Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp...

6
4 zAterDAG 7 julI 2012 Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Het portret van Wondem Zerfu hangt aan de wand van Ethiopisch restaurant Addis Ababa in Amsterdam. FOTO JÖRGEN CARIS

Transcript of Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp...

Page 1: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

4 zaterdag 7 juli 2012

Essay Ontwikkelingshulp en cynisme

Het portret van Wondem Zerfu hangtaan de wand van Ethiopisch restaurantAddis Ababa in Amsterdam. FOTO JÖRGEN CARIS

Page 2: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

5Trouw l e t t e r & g e e S t

W ij zitten aan tafel in het Ethiopi-sche restaurant, trekken eenflard van de injera af, een panne-koek die je als eetgerei gebruikt

om kruidige sauzen en groenten naar binnen tewerken. Met je handen eten, voor onze kinde-ren was het altijd al veel leuker dan de McDo-nald’s. Zij gingen liever naar de Etiër. Nu ze zelfop stemgerechtigde leeftijd zijn, komen ze ernog steeds. En niet alleen om te eten.

De restaurateur, Tefera Zerfu, vertelt overhet dorp waar hij vandaan komt, Mezezo: arm,afgelegen, in het midden van Ethiopië. Zijnvrouw Etetu beamt op de achterwand foto’svan het dorp – het zijn de wereldwijd inwissel-bare beelden van armoede onder een verzen-gende zon, aftandse woninkjes, schrale stukjeslandbouwgrond en wat spelende kinderen.

Dan verschijnt een kind in beeld dat ik her-ken: Wondem, het zoontje van de Zerfu’s, ge-boren in Nederland. Op familiebezoek in Meze-zo kon hij maar niet wennen aan de armoede.Zijn opa moest arme kinderen in huis halen,anders at hij zelf geen hap. En zijn schoenen,die gaf hij liever weg.

Wondem, zijn zusje en onze kinderen ken-nen elkaar al zolang ze leven, zo lang komenwe al in hun restaurant. Maar Wondem leeftniet meer. Op een zondagavond in 2009 werdeen misrekening van een jonge arts hem fataal.

Zijn ouders wilden precies weten wat er foutwas gegaan en gingen het gevecht aan met hetziekenhuis dat de doodzieke Wondem de deurhad gewezen.

Het was een medische misser geweest,moest het ziekenhuis na flink aandringen vast-stellen, gevolgd door een bejegening van de ou-ders waaraan ‘iedere vorm van menselijkheiden medeleven’ had ontbroken.

Vóór de echte letselschadestrijd uitbrak, be-sloten de ouders dat het genoeg was, dat ze lie-ver wat wilden opbouwen in de geest van hunzoon. Zijn droom, zegt zijn vader, was dat eriets met arme kinderen gebeurde. Het zieken-huis wilde daaraan meebetalen. Het spaargelddat Wondem, twaalf jaar oud, nagelaten had,was al besteed aan zijn leeftijdsgenootjes.

Wondem kijkt ons aan vanaf een foto dieschuin tegenover het schilderij van Haile Selas-sie hangt. Hij was, zoals dat heet,‘achter’, hij

zat in het speciaal onderwijs. En hij was naïef,want wat kun je met weinig geld doen in eenplaats tienduizend kilometer verderop? Eenkinderlijke misrekening.

Wij zitten aan tafel, nippen aan onze glazen.Tegenover me zit de buurvrouw bij wie Won-dem vaak langskwam. Daarnaast een Ethiopi-sche diplomaat op leeftijd, een stoel verder zitde vader van een schoolvriendje van Wondem,dan een vrouw die veel in Afrika heeft gewerkt,op de kop zit een jurist, aan de andere kant vande tafel bevinden zich een bekende emeritushoogleraar kindergeneeskunde, een scholier entwee studenten.

Die laatsten horen bij ons. En ze zijn allemaalnet zo kinderlijk als Wondem was.

Naïviteit wordt me aanhoudend voor de voe-ten geworpen – de deelnemers aan het maat-schappelijk debat gebruiken soms nog mindervleiende termen. Dom, en diefstal van het ei-gen volk. Want waarom zou je jaarlijks dik viermiljard aan ontwikkelingshulp betalen? GeertWilders had een betere bestemming in hethoofd, verlaging van de inkomstenbelasting.Weg met die zinloze ontwikkelingshulp.

Maar je hoeft geen Wilders te heten om dezinloosheid van die hulp in te zien. Oud-Ka-merlid Arend Jan Boekestijn (VVD) schreef in2010 zijn ‘De prijs van een slecht geweten’. ▶

LODEWIJK DROS

Cynisme ligt op de loer door dekritiek op ontwikkelingshulp.

lodewijk dros kiest daarom vooreen naïef project: de droom van

Wondem.

Hoe naïef kun je zijn

Ontwikkelingshulp en cynisme Essay

Lodewijk Drosis theoloog en chef van Letter&Geest.

Page 3: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

6 zaterdag 7 juli 2012

Essay Ontwikkelingshulp en cynisme

Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië.

Daarin analyseert hij waarom hulp al een halveeeuw meestal op niets uitloopt. De landen dieze krijgen, zijn geen rechtsstaat, de elite ver-rijkt zich, de overheid dicht er haar begrotingmee, maar de economie groeit er nauwelijksdoor en voor de armen verandert er niets.

Inmiddels is Boekestijn door zijn eigen partijingehaald; de VVD wil vrijwel geheel van ont-wikkelingssamenwerking af. Maar ook hetCDA was bereid om te snijden in de ooit heilig-verklaarde 0,7 procent van het bruto nationaalproduct.

Die heiligverklaring zit me dwars. Van mijmogen we dat percentage handhaven – we zijnrijk zat, ook met een paar procent krimp – maarhet doel van de hulp moet niet zijn het dom-weg aan die norm voldoen. Doel is, simpel ge-zegd, armoede liefst langdurig terug te dringen.Dat hoeft niet met meer geld, zelfs niet methetzelfde geld. Want hoe verhelp je armoede?Er zijn goede redenen om te zeggen: Niet zoalswe dat zestig jaar lang hebben aangepakt. Ont-wikkelingsspecialiste Louise Fresco zei begindit jaar in het tv-programma ‘Buitenhof ’: “Ar-moede oplossen is een afgeleide van economi-sche groei.” Volgens Fresco draagt onze hulpaan die groei niets bij, of maar heel even.

O ja, en dan was er nog de befaamde strijk-stok. Ik dacht nog even dat dat een cliché was,maar Fresco was onverbiddelijk: het instituut

ontwikkelingssamenwerking is een dure, zich-zelf in stand houdende organisatie gewordenmet een hele papierwinkel en een hoop duurpersoneel.

Het komt niet door de crisis, het komt doorde kracht van de kritiek dat ontwikkelingshulpter discussie staat. De rij critici van het wester-se ontwikkelingsbeleid is inmiddels ellenlang –onder wie Dambisa Moyo ongetwijfeld een vande interessantste is. De Zambiaanse economemeent dat ontwikkelingshulp democratie be-lemmert en leidt tot corruptie.

Zou het echt zo erg wezen? Een paar jaar ge-leden hield Nederland zijn eigen Afrikabeleidtegen het licht en stelde vast dat aan landbouw-beleid te weinig was gedaan. Het geld was voor-al gaan zitten in schuldenkwijtschelding en be-grotingssteun. Armen hebben er niet veel aangehad.

Deze mismoedig stemmende feiten mistenhun doel niet. In een vraaggesprek met NRCHandelsblad vertelde Boekestijn dat Nederlan-ders, nu het taboe op de 0,7 procent ontwikke-lingshulp is geslecht, doorslaan naar de anderekant. Hij kon niet weten dat zijn eigen partijge-noten daarbij het voortouw zouden nemen.Kamerlid Aptroot droomt bij al die uitgespaar-de miljarden van meer asfalt en andere leukedingen voor de automobilist.

Ik had me nog zo voorgenomen om niet cy-nisch te worden, maar ook ik bleek niet im-muun voor de kritiek. Dat is niet van de laatstetijd; in het afgelopen decennium heb ik arg-waan jegens sommige hulporganisaties opgelo-pen. Niet alleen door de argumenten die ik netnoemde, bij mij is het ook een bijwerking vanjournalistieke arbeid.

Al doen ze aan waarheidsvinding, krantenbieden geen afspiegeling van de werkelijkheid.Journalistiek leeft van de afwijking – van deomgekochte ambtenaar via de snelste sportertot aan de kindermisbruiker. Voeg daarbij deonmisbare beroepsargwaan (‘Zou dat nou welwaar wezen?’) en de cynismebacil slaat toe.

Ik kan het infectiemoment precies aanwij-zen. In 2003, bij het ontwarren van het werkvan een – nota bene christelijk – goed doelstuitte ik op gerommel met geld, een peperdu-re organisatie, dure kantoren en werknemers,en door vrome taal gemaskeerd gegraai.

Het raakte me, omdat mijn moeder er geldaan had gegeven. Ik moest haar vertellen dat ervan elke euro hooguit enkele dubbeltjes te-recht waren gekomen bij de nooddruftigen dieze dacht te steunen.

Na de publicatie maakte de gewraakte clubschoon schip, maar ik was besmet; de stap vangezonde argwaan naar cynisme is een kleine.Dat knaagde aan me. Voor je het weet ben je

Het komt niet door de crisis, het komt door de kracht van

de kritiek dat ontwikkelingshulp ter discussie staat

Page 4: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

7Trouw l e t t e r & g e e S t

Ontwikkelingshulp en cynisme Essay

Veel kinderen in Mezezo hebben geen toegang tot onderwijs. Docenten van de enkele jaren geleden gestichte school.

een onvervalste cynicus. En zeker als oudervind ik dat geen aanbevelenswaardige houding.

Daarom zit ik aan tafel, met onze hele hoek-steen van de samenleving. We beluisteren deplannen van de Zerfu’s en bekijken hun foto’s.

Eerst hebben ze ter plaatse een onderzoek la-ten doen naar wat er echt nodig is, uitgevoerddoor de universiteit van Addis Abeba. Een heusrapport, met nogal basale uitkomsten (en voorweinig geld uitgevoerd: 500 euro – daar is geenbatterij hulpverleners beter van geworden).

Wij, de disgenoten, althans de enkelen vanons die de weg weten in fondsenland, proberenal een tijdje geld los te peuteren bij de bekendehulpfondsen, maar dat is op weinig uitgelopen.Kort samengevat, ze vonden dit project teklein – en ze waren zelf getroffen door de crisis.

Ethiopië heeft, las ik in mijn krant, miljoe-nen hectaren landbouwgrond verhuurd envoedt de eigen bevolking nauwelijks, conflic-ten maken het leven van de Ethiopiërs nogschraler en als klap op de vuurpijl verergertwesterse voedselhulp die conflicten. Wat houdje dan nog over?

Het antwoord verschijnt tegen de achter-wand. Toch voedselhulp. Maar niet van hetsoort dat het starre regime ondersteunt, de be-groting dicht of de elite verrijkt. En voedselmag het eigenlijk niet heten. Omdat de fond-

sen het laten afweten hebben de Zerfu’s ietsanders bedacht. Goedkoper ook. “Het is geenmaaltijd, en het is zelfs niet gezond”, erkentTefera Zerfu, in Wageningen opgeleid als voed-seldeskundige, “maar het is in ieder geval wát.”Tijdens hun reis naar Ethiopië (op eigen kos-ten, alleen de benzinekosten ter plaatse zijn ge-declareerd: 84, 10 euro) hebben ze wat zakkensuiker gekocht. Aangelengd met water is hetnet genoeg om te zorgen dat de armste kinde-ren – de aidswezen en andere scholiertjes naarwie niemand omkijkt – in de klas niet alle con-centratie verliezen.

Want daar draait het hier nu om: kinderen opéén school. Geen grote woorden als maatschap-pelijke ontwikkeling of structurele inzet, maareen school. Waar 2000 kinderen op zitten, tothun veertiende. En waar vooral de meisjesslecht scoren, bleek uit het onderzoek van deuniversiteit. Ze vormen een belasting voor hunouders, je kunt ze maar beter zo vroeg mogelijkaan de man helpen.

“Het zou mooi zijn als dat iets later zou wor-den. We willen juist die meisjes helpen”, ver-telt Tefera Zerfu. In elk geval tot ze de tweedeklas van de middelbare school hebben gedaan –doorleren kan alleen in een dorp verderop endat is voor meisjes nog niet weggelegd.

De meisjes hebben nog een extra probleem:hun menstruatie. Een week per maand zitten

ze onrein thuis. Nu komt er uitwasbaar maand-verband, voor honderd meisjes. Kosten: tweeeuro per kwartaal, in totaal nog geen duizendeuro.

In een rapportage staat dat er vijftien meisjesdie hun examen van de tweede klas niet had-den gehaald, zoek waren geraakt in Addis Abe-ba, de grote stad ver weg. Zes meisjes zijn opge-spoord; ze waren in een dienstje beland, of inde prostitutie, wat soms hetzelfde is. Nu gaanze weer naar school. Totale kosten, op weg naarhet herexamen: 136 euro en 10 cent, lees ik inde papieren van Stichting Wondem. Voor zesmeisjes. Armoede bestrijd je door economischegroei te bevorderen, had Louise Fresco gezegd –maar zonder opleiding wordt dat nooit wat.

Naast me zit mijn dochter, die een slim Won-dem-fooiensysteem heeft bedacht voor hetrestaurant waar we zitten. Van dat geld kunnendie meisjes weer de boeken in, bedenk ik, ennog wat maandverband krijgen ook.

Schooluitval terugdringen, daar gaat het om,zegt Tefera Zerfu. En op termijn kunnen er ookkinderen op school terecht die nog nooit eenonderwijsinstelling van binnen hebben gezien.Samen met die meisjes vormen ze wat in hethulpverlenersjargon OVC’s heet, orphans andvulnerable children, wezen en kwetsbare kinde-ren. Ik had er nog nooit van gehoord, maar nuik de afkorting ken, bewonder ik haar. ▶

Page 5: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

8 zaterdag 7 juli 2012

Essay Ontwikkelingshulp en cynisme

Twaalf lokalen, 800 leerlingen, maar geen studieruimte of bieb. De bibliotheek in aanbouw; in september gaat ze open.

Om haar doeltreffendheid. Drie letters, en hethele verhaal is verteld.

In Nederland doen de fondsen nog steedsniet mee. Ik snap hun terughoudendheid, hetgeld is op en er staan zoveel van die particulie-ren op de stoep die op reis in een ver land tochzó’n aandoenlijk mooi project hebben gezien.Elk jaar beginnen er misschien wel honderdenparticuliere hulpprojecten. Uit onderzoek vanCIDIN (Centre for International DevelopmentIssues) bleek vijf jaar geleden dat er van alles opal die goeddoenerij valt af te dingen. Dus geefde grote jongens met hun goededoelenkeur-merk maar eens ongelijk dat ze niet meteenopveren bij de zoveelste aanvraag.

“De doe-het-zelvers van de ontwikkelingssa-menwerking willen mensenlevens verbeteren,niet de wereld veranderen”, las ik in een Leu-vense studie. Die stelling klopt wel voor mij, ikben niet zo’n hemelbestormer.

Het particuliere initiatief is een jong feno-meen, het is pas op flinke schaal rond de mil-lenniumwissel opgekomen. Ben ik bevangendoor een gril?

Ja, ik ben een modeverschijnsel. En nog weleentje waar de professionals niet blij mee zijn;die zouden, signaleerden de Leuvense onder-zoekers, liefst zien dat de hobbyisten het werkaan hen overlieten.

Vergeefse hoop. Ik maak deel uit van wat ze inVlaanderen met de massieve term ‘vierde pij-ler’ aan zijn gaan duiden. Volgens de Belgischeonderzoekers bewerkstelligt die een kenteringin het denken over ontwikkelingshulp en fun-geert de pijler als een “laboratorium waar nieu-we samenwerkingsvormen worden uitgetest”.Hij schudt ‘aan de oudere eiken’, sluit aan bijhet moderne vrijwilligerschap, en is geen be-vlieging die vanzelf overgaat.

Dus besluit ik om na 28 jaar mijn vaste bijdra-ge aan een van die eiken elders onder te bren-gen. De kritiek van CIDIN-onderzoeker LauSchulpen helpt me daarbij. Hij zei in Trouw:“Veel mensen denken dat ontwikkelingswerkniet zo heel erg moeilijk kan zijn. Iedereen kaneen school bouwen, zelfs ik, maar daar gaat hetniet om. Het gaat om onderwijs op lange ter-mijn. En die school moet je niet zelf bouwen ofmet Nederlandse vrijwilligers, maar met lokalemensen.”

En dat is precies wat stichting Wondem doet.Ik wíl trouwens niet eens naar Ethiopië, metse-len kan ik niet, de taal spreek ik niet en ookverder kan ik daar niets zinnigs uitrichten.

In Ethiopië doen twee organisaties welmee. De onderzoeker van de universiteit vanAddis Abeba wordt lid van de Raad van Toe-zicht, de gemeente Mezezo betaalt mee. Eerst

aan de schoolbibliotheek; de plannen voor eengroot stenen gebouw zijn ingeruild voor eengoedkoper alternatief, met meer leem, maarwel met studieruimtes, honderd zitplaatsen enextra boeken. En dat staat er nu, in septembergaat het open. Het schoolmeubilair is gearri-veerd, mailt het schoolhoofd, hij is bezig deboeken te bestellen. Kosten: 27.000 euro. Een-derde ervan moet uit Nederland komen. Daar-naast is er iemand aangesteld om voor water tezorgen – voor een paar pompen is nog geengeld.

Een Ethiopische organisatie met een langenaam, afgekort Jeccdo, betaalt niet mee, maarwil personeel scholen, en leerlingen de kneep-jes van het tuinieren bijbrengen – zodat ze inieder geval één maaltijd per dag hebben, en wieweet later wat inkomsten uit de schooltuin.

Voor wie zet ik me eigenlijk in, vraag ik meaf? Voor die OVC’s, natuurlijk, maar als ik eer-lijk ben: ook voor mezelf. Wondems droomleert mij en de mijnen naïef te zijn, en hij is hettegengif voor mijn cynisme.

“U weet toch”, zegt een man die me aan-schiet als ik in een kerk een praatje heb gehou-den over Wondems droom, “dat al dat geld ver-keerd terechtkomt? Ik had van u als journalisteen wat kritischer zin verwacht.”

“Ik ook, meneer. Daarom doe ik dit.” ■

Page 6: Essay Ontwikkelingshulp en cynisme - Stichting Wondem · 2018. 11. 9. · Essay Ontwikkelingshulp en cynisme Mezezo is een afgelegen dorp op 3000 meter hoogte in Ethiopië. Daarin

9Trouw l e t t e r & g e e S t

zin in werk

Ons dagelijks werk is meer dan levensonderhoud alleen, het bepaalt onze waardigheid. Maar wat doen we precies?

Joyce Vlaarkamp, acupuncturisteIk wil nu echt de meridiaan in, hem leegtrekken

Voordat ik begin te prikken, lees ik depols. Ik voel zachtjes de huid van je pols, jebuik en rug, bijna alsof ik aan het pianospe-len ben. Jouw huid is mooi glad, een paarplekken voelen wat stroef. Je buik staat goedop spanning, alleen hier, bij je maag voelt hetveel harder, hier loopt echt een streng. Daarzit een exces, een teveel aan energie. Dat gaik met mijn naalden weghalen.

Ik wil nog even je tong zien. Ja precies, watbarstjes op de plek die correspondeert metde maag.

Ik beoefen Toyo Hari, Japanse acupunc-tuur. Chinezen zetten vaak tientallen naal-den die een tijdje in de huid blijven zitten, inJapan beoefenen vooral blinden acupunc-tuur. Zij hebben een fijne techniek, waarbijhet voelen van de huid tot kunst is verheven.Ze werken met maar een enkele naald die erdirect weer met een vloeiende bewegingwordt uitgetrokken. Dat ga ik bij jou ookdoen.

Het doel van acupunctuur is het herstel vanbalans. Als er bij jouw maag een teveel aanenergie zit, moet er ergens anders een tekortzijn. Bij jou zie ik dat je long en je nier watgestimuleerd moeten worden, ik bedoel hunmeridianen; van de organen zelf weet ikniets. Het zijn energiebanen, ik vergelijk zewel met de binnenband van een fiets die tehard of te zacht opgepompt is.

Voor het stimuleren gebruik ik een snelletechniek. Met mijn wijsvinger zoek ik – ikweet natuurlijk waar die meridianen lopen,ik ken het adres, maar ik weet nog niet waarde brievenbus zit. Hier, precies hier. Ik paknu een flinterdunne zilveren naald, met eendoorsnee van 0,16 millimeter, onvergelijk-baar veel dunner dan de naalden die we alle-maal kennen.

Als ik die naald zomaar op jouw huid druk,buigt hij door. Daarom druk ik mijn wijsvin-ger en duim hard op elkaar, op de huid, bijnatot een cirkel. Dit noemen we de oshide. Pre-

cies daar geleid ik de naaldpunt de huid in.En dan, pats, met een vliegende bewegingtrek ik de naald er weer uit. Kunst is dat ophet juiste moment te doen – wanneer het ge-noeg is.

Om bij het maagexces te komen, gebruikik een stalen naald die iets dikker is dan dezilveren. Bij het maagpunt, drie centimeterboven de navel, tik ik de naald erin. Ik wil nuecht de meridiaan in, ik wil hem leegtrek-ken.

Pas als ik de weerstand voel oplossen, haalik de naald eruit. Geen flitsende bewegingdit keer, ik trek de naald er langzaam uit.Met mijn vinger druk ik de plek waar denaald eruit komt naar beneden om een ope-ning te creëren.

De streng is weg. Voel maar. De buik is nunet een vers gebakken kadetje. Vaak leverenpatiënten zich over aan de magie van de oos-terse geneeskunst. Maar het mooiste van hetprikken is, als je allebei voelt wat er gebeurt.

TEKST PETER HENK STEENHUIS FOTO’S MARCEL PRINS

‘Bij je maag voelt het hard, daar ziteen streng, een teveel aan energie.Dat ga ik met mijn naalden weghalen’

‘Nu ik de meridiaan heb leeggetrokken, trek ik de naald er langzaam uit’