Excursie Kraaiendal op 27 november 2004 Web viewHet natuurbos zal op de meest interessante plekken...

download Excursie Kraaiendal op 27 november 2004 Web viewHet natuurbos zal op de meest interessante plekken liggen: beekdalen, zeer oude bossen (Speulder- en Sprielderbos), bijzondere gradiënten

If you can't read please download the document

Transcript of Excursie Kraaiendal op 27 november 2004 Web viewHet natuurbos zal op de meest interessante plekken...

Excursie Kraaiendal op 27 november 2004

Excursie Kraaiendal op 27 november 2004

Thema: bosbeheer, gericht op multifunctioneel bos.

Onder leiding van Douwe Joustra, Roel van Ark en Theo Wijers, resp. bosecoloog, voorlichter (over m.n. de Ov. en Hatertse Vennen en de Groesbeekse boswachterij) en boswachter (in het Rijk van Nijmegen-Zuid en Oostereng), allen van Staatsbosbeheer.

De Groesbeekse Boswachterij is 960 ha groot en is een belangrijk onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Er wordt een aaneengesloten gebied gevormd van de Gelderse Poort over de Duivelsberg, Nederrijk en But, de Boswachterij Groesbeek en de Jansberg naar het Reichswald.

Staatsbosbeheer is, zoals de naam al zegt, een Staatsbedrijf en wordt gefinancierd met overheidsgeld. Over doelstellingen en beleid zijn daarom met de overheid afspraken gemaakt, uitgewerkt in planningen.

Een van de afspraken is, dat in het totale areaal bos (80.000 ha) eenderde de natuur als hoofdfunctie heeft en tweederde multifuncioneel is, dwz. dat natuur, recreatie, productie en cultuur-historische elementen alle centraal staan. Het is dan per definitie opengesteld bos.

Het natuurbos zal op de meest interessante plekken liggen: beekdalen, zeer oude bossen (Speulder- en Sprielderbos), bijzondere gradinten (aflopend van een stuwwal naar een beekdal) of een groot aaneengesloten gebied.

De Boswachterij Groesbeek valt daar niet onder en daarom is het nog niet zo lang bestaande hoofddoel Natuur in het Kraaiendal omgezet in Multifunctioneel.

Is dat nu een slechte ontwikkeling of niet?

Natuur.

Op de vraag Wat is mooi in het bos werd i.h.a. een grote verscheidenheid, verschil in leeftijd van de begroeiing, kronkelige paden en relif genoemd. Dit alles is in het Kraaiendal wel aanwezig. Maar bekijk je een stukje mooi heuvelachtig bos met wat oude bomen, ondergroei en jonge opslag nauwkeurig, dan bestaat de jonge opslag uit douglas en beuk. Als dit stukje zich als natuurlijk bos gaat ontwikkelen zullen uiteindelijk de beuken de overhand krijgen, het wordt een beukenbosje, zonder ondergroei. De natuurlijkheid is heel groot, maar de biodiversiteit zeer laag en de belevingswaarde is ook niet groot. Maak je in zon bos een open plek van 1 boomkruin, dan is dat voldoende om grove den en berk te laten kiemen. Het aantal boomsoorten neemt met 200% toe en het gerooide hout kan worden verkocht. Daarmee is de doelstelling productie in beeld.

Productie.

Douglas is rond 1850 ingevoerd voor de houtproductie. Een douglasbos groeit het hardst als het ongeveer 40 jaar oud is en dat komt neer op 14 m3 per ha per jaar. Lariks levert iets minder op per jaar, en dan achtereenvolgens de zwarte dennen, grove den, beuk, berk en eik. De gemiddelde houtopbrengst nu in de hele Groesbeekse Boswachterij is 9 m3 en dat is boven de afgesproken hoeveelheid productie in een multifunctioneel bos. Deze afspraken zijn: 8 m3 groei per ha per jaar, daarvan moet 4 m3 worden geoogst en daar weer van dient 40% te bestaan uit recht, dik zaaghout met weinig noesten. Hieraan wordt voldaan als niet alle bos heel oud wordt (dan is er niet genoeg groei), als er wel voldoende kwaliteitsbomen vertroeteld worden als toekomstboom en als niet alle exoten eruit gaan. Het geoogste hout heeft het FSC-keurmerk van duurzaam geproduceerd hout. De daaraan gekoppelde voorwaarde is, dat er geen soorten (dassen(burchten), mieren(hopen), roofvogel(horsten)) mogen verdwijnen. Nederland draagt zo voor 8% bij in eigen houtbehoefte.

Recreatie.

Naar mate een bos op deze manier een grotere verscheidenheid ontwikkelt is het interessanter voor tal van vogelsoorten en daarmee ook andere fauna. Vogels worden in dit kader als indicatorsoorten genoemd. Vogeltellingen wijzen uit of er voldoende nest- en foerageergelegenheid is voor holenbroeders (dood hout), grond- en struikbroeders, vogels die voorkeur hebben voor struweel, heggen, open plekken enz. Zon bos is ook aantrekkelijk voor recreanten. Dan moet er gezorgd worden voor routes, liefst gescheiden, want op de vraag Wat is lelijk in een bos scoorden mountainbikers hoog: wandelroutes, moutainbikeroute, ruiterpaden, fietspaden. Een mountainbikeroute in het bos geeft de mogelijkheid moutainbikers die zich buiten de paden of route begeven op het alternatief te wijzen en te weren uit de echte natuurbossen.

Cultuur-historische elementen.

Ook in het Kraaiendal komen we restanten van oude beukenlanen tegen, zoals we in Dekkerswald de oude vijvers zagen. Het zal telkens een afweging zijn of zon element moet worden hersteld en behouden of niet. De oude beuken die er nu staan zijn prachtig, maar er zijn er al verscheidene omgewaaid en er zullen er meer verdwijnen. Wil je de laan behouden, dan moet je eigenlijk rooien en opnieuw inplanten, want hier en daar jonde beuken tussen oude, soms weinig gezonde beuken is geen beukenlaan. Of laat je de oude bomen staan met hun nestgelegenheid, dan verdwijnt de laan op den duur. Het herstel moet zinvol zijn, de laan moet ergens heen leiden, of nog als laan worden gebruikt, bv de Biesseltsebaan, daar zou de beukenlaan hersteld kunnen worden.

Tuinieren.

De vraag die rest is: hebben we het nog over natuur of zijn we aan het tuinieren?

Feit is, dat er in Nederland nu eenmaal nauwelijks voldoend grote gebieden zijn waar zich echt een oerwoud kan ontwikkelen. Er worden doelstellingen, kwaliteitseisen opgesteld en daarnaar wordt gewerkt, worden de voorwaarden geschapen voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling.

De plannen worden voor 10 jaar gemaakt en dan wordt het resultaat bekeken. Over deze 10-jarenplannen ligt een langetermijnplanning. Behalve door Staatsbosbeheer zelf wordt er ook door externe deskundigen gecontroleerd of de gewenste ontwikkelingen zich voordoen.

De 2 uur voor deze wandeling vlogen weer voorbij en de afgelegde afstand was minimaal.

Afgesproken wordt om een vervolgwandeling op dit verhaal te organiseren om de voorbeelden van bovenstaande doelstellingen in het bos te ontdekken.

Loes van der Meij