambulante meetpunten is verspreid over het studiegebied, maar het is in het kader van de kennisgeving nog niet mogelijk om deze reeds exact aan te duiden. Een mogelijke situering voor de 3 vaste en 10 ambulante meetpunten is wel al weergegeven op Kaart 12. Op basis van deze immissiemetingen heeft men een voldoende beeld van de huidige geluidshinder langs bestaande wegen en van de kwaliteit van het omgevingsgeluid in de open ruimte waar de deelprojecten worden voorzien.

Het omgevingsgeluid wordt momenteel hoofdzakelijk bepaald door het wegverkeer op de bestaande R4, de E40 en E17 en de lokale wegen. Het is dan ook van belang om de bijdrage van het wegverkeer van deze verschillende wegen in de huidige situatie met behulp van geluidscontouren voor te stellen. Aan de hand van verkeersintensiteiten van de actuele situatie wordt een geluidskaart opgesteld. Deze geluidskaart van de referentiesituatie wordt in een volgende stap (zie hierna: effectvoorspelling en – beoordeling) vergeleken met de toekomstige situatie. Op basis van de huidige verkeersgegevens wordt langs de bestaande wegen met behulp van het computerprogramma Geonoise, dat steunt op de Nederlandse Standaard Rekenmethode II, de Lden en Lnight waarde berekend volgens het besluit van de Vlaamse Gemeenschap van 22/7/2005. Het geluidsmodel is niet zo verfijnd zodat lokale afschermingen in rekening worden gebracht. Ook enkel die wegen zullen gemodelleerd worden die op basis van de ligging en een verwachte toename van de verkeersintensiteit akoestisch relevant zijn. Met behulp van de geluidscontouren wordt het aantal gehinderden voor de huidige situatie berekend. Ook wordt het toetsingskader voor wegverkeer gehanteerd zoals voorgesteld in het richtlijnenboek (momenteel in opmaak) in afwachting van een officieel toetsingskader. Dit voorstel steunt op het ontwerp KB 1991, de ontwerptekst verkeersgeluid en het milieubeleidsplan:

Page 84: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 74 van 104

Toetsingskader Wegverkeerslawaai

Richtwaarden Maximale waarden Bewoond gebouw in zone van 250 m Lden Lnight Lden Lnight

20.000 ≤ Iv 21 ≤ 40.000 62 52 69 59 40.000 < Iv ≤ 80.000 64 55 71 62 Iv > 80.000 67 58 74 65

Deze richtwaarden zijn enkel geldig ter plaatse van alle bewoonde gebouwen binnen een zone van 250 m tot de dichtst bijgelegen rand van de rijweg. Het Lden en Lnight wordt bepaald conform de bepalingen in het besluit van 22/7/2005 van de Vlaamse regering. De dagindeling is als volgt: • dag: 07 – 19 u • avond: 19 – 23 u • nacht: 23 – 07 u Het specifiek geluid voortgebracht door het wegverkeer op nieuwe wegen moet worden beperkt tot de richtwaarden in voorgaande tabel (laagste klasse). Voor bestaande wegen geldt dat het specifiek geluid de richtwaarden zo goed mogelijk moet benaderen. Bij een overschrijding van de richtwaarden met meer dan 7 dB(A) moet een saneringsplan worden opgesteld. Dit zijn de maximale waarden.

21 Iv is het aantal voertuigen uitgedrukt in pae (personen auto equivalenten) met een jaargemiddelde verkeersintensiteit (Iv) van minstens 20.000 voertuigen over 16u (16 uurswaarde: 6 tot 22 h).

11.2.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Binnen deze discipline worden zowel mogelijke effecten tijdens de aanlegfase als tijdens de gebruiksfase beoordeeld. Voor mogelijke effecten tijdens de aanlegfase wordt een algemene kwalitatieve beoordeling gegeven. De effectbespreking voor de gebruiksfase gebeurt als volgt: • Aan de hand van de voorliggende intekeningen van de verschillende

deelprojecten en de berekende wijzigingen in de verkeersstromen op de huidige wegen wordt de situatie gemodelleerd in een computermodel (Geonoise) en dit volgens de SRM II. We merken echter op dat de discipline geluid zich baseert op deze beschikbare gegevens en prognoses. Lden en Lnight kunnen dan eigenlijk maar worden aangegeven indien mobiliteitsgegevens/aannames beschikbaar zijn.

• Het computermodel dat opgebouwd wordt steunt op de Nederlandse rekenmethode SRM II versie 2006. Dit model houdt rekening met de geometrische uitbreiding van het geluid, de luchtabsorptie, bodemreflecties en bodemabsorpties, de verkeersintensiteiten en samenstelling van het verkeer, de snelheid van het verkeer.

Met behulp van dit model wordt op een gelijkmatig raster het LAeq,dag, LAeq,avond en LAeq,nacht berekend. Met behulp van deze geluidsniveaus wordt dan het Lden berekend. De geluidscontouren, lijnen die gelijke geluidsniveaus verbinden, worden visueel weergegeven voor het Lden met een topografische kaart als ondergrond. Voor de Lden zullen contouren bepaald worden vanaf 55 dB(A) tot de 75 dB(A) en voor de Lnight vanaf 50 dB(A) tot de 70 dB(A).

Page 85: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 75 van 104

Evaluatie van de significantie van de wijziging in geluidimmissies gebeurt als volgt: Effectbeschrijving Significantie Effect op het omgevingsgeluid

Zeer significant positief +++ verlaging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer

Significant positief ++ verlaging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A)

Matig positief + verlaging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A)

verwaarloosbaar 0 verlaging/verhoging van het omgevingsgeluid < 1 dB(A)

Matig negatief - verhoging van het omgevingsgeluid met 1 tot 3 dB(A)

Significant negatief -- verhoging van het omgevingsgeluid met 3 tot 6 dB(A)

Zeer significant negatief --- verhoging van het omgevingsgeluid met 6 dB(A) of meer

In het kader van de opmaak van het MER kan dit significantiekader mogelijk nog aangepast of verfijnd worden. Zo wordt bij de beoordeling rekening gehouden met het huidige omgevingsgeluid en het aantal gevoelige receptoren. De impact ten gevolge van trillingen wordt op een kwalitatieve manier beschreven. Hiertoe wordt gekeken naar de huidige en toekomstige toestand van het wegdek en het type voertuigen.

11.2.4 Milderende maatregelen

Aan de hand van de geluidscontouren en het toetsingskader worden eventuele knelpunten zichtbaar. In geval geluidshinder of overschrijdingen van de toepasselijke normering wordt verwacht, worden milderende maatregelen onderzocht. Er zal worden aangegeven welke geluidsreducerende maatregelen aangewezen zijn. De zones die in aanmerking komen voor geluidsschermen of -bermen worden aangeduid. Het milderende effect van de geluidsschermen wordt gemodelleerd en visueel voorgesteld. Opnieuw wordt het aantal gehinderden ingeschat, maar nu in combinatie met het aantal m² geluidsscherm. In dit verband zal ook overlegd worden met de deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie opdat dergelijke constructies op een landschappelijk aanvaardbare wijze worden ingeplant. 11.3 Lucht

De realisatie van het voorgenomen project zal de verkeerstromen van het gemotoriseerd verkeer in de omgeving van het projectgebied beïnvloeden. Het toenemende of afnemende verkeer zal de luchtkwaliteit langs de wegen veranderen. De voertuigen in het verkeer verbruiken immers fossiele brandstoffen en emitteren als gevolg hiervan luchtverontreinigende stoffen.

Page 86: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 76 van 104

De belangrijkste luchtverontreinigende stoffen die bij de verbranding van fossiele brandstoffen vrijkomen zijn stikstofoxiden (NOx) en fijn stof (PM10). Daarnaast worden in kleinere hoeveelheden zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en vluchtige organische stoffen (VOS) geëmitteerd. Ook kooldioxide (CO2) wordt bij de verbranding van fossiele brandstoffen geëmitteerd. In onderhavig MER worden alleen de luchtverontreinigende stoffen NOx en PM10 bestudeerd. Vooral deze stoffen benaderen of overschrijden in Vlaanderen immers de luchtkwaliteitsdoelstellingen. De overige componenten zijn ook wel belangrijk, doch zijn beleidsmatig van ondergeschikt belang. 11.3.1 Afbakening studiegebied

De geografische verspreiding van de mogelijke effecten die zich kunnen voordoen bij realisatie van het project, bepalen de omvang van het studiegebied in dit aspect van het milieueffectrapport. Gezien het hier in essentie om stof gaat tijdens de aanlegfase en voertuigemissies tijdens de exploitatiefase zal het studiegebied zich beperken tot een afstand van hoogstens 300m langs de wegen in het studiegebied. Alleen de wegen waarop een belangrijke wijziging van de verkeersintensiteit wordt verwacht, worden in beschouwing genomen. De wijzigingen hebben vooral betrekking op stijgingen of dalingen van het totale verkeerintensiteit, doch ook wegtrajecten met bijvoorbeeld een beduidende snelheidsverandering (vb als gevolg van snelheidsbeperkingen) worden in beschouwing genomen.

11.3.2 Beschrijving referentiesituatie

Bij de beschrijving van de refentiesituatie worden achtereenvolgens volgende stappen uitgevoerd: • Omschrijving van de locale luchtkwaliteit; • Berekening van de verkeersemissies in de geselecteerde wegvakken; • Berekening van de luchtkwaliteit op korte afstand van deze wegen; • Toetsing van de luchtkwaliteit aan de grenswaarden uit het Vlarem II; • Toetsen van normoverschrijdingen t.a.v. receptoren (mens, ecologie) Voor de beschrijving van de locale luchtkwaliteit in de referentiesituatie wordt gebruik gemaakt van de gegevens van het meetnet van de VMM. De meetstations in een omgeving van circa 10 km van het voorgenomen projectgebied worden geëvalueerd. Indien meerdere stations op korte afstand gelegen zijn, dan wordt de zoekafstand verkleind. Onderstaande tabel geeft de meetstations van de VMM weer die binnen een straal van 10 km van het projectgebied gelegen zijn.

Lambertcoor- dinaten

station

x y

meetnet afstand project-gebied(km)

gemeten verontreinigende

stoffen

44R701 105169 194435 VMM, telemetrisch meetnet

5,8 SO2, NO, NO2,O3,PM10,CO, C6H6

44R710 108394 194736 VMM, telemetrisch meetnet

6,5 SO2, O3,PM10

44R721 104275 197850 VMM, telemetrisch meetnet

9,3 SO2,NO,NO2

47E016 101919 195427 Elektriciteitsproducenten 7,9 SO2 44R701 105169 194435 VOS en BTEX 5,8 VOS, BTEX 30GN06 101995 195333 verzuring 7,7 verzuring

Page 87: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 77 van 104

De verkeersemissies zijn in eerste instantie afhankelijk van de verkeersintensiteit (aantal voertuigen). De verkeersintensiteiten worden aangeleverd door de discipline mobiliteit. Voor de berekening van de emissies is ook de aard van de voertuigen belangrijk. Vooral de fractie vrachtvervoer in het totale verkeer is belangrijk. Indien deze gegevens niet kunnen aangeleverd worden door de discipline mobiliteit, dan wordt gebruik gemaakt van de algemene verkeersverdeling in Vlaanderen nl. • Licht verkeer (motoren, personenwagens): 89,46%; • Middelzwaar verkeer (bestelwagens,vrachtwagens < 20 ton): 6,56%; • Zwaar verkeer (vrachtwagens >20 ton): 3,17%; • Bussen: 0,81%. De emissiegegevens worden gebruikt om een inschatting te maken van de luchtkwaliteit in de onmiddellijke omgeving van de geselecteerde wegvakken. Naast de totale luchtkwaliteit wordt eveneens de bijdrage van de wegvakken aan deze totale kwaliteit ingeschat. Deze inschattingen gebeuren met behulp van het screeningmodel CAR Vlaanderen. In een volgende stap worden de berekende concentraties en bijdragen getoetst aan de luchtkwaliteitsdoelstelling van het Vlarem II. De luchtkwaliteit langs de wegen wordt ingedeeld in enkele klassen, die ook cartografisch kunnen weergegeven worden. In een laatste stap wordt de heersende luchtkwaliteit getoetst aan de aanwezigheid van belangrijke receptoren. Als belangrijke receptoren worden onderscheiden: woonzones, belangrijke gebouwen en eventueel natuurgebieden. Aan de hand van algemene beleidslijnen en verwachtingen wordt de situatie naar de toekomst toe geschetst. Naast de referentiesituatie wordt ook een beschrijving gegeven van het geïntegreerd ontwikkelingsscenario, zijnde het alternatief in de toekomst waarbij het project niet wordt uitgevoerd.

11.3.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Voor de beschrijving van de toekomstige situatie na realisatie van het voorgenomen project wordt eenzelfde methodiek toegepast als in de referentiesituatie: • Berekening van de verkeersemissies in de geselecteerde wegvakken op

basis van verkeersprognoses (discipline verkeer), met behulp van emissiefactoren uit het MIMOSA-model (VITO);

• Berekening van de totale immissieconcentratie en de bijdrage van het verkeer aan de locale luchtkwaliteit met het computerprogramma CAR-Vlaanderen;

• Toetsing van de totale immissie en de bijdrage aan de luchtkwaliteits-doelstellingen van het Vlarem II.

Bij de effectvoorspelling en –beoordeling wordt de toekomstige situatie na realisatie van het voorgenomen project vergeleken met de referentie-situatie. Deze vergelijking wordt opgemaakt voor de geselecteerde wegvakken. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan de gebieden waar de luchtkwaliteit significant verslechterd. Volgend significantiekader wordt hierbij voorgesteld in functie van de evaluatie van de berekende: • immissie bijdrage X; • immissie afname Y.

Page 88: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 78 van 104

effectbeschrijving significantie effect op de luchtkwaliteit Zeer significant positief +++ Y > 5 µg/m3 langs de weg

Significant positief ++ Y > 3 µg/m3 langs de weg Matig positief + Y > 1 µg/m3 langs de weg

verwaarloosbaar 0 verlaging/verhoging van de immissie < 1 µg/m3 langs de weg

Matig negatief - X > 1 µg/m3 langs de weg Significant negatief -- X > 3 µg/m3 langs de weg Zeer significant negatief --- X > 5 µg/m3 langs de weg

Mogelijk wordt dit significantiekader in het kader van de opmaak van het MER verder aangepast, rekening houdend met onderstaande werkwijze. De resultaten zullen worden gekoppeld aan milderende maatregelen. Hierbij worden drie niveaus onderscheiden: • een beperkte bijdrage: onderzoek naar milderende maatregelen is

minder dwingend maar indien de onderzoekssturende randvoorwaarden aangegeven dat er zich een probleem kan stellen, dient de deskundige over te gaan tot het voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit dan gemotiveerd te worden.

• een relevante bijdrage: er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan (lange, langere) termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.

• een belangrijke bijdrage: er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.

Voor de zones waar een overschrijding wordt vastgesteld, wordt een schatting gemaakt van het aantal gehinderden op basis van de oppervlakte van de zone tot op een afstand van 250 m van de weg en de woondichtheid in de bepaalde zone. Op deze manier kan het aantal gehinderden in de referentiesituatie vergeleken worden met dit in de toekomstige situatie. De eventuele gevolgen hiervan worden verder uitgewerkt in de discipline mens. Het effect van de inrichting van de aansluitingsplunten en/of het voorkomen van hellingen zal enkel kwalitatief beoordeeld worden op basis van een studie omtrent de invloed van het rijgedrag op de emissies (Mierlo et al. (2002)). De resultaten van de evaluatie in het MER, op basis van de simulatie met CAR-Vlaanderen, worden - indien relevant - vergeleken met de resultaten van een studie in opdracht van AMINAL, dienst lucht (Teeuwisse S. en Vanhove F., 2004) aangaande de immissieproblematiek ten gevolge van het verkeer in Vlaanderen. 11.3.4 Milderende maatregelen

Indien nodig/wenselijk worden milderende maatregelen voorgesteld. Voor de aanlegfase hebben deze maatregelen vooral betrekking op het voorkomen van stofontwikkeling. Voor de exploitatiefase zijn vooral de verkeersemissies belangrijk. Milderende maatregelen zullen zich vooral situeren op het vlak van de concrete inrichting van de R4 en de bijhorende kunstwerken. Rekening houdend met het aandeel vrachtverkeer zijn maatregelen gericht op een vlotte doorstroming van dit verkeer en op het vermijden van belangrijke hellingsgraden aangewezen.

Page 89: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 79 van 104

11.4 Bodem

11.4.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied voor de discipline bodem is minimaal het projectgebied. In functie van de effectgroep wordt het studiegebied eventueel ruimer afgebakend. Structuurwijziging, profielwijziging, wijziging van de bodemkwaliteit en eventueel bodemerosie treden plaatselijk op ter hoogte van de werfzone. Voor deze effectengroepen zal het studiegebied zich bijgevolg binnen de grenzen van het projectgebied bevinden. Bodemzetting kan op grotere schaal optreden en dit als gevolg van een belangrijke langdurige belasting of ten gevolge van de ontwatering van een slappe, samendrukbare laag. 11.4.2 Beschrijving referentiesituatie

De referentiesituatie wordt gekarakteriseerd door: • de topografie, • geologische opbouw, • de bodemgesteldheid, • de bodemgeschiktheid en • de bodemkwaliteit. Deze worden beschreven voor de ruimste afbakening van het studiegebied. De topografie wordt visueel weergegeven aan de hand van een topografische kaart en kort beschreven.

Voor de beschrijving van de geologische opbouw wordt gesteund op de Quartair en Tertiairkaart voor Vlaanderen, geotechnische rapporten en andere beschikbare boorstaten (te raadplegen via Databank Ondergrond Vlaanderen, dov.vlaanderen.be). Deze informatie wordt gebruikt om het geologisch profiel ter hoogte van de geplande ingrepen te beschrijven. De bodemgesteldheid wordt gekarakteriseerd door de bodemserie (Belgische bodemclassificatie) en de drainageklasse. Zowel de bodemserie als de drainageklasse worden op kaart weergegeven. In de tekst worden deze kaarten verder toegelicht. Hierbij wordt er gesteund op de bodemkaart en de verklarende tekst bij de bodemkaart. Gezien het project deels gelegen is in sterk verstedelijkt gebied, zal de bodemkaart evenwel niet voor het gehele projectgebied informatie tot op perceelsniveau aanreiken met betrekking tot de bodemgesteldheid. Een meer gedetailleerde beschrijving van de bodemgesteldheid is evenwel niet nodig, gezien het antropogene (dus verstoorde gronden) betreft. Een algemene beschrijving van de bodemgesteldheid voor de ruimere omgeving van de deelprojecten volstaat om een voldoende inzicht hierin te verkrijgen. De bodemgeschiktheid voor zowel landbouw als constructies wordt beschreven per bodemserie. Hiervoor wordt er gesteund op de verklarende tekst bij de bodemkaart. Belangrijk hierbij is enerzijds de bodemtextuur en anderzijds de drainageklasse (zie ook bodemgesteldheid). Op dit vlak geldt dezelfde bemerking met betrekking tot de aanwezige antropogene gronden als voor de bodemgesteldheid.

Page 90: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 80 van 104

De bodemkwaliteit hangt nauw samen met de grondwaterkwaliteit, dewelke bij de discipline grondwater wordt behandeld. Behalve de gekende verontreinigde site van het sintelstort wordt nagegaan of er overige gekende bodemverontreinigingen aanwezig zijn in het studiegebied. Hiervoor wordt contact opgenomen met OVAM, de stad Gent en de gemeente Merelbeke. Voor het sintelstort is momenteel een bodemsaneringsproject in opmaak. Bijkomende informatie over het type verontreiniging van deze site is dus beschikbaar. 11.4.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Bij de bespreking van de effecten wordt er een onderscheid gemaakt tussen volgende effectgroepen: • structuurwijziging; • profielwijziging; • erosie; • bodemzetting; • wijziging bodemvochtregime; • wijziging bodemkwaliteit. Per effectgroep zal eerst een korte beschrijving van de inhoud van de effectgroep gegeven worden met erna de concrete beschrijving van de effecten van het project binnen deze effectgroep en een evaluatie van de significantie van de effecten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen effecten die optreden tijdens de werken en effecten die optreden na uitvoering van de werken. Bijzondere aandacht gaat uit naar mogelijke effecten tijdens de aanlegfase. Wat betreft de effectgroep structuurwijziging zal de aandacht vooral uitgaan naar bodemverdichting. Door het gebruik van zware machines tijdens de werken, kan namelijk bodemverdichting optreden. De gevoeligheid voor bodemverdichting is afhankelijk van de bodemtextuur, de bodemstructuur en de waterhuishouding. In het projectgebied komen

zowel antropogene bodems (bebouwde zones en/of opgehoogde terreinen) voor als matig droge zandbodems en sterk gleyige kleibodems. Ter hoogte van deze kleibodems (dit is ter hoogte van deelprojecten P2, P3, P8, P9 en gedeeltelijk P1) is de gevoeligheid voor bodemverdichting aanzienlijk. De significantie van de bodemverdichting zal bepaald worden rekening houdend met de gevoeligheid voor bodemverdichting en de oppervlakte waarover de bodemverdichting zal optreden. Er wordt voor deze effectgroep geen significantiekader voorgesteld, wegens de eerder beperkte relevantie ervan door enerzijds het voorkomen van antropogene gronden en anderzijds het feit dat de profielwijziging (zie hierna) over het algemeen de effecten van de structuurwijziging zal overtreffen. Naast structuurwijziging is echter ook profielwijziging mogelijk. Er worden immers heel wat ophogingen en uitgravingen voorzien die het bodemprofiel in belangrijke mate zullen wijzigen. Criteria om de significantie van deze effectgroep in te schatten zijn: oppervlakte profielwijziging, diepte profielwijziging en de authenticiteit en zeldzaamheid van het bodemprofiel. Bij de bespreking van deze effectgroep komt niet enkel de profielwijziging op zich aan bod, maar ook de globale grondbalans van de geplande ingrepen. Op dit ogenblik is een grondbalans nog niet beschikbaar. De grondbalans zal worden begroot bij de opmaak van het technisch referentieontwerp. Omwille van de aanwezige verontreiniging op het sintelstort zal de voor de wegenis uit te graven specie van deze site niet worden afgevoerd, maar op het omliggende terrein weer worden aangevuld.

Page 91: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 81 van 104

Volgend significantiekader wordt voorgesteld: effectbeschrijving significantie profielwijziging

verwaarloosbaar 0 Geen vergraving; beperkte vergraving van weinig authentieke bodem; grondbalans in evenwicht

matig negatief -

Matige vergraving van reeds verstoorde bodem; beperkte vergraving van authentieke bodem; klein onevenwicht in de grondbalans

significant negatief--

Groot volume vergraving van reeds verstoorde bodem; matige vergraving van authentieke bodem; belangrijk onevenwicht in de grondbalans

zeer significant negatief ---

Groot volume vergraving van authentieke bodem; zeer belangrijk onevenwicht in de grondbalans

Bodemerosie kan mogelijk lokaal optreden ten gevolge van de grondwerken. De aandacht gaat zowel naar watererosie als winderosie: • Watererosie kan optreden ter hoogte van nieuw gegraven grachten of

nieuwe hellingen (langsheen het nieuw tracé van de R4-zuid). • Winderosie (opstuivend zand) is mogelijk ter hoogte van vergraven

gronden (in hoofdzaak tijdens de werken). Criteria voor de bepaling van de significantie zijn: oppervlakte beïnvloed door erosie, intensiteit van de mogelijke erosieverschijnselen en de periode gedurende dewelke deze optreden. Het erosierisico zal hoogstwaarschijnlijk beperkt blijven tot de periode tijdens de uitvoering van de werken en kort erna. Deze effectgroep is bijgevolg van eerder beperkt belang, zodat hier dan ook geen significantiekader wordt voorgesteld.

Mogelijk is bodemzetting te verwachten door de belasting ten gevolge van de bijkomende weginfrastructuur. Het risico van bodemzetting is ondermeer afhankelijk van de aard van de ondergrond. Evaluatiecriteria zijn de omvang en duur van de belasting en de zettingsgevoeligheid van de ondergrond. Ter hoogte van het projectgebied komen op een aantal locaties kleibodem voor. Wanneer deze kleilaag enkel oppervlakkig voorkomt, kan deze worden afgegraven en blijft het risico op bodemzetting beperkt. Bestaat de ondergrond uit een dikke kleilaag, dan wordt het risico op bodemzetting als aanzienlijk ingeschat. Vooral de kunstwerken K10 en K11 en de deelprojecten P2, P3, P8, P9 en gedeeltelijk P1 komen ter hoogte van een kleibodem te liggen. Bij de opmaak van het technisch referentieontwerp wordt dieper ingegaan op de stabiliteit en zettingsgevoeligheid van de ondergrond. De informatie hieromtrent zal worden meegenomen bij de opmaak van het project-MER. Gezien de specifieke problematiek van het sintelstort gaat bij de opmaak van het technisch referentieontwerp bijkomende aandacht uit naar de stabiliteit van het wegtracé ter hoogte van deze locatie. Bodemzetting kan ook optreden ten gevolge van de ontwatering van een slappe samendrukbare laag. Bemaling zal hooguit (tijdelijk) nodig zijn bij de aanleg van de (fiets)kokers (kunstwerken K4, K6, K7, K8, K9, K10 en K11). Gezien deze kokers over het algemeen min of meer op maaiveldniveau of slechts op beperkte diepte beneden maaiveld komen te liggen, zal de benodigde bemaling – en dus ook het risico op zetting ten gevolge van deze bemaling – eerder beperkt zijn.

Page 92: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 82 van 104

Als gevolg van de toename aan verharde oppervlakte wordt een wijziging in het afstromingsregime verwacht. Hierdoor kunnen lokale wijzigingen in het bodemvochtregime optreden. Mogelijke effecten op het vlak van verdroging en vernatting ten gevolge van de wijziging van de verharde oppervlakte of de ophoging zullen aan bod komen bij de discipline grondwater. De wijziging van de bodemkwaliteit hangt sterk samen met de wijziging van de grondwaterkwaliteit en wordt daar besproken. Ter hoogte van het sintelstort zullen bijkomende maatregelen nodig zijn om de bodem- en grondwaterkwaliteit te beschermen. Hierbij wordt gesteund op de vereisten opgelegd door OVAM in het betreffende bodemsaneringsproject. Door de uitgegraven bodem op het omliggende terrein aan te vullen wordt verdere verspreiding van de verontreiniging vermeden. 11.4.4 Milderende maatregelen

Indien er significant negatieve effecten optreden, wordt er gezocht naar milderende maatregelen. Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op de uitvoeringsmodaliteiten tijdens de werken of op het tenietdoen en afzwakken van de effecten na uitvoering van de werken. Zo kan bijvoorbeeld voorgesteld worden om - om bodemverdichting tegen te gaan - machines te gebruiken met een groot contactoppervlak en/of om na afloop van de werken de bodemverdichting ongedaan te maken door de grond te diepwoelen.

11.5 Grondwater

11.5.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied voor de grondwaterkwetsbaarheid komt overeen met het projectgebied zelf. Betreffende de grondwaterkwantiteit (vernatting/verdroging) is het studiegebied ruimer dan het projectgebied. Het is de zone waarbinnen de grondwaterstand wijzigt ten gevolge van de projectingrepen. De omvang hangt ondermeer af van de uitvoeringswijze. Gezien er voor de uitvoering van de werken slechts een beperkte bemaling nodig is, zal het studiegebied beperkt zijn tot de onmiddellijke omgeving van het projectgebied. Het studiegebied voor grondwaterkwaliteit is het projectgebied en de ruime omgeving daar omheen. Calamiteiten tijdens en na de uitvoering van de werken kunnen immers niet alleen een impact hebben op de grondwaterkwaliteit ter hoogte van het projectgebied, maar ook op de omgeving daar omheen (verspreiding via grondwaterstroming). 11.5.2 Beschrijving referentiesituatie

Bij de beschrijving van de referentiesituatie komen volgende aspecten aan bod: • afwatering, • beschrijving watervoerende lagen, • grondwaterkwetsbaarheid, • grondwatertafel (diepte grondwatertafel en richting

grondwaterstroming) en • grondwaterkwaliteit.

Page 93: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 83 van 104

Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de situatie ter hoogte van het sintelstort en de invloed en mogelijke verspreiding van de verontreiniging naar het grondwater. Om een goed beeld te krijgen van het grondwater is het belangrijk de afwatering van het gebied te kennen. Bij de discipline oppervlaktewater wordt hier in detail op ingegaan. Bij de discipline grondwater wordt enkel aangegeven naar waar het studiegebied hoofdzakelijk afwatert. De beschrijving van de watervoerende lagen gebeurt op basis van de beschrijving van de geologische opbouw bij de discipline bodem. Gezien het project geen ingrepen inhoudt die het grondwater tot op een grotere diepte beïnvloedt, zal de beschrijving beperkt blijven tot de bovenste watervoerende laag. Er wordt gebruikgemaakt van de informatie beschikbaar via de grondwaterkwetsbaarheidskaart en van de Databank Ondergrond Vlaanderen (dov.vlaanderen.be). Voor de bovenste watervoerende laag wordt aangegeven of er vergunde waterwinningen zijn in het studiegebied. De grondwaterkwetsbaarheid van de bovenste watervoerende laag wordt beschreven aan de hand van de grondwaterkwetsbaarheidskaart. Er wordt aangegeven welke grondwaterkwetsbaarheidsindices er voorkomen en deze worden verklaard. Het westelijke deel van het projectgebied ligt in gebied met een zeer kwetsbare grondwatertafel. Het oostelijke deel en de meest noordelijke projectingrepen (P10, P11 en P12) in gebied met een weinig kwetsbare grondwatertafel.

De diepte van de grondwatertafel en de richting van de grondwaterstroming worden zo goed mogelijk in kaart gebracht. Hiervoor wordt gesteund op beschikbare informatie van het freatisch grondwatermeetnet (dov.vlaanderen.be). Zo zijn er een viertal meetpunten gesitueerd stroomopwaarts langsheen de Bovenschelde ter hoogte van Zevergem. De resultaten van dit meetnet worden aangevuld met informatie met betrekking tot de grondwatertafel afkomstig uit beschrijvende bodemonderzoeken en/of bodemsaneringsprojecten in de ruimere omgeving, waaronder het saneringsproject ter hoogte van het sintelstort. Voor het bepalen van de richting van de grondwaterstroming wordt eveneens gesteund op een gedetailleerde reliëfkaart. De grondwaterkwaliteit wordt besproken aan de hand van de resultaten van het grondwatermeetnet van de VMM. Daarnaast worden OVAM en de milieudiensten van Gent en Merelbeke geraadpleegd in verband met eventueel aanwezige bodem- en/of grondwaterverontreinigingen. 11.5.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Bij de bespreking van de mogelijke effecten ten gevolge van de projectingrepen worden volgende effectgroepen onderscheiden: • wijziging grondwaterkwetsbaarheid; • vernatting/verdroging; • wijziging grondwaterkwaliteit. Bij de effectgroep wijziging grondwaterkwetsbaarheid wordt nagegaan of de gevoeligheid van de watervoerende lagen voor verontreiniging wijzigt. Mogelijk zal de grondwaterkwetsbaarheid wijzigen door de uitgraving, ophogingen en verhardingen binnen de verschillende deelprojecten. Gezien de lokale aard ervan, zal het effect hoogstwaarschijnlijk beperkt zijn en worden hier geen significantiecriteria voor deze effectgroep gegeven.

Page 94: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 84 van 104

Met betrekking tot de effectgroep verdroging/vernatting wordt nagegaan in welke mate er tijdens of na uitvoering van de werken een wijziging optreedt in de grondwaterstand en de grondwaterstroming. Gezien er enkel beperkte, tijdelijke bemaling nodig is, zal de impact in de aanlegfase beperkt blijven. Na uitvoering van de werken zal er lokaal ter hoogte van de nieuwe verharde oppervlakte verdroging optreden, terwijl elders (namelijk daar waar het water afstromend van de verharde oppervlakte terechtkomt) vernatting zal optreden. De grootte van dit effect zal afhankelijk zijn van de infiltratiemogelijkheden vanuit de langsgrachten en bufferbekkens naar het grondwater. Ondanks het feit dat het gaat om de realisatie van een nieuw wegtracé over een belangrijke afstand (ongeveer 3 km), is de te verwachten impact op het grondwaterpeil eerder beperkt (wel effecten op microniveau, maar geen aanzienlijke effecten op de globale grondwaterstroming en –stand), gezien het gaat om een vrij smal lijnvormig element. Belangrijke criteria ten behoeve van de significantiebeoordeling zijn: de (relatieve) grootte van de peilstijging/daling, de duurtijd ervan en de beïnvloede zone. De te verwachten wijzigingen in het grondwaterpeil worden louter kwantitatief besproken. Er gaat veel aandacht naar mogelijke maatregelen (cfr milderende maatregelen) om de impact te beperken zoals het voorzien van infiltratiegrachten.

De grondwaterkwaliteit kan mogelijk beïnvloed worden door het project, namelijk door het optreden van calamiteiten tijdens of na uitvoering van de werken. Daarnaast kan de bodem- en grondwaterkwaliteit worden beïnvloed door afstromend wegwater, gezien dit mogelijk een verhoogde concentratie aan koolwaterstoffen (PAK’s), zware metalen en zouten (afkomstig van strooizouten) bevat. Door een waterdichte afwerking van het terrein enerzijds en het afzonderlijk opvangen en afvoeren van afstromend neerslagwater anderzijds wordt ervoor gezorgd dat het neerslagwater niet doorheen het sintelstort naar het grondwater kan doordringen. Dit effect wordt uitsluitend kwalitatief besproken, rekening houdend met een inschatting van het risico van calamiteiten en met de verspreidingsmogelijkheden van verontreinigingen. Er wordt dan ook geen significantiekader voor deze effectgroep gegeven. 11.5.4 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen in het kader van de discipline grondwater zullen in eerste instantie gericht zijn op het maximaal voorkomen van wijzigingen inzake de grondwaterkwaliteit ondermeer ter hoogte van het sintelstort. Daarnaast gaat aandacht uit naar het voorkomen van wijzigingen, ook tijdelijke, in het grondwaterpeil. Dit kan slaan op milderende maatregelen met betrekking tot benodigde bemaling, maar ook op het voorzien van voldoende infiltratiemogelijkheden om de impact van de toename van de verharde oppervlakte te beperken.

Page 95: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 85 van 104

11.6 Oppervlaktewater

11.6.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied voor de discipline oppervlaktewater is minimaal het projectgebied. Enkele geplande projectingrepen kruisen de waterlopen in het projectgebied: • Deelproject 1 loopt grotendeels parallel aan de Ringvaart en kruist de

Bovenschelde (K1 en K2), een niet geklasseerde waterloop en de Tijarm (K3);

• Deelproject 2 kruist de Ringvaart (K5); • Ter hoogte van de rotonde van deelproject 5 stroomt een waterloop van

2de categorie (de Schellebellebeek); • Deelproject 8 en 9 kruisen een niet geklasseerde waterloop; Het projectgebied ligt op de grens tussen drie bekkens: • Het bekken van de Gentse Kanalen, deelbekken Gentse Binnenwateren,

VHA-zone Gentse Binnenwateren + Ringvaart tot sas van Merelbeke; • Het bekken van de Bovenschelde, deelbekken Scheldemeersen, VHA-

zone Schelde van monding Stampkotbeek (excl.) tot Ringvaart sas van Merelbeke;

• Het bekken van de Benedenschelde, deelbekken de drie Molenbeken, VHA-zone Schelde/Ringvaart van sas van Merelbeke tot monding oude Schelde (excl.);

Voor de waterlopen gelegen in de onmiddellijke omgeving wordt het studiegebied uitgebreid tot het stroomgebied van deze waterlopen. Dit geldt evenwel niet of slechts in beperkte mate voor het Scheldekanaal, de Schelde, de Tijarm en de Ringvaart. Het stroomgebied van deze waterlopen/kanalen is immers groot en heeft weinig relevantie in relatie met voorliggend project. De beschrijving van de kenmerken van deze waterlopen en hun stroomgebied zal dan ook zeer gericht gebeuren in functie van het eventuele optreden van effecten.

De waterkwantiteit- en kwaliteit wordt besproken voor het ruimere studiegebied, terwijl er wat betreft de structuurkwaliteit wordt toegespitst op het projectgebied. 11.6.2 Beschrijving referentiesituatie

Bij de beschrijving van de referentiesituatie wordt het gebied eerst hydrografisch gesitueerd. Daarna volgt een beschrijving van de waterkwantiteit (peilen, debieten, overstromingsrisico) en van de ecologische kwaliteit (fysisch-chemische waterkwaliteit, biologische waterkwaliteit en structuurkwaliteit) in het projectgebied. De waterlopen in het studiegebied worden beknopt beschreven op het vlak van waterkwantiteit en ecologische kwaliteit. Dit gebeurt aan de hand van beschikbare informatie (o.a. de meetdatabank van de VMM, www.vmm.be en deelbekkenbeheerplannen), aangevuld met veldwaarnemingen. De hydrografische situering en een beschrijving van de waterhuishouding wordt uitgevoerd op basis van informatie vervat in de drie deelbekkenbeheerplannen. De diverse waterlopen met hun functies en de wijze waarop de waterhuishouding er is georganiseerd worden beschreven. Tevens wordt een overzicht gegeven van vastgestelde knelpunten. De overstromingsproblematiek wordt aan de hand van kaarten van de natuurlijke overstromingsgebieden (NOG) en recente overstromingsgebieden (ROG) beschreven. Hierbij wordt gefocust op de elementen met directe relevantie naar de effectbespreking voor voorliggend project.

Page 96: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 86 van 104

De fysisch-chemische kwaliteit en de biologische kwaliteit worden besproken op basis van beschikbare gegevens, afkomstig van het VMM-meetnet. Volgende VMM-meetpunten bevinden zich in het projectgebied en nabije omgeving en beschikken over recente meetgegevens: • 782000 op de Ringvaart, • 172000 op de Schelde, • 700100 op de Melsenbeek, • 700190 op de Melsenbeek, • 700200 op de Melsenbeek, • 700400 op de Schellebellebeek, • 172100 op de Bovenschelde, • 171500 op de Tijarm. De structuurkwaliteit van de diverse waterlopen die mogelijk door de projectingrepen worden aangetast of gedwarst wordt beschreven en op kaart weergegeven. 11.6.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Bij de aanleg van de R4-zuid en bijhorende optimalisatie van de aansluitingspunten zal de nodige aandacht moeten uitgaan naar kwaliteits- en kwantiteitsaspecten. De deelbekkenbeheerplannen en bekkenbeheerplannen kunnen hiervoor een kader aanreiken. De effecten worden ingedeeld in diverse effectgroepen: • wijziging waterkwantiteit; • wijziging ecologische kwaliteit:

° fysisch-chemische waterkwaliteit, ° biologische waterkwaliteit, ° structuurkwaliteit.

Een wijziging van de waterkwantiteit treedt op wanneer de afwateringsstructuur wordt beïnvloed door de aanleg van de nieuwe wegenis. Van belang is de toename van de verharde oppervlakte en bijgevolg de versnelde waterafvoer. Gezien het hier de aanleg van nieuwe wegenis met bijhorende kunstwerken betreft, is de toename aan verharde oppervlakte aanzienlijk. Dit wordt ondervangen door het aanbrengen van afwateringsgrachten en bergingsbekkens. Deze zullen voldoende gedimensioneerd moeten zijn om piekafvoeren van run-off water te kunnen opvangen. De benodigde capaciteit wordt benaderend berekend binnen deze discipline. Voortbouwend op het voorgaande wordt nagegaan in hoeverre de projectingrepen een invloed hebben op de lokale overstromingsproblematiek. Een eventuele stijging/daling van de piekafvoer kan immers het overstromingsrisico beïnvloeden. De recent overstroomde gebieden (ROG-gebieden) worden reeds gesitueerd op Kaart 8. Gezien er geen ROG-gebieden ter hoogte van of op korte afstand van de projectingrepen gelegen zijn, wordt de mogelijke impact op de overstromingsrisico’s als eerder beperkt ingeschat en wordt er op dit vlak geen significantiekader voorgesteld. Dit belet evenwel niet dat dit aspect voldoende gedetailleerd aan bod zal komen in het MER. Waar waterlopen worden gekruist, wordt de eventuele invloed van de projectingrepen op de doorstromingsmogelijkheden nagegaan. Indien er een impact mogelijk is, wordt nagegaan of deze een invloed heeft op de globale afwatering van de waterlopen en op het overstromingsrisico. Evaluatiecriteria voor de wijziging van debiet/afvoerkarakteristieken zijn: de natuurlijkheid van het stromingsregime in de waterlopen en de wijziging van het overstromingsrisico (zie ook eerder voor het betreffende significantiekader).

Page 97: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 87 van 104

Op het vlak van de fysisch-chemische en de biologische waterkwaliteit wordt de mogelijke impact van calamiteiten op de oppervlaktewaterkwaliteit besproken. Daarnaast komt ook de mogelijke invloed van het afstromend wegwater op de waterkwaliteit aan bod. Verontreiniging van waterlopen kan in principe optreden door morsverliezen of calamiteiten tijdens de werkzaamheden, en uiteraard ook tijdens gebruik van de nieuwe wegenis. Van belang bij de evaluatie is de huidige waterkwaliteit en het al dan niet overschrijden van de oppervlaktewaterkwaliteitsnormen – voor zover dit kan ingeschat worden. De geplande ingrepen kruisen een aantal waterlopen. Er wordt nagegaan in hoeverre het project een invloed heeft op de structuurkwaliteit van deze waterlopen (bijvoorbeeld uitbreiding bestaande overwelving). De impact op de structuurkwaliteit en vismigratiemogelijkheden wordt geëvalueerd ten opzichte van de huidige structuurkwaliteit. Er worden lokaal ook nieuwe waterlopen (langsgrachten) gecreëerd. Ook hiervan wordt de structuurkwaliteit geëvalueerd. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de afwatering ter hoogte van het sintelstort. De significantie wordt bepaald aan de hand van verschillende criteria per effectgroep: • wijziging fysisch-chemische kwaliteit:

° invulling van de draagkracht van de ontvangende waterlopen ten gevolge van de te verwachten bijdragen voor diverse relevante parameters (zuurstofvragende stoffen, nutriënten, …);

• wijziging biologische kwaliteit: ° invulling van de milieuruimte inzake biologische kwaliteit;

• wijziging structuurkwaliteit van de waterlopen: ° impact op natuurlijkheid van de waterlopen.

De behandeling van de aspecten structuurkwaliteit, waterkwaliteit, oppervlaktewaterkwantiteit en risico op overstromingen vormt – samen met de relevante aspecten vanuit de discipline grondwater – een onderdeel van de watertoets. 11.6.4 Milderende maatregelen

Indien er significant negatieve effecten optreden, worden milderende maatregelen voorgesteld. Bijzondere aandacht gaat uit naar maatregelen op het vlak van het voorzien van voldoende buffer- en infiltratiemogelijkheden voor het afstromend run-off water en de vrijwaring van de mogelijkheden voor vismigratie ter hoogte van de waterlopen die gedwarst worden. 11.7 Fauna en flora

11.7.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied wordt afgebakend als het volledige gebied waarbinnen zich mogelijke effecten voordoen ten gevolge van de werkzaamheden en/of de aanwezigheid van de nieuwe infrastructuren. Het betreft namelijk de gehele zone waar ecotopen ingenomen of gecreëerd worden, die onderhevig is aan een gewijzigd geluidsklimaat, de zone waar eventueel effecten door verontreinigingen te verwachten zijn en de zone die eventueel beïnvloed wordt door versnippering en barrière-effecten.

Page 98: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 88 van 104

11.7.2 Beschrijving referentiesituatie

De ecologische waarde van het gebied wordt beschreven aan de hand van: • de geactualiseerde Biologische Waarderingskaart (BWK versie 2,

INBO), • het GNOP van Gent en Merelbeke, • het natuurinrichtingsproject van de Merelbeekse Scheldemeersen, • inventarisaties in het kader van de deelbekkenbeheerplannen, • inventarisaties en waarnemingen van natuurwerkgroepen (o.a.

Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt, Vogelwerkgroep, inventaris autochtone bomen en struiken, …),

• bevraging van terreinkenners, • op basis van databanken (o.a. Broedvogelatlas, Vis Informatie Systeem,

Floradatabank, verspreidingskaarten INBO). Deze gegevens worden gecontroleerd en indien nodig, aangevuld met een terreinbezoek. De belangrijkste habitatplekken van de (avi)fauna worden aangeduid. Bij de beschrijving van de referentiesituatie gaat de aandacht zowel naar het voorkomen van vegetatie als naar het voorkomen van fauna. Bijzondere aandacht gaat uit naar waardevolle natuurtypes of soorten. Dit zijn natuurtypes of soorten die zeldzaam, achteruitgaand of bedreigd zijn, een beschermde status hebben, van (inter)nationaal belang zijn of een sleutelsoort zijn. Binnen het studiegebied worden aandachtsgebieden afgebakend. Dit zijn de gebieden met momenteel een belangrijke biologische waarde, beschermde gebieden en beheerde groengebieden. In eerste instantie betreft dit de Merelbeekse Scheldemeersen. Deze aandachtsgebieden krijgen een diepgaandere bespreking en beoordeling en een grondige effectenanalyse en -beoordeling.

De potenties in het studiegebied worden beschreven. De potenties zijn op de toekomst gerichte waarden waaraan een hoge waardering toegekend wordt. De potenties van het studiegebied worden besproken op basis van abiotische kenmerken, ruimtelijke kwaliteiten (verbindingsmogelijkheden met andere gebieden), relictpopulaties en juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (bijvoorbeeld huidige beschermingsgraad). In het kader van de bespreking van het ontwikkelingsscenario worden elementen toegelicht die een duidelijke impact kunnen hebben op de toekomstige ecologische waarde van het studiegebied. Uitgangspunten hiervoor wordt onder andere aangereikt door het landinrichtingsplan en het realiseren van een vistrap ter hoogte van het sluizencomplex. 11.7.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

Volgende effectengroepen worden beschreven en beoordeeld: • Ecotoop- en habitatwijziging: verlies en creatie; • versnippering en barrièrewerking; • verstoring; • wijziging van de hydrologie (o.m. verdroging, beïnvloeding

waterkwaliteit, e.d.); • verontreiniging. Voor de belangrijkste effectgroepen wordt een significantiekader opgesteld. Bij de opmaak van het project-MER worden de significantiekaders, waar nodig, verder verfijnd en aangevuld.

Page 99: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 89 van 104

Ecotoop/habitatverlies doet zich voor bij de inname (verdwijnen) van ecotopen door de realisatie van de infrastructuren. Dit houdt zowel ecotoopinname in tijdens de werken als na uitvoering van het project. De significantie hangt af van de ingenomen oppervlakte (relatief en absoluut), de ecologische waarde en zeldzaamheid van de ingenomen ecotopen. Voor de verschillende deelprojecten worden de oppervlaktes aan ecotoopverlies gekwantificeerd, rekening houdende met de biologische waardering volgens de Biologische Waarderingskaart versie 2. Met betrekking tot ecotoopverlies wordt volgend significantiekader voorgesteld: Effectbeschrijving Significantie Ecotoopverlies en -creatie

verwaarloosbaar 0 geen of verwaarloosbare ecotoop/habitatverlies of beperkt areaalverlies van een minder waardevol ecotoop/soort

matig negatief -

beperkt areaalverlies van een minder waardevol ecotoop in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied of inname van een minder waardevol ecotoop/habitat

significant negatief --

beperkt areaalverlies van een waardevol ecotoop of habitat van een waardevolle soort in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied

zeer significant negatief ---

significant areaalverlies van een waardevol tot zeer waardevol ecotoop binnen het studiegebied of significante afname van habitat van een waardevolle soort

Ecotoop/habitatcreatie kan eventueel ontstaan door de natuurvriendelijke inrichting van allerlei randinfrastructuur (bvb. wegbermen, bomenrijen,) of overhoeken. Het MER zal hiervoor aanbevelingen formuleren. Volgend significantiekader wordt voorgesteld:

Effectbeschrijving Significantie Ecotoopverlies en -creatie

zeer significant positief +++

een belangrijk areaal van een waardevol ecotoop ontstaat of optimale habitatcondities voor een waardevolle soort

significant positief ++

Belangrijke areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied of belangrijke toename van een habitat van een belangrijke soort

matig positief +

beperkte areaaltoename van een waardevol ecotoop in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied of beperkte toename van de habitat voor een waardevolle soort

verwaarloosbaar 0 geen of verwaarloosbare areaalwijziging of beperkte areaalwijziging van een minder waardevol ecotoop/soort

Om het effect van versnippering te evalueren wordt nagegaan in hoeverre de nieuwe infrastructuur als een barrière fungeert voor soorten en vegetatietypes. Bijzondere aandachtspunten hierbij zijn mogelijke migratieknelpunten bij het dwarsen van de waterlopen en impact op migratie van vogels en vleermuizen (cfr. Vogelatlas: seizoenstrek lente-herfst). Telkens wordt ook rekening gehouden met de mogelijke randeffecten. De wijze waarop de wegenis en kunstwerken ingericht worden, kan hierop een impact hebben. De significantie is afhankelijk van het belang van het projectgebied als leefgebied of voor verplaatsing van dieren en de gevoeligheid van organismen. Ook de huidige barrièrewerking is van belang. Volgend significantiekader wordt hierbij voorgesteld.

Page 100: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 90 van 104

Effectbeschrijving Significantie Versnippering

zeer significant positief +++

De ecologische infrastructuur wordt op diverse locaties verbonden, migratiebarrières worden opgeheven, samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd, negatieve randeffecten worden opgeheven

significant positief ++

Een aantal migratiebarrières worden opgeheven; samenhang wordt lokaal significant verbeterd, lokaal ontstaan nieuwe migratiemogelijkheden, negatieve randeffecten worden in belangrijke mate gemilderd

matig positief + Samenhang wordt beperkt verbeterd, beperkte mitigerende maatregelen ten aanzien van migratieknelpunten en/of randeffecten.

verwaarloosbaar 0 Geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of samenhang

matig negatief -

De ecologische samenhang wordt beperkt verstoord, beperkte impact op migratie, zachte barrière of barrièrewerking reeds aanwezig, tijdelijke barrière of negatieve randeffecten

significant negatief --

De ecologische infrastructuur wordt op 1 of diverse locaties doorsneden; harde barrière, samenhang wordt lokaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; impact op waardevolle soorten/ecotopen

zeer significant negatief ---

De ecologische infrastructuur wordt doorsneden, harde barrière voor belangrijke soorten, samenhang wordt op grote schaal significant verstoord, permanente barrière of randeffecten; grote impact op waardevolle soorten/ecotopen

Tijdens de werkzaamheden (graafwerken, aanleg taluds, …) treedt zowel auditieve (lawaaihinder) als visuele verstoring (lichthinder) op. Voor gevoelige soorten betreft de menselijke aanwezigheid op zich een verstoringsbron. Eenmaal de nieuwe wegenis en kunstwerken worden gebruikt treedt eveneens verstoring op. Het effect van de verstoring is afhankelijk van de aard, het tijdstip en de duur van de verstoring, van de afstand tot de verstoringsbron en de gevoeligheid van de fauna en flora. Aan de hand van literatuuronderzoek en informatie vanuit de discipline geluid wordt nagegaan in hoeverre er een toename van de verstoring van fauna kan worden verwacht. Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met verstoring van vogels aangezien volgens de Vogelatlas de Ringvaart en de Zwijnaardse Fabelta22 pleistergebieden voor watervogels zijn, waarvoor een buffer van 300 m voorgesteld wordt. De eventuele wenselijkheid van buffering van kwetsbare zones wordt aangehaald. Volgend significantiekader wordt voorgesteld.

22 Het gebied ingesloten door de E40, de Nieuwe Scheldestraat en de Tijarm.

Page 101: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 91 van 104

effectbeschrijving significantie verstoring

zeer significant positief +++

Zeer significante buffering ten aanzien van bestaande verstoringsbronnen binnen projectgebied of significante verbetering op diverse locaties

significant positief ++ Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring van kwetsbare gebieden/soorten of beperkte verbetering op diverse locaties

matig positief + Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring

verwaarloosbaar 0 Geen of verwaarloosbare wijziging in de verstoring

matig negatief -

- Tijdelijke verstoring van niet - verstoringsgevoelige gebieden of soorten; - vrij beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringsgevoelige gebieden of soorten

significant negatief --

- Tijdelijke verstoring van niet-verstoringsgevoelige gebieden of soorten; - vrij beperkte, permanente verstoring van weinig verstoringsgevoelige gebieden of soorten

zeer significant negatief --- Permanente verstoring van verstoringsgevoelige,

waardevolle gebieden of soorten De impact van wijzigingen van de hydrologie wordt geëvalueerd ten aanzien van de aanwezige natuurypes en soorten. Dit effect wordt geëvalueerd aan de hand van informatie aangeleverd vanuit de disciplines grondwater en oppervlaktewater. Een belangrijke vernatting of verdroging van het gebied wordt niet verwacht als direct effect van de geplande ingrepen. Daarnaast wordt rekening gehouden met eventueel gewijzigde structuurkenmerken van de waterlopen en wijziging in waterkwaliteit in het studiegebied.

Verontreiniging van grond- en/of oppervlaktewater veroorzaakt door calamiteiten (tijdens of na de werken) of afstromend wegwater kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van het ontvangende ecosysteem. Er zal worden nagegaan welke de mogelijke risico’s (bedreigingen) zijn en welke de gevoeligheid van de habitats en soorten is. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van informatie afkomstig uit de disciplines bodem, grondwater en oppervlaktewater. De huidige kwaliteit en waarde van het ecotoop of habitat worden mee beschouwd bij de effectenevaluatie. effectbeschrijving significantie verontreiniging

zeer significant positief +++

Significante en globale sanering van bestaande verontreinigingen ter hoogte van een waardevol ecotoop

significant positief ++ Significante verbetering van een bestaande verontreiniging

matig positief + Beperkte kwaliteitsverbetering van een bestaande verontreiniging

verwaarloosbaar 0 Geen of verwaarloosbare wijziging

matig negatief - Beperkte en lokale verontreiniging van een reeds verontreinigd, weinig waardevol ecotoop of habitat

significant negatief --

Verontreiniging van een voordien niet-verontreinigd, weinig gevoelig ecotoop of habitat of significante bijkomende verontreiniging van een reeds matig verontreinigd ecotoop of habitat

zeer significant negatief ---

Verontreiniging van een voordien niet-verontreinigd, waardevol, gevoelig ecotoop of habitat

Page 102: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 92 van 104

11.7.4 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen zullen gericht zijn op: • het minimaliseren van ecotoopinname in het algemeen en van

waardevolle en zeer waardevolle ecotopen in het bijzonder en de maximalisatie van ecotoopcreatie door natuurvriendelijke inrichting van de infrastructuur (bijvoorbeeld wegbermen, langsgrachten, overhoeken);

• het minimaliseren van verstoring tevens door het nemen van licht- en geluidsbeperkende en -afschermende maatregelen;

• het minimaliseren van mogelijke verstoring van de hydrologie (zie ook disciplines grond- en oppervlaktewater);

• het minimaliseren van versnippering en barrièrewerking; milderende maatregelen worden uitgewerkt waar dit opportuun wordt geacht (bvb daar waar waterlopen of trekroutes worden gekruist);

• het maximaal voorkomen van verontreiniging (zie ook bodem, grondwater, oppervlaktewater);

• het maximaal implementeren van natuurtechnische milieubouw bij inrichting van wegen, waterpartijen en andere kunstwerken.

11.8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

11.8.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied wordt gedefinieerd als het gebied waarbinnen de geplande ingrepen en de effecten van die ingrepen zich manifesteren op het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Het studiegebied op macroschaal omvat het niveau van de landschapstypen. Deze zone wordt afgebakend als een contour tot op 5 km van het plangebied.

Het studiegebied op mesoschaal omvat de onmiddellijke omgeving van het projectgebied. Deze omgeving wordt afgebakend tot 1.500 m, de afstand tot waar stereoscopisch zicht mogelijk is. De beschrijving van het studiegebied op microschaal betreft het projectgebied. 11.8.2 Beschrijving referentiesituatie

Basisgegevens voor de beschrijving van de referentiesituatie zijn onder meer: • De atlas van de relicten en van de traditionele landschappen; • De landschapskenmerkenkaart; • Historische kaarten (bvb Ferrariskaart); • De lijst van beschermde en te beschermen monumenten, landschappen

en stads- en dorpsgezichten in het studiegebied; • Luchtfoto’s; • Topografische kaarten; • Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Gent en Merelbeke; • Inventaris Bouwkundig Erfgoed; • Centraal Archeologische Inventaris. De beschrijving van de referentiesituatie gebeurt op drie schaalniveaus: • macroschaal; • mesoschaal; • microschaal.

Page 103: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 93 van 104

De beschrijving van de referentiesituatie van het landschap op macroniveau houdt een beschrijving in van de evolutie van het landschap aan de hand van historische kaarten. Een situering en beschrijving van de landschapstypologie en cultuurhistorische context gebeurt aan de hand van de indeling van de landschappen in traditionele landschappen (naar Antrop en Van Damme, 1995). Deze indeling geeft per traditioneel landschap de karakteristieke landschapstypes op macroniveau weer. Voor elk traditioneel landschap zijn beleidswenselijkheden geformuleerd die kunnen gebruikt worden als toetsingskader bij de effectbespreking. Ook wordt rekening gehouden met zones met hoge landschapswaarden, i.c. relictzones en ankerplaatsen. Het projectgebied ligt in stedelijk gebied, waarbij het nieuw tracé van de R4-zuid grotendeels langsheen de E40 komt te liggen. In het projectgebied en omgeving zijn geen ankerplaatsen gesitueerd (Kaart 10). Ten zuiden van het projectgebied ligt de relictzone ‘Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode’. Deze relictzone wordt grotendeels van het projectgebied afgeschermd door de E40. De bespreking van de referentiesituatie van het studiegebied op mesoniveau houdt een analyse in van de cultuurhistorische kenmerken, structuurelementen en van de perceptieve elementen in de ruime omgeving van het projectgebied. Deze beschrijving gebeurt aan de hand van de relictenatlas, de landschapskenmerkenkaart, luchtfoto’s, de centrale archeologische inventaris (CAI), de inventaris bouwkundig erfgoed en van eigen terreinbezoek. Belangrijke elementen zijn de aanwezige lijnvormige infrastructuren zoals de wegen (en dan vooral de – meestal in ophoging aangelegde – autosnelwegen en autowegen) en de waterlopen. De Schelde is hierbij aangeduid als lijnrelict. Ter hoogte van de Ringvaart zijn weg- en waterinfrastructuur met elkaar gebundeld, met het sluizencomplex van Merelbeke als belangrijk beeldbepalend element. Daarnaast hebben de aanwezige stedelijke ontwikkelingen / bedrijvigheid een belangrijke invloed op het landschapsbeeld.

De beschrijving van de referentiesituatie op microniveau houdt een lokalisering en beschrijving in van de landschapselementen en -componenten ter hoogte van de diverse deelprojecten. Dit gebeurt op basis van kaartenmateriaal, reeds uitgevoerde studies (zie eerder relevante informatie) en terreinbezoek. In deze beschrijving wordt onder meer aandacht besteed aan de positieve en negatieve beelddragers binnen het projectgebied. Bij de drie schaalniveaus gaat telkens bijzondere aandacht uit naar waardevolle landschapselementen. Dit zijn landschapselementen die beschermd zijn of beschermingswaardig, gaaf, representatief of zeldzaam zijn. Minder waardevolle elementen zijn reeds aangetast, onvolledig. In het kader van de bespreking van het ontwikkelingsscenario worden elementen toegelicht die een duidelijke impact kunnen hebben op de toekomstige landschappelijke waarde van het studiegebied. Uitgangspunten hiervoor worden onder andere aangereikt door het landinrichtingsplan, maar ook door de voorziene stedelijke ontwikkelingen (Arteveldestadion, bedrijvigheid ter hoogte van het Eilandje, …). 11.8.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

De verschillende mogelijke effecten op het landschap ten opzichte van de referentiesituatie worden opgedeeld in effectengroepen.

Page 104: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 94 van 104

De indeling in effectgroepen voor de discipline ‘Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie’ komt overeen met drie waarderingsniveaus van landschappen23 en is als volgt: • het landschap als relatiesysteem; • de erfgoedaspecten; • de perceptieve kenmerken. Volgende effectgroepen komen dan aan bod: • structuur en relatiewijzigingen; • wijzigingen erfgoedwaarde; • wijzigingen perceptieve kenmerken; • wijzigingen belevingswaarde. Deze laatste effectgroep wordt vermeld ter wille van de volledigheid van het richtlijnenboek. Aangezien het hier gaat om impact die de ingrepen hebben op de receptor ‘mens’ zullen we dit aspect behandelen onder de desbetreffende discipline. De effectgroep ‘impact op de landschapsstructuur en –relaties’ behandelt de wijziging van landschapsecologische en hydrografische structuren, wijziging in landgebruik en percelering (grootte, vorm, …), wijziging van het microreliëf, de wijziging van functionele relaties, … Dit zijn criteria die mee het effect bepalen binnen de effectengroep. Nieuwe infrastructuren kunnen namelijk lieden tot een functionele versnippering van het actuele gebruik en verandering in toegankelijkheid. Graafwerken leiden tot veranderingen van geomorfologische elementen. Een beschrijving en beoordeling van deze effectgroep gebeurt in afstemming met de disciplines bodem, water en fauna en flora.

23 M. Antrop en S. Van damme (1995), Landschapszorg in Vlaanderen: onderzoek naar criteria en wenselijkheden voor een ruimtelijk beleid met betrekking tot cultuurhistorische en esthetische waarden van landschappen in Vlaanderen.

Binnen de effectgroep ‘wijziging erfgoedwaarde’ wordt aandacht geschonken worden aan het archeologisch patrimonium, het bouwkundig erfgoed, de relictzone ‘Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode’, wenselijkheden ten aanzien van het traditionele landschap, cultuurhistorisch belangrijke zones, historisch-geografische elementen en structuren, … Belangrijke criteria die de beoordeling van het effect mee bepalen, zijn onder andere: frequentie van voorkomen van het landschapselement, de ouderdom, de aard, de grootte, het aantal, kwetsbaarheid, gaafheid, contextwaarde, bescherming, … Van belang blijft de vondstmeldingsplicht zoals bepaald in het artikel 8 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het Archeologisch Patrimonium. Ook zal aandacht uitgaan naar de eventuele impact op ongekend bodemerfgoed. De effectgroep ‘wijziging perceptieve kenmerken’ behandelt hoofdzakelijk visuele (bijvoorbeeld aanbrengen nieuwe taluds) en auditieve effecten. Deze effecten kunnen een verandering van de aard van het landschapstype veroorzaken. De effectbeoordeling houdt in het bijzonder rekening met mogelijke effecten op de relictzone. Effecten hangen onder meer af van schaalvergroting of –verkleining, toevoegen en verwijderen van elementen, inpasbaarheid, de mate van openheid, zichtbaarheid van de ingrepen, … De landschappelijke inkleding van de nieuwe infrastructuur en bijhorende kunstwerken is in dit opzicht van bijzonder belang. Onderzoeksvragen die binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden behandeld zijn een verdere uitwerking van het gewenste typeprofiel en de hoogte van de kunstwerken.

Page 105: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 95 van 104

De impact van het project op het landschap, zoals geschetst bij de beschrijving van de referentiesituatie, wordt geëvalueerd aan de hand van de onderscheiden effectgroepen. In de effectbespreking wordt ene onderscheid gemaakt tussen de effecten als gevolg van de werkzaamheden en de effecten na realisatie van de voorgestelde projectingrepen. Of een effect al dan niet significant is, wordt nagegaan aan de hand van diverse criteria. Deze criteria verschillen naargelang de effectgroep. Hierna volgen de criteria per effectgroep. De volgorde van opsomming geeft geen indicatie van het belang van de criteria: • landschapsstructuur en –relaties:

° graad van verandering;, ° mate van samenhang;, ° mate van versnippering;

• landschappelijke erfgoedwaarde: ° graad van bescherming (aanduiding als monument/landschap,

selectie als relict, …); ° typologie en aard; ° ouderdom; ° zeldzaamheid; ° gaafheid (bewaard in goede staat?); ° representativiteit;

• perceptieve kenmerken: ° relatie met de context (samenhang); ° variatie en contrast;, ° herkenbaarheid (oriëntatie, identiteit); ° gaafheid, zorg, netheid; ° gebruiksmogelijkheden; ° algemene sfeer.

Voor elke effectgroep wordt steeds rekening gehouden met volgende algemene criteria: • grootte van de impact van het effect (‘werkingsgebied’), • duur van het effect. Effectbeschrijving Significantie Wijziging landschapsstructuur en -relaties zeer significant positief +++ Globaal herstel of opwaardering van

waardevolle structuren of relaties

significant positief ++

Lokaal herstel of opwaardering van waardevolle structuren of relaties of globaal herstel of opwaardering minder waardevolle structuren of relaties

matig positief + Lokaal herstel of opwaardering van landschapsstructuur en –relaties

verwaarloosbaar 0 Geen impact op samenhang of verstoring van processen

matig negatief -

Beperkte, lokale verstoring of versnippering van landschapsstructuur en –relaties of beperkte verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties

significant negatief --

Vrij beperkte verstoring of versnippering van waardevolle structuren of relaties of een sterke, globale verstoring van reeds aangetaste structuren of relaties

zeer significant negatief --- Verstoring of versnippering van waardevolle

structuren of relaties

Page 106: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 96 van 104

Effectbeschrijving Significantie Wijziging erfgoedwaarde zeer significant positief +++ Significant en globaal herstel of opwaarderen

van al dan niet beschermd waardevol erfgoed

significant positief ++ Significant lokaal herstel of opwaarderen van al dan niet beschermd waardevol erfgoed

matig positief + Beperkt herstel of opwaarderen van erfgoed

verwaarloosbaar 0 Geen invloed op erfgoedwaarden of beperkte impact of reeds aangetast minder waardevol erfgoed

matig negatief - Verdere aantasting van reeds aangetast erfgoed

significant negatief -- Aantasting contextwaarde of samenhang van al dan niet beschermd waardevol erfgoed

zeer significant negatief --- Fysieke aantasting of verdwijnen al dan niet

beschermd waardevol erfgoed Effectbeschrijving Significantie Wijziging perceptieve kenmerken

zeer significant positief +++

Belangrijke en globale meerwaarde voor perceptieve kenmerken, waardevolle positieve beelddragers

significant positief ++ Belangrijke lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken

matig positief + Zeer lokale meerwaarde voor perceptieve kenmerken

verwaarloosbaar 0 Geen impact op perceptieve kenmerken of zeer beperkte impact op reeds sterk aangetaste kenmerken

matig negatief - Beperkte aantasting van perceptieve kenmerken

significant negatief -- Belangrijke lokale aantasting van perceptieve kenmerken

zeer significant negatief --- Belangrijke en globale aantasting van

perceptieve kenmerken

11.8.4 Milderende maatregelen

Milderende maatregelen zullen onder meer gericht zijn op: • optimaal benutten van zichtlocaties waarbij aandacht uitgaat naar de

vormgeving en de beeldkwaliteit van de omgevende (stedelijke) functies;

• de landschappelijke inkleding van de nieuwe infrastructuur; • de landschappelijke aanvaardbaarheid en inkleding van eventuele

geluidsschermen of -bermen; • reduceren van negatieve effecten en versterken van positieve effecten

door gebruik van streekeigen elementen (vb. vegetatie), groenschermen, vermijden van barrièrevorming, bewaken van ‘doorlaatbaarheid’ van het landschap voor zwakke weggebruikers, …

Hierbij wordt de effectiviteit van deze maatregelen beoordeeld. Daarnaast worden aanbevelingen ten aanzien van een meer concrete uitwerking van de maatregelen aangereikt. 11.9 Mens (socio-organisatorische aspecten)24

11.9.1 Afbakening studiegebied

Het studiegebied wordt gedefinieerd als het gebied waarbinnen de geplande ingrepen en de effecten van die ingrepen op het vlak van de ruimtelijke functies merkbaar zijn. Dit gebied is vooral de onmiddellijk nabij gelegen woonstructuur, de (geplande) bedrijventerreinen rondom de het project en de verkeerstructuur op lokaal en bovenlokaal niveau.

24 Vaak wordt deze discipline benoemd als ‘mens – ruimtelijke aspecten’

Page 107: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 97 van 104

We onderscheiden drie schalen waarop het plan invloed zal hebben. • Gevolgen van het project op microschaal: min- en meerwaarden

tengevolge van effecten zoals geluidshinder, nieuwe landmarks, verandering van de belevingswaarde, transformatie, wijziging en verdwijnen van functies, nieuwe functies en nieuwe relaties, …

• Op mesoschaal zullen ook de aangrenzende functionele structuren (onder andere bedrijvigheid) invloeden van het project ondervinden (onder meer bereikbaarheid functies).

• Op macroschaal kan het voorgestelde plan effect hebben op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het grootstedelijk gebied Gent.

11.9.2 Beschrijving referentiesituatie

De discipline mens handelt over de mate waarin de diverse gebruikers van het gebied invloed ondervinden van het project. Het betreft in dit geval de gebruikersgroepen: landbouw, bewoning, industrie (en hiermee gerelateerd transport over de weg, per spoor, per schip) en recreatie. De diverse functies binnen het studiegebied worden beschreven, afzonderlijk en in hun ruimtelijke samenhang. De bestaande wegen R4-binnenring en R4-buitenring worden in hun ruimtelijke context geplaatst op bovenlokaal niveau als verbindingsweg en verzamelweg voor het grootstedelijk gebied Gent en op het onderliggende schaalniveau van het lokale wegennet. Bestaande interacties zoals ontsluiting van functies, barrièrewerking, hinder, … worden onderzocht.

Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens over het studiegebied. Er wordt uitgegaan van de bodembestemmingen zoals die zijn vastgelegd in ruimtelijke plannen (gewestplan, BPA, ruimtelijke uitvoeringsplannen), aangevuld met topografische kaarten, luchtfoto’s en eigen waarnemingen van de feitelijke toestand. Er zal ook gebruik gemaakt worden van de inspraakreacties in gevolge de ter inzage legging van de kennisgevingsnota. In het streefbeeld voor de R4-west zuidelijk deel wordt voorgesteld om de R4-zuid te vervolledigen tussen Heerweg Noord en de Guldensporenlaan als primaire weg II. Hierbij moet de R4-zuid fungeren als primaire weg in het stedelijk gebied met een verzamelende en onderling verbindende functie. Hiervoor wordt de R4-zuid voorgesteld als gesloten grootstedelijke ringweg. In het kader van de bespreking van het ontwikkelingsscenario worden elementen toegelicht die een duidelijke impact kunnen hebben op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en afwikkeling van de verkeersstromen in het studiegebied. Belangrijke uitgangspunten voor het ontwikkelingsscenario worden aangereikt door de afbakening van het grootstedelijk gebied Gent, de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen en de mobiliteitsplannen van Gent en Merelbeke. Overige ontwikkelingen die binnen deze discipline aan bod komen (zie ook punt 3.4) zijn de ontwikkeling van bedrijventerreinen (onder andere Het eilandje – Zwijnaarde), het Arteveldestadion, het UZ Gent. Daarnaast komt ook het landinrichtingsproject beperkt aan bod.

Page 108: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 98 van 104

11.9.3 Effectvoorspelling en –beoordeling

De impact op het dagelijks ruimtelijk functioneren van het gebied, zoals geschetst bij de beschrijving van de referentiesituatie, wordt geëvalueerd per type ruimtegebruiker (verlies aan ruimte en gebruiksmogelijkheden) en per onderscheiden impactgroep (bvb barrièrevorming, beleving, ruimtelijke samenhang): de voorgestelde ingrepen kunnen een verbetering dan wel een verslechtering van de huidige toestand tot gevolg hebben. Daarna volgt een effectbespreking naar de structurele samenhang van het studiegebied. Hierbij wordt nagegaan hoe en in welke mate het plan ingrijpt op de sociaal-ruimtelijke organisatie van het gebied en welke de structurerende impact is op de verdere ontwikkeling van het gebied (versnippering, toegankelijkheid, ...). Er is ook aandacht voor de meerwaarde die het plan kan betekenen voor de economische functies en de woonfuncties in het gebied. De impact op de ruimtelijke structuur en functies wordt ingeschat: • tijdens de aanlegfase; • tijdens de exploitatiefase. Volgende effectgroepen worden beschreven: • impact op de ruimtegebruikfuncties: het ruimtebeslag wordt

duidelijk beschreven voor alle functies. Waar nodig worden de functies ook kwalitatief beschreven (bvb. woondichtheid, aandeel en kwaliteit van de lokale voorzieningen, tewerkstelling van dienstverlening en bedrijven, …). Door de doortrekking van de R4 wordt grond ingenomen die momenteel voornamelijk gebruikt wordt als (extensief beheerde) landbouwgrond en in beperkte mate bewoning. Daarnaast wordt er een belangrijke meerwaarde gecreëerd voor de transportfunctie.

• impact op de ruimtelijke samenhang en barrièrewerking: hierbij wordt de sociaal-ruimtelijke organisatie van het gebied onderzocht. Barrièrewerking kan optreden als verbindingen al dan niet tijdelijk onderbroken worden. Ook de versnippering van ruimtelijke gehelen wordt onderzocht. Hierbij gaat aandacht uit naar het behouden en versterken van de aanwezige fietsrelaties.

• hinderaspecten: het betreft in hoofdzaak de hinderaspecten naar omwonenden. In welke zones ondervinden mensen (in woningen, buitengebied) overlast (geluid, trillingen, stofhinder, wateroverlast, …). Hiervoor wordt onder meer gesteund op de beschrijvingen door de disciplines ‘lucht’, ‘geluid en trillingen’ en ‘water’;

• impact op de ruimtelijke belevingswaarde: de visueel-ruimtelijke aspecten (visuele kwaliteit van de omgeving, sociale veiligheid, …) die beïnvloed worden door het project worden beschreven. Hiervoor wordt onder meer gesteund op de discipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’.

• externe bereikbaarheid: de bereikbaarheid van functies (bvb woonwijken) kan veranderen door het realiseren van de nieuwe wegenis. In het MER zal de bereikbaarheid van functies zowel tijdens als na de werken beschreven worden. Hierbij gaat bijzondere aandacht naar de ingesloten woningen ter hoogte van de lus B403 en ten westen van de verkeerswisselaar E40/E17, maar komt ook de bereikbaarheid van de diverse bedrijventerrein en woongebieden aan bod.

Voor elke effectgroep wordt rekening gehouden met volgende criteria: • aantal beïnvloede gebruikers; • duur van het effect; • omkeerbaarheid van het effect. Voor wat betreft de effectgroep ‘impact op de ruimtegebruikfuncties’ wordt per relevante functie gebruik gemaakt van volgend significantiekader:

Page 109: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 99 van 104

Effectbeschrijving Significantie Impact op de ruimtegebruikfuncties

verwaarloosbaar 0 geen of verwaarloosbare areaalverlies van de functie geen onteigening van woningen of tuinen

matig negatief -

beperkt areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied geen onteigening van woningen, maar wel van tuinen horende bij woningen

significant negatief --

significant areaalverlies van de functie in verhouding tot het totale areaal binnen het studiegebied onteigening van 1 tot 3 woningen

zeer significant negatief ---

(quasi) volledig areaal van de functie binnen het studiegebied gaat verloren onteigening van meer dan 3 woningen

Voor de effectgroep ‘impact op de ruimtelijke samenhang en barrièrewerking’ wordt volgend significantiekader voorgesteld: Effectbeschrijving Significantie Ruimtelijke samenhang en barrièrewerking

zeer significant positief +++

diverse functies/locaties die op heden (quasi) niet bereikbaar waren, worden ontsloten ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verbeterd

significant positief ++

1 functie/locatie die op heden (quasi) niet bereikbaar was, wordt ontsloten bereikbaarheid is verbeterd op macroschaal ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verbeterd

matig positief + bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verbeterd ruimtelijke samenhang wordt beperkt verbeterd

verwaarloosbaar 0 geen of verwaarloosbare wijziging in bereikbaarheid of ruimtelijke samenhang

matig negatief - bereikbaarheid van 1 functie/locatie is verminderd ruimtelijke samenhang wordt beperkt verstoord

significant negatief --

bereikbaarheid van 1 functie/locatie is niet langer gegarandeerd bereikbaarheid van diverse functies/locaties is verminderd ruimtelijke samenhang wordt lokaal significant verstoord

zeer significant negatief ---

bereikbaarheid van diverse functies/locaties is niet langer gegarandeerd ruimtelijke samenhang wordt op grote schaal significant verstoord

Page 110: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

Methodologie per discipline

226577_kennisgevingsnota_03.doc THV Grontmij-Libost Pagina 100 van 104

Voor de effectgroep ‘hinderaspecten’ wordt voor de beoordeling van de significantie in hoofdzaak gesteund op de significantiebeoordeling bij de disciplines geluid en lucht. Er wordt hierbij ook rekening gehouden met de duur van de hinder en het aantal gehinderden. De hier voorgestelde significantiekaders zullen mogelijk in het kader van de opmaak van het MER aangepast of verfijnd worden. 11.9.4 Milderende maatregelen

Twee soorten milderende maatregelen worden beschouwd, namelijk: • milderende maatregelen die negatieve effecten moeten verzachten of

compenseren en/of die positieve effecten versterken. Het vervolledigen van de R4-zuid heeft een impact op lokale verkeersrelaties en fietsrelaties. Milderende maatregelen met betrekking tot het verminderen van de barrièrewerking en ruimtelijke versnippering zijn aangewezen.

• afgewogen gehelen van verschillende milderende maatregelen, zoals voorgesteld binnen de andere disciplines, om het menselijke ruimtelijke systeem te optimaliseren.

Page 111: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 101 van 104

12 Interdisciplinaire gegevensoverdracht

Tabel 3 geeft een overzicht van de gegevensoverdracht tussen de diverse disciplines.

Tabel 3. Overzicht van de gegevensoverdracht tussen de disciplines Discipline Gegevens Gegevensoverdracht naar Mobiliteit Verkeersintensiteiten Geluid Verkeersdoorstroming Lucht Verkeersontsluiting Mens – socio-organisatorische

aspecten Geluid Geluidsimmissies in

natuurgebieden Fauna en flora (verstoring)

Geluidsimmissies ter hoogte van bewoning

Mens – socio-organisatorische aspecten

Lucht Emissies Mens – socio-organisatorische aspecten

Bodem Structuurwijziging (bodemverdichting, …)

Grondwater, oppervlaktewater, fauna en flora

Profielwijziging Grondwater Wijziging bodemkwaliteit Grondwater, fauna en flora Grondwater Optreden van

verdroging/vernatting Oppervlaktewater, fauna en flora

Wijziging grondwaterkwaliteit Oppervlaktewater, bodem, fauna en flora

Oppervlaktewater Wijziging waterkwantiteit Grondwater, fauna en flora Wijziging waterkwaliteit Fauna en flora Wijziging structuurkwaliteit Fauna en flora, landschap Fauna en flora Ecotoopwijzigingen Landschap Versnippering Landschap Landschap Wijziging belevingswaarde Ruimtelijke aspecten

Page 112: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 113: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 102 van 104

13 Gekende onzekerheden

Aangezien het hier gaat om een project-MER is het merendeel van de geplande ingrepen duidelijk vastgelegd. Enkele aandachtspunten met betrekking tot het project situeren zich op het vlak van: • de verkeersorganisatie ter hoogte van de autokeuring; • de ontsluiting van Merelbeke • de ontsluitingweg voor Coca-Cola. Deze aandachtspunten zullen maximaal beantwoord worden in het kader van het technisch referentieontwerp dat gelijkloopt met het MER zodat normaliter hierop een antwoord zal zijn bij de opmaak van het MER. Hetzelfde geldt voor het exacte ruimtebeslag van de diverse deelprojecten. Het voorliggend basisontwerp bevat een eendimensionale intekening van de deelprojecten die in het kader van het referentieontwerp wordt uitgewerkt in drie dimensies.

Daarnaast situeren zich een aantal gekende onzekerheden met betrekking tot de toekomstige verkeersbelasting. Zo zijn er momenteel geen verkeersprognoses voorhanden die alle geplande ontwikkelingen in rekening brengen. Sowieso zijn er onzekerheden inzake de toekomstige verkeersbelasting ten gevolge van de beperkingen inherent aan een verkeersmodellering. Een model kan immers niet perfect de toekomstige toestand voorspellen. De beschikbare informatie inzake toekomstige verkeersintensiteiten laat evenwel een afdoende inschatting van de hiermee gerelateerde milieueffecten toe.

Page 114: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 115: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 103 van 104

14 Grensoverschrijdende effecten

In het kader van voorliggend project worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

Page 116: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 117: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

226577_kennisgevingsnota_03.docTHV Grontmij-Libost Pagina 104 van 104

15 Voorstel inhoudstafel MER

Niet-technische samenvatting Voorwoord Leeswijzer I. Algemene inlichtingen 1. Beknopte beschrijving project 2. Toetsing MER-plicht 3. Gegevens initiatiefnemer 4. Team van deskundigen 5. Verder besluitvormingsproces II. Situering project 1. Verantwoording project 2. Ruimtelijke situering 3. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 4. Geïntegreerd ontwikkelingsscenario III. Beschrijving project IV. Administratieve voorgeschiedenis V. Beschrijving overwogen alternatieven

VI. Relevante informatie uit bestaande onderzoeken VII. Ingreep-effectanalyse VIII. Bespreking per discipline 1. Mobiliteit 2. Geluid 3. Lucht 4. Bodem 5. Grondwater 6. Oppervlaktewater 7. Fauna en flora 8. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 9. Mens - socio-organisatorisch aspecten Per discipline wordt volgende indeling gevolgd: 1. Bespreking juridisch en beleidsmatig kader 2. Afbakening studiegebied 3. Referentiesituatie 4. Beschrijving en beoordeling milieueffecten 5. Milderende maatregelen 6. Synthese 7. Leemten in de kennis 8. Voorstellen inzake monitoring en postevaluatie IX. Grensoverschrijdende effecten X. Integratie en eindsynthese XI. Literatuurlijst XII. Verklarende woordenlijst

Page 118: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen
Page 119: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:75.000

Kaart 1 :Algemene situering van het project

en de nabije omgeving

LEGENDE:Projectingrepen

Page 120: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

P1

P9

P12

P6

P2

P3

P10

P8

P5

P7

P11

P4

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 2 :Situering van het projectgebied

LEGENDE:P1=R4-buitenring

P2=Nieuwe Scheldestraat

P3=Aansluiting R4-buitenring-Nieuwe Scheldestraat

P4=Aansluiting R4-buitenring-Eilandje Zwijnaarde

P5=Aansluiting R4-buitenring-Guldensporenstraat

P6=Aansluiting R4-buitenring-B403

P7=Aansluiting E40-Heidestraat

P8=Aansluiting R4-binnenring-Nieuwe Scheldestraat

P9=Aansluiting E17-R4-binnenring

P10=Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan west

P11=Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan oost

P12=Ontsluitingsweg Coca-Cola

B401

B403

Page 121: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

P1

P9

P12

P6

P2

P3

P10

P8

P5

P7

P11

P4

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 3 :Situering van het projectgebied

op luchtfoto

LEGENDE:P1=R4-buitenring

P2=Nieuwe Scheldestraat

P3=Aansluiting R4-buitenring-Nieuwe Scheldestraat

P4=Aansluiting R4-buitenring-Eilandje Zwijnaarde

P5=Aansluiting R4-buitenring-Guldensporenstraat

P6=Aansluiting R4-buitenring-B403

P7=Aansluiting E40-Heidestraat

P8=Aansluiting R4-binnenring-Nieuwe Scheldestraat

P9=Aansluiting E17-R4-binnenring

P10=Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan west

P11=Aansluiting E17-Corneel Heymanslaan oost

P12=Ontsluitingsweg Coca-Cola

Page 122: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

K1

K2 K3

K5

K9

K6

K4

K11

K8

K10

K7

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 4 :Situering van de

verschillende kunstwerken

LEGENDE:K1=Brug over Scheldekanaal

K2=Fietsbrug over Scheldekanaal

K3=Brug over Tijarm

K4=Koker onder Hundelgemsesteenweg

K5=Brug over Ringvaart

K6=Koker onder B403

K7=Koker onder B403 - Van Laetestraat west

K8=Koker onder B403 - Van Laetestraat oost

K9=Fietskoker onder aansluiting E40-Heidestraat

K10=Fietskoker onder Nieuwe Scheldestraat

K11=Fietskoker onder aansluiting E17-R4-binnenring

Page 123: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 5 :Huidige verkeersstructuur

en wegencategorisering

LEGENDE:Projectingrepen

hoofdweg

primaire weg I

primaire weg II

secundaire weg II

secundaire weg III

hoofdinvalsweg

lokale weg I

stedelijke hoofdstraat

lokale weg II

interne ontsluitingsweg

Page 124: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

A.P.A.Wijz.nr.5

Liedermeers

Scheldevallei

nr.12 Liedermeers

Stationswijk

Moscou

Heiwijk

Vogelhoek

nr.98 Ac. Ziekenhuis

Merelbeke Station

nr.15 Vogelhoek

Kikvorsstraat

Akkerhagestraat

Gontrode Heirweg

nr.16 KikvorsstraatNr.16 Kikvorsstraat

J. De Cocklaan

Akkerhagestraat-Ottergemsesteenweg

nr.7 bis Sociale woonwijk centrum

nr.129 Toemaattragel

Steenakker

Ambachtelijke zone- Zwijnaardsestwg

St-Elisabethlaan Stationswijk 5de wijz.

nr.20 Steenakker

Merelbeke Stationswijk

Hutsepot

Kruispunt De Pinte en Galglaan

Hondelee Z-2

Kanaal van Zwijnaarde

nr.60 Akkerhagestraatnr.60/2 Akkerhagestraat

Het Lijsternest

nr.23 Ambachtelijke zone

nr.23 Scheldeakker

nr.21 Hutsepot

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 6 :Gewestplan voor het projectgebied

en de nabije omgeving met aanduiding BPA’s

LEGENDE:Projectingrepen

BPA's

0401- gebieden voor dagrecreatie[ [ [

PT

N

0100- woongebied

0102- woongebied met landelijk karakter

0105- woonuitbreidingsgebied0200- gebied voor gemeenschaps-voorzieningen en openbaar nut0400- recreatiegebieden

0500- parkgebieden

0600- bufferzones

0700- groengebied

0701- natuurgebied

0900- agrarische gebieden

0901- landschappelijk waardevolle gebieden1000- industriegebieden

1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's

1504- bestaande waterwegen

gewestplanbestemmingen

P

T

N

Page 125: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SLUISWEG

BINNENRING ZWIJNAARDE

STEENAKKER

LEISTRAAT

HEER

WEG

-NO

ORD

DE PINTELAAN

TRAMSTRAAT

CORNEEL HEYMANSLAAN

KRIJGSLAAN

NIEUWESCHELDESTRAAT

BUITENRING ZWIJNAARDE

OU

DEN

AA

RD

SEST

EEN

WEG

PLATAAN

HU

ND

ELG

EMSE

STEE

NW

EG

NEDERZWIJNAARDE

GALGLAAN

HUTSEPOTSTRAAT

ZWIJ

NA

AR

DSE

STEE

NW

EGEDELSTEENSTRAAT

WARM

OEZENIERSW

EG

KIKVORSSTRAAT

VER

LOR

ENB

RO

OD

STR

AAT

SCHELDEKANAALTRAGEL

OTTERG

EMSESTEENW

EG

KLAARTESTRAAT

KAPPETRAGEL

MUILAARDSTRAAT

MEI

DO

OR

NLA

AN

JULES DE COCKLAAN

AKKERHAGE

LIEDERMEERSWEG

ARDUINSTRAAT

RO

OSK

ENST

RA

AT

VOSKENSLAAN

HOFAKKERSTRAAT

HAARDSTEDESTRAAT

OTTERG

EMSESTEENW

EG ZUID

KOESTRAAT

GES

TIC

HTS

TRA

AT

HERTOO

IEBOS

EBERGISTE DE DEYNESTRAAT

MEL

KERI

JSTR

AAT

HAMERLANDTRAGEL

PROEFTUINSTRAAT

PAR

KST

RA

AT

GEIZEGEMSTRAAT

VIOLIERSTRAAT

ADOLPHE DELLA FAILLELAAN

CAMPUSS

TRAAT

GU

IDO

GEZ

ELLE

LAA

N

TEC

HN

OLO

GIE

PAR

K Z

WIJ

NA

AR

DE

TIVOLI

SCHAARKENSTRAAT

WAT

ERM

UN

TWEG

BER

KH

OU

TSHEID

E

JOCKEYSTRAAT

RO

BIJ

NST

RAA

T

ALB

AS T

S TR

AA T

LAZU

URST

RAAT

OPA

ALS

TRA

AT

KIEZELSTRAAT

HUNDELGEM

SESTEENWEG

KA

PPETRA

GEL

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:15.000

Kaart 7a :Stratenatlas voor het projectgebied

en omgeving (1)

LEGENDE:Projectingrepen

Page 126: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

FRATER

STRA

AT

GONTRODE HEIRWEG

SLUISWEG

VIJVERWEGEL

ROSKAMSTRAATGAVERSESTEENWEG

KERKSTRAAT

KAPPETRAGEL

RINGVAARTSTRAAT

HUND

ELG

EMSE

STEE

NWEG

BERGSTRAAT

GULDENSPORENLAAN

NONNENWEGEL

PLATAAN

GINSTDREEF

CARITASSTRAAT

LEMBERGSESTEENWEG

SPORTSTRAAT

WATERSTRAAT

BO

SDR

EEF

VARINGSTRAAT

ZWIJNAARDSESTEENW

EG

PARK TEN HOVELAAN

HEIWIJKSTRAAT

HEIDESTRAAT

WEIDELAAN

OUD

E G

AVER

SEST

EENW

EG

VER

LOR

ENB

RO

OD

STR

AAT

VIJVERVELD

LAA

N

SALI

SBU

RYL

AA

N

TRIESTLAAN

KONINGIN ELISABETHLAAN

DIJSEGEMWEGEL

VAN LAETESTRAAT

PLATANENDREEF

VINKENLAAN

VERBRANDE HEIWEGELDOKTER DHAENENSLAAN

TERTZWEILDREEF

AMBA

CHTS

WEG

NACHTEGAALDREEF

JEZU?ETENWEGELTER CLEYE

SINT-JO

ZEFSTRA

AT

DOORNLAAN

OTTERBOS

PAR

KST

RA

AT

RUITERSTRAAT

MIJ

LEEK

STRA

AT

GULDENSPOREN PARK

GUIDO GEZELLELAAN

BREMW

EG

ALBRECHT RODENBACHLAAN

BRAAMBOSLAAN

KO

EKO

EKD

REE

F

KONINGINLAAN

BRAAMBOS

MELSENBEEKSTR

AAT

PETRUS PAULUS RUBENSLAAN

POTAARDEBERG

OLFKENSKOUTERLAAN

HEIDESTRAAT

HEIDESTRAAT

HU

ND

ELG

EMSE

STEE

NW

EG

SALISBURYLAAN

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:15.000

Kaart 7b :Stratenatlas voor het projectgebied

en omgeving (2)

LEGENDE:Projectingrepen

Page 127: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

TIJARM

LEEBEEK

SCHELDE (RINGVAART)

RINGVAART

SCHELLEBELL

EBEEK

BEN

EDEN

SCH

ELD

E

MELSE

NBEEK

BYPASS

SCHELDEARM

OUD

E HO

UWBE

EK

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 8 :Situering van waterlopen

en ROG-gebieden

LEGENDE:Projectingrepen

ROG 2006

categorisering waterlopen

Bevaarbaar

Cat.1

Cat.2

Cat.3

Niet geklasseerd

Page 128: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

De Vallei van de Bovenschelde Noord

De Vallei van de Bovenschelde Noord

De Vallei van de Bovenschelde Noord

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 9 :Speciale beschermingszones en

VEN-gebieden (afbakening 1ste fase) voor het projectgebied en de nabije omgeving

LEGENDE:Projectingrepen

Grote eenheid natuur

Page 129: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

HOEVE MET OMGEVING

Hof ter Walle Kasteel Mileke

Kasteel BlauwhuisKasteel van Zwijnaarde

Voormalige kasteelhoeve met omgeving

Kasteel Rotsart de Hertaing of Kasteel De Populieren

Scheld

e

Get

ijdea

rm S

chel

de

Sche

lde

Scheldevallei van Gavere tot Gent

Kasteelparken Melle - Merelbeke

Kasteelparken Melle - MerelbekeScheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 10 :Beschermde dorpsgezichten,

en relictenatlas voor het projectgebied en de nabije omgeving

LEGENDE:Projectingrepen

! puntrelicten

lijnrelicten

relictzone

ankerplaatsen

beschermd dorpsgezicht

Page 130: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

3

1 2

4

51

50

555

54

58

5756

6

7

9

60

6261

6463

10

11

65

12

13

1566

6768

69 70

71

52

53

16

18

17

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 11 :Locaties slangtellingen

LEGENDE:Projectingrepen

één richting

twee richtingen

Page 131: Project R4-zuid te Gent en Merelbeke · Project R4-zuid te Gent en Merelbeke Project-MER Kennisgevingsnota Vlaamse Overheid Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

R4 ZUID PROJECT-MER

Datum : november 2007Opdrachtgever : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen

SCHAAL :

Kennisgevingsnota

P:\2

2657

7\M

ER\G

\GIS

1:20.000

Kaart 12 :Locaties meetpunten geluid

LEGENDE:Projectingrepen