Energielabel voor utiliteitsbouw
-
Upload
marcel-mulckhuijse -
Category
Retail
-
view
21 -
download
0
Transcript of Energielabel voor utiliteitsbouw
Whitepaper voor Utiliteitsbouw – december 2014
1
Via Detailmethode naar zeer nauwkeurig Energielabel voor utiliteit De utiliteitsbouw kent sinds 1 juli 2014 een nieuwe regeling voor het vaststellen van het Energielabel.
Voor bestaande en nieuwe utiliteitsgebouwen is de KvINL-certificeringsregeling BRL 9500-03 de
primaire richtlijn. Maar om de echt zuinige utiliteitsgebouwen, met name nieuwbouw of zeer sterk gerenoveerde panden, een beter label te kunnen geven, is de BRL 9500-06 ontwikkeld. Via de
zogeheten Detailmethode kunnen energiezuinige gebouwen zich beter onderscheiden. Wel vereist deze methode een flinke investering in controles en het verzamelen van bewijzen, zodat de prestatie
echt kan worden aangetoond.
De wens om voor nieuwe utiliteitsgebouwen een meer gedetailleerde energieprestatie te kunnen
presenteren, ontstaat doordat we steeds zuiniger panden neerzetten. De energieneutrale of 'nul-op-de-meter' gebouwen zijn al geen zeldzaamheid meer. Volgens de 'oude' BRL 9500-03 kan een gebouw
nooit hoger dan een Energielabel A behalen. Dit zou echter betekenen dat elk nieuw gebouw en elk fors gerenoveerd kantoorpand allemaal dezelfde kwalificatie krijgen. Terwijl er ook in de nieuwe en
gerenoveerde panden flink wat onderscheid bestaat. Daarom is de BRL 9500-06 geïntroduceerd.
Daarmee kan de markt, via de zogenoemde Detailmethode, zich onderscheiden door het gebouw van een Energielabel A+, A++, A+++ of A++++ te voorzien. Alleen betekent de introductie van deze nieuwe
BRL ook meteen een aanscherping van de methode, die zowel voor de opdrachtgever als de uitvoerende partijen flinke consequenties heeft.
Nauwkeurige bepalingsmethode Een belangrijk aandachtspunt bij de bepalingsmethode volgens BRL 9500-03 is dat het bijzonder lastig
is gebleken om kwalitatief te borgen dat de uiteindelijk berekende energieprestatie ook in de praktijk wordt gehaald. Vandaar dat, op initiatief van de overheid en de markt, met name voor de zeer zuinige
utiliteitsgebouwen de BRL 9500-06 is ontwikkeld. In combinatie met het nieuwe hoofdstuk 8 in ISSO-publicatie 75.1, die als Detailmethode te boek staat, is er nu wél een werkwijze om zuinige gebouwen
te beoordelen, maar ook om die prestatie met bewijzen aantoonbaar te maken. De markt zal daarvoor
wel extra maatregelen moeten nemen.
Evenals bij de basismethode, begint de Detailmethode met stap één; het schriftelijk of digitaal berekenen van de EPC
volgens NEN 7120 (of via NEN 2916 bij bouwplannen van
voor 2012). Echter, om uiteindelijk een verbeterd Energielabel te kunnen afgeven, moeten de opdrachtgever
en uitvoerders tijdens het bouwproces bewijzen verzamelen. Allereerst moeten er een helder bestek en
duidelijke tekeningen zijn. Maar het gaat ook om foto's,
inregelstaten, kwaliteitsverklaringen, enzovoorts. En bij oplevering volgt er nog een controle van de EPC. Als blijkt
dat alle, in de EPC aangegeven maatregelen zijn aangebracht, en/of de afwijkingen binnen de foutmarges
vallen, dan wordt het Energielabel afgegeven. Als de energieprestatieadviseur fouten constateert, dan vindt er
een herberekening van de EPC plaats, wat tot een
afwijkend Energielabel kan leiden. Ook bestaat de mogelijkheid om bepaalde fouten nog te herstellen, waarna
toch een gewenst Energielabel kan worden afgegeven.
Bewijzen verzamelen
Het verzamelen van bewijzen tijdens het bouwproces zullen de uitvoerders zeer serieus moeten oppakken. Uiteindelijk zijn deze bewijzen van doorslaggevend belang bij de bepaling of een vooraf
berekende energieprestatie, en dus een geprognotiseerd Energielabel, ook daadwerkelijk wordt afgegeven.
Geadviseerde processtappen bij toepassing Detailmethode
volgens BRL9500-06
Offerteverzoek
Bouwadvies
EPC-berekening opstellen
Vergunningaanvraag
Planning opstellen
Inspecties (meerdere)
Terugkoppeling / advies
EPC bijwerken
Aangeleverd bewijs beoordelen
Eindinspectie
EPC vaststellen
Afmelden en opleveren
Kwaliteitsbewaking
Whitepaper voor Utiliteitsbouw – december 2014
2
Diensten onder certificatie – U-bouw EnergielabelBASISmethode Verplicht (2014 e.v.)
Diensten onder certificatie – U-bouw energielabel
DETAILmethode Verplicht (2014 e.v.)
BRL 9500-06 Energielabel U-bw
detailmethode
ISSO 75.1 H8 Opnameprotocol
detailmethode
EPC bouwaanvraag vergelijken met
opname
afw. in toelaatbare
marge?
Maken EPC-herberekening cf.
NEN 7120 incl. gewijzigde maatr.
NEE
JA
RegistrerenEPC en
Energielabel in database
BRL 9500-00Algemeen deel
BRL9500-03 Energielabel U-bw
basismethode
ISSO75.1 H7 Opnameprotocol
basismethode
BRL 9500-00Algemeen deel
Maken EI-berekening
Opnemen utiliteitsgebouw
ISSO75.1 H3"Energieklasse"
Vaststellen EI-index en
Energieklasse
RegistrerenEI-index en
Energielabel in database
Energielabel voor klant
ISSO75.1 H2"Energielabel"
ISSO75.3Formulestructuur
EI
Opnemen utiliteitsgebouw
Energielabel voor klant
Vaststellen EPC en
Energieklasse
ISSO75.1 H2"Energielabel"
EI ≤ 1,05?
NEE
Detail-methodegewenst?
JA
NEE
JANEN 7120 (E/E)
Of NEN2916 (Q/Q)
Registratie- systeem
(database RVO)
Registratie-systeem
(database RVO)
De adviseur die uiteindelijk het Energielabel mag afgeven, zal nauwgezet het dossier met de bewijzen
controleren. Dit leidt tot de noodzaak om, zo mogelijk nog meer dan voorheen, een intensieve
samenwerking tussen partijen te organiseren, omdat voor het creëren van bewijzen veel afstemming nodig is. De partijen moeten vooraf goed afspreken wie waarvoor verantwoordelijk is en wie bepaalde
gegevens moet aanleveren. Soms kan het betekenen dat bepaalde bewijzen alleen maar kunnen worden aangeleverd als die op één bepaald moment worden gemaakt. Denk aan het aanleveren van
foto's bij het aanbrengen van bepaalde isolatie. Als de muren dicht zijn, en de isolatie zit in een spouw, dan is het lastig of zelfs onmogelijk om het bewijs alsnog aan te voeren dat een bepaald
isolatiemateriaal is toegepast.
Kortom, de opdrachtgever zal een projectdossier moeten
(laten) bijhouden waarin alle gebruikte materialen, systemen en installaties staan beschreven, evenals alle bouwfases en
gefotografeerde details. Daarnaast zullen er bijvoorbeeld ook
inregelstaten van de installatie en kwaliteitsverklaringen van specifieke producten of toestellen aan het dossier moeten
worden toegevoegd. Al deze informatie is noodzakelijk om de adviseur die het Energielabel moet vaststellen, in staat te
stellen om de juiste waarde van het label te bepalen.
Inhoud Projectdossier
Checklist en opnameformulier
EPC-berekening(en)
Kwaliteitsverklaringen
Bouwtekeningen, bestek,
rapporten, etc. Planning
Aangeleverd bewijs
Foto's
Aantekeningen
Whitepaper voor Utiliteitsbouw – december 2014
3
Werkzaamheden controleren
Een energieprestatieadviseur zal niet alleen van achter zijn bureau het dossier controleren, hij moet
ook ter plekke op gezette tijden controles uitvoeren. Daarbij controleert hij onder meer de dichte delen van een gebouw, zoals oppervlakte, isolatietype en -dikte, de eigenschappen van ramen en
kozijnen en de installaties voor ruimteverwarming, koeling, ventilatie, bevochtiging en verlichting. Zowel de verzamelde bewijzen als de resultaten van de controles zal men zorgvuldig in een
projectdossier moeten vastleggen, omdat ze altijd herleidbaar en terug te vinden moeten zijn. Diverse
marktpartijen komen hiervoor al met zeer handige en bruikbare, digitale tools. Uiteindelijk zal uit de controle van het projectdossier blijken of de vooraf berekende EPC overeenkomt
met de energieprestatie die men voor ogen had. Kleine afwijkingen zijn toegestaan, zoals een maximale afwijking van 0,3 m2K/W van de Rc-waarde of 0,1 W/m2K voor de U-waarde van een raam.
Ook bepaalde gebruikersopties in een gebouw kunnen als afwijking worden toegestaan. Zo lang de afwijkingen binnen de toegestane normen blijven, dan zal de bepaalde energielabelklasse een directe
afgeleide zijn van de eerder berekende EPC.
Is de afwijking echter groter dan toegestaan, dan zal men een nieuwe EPC berekenen, resulterend in
een meestal minder goed Energielabel. In sommige gevallen kan men door extra investeringen ook vlak
voor of zelfs na oplevering de EPC-score nog
verbeteren, zodat wel het gewenste Energielabel kan worden afgegeven. De opdrachtgever zou dan
kunnen denken aan investeringen in led-verlichting, zonnepanelen of het laten uitvoeren van
luchtdichtheidsmetingen en het in kaart brengen van lineaire warmteverliezen.
Kwaliteit van de Energieprestatieadviseurs Het ligt voor de hand dat de kosten voor een Energielabel volgens de detailmethode hoger zijn dan
een bepaling volgens de basismethode. Tegelijk zou de methode niet per definitie een extra kostenpost hoeven zijn. De methode is voor de opdrachtgever, de uitvoerders en de uiteindelijke
gebruikers ook een extra garantie dat de (ver)bouw zorgvuldig gebeurt. Het zijn echter de inspecties
op de bouwplaats, het corrigeren van de EPC-berekening en het juist aanleveren van het bewijs en voldoende gegevens die arbeidsintensief zijn en dus extra kosten met zich meebrengen. Anderzijds
kunnen al deze maatregelen ook een verlaging van de faalkosten tot gevolg hebben of de vaak optredende herstelwerkzaamheden na oplevering voorkomen.
Uiteindelijk is het essentieel om de EPN-adviseur die het label moet vaststellen bij zijn eindinspectie te
voorzien van een correct aangeleverde EPC-berekening en een volledig projectdossier. Om ervoor te zorgen dat de EPN-adviseurs hun werk goed kunnen doen, verkennen schemabeheerder KvINL en
brancheorganisatie FedEC een samenwerking om het kennisniveau bij adviseurs op het gewenste niveau te brengen en te houden. Uiteindelijk moet dat leiden tot een gelijkmatige kwaliteit van de
uitgegeven Energielabels in de utiliteitsbouw.
Energieklassen volgens Detailmethode
Klasse X = Ep,tot/Ep,admin (NEN7120) of
Qpres,tot/Qpres,toel (NEN2916) A++++ X < 0,30
A+++ 0,30 < X < 0,65 A++ 0,65 < X < 1,00
A+ 1,00 < X < 1,15
A 1,15 < X < 1,35 B X > 1,35