Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren...

45

Transcript of Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren...

Page 1: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de
Page 2: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de
Page 3: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden naar

mogelijkheden

NIZW Zorg / EIZ

Page 4: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

Colofon

© 2006 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Zorg

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van

druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke

toestemming.

De Triominossteen op de voorkant geeft de Triade in de GGZ weer. De afbeelding staat symbool

voor de uitdaging van de drie partijen om onderlinge aansluiting te vinden.

De cursief -gecentreerde teksten zijn citaten van de geïnterviewden

Auteurs

Marjolein Morée

Wendy van Lier

NIZW Zorg / EIZ december 2006

Page 5: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

Inhoudsopgave

1 Inleiding 7 2 Modelregeling ‘Betrokken omgeving’ 11 3 Familiebeleid en Modelregeling: stand van zaken 15 4 Ondersteuningsaanbod: stand van zaken 21 5 Argumenten bij de ontwikkeling en invoering van familiebeleid 27 6 Van knelpunten naar kansen voor familiebeleid 35 Literatuur 42 Bijlage Interviewleidraad 44

Bijlage Modelregeling Betrokken omgeving 45

Page 6: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de
Page 7: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

7

1 Inleiding

Ik word als moeder nooit betrokken bij de (psychiatrische) hulp

die mijn thuiswonende dochter krijgt. Zo kan zij een zeer

geflatteerd beeld in stand houden en modder ik maar aan

omdat ik haar niet wil laten vallen. Er is immers ook nog een

peuter bij betrokken die de dupe kan worden.

Er is weinig begeleiding voor de rest van het gezin. Voor

afspraken ben ik altijd verplicht te komen op tijden die de

instelling schikken. Na zware gesprekken met de patiënt is er

geen of weinig opvang. Ik moet overal zelf achteraan, het is

een dagtaak.

Waar of bij wie kunnen wij, ouders van een dochter met

borderline terecht voor hulp. Wij lopen al zeven-en-een-half

jaar van hot naar her. Als een kind niet wil, hoeft het niets.

Hebben wij ook nog rechten of alleen plichten?

(Uitspraken tijdens de Meldweek mantelzorgers GGZ 10-25 november 2005

georganiseerd door Mezzo, Landelijke vereniging voor mantelzorgers en

vrijwillige thuiszorg en het Landelijke Platform GGZ)

Familie en andere naasten hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in de zorg

voor mensen met een psychiatrische aandoening. Hun betrokkenheid is

tegenwoordig nog groter. Door de vermaatschappelijking van de geestelijke

gezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds

meer patiënten thuis waar zij ambulante hulp krijgen. Thuis wonen is vaak alleen

mogelijk als familie als eerste vangnet fungeert (Koops en Kwekkeboom 2005).

Instellingen binnen de GGZ lijken dan ook in toenemende mate aandacht te

hebben voor de familie van hun patiënten in hun rol als verzorger en voor de

zwaarte van hun taak (Van Lier 2005).

Maar niet alle instellingen hebben een beleid ontwikkeld om de naasten van hun

patiënten systematisch te informeren en bij de behandeling te betrekken.

Familie- en cliëntenorganisaties binnen de GGZ en de brancheorganisatie GGZ

Nederland hebben daarom ‘Betrokken omgeving’, Modelregeling relatie GGZ

instelling-naastbetrokkenen (2004) opgesteld, een herziening van een eerdere

versie daterend van 1998. De regeling behelst richtlijnen voor de omgang en de

communicatie met naastbetrokkenen in het hele proces van intake tot ontslag en

nazorg en is bedoeld als instrument ter verbetering van familiebeleid. GGZ

Nederland heeft de modelregeling in 2004 aan alle aangesloten instellingen

toegestuurd en aanbevolen om deze te gebruiken voor de ontwikkeling en

verdere vormgeving van familiebeleid. Het gaat hier om een ‘zwaar wegend

advies’, geen verplichting.

Er is nog geen zicht op het gebruik van de Modelregeling in de lidinstellingen

van GGZ Nederland. Familieorganisaties in de GGZ ontvangen nog steeds

Page 8: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

8

signalen van onvrede van naastbetrokkenen. De bovenstaande uitspraken van

familieleden zijn exemplarisch. Zij voelen zich vaak te weinig betrokken bij de

behandeling en bij het beleid van de instelling, niet serieus genomen en

onvoldoende gesteund.

Onderzoeksvragen

De werkgroep mantelzorg van het Landelijk platform GGZ1 en het

Expertisecentrum Informele Zorg (EIZ) hebben daarom in onderling overleg

afgesproken dat EIZ een inventariserend onderzoek zou doen naar het gebruik

van de Modelregeling ´Betrokken omgeving` 2004 en het familiebeleid in de

GGZ.

Het doel is inzicht krijgen in de mate van bekendheid en daadwerkelijk gebruik

van de Modelregeling, en in de kansen en knelpunten bij de invoering van

familiebeleid.

De onderzoeksvragen luiden: 1. Hoe is de stand van zaken op het terrein van:

Familiebeleid

De bekendheid van de Modelregeling

De invoering van de Modelregeling

Het ondersteuningsaanbod in de praktijk 2. Wat zijn knelpunten en kansen bij de ontwikkeling en invoering van familiebeleid?

Werkwijze

Er zijn telefonische interviews gehouden met 40 sleutelpersonen uit een derde

van alle lidinstellingen van GGZ Nederland. Er is gekozen voor een variatie die

een weerspiegeling vormt van de aangesloten instellingen: grote algemene

instellingen, die bestaan uit verschillende divisies en werksoorten (jeugd,

volwassenen ouderen, langdurende zorg en acute zorg, ambulante zorg etcetera),

RIAGG’s en meer gespecialiseerde instellingen zoals tbs-klinieken,

verslavingsklinieken, specialistische psychotherapeutische centra en beschermde

woonvormen (RIBW’s). Ook instellingen die werken vanuit een christelijke visie

zijn in het onderzoek meegenomen. De bij het onderzoek betrokken instellingen

zijn gespreid over het hele land.

De gesprekspartners waren de personen die het meest bezig zijn met

familiebeleid in de betreffende instellingen. Hun functies zijn gevarieerd:

preventiefunctionaris, staf- of beleidsmedewerker familiebeleid,

kwaliteitsmedewerker, directeur of clustermanager van een divisie of van een

RIBW met familiebeleid in de portefeuille, secretaris van de Raad van Bestuur,

partnerwerker (in de verslavingszorg), maatschappelijke werker, ondersteuner

van de Familieraad.

De gespreksonderwerpen waren: familiebeleid (ook los van, en voorafgaand aan

modelregeling), kennis van de modelregeling en het implementatieproces in de

instelling, concrete vormen van ondersteuning van naastbetrokkenen

1 De werkgroep mantelzorg van het Landelijk Platform GGZ bestaat uit: Ypsilon, Labyrint~In

Perspectief, Stichting Landelijke Koepel van Familieraden (SKLF) en de Landelijke

Patiëntenraden (LPR).

Page 9: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

9

(informatievoorziening, psycho-educatie, bejegening en overleg,

respijtmogelijkheden et cetera). Tot slot kwam de visie van de geïnterviewden op

knelpunten en kansen voor familiebeleid, en voorwaarden voor verbetering op

dit terrein aan de orde.

De zoektocht naar sleutelpersonen vereiste vaak veel doorverbindingen en

voorbereidende gesprekken met anderen binnen de instelling. Veel organisaties

in de GGZ bestrijken een hele provincie of een grote regio als werkgebied. Ze

hebben enkele honderden tot enkele duizenden medewerkers in dienst, verdeeld

over verschillende divisies en locaties. Door de omvang van deze instellingen

hadden de sleutelpersonen niet altijd gedetailleerd zicht op alle divisies en

locaties. Hun uitspraken geven een indruk van de grote lijnen van familiebeleid

binnen hun organisatie.

In alle instellingen waarmee contact is gezocht, bestond bereidheid ons uitvoerig

te woord staan en om relevante documenten toe te sturen zoals beleidsplannen,

convenanten tussen familieraden en Raden van bestuur, nieuwsbrieven en folders

voor familieleden. De gesprekken duurden drie kwartier tot een uur. Daarnaast

hebben we ook op de websites van de instellingen gezocht naar de

geformuleerde visie op familiebeleid en informatie van en voor familieleden.

De sleutelpersonen en de instellingen waaraan zij zijn verbonden blijven

anoniem in dit rapport. De instellingen zijn genummerd en citaten uit de

gesprekken zijn weergegeven met een verwijzing naar het door ons toegekende

nummer aan de desbetreffende instelling.

Leeswijzer

In het tweede hoofdstuk belichten we kort de achtergronden van de groeiende

belangstelling voor naastbetrokkenen in de GGZ, de voorgeschiedenis van de

Modelregeling 2003, en de kernpunten daaruit.

Het derde hoofdstuk geeft een impressie van de stand van zaken van

familiebeleid, de kennis van de modelregeling en het invoeringsproces in de

onderzochte instellingen.

In het vierde hoofdstuk komt het concrete ondersteuningsaanbod voor

naastbetrokkenen aan de orde.

Strategische overwegingen bij de ontwikkeling van familiebeleid en/of de

invoering van de Modelregeling vormen het onderwerp van hoofdstuk 5.

In hoofdstuk 6 formuleren we conclusies ten aanzien van de huidige stand van

familiebeleid en het gebruik van de Modelregeling. Daarbij passeren kansen en

knelpunten de revue. Waar mogelijk geven we aanbevelingen voor verbetering

van familiebeleid en de invoering van de Modelregeling.

Page 10: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

10

Page 11: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

11

2 Modelregeling ‘Betrokken omgeving’

Van veroorzaker tot verzorger

In de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond er aandacht voor familieleden

van psychiatrische patiënten. Onderzoek had aangetoond dat veel stoornissen een

erfelijke component hebben. Behandelaars gingen hen nu minder als veroorzaker

van de problematiek en stoorzender bij de behandeling beschouwen dan

voordien (Van Lier 2005).

Familieleden kregen in eerste instantie alleen aandacht voor zover hun gedrag

van invloed is op de patiënt. Het aanleren van vaardigheden om met patiënten

om te gaan (psycho-educatie) bleek de kwaliteit van leven van patiënten te

verbeteren en de kans op terugval te verminderen (Schene 1986).

Pas in tweede instantie kregen hulpverleners oog voor familieleden als

verzorgers, en voor de belasting die hun zorg voor en om de patiënt met zich

mee kon brengen. Daarin speelde mee dat het proces van vermaatschappelijking

van de zorg de druk op de naaste omgeving aantoonbaar verhoogde (Kerseboom

1997; Kwekkeboom 2000; Van Poppel en van den Akker 2002; Geelen 2003).

Eveneens vanaf de jaren tachtig ontstonden de eerste familieorganisaties in de

GGZ (Ypsilon was de eerste in 1984) en familieraden in psychiatrische

ziekenhuizen. De eerste Familieraad dateert van 1979. De Koepelorganisatie van

familieraden SLKF is in 1993 opgericht. De familieorganisaties brengen de

positie van familieleden voor het voetlicht en stimuleren de emancipatie van

familieleden in de GGZ. De directe omgeving van de patiënt kan bij hen terecht

voor advies, lotgenotencontact en trainingen.

Behalve aan informatie, voorlichting en deskundigheidsbevordering hebben

naastbetrokkenen vaak behoefte aan emotionele steun (van hulpverleners en/of

van lotgenoten) en aan praktische ondersteuning (bijvoorbeeld huishoudelijke

zorg, hulp bij afhandeling van formulieren door een case manager, tijdelijke

zorgovername om even vrijaf te hebben). Ook een goede samenwerking met

hulpverleners, financiële ondersteuning, zorgverlof en flexibele werktijden staan

op hun verlanglijst (Van Lier 2005, Mezzo/Landelijke Platform GGZ 2005).

Modelregeling zonder betrokkenheid van cliënten

In 1998 mondden deze ontwikkelingen uit in een eerste versie van de

Modelregeling Betrokken omgeving, gebaseerd op samenspraak van GGZ

Nederland en een aantal familieverenigingen (Landelijke Stichting ouders van

Drugsgebruikers, Ypsilon, Labyrint~In Perspectief). Deze versie stuitte echter op

bezwaren bij de Cliëntenbond in de GGZ en bij de Landelijke Stichting

Patiëntenraden (LSP) (www.cliëntenbond.nl):

Geen triade model zonder de cliënt

Cliëntenorganisaties vonden het inconsequent dat de eerste versie van de

Modelregeling uitgaat van de triade cliënt, naastbetrokkene en hulpverlener,

terwijl cliëntenorganisaties niet waren betrokken bij de totstandkoming van

het document.

Page 12: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

12

Verwaarlozing conflicterende belangen

Cliëntenorganisaties zagen het belang in van aandacht van hulpverleners

voor naastbetrokkenen. Zij meenden echter dat de Modelregeling 1998

miskende dat er ook conflicterende belangen kunnen zijn.

Beeld van psychiatrische cliënten

Cliënten beriepen zich op de wetgeving in de GGZ waarvan de kern is dat

een persoon voor zichzelf kan beslissen, zolang het tegendeel niet is

aangetoond. Zij namen afstand van het in hun ogen negatieve beeld van

psychiatrische patiënten:

Cliënten worden neergezet als mensen die niet zelf contact met hulpverleners

en familie kunnen regelen. De twee andere partijen regelen van alles langs

de cliënt heen.

Modelregeling gedragen door de triade

Na overleg kwam de Modelregeling 2003 tot stand die alle partijen in de triade

hebben onderschreven. Het bredere draagvlak is winst en de inhoud stemt

familieorganisaties grotendeels tot tevredenheid: Familieleden kunnen beleid van een individuele instelling toetsen. Voor de

instellingen is het een kwaliteitsdocument, een soort Iso-norm waar het gaat om

rechten van familieleden (www. ypsilon.nl). Sommige leden van familieorganisaties menen echter dat de nieuwe regeling een

afzwakking van de voorgaande versie inhoudt (www.ypsilon.nl). In het nieuwe

document is meer expliciet recht gedaan aan de privacy van de patiënt, in

overeenstemming met de wettelijke basis daarvoor in het Besluit Opname in

Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) en de privacywetgeving. Ze vrezen dat

hulpverleners zich achter de privacy van de cliënt verschuilen en minder

informatie aan naastbetrokkenen verstrekken dan volgens de wet noodzakelijk en

mogelijk (vgl. De Pater 2004).

Kernpunten Modelregeling

De Modelregeling bevat aanwijzingen voor beleid voor omgang en

communicatie met de familie of andere naastbetrokkenen in het hele proces van

intake tot ontslag en nazorg. De belangrijkste uitgangspunten zijn:

Triade

De modelregeling gaat uit van drie partijen in de hulpverlening aan

psychiatrische cliënten die elk hun inbreng moeten hebben. Hulpverleners

moeten ook oog hebben voor de derde partij, familieleden.

Familie heeft twee gezichten

De modelregeling gaat uit van de visie dat familie twee gezichten heeft:

- enerzijds zijn familieleden ondersteuner van de cliënt;

- anderzijds hebben zij soms zelf steun nodig.

Page 13: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

13

Uit deze uitgangspunten vloeien de volgende aanbevelingen aan instellingen

voort:

Familie betrekken bij beleid en behandeling

Dat betekent samenwerken en afstemmen met naastbetrokkenen op

individueel en collectief niveau. Hulpverleners moeten de naasten van de

patiënt niet alleen informeren, maar ook beschouwen als

samenwerkingspartner en informant, die over ervaringsdeskundigheid en

voor professionals waardevolle kennis beschikt. In de Modelregeling krijgen

instellingen de aanbeveling (vertegenwoordigers van) familieleden bij het

beleid te betrekken bijvoorbeeld door middel van de instelling van een

Familieraad (FR).

Ondersteuning naastbetrokkenen

Ondersteuning van familieleden is nodig als zij problemen hebben die

voortvloeien uit de psychiatrische aandoening van hun naaste. Zo zijn

bijvoorbeeld psycho-educatie en nazorg na ernstige incidenten een taak voor

hulpverleners in de GGZ.

Zorgvuldige communicatie

Zorgvuldige communicatie ligt aan de basis van de omgang met

naastbetrokkenen. Duidelijkheid is gewenst, vooral bij schakelpunten van

ambulant naar opname en vice versa, en de instelling moet een

achterwachtfunctie kunnen vervullen. De Modelregeling vraagt instellingen

te voorzien in op familie gerichte informatie in brochures en op de website

van de instelling, en in een duidelijk aanspreekpunt voor de familie.

Privacy

Als de cliënt niet wenst dat familieleden of andere naastbetrokkenen

informatie krijgen, kunnen hulpverleners niet-persoonsgebonden informatie

geven over het ziektebeeld. Zij zouden de cliënt moeten wijzen op het belang

van informatie aan familieleden en van hun betrokkenheid bij de

behandeling.

Mogelijkheid klachten en bemiddeling voor naastbetrokkenen

Familie heeft de mogelijkheid om namens cliënten klachten in te dienen,

maar de aanbeveling is om ook voor familie zelf een klachtenregeling of

vormen van bemiddeling in het leven te roepen, bijvoorbeeld in de vorm van

een familievertrouwenspersoon (FVP).

Page 14: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

14

Page 15: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

15

3 Familiebeleid en Modelregeling: stand van zaken

Verschillende initiatienemers

Ongeveer tweederde van de onderzochte instellingen heeft al een vorm van

familiebeleid of het voornemen dit in de nabije toekomst te ontwikkelen. De

aanleiding en initiatiefnemers tot familiebeleid lopen uiteen:

Een actieve preventiefunctionaris die steun krijgt van het management.

Preventiefunctionarissen wijzen de instelling op het bewezen nut van

ondersteuning van de familie voor de behandeling van de cliënt. Ook

hanteren zij het argument dat overbelaste familieleden het risico lopen ook

patiënt te worden.

Een lid van de Raad van Bestuur (RvB) of een directie met affiniteit met

familiebeleid.

De Familieraad.

Soms heeft een Familieraad aanvankelijk vooral het belang van cliënten op

het oog, maar ontwikkelt zich ook tot belangenbehartiger van de familie.

Soms stimuleert een directie, Raad van Bestuur of een preventiefunctionaris

een Familieraad die vervolgens als aanjager van familiebeleid gaat fungeren.

Fusie met een instelling die al meer aan familiebeleid doet.

De Modelregeling Betrokken omgeving.

Tevredenheidsonderzoek onder cliënten en familie als eye opener.

Sommige instellingen geven aan dat zij geschrokken zijn van de uitkomsten

van tevredenheidsonderzoek omdat familieleden de instelling een zware

onvoldoende gaven.

Vier varianten

Familiebeleid verkeert in verschillende stadia. Sommige instellingen moeten nog

beginnen met familiebeleid en kennen de Modelregeling niet, maar bieden wel

psycho-educatie. Andere hebben wel expliciet beleid, maar de uitvoering ervan

staat nog in de kinderschoenen.

Weer andere instellingen of bepaalde afdelingen daarbinnen bieden veel concrete

ondersteuning aan naastbetrokkenen zonder dat expliciet in beleid verwoord te

hebben.

De Modelregeling is niet overal doorgedrongen. In ongeveer een derde van de

benaderde instellingen is de modelregeling niet of slechts bij een enkeling

bekend. Bij de overige instellingen zijn uiteenlopende reacties. Een aantal

organisaties heeft het voornemen om de Modelregeling te gaan gebruiken, of de

modelregeling fungeert als legitimering voor de verdere ontwikkeling en

doorvoering van familiebeleid. Andere organisaties vinden de modelregeling niet

van toepassing. Weer andere vinden de regeling overbodig omdat er al in die

geest wordt gewerkt.

Omdat familiebeleid zo in beweging is valt moeilijk aan te geven welk gedeelte

van de instellingen een bepaald standpunt inneemt. De variatie valt schematisch

weer te geven in vier varianten, die we vervolgend zullen toelichten:

Page 16: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

16

Familiebeleid

Modelregeling

Variant 1 Familie alleen in beeld voor zover in het belang van de cliënt

Er zijn instellingen waar familiebeleid geen issue is. Men kent de Modelregeling

niet of acht deze niet van toepassing. Familie is hier uitsluitend in beeld wanneer

het belang van de cliënt dat vereist.

Deze variant is het meest duidelijk te zien bij een TBS kliniek. Hier is

voorkoming van delicten het centrale punt. De familie is alleen betrokken voor

zover zij een rol hierbij speelt of kan spelen. Zo spreken behandelaars

weekendverlof wel in overleg met familie af, maar hen betrekken bij het beleid

van de instelling of bij de behandeling is niet aan de orde, laat staan op de

familieleden zelf gerichte steun:

Wij zijn niet de hulpverlener van de familie. (Instelling 15) Een vergelijkbare houding is te vinden bij RIBW´s waar vooral volwassenen

wonen en individuele rehabilitatie centraal staat:

Wij zitten aan het eind van de keten. Als mensen bij ons komen,

hebben ze al veel meegemaakt. Wij zijn een rustpunt. Het gaat

hier niet om behandeling, maar om leren omgaan met een

handicap. Individuele rehabilitatie staat centraal en aandacht

voor familie is gering Bij ernstige situaties waarbij verhouding

tussen cliënten en familie verstoord zijn (bijvoorbeeld

Korsakovpatiënten) komt de familie vaak pas in beeld als de

cliënt komt te overlijden. Cliënten hebben weerstand tegen

familiebeleid. (Instelling14) Sommige RIBW’s hebben wel het voornemen meer aandacht aan familiebeleid

te gaan besteden.

Voor RIBW´s waar veel jongeren wonen, is samenwerking met de familie

vanzelfsprekend, maar er zijn soms fricties in de omgang van hulpverleners met

de familie:

Geen familiebeleid

Geen Modelregeling

Variant 1

Familie alleen in beeld voor

zover in belang cliënt

Familiebeleid in de praktijk

Geen Modelregeling

Variant 2

Systeembenadering

vanzelfsprekend

Modelregeling aanleiding

tot ontwikkeling

familiebeleid

Variant 3

In ontwikkeling

Al langer bestaand

familiebeleid én toepassing

Modelregeling

Variant 4

Koplopers

Page 17: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

17

Ouders willen blijven opvoeden en hebben moeite de zorg uit

handen te geven. (Instelling 14)

Variant 2 Vanzelfsprekende systeembenadering, weinig expliciet beleid of

kennis van de Modelregeling

Deze variant is vooral te zien bij verslavingsklinieken en jeugdinstellingen, of

divisies jeugd in algemene of specialistische therapeutische centra.

Bij verslavingsklinieken gaat men uit van een systeembenadering, ingegeven

door ‘mede-afhankelijkheidsproblematiek’. Daarbij is er oog voor de noden van

de familie voorzover die te maken hebben met de drankproblematiek:

Zij hebben hun eigen vragen problemen en behoeften. Ook zij

lijden. (Instelling 20) Aparte ‘ouder/partnermedewerkers’ bestaan al 20 jaar in de verslavingszorg. Het

lijkt of men in deze sector soms verder gaat dan de Modelregeling. De

gehanteerde werkwijze vertoont enige gelijkenis met bemoeizorg. In de

onderzochte verslavingsklinieken beslissen niet de cliënten of ze al dan niet naar

therapie gaan, maar hulpverleners oefenen zo nodig druk op hen uit. Zo nemen

zij er ook geen genoegen mee als een cliënt de familie weigert te informeren of

om persoonsgebonden informatie te laten overbrengen door de behandelaar. De

grens tussen algemene en persoonsgebonden informatie is niet heilig:

Hulpverleners wijzen cliënten erop dat de behoeften van

familieleden net zo belangrijk zijn als de behoefte van de cliënt.

Zij vragen dan ook niet: ´Vindt u het goed als ik uw partner

informeer over de voorlichtingsavond voor familieleden?´, maar

zeggen: ´Ik wil uw partner informeren over de

voorlichtingsavond aangezien het voor uw partner ook

belangrijk is om te weten hoe de behandeling in elkaar steekt en

wat hij kan verwachten. ´ Bij gevoelige onderwerpen wordt een

driegesprek georganiseerd. (Instelling 20) Bij deze aanpak weigeren cliënten zelden om de familie te informeren omdat ze

bewust gemaakt worden van het belang van betrokkenheid van de familie.

Bij de zorg voor jeugdige patiënten is een systeembenadering meer

vanzelfsprekend dan bij volwassenen. Ouders hebben het gezag over hun

kinderen en tot hun 12e jaar beslissen zij voor hen over de behandeling (WGBO,

art. 450). Soms zijn zij zelfs medeoprichter van een instelling. Dit is

bijvoorbeeld het geval bij een instelling die gespecialiseerd is in kinderen en

jongeren met een autisme spectrum stoornis. Er is in zulke instellingen geen

specifiek familiebeleid omdat betrokkenheid van familie bij behandeling en zorg

vanzelfsprekend is:

Ouders worden gezien als nevencliënten. Hun visie op de

ontwikkeling van het kind achten we van groot belang. (Instelling

26)

De privacywetgeving speelt voor ons nauwelijks een rol, ook niet

als kinderen volwassen worden. Wellicht heeft dit te maken met

de vanzelfsprekendheid waarmee we familieleden vanaf het

eerste begin bij de zorg betrekken. (Instelling 28)

Page 18: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

18

Ook ondersteuning is meer vanzelfsprekend in jeugdinstellingen omdat

hulpverleners naar de draagkracht van het hele systeem kijken. Bij overbelasting

schakelen ze bijvoorbeeld gespecialiseerde thuiszorg in voor het opstarten van de

dag, wat bij autisten lastig kan zijn. Ook bieden zij ouders een adempauze door

middel van aan de instelling gelieerde logeerhuizen.

Als een cliënt moeite heeft met samenwerking tussen familie en instelling

onderstrepen hulpverleners het belang van de betrokkenheid van de omgeving.

Bij een gespecialiseerd centrum voor persoonlijkheidstoornissen bij jongeren

behoort intensieve systeemtherapie tot de core business (instelling13). Als

ouders daar weinig voor voelen trachten de hulpverleners hen te overreden daar

toch aan mee te doen. Als ouders last hebben van de psychische klachten van

hun kinderen is daar ook aandacht voor.

In RIBW´s voor jongeren zijn ouders betrokken, vooral bij woonbegeleiding.

Soms blijkt het inzicht van ouders beter dan dat van hulpverleners.

Een voorbeeld is de verhuizing van een cliënte naar een RIBW

met alleen mannelijke bewoners. De familie was hierop tegen

omdat zij vreesden dat dit tot promiscue gedrag van hun dochter

zou leiden. De cliënte zelf wilde wel verhuizen. De zorgen van de

ouders bleken gegrond . Hun dochter lag steeds met andere

medebewoners in bed. Na contact met de directeur is de cliënte

naar ieders tevredenheid naar een andere locatie verhuisd.

(Instelling 23)

Een christelijke visie kan er ook toe bijdragen dat familiebeleid en een

systeembenadering voor de hand ligt, zonder dat dit zo bewust wordt vastgelegd

in officieel familiebeleid:

Familie is doorgaans sterk bij de cliënt betrokken. De

familiestructuur is hecht in de christelijke hoek. Er zijn vooral

complete gezinnen omdat weinig echtscheiding plaatsvindt.

(Instelling 2)

Wij werken al grotendeels volgens de Modelregeling. De

christelijke visie van de instelling past goed bij familiebeleid. Het

gezin is de hoeksteen van de samenleving. Vanuit dat

gezichtspunt is het belangrijk dat huwelijken goed draaien. De

instelling wil dan ook vanaf een vroeg moment daarin investeren

om echtscheiding te voorkomen.(Instelling 16)

In instellingen of divisies die een systeembenadering hanteren vormt de

Modelregeling vooral een bevestiging van hun werkwijze.

Variant 3 In ontwikkeling

Sommige instellingen kennen de Modelregeling niet, maar bieden wel informatie

aan familieleden en psycho-educatie. Andere hebben wel expliciet familiebeleid

op papier of de modelregeling uitgewerkt in richtlijnen per sector, maar de

uitvoering ervan staat nog in de kinderschoenen. Het veranderingsproces stuit op

weerstanden en ontbrekende randvoorwaarden waardoor verdere stappen

langzaam verlopen:

Page 19: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

19

Als medewerkers de Modelregeling lezen, zijn ze het er in principe

wel mee eens, maar het wordt stiller als het gaat om de

consequenties. Informatie is het hete hangijzer. Sommige

behandelaars en verpleegkundigen zijn bereid niet-

persoonsgebonden informatie te verstrekken, maar anderen

verschuilen zich achter de wet op de privacy, vooral bij

volwassenenzorg. Familie komt niet voor in het behandelprotocol

en er is geen tijd voor gereserveerd. (Instelling 4)

Variant 4 Koplopers

Enkele instellingen lopen voorop. Zij zijn al een tijd voor de komst van de

Modelregeling begonnen met de ontwikkeling van officieel familiebeleid dat

doorwerkt in alle geledingen van de instelling en hebben ´aan de wieg van de

Modelregeling’gestaan. Een voorbeeld is instelling 21. Deze instelling is in 2000

begonnen met de voorbereiding van een convenant tussen de Familieraad en de

Raad van Bestuur van de instelling. De cliëntenraad is ook bij het proces

betrokken om van een breed draagvlak verzekerd te zijn. Het heeft 3 jaar en acht

versies gekost voor er een convenant naar ieders tevredenheid tot stand kwam.

Dit heeft volgens de geïnterviewden (een staffunctionaris familiebeleid en een

lid van de Familieraad) `min of meer model gestaan voor de Modelregeling`.

Wijzen met de vinger werd zorgvuldig vermeden´ gedurende het hele proces. De

Familieraad beschikt nu in de praktijk over dezelfde rechten en plichten als de

Ondernemingsraad en de Cliëntenraad en heeft daarnaast veel vrijwilligers die

veel werk verzetten. Zij krijgt 42 uur per week ondersteuning van de instelling

en kan mede daardoor zeer actief kan zijn. Er is 24 uur bereikbaarheid voor

familieleden, op familie gerichte brochures en een nieuwsbrief, het

adressenbestand is op orde. Behalve psycho-educatie en vaste spreekuren voor

familieleden zijn er ook sociale café´s waar familieleden bij een drankje

informeel vragen aan hulpverleners kunnen stellen. De instelling werkt aan de

toetsing van het eigen familiebeleid. Er is onderzoek gedaan naar doorwerking

van het convenant in de instelling en er zijn plannen voor onderzoek naar

familietevredenheid. Het management denkt na over de oplossing van nog

bestaande problemen zoals de geringe flexibiliteit in werktijden. Medewerkers

van de psychiatrische Intensieve Thuiszorg (Pit- ers) werken bijvoorbeeld nog

niet in het weekend.

Conclusies

Een vanzelfsprekende systeembenadering is een bevorderende factor voor

het in praktijk brengen van familiebeleid. In werksoorten als verslavingszorg

en jeugd ligt dat meer voor de hand. Dat wil niet automatisch zeggen dat er

expliciet geformuleerd familiebeleid is.

Ook andere factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van familiebeleid,

zoals een invloedrijke pleitbezorger (lid van directie, Raad van bestuur of

actieve preventiefunctionaris met managementsteun), een christelijke visie en

een systematische aanpak, waarbij zorgvuldig een breed draagvlak voor

familiebeleid wordt opgebouwd.

De bekendheid van de Modelregeling kan beter. In ongeveer een derde van

de benaderde instellingen is de modelregeling niet of slechts bij een enkeling

bekend.

Page 20: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

20

In de instellingen waar de Modelregeling bekend is, verkeert het

veranderingsproces vaak nog in een fase van (een voornemen tot) opname in

het beleidsplan of in de fase van bespreking en discussie op divisies en

afdelingen. Verschillende locaties kunnen in verschillende fases van het

veranderingsproces verkeren.

De Modelregeling inspireert enkele instellingen tot een voortvarend

veranderingsproces. Dat zijn meestal instellingen die al actief waren op het

terrein van familiebeleid en die de modelregeling als toetssteen hanteren.

Er zijn grote verschillen in de hantering van de privacyregel. Sommige

instellingen zien deze als aanleiding om familie weinig informatie te geven.

Hulpverleners kunnen bang zijn voor klachten als ze te veel informatie

geven. Ze hebben moeite om het onderscheid te maken tussen

persoonsgebonden en niet-persoonsgebonden informatie. Instellingen die

uitgaan van een systeembenadering dringen er bij de cliënt op aan om zelf de

familie te informeren of de hulpverlener toe te staan dit te doen. Vooral in de

verslavingszorg oefent men druk uit om zo nodig een driegesprek aan te

gaan.

Page 21: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

21

4 Ondersteuningsaanbod: stand van zaken

Afdeling preventie

In de meeste instellingen speelt de afdeling preventie een belangrijke rol bij de

informatieverstrekking en de ondersteuning van familieleden.

Preventiefunctionarissen proberen ook vaak de aandacht van het management en

hulpverleners te vestigen op het belang van familiebeleid.

Psycho-educatie als paradepaardje

De effecten van het gedrag van familieleden op de psychiatrische problematiek

zijn veelvuldig bestudeerd (Schene 1986). De juiste vaardigheden en kennis

verminderen de kans op terugval en vergroten de kwaliteit van leven van de

patiënt. De meeste instellingen - met uitzondering van de TBS kliniek en

RIBW´s - hebben een aanbod op het gebied van psycho-educatie: In cursussen

en trainingen krijgen familieleden inzicht in het specifieke ziektebeeld van hun

naaste en leren daarmee omgaan. Ook leren zij om de patiënt een zo optimaal

mogelijke omgeving te bieden, bijvoorbeeld prikkelarm voor mensen met

schizofrenie, veel structuur voor mensen met een autistische stoornis, een lage

‘expressed emotion’ bij familie van borderline patiënten. Zelfs in instellingen die

verder niet veel aandacht hebben voor familieleden is psycho-educatie prominent

aanwezig. De psychiatrie werkt graag naar medisch model en heeft een voorkeur

voor ´evidence based´ werken. Psycho-educatie verhoogt aantoonbaar de kans op

therapietrouw en regelmatig medicijngebruik. Het mes snijdt bovendien aan

verschillende kanten. Psycho-educatie komt de behandeling van de patiënt ten

goede, kan de familie tot steun zijn en zodoende ook meer behandeling thuis

mogelijk maken.

Informatie

Familieleden van patiënten hebben behoefte aan verschillende typen informatie:

Over de ziekte en de behandeling van de patiënt.

Over de afdeling waar de patiënt verblijft, de gels van de afdeling,

bezoektijden, contactpersonen.

Over de organisatie als geheel, bijvoorbeeld over cursussen psycho-educatie,

de aanwezigheid van een Familieraad of Familievertrouwenspersoon

etcetera.

Een aantal instellingen beschikt over aparte informatiecentra voor familie, aparte

op familie gerichte folders en teksten op de website of een nieuwsbrief.

Familieleden die vragen stellen krijgen antwoord, maar vaak geven

hulpverleners uit eigen beweging slechts beperkte informatie of verwijzen

familieleden niet door. Privacy blijft een heikele aangelegenheid. De

terughoudendheid van hulpverleners op dit punt geeft familieleden het gevoel dat

zij zelf steeds aan de bel moeten trekken:

Hulpverleners zijn vaak van mening dat ze veel aandacht

hebben voor familieleden. Zij geven bijvoorbeeld aan dat

familieleden altijd kunnen bellen als ze vragen hebben.

Familieleden denken daar soms anders over. Zo zegt een

Page 22: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

22

naastbetrokkene:’Ik weet niet wat ik moet vragen, want ik weet

niets. Ik wil dat zij mij informatie geven. Ik wil ontvangen, niet

steeds hoeven vragen. (Instellling 19) Familieleden klagen over weinig proactief informatiebeleid:

Je wordt alleen ergens over ingelicht als het de instelling

uitkomt. Ik hoorde pas dat het niet goed ging met mijn dochter

toen ze in de ambulance naar het ziekenhuis lag.’(instelling 19)

‘In sommige gevallen wordt alleen met de familie gebeld als het

slecht gaat met de cliënt. Dit kan een negatieve invloed hebben

op het contact tussen instelling en familie omdat het contact

altijd negatief geladen is. (Instelling 25)

Onze instelling is voor familieleden een black box, zo blijkt uit

tevredenheidsonderzoek onder familieleden. (Instelling 4)

De bereikbaarheid is in veel instellingen voor verbetering vatbaar. Familieleden

weten vaak niet welke hulpverlener zij moeten aanspreken. Als zij geen gehoor

krijgen bij de afdeling verpleegkantoor ervaren ze dat als bijzonder vervelend.

De omvang van sommige instellingen bemoeilijkt mogelijk het zicht op de rol

die ondersteunende diensten kunnen spelen, niet alleen voor familieleden, maar

ook voor hulpverleners:

Teams verwijzen ook niet altijd door naar de afdeling preventie

omdat zij niet goed weten wat de afdeling of het

informatiecentrum van de instelling voor de familie kunnen

betekenen. (Instelling 25). In de interviews komt naar voren dat de instellingen wel steeds meer aandacht

besteden aan de ontwikkeling van apart informatiemateriaal voor familieleden in

de vorm van folders en webteksten.

Communicatie en bejegening

In de opleiding en na- en bijscholing van medewerkers is doorgaans nog weinig

aandacht voor de wensen en behoeften van familieleden (Loog en Morée 2005,

Morée 2005). Daar waar scholing plaatsvindt, maken lang niet alle medewerkers

er gebruik van. In dat licht bezien is het begrijpelijk dat communicatie tussen

hulpverleners en familieleden niet altijd optimaal verloopt.

Communicatie en bejegening zijn volgens veel geïnterviewden moeilijk

grijpbare aspecten van familiebeleid. Fricties kunnen optreden door gebrek aan

inlevingsvermogen bij hulpverleners en daarmee samenhangend onvoldoende

uitleg van hun beroepsmatig handelen:

Klachten draaien toch meestal rond het gevoel niet serieus

genomen te worden. Bijvoorbeeld bij de opname van jongeren.

Ouders worden in eerste instantie vaak alleen geïnformeerd over

de bezoektijden en krijgen geen verdere uitleg over het

ziektebeeld of de gang van zaken in de instelling. Dat komt deels

omdat het bij jongeren vaak enige tijd duurt voor er een

diagnose gesteld kan worden, maar deels is het ‘een zekere

bedrijfsblindheid’. Het resultaat is in ieder geval dat ouders het

gevoel krijgen ‘langs de zijlijn’ te staan. Ouders hebben ook

Page 23: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

23

vaak moeite met de complexiteit van de wetgeving BOPZ. Ze

snappen niet waarom er zo terughoudend wordt gedaan ten

aanzien van opname als de cliënt niet wil. Het helpt dan om

serieus op dat gevoel in te gaan en uitleg te geven waarom men

gedwongen is opname alleen als laatste redmiddel in te zetten.

(Instelling 5) Andere knelpunten zijn gebrek aan inzicht in de bredere leefwereld van cliënten

en hun familie, en een gebrek aan flexibiliteit om daar op in te spelen:

Op het voornaamste knelpunt bejegening is moeilijk de vinger te

leggen. Familieleden vinden vaak dat hulpverleners erg

deskundig zijn, maar te weinig affiniteit hebben met de bredere

leefwereld van cliënten en hun familie en zich daar te weinig

voor inzetten. Hulpverleners leggen te weinig uit. Een cliënt die

op een wachtlijst staat, wil bijvoorbeeld naar een

dagactiviteitencentrum, maar dit kan volgens de regels niet

zonder behandelcontract. Belangrijk is dan om de regels uit te

leggen en om te kijken of je er toch een mouw aan kunt passen.

Dat doen hulpverleners in de GGZ nog te weinig. Ook het wijzen

op het persoonsgebonden budget (PGB) en voorzieningen en

regelingen buiten de GGZ gebeurt te weinig. Onze instelling

heeft een eigen PGB dienstverlening voor GGZ cliënten, maar

dit komt slecht tussen de oren van hulpverleners. (Instelling 6) Deze sleutelpersoon weet via zijn landelijke contacten dat dit probleem ook in

andere instellingen veelvuldig voorkomt:

De GGZ is bijvoorbeeld te weinig ingesteld op begeleiding in

weekenden of op avonden. Vooral behandelaars vinden het

moeilijk de omschakeling te maken. Een nieuwe ontwikkeling

binnen de GGZ is dat ouders met een PGB begeleiding gaan

inkopen. Tekenend is dat zij die soms in de gehandicaptenzorg

zoeken omdat de hulpverleners in die sector meer gericht zijn op

wensen van de cliënt en diens familie. Deze trend wordt in de

GGZ met enige angst bekeken. (Instelling 6) Naast kritische geluiden zijn er ook positieve voorbeelden. In de verslavingszorg

en de jeugdzorg en in mindere mate de ouderenzorg kunnen familieleden altijd

bellen. Over het algemeen hebben verpleegkundigen meer aandacht voor

familieleden en verplaatsen zich meer in hun leefwereld dan behandelaars.

Betrokkenheid bij beleid en behandeling

Ongeveer een derde van de onderzochte instellingen heeft een Familieraad.

Sommige daarvan functioneren goed, andere minder omdat het moeilijk is

genoeg familieleden te vinden of vast te houden. Vijf instellingen hebben

plannen om een Familieraad op te zetten. Familieraden hebben geen wettelijke

status en zijn daarom afhankelijk van de bereidheid van de directie en de Raad

van Bestuur om hen bij het beleid te betrekken. Er zijn instellingen waar al jaren

geleden een convenant is afgesloten tussen de Raad van Bestuur en de

Familieraad en de Familieraad op tal van punten wordt betrokken en om advies

gevraagd. Maar andere instellingen lopen niet warm voor een Familieraad,

Page 24: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

24

ontbinden deze of onthouden steun. De bereidheid een Familieraad te steunen

houdt vaak verband met de visie van de instelling op het belang van een bottom

up strategie bij de ontwikkeling van familiebeleid (zie hoofdstuk 5). Daarnaast is

van belang of er ‘sterke’ personen zitting hebben in de raad, die de kunst

verstaan om voor de belangen van familieleden op te komen zonder voortdurend

beschuldigend op te treden.

Het betrekken van de familie bij de behandeling varieert naar werksoort en is het

sterkst ontwikkeld in de jeugd en verslavingszorg waar een systeembenadering

meer vanzelfsprekend is (zie hoofdstuk 3). De meeste cliënten hebben geen

bezwaar tegen betrokkenheid van de familie bij de behandeling, maar als dat wel

het geval is, bijvoorbeeld door conflicten inde familie of gebrekkig ziekte-inzicht

bij de patiënt, is dit een probleem voor hulpverleners:

Sommige cliënten zijn tegen aparte familiegesprekken, terwijl de

familie dit juist graag wij. (Instelling 18) Sommige instellingen spannen zich in om daar een oplossing voor te vinden:

In de praktijk wordt de familie vaak wel bij de behandeling

betrokken. Een gegeven is echter dat er cliënten zijn die dat niet

willen. Dat is opgelost door familieleden een eigen

behandelcontract te geven bij een andere hulpverlener dan de

behandelaar van het familielid met psychiatrisch probleem. Zo´n

eigen behandelingscontract betekent dat zij eens in de week of

eens per twee weken een gesprek kunnen hebben met een vaste

hulpverlener.(Instelling 5). Het beeld van de werkwijze bij verlof of ontslag is minder duidelijk.

Familieorganisaties horen vaak klachten op dit punt, maar de geïnterviewden

zijn daarvan vaak niet goed op de hoogte, wellicht omdat zij iets verder afstaan

van de dagelijkse praktijk van de hulpverlening. Een goed voorbeeld is een

verslavingskliniek waar hulpverleners vooraf overleggen met familieleden om na

te gaan wat zij nodig hebben om de patiënt in het weekend thuis te laten

verblijven.

Een knelpunt is dat het arbeidsintensief is om stelselmatig rekening met

naastbetrokkenen te houden en hen systematisch bij de behandeling te betrekken.

Een aantal instellingen schrijft familie in als ‘nevencliënt´ zodat de tijd besteed

aan ondersteuning declarabel is. Sommige familieleden ervaren, wanneer geen

uitleg over de reden van registratie wordt gegeven, enige weerstand tegen deze

inschrijving: ‘wij zijn toch niet ziek’. Andere instellingen registeren tijd voor

familie onder andere noemers zoals extra educatie of zorgcoördinatie, maar dat

verloopt niet altijd soepel:

De lijn van beleid is dat er samenwerking met de familie in het

zorgproces moet plaatsvinden. Dat wil zeggen dat de familie in

alle zorgplannen voorkomt, in crisisplannen en dat er evaluatie

en bijstelling plaatsvindt, waarbij ook de familie betrokken is.

Maar het blijkt lastig die werkwijze in te voeren. Het is over het

algemeen al ingewikkeld om alle dossiers van 800 cliënten in te

vullen en steeds bij te stellen. Het systematisch opnemen van

familie als aandachtspunt wordt ervaren als ‘nog iets erbij’. De

Page 25: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

25

extra tijd voor administratie is een knelpunt. Daarbij speelt ook

de systematiek van urendeclaratie een rol. Tijd voor de familie

moet onder andere noemers gescoord worden zoals ‘overige

educatieve behandeling. (Instelling 9)

Respijtzorg

Tijdelijke overname van zorg om de familieleden een adempauze te geven is

geen reguliere voorziening in de GGZ. De vakterm daarvoor, respijtzorg, is er

nagenoeg onbekend. Alleen in de zorg voor kinderen en jongeren met autisme of

ADHD zijn logeerhuizen en deeltijdopname voorhanden. Daar wordt ook veel

gebruik van gemaakt.

Bij de volwassenenzorg bestaan wel mogelijkheden tot een tijdelijke opname,

maar die heeft meestal een ‘time out’ voor de cliënt tot doel, niet rust voor de

familie. Incidenteel maken instellingen informeel gebruik van crisisbedden, het

zogenaamde ´Bed op recept`, om familie even lucht te geven.

Tijdens de meldweek voor de GGZ van Mezzo en het Landelijk Platform GGZ

zijn signalen afgegeven dat verzorgers van volwassenen psychiatrische patiënten

wel degelijk behoefte hebben aan een adempauze. Ook wensen sommige

familieleden dat hun naaste bezoek krijgt van vrijwilligers voor een gesprek of

leuke activiteiten. Zij hebben behoefte aan uitbreiding van het netwerk van de

patiënt, zodat niet alleen zij degenen zijn die voor gezelschap en vertier zorgen.

Maar een manifeste vraag ontbreekt nog grotendeels. Het gebrek aan respijtzorg

voor verzorgers van volwassenen ligt volgens de geïnterviewden dan ook voor

een deel aan de houding van familieleden zelf:

In de GGZ voelen familieleden zich geen mantelzorgers. Ze

willen vaak geen vervangende zorg. Bij de cliënt ontbreekt vaak

ziekte-inzicht en bij de naasten geldt de ziekte als taboe. Een

psychiatrische ziekte is onzichtbaar. Dit heeft tot gevolg dat de

familie in de eerste plaats voor de patiënt opkomt en pas in

tweede instantie voor zichzelf, en dan nog vooral vanuit het

perspectief dat de familie goed toegerust moet worden om de

patiënt te ondersteunen. Zoiets als respijtzorg maakt binnen de

GGZ dan ook minder kans. (Instelling 4)

Conclusies

Psycho-educatie is het paradepaardje in het aanbod en voorhanden zowel in

de grote als in kleinere gespecialiseerde instellingen met uitzondering van

TBS klinieken en RIBW’s.

Het aanbod gericht op de familie is het sterkst wanneer het effect voor de

cliënt evidence based is zoals bij psycho-educatie. Het is schaarser wanneer

het vooral de familieleden ten goede komt, zoals bij respijtzorg het geval

is. Participatie in het beleid van de instelling en behandeling van de patiënt

staan meer op de voorgrond dan specifiek op de familie gerichte

ondersteuning.2

2 Zie de definitie van familieparticipatie in (Boxman 2005): Het door een GGZ-instelling

stimuleren en faciliteren van het meewerken aan en meedenken over de zorgverlening aan

Page 26: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

26

Respijtzorg is aanwezig in werksoorten die een systeembenadering

hanteren. Bij jeugd is logeeropvang gewoner dan bij volwassenen die meer

een eigen stem hebben. Het gebrek aan respijtzorg heeft ook te maken met

ontbreken van een manifeste vraag omdat naastbetrokkenen in de GGZ

zich niet als mantelzorger beschouwen en omdat de autonomie van de

cliënt met weinig ziekte-inzicht een rol speelt.

Informatieverstrekking is per instelling wisselend. Hulpverleners in de

GGZ zijn soms niet outreachend en pro-actief in hun informatie.

Zwakke punten in veel instellingen zijn bereikbaarheid en een duidelijk

aanspreekpunt.

Knelpunten op het terrein van communicatie en bejegening zijn een gebrek

aan inleving en inzicht in de bredere leefwereld van de patiënt en diens

naasten. Ook ontbreekt het in de GGZ regelmatig aan flexibiliteit om

oplossingen te zoeken die rekening houden met de leefwereld van

betrokkenen en met tijden waarop hulp gewenst is.

cliënten door naastbetrokkenen, rekening houdend met mogelijkheden van zowel

naastbetrokkenen als cliënten.

Page 27: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

27

5 Argumenten bij de ontwikkeling en invoering van

familiebeleid

Instellingen maken verschillende afwegingen als zij familiebeleid en/of de

Modelregeling willen invoeren. Die afwegingen spelen zich - zoals vaak bij

veranderingsprocessen – af op het snijvlak van drie terreinen:

Een voorkeur voor een veranderingsproces van bovenaf (top down ) of van

onderop (bottom up).

Nadruk op apart familiebeleid of integratie van familiebeleid in alle

afdelingen en divisies.

Een accent op structuur (bijvoorbeeld via protocollering) of op

beïnvloeding van de werkcultuur en de houding van hulpverleners ten

opzichte van de familie.

Top down of bottom up

Instelling 7 is exemplarisch voor een consequente top down benadering van

familiebeleid. Daar is eerst de Modelregeling door de Raad van Bestuur en de

directie besproken en in een beleidsvisie vertaald. Vervolgens is de

modelregeling omgebouwd tot richtlijnen die als gedragscode geïmplementeerd

moeten worden in de organisatie. De Raad van Bestuur en de directie hebben de

richtlijnen laten sporen met de HKZ-normen, het kwaliteitssysteem waaraan

GGZ-instellingen vanaf 2007 moeten voldoen. In 2005 is een pilot gedaan in één

divisie en in 2006 in overige divisies. Elk cluster moet in het jaarverslag

verantwoording afleggen op de terreinen informatie, bejegening en

voorzieningen voor familieleden. Intake en folders en posters richten zich tot

familieleden met de leus: ‘Voor ons is uw vraag niet gek genoeg´. De relatie met

familie is een verplicht in te vullen veld in administratiesystemen en daarmee

vanzelfsprekend geworden. Instelling 18 werkt op dezelfde wijze, maar heeft

voor de verbreiding van familiebeleid en de Modelregeling op iedere afdeling

een verpleegkundige als ambassadeur aangesteld. De ambassadeurs bespreken

richtlijnen in teams.

Er zijn ook instellingen die meer heil zien in verandering van onderop. Zij gaan

ervan uit dat een familievereniging of - raad de aanzet tot familiebeleid en de

invoering van de Modelregeling moet geven. Dan kunnen de directie en de Raad

van Bestuur dit aangrijpen om de medewerkers tot familiebeleid aan te zetten:

Er moeten klachten zijn om gevoel van urgentie te creëren.

(Instelling 2)

De juiste weg is die waar familieleden als voertuig gelden.

(Instelling 23) Opvallend is dat de uitgesproken voorkeur voor een bottom up benadering in de

ene instelling aanleiding is om het oprichten van een Familieraad te faciliteren

door een substantiële personele ondersteuning te bieden in de vorm van een

preventiemedewerker of een aparte functionaris. In een andere kan het ontbreken

van of matig functioneren van een Familieraad die op eigen kracht draait dienen

Page 28: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

28

als argument om geen haast te hoeven maken met familiebeleid. Familieleden

hebben kennelijk niet zoveel klachten is de redenering.

Apart of geïntegreerd

Een Familieraad is niet alleen een cruciaal element in een veranderingsstrategie

van onderaf, maar speelt ook een rol in afwegingen of het accent moet liggen op

apart familiebeleid of op een geïntegreerde aanpak van familiebeleid in alle

afdelingen. De afwegingen met betrekking tot apart of geïntegreerd beleid

draaien vooral om de wenselijkheid van een Familieraad en/of een

familievertrouwenspersoon.

Argumenten pro of contra Familieraad

Een Familieraad kan een grote rol spelen bij de invoering van familiebeleid. Dit

is bijvoorbeeld het geval in instelling 21 (in hoofdstuk 3 genoemd als koploper).

Deze instelling heeft een Familieraad met veel leden en vrijwilligers en 42 uur

professionele ondersteuning. Zij heeft daardoor een vergelijkbare positie

verworven als de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad, ook al is daarvoor geen

wettelijke basis.

Er zijn ook instellingen die een Familieraad wel stimuleren, maar slechts een

beperkte functie toebedelen:

In deze instelling kun je spreken van koesteren van de

Familieraad, maar wel op de ouderwetse manier die past in de

cultuur van psychiatrische ziekenhuizen. Er is wel gerichtheid op

de familie in de zin van bevordering dat die op bezoek komt en

bij de patiënt betrokken is, maar niet in de zin van de moderne

opvatting als partner in de zorg of als mantelzorger die zelf steun

nodig heeft. (Instelling 11)

Sommige instellingen verwachten weinig heil van apart familiebeleid met als

fundament een Familieraad om praktische redenen. Het blijkt in hun regio lastig

er genoeg mensen voor te krijgen of om ze vast te houden:

Er zijn steeds meer ambulante klanten en dan is familie minder

geneigd om in een Familieraad die aan een instelling is

verbonden actief te zijn.(Instelling 4 )

Deze formule past minder in deze tijd, mensen willen niet de hele

tijd met papier in de weer zijn. (Instelling 7)

Andere instellingen hebben door ervaring met een Familieraad nadelen ontdekt:

Het is een nadeel als mensen er te lang in zitten: dan zijn het

oudgedienden die ook vroegere ervaringen meenemen uit de tijd

dat de GGZ familie vooral als veroorzaker van de ziekte zag.

Dan zijn ze soms te negatief. (Instelling 9)

Een Familieraad houdt zich vaak vooral met het bestuurlijk

niveau bezig en minder met de bejegening en ondersteuning van

individuele familieleden. Daardoor zijn de resultaten van een

Familieraad niet altijd even zichtbaar voor familieleden.

(Instelling 5)

Page 29: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

29

Ook zou een formele stem voor de familie op principiële bezwaren stuiten in de

GGZ:

Een formele status van familieraad zou helpen bij instellingen

die weinig voor familiebeleid voelen. Maar tegelijkertijd ligt het

gevoelig in de GGZ om familie een duidelijke positie te geven. In

de gehandicaptensector is de mantelzorger de

vertegenwoordiger van de verstandelijk gehandicapte. Er is

minder sprake van belangentegenstellingen. Bij familieraden in

de GGZ ligt dat heel anders. De cliënt is in principe

verstandelijk in orde. De cliëntenraden in de GGZ zijn dan ook

huiverig dat de familie op de stoel van de cliënt gaat zitten.

(Instelling 3)

Argumenten pro en contra een aparte functionaris familiebeleid

Er zijn ook verschillende opvattingen over de noodzaak van het aanstellen van

aparte personen met specifiek aandachtsgebied familiebeleid of -ondersteuning.

Die zijn vooral zichtbaar in de argumentaties rond de familievertrouwenspersoon

(FVP):

Argumenten voor een familievertrouwenspersoon zijn:

Het is de wens van de Familieraad. (Verschillende instellingen)

Een FVP kan goede individuele hulp geven. Er is geen vrees dat

een FVP door de afdelingen als excuus wordt aangegrepen om

minder aan familiebeleid te doen. (Instelling 4)

Een FVP is een sociaal verpleegkundige en kan zich van daaruit

in beide kanten - de familie en de hulpverleners - verplaatsen en

daarom bij uitstek een bemiddelende rol vervullen. (Instelling

29)

Argumenten tegen een FVP zijn :

Een FVP wordt teveel geassocieerd met klachten. (Instelling 9 en

29)

We willen liever een opbouwende sfeer houden. Een opbouwende

aanpak is van groot belang. (Instelling 27)

De veronderstelling bij deze argumentatie is dat hulpverleners van goede

wil zijn en vaak niet beseffen dat familie niet tevreden is.

Een FVP is niet nodig omdat aandacht voor familie bij ons

vanzelfsprekend is. (Instelling 28) Deze argumentatie komt vooral naar voren in de verslavingszorg en instellingen

die zijn gespecialiseerd in jeugdzorg.

Instellingen die een associatie met klachten willen vermijden, maar wel het

belang inzien van individuele bemiddeling tussen hulpverleners en familieleden

nemen hun toevlucht tot alternatieve constructies of benamingen:

Page 30: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

30

Ze geven de medewerker van het informatiepunt een signalerende en

bemiddelende rol omdat een klachtencommissie als een te zwaar middel

wordt gezien.

Ze geven de functionaris een andere naam zoals ombudsman,

familieconsulent, familiebegeleider om associatie met klachten en sores te

vermijden.

Ze laten een preventiefunctionaris met aandachtsgebied familiebeleid

tegelijkertijd de rol van aanjager en bemiddelaar vervullen.

Voorstanders van een geïntegreerde aanpak hanteren andere argumenten. Zij

leggen het accent op de invoering van familiebeleid op de afdelingen en voelen

niet voor aparte voorzieningen voor familiebeleid.

Er is bewust niet voor een familievertrouwenspersoon gekozen.

We zijn bang dat men achterover gaat leunen als er een FVP is.

Er is gekozen om het accent te leggen bij invoering van de

Modelregeling op de afdelingen. (Instelling 12)

Structuur en cultuur

De instellingen die het accent leggen op een structurele wijze van invoering van

familiebeleid hechten veel waarde aan protocollering en regels. Instrumenten

zijn bijvoorbeeld:

Verplichte opname van familieleden in het dossier, familieleden in alle fasen

van het hulpverleningsproces betrekken en daarvan verslag leggen.

Hierdoor is ook het bijhouden van een actueel adressenbestand van

naastbetrokkenen gewaarborgd. Dat is belangrijk om hen te kunnen

betrekken bij voorlichting en beleid en tevredenheidsonderzoek (Instelling

9).

De verwachting is dat systematiek zal bijdragen tot een verandering in de

houding van hulpverleners:

De gedachte is dat het niet alleen om regels gaat, maar dat

protocollering zorgt voor bewustwording en laat zien dat

familieondersteuning een integraal onderdeel van de zorg voor

de patiënt is. (Instelling 7)

De familieleden zijn in deze stad vrij mondig, maar

hulpverleners die familie willen ontwijken hebben daarvoor de

kans omdat daar niets over het betrekken van familie in de

protocollen staat. We streven naar een systematische werkwijze:

Nu is er vaak geen systematiek. Familie wordt bijvoorbeeld wel

opgeroepen voor een gesprek, maar krijgt niet van tevoren een

folder. (Instelling 4)

Een andere redenering luidt dat regels en protocollering niet genoeg bijdragen

aan cultuurverandering:

Implementatie is niet simpelweg invoeren van gedragscodes, maar een

cultuuromslag naar een andere omgang met privacy van de cliënt en naar een

pro-actieve houding ten opzichte van de familie.

In de visie waarin de nadruk ligt op cultuur is bevordering van bewustwording

bij hulpverleners door middel van training van groot belang:

Page 31: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

31

Training in de POM methodiek (preventie overbelasting

mantelzorg) (Veldhuis en Duzijn 2006).

Daarin leren hulpverleners systematisch vragen naar de

draaglast en draagkracht van de familie.Deze methodiek helpt

hen om zich beter in te leven in de leefwereld van de familie en

hun houding te verbeteren. (Instelling 7)

Daarin wordt duidelijk dat je een moeilijke boodschap zoals

´laat het zieke familielid wat meer los’ alleen goed kunt

overbrengen als hulpverleners zich inleven in de bezorgdheid

van naastbetrokkenen. Het vraagt ook om een andere benadering

dan hulpverleners gewend zijn. Familieleden zijn immers in

principe gezonde mensen die om een andere benadering vragen

dan patiënten. (Instelling 9) Een andere instelling wil in de verplichte introductiecursus voor

nieuwe medewerkers een dagdeel inruimen voor training door

familieleden. Het optreden van ervaringsdeskundigen fungeert als

eyeopener voor de hulpverleners. (Instelling 21)

Degenen die het accent leggen op verandering van de werkcultuur benadrukken

dat invoering van de Modelregeling niet in alle geledingen van de instelling op

dezelfde wijze verloopt. Zij menen dat een uniform veranderingstraject ook niet

wenselijk is vanwege bestaande subculturen op afdelingen. Er zou ook rekening

gehouden moeten worden met de verschillende fasen in een behandelingsproces.

Diversiteit in divisies en behandelingsfasen

Patiënten in de langdurende zorg hebben volgens sommige geïnterviewden vaker

een slechte relatie met de familie dan in de kortdurende zorg. Bij jeugd en

ouderenzorg zouden hulpverleners meer op samenwerking met de

naastbetrokkenen zijn gericht en meer oog hebben voor hun

ondersteuningsbehoeften dan bij volwassenen:

De kenmerken van hulpverleners vertonen vaak overeenkomsten

met de cultuur van het circuit waarin zij werkzaam zijn. Zo is

Volwassenenzorg vaak geënt op autonomie. Dat zie je terug in de

hulpverleners. Die zijn liefst autonoom, stemmen weinig af met

anderen. Bij de circuits Ouderenzorg en Jeugd is men meer

geneigd verantwoordelijkheid van cliënten over te nemen, en

geneigd tot samenwerking, gedeelde verantwoordelijkheid met

familie. (Instelling 7) Een ander wijst op differentiatie naar fasen in het behandelingsproces en de

daarbij betrokken afdelingen:

Bij behandeling komt het vooral op informatie aan de familie

aan, bij acute zorg gaat het meer om crisis en om steun voor de

familie, terwijl de familie op de afdeling langdurende zorg meer

als partner in de zorg wordt beschouwd. (Instelling 18)

Bij (ambulante) psychotherapie heb je meestal weinig contact

met familieleden. Veel cliënten willen dat niet en functioneren

nog voldoende. Verder zijn er ook verschillen naar ziektebeeld.

Page 32: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

32

Er is bijvoorbeeld veel aandacht voor familie van

dementerenden, maar niet voor familie van mensen met een

depressie of een angststoornis. (Instelling 31)

Sommigen vinden dat de Modelregeling meer gedifferentieerd zou moeten zijn,

of dat de toepassing uiteen kan lopen. Instelling 21 heeft daarom de

modelregeling uitgewerkt naar verschillende gedragscodes per afdeling. Andere

instellingen grijpen het algemene karakter van de modelregeling juist aan als

argument om de regeling naast zich neer te leggen. De Modelregeling zou te

uitgebreid zijn om de Raad van Bestuur aan te spreken, of niet of nauwelijks van

toepassing op hun werksoort is hun redenering.

Diversiteit hulpverleners

De overheersende mening is dat behandelaars hechten aan hun autoriteit en

daarom het minst geneigd zijn de ervaringsdeskundigheid van naastbetrokkenen

te erkennen en er gebruik van te maken. Bij verpleegkundigen is die bereidheid

groter.

Diverse instellingen hanteren een combinatie van verschillende aanpakken

omdat deze op verschillende facetten van familiebeleid aangrijpen. Een

Familieraad kan functioneren als aanjager van familiebeleid en bestuurlijke

invloed uitoefenen op het beleid van de instelling. Een aparte functionaris voor

familiebeleid kan een attenderende en bemiddelende rol vervullen bij conflicten

tussen individuele hulpverleners en familieleden. Invoering van protocollen die

aansluiten op de HKZ normering vestigen systematisch de aandacht van

hulpverleners op de familie. Training helpt om de attitude te wijzigen zodat meer

begrip voor de familieleden ontstaat.

Concurrerende veranderingstrajecten of kansen?

De GGZ krijgt op korte termijn te maken met verschillende veranderingen zoals

de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007, de

HKZ normen en Diagnose behandelingscombinaties (DBC´s). De meningen over

de invloed van deze veranderingen op (de aandacht voor) familiebeleid

verschillen. Sommigen verwachten dat familiebeleid in de verdrukking komt:

In GGZ- instellingen is de waan van de dag bepalend voor

beleid. Nu is men druk met Diagnose Behandelingscombinaties

en met de Wmo. Dingen die meer lange adem vragen zoals

familiebeleid krijgen minder aandacht. Goede wil is er wel, maar

weinig tijd voor een planmatige aanpak. (Instelling 11)

Er zijn veel zorgen dat gemeenten het belang van specialistische

begeleiding van GGZ cliënten en naastbetrokkenen zullen

onderschatten. Er zijn al geluiden om welzijnswerkers

gespreksgroepen voor psychiatrische patiënten te laten leiden en

de steun aan hun familie aan steunpunten mantelzorg over te

laten. In de GGZ is er weinig vertrouwen in de instelling van een

prestatieveld mantelzorgondersteuning in de Wmo. Ze hopen dat

gemeenten doordrongen zijn van het besef dat een schoenmaker

zich bij zijn leest moet houden, maar zijn daar niet gerust op.

Page 33: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

33

Door deze zorgen krijgt familiebeleid in de instelling bij

sommige hulpverleners minder prioriteit. (Instelling 7)

Ik heb niet zo´n hoge verwachting van inpassing binnen de HKZ-

normering. Dat is alleen maar veel papier. (Instelling17)

De nieuwe systematiek van DBC´s is te ingewikkeld. Hierdoor

weten hulpverleners niet of familieondersteuning daar onderdeel

van vormt en op welke wijze ze deze uren kunnen registreren. De

complexe systematiek maakt ook dat medewerkers niet kunnen

overzien of ze zichzelf in de vingers snijden door ondersteuning

van de familie op een bepaalde manier te registreren. Sommige

managers wakkeren de onzekerheid ten aanzien van productie

verder aan, met als gevolg dat sommige medewerkers

voorzichtigheid betrachten ten aanzien van ondersteuning van

familieleden. (Instelling 32)

Anderen zien vooral kansen:

De HKZ normering biedt goede handvatten. Zij sluit aan bij de

Modelregeling en vermeldt deze ook in de bijlagen. Het gaat om

de volgende normen:

Norm 4.28.6 van de rubriek 4 (beleid en organisatie) bepaalt

dat de instelling beleid moet ontwikkelen ten aanzien van de

omgang met de familie van de cliënt.

Norm 4.22.4 bepaalt dat de instelling een Familieraad of

familieprotocol heeft.

Norm 2.13 van rubriek 2. Voornormen ten aanzien van de

uitvoering van de zorgverlening wordt naar de Modelregeling

verwezen. (Instelling 24)

De Wmo en de toenemende aandacht voor

mantelzorgondersteuning kunnen ertoe bijdragen dat het

onderwerp familiebeleid snel op de agenda komt binnen de

instelling. (Instelling 12)

´DBC `s zouden de kans bieden om de bandbreedte tussen minimum en

maximum zorg te benutten om tijd voor samenwerking met en ondersteuning

van familieleden in te voegen.

Conclusies

Er is niet één recept voor de invoering van familiebeleid en/of de

Modelregeling, maar een variatie aan aanpakken en strategische

overwegingen.Voorbeelden laten zien dat zowel een top down of bottom up

strategie tot goede resultaten kan leiden. Sommige instellingen laten zien dat

de Modelregeling het best gedifferentieerd kan worden ingevoerd omdat de

omstandigheden en cultuur per circuit of fase in de behandeling kunnen

verschillen. Maatwerk loont.

De in een instelling (historisch) gegroeide werkwijze om met

veranderingsprocessen om te gaan en verschillende subculturen spelen een

Page 34: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

34

grote rol bij keuzes voor een bepaalde strategie om familiebeleid in te

voeren.

Er zijn een aantal knelpunten in de sfeer van randvoorwaarden:

- gebrek aan voorbereiding op inleving in leefwereld van de familieleden in

de opleidingen;

- gebrek aan tijd en aan de mogelijkheid die tijd te verantwoorden;

- het gebrek aan wettelijke status van de Familieraad.

Veranderingsprocessen zoals de Wmo, de invoering van het nieuwe

kwaliteitssysteem HKZ en de Diagnose behandelingscombinaties (DBC´s.)

kunnen benut worden als mogelijkheid om aandacht voor familiebeleid te

legitimeren.

Page 35: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

35

6 Van knelpunten naar kansen voor familiebeleid

In dit slothoofdstuk trekken we conclusies ten aanzien van de kennis en het

gebruik van de Modelregeling´Betrokken omgeving´ en de invoering van

familiebeleid en de Modelregeling. We belichten beknopt praktische en

principiële moeilijkheden bij de ontwikkeling en invoering van familiebeleid en

geven zoveel mogelijk oplossingsrichtingen en kansen aan.

Bevordering bekendheid en acceptatie Modelregeling

Variatie naar ontwikkelingsstadium familiebeleid

De Modelregeling is in ongeveer een derde van de benaderde instellingen niet of

slechts bij een enkeling bekend of men denkt dat de modelregeling niet van

toepassing is op de eigen instelling. Voor de overigen is de Modelregeling een

start voor verandering of een toetsteen voor al ingezet familiebeleid. Slechts

enkele instellingen vinden de regeling in hun geval overbodig omdat er al in die

geest wordt gewerkt.

Differentiatie naar werksoort en hulpverlener

Verschillen zijn er ook naar werksoort. In de jeugd en verslavingszorg is een

systeembenadering vanzelfsprekend en er lijkt sprake van een zekere

zelfselectie: in deze sectoren werken de hulpverleners die meer op

samenwerking zijn gericht dan in de volwassenenzorg Onder de hulpverleners

zijn verpleegkundigen meer tot samenwerking met en ondersteuning van de

naastbetrokkenen geneigd dan behandelaars.

Variatie naar aanpak van het veranderingsproces

De invoering van familiebeleid /de Modelregeling verloopt gevarieerd naar

aanpak en strategische overwegingen daarbij (voorkeur voor top down of bottom

up aanpak, accent op structuur of cultuur, voorkeur voor apart familiebeleid of

integratie van familiebeleid op afdelingen)

Aanbevelingen

Het toesturen van de Modelregeling met zwaarwegend advies de regeling in

te voeren lijkt vooral een impuls te geven aan de instellingen die voelen voor

of al bezig zijn met familiebeleid, maar is niet voldoende om de instellingen

die er niet voor voelen over de streep te trekken.

GGZ Nederland zou in samenspraak met het Landelijk Platform GGZ een

conferentie voor de aangesloten instellingen kunnen organiseren om de

Modelregeling te promoten. Zij kan aan de hand van goede voorbeelden uit

dit rapport te laten zien dat invoering mogelijk is en positieve resultaten

oplevert.

Er bestaat geen blauwdruk voor de invoering van familiebeleid en/of de

Modelregeling, er is maatwerk nodig. Dit vraagt niet zozeer om detaillering

en differentiëring van de Modelregeling. Aanbeveling verdient om net als

voorbeeldinstelling 21 uit de Modelregeling gedragscodes te destilleren die

passen bij verschillende werksoorten.

Page 36: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

36

Het verdient ook aanbeveling familieleden te informeren over de

Modelregeling, bijvoorbeeld door hen die bij binnenkomst als onderdeel van

een algemeen informatiepakket (over behandeling, afdeling, contactpersonen

et cetera) te overhandigen.

Familiebeleid richten op participatie én steun

Een belangrijk uitgangspunt in de Modelregeling is dat de

naastbetrokkenen/mantelzorgers in de GGZ twee gezichten hebben. Zij zijn

betrokken bij de behandeling en ondersteuning van de patiënt en soms hebben zij

door de zwaarte van die taak zelf steun nodig. Het aanbod voor naastbetrokkenen

is in de praktijk het sterkst ontwikkeld waar het evidence based is en het

overduidelijk de behandeling van de cliënt ten goede komt. Het is minder

ontwikkeld waar het gaat om direct op de familie gerichte steun zoals tijdige

informatie, een duidelijk aanspreekpunt en bereikbaarheid. Het is het minst

ontwikkeld wanneer het gaat om direct op de familie gerichte steun, bijvoorbeeld

respijtzorg, emotionele steun en opvang na crises.

Aanbeveling

Familiebeleid is vooralsnog meestal meer gericht op familieparticipatie dan op

steun. Bij de invoering van familiebeleid zijn knelpunten waarneembaar op het terrein

van:

Verschillen in positie, visie en belangen in de triade cliënt –mantelzorger-

hulpverlener.

Gebrek aan identificatie als mantelzorger.

Houding van behandelaars.

Randvoorwaarden voor familiebeleid.

Instellingen kunnen knelpunten en weerstanden verminderen die de ontwikkeling

van beleid op zowel familieparticipatie als familieondersteuning belemmeren.

We geven suggesties per knelpunt.

Verschillen in positie, visie en belangen in de triade

Ín de Geestelijke Gezondheidszorg spelen - misschien nog sterker dan in andere

sectoren - fricties tussen cliënt, naastbetrokkenen en hulpverleners.

Mondige cliënten

Cliënten zijn vaak mondiger dan in andere sectoren en hulpverleners en familie

verschillen van mening over de mogelijkheden van de cliënt:

Verbetering van familiebeleid is een moeilijke aangelegenheid

omdat men in de GGZ ambivalent staat ten opzichte van

familiebeleid. De klant staat centraal en die is in de GGZ

doorgaans mondiger dan in andere sectoren. (Instelling 6)

Loyaliteitsconflict bij hulpverleners

De cliënten in de GGZ zijn relatief mondig, maar tegelijk ook kwetsbaar.

Hulpverleners ervaren een loyaliteitsconflict vooral als de cliënt in een

kwetsbare fase verkeert (contra-indicatie):

Page 37: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

37

Vooral als het gaat om zeer kwetsbare cliënten met een psychose

of paranoia moet het contact met de familie soms even buiten

beeld blijven. (Instelling 7)

Een knelpunt voor hulpverleners is hun gevoel dat zij, als ze zich

teveel verplaatsen in de familie met een dubbele pet op zitten bij

de cliënt. Zij ervaren dit als een loyaliteitsconflict. (Instelling 9)

Visie en belangentegenstellingen in de triade

Er zijn vaak strijdige belangen in de zorgtriade. De cliënt wil

bijvoorbeeld graag rehabiliteren. De instelling kijkt ook vooral

naar de mogelijkheden van de cliënt en steunt een wens tot

rehabilitatie zelfs als dit risico’s met zich meebrengt. De familie

heeft liever dat de cliënt zoveel mogelijk beschermd wordt en is

huiverig voor experimenten. (Instelling 6)

Gebrek aan inleving in de brede leefwereld van cliënten en mantelzorgers

bij hulpverleners

Door hun uiteenlopende positie, kennis en persoonlijke betrokkenheid bij de

cliënt verkeren hulpverleners in een andere wereld dan mantelzorgers. Zij

kunnen zich soms onvoldoende inleven in de zorgen van naastbetrokkenen en

geven onbedoeld te weinig of te laat informatie. Ook ontbreekt vaak de

flexibiliteit om hulp aan te passen aan wensen van de cliënt en hun familieleden

en aan de tijden waarop zij hulp willen ontvangen.

Rechten en plichtenverhouding patiënt- mantelzorger

Met de komst van de BOPZ heeft de patiënt meer rechten gekregen en kan niet

gemakkelijk tegen zijn zin behandeld worden en /of opgenomen in een instelling.

Dat is voor de patiënt winst ten opzichte van de praktijk van soms te

gemakkelijke besluiten tot opname in de periode daarvoor. Naastbetrokkenen

staan nu echter vaak voor het blok om de gevolgen van het gedrag van een

psychiatrische patiënt zonder ziekte-inzicht op te vangen. Dit geeft hen het

gevoel dat zij geen rechten hebben.

Rechten en plichtenverhouding familie en hulpverleners

Ook hulpverleners hebben soms het gevoel dat rechten en plichten scheef

verdeeld zijn. Zij baseren dit oordeel op ervaringen met familieleden die juist

niet betrokken willen zijn bij de behandeling of de patiënt zelfs niet meer willen

opzoeken.

Voor hulpverleners voelt het soms een beetje alsof de verhouding

tussen rechten en plichten van de familie scheef is. De instelling

wordt verplicht om de familie zoveel mogelijk bij de zorg te

betrekken, terwijl de familie geen plicht heeft om betrokken te

zijn. (Instelling 3)

Bij volwassenenpsychiatrie en vooral de langdurende zorg is het

vaak zo dat de familie geneigd is af te haken. Daar wordt

geprobeerd de familie actiever te betrekken bij de behandeling.

(Instelling 7)

Page 38: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

38

Aanbevelingen

Binnen de triade patiënt- hulpverlener- mantelzorger blijven

belangentegenstellingen, visieverschillen en emoties vaak onbesproken.

Oplossingsrichtingen die goed blijken te werken om bewustwording bij de

verschillende partijen in de triade op gang te brengen zijn:

Een triadeconferentie binnen de instelling om visieverschillen en

belangentegenstellingen bespreekbaar te maken en gezamenlijk naar voor

alle partijen aanvaardbare oplossingen te zoeken.

Training om een gesprek te voeren volgens de POM methodiek. Dit leert

hulpverleners systematisch te kijken naar de mate van belasting van de

mantelzorger.

Hulpverleners uit de instelling bij voorlichting en psycho-educatie

inschakelen. Dit fungeert voor hen vaak als eye opener. Zij kunnen hun

ervaringen weer verspreiden onder collega´s.

Tijdens een verplichte training voor (nieuwe) hulpverleners een dagdeel door

ervaringsdeskundigen laten verzorgen.

Psychiatriecafé, waar hulpverleners en familie elkaar op informele wijze

ontmoeten.

Stimuleren van contacten tussen de Cliëntenraad en de Familieraad, waarbij

vooral gekeken wordt naar overeenkomstige belangen. Dit draagt ook bij aan

een vermindering van loyaliteitsconflicten bij de medewerkers en de

organisatie.

Aanstelling van een functionaris met als aandachtgebied familiebeleid of

familieondersteuning. Dit kan een familievertrouwenspersoon of een

familieconsulent zijn of een andere functionaris die kan bemiddelen tussen

de verschillende partijen in de triade.

Een familietevredenheidsonderzoek houden. Dit kan een eye opener zijn

voor medewerkers en biedt een verantwoording voor inzet van de instelling

op familiebeleid.

Gebrek aan identificatie als mantelzorger

Familieleden in de GGZ worden de laatste jaren iets mondiger. Enkelen zijn

zelfs zo mondig dat zij hulpverleners tegen zich in het harnas jagen. Maar het

merendeel is nog terughoudend:

Familieleden maken lang niet altijd hun mening of klachten

kenbaar en vinden het moeilijk om voor henzelf of voor hun

naaste op te komen. Ze zijn niet zelden bang voor

represailles.´Wat gebeurt er met mijn familielid als ik mijn

klachten uit?´ De terughoudendheid van familieleden wordt

mede veroorzaakt door verhalen over het verleden Familieleden

van het eerste uur kunnen vreselijke verhalen vertellen zoals over

ouders die beschuldigd werden dat zij de oorzaak waren van hun

zoon´s schizofrenie. Zij kregen vaak te horen dat ze teveel

emotioneel betrokken waren en dat dit hun blik vertroebelde. Het

is thuis niet gelukt, laat ons het nu maar doen’ kregen ze dan te

horen. De situatie is allang veranderd, maar het beeld verdwijnt

niet zomaar. (Instelling 9)

Page 39: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

39

De naastbetrokkenen vereenzelvigen zich vaak met de belangen van de patiënt

en willen van daaruit vooral psycho-educatie om beter met de patiënt om te gaan

of meer aandacht van hulpverleners voor de uiterlijke verzorging van de patiënt.

Zij beschouwen zich zelf niet als mantelzorger en vragen daarom niet gauw om

op henzelf gerichte steun zoals respijtzorg.

De oude garde in de Familieraad is nog vooral gericht op het

welzijn van de patiënt. Zij is bijvoorbeeld heel concreet

betrokken bij nieuwe huisvesting. Deze mensen zijn niet zozeer

gericht op steun van de familie zelf. In dat opzicht zou het goed

zijn er jongere leden bij te krijgen, die meer vanuit een

mantelzorginvalshoek denken. (Instelling 11)

Er is discussie over de vraag of ondersteuning van familieleden in de GGZ

vooral binnen de GGZ of (ook) een taak is voor algemene steunpunten

mantelzorg, waar alle naasten van mensen met een ziekte stoornis of handicap

informatie, advies en emotionele steun kunnen krijgen.

De steunpunten mantelzorg worden een nieuw instituut op zich.

Maar ze zijn niet effectief om familie in GGZ te bereiken. Die

herkennen zich niet in de term mantelzorg. (Instelling 11) Waarschijnlijk is het geen kwestie van of-of, maar is het beter te kijken wat

algemene mantelzorgorganisaties kunnen bijdragen en welke

ondersteuningstaken het best door de specialistische GGZ instellingen ter hand

genomen kunnen worden.

Aanbevelingen

De emancipatie van de mantelzorger in de GGZ staat nog in de

kinderschoenen.

Mezzo en de werkgroep mantelzorg van het Landelijk Platform GGZ kunnen

gezamenlijk een bewustzijnscampagne specifiek gericht op deze groep

organiseren.

Sommige problemen zijn specifiek voor de GGZ en kunnen het beste binnen

instellingen aangepakt worden. Niet alleen preventiemedewerkers en

functionarissen familiebeleid maar ook SPV ers kunnen mantelzorgers

stimuleren om ook aandacht aan zichzelf te schenken en zich assertiever op

te stellen.

Houding behandelaars

De geïnterviewden zijn opmerkelijk eensgezind in hun oordeel over de houding

van veel artsen, arts-assistenten, psychologen. Zij zouden niet graag afstand doen

van hun deskundigheidsmacht en daarom minder geneigd zijn de

ervaringsdeskundigheid van familieleden serieus te nemen.

Aanbevelingen

Instellingen moeten zich niet verwijtend opstellen ten opzichte van

behandelaars die nog weinig oog hebben voor naastbetrokkenen. Zij kunnen

beter aangeven dat de ervaringen van de familie behulpzaam kunnen zijn bij

het stellen van een diagnose en dat hun medewerking bij kan dragen aan het

succes van de behandeling.

Page 40: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

40

Het zou goed zijn om niet alleen verpleegkundigen in te schakelen als

ambassadeur bij de invoering van familiebeleid in de instelling, maar ook

behandelaars.

Randvoorwaarden voor familiebeleid

Privacy wetgeving

De privacywetgeving en de neerslag daarvan in de Modelregeling bieden de

hulpverleners met een weerstand tegen het betrekken van familieleden bij de

behandeling een argument om terughoudendheid te rechtvaardigen. In de

inventarisatie bleek er echter veel variatie te bestaan in de omgang met de

privacyregels.

Aanbevelingen

Instellingen kunnen de werkwijze in de verslavingszorg en delen van de

jeugdzorg in de GGZ als voorbeeld nemen. Deze laten zien dat het mogelijk

is cliënten van het belang van informatie aan naastbetrokkenen te

doordringen. Waar nodig naar het inzicht beroepskracht is enige drang

geoorloofd. Ook zogenaamde driegesprekken (waarin alle partijen uit de

triade zijn vertegenwoordigd) vormen een mogelijkheid.

Een praktische oplossing om aparte gesprekken met de familie te kunnen

voeren zonder dat dit bedreigend is voor de cliënt is de familie een eigen

behandelcontract geven bij een andere hulpverlener dan die van de cliënt.

Versterking status Familieraad

Het ontbreekt de Familieraad aan een wettelijke status. Zodoende is zij

afhankelijk van de medewerking van de Raad van Bestuur en de directie en hun

bereidheid om de Familieraad professionele ondersteuning te bieden.

Aanbevelingen

De instelling zou contacten tussen de Cliëntenraad en de Familieraad over

overeenkomstige belangen kunnen stimuleren, zodat de Familieraad sterker

komt te staan.

De Familieraad zou versterking kunnen krijgen van een functionaris

familiebeleid. Deze heeft meer dan een preventiefunctionaris de positie om

met de Raad van Bestuur te spreken.

Als een Familieraad moeilijk van de grond komt, zouden instellingen ook

kunnen denken aan andere vormen van raadpleging van de familie,

bijvoorbeeld via de panelmethode.

Gebrek aan aandacht voor de omgeving van de cliënt in de opleiding.

Voor zowel behandelaars als verpleegkundigen die al langer meelopen geldt dat

zij in hun opleiding vooral gericht zijn op positieve of negatieve invloeden van

familieleden op cliënten en niet of nauwelijks om aandacht aan de

ondersteuningsbehoeften van familieleden te schenken. Bijscholing binnen de

instelling is vaak vooral op behandelvormen gericht.

Page 41: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

41

Er zou ook tijd voor moeten zijn bij de bijscholing. Die draait nu

vaak om nieuwe behandelvormen en intergratie daarvan binnen

zorgprogrammma´s. (Instelling 17) De constatering dat in bijscholingsprogramma´s behandelvormen voorrang

krijgen sluit aan bij uitkomsten uit onderzoek naar de plaats van mantelzorg in

de opleidingen tot verpleegkundige (Loog en Morée 2005; Morée 2005)

Aanbeveling

Bijscholing op aandacht voor samenwerking met en ondersteuning van

familieleden zou verplicht moeten zijn voor (nieuwe) medewerkers.

Verantwoording van de aan familie bestede tijd

Vooral de voorstanders van een structurele aanpak van familiebeleid signaleren

dat de urendeclaratie een knelpunt vormt:

Er moet expliciet tijd gegeven worden zodat tijd voor familie

geregistreerd kan worden. Die toekenning van tijd maakt ook

duidelijk dat er serieuze aandacht voor het onderwerp is, dat het

niet als hobby wordt gezien. (Instelling 17) Ook dit knelpunt komt overeen met ervaringen van hulpverleners in andere

sectoren ( Loog en Morée 2005; Morée 2005). Sommige instellingen hebben

hiervoor oplossingen variërend van inschrijving van familieleden als

nevencliënten tot boeken op zorgcoördinatie

Aanbeveling

GGZ Nederland kan de aangesloten instellingen stimuleren tot het maken van

afspraken over het inruimen van tijd voor familie en een eenduidige registratie

daarvan. Op die manier hebben medewerkers ruimte voor naastbetrokkenen en

gaan zij dit als een reguliere taak beschouwen.

Kans om familiebeleid in veranderingstrajecten in te passen

De GGZ zit midden in veranderingsprocessen zoals de Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo), de invoering van de het nieuwe kwaliteitssysteem HKZ

en de diagnose behandelingscombinaties (DBC´s.). De meningen daarover zijn

verdeeld. Sommigen zien dit als concurrerende veranderingstrajecten ten

opzichte van de invoering van familiebeleid.

Anderen zien vooral kansen en de mogelijkheid om aandacht voor familie

binnen GGZ instellingen te rechtvaardigen. De Wmo vestigt de aandacht op

mantelzorg en mantelzorgondersteuning, het nieuwe kwaliteitssysteem bevat

bepalingen die rechtstreeks aansluiten bij de Modelregeling. De DBC´s zijn

weliswaar ingewikkeld, maar bieden ook een bandbreedte waarbinnen aandacht

voor familie mogelijk in te passen valt.

Aanbeveling

GGZ Nederland en de aangesloten instellingen, familie- en cliëntenorganisaties

in de GGZ en Mezzo, vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg zouden

zich er gezamenlijk sterk voor moeten maken om de kansen die de invoering van

de Wmo, HKZ normering en invoering van DBC´s bieden te benutten.

Page 42: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

42

Literatuur

Boxman, T.(2005)

Inventarisatie Familieparticipatie binnen Adhesie. Adhesie GGZ Midden-

Overijssel

Geelen, K. (2003)

Informele zorg en verslavingszorg. Utrecht: Trimbos-instituut

GGZ Nederland (2004)

Betrokken omgeving. Modelregeling relatie ggz-instelling- naastbetrokkenen.

Amersfoort: Cliëntenorganisaties/familieorganisaties/GGZ Nederland

Kerseboom, J.S. (1997)

Door zorg omgeven. Over belasting van de omgeving van chronisch

psychiatrische patiënten. Rotterdam/Utrecht: Instituut voor Beleid en

Management Gezondheidszorg (EUR)?Trimbos-instituut

Koops, H. en M.H. Kwekkeboom

Vermaatschappelijking in de zorg. Ervaringen en verwachtingen van aanbieders

in vijf gemeenten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau

Kwekkeboom, M.H. (2000)

De zorg blijft. Verslag van een onderzoek onder familieleden en andere relaties

van mensen met (langdurige) psychische problemen. Den Haag: Sociaal en

Cultureel Panbureau

Lier, W. van (2005)

Mantelzorg in de geestelijke gezondheidszorg. Factsheet. Utrecht:

Expertisecentrum Informele Zorg

Loog, A. en M. Morée (2005),

Mantelzorg(ondersteuning), thema in opleidingen? Utrecht: NIZW

Morée, M.(2005)

Mantelzorg concurreert met prikken en bedden opmaken. In: Denkbeeld 2005,2

Pater, M.A. de (2004)

Problemen rond de privacy en autonomie van psychotische mensen. Rotterdam:

Stichting Nu voor Later/ Ypsilon

Poppel, J.van en P. van den Akker (2002)

Zorgen om mantelzorgers. Een onderzoek naar de draaglast, draagkracht, wensen

en behoeften van mantelzorgers van psychiatrische patiënten. Tilburg: IVA

Sangers, S. (2006)

Laat van u horen. Resultaten meldweek november 2005. Bunnik: Mezzo

Page 43: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

43

Schene, A. (1986)

Thuis bezorgd: een literatuuronderzoek naar het verschijnsel´burden on the

family´. Utrecht: NcGv/AZU

Veldhuis, M. en B. Duzijn (2003)

POM: Preventieve Ondersteuning Mantelzorgers. Een preventieve methode om

mantelzorgers praktisch, systematisch en methodisch te ondersteunen. Enschede:

Mediant GGZ

Page 44: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

44

Bijlage Interviewleidraad

Organisatie:

Naam geïnterviewde:

Functie: (Wel/geen specifieke medewerker Familiebeleid?)

Afdeling:

Intro

Korte beschrijving doel en taken EIZ

Doel interview, eindproducten

Duur interview

Waarborging anonimiteit

Terugkoppeling gegevens interview

Familiebeleid

Specifiek familiebeleid

Aanleiding ontwikkelen familiebeleid

Wanneer opgesteld

Door wie

Belangrijkste punten (specifiek vragen naar aandacht voor communicatie

en samenwerking tussen hulpverlener en familie)

Schriftelijke informatie over familiebeleid

Aandacht voor familieleden binnen algemeen beleid

Belangrijkste punten t.a.v. beleid voor familieleden (specifiek vragen

naar aandacht voor communicatie en samenwerking tussen hulpverlener

en familie)

Schriftelijke informatie over beleid m.b.t. familieleden

Modelregeling

bekendheid modelregeling

gebruik modelregeling

bij ontwikkelen beleid

anders

voorwaarden en knelpunten toepassing modelregeling

effect modelregeling: bewustwording, attendering, handvatten, discussie….

Implementatie (familiebeleid in zijn algemeenheid)

activiteiten gericht op implementatie familiebeleid

toepassing beleid in praktijk

voorwaarden en succesfactoren implementatie familiebeleid

knelpunten implementatie

evaluatie familietevredenheid

evaluatiepunten

knelpunten

Ondersteuning Familieleden

Aanbod en activiteiten afdeling preventie en behandelafdelingen:

Algemene informatie: schriftelijk, mondeling

Page 45: Familiebeleid in de GGZ: van moeilijkheden · PDF filegezondheidszorg (GGZ) vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw wonen steeds ... document is meer expliciet recht gedaan aan de

45

Voorlichtingsbijeenkomsten, psycho-educatie

Familievertrouwenspersoon

Familieraden

Ondersteuning door professionals: emotionele steun, cliëntspecifieke

informatie

Ondersteuning door vrijwilligers

Respijtzorg

Evaluatie tevredenheid familieleden mantelzorgondersteuning

Schriftelijke info aanbod mantelzorgondersteuning

Achterwachtfunctie bij bijvoorbeeld weekendverlof

Verbetering familiebeleid

Knelpunten en kansen