EXCELLENTIE model - Youngworks · 2018-06-29 · bij het begrip ‘excellentie’. Want wat is dit...

29
++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ ++++++++++++++++++++++++ Topstudenten zijn belangrijk voor de economie en het bedrijfsleven. Nederlandse scholieren scoren goed in de middenmoot, maar Nederland zakt langzaam weg op de ranglijsten van best presterende landen in het onderwijs. De overheid wil de komende jaren een inhaalslag maken op het gebied van excellentiebevordering. Niet alleen de overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs zijn belangrijk in deze ontwikkeling. Cruciaal en nog maar weinig gehoord is de mening van jongeren zelf. Want hoe denken zij over uitblinken in het onderwijs? Wat willen ze zelf in de toekomst en hoe denken ze dit te bereiken? In deze publicatie wordt het thema excellentiebevordering juist vanuit jongeren (12 t/m 25 jaar) belicht. Het Excellentiemodel behandelt de factoren die het meest van invloed zijn op excellentie onder jongeren en biedt praktische handvatten voor verschillende invloedrijke partijen om excellentie te stimuleren. Jongeren over uitblinken Jongeren over uitblinken het EXCELLENTIE model het EXCELLENTIE model

Transcript of EXCELLENTIE model - Youngworks · 2018-06-29 · bij het begrip ‘excellentie’. Want wat is dit...

Topstudenten zijn belangrijk voor de economie en het bedrijfsleven. Nederlandse scholieren scoren goed in de middenmoot, maar Nederland zakt langzaam weg op de ranglijsten van best presterende landen in het onderwijs. De overheid wil de komende jaren een inhaalslag maken op het gebied van excellentiebevordering.

Niet alleen de overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs zijn belangrijk in deze ontwikkeling. Cruciaal en nog maar weinig gehoord is de mening van jongeren zelf. Want hoe denken zij over uitblinken in het onderwijs? Wat willen ze zelf in de toekomst en hoe denken ze dit te bereiken?

In deze publicatie wordt het thema excellentiebevordering juist vanuit jongeren(12 t/m 25 jaar) belicht. Het Excellentiemodel behandelt de factoren die het meest van invloed zijn op excellentie onder jongeren en biedt praktische handvatten voor verschillende invloedrijke partijen om excellentie te stimuleren. Jongeren over uitblinken

Jongeren over uitblinken

hetEXCELLENTIEmodel

het EXCELLENTIE model

EXCELLENTIEMODEL

sociale afremming

intr

insi

eke

pres

tati

emot

ivat

ie

Jongeren over uitblinken

hetEXCELLENTIEmodel

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 4

INLEIDING 5

1 WAT IS EXCELLENTIE? 6 Wat is het Excellentiemodel? 8 Voor wie is deze publicatie bedoeld? 10

2 JONGEREN OVER EXCELLEREN 10

3 HET EXCELLENTIEMODEL 16 De zeven dimensies van het Excellentiemodel 16 De vier Excellentie-types in het kort 18 4 DE VIER EXCELLENTIE-TYPES 25 Zelfbewuste Generalisten 27 Gemaksgerichte Levensgenieters 31 Berustende Volgers 35 Statusgerichte Toekomstplanners 39

5 AANBEVELINGEN PER EXCELLENTIE-TYPE 42

6 HOE AAN DE SLAG MET EXCELLENTIEBEVORDERING? 46

ONDERZOEKSVERANTWOORDING 50

3

VOORWOORD INLEIDING

Sinds enige jaren is de aandacht voor excellentie in het onderwijs toegenomen. In 2008 is door het toenmalige kabinet een start gemaakt met het Sirius Programma. Hierin ontwikkelen hogescholen en universiteiten excellentieprogramma’s voor hun beste stu-denten. Het huidige kabinet zet deze lijn door en verbreedt deze naar de hele onderwijske-ten. Om excellentiebevordering te stimuleren is een cultuuromslag nodig. In Nederland is het niet vanzelfsprekend dat jongeren uitblinken in schoolprestaties. In het hoger onderwijs is deze cultuuromslag langzaam ingezet. Er is meer aandacht voor de twintig procent beste studenten en deze activiteiten lijken ook een gunstig effect te hebben op het leerklimaat voor andere leerlingen. Een echte win-win situatie.

Maar hoe denken jongeren zelf over ex-celleren in het onderwijs? Voor u ligt de publicatie ‘Het Excellentiemodel. Jongeren over uitblinken’. Dit boek is bedoeld voor alle betrokkenen in de onderwijswereld, inclusief de ouders en het bedrijfsleven.

In het verleden is een soortgelijk onderzoek uitgevoerd gericht op jongeren en hun visie op bèta en techniek, dat heeft geresulteerd in het BètaMentality-model. Dit model bleek een eye-opener voor onderwijsinstellingen, omdat het nieuwe inzichten gaf hoe men meer jongeren tot bèta en techniek kon aantrekken. In opdracht van Platform Bèta Techniek is dit model doorontwikkeld gericht op excellentie. In het voorjaar van 2011 is een kwalitatief onderzoekstraject uitgevoerd door YoungWorks. In 26 groepsgesprekken werd met 120 jongeren gesproken van mid-delbare school tot universiteit. De inzichten uit deze gesprekken zijn vervolgens vertaald naar een vragenlijst voor het kwantitatieve onderzoekstraject, uitgevoerd door Motivaction. In de zomer van 2011 zijn 1.337 jongeren (12-25 jaar) gevraagd naar ervaringen met excellentie.

Het resultaat is het Excellentiemodel waarin vier verschillende types jongeren te onderscheiden zijn, namelijk Zelfbewuste Generalisten, Gemaksgerichte Levens-

genieters, Berustende Volgers en Statusge-richte Toekomstplanners.

Kortom, een diversiteit aan types en dus ook een variëteit aan instrumenten om leerlingen te stimuleren uit te blinken. Er is nog een wereld te winnen binnen het Nederlandse onderwijs om het klimaat aantrekkelijk te maken voor alle jongeren om het beste uit zichzelf te halen. Gezamenlijke visieontwik-keling en deze implementeren in de praktijk van alledag is belangrijk. Docenten zijn hierin cruciaal, evenals het stimuleren van een omgeving waarin excelleren de norm is. Het delen van kennis en het leren van elkaars ervaringen kunnen hierbij stimule-rend werken. We hopen dat deze publica-tie aan een dergelijke cultuuromslag kan bijdragen.

Beatrice BootsPlv directeur Platform Bèta Techniek

Scholieren in Nederland scoren goed in de middenmoot. Er is veel aandacht voor leer-lingen die minder dan gemiddelde resultaten behalen. Maar Nederland zakt langzaam weg op de ranglijsten van best presterende landen in het onderwijs. We lopen internationaal gezien achter op het gebied van excellentie in het onderwijs. Uit diverse vergelijkende lijsten (o.a. van OESO en PISA) en uit de Policy Brief ‘Nederlandse onderwijspresta-ties in perspectief’ van het CPB blijkt dat de best presterende leerlingen in Nederland achterblijven bij toppers uit andere landen. Topstudenten zijn van grote betekenis voor de Nederlandse economie en het bedrijfsleven. Op dit punt wil de Nederlandse overheid de komende jaren een inhaalslag maken. Om ex-cellentie in het onderwijs meer te stimuleren stelt het kabinet 30 miljoen euro beschik-baar. Zo is het Actieplan Beter Presteren in het leven geroepen met als doel elk talent te benutten en te streven naar een ambitieuze leercultuur. Platform Bèta Techniek voert in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een aantal excellen-

tiebevorderingsprogramma’s uit gericht op de twintig procent best presterende leerlingen. De Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs zijn belangrijk in deze ontwikkeling. Maar cruciaal (en nog weinig gehoord) in deze discussie is de mening van jongeren zelf. Want hoe denken zij zelf over uitblinken in het onderwijs? Wat willen ze in de toekomst en hoe denken ze dit te bereiken? In deze publicatie wordt het thema excellentiebevordering juist vanuit jongeren belicht. We gaan dieper in op de verschillen en overeenkomsten tussen jongeren op het gebied van uitblinken in het onderwijs. Het Excellentiemodel behandelt de factoren die het meest van invloed zijn op excellentie on-der jongeren en biedt praktische handvatten voor verschillende invloedrijke partijen om excellentie te stimuleren.

“Excellence is doing ordinary things extraordinarily well.” John W. Gardner

54

Voordat we dieper ingaan op het Excel-lentiemodel is het relevant om stil te staan bij het begrip ‘excellentie’. Want wat is dit precies? Excellentie is een ander woord voor voortreffelijkheid, uitblinken of uitmun-tend zijn. Als je ergens in excelleert ben je daar extreem goed in, zo uitzonderlijk dat je uitblinkt of uitstijgt boven het gemiddel-de prestatieniveau. Excellentie is relatief. Als je ergens gemiddeld genomen erg goed in bent, kun je er namelijk (bijna) altijd nóg beter in worden. Een excellente student van één school is niet per definitie excellent op nationaal of internationaal niveau. Om uit te blinken moet je jezelf bewijzen op een bepaald gebied. Zonder topprestaties is niemand excellent. Een excellent persoon moet zijn of haar talent en/of vaardigheden zo kunnen inzetten dat hij/zij op de juiste momenten uitblinkt. In het onderzoek dat aan de basis ligt van deze publicatie is naar jongeren toe voornamelijk gesproken over uitblinken, niet over excellentie. Uitblin-ken wordt in deze publicatie veelvuldig gebruikt als synoniem voor excelleren.

Intrinsieke & extrinsieke motivatieHet stimuleren van excellentie begint bij motivatie. Hoeveel talent iemand ook bezit, als hij/zij niet gemotiveerd is om zichzelf verder te ontwikkelen wordt deze potentie niet waargemaakt. Motivatie kan worden omschreven als ‘beweegreden, drijfveer’. Het is een reden om ergens voor in beweging te komen. Iets dat mensen drijft om zich in te spannen. Motivatie kan bestaan uit een intrinsieke en extrinsieke component. Intrinsieke motivatie draait om het ervaren van plezier en interesse in een taak vanwege de nieuwsgierigheid naar nieuwe kennis. Je bent dus gemotiveerd om iets te doen, omdat je verwacht nieuwe dingen te leren en daar plezier aan beleeft. Bij extrinsieke motivatie wil je een taak uitvoeren, niet zozeer omdat je plezier of interesse hebt in de taak an sich, maar omdat je bijvoorbeeld verwacht daar-voor een bepaalde beloning te krijgen. Zoals een hoog cijfer, aanzien bij anderen of om een bepaalde straf te vermijden, zoals een laag cijfer. Uiteraard is er een wisselwerking tus-sen deze twee vormen van motivatie.

Wetenschappers hebben zich uitvoerig gebo-gen over de vraag hoe deze twee vormen van motivatie samenhangen en elkaar beïnvloe-den. Hierover bestaat echter geen uitsluitsel. Er zijn altijd randvoorwaarden verbonden aan motivatie. Volgens de wetenschap ligt de nadruk bij motivatie op twee aspecten: het nut van een taak en de manier waarop iemand zichzelf tijdens de taak kan blijven motiveren. Beide aspecten kunnen worden beïnvloed door middel van intrinsiek en ex-trinsiek motiverende factoren. Uit onderzoek van Hanneke Knoop-Van Nuland ( 1) blijkt dat motivatie om te leren niet eenduidig is aan te wakkeren. Het verschilt per situatie en per persoon hoe iemand intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd raakt.

Prestatiemotivatie & leermotivatieNaast intrinsieke en extrinsieke motivatie wordt ook een onderscheid gemaakt tus-sen prestatiemotivatie en leermotivatie. Bij prestatiemotivatie zorgt het uitzicht op de prestatie voor de motivatie. Als je een pres-tatiedoel hebt, ben je vooral bezig met het resultaat en pas tevreden als je dat behaald hebt. Het uiteindelijke resultaat geeft de voldoening; dat is waar je het allemaal voor doet. Leermotivatie werkt anders. Mensen die leergericht bezig zijn willen vooral iets leren en zijn minder bezig met de prestatie. Personen die handelen vanuit leermotivatie durven meer risico’s te nemen, leren van hun fouten en voelen zich prettiger bij de activiteit. Leergerichte mensen hebben óók succeservaringen nodig om gemotiveerd te blijven, maar hebben duidelijk een andere instelling dan prestatiegerichte mensen ( 2).

Bij het stimuleren van excellentie kan worden ingespeeld op al deze verschillende vormen van motivatie. Het is belangrijk jon-geren te motiveren om te willen excelleren, maar hoe dit het beste gedaan kan worden verschilt dus per persoon. Voor de één kan de extrinsiek motiverende factor status enorm stimuleren, terwijl de ander hier geen enkele waarde aan hecht. Hetzelfde geldt voor leer- en prestatiemotivatie: wat voor de één ge-noeg is om tot het uiterste te gaan kan voor een ander onvoldoende zijn om gemotiveerd te blijven. Om te achterhalen wat nodig is om verschillende jongeren te motiveren voor excellentie in het onderwijs is inzicht nodig in de verschillende drijfveren en instellingen van jongeren.

( 1) Knoop – Van Nuland, H. (2011) Proefschrift: Eliciting

classroom motivation: Not a piece of cake.

( 2) Buijs, C. (2011) Alle begin is moeilijk.

In: Flow, maart 2011.

H 1. WAT IS EXCELLENTIE

76

Om meer jongeren te motiveren voor excellentie is inzicht nodig in wat hen drijft. Platform Bèta Techniek heeft YoungWorks en Motivaction daarom gevraagd een segmentatiemodel te ontwikkelen: het Excellentiemodel. Dit model is gebaseerd op de resultaten uit zowel kwalitatief als kwan-titatief onderzoek onder jongeren van 12 tot 25 jaar. YoungWorks voerde in de kwalita-tieve onderzoeksfase 26 groepsgesprekken met jongeren van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus, met als doel inzicht te krijgen in de beleving van jongeren ten opzichte van excellentie. Naast nieuwe kwa-litatieve inzichten leverde dit onderzoek ook handvatten op voor het kwantitatieve ver-volgonderzoek uitgevoerd door Motivaction. Aan de hand van de kwantitatieve gegevens is het uiteindelijke segmentatiemodel voor excellentie in het onderwijs ontwikkeld.

Kansen voor excellentieExcellentie in het onderwijs speelt op dit moment nog geen belangrijke rol in het leven van veel Nederlandse jongeren. Dit betekent

niet dat ze afwijzend staan tegenover excellentie, maar wel dat ze er weinig actief mee bezig zijn. Hier liggen veel kansen voor invloedrijke partijen als ouders, onderwijs-instellingen en bedrijven. Deze kunnen jongeren op diverse manieren stimuleren. Het verschilt per jongere hoe hij/zij het beste gemotiveerd kan worden voor excellentie in het onderwijs. Het Excellentiemodel brengt in kaart wat de beste aanpak is om verschil-lende jongeren voor excellentie te motiveren.

Vier Excellentie-typesHet Excellentiemodel is een segmentatie-model dat jongeren verdeelt in vier Excel-lentie-types. Deze types hebben elk een verschillende kijk op excellentie. Met het Excellentiemodel bieden we een tool om zo nauwkeurig mogelijk te bekijken welke groep jongeren al voldoende wordt gestimuleerd en wie nog (verder) gemotiveerd kan worden om uit te blinken. Daarnaast biedt het model handvatten voor het actief stimuleren van de nog niet (volledig) bereikte jongeren.

VerantwoordingDe vier Excellentie-types zijn globale types. Het is een model, dus een versimpeling van de werkelijkheid: iedereen is uniek en er zijn altijd onderlinge verschillen tussen personen. Binnen iedere groep lijken de jongeren echter sterk op elkaar qua houding ten opzichte van excellentie, zowel als het gaat over hun instelling als over de factoren die hen motiveren.

Ouders Ook voor ouders is een belangrijke rol weg-gelegd bij het motiveren voor excellentie. Mo-menteel blijken veel Nederlandse ouders hier niet bewust mee bezig te zijn. Om excellentie meer op de kaart te zetten binnen Nederland is ook onder ouders een mentaliteitsverande-ring nodig. Het is daarom belangrijk ouders in toenemende mate te betrekken bij excel-lentie in het onderwijs.

LeeswijzerIn hoofdstuk 2 komt de mening van jongeren over excelleren aan bod. Wat zijn de drem-pels om te excelleren, hoe is het in het onder-wijs geregeld en welke rol spelen vrienden en ouders in uitblinken? Na een toelichting op de totstandkoming van het Excellentiemodel in hoofdstuk 3, wordt in hoofdstuk 4 nader kennis gemaakt met de vier Excellentie-types. Er wordt ingegaan op kenmerken en bijzonderheden binnen elk type. Ook zijn korte interviews toegevoegd met jongeren uit de verschillende groepen. In hoofdstuk 5 beantwoorden we de vraag hoe je het

model toepast en hoe je de verschillende types kunt motiveren tot betere prestaties. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 concreet in-gegaan op hoe onderwijsinstellingen aan de slag kunnen gaan met het Excellentiemodel in de praktijk.

VOOR WIE IS DEZE PUBLICATIE BEDOELD?Professionals in het onderwijsHet Excellentiemodel biedt praktische infor-matie voor professionals met uiteenlopende functies binnen alle sectoren (po, vo, mbo, hbo en wo) van het onderwijs. Het model geeft zowel een docent, decaan, studieloopbaanbe-geleider als directielid meer inzicht in hoe ze jongeren kunnen motiveren om maximaal te presteren. Het Excellentiemodel is een tool om te bepalen hoe potentieel excellente jongeren tot maximale hoogte gebracht kunnen wor-den. Daarnaast toont het model ook aan wat potentieel excellente jongeren demotiveert.

BedrijvenHet bedrijfsleven is gebaat bij een grotere rol van excellentie in het onderwijs. Excel-lente werknemers, die hun talenten optimaal weten te benutten, kunnen een sleutelrol spelen bij innovaties. Bedrijven kunnen hier zelf ook aan bijdragen. Het Excellentiemodel toont de urgentie van samenwerkingsver-banden tussen bedrijven en het onderwijs voor het succesvol op de kaart zetten van excellentie onder de Nederlandse jeugd.

WAT IS het EXCELLENTIEmodel?

Het Excellentiemodel brengt in kaart wat de beste aanpak is om verschillende jongeren voor excellentie te motiveren.

98

Hoe denken jongeren over uitblinken in het onderwijs? Wat zijn drempels of juist een stimulans om te excelleren? We belich-ten hier de algemene uitkomsten uit het onderzoek. We bespreken de invloed van de omgeving op prestaties en welke rol het onderwijs hierin speelt.

“Je moet weten wat je leuk vindt en daar de kans voor krijgen, want als je het weet dan kan je pas doorzetten. Ik keek bijvoorbeeld een programma over antimaterie en toen ben ik me er in gaan verdiepen. Ik weet het nu ongeveer een jaar, daarvoor had ik geen gebieden waar ik in wilde uitblinken.” (Abdel, 12 jaar, vwo)

Ambitie en toekomstdromen stimuleren excellentie. De helft van de Nederlandse jongeren is (nog) niet serieus bezig met hun toekomstige carrière. Ze hebben vaak moeite zich te identificeren met échte uitblinkers en voelen niet de drang om hetzelfde niveau te bereiken. Het is voor veel jongeren moeilijk om een held of iemand waar ze tegenop kijken te benoemen. Er blijkt echter ook een groot potentieel: veel jongeren zijn wel degelijk geïnteresseerd om het beste uit zichzelf te halen. Naarmate jongeren ouder worden, zijn ze meer en bewuster bezig met hun persoonlijke kwaliteiten en interesses. Maar excellentie speelt hierbij niet altijd een grote rol. Praten over uitblinken voelt

voor veel jongeren ook als opscheppen en ze generen zich om er (in de groep) over te praten. Dit laat zien dat excellentie onder veel Nederlandse jongeren nog een weinig geaccepteerd thema is.

Een concreet doel motiveert jongeren om te excelleren. Wanneer een activiteit relevant is voor het behalen van een concreet doel is het voor jongeren makkelijker om zich hier-voor volledig in te zetten. Deze motivatie is noodzakelijk om jongeren te laten excelleren. In de onderwijscontext is motivatie bepalend voor de mate waarin leerlingen plezier ervaren en presteren in de schoolbanken. De wil om te excelleren wordt op vele manieren gestimuleerd en is afhankelijk van zowel intrinsieke als extrinsieke motivatiefactoren.

“Ik zou het er niet voor over hebben. Als je elke dag extra dingen moet doen dan zie je je vrienden veel minder vaak. Dan moet je wel zeker weten dat het wat gaat worden. Als je het voor niets doet, is het niet de moeite waard.” (Martijn, 17 jaar, havo)

Veel jongeren ervaren drempels om uit te blinken. Voor topprestaties is talent belang-rijk, maar ze worden niet behaald zonder doorzettingsvermogen, hard werken en discipline. Jongeren zien uitblinken daarom als een bewuste keuze, waarvoor je veel moet opgeven. Dit is voor veel jongeren een drempel, want ze willen ook andere dingen blijven doen. Ze zitten in een leeftijd waarin ontspanning en vrienden belangrijk voor ze zijn. Het bereiken van een doel mag daar in veel gevallen niet mee botsen. De brede interesse van veel jongeren maakt het verder lastig om prioriteiten te stellen en te focus-sen op één doel. Jongeren komen veelvul-dig in aanraking met nieuwe interessante activiteiten die allemaal concurreren met hun aandacht.

Sommige jongeren relativeren hun eigen kwaliteiten sterk wanneer ze nadenken over uitblinken. Ze zijn onzeker over hun eigen kunnen. Pas als ze zeker zijn over hun kans van slagen, durven ze er volledig voor te gaan. Wanneer jongeren vasthouden aan deze fixed mindset staat dat excellentie vaak in de weg. Naarmate jongeren ouder worden en dichter bij het betreden op de arbeids-markt komen, gaan ze meer nadenken over hun kwaliteiten en uitblinken. Deze ontwik-keling zien we op alle onderwijsniveaus.

Nog een drempel om te excelleren is ‘speciaal zijn’, dit is volgens sommige jongeren een belangrijke negatieve kant van uitblinken. Hoge prestatiedruk, maar ook de sociale druk, zien ze als nadelen. Het idee dat men-sen jaloers op je zijn en kritiek zullen uiten schrikt deze jongeren af. Ze steken liever niet boven het maaiveld uit.

Fixed mindset vs. growth mindsetMotivatie hangt samen met de overtuigin-gen die je hebt ten aanzien van persoonlijke groei: heb je een fixed of een growth mind-set? Mensen die opereren vanuit een fixed mindset denken bij voorbaat dat inspannin-gen geen nut hebben, omdat ze er toch geen talent voor hebben. Deze mensen geven het snel op bij tegenslagen en benutten hun potentieel daardoor niet volledig. Tegenover deze fixed mindset staat de growth mindset. Mensen met een growth mindset gaan uitdagingen aan in de overtuiging dat ze het wel onder de knie kunnen krijgen. Iemand met een growth mindset staat open voor kritiek, voelt zich geïnspireerd door te kijken hoe anderen het doen en benut zo het eigen potentieel optimaal.

(Bron: Dweck, C. (2010) ‘Even geniuses work hard’.

In: Educational Leadership)

H 2. JONGEREN OVEREXCELLEREN

durf te dromen drempels om te excelleren

Wat motiveert jongeren?1. Ik wil later een uitdagende baan. 75% 2. Een omgeving met mensen die graag willen presteren, werkt stimulerend. 75% 3. Als ik iets leuk vind, wil ik daar in uitblinken. 72% 4. Als je een goede baan wilt, moet je op school/ je opleiding al hard je best doen. 71%5. Ik vind het belangrijk mezelf doelen te stellen en steeds beter te worden. 68% 6. Om later in mijn leven succesvol te zijn, moet ik nu alvast hard werken. 66%7. Op school wil ik uitgedaagd worden. 66%8. Als ik ergens veel geld mee kan verdienen, doe ik er beter mijn best voor. 66%9. Als ik zeker zou weten dat ik succesvol zou zijn, zou ik er alles aan doen om de top te bereiken. 61%10. Mijn inzet op school of studie zegt niets over hoe goed ik later in mijn werk zal zijn. 50%

Top vijf redenen om uit te willen blinken. 1. Omdat ik dat leuk vind. 55%2. Een grotere kans op een baan. 41%3. Waardering van mijn ouders. 36%4. Mijn eigen inbreng. 31%5. Waardering van mijn vrienden. 30%

1!

1110

voor iets extra’s en dat hun onderwijsinstel-ling niet met excellentie bezig is. Excellentie is binnen het onderwijs niet altijd zichtbaar genoeg voor jongeren. Ze vinden dat ze er zelf teveel achteraan moeten. Als je mee wilt doen aan bijvoorbeeld de Wiskunde Olympiade moet je dat nu nog vaak zelf uitzoeken en regelen. Dit vraagt om veel eigen initiatief en doorzettingsvermogen en dit werkt voor veel jongeren demotiverend. Jongeren hebben liever meer ondersteuning en begeleiding vanuit de onderwijsinstelling.

Deliberate Practice Theory De Zweeds-Amerikaanse onderzoeker Dr. K. Anders Ericsson introduceerde in 1996 de Deliberate Practice Theory. Deze theorie verklaart topprestaties door de hoeveel-heid oefeningen en met name de kwaliteit hiervan. Talent of aanleg zijn volgens Ericsson, los van bepaalde drempelwaarden als gezondheid, irrelevant. Zijn bevindingen wijzen aan dat iemand minimaal 10.000 trainingsuren maken om ergens in uit te blinken, wat in de praktijk neerkomt op tien jaar lang enkele uren per dag te trainen. Dat betekent echter niet dat ieder gezond mens zonder meer de top kan bereiken, want er is volgens Ericsson bijzonder veel inzet voor nodig. Daarbij moet je bereid zijn om je zwakkere elementen te trainen. Ericsson noemt dit deliberate practice. Vrij vertaald:

een doelbewuste vorm van oefening. Voor het succes van deliberate practice is een aantal factoren van belang:

De trainings- of oefentaken moeten aanslui-ten op het niveau van de lerende. Dat wil zeg-gen: de taak moet niet te makkelijk zijn, want anders valt er niet meer veel te leren. En ook niet te moeilijk, want dit frustreert de lerende.

Er moeten mogelijkheden zijn voor herha-ling. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar vaak wordt de lerende geen tweede of derde kans geboden iets te leren.

Fouten moeten gemaakt en gecorrigeerd kunnen worden. In het verlengde van het vorige punt, is het belangrijk dat er fouten gemaakt mogen worden zonder dat dit (nega-tieve) consequenties heeft.

Er moet sprake zijn van goede feedback. Misschien het belangrijkste element is dat

anderen feedback geven, zodat de lerende zich bewust is van alle fouten die gemaakt zijn en hoe deze anders aangepakt kunnen worden. In het ideale geval wordt deze feed-back door een ervaren coach gegeven.Samengevat is deliberate practice een vorm van oefening waarbij de lat steeds iets hoger wordt gelegd en waarbij zeer reflectief wordt omgegaan met de taak die dient te worden uitgevoerd. Het is een voortdurende confron-tatie met de eigen beperkingen. Hoewel niet onomstreden, geeft de deliberate practice theory een interessante kijk op wat nodig is voor het bereiken van excellentie en op het belang van passende oefening.

(Bron: Rikers, R. (2009) Talent bestaat niet!

Rede aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 27

februari 2009)

“Als je echt iets wilt, dan is het mogelijk. Maar de universiteit zal nooit zeggen: ‘hé, jij bent een goede student, jij moet daar en daar heen gaan’.” (Fianna, 23 jaar, universiteit)

Het onderwijs speelt een belangrijke rol in het bevorderen van excellentie. Kwalitatief goed onderwijs is een basisvoorwaarde voor uitblinken. Zonder een goede onder-steuning vanuit je school of opleiding kun je niet praten over excellentie. De helft van de Nederlandse jongeren staat positief ten opzichte van excellentie. Excellentie binnen het onderwijs is daarentegen een thema dat geen centrale plek heeft binnen hun belevingswereld. De meeste jongeren vinden dat ze tussen de schoolbanken niet voldoende worden uitgedaagd. Een aantal scholen neemt hierin initiatief, maar er is nog veel te winnen. Aanvullende programma’s of extra opdrachten blijken vaker uitzondering dan regel. Terwijl jongeren juist behoefte hebben aan lesstof die echt aansluit op hun niveau. Ze denken vaak dat er geen ruimte is

De rol van docentenDocenten zijn een belangrijke sleutel tot het succes van leerlingen en studenten. Inspire-rende en enthousiaste docenten motiveren jongeren om te willen excelleren. Jongeren willen harder werken als ze geïnspireerd worden. Persoonlijke aandacht voor ontwik-keling ontbreekt vaak binnen het onderwijs, terwijl dit juist stimulerend werkt voor jon-geren. Ook studiebegeleiders kunnen hierin een belangrijke rol vervullen door jongeren te tonen wat de mogelijkheden zijn binnen, maar ook buiten school. Jongeren die veel-vuldig contact hebben met hun studiebege-leider zijn bewuster bezig met de ontwikke-ling van eigen talenten en interesses.

GroepswerkWerken in groepsverband wordt door veel jongeren gewaardeerd. Deze vorm van onderwijs leert jongeren veel over samen-werken en over hoe je bijvoorbeeld kritiek kunt geven en ontvangen. Voor veel jongeren drukt samenwerken in een groep echter te-gelijkertijd op de wil om te excelleren. Social loafing is hierbij een belangrijk probleem. Uitblinken doen de meeste jongeren daarom liever individueel, omdat bij samenwerken hun individuele kwaliteiten en inzet vaak niet worden beloond. Jongeren die goed presteren vinden het wel prettig om met andere uitblinkers in een groep te zitten, zoals in een aparte honoursklas. In dat geval kan samenwerken ze juist wel motiveren om boven zichzelf uit te stijgen.

Social LoafingSocial loafing treedt op wanneer mensen in groepsverband werken. Bij social loafing leveren mensen minder individuele inspanning dan wanneer zij alleen werken. Social loafing wordt ook geassocieerd met het free rider effect en het daaruit voortvloei-ende sucker effect. Bij het free rider effect profiteert iemand van de inspanningen van anderen zonder zelf een grote bijdrage te leveren. Met andere woorden: je lift mee op de inzet van je klasgenoten. Het sucker effect is het verschijnsel waarbij de bijdrage van groepsleden afneemt, op het moment dat zij zien dat andere groepsleden ook de kantjes er vanaf lopen. Zij worden als het ware mee-gezogen in de improductiviteit van ‘zwartrij-

dende’ groepsleden. Deze effecten worden tegengegaan als iedereen in de groep een zinvolle taak heeft. Dit zorgt voor meer be-trokkenheid. Als groepsleden zien dat zij een belangrijke rol vervullen, zetten ze zich meer in voor een goed eindresultaat. Belangrijk hierbij is dat iemand de vrijheid heeft om zijn eigen rol te kiezen, want het toewijzen van rollen leidt vaak tot klachten en frustratie. Door groepsleden de keuzevrijheid te geven neemt social loafing af en moedigt het leden aan om samen te werken als een team.

(Bron: Ingham, A (1974). “The Ringelmann effect:

Studies of group size and group performance”. Jour-

nal of Experimental Social Psychology.)

EXCELLEREN IN HET ONDERWIJS

1312

Beloning en competitie stimuleert!Jongeren hebben behoefte aan erkenning en beloning van topprestaties. Ze voelen nu weinig prikkeling om hoge cijfers te halen, iedereen krijgt namelijk toch hetzelfde diploma. De meeste jongeren vinden het jam-mer dat er geen ‘echte’ beloning gekoppeld wordt aan onderwijsprestaties, je haalt het of je haalt het niet. Het zichtbaar maken van kwaliteiten door competitie blijkt voor veel jongeren een stimulans om beter te pres-teren. Ze willen zich onderscheiden en de beste zijn. Competitie maakt inzichtelijk hoe goed je het doet ten opzichte van anderen. Jongeren willen zich meer inspannen om hogere cijfers te halen als ze duidelijk weten wat er tegenover staat.

Loting motiveertStrenge selectie of loting zorgt voor een meer prestatiegerichte sfeer. Een toelatingspro-cedure trekt vooral gemotiveerde jongeren die het echt willen en er hard voor willen werken. Dit zijn vaker jongeren met een dui-delijk toekomstbeeld; ze weten wat ze willen en waar ze het voor doen. Het geeft jongeren het idee dat ze bijzonder en beter zijn dan anderen, omdat ze zijn toegelaten tot een bepaalde school of studie. Strengere selectie of loting zorgt er vaak ook voor dat jongeren meer worden gedwongen om bewust na te denken over wat ze willen.

“Het verschilt ook echt per leeftijd. Op de mid-delbare school was je een nerd en nu is het cool als je goed presteert op school. Vroeger was je meer bezig met wat anderen van je dachten, dan is dat nog heel belangrijk.” (Roos, 20 jaar, hbo)

Een positief excellentieklimaat onder leeftijdsgenoten zorgt ervoor dat jongeren elkaar onderling stimuleren en (ook middels concurrentie) tot het hoogst haalbare niveau pushen. Dit geldt zowel voor binnen als buiten de schoolbanken. Jongeren zijn gevoelig voor groepsdruk en conformeren snel aan de heer-sende mening binnen een groep. Wanneer excellentie belangrijk is binnen de groep heeft dit een positief stimulerend effect. Maar wan-neer excellentie juist not done is, raken jonge-ren door de groepswerking sneller gedemoti-veerd. Excellentie kan ook een non-issue zijn onder leeftijdsgenoten. In dat geval wordt er onderling weinig over uitblinken en toppresta-ties gesproken en is de rol van leeftijdsgenoten klein. Jongeren krijgen geen bevestiging, maar

ook geen afkeuring van hun peers en moeten hun motivatie ergens anders vandaan halen. Individuele verschillenDe invloed van leeftijdsgenoten verschilt per individu. Sommigen laten zich sterk leiden door de heersende mening terwijl anderen de rol van leeftijdsgenoten minimaliseren en hun eigen doelen voorop stellen. Deze jongeren zijn vaak bewuster bezig met uitblinken.

Uitblinkers in de omgevingUitblinkende leeftijdsgenoten kunnen jongeren zowel motiveren als demotiveren. Sommige jongeren worden meegetrokken in een opwaartse leercurve wanneer ze worden omringd door uitblinkers, terwijl anderen juist gedemotiveerd raken. Ze hebben het idee het nooit beter te kunnen doen dan die ander en verliezen de motivatie om het te blijven proberen. Dit verschil in beleving is vooral te verklaren door individuele verschillen: de ene jongere is meer overtuigd van het eigen kun-nen dan de ander.

“Mijn ouders vinden het al goed genoeg dat ik studeer. Ook als ik een zes of zeven haal. Als ik een goed cijfer haal vinden ze dat natuur-lijk nog beter, maar we hebben er geen hele gesprekken over. Ze zijn gewoon trots op me en dat is het.” (Romy, 19 jaar, hbo) “Mijn ouders vinden het al goed genoeg dat ik studeer. Ook als ik een zes of zeven haal. Als ik een goed cijfer haal vinden ze dat natuurlijk nog beter, maar we hebben er geen hele gesprekken over. Ze zijn gewoon trots op me en dat is het.” (Romy, 19 jaar, hbo)

Ouders spelen een belangrijke – al dan niet - stimulerende rol op het gebied van excellentie. Steun en bevestiging van ouders motiveert jongeren om door te gaan met wat ze doen. Om hun kinderen te motiveren moe-ten ouders interesse tonen, bevestiging geven en excellentie zo veel mogelijk faciliteren. Op dit moment zijn veel ouders hier echter niet bewust mee bezig. Ze willen wel dat hun kind zijn/haar best doet op school en een diploma haalt, maar het hoeft niet de beste van de klas te zijn. Ze willen vooral dat hun zonen en dochters kunnen doen waar ze gelukkig van worden. Wanneer ouders het niet eens zijn met de richting die hun kind op wil, kunnen ze vanuit hun machtspositie sturende keuzes maken en hun kind mogelijk afremmen.

Ik wil dat mijn ouders mij aanmoedigen om hoge cijfers te halen percentageOneens 16Niet eens, niet oneens 34Eens 50

PEER-PRESSUREEN EENEXCELLEN-TIEKLIMAAT Afkomst & cultuurverschillen

Etnische afkomst kan de beleving van excellentie en met name de rol van ouders sterk beïnvloeden. Veel allochtone jongeren schrijven meer invloed toe aan hun ouders op het gebied van excellentie dan autochtone jongeren. In statusgerichte culturen is het belangrijk voor ouders om te kunnen laten zien dat hun zoon of dochter goed presteert. Jongeren uit dergelijke culturen voelen daarom vaak meer druk van thuis om goed te presteren op school. Deze sociale druk kan zowel een stimulerend als een afremmend ef-fect hebben. Hoe hier mee wordt omgegaan verschilt per jongere.

Sociaal-economische statusDe sociaal-economische status van gezinnen speelt ook een rol op het gebied van het stimuleren van excellentie. De ouders van jongeren met een lagere sociaal-economische status zijn vaker minder betrokken bij de prestaties van hun kinderen. Als ouders zich al met hun schoolprestaties bemoeien, is dat meestal om slechte prestaties te straffen. De positieve stimulans ontbreekt. Sociaal-economische status en opleidingsniveau zijn veelal met elkaar verbonden, vandaar dat dit gebrek aan ouderlijke aandacht ook te herkennen is onder lager opgeleiden.

Een positief excellentie-klimaat onder leeftijds-genoten zorgt ervoor dat jongeren elkaar onderling stimuleren.

de rol van de ouders

1514

Het Excellentiemodel verdeelt jongeren in vier Excellentie-types. In het kwalita-tieve onderzoekstraject hebben we in 26 groepsgesprekken 120 jongeren gesproken over uitblinken. Vervolgens zijn de uit-komsten hiervan vertaald naar stellingen in het kwantitatieve onderzoeksdeel. Op stellingen als ‘Ik wil later een uitdagende baan’, ‘In alles wat ik doe wil ik de beste zijn’ en ‘Cijfers vind ik niet belangrijk, zolang ik mijn diploma maar haal’ gaven 1.337 jongeren antwoord. De stellingen zijn onderverdeeld in zeven dimensies, zoals onder andere Intrinsieke prestatiemoti-vatie, Toekomstbewustzijn en Prestatie-urgentie. In dit hoofdstuk bespreken we deze dimensies en introduceren we kort de Excellentie-types.

De zeven dimensies zijn bepalend voor de houding van jongeren ten opzichte van excel-lentie. Elk Excellentie-type heeft een unieke combinatie van scores op onderstaande zeven dimensies. Een dimensie is gebaseerd op een cluster van waardestellingen, die onderling met elkaar samenhangen. Dit zijn de zeven dimensies:

Intrinsieke prestatiemotivatie: In hoeverre is een jongere op zoek naar uitda-ging en is hij/zij gemotiveerd om de beste te zijn/worden op een bepaald gebied?

Prestatie-urgentie: In welke mate wil een jongere nú presteren om in de toekomst succesvol te kunnen zijn?

Zesjescultuur: Hoe veel belang hecht een jongere aan het behalen van een hoog cijfer? Is hij/zij net zo tevreden met een zes als met een acht?

Toekomstbewustzijn: Hoe duidelijk is het beeld dat een jongere van de toekomst heeft?

Sociale afremming: In hoeverre wordt uitblinken afgekeurd door

de sociale omgeving van een jongere? Extrinsieke prestatiemotivatie:

In hoeverre wil een jongere excelleren om een specifiek doel te bereiken zoals bijvoor-beeld beroemdheid, de beste zijn of veel geld verdienen?

Onderwijsuitdaging: In welke mate wordt een jongere uitgedaagd tussen de schoolbanken?

Alle jongeren die hebben meegedaan aan het onderzoek zijn uiteraard uniek. Als je kijkt naar hun houding ten opzichte van de zeven geme-ten dimensies zie je daarom grote onderlinge verschillen, maar ook overeenkomsten. Deze overeenkomsten zijn de basis voor dit model. Op basis van hun scores op deze zeven dimensies zijn jongeren onderverdeeld in vier segmenten die intern zo veel mogelijk gelijkenis vertonen, maar onderling als segment zo veel mogelijk van elkaar verschillen. De jongeren binnen een segment denken globaal zo veel mogelijk hetzelfde over de zeven dimensies en hebben eenzelfde houding ten opzichte van excellentie.

H 3. HET EXCELLENTIE-MODEL DE zeven DIMENSIES

VAN HET EXCELLENTIEMODEL

EXCELLENTIEMODEL

sociale afremming

intr

insi

eke

pres

tati

emot

ivat

ie

1716

DE VIER EXCELLENTIE-TYPES IN HET KORT

De vier segmenten zijn (het percentage betreft de omvang van het segment onder Nederlandse jongeren van 12–25 jaar):

Bruin = Intrinsieke prestatiemotivatieRood = Prestatie-urgentiePaars = ZesjescultuurBlauw = ToekomstbewustzijnGrijs = Sociale afremming Geel = Extrinsieke prestatiemotivatie Groen= Onderwijsuitdaging

Zelfbewuste Generalisten (39%)Zelfbewuste Generalisten zijn breed geïn-teresseerd en intrinsiek gemotiveerd om het beste in zichzelf naar boven te halen. Ze hebben vaak een duidelijk beeld van wat ze kunnen en van wat ze later willen bereiken. Uitblinken heeft in de ogen van Zelfbewuste Generalisten vooral positieve kanten. Excel-lentie is voor deze groep een breed begrip, excelleren in het onderwijs is daarom niet altijd de meest voor de hand liggende keuze.

Gemaksgerichte Levensgenieters (34%)Gemaksgerichte Levensgenieters zijn tevre-den met hun leven en maken zich niet druk over de toekomst. School en studie spelen geen belangrijke rol in hun leven. Ze zien geen noodzaak om hier in uit te blinken. Ze staan niet negatief tegenover excelleren en presteren, maar het is voor hen ook niet be-langrijk. Met een zesje red je het ook en die goede baan komt vanzelf wel.

-1,00 -0,50 0.00 0,50 1,00-1,00 -0,50 0.00 0,50 1,00

1918

Het is interessant om te kijken naar een aantal demografische kenmerken van de vier groepen in het Excellentiemodel. Natuurlijk zijn jongeren van 12 tot 25 jaar enorm divers. De stellingen waren zo geformuleerd dat zowel een jongen van 13 op het vmbo als een meisje van 24 aan de universiteit ze kon beantwoorden. Wat excellentie is en wat het voor iemand betekent, verschilt per persoon en context. Wanneer we één Excellentie-type bekijken is het daarom belangrijk om ook oog te hebben voor (demografische) verschillen binnen die groep.

Bij opleidingsniveau valt op dat weinig laag opgeleide jongeren binnen de groep Zelfbewuste Generalisten vallen. Dit is de groep die het hoogst scoort op intrinsieke prestatiemotivatie. Een derde van de laag

opgeleide jongeren is te vinden in de groep van Berustende Volgers. Dit type heeft een relatief negatieve houding ten opzichte van excellentie in het onderwijs. Opvallend is dat de Gemaksgerichte Levensgenieters vaak te vinden zijn onder midden- en hoogopgeleide jongeren, terwijl excelleren in het onderwijs in deze groep een zeer kleine rol speelt.

We zien interessante resultaten op het ge-bied van leeftijd. Binnen de groep Berusten-de Volgers zien we een oververtegenwoordi-ging van jongeren onder 15 jaar. Dit resultaat sluit aan bij het profiel van deze groep. Voor jongere jongeren is het belangrijker om bij de groep te horen dan voor oudere jongeren. Berustende Volgers zijn passiever en ont-vankelijker voor groepsdruk. De andere drie Excellentie-types zijn meer gericht op hun

eigen leven of persoonlijke ontwikkeling en deze types zien we dan ook vaker terugko-men binnen de oudere leeftijdsgroepen. Wat betreft geslacht valt het op dat relatief veel mannen onder de Excellentie-types Berustende Volgers en Statusgerichte Toe-komstplanners vallen. Dit zijn types waar-voor de mening van de sociale omgeving zwaar meetelt in hun houding ten opzichte van excellentie. Voor veel jongens speelt aanzien en erkenning van prestaties een belangrijke rol in hun houding ten opzichte van excellentie in het onderwijs. Terwijl veel meisjes liever hun eigen pad bepalen en zich laten leiden door hun eigen behoefte om wel of niet te excelleren in het onderwijs.

EXCELLEREN IN HET ONDERWIJSBerustende Volgers (16%)Berustende Volgers houden van hun ver-trouwde omgeving; ze treden niet graag buiten hun comfort zone. Zowel in hun vrije tijd als op school zijn ze niet op zoek naar uitdagingen. Ze hebben geen behoefte om uit te blinken en weten ook niet waarin ze zelf kunnen excelleren. Ze zijn bang voor de mogelijke negatieve gevolgen van excellen-tie, zoals kritiek, jaloezie en sociale druk om niet uit te blinken of op te vallen.

Statusgerichte Toekomstplanners (11%)Statusgerichte Toekomstplanners heb-ben een relatief duidelijk toekomstbeeld en willen nu goed presteren om later verzekerd te zijn van succes. Ze zijn competitief ingesteld en steken graag de handen uit de mouwen. Status is belangrijk, dus factoren als geld en aan-zien stimuleren deze jongeren om extra hard te lopen.

Opleidingsniveau Type Vmbo g/b/k/t mbo havo, vwo Hbo, wo totaalZelfbewuste Generalisten 10,6% 17,8% 36,7% 34,9% 100%Gemaksgerichte Levensgenieters 19,9% 15,2% 26,8% 38% 100%Berustende Volgers 39,9% 25,6% 16,7% 17,7% 100%Statusgerichte Toekomstplanners 20,3% 30,1% 25,9% 23,8% 100%

LeeftijdType < 15 jaar 16 -19 jaar 20-24 jaarZelfbewuste Generalisten 26% 37% 37%Gemaksgerichte Levensgenieters 23% 40% 38%Berustende Volgers 40% 30% 30%Statusgerichte Toekomstplanners 31% 35% 34%

geslachtType Man VrouwZelfbewuste Generalisten 44% 56%Gemaksgerichte Levensgenieters 48% 52%Berustende Volgers 57% 43%Statusgerichte Toekomstplanners 59% 41%-1,00 -0,50 0.00 0,50 1,00 -1,00 -0,50 0.00 0,50 1,00

Bruin = Intrinsieke prestatiemotivatieRood = Prestatie-urgentiePaars = ZesjescultuurBlauw = ToekomstbewustzijnGrijs = Sociale afremming Geel = Extrinsieke prestatiemotivatie Groen= Onderwijsuitdaging

2120

Berustende VolgersMeer jongens (57%) en vaker 12-15 jaar; lager opgeleid; vaker een opleiding in een agrarische richting. Op havo/vwo wordt vaker voor het profiel ‘Economie en Maatschappij’ gekozen.

Statusgerichte ToekomstplannersMeer jongens (59%) en alle leeftijden evenre-dig vertegenwoordigd; ze zitten vaker op het mbo en op havo/vwo kiezen ze vaker voor het profiel ‘Economie en Maatschappij’.

Gemaksgerichte LevensgenietersOngeveer evenveel jongens als meisjes; min-der vaak 12-15 jaar; alle opleidingsniveaus evenredig vertegenwoordigd; volgen op het vmbo vaker een opleiding in (Bèta)Techniek.

Zelfbewuste Generalisten Meer meisjes (56%); vaker op vwo, minder vaak op vmbo; op het vmbo kiezen ze vaker het economieprofiel; ze hebben vaker vaders met een hoge opleiding.

Demografische highlights per Excellentie-type

2322

In dit hoofdstuk ontmoeten we de vier groe-pen jongeren uit het Excellentiemodel: Wie zijn zij? Wat houdt hen bezig? Wat willen ze graag doen in de toekomst? Hoe kijken ze aan tegen excellentie? Maak uitgebreid kennis met de Zelfbewuste Generalist, de Gemaksgerichte Levensgenieter, de Berustende Volger en de Statusgerichte Toe-komstplanner.

H 4. DE VIEREXCELLENTIE -TYPES

25

“Ik doe het voor mezelf, voor een goed gevoel. Dat je weet dat je het uiterste uit jezelf hebt gehaald. Ik doe het niet per se voor anderen. Ik vind het wel erg leuk als mensen zeggen: ‘Wat goed van je!’.” (Josephine, 24 jaar, wo)

Wie ben ik?Zelfbewuste Generalisten zijn gemotiveerd, ambitieus, breed geïnteresseerd en worden graag uitgedaagd. Ze hebben een sterke intrinsieke motivatie en willen, vergeleken met de andere Excellentie-types, meer leren, beter worden en uitblinken. Zelfbewuste Generalisten hebben een duidelijk beeld van wat ze later willen bereiken en durven daarover te dromen. Een uitdagende baan in de toekomst is voor deze groep een goede reden om nu uit te willen blinken. Hun brede interesse maakt het soms wel moeilijk om één activiteit te kiezen waar ze zich volledig op willen focussen. Een richting met econo-mie, onderwijs, talen of iets creatiefs heeft de voorkeur. Wel zijn ze zich er van bewust dat ze nu moeten excelleren om hun kans op een droombaan later te vergroten.

Wat doe ik?De Zelfbewuste Generalisten kom je vaker tegen op het vwo dan op het mbo. Meer dan de helft van deze groep is vrouw (56%). Veel Zelfbewuste Generalisten worden vanuit

hun sociale omgeving gestimuleerd om goed hun best te doen op school. De thuissituatie van deze groep is vaak een goede voedings-bodem voor topprestaties en hun ouders zijn vaker hoog opgeleid dan in de andere groepen. Daarnaast hebben ze een duidelijk beeld van hun talenten en mogelijkheden. Zelfbewuste Generalisten hebben vertrou-wen in hun eigen kunnen en functioneren goed in een sociale omgeving.

Hoe denk ik over excellentie?Uitblinken is belangrijk om toekomstdromen te verwezenlijken. Hiervoor wil de Zelf-bewuste Generalist hoge cijfers halen. Ze geloven in de maakbaarheid van het leven en succes. Discipline, zelfvertrouwen, doorzet-tingsvermogen en hard werken zijn volgens deze groep de belangrijkste drijfveren voor uitmuntende prestaties. Ze blinken graag uit in hun studie, sociale vaardigheden, presen-teren, leren, ondernemen en samenwerken. Succesvolle zakenmensen, schrijvers, journa-listen, topsporters en wetenschappers vindt de Zelfbewuste Generalist inspirerend.

Zelfbewuste Generalisten

27

Hoe maak je van mij een uitblinker?Een omgeving van mensen die graag willen presteren stimuleert de Zelfbewuste Ge-neralist om zelf hard te werken. Als ze iets leuk vinden gaan ze er ook helemaal voor. Zelfbewuste Generalisten zijn gevoelig voor positieve aandacht en bevestiging vanuit de sociale omgeving. Ook een enthousiaste en goede docent stimuleert. Een valkuil voor deze groep is hun brede interesse. Ze willen alles kunnen en overal in uitblinken. Het on-derwijs is niet altijd het meest voor de hand liggende gebied om in te excelleren. Buiten-schoolse activiteiten en hobby’s krijgen vaak de voorkeur. Daarom is het belangrijk om de mogelijkheden en voordelen van uitblinken op school of in de studie te benadrukken. Excellentie in het onderwijs moet zichtbaar zijn. Daarnaast hebben Zelfbewuste Gene-ralisten met name sturing nodig bij het bepa-len van een carrièrepad en hun persoonlijke ontwikkeling.

STIJN, 21 JAAR, UNIVERSITEIT: BACHELOR BESTUURSKUNDE

Bewondering“Wie ik wel bewonder is Matthijs van Nieuwkerk. Hij is goed in wat hij doet. Dat komt door zijn levenservaring en journalistieke verleden. Hij kan heel snel doorvragen en iemand op subtiele manier afkappen. Ik was bij zijn show en merkte dat hij heel gastvrij en sympathiek is.”

De toekomst“Het belangrijkste is dat ik mijn studie goed afrond, zodat ik daarna carrière kan maken. Ik wil politicus worden, wetten maken. We leren nu hoe we het bedrijfsle-ven daarbij moeten betrekken en dat lijkt mij echt een uitdaging. Een beetje filosofie erbij vind ik trouwens ook fantastisch, dat geeft het wat meer diepgang. Ik vind de

ELINE, 17 JAAR,VWO: NATUUR & TECHNIEK

Laat het niet zomaar liggen“Wibi Soerjadi is mijn held. Ondanks dat hij gehoorproblemen had, zet hij toch door. Hij volgt zijn intuïtie en zijn hart. Pianospelen is mijn grote hobby, maar ik houd ook van dansen en fotografie. Wat ik over tien jaar doe weet ik nog niet. Ik ben nu bezig met daar achter te komen, er zijn zoveel interes-sante dingen. Ik moet nu onderzoeken wat het beste bij me past. Om alle mogelijkheden open te houden heb ik voor N&T gekozen en probeer ik zo hoog mogelijk te scoren.”

Complimenten“Mijn ouders steunen me altijd in wat ik doe en wat ik leuk vind. Ze vinden het belangrijk dat ik het naar mijn zin heb. Ik denk dat ze

universiteit in Groningen heel goed. Ze bieden bijvoorbeeld extraatjes zoals een beurs voor reizen naar het buitenland. Ik vind het goed dat studenten gestimuleerd worden. Tijdens mijn studie heb ik al bij drie bedrijven stage gelopen, dat is heel inspirerend. Als je eenmaal een ingang hebt gevonden, wordt het straks toch makkelijker.”

Ouder worden“Op de middelbare school is iedereen nog min of meer gelijk. Ik had niet het idee dat mensen daar heel erg uitblon-ken. Niemand was een held of zo. Nu is iedereen zich echt aan het ontwikkelen en gaat ieder een eigen kant op. Ik praat er nu ook over met vrienden, hoe je denkt over bepaalde dingen, over de toekomst. Ik denk altijd dat je sociale leven en succes op andere gebieden met elkaar samen-hangen.”

een behoorlijk grote rol spelen in mijn uitblinken. Als ik iets goed heb afgerond, dan geven ze me een compliment. Dat stimuleert me om door te gaan. Ik denk dat leeftijdsgenoten ook een grote rol spelen. Die brengen je bijvoorbeeld weer in contact met andere interessante mensen. Iedereen heeft connecties. Vrienden dagen je natuur-lijk ook uit. Ze zijn kritisch en zeggen: ‘Gaat dat je lukken? Laat maar eens zien!’”

De hele wereld over“Mijn zusje motiveert mij het meest om uit te blinken. Net als haar wil ik na het vwo in een weeshuis in Brazilië werken. Ze heeft de hele wereld over gereisd, ze is nu net terug van een dovenproject in Tanzania en studeert in Utrecht. Het motiveert me als ik dat zie. Ze ziet net als ik oplossingen in plaats van problemen.”

“Mijn ouders steunen me altijd in wat ik doe en wat ik leuk vind. Ze vinden het belangrijk dat ik het naar mijn zin heb.”

2928

Wie ben ik?Gemaksgerichte Levensgenieters leven in het hier en nu. Ze leven met de dag en maken zich niet zo druk over de toekomst. Van de Nederlandse jongeren valt 34 procent in deze groep met evenveel jongens als meisjes. Een duidelijk doel heeft de Gemaksgerichte Levensgenieter niet en dit vindt hij niet zo belangrijk. De jongeren willen vooral dat hun leven op dit moment leuk is. Ze zijn snel tevreden en kunnen weinig dingen noemen waar ze echt veel moeite voor willen doen. Een duidelijk toekomstperspectief hebben ze niet. Ze weten (nog) niet welk vakgebied voor hen interessant is en wat voor baan ze later willen.

Wat doe ik?Gemaksgerichte Levensgenieters hebben een afwachtende levenshouding en laten het leven rustig over zich heen komen. Deze jongeren zijn te vinden op alle opleidings-niveaus en zijn vaak wat ouder. Gemaksge-richte Levensgenieters zijn niet zo sportief en

GemaksgerichteLevensgenieters“Ik ben wel goed in voetbal. Maar ik doe het meer omdat ik het leuk vind, niet omdat ik de beste wil zijn. Zou er ook echt niet superhard voor willen trainen. Ik wil ook leuke dingen kunnen doen met mijn vrienden, dat vind ik veel belangrijker dan de top.” (Veerle, 17 jaar, havo)

ondernemend. Ze omschrijven zichzelf eerder als lui dan als actief. Voor Gemaksgerichte Levensgenieters is de sociale omgeving erg belangrijk. Ze spenderen van alle groepen de meeste tijd met vrienden en leeftijdsgenoten. Hobby’s of andere activiteiten mogen abso-luut niet botsen met hun sociale leven. Ook (toekomstig) werk moet een sociaal aspect hebben: ze willen later graag met mensen werken.

Hoe denk ik over excellentie?Excellentie speelt een marginale rol in het leven van Gemaksgerichte Levensgenieters. Het is voor hen onduidelijk wat het voordeel van uitblinken is en ze tonen weinig inzet om zelf te excelleren. Ze leggen de lat niet hoog voor zichzelf en zijn vaak net zo tevreden met een zesje als met een acht. Gemaksgerichte Levensgenieters hebben weinig behoefte om uitgedaagd te worden tijdens de les of op de werkvloer. Ze hechten weinig belang aan hun opleiding en tonen weinig ambitie.

31

Gemaksgerichte Levensgenieters heb-ben weinig drijfveren die leiden naar een toekomstdoel. De sociale omgeving van Gemaksgerichte Levensgenieters stimuleert excellentie niet actief, maar keurt het ook niet af. Het is dus niet zo dat ze excellentie negatief beoordelen, het is eenvoudigweg geen belangrijk onderdeel van hun bele-vingswereld.

Hoe maak je van mij een uitblinker?Gemaksgerichte Levensgenieters missen een duidelijk toekomstdoel, waardoor ze enigszins stuurloos door het leven gaan. De houding van jongeren uit deze groep kan drastisch veranderen wanneer ze voor zich zien wat ze te wachten staat na hun opleiding. Verduidelijking van de toekomst en het aanreiken van een concreet doel met duidelijke stappen op de korte termijn helpen Gemaksgerichte Levensgenieters de relevantie van hun opleiding en de voordelen van een excellentiefocus te ontdekken. Dit zorgt ervoor dat de noodzaak van presteren

duidelijker wordt en stimuleert ze om zich harder in te zetten. Gemaksgerichte Levens-genieters zijn op intrapersoonlijk gebied gemiddeld minder ontwikkeld dan de andere drie Excellentie-types. Dit betekent dat ze een matig of onduidelijk beeld hebben van hun eigen kunnen. Daarom heeft deze groep behoefte aan bevestiging vanuit de sociale omgeving. Complimenten en erkenning van prestaties hebben een positief effect op hun inzet en motivatie. Te actieve prikkeling en uitdaging kan daarentegen leiden tot een tegenreactie bij dit type jongeren. Ze willen zelf bepalen of ze iets wel of niet doen en als ze te veel worden gestuurd, vervallen ze daardoor juist in hun passieve houding.

ROSA, 17 JAAR,MBO: GRAFISCHE VORMGEVING

Held“Ik heb veel respect voor Waylon. Hij heeft een zwaar drugsverleden achter zich en zich toch zo opgetrokken dat hij een goede toekomst heeft. Het heeft denk ik te maken met hard werken, ook zijn talent is groot, maar je moet er wel van houden en er volledig voor gaan. Ik doe zelf grafische vormgeving, daar moet je het ook zelf doen. Als je goed wilt worden moet dat echt vanuit jezelf komen. Ik wil ook wel goed worden, maar niet per se de beste. Als ik mooie dingen kan maken ben ik tevreden. Zo beroemd worden als Waylon lijkt mij eigenlijk maar niks. Ik heb

geen zin om alles opzij te zetten voor mijn werk.”

Voor mij hoeft het niet“Iedereen wil wel een fantastische car-rière, maar voor mezelf ga ik er vanuit dat het niet mogelijk is. Andere mensen zijn beter en dan denk ik: ‘Ik kan nooit zo goed worden als zij’. Dat is te veel werk. Het moet vanzelf komen. Als je een speciale toekomst wilt op een bepaald gebied moet je er wel veel voor doen. Ik wil niet echt uitblinken. Mensen zijn snel jaloers op je en gaan je sneller haten, dat zie ik wel vaak en dat lijkt me heel naar. Ze hebben fans, maar ook veel mensen die zeggen ‘Wat doe je nou?’. Dat heb je ook met schilders, die worden soms helemaal afgekraakt, dat wil ik echt niet. Ik zie na-

tuurlijk ook wel leuke kanten. Een beetje aandacht is altijd wel leuk, maar een echte uitblinker ben ik nu eenmaal niet.”

Veilig in het midden“Iedereen denkt volgens mij wel goed na over waar ‘ie goed in is. Als je alleen bent denk je ook na over wat die dag bijvoorbeeld goed ging of wat anders had gekund. Ik probeer mezelf wel te verbe-teren als iets niet goed gaat. Ook moet ik soms de leiding nemen bij groepsopdrach-ten of presentaties van werk. Sommige klasgenoten zijn geen sprekers, die willen echt niet voorop gaan en dan doe ik het wel weer. Dat moet ik dan niet doen, want ik wil helemaal niet het voortouw nemen. Ik vind het fijner om ergens in het midden te zitten.”

HARM, 23 JAAR, UNIVERSITEIT: MASTER COMMUNICATIEWETENSCHAP

De toekomst“Ik moet nog één vak en dan begin ik met mijn scriptie. Als ik die af heb ga ik denk ik eerst een tijdje reizen. Ik weet nog niet precies wat voor werk ik wil gaan doen. Aangezien ik wel bijna afgestudeerd ben, denk ik daar wel steeds meer over na. In de beginjaren van mijn studie dacht ik daar eigenlijk nooit over na, ik was vooral bezig met student zijn. Nu begint de tijd te dringen, dus moet ik wel iets serieuzer zijn.”

Omgeving“Ik denk dat je omgeving heel veel invloed heeft op je prestaties. Vrienden hebben hier ook een belangrijke rol in. Ik spendeer veel tijd met vrienden en ik merk hoe zij mij kunnen motiveren of demotiveren. Ik heb nu een vriendengroep die veel meer met de toe-komst bezig is en ook veel over hun dromen

en dergelijke praat. Dan ga je daar vanzelf in mee. Als mijn vrienden daar helemaal niet mee bezig zijn, ben ik dat ook niet. Dan leef ik lekker in het moment en zie ik wel waar het heen gaat.”

Uitblinken“Uitblinken is echt een kwestie van hard werken. Ik denk dat talent wordt overschat, volgens mij kan je door keihard te werken overal de top wel in bereiken. Het gaat er puur om hoeveel tijd je ergens in stopt. Het is puur psychologisch, je moet je altijd honderd procent geven en je niet klein maken. Je moet er dus wel zin in hebben, het gaat namelijk ten koste van alle andere leuke dingen in het leven. Ik wil ook reizen en ik heb natuurlijk mijn vrienden, die moet ik ook kunnen blijven zien. Als je iets echt heel leuk vindt kan ik me misschien wel voorstellen dat je er dingen voor opzij zet, maar zoiets heb ik niet echt, dus ik ga me ook niet vol-ledig op één ding concentreren.”

3332

Wie ben ik?Berustende Volgers hechten veel waarde aan het bekende. Ze zijn tevreden met hun vertrouwde leven en houden niet van grote veranderingen. Ze hebben geen duidelijk beeld van hun toekomst en weinig grote dro-men. Ze kiezen voor gemak en een gestructu-reerd leven. Berustende Volgers zijn moeilijk te boeien en te interesseren voor nieuwe onderwerpen. Ze zijn vaak niet op de hoogte van wat er allemaal mogelijk is buiten hun eigen directe omgeving.

Wat doe ik?Berustende Volgers zijn gemiddeld wat jonger dan de andere Excellentie-types en het zijn relatief veel jongens met een laag opleidingsniveau. Veel Berustende Volgers hebben geen duidelijke passies of hobby’s. Ze vinden het prettig in hun vertrouwde omgeving en komen niet graag in nieuwe situaties. Onder leeftijdsgenoten zijn ze onzeker, ze zijn zeer gevoelig voor sociale druk. Hoe anderen over hen denken heeft grote invloed op hun gedrag. Ze hebben vaak

een ongeïnteresseerde houding ten opzichte van hun opleiding. Ze zien het nut er niet echt van in en zijn liever met zichzelf en hun directe omgeving bezig.

Hoe denk ik over excellentie?De wil om te presteren is vrijwel afwezig onder Berustende Volgers. Excellentie heeft een negatief imago in hun sociale omgeving. De sociale norm stelt dat uitblinken niet gewenst is; het is niet cool om de beste van de klas te zijn. Berustende Volgers zien vooral de negatieve effecten van excellentie. Ze hebben geen duidelijk idee van wat er nodig is om uit te blinken. Daarnaast hebben ze een laag zelf-bewustzijn, ze hebben een onduidelijk beeld van hun eigen kunnen en denken weinig na over hun persoonlijke ontwikkeling. Hun onverschilligheid ten opzichte van school, prestaties en de toekomst betekent niet dat ze onverschillig zijn in alles. Berustende Volgers kunnen bijvoorbeeld wel hoog scoren op sociale relaties of maatschappelijke betrok-kenheid zolang een onderwerp dicht bij hun belevingswereld staat.

berustendevolgers“Ergens de beste in willen zijn lijkt me niets. Het is juistirritant om de hele tijd aandacht te krijgen en als je over straat loopt kijkt iedereen je aan. Mensen kunnen denken dat je egoïstisch bent en dat je teveel van jezelf houdt.” (Christian, 14 jaar, vmbo)

35

Hoe maak je van mij een uitblinker?Berustende Volgers zijn moeilijk te motiveren. De afwijzing van excellentie en een presta-tiefocus binnen hun sociale omgeving maakt het extra moeilijk voor deze jongeren om hun potentie te benutten. Daarnaast hechten Berustende Volgers weinig belang aan het behalen van succes. Hun interesses liggen elders. Ze hoeven niet zo nodig ergens goed in te zijn en denken weinig na over hun eigen talenten. De uitdaging is daarom om een gebied te vinden waarin ze wel geïnteres-seerd zijn en verder te bouwen vanuit die interesse. Het is belangrijk om Berustende

Volgers hun talenten te laten benoemen en te laten ontwikkelen. Hierbij is begeleiding en ondersteuning doorslaggevend. Er moet een omgeving worden gecreëerd waarin ze de positieve kanten te zien krijgen van pres-teren en uitblinken, waarbij ze gemotiveerd worden om zelf aan de slag te gaan. Hierbij kunnen naast het onderwijs ook ouders een belangrijke rol spelen. Het is vooral bij deze groep heel kansrijk om ouders te betrekken bij initiatieven om ze vanuit hun vertrouwde omgeving te stimuleren. De uitdaging is om bij deze jongeren het sociale taboe rond excellentie te doorbreken.

BART, 15 JAAR,VMBO-T

Voorbeeld“Als ik ergens in zou moeten uitblinken zou ik iemand als Jensen willen worden. Gewoon slap lullen in een tv-programma en daarmee je geld verdienen. Hij is wel een speciale man: hij zegt precies wat hij denkt en ver-dient daar veel geld mee. Als iemand me zou vragen of ik zijn baan wil overnemen zou ik wel ja zeggen. Dan kan ik lekker mezelf zijn en toch veel verdienen.”

Uitblinken“Ik vind het niet nodig om uit te blinken. Ik wil er tussen in blijven, gewoon goed meekomen met de rest. Het lijkt me niet zo

SAMIRA, 14 JAAR, HAVO: ECONOMIE & MAATSCHAPPIJ

Zolang het leuk is“Ik ben vooral bezig met mijn hobby’s. Als ik iets leuk vind wil ik ergens ook veel mee bezig zijn. Ik doe eigenlijk heel veel dingen die ik leuk vind. Huiswerk is er daar niet echt één van. Sommige vakken zijn wel interes-sant, maar ik ga liever met mijn vrienden spelen of skeeleren, ofzo.”

Uitblinken“Om echt uit te blinken moet je denk ik heel veel inzet tonen, als je bijvoorbeeld een boek wilt uitgeven moet je zelf naar de uitgever, als je de beste wilt zijn in een sport moet je

leuk om de beste te zijn, iedereen kijkt dan tegen je op. Dan vinden ze je arrogant en zijn mensen jaloers. Ze willen dan niet meer met je omgaan, omdat ze zich onzeker voelen. Jij bent dan het lievelingetje en daar kunnen ze niet tegen. Ik wil de vrienden houden die ik heb, en ze niet kwijtraken als ik bijvoorbeeld heel goed word in voetbal.”

Vrienden“Ik heb liever veel vrienden dan dat ik heel goed zou zijn op school. De beste van mijn klas heeft heel weinig vrienden. Hij sluit zich helemaal af en is alleen maar met school bezig. Hij wordt ook wel eens gepest. Zo zou ik echt niet willen zijn. Ik vind het fijn dat mijn vrienden mij leuk vinden en dat wil ik ook zo houden.”

jezelf inschrijven voor allemaal wedstrijden. Daar heb ik niet echt zin in. Het lijkt me wel leuk om een prijs te winnen of zo, maar er zit-ten te veel negatieve kanten aan uitblinken.”

De negatieve kanten“Als je ergens de beste in wilt zijn, moet je je er volledig op focussen. Als het dan niet lukt heb je eigenlijk heel veel dingen laten vallen, bijvoorbeeld andere leuke interesses of je vrienden. Ook als je wel succesvol bent heeft het stomme kanten. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe erg je uitblinkt, maar als je wereld-beroemd bent, werk je eigenlijk alleen maar voor anderen. Je hebt geen privacy en krijgt heel veel kritiek over je heen. Dat lijkt mij verschrikkelijk, dan blijf ik liever gemiddeld.”

3736

statusgerichtetoekomstplanners“Als je ergens in uitblinkt dan denk ik dat geld er bij hoort. Je kan iets heel goed, dus dan zal je er ook wel veel mee verdienen.” (Charmaine, 19 jaar, mbo)

Hoe denk ik over excellentie?Hard werken voor school of studie is belang-rijk om toekomstplannen waar te maken. Om de kans op een goede baan of internationale carrière te vergroten wil de Statusgerichte Toekomstplanner nu goed zijn en nu zijn best doen. Als het nodig is willen ze zich wel inzetten om hoge cijfers te halen. De waarde-ring die ze hiervoor krijgen van ouders is een belangrijke stimulans. Excelleren doe je door veel te oefenen, hard werken, lef, een duidelijk doel en een beetje geluk. Opvallend genoeg wordt deze groep het meest gestimuleerd door opa’s, oma’s en beroemdheden.

Wie ben ik?De Statusgerichte Toekomstplanner is competitief, nuchter, actief en houdt van werken. Ze weten wat ze willen en willen daar ook moeite voor doen. Successen mogen zichtbaar zijn voor anderen. Rolmodellen zijn inspirerend voor deze groep en ze kijken op tegen succesvolle zakenmensen, acteurs of rijke mensen.

Wat doe ik?De meeste Statusgerichte Toekomstplan-ners zijn man (59%) en volgen hun lessen op het mbo, in een economische richting. Deze groep is iets vaker van allochtone afkomst. In de toekomst willen deze jongeren iets economisch of commercieels doen. Deze groep steekt graag de handen uit de mouwen en blinkt het liefste uit op het gebied van sport, klussen of ondernemen. Ze vinden zichzelf sportief, idealistisch, ondernemend, nieuwsgierig en ambitieus. Buiten school vindt de Statusgerichte Toekomstplanner het ook leuk om te werken.

39

Hoe maak je van mij een uitblinker?Statusgerichte Toekomstplanners zijn ge-voelig voor uitdagingen en beloning als ze iets goed doen. Een goede docent stimuleert deze groep tot het halen van betere cijfers en extra inzet. Deze groep heeft een uitdagende omgeving nodig om te excelleren en compe-titie werkt stimulerend. Moeilijkheden voor de Statusgerichte Toekomstplanner liggen vaak in de naaste omgeving en de kansen en mogelijkheden die ze krijgen. Vanuit huis is er niet altijd evenveel aandacht voor de schoolprestaties, waardoor excellentie minder wordt gefaciliteerd. Op dit gebied valt voor deze groep winst te behalen. De Statusgerichte Toekomstplanner is een vech-ter en als hij of zij graag iets wil dan kan dit type deze drempels met enige hulp van de omgeving overwinnen.

STANLEY, 17 JAARMBO: DETAILHANDEL NIVEAU 2

Dromen“Mijn held is Bob Marley. Altijd als ik depressief ben, luister ik zijn muziek en dan komt het wel goed. Zelf ben ik niet zo muzikaal, maar ik heb genoeg andere hobby’s. Ik studeer detailhandel en wil filiaalmanager worden. Over tien jaar wil ik beroeps Thaibokser zijn en mijn eigen ICT-bedrijf hebben. Eigenlijk heb ik best wel wat dingen die ik zou willen.”

De beste zijn“Ik wil de beste zijn in Thaiboksen. Dat ben ik nu nog niet, maar dat wil ik wel worden. Daarvoor moet ik nu heel hard trainen. Maar dat is niet moeilijk, want ik heb een duidelijke motivatie: van straat wegblijven en een beetje afvallen. Ik heb niet heel veel overgewicht, maar ben wel te zwaar. Tv kijken motiveert me ook. Ik leer nieuwe

dingen van films met Bruce Lee. En geld, dat motiveert. Dat je met één wedstrijd een maandsalaris verdient. Ja, wat moet ik dan nog meer zeggen?”

Uitblinken“Er is altijd wel iemand die jaloers is. In onze taal ben je dan een hater. Je zit op school, je hebt alles en krijgt later ook een goede baan. Mensen mogen je dan niet, omdat ze dat ook willen. Daar trek ik me niets van aan, ik wil de beste worden. Ik heb mijn vmbo niet afgemaakt, dat kwam door mijn gedrag. Toen kwam ik op een vervelende school terecht. Ik wil in de ICT werken, maar op die school vertelden ze me dat dat onmogelijk was. Ik denk dat alles kan. Toen heb ik de directrice gespro-ken en haar verteld dat ik niet op mijn plek zat. Nu zit ik toch mooi op het mbo en denk ik: het gaat me lukken. Soms wil ik wel te-rug naar mijn oude school om te laten zien: zie je wel dat ik het kan, kijk hier!”

RIANNE, 20 JAARMBO: MARKETING & COMMUNICATIE

Mijn eigen makelaarsbureau“Als ik mijn held zou moeten omschrijven dan denk ik aan meneer Reinders. Dat is één van de grootste makelaars van Apeldoorn. Hij heeft doorzettingsvermogen; met de crisis ging het slecht, maar hij heeft wel al zijn personeel kunnen behouden. Die kant wil ik ook op. Ik doe nu Marketing & Com-municatie, maar ga hierna hbo Vastgoed & Makelaardij doen. Na mijn studie wil ik mijn eigen makelaarsbureau.”

Spanning“Ik heb op de havo gezeten, maar dat heb ik niet gehaald. Dat kwam door handbal. Ik heb twee jaar in de eredivisie gespeeld en dat kost veel tijd. Daar ben ik nu mee

gestopt. Toen ik aangaf dat ik wilde stoppen met handbal, wilden mijn ouders er wel over praten. Ze hadden het over de voordelen en nadelen van de sport. Mijn ouders steunen me wel, maar sturen me niet. Nu speel ik nog op amateurniveau, ik kan niet zonder de spanning van de wedstrijd. Ik wil altijd winnen.”

Bloedfanatiek“Mijn zusje is ook zo bloedfanatiek. Bij ons thuis is er altijd competitie tussen ons. Wie er de beste is. Ze probeert het beter te doen op school dan ik deed. Nu probeer ik het hoogste niveau te halen. Voor mijn studie wil ik de beste cijfers. Ik wil beter zijn dan de rest. Ik moet alles er uit halen wat er in zit. Deze opleiding is eigenlijk te makkelijk, maar daarom wil ik absoluut geen cijfers in de middenmoot.”

4140

Omgeving

Intrapersoonlijke vaardigheden

Ontwikkelingsproces

Omgeving

Intrapersoonlijke vaardigheden

Ontwikkelingsproces

In het vorige hoofdstuk bespraken we uit-gebreid de vier verschillende Excellentie-types. Hieruit kwam een aantal duidelijke aandachts- en aanknopingspunten per groep naar voren. Elk type vraagt om een andere aanpak op het gebied van het stimu-leren van excellentie. De Canadese psycholoog Françoys Gagné constateerde dat de termen begaafdheid of gaven (gifts) en competenties (talents) ten onrechte door elkaar gebruikt worden. Mensen worden met een bepaalde aanleg ge-boren en al deze latente gaven kristalliseren zich in de loop der tijd al dan niet uit tot talenten. In zijn DMGT-model (‘Differentiated Model on Giftedness and Talents’) koos Gagné er daarom juist voor gaven en competenties te onderscheiden. De crux is volgens Gagné namelijk de vraag welke elementen een stimulerende of remmende werking hebben, waardoor som-mige gaven tot uiting komen in talenten en andere niet. Gagné noemt de volgende elementen:

OmgevingMilieu: cultuur, sociaal-economische statusPersonen: ouders, leeftijdsgenoten,

docentenAanbod: pedagogiek, lesstof, faciliteiten

Intrapersoonlijke vaardighedenEigenschappen: fysiek: uiterlijk, gezondheidmentaal: persoonlijkheid, temperament,

veerkrachtDoelgerichtheid:

bewustzijn: jezelf t.o.v. anderen, sterke kanten, zwakke kanten motivatie: waarden, behoeften, belangen, passies wil: autonomie, inspanning, doorzettingsvermogen

OntwikkelingsprocesActiviteiten: toegang, inhoud, vormVoortgang: stadia, groei, keerpuntenInvestering: tijd, geld, energie

Volgens Gagné kan iemand pas excelleren wanneer op al deze drie elementen een minimumniveau bereikt wordt. De elemen-ten hangen ook met elkaar samen. Iemand die bijvoorbeeld minder gestimuleerd wordt vanuit zijn/haar omgeving, zal extra doel-gerichtheid ten toon moeten spreiden. In dit hoofdstuk focussen we op de drie hoofdas-pecten, 1) omgeving, 2) intrapersoonlijke vaardigheden en 3) ontwikkelingsproces. Deze elementen passen we vervolgens toe op de vier Excellentie-types in het Excellen-tiemodel. We gebruiken hier deze aspecten om per Excellentie-type praktische adviezen te kunnen geven voor het stimuleren van excellentie en het bevorderen van een meer prestatiegerichte focus in het onderwijs. De aangeboden handvatten zijn bruikbaar op alle onderwijsniveaus.

Bron: ‘Building gifts into talents: Brief overview of the

DMGT 2.0’, Françoys Gagné, December 2008.

H 5. AANBEVELINGEN PEREXCELLENTIE-TYPE

Zelfbewuste GeneralistenZelfbewuste Generalisten scoren hoog op omgeving en intrapersoonlijke vaar-digheden. Ze bevinden zich veelal in een stimulerende sociale omgeving waarbin-nen excellentie een positief imago heeft. Ook zijn ze zich bewust van hun sterke en zwakke punten en zijn ze gemotiveerd om het beste in zichzelf naar boven te halen. Hun ontwikkelingsproces verdient daarom de meeste aandacht. Qua tijd, geld en inzet zit het vaak al goed, de nadruk ligt daarom op procesbegeleiding.

Hoe en waarin kan ik het beste uitblinken?Handvatten ter stimulering van excellentie onder Zelfbewuste Generalisten:

Ondersteunen: loopbaanoriëntatie en begeleiding

Hulp bij keuzes maken/focussen Uitdaging: honoursprogramma,

prijsvragen, olympiades Extra activiteiten: opdrachten, lessen,

mogelijkheden Praktische informatie Planmatige aanpak

Gemaksgerichte Levensgenieters Gemaksgerichte Levensgenieters komen vaak uit een veilige sociale omgeving waarbinnen hun persoonlijke ontwikkeling voldoende wordt gefaciliteerd. Op intraper-soonlijk gebied zijn ze daarentegen minder ver ontwikkeld en daarom missen ze vaak de wil om te presteren. Pas zodra vooruitgang is geboekt op intrapersoonlijk gebied kan meer aandacht worden geschonken aan het ontwikkelingsproces.

Wat helpt mij om uit te blinken? Handvatten ter stimulering van excellentie onder Gemaksgerichte Levensgenieters:

Ontdekken van talent: feedback Breed onderwijsaanbod Persoonlijke voordelen Carrièremogelijkheden Rolmodellen Doelen stellen

milieu

personen

aanbod

eigenschappen- fysiek

eigenschappen- mentaal

doelgerichtheid- bewustzijn

doelgerichtheid- motivatie

doelgerichtheid- wil

activiteiten

voortgang

investering

milieu

personen

aanbod

eigenschappen- fysiek

eigenschappen- mentaal

doelgerichtheid- bewustzijn

doelgerichtheid- motivatie

doelgerichtheid- wil

activiteiten

voortgang

investering

4342

Omgeving

Intrapersoonlijke vaardigheden

Ontwikkelingsproces

milieu

personen

aanbod

eigenschappen- fysiek

eigenschappen- mentaal

doelgerichtheid- bewustzijn

doelgerichtheid- motivatie

doelgerichtheid- wil

activiteiten

voortgang

investering

Statusgerichte Toekomstplanners Statusgerichte Toekomstplanners scoren het hoogste op intrapersoonlijk gebied. Ze zijn gedreven en tonen veel doorzettingsvermo-gen. Maar ze scoren het laagst op omge-vingsfactoren. Excellentie wordt niet sterk gestimuleerd vanuit hun omgeving en ze missen vaak (financiële) ondersteuning van derden om maximaal te kunnen presteren. Bij het ontwikkelingsproces moet de nadruk daarom vooral liggen op het faciliteren van excellentie. Statusgerichte Toekomstplan-ners zijn doelgericht en hebben vooral behoefte aan extra mogelijkheden en prakti-sche informatie.

Hoe kom ik waar ik wil zijn?Handvatten ter stimulering van excellentie onder Statusgerichte Toekomstplanners:

Ontmoetingen: rolmodellen, gastlessen, alumni

Beloning Ruimte voor eigen initiatief/

extracurriculaire activiteiten, specialisatie

Competitie Podium bieden Praktijkervaring

Berustende Volgers Berustende Volgers leven in een negatief excellentieklimaat. Ze komen vaak uit een omgeving waarin excellentie in het onder-wijs een negatief imago heeft en ze hebben geen duidelijk beeld van hun eigen kunnen. Op intrapersoonlijke vaardigheden scoren ze het laagst van alle Excellentie-types. Het ontwikkelingsproces is daarom nog geen belangrijk aandachtspunt binnen deze groep. Om excellentie te stimuleren onder Berustende Volgers moet bij de basis ge-start worden: de directe belevingswereld en het ontdekken van interesses en talenten.

Waar ben ik eigenlijk goed in?Handvatten ter stimulering van excellentie onder Berustende Volgers:

Kleine stappen Complimenteren Feedback Dichtbij persoonlijke interesses/hobby’s Succeservaringen delen Directe leefwereld

Omgeving

Intrapersoonlijke vaardigheden

Ontwikkelingsproces

milieu

personen

aanbod

eigenschappen- fysiek

eigenschappen- mentaal

doelgerichtheid- bewustzijn

doelgerichtheid- motivatie

doelgerichtheid- wil

activiteiten

voortgang

investering

4544

In dit laatste hoofdstuk worden handvatten geboden aan onderwijsinstellingen om con-creet aan de slag te gaan met excellentie- bevordering. Het is goed om te benadruk-ken dat het onderwerp voor heel veel jongeren en opleidingen een relatief nieuw thema is. Dit biedt enorme kansen voor verbeteringen. We zien bij een substantiële groep jongeren ook een positieve voedings-bodem voor dit onderwerp. Maar hoe pak je dit nu aan?

1. VisieAllereerst is het belangrijk om schoolbreed een visie te ontwikkelen op excellentiebevor-dering, die aansluit bij je instelling of school, evenals bij het type leerlingen dat je in huis hebt of zou willen aantrekken. Houd hierbij rekening met het volgende:

Ontwikkel een visie op excellentie, die past bij de bestaande identiteit en het profiel van je school of opleiding en de omgeving. Werk je als Technasium-school bijvoorbeeld al nauw samen met het bedrijfsleven, bouw dit dan verder uit onder deze noemer.

Ontwikkel een visie op de reikwijdte van excellentie: waarin kunnen leerlingen excel-leren? Focus je als school voornamelijk op schoolprestaties? Of stimuleer/ondersteun je ook leerlingen die willen excelleren in bijvoorbeeld sport, muziek of schaken? Door te kiezen voor het laatste sluit je beter aan bij de belevingswereld van leerlingen.

Betrek alle partijen bij de visievorming: onderwijsmanagers, docenten en ander

onderwijspersoneel, maar ook leerlingen/studenten en hun ouders.

Realiseer je dat jongeren onderling erg verschillen in de manier waarop ze over excellentiebevordering denken. Sommigen zijn hier al zeer mee bezig, voor anderen is het helemaal nieuw om over dit gedachte-goed na te denken, en al helemaal in relatie tot henzelf. Excellentiebevordering hangt dus alleszins samen met differentiëren.

Bij de helft van de jongeren zien wij een huivering om op te vallen of anders te zijn. Excellentie is (nog) geen term waarmee ze zich zouden willen of durven identificeren. Gebruik bijvoorbeeld termen als talent-ontwikkeling, uitblinken, topprogramma’s en honoursprogramma’s.

2. Strategisch beleid De volgende stap is het doorvertalen van de visie op excellentie in het strategisch beleid. Draagvlak binnen alle niveaus van de onder-wijsorganisatie is hierbij van belang. Voor het stimuleren van een excellente

leeromgeving moet nagedacht worden over de betrokkenheid vanuit het schoolbestuur en de docenten. Het gaat om het opstarten, stimuleren en monitoren van een veranderproces in de gehele organisatie. Diverse elementen maken onderdeel uit van de implementatie, zoals de rol van docenten en manieren om docenten hierin te scholen, stimuleren en faciliteren, evenals praktische elementen als flexibiliteit in de roosterinde-ling enzovoort. In de ogen van de student of de leerling rijmt een hoogdravend verhaal van een opleidings-directeur bij de start van het schooljaar niet met te weinig computers op school of voort-durende uitval van lessen. Opleidingen die ‘de lat omhoog willen krijgen’ bij hun scholie-ren of studenten moeten ook zichzelf onder de loep nemen. Kortom, het is essentieel om de ontwikkelde visie door te vertalen naar concrete actiepunten en de effecten hiervan continu te blijven monitoren.

Wellicht een open deur, maar uit het onder-zoek blijkt eens te meer dat de rol van de docent cruciaal is. De jongeren uit het onder-zoek benadrukken het positieve effect van een goede docent op hun leerprestaties. Een goede docent is volgens jongeren iemand die goed kan uitleggen, zijn vak

verstaat, enthousiast is en leerlingen goed begrijpt. Hierdoor letten jongeren beter op, zijn de lessen interessanter en gaan ze beter hun best doen.Daarom is het van belang dat docenten zich verdiepen in excellentiebevordering en de (stimulerende dan wel afremmende) invloed die zij als docent bewust én onbewust kunnen uitoefenen. Vele onderwijskundige onderzoeken hebben laten zien hoe groot de invloed van docenten is op de onderwijs-prestaties en dat dit proces voor een groot deel onbewust plaatsvindt. Een docent die leerlingen benadert vanuit een fixed mindset (‘je kunt iets of je kunt iets niet’) motiveert leerlingen heel anders dan een docent die lesgeeft vanuit een growth mindset (zie kader op pagina 11). Mensen zijn zich vaak weinig bewust van hun eigen denkwijze en de manier waarop dit doorwerkt in hun benadering en feedback. Maak dit expliciet. De docent moet inzicht hebben in het niveau van de individuele leerling en de verschil-lende wijzen waarop jongeren gestimuleerd kunnen worden, zodat het onderwijsaanbod hierop afgestemd kan worden.

3. Communicatie Studenten en scholieren zijn over het algemeen onvoldoende op de hoogte van bestaande excellentieprogramma’s binnen hun opleiding. Dat kan zijn omdat nog niet alle opleidingen hierop beleid ontwikkeld heb-ben, maar het kan ook heel goed betekenen dat bestaande excellentieactiviteiten weinig zichtbaar zijn voor jongeren. Communicatie hierover naar leerlingen/studenten en hun ouders is cruciaal; jongeren vinden het niet fijn als ze hier helemaal uit eigen beweging naar op zoek moeten.

Het onderzoek maakt verder duidelijk dat opleidingen die werken met selectie aan de poort meer gemotiveerde studenten hebben en daardoor minder uitval, ofwel een hoger onderwijsrendement. De selec-tie maakt jongeren duidelijk dat ze er echt voor moeten gaan als ze worden toege-laten en zorgt ervoor dat ze zich harder inzetten voor hun studie. Daarnaast toont het de buitenwereld dat talentontwik-keling een belangrijke rol speelt binnen de opleiding, wat een substantieel deel van de jongeren – en niet te vergeten hun ouders - aanspreekt.

H 6. HOE AAN DE SLAG MET EXCELLENTIE-BEVORDERING?

Jongeren over uitblinken

hetEXCELLENTIEmodel

4746

Nog een heel praktisch element: de term ‘excellentie’ roept zeker bij leerlingen in het voortgezet onderwijs vraagtekens op. Uitleg als ‘de beste van de klas’ willen zijn of ‘honourprogramma’s’ roepen meer herken-ning op. Besteed hier aandacht aan bij de communicatie over nieuwe programma’s en activiteiten.

4. Communityvorming – stimuleren van een uitdagende leeromgevingJongeren worden beïnvloed door een positief leerklimaat op school. Acceptatie door leeftijd-genoten is, zeker op de middelbare school, voor veel jongeren allesbepalend. Vooral aan het be-gin van de puberteit, in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, zijn jongeren enorm druk met sociale in- en uitsluiting en willen ze om die reden ook minder opvallen met specifieke interesses of vaardigheden. Voorkom dat druk van leeftijdsgenoten ertoe leidt dat jongeren zich niet veilig voelen om te excelleren. Om die reden kan het in bepaalde situaties goed werken om de best presterende leer-lingen meer bij elkaar te zetten, zodat deze leerlingen elkaar onderling positief stimuleren en motiveren.

We zien dat jongeren veel tijd investeren in het onderhouden van sociale contacten met hun

vrienden en leeftijdgenoten. Zóveel tijd dat als ze voor de keuze komen te staan of ze in een bepaald domein extra tijd en aandacht willen investeren, ze bang zijn voor sociale offers. Jongeren hebben het idee dat uitblinken en je bekwamen in een bepaald talent niet samen-gaat met ‘een leuk leven met veel vrienden’. Vanuit die vooronderstelling beginnen veel jongeren er op voorhand niet aan om bepaal-de talenten te ontwikkelen. Vooral in lagere onderwijsniveaus zien we dit sterk terug. Het is daarom van belang om positieve rolmodellen te belichten, waarbij excel-lente mensen kunnen laten zien hoe zij in de praktijk hun talent hebben ontwikkeld en dit succesvol combineren met een uitgebreide vriendengroep. (Extreem) goed zijn in bijvoor-beeld wiskunde of muziek kan uitstekend samengaan met een sociaal leven. Belangrijk is ook om succesvolle leerlingen binnen de school een podium te geven, op een positieve manier. Benoem successen, maak het zicht-baar. Door trots uit te stralen over de pres-taties van leerlingen, verhoog je de sociale norm. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren over alle groepen heen zeer gevoelig zijn voor complimenten en positieve feedback. Prestaties breed onder de aandacht brengen op school maakt dat de individuele leerling

groeit en andere leerlingen excellentie min-der als ‘afwijkend’ ervaren. Kortom, creëer een cultuur waarin excelleren normaal is.

5. Civiel effect - what’s in it for me? Het is essentieel om voortdurend aan leerlin-gen/studenten uit te leggen wat het effect is van deelname aan excellentieactiviteiten. Het onderzoek maakt duidelijk dat het huidige beoordelingssysteem weinig prikkelt. Het antwoord op de vraag ‘what’s in it for me?’ is voor veel jongeren niet helder. We spreken in de volksmond vaak over een zesjescul-tuur, maar het onderzoek laat zien dat die houding niet breed gedragen wordt onder alle jongeren. Er is eerder sprake van een zesjesstructuur, door het dichotome beoor-delingssysteem (je hebt een voldoende of onvoldoende). Dit maakt de meerwaarde van hoge cijfers onduidelijk voor jongeren.

Hier liggen veel kansen voor scholen en werkgevers. Zo hebben leerlingen vaak (wel-licht terecht) het idee dat extracurriculaire activiteiten op hun CV veel belangrijker zijn dan een goede cijferlijst. Jongeren ervaren daardoor weinig prikkels om een acht te halen in plaats van een zes. Het feit dat vervolgopleidingen zoals University Colleges en topbedrijven als McKinsey en Unilever

wel degelijk kijken naar je cijferlijst op de middelbare school is bij veel jongeren onbe-kend. Door hierover in de gehele keten van onderwijs tot arbeidsmarkt eerder te com-municeren en door hier meer op te gaan let-ten, worden jongeren aangesproken op hun motivatie en komt een cultuurverandering op gang. Belangrijk is dat al deze partijen hierover actiever gaan voorlichten naar mid-delbare scholieren.

6. KennisdelingDe focus op en aandacht voor de best presterende leerlingen is nieuw, binnen alle onderwijsniveaus. Er bestaat geen blauw-druk om excellentie te bevorderen binnen de opleiding. Die is ook niet wenselijk, omdat het gaat om een integraal thema dat alle elemen-ten binnen de school raakt. Scholen moeten zelf excellentie bevorderen op een manier die aansluit bij hun eigen identiteit en filosofie. Dat maakt het extra belangrijk om bewust te leren van opgedane ervaringen en deze intern, maar vooral ook tussen scholen onder-ling, uit te wisselen. Een excellente school is vooral een school die zichzelf blijft vernieu-wen en die continu openstaat voor nieuwe inzichten op de vraag hoe je leerlingen boven zichzelf kunt helpen uitstijgen. Besteed daarom veel aandacht aan deskundigheids-

bevordering en bijscholing van docenten en onderwijsmanagers op dit vlak. Voorkom verder dat je als school het wiel opnieuw probeert uit te vinden en maak actief gebruik van bestaande initiatieven zoals Olympiades, Skills Masters of de KNAW Onderwijsprijs.

Platform Bèta Techniek zal zich de komende jaren volop inspannen om uitwisseling en kennisdeling op het gebied van excellentie in het onderwijs te faciliteren, zodat nieuwe inzichten en good practices zich snel ver-spreiden en onderwijsinstellingen volop van elkaar kunnen leren. Het Excellentiemodel is één van de activiteiten die ingezet wordt om scholen te ondersteunen bij het ontwik-kelen van beleid op excellentiegebied en het actief stimuleren van een leerklimaat waarin leerlingen mogen uitblinken.

Platform Bèta Techniek zal zich de komende jaren volop inspannen om uitwisseling en kennisdeling op het gebied van excellentie in het onderwijs te faciliteren.

4948

Het Excellentiemodel is een onderzoek om de houding van jongeren ten opzichte van excel-lentie in kaart te brengen. Het model werd gerealiseerd door Platform Bèta Techniek, YoungWorks en Motivaction.

Tekst publicatie & beeldredactie: YoungWorks

Vormgeving publicatie:YoungWorks & Overburen

Verantwoordelijk vanuit Platform Bèta Techniek:Pieter Reimer en Renske Heemskerk

Onderzoeksbegeleiding & projectmanagement:Joris Schuurman, Rutger van den Berg & Annika Baeten

ONDERZOEKSVERANTWOORDING colofonOm het thema excellentie ook vanuit jongeren te belichten heeft YoungWorks in opdracht van Platform Bèta Techniek in het voorjaar van 2011 een kwalitatief onder-zoekstraject uitgevoerd. In 26 groepsge-sprekken spraken we met 120 jongeren uit het voortgezet, middelbaar beroeps- en hoger onderwijs. Per opleidingsniveau spra-ken we jongeren uit de onder- en bovenbouw en bachelor en masterfase. Deze gesprekken gingen onder meer over motivaties om te willen uitblinken, welke externe factoren van invloed zijn op excelleren en wat de sociale norm is omtrent excellentie.

YoungWorks, Motivaction en Platform Bèta Techniek hebben de inzichten uit de kwalita-tieve onderzoeksfase vervolgens vertaald naar een vragenlijst. Deze vragenlijst bestaat uit:

waardenstellingen die informeren naar de houding van jongeren ten aanzien van excellentie;

vragen naar hun ervaringen met excellentie; enkele achtergrondvragen.

Aan het kwantitatieve onderzoekstraject, uitgevoerd door Motivaction in de zomer van 2011, namen 1.337 jongeren in de leeftijd van 12-25 jaar deel. Op basis van de resultaten van dit kwantitatieve onderzoeksdeel is het segmentatiemodel Excellentie ontwikkeld

NOVEMBER 2011

Copyright publicatie: YoungWorks. Niets van deze uitgave mag worden overgenomen en/of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van YoungWorks en Platform Bèta Techniek.

Websitewww.platformbetatechniek.nl

Voor meer informatie over het Excellentiemo-del of de toepassing ervan, kunt u een e-mail sturen of contact opnemen met Joris Schuur-man van YoungWorks, tel: 020-4199840, of e-mail: [email protected].

5150