Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na...

16
Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi- sche stad Novorossijsk aan de Zwarte Zee. Daarna studeerde zij Slavische talen en culturen in Groningen. Daar promoveerde zij ook, op gendermetaforen over Rusland in de literatuur en populaire cultuur (Rusland als bruid, 2005; een Engelstalige versie van haar proefschrift verscheen onder de titel Unattainable Bride Russia: Engendering Nation, State, and Intelligentsia in Russian Intellectual Culture (Northwestern UP 2010)). Rutten: ‘De metafoor “moedertje Rusland” wordt veel gebruikt. Maar ik ontdekte dat Rusland door schrijvers, filo- sofen, kunstenaars en filmmakers vaak wordt en werd voorgesteld als een mooie, jonge vrouw, die door de staat gevangen wordt gehouden. De intellectuele elite zou haar ware liefde zijn. Die politieke meta- foor is tot vandaag nog heel populair. Je ziet bijvoorbeeld voorstellingen van Poetin als de boze echtgenoot van Rusland, ter- wijl het volk wordt afgebeeld als jonge bruid. Mijn onderzoek biedt inzicht in visies van die Russische kunstenaars, op hun eigen land, op andere landen en op de Russische regering. Daaruit blijkt dat er anders over Rusland wordt gedacht dan die metafoor van moedertje Rusland doet vermoeden.’ ‘Bij het schrijven van mijn proefschrift googelde ik vaak de zoektermen ‘Rusland’ en ‘bruid’. Zo stuitte ik op veel interessant bronmateriaal, dat ik graag wilde gebrui- ken. Tegelijkertijd werd ik bevangen door de vraag hoe je als wetenschapper verant- woord met die online bronnen omgaat: daarvoor was op dat moment nog nauwe- lijks een theoretisch kader.’ Voor haar onderzoek gebruikte Rutten veel verschil- lende bronnen: literatuur, beeldende kunst, muziek, opera en tatoeages. Braakliggend onderzoeksterrein Haar brede aanpak kon Rutten voortzetten toen zij onderzoeker werd in Cambridge met een Rubiconbeurs van NWO. In Groningen had Rutten al kennisgemaakt met Cultural Studies, maar in Cambridge Letterkunde betekent voor haar een breed onderzoeksterrein en zij richt zich meer en meer op Cultural Studies. Ellen Rutten, sinds april hoogleraar Letter- kunde, in het bijzonder Slavische literatuur en cultuur: ‘Ik beperk mij in mijn onderzoek niet tot de rol van literatuur, omdat er relevante en spannende ontwikkelingen zijn op nieuwe, onbetreden paden.’ Op reis tussen verschillende disciplines ‘Letterkunde staat niet op zichzelf’ 1 Interview Ellen Rutten 4 Nieuws 4 Onderwijs 5 Onderzoek 6 De Openbaring 7 Uit de bibliotheek 7 Column OR 8 Boek in beeld 11 SPUI25 11 Promoties en oratie 12 De Glinsterende Geest 14 In en uit dienst 16 Pioniers Faculteit der Geesteswetenschappen

Transcript of Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na...

Page 1: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Nwsbrf#152 / 10.2012

Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad Novorossijsk aan de Zwarte Zee. Daarna studeerde zij Slavische talen en culturen in Groningen. Daar promoveerde zij ook, op gendermetaforen over Rusland in de literatuur en populaire cultuur (Rusland als bruid, 2005; een Engelstalige versie van haar proefschrift verscheen onder de titel Unattainable Bride Russia: Engendering Nation, State, and Intelligentsia in Russian Intellectual Culture (Northwestern UP 2010)). Rutten: ‘De metafoor “moedertje Rusland” wordt veel gebruikt. Maar ik ontdekte dat Rusland door schrijvers, filo-sofen, kunstenaars en filmmakers vaak wordt en werd voorgesteld als een mooie, jonge vrouw, die door de staat gevangen wordt gehouden. De intellectuele elite zou haar ware liefde zijn. Die politieke meta-foor is tot vandaag nog heel populair. Je ziet bijvoorbeeld voorstellingen van Poetin als de boze echtgenoot van Rusland, ter-wijl het volk wordt afgebeeld als jonge bruid. Mijn onderzoek biedt inzicht in

visies van die Russische kunstenaars, op hun eigen land, op andere landen en op de Russische regering. Daaruit blijkt dat er anders over Rusland wordt gedacht dan die metafoor van moedertje Rusland doet vermoeden.’ ‘Bij het schrijven van mijn proefschrift googelde ik vaak de zoektermen ‘Rusland’ en ‘bruid’. Zo stuitte ik op veel interessant bronmateriaal, dat ik graag wilde gebrui-ken. Tegelijkertijd werd ik bevangen door de vraag hoe je als wetenschapper verant-woord met die online bronnen omgaat: daarvoor was op dat moment nog nauwe-lijks een theoretisch kader.’ Voor haar onderzoek gebruikte Rutten veel verschil-lende bronnen: literatuur, beeldende kunst, muziek, opera en tatoeages.

Braakliggend onderzoeksterreinHaar brede aanpak kon Rutten voortzetten toen zij onderzoeker werd in Cambridge met een Rubiconbeurs van NWO. In Groningen had Rutten al kennisgemaakt met Cultural Studies, maar in Cambridge

Letterkunde betekent voor haar een breed onderzoeksterrein en zij richt zich meer en meer op Cultural Studies. Ellen Rutten, sinds april hoogleraar Letter-kunde, in het bijzonder Slavische literatuur en cultuur: ‘Ik beperk mij in mijn onderzoek niet tot de rol van literatuur, omdat er relevante en spannende ontwikkelingen zijn op nieuwe, onbetreden paden.’

Op reis tussen verschillende disciplines

‘Letterkunde staat niet

op zichzelf’

1 Interview Ellen Rutten 4 Nieuws 4 Onderwijs 5 Onderzoek 6 De Openbaring 7 Uit de bibliotheek 7 Column OR 8 Boek in beeld 11 SPUI25 11 Promoties en oratie 12 De Glinsterende Geest 14 In en uit dienst 16 Pioniers

Faculteit der Geesteswetenschappen

Page 2: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

werd zij met een echte paradigmawisseling geconfronteerd. ‘Letterkunde staat in mijn onderzoeken nooit op zichzelf. In Cambridge heb ik de breedte in durven gaan, omdat men daar cultuur op een andere manier bij het onderzoek ging betrekken. Voor mijn studie naar een nieuwe oprechtheid onder Russische schrijvers heb ik veel gebruik gemaakt van bronnen uit populaire cultuur. De onder-zoeksaanpak was wel specifiek letterkundig, maar die aanpak paste ik toe op meerdere, ook niet-letterkundige bronnen.’

Toen er door de universiteit van Bergen in Noorwegen een onderzoek werd opgezet naar de toekomst van het Russisch, sloot Rutten zich daar graag bij aan. ‘The Future of Russian: Language Culture in the Era of Technology was het eerste grote onderzoek naar nieuwe media in Oost-Europa. Ik bekeek de reacties van bloggende schrijvers op digitalisering, door hun omgang met taal in kaart te brengen. Spelfouten werden bij-voorbeeld online veel normaler in teksten van schrijvers en de varianten zijn te zien als taalexperimenten, ze ademen imperfectie. Dat zou best een reactie op digitalisering

kunnen zijn.’ Rutten voelde zich in dit pro-ject onderdeel van een groep verkenners. ‘Met een kleine groep collega’s sleutelden we aan de grenzen van bestaande kennis. Binnen het onderzoeksteam was er grote saamhorig-heid. We lazen elkaars stukken en deelden onze onderzoeken. Daarnaast hielden we een blog bij over ons onderzoeksproject.’

In 2010 werd Rutten onderzoeksleider van het trans-Europese project Web Wars, een onderzoek naar Oost-Europese herinnerings-cultuur, dat door de Humanities in the Euro-pean Research Area (HERA) wordt gefinan-cierd. Ruttens team bestudeert het Oekraïens- Russische collectieve geheugen op internet en de online interactie die daarover plaats-vindt. ‘We gaan op zoek naar debatten tussen Russen en Oekraïners op sociale media als Facebook, Twitter en Vkontakte, en meer specifiek naar debatten over de Sovjettijd en vooral over de Tweede Wereldoorlog.’ De mediacultuur in Rusland onder president Poetin wordt steeds autoritairder, maar internet is daarop een uitzondering. ‘Er wordt online openlijk gepraat over het verleden, over Stalin en de Sovjettijd. Opmerkelijk

genoeg censureert de overheid dat niet zo snel. Zolang je je maar niet te zichtbaar opstelt, kun je kritisch zijn.’ De online debatten zijn vaak op het scherpst van de snede. ‘De discussies op internet maken duidelijk dat er ook veel conflicten zijn. Weliswaar gaat het om verbale oorlogen, de toon is er niet minder fel om. Vandaar ook de naam Web Wars.’ Haar blik is nu op Rusland en Oekraïne gericht, maar Rutten zou graag een transnationaal perspectief op internet-discussies werpen. ‘De hevige polemiek roept de vraag op hoe agressief de Russische online debatten zijn in vergelijking met die op het Nederlandstalige web.’ De uitkomsten van het onderzoek worden op verschillende manieren gepresenteerd: in een boek, een weblog en een televisiedocumentaire.

Felle verbale

oorlog op internet

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 2

Page 3: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

industrialisering. Dat wil ik in kaart brengen en bovendien wil ik een blik werpen op de oorsprong van deze ontwikkeling. Een van mijn onderzoeksvragen is wat er op het gebied van imperfectie is gebeurd sinds de jaren 90, toen computers populair werden, tot nu. Naar mijn idee is het spelen met imperfectie steeds populairder geworden, maar ik weet nog niet of dat klopt.’

Die hang naar imperfectie mag dan wel in het straatbeeld terug te vinden zijn, wat is precies de letterkundige component in dit onderzoeksterrein? ‘De taal- en letterkunde-studies verschuiven steeds meer in de rich-ting van Cultural Studies. Letterkundigen moeten en kunnen zich niet meer beperken tot de rol van literatuur. Die verschuiving is al langer gaande in binnen- en buitenland en daar sluit ik mij bewust bij aan. Voor mij

blijft letterkunde het startpunt van onder-zoek, maar ik kijk wel naar andere cultuurui-tingen, naar meerdere disciplines.’ Rutten is in die overtuiging gevormd door haar ervaring als journalist voor de architectuur- en design-tijdschriften MARK Magazine en FRAME, een functie die bij toeval op haar pad kwam. ‘Ik had het aanvankelijk niet door, maar die baan heeft mijn onderzoeksgebied omgebogen. Door de gesprekken met ontwerpers en hun studenten, begreep ik dat ontwerpen net zozeer een intellectuele discipline is als bij-voorbeeld letterkunde. Daarom wil ik mijn onderzoeksterrein verbreden. Buiten het literaire veld zijn er nog zoveel spannende ontwikkelingen, die nog veel minder onder-zocht zijn.’

VoorhoedeRutten begeeft zich met haar onderzoek op het terrein van Mediastudies en Memory Studies, en combineert die met analyses van mode, design en architectuur. Als onderzoeker waardeert Rutten de geestdrift en de open-heid waarmee haar nieuwe ideeën bij ASCA werden ontvangen. ‘Deze zomer heb ik deel-genomen aan een Summerschool over Digital Humanities van Richard Rogers. Daar had ik het gevoel deel uit te maken van een voor-hoede. Bovendien voel ik mij gestimuleerd in het opzetten van nieuwe projecten. In september wilde ik een ronde tafel beleggen over de kwestie Pussy Riot. Ik diende een voorstel in bij ACSA en men stond daar zeer welwillend tegenover. Dat maakte ik zo niet mee bij alle instanties waar ik werkte. Vooral de brug van wetenschap naar maatschappij die hier veelvuldig wordt geslagen, vind ik heel enthousiasmerend.’ Maar daar valt nog wel terrein te winnen. ‘We hebben binnen de Slavistiek in Amsterdam kwalitatief gezien

Verlangen naar imperfectieOp dit moment werkt Rutten aan een onder-zoek naar de reacties van creatieve professio-nals op digitalisering. ‘Met nieuwe media kunnen wij de wereld om ons heen perfec-tioneren en polijsten. Tegelijkertijd zie je dat creatieve professionals juist de imperfectie opzoeken. Dat zie je in Amsterdam bijvoor-beeld terug in hippe horecagelegenheden als Hannekes Boom en Trouw Amsterdam, of aan de Slow Food-beweging. Ook de popula-riteit van Instagram vind ik een mooi voor-beeld: met die applicatie kan materiaal bewerkt worden en creëren mensen bewust een imperfect beeld.’ Volgens Rutten is die drang naar imperfectie een wereldwijde ont-wikkeling. ‘Met een team zou ik graag kijken hoe dit proces zich ontwikkelt in verschillende disciplines, en hoe die ontwikkeling in Rusland zich verhoudt tot die in andere landen. Ik zou willen kijken of je voor die imperfectie een typologie kunt ontwikkelen. Er zijn namelijk verschillende manieren waarop dat verlangen naar imperfectie vorm krijgt. Voor de een speelt bijvoorbeeld ambachtelijkheid een rol, voor de ander is het een reactie op

geweldige onderzoekers, maar dat mogen we naar buiten toe misschien beter en meer uit-dragen. Ik denk dat het bijvoorbeeld heel belangrijk is dat je als onderzoeker online actief bent, zodat je voor een groter publiek zichtbaar bent.’

Ook al verbleef Rutten lange tijd in het buitenland, zij woont al enkele jaren in Amsterdam en was de afgelopen jaren als gastonderzoeker verbonden aan de FGw. De stad en de universiteit bevallen haar goed. ‘Veel universiteiten willen uitstralen dat het daar gebeurt. Van de universiteiten waar ik heb gewerkt, vind ik dat Amsterdam die claim misschien wel het best waarmaakt. In Cambridge vond dan wel een omslag naar Cultural Studies plaats, tegelijkertijd was daar toen veel verzet tegen. En de organisa-tiestructuur was zeer hiërarchisch, terwijl in Amsterdam een meer informele omgangs-cultuur heerst. In Noorwegen was men vrij ingehouden en bescheiden. Dat is in Amster-dam bepaald niet het geval. Het lijkt alsof de UvA weerspiegelt wat Amsterdam traditio-neel altijd heeft uitgestraald: progressie en vooruitstrevendheid. In die atmosfeer voel ik mij thuis.’

Bloggen en skypen in collegesDe opleiding Slavische talen en culuren is de afgelopen jaren zichtbaarder geworden. ‘Er wordt al veel samengewerkt met Oost-Euro-pese Studies. We verzorgen gastcolleges bij elkaar, en al voor mijn aanstelling is er een flashmodule opgezet, waarin Russisch op leesniveau gedoceerd wordt.’ Rutten verzorgt onderwijs in de bachelor en in de master. Daar maakt zij veelvuldig gebruik van nieuwe media. ‘Tijdens mijn colleges zet ik regelmatig skype in: zo kunnen (buiten-landse) collega’s gemakkelijk een gastcollege geven of aan een college bijdragen. Ik stel mij voor dat we dat type onderwijs in de toekomst meer zullen gaan inzetten. Daarnaast zijn onze studenten begonnen met bloggen. Dat is weliswaar kleinschalig, maar ze krijgen wel reacties. Rutten vindt het belangrijk om ook onderwijs te verzorgen voor eerstejaars stu-denten. ‘Mijn vakgebied is in beweging. De invoering van een vak over cultuurgeschiede-nis in alle taal- en letterkundestudies is vol-gens mij een eerste stap om Cultural Studies zichtbaarder te maken. Ik vind het spannend om studenten de openheid van die nieuwe denktrant vanaf dag één mee te geven. Stu-denten moeten vanaf het eerste college weten dat zij niet alleen feitjes leren, maar dat ze actief meedenken en bijdragen aan kennis en onderzoek.’

Melle van Loenen

Imperfectie als

expressiemiddel?

Nwsbrf#152 / 10.2012 3

Page 4: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Nieuws

ITTA wordt ITTA UvA BVHet bestuur van de FGw heeft eind 2010 de verzelfstandiging van het ITTA in gang gezet. De verzelfstandiging is in lijn met het beleid van de faculteit om de financiële risico’s van bepaalde (derde geldstroom) contractactiviteiten meer op afstand te zetten van de reguliere taakstelling van de faculteit en de Rijksbekostiging die de faculteit daarvoor ontvangt. Organisatie­onderdelen die louter voor ‘de markt’ werken komen daarom in aanmerking voor verzelfstandiging. Daarnaast is vastgesteld dat het voortbestaan van het ITTA als marktgerichte organisatie als zelfstandig opererend bedrijf het beste gewaarborgd is, buiten de beperkende kaders van de universitaire bedrijfsvoering. Juli 2011 is besloten om het huidige ITTA in zijn volle omvang over te laten gaan naar UvA Holding BV. Daarvoor was een perso­nele reductie nodig, waarover de besluitvor­ming inmiddels is gerealiseerd conform de in de CAO en UvA­regelgeving neergelegde voorschriften over reorganisaties.Per september 2012 heeft dit besluit zijn beslag gekregen in een Overeenkomst van Overdracht en zijn de activiteiten van het ITTA overgedragen aan ITTA UvA BV, 100% dochter van de UvA Holding.

Kamernummer bij contactgegevensMedewerkers kunnen zelf hun kamer­nummer toevoegen aan UvA gegevens, waarmee de vindbaarheid vergroot wordt. Na invoer (via id.uva.nl) worden medewer­kersgegevens van de adressengids op het nieuwe www.uva.nl met het kamernummer uitgebreid, ook in het UvA adresboek in Outlook en Webmail.Medewerkers zijn zelf verantwoordelijk voor de invoer en de juistheid van het kamernummer.Aanpassen gaat via id.uva.nl (log in met uw UvAnetID). Zie: medewerker.uva.nl/fgw

Onderwijs

Project Taalvaardigheid FGw- studenten 2012-2013Het DB van de faculteit heeft besloten het advies van de Commissie Taalbeleid over diagnostische toetsing en verplichte reme­diëring over te nemen. De toets wordt per 2013­2014 een verplicht onderdeel van de opleidingen en studenten moeten remedië­ren bij onvoldoende resultaat. In de Nieuwsbrief van februari 2012 werd verslag gedaan van de FGw­pilot ´Taalvaar­digheid`, die door de Commissie Taalbeleid FGw was voorbereid. In het verslag werd gewag gemaakt van diagnostische schrijf­toetsen, afgenomen onder studenten Geschie­ denis en Spaans. Studenten moesten de inhoud samenvatten van (delen van) een of twee vakgerelateerde teksten, tekstfrag­menten parafraseren en hun eigen mening naar voren brengen, onderbouwd met argumenten. Er werd getoetst op hun ver­mogen hoofdzaken beknopt, samenhan­gend en in passende formuleringen weer te geven. Bij de uitslag kregen de studenten indien nodig een advies voor remediëring. In het vervolg van de pilot werd deze diag­nostische toets geëvalueerd en onderzocht op betrouwbaarheid en efficiëntie. Het bleek mogelijk met de toets de schrijfvaar­digheid op betrouwbare wijze te meten. Onder de vijf beoordelaars was grote over­eenstemming over de kwaliteit van het geschrevene. De diagnostische toets bleek ook een voorspellende waarde te hebben: het eindoordeel over de diagnostische toets bleek in de meeste gevallen de uitslag van het vak Academisch Schrijven te voorspellen.De eerste indruk was dat studenten de toets serieus namen, onder de indruk waren van minder positieve resultaten, maar vervolgens weinig met dit inzicht deden. Slechts enkele studenten klopten aan bij het INTT voor een cursus ‘Beter schrijven’ of een van de workshops. Tussen februari en juni 2012 werd vervolgens de Diagnostische toets schrijfvaardigheid afgenomen bij Media en cultuur. Deze keer werden de cursus ‘Beter schrijven’ en de workshops gratis (afgezien van een borg) aangeboden aan studenten met een onvol­doende resultaat. Dit leek een positief effect te hebben. De eerste cursus (in februari 2012) was binnen korte tijd volge­boekt (15 studenten). Op de tweede cursus, in april 2012, kwam echter slechts een klein aantal deelnemers af.De Commissie Taalbeleid FGw concludeerde: ­ dat de toets een verplicht onderdeel zou moeten worden van alle FGw­opleidingen: de toets brengt immers op betrouwbare wijze de taalachterstanden onder de aan­dacht en wordt serieus genomen; ­ dat studenten bij onvoldoende resultaten verplicht zouden moeten remediëren. Deze remediëring zou als herkansing kunnen gelden voor het slechte toetsresultaat.

Het DB van de faculteit besloot het advies van de Commissie Taalbeleid over diagnos­tische toetsing en verplichte remediëring over te nemen. Beide maatregelen worden in het studiejaar 2013­2014 van kracht.Het komende studiejaar wordt de pilot voortgezet. Het streven is de Diagnostische toets schrijfvaardigheid af te nemen bij minstens vijftien FGw­opleidingen. Aan iedere toetsafname wordt een standaard­settingbijeenkomst gekoppeld, waarin vak­docenten, taalbeheersers en medewerkers van het INTT de normering en cesuur vast­stellen. Daarnaast zal op vier momenten een toetstechnische analyse worden gemaakt om de kwaliteit van de toets en beoordelingen te bewaken. Studenten die een NAV behalen voor de diagnostische toets worden verplicht deel te nemen aan een van de gratis cursussen ‘Beter schrijven’ van het INTT: actieve deel­name aan deze cursus kan worden beschouwd als een herkansing voor de toets. Studenten die hun schrijfvaardigheid op deelaspecten willen verbeteren, kunnen vrijwillig aan INTT­workshops deelnemen.

Voor meer informatie over de Diagnostische toets schrijfvaardigheid, de remediëring of taalbeleid in het algemeen: ­ Everdien Rietstap ([email protected]), coördinator Wetenschappelijk schrijven bij de niet­talenopleidingen of ­ Margriet Muris ([email protected]), coördinator van de diagnostische toetsing bij de talen opleidingen of ­ Ineke de Bakker ([email protected]) van het INTT.Voor informatie over de taaltrainingen van het INTT (cursus ‘Beter schrijven’ of workshops), zie intt.uva.nl (of mail naar [email protected]).

Twee zomerscholen Een zomerschool is een goede manier om geïnteresseerden een beeld te geven van de betreffende studie. Een zomerschool is laagdrempelig, concreet en door samen­werking goed te organiseren. Deze zomer werden er twee vanuit FGw georganiseerd voor vijfde­ en zesdeklassers van het vwo.

Zomerschool Europese Talen en Culturen (20­24 augustus)Dit jaar werd voor het eerst de zomerschool Europese Talen en Culturen georganiseerd. Een week lang werden de scholieren ondergedompeld in de universitaire wereld door workshops, colleges, rondleidingen en andere Amsterdamse activiteiten. Na afloop kregen de deelnemers een certificaat.Deelnemers volgden ‘s ochtends een inten­sieve talencursus (Hebreeuws, Nieuwgrieks, Russisch, Noors of Deens) en een algemeen hoorcollege over de geschiedenis van de talen in en om Europa. ‘s Middags werd gekozen uit verschillende workshops, zoals ‘Vreemde woordjes leren’ (Jeroen Vis) en

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 4

Page 5: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

‘Russisch Theater en zijn invloed op Europa’ (Jenny Stelleman). Ook in de avonduren werden verschillende activiteiten georgani­seerd, zoals een stadswandeling en een ontvangst in de fraaie Artisbibliotheek. Er was gerekend op 20 deelnemers, maar er waren er uiteindelijk 27, die zich aanmeld­den na een mailing naar alle vwo­scholen. De reacties waren positief: over de week als geheel, over het diverse aanbod, de klein­schalige groepjes en de betrokkenheid van de docenten.

Zomerschool Klassieken UvA en VU (13­18 augustus)De zomerschool Klassieken is een initiatief van de Amsterdamse universiteiten om scholieren te werven. Daarnaast participeren studenten en zij­instromers die hun lees­vaardigheid willen vergroten. Het leeuwen­deel van het onderwijs op de zomerschool wordt verzorgd door getalenteerde grad­uates. Doel is om enkele dagen lang te con­centreren op één of twee auteurs en zo grote stappen te maken in de lectuur en kennis.Aan deze zesde editie deden 128 zomer­scholieren mee, die konden kiezen uit lees­colleges die uiteenliepen van Homerus’ Ilias tot Statius’ Achilleis, en van Thucydides’ Historiën tot de Neolatijnse tragedie van Naogeorgus. Daarnaast hield emeritus hoogleraar Harm Pinkster een gastlezing over de vraag hoe Latijn gesproken werd. Aan het begin van de week werd een pub­quiz georganiseerd, en aan het einde een afsluitende picknick en borrel. Deelnemers ontvingen een certificaat en prezen net als eerdere jaren het uitstekende onderwijs en de goede sfeer.

systemen die specifiek zijn voor de mens zoals taal en muzikaliteit. Het project wordt gefinancierd in het kader van het Horizon­programma van NWO, dat gericht is op methodologische vernieuwing binnen de geesteswetenschappen.

Blue-Shield-Award 2012 voor Joris Kila

Joris Kila (ud Algemene cul­tuurwetenschap­pen) ontvangt op 17 oktober in Wenen de Blue­Shield­2012­Award. Deze prijs krijgt hij

uitgereikt voor zijn dissertatie ‘Heritage under siege: Military implementation of the 1954 Convention for the Protection of Cultural Property’. In zijn lezing zal Kila de situatie analyseren van het culturele erf­goed in militair bedreigde landen als Mali en Syrië.

Klooster ontvangt Marie Curie fellowship

Jacqueline Klooster heeft een Marie Curie­Pegasus fel­lowship bij het Vlaamse FWO toegekend gekregen voor haar project A

portrait of the statesman as an Artist: The evaluation of writing rulers in antiquity. Haar NWO project Space in Hellenistic Poetry zou in het voorjaar van 2013 aflopen en per 1 oktober start zij aan de Universiteit Gent. Klooster was werkzaam als postdoc­onderzoeker Grieks en Latijnse talen en culturen en heeft in maart 2012 de ABG­VN­Essayprijs ontvangen.

Kamps ontvangt prijsInformatieweten­schapper Jaap Kamps (uhd bij Media en cultuur) krijgt een prijs uitgereikt voor het beste artikel van het jaar van de ‘American

Society for Information Science and Techno­logy (ASIS&T)’ ­ de grootste internationale vereniging van informatiewetenschappers. Hij krijgt deze prijs voor zijn artikel ‘Evalua­tion effort, reliability and reusability in XML retrieval’ (Journal of the ASIS&T), dat hij samen schreef met collega’s Sukomal Pal (Indian School of Mines University) en Mandar Mitra (Indian Statistical Institute). De uitreiking vindt op 30 oktober plaats tijdens de ASIS&T Annual Meeting in Baltimore.

Van Eemeren distinguished professor in Florida

Frans van Eemeren, emeri­tus hoogleraar taalbeheersing, argumentatie­theorie en reto­rica aan de FGW, is vanaf 1 januari 2013 voor zes

maanden benoemd tot Distinguished Professor aan Altlantic University, Florida.

Gepromoveerden aan het werkAls onderdeel van de visitatieprocedure hebben de onderzoekinstituten onder ­zocht wat de huidige werkvelden zijn van de PhD researchers die promoveerden tussen 2006­2011.Bij het ACLC verdedigden tussen 2006 en 2011 43 promovendi hun proefschrift. Van deze promovendi hebben er 18 (42%) een aanstelling bij een universiteit, 12 (28%) doen vervolgonderzoek, 10 (23%) vonden ander professioneel werk en van 3 (7%) is het werkveld onbekend.Bij ASCA werden tussen 2006 en 2011 in totaal 40 promoties afgerond door promo­vendi met een aanstelling. 32 (80%) van deze promovendi heeft een aanstelling als wetenschappelijk personeel, 3 (7,5%) heeft een andere type aanstelling en van 5 (12,5%) is het huidige werkterrein onbekend.Bij het ICG werden tussen 2006 en 2011 in totaal 165 promoties afgerond (waarvan 100 werden gerealiseerd door externen, die pro­motieonderzoek deden naast hun baan als leraar, beleidsmedewerker, journalist, e.d.). Van de 65 interne promovendi is 37 (55%) werkzaam als wetenschappelijk personeel, 12 (19%) is beleidsondersteunend perso­neel bij een wetenschappelijke instelling en 16 (26%) is werkzaam bij maatschappelijke organisaties of in het bedrijfsleven.Bij het ILLC werden in de betreffende perio­de (2006­2011) 56 promoties verdedigd (promovendi van FGw en van FNWI tezamen). 29 (52%) van de PhD alumni werken als wetenschapper (52%), 8 (14%) werken bij de ‘Industry’ (van wie 6 in ICT), 4 (7%) zijn zelfstandigen (van wie 2 in ICT), 2 (3%) vonden ander werk, 7 (13%) zijn werkloos en van 6 (11%) is het huidige werk onbekend.

Onderzoek

NWO subsidie voor onderzoek naar muziekcognitie en kernkennissystemen

Samen met col­lega’s uit Leiden, Utrecht, Amster­dam en het Meertens insti­tuut heeft Henkjan Honing, hoogleraar Cognitieve en

Computationele Muziekwetenschap een subsidie van 2 miljoen euro gekregen voor een vierjarig project getiteld ‘Knowledge and culture’, dat onder leiding staat van Johan Rooryk (UL). Het project ‘Knowledge and culture’ onder­zoekt de manier waarop aangeboren, niet­mensspecifieke kernkennissystemen voor objectrepresentatie, getal, en geometrie beperkingen leggen op culturele uitingen in muziek, taal, en beeldende kunst. Ook wordt onderzocht hoe deze kernkennis­systemen interageren met aangeboren

Nwsbrf#152 / 10.2012 5

Page 6: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Elke maand (her)leest een geestesweten schapper een

belangrijk werk voor het eigen vakgebied. Belangrijk omdat het

toonaangevend of baan brekend was, een grote discussie opleverde,

omdat het werk alom erkend is in de canon of juist voor de recensent

persoonlijk een openbaring betekende.

De Openbaring

Houwink ten Cate herleest Conquest

Toen ik in Utrecht geschiedenis studeerde, ontdekte ik als alle derdejaars welke docenten mij imponeerden en welke boeken me diep raakten. In november 1976 kocht ik - mijn boekenrekeningen mocht ik aan mijn vader opsturen - The Great Terror: Stalin’s Purge of The Thirties van de Britse Sovjetoloog Robert Conquest. Conquest, ooit communist, is inmiddels 95 en nog steeds aan het werk. The Great Terror (1968) is zijn meest bekende boek gebleven.

Ik had dit boek nodig voor een bijvak over biografieën van Stalin, dat ik volgde bij prof. dr. Z.R. Dittrich. Dittrich - ook hij leeft nog - is een geboren Tsjech, die in 1948 als jonge-man van 25 vluchtte met een proefschrift onder zijn arm. Als asielzoeker had hij - ver-telden de studenten aan elkaar - nog in de staatsmijnen gewerkt, totdat hij door een universiteitsfonds was omarmd, was gepro-moveerd en eerst tot lector en daarna tot hoogleraar Oost-Europese geschiedenis was benoemd.

Nog steeds weet ik niet, wie of wat een diepere indruk op me maakte: de perfect in het pak gestoken Dittrich met zijn onnavolg-bare accent; het meeslepende enthousiasme waarmee hij in zijn werkcollege Stalin klei-neerde door hem te beschrijven als een jonge Bolsjewiek in de Kaukasus die te laf was om zelf een bank te beroven; of het boek van Conquest. Deze kluwen van herinneringen kan ik nu niet meer ontwarren. Het duizelde me, dat weet ik nog wel.

Wat deze duizelingwekkende ervaringen voor mij persoonlijk zo brisant maakten, was dat de Utrechtse Historische Studentenkring (UHSK) onmiskenbaar een communistische mantelorganisatie was. De elite daarvan was zorgvuldig ingepalmd door de hoogleraar Sociaal-economische geschiedenis Theo van

Tijn (1927-1992), een voormalige Trotskist. Die studentenelite voerde het Projekt Kollek-tieve Voorzieningen uit, dat ging over de schandelijke manier waarop de overheid de sociale voorzieningen uitkleedde.

Tot die groep behoorde ook Wera de Lange. Zij was mijn geheime liefde, al had zij een relatie met een journalist. Bovendien was mijn beste studievriend een Limburgse com-munist, een van de ‘gestaalde kaders’ die elke dag de partijkrant De Waarheid rondbracht. In die toestand, waarin ik serieus moest overwegen of ik van sociaal-democraat niet toch communist moest worden, al was het maar om dichter bij Wera te zijn, las ik The Great Terror.

The Great Terror was een uitvoerige beschrijving van alle misdaden die de para-noïde dwerg Stalin had gepleegd, van de door hem veroorzaakte hongersnood in Oekraïne tot de showprocessen tegen zijn politieke concurrenten. Van de beschrijving van die processen herinner ik me vooral dat Nikolai Bukharin misdaden bekende die hij nooit gepleegd had. Zonder me te realiseren hoe vernieuwend dat was, las ik A Nation in Torment (hoofdstuk 9) over de eindeloze reeks verdachte bevolkingsgroepen, die ook postzegelverzamelaars en Esperantisten omvatte, over de kinderen die hun ouders bij de politie aanbrachten, over de algemene vrees voor de klop op de deur in de vroege morgen en over de miljoenen onschuldige gevangenen in de werkkampen.

De gevangenen werden daar als slaven behandeld. In de strafkampen in Kolyma werd buiten gewerkt totdat het 50 graden onder nul was. Een gevangene dichtte: ‘Kolyma, prachtige planeet, twaalf maanden winter, de rest van het jaar zomer’. Het aan-tal slachtoffers van Stalin schatte Conquest

op ten minste twintig miljoen mensen: twaalf miljoen in de kampen, één miljoen executies, en zeven miljoen als gevolg van hongersnood. Ik las ook dat Hitler had gezegd dat hij altijd een communist in een nationaal-socialist kon veranderen, maar dat hem dat met een sociaal-democraat niet lukte. En dan zou ik doen wat Hitler niet lukte, en me bekeren tot het communisme?

Toen ik het boek van Conquest uithad, wist ik zeker dat mijn geheime liefde en mijn studievriend waren misleid. Ik begreep nu ook dat de UHSK een incestueuze kliek was, Stalin een aartsmisdadiger en Professor Dittrich God en Sinterklaas tegelijk.

Toch ben ik niet bij Dittrich afgestudeerd, maar bij prof. dr. Hermann W. von der Dunk, die alles wist van Duitse geschiedenis, en bij wie ik twee jaar later student-assistent mocht worden. Maar mijn fascinatie met de poli-tieke misdaad is nooit meer overgegaan; en ook daar ben ik Robert Conquest - én Pro-fessor Dittrich - nog steeds dankbaar voor.

Robert Conquest: The Great Terror: Stalin’s Purge of The Thirties (Penguin, 1968)

Johannes Houwink ten Cate is hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies.

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 6

Page 7: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Uit de bibliotheek

Themaweek ‘Open Access en Sociale Media’ 22 t/m 28 oktoberOpen Access en sociale media is het thema van de Open Access week 2012 bij de UvA, HvA en VU. Hoe kunnen wetenschappers met sociale media hun publica­ties meer onder de aandacht brengen?Gezamenlijk zullen de drie instellingen een speciale themapagina op de website openaccess.nl lanceren waar onderzoekers van de UvA, HvA en de VU hun ervaringen delen: openaccess.nl/socialmedia. De pagina biedt praktische achtergrondinformatie aan weten­schappers die sociale media willen gebruiken. Behalve de website organiseren de UVA, HvA en de VU een drietal workshops.

Twitter uw onderzoek

en het wordt gelezen

Publiceren en sociale mediaSociale media nemen inmiddels een belangrijke positie in bij de verspreiding van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. In sociale media staat de interactie tussen gebruikers centraal. Voorbeelden zijn weblogs, fora, netwerken als Facebook, LinkedIn, Twitter, Mendeley en Google+. Via deze media delen mensen (open access) publicaties, kennis en ervaringen. Dit kan door berichten te publiceren of door gebruik te maken van ingebouwde reactiemogelijkheden, bijvoorbeeld weblogs, waar lezers reageren via een reactieformulier of trackbacks. Sociale media zijn een internationaal fenomeen en worden inmiddels wereldwijd door miljoenen mensen gebruikt.

Open Access Week 2012De OA week is van 22 tot 28 oktober 2012. Wilt u weten hoe u door sociale media uw (open access) publicaties meer onder de aandacht kunt krijgen? Meldt u dan aan voor een van de workshops informatie en lees de informatie van collega’s op de websiteopenaccess.nl/socialmedia.

melissaterras.blogspot.nl/2011/11/what­happens­when­you­tweet­open­access.html

Column OR

Wij boffenLouise Gunning is een collegevoorzitter die onze zegeningen weet te tellen. Wij boffen met de stad Amsterdam, wij boffen met onze burgemeester en wij boffen met alle in Amsterdam gevestigde bedrijven en kennisinstellingen. Wij boffen ook maar met onze Amsterdamse zusteruniversiteit. Wereldwijd horen beide universiteiten tot de top 200 van de 20.000 universiteiten (5000 volgens Eberhard van der Laan). Daarmee kunnen we ons rijk rekenen. We staan er goed voor, maar dat wil niet zeggen dat we niet pijlsnel kunnen zakken als we niets doen. Samenwerking, vooral op stedelijk niveau, is dan ook geboden om Europees en ander geld binnen te halen.

Tot zover de toespraken bij opening van het Academische Jaar. De samenwer­king met de VU vormde vorige maand ook de casus van een conferentie over nieuwe vormen van medezeggenschap. Op het podium opnieuw Louise Gunning, nu met haar collega van de VU, René Smit. Boffen zij ook met de medezeggen­schap? De zaal bofte in ieder geval niet met de duurbetaalde dagvoorzitter noch met de debatleider die het voor een vriendenprijsje deed. De dagvoorzit­ter bewaakte vooral de tijd, en het debat droeg meer het karakter van een persconferentie: Zijn de voorzitters blij met elkaar? Gaan ze nog meer dingen samen doen? Wat zijn hun toekomstdromen?

Jan Bergstra, oud­voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad van de UvA, redde de conferentie door in tien minuten de haken en ogen van de mede­zeggenschap te schetsen. De bestuurder heeft de neiging de medezeggenschap vooraf als een parlement te zien (wij bedenken zonder u wat voor besluit wij gaan voorbereiden en daarover mag u dan in tweede instantie wat zeggen) en achteraf andersom te denken (wij hebben u toch steeds op de hoogte gehouden van wat wij deden. Doe nou niet of dit een onaangename verassing is, en wij moeten besturen, niet u). Daarbij is de Wet op Ondernemingsraden niet geschreven op de complexiteit van samenwerkende instellingen. Bergstra rekende voor dat alleen al bij de ‘fusie’ van de bètafaculteiten 14 medezeg­genschapsorganen zijn betrokken, de lokale overleggen tussen vakorganisaties en collegebesturen niet meegerekend.

Linksom of rechtsom moet de medezeggenschap volgens Bergstra zelf de regie over het medezeggenschapscircuit gaan voeren. En een rol claimen vooraan in het proces van de besluitvorming. Wat aan het eind daarvan bereikt kan worden met het uitspelen van de formele medezeggenschap moet niet worden overschat. Daarover en over andere thema’s werd vervolgens in wisselende gezelschappen, volgens het principe van het World Café, gesproken. Uitstekend voor de onder­linge kennismaking van de aanwezige vakbondsmensen, leden van de mede­zeggenschap en beleidsmedewerkers van beide universiteiten. Aardig voor het creëren van ideeën. Bij het ontwikkelen van concrete en uitvoerbare voorstellen voor nieuwe medezeggenschapstrajecten bracht het ons niet veel verder.

De door Sofokles (Sociaal Fonds voor de KennisSector) beheerde subsidie voor vernieuwing van de medezeggenschap (€ 500.000 in totaal) had beter anders kunnen worden besteed. Wij onderzoeken wat er nog mogelijk is. Tot nu kan de medezeggenschap geen subsidie krijgen voor zaken of mensen waarvan wij denken dat ze ons verder brengen, maar uitsluitend in de vorm van bij de CAOP aangesloten dagvoorzitters, trainers en procesbegeleiders. Boffen zij even!

Nwsbrf#152 / 10.2012 7

Page 8: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Nazi Soundscapes: Sound, Technology and Urban Space in Germany, 1933-1945­ Carolyn Birdsall­ Amsterdam University Press: Amsterdam, 2012­ ISBN 978 90 8964 426 8 De NSDAP heeft sinds de oprichting in de jaren ’20 verschillende vormen van geluid (stem, ruis, stilte, popu­laire muziek) en mediatechnologieën (radio­ en luid­sprekersystemen) ingezet voor hun politieke program­ma. Vanuit de historisch invalshoek van het stedelijke ‘soundscape’ van Düsseldorf, onderzoekt Birdsall de productie en receptie van deze geluiden en technolo­gieën. Nazi Soundscapes brengt in kaart hoe het politieke bestel de stedelijke ruimte en identiteitsfor­matie van burgers beïnvloedt door geluid. Het geeft een kritisch perspectief op zowel visuele als auditieve manieren van controle en discipline, in het bijzonder bij uitsluiting en geweld tijdens het nationaal­socialisme.

Carolyn Birdsall is ud Mediastudies.

Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de Staten en steden van Zeeland 1318-1572­ J.G. Smit, J.W.J. Burgers en E.T. van der Vlist­ Huygens ING (KNAW): Den Haag, 2011, 3 banden­ ISBN 978­90­5216­178­5

In het politieke landschap van de Nederlanden in de late Middeleeuwen vormen de gewestelijke Staten de podia waar geestelijkheid, adel en burgerij overlegden en onderhandelden met de landsheer en zijn ambtenaren. Notulen of resoluties van die vergaderingen, de ‘dag­vaarten’, ontbreken vrijwel geheel, zodat zij uit over­geleverde secundaire bronnen moeten worden gerecon­strueerd. Dit is gebeurd in deze editie van de bronnen betreffende de Staten van Zeeland, die de periode bestrijkt van de vroegste vermeldingen van dagvaarten tot het moment dat Zeeland zich aansluit bij de opstand tegen Filips II.

Jan Burgers is hoogleraar Bronontsluiting en apparaat voor historisch onderzoek van de geschiedenis van Nederland.

Topical Themes in Argumentation Theory. Twenty Exploratory Studies­ Frans H. van Eemeren en Bart Garssen

(eds.)­ Springer, Dordrecht: 2012­ ISBN 978 94 007 4040 2

In Topical Themes in Argumentation Theory zijn twintig exemplarische studies over centrale thema’s uit de hedendaagse argu­mentatietheorie bijeengebracht. De bijdra­gen geven een indruk van de variëteit in het soort onderzoek dat tegenwoordig in de argumentatietheorie wordt verricht. De bundel bevat artikelen over, ‘deep disa­greement’, argumentatietypen, argumen­

tatietheoretische thema’s uit de klassieke oudheid, visuele argumentatie en empirisch onderzoek naar argumentatie. Deze artike­len zijn geschreven door een internationale groep van argumentatie­onderzoekers, waaronder Frans H. van Eemeren, Maurice A. Finocchiaro, Bart Garssen, Ralph H. Johnson, Manfred Kienpointner, James F. Klumpp, Bert Meuffels, Daniel J. O’Keefe en David Zarefsky.

Frans van Eemeren en Bart Garssen zijn respectievelijk emeritus hoogleraar en ud Taalbeheersing, Argumentatietheorie en Retorica.

Boek in beeldDe publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars.

Recentelijk verschenen publica-ties van de hand van weten-schappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.06), 1012 VT Amsterdam.

Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aange-geven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzon- dere van het boek is, kan worden gestuurd aan: [email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook disserta-ties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking.

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 8

Page 9: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Besturen op het Hollandse platteland. Cromstrijen 1550-1780 ­ Arjan Nobel­ Walburg Pers: Zutphen, 2012­ ISBN 978 90 5730 847.5

In dit boek staat de veranderende bestuurscultuur op het Hollandse platteland centraal en wordt het bestuur van de ambachtsheerlijkheid Cromstrijen in een breder perspectief geplaatst. Dit gebied ten zuidwesten van Dordrecht werd als een modern bedrijf bestuurd door een groep aandeelhouders. Besturen op het Hollandse platteland biedt een fascinerende inkijk in de lokale vergadercultuur en laat zien met welke politieke veranderingen de dorpelingen in de zeventiende en achttiende eeuw te maken kregen. Het toont aan dat ‘gewone’ mensen invloed probeerden uit te oefenen op de politiek en dat dorpsbestuurders ook buiten hun eigen dorp participeerden in verschillende bestuurlijke netwerken.

Arjan Nobel is ud Geschiedenis.

Transformations in North-Western Europe (AD 300-1000). Proceedings of the 60th Sachsensymposion 19.-23. September 2009 Maastricht. Neue Studien zur Sachsenforschung 3­ Titus A.S.M. Panhuysen (red.)­ Niedersächsisches Landesmuseum

Hannover/Konrad Theiss Verlag: Stuttgart, 2011

­ ISBN 978 3 8062 2576 1

Dit is de derde band in de serie van het Niedersächsisches Landesmuseum Hannover en het Internationale Sachsensymposion. Het boek bevat 24 bijdragen van sprekers op het Sachsensymposion te Maastricht,

georganiseerd door het Amsterdams Archeologisch Centrum en de gemeente Maastricht. Het archeologisch­historisch thema betreft de veranderingen die zich in de samenlevingen van Noordwest­Europa voordeden in de Vroege Middeleeuwen. De bijdragen bieden een brede blik op de stand van het archeologisch onderzoek op dit terrein. Opvallend zijn de regionale ver­schillen tussen de eeuwenlange overgangs­periode van de laat­Romeinse naar een middeleeuwse samenleving. Titus Panhuysen is gastonderzoeker bij Archeologie.

Sign language. An international handbook (HSK - Handbooks of linguistics and communication science).­ Roland Pfau, Markus Steinbach en

Bencie Woll (eds.) ­ Mouton de Gruyter, Berlijn: 2012­ ISBN 978 3 11 026132 5

Gebarentaaltaalwetenschappers laten in deze publicatie zien dat alle vragen die van belang zijn voor het taalkundige onder­zoek naar gesproken talen, ook relevant zijn voor gebarentalen. Omgekeerd heeft onderzoek aangetoond dat vragen die op het eerste gezicht gebarentaal specifiek lijken vaak ook aan gesproken talen gesteld kunnen worden. Het HSK handboek Geba­rentalen (Sign Languages) biedt een bondig en toch omvangrijk overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van gebarentaaltaalwetenschappen. De 44 hoofdstukken ­ geschreven door voor­aanstaande onderzoekers op het gebied ­ belichten kwesties als taaltypologie, geba­rentaal grammatica, psycholinguïstiek, neurolinguïstiek, sociolinguïstiek, taal­documentatie en transcriptie.

Roland Pfau is ud Taalwetenschap (Gebarentaal).

The Neuro-Image: A Deleuzian Film-Philospohy of Digital Screen Culture ­ Patricia Pisters­ Stanford University Press: Stanford, 2012­ ISBN 978 08 0478 136 7

The Neuro-Image brengt in kaart hoe cinema in het digitale tijdperk onderdeel is geworden van de neuro­cultuur. De nieuwe beeldcultuur brengt ons steeds vaker letterlijk in het brein van een personage, en de stijl kan worden omschreven als neuro­esthetisch. Dit boek laat enerzijds zien hoe deze esthetische ontwikke­ling te maken heeft met de digitalisering van de cultuur en anderzijds hoe ze is verbonden met ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschappen. De specifieke beleving van tijd vanuit de toekomst, de hallucinerende werkelijkheid van illusies, en het primaat van het affec­tieve, zijn drie kenmerken van het neuro­beeld die in hun filosofische implicaties en politieke dimensies worden onderzocht.

Patricia Pisters is hoogleraar Filmwetenschap.

Nwsbrf#152 / 10.2012 9

Page 10: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Met gesloten ogen. Zwerven door Amsterdam, Istanbul en Antwerpen­ Nurnaz Deniz en Guido Snel (red.)­ Van Gennep, Amsterdam: 2012­ ISBN 978 94 6164 155 7

Heeft elke stad zijn eigen ziel of is de stedelijke ervaring universeel? In hoeverre is een schrijver gebonden aan zijn stad? Hoe groot is nog het bereik van je pen als je vertrouwde bodem verlaat? In 2010 togen vijf Neder­landstalige auteurs naar Istanbul, toen de culturele hoofdstad van Europa. Tegelijk gingen drie Turkstalige auteurs uit Istanbul naar Amsterdam en Antwerpen. Ze traden er op, leerden collega­schrijvers kennen, maar vooral struinden ze door de vreemde stad. Zij schetsten samen een tweetalig stedenportret, met reflecties over migratie, Europa, Turkije, de geschiedenis én de actua­liteit van de stad.

Guido Snel is ud Europese studies.

Dialectatlas van het Nederlands­ Nicoline van der Sijs (red.),

Jan Stroop e.a.­ Bert Bakker, Amsterdam: 2011­ ISBN 978 90 3513 378 5

In de Dialectatlas van het Nederlands wordt de regionale variatie van het Nederlands in woorden, klanken, woordvormen, zinnen en namen voor het eerst voor een algemeen publiek in kaart gebracht. Het boek opent met een algemeen inleidend hoofdstuk over de geschiedenis van het Nederlandse dialectonderzoek en bevat als hoofddeel 150 paginagrote en nieuw gemaakte kaarten waarop de verspreiding van een taalver­schijnsel wordt getoond. De Dialectatlas van het Nederlands biedt de lezer een fascinerend, veelkleurig beeld van de dialectvariatie die er binnen het Nederlandse taalgebied nog steeds bestaat.

Jan Stroop is gastonderzoeker Nederlandse taalkunde.

Language for its own sake. Essays on Language and Literature offered to Harry Perridon­ Henk van der Liet & Muriel

Norde (eds.)­ Amsterdam Contributions to

Scandinavian Studies Volume 8, Amsterdam: 2012

­ ISBN 978 90 809186 0 3

Deze feestbundel werd vlak na de zomer aangeboden aan Harry Perridon, die de pensioengerech­tigde leeftijd bereikte. Perridon was uhd taalkunde bij Scandinavis­tiek, met Zweeds als hoofdtaal. De inhoud van dit boek weerspiegelt de breedte van de taalkundige en literaire belangstelling van Perridon en laat zien dat zijn werk niet alleen weerklank vond in de Scan­dinavistiek, maar ook in bredere taalkundige kringen. De nauwe banden met de Slavistiek, Roma­nistiek en Neerlandistiek komen tot uitdrukking in 28 bijdragen van (oud­)medewerkers en (oud­)studenten over uiteenlopende onderwerpen als de descriptieve taalkunde van het Zweeds, corpus­linguïstiek, dialectologie, historische taalkunde en literatuurwetenschap.

Henk van der Liet is hoogleraar Scandinavische taal- en letterkunde, Muriel Norde is UvA-alumna en hoogleraar Scandinavische taal- en letterkunde in Groningen.

Roots of Afrikaans. Selected writings of Hans den Besten­ Ton van der Wouden (ed.)­ John Benjamins, Amsterdam/

New York: 2012­ ISBN 978 90 272 5267 8

Over een periode van bijna dertig jaar bestudeerde Hans den Besten (1948­2010) de wordingsgeschiedenis van het Afrikaans. Hij liet in zijn werk zien dat het huidige Afrikaans niet alleen een Nederlandse bron heeft, maar ook in belangrijke mate gevormd is onder invloed van het Khoekhoe, het Portugees Creools en het Maleis. In deze posthuum uitgebrachte collectie worden den Bestens belangrijkste bijdragen op dit gebied samengebracht.

Ton van der Wouden is verbonden aan het Meertens instituut. Hans den Besten was uhd Taalwetenschap.

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 1 0

Page 11: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Promoties en oratie

4 oktoberPromotie: dhr. F. Salor (Erinc), Taal­ en letter­kunde/ASCA Sum of all Knowledge. Wikipedia and the Encyclopedic UrgePromotor: mw. prof. dr. Mireille Rosello Co­promotor: mw. dr. Joyce GogginAgnietenkapel, 14.00 uur

5 oktoberOratie: dhr. prof. dr. Stephen Small, hoog­leraar Nederlands slavernijverleden en erfenis (vanwege de Stichting Nationaal Instituut voor Nederlands slavernijverleden en erfenis ­ NiNsee)The Legacy of Slavery in the NetherlandsAula, 16.00 uur

12 oktoberPromotie: dhr. D. Gakis (Dimitrios), Wijsbe­geerte/ILLCContextual Metaphilosophy. The Case of WittgensteinPromotor: dhr. prof. dr. Martin StokhofAgnietenkapel, 12.00 uur

19 oktoberPromotie: dhr. P.W.N.M. Dehing (Pit), Geschie­denis, Archeologie en Regiostudies/ICGGeld in Amsterdam: Wisselbank en Wissel-koersen, 1650-1725 Promotores: dhr. prof. dr. Leo Noordegraaf, dhr. prof. dr. Henk van NieropAgnietenkapel, 13.00 uur

30 oktoberPromotie: mw. J.K. Steetskamp (Jennifer), Mediastudies/ASCAInstallationskunst und MediengeschichtePromotor: dhr. prof. dr. Thomas ElsaesserAgnietenkapel, 10.00 uur

31 oktoberPromotie: dhr. J. Oddens (Joris), Geschiede­nis, Archeologie en Regiostudies/ICGPioniers in schaduwbeeld. Het eerste parle-ment van Nederland 1706-1798.Promotores: dhr. prof. dr. Niek van Sas, dhr. prof. dr. Wyger VelemaAgnietenkapel, 10.00 uur

SPUI25

Inspiratie­ over de grens! Micha Hamel en Sarah VanheeIn de reeks over kunst, wetenschap en wederzijdse inspiratie gaat componist, dirigent en dichter Micha Hamel (1970) in gesprek met theatermaker, performer en schrijver Sarah Vanhee (1980). Waar raken hun vakgebieden elkaar, en waar liggen de grenzen? n maandag 8 oktober, 17.00-19.00 uur

Verlos ons!Wie wil er anno 2012 nog verlost worden, en nog wel door een componist? Aan de hand van composities van Olivier Messiaen, Karl-heinz Stockhausen en John Adams probeert hoogleraar hedendaagse Nederlandse muziek Sander van Maas een antwoord te formuleren. n woensdag 10 oktober, 17.00-18.00 uur

De toekomst van de geestesweten­schappen. Europees perspectiefOnder anderen spreken historicus Sir Rode-rick Floud (Londen), vergelijkende litera-tuurwetenschapper Theo D’Haen (Leuven) en literatuurwetenschapper Antoine Com-pagnon (Parijs en New York) over de toe-komst van de geesteswetenschappen in en buiten Europa. Welke waarden worden er toegekend aan de geesteswetenschappen? Dit is de eerste van de twee avonden die georgani-seerd zijn in overleg met de FGw, het College van Bestuur en NWO Geesteswetenschappen. n woensdag 10 oktober, 20.00-22.00 uur

Geesteswetenschappen presenteert: Walid el HouriWalid el Houri geeft de belangrijkste conclu-sies uit zijn onderzoek naar de betekenis van verzet: Hezbollah’s mediastrategieën en de uiting van een volk. Walid el Houri is een Libanese onderzoeker, journalist en filmma-ker. Hij promoveerde recentelijk in Media Studies aan de Universiteit van Amsterdam met een promotieonderzoek over de medi-astrategieën van Hezbollah.n donderdag 11 oktober, 13.15-14.00 uur

Wetenschap: een kwestie van vertrouwen?De ooit vanzelfsprekende autoriteit van wetenschappers wordt nu vaak ter discussie gesteld. Hebben Nederlanders en hun politici minder vertrouwen in de wetenschap dan voorheen? Zo ja, hoe komt dat, en is dat erg? Een debat met André Knottnerus, Kees Schuyt en Huub Dijstelbloem. Moderator is Peter Vermij.n donderdag 11 oktober, 20.00-22.00 uur

Inspiratie­ over de grens! Maarten Doorman en Lieve JorisVierde deel in een reeks over kunst, weten-schap en wederzijdse inspiratie. Ditmaal filo-soof Maarten Doorman in gesprek met schrijfster van non-fictieboeken Lieve Joris. Waar raken hun vakgebieden elkaar?n vrijdag 12 oktober, 17.00-19.00 uur

Stand van de Wetenschap: KunstgeschiedenisMargriet van Eikema Hommes en Gregor Weber spreken met Aart van der Kuijl over de actuele stand van de wetenschap in de kunstgeschiedenis. Daarbij gaan zij in het bijzonder in op historische interieurschilde-ringen. Hommes verrichtte haar onderzoek naar de interieurschilderingen van Ferdinand Bol aan de UvA, waar zij studeerde en promoveerde.n maandag 15 oktober, 20.00-22.00 uur

De toekomst van de geestesweten­schappen. De Lage LandenOp deze laatste van twee avonden over de toekomst van de geesteswetenschappen wordt vooral de situatie in Nederland geanalyseerd. Hier lijkt de situatie voor de geestesweten-schappen steeds precairder te worden. Hoe kunnen en moeten geesteswetenschappers reageren op de nieuwe wind die er waait? Met Rens Bod, Jo Tollebeek, Trudy Dehue, Dymph van den Boom, Frank van Vree. n woensdag 17 oktober, 20.00-22.00 uur

‘Lang leve de necrologie!’ Pleidooi voor een literair genrePresentatie van ‘Zo las hij, zo leefde hij’, een bundeling van de literaire necrologieën die Michaël Zeeman tussen 1994 (Elias Canetti) en 2009 (Martin Bril) in de Volkskrant publi-ceerde. Met Maarten Doorman, Patrick van IJzendoorn, Arjan Peters, en Arjen Fortuin en Maarten Asscher als presentator.n dinsdag 30 oktober, 19.00-21.00 uur

Letteren &ceteraIn Letteren &cetera spreekt directeur van het Nederlands Letterenfonds Pieter Steinz met drie auteurs en/of vertalers over hun recente boeken. n vrijdag 2 november, 16.00-17.30 uur

Het beeld van God in de Nederlandse literatuurIn deze collegereeks worden de godsbeelden in volgorde van tijdperken bekeken door verschillende wetenschappers. Steeds staan literaire teksten uit de Nederlandse literatuur daarbij centraal. Docenten zijn: Herman Pleij, Lia van Gemert, Bert Paasman, Marita Mathijsen, Jaap Goedegebuure en Johan Sonnenschein.n 3, 10, 17, 24, 31 oktober en 7 november,

13.00-15.00 uur

Nwsbrf#152 / 10.2012 1 1

Page 12: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Discussie over het universitaire bestel

In NRC Handelsblad van 3 september een opiniestuk van het Innovatielab, waarin studenten, docenten en obp’ers van de UvA en de UU bij elkaar komen voor discussie over de inrichting van universitair onderzoek en onderwijs. Daarin zijn Guus Dix, Pim Klaassen, Gerben Moerman, Eva Overman, Jacqueline de Vent Escalante, Matthias Cabri en Hanneke Verlijsdonk namens de UvA vertegenwoordigd. Zij betogen dat uni-versiteiten steeds meer lijken op leerfabrieken, waar onderzoek meteen toepasbaar moet zijn. Het Innovatielab vindt het de hoogste tijd dat de discussie over de inrichting van het universitaire onderzoek en onderwijs weer in de handen komt van degenen bij wie deze thuis hoort: de universitaire gemeenschap. Studenten, docenten, staf en bestuurders. Zij zouden zich volgens hen samen actiever moe-ten mengen in het debat over de waarden die ten grondslag liggen aan hun studie- of werk-plek en het beleid dat deze het best uitdraagt. Het Innovatielab ziet de universiteit als een plek waar onderwijs en onderzoek samen-komen. Nu worden die twee volgens hen nog te vaak beschouwd als twee onafhankelijke grootheden, met het risico dat beiden uit elkaar gaan lopen. Het Innovatielab roept leden van de academische gemeenschap op om het debat over de inrichting van het universi-taire bestel weer naar zich toe te trekken.

De rol van het archief

Op 3 september stelt het Reformatorisch Dagblad de vraag voor wie een archief is bedoeld. Is het alleen een bewaarplaats voor de vakhisto-ricus en de journalist of een cultureel centrum voor een breed publiek? P.J. Horsman, tot voor kort ud Archiefwetenschap, is van mening dat

de twee elkaar niet hoeven uit te sluiten. ‘De aandacht voor het bredere publiek mag niet ten koste gaan van het serieuze onderzoek. En dat zie je soms wel gebeuren. Ook zijn er archieven die zich toeleggen op het publiceren van mooie platen en minder op het ontslui-ten van de bronnen.’ Arjan Nobel, ud Geschiedenis, beschouwt het bewaren en ontsluiten van bronnen als de primaire taak van een archief. ‘Een archief moet zich richten op onder-zoekers in de meest brede zin van het woord: de vakhistoricus, de genealoog, iemand die zijn huis wil verbouwen en een oude bouwtekening wil inzien. Af en toe een rondleiding of een kleine tentoonstelling is prima, maar dat is geen hoofdtaak.’ De digitalisering is vol-gens Nobel een enorme vooruitgang. ‘Er zijn dingen mogelijk die dertig jaar geleden niet konden. Voor een brief van Willem van Oranje hoef je niet naar een archief in Duitsland of Frankrijk. Op elk gewenst moment kun je die online lezen.’

Marketing in het boekenvak?

In Trouw op 3 september aandacht voor Manuscripta, de jaarlijkse ope-ning van het boekenseizoen. Hoog-leraar Boekwetenschap Lisa Kuitert

wordt gevraagd naar de geschiedenis van boekmarketing. ‘In het begin van de 20ste eeuw was de boekwinkel nog het enige verkooppunt. Dat waren gesloten bolwerken met dichte ramen. Om een ‘obsceen’ boek durfde je niet te vragen.’ Dat veranderde na de ‘literaire socialisatie’, wat een gunstige uitwerking had op de boekverkoop. ‘Via advertenties in tijdschriften als De Kroniek of De Gulden Winkel, de voorlopers van de huidige boeken-bijlages, werden boeken zichtbaar. Boeken werden daar-mee de eerste merkproducten.’ Later ontstond het beroep van colporteur. ‘Die sleten met hun voet tussen de deur hun boekenwaar, denk maar eens aan die encyclopedieën van Oosthoek en Winkler Prins.’ Volgens Kuitert is de crisis in het boekenvak dan ook niet te verklaren door een gebrek aan marketingtraditie. De oorzaak is ten dele gelegen in een externe factor: door de opkomst van tele-visie, internet en mobiele telefoons lezen mensen minder boeken. Daarnaast moet de boekenwereld zichzelf vol-gens Kuitert een spiegel voorhouden. ‘Er is wel eerder een periode van overproductie geweest. Laten we de crisis dus niet overdrijven: uitgevers moeten kritischer zijn en minder slechte boeken uitgeven.’

De Glinsterende Geest

Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geestesweten-schappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via [email protected].

De Glinsterende Geest

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 1 2

Page 13: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Toegankelijkheid van digitaal erfgoed

Op 24 augustus in het programma van Paul van Liempt op BNR Nieuwsradio aandacht voor de aanstelling van Julia Noordegraaf als hoogleraar Erfgoed en digitale cultuur. ‘Vanuit de wetenschap zal ik proberen om samen met de erfgoedpraktijk en met commerciële partners manieren te vinden om reeds gedigitaliseerd erfgoed toegankelijk te

maken voor het publiek. Op dit moment zijn er verschillende experimenten opgezet, denk bijvoorbeeld aan het downloaden van oude films of het raadplegen van gedigitaliseerde kranten.’ De vindbaarheid van gedigitaliseerd erfgoed vormt nog een groot probleem. ‘Mensen zoeken tegenwoordig op een heel andere manier dan vroeger. Wie iets over Rembrandt wil weten, gaat niet meer naar Rijksmuseum, maar googelt. Als erfgoedinstelling moet je er dus voor zorgen dat data over je erfgoed en afbeeldingen goed te vinden zijn. Daarbij is het van belang om een wetenschappelijke kritiek op zoekmachines te formuleren.’ Volgens Noordegraaf is de democratisering van kennis door de opkomst van het internet niet automatisch een zegen voor het erfgoedveld. ‘Het is goed dat erfgoedinstellingen leken meer betrekken bij hun collec-ties, maar tegelijkertijd zie je dat zij lekendata scheiden van hun eigen professionele catalogus-data. Om die verschillende typen informatie op waarde te kunnen schatten, denk ik dat je die scheiding in stand moet houden.’

Sovjet-Unie steunde Indonesië in 1962

Op 15 augustus bericht de Volkskrant over de tot nu toe onderschatte rol van de Sovjet-Unie in het Nieuw-Guineaconflict van 1962. Uit het scriptieonderzoek van Matthijs Ooms, masterstudent Militaire geschiedenis en marineofficier, blijkt dat de Indonesische strijdkrachten in augustus 1962, actief gesteund door de Sovjet-Unie, klaarstonden

om de Nederlandse troepen in Nieuw-Guinea aan te vallen. De Indonesische vloot werd beschermd door twaalf Russische onderzeeboten, waarvan de helft met Russische beman-ning en Toepolev-bommenwerpers, eveneens deels bemand door Russen. Op twee manie-ren speelde de steun van de Sovjet-Unie aan Indonesië een cruciale rol in de ontknoping van het conflict over Nieuw-Guinea. Dankzij de steun van Russische onderzeeërs en bommenwerpers durfde Indonesië een aanval op de Nederlandse troepen te riskeren. En door de Russische aanwezigheid verhoogde de Verenigde Staten de druk op Nederland. Vlak voor de Cubacrisis, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, wilde Amerika tot elke prijs voorkomen dat het strategisch zo belangrijke Indonesië in de communistische invloedssfeer terecht zou komen. Uiteindelijk zwichtte Den Haag voor de Amerikaanse druk en de dreiging van een aanval op Nieuw-Guinea. Volgens Ooms kan zijn studie bij-dragen aan een beter begrip van de ontknoping van het conflict. ‘Veel veteranen zien om in wrok. Ze voelen zich in de steek gelaten door Haagse politici en door de Amerikanen. Maar als je het conflict ziet in de context van de Koude Oorlog, dan besef je dat het niet anders had kunnen aflopen. Daarvoor was het strategisch belang van Indonesië voor de Amerikanen te groot.’

Betalen verlost van commercie

In NRC Handelsblad van 14 augustus pleit Reinder Rustema, docent Mediastudies, voor een reclameloze voetbalzender. Dit naar aanleiding van de overname van de betaalzender Eredivisie Live door media-ondernemer Rupert Murdoch. Rustema: ‘In tegenstelling tot de

commerciële televisiezenders van nu is betaal-tv niet afhankelijk van reclame. De abonne-mentsgelden van kijkers leveren de inkomsten. De reclame-inkomsten worden secundair.’ Daardoor ontstaat er volgens Rustema een meer natuurlijke balans tussen reclame-inkom-sten en abonnementsgelden. ‘Nu is de kijker nog handelswaar voor adverteerders, maar bij betaal-tv is de kijker zelf klant. Daardoor moet er meer geïnvesteerd worden in het product om klanten aan te trekken en te behouden. Weinig reclame in combinatie met technische en artistieke kwaliteit rechtvaardigt het abonnementsgeld van betaal-tv.’ Rustema ziet veel voordelen voor betalingsmodellen in de media: ‘Laten we voortaan meer betalen voor de verhoudingsgewijs schone, immateriële producten zoals een voetbal-registratie, tv-serie of een zoekopdracht. Dat is beter dan betalen met aandacht voor reclame voor overbodige spullen en levert een schonere economie, die cultuur en waardevolle informatie produceert. Op z’n minst consumeren we bewuster als we informatie niet zogenaamd ‘gratis’ consumeren, maar er met geld voor betalen.’

Nwsbrf#152 / 10.2012 1 3

Page 14: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

775 jaar Berlijn

In het NOS Journaal van 25 augustus aan-dacht voor het 775-jarig jubileum van de

stad Berlijn. Krijn Thijs, ud geschiedenis, stelde in Berlijn de tentoonstelling ‘Party, Pomp und Propaganda’ samen. De ten-toonstelling is bewust door een buiten-lander samengesteld. Was de opdracht aan een ‘Ossie’ of een ‘Wessi’ uit de stad gegeven, zou de schijn van partijdigheid gewekt kunnen worden. Bovendien is Thijs gepromoveerd op de Berlijnse stadsjubilea van 1937 en 1987. ‘De Nazi’s vierden in 1937 het 700-jarig bestaan van Berlijn. Zij vertelden die geschiedenis op nationaal-socialistische wijze. Berlijn was in hun visie een Duitse stad, een trots bolwerk, naar het Oosten gericht en de nieuwe hoofdstad van het Derde Rijk.’ Het referentiejaartal 1437 is overigens omstreden, de historische bronnen wij-zen op verschillende oprichtingsdata. ‘Maar 1937 kwam de nazi’s goed uit: zij waren net vier jaar aan de macht en wil-den laten zien dat zij het nieuwe, natuur-lijke regime in de stad waren.’ Ook in 1987 was het jubileum ideologisch gela-den. ‘Door die politieke concurrentie werd het een enorm festijn, dat het hele jaar duurde. Allebei de stadshelften poogden een zo spectaculair mogelijk jubileum te organiseren. In Oost-Berlijn werd zelfs een hele woonwijk uit de grond gestampt.’

In en uit dienst

In dienst

september 2012 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief)­ dhr. Artyom Anikin BA, promovendus ASCA­ mw. Yvonne van Baal, student­assistent Nederlandse taalkunde­ dhr. dr. Maarten Beirens, docent Muziek­ wetenschap­ mw. Michelle van Bokhorst, student­assis­tent Nederlandse taalkunde­ dhr. Shiko Boxman, ambtelijk secretaris FSR Bedrijfsvoering­ dhr. dr. Worth Bracken, docent Kunst­ geschiedenis­ dhr. dr. Michele Campopiano, postdoc Geschiedenis­ dhr. Cian Chartier MSc, promovendus ILLC­ dhr. Francesco Chiaravalloti MSc, docent Algemene cultuurwetenschappen­ dhr. Ivano Ciardelli MSc, promovendus ILLC­ dhr. dr. Robert Cloutier, universitair docent Taalwetenschap­ mw. V. Covaci MA, promovendus ICG­ mw. Elin Derks MA, promovendus ACLC­ dhr. dr. Niels van Doorn, universitair docent Mediastudies­ dhr. Alberto Feenstra MA, promovendus ICG­ dhr. Simon Ferdinand MA, promovendus ASCA­ dhr. dr. Raf Guns, onderzoeker Logic and Language­ dhr. dr. Mark Heerink, universitair hoofd­docent Griekse en Latijnse talen en culturen­ dhr. Rindert Jagersma MA, promovendus ICG­ mw. Mirjam de Jonge BA, promovendus ACLC­ mw. Ines Jonkhoff BA, student­assistent Kunstgeschiedenis­ dhr. dr. Mariwan Kanie, universitair docent Semitische talen en culturen­ dhr. Josip Kesic MA, promovendus ICG­ mw. Ellen Kleijnen, promovendus ASCA­ mw. Corina Koolen MA, promovendus ILLC­ dhr. Phong Lê BSc, promovendus ILLC­ mw. Flora Lysen MA, promovendus ICG­ dhr. Mykola Makhortykh MA, promoven­dus ICG­ dhr. Martin Makkenze BA, student­assis­tent GARS­ dhr. Bram Martens BA, student­assistent Kunstgeschiedenis­ dhr. Matteo Merlino MA, promovendus ICG­ dhr. Sebastian Mokross, student­assistent Philosophy and Public Affairs­ dhr. Boris Noordenbos MA, docent Literatuurwetenschap­ dhr. Matthias Passer Mphil, promovendus ACLC­ dhr. Riccardo Pinosio MSc, promovendus ILLC­ mw. Eleá de la Porte MA, promovendus ICG­ mw. dr. Noa Roei, universitair docent Literatuurwetenschap

Leden en programmagidsen

Op 28 augustus gaat Trouw op zoek naar de oorzaken van

teruglopende ledenaantallen van omroe-pen. Uit de laatste ledentellingen van het Commissariaat voor de Media uit 2009 blijkt dat omroepen gemiddeld een kwart minder leden hebben dan begin jaren negentig. Huub Wijfjes, bijzonder hoog-leraar Geschiedenis van de Nederlandse radio en televisie (vanwege de Stichting Erik en Hans en de Stichting Beeld en Geluid), stelt dat de rol van omroepen nu minder prominent is dan voorheen. ‘Mensen binden zich in eerste instantie aan een programma, dan aan de zender en dan pas aan de omroep. Als je progressief bent, is het niet meer zo dat je uitsluitend naar de vara kijkt. Laat staan dat je er lid van wordt.’ Vroeger waren televisiegidsen een aantrekkelijke reden om lid te wor-den van een omroep. Maar een meerder-heid van de Tweede Kamer wil de pro-grammagegevens nu vrijgeven. Desondanks gelooft Wijfjes nog in de televisiegids. ‘Een televisiegids is een ouderwets middel om leden aan je omroep te binden. Er zijn mensen die niet bewust lid zijn van een omroep, maar van een programmagids. Opzeggen van het abonnement kost moeite, daardoor blijven leden hangen.’

Veerkracht in de troonrede

Op woensdag 19 september nemen tien deskundigen in de dagbladen van Wegener ieder een passage uit de troonrede onder de loep. Matthijs Lok, ud Europese Studies, buigt zich over de volgende citaat: ‘Na een uiterst turbulente periode in ons land en overal elders in Europa, werden in

1813 de grondslagen gelegd voor een nieuw staatsbestel. Prins Willem Frederik, de latere koning Willem I, gaf bij zijn aankomst in Scheveningen een proclamatie uit. [...] De notabelen die hem kort daarna het landsbestuur aanboden, benadruk-ten de veerkracht die op dat moment werd gevraagd van de hele samenleving. [...] Twee eeuwen later [...] staat ons land opnieuw voor een opgave die om grote veerkracht vraagt.’ Volgens Lok, ud Europese studies, is de overeenkomst met 1813 vergezocht. ‘In 1813 bevond Nederland zich in een gewelddadige regime-wisseling waarvan de uitkomst zeer onzeker was. Ook is de economische situatie niet te vergelijken: in 1813 lag de economie helemaal in puin, leefde een groot deel van de bevolking van de bedeling en waren de Nederlandse steden gedeelte-lijk ontvolkt geraakt. Helaas was Willem I niet zo succesvol in het keren van het economisch tij als gesuggereerd wordt in de troonrede. De ‘veerkracht’ die gevraagd wordt van de bevolking in 2013 is dan ook een hele andere dan in 1813.’

UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 1 4

Page 15: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

­ mw. Laura Roling MA, promovendus Griekse en Latijnse talen en culturen­ mw. Floor Rombout MSc, student­assistent Logic and Language­ dhr. drs. Petros Samara, onderzoeks­medewerker GARS­ mw. Anna Seidl MA, docent Duitse en Scandinavische talen en culturen­ dhr. Klaas Seinhorst BA, promovendus ACLC­ mw. Isabelle Smit BA, student­assistent Kunstgeschiedenis­ mw. Lisanne Snelders MA, promovendus ICG­ dhr. prof. dr. Arjen Versloot, hoogleraar Germaanse taalkunde, in het bijzonder de Duitse, Scandinavische en Friese talen­ dhr. Gerke de Vries BA, student­assistent Logic and Language­ mw. Saskia Willigers MA, promovendus ICG­ mw. Marij de Wit BA, student­assistent Kunstgeschiedenis­ dhr. prof. dr. Kees Zandvliet, onbezoldigd hoogleraar Geschiedenis

oktober 2012­ mw. drs. Vanja Hollemans, teamleider Personeel en Organisatie

­ dhr. Simon Gabay MA, promovendus ICG, in dienst 01.09.2008­ mw. Sietske Greeuw MSc, secretaresse Mediastudies, in dienst 15.02.2012­ mw. drs. Elwine Halewijn, onderzoeker ITTA, in dienst 01.03.1992­ mw. Anne Roos Haverkamp, student­assistent Nederlandse letterkunde, in dienst 15.09.2011­ dhr. Jay Hetrick, promovendus ASCA, in dienst 01.09.2011­ mw. Ellen Jansen MA, ontwerper in oplei­ding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ dhr. dr. Ben de Jong, universitair docent Europese studies, in dienst 01.03.1977­ mw. drs. Bregje Sijpesteijn, onderzoeker ITTA, in dienst 01.12.1991­ dhr. dr. Tom Lentz, onderzoeker Taal­wetenschap, in dienst 01.06.2012­ dhr. drs. Piet Litjens, onderzoeker ITTA, in dienst 01.04.2010­ mw. Stefanie Litjens MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. drs. Jacqueline de Maa, onderzoeker ITTA, in dienst 01.12.2000­ mw. drs. Inge van Meelis, onderzoeker ITTA, in dienst 01.12.1987­ mw. Corrine van den Nieuwendijk, secre­taresse ITTA, in dienst 10.06.2002­ dhr. Tino Oudesluijs, student­assistent Religiestudies, in dienst 01.12.2010­ mw. Aziza Ouguir MA, promovendus ASCA, in dienst 01.09.2008­ dhr. dr. Rob Pauls, docent Religiestudies, in dienst 15.10.2006­ dhr. Leonard Phang, administrateur ITTA, in dienst 01.01.2008­ mw. drs. R. Pilgram, promovendus ASCA en docent Taalbeheersing, argumentatie­theorie en retorica, in dienst 01.09.2007­ mw. Jean­Marieke Poot MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. drs. Petra Popma, onderzoeker ITTA, in dienst 01.02.2001­ mw. drs. Lotte van Poppel, promovendus ASCA en docent Taalbeheersing, argumen­tatietheorie en retorica, in dienst 01.09.2007­ mw. Maria Roholl, docent Geschiedenis, in dienst 01.09.2006­ mw. drs. Annika Rulkens, promovendus ICG, in dienst 01.09.2008­ dhr. Mart Rutjes, docent Geschiedenis, in dienst 01.03.2011­ dhr. dr. Antonio Sanchez Jimenez, univer­sitair docent Romaanse talen en culturen, in dienst 01.01.2007­ mw. Willianne van der Sar MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. Laura Schans BA, student­assistent Nederlandse letterkunde, in dienst 15.09.2011­ mw. drs. Merèl van Schrojenstein Lantman MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010

­ mw. Susan Smelt MA, ontwerper in oplei­ding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. ing. Saskia Smulders MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. Tessa de Swart, student­assistent Bedrijfsvoering, in dienst 01.09.2011­ mw. drs. Yolanda Timman, onderzoeker ITTA, in dienst 01.02.1987­ mw. Anna Veltkamp, student­lid Bestuur, in dienst 01.09.2011­ mw. Tamara Venema MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ dhr. Nicolas Verhulst MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. Biljana Vidovic’ MA, student­assistent Onderwijs en Communicatie, in dienst 01.01.2012­ dhr. Tom de Vries, student­assistent Nederlandse letterkunde, in dienst 15.09.2011­ mw. Linda van der Wende BA, student­assistent Geschiedenis, in dienst 01.06.2012­ mw. Karolien Withofs MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. drs. Femmy Witte, onderzoeker ITTA, in dienst 01.10.1992­ mw. Nienke Woltman MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ mw. Lidwien Wösten MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ dhr. Guohua Zeng, promovendus ASCA, in dienst 15.062009

oktober 2012­ mw. dr. Jacqueline Klooster, onderzoeker Griekse en Latijnse talen en culturen, in dienst 01.04.2009­ dhr. Bram Mellink, promovendus ICG, in dienst 01.10.2008­ mw. drs. Dieuwertje Smal, promovendus ICG, in dienst 01.10.2008­ mw. dr. Els Verheugd ­ Daatzelaar, coördi­nator onderzoekinstituut ACLC, in dienst 01.09.1984

Uit dienst

september 2012­ dhr. dr. Marc Adang, universitair docent Mediastudies, in dienst 01.02.1978­ mw. drs. Lies Alons, onderzoeker ITTA, in dienst 01.03.1990­ dhr. dr. Sible Andringa, onderzoeker Taal­wetenschap, in dienst 01.08.2007­ dhr. Egil Asprem, promovendus ICG, in dienst 01.09.2008­ mw. Wendy Beers BA, student­assistent Neerlandistiek, in dienst 15.11.2011­ mw. drs. Titia Benders, promovendus ACLC, in dienst 15.09.2008­ mw. drs. Britta Bendieck, docent Duitse en Scandinavische talen en culturen, in dienst 01.09.2006­ mw. Marieke Benoist BA, student­assistent Neerlandistiek, in dienst 15.07.2012­ mw. Anniek Boeijinga BA, student­assistent Neerlandistiek, in dienst 01.07.2012­ mw. drs. Tiba Bolle, onderzoeker ITTA, in dienst 01.02.1988­ mw. Kiki Boomgaard, student­assistent Onderwijs en Communicatie, in dienst 01.09.2009­ dhr. dr. Martijn van der Burg, onderzoeker Geschiedenis, in dienst 01.03.2012­ mw. Tamar Davidowitz MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie, in dienst 01.09.2010­ dhr. Thomas Duin, student­assistent Onderwijs en Communicatie, in dienst 08.03.2012­ mw. drs. Emma England MA, promovendus ASCA, in dienst 01.09.2011­ dhr. dr. Arjen Florijn, universitair docent Taalwetenschap, in dienst 01.08.1969

25 Jaar dienstjubileum

september 2012­ mw. drs. Christiane Chatot, docent Romaanse talen en culturen, in dienst 01.09.1987

oktober 2012­ mw. Patty Voogt, onderwijscoördinator KRC, in dienst 01.10.1990

Nwsbrf#152 / 10.2012 1 5

Page 16: Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#152 / 10 · 2012-10-10 · Nwsbrf#152 / 10.2012 Vlak na het instorten van de Sovjet-Unie woonde Ellen Rutten een jaar in de Russi-sche stad

Günay studeerde Algemene cultuurweten-schappen aan de UvA en werd daar vervolgens docent. Op excursie ontdekte Uslu dat het Homerische erfgoed voor Turken meer bete-kende dan wordt verondersteld. ‘Voor het vak Excursie Erfgoedstudies ging ik met studenten naar Troje dat in West-Turkije ligt. Wij had-den vooraf een nogal Westers perspectief op erfgoed in Turkije en dachten dat Turken het klassieke erfgoed vooral belangrijk vonden uit toeristische motieven.’ Het merendeel van de bezoekers van de opgravingsplek bleek echter Turks en boven de vijftig. ‘Zij zeiden dat hun voorvaderen uit Troje kwamen. Daardoor vermoedde ik dat het verhaal van Troje niet alleen in Europa gebruikt is voor de constructie van nationale identiteiten. Was Troje gemeenschappelijk erfgoed van het Westen en Turkije?’

In de discussie over toetreding van Turkije tot de Europese Unie, werd gesteld dat de Turkse culturele identiteit verschilde van de Europese. Troje en Homerus spelen een pro-minente rol in de Europese cultuur. Dat was aanleiding voor Uslu om de Turkse omgang met het Homerische erfgoed te onderzoeken. ‘Aanvankelijk wilde ik mij richten op de constructie van de nieuwe Turkse republiek en hoe de staat daarbij gebruik maakte van erfgoed, in het bijzonder van Troje, de Ilias en de Odyssee. Maar in de Osmaanse archieven en de archieven van het Archeologisch Museum in Istanbul stuitte ik op een enorme hoeveelheid ongeïnventariseerd bronnen-materiaal over de opgravingen van de archeoloog Heinrich Schliemann tussen 1870-1890. Alle bronnen uit die tijd zijn Turks, maar geschreven in het Arabische schrift. Ik kon de Osmaanse documenten

niet lezen, sinds de oprichting van de Turkse republiek wordt alleen het Latijnse schrift gebruikt. Maar ik kon het Arabische woord voor Troje lezen en zag dat in al die dossiers terugkomen. Ik voelde goud in mijn handen.’

De vondst van het archiefmateriaal deed Uslu besluiten zich te heroriënteren. ‘Ik heb Osmaans geleerd, en moest mij inlezen in de negentiende eeuw.’ Die moeite loonde. ‘Tot nu toe was er alleen een Westerse visie op Schliemanns opgravingen in Troje. Al het vervolgonderzoek is met name gebaseerd op zijn dagboeken en brieven. Dat perspectief vul ik nu aan met Osmaanse bronnen: brieven, vergunningen, krantenartikelen, Homerus-vertalingen en essays over Troje en Homerus in Osmaanse tijdsschriften uit die tijd. Schliemann schreef bijvoorbeeld dat hij gedurende de opgravingen door twaalf gen-darmes beveiligd werd, wat eindeloos wordt herhaald in de daarop volgende onderzoeken. In de Osmaanse bronnen staat echter dat Schliemann die gendarmes vooral meekreeg om de opgravingen te beschermen en te inspecteren. Dat is net iets anders.’

De uitkomsten van haar onderzoek sterken Uslu in de overtuiging dat Turkije meer bij Europa hoort dan gedacht. ‘Europese cultuur-geschiedenis houdt meestal op bij Athene. Ik verleg de grens naar Turkije en laat zien dat

de ontwikkeling in de omgang met het erf-goed van Homerus daar vergelijkbaar is met de ontwikkelingen in Europa. In de negen-tiende eeuw zijn veel archeologische kunst-werken naar Europa gehaald. Er werd lang aangenomen dat de Turken dat erfgoed niet genoeg waardeerden of in staat waren om het te kunnen waarderen. De Osmaanse over-heidscorrespondentie maakt duidelijk dat zij Troje wel degelijk belangrijk vonden.’

Voor haar onderzoek kreeg Uslu een Mozaïekbeurs van NWO. ‘Die beurs was een extra motivatie voor dit onderzoek: blijkbaar zag NWO ook de betekenis ervan.’ Ook het Allard Pierson Museum was enthousiast over het onderwerp van haar promotie. ‘Vanwege 400 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije organiseert het APM een grote tentoonstel-ling over Troje met pronkstukken uit de collecties van Turkse musea, waaraan ik als conservator meewerk.’

De tentoonstelling ‘Troje. Stad, Homerus en Turkije’ opent op 7 december 2012 in het Allard Pierson Museum.

Melle van Loenen

PioniersZe maakt tentoonstellingen, doceert Algemene cultuur-wetenschappen en promoveert op de betekenis van het Homerisch erfgoed voor Turkije. Günay Uslu (1972): ‘Ik vul het Westerse perspectief op Homerisch erfgoed en Troje aan met de Osmaans-Turkse visie.’

De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #152 / 10.2012 | archief www.hum.uva.nl/nieuwsbriefeindredactie Mas Fopma, Melle van Loenen (student-assistent), tel. 020-525 5336, [email protected] | verspreiding en abonnementen [email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 153 12.10.2012 | vormgeving www.crasborn.nl foto’s Eduard Lampe