Eindrapportage Professionele Master Delta Development
-
Upload
peter-blonk -
Category
Documents
-
view
129 -
download
0
Transcript of Eindrapportage Professionele Master Delta Development
Professionele Master Delta Development. MAART 2016
1
Professionele Master Delta Development, Eindrapportage
1 Resultaat onderzoek tot op heden en conclusie voor vervolg
Dit rapport is een advies voor de ontwikkeling van de Professionele Master Delta Development. De resultaten van het onderzoek en acties die door Peter Blonk van Rana Advies zijn uitgevoerd in opdracht van de HZ University of Applied Sciences worden puntsgewijs besproken. Daarbij worden conclusies getrokken en verantwoord. Aan het eind van het rapport wordt vooruitgeblikt naar de toekomst. Benodigde acties om de Master daadwerkelijk te realiseren en het daarbij horende tijdspad worden geschetst.
1.1 Organisatie:
Voor de ontwikkeling van de Professionele Master Delta Development is een stuurgroep opgericht bestaande uit: Peter Blonk, (Rana Advies, projectleider), Rien Boeije (tot maart 2015), Louis de Quelerij, Mindert de Vries en Susanne Roose. De werkzaamheden die in dit rapport worden beschreven zijn uitgevoerd door Peter Blonk ondersteund door, en in samenspraak met deze stuurgroep. Daarnaast heeft externe ondersteuning plaats gevonden door de heer Huib de Vriend, hoogleraar Civiele Techniek, voormalig directeur van de ‘Stichting Ecoshape’ en voormalig directeur Kennis van kennisinstituut ‘Deltares’.
1.2 Leeswijzer
1 Resultaat onderzoek tot op heden en conclusie voor vervolg ........................................................ 1
2 De basiskeuzes voor de Professionele Master: ............................................................................... 2
3 Basisuitgangspunten voor de samenstelling van het onderwijs ..................................................... 4
4 Bepaling van de doelgroep voor de opleiding ............................................................................... 11
5 Het Instroomonderzoek ................................................................................................................ 13
6 De inhoud van de opleiding ........................................................................................................... 15
7 De samenwerking van bedrijven met de opleiding ....................................................................... 18
8 Het arbeidsmarktonderzoek ......................................................................................................... 22
9 Verdere ontwikkeling en toekomstige uitvoering van het onderwijs ........................................... 25
10 De financiële aspecten van de opleiding ................................................................................... 27
11 Planning en resterende werkzaamheden .................................................................................. 28
Bijlage; Voorbeeld module ‘Initiation and Problem Analasis’ ............................................................... 30
2
2 De basiskeuzes voor de Professionele Master:
2.1 Achtergrond
De NVAO stelt dat een Professionele Masters moet voldoen aan dezelfde niveau-‐ en kwaliteitseisen als een WO-‐Masteropleiding, maar met een oriëntatie op kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar, in een beroep of in een spectrum van beroepen, of het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving. Een Professionele Master moet een studiebelasting hebben van minimaal 60 European Credits (ECTS, European Credit Transfer System).
2.2 Plan
Basisuitgangspunt voor de de ontwikkeling van de Professionele Master Delta Development voor de HZ University of Applied Sciences is om een programma te ontwikkelen dat een optimale kans heeft om tot een volwaardige en succesvolle opleiding uit te groeien. Hiervoor dient niet alleen te worden voldaan aan de voorwaarden die door de NVAO worden gesteld. De opleiding moet een gewaardeerde aanvulling bieden op het totale aanbod van opleidingen van Hogescholen in het algemeen en van de Hogeschool Zeeland in het bijzonder, ten minste geaccepteerd door de concurrerende opleidingsinstellingen en zeker gewaardeerd, en zo mogelijk ondersteund door het beroepenveld. Ze moet als primaire keuze geselecteerd worden door; doorstromende hbo-‐studenten, zij-‐instromende studenten evenals buitenlandse studenten op zoek naar een praktijkgerichte vervolgopleiding.
2.3 Uitvoering
Om aan deze ambitie vorm te geven zijn in eerste instantie de belangrijkste aanpalende opleidingsinstellingen geraadpleegd/geïnterviewd: de TU Delft en UNESCO-‐IHE. Er heeft overleg plaats gevonden met Marcel Stive, hoofd van de afdeling Waterbouw van de TU Delft. Niet alleen is zijn goedkeuring voor het initiatief bepalend voor de acceptatie en mogelijke ondersteuning vanuit deze Universiteit, maar ook kunnen zijn adviezen van grote waarde zijn. Hij beschikt immers over veel kennis, heeft inzicht in het onderwijs op dit gebied en kent als geen ander de behoeften van de Deltasector. Aansluitend is contact gezocht met Greet Vink in haar rol als Business Director van UNESCO-‐IHE. UNESCO-‐IHE biedt een groot aanbod van Masteropleidingen en ook Greet Vink heeft veel kennis en ervaring op het gebied van het Masteronderwijs.
2.4 Feedback
Marcel Stive was enthousiast over het voornemen en onderschrijft de meerwaarde voor de Deltasector. De opleiding vormt naar zijn mening geen concurrentie maar levert de TU een voordeel. Dit omdat een Professionele Master voor hbo-‐studenten die willen doorstuderen een betere aansluiting kan bieden dan de TU Masteropleidingen. Dit zal leiden tot een afname van de druk op de TUD om op eigen kosten een schakelopleiding te organiseren ten behoeve van een categorie studenten die in de praktijk een heel laag studiesucces kent. Greet Vink gaf aan dat de opleiding ook voor Unesco IHE geen concurrentie zou vormen. Zowel Marcel Stive als Greet Vink adviseerde te kiezen voor een studiebelasting van 90 ECTS, het
3
onderwijs te concentreren op de beroepsuitoefening, praktijkgericht onderzoek in het programma op te nemen, en bij afronding van de opleiding de Master of Science (MSc) titel toe te kennen.
2.5 Actualisatie
De adviezen van Marcel Stive en Greet Vink heb ik tijdens de latere gesprekken in het beroepenveld veelvuldig gecheckt. Het verschil in studiebelasting variërend van 60 ECTS tot 120 ECTS voor opleidingen met eenzelfde titel (MSc) als resultaat wordt vaak niet begrepen en ook niet gewaardeerd. Als argument wordt devaluatie van de waarde van de titel opgevoerd. De basiskeuzes om de Master te concentreren op beroepsuitoefening, praktijkgericht onderzoek en een programma met een studiebelasting van 90 ECTS werd breed gewaardeerd. Deze zijn bepalend geweest voor de verdere ontwikkeling van het programma van de Professionele Master Delta Development. De Rijksbekostiging voor een Professionele Masteropleiding is echter gebaseerd op 60 ECTS. Bij een keuze van een Professionele Master van 90 ECTS, moeten er aanvullende inkomsten gegenereerd worden om de uitbreiding van 30 ECTS te kunnen bekostigen. De mogelijkheden daarvoor zijn in de verdere uitwerking van de Professionele Master Delta Development opgenomen en deze worden in deze rapportage nader toegelicht.
2.6 Advies voor het vervolg.
Mijn advies is om een door het rijk bekostigde Master opleiding te ontwikkelen met een studiebelasting van 90 ECTS, met onderwijs gericht op beroepsuitoefening en praktijkgericht onderzoek. Met bij succesvolle afronding een toekenning van de titel Master of Science (MSc).
Om hiervoor een gewogen keuze te kunnen maken moeten als eerste de financiële risico’s in kaart worden gebracht. Er dient een exploitatiebegroting te worden opgemaakt op basis van een reële inschatting van het instroomvolume en de reguliere kosten en baten van het onderwijs. Daarbij kan een inschatting worden gemaakt van de extra baten die kunnen worden gegenereerd om het tekort op de balans (die ontstaat door de 30 ECTS extra studiebelasting) aan te vullen. Zoals bijvoorbeeld: bijdrage aan het onderwijs door derden, in financiële vorm of in natura, inkomsten uit cursusgelden tegen een commercieel tarief (indien passend binnen het beleid van de HZ University of Applied Sciences). Deze opties zijn uiteraard alleen mogelijk binnen de geldende wettelijke mogelijkheden. Uit de gesprekken met het bedrijfsleven blijkt interesse om een bijdrage te leveren aan de Professionele Master Delta Development.
De keuze voor het aantal ECTS’s moeten naar mijn overtuiging voorafgaand aan de verdere ontwikkeling van de Professionele Master Delta Development als eerste worden bepaald.
4
3 Basisuitgangspunten voor de samenstelling van het onderwijs
3.1 Achtergrond
De hbo-‐opleidingen met aansluiting op Deltavraagstukken die in de Professionele Master Delta Development worden behandeld, vallen voor een belangrijk deel binnen het domein Built Environment. Zoals bijvoorbeeld de opleidingen: Civiele Techniek, Ruimtelijke Ontwikkeling en Watermanagement.
In de publicatie ‘Samen bouwen en ruimte geven aan de toekomst’, ‘Eindkwalificaties Domein Built Environment’ zijn kwalificaties weergegeven voor een inhoud en samenstelling van onderwijs dat bijdraagt aan de creatie van professionals die de uitdagingen van vandaag én morgen aankunnen. In opdracht van de Vereniging Hogescholen is een commissie opgericht onder leiding van Martin van Pernis, om te verkennen wat de toekomst vraagt van het HBO-‐techniekonderwijs. De Sectorale Verkenningscommissie HBO Techniek heeft daarbij onderzocht waar het bedrijfsleven in de toekomst behoefte aan heeft, en hoe de Hogescholen daar in hun onderwijs en onderzoek aan tegemoet kunnen komen. De commissie komt onder andere tot de volgende adviezen en ambities:
• Ondernemerschap, internationale oriëntatie, integrale benadering en verbindend vermogen zijn de uitgangspunten voor de inrichting van het onderwijs en onderzoek.
• Het bedrijfsleven is en wordt betrokken bij het identificeren van de beoogde competenties en de inhoudelijke speerpunten in de opleidingen.
• De kwaliteit (de kennis, competenties en vaardigheden) die de opleiding levert wordt continu en samen met het bedrijfsleven op de vraag afgestemd.
• Het onderwijs voldoet aan de groeiende vraag naar ‘levenslang leren’.
Als algemene kwalificaties van de afgestudeerde professional in het domein Bouw en Ruimte stelt de commissie Van Pernis:
“De afgestudeerde professional in het domein Bouw en Ruimte is breed én diep georiënteerd (met technische, politieke en maatschappelijke inzichten), kent de belangrijke ontwikkelingen binnen het domein en is samenwerkings-‐, markt-‐, oplossings-‐ en resultaatgericht. Hij heeft een proactieve, flexibele en stimulerende houding en heeft oog voor de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van belanghebbenden en beslissers. Hij denkt buiten de kaders en neemt een kritische en onderzoekende houding aan bij het oplossen van complexe vraagstukken. Hij werkt met geavanceerde computertools en technieken aan integrale, duurzame en toekomstbestendige ontwerpen. Hij is sociaal en communicatief vaardig, klant-‐ en omgevingsgericht, proactief, innovatief en breed inzetbaar. Maar bovenal, beschikt hij over een solide theoretische basis van kennis.”
5
3.2 Plan
3.2.1 Aansluiting op de algemene ontwikkelingen in het onderwijs Basisuitgangspunt voor de ontwikkeling van de Master is, zoals eerder vermeld, om een programma te ontwikkelen dat een optimale kans heeft om tot een volwaardige en succesvolle opleiding uit te groeien. In de publicatie ‘Samen bouwen en ruimte geven aan de toekomst’ zijn de succesfactoren voor het ontwikkelen van toekomstbestendig onderwijs zorgvuldig onderzocht en weergegeven. Uit de interviews blijkt dat deze visie breed gedragen wordt door diverse belangrijke partijen uit het werkveld, onderwijsinstellingen, overheden en verschillende andere organisaties. Aansluiting op deze succesfactoren als leidraad voor de samenstelling van het programma van de Professionele Master Delta Development zal de kansen op een succesvolle ontwikkeling vergroten.
3.2.2 Aansluiting op het onderwijs van de ‘primaire doelgroep’ Voor het nieuwe curriculum van de Delta Academy van de HZ, University of Applied Sciences zijn competenties gedefinieerd die voor alle Bachelor opleidingen die deel uit maken van deze Academy gelden. De afgestudeerden van deze opleidingen behoren tot de primaire doelgroep voor aankomende studenten van de Professionele Master Delta Development. Deze primaire doelgroep wordt later in dit rapport nader gedefinieerd. Door het creëren van een goede aansluiting op dit of vergelijkbaar Bachelor onderwijs vormt de Professionele Master een aantrekkelijke vervolgopleiding.
3.2.3 Competentieontwikkeling
De competentieset met de bijbehorende beroepstaken die in het onderwijs van de Professionele Master Delta Development zijn opgenomen, is als volgt samengesteld:
• Initiate; explore, structure, analyse, synthesise, generate, evaluate • Design; identify, create, evaluate, select, embed • Specify; analyse, synthesise, elaborate, quantify • Realise; quantify, organise, coordinate, implement, • Operate; identify, connect, compose, test, evaluate, plan • Communicate and Cooperate;
listen, empathise, compile, present, enthuse, co-‐create, inform • Manage; oversee, organise, reflect, control, budget, plan, monitor, evaluate, adjust • Research;
De samenstelling van de competentieset van de Professionele Master Delta Development is in aansluiting op de competenties van het Bachelor onderwijs gekozen. Er zijn drie extra competenties toegevoegd te weten; de competenties ‘Communicate and Cooperate’, ‘Manage’ en Research, die specifiek zijn gekozen om het Master niveau te kunnen behalen. Zo zijn ook de beroepstaken van de Professionele Master in aansluiting op het Bachelor onderwijs gekozen. De beroepstaken zijn voor de Master uitgebreider en specifieker van samenstelling dan voor de Bachelor opleidingen. De competentieset en beroepstaken voor de Professionele Master Deltadevelopment zijn in overleg en in samenspraak met het bedrijfsleven opgesteld.
6
Bij de competentieset horen deeltaken. De deeltaken die in opleidingen van de primaire doelgroep worden omschreven, zijn in veel gevallen specifiek voor het domein waar de opleiding toe behoort. Zo zijn de deeltaken voor een Technische Bachelor opleiding anders van samenstelling dan de deeltaken voor een Ecologische opleiding.
Het plan is om de studenten van de Professionele Master Delta Development bij aanvang zelf de specifieke deeltaken te laten formuleren die zij beheersen en die aansluiten op het programma van de Masteropleiding met de daarbij horende competentieset en de daarbij horende beroepstaken. Zo kan iedere student een optimale aansluiting creëren op individuele expertise en ontwikkelingswensen. Dit is een vorm van ‘vraaggestuurd onderwijs’, die goed uitvoerbaar is en de kans op een succesvolle ontwikkeling van de student en de opleiding zal vergroten.
3.2.4 Beroepsuitoefening In de Professionele Master Delta Development vindt voor studenten verdieping plaats doordat zij hun reeds individueel aanwezige ‘beroeps specifieke’ competenties op Bachelor niveau naar een Master niveau kunnen door ontwikkelen . Door deze ontwikkeling ‘op maat’ te faciliteren worden zij gemotiveerd en ondersteund om uit te groeien tot experts binnen hun eigen specialisme. Door dit in de opleiding te combineren met -‐ en in te zetten bij -‐ de beroepsuitoefening, leren en ervaren de studenten de praktische toepassingen van hun specialisme en de waardering ervan in de praktijk.
3.2.5 Multidisciplinaire Samenwerking Naast deze specialistische ontwikkelingen in een praktijkomgeving vindt verbreding van de oriëntatie van studenten plaats bij de ontwikkeling van de ‘sociaal georiënteerde’ competenties van Bachelor niveau naar Master niveau. In een onderwijsomgeving werken de specialistische studenten samen in multidisciplinaire groepen die zijn samengesteld uit verschillende disciplines die nodig zijn voor de oplossingen van de Deltavraagstukken uit de praktijk. Hier ontwikkelen zij hun sociale competenties, verbreden zij hun oriëntatie in relatie tot de beroepsuitoefening en leren en ervaren zij de kansen en mogelijkheden en de meerwaarde van een multidisciplinaire samenwerking.
3.2.6 Kennisontwikkeling Kennis is de basis voor een goede en gewaardeerde professional. Door in de Professionele Master Delta Development de kennis en ervaring van bedrijven, overheden, kennisontwikkelings-‐ en innovatieprogramma’s te verzamelen, ontsluiten, toegankelijk te maken en te borgen vormt de opleiding een permanente bron van kennis en informatievoorziening voor studenten én professionals als blijvende ondersteuning bij hun beroepsuitoefening. Daarmee is de Master een waardevol ‘portal’ voor de valorisatie van innovatieve kennis en kunde voor de gehele Deltasector.
7
3.3 Uitvoering
Op basis van het bovenstaande heb ik voor de Master een structuur ontwikkeld waarin alle uitgangspunten voor de vormgeving van het onderwijs zijn verwerkt. Deze bestaat uit de hierna beschreven onderdelen.
3.3.1 De Modules
De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgebouwd uit vier modules met thema’s die aansluiten op de fasering zoals die ook bij opgaven in het bedrijfsleven worden gehanteerd.
De thema’s van deze modules zijn:
• Initiation and Problem Analysis • Planning and Design • Construction • Operation, Monitoring and Maintenance
De ontwikkeling van verschillende competenties die relevant zijn voor de thema’s vinden in de afzonderlijke modules plaats.
Per module worden met name de volgende competenties ontwikkeld:
• Initiation and Problem Analysis; Initiate, Communicate and Cooperate, Manage • Planning and Design; Design, Specify, Communicate and Cooperate, Manage • Construction; Realise, Communicate and Cooperate, Manage • Operation, Monitoring and Maintenance; Operate, Communicate and Cooperate, Manage
Deze modules zijn ook toegankelijk voor werknemers uit het bedrijfsleven (zij-‐instromende studenten). Deze kunnen losse onderdelen van de opleiding volgen en deelcertificaten behalen. Zodoende geeft de Master een invulling aan ‘Een leven lang leren’. De zij-‐instromende studenten kunnen middels het behalen van de deelcertificaten van alle verschillende onderdelen van de opleiding hun Mastertitel behalen. Dit vormt naast de primaire doelgroep van de Master een extra groep instromers. Deze groep betaalt commerciële tarieven voor het onderwijs en zijn een extra bron van inkomsten. Hiermee kan een bijdrage worden geleverd aan de uitvoering van de extra studiebelasting van het onderwijsprogramma die niet door de rijksbijdrage wordt gedekt.
8
De vier modules van de Master zijn elk samengesteld uit drie verschillende onderdelen;
3.3.2 Werken in de praktijk; Lerend werken, werkend leren.
Iedere student werkt mee aan reële ‘deltaprojecten’ in de praktijk. Verschillende bij de Master aangesloten bedrijven bieden de studenten een werkplek, ontsluiten kennis en geven informatie over geselecteerde Deltaprojecten die zij in uitvoering hebben. Zij bieden studenten de mogelijkheid om, in aansluiting op hun individuele expertise, onderdelen uit een project nader uit te werken. De professionals uit het bedrijf ondersteunen hen en studenten werken met de tools en werkmethoden uit de praktijk. Studenten verdiepen hun oriëntatie en ontwikkelen hiermee werkenderwijs hun eigen beroeps specifieke competenties van Bachelor niveau tot Master niveau. Tijdens deze praktische werkzaamheden worden de studenten gecoached, begeleid en ondersteund door docenten van de Masteropleiding Delta Development.
3.3.3 Met en van elkaar leren in leerwerkgroepen
Alle studenten die een zelfde module volgen komen in leerwerkgroepen bij elkaar. Zij gaan in dialoog met elkaar, delen hun werkervaringen en leermomenten, ondersteunen elkaar en onderzoeken hoe iedereen, vanuit zijn eigen expertise en mogelijkheden, het beste kan bijdragen om breed gedragen oplossingen te vinden. Zij leren daarbij de meerwaarde van -‐ en de obstakels bij -‐ het samenwerken in synergie kennen en versterken hun sociale vaardigheden. Er is gekozen om gebruik te maken van de bij de Hogeschool Zeeland ontwikkelde, geavanceerde EMM (Expertise Management Methodologie), waardoor hun inzichten, kennis en kunde verder worden verdiept en expliciet gemaakt. Omdat de leerwerkgroepen bestaan uit studenten die multidisciplinair, binnen een zelfde fase, aan een diversiteit van Deltaprojecten werken, krijgen zij over de volle breedte van de Deltaopgaven inzicht in hoe entiteiten (personen, organisaties, machines, etc.) denken, respectievelijk in een bepaalde situatie functioneren, op welke manier ze onderling afhankelijk zijn, elkaar beïnvloeden en hoe ze elkaar (kunnen) faciliteren. Het groepsleerproces wordt begeleid door speciaal hiervoor toegeruste docenten van de Masteropleiding Delta Development.
3.3.4 Kennis portal
De Master Delta Development biedt een portal voor valorisatie van kennis en kunde die is ontwikkeld door de Deltasector. Innovatieve ontwikkelingen, nieuwe trends, visies of wetgeving en best practices die van belang zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandse Deltasector worden door experts in hun specifieke vakgebied aangeboden in de vorm van colleges, Masterclasses, films en Massive Open Online Courses (MOOC’s). Studenten en overige geïnteresseerden kunnen deze informatie live volgen, of er digitaal kennis van nemen. Er ontstaat een rijke en groeiende bron (bibliotheek) van informatie die de studenten als basis dient, die zij kunnen toepassen en kunnen verspreiden bij de partijen die bij hun werkzaamheden betrokken zijn.
9
3.3.5 De Master thesis De Professionele Masteropleiding Delta Development wordt afgesloten met een Masterthesis. Hierin wordt praktijkgericht onderzoek uitgevoerd binnen de lectoraten van de Dutch Delta Academy. Studenten dienen een onderzoeksvoorstel in dat aansluit op de thema’s van deze lectoraten. Voor dit voorstel kunnen zij zich laten leiden door de reeds gedefinieerde onderzoekbehoeftes van de lectoraten, of zij kunnen een nieuw voorstel in de lectoraten inbrengen dat voorziet in de behoefte van, en wordt ondersteund door, een bedrijf waar zij in hun opleiding werkzaam voor zijn geweest. Na goedkeuring van het voorstel voeren zij onder begeleiding van het lectoraat het onderzoek uit. Na positieve afronding van de Masterthesis is de opleiding voltooid, wordt het diploma en uitgereikt, en mogen de afgestudeerden de titel Master of Science (MSc) voeren.
3.3.6 Monitoring en Toetsing
De studenten die aan de Professionele Master Delta Development deelnemen voeren alle activiteiten uit met gebruik van de de Expertise Management Methodologie (EMM). Bij aanvang krijgen zij een ingerichte structuur met een overzicht van de, bij de module horende, competentieset, beroepstaken en algemeen geformuleerde deeltaken die voor dit onderdeel van de opleiding van toepassing zijn. Zij geven zelf hun specifieke deeltaken aan in aansluiting op hun expertise en leerbehoefte. Door het gebruik van EMM worden continu alle activiteiten en resultaten van iedere individuele student geregistreerd. Daarmee is het mogelijk om op elk willekeurig moment het leerproces van iedere deelnemer inzichtelijk te maken en indien gewenst, een student tussentijds doelgericht te coachen of te begeleiden of ondersteunen. Voor een Masteropleiding echter mag een hoge mate van zelfstandigheid, inzet en discipline evenals eigen regie en zelfsturing, van studenten worden verwacht. Studenten krijgen de opdracht om bij afronding van de module het leerproces en de resultaten van alle activiteiten; de competentie ontwikkeling en de uitvoering van de beroepstaken en specifieke deeltaken, ter beoordeling te overleggen. De docenten moeten, aan de hand van vooraf bepaalde criteria, bepalen of de geleverde bewijslast aantoont dat minimaal het beoogde Masterniveau is behaald en het deelcertificaat mag worden uitgereikt. Door de bewijslast van het behalen van de leerdoelen aan de student te laten, wordt inzicht en bewustwording, en daarmee regie over het eigen leer-‐ en ontwikkelingsproces ontwikkeld. Dit zijn factoren die bijdragen aan een optimale leeropbrengst van de opleiding en hebben daarmee een positief effect het totale studiesucces met een beperkte maar efficiënte inzet van tijd en middelen.
10
3.4 Feedback
Met het bedrijf ‘Hobéon’ heb ik in diverse stadia van ontwikkeling van eerder genoemde structuur afstemmingsgesprekken gehad, zij hebben e.e.a. van feedback voorzien waarop de structuur waar nodig en wenselijk is aangepast/verbeterd om zodoende de kans op een succesvolle accreditatie te vergroten.
De voorgestelde structuur van het onderwijs heeft bijkomende voordelen:
• De uitvoering van het onderwijs, met name de bijeenkomsten van de ‘Leerwerkgroepen’, kunnen op iedere wenselijke locatie worden uitgevoerd.
• De minimale tijdsbelasting die voor deelname aan de Master op een onderwijslocatie moet worden uitgevoerd (de bijeenkomsten van de ‘Leerwerkgroepen), bedraagt één dag per week.
• Alle overige activiteiten voor de opleiding (het ‘Werken in de praktijk’) zijn voor een werknemer die zich binnen diens werk bezig houdt met activiteiten die in de Master aan bod komen binnen werktijd uitvoerbaar.
• De voorgeschreven kennis en informatie uit het ‘kennis portal’ die gevolgd moet worden, kan op een eigen gekozen moment binnen een vastgestelde periode, digitaal worden bestudeerd.
De voorgestelde structuur bevat een aantal onderdelen die vragen oproepen die nog moeten worden beantwoord, zoals:
• Voldoet het gebruik van EMM in de opleiding, met name; het gebruiksgemak, de continuïteit en de mogelijkheden voor het faciliteren van het onderwijsproces, aan de eisen en verwachtingen die voor de opleiding evenals voor de accreditatie worden gesteld?
• Zijn er voldoende bedrijven met geschikte projectopdrachten bereid om aan de opleiding mee te werken en zich ook te committeren aan de eisen die de opleiding daarvoor stelt, zodat de continuïteit van de onderwijsstructuur kan worden gewaarborgd. Hoe wordt dit commitment vastgelegd?
• Werken studenten bij bedrijven als tijdelijke werknemer of leveren de bedrijven alleen een gastheerschap?
3.5 Actualisatie
Met verschillende medewerkers van de Hogeschool Zeeland heb ik de consequenties en de mogelijkheden voor de realisatie van de door mij gekozen opzet doorgesproken. Ik heb de voorgenomen onderwijsstructuur besproken, in diverse bijeenkomsten de mogelijkheden van het gebruik van EMM onderzocht en besproken, en de digitale mogelijkheden voor het registreren en aanbieden van de gastcolleges onderzocht. Mijn conclusie tot op heden is dat er geen noemenswaardige belemmeringen zijn om een succesvolle ontwikkeling van deze structuur te blokkeren.
3.6 Advies voor het vervolg
Voor het aanvragen van de Toets Macrodoelmatigheid moet de voorgestelde inhoud en structuur van de opleiding nog op relevante juridische aspecten worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en nader verantwoord. De definitieve opbouw van de competentieset en de vaststelling van de vereiste diepgang en complexiteit om te voldoen aan het Masterniveau moet nog worden uitgewerkt en vastgesteld.
11
4 Bepaling van de doelgroep voor de opleiding
4.1 Achtergrond
De vraagstukken die spelen in de Delta zijn complex van aard en vragen om een integrale benadering. Deze bevinding wordt door de Nederlandse Deltasector evenals door de Rijksoverheid breed bevestigd en uitgedragen.
4.2 Plan
Basisuitgangspunt is om een doelgroep voor de Masteropleiding te definiëren van potentiele studenten van Bachelor niveau die al beschikken over de kennisdomeinen die bepalend zijn voor het succesvol kunnen oplossen van de ‘Delta Development’ vraagstukken, waaraan in de opleiding en in het bedrijfsleven wordt gewerkt. De samenstelling van deze doelgroep bestaat uit drie subgroepen;
1. Doorstroom studenten, Bachelor studenten uit het domein Built Environment 2. Buitenlandse studenten 3. Zij-‐instoom studenten uit het bedrijfsleven
4.3 Uitvoering
Om een gefundeerde keuze voor de samenstelling van deze doelgroep te maken heb ik onderzocht welke kennisdomeinen bepalend zijn voor het succesvol kunnen oplossen van Delta vraagstukken. Hiervoor heb ik onderzoek verricht naar de samenstelling van de kennisdomeinen die ten grondslag liggen aan de succesvolle projecten van het innovatieprogramma ‘Building with Nature’. Vervolgens heb ik gesprekken gevoerd met Huib de Vriend, Hoogleraar Civiele Techniek, voormalig directeur van de ‘Stichting Ecoshape’ en voormalig directeur kennis van het kennisinstituut ‘Deltares’, met Henk Nieboer, directeur Witteveen en Bos en huidige directeur van de ‘Stichting Ecoshape’ en met Ronald Waterman, wiens expertise geen nadere uitleg behoeft. Deze gesprekken resulteerde in een indeling in drie kennisdomeinen, te weten;
• Techniek, (civiele techniek, ….) • Omgeving (ecologie, planologie, ….) • Organisatie/Governance (Bestuurskunde, Economie,…)
4.4 Check
In samenwerking met Huib de Vriend heb ik geverifieerd of de indeling van deze drie kennisdomeinen zich leent om een werkbare, evenwichtige en succesvolle opbouw en structuur van het onderwijsprogramma te creëren. Dit blijkt zo te zijn reden waarom deze indeling in de verdere ontwikkeling van de modules is toegepast.
12
4.5 Actualisatie
Iedere student van de Professionele Master Delta Development moet bij aanvang beschikken over een competentieprofiel dat relevant is voor het werken aan de Delta vraagstukken die in de opleiding behandeld worden. Als in de procedure voor toelating iedere student die beschikt over de juiste vooropleiding moet aantonen dat hij over een voor de Master relevant competentieprofiel beschikt en dit ook voldoende kan motiveren, vindt er een selectie plaats die naar verwachting het studiesucces ten positieve zal beïnvloeden. Het resultaat van deze procedure is tevens dat een aankomend student:
• zich bewust is, of wordt, van de waarde van zijn eigen competentieprofiel; • zich op voorhand verdiept in de inhoud en structuur van de opleiding; • bij aanvang al heeft nagedacht over zijn mogelijke studieloopbaan.
Deze aspecten hebben naar mijn verwachting een positief effect op het algehele studiesucces van de studenten aan de opleiding. De kans op een (onbewust) verkeerde studiekeuze is kleiner, waardoor minder studenten vroegtijdig zullen stoppen en de bewustwording van de studieloopbaan wordt gestimuleerd waardoor studenten doelgerichter studeren.
Daarbij biedt deze selectie de HZ University of Applied Sciences een gereedschap om de meest geschikte en gemotiveerde studenten te kunnen selecteren die naar verwachting de Hogeschool Zeeland als goede ambassadeurs zullen vertegenwoordigen bij de aangesloten bedrijven.
Voor een Professionele Masteropleiding is een selectieprocedure voor de toelating wettelijk toegestaan.
4.6 Advies voor het vervolg
Voor de toets Macrodoelmatigheid moeten de procedures en criteria die de toelating bepalen eenduidig worden opgesteld en geformuleerd. Om deze activiteiten uit te kunnen voeren moet de definitieve aanpak en structuur van de Professionele Master Delta Development zijn bepaald.
13
5 Het Instroomonderzoek
5.1 Achtergrond
Macrodoelmatigheidstoets: Voor het onderzoek naar de macrodoelmatigheid van de opleiding moet het instroomvolume dat de instelling twee jaar na de start van de opleiding verwacht te realiseren, worden weergegeven.
5.2 Plan
Basisuitgangspunt voor de de ontwikkeling van de Master is om een programma te ontwikkelen dat als primaire keuze voor een vervolgopleiding geselecteerd worden door hbo-‐studenten, studenten uit het buitenland, en zij-‐instroom studenten. De kans dat deze mogelijkheid ontstaat is optimaal wanneer de opleiding:
• een kwalitatief goede reputatie heeft, bij studenten maar zeker ook bij bedrijven uit de sector;
• studenten de mogelijkheid biedt zich op hun eigen specialisme verder te ontwikkelen; • studenten in staat stelt mee te werken aan betekenisvolle, reële Deltaprojecten; • er toonaangevende bedrijven uit de Deltasector bij betrokken zijn; • studenten een vliegende start biedt van hun carrière in de ‘beroemde’ Nederlandse
Deltasector.
5.3 Uitvoering
De Hogeschool Zeeland heeft aan Hobéon de opdracht verleend voor de uitvoering van een instroomonderzoek. De digitale enquêtes voor het onderzoek zijn uitgezet bij drie Hogescholen: Hogeschool Rotterdam, HZ University of Applied Sciences en Hogeschool Van Hall Larenstein. Het instroomonderzoek is uitsluitend uitgevoerd onder de primaire doelgroep, derde-‐ en vierdejaars studenten van deze opleidingen (dus niet onder de zij-‐instromers en buitenlandse studenten).
5.4 Feedback
Voor de samenstelling van het instroomonderzoek heb ik een beschrijving gemaakt van de opleiding. Om het onderzoek uit te kunnen voeren heb ik gesprekken gevoerd met de Hogeschool Rotterdam, evenals met van Van Hall Larenstein, teneinde hen te informeren en motiveren om aan het onderzoek mee te werken en dit goed uit te kunnen voeren.
5.5 Actualisatie
De uitvoering van het instroomonderzoek leverde bij de Hogeschool Zeeland in eerste instantie weinig respons. Om de respons te vergroten heb ik de regie voor de verspreiding van de enquêtes genomen en gesprekken met studenten gevoerd. Daarop kwamen er voldoende reacties binnen. De studenten binnen de Hogeschool Zeeland die ik over de Master heb gesproken toonde veel enthousiasme om de nieuwe opleiding te gaan volgen en de bereidheid om het ontwikkelingsproces te ondersteunen.
14
De medewerking aan het onderzoek van de Hogeschool Rotterdam en van ‘van Hall Larenstein’ is na een aarzelende start goed verlopen. Bij beide Hogescholen werd veel interesse getoond in de oprichting van de Master en de wens tot samenwerking en verdere betrokkenheid uitgesproken. Aangezien deze samenwerking de kans op een succesvolle accreditatie zou vergroten heb ik de wenselijkheid hiervan bij de Hogeschool Zeeland bij Willem den Ouden nader onderzocht. Om de complexiteit van het proces niet te verhogen is besloten om deze optie vooralsnog niet verder uit te werken.
Uit het instroomonderzoek van Hobéon blijkt (zie bijlage instroomonderzoek) dat 44 van de 112 respondenten belangstelling hebben voor de nieuwe Professionele Master Delta Development. Dit is met circa 39% een behoorlijke belangstelling voor een nieuwe en innovatieve opleiding, die niet wordt verzorgd door andere Hogescholen. Ook blijkt uit het onderzoek dat de interesse voor deelname aan de Master in grote mate wordt beïnvloed door de locatie in Zeeland. Naar verwachting ligt de totale instroom in de Professionele Master Delta Development op een leslocatie in Vlissingen op 10 studenten per jaar. In geval de leslocatie buiten beschouwing wordt gelaten komt het instroompotentieel voor de nieuwe opleiding aanmerkelijk hoger uit. Als aanbeveling geeft ‘Hobéon’ een aantal randvoorwaarden voor het bereiken van de potentiële studenten:
• Richt het onderwijsprogramma flexibel in; maak modulair onderwijs in de avonduren en/of op afstand mogelijk, zodat tegemoet gekomen wordt aan de behoefte van studenten om een vervolgstudie te combineren met werk en privésituatie.
• Zorg dat een breed scala aan bedrijven en instellingen betrokken is bij de opleiding en actief deelneemt aan de Expertise Management Methodologie (EMM).
• Zorg dat het onderwijsprogramma verdiepende technische modules bevat en dat de fasen van het Deltaproject gestructureerd aan bod komen.
Al deze aanbevelingen zijn in de structuur van de opleiding verwerkt. Aangezien in de voorgestelde opbouw van de Masteropleiding, zoals al eerder vermeld, studenten alleen voor de ‘leerwerkgroepen’, dat wil zeggen één dag per week, fysiek op een onderwijslocatie aanwezig moeten zijn, ga ik ervan uit dat het door Hobéon genoemde nadelige effect van de locatie in Zeeland aanzienlijk gereduceerd wordt.
5.6 Advies voor het vervolg
Om de kans op een goede instroom te vergroten is mijn advies om de locatie voor de uitvoering van de ‘leerwerkgroepen’ zorgvuldig en wellicht in afstemming met de wensen van de doelgroep te bepalen. Samenwerking met de Hogeschool Rotterdam en van Hall Larenstein zou het aantal mogelijke uitvoerlocaties kunnen vergroten. Dit is mijns inziens een verder onderzoek en herwaardering van de voordelen waard. Een zorgvuldige marketingstrategie die is toegespitst op alle doelgroepen zal de instroom zeker positief beïnvloeden.
15
6 De inhoud van de opleiding
6.1 Achtergrond
De arbeidsmarktrelevantie is een belangrijk punt bij de ontwikkeling van nieuw onderwijsaanbod. Instellingen dienen zich te vergewissen van de potentiele beroepsprofielen en arbeidsmarktperspectieven voor de afgestudeerden. Het is daarom belangrijk om werkgevers en waar mogelijk sector-‐ of brancheorganisaties te betrekken bij het proces van ontwikkeling van nieuw aanbod. Bij de ontwikkeling van associate degrees en hbo-‐Masters is de aandacht hiervoor extra van belang (zie Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-‐2025).
6.2 Plan
Het plan is om een opleiding samen te stellen met onderwijs dat zich concentreert op beroepsuitoefening met een inhoud die is afgestemd op de behoeftes van het werkveld. Deze behoeftes moeten bij een brede selectie van bedrijven uit de sector worden onderzocht.
6.3 Uitvoering
Als basis voor de gesprekken heb ik in samenwerking met de stuurgroep een globaal voorstel ontwikkeld voor een mogelijke inhoud van de opleiding. Hiervoor hebben wij de keuze gemaakt om het onderwijs op te bouwen en te organiseren rond de in het werkveld gehanteerde tools en werkmethoden. Voor de te behandelen thema’s in de opleiding is aansluiting gezocht op de thema’s die ook ten grondslag liggen aan de Delta Academy van de HZ, evenals aan het beleid van de ‘Topsector Water’. Deze thema’s zijn: de veilige Delta, de veerkrachtige Delta, de productieve Delta en de urbane Delta. Om de behoeften van het werkveld met betrekking tot de inhoud van de opleiding te onderzoeken en deze aanpak te verifiëren en nadere invulling te kunnen geven heb ik diverse gesprekken gevoerd met een brede vertegenwoordiging van bedrijven uit de Deltasector. De mensen uit de bedrijven die ik hiervoor heb gesproken zijn:
• Rijkswaterstaat • Waterschap Hollandse Delta • Stichting Ecoshape • Witteveen en Bos • Antea • Grontmij • Hakkers • Vereniging voor Waterbouwers
16
6.4 Feedback
Het bleek niet eenvoudige om de gewenste informatie van bedrijven te krijgen. Pogingen om dit op een digitale wijze te verzamelen zijn, op een enkele respons na, mislukt. De persoonlijke gesprekken hadden meer succes, al bleek al snel dat er door de benaderde partijen veel minder gestructureerd gewerkt wordt dan dat ik aanvankelijk had gedacht. Uiteindelijk heb ik voldoende informatie en inzicht verkregen om een ‘gedragen’ curriculum te kunnen samenstellen.
Mijn belangrijkste conclusies uit dit deel van het onderzoek zijn:
1. Leidend voor de activiteiten in het bedrijfsleven zijn de geldstromen. Deze worden voor de Nederlandse Deltasector voor een belangrijk deel bepaald door de inhoud van het Deltaprogramma die jaarlijks opnieuw door de overheid wordt vastgesteld. De belangrijkste actuele programma’s zijn:
• ‘Meerlaagsveiligheid’ • het ‘Hoogwater BeschermingsProgramma’ (HWBP) • de ‘VervangingsOpgave Natte Kunstwerken’ (VONK) • de afronding van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’.
2. Veel Nederlandse bedrijven die actief zijn in de Deltasector zijn ook prominent aanwezig bij de internationale Deltaprojecten. De door de sector ontwikkelde kennis en ervaring is wereldberoemd en wordt wereldwijd gevraagd en ingezet.
3. De thema’s die wij in aanvang voor het onderwijs hadden gekozen zijn wel bepalend voor de strategie en de gekozen oplossingen, evenals voor de Nederlandse Deltabeslissingen, maar ze bieden onvoldoende basis voor op de beroepsuitoefening gericht onderwijs.
4. Er is geen algemeen gebruik van specifieke tools of werkmethoden waar je het onderwijs op in kunt richten, zodanig dat het voldoet aan de algemene vraag uit het bedrijfsleven. Uiteraard worden er programma’s en methoden gebruikt zoals GIS (Geografisch Informatie Systeem), Matlab, Python, Delft 3D en BIM (Bouw Informatie Model), maar dit biedt onvoldoende structuur om de opbouw van het curriculum op te baseren. Er wordt wel aangegeven dat een programma waarin een goede ondersteuning wordt geboden aan de gehanteerde werkprocessen wenselijk is.
5. Over het algemeen vindt met het belangrijk dat studenten beschikken over voldoende basisvaardigheden. De basisvaardigheden die met name werden genoemd zijn rekenvaardigheden, communicatieve vaardigheden, (correct taalgebruik), omgevingssensibiliteit, commerciële sensibiliteit en ondernemerschap.
6. Met name bij Rijkswaterstaat en de waterschappen is er een groeiende behoefte aan werknemers met kennis en kunde op het gebied van procesmanagement, als gevolg van ontwikkelingen en veranderingen in de werkprocessen.
7. Nieuwe contractvormen en de toenemende complexiteit van de uitvoeringsprocessen leidt bij constructiebedrijven tot een behoefte aan werknemers met kennis en kunde op het gebied van procesorganisatie.
8. Ook blijkt er een groeiende vraag te zijn naar werknemers met kennis op het gebied van Asset management.
17
9. Als zeer belangrijk wordt aangegeven dat er voldoende inzicht en duidelijkheid is over de kennis en kunde die een aankomende werkgever van studenten van de Master en van haar afgestudeerden mag verwachten.
6.5 Actualisatie
In de gevoerde gesprekken heb ik voldoende informatie verzameld om een gedragen curriculum te kunnen samenstellen. Voor een continue afstemming van het curriculum op de vraag van de (Nederlandse) arbeidsmarkt moet het onderwijs zich richten op de beroepsuitoefening met betrekking tot opgaven zoals die uit het Deltaprogramma volgen. Daarbij moet het onderwijs zich richten op buitenlandse projecten en de specifieke aanpak die dit vraagt. Het onderwijsprogramma van de Master richt zich bij voorkeur op een goede ondersteuning van de in de praktijk gehanteerde werkprocessen.
Studenten dienen in hun opleiding een duidelijk en overzichtelijk ‘portfolio’ op te stellen en actueel te houden. Een goede werkwijze hiervoor is om het portfolio op te nemen in de structuur van de opleiding en dit als onderdeel van de beoordeling op te nemen.
6.6 Advies voor het vervolg
De bovenstaand informatie heb ik verwerkt in een concrete opbouw van de onderwijsmodules (zie bijlage). Deze opbouw is voor ca. 70% gereed en moet verder worden ontwikkeld en uitgewerkt. Mijn advies is om hier samen met de docenten die verantwoordelijk worden voor de uitvoering van het toekomstige onderwijs, verdere invulling aan te geven.
18
7 De samenwerking van bedrijven met de opleiding
7.1 Achtergrond
Een belangrijk deel van het onderwijs wordt binnen -‐ en in nauwe samenwerking met -‐ het bedrijfsleven uitgevoerd. Dit ‘vraaggestuurde’ onderwijs wordt doorlopend met het werkveld afgestemd en de studenten maken uitvoerig kennis met de dynamiek van de praktijk en de daar gebruikte tools en werkmethoden. Zo levert de opleiding bij afronding goed ingewerkte potentiële werknemers voor de bedrijven/overheidsinstellingen binnen het werkveld.
7.2 Plan
Om de Master succesvol van start te kunnen laten gaan is het belangrijk om bedrijven te motiveren om aan de opleiding mee te werken.
Deze bedrijven krijgen:
• Drie dagen per week ondersteuning op de werklocatie van studenten die werkzaamheden verrichten voor Deltaprojecten in uitvoering.
• Analyses, integrale verbetervoorstellen en alternatieve oplossingen voor de betreffende werkprojecten of voor vergelijkbare projecten in de toekomst. (deze informatie wordt geleverd naast de bovengenoemde werkzaamheden)
• Ontsluiting (door EMM) van de innovatieve kennis en kunde van diverse aan de opleiding gekoppelde bedrijven, overheden, onderwijsinstellingen, kennis-‐ en onderzoeksprogramma’s.
• De mogelijkheid om vroegtijdig talentvolle potentiële werknemers te identificeren en eventueel te binden.
Bedrijven die aan de opleiding meewerken leveren:
• Een werkplek voor studenten. • Werkprojecten met projectinformatie en projectuitleg en ondersteuning. • Specifieke expertise in de vorm van gastcolleges.
19
7.3 Uitvoering
Voor de werving heb ik diverse bedrijven uit mijn netwerk en uit het netwerk van de Hogeschool Zeeland benaderd, te weten:
• Provincie Zeeland • Provincie Zuid Holland • Gemeente Dordrecht • Ministerie I & M • Rijkswaterstaat • Deltares • Waterschap Scheldestroom • Waterschap Rivierenland • Waterschap Hollandse Delta • Hoogheemraadschap Delfland • Witteveen en Bos • Antea • Grontmij • Hakkers • van Oord • Boskalis
7.4 Feedback
Als werkwijze heb ik de bovengenoemde personen per mail of per telefoon benaderd, met het verzoek mij in een persoonlijk gesprek de ambities van de Masteropleiding toe te laten lichten. Tijdens de daaruit voortvloeiende gesprekken heb ik met ieder van hen de kansen, mogelijkheden en de wederzijdse verwachtingen van een potentiele samenwerking uitvoerig doorgesproken.
Al na de eerste gesprekken heb ik mijn visie over de meerwaarde die samenwerking met de Master biedt direct moeten herwaarderen.
Uit diverse reacties kreeg ik terug dat studenten die bij een bedrijf komen werken een bedrijf meer kosten dan dat zij opbrengen. Het is mijns inziens goed om bij de invulling van het curriculum rekening te houden met de behoeften van het bedrijfsleven om daarmee de toegevoegde waarde van studenten voor de bedrijven, waar zij gedurende en na hun studie gaan werken, te kunnen vergroten.
EMM en de mogelijkheden die dit kan bieden is nog moeilijk aan bedrijven uit te leggen. Het openbare karakter van EMM is voor sommige bedrijven zelfs bedreigend. Voor het mogelijk wordt om bedrijven te motiveren om EMM te gebruiken ten behoeve van kennis en expertise management en als alternatief voor het schrijven van rapporten moeten er nog veel stappen met betrekking tot de duidelijkheid en het gebruiksgemak van EMM worden genomen (marketing van EMM).
20
7.4.1 Hoopgevend conclusies en opbrengsten uit de gesprekken:
• Rijkswaterstaat: Door Rijkswaterstaat werd direct positief gereageerd op het aanbod met als argument: door de vergrijzing van onze werknemerspopulatie weten wij precies wanneer wij nieuwe mensen met welke kennis, vaardigheden en competenties nodig hebben; Master zou in een deel van deze behoefte prima kunnen voorzien. Het Ministerie I & M, alsmede voor Rijkswaterstaat wil kennis en expertise delen en is natuurlijk bereid om gastcolleges te verzorgen of eventuele andere bijdragen te leveren.
• Gemeente Dordrecht: De gemeente wil studenten in de stad, daarbij wil de gemeente er alles aan doen om het vestigingsklimaat voor bedrijven in de regio te optimaliseren. Samenwerking van de Master met het pilotproject ‘Meerlaagsveiligheid Eiland van Dordrecht’ past binnen deze ambities. De gemeente wil haar kennis en expertise delen en is natuurlijk bereid om gastcolleges te verzorgen. Ook het leveren van een onderwijslocatie behoort tot de mogelijkheden.
• Witteveen en Bos: Witteveen en Bos vindt de Master een waardevol initiatief, echter zij staan nog terughoudend tegenover gebruik van EMM. Het voornemen is uitgesproken om wellicht alle vestigingen van Witteveen en Bos met de Master te laten samenwerken. Witteveen en Bos is bereid tot het delen van kennis en expertise.
• Waterschap Hollandse Delta: Ook het Waterschap staat positief tegenover een samenwerking met de Master. Door veranderingen in rol en werkzaamheden heeft het Waterschap veel nieuwe kennis en kunde nodig. Het delen van kennis en expertise is voor het Waterschap geen bezwaar. Ook het Waterschap wil gastcolleges voor de opleiding verzorgen.
• Hakkers: Dit bedrijf gaf aan graag studenten op te willen nemen omwille van de toenemende complexiteit van de procesvoorbereiding van de werkopdrachten. Ook Hakkers zou gastcolleges willen verzorgen
• Antea: Ook Antea wil studenten opnemen. Zij voelen niets voor de openbaarheid van EMM omwille van de concurrentie maar willen graag kennis en expertise delen via gastcolleges, mits dit gestructureerd en met zorg wordt georganiseerd. Antea is expert op het gebied van Asset management en Procesmanagement.
• Grontmij: Grontmij heeft een traditie van samenwerking met het onderwijs en wil ook graag samenwerken met de Master. Echter door de recente fusie met Sweco zijn hier op dit moment nog geen concrete afspraken over te maken.
21
•
Door verschillende bedrijven werd aangegeven dat zij geld beschikbaar hebben als vergoeding voor de werkzaamheden die de studenten uitvoeren. Ook het contractueel vastleggen van afspraken met wederzijdse verplichtingen is mogelijk. Zelfs het vastleggen van een verplichting om met terugkerende regelmaat een minimale hoeveelheid afgestudeerde studenten een dienstverband aan te bieden is als voorstel genoemd.
Een aantal van de benaderde bedrijven geeft aan niet te werken met HBO opgeleide medewerkers, of hebben geen moeite met het vinden van nieuwe medewerkers. Anderen hebben überhaupt niet gereageerd.
7.5 Actualisatie
In de gesprekken is de bereidheid om mee te werken aan de Master door diverse partijen uitgesproken. Deze samenwerking met het werkveld moet nog verder worden uitgewerkt. Voor de samenwerking met de Pilot ‘Meerlaagsveiligheid, Eiland van Dordrecht’ is het commitment breed in de coalitie besproken en bevestigd. De samenwerking van bedrijven met de Master kan via het Delta Platform formeel en structureel worden vastgelegd. Dit zou het succes voor de beoordeling van de Macrodoelmatigheid sterk ten positieve beïnvloeden.
7.6 Advies voor het vervolg
Voor de aanvraag voor de toets Macrodoelmatigheid moet de structuur van de samenwerking met bedrijven worden bepaald en vastgelegd. Wellicht op een vergelijkbare wijze als bij het duale onderwijs. De rol, invulling en het commitment van het Delta Platform voor de Master moet ook nog worden bepaald en vastgelegd.
Ik adviseer de Hogeschool Zeeland daarnaast om de periode tot de definitieve start van de Master te gebruiken als ‘pilot’; om met groepjes studenten van een ‘met toekomstige Masterstudenten’ vergelijkbaar niveau uit de domeinen Techniek, Environment en Governance, binnen de structuur en omgeving die wij met de opleiding voor ogen hebben, proef te draaien. Wellicht kunnen de studenten deze activiteiten uitvoeren als invulling van hun Bachelor afstudeerstage. Zo kunnen we de werkomgeving voor de Master zorgvuldig ontwikkelen en testen.
Als in deze situatie gewerkt wordt met EMM kan de HZ University of Applied Sciences ook hier in de praktijk uitgebreid ervaring mee opdoen, de mogelijkheden ervan optimaliseren, de structuur (door)ontwikkelen en voorbereiden op het gebruik in de Masteropleiding. De gebiedspilot ‘Meerlaagsveiligheid, Eiland van Dordrecht’ zou hier als eerste project een uitstekende omgeving voor vormen.
22
8 Het arbeidsmarktonderzoek
8.1 Achtergrond
Voor het onderzoek naar de Macrodoelmatigheid van de opleiding moet het instellingsbestuur aan de hand van objectieve gegevens aantonen dat de realisering van de opleiding, gelet op het belang van een doelmatig onderwijsaanbod en de aanwezigheid van een maatschappelijke behoefte, vanuit de arbeidsmarkt en het beroepenveld wordt ondersteund (zie ‘Beleidsregels Macrodoelmatigheid’, toelichting.)
8.2 Uitvoering
Hobéon is gevraagd om de gekozen positionering en de profilering van de opleiding te valideren en de arbeidsmarktbehoefte aan afstudeerders kwantitatief en kwalitatief te valideren, evenals het instroompotentieel vanuit de arbeidsmarkt.
8.3 Uitvoering
Voor een optimale uitvoering van het arbeidsmarktonderzoek heb ik een lijst van bedrijven en contactpersonen opgesteld die bij Hobéon is aangeleverd. Veel van deze contactpersonen hadden al eerder aangegeven te willen meewerken aan het onderzoek. Ten behoeve van het arbeidsmarktonderzoek door Hobéon heb ik teksten aangeleverd met een omschrijving van de opleiding. Tevens heb ik Hobéon onderstaand schema aangeleverd met beroepsrollen en de daarbij horende organisaties die potentiële werkgevers zijn voor afgestudeerde Masterstudenten. De opzet van de opleiding is op dit schema gebaseerd.
Overheid
als g
ebiedsbeheerder
Overheid
als p
rojectbu
reau
Ingenieu
rsbu
reau
(inter)natio
naal
Aann
emer
(inter)natio
naal
Financiede
r
(bank etc)
Non
Governm
ental
Orgen
izatio
n (NGO
)
Kenn
isinstituu
t Ond
erwijsinstelling
Beleidsmedewerker ● ●Opdrachtgever masterplan ontwikkeling ● ● ● ●Adviseur planontwikkeling ● ● ● ● ● ●Projectleider gebiedsontwikkeling ● ● ●Integraal ontwerper ● ● ● ●Beoordelaar plannen/ontwerpen ● ● ● ●Procesmanager ontwerpfase ● ● ●Procesmanager uitvoeringsfase ● ●Omgevingsmanager ● ● ● ● ●Financial / contract engineer ● ● ● ●Delta onderzoeker ● ● ●Delta docent ●
Organisaties
Beroep
srollen
23
8.4 Feedback
Uit het onderzoek van Hobéon blijkt (zie bijlage arbeidsmarktonderzoek) dat de thema’s van de concept-‐Master Delta Development goed aansluiten bij de beroepspraktijk. Het valt op dat de respondenten vooral de thema’s veilige Delta, veerkrachtige Delta en in mindere mate het thema urbane Delta herkennen als passend binnen hun beroepspraktijk. De fasering van een groot Deltaproject worden ook herkend en respondenten die veel innovatieve projecten uitvoeren zijn vooral actief in de fasen initiatief, planning en design en beheer en monitoring.
Het beroepsprofiel van de Masteropleiding Delta Development past ook goed bij het werkveld. Het werkveld vindt het belangrijk dat respondenten kennis en vaardigheden hebben inzake “the Dutch Approach”. Vooral het kunnen maken van ruimtelijke of technische ontwerpen als oplossing voor ontwikkelingen van Deltagebieden, het hebben van kennis en ervaring inzake asset-‐management en het optimaal plannen en uitvoeren van beheer-‐ en onderhoudsactiviteiten op basis van een beheer-‐ en onderhoudsplan worden gezien als belangrijke kennisgebieden en competenties. Het werkveld verwacht dat de afgestudeerde studenten van de Master kennis en ervaring hebben opgedaan met de nodige relevante technische tools. Meer dan 70% is het er (geheel) mee eens dat de kennis en ervaring met de genoemde technische tools belangrijk is. Kennis en vaardigheden met betrekking tot project-‐ en procesmanagement wordt door vrijwel alle respondenten hoog gewaardeerd. Van de startende professionals wordt vooral verwacht dat ze een ondernemende en resultaatgerichte houding hebben en dat ze vanuit hun technische specialisaties verbindingen kunnen maken met andere disciplines.
Voor de korte termijn verwacht 70% van de respondenten dat er een gemiddelde tot erg grote behoefte is aan de kennis en ervaring van de Master Delta Development. Voor de middellange termijn verwachten alle respondenten dat er een gemiddelde tot zeer grote behoefte is aan deze kennis en ervaring.
Arbeidsplaatsen voor de afgestudeerden: Op basis van de raming van Hobeon is er op middenlange termijn een jaarlijkse vraag naar ruim 100 Masters Delta Development.
Zijinstromers: Volgens 70% van de respondenten is er behoefte aan deelname van werknemers aan een of meerdere modules. Inhoudelijk spreekt de opleiding aan en men wil de opleiding vooral modulair volgen. Wat betreft de deelname aan de volledige Masteropleiding Delta Development geeft 30% van de respondenten aan dat men daar behoefte aan heeft.
Wat betreft draagvlak is gevraagd naar de mate waarin men wil participeren in deze Masteropleiding. Uit het onderzoek blijkt dat 40% van de respondenten mee wil werken aan de ontwikkeling van de opleiding. Als de opleiding er eenmaal is, wil 60% van de respondenten meewerken meewerken aan het verzorgen van gastlessen en het inbrengen van voorbeeldprojecten die ingezet kunnen worden als casus. Dit is een behoorlijk hoge participatiegraad en bevestigt de belangstelling van het werkveld voor deze opleiding.
24
8.5 Actualisatie
De resultaten van het arbeidsmarktonderzoek sluiten goed aan bij de voorgenomen inhoud en structuur van de opleiding. Daar waar de opzet van de Master minder aansluiting bood, heb ik de opbouw van het programma aangepast en meer laten aansluiten bij de activiteiten van de doelgroep, de potentiële werkgevers voor de afgestudeerden.
8.5.1 Advies voor het vervolg
Mijn conclusie uit het onderzoek is dat de Professionele Master Delta Development, zoals deze tot op heden is vorm gegeven, een grote kans heeft om tot een gewaardeerde en succesvolle opleiding uit te groeien. Ik adviseer om voor de doorontwikkeling van de Professionele Master een solide draagvlak te creëren binnen de HZ University of Applied Sciences en daarmee deze een kans te geven om uit te groeien tot een opleiding die invulling geeft aan de grote behoefte en waardering die voor het initiatief door de Deltasector is uitgesproken. De Professionele Master Delta Development levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid voor studenten, docenten en onderzoekers om zich bij de HZ University of Applied Sciences aan te sluiten.
25
9 Verdere ontwikkeling en toekomstige uitvoering van het onderwijs
9.1 Achtergrond
“ Het zijn docenten die een concrete interesse weten aan te wakkeren, vertrouwen en durf geven en een gezonde nieuwsgierigheid of kritische en lerende houding aanmoedigen. Het zijn de docenten die naast de overdracht van vak-‐inhoud de studenten ook persoonlijk weten aan te spreken. Op die manier ontwikkelen studenten een beeld van zichzelf in relatie tot het beroep en wereld waarin ze leven. Een dergelijk beeld, ofwel beroepsidentiteit, geldt als een belangrijk hulpmiddel voor zelfsturing. Dat is noodzakelijk in een tijd waarin studenten in toenemende mate hun weg moeten zoeken in een complexe, veranderlijke wereld.” (Uit het boek “Onderzoek naar de inspirerende docent”, van Edith Roefs.)
9.2 Plan
Zoals bovenstaand citaat beeldend beschrijft is het belangrijk om enthousiaste docenten, werkzaam binnen de HZ University of Applied Sciences of daarbuiten, te vinden en te motiveren voor de verdere ontwikkeling en toekomstige uitvoering van het onderwijs van de Professionele Master Delta Development. Ook moet er een betrokken team van ondersteunende medewerkers samengesteld worden ten behoeve van de organisatie van het onderwijs. Dit team moet geformeerd en aangestuurd worden. Degene die deze taak op zich neemt zou naar mijn overtuiging ook degene moeten zijn die de contacten met de aangesloten bedrijven heeft en onderhoudt. Zodoende wordt de kennis en de vraag uit de sector naar ‘binnen’ gebracht en de ontwikkeling en innovatieve oplossingen naar ‘buiten’. Een positieve spiraal waarin beide partijen elkaar blijvend versterken.
9.3 Uitvoering
Aantallen medewerkers: Voor de uitvoering van het onderwijs van de Professionele Master zijn -‐naast de medewerkers voor de organisatie van de opleiding-‐ minimaal drie docenten nodig met kennis en ervaring binnen de domeinen Techniek, Omgeving en Governance. Deze docenten moeten in bezit zijn van een titel hoger dan de graad die met de opleiding verkregen wordt. Daarbij dienen zij bekend zijn met de beroepsuitoefening in de praktijk en de Deltavraagstukken waar in de Master aan gewerkt wordt. Dit om de studenten adequaat te kunnen begeleiden en hun activiteiten en resultaten te kunnen beoordelen. Naast deze drie docenten is er een docent nodig die de groepsprocessen kan ondersteunen en begeleiden. Ook is er expertise en commitment nodig van de onderzoeksgroepen om de aankomende studenten bij de uitvoering van hun masterthesis te ondersteunen, begeleiden en beoordelen.
26
9.4 Feedback
Door het tekort aan personeel, de ontwikkelingen van het nieuwe curriculum en de komende accreditatie hebben de medewerkers van de Hogeschool Zeeland op dit moment weinig tot geen ruimte om het ontwikkelingsproces van de Professionele Master Delta Development te ondersteunen. Het is mij daarom, spijtig genoeg, tot nu toe niet gelukt een team samen te stellen om de verdere benodigde werkzaamheden mee uit te voeren.
9.5 Actualisatie
De wijze waarop de Professionele Master Delta Development is opgebouwd biedt diverse voordelen voor het huidige Bachelor onderwijs van Delta Academy:
• een bron van informatie over de behoefte van het beroepenveld, • een rijke aanvulling van het bestaande lesmateriaal, • een netwerk van gecommitteerde bedrijven en instellingen, • een instrument om gerichte ondersteuning te kunnen bieden aan de Delta projecten waar
de hogeschool bij betrokken is, • wellicht een toename van de aanmeldingen voor het Bachelor onderwijs door de extra
mogelijkheid om door te kunnen studeren.
Voor een succesvolle verdere ontwikkeling van het proces adviseer ik om het programma van de Master en alle voordelen die dit biedt binnen de Hogeschool breed uit te dragen. Dan ontstaat en wellicht meer commitment en draagvlak voor het initiatief en kan de Master uitgroeien tot een opleiding waar docenten graag bij betrokken willen worden.
9.6 Advies voor het vervolg
Mijn advies is om zo spoedig mogelijk een team samen te stellen van gemotiveerde en goed geoutilleerde toekomstige docenten en ondersteunend personeel om de plannen voor de ontwikkeling van de Master verder vorm te geven.
27
10 De financiële aspecten van de opleiding
10.1 Achtergrond
Basisuitgangspunt voor de ontwikkeling van de Professionele Master Delta Development voor de Hoge School Zeeland is om een programma te ontwikkelen dat een optimale kans heeft om tot een volwaardige, aantrekkelijke en succesvolle opleiding uit te groeien. Dat betekent ook het ontwikkelen van een opleiding die door een grote aantrekkingskracht op potentieel succesvolle studenten financieel gezond is.
10.2 Plan
Om de aantrekkelijkheid/aanzuigende kracht van de opleiding te vergroten is voor de Professionele Master Delta Development gekozen voor een studiebelasting van 90 ECTS. Nadeel hierbij is dat de Rijksbekostiging gebaseerd is op 60 ECTS. Om uit te kunnen groeien tot een financieel gezonde opleiding zullen dan ook extra baten moeten worden gecreëerd.
10.3 Uitvoering
Bij de opbouw van het onderwijsprogramma heb ik de mogelijkheid verwerkt om uitgaven te reduceren en extra baten te creëren om de kosten voor deze extra studiebelasting te kunnen financieren:
• Samenwerking met de Master biedt bedrijven het voordeel van een besparing op de kosten voor de werving van nieuwe werknemers. In ruil hiervoor leveren deze bedrijven inspanningen en delen zij expertise die ten bate komt aan de opleiding (minder kosten).
• Werknemers kunnen tegen een commercieel tarief deel nemen aan het onderwijs (meer baten).
10.4 Feedback
Uit de interviews met bedrijven is hun belangstelling om een bijdrage te leveren evenals wat ze willen leveren duidelijk geworden. Ook gaven zij hun interesse om werknemers aan de opleiding deel te laten nemen duidelijk aan. Uit de reacties bleek hier zelfs veel belangstelling voor te bestaan. Voor de kosten die voor deze deelname acceptabel werd gevonden zijn bedragen genoemd die lagen tussen de € 3000,00 – € 5000,00 per module. Uit het marktonderzoek van Hobéon blijkt bovendien een grote interesse bij bedrijven voor deelname aan de Master.
10.5 Advies voor het vervolg Bij het genereren van extra baten binnen bekostigd onderwijs is uiterste voorzichtigheid geboden. Ik heb geen duidelijke juridische richtlijnen aangetroffen bij het onderzoek, maar veel van mijn gesprekspartners hebben mij geadviseerd hier voorzichtig mee om te gaan. Nader onderzoek lijkt mij hier op zijn plaats.
28
11 Planning en resterende werkzaamheden
11.1 Wat is er nu nog nodig.
1 Het aanvragen van de Macrodoelmatigheidstoets. Het bij elkaar brengen en selecteren van de benodigde stukken kost naar schatting 3 a 4 weken werk. Dit is haalbaar mits hier vanuit de Hogeschool Zeeland menskracht voor beschikbaar is. Actie is hier z.s.m. menskracht voor beschikbaar te krijgen. Na het bijeenbrengen van de benodigde stukken moet de tekst voor de aanvraag van de macrodoelmatigheid worden samengesteld. Dit kost ca. 1 week werk.
2 Het formeren van een team van docenten en ondersteunend personeel om de Master verder door te ontwikkelen moet ook z.s.m. opgepakt worden. Daarbij moet als eerste degene die dit team gaat formeren en leiden gekozen en aangesteld worden.
3 Het verder invullen van het onderwijsprogramma/curriculum. Het globale programma is voor circa 70% gereed. De uitwerking hiervan zal door bovengenoemde leider in combinatie met de toekomstige docenten uitgevoerd moeten worden. Aangezien dit team nog niet geformeerd is, is hiervoor nog geen schatting in tijd te geven.
4 De toets nieuwe opleidingen. Dit zal in overleg met de Hogeschool Zeeland ingevuld moeten worden. Onduidelijk is nog welk basismateriaal voorhanden is en wat er nog ontwikkeld moet worden. Aanbeveling is om hiervoor in nauw overleg met de nieuw aangetrokken lector een inventarisatie en plan te maken.
5 Om de structuur van de Master te kunnen door ontwikkelen en toetsen zal een pilot met geïnteresseerde studenten, docenten en bedrijven moeten worden ingericht. Mijn advies is om de pilot Meerlaagsveiligheid van de Gemeente Dordrecht voor te gebruiken en z.s.m. studenten en docenten te gaan werven. Mijn advies is om de pilotfase tot aan de start van de Master te laten duren.
6 De contacten met de bedrijven die mee willen werken moeten worden uitgebreid, geformaliseerd en de inhoud ervan moet worden aangescherpt. Zo moet er o.a. worden bepaald welke expertise bij welke bedrijven gevonden kan worden en in welke vorm zij die aan de Hogeschool Zeeland kunnen en willen leveren.
29
Go/N
o%Go
&C.v.B
Samen
stellen&stukken&
voor&aanvraag&toets&
Macrodo
elmatighe
id
Behand
eling&aanvraag&
toets&
Macrodo
elmatighe
id
Samen
stellen&stukken&
voor&aanvraag&toets&
Nieu
we&Op
leidingen
Behand
eling&aanvraag&
toets&N
ieuw
e&Op
leidingen
Registratie
&CRO
HO
Werving&stud
enten
start&opleiding
juni
juli
aug.
2017
registratie&CROHO
programma&gereed
werving
stud
enten
2016
mei
c.a.&20&weken
(tot)&30&weken
5&weken
maart
april
4&weken
10&weken
geldighe
id&43&weken
&(10&maand
en)
sept.
okt.
nov.
dec.
jan.
feb.
maart
april
mei
juni
juli
aug.
11.2 Planning in tijd
Bij start van het verzamelen en samenstellen van de overige benodigde informatie duurt het c.a. 58 weken om het volledige accreditatieproces te doorlopen. Bij aanvang van deze werkzaamheden in maart 2016 kan in april 2017 de CROHO registratie plaats vinden en de opleiding in september van 2017 van start gaan.
30
Bijlage; Voorbeeld module ‘Initiation and Problem Analasis’
Week$1 College
Leren$van$specialisten
●"Governmental"and"environmental"visions"and"programs
●"International"context
●"3"layer"safety"model
Groep
Techniek Omgeving Governance
Week$2 Samenstellen$van$een$
overzicht$van$alle$
werkprojecten
●"Undestanding"the"Delta""and"its"natural"system
●"Basics"of"design"concepts"and"tools
m.b.t."de"technische"systeemcomponenten
m.b.t."de"omgevings"systeemcomponenten,"biotisch"en"aCbiotisch
m.b.t."de"maatschappelijke"systeemcomponenten,"planologisch,"
●"Analysis"of"stakeholders,"roles"and"issues.
m.b.t."de"technische"systeemcomponenten"van"de"projectopdracht
m.b.t."de"biotische"en"aCbiotische"systeemcomponenten"van"de"projectomgeving
m.b.t."de"maatschappelijke,"planologische,"economische,"bestuurlijke"en"juridische"
●"Safety,"Economy,"Infrastructure,"Recourses
Week$4 ●"Building"with"Nature"context
m.b.t."de"technische"systeemcomponenten"van"de"projectopdracht
m.b.t."de"biotische"en"aCbiotische"systeemcomponenten"van"de"projectomgeving
m.b.t."de"maatschappelijke,"planologische,"economische,"bestuurlijke"en"juridische"
●"Challenges"of"life"in"the"Delta
Week$5 ●"Geomorphology,"biological,"biodiversity
Verzamelen"van"mogelijkheden"voor"technische"oplossingsalternatieven"
Verzamelen"van"de"mogelijke"oplossingsalternatieven"met"betrekking"tot"de"
Verzamelen"van"de"mogelijke"oplossingsalternatieven"met"betrekking"tot"de"
●"Ecosystem"services
●"Protected"areas"and"species
m.b.t."de"techniek M.b.t."de"omgeving M.b.t."de"governance ●"Financial"Engineering
Week$7 ●"Weighing"alternatives
Identificatie"van"de"impact"van"technische"oplossingsalternatieven"
Identificatie"van"de"impact"van"oplossingsalternatieven"met"betrekking"tot"de"
Identificatie"van"de"impact"van"oplossingsalternatieven"met"betrekking"tot"de"
●"Procesmanagement
●"Omgaan"met"tegenslagen
Week$9 Samenstellen"en"presenteren"van"de"resultaten"van"de"groepssamenwerking
Week$
10
Evaluatie"van"het"proces"en"verwerking"van"de"resultaten.
Iedere"student"verzamelt"zijn"domeinspecifieke"informatie"voor"het"samenstellen"van"een"SWOT"analyse"van"het"Deltasysteem"met"betrekking"tot"het"werkproject
Transdisciplinaire$
samenwerking$en$coCcreatie
Week$8 Combineren"van"de"eindresultaten"tot"een"eindconclusie.
Week$6 Samenstellen,"analyseren"en"benoemen"van"de"effecten"van"de"samenstelling"van"levensvatbare"domeinspecifieke"oplossingsvarianten"en"alternatieve"oplossingen."
Samenstellen,"presenteren"en"identificeren"van"potentiele"levensvatbare"oplossingsvarianten"door"transdisciplinaire"samenwerking"en"uitbreiding"van"de"systeemgrenzen."
Samenstellen,"presenteren"en"evalueren"van"SWOT"analyses"van"de"Deltasystemen"in"relatie"tot"de"werkprojecten
Iedere"student"verzamelt"zijn"domeinspecifieke"informatie"voor"het"samenstellen"van"een"DSPIR"analyse"van"het"ecosysteem"in"relatie"tot"de"werkopdracht
Week$3$ Samenstellen,"presenteren"en"evalueren"van"DSPIR"analyses"van"de"ecosystemen"in"relatie"tot"de"werkprojecten
Groep
kennismaking
Introductie$werkmethode
De"studenten"werken"drie"dagen"per"week"binnen"het"bedrijfsleven"mee"aan"de"initiatiefase"van"een"opgave"die"valt"onder"het"Delta"Programma."Voor"dit"werkproject"voeren"zij"hun"specialistische"werkzaamheden"uit"en"ontwikkelen"zij"hun"individuele"competenties"en"vaardigheden."Daarnaast"verdiepen"zij"zich"in"de"achterliggende"opgave"van"het"werkproject,"maken"zij"een"analyse"van"de"probleemstelling,"het"krachtenveld"waarbinnen"de"opdracht"zich"bevindt,"de"randvoorwaarden"en"alternatieve"oplossingsrichtingen"en"haar"bijbehorende"criteria."
Introductie$programma
De"groep"is"samengesteld"uit"studenten"binnen"de"domeinen;"Techniek,"Omgeving"en"Governance."De"individuele"studenten"introduceren"zichzelf"en"geven"aan,"over"welke"vaardigeheden"en"competenties"zij"beschikken,"en"hoe"zij"deze"willen"ontwikkelen"en"inzetten"in"relatie"tot"de"opgaven"binnen"Delta"Development.
Uitvoeren"afronden"en"documenteren"van"de"individuele"werkzaamheden"binnen"het"project
Presentatie"van"de"resultaten,"overdracht"en"evaluatie
Module$1;$Initiation$and$Problem$Analysis
Identificeren"van"alternatieven
Samenstellen"analyseren"en"presenteren"van"de"oplossingsalternatieven
Opstellen"van"een"alternatief"programma"van"eisen"voor"een"voorontwerp"voor"het"werkproject
Effectenmatrix"van"alternatieve,"risico"analyse,"financiele"analyse,"
Analyseren"en"benoemen"van"de"effecten"van"mogelijke"domeinspecifieke"oplossingsvarianten"en"alternatieve"oplossingen."
Individuele"studenten"werken"binnen"hun"eigen"kennisdomein"aan"verschillende"werkprojecten"die"behoren"tot"het"Delta"Programma."Door"het"delen"van"kennis"en"ervaring"in"de"interdiciplinaire"groepsbijeenkomsten"verbreden"zij"hun"orientatie"binnen"het"beroepsdomein."Zij"ontwikkelen"verbindend"vermogen,"worden"gestimuleerd"tot"intergrale"benaderingen"en"samenwerkingen,"en"krijgen"hiermee"een"basis"voor"de"ontwikkeling"van"hun"ondernemerschap.""Door"het"gebruik"van"EMM"door"de"studenten"wordt"de"kennis"en"expertise"gemanaged,"gestructureerd"en"geborgd"en"kan"bestaande"kennis"en"expertise"worden"ontsloten"Leerwerkplek
Individuele$werkzaamheden$binnen$een$Delta$Project$in$initiatiefase$in$de$
beroepspraktijk;$het$werkproject
In"opdracht"van"de"werkgever"voert"iedere"student"werkzaamheden"uit"die"passen"binnen"zijn"specialisme"en"ontwikkelt"en"verdiept"hiermee"zijn"specialistische"kennis"en"kunde."Daarnaast"verzamelt"en"inventariseert"hij"domeinspecifieke"informatie"over"de"'werkprojectomgeving'"ten"behoeve"van"
De"individuele"werkzaamheden"worden"gedefinieerd"en"een"plan"van"aanpak"en"planning"voor"deze"werkzaamheden"wordt"gemaakt
Alle"studenten"presenteren"hun"werkprojecten"en"hun"domein"specifieke"projectgegevens."Zij"inventariseren,"analyseren"en"structureren"de"gezamenlijke"informatie"en"formuleren"en"plannen"de"transdisciplinaire"
Bijlage
Uitvoering$van$de$individuele$werkzaamheden