Energie audit verslag 20-03-2013

31
Energie audit verslag SPIE Nederland B.V. Portofolio, boundary en doelstellingen GEZAMENLIJK DOEN, SPIE GROEN! Opgesteld door: Beoordeeld door: Vrijgave: M. Herman SHEQ Coördinator M. van Dijck SHEQ Officer L. Ummels Algemeen directeur d.d. 20-03-2013 25-03-2013 25-03-2013 Handtekening: Handtekening: Handtekening:

description

 

Transcript of Energie audit verslag 20-03-2013

Page 1: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag

SPIE Nederland B.V.

Portofolio, boundary en doelstellingen

GEZAMENLIJK DOEN,

SPIE GROEN!

Opgesteld door: Beoordeeld door: Vrijgave:

M. Herman

SHEQ Coördinator

M. van Dijck

SHEQ Officer

L. Ummels

Algemeen directeur

d.d. 20-03-2013 25-03-2013 25-03-2013

Handtekening: Handtekening: Handtekening:

Page 2: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

1

Inhoudsopgave

1. Inleiding & verantwoording ................................................................................................................. 3

1.1 Inleiding ......................................................................................................................................... 3

1.2 Beschrijving van de organisatie ..................................................................................................... 3

1.3 Verantwoordelijken ....................................................................................................................... 4

1.4 Basisjaar en rapportageperiode .................................................................................................... 4

1.5 Organisatorische grens .................................................................................................................. 4

1.6 Bijbehorende emissie scope .......................................................................................................... 4

1.7 Energieverbruik ............................................................................................................................. 5

1.7.1 Verbruik bedrijfsvestigingen .................................................................................................. 5

1.7.2 Verbruik buiten de bedrijfsvestigingen .................................................................................. 5

1.7.3 Controle .................................................................................................................................. 6

2. Hoe staat SPIE Nederland er voor ....................................................................................................... 7

2.1 Cijfers CO2-footprint ...................................................................................................................... 7

2.2 Verbranding biomassa ................................................................................................................... 8

2.3 GHG verwijderingen ...................................................................................................................... 8

2.4 Uitzonderingen .............................................................................................................................. 8

2.5 Bronnen ......................................................................................................................................... 8

2.5.1 Scope 1 ................................................................................................................................... 8

2.5.2 Scope 2 ................................................................................................................................. 10

3. Doelstellingen .................................................................................................................................... 11

3.1 Reductiedoelstellingen ................................................................................................................ 11

3.2 Reductiemaatregelen .................................................................................................................. 11

3.3 Reducties per emissiebron .......................................................................................................... 14

4. Stuurcyclus ........................................................................................................................................ 15

Bijlage 1 – Werkwijze ............................................................................................................................ 16

1.1 Kwantificatiemethode ................................................................................................................. 16

1.2 Onzekerheden ............................................................................................................................. 17

1.3 Conversiefactoren ....................................................................................................................... 17

Bijlage 2 – Scope-indeling ...................................................................................................................... 18

2.1 Scope 1 - Directe emissie ............................................................................................................ 18

2.2 Scope 2 - Indirecte emissie .......................................................................................................... 18

Page 3: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

2

2.3 Scope 3 - Overige indirecte emissie ........................................................................................... 19

Bijlage 3 – Cross Reference ................................................................................................................... 20

Bijlage 4 – ‘Organisatorische grens’ ...................................................................................................... 21

4.1 Keuze startbedrijf ........................................................................................................................ 21

4.2 Laterale analyse ........................................................................................................................... 22

4.3 Bepalen ‘organisatorische grens’ ................................................................................................ 24

Bijlage 5 – Emissiefactoren .................................................................................................................... 26

5.1 Organisatie en samenwerking ..................................................................................................... 28

5.2 Financiën ..................................................................................................................................... 28

5.3 Monitoring ................................................................................................................................... 28

5.4 Evaluatie ...................................................................................................................................... 28

Page 4: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

3

1. Inleiding & verantwoording

Dit hoofdstuk geeft een algemene beschrijving van SPIE Nederland in verband met CO2-uitstoot,

gevolgd door een algemene beschrijving van de organisatie. Tevens zijn de verantwoordelijken en

het rapportagejaar beschreven. Daarnaast bevat de bepaling van de ‘organisatorische grens’ en

vervolgens de behorende emissie scope. Afsluitend is de energiebeoordeling beschreven. In deze

rapportage bestaat SPIE Nederland uit SPIE Nederland B.V. inclusief haar werkmaatschappijen.

1.1 Inleiding De ambitie van SPIE Nederland is de ontwikkeling van een betere toekomst door het aanbieden van

innoverende en duurzame oplossingen. Om tot duurzame oplossingen te komen wil SPIE Nederland

inzicht verkrijgen in de CO2-uitstoot van de organisatie, om zo een duurzame bedrijfsvoering te

creëren vanwege de reductie van CO2-uitstoot. Om inzicht te verkrijgen in de CO2-uitstoot van de

bedrijfsactiviteiten is een CO2-footprint opgesteld van het jaar 2011.

In het energie audit verslag zal het inzicht in de CO2-uitstoot worden beschreven, daaraan worden

reductiedoelstellingen voor het jaar 2012 gekoppeld. Tevens zijn de reductiedoelstellingen in het

energie audit verslag opgenomen.

Het energie audit verslag zal tevens fungeren als het Energie managementplan, welke opgesteld is

conform de NEN-ISO 50001 normen.

1.2 Beschrijving van de organisatie SPIE Nederland is Europees leider met betrekking tot elektrotechnische & mechanische engineering

en HVAC-diensten. SPIE Nederland verbetert de wereld van energie- en communicatiesystemen,

door lokale & regionale instanties en bedrijven te ondersteunen in het ontwerpen, bouwen,

exploiteren en onderhouden van meer milieuvriendelijke en energie-efficiënte faciliteiten. SPIE

Nederland bestaat uit vijf divisies, namelijk; SPIE-Building Systems, SPIE-Controlec Engineering, SPIE-

Industry, SPIE-Infra en SPIE-Technology.

SPIE Nederland B.V. is een dochteronderneming van SPIE S.A., met 17 vestigingen waar meer dan

1.900 medewerkers werkzaam zijn. SPIE Nederland bestaat uit vijf werkmaatschappijen:

SPIE Construction Services B.V. ;

SPIE Controlec Engineering B.V.;

KIN Sprinklertechniek B.V.;

Hofman Sliedrecht Exploitatiemaatschappij B.V.;

Aannemingsbedrijf Hofman Sliedrecht B.V..

Certificaten

SPIE Nederland B.V. en haar werkmaatschappijen zijn in bezit van de volgende certificaten:

ISO 9001 - VCA **;

NEN EN ISO 14001;

OSHAS 18001.

Page 5: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

4

1.3 Verantwoordelijken De directie van SPIE Nederland is verantwoordelijk voor het CO2 en energie reductiebeleid. De

directie wordt door de SHEQ-coördinator ondersteund bij het opstellen en de uitvoering van het CO2

en energie reductiebeleid.

1.4 Basisjaar en rapportageperiode Het basisjaar van deze rapportage is 2011, omdat de inventarisatie van de CO2-uitstoot in het jaar

2012 is uitgevoerd. De rapportageperiode is van januari 2011 tot en met december 2011.

1.5 Organisatorische grens Het deel van de organisatie waarop de CO2-Prestatieladder van toepassing is, wordt de

organisatorische grens genoemd. De organisatorische grens van SPIE Nederland is in het kader van

de CO2-Prestatieladder bepaald middels de laterale methode. De GHG-methode is vanuit

maatschappelijk oogpunt mooi, maar is niet toepasbaar voor SPIE Nederland. Vanwege het feit dat

de juridische eenheid buiten de landsgrenzen reikt.

SPIE Nederland kiest de entiteit SPIE Nederland B.V. als de top van de organisatiehiërarchie. SPIE SA

is de moederorganisatie in Frankrijk, die wereldwijd opereert. Echter is het streven van de SKAO naar

een landelijk certificaat.

De uiteindelijke ‘organisatorische grens’ waarvan de CO2-prestatie in 2011 is gemeten:

SPIE Nederland B.V.;

SPIE Construction Services B.V.;

SPIE Controlec Engineering B.V.;

KIN Sprinklertechniek B.V.;

SPIE Hofman B.V.

Er zijn geen bedrijfsonderdelen uitgesloten in dit rapport. De organisatie KIN Sprinklertechniek B.V.

behoort sinds juli 2011 bij SPIE Nederland, waardoor ze niet in de CO2-footprint is opgenomen. Er zijn

geen voorgaande rapportages opgesteld, waardoor er geen sprake is van veranderingen.

1.6 Bijbehorende emissie scope Op basis van de vastgestelde organisatorische grens is de CO2-uitstoot van de organisatie

geïdentificeerd. Om de operationele grenzen (scope) af te bakenen is gebruikgemaakt van de scope-

indeling van de SKAO. De inventarisatie is uitgevoerd conform de CO2-Prestatieladder van SKAO,

versie 2.1 (18 juli 2012).

Het GHG protocol maakt onderscheid in drie soorten bronnen van emissie, bekend als scopes. De

scopes bestaan uit twee categorieën: directe en indirecte emissies. In bijlage 2 is beschreven welke

bronnen tot welke scope behoren.

Page 6: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

5

Voor SPIE Nederland zijn de scopes als volgt ingevuld:

Scope 1

Fuel used: Bestaande uit het aardgasverbruik voor verwarmdoeleinden van de vestigingen;

Airco refrigerants: Toe te wijzen aan het verbruik van koelvloeistoffen van aircosystemen;

Business car travel: Toe te wijzen aan het brandstofgebruik van de leaseauto’s en

bedrijfsmachines. Het verbruik is in ingedeeld in diesel en benzine.

Stationaire verbrandingsapparatuur. Toe te wijzen aan brandstoffen ten behoeve van opgesteld

apparatuur hetgeen diesel en benzine verbruikt. Tevens behoren de gebruikte gasflessen ten

behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden hieronder.

Scope 2

Electricity purchased: Toe te wijzen aan de indirecte emissie van ingekochte elektriciteit voor de

bedrijfsvestigingen;

Personal cars for business travel: Toe te wijzen aan de indirecte emissie van zakelijke kilometers

gemaakt met privéauto’s;

Business air travel: Toe te wijzen aan de indirecte emissie van zakelijke kilometers gemaakt met

vliegtuigen.

Scope 3

De emissies van scope 3 zijn niet meegenomen in dit rapport. Inzicht in scope 3 heeft geen

toegevoegde waarde voor certificering van niveau drie op de CO2-Prestatieladder.

1.7 Energieverbruik SPIE Nederland heeft twee groepen energieverbruikers te onderscheiden in verbruik binnen de

bedrijfsvestigingen en verbruik buiten de bedrijfsvestigingen.

1.7.1 Verbruik bedrijfsvestigingen

Het verbruik van de bedrijfsvestigingen is te verdelen in gas- en elektriciteitsverbruik. Het verbruik

van gas is toe te wijzen aan de gebouwenverwarming en uitvoering van werkzaamheden. Elektriciteit

wordt verbruikt voor pre fabricatie- en kantoorapparatuur, verwarming, koeling en verlichting.

Het verbruik wordt per vestiging gemeten met behulp van hoofdmeters. Het energieverbruik wordt

geregistreerd bij de landelijke energieleverancier. Op aanvraag wordt een overzicht van het

energieverbruik (minimaal 2 keer per jaar) van alle vestigingen toegezonden naar SPIE Nederland.

1.7.2 Verbruik buiten de bedrijfsvestigingen

Het verbruik buiten de vestigingen wordt veroorzaakt door het transport er naar toe. Het

brandstofverbruik (per liter benzine of diesel) van de voertuigen wordt per tankbeurt geregistreerd.

Het brandstofverbruik van de zakelijk gereden kilometers door privéauto’s is berekend op basis van

de gedeclareerde hoeveelheid kilometers en de reiskostenvergoeding. De CO2-uitstoot van

treinreizen is gebaseerd op de hoeveelheid kilometers, en de CO2-uitstoot van vliegreizen is

berekend op basis van lange en korte vluchten.

Page 7: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

6

1.7.3 Controle

Het management systeem van SPIE Nederland is overeenkomstig ISO 14001 gecertificeerd. In het

systeem is een procedure opgenomen voor naleving en beoordeling van wettelijke eisen. De

behandeling van afwijkingen, correcties en corrigerende & preventieve maatregelen wordt conform

de ISO 14001 procedures gehandeld.

Page 8: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

7

2. Hoe staat SPIE Nederland er voor

In dit hoofdstuk wordt de CO2-footprint geanalyseerd om inzicht te verkrijgen in de CO2-uitstoot van

de bedrijfsactiviteiten.

2.1 Cijfers CO2-footprint De CO2-uitstoot van scope 1 en 2 is 8.859.454 kg. In tabel

1 is de verdeling van de CO2-uitstoot per scope zichtbaar.

Deze gegevens zijn verwerkt in figuur 1, waar een

schematisch overzicht weergegeven is. Uit figuur 1 blijkt

dat scope één 75% van de totale CO2-uitstoot van scope 1

& 2 voor haar rekening neemt.

In tabel 2 staat de absolute CO2-uitstoot van de emissiebronnen op organisatieniveau. In figuur 2 is

daar wederom een schematisch overzicht weergegeven, waarin af te lezen is hoe de emissiebronnen

zich tot elkaar verhouden.

CO2 uitstoot van emissiebronnen binnen scope 1 & 2

Fuel used 782.859

Business car travel 5.860.960

Airco refrigerants 2.308

Electricity purchased 1.608.356

Personal cars for business travel 470.395

Business air travel 134.577

Totaal (kg) 8.859.454 Tabel 2 – CO2-uitstoot van emissiebronnen binnen scope 1 & 2

75%

25%

Verdeling van de CO2 uitstoot per scope

Scope 1

Scope 2

CO2 uitstoot per scope in kg:

Scope 1 6.646.127

Scope 2 2.213.327

Totaal 8.859.454

Figuur 1 – Verdeling van de CO2-uitstoot per scope

Tabel 1 – CO2-uitstoot per scope

Page 9: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

8

Figuur 2 – CO2-uitstoot van emissiebronnen binnen scope 1 en 2

Uit figuur 2 blijkt dat het zakelijk reizen 66% van de CO2-uitstoot van scope 1 & 2 geeft. De inkoop

van elektriciteit volgt met 18% van de CO2-uitstoot.

2.2 Verbranding biomassa Bij SPIE Nederland heeft geen verbranding van biomassa plaats gevonden binnen scope 1 & 2.

2.3 GHG verwijderingen Verwijdering van broeikasgassen heeft niet plaatsgevonden bij SPIE Nederland in 2011.

2.4 Uitzonderingen SPIE Nederland heeft geen emissiebronnen buiten scope 1 & 2 gehouden.

2.5 Bronnen De CO2-uitstoot van de emissiebronnen worden per scope beschreven.

2.5.1 Scope 1

In tabel 3 is de CO2-uitstoot van de directe emissiebronnen, binnen scope 1, weergegeven in kg. In

figuur 3 is een schematische weergave van de tabel opgenomen.

Scope 1 CO2 uitstoot van emissiebronnen in kg

Aardgas 668.063

Wagenpark 5.860.960

Stationaire verbrandingsapparatuur 114.796

Airco 2.308

Totaal scope 1 6.646.127 Tabel 3– Scope 1 CO2-uitstoot van emissiebronnen

9%

66%

0%

18%

5% 2%

Fuel used

Business car travel

Airco refrigerants

Electricity purchased

Personal cars for business travel

Business air travel

CO2 uitstoot van emissiebronnen binnen scope 1 & 2

Page 10: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

9

Figuur 3 – Scope 1 CO2-uitstoot van emissiebronnen

Het wagenpark geeft de grootste CO2-uitstoot binnen scope 1. In 2011 is 1.976.182 liter brandstof

verbruikt voor het wagenpark. Dit zorgt voor een CO2-uitstoot van 5.860.960 kg, wat gelijk is aan 66%

van de totale CO2-uitstoot. Een verdeling van de brandstof voor het wagenpark is in tabel 4

weergegeven. De CO2-uitstoot van de stationaire verbrandingsapparatuur is ontstaan door het

verbranden van benzine en diesel voor verwarmingsdoeleinden en het verbranden van gassen door

te werken ment gascilinders. In het totaal is 36.095 liter brandstof verbruikt, wat zorgde voor een

CO2-uitstoot van 110.827 kg. In het totaal zorgen de brandstoffen voor een CO2-uitstoot van

5.971.788 kg, ofwel 67% van de totale CO2-uitstoot.

Brandstofverdeling wagenpark

Benzine 941.889 L 2.618.453 kg CO2

Diesel 1.034.293 L 3.242.508 kg CO2

Totaal 1 1.976.182 L 5.860.960 kg CO2

Brandstofverdeling stationaire verbrandingsapparatuur

Benzine 620 L 1.724 kg CO2

Diesel 28.206 L 88.425 kg CO2

Propeen 1.188 L 4.432 kg CO2

Acetyleen 1.130 L 4.232 kg CO2

CO2 1.368 L 1.871 kg CO2

CO2 menggas 2.331 L 5.434 kg CO2

Propaan 1.253 L 4.710 kg CO2

Totaal 2 36.095 L 110.827 kg CO2

Totaal 1+2 2.012.277 L 5.971.788 kg CO2 Tabel 4 – Brandstofverdeling

0

1.000.000

2.000.000

3.000.000

4.000.000

5.000.000

6.000.000

668.063

5.860.960

114.796 2.308

Scope 1 CO2 uitstoot van emissiebronnen in kg

Page 11: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

10

De 668.063 kg CO2-uitstoot van het aardgas wordt veroorzaakt door 366.062 kW.h. De CO2-uitstoot is

gelijk aan 8% van de totale CO2-uitstoot. De CO2-uitstoot van de airco is ontstaan door het bijvullen

van het airconditioning systeem: 1,3 kg R22. Dit heeft een CO2-uitstoot veroorzaakt van 2.308 kg. De

airconditioningsystemen van de vestigingen zijn gesloten systemen, die niet vaak bijgevuld hoeven te

worden. In 2011 heeft bij de vestiging in Maastricht een defect in systeem plaatsgevonden. Deze

installatie is buiten bedrijf gesteld en verwijderd. Hierdoor is deze niet in de berekening

meegenomen.

2.5.2 Scope 2

De CO2-uitstoot van indirecte emissiebronnen binnen scope 2, staat in tabel 5 weergegeven en is in

figuur 4 schematisch weergegeven.

Scope 2 CO2 uitstoot van emissiebronnen in kg

Elektriciteit 1.608.356

Privéauto's > zakelijk gebruik 470.395

Vliegreizen 134.577

Totaal scope 2 2.213.327 Tabel 5 – Scope 2 CO2-uitstoot van emissiebronnen

Figuur 4 – Scope 2 CO2-uitstoot van emissiebronnen

De grootste emissiebron binnen scope 2 is elektriciteit met een CO2-uitstoot van 1.608.356 kg, door

het verbruik van 3.534.848 kW.h. Ofwel 18% van de totale CO2-uitstoot. In 2011 is 2.239.975 km

gereden met een privéauto voor zakelijk gebruik, wat voor een CO2-uitstoot heeft gezorgd van

470.395 kg. Het aantal vliegreizen en kilometers is bekend, dit zijn 63.167 kilometers aan korte

afstandsvluchten (<700 km enkel) en 303.197 kilometers aan midden lange afstandsvluchten (>700

en <2500 km enkele reis) afgelegd. Er zijn 421.349 kilometers op de lange afstandsvluchten afgelegd.

Wanneer dit met elkaar opgeteld wordt is er een totaal van 787.713 vliegkilometers afgelegd.

0200.000400.000600.000800.000

1.000.0001.200.0001.400.0001.600.0001.800.000

Elektriciteit Privéauto's > zakelijk gebruik

Vliegreizen

1.608.356

470.395

134.577

Scope 2 CO2 uitstoot van emissiebronnen in kg

Page 12: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

11

3. Doelstellingen

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk worden de reductiedoelstellingen geformuleerd. Om de

reductiedoelstelling te realiseren worden de te nemen reductiemaatregelen beschreven. Het

hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving over de reducties per emissiebron.

3.1 Reductiedoelstellingen Om de CO2-uitstoot van SPIE Nederland te reduceren is een reductiedoelstelling geformuleerd. Op

basis van deze doelstelling kan SPIE Nederland de organisatie gericht aansturen om de gewenste

reducties te behalen. Op basis van het referentiejaar 2011 is de volgende doelstelling geformuleerd:

“Voor het einde van 2015 is de totale CO2-footprint met 10% afgenomen (uitgedrukt per FTE)”

Uit het energie audit verslag 2012 zal blijken in hoeverre de doelstelling is gerealiseerd. Daarbij wordt

aangegeven of de doelstelling bijgesteld of gehandhaafd wordt.

Naast de reductiedoelstelling voor de CO2-reductie is een doelstelling geformuleerd voor het gebruik

van alternatieve brandstoffen. Deze doelstelling luidt:

“Voor het einde van 2015 bestaat 10% van het wagenpark uit plug-in hybride ’s, welke op groene

stroom rijden”

3.2 Reductiemaatregelen Om de reductiedoelstelling te realiseren zijn maatregelen opgesteld. Een aantal maatregelen kunnen

gekwantificeerd worden, welke in tabel 6 zijn weergegeven. De weergegeven besparing is de te

verwachten CO2-besparing ten opzichte van de totale CO2-uitstoot van SPIE Nederland in 2011. Per

emissiebron worden de betrokken maatregelen toegelicht.

Maatregel Emissiebron Jaar Factor Besparing

1 Efficiëntere

brandstoffen gebruiken

Business car travel 2012 Diesel/ benzine 1,3%

2 Plaatsen LED lampen en

-buitenlampen

Electricity purchased 2012-2015 Elektriciteit 0,2%

3 Cursus ‘Het nieuwe

rijden’

Business car travel 2013-2014 Diesel/ benzine 5,3%

4 Thuiswerken Business car travel 2013-2014 Diesel/ benzine 0,4%

5 Carpoolbeleid Business car travel 2013-2014 Diesel/ benzine 0,7%

6 Plug-in hybride auto’s Business car travel 2013-2014 Diesel/ benzine 0,6%

7 Onderzoek

warmtelekken

Fuel used 2013-2014 Aardgas 5,4%

Totale besparing bij realisatie v.d. doelstellingen 13,9%

Tabel 6 – Gekwantificeerde reductiemaatregelen

Page 13: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

12

Business car travel

Om het brandstofgebruik van de leaseauto’s terug te dringen worden de volgende maatregelen

getroffen:

Efficiëntere brandstoffen gebruiken;

Cursus ‘Het nieuwe rijden’;

Plug-in hybride auto’s;

Thuiswerken;

Carpoolbeleid;

SPIE Nederland zal in 2012 gebruik gaan maken van efficiëntere brandstoffen, waardoor maximaal

2,5% verder gereden kan worden. Daarnaast is het belangrijk om medewerkers bewust te maken van

het rijgedrag, welke een grote invloed heeft op het brandstofverbruik. Volgens de website van ‘Het

nieuwe rijden’ 1 is een besparing op het brandstofverbruik van ongeveer 10% haalbaar. Om dit te

kunnen realiseren dienen alle medewerkers met een leaseauto zij geïnstrueerd te worden en de

cursus ‘Het nieuwe rijden’ te volgen. Om de 0,9% reductie met plug-in hybride auto’s te behalen

worden medewerkers gestimuleerd om een plug-in hybride auto als leaseauto te kiezen.

SPIE Nederland wil naast een efficiënter brandstoffengebruik tevens het gebruik reduceren. Een

uitstekende maatregel hiervoor is het stimuleren van (kantoor)medewerkers om thuis te werken.

Tevens zal een carpoolbeleid opgesteld worden om het onnodig gebruik van leaseauto’s terug te

dringen. SPIE Nederland zal onderzoeken naar de mogelijkheid om nieuwe (kantoor)medewerkers

een OV-jaarkaart aanbieden in plaats van een leaseauto.

Door het uitvoeren van deze maatregelen kan ongeveer 500.000 liter brandstof bespaard worden,

wat gelijk staat aan een CO2-besparing van ongeveer 8,5% op de CO2-footprint van het totale

brandstofverbruik van het wagenpark, over het jaar 2011.

Fuel used

Door het aardgasverbruik van de verschillende panden met elkaar te vergelijken kan een analyse

gemaakt worden of een pand warmtelekken heeft. Als blijkt dat een pand warmtelekken heeft zullen

maatregelen getroffen worden om dit te verhelpen. Doordat onbekend is wat de investeringskosten

zijn om de genoemde besparing te behalen, kan er geen inschatting gemaakt worden of dit een

rendabele investering is.

Electricity purchased

Bij diverse panden van SPIE Nederland worden TL lampen (kantoorverlichting) en buitenlampen

vervangen door LED lampen. Dit levert een reductie op van ongeveer 70% ten opzichte van de

huidige verlichting. Hierdoor verwacht SPIE Nederland een reductie te behalen van 0,2%.

Naaste de kwantificeerbare maatregelen zijn niet-kwantificeerbare maatregelen opgesteld, welke in

tabel 7 zijn weergegeven.

1 http://www.hetnieuwerijden.nl/wat-kunt-u-doen/rijstijltips/de-tips-van-hnr/

Page 14: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

13

Maatregel Emissiebron Jaar Factor

1 Vermindering papiergebruik n.v.t. 2012-2013 n.v.t.

2 Vestigingen voorzien van

flexplekken

Business car travel 2012-2014 Diesel/ benzine

3 ‘Green award’ voor CO2-

reductie ideeën

N.v.t. 2013-2015 n.v.t.

4 Plaatsen bewegingssensoren

voor kantoorverlichting

Electricity purchased 2014 Elektriciteit

5 Bewustwording creëren door

trainingen, road shows en

workshops

N.v.t. 2012-2015 N.v.t.

6 Aankoop materialen bij CO2-

bewuste leveranciers

Inkoop (scope 3) 2014-2015 N.v.t.

7 Milieueisen uitgebreider

meenemen in inkoopcriteria

Inkoop (scope 3) 2013-2014 N.v.t.

8 Fietsplan Business car travel 2015 Diesel/ benzine

9 Autoklasse beleid voor A- en

B-label

Business car travel 2015 Diesel/ benzine

Tabel 7 – Niet-kwantificeerbare reductiemaatregelen

Per emissiebron worden de maatregelen toegelicht. Voor deze maatregelen is het niet mogelijk om

een besparingspercentage aan te geven. De rede hiervoor kan per maatregel verschillen, maar heeft

voornamelijk te maken dat er onvoldoende informatie is voor een realistische schatting. Daarnaast

worden maatregelen genomen welke geen invloed hebben op een emissiebron, waardoor het

onmogelijk is om een besparingspercentage te berekenen.

Business car travel

Om het brandstofgebruik van de leaseauto’s te reduceren worden de volgende maatregelen

uitgevoerd:

Vestigingen voorzien van flexplekken;

Fietsplan;

Autoklasse beleid voor A- en B-label.

In 2012 worden vestigingen voorzien van flexplekken. Hierdoor kunnen medewerkers, welke

vanwege een vergadering op een andere vestiging aanwezig zijn, op een flexplek werken. Daardoor

reist de medewerker aan het einde van de werkdag rechtstreeks naar huis.

SPIE Nederland wil een vermindering van korte afstandsritten realiseren door haar werknemers te

stimuleren om met de fiets naar het werk te reizen. De stimulans bestaat uit het aanbieden van een

fietsplan, waardoor medewerkers voor een relatief lage prijs een fiets kunnen aanschaffen.

SPIE Nederland zorgt ervoor dat het gemiddelde normverbruik stijgt door het laten vervallen van de

keuze voor een leaseauto met een C-label. Hierdoor kunnen alleen een zuinigere leaseauto’s met het

A- of B-label gekozen worden.

Page 15: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

14

Electricity purchased

Op dit moment gebeurd het dat de kantoorverlichting ingeschakeld is wanneer een medewerker niet

aanwezig is, bijvoorbeeld tijdens lunchpauzes en vergaderingen. Dit wordt eenvoudig verholpen door

het plaatsen van bewegingssensoren.

Inkoop (scope 3)

Naast de reductie in de CO2-uitstoot van de bedrijfsvoering wil SPIE Nederland gebruik maken CO2-

verantwoorde materialen, door het inkopen van materialen bij CO2-bewuste leveranciers. Daarnaast

worden milieueisen uitgebreider meegenomen in de inkoopcriteria. Naast een eis van Ecovadis

wordt aan A-aanbieders om een scope 1 & 2 gevraagd, zodat van de leveranciers inzichtelijk wordt

op welke aandachtsgebieden men CO2 en energiereductie kan realiseren.

Overige maatregelen

Om het papiergebruik te verminderen worden de printers ingesteld om standaard dubbelzijdig te

printen. In de toekomst zal een medewerker een printopdracht toewijzen aan een project/post.

Hierdoor worden medewerkers ontmoedigd om te printen, vanwege de extra handelingen.

Om de betrokkenheid en het CO2-bewustzijn van medewerkers te vergroten wil SPIE Nederland

trainingen en workshops gegeven. Daarnaast wordt tijdens de road shows aandacht aan CO2-reductie

besteed. Dit zal eraan bijdragen dat medewerkers CO2-reductie ideeën in gaan brengen. Om de

medewerkers extra te stimuleren wordt jaarlijks de medewerker met het beste idee beloond met de

‘Green award’. Door het creëren van bewustwording wil SPIE Nederland een CO2-reductie realiseren

op elke emissiebron.

Reducties vanuit de vestigingen

Naast het feit dat er vanuit SPIE Nederland B.V. de CO2 uitstoot en het energieverbruik dient te

worden gereduceerd, dienen er ook vanuit de vestigingen reductiedoelstellingen te worden

gerealiseerd. De energiedragers binnen de vestigingen dienen in beeld te zijn gebracht. Met deze

informatie kan worden bepaald welke maatregelen het rechtvaardigen om toe te passen, zodat CO2-

reductie en / of energiereductie wordt gerealiseerd.

3.3 Reducties per emissiebron Volledigheidshalve is in tabel 8 de verwachte CO2-reductie per emissiebron weergegeven. In de tabel

zijn alleen de kwantificeerbare maatregelen meegenomen. De te verwachten CO2-besparing is

berekend ten opzichte van de totale CO2-uitstoot van SPIE Nederland in 2011.

Emissiebron Maatregel Besparing

Fuel used Onderzoek warmtelekken 5,4%

Business car travel Efficiëntere brandstoffen gebruiken 1,3%

Cursus ‘Het nieuwe rijden’ 5,3%

Thuiswerken 0,4%

Carpoolbeleid 0,3%

Plug-in hybride auto’s 0,6%

Airco refrigerants - -

Electricity

purchased

LED lampen + buitenlampen 0,2%

Page 16: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

15

Personal cars for

business travel

- -

Business air and

train travel

- -

Totale besparing 13,9%

Tabel 8 – Verwachte CO2-reductie per emissiebron

4. Stuurcyclus

De CO2-footprint, het energie audit verslag en de voortgang van de reductiedoelstelling wordt

jaarlijks geëvalueerd worden middels de PDCA-cyclus, zie figuur 5. Het doel van de PDCA-cyclus is het

streven naar continue verbetering.

De PDCA-cyclus kan kort worden beschreven als:

Plan: Het vaststellen van doelstellingen en maatregelen om resultaten te behalen, welke in overeenstemming zijn met het energiebeleid;

Do: Het implementeren en uitvoeren van de maatregelen;

Check: Het monitoren en meten van de voortgang van de uitgevoerde maatregelen en doelstellingen. Van de resultaten dient een rapport opgesteld te worden, wat naar de medewerkers communiceert moet worden;

Act: Wijzigingen doorvoeren in de processen om de prestaties continu te verbeteren.

Het aanspreekpunt CO2 is verantwoordelijke voor het beheer van de stuurcyclus. Door de directie van

SPIE Nederland wordt minimaal jaarlijks de kwaliteit en de resultaten van het energie audit verslag

en het energie management systeem geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Deze evaluatie wordt

uitgevoerd tijdens de Management Review.

Figuur 5 - PDCA-Cyclus Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Deming_PDCA_cycle.PNG

Page 17: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

16

Bijlage 1 – Werkwijze

Het energie audit verslag is een verantwoording van de emissie-inventaris van onderdeel 3.A.1 uit de

CO2-Prestatieladder versie 2.1 (18 juli 2012). De emissie-inventaris van scope 1 & 2 is samengesteld

conform ISO 14064-1. Dit is wereldwijd de meest gebruikte standaard om een CO2-footprint op te

stellen. Omdat de emissiefactoren van de CO2-Prestatieladder op nationaal niveau zijn vastgesteld,

worden de gehanteerde emissiefactoren omgerekend naar broeikasgas categorieën en de CO2-

emissie die daarmee gepaard gaat. In bijlage 3 is een verwijzingstabel opgenomen waarin wordt

aangegeven welke hoofdstukken voldoen aan de te rapporteren aspecten van 7.3.1 van de ISO norm

14064-1.

Om de CO2-emissie te kwantificeren is gebruik gemaakt van de rekenmodules, ontwikkeld door

Carbone 4. De basis van de rekenmodule is:

De geregistreerde hoeveelheid van een emissiebron wordt vermenigvuldigd met een conversiefactor,

om het aantal ton CO2-emissie te bepalen.

1.1 Kwantificatiemethode Voor het aardgasverbruik en ingekochte elektriciteit krijgt SPIE Nederland maandelijks facturen. Om

inzicht te krijgen in de CO2-emissie van SPIE Nederland kan inkoop bij de leverancier een overzicht

opvragen met het verbruik van aardgas en elektriciteit. Het verbruik van aardgas en elektriciteit is in

2011, over het jaar 2011 aantoonbaar gemaakt middels de zogenaamde eindafrekeningen. Per

vestiging zijn de gegevens omschreven middels de hoeveelheid kilowattuur.

De leaseauto’s zijn toegekend aan de CO2-inventarisatie van SPIE Nederland, de afdeling wagenpark

heeft het beheer over leaseauto’s. SPIE Nederland heeft inzicht in het aantal liters dat verbruikt is

per leaseauto in 2011, verdeeld per soort brandstof, geregistreerd door de leasemaatschappij. Er is

gekozen om voor het aantal liters in diesel, benzine en gas gebruik te maken van de

conversiefactoren volgens SKAO. De CO2-uitstoot van de stationaire verbrandingsapparatuur wordt

op dezelfde wijze bepaald.

De CO2-emissie van koelvloeistoffen is gekwantificeerd aan de hand van het verbruikt aantal kilo

koelvloeistof. Het aantal kilo’s zijn middels de conversiefactoren in een CO2-emissie omgezet. Het

bijvullen van de koelvloeistof genereert een hoge CO2-emissie.

De zakelijk gereden kilometers door privéauto’s zijn gekwantificeerd aan de hand van de

gedeclareerde kilometers. De kilometers worden bij SPIE Nederland geregistreerd door de afdeling

salarisadministratie. Het is niet inzichtelijk wat voor type brandstof en wat voor type privéauto’s

gebruikt zijn. Hierdoor brengt dit een mate van onzekerheid met zich mee.

De reizen met het vliegtuig zijn gekwantificeerd op basis van het aantal vliegbewegingen. Op basis

van de vliegbewegingen kan het aantal vliegkilometers berekend worden. De vliegbewegingen zijn

ingedeeld in korte-, middenlange en lange vliegreizen. Voor deze categorieën is een helder inzicht in

de gevlogen kilometers, vervolgens is met de conversiefactoren de CO2-uitstoot in kaart gebracht.

Page 18: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

17

1.2 Onzekerheden In de analyse van de scopes, welke in hoofdstuk 2 is gepresenteerd, is sprake van een beperkte mate

van onzekerheden. De volgende onderwerpen hebben een mate van onzekerheid:

Exacte consumptie verbrandinsapparatuur.

Zakelijk gedeclareerde kilometers van privéauto’s;

Onzekerheidspercentages in de scopes.

Consumptie verbrandingsapparatuur

De exacte consumptie van brandstoffen voor verbrandingsapparatuur is niet bekend. Zo is voor

bijvoorbeeld de consumptie van tijdelijk ingeleende aggregaten niet volledig duidelijk / aantoonbaar.

Aangezien er bij de vestigingen naar het verbruik is gevraagd, en schriftelijk verklaard wat het

verbruik is geweest, is de onzekerheid geminimaliseerd.

Zakelijk gedeclareerde kilometers van privéauto’s

De emissiefactor is gebaseerd op het gemiddelde verbruik van personen auto’s, het tot stand

brengen van brandstof en de fabricage van een voertuig. Bij SPIE Nederland is niet inzichtelijk

hoeveel en wat voor soort brandstof gebruikt is voor de zakelijke gedeclareerde kilometers van

privéauto’s.

Onzekerheidspercentages in de scopes

De CO2-uitstoot van scope 1 & 2 is berekend middels de conversiefactoren van de GHG-methode.

Door de diversiteit van de bedrijfsactiviteiten kunnen de conversiefactoren niet accuraat zijn.

Daardoor is er een onzekerheidspercentage opgenomen op basis van de GHG-richtlijnen.

1.3 Conversiefactoren De CO2-footprint van SPIE Nederland is opgesteld conform ISO 14064 en voldoet aan de eisen van de

CO2-Prestatieladder (versie 2.1, 18 juli 2012). De conversiefactoren zijn geschikt om de CO2-uitstoot

van de activiteiten te berekenen, omdat de specifieke emissiefactoren op nationaal niveau zijn. De

gebruikte conversiefactoren zijn in bijlage 5 weergegeven.

Page 19: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

18

Bijlage 2 – Scope-indeling

CO2 is de meest dominante broeikasgas. De CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door het gebruik van

fossiele brandstoffen, zoals aardgas, benzine, diesel, etc. Om de CO2-uitstoot te bepalen dienen de

fossiele brandstoffen in kaart te worden gebracht. Aan de hand van het energieverbruik zijn er

specifieke conversiefactoren waarmee de CO2-uitstoot bepaald wordt.

Figuur 6 - Scopediagram

2.1 Scope 1 - Directe emissie De CO2-uitstoot van scope 1 is de directe emissie als gevolg van de eigen activiteiten van de

organisatie, zoals de uitstoot van gebouwen, leaseauto’s, bedrijfsauto’s, gas verbruik en

koelvloeistoffen.

2.2 Scope 2 - Indirecte emissie Naast de directe emissie van broeikasgassen, wordt in de CO2-footprint ook indirecte CO2-uitstoot

van meegenomen. De indirecte uitstoot betreft de ingekochte elektriciteit, bijvoorbeeld van een

elektriciteitsbedrijf of de warmte van een stadsverwarming. Tijdens het gebruik van elektrische

energie vindt geen verbrandingsproces plaats. Tevens is er geen sprake van CO2-emissie, maar bij de

productie van elektriciteit komt CO2-emissie vrij. SPIE Nederland is door het inkopen van elektriciteit

dus indirect verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot. In het scopediagram van de SKAO worden

zakelijke kilometers met privéauto’s (personal cars for business travel), en vliegtuigen (business air

travel) tot scope 2 gerekend. Dit komt niet overeen met GHG-Protocol die de betreffende

onderdelen onder scope 3 plaatst.

Page 20: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

19

2.3 Scope 3 - Overige indirecte emissie Een organisatie heeft ook overige indirecte CO2-emissie, als gevolg van de activiteiten van het bedrijf

uit bronnen die niet in eigendom en niet beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden van de CO2-

emissie van scope 3; woon-werkverkeer van medewerkers met een privéauto, verwerking van afval

van een organisatie, transport, productie welke is uitbesteed, ingekochte materialen en

papierverbruik. Bij elke van de voorbeelden heeft de organisatie geen directe invloed op de emissies

die hierbij vrijkomen.

Page 21: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

20

Bijlage 3 – Cross Reference

ISO

14064-1

NEN-ISO

50001

GHG report

content

Beschrijving Onderdeel

rapportage

A Reporting organization 1.2

4.2 B Person responsible 1.3

C Reporting period 1.4

4.1 4.1 D Organizational boundaries 1.5 & bijlage 4

4.2.2 E Direct GHG emissions 2.1

4.2.2 F Combustion of biomass 2.2

4.2.2 G GHG removals 2.3

4.3.1 H Exclusion of sources or sinks 2.4

4.2.3 I Indirect GHG emissions 2.1

5.3.1 J Base year 1.4

5.3.2 K Changes or recalculations 1.5

4.3.3 L Methodologies Bijlage 1

4.3.3 M Changes to methodologies Bijlage 1

4.3.5 N Emissions or removal factors used Bijlage 1 & 5

5.4 O Uncertainties Bijlage 1

4.4.3 + 4.6.1

4.4.4

4.4.5

4.6 (.2-.4)

P Statement in accordance with ISO 14064

Energiebeoordeling

Uitgangwaarden energieverbruik

Energieprestatie-indicatoren

Controle

1.1 & bijlage 3

1.7.1/2

1.7 & bijlage 5

3.3

1.7.3

Tabel 10 – Cross Reference

Verantwoording Rapportage volgens ISO 14064-1:2006 en NEN-ISO 50001:2011

Page 22: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

21

Bijlage 4 – ‘Organisatorische grens’

De ‘organisatorische grens’ wordt bepaald door de GHG-methode. Daarnaast wordt gebruik gemaakt

van de laterale methode, welke een aanvulling is op de GHG-methode. SPIE Nederland is een grote

organisatie met meerdere entiteiten in zowel binnen- en buitenland. Indien de GHG-methode wordt

toegepast is het ‘startbedrijf’ de hoogste top van de hiërarchie. Waarbij zusterorganisaties, welke ver

van de opdrachtgever af staan, in de ‘organisatorische grens’ dienen opgenomen te worden. De

laterale methode is gebaseerd op de GHG-methode, namelijk vanuit de hoogste top van de

hiërarchie de ‘organisatorische grens’ bepalen. Echter, bij de laterale methode wordt maatwerk

toegepast door een vrije keuze van het ‘startbedrijf’.

De GHG-methode is vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijk, maar is niet toepasbaar voor SPIE

Nederland, doordat het feit dat de juridische eenheid buiten de landsgrenzen reikt. Dit is niet de

insteek van de CO2-Prestatieladder. De laterale methode biedt een oplossing hiervoor, namelijk een

vrije keuze van het ‘startbedrijf’. De ‘organisatorische grens’ is vastgesteld door gebruik te maken

van laterale methode.

Op advies van de CI is ervoor gekozen om de ‘organisatorische grens’ te bepalen over 2011. Dit heeft

als reden dat de CO2-footprint over het jaar 2011 is en dat in 2012 organisaties zijn overgenomen,

waarvan geen CO2-documentatie is over 2011.

4.1 Keuze startbedrijf De entiteit SPIE Nederland B.V. is gekozen als de top van de organisatiehiërarchie. SPIE SA is de

moederorganisatie in Frankrijk, die wereldwijd opereert. Echter is het streven van de SKAO naar een

landelijk certificaat. De entiteiten worden top-down bepaalt, deze groep van organisaties wordt

benoemd als ‘Deel S’. In figuur 7 worden de onderlinge juridische relaties weergegeven.

Figuur 7 - Concern relaties SPIE Nederland B.V. Bron: Kamer van Koophandel. (30-09-2011).

Page 23: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

22

Uittreksel van Aannemingsbedrijf Hofman Sliedrecht op 19-12-2011

‘Op 16-12-2011 is de registratie beëindigd in verband met het verdwijnen van de rechtspersoon ten

gevolge van fusie met ingang van 17-12-2011. Op 16-12-2011 fusieakte verleden. Verkrijgende

rechtspersoon:∙ SPIE Hofman B.V. (KvK-nr. 24444529).’

Hofman Sliedrecht Exploitatiemaatschappij B.V. en Aannemingsbedrijf Hofman Sliedrecht B.V. zijn

gefuseerd onder de naam SPIE Hofman B.V. met als enig aandeelhouder SPIE Nederland B.V.

4.2 Laterale analyse ‘’Op basis van een al dan niet geconsolideerde inkoopomzet van ‘Deel S’ worden de A-aanbieders

bepaald. Van deze A-aanbieders wordt geanalyseerd of ze ook C-aanbieder zijn. Zo ja, dan vormen

deze aanbieders een groep bedrijven die we ’Deel L’ zullen noemen.’’ 2

Om de A-aanbieders te bepalen dienen twee stappen genomen te worden. Stap één is om de

aanbieders aflopend te sorteren op inkoopomzet. Waarna de grootste aanbieders geselecteerd

worden, welke gezamenlijk 80% van de inkoopomzet vertegenwoordigen. C-aanbieders hebben een

directe link met de organisatie, zoals moeder- en zusterorganisaties. De C-aanbieders maken deel uit

van de crediteuren die gezamenlijk 80% van de A-aanbieders vertegenwoordigen.

Gedetailleerd stappenplan

Stap 1: alle aanbieders (crediteuren) zijn gerangschikt naar inkoopomzet op afnemende volgorde,

zoals in figuur 8 is weergegeven.

Figuur 8 – Aanbieders van groot naar klein op basis van inkoopomzet

Stap 2: in stap 1 is een overzicht gemaakt van de omzet per aanbieder uitgedrukt in een percentage

van het totaal. Dit is cumulatief weergegeven in figuur 9. De grootste aanbieder neemt bijna 6% van

de totale inkoopomzet voor haar rekening en nummer 1 & 2 zijn goed voor 9%.

2 Bron: Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen. (2012). Handboek CO₂-Prestatieladder 2.1

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

1

18

6

37

1

55

6

74

1

92

6

11

11

12

96

14

81

16

66

18

51

20

36

22

21

24

06

25

91

27

76

29

61

31

46

33

31

35

16

37

01

38

86

40

71

42

56

44

41

46

26

48

11

49

96

51

81

53

66

Inko

op

om

zet

(in

Eu

ro 1

.00

0)

Aanbieders van groot naar klein

Basis voor de bepaling van A-aanbieders

Page 24: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

23

Figuur 9 – Cumulatieve inkoopomzet van aanbieders in percentages van het totaal

Stap 3: de aanbieder die de grens van 80% van de inkoopomzet overschrijdt behoort nog tot de A-

aanbieders. Dit houdt voor SPIE Nederland in dat 405 van de 5535 leveranciers, oftewel 7,32%,

gezamenlijk een inkoopomzet vertegenwoordigen van 80,02%.

Stap 4: de A-aanbieders zijn inmiddels bepaald, de A-aanbieders bevatten nog C-aanbieders. De C-

aanbieders zijn er vervolgens uitgefilterd, waarna opnieuw de 80% grens geanalyseerd is. Vanwege

het filteren van C-aanbieders behoren er andere leveranciers binnen de 80% grens. Dit proces is

herhaaldelijk uitgevoerd totdat er geen C-aanbieders tussen de A-aanbieders bevinden. De

uitgefilterde C-aanbieders zijn in de ‘organisatorische grens’ opgenomen.

Figuur 10 – Cumulatieve inkoopomzet van aanbieders (exclusief C-aanbieders) in percentage van het totaal

0,00%

20,00%

40,00%

60,00%

80,00%

100,00%

120,00%

1

19

2

38

3

57

4

76

5

95

6

11

47

13

38

15

29

17

20

19

11

21

02

22

93

24

84

26

75

28

66

30

57

32

48

34

39

36

30

38

21

40

12

42

03

43

94

45

85

47

76

49

67

51

58

53

49Cu

mu

lati

eve

inko

op

om

zet

in %

to

taal

Aanbieders van groot naar klein

Bepaling A-aanbieders middels de 80% regel

0,00%

20,00%

40,00%

60,00%

80,00%

100,00%

120,00%

1

19

1

38

1

57

1

76

1

95

1

11

41

13

31

15

21

17

11

19

01

20

91

22

81

24

71

26

61

28

51

30

41

32

31

34

21

36

11

38

01

39

91

41

81

43

71

45

61

47

51

49

41

51

31

53

21Cu

mu

lati

eve

inko

op

om

zet

in %

to

taal

Aanbieders van groot naar klein

Bepaling A-aanbieders middels de 80% regel

Page 25: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

24

Stap 5: middels stap 4 is ‘Deel L’ in kaart gebracht. Voor SPIE Nederland houdt dit in dat 452 van de

5508 leveranciers, oftewel 8,21%, gezamenlijk een inkoopomzet vertegenwoordigen van 80,01%,

zoals in figuur 10 is weergegeven.

4.3 Bepalen ‘organisatorische grens’ Door de organisaties van ‘Deel S’ en ‘Deel L’ samen te voegen is de ‘organisatorische grens’ bepaald.

De organisaties vormen gezamenlijk ‘het bedrijf’ waarvan de certificerende instelling de CO2-

prestatie beoordeeld.

‘Deel S’ omvat de volgende B.V.’s:

SPIE Nederland B.V.;

SPIE Construction Services B.V.;

SPIE Controlec Engineering B.V.;

KIN Sprinklertechniek B.V.;

SPIE Hofman B.V..

‘Deel L’ omvat de volgende organisaties:

SPIE Nederland B.V.;

SPIE Construction Services B.V.;

SPIE Controlec Engineering B.V.;

SPIE SA;

Aannemingsbedrijf Hofman Sliedrecht B.V.;

Tecno SPIE SA;

Financière SPIE SAS;

SPIE Belgium N.V.;

Hofman Sliedrecht Beheer B.V.

‘De organisatie’ waarvan de CO2-prestatie wordt gemeten

‘Deel L’ bevat enkele grensoverschrijdende organisaties, namelijk:

SPIE SA;

Tecno SPIE SA;

Financière SPIE SAS;

SPIE Czech SRO

VOF gietwalsonderhoudcombinatie BV (GWOC)

SPIE Belgium N.V.. Om te weten of bovenstaande organisaties binnen de ‘organisatorische grens’ gerekend wordt, is de

inkoop- en verkoopverhouding van belang. Indien de verhoudingen minimaal 5% van het inkoop- of

verkooptotaal uitmaken dan worden de betreffende organisaties bij de ‘organisatorische grens’

gerekend. Zie tabel 1 voor de inkoop- en verkoopverhoudingen.

Organisatie Inkoopaandeel van het totaal Verkoopaandeel van het totaal

SPIE SA 0,80% 0,01%

Tecno SPIE SA 0,19% -

Financière SPIE SA 0,09% -

SPIE Belgium N.V. 0,06% 0,04%

SPIE Czech SRO n.b. n.b.

VOF GWOC BV n.b. n.b.

Page 26: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013

25

Tabel 11 – Inkoop- en verkoopaandeel van grensoverschrijdende organisaties

Uit tabel 11 blijkt dat de grensoverschrijdende organisaties een verwaarloosbaar aandeel hebben

binnen ‘Deel S’, waardoor de genoemde organisaties niet in de ‘organisatorische grens’ worden

opgenomen.

De uiteindelijke ‘organisatorische grens’ waarvan de CO2-prestatie wordt gemeten is:

SPIE Nederland B.V.;

SPIE Construction Services B.V.;

SPIE Controlec Engineering B.V.;

KIN Sprinklertechniek B.V.;

SPIE Hofman B.V..

Page 27: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013 26

Bijlage 5 – Emissiefactoren

Emissie categorie

Bedrijfsonderdeel Emissiebron Basis eenheid

Hoeveel heid

CO2-

conversie factor

Eenheid Ton CO2 Bron CO2- factor

Sco

pe

1

Fuel used

Gebouwen

Overige productiefaciliteiten

m3 366.062 1825 g CO₂/ GJ

668,063

CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

668,063

Stationaire verbrandings- apparatuur

Benzine Liter 620 2780 g CO₂/ liter brandstof

1,724

Diesel Liter 28205,65 3135 88,425

Propaan liter 0,00 1530 0,000

90,148

Overige oliën kg 20 3515 g CO₂/kg brandstof

0,070

Smeeroliën kg 1077 3620 3,899

3,969

Propeen kg 1188 3730,32 4,432

Acetyleen kg 1129,6 3746,8832

g CO₂/Nm3 brandstof

4,232

Kooldioxide kg 1368 1368 1,871

Kooldioxide menggas kg 2331 2331 5,434

Propaan kg 1253 3759 4,710

20,679

Business car travel

Leaseauto’s

Benzine Liter 941.889 2780 g CO₂/ liter brandstof

2.618,453 CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

Diesel Liter 1.034.293 3135 3.242,508

5.860,960

Airco refrigerants

Gebouwen

R407c kg 1,3 1775000

g CO₂ / kg

2,308 CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

2,308

Page 28: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013 27

Sc

op

e 2

Electricity purchased

Gebouwen

Grijs 2010 en later kW.h. 3.534.848 455 g CO₂/ kiloWattuur

1.608,356 CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

1.608,356

Personal cars for business travel

Privéauto's voor zakelijke doeleinden

Brandstoftype niet bekend

km 2.239.975 210 g CO₂/ voertuigkm

470,395 CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

470,395

Business air travel

Vliegreizen

< 700 km 63.167 270

g CO₂/ reizigerskm

17,055 CO2-Prestatieladder (versie 18 juli 2012)

700 – 2.500 km 303.197 200 60,639

> 2.500 km 421.349 135 56,882

134,577

TOTAAL: 8.859,454

Page 29: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013 28

5.1 Organisatie en samenwerking Het aanspreekpunt CO2 heeft, de coördinatie van CO2-reductie in beheer. Tevens heeft het

aanspreekpunt CO2 de volgende taken:

Overleggen met de directie en bevindingen presenteren richting de directie;

In samenspraak met de afdeling Marketing & Communicatie eerder genoemde communicatiemiddelen in zetten.

5.2 Financiën De directie van SPIE Nederland heeft zich gecommitteerd aan de doelstelling; niveau drie van de CO2-

Prestatieladder behalen. Hierbij is aangegeven dat financiële middelen beschikbaar zijn gesteld. Er

vindt geen vaste verdeelsleutel plaats over de verschillende werkmaatschappijen.

5.3 Monitoring Middels de PDCA-cyclus wordt de voortgang van de doelstellingen gemonitord, zie figuur 1. Op basis

van de communicatiekalender wordt bijgehouden wat de status is van de geplande

communicatiemiddelen.

5.4 Evaluatie Door middel van rapportages, interne audits en de jaarlijkse CO2-footprint wordt vastgesteld wat de

voortgang van de reductiedoelstellingen is. Tijdens de (minimaal) jaarlijkse evaluatie wordt dit

meegenomen in de Management Review en op basis van de uitkomsten wordt het

communicatieplan eenmaal per jaar geactualiseerd.

Figuur 1 – PDCA-cyclus Bron: http://www.bulsuk.com/2009/02/taking-first-step-with-pdca.html

Page 30: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013 29

4. Participatie

Participatie is van belang om SPIE Nederland en haar omgeving constant uit te dagen tot het creëren

van innovatieve oplossingen/verbeteringen. Om participatie optimaal te laten verlopen is het

noodzakelijk dat mogelijke sector- en keteninitiatieven worden besproken in het management en er

tevens een specifiek budget voor vrijgemaakt is. Daarnaast is het van belang dat de middelen worden

ingezet om passief deel te nemen in de vorm van contributie aan verbeterorganisaties en middels

actieve deelname aan een initiatief.

Invulling participatie

SPIE Nederland voert niet alleen de dagelijkse werkzaamheden uit maar kijkt verder! Dit houdt in dat

SPIE Nederland haar specialistische medewerkers inzet voor het maatschappelijk belang. Daarnaast

ontwikkelen de divisies van SPIE Nederland producten, welke minder elektriciteit, onderhoud en

ruimte verbruiken waardoor het milieu minder belast wordt. Tevens wordt deelgenomen aan het

UNETO-VNI. Daarnaast neemt SPIE Nederland actief deel aan het Nudge Leadership Challenge

waarbij 150 jonge high potentials elkaar uitdagen op het gebied van duurzaamheid. Op basis van de

uitkomsten uit die overleggen, worden deze voorgelegd aan de tweede kamer. Onderstaand is het

initiatief beschreven welke SPIE Nederland in samenspraak met andere initiatiefnemers heeft

opgezet.

Village Hub

De kennis, kunde en het vermogen om nieuwe technieken te ontwikkelen hebben ertoe geleid dat

SPIE Nederland, het project Village Hub heeft opgezet. Dit initiatief is opgezet in samenwerking met

het Nederlandse Ministerie van Economie, de Rabobank Foundation en Stichting Doen c.q. Postcode

Loterij.

De volgende beschrijving over het initiatief heeft SPIE Nederland op haar website geplaatst. 3

“Het project heeft een techniek ontwikkeld om efficiënt sap van de Aren bomen te kunnen tappen en

vervolgens het suikersap te produceren tot een stabiel tussenproduct welke verder verwerkt kan

worden tot aren suiker of tot ethanol. De kleine fabriek die ontworpen is, kan worden

getransporteerd naar moeilijk en afgelegen gebieden en ter plekken worden geassembleerd bij de

lokale dorpjes in de jungle. Het gehele concept is 'groen' en het richt zich op de lokale bevolking om

deze van banen te kunnen voorzien (van het tappen van suiker tot het verkopen van de verwerkte

suiker of de ethanol), te voorzien van water (wat het bijproduct is van het verdampen van de sap), te

voorzien van veevoer (van het overblijfsel van het verwerken van de sappen en het fruit van de aren)

en met elektriciteit en internet.

Het is de bedoeling dat de mini fabriekjes het centrum van de buurt worden en daarom hebben wij

het Village Hub genoemd. Door te voorzien in banen voor de lokale bevolking helpt SPIE Nederland de

bevolking om het bos te beschermen en te behouden en op die manier bij te dragen aan een 'Groen

Indonesië'.

3 Bron: http://www.spie-nl.com/mvo/duurzame-projecten/villagehub.html

Page 31: Energie audit verslag 20-03-2013

Energie audit verslag 20-03-2013 30

Hieronder ziet u een illustratie van de Village Hub. In stappen kunt u zien hoe het van grondstof

uiteindelijk verwerkt wordt tot eindproduct en gebruiksvoorwerpen zoals brandstof voor brommers

en om te koken.”

In figuur 2 is een schematisch overzicht weergegeven van het proces.

Figuur 2 – Village Hub Indonesië Bron: http://www.spie-nl.com/mvo/duurzame-projecten/villagehub.html