"En toen trokken we met ons gezin bij de bobonne in"
-
Upload
dirk-lagast -
Category
Health & Medicine
-
view
394 -
download
1
Transcript of "En toen trokken we met ons gezin bij de bobonne in"
148
WERELD DEMENTIEDAG
Ingrid zorgt voor haar
‘En toen trokken we met
ons gezin bij debobonne in’
149
s
Zaterdag 24 september ishet Wereld Dementiedag. InVlaanderen treft deaandoening meer dan120.000 mensen. Toch zijnvele patiënten gelukkig, zegtexpert Jurn Verschraegen.Ingrid Vandamme (53), diezich al zes jaar over haarzieke moeder (81) ontfermt,kan het alleen maar beamen.
Iedereen kent wel iemand met de-
mentie. Vijfentwintig procent van de
Vlaamse tachtigplussers wordt er-
mee geconfronteerd. En het experti-
secentrum Dementie Vlaanderen verwacht
dat dit aantal tegen 2030 met een kwart
zal stijgen. Eén van de mensen achter die
cijfers is Josée, moeder van Ingrid Van-
damme.
‘Zo’n negen jaar geleden gaf mama me
een stapeltje overschrijvingen mee voor
de bank’, vertelt Ingrid. ‘Dertig euro voor
Moeders voor Moeders, dertig voor Art-
sen zonder Grenzen, dertig voor nog een
ander goed doel. Op zich niks mis mee,
natuurlijk. Maar de hoeveelheid aan
schenkingen was opvallend.
Bleek dat mama ervan over-
tuigd was dat het om re-
keningen ging die ze
móest betalen.’
Maar het ging wellicht
om gewone smeek-
brieven van die
organisaties.
Inderdaad. Waar
een overschrij-
vingsformulier
aanhing. Het
bracht mama in
de war. Het was
de eerste keer dat
ik opmerkte dat ze
veranderde. Maar
het alarm in m’n
hoofd ging pas af toen ik een telefoontje
van de buurtsupermarkt kreeg. Moeder
was toen drieënzeventig. Ze stond op de
parking, volledig de kluts kwijt. Ze wist
niet meer hoe ze haar auto moest starten,
laat staan waar ze naartoe moest.
Was het makkelijk te aanvaarden dat ze hulp
nodig had?
Je móet wel, hé. Ik ben opgegroeid met een
zusje dat het syndroom van Down had.
Twee jaar geleden is ze overleden. Dat was
ook niet gemakkelijk. Maar het heeft mij
geleerd dat het perfecte leven niet bestaat.
Je kan er alleen het beste van maken.
Jouw moeder heeft nog zo lang mogelijk thuis
gewoond.
Mits de nodige hulp, ja. Maar na enkele
maanden hebben we haar naar een rust-
huis moeten brengen, het ging gewoon
niet meer. Alleen... Daar kwam ze terecht
tussen mensen met een zeer beperkt leven,
die vooral fysíek aftakelden. Ik had het
daar erg moeilijk mee. Mama was nog zo
mooi, je zag niet aan haar dat ze demente-
rend was. Tot in het rusthuis. Daar leek ze
snel achteruit te gaan.
Had je nog echt contact met haar?
Best wel. Al werd er niet veel gezegd als
we haar gingen opzoeken. Tja, wat doe je
dan? Een wandelingetje, wat in het cafeta-
ria zitten... Dus zijn we begonnen met
haar al eens mee naar ons thuis te nemen,
voor een uurtje. Dat werd al gauw een na-
dementerende moeder
Ingrid methaar moederJosée enkelejaren geleden.
Ik kreeg eentelefoontje van debuurtsupermarkt.Moeder stond op deparking, volledig dekluts kwijt. Ze wistniet meer hoe ze deauto moest startenen waar ze naartoemoest’
150
Wereld Dementiedag
s
middag, dan een dag. Tot ze vijfenzeven-
tig werd. Toen hadden we een feest geor-
ganiseerd en bleef ze bij ons slapen. En
aan ’t ontbijt vroegen we ons ineens af:
‘Waar om nemen we de bobonne niet ge-
woon in huis?’
Geen evidente beslissing.
Nee, maar ze was al zo vaak bij ons. Dus
hebben we haar nooit meer teruggebracht.
En we zagen bobonne opfleuren. Thuis
krijgt ze veel meer aandacht, hé.
Hadden jullie de ruimte om haar in huis te
nemen?
We hebben met heel veel plezier een ka-
mer vrijgemaakt. Zelfs de kinderen, toen
dertien, zestien en zeventien, stonden ach-
ter onze beslissing. We hebben een paar
maanden in ons toenmalige huis gewoond.
Om daarna met z’n allen naar dat van
mama te verhuizen. Dat leek ons beter.
Dat stond leeg.
Inderdaad. En die omgeving is vertrouwder
voor mama. Al herkent ze tegenwoordig
zelfs het huis niet meer. Ook zich uiten is
lastig. In het begin ging dat nog goed,
maakten we strandwandelingen of sneed ze
de groentjes tijdens het koken. We gingen
ook al eens samen een koffie drinken. Da’s
geminderd. Praten lukt niet meer. Maar ze
is dankbaar, weet ik. De pretlichtjes in ma-
ma’s ogen verdwijnen nooit.
Als gezin vraagt dit toch grote opofferingen?
Zo wil ik het niet noemen. Het is een en-
gagement, geen opoffering. Mama heeft
jarenlang voor ons gezorgd, nu is het mijn
beurt. Al is het best zwaar, dat zal ik niet
ontkennen. Onze sociale contacten nemen
af, iets spontaan ondernemen kan niet
meer. Eens gaan eten bijvoorbeeld kan al-
leen als iemand bij mama blijft. Maar we
nemen ze ook geregeld mee. Evengoed
soms lastig, maar zolang het kan...
Er komt mogelijk een moment dat ze toch terug
naar het rusthuis moet.
Daar ben ik me van bewust. Ooit wordt de
zorg voor ons te zwaar. Maar dan moeten
we niet verdrietig zijn, maar blij én dank-
baar voor de jaren dat ze bij ons was.
Herkent ze jou nog?
Nee. Ik spreek haar ook niet meer aan met
‘mama’ maar met bobonne, zoals de kin-
deren. ’t Zou te verwarrend voor haar zijn.
En zij ís niet meer de moeder die ik
kende: een fiere vrouw, actief in allerlei
verenigingen, met een zetel in de ge-
meente- en de provincieraad... Ze is nu
een lief, kwetsbaar mensje waarvoor we
mogen zorgen.
Hoe gaan je broers om met haar toestand?
Die hebben het daar moeilijker mee. Wij
zien mama elke dag, zij enkel als ze op be-
zoek komen. En dan vallen de veranderin-
gen meer op, hé.
Sommige mensen met dementie worden agres-
sief.
Mama gelukkig niet. Ze is altijd goed-
lachs, behulpzaam en zorgend. En haar
uitstraling is nog steeds stralend. Ze kan
het alleen niet meer zeggen, maar haar
ogen tonen wat ze voelt.
Een gesprek zit er niet meer in?
Al drie, vier jaar niet meer. In het begin
kon ik nog zeggen: ‘Bobonne, dek jij de
tafel?’, waarop ze vroeg: ‘Voor hoeveel?’
Maar nu... Soms zegt ze weken niks, en
dan ineens ‘dank u’. Maar mijn vader is al
twintig jaar dood, moeder kan ik ten min-
ste nog vastpakken. Kijken naar wat je
nog hebt, in plaats van te treuren
om wat er niet meer is, díe in-
gesteldheid moet je hebben.
Hoe communiceren jullie dan?
Met een blik of een aanraking.
Eens goed knuffelen, een zoen
geven... Tonen dat ik haar
graag zie. Of ik steek
een monoloog af,
meegaand in
haar wereld.
(lacht)Al is
het soms
zwaar, ja.
Zo
schoot ze
in het be-
gin vaak
midden
in de
nacht
‘Mijn moeder enik communicerenmet knuffels.’
Ik noem haar niet meer mama.Zij ís niet meer de moeder die ik kende’
151
wakker. Dan moest ze naar ergens ver-
trekken. Gevolg: heel wat ochtenden
ben ik naast mama wakker gewor-
den, want alleen als ik bij haar
kwam liggen vond ze rust. Nu loopt
ze niet meer rond. Op dat vlak is
de zorg makkelijker geworden.
Krijg je dan geen hulp?
Jawel, beetje bij beetje
vraag je dat aan. Eerst komt
er een verpleegster om mee
te wassen. Nu hebben we
ook iemand die ’s avonds
komt helpen bij het omkleden. Ook de bu-
ren springen al eens in, wanneer ik naar
een vergadering moet of zo. En we bren-
gen haar drie dagen per week naar de dag-
opvang.
De impact op jullie gezinsleven moet groot zijn.
Inderdaad, maar wij zijn zo blij dat we
aan onze kinderen kunnen tonen dat het
leven niet perfect moet zijn om gelukkig
te zijn. Dat zorgen voor elkaar toppriori-
teit moet zijn. Onze maatschappij heeft
zoveel nood aan positieve verhalen.
n KATHLEEN VERVOORT
De expert: ‘Ga mee in hun realiteit’
Jurn Verschraegen is di-
recteur bij het Expertise-
centrum Dementie Vlaande-
ren. Jarenlang stond hij zélf in de
zorg. ‘Maar werken met mensen
met dementie is niet iedereen ge-
geven’, zegt hij. ‘Het vergt heel veel
geduld én inlevingsvermogen.’
Toch verblijft zeventig procent van
de patiënten níet in een woonzorg-
centrum, tussen professionele
hulpverleners, maar thuis bij hun
partner of kind. Die vaak niet weten
hoe ze best met die situatie om-
gaan.
Stel: Oma meent dat haar kleinkind
haar zus is, of vergist zich van dag.
Hoe reageer je?
Zegt zij dat het zondag is, terwijl
het een hectische dinsdag is, ga
daar dan niet tegenin. Dan is het
maar een mooie zondag. Hetzelfde met per-
soonsherkenning. Spreekt ze haar kleindochter
Olivia plots aan met Josephine, de naam van haar
zus, laat dat dan zo. Ga mee in de realiteit van de
persoon met dementie. Corrigeren zou alleen
maar voor frustraties zorgen. Een vrouw van
achtentachtig die zegt dat haar moeder nog op
bezoek komt, moet je vooral niet duidelijk maken
dat haar moeder al jaren dood is. Vraag liever wat
voor vrouw haar moeder is, wat haar zo bijzon-
der maakt. Laat haar herinneringen ophalen.
Maar dat vraagt tijd en
geduld, natuurlijk. Net daar loopt het dikwijls mis.
Er zijn ook minder aangename momenten. Bij-
voorbeeld wanneer de vroeger zo aimabele opa
plots agressief wordt.
Die agressie is eigenlijk een vorm van onbegrip.
Want denk niet dat iemand met dementie niet
beseft wat hem of haar overkomt. Ze voelen
maar al te goed hoe ze alle grip op hun leven ver-
liezen. Misschien was vader jarenlang het hoofd
van de familie. De man die voor zijn gezin zorgde,
belangrijke beslissingen nam, die het voor ‘t zeg-
gen had. En plots kan hij dat niet meer, worden de
rollen omgedraaid. Da’s frustrerend. En ‘t ergste
van al: die opborrelende agressie uiten ze meestal
tegenover de mensen die hen het liefste zien.
Vergelijk het met een kind dat tegen z’n moeders
schenen durft schoppen omdat het weet dat zij
het toch niet in de steek zal laten.
Zijn demente mensen gelukkig?
Wat is geluk? Een concept dat we zelf hebben uit-
gevonden. Maar ik begrijp dat mensen zich die
vraag stellen. Zeker wanneer ouderen in de ver-
zonken fase zitten, in hun eigen wereldje dat zich
beperkt tot hooguit een paar vierkante meter
rondom hen. Maar ook zij kunnen nog genieten.
Van een aanraking. Of van muziek die herinnerin-
gen oproept. Onlangs zag ik nog een mooi frag-
ment op televisie. Een man die elke dag naast zijn
demente vrouw ging zitten en haar lievelingsplaat
draaide. Er werd niets gezegd en toch zag je die
vrouw stralen. Ze kreeg het gevoel dat ze er nog
mocht zijn. Ik denk dat we eerder moeten spre-
ken van ‘vrede met de situatie’ dan van ‘gelukkig
zijn’. En dat hebben de meesten wel.
Hoe ver staat de medische wereld eigenlijk?
Momenteel bestaan er vier medicijnen, die vooral
bij de alzheimertypes werken. Er is een nieuw
middel in ontwikkeling, maar dat zal nog niet voor
‘t eerst op de markt komen. Kan de huidige medi-
catie dementie genezen? Men kan de sympto-
men bestrijden, maar niet het voortschrijden van
de ziekte. Het is dus een kwestie van tijdig ingrij-
pen, wanneer je de eerste tekenen opmerkt.
Iets vergeten is één ding, maar wanneer
alarmeer je de huisarts?
Wanneer je merkt dat iemand steeds vaker ge-
heugenstoornissen heeft die een impact hebben
op het leven. Wanneer men z’n kinderen niet meer
herkent, niet meer op de juiste woorden komt, zich
niet meer kan aankleden. Wanneer men de af-
standsbediening van de televisie wil gebruiken om
de garagepoort te openen. Of wanneer men op-
vallende persoonlijkheidswijzigingen vertoont.
Dementie is niets om beschaamd over te zijn.
Durf erover praten met de huisarts. n KAV
HOE OMGAAN MET EEN DEMENTERENDE?
Ingrid met bobonne en de drie kleinkinderen. ‘Mijnkinderen hebben geleerd om voor anderen te zorgen.’
Jurn Verschraegen,directeur bijhet Expertise-centrum DementieVlaanderen.