EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens...

25
EUROPEES PROGRAMMA 1979 OOCUMENTATIECENTRUM NEDERLANDSEPOUIIEK~ ~ PARTIJeN Politieke Partlj Democraten '66

Transcript of EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens...

Page 1: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

EUROPEES

PROGRAMMA 1979

OOCUMENTATIECENTRUMNEDERLANDSEPOUIIEK~

~ PARTIJeN

Politieke Partlj Democraten '66

Page 2: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

6~6LVJl\IJl\IYHOO'Hd

SrtIrtIdOHIlrtI

Page 3: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

III3.1.3.2.

.3.3.3.4.3.5.3.6.3.7.3.8.3.9.3.10.3.11.3.12.3.13.

5.1.5.2.5.3.5.4.5.5.5.6.

1.1.1.1.2.1.3.1.4.1.5.

Waarom en tot hoever Europese samenwerking?Welk soort Europa wil 0'66?Is 0'66 tevreden met de Europese samenwerking?Het belang van de Europese verkiezingenWelke prioriteiten ziet 0'66 binnen Europa?

II2.1.:Z.2.2.3.

HET DEMOKRATISCH EUROPAInleidingOemokratisering van de Gemeenschap

• Rechtsbescherming en mensenrechten in deGemeenschap ,Europa voor de burgersEmancipatie van vrouwen en mannenEthnische en kulturele minderheden

2.4.2.5.2.6.

EKONOMISCH EN SOCIAAL BELEIDInleidingEkonomische ordeEkonomische en monetaire eenwordingWerkgelegenheidIndustriele herstruktureringRegionaal beleid

. Oemokratisering arbeidsverhoudingenKonsumentenbeleidMededingingsbeleidMilieubeheer en Ruimtelijke OrdeningEnergieVerkeerLandbouw

IV4.1.4.2.4.3.4.4.

KULTUUR, EDUCATIE EN ZORG(nleidingKultuurEdukatieZotg

HET BUITENLANDSEN D.EFENSIE-BELEID VANDE GEMEENSCHAPInleidingOntwikkelingsbeleidDe verhouding totOost·EuropaOe mensenrechtenOefensie en W!lpenbeheersingOe Europese Politieke Samenwerking

VI6.1.6.2.

DE UITBREIDING VAN DE EGAigemeenToetreding

Page 4: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

1.1. Waarom en tot hoever Europese samenwerking?

Uitgangspunt vaor D'66 in dit Europese programma is dewElnselijkheid van verdere Europese eenwording. Tussende Iidstaten van de EG is in de loop van de jareneen belangen-verstrengeling ontstaan, die geleid heeft tot een feitelijkeEuropese lotsverbondenheid. JUist in Europa' wordtsteedsduidelijker dat nationale souvereine staten, zoalsNederland,in vele opzichten een te beperkt kaderzijn geworden om deproblemen van de hUidige tijd op telossen. Ditbetekentdateenprogressief beleid, zoals 0'66 zich dat voorstelt, ook ophet binnenlandse vlak niet mogelijkis zonder de totstand-komingvan een demokratisch, verenigd Europa.Natuurlijk betekent dat niet, dat wij met alleontwikkelingenmeegaan als' ze maar in Europees verband plaatsviriden. Zoalsuit dit programma blijkt heeft D'66 dliidelijke opvattingenover de richting waarin de samenleving zich moet begeven.Zij zal daar ook in het Europees Parlement voor strijden.Een uitgebreide en versterkte Gemeenschap zou natuurlijkalleen daar de uitoefening Van bevoegdheden moeten over-nemen van de nationale staten waar een louter nationaalbeleid orlVoldoendeis. In de Europese Gemeenschapgaat heter in de eerste plaatsom,desamenwerking op het gebied vande ekonomische, sociale en monetaire aangelegenheden teversterken. Alleendan. kunnen de inflatie en de steeds toe-nemende werkloosheid worden bestreden en kan een rechtcvaardige internationale arbeidsverdeling' tot stand wordengebracht.Daarbij dienen ook met betrekking tot milieu en energiebevoegdheden aan de Europese Gemeenschap te wordentoegekend: een louter nationaal beleid is op deze gebieden~en -iUusie.VuHyvater en vuile lucht houden niet op vuil te

. zijnals ze een nationale grens passeren. Wel dient bU devit-voering vanhet Europese beleid rekening te wordengehoudenmet special.e nationale posities, toals bevolkingsdichtheid engeografische ligging.D'66 hecht zeer aan de handhal/ing van de Nederlandse kul-tureleidentiteit. Juist in een sterkere Europese Gemeenschapis de behoefte aan nationale klJlturele identiteit sterker zealswij dat nual zienmet betrekkingtot de behoefte aan ~ieuweregionale identiteit(Schotland, Basken, Bretons, etc!. Hiermeehangt samen dat D'66 pleit vaor een decentralisatie naar hetregionaal niveau, naast een centralisatieop Europees niveau.Uit deze opvatting· vloeit voort dat in dit programma denadruk vooral.ligt op de onderwerpen: "het demokratischeEuropa", "het ekonomisch en sociaal beleid", en "Europaen dewereld".

1.2. Welk soort Europa wil D'66?D'66 streeft naar een Europees maatschappijmodel dat leidttot een handhaving en vergroting van de individuele ontplooi-ingsmogelijkheden.Deze ontplooiing moet geschieden in I/rijcheid en verantwoordelijkheid, naar eigen inzichl en over-tuiging, in solidatiteit met de medemensen zander politieke,sociale en ekonomische diskriminatie van ·anderen. Ook inEuropees verband geldt dat de verscheidenheid van mensenen -opvattingenals een positief te waarderen goed te beschouwenis. D'66 ziet deze verscheidenheid tevens als de voornaamstebron van maatschappelijke vernieuwing. Daarom moet de ont-wikkeling van onze samenlevinggericht zijn opeen orde diemeeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde'gelijkheiddah in het Amerikaanse maatschappelijke systeem.D'66 streeft naar een Europa dat de onderlinge bandmetandere del en van de wereld -industrielanden, maar met nameopkontwikkelingslanden - wit versterken. Ais kontinent zijnwij sterk afhankelijk van de samenwerking met anderen dooron.ze -grondstoffenschaarste en onZe strategische positie <:lIS-mede door ons beperkt gebied. Ais Europa .een bijdrage heeftte leveren aan de stabiliteit in de wereld, dan is het door zijn

technologische vernuft en zijn menselijke, maatschappelijkeorde.Wijdienen o'nze samenwerking niet te richten opde versterkingvan militaire macht, maar op andere 'civiele'en menselijkewaarden, zoals bestrijding van armoede in de wereld, bijdragetot vrede en. meer stabiliteit. Aandacht voor de Europeseveiligheid moet steeds worden geplaatst in het vooruitzicht vanwapenbeheersing en ontwapening. .Wat betreft de staatkundige inrichting van het demokratischeverenigd Europa, heeft D'66 geen. dogmatische opvattingen.De nieuwe instellingen en procedures van de EG zullen geel1letterlijke afspiegeling kurlllen zijn vande afzonderlijke natio-nalegrondwetten en praktijken.Een synthese moet wordengevonden die zowel rekening houdt met de uitgangspunten.vande verschiltende demokratieen en rechtsstaten binnen deGemeenschap, alsmet de ei.genstruktuur.

1.3. Is 0'66 tevreden' met de. Europese samenwerking?

D'66 streeft naar vetdere Europese samenwerking,zoals hier-boven reeds gesteld is.Dat betekent echter nietdatWij tevredenzijn met de huidige Europese silmenwerking en dat wijbeplei-ten dat de ontwikkeling van de laatste jaren simp~lweg door-getrokken moet worden.Integendeel.ln de afgelopen twintig jaar is hetaccent bijnauitsluitend gelegd op schaalvergroting,ekonomische groeienuitbouw van h.et Europese bedrijfsleven. Het is hoog tijd datde Europese samenwerking zich meer gaat bezighouden metde mensen die hi.er wonen. Vrijheid, gelijkheid en solidariteitvormen de grondslagen vande EG-verdragen. Milar men moethela,asvaststellen dat de Gemeenschap in haar beleid in hetverleden teveel is uitgegaan van de wettelijke gelijkheid vanhaar burgers. In werkelijkheid bestaate(nog zoveel ongeljjk-heid. Zeker in een uitgebreiQeGemeerischapzal die ong,elijk-heid alleenmaar toenemen. Om de vrijheidsbeginselen (goede-ren, personen, diensten enz..) te kunnen handhaven moethetbeleid daarom getuigen van meer solidariteit met desociaalen ekonomisch zwakken .. Inaktieve maatregelen terbestrlj-ding van de werkloosheid enter bevordering vaneenrecht·vaardiger welvaartsverdelingook tussen de. regio's van deGemeenschap moet dittot uiting komen. Teveel is de Euro-pesegedachte gekoppeld aan de opbouw vaneen systeem vanekonomisch liberalisme. Dit heeft er toe geleiddat de burgershun aandacht voor de Europese eenwording,verlorenhebbenen, mede daardoor, dat het de Gemeenschap tot nag toeslechts met uiterste moeite - of geheel niet - lukt om tot eengemeenschappelijk ekonomischen bUitenlands beleid tekomen.Een tweede wezenlijk bezwaar tegenhet huidige Europa ishet grotegebrek aan demokratische kontrole op hetgevoerdebeleid. Noch het Europese parlement,. nochde nationaleparlementen slagenerin een effektieve kontrole uit te oefenen.Dit is onaanvaardbaar; Voor het demokratischgehalte van deEuropese samenwerking is het van wezensbelang dat het Euro-pees parlement daar eengrotere greepop krijgt.

•1.4. Het belangvande Europeseverkiezingen

Door de direkte verkiezingen voor het Europeseparlement kaneen eerste begin worden gemaakt met de oplossing van dezebeide problemen. De verkiezingskampagnes zuHen de kiezers'meer bewust maken 'van het belang vaneenEuropese aanpakvan veel problemen. De, nationale politieke partijenzulleriged\Nongen worden stelling te nemen end.e,gevol{,JendaaryClnvoor het ,nationalebeleid door te denken.<.hletjntegratie-proces zalhierdoor voor het eerst een werkelijk.e politiekEidimensie kriigen. Uiteindelijk zal dit tot devo"rming .vanwerkelijk Europesepartijen moeten leiden, . ... ',•. 'Bovendien zullen de direkt verkozen'Europese parlemen-taders geen genoegen meer kunnen nemen met de onmachtvan het huidige Europese parlement .. Zij zullen hun deelmoeten . vragen in de wetgeving van de EG, zoals parle-mentariers dat in hun nationale bestel vragen. Om hun

Page 5: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

positie te versterken wilen zij· daarbij proberen de kiezersachter zich te krijgen: het Parlement zal de publieke opinieniet alleen moeten verklanken, maar ook moeten mobili-sereno Natuurlijk vormen de rechtstreekse verkiezingen geenoplossing voor aile kwalen.Wel zijn zij een voorwaarde omEuropa een werkelijk demokratische grondslag te geven.Zonder de Europese verkiezingen zullen de Gemeenschappensteeds minderin staat zijn hun groeiende verantwoordelijk-heden naar behoren te vervullen.Ook leiden verkiezingen niet automatisch tot meer bevoegd-heden voor het Europese Parlement. Maar zij zullen .weIeenaanzetzijn tot een ontwikkeling in de goede richting. Gebrekaan hoop is hierbij even gevaarlijk als goedgelovigheid. .Een direktverkozen el"lversterktEuropees Parlement is nietvoldoende om de Europese Gemeenschap ee.n breed draagvlakte geven. Daarvooris evenzeer noodzakelijk dat de nationalemaa1;schappelijke organisaties steeds meer op Europees niveaugaan samenwerken. Pas dan kan een werkelijk publieke dialoogover de toekomstvan de Europese samenleving ontstaan.

1.5. Welke prioriteiten ziet D'66 binnen Europa?

De eis tot versterking van de demokratie en het respekt voorde mensenrechten zullen als basis moeten dienen voor deinrichting van een samenleving die ruimte geeft aan de indivi-duele ontplooiingsmogelijkheden.Djt betekenf dat 0'66 als eerste hoofdthema een Europeesbeleid bepleit dat als grondgedachte heeft de emancipatie vanachtergesteldenen de beeindiging van eenzijdige afhankelijk-heidsrelaties.Uitgebreide aandacht schenken wij daarom in ditprogramma aande emancipatie van vrouwen en mannen, depositie van ethnische en kulturele minderheden, de bescher-ming van de konsumentenbelangen, de hulp aari de achter-gebleven regia's binpen de Gemeenschap endeontwikkelings-samenwerking met landen buiten de Gemeenschap.Een tweede hoofdthema van het programma is de vraag hoetoteen oplossing Van de werkloosheid en de inflatie te komen,

binnen het kader vaneen zorgvuldigbeheer van het bedreigdemilieu. D'66 bepleit een aanzienlijke versterking van de ekono-mische en monetaire samenwerking. De ervaringen van delaatste jaren hebben aangetoond dat dit noodzakel ijk is, alleenal om de bereikte samenwerk ing en de daaru it voortgevloeidewelvaart niet in gevaar te brengen. Deze noodzaak zal noggroter worden door de toetreding van Griekenland, Spanje enPortugal tot de EG, een toetreding die D'66 ondersteunt. Deekonomische verschillen wilen tengevolge van die toetredingechter toenemen. Daardoor wordt het onmogelijk dat ailelanden van de EG ingelijke mate en ophet gelijkemomentverdergaan met de ekonomischeen monetaireeenwording.D'66aanvaardt daaromdat de eenwording voortgang vindtvia eensysteem van "twee snelheden", d.w.z. dat binnen eengemeenschappelijk aanvaard aktieprogramma sommige landensneller zullen voortgaan met de eenwording dan andere.Daarbij is noodzakelijk dat de zwakkere landen steun krijgendie hen demogelijkheid biedt deekonomisch sterkere landenio te halen, omdat D'66 de gedachte van een blijvende twee-deling van de Gemeenschap inrijke.en arme landen verwerpt.D'66 aanvaardt ook dat de ontwikkelingen in de Europeseekonomie steeds meer met zich mee brengen datde arbeids-intensieve industrieen naar de ontwikkelingslanden zullen gaanen dat wij onsin West-Europa vooral zullen moeten toeleggenop kapitaal-en kennisintensieve industrieen. In ditkader pastde opvatting van D'66. over het Europeseindustriebeleid en deontwikkel ingssamenwerkirig met de Derde Wereld. Want oakvoor de mensen van de Derde Wereld zal Europa een belang-rijke rol moeten spelen bij het verschaffen van een bestaans-zekerheid van waaruit zij' hun verdere levensloop kunnenbepalen. Het streven naar demokratisering, de ekonomischeproblemen en de toetreding van de nieuwe leden zullen \Ian deEG geen naar binnen gekeerde gemeenschap mogen maken.Bij het streven naarontspanning tussen Oost en. VVestdientEuropa tevens een rol te spelen. Voorwaarde voorzo.'n roliseen voldoende mate van Europesesamenwerking zowel op hetgebied van de buitenlandse politiek als van de defeosie.

Page 6: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

1IlffiI.. ... I I •ILII

2.1. Inleiding

2.1A. 0'66 heeft zich vanaf zijn oprichting ingezet voor meeropenheid en demokratisering van de besluitvorming. Ook ophet Europese niveau zalhet deze traditie voortzetten. Veelbeslissingenin de Europese Gemeenschap worden nugenomenin lange nachtelijke vergaderingen achter gesloten deuren.Demokratisch gekozen volksvertegenwoord igers kunnen daar-oponvoldoende kontrole uitoefenen. D'66 wi! zich kerentegen een verdereontwikkeling in die richting.Het rechtstreeks verkozen. Europees Parlement moet eenwerkelijk medebeslissingsrecht krijgen .•De EuropeseCommis-sie moetopnieuw als een politiek kollege gaan funktioneren.De Raad van Ministers moetslagvaardiger kunnen besluiteri.Aileen w is.te voorkomen dat samenwerking in Europa leidttot versterking van de bureaukratie en tot verschralingvan dedemokratie.2.1B. De Europese Gerneenschap moetook eenrechtsordezijn. De rol vanhet Hof van Justitie is essentieel voor derechtsbesch~rming van de Europese burgers. Besluiten van deinstellingen moeten steeds zorgvuldig. op hun rechtsgehaltekunnen worden getoetst. Voortdurende waakzaamheid overde mensenrechten - zowel de klassieke vrijheidsrechtenals desociale grondrechten - is in de EuropeseGemeenschaponont-beerlijk.Behalve een demokratisch Europa wil D'66 ook een menselijkEuropa. De Europese sarnenwerking moet een werkelijkeinhoud·, hebben . vocir de Europese burger. Aileen dan zalEuropa voorhem herkenbaar zijn: Oat isnu helemaal niethetgeval. Om te benadrukken dat Europaer isvoor de burgersmoeten in de Europese Gemeenschap maatregelen wordenbevorderd dje ondermeer Ieider'! tot:1. waar mogelijk decentralisering vanbevoegdheden;2.solidariteit met desociaal. en ekonomisch zwakken;3. wegnemen van onnodigegrem:en in,Europa;4. meer aandachtvoor de kwaliteit van het bestaan;5.. ondersteuningvandeemancipatie van vrouwenen mannen;6. ruimtevoor de eigen ontwikkeling van nationale minder-

heden; ,7. het opheffen vandiskriminatie in welke vorm dan ook;

hierbij verdienen homofie'len bijwndere aandacht.

2.2. Demokratiseringvan de Gemeenschap

2.2A. In dezeparagraaf wordt vooral ,ingegaan 'op de· demo-kratisering van de instellingen van de Europese Gemeenschapzelf. Uit de Inleiding blijkt echter aldat D'66 het tevensnoodzakelijk 'vindt dat. demaatschappelijke organisaties(vakcentrales, werkgevers, konsumenten enz.) op Europees.niveau ook aan de besluitvorming deelnemen. Pas dan zal deEuropese Gemeenschap een werkelijk demokratisch draagvlakkrijgen. , .In het belang vandemokratische kontrole en doelmatigheidmoeten de besluitvormende instellingen ineen plaats wordenbijeengebracht. D'66 kiestBrussel als zetel voor het EuropeseParlement, de Raad ~an Ministers en de Europe!;e Commissie.2.2B. 0'66 is ervan overtuigd dat de. rechtstreekse verkiezingvan het Europees Parlement wezenlijk. oelangrijk is voor, detotstandkoming van eendemokratisch Europa., Het gekozen

,Europees Parlement moet het centrum van de politieke menings-vorming worden op· Europe~ vlak. Aileen door de steun vande Europese. burger zal,.he;tzichalsz~ct(mig .ku nnen ontwik-kelen .. Het gaat bij debeleidskeuzeninEuropa tenslotte omde belangen vande Europese b~rgers.Dezemoeten zichkun-nen vereenzelvigen met, hun rechtstreeks verkozen vertegen-woordigers.. .De demokratisering vande Europese besluitvorming heef! danook tOt doel dat hetEuropees Parlementde beslissingsbevoegd-heid met de Raad vah Ministers zal delen zowel tenaanzienvan de wetgeving alsde begroting.Verder moethetEuropees

Parlement een effektieve kontrole uitoefenen op het doen enlaten van de Europese Commissie. Het Europees Parlementheeft nu volstrekt onvoldoende wetgevende en kontrolerendebelioegdheden. 'D'66 wit dan ook met kracht streven naar uitbreidingvan deinvloed van het Europees Parlement. Een verdere overdrachtvan nationale bevoegdheden aan de Europese Gemeenschap zalslechts kunnen plaatsvinden als de demokratische kontrole opde uitoefening daarvanis verzekerd.Het medebeslissingsrecht. van het Europees Parlernent heeftallereerst betrekking op aile besluiten die de "grondwet" vande Gemeenschap raken(verdragswijziging, uitbreidingvan deGemeenschap, internationale akkoordenl. Verder vallen daarook onder aile besluiten die de grondslag vcrmen voor hetdoor de Gemeenschap op de. verschillende terreinen te voerenbeleid. Zolang een formele bevoegdheidsuitbreidinguitblijft,moet de bestaande overlegprocedure tussen Raad, EuropeesParlement en Commissie (die I'm alleen geldt voor besluitenmet financiEHegevolgen) op al deze gevallen worden toegepast ..Het rechtstreeks gekozen parlement dient aile middelen tebenutten die het tel' beschikking staan om hetpolitiekedebatin Europa vorm te geven. Hiertoe behoren ook het ontwikke-len van eigen initiatievenen het houden van hoorzittingen enonderzoeken.De leden van het Europees Parlement dienen in de opvattingvan D'66 niet tevens lid te zijn van een nationaal parlement.Maar men moet wel voorkomen. dat de Europese parlemen-tariers geisoleerd raken van de nationale werkellijkheid en hetkontakt met de meningen in eigen land vediezen. Omgekeerdis hetvan belang dat de nationale partementen de Europesedimensie van aile mogelijke vraagstukken in het DOg houden.Daarommoeten passende vormenvansamenwerking tussenhet Europe~s Parlementen de nationale parlementen wordenontwikkeld (in ..,Nederl~nd b.v. gemeenschappe!ijke .•..vergade-ringen van Europese parlementariers met kommissies van hetparlement, gezamenlijk fraktieoverleg e.d.l. D'66 zal hiertoehet Yoorbeeldgeven.2.2C. De besluitvormingin de Raad van Ministers is, Steedsmeer verlamdgeraakt, omdatbesluiten vrijwelaHeen metunanimiteit kunnen worden genomen .Om deze situatie tedoorbreken dient de •..•tOE!passing·van" meerderheidsbesluitenzoveel mogeiijk te worden bevorderd. Zeker wanneer deEuropese Gemeenschap, is uitgebreid rnet nog eens. drie ledentot twaalf lid-staten isbesluitvorming bij meerderheid onontcbeerlijk.De slagvaardigheid van de· Gemeenschap kan worden vergrootdoor devoorzitter· vande Raad meer' speelruimte in zijninterne en externe optreden te geven. In dit verband valt ookte denken aan deinsteJling van ee.n' Europesebewindsmanlvrouw, zetelend in Brussel als hoofdvandeperl11al)entevertegenwoordiging, maar tevenslid vanzijn/haar nationaleregering.De besluitvorming in de Raad van Ministersdient doorzichtigerte worden. De Raad di~nt hetEuropees Parlement gemoti-veerd te berichtenwe1kgevolg aanzijn adviezen wordtgege-Yen. Naast de voorlichtingaan(le persOoor.individue.leminis- ,

,tel's, moet de GemeenschapsvQortichtingoverde. standpunten 'van nationale delegatiesirtde Raad wofdenverbeterd. Onder-zocht moet worden over·welkeonderdelen·vandewetgevende'taak van de Raad in het openbaar kan worden vergaderd.OeEuropese Raad, bestaandeuit de regeringsleidersvan'delid-staten, valt nietmeer<uit het besluitvormingsproces van deGemeenschap weg te denkeD. Omdito~gaan. zoveelmogeHjkin de. struktuur vanicteCi~I'll~el1sc~apPni'j:)n .le bedden,dientook ..deze '.Raad .de·, gel'lleenschapsspelregels '.onverkorttoe tepassen wanneer Ge;meen~«::Ii~p~zaken.a~ndeorde iijn, Daaromook moet de Europese Haadnietzozent.de besluitvormingvan de, andere Radenovernemenalseen soort "beroeps-instantie"i maardient hij zich voora! toe te leggen op hetgeven van impulsenaan het Europese,eenwordingsproces.De parfementaire. kontrole." zowel ..nati()naal als. Europees,op het funktioneren van de Europese Aaacl moet worden

Page 7: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

versterkt. In Nederland dient dit te geschieden door ondermeer de minister-president over hetgebeuren in de EuropeseRaad verslag te laten doen aan het parlement.De band tussen de Europese Politieke Samenwerking en deEuropese Gemeenschappen moet worden versterkt.(Zie ook onder 5.6.)2.20. De voorzitter van de Europese Commissie wordt be-noemd door de lidstaten uit een bindende voordracht vanhet Europees Parlement van niet meer dan drie personen.Een klein ,aantaJ Commissieleden met ben\Jortelijke porte-feuiUes kan efficienter werken en hopelijk een grotereeenheidbereiken. Daarom is het gewenst de Cornmissie - afgezien vande voorzitter - te beperken tot een lid perlidstaat.Het inspraakrecht van de voorzitter bij de benoeming van deleden van de Commissie dient te worden versterkt.D.e Commissie dient meer ruimte te krijgen zich alseen werke-Iijk. Europese uitvoerder van gemeenschapsbesluiten op testellen. Daarom. is de overdracht van deuitvoering van be-sluiten aan de Commissie nodig. Ineen uitgebreide Gemeen-schap dient de uitvoerende bevoegdheid bij de Commissie teberusten.Het in de EG-verdragen voorziene exklusieve recht van initia-tief van de Commissie tegenover de Raad dient te wordengeaccentueerd am het politieke prestige en gezag van de Euro-pese Commissie weer ta herstellen.Ook dienen de leden van de Commissie zich onafhankel.ijkop te kunnen stellen tenopzichte van hun regeringen. Eenindividueleverantwoordelijkheid van het Europees Parlementnaast de bestaande kollektieve kan daartoe bijdragen.

2.3. Rechtsbescherming en mensenrechten in de Gemeenschap

2.3A. Het behoud van demokratische staatsinstellingen en debescherrt;lingvande fundamentele rechten van de mens in deaangesloten staten zijnessentiele vereisten voor hetlidmaat-schap van de Europese Gemeenschap.Deze eisen gelden evenzeervoor de Gemeenschap zelf. Dewaarborging van de rechten van de individuele burger is eenwezenlijk bestanddeel van de' moderne demokratische' rechts-orde die de Europese Gemeenschap behoort te zijn. Het Hofvan Justitie vervult een centrale rol in de opbouw van de EGtot een rechtsgemeenschap. De bevoegdheden Van het Hof vanJustitie moetenbij de verdere ontwikkelingen van de EG ooksteeds worden aangepast. De eenheid van rechtsbedelingin deGemeenschap dient nog te worden versterkt door de bestaandeprocedurevoor prejudiciiHe beslissingen aante vullen met eenprocedure die de rechtseenheid verzekert ingevallen waarineen nationale. rechter nalaat het Hof van Justitie om een pre-jUdlciele beslissing te verzoeken.De onafhankelijke positie van het Hof van Justitie kan metmeer waarborgen worden omgeven. Het verdientaanbevelingde rechters te. benoemenvoor hetzij eenlangere periode dande huidige zes jaar zonder herbenoeming hetzijvoor het leven,waaronder wordt verstaanhet bereiken van de pensioen-gerechtigde leeftijd. De huidige benoemingsprocedure leidtertoe dat 'inde praktijk e.lke lidstaat e'en reehter levert. Inaansluiting daarop moet worden overwogen de benoemingvan de reehters optedragen aande Raad, besluitend op voor'draeht van het hoog5te reehterlijk kollege van de betrokkenlidstaat en na raadpleging van het Europees Parlement en hetHof van Justitie zelf.2.38. De eerbiedigipg van de reehten van de mens dient eenkOnstant element vande Europese Gemeenschap te zijn, dieimmers niet alleen e~n ekonomische en politieke, maar vooralook eensocIale enrElchts·gemeenschapdient te zijn. Alleenopdie grondslag kan de strijd voor de mensenrechtenbescherming

, in andere delen van de wereldmet succesin EG- en EPS-verband worden voortgezet. Toe te juichen valt dat het Hofvan Justitie zich het respekt voor deklassieke vrijheidsrechtenreeds heeft aangetrokken. De EG-instellingen dienen evenzeer'oog te hebben voordesoeiale grolJdreehten. Het verdient over-weging een rechtstreeks beroep op het Hof van Justitie moge-

lijk te maken voor individuere burgers die menen dat hunfundamentele rechten worden geschonden door besluiten vande Gemeensehapsinstellingen.· ..'De ontwikkeling van de grondrechtenbescherm ing in deGemeenschap moet als onderdeel van de gemeenschappelijkeEuropese traditie worden ingepast in het bredere kadervan deEuropese Conventie voor de Rechten van de Mens en het Euro-pees Soeiaal Handvest. De erkenning van het individuele klacht-recht' is, een vanzelfsprekend onderdeel van een effeRtievegrondrechtenbeseherming (bijv. tegen de toepassing' va'nberoepsverboden). Ook de Gemeenschap als zodanig dient- meterkenning van het individuete klachtrecht - partij teworden bij deze Europese Conventie.· Daarmee wordt be-reikt dat niet alleen klaehten tegen de' nationale overheid,maar ook klachten tegen het optreden van de Gel1leenschaps-instellingen voor de organen van de Conventie (Commissie enHof voor de Rechtenvan de Mens, Comite van Ministers)kunnen worden gebraeht.2.3C. Bij hetzoeken naar passende midqelen ter handhavingvan de rechtsstaat (bijv. bestrijd ing van het terrorisme) magde rechtsstaat zelf niet bedreigd worden., Daarom moeteeneerlijk proces onder aile omstandigheden gewaarborgd blijvenhoe ernstig de verdenking tegeneen van misdrijf verdacht~persoon ook is en hoe zwaarhet feit waarvan hij wordt ver-dacht ook mag zijn. Tot een eerlijk proces behoort de moge-lijkheid van een vrije verdediging en vaneen onbelemmerdkontakt tussen raadsman en klient. Uitsluiting van een advo-kaat mag alleen plaatsvinden onder zeer stringente voor-waarden en in. buitengewoon ernstige gevallen, waarin ersprake van is dat de advokaat zelf beschuldigd wordt vanfeiten, die het toepassen van strafrechtelijke sankties beteke-nen. Geen uitsluiting mag wordenoverwogen vooraleer enenopziehte van de advokaat een redelijk vermoeden bestaatdathijzijn klient(en) op onwett[ge wijze steunt. Voorts dient de

werking van hetstrafrechtelijk nationaliteitsbeginsel ten aan-zien van in sommigelidstaten wel, in andere lidstaten nietstrafbare medische en socialehulpverlening tussende Iid-.staten van de EG te worden beperkt. '2.30. Abortus behoortuitsluitend tezijn onderworpen aan devrije beslissing vande vrouw. Dit D'66-stimdpunt brengt onderveelmeer ook metZich mee dat krachtig stelling genomenmoet worden tegen in Europa bestaande stromingen' om hetlegaliseren van abortus mede af te wijzen wegens een ge-wenste bevolkingsgroei. D'66 zalhaar _opvattingen in deze,waar mogeljJk, internationaal vertolken.

2.4. Europ~ voor de burgers

2.4A. Niet alleen is de demokra'tie in de Gemeenschap onvol-doendeontwikkeld. Ook is tot dusver te veel verontaehtzaamddat Europa er is voor de burgers - voor aile bu rgers. D'66 vindtdat daarin verandering moet komen. Waar mogelijkmoetdeeentralisatie van gezag worden bevorderd. Hoewel bepaaldebevoegdheden kollektief op Europees niveau moeten wordenuitgeoefend, zullen niet meer bevoegdheden aan de EG moetenworden overgedragen dan noodzakelijk zijn. Nationa[e bevoegd-hedenzullen via de.·Gemeenschap zelfs. moeten worden over-gedragen aan regionale organen; Het Europees beleid zal daar-door dichter bijde burgers komen te staan. D'66 voelt nietsvoor b.v. een gecentraliseerd regionaal-, voJksgezondheids- ofmilieubeleid behoudens algemene ri.chtiUnen. Rekening moetwordengehouden met nationale en regionale bijzondereposities.2.4B.Hoewel cl~gemeenschappelijke markt in Europa reedsbijnal0jaar eenfeit is,lopen de burgersnog steeds tegentalloze onnodige grei)zen op. D'66 vindt dat deze grensbelem·meringenzo spoedig mogelijk moeten verdwijnen.Konkrete maatregelen die wij voorstaan zijn o.a.:1. afschaffing vande fysieke kontr61e aan de grensop het

goederenverkeer;2.invoeringvan een vrij verkeer voor aile EG-onderdanen,

Page 8: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

ook ~oor hen die geenekonomische aktiviteit verrichten;3. invoering van een Europees paspoort ,voer aile EG-onder-

danen;4. afschaffing van de tijdsverschil.len in Europa door een uni-

forme regelilJg van de zomertijd;5. toekenning van hetaktief en passief kiesrecht voor lokale

'en regionale vertegenwoordigende Iichamen aan aile inge-zetenen, ook niet-onderdanen.

2.4C. 0'66 is een voorstander van de eenmaking in Europavan - het vreemdelingenbeleid t.a.v. niet-EG-onderdanen. Ditbeleid mag echter niet leiden tot een verslechtering vandepositie van vreemdelingen in, Nederland enzal speciale aarf-dacht moeten besteden aan de.positie vande vrotJwen. ,De Gemeenschap moet in haar beleid rekening houden metde bestaande ongelijkheid van' haar 'burgers. Het beleidmoetdaaromde solidariteit met de sociaal en ekonomischzwakkenveelmeer dah in het verleden benadrukken.(zieonder hoofdstuk III)Om Europa een duidelijk gezicht te geven voor de burgermoeten ook maatregelen worden genomen ter verbetering vande kwaliteit van het bestaan .. Een open oog voor de immate-riele waarden van het leven is hierbij essentieel. Aileen dankunnen bijvoorbeeld een milieu- en energiebeleidin samenhang ,met selektieve ekonomischegroei tot stand komen (zie verderhoofdstuk III).

2.5A. De Europese Gemeenschap dient een bijdrage te leverenaan een vernieuwende maatschappij waarin een.oPtimale ont-plooHng is gegarandeerd van marinen en vrouwen. Een belang-rijk instrument hiertoe is het op gang zetten van een verande-rings- en bewustwordingsproces, dat leidt tot een andere rol entaakverdeling van mannen.en vrOuwen.Wat betreft het dobrbreken van' het geijkte rolpatroon van deman moeten mogelijkheden en omstandigheden geschapenworden, die hem instClat stellen af te komen van de dwangtothet leveren van prestaties, die vaak zijn krachten te boven gaanen die hem 'geen tijd laten voor eigen welzijn en dat vananderen(gezin enomgeving). . 'De stoerheid enhet zich steeds weer waar willenmaken t.o.v.de vroUw dienen te veranderen in een open houding vangelijkwaardige mensen met wederzijds respekt.Emancipatie draagt bij tot onafhankelijkheid van man envrouw. Zolang echter vooral de maatschappelijke positie vande vrouw een achterstand vert60nt, zijn speciale maatregelennodigom dezeachterstand op te heffen.

2.58. Bovengeschetste emancipatie-ontwikkeling kan in hogemate bevorderd worden door een betere verdeling van be-taalde arbeid tussen man en vrouw.

Binnen het streven naar een algemeen Europees werkgelegenc

heidspolitiek moet vrouwenwerkgelegenheid speciale aandachtkrijgen. Ook moeten de mogelijkheden voer deeltijdarbeid

.sterk gestimuleerd worden. 'De E.G. zou hierin binnen het eigen ambtenarenapparaat eengoed voorbeeld kunnengeven, ook Wat betrefteen tijdelijkevoorkeursbehandeling van vrouwen in middelbare en hogerefunkties. Speciale scholingskursussen moeten wordenopgezetom de doorstroming van vrouwen uit lagere naar hogerefunkties mogelijk te maken.De wettelijke gelijkstelling van vrouwen en mannen moet doorEuropese regelingen snel verder worden doorgevoerd.De te nemen Europese richtlijnen, vooral die opekonomisch,sociaal en fiskaal terrein, moeten uitgaan van de onafhankelijk-heid van de partners ten opzichte vanelkaar.Aile overheidsmaatregelen die direkt of indirekt het huwelijkals enige (samen)leefvorm bevoordelen, moeten omgebogenworden zoda.t zij de individuelekeuzevrijheid van deleef-vormen onverlet laten. Met name op het gebied van de socialeen fiskale wetgeving.

2.5C. Onderzoek naar knelpunten m.b.t. emancipatie -moetgestimuleerd en waar nodig opgezet worden. Wij denken hier-bij ook aan samenwerking en uitwisseling van gegevens vaneventueelnationaal bestaande emancipatie-instituten.De massa-media moeten worden ingeschakeld. bij de eman-cipatie-voorlichting, met name over de mogelijkhede'n die devrouw reeds heef! en krijgt met de bestaande en toekomstigeEuropese regelingen.

2.6. Ethnische enklJlturele rilinderheden

In een samenleving waarin ieder zich zo goed mogelijk kanontplooiien - zonder de medemens te schaden en levend insolidariteit met die medemens - dient hetmogelijk te.zijn datiederindividu, maar ook iederegroep,de eigen identfteit kanervaren. Bij de opbouw Van het nieuwe Europamoet het moge-lijk zijn dat ettlnische en kulturele m.inderheden die zichbinnen .de grenzen van de lidstaten van de Europese Gemeen"schapbevinden,en die zieh door de nationale overheid be-kneld voelen, meer ruimte voor zelfbestuur gegeven wordt.Evenzeer als. er door de nationale overheden bevoegdhedenovergedragen dienen te worden naar het Eurbpese niveau, kanhet gewenst zijn dat er bevoegdheden naar beneden wordenafgestaan. In dit verband moeten tevens mogelijkheden ge-boden, worden voor samenwerking van nationale minderhedenover degrenzen heen, b.v. in het Kader van een regio die zichover' meerdere land en uitstrekt .. Een dergelijkbeleid past ineen konceptie die ervan uitgaat dat de souvereine nationalestaat in vele opziehten niet meer eenstaatkundig juist Kaderbiedt.

Page 9: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

0'66 aanvaardt de industriele samenleving als een gegeven,maar is tevens van oordeel dat de ontwikkeling van dezesamenleving onheilspellendenevenverschijnselen heeft opge-roepen, die. een verdere ontwikkeling van de mens en zijnontplooiingsmogelijkheden ernstig bedreigen.Tot deze verschijnselen rekent 0'66 allereerst het dreigendeuit elkaar groeien vanmensen en groepen'door hetafnemenvan de mogelijkheden omaan het traditionele arbeidsprocesdeelte nemen en door de toenemende verstarringen ver-vreemding in samenwerkingsverbanden. Daardoor wordt hetvoorsteeds meer mensen moeilijk om sociaal te funktioneren.Vangelijke orde is de technologische en industriiHe wildgroei,waardoorhet natuurlijk milieu wordt afgebroken en de levens-kansen voor toekomstige generaties ernstig gevaarlopen.Bestrijding van deze verschijnselen door het scheppenvansociaal gunstige voorwaarden eneen zorgvuldig beheer vanhetbedreigde milieuhebbendaarom voor 0'66 een prioriteitwaaraan produktiviteitsstijging en vergroting van de materielewelvaart dienstbaar moeten w,orden gemaakt. Ekonomischegreei dient in dit Iicht te worden bezien.Oaarorn wil 0'66streven naar een Europees beleid op hetekonomische en sociale vlakdat onder meer gericht is op:1. bestrijding van de werkloosheid en beteugeling van de

inflatie;2. het voorkomen van verdereachteruitgang van het milieu;3. een rechtvaardige internationale herverdeling van arbeid en

welvaart;4. eenrechtvaardige verdeling vaninkomens iode lidstatenen

ook tussen de'regio's binnen de Gemeenschap;5 .. industrielevernieuwing.

32. Ekonomische orde

3.2A. D'66.aanvaardt. het prmclpe van de onde.rnemings-gewijzeproduktie. Oezeheef,t d\! voordelen dat de drangnaarvernieuwing en innovatie. blijft bestaan en. dat de industriele 'bedrijvigheid blijft .streven naar een zogoed mogelijkaange"past blijvenaan veranderende marktomstandighecien .. Zoalshierboven aangegeven onderkent 0'66 echter dat dit onder-nemennevenverschijnselen heeft opgeroepen- enwaarschijn-lijk zal blijven oproepen - die de ontplooiingsmogelijkhederlvan de mens beperken. Oaarom is 0'66voorstandervan eenEuropees beleid waarin de oVerheden gemeenschappelijk hetwettelijk kaderuitbreiden dat aangeeft binnen welke grenzende vrijhedenvan dit ondernemen zich mogen bewegen.0'66erkent dat vele van onze kollektieve voorzieningen medemogelijkwerden door het welvaartsscheppend vermogen vanindustriele ljIedrijvigheid. Omgekeerd is het echter ook zo datdeze kollektieve. voorzieningen (men denke bijvoorbeeld aanhetonderwijs) het de industrie mogelijk maken efficient teprodllceren.In hetlicht vanhet bovenstaande. streeft D'66 naar een demo-kratis~h~ markt-ekonomie waarin de produktie plaatsvindtingedemokratiseerde partikuliere bedrijlfen. Oeessentie van debedrijfsdemokratisering isdat de werknemersgroep (inklusiefde werknemer~irekteur) de ondernemersfunktie voor eengroot deel overneemt en opgrond daarvan. het medebeslis-singsrecht verkrijgt . ten aanzien van aile belangrijke onder-delen van het. bedrijfsbeleid (fusies, slu itingen, verplaatsingen,investeringen, direktiebenoemingen (Zie verder onder 3.7.Demql<ratis.eringarbeidsverhoudingen).. '. .... ...• ..•...........•.•De produktiewordt hiermee meer afgestemd opde konsumen-tenvoorkeurdoor het tegengaan van de huidige overheersendepositievan de producent. in een verbeterd ..rnarktmechanisme(zie cmder 3.8. en 3.9.: Konsumentenbeleid en Mededingings-beleid). Inde prijzen moeten zoveel mogelijk de totalemaat,schappelijke kosten worden opgenomen, inklusief de Elffektent.a.v. de vervuiling en 'de uitputting. Hierdoor zullen produktenen produktieprocessen die vuil zijn en tot uitputting leiden

worden tegengegaan (zie verder 3.10.: Milieubeleid).Het vraagstuk van de verdeling vande groei in de diverse natio'nale .~nkomens tussen de prive-inkomens, belasting en in hetbedrljf te houden winst zouvolgens 0'66 op basis van meer-jarenafspraken tussen de sociale partners en op basis van doorde EG-commissie geadopteerde richtlijnen tot stand moetenkomen.

3;3~ Ekonomische en monetaire eenwording.

3.3A. Hoewel het bereiken van eenekonomische en moneta ireunieop korte termijn niet teverwezenlijkenlijkt, moet zijalsdoelstelling volledig gehandhaafd blijven. Delaatste jaren isduidelijk gebleken dat noch via nationaTe oplossingen nochdevrijblijvende bijeenkomsten vande grote industriele' mogend-heden (RambouiIlet, Bonn etc.) de Internationale ekonomischeteruggang effektief bestreden kan worden. De recessie leek ineerste instantie de ekonomische en moneta ire unie opde langebaan te .•hebben .geschoven,. maar verdere. voortgang naar eendergelijke unie blijkt nu des te noodzakelijker .Aan de enekant omdat de. gemeenschappelijke markt (nog steeds hetfunda~ent voor de Europesesamenwerking) ten gevolge vande natlonale maatregelen .in gevaar komt. Aan de andere Kantkan verdere eenwording leiden tot:

een . impuls tot ekonomische opleving, aangezien de vilor-delen van de gemeenschappelijke markt vollediger benutkunnen worden;eengrotere monetaire stabiliteit, en mede daardoor toteen lagere inflatie en werkloosheid.

Hiertoe is het noodzakelijk dat op Europees niveaubevoegd-heden. geschapen worden die hetvoeren van eengeihtegreerdekonomisch, monetair en sociaal beleidmogelijk maken. Opzichzelf is ditnoggeen garantie voor eensuccesvolekono-misch herstel:vangro?tbefang blijft natuurlijk hetbeleiddat met de gemeenschappelijke instrumenten gevoerd wordt;wel. is d itgeihtegreerd beleid een voorwaarde voord it hersteL3.38. tnhetkader van het bovenstaande:l.zullen de Hdstaten bindende verplichtingenmoeten aangaan

m.b.t;. beleidselementendie hun makro-ekonomischesitu'atie beihvloeden, zoals- de. begrotingstekorten en' definancieringdaarvan,het stijgingstempo van de kollektieyelasten,de Iiquiditeitskreatie, reglementering van het kapi-taalverkeer binnen de Gemeenschap en het externe mone-taire beleid; .

2.moeteenbegin wordengemaakt met de. "pooling" vandevalutareserves van de. lidstaten; kan .naast de nationalemunten een "parallelle" Europese munt ingevoegd worden;dienen de bevoegdheden van het Europse Fonds voor mone-taire samenwerkinguitgebreidte worden.

In het ~uropese monetaire systeem dat na de Europese top inBremen (juli 1978) in opbouw is,wordt een aantal van destappen die 0'66 aanbeveelt,genomen. 0'66 ondersteunt danook de opbouw van dit systeem. .Naast deze monetaire samenwerking dient het nauwersamen-gaanvan het ekonomisch beleid van de lidstaten.bevorderd teworden, p;m.door middel van: .... .' .. '1. ko6rdinatie. in de E.G.vanhet inkomensbeleidde direkte

belastingheffing en de konjunktuurpolitiek; .'. ...••2. vermindering van deonderiinge struktuUrverschiHen d.m.v.

inkomensoverdrachten, welke aan duidelijke ekonomische'en monetaire voorwaarden zijn gebonden;

:3. uitbreiding van de eigen middelen vande EG t.b.v. hetregionaal, het sociaal, het industrie-enhetenergIebeieid;

4.ha,sm?nisatie van indirekte ..belastihgen. Hierbij is o.m:·n:?~lg:> ..... . .••.. . •..•.. ... ..... ••..•..•.>.> •.a.~en.inieuw BTW-tarief op luxe-goederen en milieu-

. iieniuilende produkten;b. eenlaagBTW;tarief voorde primaire levensbehoeften

en aktiviteiten c.q. produkten in dienst Van het milieu.3.3C. Oe.negen dienen eenaktieprogramma overeente konien,op basis van eengemeenschappelijk idee van de ekonomischeen monetaire unie, waarin bovenstaande elementen zijn opge-

Page 10: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

1IFIffiI. ".I!.IInomen.Uit dit programma moet tevens blilken dat de ekono-mische en monetaire unie o.m. een bijdrage moet leveren aanten behoeve van wederkerend onderwijs voor de jongeren.Ook meer in hetalgemeen zal in toenemendemate rekeningmoeten worden gehouden met stijgende en snel veranderendeeisent.a.v. scholing en vooropleiding. Een beleid van i'gelijkekansen" gaat dan ook uit vah veelintensievere begeleiding vanwerknemers op dit gebied, het scheppen vanmogelijkhedentot om- en bijscholin!;Jvoor jong enoud, en volledig gelijkekansen,ook t;a.v. bijscholing, voor vrouwenen mannen.Tenslotte: ook al zullende lidstaten een grotematevan zelf-standigheid behouden t.a.v. hun arbeidsmarktbeleid, toch zal

. op Europees niveau een betere koordinatie bereikt moeten,worden. .de verminderingvan de welvaartsverschillen binnen de Gemeen-schap en aan de sociale zekerheid. Tevens moet de demokrati-sche kontr61e gewaarb6rgd zijn.Wat betreft'de uitvoering van bovengenoemd aktieprogrammazal men moeten accepteren, zoalsde Belgische premierTinde-mans reeds in 1975 in zijn rapport over de Europese Uniestelde, dat deekonomische en financH!le situatiesvan de Iid-staten zozeer van elkaar verschillen dat een gelijktijdige uitVoe-ring onmogelijk is, wil men enige vooruitgangboeken. Destaten die de mogelijkheid hebben vorderingen te makendienen deze door tezetten. De staten die redenen hebben- welke door de Raad op voorstel van de Commissie geldigworden geacht - omdit niet te doen, krijgen uitstel zonderdat echter het gemeenschappelijk einddoel wordt opgeheven.Zij krijgen daarbij hulp van de andere staten omhen in staat testellen de anderenin te- halen. Ook in het lichtvan de uitbrei-ding vande EG meiGriekenland,Spanje en Portugallijkt dezebenadering de enige mogelijkheid tot vooruitgang te bleden(zie ook VI :Uitbreiding van de EG).

3.4. Werkgelegenheid

3.4A,E¢nvan degrote <?pdrachten.vall de EG in de komende-jaren zal zijneen bijdrage te leveren aan de oplossing van het

werkJoosheidsprobleem .. Wezenlijke onderdelen van dez,e op~lossingzijn verderevoortgang bij de ekonomische enmone-taireeenwording (zoals hiemoven omschreven en bij.de ont-wikkeling van een industriepolitiekin de GemeE!nschap (zieverdar 3.5.: IndustriEHe herstrukturering).Dewerkloosheid iseen struktureel probleem geworden, datstrukturele, diep ingrijpende. maatregelen vereist om tot ,eenoplossing gebracht te worden. Daarbij zal ook de betekenisvan dearbeid aan een herwaardering onderworpen dienen teworden. Tot deze strukturele maatregelenrekent 0'66 eenherverdeling van de werkgelegenheid die zowel mannen alsvrouwenen zowel het "schone" als het "vuile" werk omvat.Arbeidstijdverkorting, vervroeging van de pensioenleeftijd,.duolonen, invoering van -vijfploegendienst enflexibele werk-tijden zijn geschikte instrumenten om hiermee. een eerstebegin te maken.Daarnaast dienen de mogelijkheden voor hetverrichten van deeltijdarbeid bela!1grijk te worden vergroot3.4B~Eentvveede strukturele maatregel is hetsc~eppen vannieuwe, vverkgelegenheid in de sociaal-kulturele sektorterkompensatie van het in verhouding dalend aantal arbeidsc

plaatsen in de produktiesektor. Het fijktalsof dit somsin _strijd komt met de evenzeer geldende eis naar produktiviteits-verbetering te streven. 0'66 is van meningdat dit een schijn-·konffikt is. Het streven naar produktiviteitsverbetering. isjuist enhet gaat niet aan onnodig werk te plijvendoenalsandefe,hulpmiddelen voorhanden zijn.Anderzijds zalhetmogeUjken nodigzijn veel te doenaanhet onderhoudenbehoud van watiri het verleden is opgebouwd. Veelal i,sditarbeidsintensief .eneist het een speciaal vakmanschap (b.v.onderhoud van steden, woningen, landschap enz-l.Na.asthetstimuleren varieen toekomstgerichteindustrie zal

. het arbeidsmarktbeleid ook gericht moeten zijn op het schep-pen vanarbeidsplaatsen doqr zorgvuldig onderhoud van hetbestaande enhet ontwikkelen van een moderne hiervoor

geschikte ambachtelijkheid.Bij de uitvoering van bovenomschreven programmazullen denationale staten de hoofdrol spelen. Daarnaast zal echterook het Europees So~iaal Fonds een belangrijke positieve roldienen te spelen. Daarbij zal speciale nadruk dienen te vallenop de werkloosheid onder jongeren en vrouwen.Hiertoe zullen naast bovenstaande punten ook nieuwe vormenvan gemeenschappelijke steun ontworpen moeten wordenterbevordering van de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen,met name doormiddel van werkgelegenheidspremies., Tevensis een uitbreiding noodzakelijk van de bijdragen vande EG

3.5. Industriele herstrukturering

3'sA. Deekonom ische mogelijkheden van de lidstaten vari deEG hangenin sterke mate af van hun konkurrentiepositie opde wereldmarkt en dus van de mate waarin het industrie~ entechnologiebeleid wordt afgestemd op de verhoudingsgewijzevoorcl,elen vande Westeuropese. landen. Voorde ontwikkel-ingvan. dit beleid. zijn goede stuurmechanismen nodig, zowel opEuropees als op regionaal niveau, maar ook rendabele bedrij-ven en ondernemingen. De besturing van onze industrie magdaarom haar winstgevendheid en haar konkurrentiemogelijk-heden op de wereldrnarkt niet aantasten.De versterking van de Westeuropese konkurrentiepositie op dewereldmarkt moet tevens passen in een beleid dat gericht is opeen betere internationale arbeidsverdeling. Op die wereldmarktzullen naar het zich laat aanzien, een aantal verschuivingenoptreden, die Iiggen in het verlengde van de al optredendeprijsstijgingen van degrondstoffenprijzen.West-Europa, datarmis aan grondstoffen, is inzi}n ekonomiebijzonder kwetsbaar voor deze verschuivingen. 'De stijging van de grondstoffenprijzen zalde ontwikkelings-landen in staat stellen te investerenten behoeve van hun eigenindustrialisatie. peze Jandenzullellzich ongetwijfeldtoeleggenopde veredeling van de grondstoffen waaroverzij beschikken.Dit zal een verdereverbetering van hun "terms of trade" metde al invergaande mate geiildustrialiseerde landen mogelijkmaken:Het feit,dat de arbeidskosten in de ontwikkeling~landenlager zijndan in de al sterk geiildustrialiseerde landeflzaIereveneens toe bijdragen dat een aantal industriele aktiviteitenvanuitde dichtbevolkte geiildustrialiseerdelandenverplaatstzal worden naar de ontwikkelingslanden. Over het algemeenkomen .produktieprocessen die veel ongeschoolde arbeid enin verhouding gerillge kapitaalsinvesteringen. vereisen het mee,stin aanmerking voor vestiging in ontwikkelingslanden,kapitaal-intellsieve en hooggeschoolde arbeid. vereisendeprocessen. hetminst. De vervaardigingvan traditionele produkten alskon-fektie,schoenen, handschoenen e.d. en eenvoudigeassemblage-processen kunne,n zonderveel moeilijkheden met de inzetvaneen beperkt aantalspecialisten in die landen ter hand wordengenomen(zie hiervoor ookhet hoofdstuk "Europa naar buitenHfdst. V.2 Ontwikkelingsbeleid").

.Uit. het bovenstaande voigt dat de beste· ontwikkel ingskal'lsenvoor de Westeuropese export zeker voor dieuit. het hoog

'gei'ndustrialiseerde noord-westen van .de EG, liggen inde zoge.naamde.wetenschapsintensieve produktieprocessen. die '.·eenhoog geschoolde en gespeciaHseerde arbeidsinzet, verhoudings-gewijs hogekapitaalinvesteringen en een. hoog .ontwikkeldesociaal-kulturele ,sektor vereisen. Daarnaast wilen er mogelijk-heden zijn voor industrieendie op grond van vernieuwingenenproduktie-ontwikkeling .goederen .voortbrengendie ·dekonkurrentie opde wereldmarktkunnen doorstaan .. ' .'.••.•..Deonv~rmijdelijke.·.en noodzakelijke ,toepassing vanart>ei~s-be$patepde technieken .en.produktivlteitsverhogen(fe"v~i::·'nieu""ingen zal ookin de toekomst tot 6mschakelingsprQt>I~~men leiden, die echter nIet slechts voor rekening vande direkt .betrokkerien mogen. komen, maar als opc:Jrachten uitdagingvoor de samenleving als geheel dienente gelden;Daarnaastmoet produktiviteitsverhogingin de Pfoduktiesektor· wordenbeschouwd als mogelijkheiden voorwaarde om in h~tsociaal-kutturele veld tot nieuweontplooiingsmogelijkheden te'

Page 11: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

II'IffiIl!.IIkomen.Voor dit laatstezullenvooral op nationaal en regionaal ni"eauoplossingen gevonden moeten worden. (Zie hiervoor het0'66 Beleidsprogramma 1977-19811.

3.58. De problernen op het gebied van industriebeleid dienenveel meer dan tot nu toe op gemeenschapsniveau te wordenaangepakt. Nationaal gerichte maatregelen zijn· doorgaansineffektief en leiden er bovendien vaak toe dat problemennaar andere landen worden \/erschoven. Gaan in een snelgroeiende ekonomie struktuurveranderingen in het algemeenmet betrekkelijk weinig ekonomische en sociaIe spanningengepaard, anders wordtdit wanneerde ekonomische groeistokt. In de huidige minder gunstige omstandigheden wordt deweerstand tegen ell< aanpassingsproces dan ook steeds groterendaarmee de beleidsruimte telkens kleiner. Tegelijkertijdwordt evenwel de noodzaak om tot een Europees georien-teerde ·struktuurpol.itiek te komen des te sterker. Het is daarbijzeker dat het vooreen groot gedeelte van de vindingrijkheidvan het partikulier initiatief zal afhangen of de huidige proble~men kunnen worden opgelost. Anderzijds, mogen partikuliereinitiatieven en belangen een gemeenschappelijke aanpak zekerniet in.deweg staan.Bijstrukturele aanpassingsproblemen dient gekoordineerd teworden gereageerd hetzij via gerichtEl ultbreiding, viakapaci-teitsbeheersing of, indien noodzakelijk, via de afbouw vanbepaalde kapaciteiten. Voor een dergelijke sektorsgewijze teeffektuerenaanpak kan gedacht worden aan het gebruik vande bestaandefinancieringsinstrumenten van de Gemeenschap,zonodig dienen nieuwe aangepaste instrumenten te wordengeschapen.Het Europese industriebeleid dient er op gericht teblijven hetde ondernemingen in de Gemeenschap mogelijk te makenzichaan de veranderende markt- en produktieomstandigheden aante passen. Daarnaast wi! 0'66 vooral wijzenop de mogelijk-heden voor de Gemeenschaphet juiste klimaatte scheppenen instrumenten aan te dragenvoor de binneneen industrie-beleid benodigde versterkte ontwikkelings- en verniellwings-aktiviteiten van het bedrijfsleven. 'Oaarbij zal juist voor de interneevenwichtige ontwikkelingvan deEEGeen afgestemd vernieuwingsbeleid nodig zijn.Andersdreigt het gevaar dat de groteekonomische en techno·logische voorsprongvan bepaalde landen (vooral ,.Ouitsland)

,.een desintegrerend effekt zal hebben.Bijsteunverlening aan bedrijven in hetalgemeenzal minstensaan devolgende voorwaarden moeten worden vOldaan:1.de steun moet doelgericht, tijdelljk van aard en voorieder-

een duidelijk zijn; .2. mag niet leiden tot konkurrentievervalsing.3.5C. Het nemen van protektionistische maatregelen door de

, lidstaten moet ten stelligste worden afgewE!zen. Oergelijkemaatregelen lokken uit dat andere landen, ook buiten deGemeenschap, hetzelfde gaan doen. Indien er een sneeuwbal-effekt optreedt zal Europa daar zelf in de eerste plaats hetslachtoffer van zijn. Bovendien belemmeren invoerbeperkingende technologische vernieuwing.'

3.6, Regionaal beleid

3.6A. De tot nu toeverwezenlijkte Europese eenwording isvooral ten goede gekomen aan de meest ontwikkelde gebiedenvan de Gemeenschap. De onevenwichtighedentussen de ver-schillende regio's zijn relatief groter geworden ook ,al is dEllevensstandaard in de hele Gemeenschap aantnerkelijk ge-groeid. Verdere integratie. is. dringend' vereist,.nietalleen. omdegerneenschappelijkemarkt te verwezenlijken, maare\/en.eens om het ekonomisch beleid van de Iidstaten op een lijn tebrengen. Het geeigende kader daarvoor is de Ekonomische enMonetaire Unie, Oeze. Unie is echter niet te, verwezenlijken .zolang, tegenwoordige regionale verschillen blijven bestaan:de Iidstaten met achtergebleven gebieden moeten te veel vanHun middelen wijden aan de ontwikkeling.Voar het regionaal beleld is de ophanden zijnde uitbreiding

van groot belang. Uitbreiding van de Gemeenschap zal op hetregionale vlak voornamelijk twee konsequenties hebben. Teneerste zullen nogmaals' de ontwikkelde, geihdustrialiseerdegebieden in de Gemeenschap profiteren van deze uitbreidingdankzij o.a. hunaanpassingsmogelijkheden. Ten tweede be-'linden zich de achtergebleven gebieden van het Middellandse-zeebekken wat betreft Hun belangrijkste produkten in direktekonkurrentie met de nieuwe Iidstaten.3.68. SQciaal gezien zijn de voortbestaande verschillen in delevensstandaard tussen rijke en arme gebieden niet langer aan-vaardbaar; deze toestand leidt tot een vermindering van debereidheid tot eenword ing, aimgezien de betrokken Iidstatende gevolgen van de eenwording tegenover Hun bevolkingniet,Ianger kunnen rechtvaardigen; dat verklaart· de neiging totekonomische afscherming van het eigen gebied.Een herverdeling op grotere schaal tUssen de regio's is daaromonontbeerlijk. Op het ogenblik vervult alleen hetRegionaalOntwikkelingsfonds een dergelijke funktie. Dit Fonds dientdus teworden versterkt en· uitgebreid. Eveneens is echternoodzakelijk te komen tot een werkelijk Europees RegionaalBeleid dat er o.a. op gericht isde sociaal-ekonomische toestandin de verschillende regio's op vergelijkbare wijze te kenschet~enom overdracht van inkomen naar de meest behoeftigen te v.er-zekeren; voorts is een afstemming van de nationale politiekenop dit gebied noodzakelijkteneinde aan deze overdracht degrootst mogelijke doelmatigheid te kunnengevim en tenslottedie,nt dit Regionaal Beleid ervoor te zorgen dat aile anderegemeen~chapsaktivifeiten - industrie- en handelspolitiek b.v. -met de regionale gevolgen ervan voldoende rekening houden.

3.7. Demokratisering arbeidsverhoudingen

3.7A. Er moet een demokratisering van de arb~idsverhou-dingen plaats vinden waarbijde traditionele scheidingen tussenarbeid en kapitaal wordtdoorbroken.,De vitaal-belangheb.bende groeperingen moeten middelsdemokratische spelregelstot gezamenlijke besluitvorming en maatschappelijke verant-woordeli.jkheid komen en het traditionele beginselvan onder.geschiktheid in de arbeidsverhoudingen moet worden afge-schaft. " _De EG is bij dezeproblematiekbetrokken doorhet strevennaar harmonisatie van de wetgevingen in de diverse lidstaten. ende opstelling van het gemeenschappelijk vennootschapsrecht,waarin .het statuut van de ElJropese vennootschap is opgeno-men.In dit kader is 0'66 voorstander van een medebeslissingsrecht(vetorecht) in middelgrote en grote bedrijven van hetorgaandat het person eel vertegenwoordigt binnen het bedrijf op aileingrijpende besluiten met betrekking tot het bedtijfsbeleid;eventuele uitoefen ing van de medezeggehschapsrechteh vanhetpersoneel via een ander med~zeggenschapsmodel (b.v. via "er-tegenwoordigersin de'raad van kommissarissenlals hieroverovereenstemming pestaat tussen. de leiding en de gekozenpersoneelsvertegenwoordiging; beperking van het recht regel-matig invloed uit te kunnen oefenenop de besturing van deonderneming. tot alleen die aandeelhouders. diezichmet eenfinancieel belang gedurende langeretijdkontraktueel.aan deonderneming· verbinden; IidmaatscAapvan· de raadvan korn-missai"issen.(of het daarmee vergelijkbareorgaan) van deskun-digendie in het bijzonder toezien opalgemeenmaatschappe-lijke belangen (konsumenten, publiek, Qverheid), naast ver-tegenwoordigers van de werknemers en de, aancteelhouders.In dekleine bedrijven zal eenwettelijk kader vooraangepastevormen van bedrijfsdemokratie tot stand moeten kolTlen.,3.78. 0'66 isVoorstander "an. deinvoeringNaneen;gekozenpersoneelsvertegenwoordiging en bij de overheidsdienstenen-bedrijven, met aande overheidstaken. aangepastebevaegd-heden. Oak binnen de instellingenvan de EG dienen derge-lijke personeelsvertegenwoordigingen ingevoerd te worden.Oaarnaast bepleit 0'66 debevordering van e)(perimenten metalternatfeve werkorganisatievormen op basis van zo. grootmogelijkeindividuele engroepszelfstandigheid, zowel in het

Page 12: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

~.... "I!IIbedrijfslevenals bij de overheid.Een taak die speciaal weggelegd is voor de EG is de bevorde-ring van de medezeggenschap bij multinationals. Regelingenmoeten ontwikkeld worden waardoor er sprake kan zijn vanpersoneelsvertegenwoordigingen overde grenzen heen. Hiertoedienen ook de mogelijkheden van over leg tUssen de verschil-lende nationale ondernemingsraden in koncernverband ver-sterktte worden. .. .Gestreefd moet worden. naar een aanvulling van het EuropeesSociaal I-Iandvest waardoor naast de vrijheid van vakverenigingook de vrijheid omzich niet te organiseren, zoals erkend in deuniv.ersele verklaring van ..de Rechten van de Mens, wordi ge"garandeerd en een verplicht lidm<latschap (zoals in Nederlandin de grafische bedrijfstak bestaat)wordt afgewezen.

3.8. Konsumentenbeleid

3.8A. Voortiening van de Gemeenschapvan goederen ..endiensten waarvan hoeveelheid, samenstelling en produktie-wijze zoveel mogelijk aansluiten bij de wensenvan de burgersisalleen mogelijk als de verlangens van de konsumenten zogoed mogelijk tot uiting worden gebracht. Zij moeten dan ookdaadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op wat en hoe erwordt geproduceerd.Oaartoe is versterking nodig van de positievan de konsument,die nogte zeer in de situatie verkeert dat er wordt beslistv66r hem, over hem en zonder hem. Oe positie van dekonsu-ment en zijn organisaties is ook in EEG-verband sterk ten

. achter gebleven bij die van producenten(werkgevers, werk:nemers) en overheid .Er dient duidelijk gestalte gegeven teworden aan een Europees konsumentenbeleid. Oit dient eenraamwerk te vormeil voor nationale stelsels van konsumenten-bescherming, aangepast aan de omstandigheden, noodzakelijk-heden en mogelijkheden. Voorkomen dient te worden dat deEuropese konsument bureaukratisch )Nordt geljjkgeschakeld.3.8B. O'66acht on·der meer de realisatie nodigvan:- de Resolutie over het konsumentenbeleidvande .Gemeen-

schap, aangenomen door het Europese Parlementin novem"ber 1977; .'het eerste programma van de EEG vo()r een beleid inzakebescherming en voorlichting van de konsument d.d. 14

;april "975, dat maatregelen eist ter waarborging van devijf fundamentele rechten van de konsument, 0..1.:1. recht op bescherming van zijn gezondheiden lIeiligheid;2. recht op bescherming vanzijn ekonomische celangen;3. recht op schadevergoeding;4. recht op voorlichtingenvorming;5. recht op vertegenwoordiging (recht om te worden ge-

hobrd).0'66 kent bij de in deze stukken genoemde ondeiwerpenprloriteit toe aan de invoer van de volgende punten:1. verplichte vermelding van de samenstelling van voorver-

pakte produkten met inachtneming van de EEG-richt-lijnen;

2. raadpleging en vertegenwoordiging van de konsument bijde voorbereiding vim. publiekrechtelijke beslissingen diehem betreffen;

3.bevordering van een kritischeinstelling van de konsument.onder meer door een daaropgerichte voorlichting enervaring op scholen;

4. een "oor de konsument gemakkelijke rechtsgang.Bovendien wil O'66een konsumptiebeleid (gericht op eenkonsumptiepatroon, -verdeUng en -niveau, dat verantwoord isuithet oogpunt vangezondh~id; milieu, grondstoffen enderdewereld), dat onveraritwoorde produktie tegengaat.

3.9. Mededingingsbeleid

3.9A.Aan de basis van. elk demokratisch· denken Iigt het wan-trouwen tElgenongekontroleerde macht. Vandaar het strevennaar een rechtsstaat, opqat de overheidsmacht niet onbeperkten zonder toezicht kan worden uitgebefend.Maar niet alleen de machtvan overheden verdient ons wan-

trouwen; ook moet het zich richtenopde ekonomischemachtvanondernemingen. In de Gemeenschap heef! dit wantrouwengestalte gekregen in een krachtig anti-kartelbeleid, dat trachttede voorwaarden voor een daadwerkelijke konkurrentie tussenondernemingen te scheppen Cloor het bestrijden van konkur-rentie-beperkende afspraken. Voortzetting en waar nodig ver·scherping van dit beleid acht 0'66 gewenst.3.9B. Nieuwe ekonomische problemen stellen nieuwe priori.teiten voor een gemeenschappelijk mededingingsbeleid, datstreeft naar een gedecentraliseerde ekonomische orde waarde marktdeelnemers door elkaars konkurrentiever~ogenIiever dan door de overheid in evenwicht worden gehouden.Oe expansie van met name de multinationale ondernemingentoont aan dat dit evenwicht verstoord is. Ooor fusies enandere koncentratiesis steeds meer macht bij steeds minderondernemingen terecht gekomen. Oeze machtsposities schep-pen het gevaar van te hoge prijzen en andere ongerechtvaardi9cde voordelen.D'66 beschouwt het optreden tegen deze machtsvorming alshoofddoel van een nieuw mededingingsbeleid. Noodzakelijkzijn de volgende.maatregelen:1. Om de koncentratiegolf een halt toe te roependient ten

spoedigste te worden voorzien in o.a. eEln koncentratie-kontrole vooraf, zoals deze is uitgewerkt in het voorsteldat al sinds 1973 op goedkeuring van de Raad wacht.

2. Tegen reeds gevormde koncentraties die eengedecentrali-~eerde ekonomische orde bedreigen en niet uitanderenhoofde gerechtvaardigd kunnen worden, wordt opgetreden,ook in de vorm van de-koncentraties, zeals in de VS.

3. De middelen van de EuropeseCommissie wordenuitge-breid in de mate die voor devervulling vanobovengenoemdetaken nodig is.

3.9C. Het mededingingsbeleid zelf dient geplaats te wordeninhet kader van de totale ekonomische doelstellingen. .De uitvoering van nieuwe doelstellingen, b.v. in het kadervan het milieu, industrie,of regionaal beleid kan tot situatiesleiden die in strijd zijn met de mededingingspolitieke' begirise-len vande Gemeenschap. In dergelijke situaties. zullendemededingingsaspekten nietsteeds doorslaggevend. kunnenzijn. .

3.10. Milieubeheer en Ruimt"lijke Ordening

3.10A. Hoewel de milieubeschermlng en de ruimtelijke orde-ning niet in het Verdrag van Rome zijo voorzien; iseen Euro'pees beleid opdeze terreinen strikt noodzakelijk ..Milieubeheer en ruimtelijke ordening zijn niet alleen gebodenomwille van het veilig stellen van de positievan de mens opzich, maar ook omwille van de instandhouding van het totaleekosysteem waarvan de mens niet minder maa~ ook niet meerdaneen onderdeel uitmaakt. Oaarom is een krachtig milieu-beleid van belang, ook in het Eurbpese vlak, waarbij niet hethoofdaksent alleen ·Iigt bij de konsequenties vandat beleidvoor de internationale konkurrentieverhoudingen en voorhet handelsverkeer, maar waarbijevenzeer een. beheervan hetmilieu in brede zin centraal staat.Oe bescherming van het milieuzalnaar hetoordeeivanD'66dan ook als een volwaardige doelstelling van het EG-beleid inhet verdrag moeten worden vastgelegd, met eenadequateparlementaire kontrole. Het Europese beleid dient oak organi·satorisch meer op deze doelstelling in te spelen, o.a. door debestaande milieuafdeling uit te breiden en grotere bevoegd-heden te geven. Oit zal met zichmeebrengen,datde rand-voorwaarden die vanuit· het mHieub~lei.dmoetenV\lorden .ge,formuleerd moeten .doorwerkel1 ..•in'flet overige· Europesebeleid. Oit is vooral van belang voor.hetgewens,teekono"misch beleid, waarin het streven' naargroter welzijri leidt tothet ondergeschikt maken van dewelvaartsorltwikkelingaan dekwaliteit van de. omgeving. (De gevolgen voor het EG-Iand·bouwbeleid zijn weergegeven in paragraaf 3.13 elciers in ditprogramm.a) .Ondariks het ontbreken van een verdragsrechtelijkegrondslag

Page 13: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

heeftzich weliswaar de laatste jaren een niet onbelangrijkeharmonisatie van milieubeleid voltrokkel'l, vooral op milieu-hygienisch gebied. Ais basis hiervoor fungeerde het milieu-aktieprogramma 1977-1981. Verdere uitbouw hiervan is ge-wenst .. Hierbij dienen vooral de maatschappelijke aspektenvan milieubeheer de nadruk te krijgen. In dit verband wordtgedachtaan het bevorderen van milieubesef, stimuleren vanmaatschappelijke diskussie, demokratische kontrolevanvoor-gestelde beleidsmaatregelen. Met name dient ook de belevingdoor de burgers van zijnleefmilieu in. debesluitvorming teworden betrokken .. Tevens dientgrote aandacht te Wordenbesteed aan. een .snelle en tQereikende uitvoering van . Euro-pese .richtlijnen in het Kader van de nationalewetgeving •.3JOB. De algemene beleidslijn. van· D'66 m.b.t. mHieubeheeris neergelegd in het Beleidsprogramma1977,1981. Meer spec\.-fiek voor het EG-beleid kunnen de volgende uitgangspuntenworden genoemd:1. Het terugdringen van schaarste dient zich, ook in Europees

verband, uit te strekken tol de schaarsteaan grondstoffen,natuur,en zuiverheid val'l het Vl(ater,lucht en bodem. Bijaile huidige en toekomstige aktiviteiten mag niet wordenvolstaan met symptoombestrijding of herste I van de aan terichten schade, maar dienen het voorkomen van verderemilieuaantasting en het verbeteren van reeds aangetastekwaliteit voorop te staan;

2. Er dient overeenstemming. te komen omtrent het fil'lancieelinstrumentarium (o.a. milieuheffingen) en omtrent normen.De Problematiek van milieuheffingen en het instel/en vanmilieuschadefondsen moet in het kadet van de EG .metspoed tot eenoplossing wordengebracht;

3. De Kosten van de milieumaatregelen zijni.h.a. voor derekening van de (ekonomische) veroorzaker van de "ver-vuiling" (principe: de vervuiler betaalt); onder "vervuiling"wOrdtin dit verbal'ldook. dre.igende vervuiling verstaan,waarvoor preventieve· maatregelen moeten worden getrof-fen. In geen geval mag het principe "de. vervuiler betaalt"ertoe leitlendat de plicht om milieu-aantastingwaar moge-lijk te voorkomenafgekocht wordt;

4. EG-milieumaatregelen .vormen doorgaans minimum-afspra·ken. De lidstaten dienen daaromsteeds cie vrijhe.id te be:"houden verdergaande maatregelen (normen, vergunnings-

, voorwaarden) te nemen. Het nog niet gereed zijn van inter-nationale afspraken maggeenexkuus zijn voor het uitstel-len van de maatregelen in eigelliand.·.5: Er dient te worden gestreefd naareeninternationaal milIeu-besef en milieubeleid .. Niet alleen moet export van ver·vuiling naar buurlanden worden vermeden, maar ook ver-plaatsing van sterk vervuilende process en naar derde landenbuiten de EG ofnaar gebieden buiten iedere nationalerechtsmacht;

6. De EG-milieurichtlIjnen dienengefaseerd aangescherpt tekunnen worden d.m.v; een proces van dynamische aanpas:sing aan vooruitgang van techniek enwetenschap, en tevensaan gewijzigdeinzi~hten; hierbij moet steeds gestreerd wor·den naar toepassing· vande "best technical means" enstringente toepassing varihet"stand-stiU "-beginsel.

3.10C.ln hetlicht v.andezeuitgangspunten ziet D'66 opkorte. termijn de volledigeuitvoeringlian de Europese aktieprogram-ma's als eerste taak .. Dit houdt in dat de versch illendeter tafelIiggende richtlijnvoorstellen door de Raadzullen moetenWorden goedgekeurd en deuitvoering van reeds aanvaarderichtlijnen met kracht terhand moet worden genomen. Ditlaatste is met name vim belang omdat de door de EG vastge-

.steldemilieumaatregel~nveelalka~errichtlijnen zijnen pas dan"tanden" krijgenV'.'cmneerover de nadere invulling isbestoten.Ais vooi''beeld kan de i:>ekllnderic:htlijn over de lazing vangevaarlijke stoffenin open weiter wordenaangehaald. Erzarmet prioriteit aan moeten wordengewerktom de vele honder·den stoffen vande zg.zwarteengrijze lijsten (waarover in deRichtlijn beginselafspraken zijngernaakt) daadwerkeLijk. tereglementeren en daarmee de bestaande (vaak grensoverschrij-dende) waterverontreinigi'hg terug te dringen. Meer konl<reet

zi~t ~'~6 (~n aansluiting op het bovenstaande) de volgendepnontelten In het Europees milieubeleid:1. Een verdere beperking vanluchtVerontreinigingin het alge-

meen ~n speciaal van de uitstoot van zwaveldioxyde (S02LDaarbi] dient te worden geanticipeerd op het toenemend ge-bruik van fossiele brandstoffen, onder andere door hetverder ontwikkelen en verplicht toepassen van goede ont-zwavelingstechnieken endoorhet terugdringen van deemissiedoor auto's en andere transportmiddelen.

2. Beperkende maatregelen m.b.t. de bedreiging vall de ozan-laag (drijfgassenin spuitbussen); ..... .-

3. Verplichting tothet opstellenvan eenmilieueffekt-rappor-tage voor aktiviteiten lian overheiden bedrijfsleven, die eengrotere mate van milieubelastinginhouden;

4. Een internationale konsultatieregeling voor vestiging vanene~giecentrales en aanverwante aktiviteiten ingrens-gebleden, alsmede voor industriele aktiviteiten op grotereschaal; uitwerking van een E,uropeesindlistrievestigings-beleid voor de meest verontreinigende kategorieen van he-drijven, gekoppeld aan milieu-effektraPPol1age;

5. Een aktief beleid inzake beschermingvan bedreigde dier-soorten;een verbod tot hetvangen, doden of consumerenvan trekvogels;stringente richtlijnen om overbevissing tevoorkomen; verbod tot im- en export en handel in be-dreigde diersoorten (-enonderdelen daarvan als bont);

6. Vergrote inspanning ter bestrijding van zeeverontreiniging(speciaalvan de Middellandse Zee); met het oogdaarop ophet nemen van preventieve maatregelen t.a.v.zeetransportvan olieen andere verontreinigende stoffen;uithreiding. vande territoriale waterentot 12 m.ijl en eentoelatingsbeleidvoor tankerschepen voor aile .Europese havens;

7. Er dient een betere afweging plaats tevinden t.a.v. het!;uropees transportbeleid,waarbij een grotergewicht moetworden toegekendaan milieu- enenergieaspekten.lIlsrnedeaanveiligheid, vooral bi} het transport vangevaarlijke stof·fen. Te denken vall aan vervanging van luchtvervoerdoorraHvervoer, bevord/;lring van openbaarvervoer e.d.

8. Tegengaanvan het dumpenvan atvalOn het bijzondervanchemische afvalstoffen); ontwikkelen van betere methodenvan afvalverwerking, •waarhij vooral. gewerktwordt. aan~:6r~~b~,~~~e met het oog· op.~en verantwoord grond-

9. Betere k06rdinatie vanonderzoek .enonderwijst.a.v.milieuproblemen- ook t.a.v.eventuele klimaatverstoringdoor kooldioxydedrijfgassen uit spuitbussen, uitlaatgassenvan' straalvliegtuigen; oprichtingvaneen. onafhankelijl<Europees instituut.· voor milieuproblemen;. vergelijkendonderzoek naar demilieuaspekten van de verschillendevormen van energieproduktie; .

10. Betere bescherming vangrensoverschrijdendE! rivieren eninternationaal belangrijkenatuurgebieden; internationalebeheersvormen .\loor gebieden ..alshet Waddengebied;strenge emissienormen voornatuurgebiedenin het kadervanaanwijzingvan beschermdeEuropese natuurgebiedenmet bijbehorendebeperkingen voor het gebruik en de be-invloedingvan dill.gebieden; .....•..•..• . ..,.

11. Het milieubeteidrl)oet tevensllerichtwordenop een"goede beschermingvan.werknemersen omwonenden vanindustrieenen dient deveiligheidin het bedrijf en bij om·wonenden optimaal te waarborgen;

12. Betere rechtsmogelijl<heden voor burgers vande EuropeseGemeenschap, waarbij een burgeruit het enejland moge-lijkevervuilers uit E!enander land gerechtelijk kanaansprec

ken., ,.i •. ,;,....,L.. ..,.•.•. ... .'3.10D~ Hiermee is·)I'oorderuimtFHjl(.e·ordening. feitelijk alveelvastgelegd. RuimtenI~eordening~.rmilieubeheer zullen opEuropees niveau danooKin sterkematesamenhl,mgen.Voorhet slagen' vanhet. milieubeheer imvoorhet· scheppen vanoptimale leefomstandighedenvoor bewoners van het EG-grondgebied •is •e~nverantwoorde .afstemm ing van degrens-overschrijdende. ruimtelijke effE!kten ..hoog nod;g. Het in-richten en uitbreiden van omvangrijke stedelijke gebieden en

Page 14: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

industriegebieden, de aantasting van grote in natuurlijk op-zicht waardevolle gebiedenzijn zaken die thans volledigbehoren tot de bevoegdheden van afzonderlijke staten. Tege-lijk is dUidelijk dat deze zaken dikwijls direkte belangen vannabuurlanden raken en ook daar nogal eens bovenuit gaan.0'66 zal bezien op welke wijze het Europese Parlement op eenaantal essentiiHe punten van ruimtelijke ordening invloed kangaanuitoefenen en zo m09-elijkbevoegdheden kan krijgen.3.11. En~rgie .

3.11A.Sinds de oliekrisis van 1973/1974 isduidelijk aan hetlicht getreden dataan de. overvloedige beschikbaarheid vangoedkope energie binnen afzienbare tijd een einde zal komen.Met name zal bij een toenemende vraag naar olie en gasspoedigeenschaarste-situatie ontstaan met als gevolg verdere prijs-stijgingen, Het vooruitzicht van schaarste aan energiedragersen stijgende. prijzen kan aanleiding zijn tot internationalespanningen die indirekt en in sommige gevalfenzelfs eenrechtstreekse bedreiging vormenvoor vrede en veiligh€id.Het beleid zal dan ook zowel nationaal als internationaalgericht moeten worden op een geleidelijke overgang naarenergiesystemen die gebaseerd zijn. op een meer gespreidevoorziening en een zUiniger gebruik van energiebronnen, ditlaatste doormiddel van energiebesparende maatregelen.Er dienteen op de lange termijn gericht energiebeleid teworden geentameerd. dat zich koncentreert op hetveiligstellen van de. voorziening voor de toekomst en op het be-perken van schade aan het milieu door matiging nu. Hiertoedient te worden gestreefd naar drastische afremming van hetverbruik, zeker waar dat met geringe nadelige effekt~n vooronze ekonomie mogelijk is, door onder meer: isolatie enrendementsverhoging niet alleen in partikuliere huishoudensmaar ook in bedrijven; sterk progressieve tarieven bovenbasis-hoeveelheid. voor. huishoudelijk gebruik;. verbod .·overtolfigeverlichtin"g . e.d.; vergunningenstelsel voor energie-intensieveluxe-apparaten; meer toepassing .van total energy systemen.Het operabel maken vanalternatieve energiebronnen verdienthoge prioriteit. .3.118. Aangezien het energieprobleem een wereldomvattendprobleemis, .kan dit noch nationaal. noch in EG-verbandopgelost worden.Zowelnationale als EG-maatregelen zijnrechtstreeks van invloed op de wereldenergiesituatie en omge-keerd is de wereldenergiesituatie .•bepalend voor de EG ennationale energiesituatie. Het is van grootbelang dat de EGstreeft naar de totstandkoming van internationaal wereldwijdenergieoverleg tussen olieproducerende en -konsumerendel,lnden,lOwel geihdustrialiseerde als ontwikkelingslanden.Een EG-energiebeleid is noodzakelijk, gelet op de grote plaatsvan deenergievoorziening in de .ekonomieen van de Iidstaten.Helaas moet worden.gekonstateerd dat het energiebeleid indeEG nog maar nauwelijks tot ontwikkeling is gekomen. Zelfsover hetdefinieren van de doelstellingen van een energie-politiek voorde hele Gemeenschap bestaat nog geen eenstem-migheid. Er is slechtseen mechanisme uitgewerkt voor eenspreiding vanhet tekort in gevalvan een krisis.De EGisin. zijn 1'1nergievoorzieningsterk afhankelijk van deolie-importen uit landenvan de OPEC, Ter vermindering van·deze ongewenste afhankelijkheidzal met kracht gestreefdmoetenworden naarhet realiserenvan de doelstelling van hetlEA (Internati on aal Energie Agentschap) om in 1985 deimport van ruwe olie te beperken tor26 miljoen vaten per dag.Daarnaast zal gewerkt moeten worden aan een Europeesbeleid t.a.v. de invoer van andere energiedragers, zoals aardgas.Hierbij valt te denken~aan eepbeperl<ing van hetaantal. LNG-terminals en verder transpott van. hetgas via een Europees netvanpijpleidingen. . .Het gebruik van kolenzal moeten worden gestimuleerd, opvoorwaarde dat ontzwavelingvan rookgassen wordt toegepastvolgens de "best technical means"; Tevens is een strikte voor-waardedat technologienworden cmtwikkeld om de winning,aanvoer en opslag van kolen op voor mens en milieu acceptabelewijze te laten gebeuren.

In ieder geval zal de uitstoot van de schadelijkezwaveldioxyde(S02) (die bijdraagt aan de verzuring van bossen en meren inScandinavie) op Europees niveau aangepakt moeten worden.De kosten van dergelijke maatregelen zullen binnende EGop evenredige basis verdeeld moeten worden.3.11C. Met kracht zal voorts gestreefd moeten worden naarhet ontwikkelen van alternatieve energiebronnen, al kan daar-van pasop een wat langere termjn een belangrijkebijdrage aande nationale en Europeseenergievoorziening verwachtworden.Een Europese prijspolitiek voor energiedragers kan een belang-rijke faktor zijnombesparingen te stimuleren en het gebruikvan alternatieve energiebronnen aan te moedigen.Een Europese prijspolitiek. is bovendien van celang om eeneinde te maken aan de. huidige konkurrentievervalsing tussende lidstaten; voorzover deze het gevolg is van nationaal vanelkaar afwijkende energieprijzen.Gestuurde innovatie-aktiviteiten op het terre in van het rende-ment van energie-opwekkers, energie--ornvormers· en energie-verbruikers dienen voorts sterk gestimuleerd te worden.3~l1D. Wat de kernenergie betreft, gaat 0'66 voor de Neder-landse situatie uit van de stellingname, dat, zolang verderepraktische toepassing van kernenergie niet nodig is (dankzijeffektief enzuinig energieverbruik) en zolang deproblemenrond veiligheid en radioaktief afval niet volstrekt toereikendzijn opgelost, dient te worden afgezien zowel van verdere in-voering als van aktiviteiten die, verdergaand dan strikte research,rechtstreeks kunnen leiden tot spoedige toepassing opgroterepraktische schaal. .In EG-verband moeten op het terreinvan de kernenergietweewezenlijke belangenzorgvuldig tegenover elkaar worden afge-wogen, te weten:1. het belang van een restriktief beleid zolang de problemen

rondveiligheid en radio-akti·ef afval niet toerf;likend zijnopgelost; ..' .

2. het belang om te vermijdendatspanningen ontstaan op deinternationale ••.energiemarkten die een bedreiging voorvrede en veiligheid kunnen vormen.

Het is in het bijzonder ongewenst· datkerncentrales in. demeest d ichtbevolkte gebieden 'Norden gebouwd.Gezien bovenstaandepunten zaIin ieder geval in Europeesverband prioriteit· moeten worden gegeven aande energie-besparing, -rendementsverbetering, alternatieve energiebronnenen betere kolentechnologie, alsmede het onderzoek op dezegebieden.De Gemeenschapdient geen hinderpalen in de wegtejeggenaan geloofwaardige kontr61e op de nukleaire materialen in deGemeenschap door de Internationale_ Atoomorganisatie(IAEA) in Wenen.De EG zal tenslotte ook'voorschriften dienen uitte vaardigenvoor energiebesparing, en bovenal de mensen binnen de EGbewust moeten laten worden vande zin van het tegengaanvan energieverspilling.

3.12. Verkeer

3.12A. Binnen de 'ontwikkelingen in deEEG is de verkeers-en vervoerspolitiek eenachtergebleven gebied. Het heeft ve.eltijdgekost vanuit deverschillende nationale filosofieen totgemeenschappelijke politiekeuitgangspunten te komen .. Dekleine stappen in de richting vaneen gemeenschappelijke ver-voerspolitiek waren onvoldoende om de ingrijpende sociaallekonomische ontwikkelingen van de jaren 70 bij te houden.Stijgingarbe idskosten ,.energie krisisenekonom ische terugganghebben. aile drie devervoerstechn.i.ek~ri;·r<lil, weg en water ingrotemoeilijkhedengebracht. . ...Vrije konkurrentieop~.~n.openJwopese vervoermarkt isverder weg dan ooitengezien deoverkapaciteit is het vervoeralleen. voor. de verladersaantrekkelijk. Indeze situatie wordtookdeafgesproken onderlingeafstemmingvan de konkurrentill-voorwaarden (b.v. kontroJe op derij· en rusttijden)'slechtszeer moeizaam werkelijkheid. .In de jaren 70 hebben overwegingen van energietekorten,

Page 15: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

milieu enverkeersveiligheid een veel. grotere geldingskrachtgekregen dan in de periode daarvoor. De overbelasting van deinfrastruktuur van de centraal gelegen landen Duitsland,Oostenrijk, Zwitserland door het zware vrachtvervoer over deweg, heen de gedachte aan transitheffingen doen ontstaan.De EEG-bepalihgen staan een dergelijke hefting in de weg.Een heffingstelsel voor het gebruik van de infrastrukturenstaat wel ophet programma.Een probleem dat zich pas de laatstejaren nadrukkelijk heeftaangediend, is de konkurrentie van het Oost-Europese scheep-vaartvervoer tegen excessief lage prijzen. Nu nog voornamelijkin kustvoervoer, maar alsde Donau-Rijn verbindingvolledig is,ook in de binnenscheepvaart. .Het Europesespoorwegnet moet weer op peil worden ge-bracht. De nationale dienstregelingen moeten op elkaar wor-den afgestemd en grenzen geopend; het belachelijke opont-houd -aan de g,rens vanwege.lokomotiefwisseling (andere natio-naliteit!) moet verdwijnen, de intercitypluS" moet niet natio-naal, maar internationaal rijden. Het strevert op langere termijnis gerichtop een Europese spoorweglTlaatschappij, wellicht teverwezenlijken als Europese N.V.3.128. Voor het toekomstige EEG-vervoersbeleid zou vooralmoeten worden gezocht naar eenondersteuning van de groei-ende tendensinde richting van gekombineerd vervoer (ladingwordt als eenheid van rail naar weg overgebrachtl. Het voor-deel' van huis-huis vervoer blijft bestalm, de overbelasting op dewegen neemt af, of neemt in ieder geval niet toe, de tekortenvan de spoorwegen zullen verminderen. Een dergelijke ontwik-keling zal vnt. in. Europees verband kunnen worden bevorderden eist afgestemde maatregelen op verschillendgebied.Andere maatregelen ter gezondmaking van het vervoer kunnendeels op nationaal niveau deels op EG-niveau, deels. doorspoorwegmaatschappijen gezamenlijkworden ontwikkeld, b.v.:'1•.fihanciele sanering van de spoorwegmaatschappijen;2. "opleg"~regeling in het goederenvervoer op de weg;3: opheffingvan knelpunten in despoorweginfrastrukturen;4 .. maatregelen tegen hetgoedkope Oost-Europese vervoer.

3.13. Landbouw

3.13A. Voor de landbouw worden de volgende doeleh gesteld:1. veilig stellen van de voedselvoorziening;2. harmonisatie vah de landbouw in de EG. Harmonisatie van

delandbouw houdtonder meer ,in dat het zwaartepunt vaneen produktie in die strekenmoet liggen daarwaar dezehetdoelmatigst is;

3. de agrariers moeten op hetzelfde niveau kunnen de~hemenaan het maatschappelijk gebeuren als andere bevolkings-groepen; hiervoor is een voldoend inkomen en voldoendevrije tijdeen voorwaarde.

4. het behOud van zoveel mogelijk werkgelegenheid.De landbouw heeft daarnaast de volgende funkties, rekeninghoudend metaspekten vanmilieubehoud:1. een doeltreffende agrarische produktie als grondslag van

. betaalbareprijzen voor de konsument.2;hetin stand houden en verwerkelijken van een aantrekke-

lijk landschap.3.138. Van de doelstellingen vastgelegd in het verdrag vanRome zijn die vanhet veiligstellenvan de voedselvoorzieningen van het verzekeren van een redelijk prijsniveauvoor de kon-sument ben~ikt.De produktieprijzen van landbouwproduktenzijn achtergebleven bij de gemiddelde prijsstijging. De verwer-kings- en distributiekosten zijn sterk gestegen. Het aandee1 vande boer in·de konsumenteriprijs neemt voortd urend af. Bij ver-gelijking . v~n deEG-landbouwpriJzen. met de wereldmarkt-prijzen dien.t teworden bedacht, dat, indiende EG-Iandbouw-produktie geringer was, de wereldmarktprijzen ongetwijfeldop een hoger niveauzoiJden liggen. Een andere doelstellingvanhet verdrag van Rome, het verzekeren van een redelijkelevensstandaard voor de agrarischebevolking, is gemiddeldgenomen niet bereikt. De bedrijfsuitkomsten lopen van jaartot jaar,van regio tot regio, van bedrijf tot bedrijf, sterk uiteen.

De doelstelling om te komen tot het stabiliserenvan de marktvoor agrarische produkten is dan ook slechts ten dele bereikt.Door het stagneren van deekonomie en mede door het toe-treden van nieuwe leden tot de EG stokt een verdereeen-wording op landbouwgebied en wordt de drang sterker eennationale landbouwpolitiek te bedrijven.

3.13C. Het hUidige EG-marktbeleid heeft inde meeste sekto-ren redelijk gewerkt. Hoewel ditbeleid in grote lijnen kan wor-den voortgezetzal de produktie beter moeten worden afge-stemd op de afzetmogelijkheden en zal meer aandacht dienente worden geschonken .aan het beter op elkaar afstemmen vanmarktbeleid enstruktuurbeleid., . .Binnen de EEG zal per produkt moeten worden .bez.ien ofevenwicht tussen vraagen aanbod kan worden bereikt doorvastleggen van de te produceren en te verhandelen hoeveel-heden, markt- en prijsbeleid, subsididiebeleid of een kombi-natie daarvan,. De !andbouwer· dient echterde mogelijkheidtot het verwerven van een passendinkomen te hebbeh. Hetvastleggen van de te producerenen te v:erhandelen hoeveel-heden moet evenwel worden vermeden waar dit verstarrendwerkt en het streven naar een rationele taakverdeling binnende, gemeenschapbelet. Steeds terugkerende overschotten in delandbouwproduktie kunnen mede om sociale redel1en pas oplangere termijn worden opgeheven. Lage prijzen werken,indienin de landbouw modernisering op gang is gekomen eninvesteringen zijn gedaan, zeker gedurelide de ,eerste jarenproduktieverhogend .Bij voortdurende overschotten zal even-wel niet aan lage prijzen kunnen worden ontkomen. Nationalesteunmaatregeleri als. aanvullingop het gemeenschappelijkprijsbeleid, d ienen slechts in. u itzonderl ijke gevallen te wordentoegepast, zodat de voorwaarden van konkurrentie niet wor-den aangetast. De landbouwbedrijven met een verhoudings-gewijs. hoge rentabiliteit, d lenen door het landbouwbeleid niette worden bevoordeeld, metals gevolgdat de, inkomens-verschillen binnen de tandbouw toenemen. Voor eenbeterinzichtiri de werkelijke inkomensverhoudingen in deland-bouw .zijn blndehde .voorschriften oP. het niveauvan' deGemeenschap vereist, die voldoende inzicht in de rentabiliteits-ontwikkeling van de individuele bedri}ven mogelijk maken.Subsidies dienen niet te, worden verstrekt voor tot produktle-verhoging leidendeinvesteringen in. richtingen waar reedseen produktieoverschot bestaat. Minimumprijzen bij onder-

- ling verkeer, penetratiepremie.s en dergelijke dienen konformhet verdrag van Rome te worden afgewezen. Harmonisatievan voorscnriften ophet gebied vankwaliteit en gezondheidvan kultiJurgewassen en veestapel is opkorte termijn nood-zakelijk. Slechts dan is vrijhandelsverkeer met het oog opvolksgezqndheid en milieuhygiene mogelijk. Uitwassen in deintensieve veehouderijdienen in EG-verband te worden tegen-gegaan. .De EG-Iandbouwpolitiek ten. opzichte van landen buiten de.Europese Gemeenschap dient in haar ontwikkeling tezijn inge-bed in eenmondiaal kader waarbij op grond van ethische(solidariteitsgedachte) en ekonomische (welvaartsbevorderingelders' schept ook voor ons nieuwe mogel ijkheden) motievenvoorrangdient teworden gegeven aan een evenwichtigeuit-bouwvan de landbouw in de derde wereld.Het principe vandevoorkeursregeling voor EEG-produkten mag en kandaaromgeen einddoel zijn,en dient als zodanig inhetlandbouwbeleidslechts te worden toegepast als, een tijdel ijke maatregel, dieeen ontwikl<eling op lange termijn zoals hierboven aange-geven,niet in de weg mag staan. De EG dient deelte nemenaaninternational~,overeenkomsten ter stabilisering van pro-duktie,el'lprijzer'lYoorl andbouwproduk ten.

. Er' dientte, worden medegewerkt aan het. vormen van· buffer-voorraden. Strukturele overschotten in de EG dienen metzorgvuldigheid te worden ingepast in Internationale hulp-verleningsprogramma's ~nniet te worden gedumpt op de vrijemarkt.De thans bestaande akkoorden van de Gemeenschap metarmelanden dienen te worden uitgebreid en verdiept, waarbijmet' name mogelijkheden voor de importen uit· de Derde

Page 16: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

(IJfifiI~

3.13D. In het rapport over de eerste vijf jaren van het EG-struktuurbeleid stelt de Europese Commissie dat het markt.en prijsbeleid niet voldoende is. om de ink.omensproblemenvan het overgrote deel van de landbouwers op betrekkelijkkleine bedrijven op te lossen .. Daarvoor is een wezenlijkestruktuurverandering .in de landbouw noodzakelijk, welkemoet worden gesteund door de gemeenschappelijke socio-strukturele politiek. Het EG-struktuurbeleid is echtertot opheden ingebed in de volgende doelstelling van het EG-verdrag:"het doen toenemen van de produktiviteit vande landbouwdoor bevordering van de technische vooruitgang en doorrationalisatie van de produktie,als ook een optimaal gebruikvan produktiefaktoren, met name van arbeidskrachten en zoeEln redelijke levensst;mdaard te verzekeren aan de agrarischebevolking met name door het i.ndividueel inkomen te ver-hogen van hen die in de landbouw werken".Konsequente doorvoering van. deze doelstell ing zou betekenendat op zeker niet meer dan de helft van dehuidige oppervlaktekultuurgrond een produktie gehaald zou worden gelijk aan dehuidige. De helft van de landbouwgrond zou dU5uit produktiegenomen kunnen worden. Dit zouden dan de "slechtere"gronden zijn dikwerf liggend onder rJ;linder gunstige natuur-lijke omstandigheden, vaak een onmisbaar onderdeel vormendvan een aantrekkelijk landschap. Dit is niet aanvaardbaar.De eerste 55.000 ontwikkelingsplannen die door .de EG zijngesubsidieerd zijn voor 80% ten goede gekomen aan middel-groteen grote bedrijven, hoofdzCikelijk gelegen in gebiedenwaar reedseenmoderne landbouw bestaat en voor 70% in pro-duktieinrichtingen die reeds een struktureel produktieover-schot hebben. Om betere resultaten te bereiken op het gebiedvan de verbetering van de landbouwstrukturen, zal eenmeergenuanceerde aanpak vanwege de. EG noodzakelijk zijn. Ditbetekent dat, meer. dantot nu toe het geval is geweest, reke-ning zal dienen teworden gehouden metde specifieke moeilijk-heden vvaarmee bepaalde regio's. en/of bedrijven in meerderelandenvan de EG te kampen hebben. Deze moeilijkheden, diede betrokken landbouwers bij voorbaat een achterstand be-zorgen in vergelijking met de andere boeren in de EG, kunnensamenhangen met natuurlijke omstandigheden, dan wet metde demografische ontwikkeling in de betrokken regio. Dethans bestaande richtlijnen van de EG-struktuurpolitiek zullenmoeten worden aangepast en uitgebreid, Om de genoemdespecifieke moei.lijkheden het hoofd te bieden. De thans doorde Commissie reeds ingediende voorstellenin het kadervandestruktuurpolitiek voorgebieden aan de Middellandse Zeeenvoor lerland, kunnen daarbij als eerste aanzet worden be-schouwd. In de nabije ·toekomst zullen eehter nog veelgroterefinanciele inspanningen van de zijdeder EG en van die van debetrokken lidstaten nodig zijn om de bepleite fundamenteleverbeteringen in de landbouwstrukturen mogelijkte· maken.Het is duidelijk dat dergelijke inspanningen o.a. met nameten koste zullen gaan van. bepaalde uitgaven diesamenhangenmet he~ prijsgarantiebeleid van het E.O.G.F.L. {EuropeseOrientatie-en Garantiefonds voor de Landbouwl.welkeophetogenblik immers vooral de betrekkelijk "rijke" regio's van deEG ten goede komen.Het struktuurbeleid van de EG zalmeer aandachtaan deextensivering moeten schenken, waardoor produktieverhogingwordt tegengegaan, de afhankelijkheid van grondstoffen (vee-voeder. chernische produkten, ....l wordt verminderd en dekansop aantasting van het milieuwordt verkleind,Opvelebedrijven leveren. aangepaste investeringen de boer ienminsteevenveel inkomen op als wanneer hij hogeinvesteringendoetdieonvermijdelijk leiden tot opvoering vande produktie ..Een van· de rneest zichtbare uitingen van de Europese kultuuris het landschap. Oit landschap is sterk afhankelijk van eengezonde -plattelandssamenleving waarvoor de landbouw eenbelangrijke pijler is. Een landschap is een dynamisch gegevenen ook nieuwe ontwikkelingefl kunnenleiden tot een aantrek-kelijk landschap. In vele streken binnen<le gemeenschap dreigt

echter de voor Europa zo kenmerkende verscheidenheid vanhetlandschap te worden aangetast. Vele landschappen ver-loederen. De oorzaken hiervan zijn o.a.:1. ~chaalvergroting en intensivering in de landbouw;2. urbanisatie, industrialisatie, rekreatie, wegenaanleg;3. ontvolking van het platteland. Verlaten van landbouw-

gronden ..Deaandacht die de nationale overheden schenken aan hetlandschap en aan de noodzaak van een gezonde plattelands-samenleving lopen sterkuiteen. Het is onontkoombaar datde EG.zichhiermee meer gaat bemoeien. Plattelandssamen-leving en landschap zijneen onmisbaar onderdeel vaneenalgeheel landbQuwbeleid. Veel jongeren verlatende land-bouw o.a. omdat de verdiensten laagzijn, omdat er moeilijk-heden zijn met de financiering, vooral boijbedrijfsoverrrame,omdat de algemene voorzieningen onvoldoende zijn. Dit kanop de volgende wijze worden tegengegaan:1. boeren wier bedrijf hen wel een volledige dagtaak verschaft

maar die wegens ongunstige natuurlijke omstandighedendaaruit een onvoldoende. inkomen kunnenhalen,dieneninkomenstoeslagen te ontvangen;

2. gronden die beschikbaar komen bijv. door bedrijfsbeeindi-girig dienen ook ten goede te kunnen komen aan kleinerebedrijven, zodat dezevoldoende inkomsten kunnen geven;

3. kleine- bedrijven die geen volledige dagtaak kunnen gevenen daardoor een onvoldoendinkomlm leveren moeten,indien de boer dit wenst, goed begeleid worden tot afbouwnaar een. grond gebonden nevenbedrijf. Grondgebondennevenbedrijven zijn in vele plattelandssamenlevingen ophun plaats en klJnnen de volgende voordelengeven:1. extensievere bedrijfsvoering, Daardoor produktiebeper-

king;2. bestrijding werkloosheid;3. nevenbedrijven passenvaak in een kleinschaliglandschap;4. nevenbedrijven zijn gunstig voor een gezonde plattelands-

samenleving;5. meer mogelijkheden tot welvaart, arb~idsvreugde, indivi-

dlJeleontplooiing en daardoor tot welzijn.De landimichting zal in dit kader moeten wordengepl~atst.

Nevenbedrijven nopen. ook tot deeltijdarbiedbuiten hetbedrijf. Bij doelgericht beleid zijnerveelmeer mogelijk-heden op het platteland dan vaak wordt verondersteld, Land-schapsverzorging, bosbouw,. wegenaanleg en -0nderhoud,rekreatie, ambachtelijke industrieen.'Ook het kleinerebedrijf kan goed profiteren van technischeontwikkelingen, waardoor mede de· arbeidsomstandighedenworden verbeterd. Aan het kleinere bedrijf aangepaste techni-sche .ontwikkelingen, samenwerking tussen bedrijven, loon-werkbedrijven en dergelijke bieden vel~ mogelijkheden.Omeen gezondeptattelandssamenleving in stand te houden isin de meeste streken verbeteringvan de leefomstandigheden ophet platteland noodtakel ijk. Openbare voorzieningen als onder-wijs, elektriciteit, waterleiding, vervoer. Verder goede wonin-gen,ontspanning.Menmoet bedenken dat, indien de .jongeren wegtrekken,dit een o/1omkeerbaar proces is. Het is niet slechts uit socialeen landschappelijke overwegingen van belang om een gezondeplattelandssamenleving met een voldoend grote agrarischebevolkIngin stand. te houden. Het is immers goedmogelijk datover een a twee generaties de landbouw zal zijnaangewezen opandere, mogeJijk arbeidsintensievere methoden, alsde hulp-middelen met als basis fossiele ,brandstoffenschaars worden.Het is trouwens niet denkbeeldig dat de EG in de nabije toe-kornst voor langere of kortere periodesnietzal kunmmre~~nenopde ongelimiteerde aanvoer van de talrijke gl'ondstoffenwaarop zijn overvloedige produktie stoelt. . .. .... . .Meer nadruk zal moeten worden gelegd op de kwaliteitvan de'landbouwprodlJkten. Vooral ook voor het kleine bedrijf kun-nen hier mogelijkheden Jiggen.De Gemeenschapzal de ontwik-keling van milieuvriendelijke produktiemethoden moeten.stimuleren.Harmonisatie van de levensmiddelenwetgeving in de EG is

Page 17: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

noodzakelijk.3.13E. Een van de ernstigste bedreigingen voor een gemeen-schappelijke landbouwmarkt zijn de monetaIr kompenserendebedragen.De pogingen om door middel van een afbraaksc.hema tot af-schaffing hiervan te komen dienen krachtig te worden onder-steund.Het zal echter zeer moeilijk zijn de MeB kwijtte raken indiener geenEkonomische Monetaire Unie tot stand komt.Fiskale harmonisatie tusseil de EG-Ianden is noodzakelijk daarde uiteenlopende wijzen van belastingheffing konkurrentie-vervalsend werken. Nationale belastingpolitiekkande EG-landbouwpolitiek doorkruisen, .. .Een wederzijdse afstemming van het struktuurbeleid in de

. landbouw. met sociaal en regionaalbeleid is noodzakelijk.Een daartoe vereiste globale konceptie van de sociaal-ekono-mischeontwikkeling kan slechtsop het niveau van de EG totuitdrukkingworden gebracht. Binnen EG raamregelingenmQeten de regio's zelf kunnen beslissen welke ontwikkelinggewenst is. . . . ..De.verdere verwerkelijking van de gemeenschappehjke land-bouwpolitiek mag een uitbreiding van de Gemeenschapdoortoetreding van nieuwe leden niet in de wegstaan. Dit geldt metname waar het de aanvraagtot toetreding van Griekenland,Portugal en Spanje betreft. ..Integratie van de landbouw van deze .Ianden in het gemeen-schappelijk tandbouwbeleid zal vooral hoge eistenstellen aanhet EG-struktuurbeleid.De te verwachten gevolgen vaneendergelijke uitbreiding, met name voor de gebieden rondom

de Middellandse Zee in de huidige Gemeenschap, dienen bij deuitvoering van dethans beoogdelandbouwpolitiek in rekeningte worden gebracht, zonder dat dit de toetredingsvoorwaardenvoor genoemde landen mag verzwaren. Dit vraagt financieleoffers.3.13F. Er dieilt door de EG een gezamenl ijk bosbouwbeleid teworden ontwikkeld. Debosbouw zou gebracht kunnen wordenonder het Verdrag van Home,·Eenbosbouwbeleid dat geihte-greerd dient te worden in het algehele landbouwbeleid. Metkracht dient gestreefd te worden naar herbebossing van ver-latenen/of gedegenereerde (bijv.geerodeerde). gronden,. Hier-voor dienen uit de EG-middelen gelden beschikbaar te wordengesteld.3.13G.Het vrsserijbeleid zal, tenminste voor zover het de EG-wateren betreft, uitsluitend de bevoegdheid van de Gemeen-schap dienen te tijn. Vangstregelingen in de vorm vall quotaof anderszins zijn onvermijdelijk. Een rechtvaardige toe-wijzing van quota zal rekeningdienen te houdEm met histo-rische,ekonomischeen sodale belangen.De irissersen rederszullen gedurendeeen overgangsperiodeschadeloos gesteldmo~ten worden. Bestrijding van vervuilingen hetvoorkomen daarvan, zowel in dezee als in de binnen~wateren, is een onmisbaar onderdeel van een visserijbeleid.Een gezondezeevisserij heeft als basisschoonkustwater, dekinderkamer voor hetleven der zee. .Elk visserijbeleid dient alsgrondslag te hebben kennis ge-baseerd op oriderzoek. Onderzocht dient te worden welkemogelijkheden er zijn om ook te komen tot een (kunstmatige)visteelt van zeevis.

Page 18: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

4.1. Ihleiding

Eensamenhangend beleid metbetrekkingtotkultuur, edukatieen zorg. is in Europa noodzakelijk. Dit kan tot uitdrukkingkomen in onderlinge afstemming van het beleid der Iidstatenen/of het ontwikkelen van een gemeenschapsbeleid.Het hiernavolgende dient daarbij uitgangspunt te zijn. Hierbijdient vnoral de verhouding tussen EEG en de Raadvan Europain hetoog te wordengehouden. De Raad van Europa met21 Iidstaten koncentreert zich in een mihder verplichtendesfeer vcoral op de mensenrechten,samenwerking op het gebiedvan het· recht, sociale problemen, gezondheids- en natuur-bescherming, onderwijsen kultuur. Doublures in deze sektorendienen tussen beideinstellingen vermeden te worden.

4.2. Kultuur

4.2A. Bij Europese samenwerking op kultureel gebied staatvoor D'66 het behoud van de eigen kulturele identiteit van ailelidstaten voorop. Daarmee is geenszins in tegenspraak datD'66 de kulturele uitwisseling bevorderd wil zien.Bij verliesvan identiteit zou er op den duur niets meer uit te wisselenzijn. Kulturele samenwerkingdient te leiden tot w~derzijdseverrijking, niettot kulturele nivellering. Samenwerking en uit-wisseling binnen de EGmogenniet voeren tot isolationisme;de kanalennaar en van landen buiten de EG dienen voldoendediepgang te behouden.Het levenspei/ van zeer vele kunstenaars binnen de EG isbedroevend laag en hunsociale positie uiterst wankel. Op hetgebied van betere rechtsbescherming van de kunstenaar, eenvan. de middelen tot verbetering van zijn sociale posit ie, kun-nendoorharmonisatievan de. diverse in de onderscheidenelidstatengeldende .auteursrechtelijke en sociale regelingen,positieve resultaten bereikt worden. D'66 streeftdanook naarsnelle aanpak van die .harmonisaties.D'660nderkent het gevaar datEuropese landen met een sterkverbreide taal aHeenal door denlime toegankelijkheidvanhunkulturele produkten een kulturele suprematie gaan uitoefenenover .Ianden met een geringer taalgebied.ln Europees verbanddienen daarom de vertaling en uitwisseling van dramatischekunsten en Iiteratuur bevorderd te worden, door stimuleringvan vertalingen uit de "kleinere" talenen van deverspreidingdaarvan. Gedacht kan daarbij worden .aaneen Europees .cen-trum voor de Vertalingen, te financieren u it een kleine heftingop de export van kulturele produkten, met alsgunstig demo-kratisch bijverschijnsel dat dan de grootste "kultuurexpor-teurs" het meeste bijdragen aan de stimulering van import uitdekleinere kultuurgebieden.4:2B. Op de TV-markt is deoverheersing van eenland overaile andere Iidstaten al een feit. Er is sprake van eenrichtings-verkeeru it het engelstalige gebied. D'66 is voorstander vanmaatregelen op EUfopeesniveau om de uitwisseling van TV-programma's te. stimuleren en heteenrichtingsverkeer terugtedringen. De. uitwisseling binnen Europa wordt ..ook ge-hinderd door het naast elkaarbestaan vanverschillendetechni-scheTV-systemen. Bij het steeds meer algemeen worden vanbeeldbandapparatuuri zowel voor professioneel alsvoor prive-gebruik, dient voortvarend gestreefd te worden naar gelijk-schakel ing en gelijkvormigheid.De uitwisseling van. belangrijke tentoonstellingen wordt vaakgeremddoor hoge transport- en. verzekeringskosten. Waarmogelijk dienenbestaande financiele drempels weggenolT\enteworden. ... .. ..Naast uitwisseling aeht D'66 ook samenwerking (ko-produktielbij de produktie van audio-visueel, materiaal t.b.v ~bioscopen,televisie en edukatieve doeleinden, van gro.ot belang. Binnende EG dienen aanzetten te worden gegeven tot internationaledwarsverbindingen m.b.t. techniek,talent, faciliteiten, loka-ties, produktie, distributie en financiering.4.2C. Bijhet hiervooralgenoemd'e streven naar harmonisering

van auteursrechtelijke- en sociale regelingen, dient er vooral optoegezien te worden dat steeds gekozen wordt voor de beste,in enige Iidstaat reeds bestaande regeling, als uitgangspunt voorEuropese regeling. Nederland heeft geenreden om zich binnende EG op de borstte slaan. Van aile hierna te noemen auteurs-rechtelijke ensociale kategorieen is er niet ean waarvoor inNederland reedseen bevredigende regeling bestaat.Goedegemeenschappelijke regeling zou dus ook betekenen datde positie van onze eigen kunstenaar aanzienlijk wordt ver-sterkt. D'66 maakt zieh sterk voor voortvarenderegeling vande volgende punten:Het volgrecht voor beeldende en plastischekunstenaars,waardoor dezeeen aandeel verwerven in de waardestijgingvan hun werken bij doorverkoop.Hetleenrecht voor aile uitleningen in biblio-, arto- en media-theken (niet te verwarren met het in Nederland bestaande"Leengeld" - geen recht - dat slechts aanliteraire auteurswordt uitgekeerd).Het reproreeht terbeseherming van de makers tegen hetongelimiteerd fotokopieren uit hun werken.Het betalendpubliek domein als een mogelijkheidtot fonds-vorming t.b:v. socia Ie uitkeringen aanlevende auteurs. Vijftig(of zestig) jaar na het overlijden van de auteur zijnnu geenauteursrechten meer opzijn werk verschuldigd. Zijn werkenworden dan "publiek eigendom",maar daarvan profiteert opdit moment alleen de uitgever. Genoemde fondsvorming speeltde voordelen door naar de levende auteurs en dus naar hetpubliek.Eensluidende beschermingsduur auteursreeht. In verband methet betalend publiekdomein is het Veinbelangdat de bescher-mingsduur van het auteursrecht binnen de EG geharmoniseerdwordt.Heffing opgeluids- en beeldkopieren. Door. eenmalige hef-fingen op hardware en/of software voor geluids-en .beeld-

. opnamen kunrien de. auteUrs gekompenseerd worden voor de .gederfde auteursreehten ten gevolge van partikulierkopieren.Gelijke grondslag voorde berekeningvan dramatische rechten.De subsidiepolitiek in de vele EG-Ianden leidt tot kunstmatigever/aging van. de kassa-opbrengsten, Deze opbrengsten (box-office) zijn de enige grondslag ·voor de berekening van.hetauteursrechL Verstrekte ~ubsidies dienen meete Wegen in degrondslag, aangezien subsidieverstrekking anderstot verlagingvim auteursrechten voert.Invoering van een uniform soeiaal statuut, zodat z.elfstandigekunstenaars binnen de werkingssfeer van de sociale wettenvallen.

In het edukatiebeleid zal·een gezamenlijke aanpak steedsnood-zakelijker worden t.a.v. "opvang"onderwijs voorbuitenlandsewerknemers en andere minderheidsgroeperingen afkomstigvan binnen en buiten de Gemeenschap.Er dient te worden gestreefd naar onderlingeafstemming enerkenning van diploma's en onderWijsfaciliteitenin de aange-sloten landen. .... .. . •. . ...•.. ••.Hetonderwijs in vreemde talen zal meer de aandacht irlde Iid-staten. moetenhebben.Gestreefdzal moeten worden naar gelijke kansen en volledigetoegang tot alleonderwijsvormen, dus ook voor de gastarbei-dersen hun families.De· permanente vorming van volwassenen zal in Europees ver-band meer aandacht moeten krijgen.

4,iJ. Zorg

4.4A. De mens in geestelijke, lichamelijke ofsociah~~n<)Qd mmoet aanspraakkunnen maken opzodanige hulp (nlet meermaar ook niet minderl, dat hij in staatiszich zo mogelijk infligen· verantwoordelijkheid, maatschappelijk als volwaardigburger te hand haven met aile reehten en plichten daaraanver-bonden. De reehten van de hulpvrager dienen wettelijk opeen in de EG-Ianden afgestemde wijze te worden vastgelegd.

Page 19: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

Dit recht houdt in:,;recht op hulp, recht op informatie, rechtopzelfbeschikking, recht op privacy, recht op vrije keuze hulp-verlener, recht op klachtenbehandeling en recht op bescher-ming bi] research. .Ermoet een op elkaar afgestemd netwerk van gezondheids-voorzieningen worden geschapen, in nauwe samenhang met demaatschappelijke dienstverlening, dat de positieve en preven-tieve zorg versterkt en daardoor bijdraagt tot de ontlasting vande kur~tieve zorg. Hiertoe moeten in de eerste plaats goedgeintegreerde eerste- en tweedelijnsvoorzieningen worden op-gebouwd. De taak van de EEG zal zich moeten beperken tothet opstellen vaneen voorwaardenscheppend beleid.Garanties dienen aanwezig te zijn dat binnen de kringen vanartsen en andere beroepsoefenaren op het terrein vandegezondheidszorg op effekti.eve wijze de kwaliteit van deberoepsarbeid wordt bewaakt, zowel voor wat betrett hetweten~happelijk niveau, het evenwicht tussen zor!jverleningen zorgbehoefte als het gebruik van demiddelen in de meestuitgebreide zin.

. Een systeem van "medical audit" of interkollegiale toetsingdient ingang te vinden in aile EEG-Ianden. Gestreefd dient teworden naar een beroepskode en beroepsgeheim voor ailewerkers in de sektor zorg.4.48. Het verzamelen, opslaan en bewerken van aile gegevensm.b.t. de geestelijke, Iichamelijke en .sociaLe situatie van debevolking en.de voorzieningen die daarop bEltrekking hebbenwordt nu veelal onvolkomen uitgevoerd door teveel institutenwaarvan de werkzaamheden niet op elkaar zijn betrokken.Oit. zou moeten worden samengebrachtin nationale insti-tuten; deze nationale instituten zollden de wijze van verza-melen, opslaan en bewerken van bedoelde gegevens op elkaardienen af te stemmen, zodat deze gegevens kunnen dienenvoor deopzet van een planning in Europees verband. Hierbijdient steeds de privacy van depatient/klient volledig ge-waarborgd te zijn. '.. . .Aan planning Iigt onderzoek ter grondslag. Het onderzoeks-beleid voor de zorg moot worden versterkt. Het inverhoudingtot het zuiver medisch onderzoeksterkverwaarloosde onder-zoek naar. organisatie- en managementsvraagstukken in dezorg moet in het bijzonder ter hand worden genomen. ErmOElt daarbij een onderzoekinstituut komen, datzich bezighoudt met vraagstukken ophetgebied van: organisatie, plan-ning,evaluatie, personeelsvoorziening, financiering, manage-ment en daarmee samenhangende problemen in de zorg.Er dient een Europees instituut te worden opgericht dat het

toekomstonderzoek in de zorg tot taak krijgt. Daarbijdienthet zich niette beperken tot Europa, maar zal met nameook dit onderzoek voor en samen met de· ontwikkelings-landen dienen uit te voeren.De opleidingen voor diverse funkties dienen zoveel mogelijkop elkaar te worden afgestemd, zodat er een goede uitwissel-baarheid van beroepsbeoefenaren ..in de zorg ontstaat. D.ebasisopleiding van medisch persomiel dient te worden gehar-moniseerd. De specifieke opleiding tot huisarts in de deel-nemende landen moet gelijkwaardig worden met een mini-mum dllur van twee jaren. Paramedischen.dienstve·rlenendeopleidingen dienen eveneens te Worden geharmoniseerd eneen gelijkwaardige bescherming te genieten. Een voortdurendenascholingen herscholing van aile werkers in de zorg is nood-zakelijk en dienteen verplichting te zijn.Wederkerend onderwijsprogramma's voor aile beroepsoefena-ren, managers en op.leiders dienen te worden ontwikkeld.

- 4.4'D. Het aantal geneesmiddelen in de verschillendl;l EEG-landenlooPt sterk uiteen (van 1.500 - 30.000)., hetgeen meerde kQmmercie dient dan de volksgezondheid; Gestreefd moetwordennaar een geneesmiddelenpakket vanhoogstens 4.000preparaten, inklusiefalle afleveringsvormen.Gestreefd dient te worden naar een Europees minimum-verstrekkingenpakket.m.b.t. de verzekering van de ziekte-kosten.Het. beleid op het gebied van het druggebruik dient uit dejustitiele en medische sfeer te wordengehaald. In het beleiddienthet hoofdaccent te liggen op het terugdringen van hetgebruik van harddrugs. De bestrijding dient inde eerste plaatste worden gericht op de omgeving van betrokkenen.Preventie,bijvoorbeeld door een goede voorlichting, is een harde nood-zaak.4.4E. De intramurale geestelijke gezondheidszorgis;zekerwaar het het psychiatrisch ziekenhuis betreft. nog steeds eensterkachtergeblevengebied, eenzwarte plek in de samen-leving. ledereen,die deze hulp nodig heeft, heeftrecht op eengoede en zorgvuldige bege.leiding bi] het oplossen van. zijnproblemen, als ook op een menswaardig ll~efklimaat.Demo-kratisering' van demachtsverhoudingen. in het zieklinhuis.eneenverbetering van de rechtspositie van de klient, thans nogveelal machteloos, .kan hierin verbetering. bi-engen en moetdanook met kracht worden nagestreefd. Betere en daaropgerichte opleiding en begeleiding van medewerkers is hiertoeevenee'ns dringend .gewenst. .

Page 20: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

V HET BUITENLANDS EN DEFENSIEBELEIDVAN DE GEMEENSCHAP

5.1. Inleiding

5.1A. De Europese samenwerkingmag niet tot een gerichtheidnaarbinnen Jeiden, maar dient juist een bijdrage te leveren aande oplossing van de op wereldschaalspelende problemen.Europa kan een bijzondere rol spelen bij de ontwikkeling vande Derde Wereld, al was het maar tengevolge van de nauweekonomische band tussende West-Europese landen en deontwikkelingslanden, die van elkaar afhankelijk zijn voorafzetmarkten en groridstoffen.De EG zal in toenemende mate gestalte dienen te gaan gevenaan een struktureel Europees ontwikkelingsbeleid, o.m. in hetkader van de handels- en landbouwpolitiek. Dit beleid dientbij te dragel"J tot het bereiken van een Nieuwe InternationaleEkonomische Orde.5.18. Europa dient tevens. een rol te spelenbij hetstreven naarontspanning . tusselJ Oost en West. Zijkaneen belangrijkefunktie vervullen bij het bevorderen van de stabiliteit en dekwaliteit van de relatie tussen deze twee machtsblokken en bijde bescherming van de rechten van de mens in totalitairgeregeerde staten. Voorwaarde voor zo'n (aktieve) rol iseenvoldoende mate van Europese samenwerking, met name in deEuropese Politieke Samenwerking. Wil een EuropeseUnie eeneigen beleid kunnen voeren, dan moetzijzorgen dat zij ookdoor de supermachten ernstig wordtgenomen; met anderewoordendat zij, hoewel zelf geen supermacht, voldoendekracht bezit om als autonome grootheid te worden beschouwd.Hoewel deze kracht niet in de eerste plaats is te vatten intermen van militair poten'tieel - ook geografische,ekonomischeen organisatorische elementen spelen een rol - is het militaireelement. hier niet zonder belang~ Er wordt nader op ingegaanin de paragraaf Defensie en Wapenbeheersing (5.5.).

.Voor de verdere uitbouw van eengemeenschappelijk optredennaarbuiten kunnen dieterreinendienen.die hetdichtst aanlIg-gen tegen de· huidige aktiviteiten van de Gemeenschap. Interritoriaal opzicht betekent ditdat die gebieden prioriteitkrijgen die in de geografische nabijheid van de Gemeenschapliggen (Oost-Europa, Midden-Oosten· bijv. in het kader van deEuro-Arabische Dialoog) en landen die een groot bl'llang voorEuropa vertegenwoordigen (zoals de V.S.).

5.2.0ntwikkelingsbeleid

5.2A. De EG moet eraan medewerkendat ook aan de mensenin de Derde Wereld een bestaanszekerhtHd wordt verschaft,van waaruit zij hun verdere levensloopkunnen bepalen.Hoek-stenen van het EG:beleid hierbij moetenzijn: de herstrukture-ring van dewereldekonomie en de handelspolitiek en het ver-strekken van financiele en technische hulp. Definanciele. entechnische hulp aan ontwikkelingslandenzal mede gerichtmoeten zijnop het bevredigen van de basisbehoeften van ailemensen in ontwikkelingstanden. Onder basisbehoeften wordtverstaan: recht opvoedsel, onderdak, diensten, edukatie en

. participatie inhet besluitvormingsproces.5.28. 0'66 steft. hiermee geen goedkoop programma voor.Bij een beleid,gericht op het bevredigenvan basisbehoeftenhebben de ontwikkelingslanden behoefte aan yele en weder-kerende fondsen. De EG-lidstaten moeten elk afzonderlijkhaast maken met het in de praktijk brengen van hun belofte,om minimaal 0,1% van hun bruto nationaal produkt vOorontwikkelingssamenWerking uit. te trekkEmen tebeste~den inbilateraal .of multilateraal verband.IDeze. ontwikkelingshulpmoet dan wet voldoen aan de door de DAC gestelde normenvoor officiele ontwikkelingshulp).De EG zal het aandeel in qe totale financiele en technischehulpdat bestemd is. voor niet-geassocieerde I.anden blijvenuitbreiden, waarbij met name steunzal worden verleendaanlanden wier behoefte aan hjJlp het grootst is en waar hetnationaal beleid erop is gericht het lot van de armste bevol-

kingsgroepen te verbeteren.Omdat de EG een van de grootste handelsblokken ter wereldis, zou juist· deze gemeenschap een .positieve en doorslag-gevende rol moeten spelen op het gebied van de struktureleontwikkelIngssamenwerking. In het verleden is er van deze rolniet veel terecht gekomen als gevolg van interne strubbelingen ..De EG zal de handen ineen moeten slaan en een werkelijkestart moeten maken met het gestalte geven aan de nieuweinternationale ekonomische orde. Daartoe zal de EG allereerstde huidige protektionistische tendenzen met kracht terugmoeten .dringen. Daartoe zullen de lidstaten eraan mede moe-ten werken dat het door de Europese Commissievoorgesteldeherstruktureringsbeleid ",oor de textiel, staal en de scheeps-bouw ten spoedigste gestalte krijgt. Bovendien moet snerworden begonnen met een beleid inzake schoenen, leder-waren, elektronika, chemische preparaten en bepaalde land-en tuinbouwprodukten (zie ook hoofdstuk 111.3.).Aangezien de EG heeft toegezegdhet.in eerste aanleg voortien jaargeh:lende Stelsel van Aigemene Tarief Preferentiesvoor produkten uit ontwikkelingsianden ook na 1981 tezul-len voortzetten, zal in de komende twee jaar binne'n de EGeen diskussie opgang moeten komen over de gewenste vormwaarin het nieuwe stelselmoet worden gegoten.0'66 stelt zich op· het stanppunt dat het nieuwe stelsel inieder gevalmoet voldoen aan de volgende vereisten:1. het moet doorzichtiger en eenvoudigerzijn dan het huidige

stelsel;2. er moet een zekere mate van differentiatie tussen de begun-

stigde ontwikkelingslanden inhet stelsel worden aange-bracht, opdat die ontwikkelingslanden die qua toenemingvan de exportopbrengsten, de m~te van industralisering enekonomische ontwikkeling zijn achtergebleven, meer dantot nu toe van het stelselkunnen gaan profiteren;

3. het moetin een duspanige vormworden gegoten datgeenbijdrage g~leverd wordt aan een versterking van deprotek-tionistische tendenzen binnen de EG.

5.2C. De EG zal een positieve rol. moetenspelen bij de tot-standkoming van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grond-stoffen. 0'66 is van mening dat het GemeenschappelijkFondsmoet dienen als stimulans voor de totstllndkoming van eenserie internationale grondstoffenovereenkomstengerichtophet stabiliseren van de grondstoffenrnarkten. Teneinde hetFonds in. staat te stellen een dergelijke stimulerende rol tespelen, zal het dienen te' beschikken over een aanzienlijkehoeveelheid eigen middel,endie verkregen worden uitrecht-streekse overheidsbijdragen val) zoWel producenten- als konsu-menterilanden. 0'66 is voorts van mening dat het. Fonds zichniet alleen moet bezighouden met de financieringvan buffer-voorraden waartoe in hetkader van internationalegrondstof-fenovereenkomsten is besloten, maar tevensmet de financie-ring van andere maatregelen die bijdtagen tot marktstabilisatieen waarover' producenten-' en konsumentenlanden het zijn

. eens geworpen. Hiermee is uiteraard niet alles geiegd: er. moetruimte worden' geschapen voor de verwerkingvangrond-stoffen 'ter plaatse',hetgeen gevolgen heeft voor eElnindustrie-beleid van de EG. .5.20: De EG zal mOeten komen metkreatieveoplossingenvoor het. probleem vande schuldenlast van deontwikkelings-randen .. Deze oplossingen moetenrek!lninghouden met deontwikkeling'sfacetten van dit probleem. .5.2E. De stimulering van voedselproduktie in de' ontwikke-lingslanden kan nietlos wordengezien van maatrege1en opwereldmarktniveau (zoals een s~abiele Wijs). De EG zal· daaromeen flexibele landbouwpolitiek ,moeten vo~ren,>d.iekan worden

- aangepast aanmondiale overeenkomsten, Allereerst zsl de EGpbstakelsmoeten overwinnen teneinde toe te treden tot dehuidige suiker- en graanovereenkornst. .5.2F. Bij de herziening van de Lome-konventie zal gezochtword,en naar verbetering van de maatregelen, welke een struk-turele verbetering van de positie vande Lome-partlHlrs tot doelhebben.. Tevens zal nauwkeurig worden riagegaanwaarom

Page 21: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

lIB..II~'

bepaalde onderdelen van het lome-verdrag niet tot stand zijngekomen. Bij herziening van de lome-konventie wordt demogel ijkheid onderzocht om de armste land en en masse toe telaten treden tot de nieuwe konventie. Het voorafgaandebetekent dat 0'66 nu reeds de door de Fransen geopperde, nognietgeheel uitgekristalliseerde gedachte van een Europees-Afrikaans solidariteitspakt afwijst. De kracht van Europa Iigtin openheid tegenover aIle landen.5.2G. De financiEile injekties ten behoeve van de- ilieuwe toe-trederstot de EG (Spanje, Griekenland en Portugalldienenniet te worden gefinancierduit het ontwikkelingsplafond.Er kan daartoe b.v. een speciaal fonds worden gekreeerd datleningen kanafsluiten op de kapitaalmarkt. Bovendien kaneendeel van de eigen middelen van de Gemeenschap voor de toe-treders worden aangewend. De nieuwe toetrederszijn op eenaantal terreinen konkurrenten van de ontwikkelingslanden.Om de toetreding ophandelspolitiekgebied niet te schoks-gewiJs te doen verlopen voor de ontwikkelingslanden dient(vooral in de overgar\9speriode) gedacht te worden aan groei-ende quota, afzetgaranties e.d. Oeze maatregelenzullen uiter-aard gevolgenhebben voor de produktie binnen de E.G.5.2H. Op basis van .een door de Commissie gepresenteerdekwantificering zal halfjaarlijks een beschouwing moetenplaatsvinden inhet Europees Parlement -over het Europeesstruktureel en financieel-technisch ontwikkelingsbeleid van deEG.

5.3. De verhouding tot Oost-Europa

Verbetering en uiteindelijke normalisering van de verhoudingtussen Oost en Westblijft een van de. voornaamste doelstel-Iingen van de Westeuropese landen. Aan het verwezenlijkendaarvanmoet doormiddelvan een oprechte doch geduldigeontspanningspolitiek worden gewerkt. Tijdelijke sta~neringvan de ontspanning mag nietleiden tot herZiening van hetdoel.Eenessentieel. onderdeel van het ontspannirigsbeleid vormthet bevorderen', en onderhouden van kontakten,zowel indivi-'dueelllis tussen organisatiesen regeringen; een epenheid diekan worden toegepast zowel op gebieden van kultuur eneko-nomie als ook, via vertrouwensbevorderende maatregelen, opmilitair terre in.Op ideologisch gebiecl. moeten de Negen een tolerant beleidvoeren, gebaseerdopvertrouwen in de kracht van de demo-kratie. Invloed van een kommunistische partij op of deelnamedaarvan aan eenderEuropese regeringen wijzen wij niet af,mits deze op demokratische wijze tot stand komt en de demo-kratische spelregels gerespekteerd blijven.Een redelijke wedijver tussen de oostelijke en westelijke opvat-tingen over struktuur eninrichting van de maatschappij kanbijdragen tot het vinden van antwaorden op de grote vragenwaarmee Europa en. de wereld, zich gekonfronteerd zien. Oatdeze antwoorden slechts zinvol· zullen kunnen zijn als zij deRechtenvan de Mens veilig stellen, staat voor 0'66 buitendiskussie.

5.4. De mensenrechter,t

5.4A. Bij de beoordeling van de naleving van ,dealgemeen aan-vaarde beginselenvan de Rechtenvande Menskan men nietselektief zijn. Wel kunnen uit praktische overwegingen de tenemen stappen verschillen, want de effektiviteit van die stap-

, pen moet vooropstCian.Aan de Europese partners kan.en moet men ook in de praktijkde hoogsteeisen stellen met betrekking tot de eerbiediging vande Rechtenvande Mens,aangezien deze zieh aile u itdrukkelijkhebben vastgelegddeze te respekteren(Europees Verdraginzake del3escherming van de Rechten van de. Mens eo deFundamentele Vrijheden van '1950, Europees Sociaal Hand-vest). 0'66 dient ervoor te waken dat de in het geding zijndeburgerlijke en politieke recllten, ensociale en ekonomischerechtenin aile partn'erlanden. ten volle genoten. kunnen wor-den. Slechts indieri de Europese partnerlanden het genot van

deze rechten optimaal in eigen huis verwezenlijken zullen zijsamensterk staan ten aanzien van het kritisch volgen van dedesbetreffende ontwikkelingen in Oost-Europaen elders terwereld. Waar deze ontwikkelingen daartoe aanleiding gevendient 0'66 Europees optreden te bevorderen.5.4B. Bij optreden in Oost-Europa, dient voor ogen te staandat een werkelijke ontspanning in Europa op den duur alleentot stand kan komen als de mensenrechten worden.gerespek-teerd. Degrens van westelijke "inmenging" wordt echter be-paald door het punt waaropdeze het ontspanningsproces zelfwezenlijk zou gaanbedreigen.Achteruitgang 'Ian de ontspan-ning kanimrners de zaak van de mensenrechten in nadeIigezin beihvloeden. Terughoudendheid is derhalve gebodenwanneer de bevordering vande rechten van de mens voor deregimes in Oost-Europa een reeeigevaar voor het eigen voort-bestaan gaat opleveren. Binnen deze grenzen dienen de Negende aandacht te richten op de uitvoering van hetgeen is qver-eengekornen in de slotakte van Helsinki,5.4C. Ook in de Oerde Wereld zullen de Negeneen mensen-rechtenbeleid moeten voeren dat zowel ov~rtuigend als realis-tisch is. Ekonomische hulp aan regimes die" koilSequent opgrove wijze de burgerlijke enpolitieke Rechten vande Mensschenden moet wordenstopgezet. Bij minder grove schendin-genzal van geval tot geval moeten worden vastgesteld wat heteffekt is van zo'n maatregel. Soms zal het mogelijk zijn be-paalde hulpinspanningen door te laten gaan zonder dat ditsteun betekent voor het desbetreffende regime .• Een zekereterughoudendheid bij het uitoefenen van drukis geboden,omdat moet worden, erkenddat op grona van verschillendetradities en geschiedenis mensenrechten in verschillendelandeneen verschillende inhoud heeft gekregen, wel!<e pas oplange termijn wereldwijd kan worden gelijkgetrokken.0'66 vindt dat in de betrekkingen tussen de Lome-partners endeEEG-landen eell dialoogoverde handhavIng vandemensen-rechten op, gang·d ientte. wordengebracht ..Oaarbij. behorendeindustrielanden ookdesodaal-ekonomische rechten te erken-nen, de uitoefeningervan tebevorderen en deze mogelijk ternaken. Eensnellere sociaal-ekonomisch!1 .evolutie kandeerkenningvansommige burgerlijke en politieke rechten vande"mens dichterbijbrengen of de mogelijkheid die na te levenvergroten.

5.5. Oefensie en Wapenbeheersing

5.5A. D'66 streeftuiteindelijknaar een wereld, waarin demenszich vrij kan ontplooiienrnet voor iedergelijke rechtenen gelijke kansen. Veor <zo'n situatie is deafwezigheid van.oorlog en. konflikt een eerste vereiste.Het veiligheidsbeleid inruime zin dient in de eerste plaats tezijn gerichtop. het· zo d ichtmogelijk aan de worte I bestrijdenVan de mogelijke oorzaken vankonflikten.Oatbetekent, dathet veiligheidsbeleid ookomvat het verminderen van wel-vaart~ongelijkheid, het bestrijden van misbruik van macht, hetverbeteren van wederzijds begrip en vertrouwen, en ontspan-ning. ., ,', 'Oaarriaast meet het v.oorkome~ van oorlog vooral wordennagestreefd doorhet •bereike~ van een evenwichtige. situatieop militair genied. DatwHnietzeggen dat op elk terrein vande defensieeen 1:1verhouding dient te bestaan, maar dateensituatie, wordt. bereikt waarin •.naar het" gevoelen .van be idepartljen de een niet sterker of zw.akker'is dan de. ander.Voor het bereiken van zo'n ongeveer gelijke verhouding staanons twee middelen ten dienste: defensie en wapenbeheersing.Steedszalel kemaat~egelvanlJVapenbeheersing moeten wordengetoetstopdemqg,elijk,hede~cfiede miHtairesituatie daartoegeeft, terlJVijlanderzijdselkemilitaire aktivit.ei! uiterst kritischmoet wordenbezientegen c1eachtergrond' van de uit wapen-beheersingsoogpuntzonoodzakel ijke terughoudendheid.5.58; Op het· gebiedvan de veiligheidneemt Europa eenbijzondere plaatsin,met name in de Oost·West verhouding.In de eersteplaats omdat Europa zich in geografisch op~ichttussen de beide superrnachten in bevindt en een eventueel

Page 22: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

tItiI~

konflikt zich naar aile waarschilnlijkheid op ons grondgebiedzal afspelen. In de tweede plaats komt in de militaire krachts-verhouding tussen Oost en West het' accent de laatste tijdsteeds meer te Iiggen op het Europese grondgebied, zoweldoor het bereiken van een strategisch nukleair evenwichttussen de Verenigde Staten en de USSR en door de konven-tionele overmacht van het WarschauPact, alsmede door deverdere ontwikkeling van op' Europa gerichte en/of in Europaopgestelde nukleaire wapensYstemen.Ten derde beschiktEuropa" in tegensteHing tot de super-machten., niet in een georganiseerde vorm over kernwapens,en met name deze situatie, waarin zo enigszins" mogelijknimmer verandering moet komen, noodzaakt Europa bijuitstek om initiatieven teontwikkelen tot de zo noodzake-Iijke vermindering van de kernwapens. Zulke initiatieven,zowel op het gebied van de wapenbeheersing in het algemeenals oP dat v,an de vermindering van de kernwapens in het bij-zonder, dienen nauw te worden afgestemd op de vereisten diede veiligheidssituatie stelt op het gebiedvan deferisie: als tweezijden van dezelfde medaHlekunnendefensie en wapenbeheer-sing alleen in onderlinge samenhang worden bezien en bespro-ken. Beide terreinen vormen een logisch onderdeel van deEuropese eenwording, die zich niet zal kunnen beperken totekonomische, moneta ire en politieke aspekten. Met Europesesamenwerking op defensie- en wapenbeheersingsgebied hoeftniet te worden gewacht tot een gelTleenschappelijke buiten-landse politiektot stand is gekomen. Naarmate de Europeseeenwording voortschrijdt zal' behoefte ontstaan aan eennauwer samengaanook op hetgebied van de veiligheid, datop zijn beurt de politieke eenwording zalstimuleren.5.5C. Europese samenwerking moet erop gericht zijnom,zonder afbreuk te doen aan de bondgenootschappelijkesamenwerking met de Verenigde Staten en Canada, de Euro-pese komponimtin de NAVOteversterken en metgroterzelf-vertrouweneigenide!!en te kunnenontwikkelen over het bredeterrein vim de veiligheid,waarvan defensie en ontwapeningeenbelangrijk onderdeel vormen. De bereidheid van de VerenigdeStaten om hunessentielebijdrage te blijven leveren aan deveiligheid '(an Europa kan door eeneffektieve,gezamenlijkeEuropese defensieinspanning slechts worden vergroot.In de eersteplaats ,zal Europaervoor moeten zorgen dat hetover, voldoende -konventieel-militaire kracht beschikt om detheoretische mogelijkheid van een' succesvolle konventioneleaanval, .en 'daarmee de realjteit van politieke druk, zoveelmogelijk te beperken. Konventioneel evenwicht i,svooralsnogook de beste basis waarop het terugdringen van de rol vankernwapens kanworden ter hand genomen.Zolang er van een konventioneel overwicht aan Warschau-Pact-zijde sprake is, zal eenzijdige ontwapening niet verant-woord, zijn. Indien dat overwicht toeneemt, kan een zekeremate van versterking van de eigen bewapening noodzakelijkworden. Europa zal waar het om macht gaat in termen vanevenwicht denken, en niet van overwicht. Voor deOost-WestverhoiJdinghoudt dit in dat wij nietterug verlangennaarde tijd dat de NAVOdankzij een nukleair monopolie duidelijkde meerdere was van hetWarschau-Pact.Het betekent ook datde omgekeerdesituatie onaanvaardbaar zouzijn. .Verdergaandesamenwerking rip defensiegebied tussen de Euro-pese NAVO-Ianden is ook van belang in verband met de poten-tieel sterk kostenbesparende effekten. Met name op de ge-bieden van meerkon~rete projekten, zoals de aanschaf, enproduktie, van materieel, onderzoek en ontV'iikkeling, logistiek

. en ,dergelijke,nggenvooreen specifiek Europese benadering,ingebed in hetindus'triebeleid.van de EG, goede mogelijkheden.Resultat.en.op dit gebied kunnen bijdragen toteen, politiekesfeer waarin op openhartige wijze kan worden gesproken overeen mogelijkeruil van defensieve taken, leidend tot specialisa-tie op bepaaldeterreinen tussen Europese landen. '5.5D. Het vraagstukvandekernwapens vraagtspeciale aan-dacht, omdat een konflikt waarbij van deze wapens gebruikwordt gemaakt meerdan eenkonventionele oorlog hetrisikoin zith draagtvaneen algehele vernietiging.Een tweede door-

slaggevendefaktor waarom aande beheersingvan kernwapensde voorrang moet worden gegeven is het feit dat de afschuwe-lijke gevolgen van een nukleaire explosie ook in de volgendegeneraties merkbaar zullen zijn.De extra dimensie van dreiging met totale wederzijdse ver-nietiging die kernwapens aan een mod erne oorlog toevoegen,maakt zo'n oorlog zedeHjk volstrekt onaanvaardbaar en ont-neemt hem, tevens elkmogelijk lonend doe!. Erkend dientechter te worden, met afgrijzen,dat juist deze extra dimensiede grondslag is van de afschrikking die tot het gewenste doel-, voorkoming vanoorlog e moet'leiden. Zowel de ,',oorlogalsdeafschrikking, ter voorkoming daarvan verminderen degeloofwaardigheid van die menselijke waarden waarvoor wijstaan, en die wij maximaalin de samenleving tot geldingwil-len brengen. De hoogste prioriteit moet daarom gegevenworden aan het vinden van niet gewelddadige middelen enprocedures voor konfliktbeheersing en.oplossing ter vervan~ging van de militaire afschrikkingsstrategie. Tegelijkertijddienen die maatregelen genomente worden, die kunnenleiden tot vermindering van de omvang van de bewapiming,omdat een hoog bewapeningsniveau op zich al eenkonflikt-bestendigende werking heeft.Ermoet met de grootste illspanning en verbeeldingskrachtworden gestreefd naar afspraken over ontwapening dieeenstabiele en kontroleerbare evenwichtstoestand teweegbrengenen waarin de rol van het kernwapen in de defensie uiteindelijkwordt afgebouwd. Zo zoumen niet moeten terugschrikkenvoor het uitwerken van die voorwaarden waardoor het - bijaanvaarding door het Oostblok - mogelijk wordt de: kern-wapens uit centraal Europa, eventueel in fasen, te verwijderen.In ieder geval is het van belang dat de nukleaire systemen inEuropa, dienog geen onderwerp van besprekingen vormen,daarbij worden betrokken: in SALT, MBFR en eventueel eennieuw forum. Vooroverleg. pinnen" EPS-verband zou in beepaalde gevallen een nuttigerol kunnen spelen.Behalve dooronderhandelingen met de .uSSR kan de, rol vanhet, kernwapenworden teruggedrongen- en dus de zgn.nukle-aire drempel verhoogd-door betere konventioneleanti"tankwapens etc. De Europese defensie-industrie zou in deze rich-ting gestimuleerd moetenworden.De inva,ering vanhetzgn.neutronenwapen istegenstrijdig met bovenstaandegedachte.5.5E. Bij de verkoopvanmi/itair materieel aan anderen en metname aan de DerdeWereld,waarmede grotebelangen van eigenindustrieen werkgeJegenheid gemoeid kunnenzijn,moetsteeds zeer zorgvuldi!Jwordenafgewogen of dEizeverkqop uiteen oogpunt van,de bescherming van de veiligheid van de be-trokkenstaat wet beslist noodzakelijk is. ,De middelendiedeze landenaan hun bewapening besteden worden, meer nogdan in onsdeelvande wereld, onttrokken aan de vervullingvan de levensbehoeften van debevolking, nog afgeziEm vanhet oproepen van I.okale bewapeningswedlopen die, eenmaalbegonnen, moeilijk r;neer te stuiten zijn, en de betrokken lan-den kunnen meeslepen in de grotere konfrontatie tussenOosten West. ,Europa kan.de wapenverkopenaan de Derde Wereld tegengaandoor ,het vOeren van,een breder gebaseerd veiligheidsbeleid,gerichtop "het, bevorder'en~an een rethtvaardige' situatiebinnen die,landenenophetvoorkomen en in de hand houdenvan konfliktEln tussen hen. Hierdoor zal, op de langeretermijn,de behoefte. aanwapenaankopel'l ku nnen Verminderen.Daarnaast moet erop worden toegezien dat niet regio's ofbedrijfstakken voorhun werkgelegenheid te.zeer afhankelijkworden van dewapenproduktie endus -verkoop. Een effek-tieve, parlemen~aire •.kontri)leop.wapenhandel ,en, wapen-produkti~ .is.oo~hierv99l een vereiste. Hier Iigt ook voor hetEuropese Parl~m~nt eenbefangrijke taak.5.5F. Het idee vangelijkstellingvan hetmi!itaire person eelmet andere beroepsgroepenin desamenleving is een hoeksteenvan het personeelsbeleidin dekrijgsmacht~Een krijgsmacht moet ,.geworteld zijnin de maatschappij endaarmee de nauwste voeling onderhouden. De gevaren vanhet lTlaatschappelijk isolementdat d90reen krijgsmacht met

Page 23: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

slechts vrijwillig dienenden kan ontstaan, moet niet wordenonderschat.Op lange termijn beveelt 0'66 de invoering van een algemenesocialedienstplicht aan, waarin vervulling van militairedienst-plicht als keuzemogelijkheid wordt gegeven.Hoewel D'66 vindt dat in Nederlanddehuidige situatie nietinaile opzichten voldoet, kan worden gesteld dat de positie vande dienstplichtige in Nederland.op vrijwel aile gebieden toon-

. aangevendis in Europa. Oaaromis 0'66 van meriing datNederland bij iedere gelegenheid die zich daarvoor leent depositie van dedienstplichtige aan de orde moet stellen. Hetbelang hiervan wordt onderstreept door de rechteloosheid,willekeur en ekonomische uitbuitingwaaraan dienstplichtigenin diverse Europese landen ten prooi zijn.Europa heeft in de 1ge eeuw definitief een punt gezet achter"de huudegers en is overgegaan naar moderne militielegers. Oitbetekent echter wet dat op iedere Europese staat de plicht rusthaar miliciens naar behorebte behandelen. Energiek moetwortlen gepoogd· een. einde te. maken aande door verscheideneEuropese regeringen toegepaste onderdrukking van pogingenvan dienstplichtigen, zich in belangenverenigingen te groeperen.

5.6. De Europese Politieke Samenwerking

Hoewel hierover in het EG-verdrag niets is geregeldi, wordtsinds 1970 geprobeerd binnen het kader van de zg.Europese

Politieke Samenwerking (EPS) bepaalde. onderdelen van hetbuitenlands beleid van de respektieve EG-lidstaten op elkaaraf te stemmen.0'66 staat in beginsel positief tegenover dit idee, omdat deGemeenschap als eenheid op veel gebieden meer kan bereikendan de negen landen afzonderlijk zouden kunnen. Te den kenvaIt bijvoorbeeld aan de konferenties van Helsinki en Belgradowaar het gezamenlijk optreden van de EG-Ianden bijzondergunstig heeft gewerkt. Een ander voorbeeld is het opstellenvan een gedragskode voor de bedrijven uit EG-Ianden die inZuid"Afrika vestigingen hebben.AI jaren wordt met de gedachte gespeeld. een sekretariaatte stich ten waar de EPS-werkzaamheden· kunnen .wordenvoorbereid. Om praktische redenen· zou dit zeker toe tejuichen zijn. Toch wil 0'66, v66rdat zij instemt met eendergelijke institutionalisering van de EPS, devolgende tweekwesties afgehandeld zien:- .Oe demokratische kontrole op de EPS moet geregeld.

Ook op het terrein van de buitenlandse politiek dienthet EuropeesParlernentruimere bevoegdheden te krijgen.Hetgemeenschapsaspekt van buitenlands politieke be·sluiten moet veilig worden gesteld. Hiervoor is het nood-zakelijk dat de positie vande Commissieop het terre invande EPS versterkt wordt en dat zij op zijn minst hetrecht krijgt zelf initiatieven op ditgebied te>ontplooiien.

Page 24: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

6.1. Aigemeen

Zowel uit het oogpunt van de ondersteuning van de demo-kratie als uit solidariteit moeten de Negen bereid zijn om

. de Gemeenschap te delen met andere demokratische Euro-pese landen, ook als deze in ekonomisch, kultureel of anderopzichthiet geheel vergelijkbaar zijn met de doorsnee-lidstaatvan dit ogenblik.De toetreding vande kandidaatlanden Griekenland, Spanje

.en Portugal zal voordeze landen zelf en voorde huidigeGemeenschap eeningrijpend gebeuren zijn. Wij zullendenodige tijd moeten nemen om het proces van geleidelijketoenadering. van de oude en nieuwe Iidstaten harmonischte laten verJopen. Voorkomen zal moeten worden, enerzijdsdat de Gemeenschapdoor de nieuweuitbreiding verwaterten de· kapaciteit tot verdere eenwording verliest en anderzijdsdat de nieuwe landen de lasten van het lidmaatschapuit-eindelijk niet kunnen dragen.

6.2. Toetreding

Ter voorbereiding op de Gemeenschap van Twaalf moet deEG zichzo spoedig mogelijk bezinnen op de verworvenhedenen de tekortkomingen van de Europese eenwording tot dus-verre. Door het bewustaanvaarqen van de uitdaging, welkede uitbreiding stert aan de Gemeenschap, kan deze versterktuit de uitbreidingsfase te voorschijn komen~Bij het streven naar verdere eenwording, waaraan ook de toe-tredende landen deelnemen, kan het gewenst zijn om niet

altijd onverkortvast te houden aan de regels welke voorhet Europa van de Negen zijn vastgesteld. Overwogen kanworden voor achtergebleven kandidaat-Iedenen lidstatenspeciale uitzonderingen toe te staan op regelingen waarvande last voor de betrokken landen te zwaar blijkt te zijn.0'66 wil benadrukken dat de overgangsperiode bij de vorigeuitbreiding uitdrukkelijk strekte tot voordeel van de nieuweled~n.Ook ditmaal moet worden uitgegaan van de grand-gedachte dat in een aanpassingsperiode in eersteinstantie tenbehoeve vandekandidaatlanden wordt voorzien. Een feitblijft echter, dat de strukturele verschiHenin ontwikkelingbinneneen Gemeenschap van Twaalf niet geheel zullen kunnenworden afgebrokim door lange overgangsperiodes of dooraanzienlijke financiele steun.Door de kandidaatlanden op een veelheid van terreinen tege-moet te komen vermindert de noodzaak omuitsluitendmet financiele steun en het tijdsverloop vaneen overgangs-periodede. ekonomische positie van die landen te verbeteren.Afgezien van de suksesvollere kansen op toetreding verkleinteen brede aanpakhetrisiko van massale besteding van ont-wikkelingsgelden aan de kandidaatleden. 0'66 meent immel'sdat interne solidariteit niet moet worden afgewenteldopde Cintwikkelingslanden.De konkretevraagstukken van de uitbreiding. zullen Zo spoedigmogelijk geanalyseerd en gekwantificeerd moeten worden.Nu al kan worden verwacht dat zich vooral problemen zullenvoordoen door de versch illen in konkurrentiekracht in delandbouw en industrie,door de grote werkloosheid in sommigekancjidaat·landeni door het verschil in (konsumptie) prijs-niveau in oudeen nieuwe lidstaten, door het ontbrekemvan een adequate administratieve ·infrastruktuur en doorverschillen in ekonomische groei en inflatiegraad.

Page 25: EUROPEES PROGRAMMA 1979 - Piratenpartijconcurrentie:eu:...meeroog heeft voor de vrijheid van de mens dan in Oost-europese- landen· het geval is, en 'die meeroogheeftvo~rde' gelijkheiddah

· . ,

U krijgt dit Europees programma 1979 zander rekening toegezonden,hoewel de druk- en verzendkosten f 2,50 bedragen.Wij stellen het daarom zeer op prijs, wanneer U dit of een hogerbedrag zou willen overmaken op giro 1477777 - ten name van dePenningmeester van [j'66 Den Haag.

SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 195

2594 AJ DEN HAAG TEL.: 070 - B58303

'Ii!I

DRUK: COENE B.V. DEN HAAG TEL. 63.17.55