ETS0202 Handelingen (1-12) - Leren Leven · 3. Tot aan het einde van de aarde (Hd 13-28)....
Transcript of ETS0202 Handelingen (1-12) - Leren Leven · 3. Tot aan het einde van de aarde (Hd 13-28)....
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 1 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Inhoud
1. Inleiding
- Inleidende opmerking
- Auteurschap van Lukas
- Overzicht Hd (1-12)
2. Kernthema’s
- De brug tussen de evangeliën en Handelingen: het koninkrijk van God
- De prediking van de apostelen
- De Heer Jezus in Handelingen
- De Gemeente in Handelingen
- De Heilige Geest in Handelingen
3. Toepassing
- De praktijk van Geest, Gemeente en Getuigen
Bijlage 1: Kenmerken van de (eerste) gemeente
Bijlage 2: Invulschema Eerste zendingsreis Paulus
Bijlage 3: Invulschema Tweede zendingsreis Paulus
Bijlage 4: Invulschema Derde zendingsreis Paulus
1. Inleiding
Inleidende opmerking
- Het boek Handelingen is essentieel voor iedere gelovige, omdat het een onlosmakelijk
geheel vormt met de evangeliën. Het heilsplan van God heeft niet alleen betrekking op het
verlossingswerk dat de Heer Jezus heeft volbracht (kruis en opstanding), maar ook op de
daarop volgende uitstorting van en vervulling met de Heilige Geest op en in de gelovigen.
- Door Zijn dood en opstanding heeft de Heer Jezus het mogelijk gemaakt dat Zijn
discipelen de Heilige Geest kunnen ontvangen. De Heilige Geest werkt in het leven van de
gelovigen praktisch uit wat de Heer Jezus heeft volbracht. Daardoor kunnen de discipelen
van de Heer Jezus leven zoals Hij heeft geleefd en zelfs grotere dingen doen (Jh 14:12).
Het begin hiervan zien wij in het boek Handelingen van de apostelen. Daarom wordt dit
boek ook wel de Handelingen van de Heilige Geest genoemd. Wij mogen ons ernaar
uitstrekken dat dit werk van de Heilige Geest nu nog steeds doorgaat in ons leven!
Auteurschap van Lukas1
- De geschriften van Lukas (Evangelie en Handelingen) zijn van bijzonder grote waarde. Samen vormen zijn
geschriften de ruggengraat van het Nieuwe Testament, die gebruikt kan worden als lijn voor bijna alle
gebeurtenissen uit het Nieuwe Testament. Deze twee geschriften beschrijven het leven en werk van zowel
de Heer Jezus als van Zijn ‘meest productieve’ apostel Paulus.
- Zoals eerder gezegd zijn alle evangeliën anoniem, maar voor het auteurschap van Lukas hebben wij in
Handelingen een aanknopingspunt. Zowel zijn evangelie als de Handelingen zijn geadresseerd aan ene
Theofilus. Aan de hand daarvan kunnen we vaststellen dat het om dezelfde auteur gaat. We weten dat Lukas
een metgezel was van de apostel Paulus (Ko 4:14; 2Tm 4:11; Fm 24). Opvallend is dat in Handelingen de
verteller op enkele plaatsen overgaat op het wij-perspectief (vanaf Hd 16:10). Daarmee hebben we een
concrete aanwijzing voor de identiteit van de auteur. Het moet een metgezel van Paulus zijn geweest en
Lukas voldoet goed aan het profiel.
1 Zie aantekeningen ETS0104 Lukas
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 2 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
- Lukas was gezien zijn naam Grieks. Hij was arts (Ko 4:14) en dus geschoold. In de inleidende verzen van
zijn evangelie (Lk 1:1-4) verwoordt Lukas de historische doelstelling. Mogelijk was hij gezien zijn beroep
opgeleid in de strenge eisen van de geschiedschrijving. Aan de structuur van zijn evangelie te zien heeft hij
kennis gehad van de grote Griekse geschiedschrijver Thucydides en de Griekse filosoof Aristoteles.2 Ook
benoemt hij gedetailleerd de titels en functies van Romeinse functionarissen. Daarnaast zijn er nog enkele
archeologische aanwijzingen gevonden die de door hem beschreven gebeurtenissen ondersteunen.3 We
kunnen Lukas daarom ook als historicus zien.
- In de inleidingsles is besproken dat de autoriteit van de Nieuw-Testamentische geschriften is gebaseerd is op
het apostolische gezag. Omdat Lukas de medewerker was van de apostel Paulus (Fm 24), kunnen we ook
van zijn evangelie het apostolisch gezag erkennen (vgl. Markus’ apostolische gezag via Petrus). Belangrijk
is om op te merken dat het apostolische gezag van Paulus net zo gezaghebbend was als dat van de twaalf
apostelen (Gl 1:1, 12, 17 vgl. 1Ko 11:23).
Overzicht Handelingen (1-12)
- Net als zijn evangelie heeft Lukas het boek Handelingen gestructureerd opgesteld. De
beschreven gebeurtenissen haken als schakels in elkaar.
- Het boek Handelingen begint met het ontstaan van de gemeente. Hier gaan de hemelvaart,
vervanging van Judas en de uitstorting van de Heilige Geest aan vooraf. In Hd 2:47 wordt
dan voor het eerst het woord gemeente (Grieks ekklesia) gebruikt.4 - HSV: ‘En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.’
- NBG: ‘En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden.
- Telos: ‘En de Heer voegde dagelijks bijeen die behouden werden.’
- Dit vers maakt deel uit van de eerste van vier opvallende ‘samenvattingen’ (2:42-47; 4:32-
35; 5:12-16; 6:7) waarin het interne aspect van gemeenschappelijkheid en het externe
aspect van waardering worden benadrukt.5 Toch staan deze gemeenschappelijkheid en
waardering ook onder druk door externe spanning van vervolging en interne spanningen.
- Bijvoorbeeld Hd 2:43 ‘(…) vele wonderen en tekenen gebeurden door de apostelen
(…)’ wordt uitgewerkt in Hd 3 met een beschrijving de genezing van de kreupele man.
Deze gebeurtenis leidt vervolgens weer tot een confrontatie met de Joodse Raad in Hd
4 (externe spanning).
- Bijvoorbeeld Hd 4:32 ‘(…) zij hadden alle dingen gemeenschappelijk’ wordt gevolgd
door twee voorbeelden van interne spanning: één aan de kant van de gevers (Ananias
en Saffira, Hd 5) en één aan de kant van de ontvangers (de achterstelling van de
Griekssprekende weduwen, Hd 6).6 Deze spanning leidt tot de aanstelling van de
‘zeven’. In het daarop volgende gedeelte (hoofdstuk 6-8) worden twee van deze zeven,
namelijk Stefanus en Filippus, gevolgd.
- De gebeurtenissen rondom Stefanus en Filippus sturen het boek Handelingen vervolgens
weer in een nieuwe richting.
- Bij de dood van Stefanus wordt Saulus (Paulus) geïntroduceerd, die zich ontpopt als
een grote vervolger van de gemeente. Daarmee dreef Saulus de gemeente buiten de
grenzen van Jeruzalem naar Judea en Samaria (Hd 8:1).
- Opvallend hoe Saulus door zijn vervolgingen de voorzegging van de Heer Jezus
(Hd 1:8) tot uitvoer brengt. Saulus, als vervolger, zorgde ervoor dat de gemeente
verstrooid raakte in Judea en Samaria en Paulus, als apostel, trok vervolgens nog
2 Volgens Lukas, Gooding (p 17-18, 20) 3 De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, Bruce (p 73-90) 4 Hd 5:11 is het eerste vers waar alle vertalingen het woord ‘gemeente’ vertalen. 5 Apostelen, red. Van Houwelingen (p 34-35) 6 Apostelen, red. Van Houwelingen (p 39)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 3 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
verder om het evangelie naar het (toenmalig bekende) einde van de aarde te
brengen.
- Filippus is één van de verstrooiden die het woord verkondigden in deze ‘nieuwe’
gebieden (Hd 8:4-5). Hij leidt ook de eerste heiden tot de Heer Jezus (Hd 8:35-36).
- De focus van Handelingen richt zich daarna steeds meer op de verspreiding van het
evangelie buiten Jeruzalem, waar de vervolgingen onder andere uitmondden in de dood
van de eerste apostel, namelijk Jakobus de broer van Johannes (Hd 12). Later neemt die
andere Jakobus, de (half)broer van de Heer Jezus, een leiderschapspositie in de gemeente
van Jeruzalem in (Hd 15:13; 2:9).7
- Hd 9 vertelt over de bekering van Saulus en de daarop volgende prediking in
Damascus.
- In Hd 10 lezen we over Petrus’ visioen waarin de Heer hem duidelijk maakt dat er bij
God ‘geen aanzien des persoons is’ (Hd 10:34) en dat God heeft getoond ‘geen enkele
mens onheilig of onrein te noemen’ (Hd 10:28). De gemeente in Jeruzalem komt
hierop tot de conclusie dat ‘ook aan de volken God de bekering tot het leven gegeven
heeft’ (Hd 11:18).
- Hd 11 vertelt hierop over de eerste gemeente buiten Israël, namelijk in Antiochië dat
een belangrijke uitvalbasis wordt voor de zendingsreizen van Paulus die vanaf Hd 13
worden beschreven.
- In hoofdlijnen kunnen we Handelingen op verschillende manieren indelen. Drie ervan
worden hier besproken.8
- Ecclesiologisch
- Handelingen is vooral het verhaal van het ontstaan, de groei en verspreiding van
de eerste gemeente(n).
- Indeling in zes delen:
1. De geboorte van de gemeente (Hd 1-2).
2. De groei van de gemeente onder vervolging (Hd 3-7).
3. De verstrooiing van de gemeente (Hd 8-9).
4. De gemeente ‘omarmt’ heidenen (Hd 9-12).
5. De gemeente breidt zich overzee uit (Hd 13-21).
6. De gemeenteleider (Paulus) voor het gerecht (Hd 21-28).
- Geografisch
- De Heer Jezus voorzegde in Hd 1:8 al dat de apostelen zouden getuigen van
Jeruzalem, via Judea en Samaria tot aan het einde van de aarde. Dit is de
geografische lijn die in Handelingen wordt gevolgd: beginnend in Jeruzalem, en
via Judea en Samaria eindigend in Rome. - Het is interessant om op te merken dat Lukas langs deze route voortdurend aantoont dat het
christelijk geloof geen ondermijnende godsdienst was voor de Romeinse wereld. De kruising
van Christus in Lk wordt als een grote juridische dwaling beschreven (Lk 23:4, 15, 24), de
proconsul van Cyprus was onder de indruk van Paulus en Barnabas (Hd 13:7, 12), de praetoren
van Filippi (een Romeinse kolonie) boden excuses aan Paulus en Silas aan (Hd 16:37-39), de
proconsul van Korinthe verklaarde dat Paulus niet schuldig was aan een misdaad tegen de
Romeinse wet (Hd 18:12-17), in Efeze betoonden oversten van Asia zich vrienden van Paulus
en sprak de stadsschrijver hem vrij (Hd 19:31, 35-41), de procurators Felix en Festus zagen
geen aanleiding tot vervolging in de aanklachten van het Sanhedrin (Hd 24:22-25:25), noch
7 Zie voor de rol van Jakobus tijdens het leven van de Heer Jezus en in de gemeente te Jeruzalem ook Mt 13:55;
Mk 6:3; Jh 7:5; Hd 1:14; Gl 1:19; 1Kor 15:7. 8 Survey of the New Testament, Jensen (p 214)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 4 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Agrippa II (Hd 26:3-32) en in Rome werd Paulus niet gehinderd om het evangelie te prediken,
ondanks zijn gevangenschap (Hd 28:30-31).9
- Ook de opsomming van de volken in Hd 2:9-11 is in dit geval opvallend. Het is als
een ‘rondblik in de wereld, gezien vanuit Jeruzalem’.10 De vermelding van Rome
in deze lijst duidt volgens Bruce op het doel dat Lukas voor ogen heeft.11
- Indeling in drie delen:
1. Jeruzalem (Hd 1-7).
2. Judea en Samaria (Hd 8-12).
3. Tot aan het einde van de aarde (Hd 13-28).
- Apostolisch
- In het eerste deel worden vooral de handelingen van de apostelen en oudsten te
Jeruzalem gevolgd, waarbij Petrus een prominente rol speelt. In het tweede deel
(nadat de gemeente in Jeruzalem door vervolgingen grotendeels verstrooid is
geraakt) worden vooral de handelingen van de apostel Paulus gevolgd.
- Het is opvallend om te zien dat deze indeling in feite terug te zien is in de brieven
van het Nieuwe Testament. Traditioneel sloten de zeven katholieke brieven
(Jakobus, 1+2Petrus, 1, 2 + 3Johannes, Judas) aan op de Handelingen en vormden
daarmee zelfs een eenheid. De volgorde van deze brieven is gelijk aan de volgorde
van de ‘steunpilaren’ van de gemeente te Jeruzalem (Gl 2:9).12
- Indeling in twee delen:
1. Petrus (Hd 1-12).
2. Paulus (Hd 13-28).
2. Kernthema’s
De brug tussen de evangeliën en Handelingen: het Koninkrijk van God
- Het centrale onderwerp dat de Heer Jezus predikte was het Koninkrijk van God (Mt 4:17;
Mk 1:15; Lk 4:43; Jh 3:3, 5). - Het koninkrijk van God: * God al vroeg erkend als Koning in Israël (Ex 15:18), * Zijn Koningschap is
universeel (Ps 103:19), en wordt het meest duidelijk zichtbaar wanneer mannen en vrouwen Zijn wil
herkennen en uitvoeren, * in het OT werd Zijn Koningschap in het bijzonder manifest op aarde door het
volk van Israël, aan wie Hij Zijn wil had bekend gemaakt en met wie Hij een verbond was aangegaan
(vgl. Ps 147:20), * koningen van Israël vertegenwoordigden Zijn soevereiniteit op aarde, * met de val
van de monarchie ontstond een nieuw concept van het koninkrijk van God: bestemd om later in zijn
volheid op aarde zichtbaar te worden (Dn 2:44; 7:13-14), * in dat licht dienen wij het NT-onderwijs
over het koninkrijk te zien: de Heer Jezus inaugureerde (inwijden) het koninkrijk, in Zijn publieke
dienst was het koninkrijk nabij gekomen (Mk 1:4-15) en door Zijn dood en verhoging werd het
koninkrijk in kracht losgelaten (Mk 9:1).13
- Essentie van het koninkrijk: het koninkrijk van God is de heerschappij van God over hemel en aarde. In
algemene zin (Ex 15:18) en in specifieke zin: het gaat om de wereldheerschappij die Hij, na de val van
de eerste Adam, toevertrouwt aan de laatste Adam (Gn 1:26, 28; 1Ko 15:45; Hb 2:8 vgl. Ps 8:6v.; 1Ko
15:27; Ef 1:22). God beschikt over het koninkrijk en zalft erover diegene die Hij wil (vb. Dn 4:17).
Aankondiging van het naderende koninkrijk ging gepaard (* ernstig) met oproep tot bekering, bij
Johannes (Mt 3:2), bij de Heer Jezus (Mt 4:17; 10:7). Toetreden tot de geestelijke sfeer van het
9 Acts (NICNT), Bruce (p 8-9) 10 Apostelen, red. Van Houwelingen (p 22, 24) 11 Acts (NICNT), Bruce (p 57) 12 Apostelen, red. Van Houwelingen (p 68-72). Als argument voor het feit dat de brieven van Paulus (onder
invloed van de Latijnse traditie) voorop zijn gegaan, wordt de West-Europese nadruk op de rechtvaardiging door
geloof alleen genoemd. 13 Acts (NICNT), Bruce (p 32-33)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 5 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
koninkrijk door zondebelijdenis (Mt 3:6), wedergeboorte (Jh 3:3, 5), door doop (Mk 1:4; Lk 3:3), door
blijk geven van bekering door een nieuwe levensstijl (Mt 3:7-10) en gepaard (* blij) met genezing van
zieken en uitdrijving van demonen (Mt 4:23; 9:35; 10:7; 12:28).14
- Vgl. de relatie tussen het koninkrijk en de wil van God in het ‘Onze Vader’: ‘(moge) Uw koninkrijk
komen, Uw wil gebeuren, zoals in de hemel, zo ook op aarde’ (Mt 6:10).
- Vinden wij het thema van het koninkrijk van God terug (in prediking van de apostelen) in
Handelingen?
- Lukas schrijft aan het begin van Hd: terwijl Hij gedurende veertig dagen door hen
werd gezien en met hen sprak over de dingen die het koninkrijk van God betreffen (Hd
1:3). Als we vervolgens in het Lukasevangelie kijken wat de Heer Jezus in de periode
na Zijn opstanding heeft onderwezen, dan lezen we tot twee keer toe dat Hij
onderwees vanuit het Oude Testament over wat op Hem betrekking heeft, zowel aan
de Emmaüsgangers (Lk 24:26-27, 32) als aan de elf (Lk 24:44-47). Natuurlijk hoeft
het onderwijs van de Heer Jezus in deze periode hier niet toe beperkt te zijn gebleven,
maar blijkbaar heeft op dit onderwerp wel een grote nadruk gelegen en wordt dit
onderwijs in Handelingen gekenmerkt als betrekking hebbend op het Koninkrijk van
God. Hierin zien we hoe centraal de Persoon van de Heer Jezus is in het Koninkrijk
van God (vgl. ‘het Koninkrijk van God is midden onder u’, Lk 17:21. De Heer Jezus is
het Koninkrijk van God).
- Aanvankelijk hebben de discipelen nog weinig begrip van het koninkrijk waar de Heer
Jezus over sprak, want zij vragen Hem: ‘Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor
Israël herstellen?’ (Hd 1:6; vgl. de vraag in Mk 10:35v.).
- Het is belangrijk om op te merken dat de Heer Jezus niet ronduit met ‘nee’
antwoordt op deze vraag. Hij zegt dus niet dat het koninkrijk niets met Israël te
maken heeft. (Paulus wijdt later Rm 9-11 aan de huidige verwerping en
toekomstige redding van Israël.) De Heer Jezus zegt wel dat het niet aan de
discipelen is de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht
heeft gesteld (vs 7; vgl. Mk 13:32), maar dat zij in de hele wereld zullen getuigen
van Hem (vs 8). Bruce: ‘wat Gods eigen doelen ook zijn met de natie van Israël is
niet de zorg van de boodschappers van Christus. Het koninkrijk van God dat hun
opgedragen is te prediken, is het goede nieuws van Gods genade in Christus’.15
- Toch is in Hd ook te ontdekken dat de discipelen zagen op een toekomstige
vervulling van de Oud-Testamentische beloften. In Hd 3:21 wordt gesproken over
de ‘herstelling’ (Grieks apokatastasis) van alle dingen. Dit komt van hetzelfde
woord als in Hd 1:6 waar ook wordt gesproken over ‘herstellen’ (Grieks
apokathistanai). De belofte van Hd 3:21 heeft echter niet alleen betrekking op
Israël, maar op het herstel van de Goddelijke orde in de nieuwe Messiaanse
schepping.16
- De instructie die de Heer Jezus gedurende de veertig dagen gaf had betrekking op de
relatie tussen Zijn prediking van het koninkrijk van God en Zijn dood en opstanding.17
Vergelijk het begin en het einde van Handelingen: de dingen die het koninkrijk van
God betreffen (Hd 1:3) zijn de dingen die de Heer Jezus Christus betreffen (Hd 28:31).
De inhoud van de prediking van het koninkrijk van God betreft het leven, de dood en
14 Zie aantekeningen ETS0108 Onderwijs van de Heer Jezus – gelijkenissen; De Christus van God, Ouweneel (p
454-458) 15 Acts (NICNT), Bruce (p 35-36) 16 A Theology of the New Testament, Ladd (p 369) 17 A Theology of the New Testament, Ladd (p 368)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 6 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
de opstanding van de Heer Jezus, aangevuld met de boodschap van het oordeel over de
wereld dat samenvalt met de parousia van Christus (Hd 10:42; 17:31).18 Naast Hd 1:3
en 28:31 wordt nog vijf keer het koninkrijk genoemd. Let telkens op de relatie tussen
het koninkrijk van God en de Persoon van de Heer Jezus.
- Filippus verkondigde het evangelie aangaande het koninkrijk van God en van de
naam van Jezus Christus (Hd 8:12).
- Paulus sprak in Efeze drie maanden lang over de dingen die het koninkrijk van
God betreffen en even verderop wordt gesproken over ‘Jezus die Paulus predikt’
(Hd 19:8,14).
- Paulus ging rond in Asia om het koninkrijk te prediken. De inhoud van zijn
prediking was de bekering tot God, het geloof in ‘onze Heer Jezus’, het evangelie
van de genade van God, de hele raad van God (Hd 20:21, 24, 25, 27).
- Paulus legde in Rome het koninkrijk van God uit en betuigde ervan, terwijl hij zijn
toehoorders trachtte te overtuigen aangaande Jezus, zowel uit de wet van Mozes
als uit de profeten (Hd 28:23).
- Er is ook een relatie te ontdekken tussen discipelschap en het koninkrijk. De gelovigen
worden in Handelingen vaak discipelen genoemd (bijvoorbeeld Hd 6:1, 7, de
discipelen werden talrijker; Hd 11:26, de discipelen werden voor het eerst christenen
genoemd). Nadat Paulus en Barnabas vele discipelen hadden gemaakt in Derbe
versterkten zij de zielen van de discipelen en vermaanden hen ‘dat wij door vele
verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan’ (Hd 14:21-22). Let op de
relatie tussen het koninkrijk van God en discipelschap. Discipelen zijn de onderdanen
van het koninkrijk (vgl. Mt 28:18-19).
- Hierboven is het koninkrijk van God beschreven als de heerschappij van God in de hemel
en op aarde, een heerschappij die gepaard gaat met een oproep van bekering en genezing
en bevrijding van zieken en bezetenen. Beide aspecten zien we uitgebreid terugkomen in
de Handelingen van de apostelen: bekering o.a. Hd 2:38; genezing en bevrijding o.a. Hd
5:12-16.
- Door de handen van de apostelen gebeurden vele tekenen en wonderen (Hd 5:12). Het
is opvallend dat de eerste genezing door de apostelen (de genezing van de verlamde
bij de Schone Poort, Hd 3:1-11) overeenkomst vertoont met één van de eerste
genezingen door de Heer Jezus, namelijk die van een verlamde man. Zoals deze
genezing publiekelijk het gezag van de Heer Jezus bevestigde (Mk 2:10-11), werd ook
zo het gezag van de apostelen publiekelijk bevestigd (vgl. Mk 2:12 met Hd 3:10-11).19
- In feite sluit Handelingen naadloos aan op de zendingsopdracht in het evangelie van
Markus (16:15-18). In dit evangelie wordt de Heer Jezus voorgesteld als de
Dienstknecht van het koninkrijk van God. Juist in dit evangelie zien we heel sterk de
strijd tussen het rijk van God en het rijk van satan. Daarom kunnen we deze
zendingsopdracht samenvatten als De Dienstknecht van het koninkrijk van God zoekt
mededienstknechten (zie aantekeningen ETS0103 Markus). Het werk dat de Heer
Jezus begon in de evangeliën wordt door de discipelen in Handelingen voortgezet.
18 Acts (NICNT), Bruce (p 32-33) 19 Acts (NICNT), Bruce (p 78-79)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 7 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
De prediking van de apostelen
- De apostolische prediking bevat vier elementen (n.a.v. Hd 2): (1) de aankondiging dat de
eeuw van vervulling was aangebroken (vs 20), (2) een verslag van de bediening, dood en
overwinning van de Heer Jezus (vs 22-24), (3) citaten uit de geschriften van het Oude
Testament die vervuld in deze gebeurtenissen bewijzen dat de Heer Jezus Degene is waar
ze naar heenwijzen (vs 25-28), (4) een oproep tot bekering. 20
Met betrekking tot (4): bekering
- Merk op dat bekering een essentieel onderdeel was van de prediking voorafgaand
(Johannes de Doper), tijdens en na (apostelen) de bediening van de Heer Jezus.
- Bekering is een gave van God, een mogelijkheid die Hij ons biedt (Hd 5:31; 11:18; Lk
24:47), maar ook een weg die Hij ons beveelt te gaan (Hd 17:30).
Met betrekking tot (3): het Oude Testament over de Heer Jezus
- Uit Hd 1:3 en Lk 24 kan worden geconcludeerd dat de Heer Jezus de discipelen
onderwijs heeft gegeven over wat het Oude Testament over Hem leerde. Deze
bewijsteksten maken een belangrijk onderdeel uit van de prediking van de apostelen
(Petrus). Hieronder volgen enkele voorbeelden.
- Door Joël (Jl 2:28-32; Hd 2:17-21).
- Door David (Ps 16:18-11; Hd 2:25-28; Ps 110:1; Hd 2:34-35; anonieme psalmist
Ps 118:22; Hd 4:11; Ps 21-2 Hd 4:25-27).
- Een beroep op de God van Abraham, Isaäk, Jakob, onze vaderen (Hd 3:13 vgl. vs
25).
- Door Mozes (Dt 18:15-19; Hd 3:22-23).
- Door alle profeten, van Samuël en zijn opvolgers af (Hd 3:21, 24).
- De rede van Stefanus (Hd 7) verhaalt de geschiedenis van Israël voor de Joodse
Raad, waarbij hij begint bij Abraham en in zijn verhaal toewerkt naar het
hoofdgedeelte over Mozes waarin hij de afgodendienst waarin Israël is vervallen
uitwerkt. In de verzen 51 en 52 besluit hij met het verwijt aan zijn toehoorders:
- hardnekkigen, dat teruggrijpt op de geschiedenis van het gouden kalf, Ex 32:9,
33:3, 5),
- onbesnedenen van hart en oren, dat teruggrijpt op de besnijdenis die is
ingesteld bij Abraham (Gn 17:10), maar veel dieper gaat dan slechts het
uiterlijke (Lv 26:41; Jr 6:10; 9:26),
- u weerstaat altijd de Heilige Geest, zoals uw vaderen de profeten hebben
gedood die tevoren de komst van de Rechtvaardige (d.i. de Heer Jezus)
aankondigden, zo hebt u de Rechtvaardige zelf verraden en vermoord,
- u die de wet door beschikking van engelen hebt ontvangen en niet gehouden,
dat teruggrijpt op de wetgeving bij de Sinaï en tevens een verwijt is omdat zij
de Rechtvaardige hadden moeten herkennen en erkennen.
- Filippus ‘verkondigde Jezus te beginnen van die Schrift’ (namelijk Jesaja 53:7-8)
(Hd 8:35).
- Kortom: Lukas legt niet alleen grote nadruk op de dominante rol van Heilige Geest
in de verspreiding van het evangelie maar ook op het concept van de
heilsgeschiedenis, die een opeenstapeling is van een lang, voorbereidend proces
van Goddelijke openbaring die kan worden teruggevoerd op Israëls exodus uit
Egypte (Paulus’ toespraak in de synagoge van Antiochië, Pisidië, Hd 13:16-41) en
20 Acts (NICNT), Bruce (p 63)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 8 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
zelfs tot de roeping van Abraham (Stefanus’ verdediging voor het Sanhedrin, Hd
7:2-53).21
Met betrekking tot (1) en (2): de eeuw van vervulling en het werk en de Persoon van de
Heer Jezus
- Het centrale thema van het onderwijs en de bediening van de Heer Jezus was het
koninkrijk van God. In woord en daad (zie boven) was dit ook het centrale thema van
het onderwijs en de bediening van de apostelen in Handelingen. Nogmaals, de dingen
die het koninkrijk van God betreffen zijn de dingen die de Heer Jezus Christus
betreffen (Hd 1:3; 28:31).
- In de (westerse) benadrukking van de rechtvaardiging door het plaatsvervangende
lijden en sterven van de Heer Jezus wordt de opstanding nog wel eens ‘vergeten’.
Daarom is het belangrijk om te ontdekken dat de apostelen juist de opstanding
predikten (Hd 4:2, zij verkondigden ‘in Jezus de opstanding uit de doden’, 33; 17:18
‘het evangelie van Jezus en van de opstanding’; 17:32; 23:6; 24:15, 21 Paulus tegen
Felix: ‘over de opstanding van de doden sta ik vandaag voor u terecht’; 26:23).
- Het getuigen-zijn van de apostelen (Hd 1:8) had juist betrekking op het getuigen
van de opstanding van de Heer Jezus (Hd 1:22 een eis aan de vervanger van Judas;
2:32; 3:15; 4:33; 5:32; 10:41; 13:31). Ook Paulus kon getuigen (vgl. Hd 22:18)
van de Heer Jezus die aan hem was verschenen (Hd 9:1-19; 22:6-16; 26:12-18;
1Kor 15:8; Gl 1:11-16).
- Maar van de opstanding werd niet alleen door de prediking van de apostelen
getuigt, maar ook door het Oude Testament (o.a. Ps 110, zie boven), de eigen
voortgaande activiteit van de Heer (Hd 2:47 ‘de Heer voegde dagelijks
bijeen…’; Hd 14:3 ‘de Heer gaf getuigenis aan het woord van Zijn genade
door…’, vgl. Mk 16:20 ‘terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde
door…’; ‘in Zijn naam’, o.a. Hd 3:6; 4:10) en het getuigenis van de Heilige
Geest (Hd 5:32).
- Overigens wordt de kruisiging daarbij ook niet ‘vergeten’. Telkens weer voert
Petrus (bijvoorbeeld in Hd 2:23, 36; 3:13, 15; 4:10; 5:30; 10:39) tegen het Joodse
volk en de leiders aan dat zij de Jezus, de Heer en Christus, hebben gekruisigd.
Tegelijkertijd wijst Petrus echter op het Goddelijk doel van de kruisiging (Hd
2:23; 3:18; 4:28 vgl. Rm 8:32), zonder de menselijke verantwoordelijkheid (van
zowel de Joden en de Romeinen) weg te nemen. Dit wijst volgens Bruce op de
weg naar het wegnemen van de schuld. De straf echter die door een aards gerecht
op Jezus was gelegd en door Romeinse soldaten was uitgevoerd, werd
teruggedraaid door een Hoger Hof. Zij brachten Hem ter dood, maar God wekte
Hem op uit de dood.22 Ook dit is een belangrijk, terugkerend thema in
Handelingen (Hd 2:24; 3:15; 4:10; 10:40; 13:30; 17:31).
De Heer Jezus in Handelingen
- Vorig jaar hebben we gezien dat de vier evangeliën vier beelden van de Heer Jezus
schetsen. Deze beelden hadden alle betrekking op de dienst van de Heer Jezus op aarde.
In Handelingen zijn deze beelden terug te zien en hebben ze betrekking op Zijn hemelse
positie na Zijn verheelijking. Petrus besluit zijn eerste rede met de volgende woorden:
21 Acts (NICNT), Bruce (p 12-13) 22 Acts (NICNT), Bruce (p 64)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 9 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
‘Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem (d.i. de Heer Jezus) zowel tot
Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd’ (Hd 2:36).
De Messiaanse Koning: Christus
- Hieruit zou foutief geconcludeerd kunnen worden dat de Heer Jezus de Christus werd,
maar uit de context blijkt dat Hij al de Christus (‘Gezalfde’) was in Zijn aardse
bediening (vgl. Hd 3:18; 4:27; 10:38). Nu is Hij echter verhoogd als de messiaanse
Koning op de troon. Petrus wijst erop dat de Davidische troon is verplaatst van
Jeruzalem naar Gods rechterhand in de hemel (vgl. Ps 110:2 ‘Sion’; 2Kr 29:23 ‘de
troon van de Heere’).23
- Zoon van David, Hd 2:30 Ps 132:11; 2Sm 7:12-13, 16; Js 9:5; 11:1-9; Jr 33:17,
21.
- Opstanding, Hd 2:25-28 Ps 16:8-11.
- Verhoging, Hd 2:34 Ps 110:1.
Heer
- Het is opvallend dat op verschillende plaatsen in Handelingen ‘Heer’ zowel gebruikt
wordt voor God als voor de verhoogde Jezus.
- Petrus citeert bijvoorbeeld de profeet Joël die spreekt over het aanroepen van ‘de
naam van de Heer’ (God) en dat blijkt nu ‘de naam van Jezus’ te zijn (Jl 2:28-32;
Hd 2:20-21; 4:10, 12).
- Het citaat uit Ps 110:1 (Hd 2:34, overigens ook al door de Heer Jezus zelf
aangehaald, Mt 22:44 par.) werpt hier ook duidelijk licht op: ‘de Heer (YHWH,
God) heeft tot mijn Heer (Christus, Jezus) gezegd…’.
- Uit Hd 2:36, 39 blijkt dat Jezus Heer is gemaakt, terwijl God ook Heer blijft. De
Heer Jezus oefent ook Goddelijke taken uit: Hij stort de Heilige Geest uit (Hd
2:33), Hij is het onderwerp van geloof (Hd 2:21; 3:16), Hij geeft bekering en
vergeving (Hd 5:31), Hij is de Heilige (Hd 3:14) en de Vorst van het leven (Hd
3:15), Hij ontvangt gebeden (Hd 4:29; 7:59-60), Hij zal de wereld oordelen (Hd
10:42), Hij staat aan de rechthand van God om de geest van de eerste martelaar te
ontvangen (Hd 7:55, 59).24
- Kortom, de eerste apostolische preek besluit met de eerste apostolische
geloofsbelijdenis: Jezus is Heer (vgl. Rm 10:9; 1Ko 12:3; Fp 2:11).25 Dit is echt niet
alleen een belijdenis, of een theologisch-christologisch concept. Het zegt iets over de
praktijk van de discipel wiens leven wordt beheerst door Hem!
- Tot slot is het nog mooi om op te merken dat na Zijn hemelvaart de Heer Jezus in de
hemel door de Vader is verhoogd (Fp 2:9) en op aarde door de Heilige Geest wordt
verheerlijkt (Jh 16:14).26
De Gemeente in Handelingen
- De vier samenvattende gedeeltes (‘summaria’) over het eerste leven van de Gemeente
schetsen de volgende kenmerken (zie bijlage 1): * toewijding (volharden), * Woord van
God (prediking ‘getuigen’ en onderwijzing ‘leer’), * avondmaal, * gebed, * ontzag
(vrees), * tekenen en wonderen (genezing en bevrijding), * loslaten van bezittingen, *
23 A Theology of the New Testament, Ladd (p 372) 24 A Theology of the New Testament, Ladd (p 374-376) 25 Acts (NICNT), Burce (p 68) 26 Survey of the New Testament, Jensen (p 202)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 10 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
gemeenschappelijkheid, * genade, (namelijk door:) * zorg voor elkaar, * dagelijkse
bijeenkomsten (in de tempel, erediensten), * eendracht (één van hart en ziel), * vreugde en
lofprijzen, * eenvoud, * een goede naam, * groei.
- Bruce: het delen van bezit gebeurde alleen toen het gevoel van geestelijke eenheid
uitzonderlijk actief was, in andere gevallen leidde dit tot moeilijkheden. De
gemeenschap had als centraal punt de gemeenschappelijke maaltijd, niet in de tempel,
maar thuis.27 Dit is een oproep voor de tegenwoordige gemeente: moet ook nu de
geestelijke eenheid niet uitzonderlijk actief zijn? Het is dezelfde Geest die werkt!
- Van Houwelingen stelt dat de verkoop van bezittingen en het delen van de
opbrengsten een spontaan gebeuren was ingegeven door de zorg voor de
minderbedeelden. Hij spreekt zelfs over een ‘Jeruzalems model’ dat nergens anders
werd gepraktiseerd (vgl. Hd 11:29-30), hoewel andere christelijke gemeenschappen
wel zorg droegen voor de minderbedeelden.28 Toch zou het loslaten van bezittingen
voor discipelen van de Heer Jezus geen spontaan gebeuren en niet uitzonderlijk
hoeven of moeten (?) zijn (zie bijvoorbeeld Lk 14:33).
- Het laatste samenvattende gedeelte is het eerste van zes voortgangsverslagen, die elk
ongeveer een periode van vijf jaar beslaan.29
- Hd 6:7 – het Woord van God vond steeds meer gehoor (NBV), verbreidde zich (HSV),
nam toe (Telos); het getal van de discipelen vermeerderde zich, een grote menigte
(van priesters) werd gehoorzaam aan het geloof.
- Hd 9:31 – vrede, opbouw, wandelen in vrees van de Heer, vermeerdering, vertroosting
van de Heilige Geest.
- Hd 12:24 – toename Woord van God (vgl. Hd 6:7).
- Hd 16:5 – bevestiging in het geloof, dagelijkse toename van gemeenten.
- Hd 19:20 – toename met macht en sterker worden Woord van de Heer.
- Hd 28:31 – ongehinderd prediken en leren met vrijmoedigheid.
- Een opvallende benaming van de eerste gemeente is ‘de Weg’ (Hd 9:2; 19:9, 23; 22:4;
24:14, 22).
- Dit spreekt veel meer over een beweging, die klaarblijkelijk in synagogen gevonden
kon worden (Hd 9:2). Ook spreekt hieruit het dynamische karakter van Kerk-zijn.30
Het volgen van de Weg past ook bij de roeping van de gelovigen, namelijk het volgen
van de Heer Jezus als discipel.
- Bruce meent dat deze benaming werd gebruikt door vroege volgers van Jezus om hun
beweging aan te duiden als de weg van het leven of de weg van behoudenis.31
Vergelijk ‘de weg van behoudenis’ (Hd 16:17) en ‘onderwezen in de weg van de
Heer…zij…legden…de weg van God nauwkeuriger uit’ (Hd 18:25-26).
De Heilige Geest in Handelingen32
- De uitstorting van (‘doop in/met’) de Heilige Geest (Hd 1:5) was al voorzegd in het Oude
Testament (Jl 2:28-29, maar ook bijvoorbeeld Js 32:15; Ez 36:27; 37:14 vgl. ‘de belofte
27 Acts (NICNT), Bruce (p 74) 28 Apostelen, red. Van Houwelingen (p 36, voetnoot 23) 29 New Spirit-filled Life Bible, red. Hayford (p 1501) 30 De Kerk van God I, Ouweneel (p 23) 31 Acts (NICNT), Bruce (p 181) 32 Veel hieronder komt uit: De Geest van God, Ouweneel (p 170-191)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 11 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
van de Vader’, Hd 1:8), door Johannes de Doper (Mt 3:11; Mk 1:7; Lk 3:16) en door de
Heer Jezus zelf (Lk 24:49; Hd 1:8). - Het evangelie van Johannes geeft veel onderwijs over het werk van de Heilige Geest.33
- De Heilige Geest speelt een wezenlijke rol bij de wedergeboorte (Jh 3 vgl. 6:63).
- De Vader kan alleen aanbeden worden in de Geest (Jh 4:24).
- Zij die in de Heer Jezus geloven zullen de Heilige Geest ontvangen en de vervulling met de Heilige
Geest ervaren (Jh 7:39 vgl. Jh 20:22).
- De Namen van de Geest worden genoemd: Parakleet (HSV/NBG: Trooster; NBV: Pleitbezorger;
Telos: Voorspraak) en Geest van de waarheid (respectievelijk Jh 14:16; 14:26; 15:26; 16:7 en Jh
14:17; 15:26; 16:13 vgl. 1Jh 4:6).
- De Heilige Geest zal in de plaats van de Heer Jezus komen en in de gelovigen wonen (Jh 14:16-17
vgl. 16:7).
- De Heilige Geest zou de discipelen in herinnering brengen van wat de Heer Jezus had geleerd (Jh
14:26).
- De Heilige Geest zal van de Heer Jezus getuigen en Hem verheerlijken (Jh 15:26; 16:14).
- De Heilige Geest zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel (Jh 16:8-11).
- De Heilige Geest zal de gelovigen in de waarheid leiden (Jh 16:13).
- Er zijn opvallende overeenkomsten op te merken tussen de bediening van de Heer Jezus
en de bediening van de gemeente/de gelovigen (met name tussen Lukas en Handelingen).
- Voorbereiding: het enige dat geschreven is over de voorbereidingstijd van de Heer
Jezus is dat Hij ‘in het huis van Zijn Vader moest zijn’ (Lk 2:40, 52). Ook de
discipelen wachtten na de hemelvaart op de uitstorting van de Heilige Geest in de
tempel (Lk 24:53 vgl. Jh 2:16 ‘het huis van Mijn Vader’).
Gebed speelde in de voorbereiding een belangrijke rol. De Heer Jezus bad voordat de
Geest op Hem neerdaalde (Lk 3:21), de apostelen baden voordat de Geest op hen
neerdaalde (Hd 1:14), Saulus (Hd 9:11) en Cornelius ook (Hd 10:1-4, 30). Bruce: ‘the
grand object of prayer is the gift of the Spirit’ (vgl. Lk 11:13).34
- Zalving met de Geest: de Heer Jezus was gezalfd met de Heilige Geest (Lk 4:18 vgl. Js
61:1; Hd 4:27; 10:38), de gelovigen zijn ook gezalfd met de Heilige Geest (2Kor 1:21-
22; 1Jh 2:20, 27) en de Geest zal op hen blijven (Jh 14:17; 1Jh 3:24 vgl. Jh 1:32).
- Leiding door de Geest: de Heer Jezus liet zich door de Heilige Geest leiden (Lk 4:1,
14; 10:21), net als de gelovigen in Handelingen en zo moeten dat ook bij ons zijn. Een
gelovige is iemand die één wordt met de beweging van de Heilige Geest (Jh 3:8).
- Profetische uitingen: de Heer Jezus sprak profetisch (Dt 18:15-19; Hd 3:22), de
gelovigen in de eerste gemeente spraken profetisch (Hd 2:16v.; 11:27; 13:1; 15:32;
19:6; 21:9; 1Ko 14:24, 31 vgl. Nm 11:29).
- Wonderwerken van de Geest: de Heer Jezus begon onmiddellijk wonderen en tekenen
te doen (Lk 4:31-41), hetzelfde gebeurde bij de eerste gelovigen (Hd 2:43; 3:1-11;
4:30; 5:12-16), niet alleen door de apostelen, maar ook door bijvoorbeeld de discipel
Ananias (Hd 9:17-18), Stefanus (Hd 6:8), Filippus (Hd 8:6), Barnabas en Paulus (Hd
15:12).
- Geestelijke strijd: de Heer Jezus werd direct in de strijd met geestelijke machten geleid
(Lk 4:1v.), de gelovigen ervoeren ook direct geestelijke strijd (Hd 4:25-28 vgl. Ef
6:12).
- Let op de belangrijke volgorde van Hd 1:4, 8 – wachten (voorbereiding in gebed en in
verwachting), ontvangen (van de Heilige Geest), gaan (in de kracht van de Heilige Geest),
getuigen (van de Heer Jezus, vgl. Jh 15:26). Zie de voorzegging door de Heer Jezus:
‘Wanneer zij u nu brengen voor de synagogen, de overheden en de machten…de Heilige
Geest zal u op dat moment leren wat u zeggen moet’ (Lk 12:11-12). Door het getuigenis
33 Zie aantekeningen ETS0105 Johannes; New Testament Introduction, Guthrie (p 238-239) 34 Acts (NICNT), Bruce (p 42, voetnoot 57)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 12 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
van de apostelen heen was het de Heer die meewerkte (Mk 16:20) en meegetuigde (Hb
2:4), juist ook door de wonderen en tekenen die de Heer door de handen van de gelovigen
deed.
- Zeven schenkingen van de Geest
- Aan de 120, gepaard met een geluid als van een wind, met tongen als van vuur en met
het spreken in andere talen/tongen (Hd 2:2-4 vgl. Lk 3:16 letterlijk ‘Hij zal u dopen
in/met heilige wind en vuur’).
- Aan de 3.000, gevolgd op bekering en doop (Hd 2:38). Bekering (de kant van de
mens) en wedergeboorte (de kant van God) vallen samen. In het beste geval volgt de
doop hier gelijk op (waarom wachten?). De gave van de Heilige Geest valt dus samen
met het tot geloof komen (vgl. Jh 7:37-39 ‘wie in Mij gelooft…’), de bekering, de
wedergeboorte (Jh 3:5; Ti 3:5; 2Ko 1:21v.; Ef 1:13). De gave van de Geest is de Geest
Zelf. Het eerste van de gaven van de Geest is de toepassing van het werk van Christus
aan de gelovigen.35
- De doop van de Geest vond strikt gesproken eens en voor altijd plaats bij
Pinksteren; de waterdoop bleef een zichtbaar teken voor de gelovigen die zich
bekeerden en Jezus als Heer erkenden en zo publiekelijk werden opgenomen in de
Geestgedoopte gemeenschap.36
- Ouweneel: ‘bekering, water- en Geestesdoop (…) [vallen] idealiter [samen]. De
waterdoop vormt een uitwendig, de Geestesdoop een inwendig aspect van de
bekering en het tot-geloof-komen.’37
- Aan de gelovige Samaritanen, nadat Petrus en Johannes hen de handen hadden
opgelegd (Hd 8:17).
- Handoplegging hoeft niet beperkt te blijven tot de apostolische successie: door de
discipel Ananias (Hd 9:12,17), door de profeten en leraars (Hd 13:1-3; 14:4, 14).
- Een bevestiging door een apostel door handoplegging wordt nergens in het Nieuwe
Testament vereist, ook niet in de gedeeltes waar dit juist verwacht had kunnen
worden (Hd 2:38-42; 1Kor 12:4-11; 2Kor 1:21-22) of waar het ook aan de orde
had kunnen zijn, zoals bij het tot geloof komen van Cornelius (Hd 10:44-48).38
- Ladd spreekt over een Joods Pinksteren (Hd 2), een Samaritaans Pinksteren (Hd
8) en een heidens Pinksteren (Hd 10, 19).39 Dit volgt wel mooi de lijn van Hd 1:8.
Was een ‘Samaritaans Pinksteren’ nodig om te bevestigen dat de (vroeger
geminachte) Samaritanen er ook bij hoorde?
- Aan de Ethiopische kamerling (?), volgens de Westerse tekst luidt Hd 8:39 ‘(…) viel
de Heilige Geest op de kamerling en een engel van de Heer rukte Filippus weg’. Deze
vervulling met de Heilige Geest sluit mooi aan bij de blijdschap van de kamerling (vs
39).
- Aan Saulus, nadat de discipel Ananias hem de handen had opgelegd (Hd 9:17).
Waterdoop en Geestesdoop zijn ook hier waarschijnlijk samengevallen (vs 18). De
kracht van de Geest openbaarde zich in Saulus, omdat deze terstond predikte in de
synagogen dat Jezus de Zoon van God is en bewees dat Jezus de Christus is en daarin
werd hij steeds krachtiger (vs 20, 22).
- Aan Cornelius en de zijnen, waarbij alles samenvalt: de gave van de Heilige Geest en
de prediking van bekering en vergeving dat direct wordt gevolgd door de waterdoop
35 Acts (NICNT), Bruce (p 71) 36 Acts (NICNT), Bruce (p 70) 37 De Geest van God, Ouweneel (p 185) 38 Acts (NICNT), Bruce (p 71, 169) 39 A Theology of the New Testament, Ladd (p 383)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 13 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
(Hd 10:44-48 vgl. het verslag in Hd 11:15-18 met name ‘…evenals ook op ons in het
begin’).
- Aan de discipelen te Efeze, nadat Paulus hen de handen had opgelegd (Hd 1:6). Deze
gelovigen (discipelen!) misten een belangrijk onderdeel van hun geloof door
onwetendheid (vs 2).
- Zij wisten hoogstwaarschijnlijk wel dat er een vervulling met de Heilige Geest zou
komen (Mt 3:11), maar nog niet dat deze al was gekomen (Hd 2:1-4).40
- In (bijna) alle gevallen wordt er bij de gave van de Geest gesproken over bijbehorende
uiterlijke verschijnselen bij de gelovigen: niet gespecificeerde verschijnselen (Hd 8:17v.),
spreken in tongen (Hd 2:4; 10:44-46; 19:6), groot maken van God (Hd 10:46), profeteren
(Hd 19:6), blijdschap (Hd 8:39), krachtige prediking (Hd 9:20, 22).
- Tongentaal is een terugkerend onderwerp in het Nieuwe Testament (zie ook 1Kor 14),
maar we moeten oppassen dat het geen doel op zichzelf wordt (vgl. 1Kor 13:1). Bruce
zegt hierover: ‘the matter is more important than the manner’. Waar spraken de
gelovigen over in tongentaal? De machtige daden van God (2:11).41
3. Toepassing
- Het boek Handelingen stelt ons voor de praktijk van de 3 G’s: Geest, Gemeente en
Getuigen. Getuigen zal in de volgende les worden behandeld, naar aanleiding van de
zendingsreizen van de apostel Paulus.
Gemeente
- Die kenmerken van de eerste gemeente (zie boven en bijlage 1) schetsen een profiel voor
de gemeenten van alle eeuwen en op alle plaatsen.
- Hoe is het gesteld met de toewijding van allen? Volharden wij? Wie is er bijvoorbeeld
nog te porren voor dagelijkse bijeenkomsten?
- Neemt het Woord van God toe, verbreidt het zich, vindt het steeds meer gehoor in
onze omgeving? Blijven wij bij de leer (onderwijs) en het getuigenis (prediking) van
de apostelen dat betrekking had op de opgestane, levende Heer?
- Een kernwoord in Handelingen is vrijmoedigheid (Hd 4:13, 29, 31; 9:27-29; 13:46
14:3; 18:26; 19:8; 26:26; 28:31). Hoe is het gesteld met onze vrijmoedigheid om
het Woord van God te prediken en te leren?
- Gebed is een steeds terugkerende activiteit in de eerste gemeente. Op gebed volgde
bijvoorbeeld vervulling door de Heilige Geest (Hd 4:31), de aanstelling van dienaren
(Hd 6:6), de uitzending van apostelen (Hd 13:3) en zelfs de opwekking van een dode
(Hd 9:40)! Waar bidden wij om? Wat is de verwachting van ons gebed? De discipelen
baden in de verwachting van de Heilige Geest (Hd 1:4, 14). Dit is een principe dat nog
steeds geldt: bidden om vervulling en leiding door de Heilige Geest.
- De gemeente wandelde in de vrees van de Heer (Hd 9:31), dat is ontzag voor de Heer.
Hoe staat het met ons ontzag voor de Heer?
- Tekenen en wonderen volgden de gelovigen (Mk 16:17-18), niet alleen de apostelen,
maar ook andere gelovigen (zie boven). Waar zijn de tekenen en wonderen gebleven?
Hoe is het gesteld met ons geloof (‘hen nu die geloven zullen deze tekenen volgen’) in
deze tekenen en wonderen? Let op: de gelovigen baden om vrijmoedigheid, doordat U
Uw hand uitstrekt tot genezing en tekenen en wonderen gebeuren…’ (Hd 4:29-30).
40 New Spirit-filled Life Bible, red. Hayford (p 1527) 41 Acts (NICNT), Bruce (p 53)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 14 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
- Hoe staat het met de discipelschapseis om onze bezittingen los te laten (Lk 14:33),
waaraan door de eerste gemeente letterlijk werd voldaan? Zijn wij eenvoudig van hart
(vgl. Mt 5:3 ‘gelukkig de armen van geest’)? Hoe gemeenschappelijk is onze
gemeente daadwerkelijk?
- Hoe staat het met onze eendracht, eenheid van hart en ziel met alle gelovigen?
- Zijn wij vol vreugde en prijzen wij God?
- Staan wij goed bekend in onze stad of straat?
- Is er groei van de gemeente? Dat is het bewijs dat God aan het werk is. Als dat niet
gebeurt, is er iets mis met de gemeente! Let op: Hd 6:7 spreekt over de toename van
discipelen. Dat zijn toegewijde, praktische volgelingen van de Heer Jezus.
Geest
- Aan de kenmerken van dit profiel kunnen wij persoonlijk of als gemeente nooit voldoen
zonder de Heilige Geest. Daarom is de vervulling met de Heilige Geest zo belangrijk. Een
discipel laat zich in de navolging van de Heer Jezus door dezelfde Geest leiden als door
Wie Hij werd geleid. De ware gemeente is de verzameling van discipelen en wordt dus
geleid door de Heilige Geest.
- In Handelingen wordt op verschillende manieren over de vervulling met de Heilige Geest
gesproken. De New Spirit-filled Life Bible zegt hierover (cursivering toegevoegd): ‘Hij
(Lukas) is meer geïnteresseerd in het overdragen van een relationele dynamiek dan in het
uiteenzetten van een precieze, woordelijke theologie (…) Het zijn allemaal essentiële
equivalenten van Jezus’ belofte dat kerk ‘gedoopt zou worden met de Heilige Geest (Hd
1:5)’.42
- Vervuld worden met de Heilige Geest (Hd 2:4; 9:17). Het lijkt erop dat Petrus (Hd
4:8), de gelovigen (Hd 4:31), Paulus (Hd 13:9) op sommige momenten een extra of
hernieuwde vervulling met de Heilige Geest hebben ervaren.
- Ontvangen van de Heilige Geest (Hd 8:17).
- Vallen van de Heilige Geest op de gelovigen (Hd 10:44)
- Uitstorting van de Heilige Geest (Hd 10:45). Dit sluit aan op het beeld van de
Geestesdoop (Hd 1:5).
- Komen van de Heilige Geest op de gelovigen (Hd 19:6).
- De Bijbel in het algemeen en het Nieuwe Testament in het bijzonder leert duidelijk hoe
belangrijk is het is dat de gelovigen (discipelen) vervuld zijn van de Heilige Geest. De
opdracht luidt daarom ook: wordt vervuld met de Heilige Geest (Ef 5:18).
- De tijd (duratief) spreekt van de voortdurendheid van deze opdracht: wordt telkens
weer vervuld.
- De vorm spreekt zowel van een opdracht (gebiedende wijs) als van afhankelijkheid
(passief).
- De vervulling heeft betrekking op het verstaan van de wil van de Heer (vs 17) en uit
zich in lofprijzen, dankbaarheid en dienstbaarheid (vs 19-21).
- Hier tegenover staan waarschuwingen (‘negatieve opdracht’) met betrekking tot de
vervulling met Heilige Geest.
- Bedroeft de Heilige Geest niet (Ef 4:30), doordat allerlei uitingen van de zonde
zichtbaar worden ons leven (vs 25-29, 31).
- Blust de Geest niet uit (1Th 5:19), door de profetieën (het Woord van God) te
verachten.
42 New Spirit-filled Life Bible (p 1487)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 15 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
- De Bijbel spreekt met betrekking tot de Heilige Geest zowel over een Persoon (die de
gelovigen ontvangen) als over een kracht (waarmee de gelovigen vervuld raken, die op
hen valt, die over hen wordt uitgestort, die over hen komt).
- De Heilige Geest (Persoon) ontvangen wij bij het tot geloof komen, bij de
wedergeboorte (Hd 2:38; Jh 7:37-39). Iemand heeft de Heilige Geest ontvangen of
niet.
- De Heilige Geest (kracht) kan in meer of mindere mate aanwezig zijn. Iemand is
helemaal vol (vervuld) met (de kracht van) de Heilige Geest of iemand is minder vol
van de Heilige Geest.43
- Het is de opdracht voor iedereen om tot geloof te komen en in geloof de gave van de
Heilige Geest te ontvangen. Voor gelovigen is het vervolgens de opdracht om helemaal
vol (vervuld) te worden met de Heilige Geest.
43 De Geest van God, Ouweneel (p 99-100)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 16 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Bijlage 1: Kenmerken van de (eerste) gemeente
Hd 2:42-47 Hd 4:32-35 Hd 5:12-16 Hd 6:7
Toewijding volharden, met
volharding
gehoorzaam aan het
geloof, het getal van
de discipelen
vermeerderde zich
Woord van God
(prediking en onderwijs)
leer van de apostelen de apostelen gaven
getuigenis van de
opstanding
het Woord van God
nam toe
Avondmaal breking van het
brood
Gebed gebeden
Ontzag (grote) vrees over
elke ziel, allen
van de overigen
durfde niemand
zich bij hen te
voegen
Tekenen en wonderen
(genezing en bevrijding)
vele tekenen en
wonderen door de
handen van de
apostelen
met grote kracht
gaven de apostelen
getuigenis
door de handen
van de apostelen
vele tekenen en
wonderen (zieken
en door onreine
geesten gekwelden
genazen)
Loslaten van bezittingen verkoop goederen en
bezittingen
niemand noemde iets
zijn eigendom,
verkoop van
landerijen en huizen,
opbrengst aan de
voeten van de
apostelen
Gemeenschappelijkheid alle dingen
gemeenschappelijk
alle dingen
gemeenschappelijk
Genade grote genade over
allen
Zorg voor elkaar uitdelen aan allen,
naar dat iemand
nodig had
want niemand was
noodlijdend, aan
ieder werd uitgedeeld
naar dat elk nodig
had
Dagelijkse bijeenkomsten
(erediensten)
allen die geloofden
waren bijeen,
dagelijks in de
tempel, brood breken
aan huis, samen
voedsel nemen
allen eendrachtig
in de zuilengalerij
van Salomo
Eendracht allen, eendrachtig de menigte van hen
die geloofden één
van hart en ziel
allen, eendrachtig
Vreugde en lofprijs vreugdegejuich, God
prijzen
Eenvoud eenvoud van hart
Een goede naam gunst bij het hele
volk
het volk achtte hen
hoog
Groei de Heer voegde
dagelijks bijeen die
behouden werden.
steeds meer
gelovigen de Heer
toegevoegd
het getal van de
discipelen
vermeerderde zeer
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 17 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Bijlage 2: Invulschema Eerste Zendingsreis van de apostel Paulus, 47-48 nC (12-18 maanden)44 13:4 13:13 14:21 14:26-28
Missie A
Eiland Missie B
Binnenland Missie C
Terugkeer Thuiskomst
Cyprus
1. Salamis
2. Pafos
13:13 14:1 14:7 14:20 Lystra, Iconium,
Antiochië, Perga, Attalia
Antiochië (Syrië)
1. Antiochië (Pisidië) 2. Iconium 3. Lystra 4. Derbe
(1) Salamis
Bediening:
(1) Antiochië
Bediening:
Tegenstand:
Gewijzigde strategie:
Geestelijke vrucht:
(3) Lystra
Bediening:
Wonderen:
Probleem:
Tegenstand:
Terugkeerbezoeken
Bediening:
Geestelijke vrucht:
Zendingsverslag
(2) Pafos
Bediening:
Tegenstand:
Wonderen:
Geestelijke vrucht:
(2) Iconium
Bediening:
Tegenstand:
Geestelijke vrucht:
(4) Derbe
Bediening:
Geestelijke vrucht
44 Bewerking van Survey of the New Testament, Jensen (p 221)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 18 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Bijlage 3: Invulschema Tweede Zendingsreis van de apostel Paulus, 49-52 nC45 15:36 15:41 16:6 16:11 17:1 17:10 17:15 18:1 18:18-22
Antiochië Syrië, Cilicië Mysië, Troas Filippi Thessalonika Berea Athene Korinthe Efeze, Caesarea,
Antiochië
Klein Azië Macedonië Achaje
Voorbereiding en
roeping
Missie A
Missie B Missie C Terugkeer
Medewerkers
Duur
Route
Bediening
Sleutelboodschap
Tegenstand en
bevrijding
Tekenen en
wonderen
Geestelijke
vrucht
Sleutelvers
45 Bewerking van Survey of the New Testament, Jensen (p 223)
Evangelische Toerusting School ETS0202 Handelingen (1-12)
J.M. Zwart Pagina 19 van 19 oktober 2011 (v 1.0)
Bijlage 4: Invulschema Derde Zendingsreis van de apostel Paulus, 52-56 nC46 18:23 18:24 19:1 19:8 19:21 20:1 20:7 20:13 20:17 21:1-17
Galatië en Frygië
Apollos Paulus
naar
Efeze
‘Teaching and
preaching’
Opstand Macedonië en Griekenland Troas Naar
Milete
Afscheid Naar
Jeruzalem
Efeze van Troas naar Jeruzalem
Missie A Missie B Missie C
Vervolg Nieuw Vervolg Afsluitend
Ongeveer 3 jaar 10-14 maanden
Medewerkers
Duur
Route
Bediening
Sleutelboodschap
Tegenstand en
bevrijding
Tekenen en
wonderen
Geestelijke
vrucht
Sleutelvers
46 Bewerking van Survey of the New Testament, Jensen (p 226)