Eigeel

68
EERSTE JAARGANG JUNI 2012 NR. 1 €3,00 Transparantie van de overheid | Vlaamse in Berlijn | Alleen in België De Derde Generatie | Geweld op het openbaar vervoer | Jongeren in de gemeenteraadsverkiezingen

description

Een maatschappelijke magazine voor sociaal geëngageerden.

Transcript of Eigeel

Page 1: Eigeel

EERSTE JAARGANG  JUNI 2012 NR. 1€3,00

Transparantie van de overheid | Vlaamse in Berlijn | Alleen in België De Derde Generatie | Geweld op het openbaar vervoer | Jongeren in de

gemeenteraadsverkiezingen

Page 2: Eigeel

RedactieEvy Maes en Kirsten CoenraetsEindredactieEvy Maes en Kirsten CoenraetsMet dank aanMaarten Van Praet, Sophie JansCreatie en vormgevingEvy Maes en Kirsten CoenraetsDrukGraffikka ZaventemVerantwoordelijke uitgeverLessius Mechelen

EDITORIAAL

Page 3: Eigeel

EDITORIAAL

Waarom de naam Eigeel? Omdat wij graag eieren eten na-tuurlijk. Heerlijk toch, paaseieren van die paarse koeien. Soms wil je de wereld pellen als een ei of je wil juist met eieren smij-ten naar de maatschappij. Zoveel metaforen die allemaal ergens kloppen als een bus.

Eigeel is gewoon een bindmiddel. Maar mogen wij u toch vriendelijk vragen om dit magazine niet te verwerken in uw grootse bakprojecten. Kans op uitlopende inkt en een versto-ring van maag-en darmflora.

Evy en Kirsten

Page 4: Eigeel

Kan u door glas kijken?Hoe transparant is onze overheid 6

‘Hij werd door het zijraam uit zijn bus gesleurd.’Agressie op het openbaar vervoer in Brussel 12‘Ik verhuis zeker nog naar een ander land’Japanse Yuki woont al 11 jaar alleen in België 17Welke landen nemen niet deel aan de Olympische Spelen?Een visuele voorstelling 22BoekenrecensiesVoor hem, voor haar en in de spotlights 24‘Spijtig genoeg ben ik gestorven in de eerste �lmDanseres - zangeres - actrice Katelijne Philips-Lebon 28Menig Belg hee� altijd problemenColumn Icherzahler 34‘Mechelen was mijn enige optie’Elien haalde haar diploma via het tweedekansonderwijs 36Elitaire sport: paardenrennenEen elitaire sport die toegankelijk werd voor elk publiek 38Jongeren in de gemeenteraadsverkiezingenFlorence Verschueren, Rémy Bonnaffé, Laurent Mariën en Nikki Maes 48De Derde GeneratieLeven onder dreiging van de haven 58‘De mensen gedragen zich als zonnetjes’Peruaan Manuel vond in België de liefde van zijn leven 64

Inhoudstafel

Page 5: Eigeel

12

617

28

50 56

52

54

64

3634

58

38 20

Page 6: Eigeel

6

Transparantie: het modewoord van Vadertje Staat. U mag alles weten maar ook niet echt alles.

De relatie tussen de overheid en de media door-zwom al vele woelige waters. Vroeger moest je als journalist in het bezit zijn van een politieke partijkaart. Objectiviteit zou een streefdoel zijn waar Jeanne d’Arc voor op een brandstapel ging staan. De toenmalige openbare omroep, de BRT, werd vertegenwoordigd door de partij die op dat moment aan de macht was. Tot de tijden veran-derden en we bij vandaag aanbeland zijn

DemocratieBelgië is een rechtstaat. Dat wil zeggen dat de gezag-dragers gebonden zijn aan regels die ervoor zorgen dat de mens een vrij en een waardig bestaan kan hebben. In het oude Griekenland was een democratie nog di-rect: de volksraden met mannen, enkel boven de 20 jaar, maakten de wetten en namen de belangrijke beslissin-gen. Dit evolueerde naar de representatieve democratie waar het volk enkel stemt op de verkozene en weinig inspraak heeft.

Bij de verkiezingen wordt ons parlement gekozen. Het parlement moet enkel de wetten goedkeuren en de regering controleren. Het is de regering die het beleid maakt en daarom kunnen we ons afvragen of demo-

cratie geen schijnbegrip is in België. Dat de ware aard van ons systeem, de particratie, verbergt. Een particratie is een staat waar de partijen de feitelijke macht heb-ben. Dit kunnen we bijvoorbeeld besluiten omdat het de partijen zijn die ministers kiezen voor een regering. Dat coalitieregeringen worden gevormd zonder naar de werkelijke uitslagen van ‘dit belangrijk inspraakmoment’, de verkiezingen, te kijken. Verkiezingsoverwinningen zijn niet meer de sleutel tot macht, bijgevolg is stemmen op zich geen participatie meer. Wat is de reactie van de burger? Het regende onvrede en klachten.

OmbudsmanGoogle is vaak uw vriend. We zoeken op ‘klachten te-gen overheid wegens te weinig transparantie’ en stuiten meteen op een pdf-bestand van onze Noorderburen. Een jaarverslag van de Nationale ombudsman waarin staat dat er bijna 14000 klachten en 30 000 telefoontjes en e-mails van burgers binnenkwamen over problemen met de overheid. En de Belgen? Via wat tover- en vlieg-werk komen we op de site ombudsman.be. Alleen al het prehistorisch uiterlijk van de website baarde ons zorgen. Een paar klikken verder geraken we toch op http://www.federaalombudsman.be/. Een website die duidelijk wel geüpdatet wordt. Ook op de site www.belgium.be von-den we een nieuwsbericht over het jaarverslag van de Federale Ombudsman. Spijtig genoeg was de link naar het verslag een dode link. Gelukkig vonden we op de

Kan u door glas kijken?

Page 7: Eigeel

7

site van desbetreffende dienst wel de verschillende jaar-verslagen. In 2007 werden er maar liefst 4116 klachten geregistreerd, in 2011 werden dat er 6294. De meeste klachten hadden een behandelingsduur van 30 dagen. Meestal komen ze van Franstaligen, zo’n 42% in 2011. De Vlamingen komen er vanaf met 37,4%. Uiteindelijk eist de burger meer inspraak en participatie.

Letterlijk niet bereikbaarDe overheid besloot in de jaren ’90 iets aan de toegan-kelijkheid van de overheid te veranderen, letterlijk dan. Ook voor burgers en niet enkel voor journalisten. Het was niet ongewoon dat, wanneer je een dienst wou bellen, je zelf op zoek moest gaan naar het juiste nummer of je werd verschillende keren verkeerd doorverbonden. De commerciële klantendiensten van tegenwoordig, zeg maar. In februari 1997 werd dan ook een nota opgesteld om de Vlaamse overheid voor de burger doorzichtiger en toegankelijker te maken, onder andere door de tele-fonische dienstverlening te verbeteren.

In 1998 was het dan zover, de Vlaamse Infolijn zag het le-venslicht. Het initiatief kende geen groot succes. Minder dan 100 000 oproepen werden geregistreerd. In 2011 wa-ren er maar liefst 1 108 084 oproepen voor de Vlaamse infolijn. Daarvan werd er op jaarbasis 91,9 % beantwoord.

Pas in 2006 was er een boom in het aantal oproepen naar de Vlaamse infolijn. Dat was te wijten aan het nieu-we viercijferige nummer, 1700, dat het oude negencijfe-rige nummer verving. Vele Belgen hadden moeite met het onthouden van dat lange infonummer, wat voor een lage toegankelijkheid zorgde. Ook de naam werd veran-derd, het werd gewoon 1700.

1700 heeft zijn nut bewezen doorheen de jaren. Twee doelstellingen die naar voor worden geschoven zijn dat de infolijn het eerste aanspreekpunt voor contacten met de overheid is en dat het een klantgerichte dienstverle-ning moet bieden. Sinds 2007 bestaat het Contactpunt Vlaamse Infolijn uit 13 infolijnen waar verschillende on-derwerpen behandeld worden. Zo heb je bijvoorbeeld De Lijninfo, Kind & Gezinslijn en de Taaltelefoon.

KinderziektesEigeel zou Eigeel niet zijn als we de infolijn niet eens zouden testen. Voltgewijs namen we de proef op de som. Omdat wij met onze tijd meegaan testten wij de chatfunctie van 1700 uit. Om 9uur, het openingsuur, ver-toonde de site wel nog enkele kinderziektes. De dienst was blijkbaar nog niet wakker. 35 minuten hebben we gewacht en toen kregen we nog steeds geen medewer-ker op de chat. Natuurlijk was dit maar een steekproef. Op andere momenten was er wel meteen iemand die ons verder hielp.

Page 8: Eigeel

8

Over het algemeen kunnen we concluderen dat de doelstellingen van de Vlaamse infolijn ongeveer werden behaald. Wij werden doorverbonden naar verschillende andere diensten die ons al dan niet verder hielpen met onze vragen. 1700 is een degelijk uitgebouwd project.

Music For LifeNu willen jullie natuurlijk weten welke vragen wij gesteld hebben? Neen, we vroeger niet naar de kleur van de onderbroek van Elio Di Rupo. Die is toch roos. Eigeel was benieuwd hoeveel de organisatie van Music For Life, de jaarlijkse benefietactie van Studio Brussel, kostte. Ieder-een wil weten hoeveel geld er precies naar de ellende in de wereld gaat maar wij wouden weten hoeveel financi-ele middelen er in de actie werden gestoken.

Wij dachten, net als u waarschijnlijk, dat vragen we toch gewoon eens aan de minister der ministers, Ingrid Lieten (Sp.a). Maar die was niet thuis en heeft tot op heden (sinds 21 februari) nog steeds niet geantwoord. Ontslaan die handel. Vervolgens contacteerden we de site van de VRT. Daar merkten we dat de norse mensen van het Re-kenhof de VRT controleren. Jammer maar helaas kregen we het volgende antwoord:

‘Geachte,De regelgeving inzake openbaarheid van bestuur

heeft betrekking op de bestuursdocumenten van de federale en gewestelijke administraties en niet op de documenten in het auditdossiers van het Rekenhof. U dient zich bijgevolg te wenden tot de bevoegde ad-

ministratie.Met vriendelijke groeten

Webmaster’

Hier kwam de Vlaamse infolijn weer ter sprake. We had-den namelijk geen enkel idee welke diensten hiervoor bevoegd waren. De dienst bezorgde ons contactgege-vens van verschillende instanties. Zo kwamen wij uit bij de VRT en de dienst mediabeleid. Eigeel dacht: ‘We kun-nen weer verder.’ Verkeerd gedacht, allereerst hadden we een intiem gesprekje met secretaresse van de dienst mediabeleid. Deze verbond ons door met Studio Brussel. Spijtig, het was nu net zo gezellig. Studio Brussel gaf ons een emailadres waar ik mijn vraag opnieuw kon stellen.

‘Hallo EvyDeze informatie kunnen we je niet ter beschikking stellen. Als je mij je adres bezorgd kan ik je wel een knipselkrant bezorgen met het overzicht van alle verschenen artikels.

Vriendelijke groet’

Ook Sam De Bruyn, de radiopresentator van Studio Brus-sel, kon ons niet vertellen of hij extra werd betaald voor Music for Life.

’Normaal hebben we ook recht op dagvergoedingen, omdat het op een vreemde locatie is, we hebben ook

overnachtvergoedingen, ook heel wat overuren natuur-lijk. Dat soort dingen gaat naar Music for Life, volgens

mij.’

Deze informatie kon hij niet met zekerheid geven. Tijd om onze vrienden van het parlement te mailen. Een vrolijke bende, Jurgen Verstrepen (LDD) en Wim Wienen (Vlaams Belang). Op hen richtten wij onze pijlen. Enkel Wim Wie-nen, lid van de commissie media, was zo sympathiek ons te helpen. Jurgen Verstrepen die al meermaals protes-teerde tegen de VRT, liet ons met ons mailtje in de kou staan.

Mevrouw, Ik vrees dat ik u niet kan helpen. De boekhouding van de VRT is niet openbaar. De VRT is een NV van publiek

recht. Ook het parlement kan die cijfers niet inkijken, be-halve op één moment. Nl. Elk jaar controleert het Reken-hof de rekeningen van de VRT. Indien een parlementslid dat vraagt, kan die inzage krijgen in bepaalde stukken. Maar dan moeten we ook wachten tot die rekeningen,

bv. van 2011 zijn neergelegd bij het Rekenhof.

Page 9: Eigeel

9

Vervolgens stelde meneer Wienen een parlementaire vraag op 22 maart. Daar kwam het volgende uit: zelfs parlementariërs, die de vertegenwoordigers van de bevolking zijn, krijgen geen toegang tot zogenaamde bedrijfsgevoelige informatie omdat dat de positie van de vrt in een sterk concurrentiële markt zou verzwak-ken. De VRT is een semi-overheidsbedrijf dat onder ad-ministratief toezicht staat. Deze controle is beperkt. Wil u dus weten wat er met uw belastingsgeld voor de VRT gebeurt? Sorry, daar kan Eigeel u niet mee helpen. We moeten wel opmerken dat jaarverslagen wel toeganke-lijk zijn. Die cijfers gelden wel voor heel de VRT en al haar kanalen.

WOBHet basisprincipe uit het openbaarheidsdecreet houdt in dat alle bestuursdocumenten bij een bestuursinstantie principieel openbaar zijn. Dit vonden we op vlaanderen.be/openbaarheid. Maar wat is een bestuursdocument nu juist? Het decreet definieert een bestuursdocument als volgt: “de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt”. Dat betekent dat in principe alle informatie waarover de overheid beschikt, kan worden opgevraagd, ongeacht de informatiedra-ger. Het moet dus gaan om informatie die gemateriali-seerd is op een drager: op papier (schriftelijke stukken, documenten, notulen, omzendbrieven, contracten, vergunningen, enzovoort), op elektronische dragers (bestanden, e-mails, cd-roms), op auditieve (geluidsfrag-menten) of visuele dragers (film, foto, dvd). Het begrip “document” kan dus ruim worden opgevat.’ Ook via mail kregen wij deze bevestiging.

‘Geachte,

De VRT is een bestuursinstantie in de zin van het Vlaams openbaarheidsdecreet van 26 maart 2004.

Op grond van voormeld openbaarheidsdecreet kan eenieder verzoeken om de openbaarmaking (inzage, afschrift of uitleg) van één of meerdere bestuursdocu-

menten.Het is dan aan de bestuursinstantie om een beslissing te

nemen aangaande het verzoek (moet schriftelijk gebeu-ren via brief, fax of mail), waarbij de eventuele toepas-sing van de wettelijke en decretale uitzonderingsgron-

den dient te worden nagegaan.

Voor meer informatie aangaande één en ander in dit verband (openbaarheid van bestuur), regelgeving, pro-cedures, termijnen, uitzonderingen …, verwijs ik u heel

graag naar onze informatieve website:www.vlaanderen.be/openbaarheid

Opmerkelijk is dat volgens de VRT deze documenten niet onder de WOB zouden vallen maar op de site lezen we toch duidelijk iets anders.

‘De openbaarheid van bestuur waarnaar u verwijst, heeft betrekking op beleidsdocumenten (zoals bv. de Beheersovereenkomst, jaarverslag,…maar is niet van toepassing op facturen.’

Rol van de VRTGeen enkele fractievoorzitter uit het parlement vond het nodig te antwoorden op de vraag of zij het niet erg vonden dat zelfs het parlement geen inzage krijgt in het financiële kluwen van Studio Brussel.

ConclusieWat kwamen we wel te weten? Uit het jaarsverslag van de VRT blijkt dat het boekjaar 2010 wordt afgesloten met een verlies van 2.354.508,49 euro. Er werd geen enkele vergoeding betaald door welke overheid dan ook. De locatie, aansluiting voor nutsvoorzieningen en politie-diensten werden wel aangeboden. Studio Brussel kreeg 159 000 euro steun van de Dienst voor Belgische Ontwik-kelingssamenwerking van de federale overheid. Voorlo-pig kijken we nog niet door het glas van Studio Brussel.

Page 10: Eigeel

10

Bron: Vlaamse infolijn

Page 11: Eigeel

11

Page 12: Eigeel

12

‘Hij werd door het zijraam uit zijn bus gesleurd’

Dat er de laatste tijd heel wat commotie is rond het openbaar vervoer in Brussel is geen nieuws. Regelmatig stakingen, bussen die niet het nor-male traject volgen, mensen die zich onveilig voelen. Op zaterdag 7

april barstte de bom bij de chauffeurs van de MIVB toen een controleur van de maatschappij werd doodgeslagen. Te veel is te veel.

Page 13: Eigeel

13

Daardoor stuiten de chauffeurs niet enkel op onbegrip van reizigers. Soms worden passagiers agressief wanneer de bestuurder niet kan helpen of wilt doen wat ze zeggen. Jean-Pierre was daar zelf ook het slachtoffer van: ‘Vorig jaar stapte er een man op mijn bus die drugs ge-nomen had. Spijtig genoeg reed ik niet naar de plek waar hij moest zijn. Toen ik hem dat meedeelde leek er iets te knappen bij hem. Hij begon te roepen en te tieren. Ik moest en ik zou hem brengen waar hij moest zijn. Ik ben geen taxi hoor.’

‘Toen ik niet wilde doen wat hij zei, werd hij agressief. Gelukkig was die agressie in eerste instantie niet op mij gericht. Hij ging de bus in en begon die helemaal af te breken. Alles wat kapot kon, maakte hij ook kapot. Je weet nooit wat er zal gebeuren wan-neer iemand volledig van de wereld is door drugs. Zolang het geweld niet op mij gericht was liet ik hem zijn gang gaan. Op een bepaald moment richtte hij zich toch tot mij. Hij wilde mij stampen en om te voor-komen dat hij mij in elkaar zou slaan, heb ik hem in zijn kruis gestampt. De man was zo stoned dat hij het niet

eens voelde. Doordat ik reageerde liet hij mij verder wel met rust. Geluk-kig, want het had helemaal anders kunnen lopen.’

Jean-Pierre deed wat hij moest doen in een geval als dit. Hij con-tacteerde de dispatching. In geval van agressie stuurt de dispatching meteen een ploeg van de MIVB-veiligheidsdienst. Deze dienst staat in nauw contact met de politie, dus indien nodig, worden ook zij me-teen naar het incident geroepen. ‘Er wordt ook altijd een supervisor mee op pad gestuurd. Deze zorgt ervoor dat de chauffeur die het slachtoffer is, een eerste ondersteuning krijgt. Een tweede taak van de supervisor is ervoor zorgen dat er zo snel mo-gelijk weer gereden kan worden. Hij kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de passagiers kunnen overstap-pen op een ander voertuig,’ zegt An Van Hamme, woordvoerder van de MIVB.

Sinds kort is er een project van start gegaan waarbij de dispatching een collega-ervarinsdeskundige ter plaatse laat komen. Deze collega zorgt voor bijstand. Hij kan vertellen

Jean-Pierre O. (58) is sinds jaar en dag buschauffeur bij de MIVB (Maatschappij voor Intercommu-naal Vervoer te Brussel). Hij vertelt zijn verhaal met zijn kleindochter (3) op schoot, die hem vol bewonde-ring aankijkt. Jean-Pierre herinnert zich de tijd dat mensen nog respect hadden voor werknemers van het openbaar vervoer. Wanneer iemand opstapte kreeg hij een goeiemor-gen en wanneer mensen om een inlichting vroegen waarop hij het antwoord schuldig moest blijven, bedankten ze hem vriendelijk en gingen ze op zoek naar iemand die hun vraag wel kon beantwoorden. Dat is al lang niet meer het geval.

‘De meeste klanten verwachten dat wij elke straat en elk gebouw in Brus-sel kennen. Dat is niet zo. Wanneer het om bekende plaatsen gaat of een plaats waar wij met onze lijnen komen, kunnen we meestal wel zeg-gen welke bus deze mensen kunnen nemen, maar wanneer dat niet zo is, wordt het moeilijker. De reizigers snappen niet dat wij niet elke lijn in Brussel kennen,’ zegt Jean-Pierre.

De MIVB heeft drie grote onder-houdscomplexen (Brel, Delta en Haren) en enkele kleinere stelplaat-sen. Elke stelplaats draagt zorg voor verschillende lijnen. Chauffeurs die bij één van deze stel-plaatsen hun oplei-ding volgen, krijgen alleen de trajecten van de eigen bus-lijnen aangeleerd. Voor hen is het niet nodig de trajecten van de andere stelplaatsen te ken-nen.

Page 14: Eigeel

14

over wat hij zelf meegemaakt heeft in een taalgebruik dat verstaanbaar is voor het slachtoffer. Tot nu toe kreeg het project zeer positieve commentaar. De MIVB maakt dan ook plannen om het uit te breiden. Binnenkort zou ook de veiligheidsdienst een dergelijke regeling ter be-schikking hebben.

Elk personeelslid van de MIVB kan beroep doen op de diensten van een sociaal assistent, nadat hij of zij een traumatische gebeurtenis meemaakte. Dit is geen ver-plichting van de maatschappij uit. Het is alleen bedoeld voor diegenen die ervoor open staan. Wanneer het no-dig mocht zijn, kan er nadien ook voor psychologische opvolging worden gezorgd.

Klacht indienenWanneer een werknemer van de MIVB het slachtoffer van agressie wordt, zijn er twee mogelijkheden voor het indienen van een klacht. De werknemer kan zelf de touwtjes in handen nemen of hij schuift die verantwoor-

delijkheid door naar de MIVB. ‘De ervaring leert echter dat een de klacht die ingediend wordt door het slachtoffer zelf “zwaarder” doorweegt en vaker aanleiding geeft tot ge-rechtelijke vervolging,’ aldus Van Hamme.

De man die Jean – Pierre aanviel werd wel opgepakt door de politie en Jean-Pierre diende klacht in. ‘Ik was zo aangeslagen door de ge-beurtenissen dat ik niet verder kon werken. Ik mocht enkele dagen thuisblijven om te beko-men van de schok, maar die was nog niet over of ik kreeg al een volgende te verduren. Er is me gevraagd de aanklacht tegen de man te laten vallen. Blijkbaar ging het om iemand van marginale afkomst. Hij had thuis een vrouw en een kind. Blijkbaar hadden ze het niet breed. Het zou voor iedereen beter zijn wanneer er geen rechtzaak kwam.

‘Ik begrijp dat niet. Thuis een gezin dat amper genoeg te

eten krijgt en zelf drugs nemen die handenvol geld kost. En dan zou ik de aanklacht moeten laten vallen omdat dat “voor iedereen beter is”. Volgens mij zou het juist beter zijn dat die man verwijderd wordt uit zijn gezin. Al het geld dat nu naar zijn drugs gaat, zou dan gebruikt kunnen worden om de familie deftig te onderhouden. Ik weet ook wel dat het niet zó simpel is, maar zulke praktij-ken wekken bij mij frustratie op.’

Staking Op 12 april 2012 stond in De Standaard dat stakingen omwille van agressie heel uitzonderlijk zijn. De laatste keer dat er een aangekondigde staking plaatsvond ten gevolge van agressie, was in 2004. In februari 2011 was er wel een onaangekondigde staking als reactie op een daad van geweld.

Eddy C. (47), een goedlachse man afkomstig uit de rand rond Brussel, is al tien jaar buschauffeur bij de ver-voersmaatschappij. Hij zegt dat er veel vaker aanleiding

Page 15: Eigeel

15

tot staking is geweest maar dat er meestal weinig of geen aandacht aan gegeven wordt door de direc-tie.

Een collega van Eddy had laatst een man op de bus die te laat op het belletje drukte toen hij moest afstap-pen. Dat moet voordat de bestuur-der aan de halte is. Wanneer een passagier zich realiseert dat hij aan zijn halte is en nog snel drukt, is de snuit van de bus meestal al voorbij de halte. Op dat moment mogen de chauffeurs niemand meer laten afstappen, omdat de maatschappij dan niet verzekerd is. Dat zijn de re-gels, geen verzinsels om niet te hoe-ven stoppen. Toen zijn collega niet stopte kwam de man naar hem toe om hem een uitbrander te geven.

De chauffeur legde het probleem uit en stopte aan de volgende halte. Nog voordat hij verder kon rijden werd hij door het zijraampje uit zijn bus gesleurd en in elkaar geslagen. Er is aangifte gedaan en de politie kon de dader oppakken. Ondertus-sen werd ook zijn straf uitgesproken. Tot ieders verbazing kreeg de man een administratieve straf opgelegd. De verontwaardiging bij de chauf-feurs is groot.

‘Zelf heb ik kennis mogen maken met de logica van ons Belgisch rechtsys-teem,’ zegt Eddy. ‘ Vlak voor Kerstmis vorig jaar kwam ik aan De Wand, een wijk in Brussel. Ik werd daar te-gengehouden door enkele mensen van onze veiligheidsdienst. Er zouden twee van hen meekomen op mijn

bus, want een beetje verder in de straat stonden mensen klaar om de voorbijrijdende bussen te bekoge-len met stenen. Toen ik hen vroeg waarom we dan geen voorlopige omleiding konden volgen zeiden ze dat er nog niets gebeurd was. Zo-lang er niets gebeurt, mogen de rou-tes niet veranderd worden. Ook de politie, die aan de andere kant van de straat stond te wachten, kon niets doen zonder dat er effectief stenen gegooid werden. Ik moest dus ris-keren dat ik gewond raakte en wie weet wat nog meer, omdat de wet niet toeliet dat ik beschermd werd. En dan mogen wij niet staken omdat we ons onveilig voelen.’

Foto’s en tekst: Kirsten Coenraets

Page 16: Eigeel

16

Deze agenten worden 7 dagen op 7 ingezet, acht uur per dag. Ondertussen is de rekrutering van 50 extra veiligheidsagenten ook van start gegaan en zijn de interventieploegen versterkt. Dat wil zeggen dat een veiligheidsagent een supervisor moet begeleiden wanneer deze opgeroepen wordt. Ook moeten er vanaf nu twee interventievoertuigen ingezet worden bij een interventie. Tijdens de werkuren zijn er drie van deze voertuigen aanwezig op het net. ’s Nachts zijn dat er maar twee.

Om de invoering van deze maatregelen op mid-dellange en lange termijn op te volgen, worden er werkgroepen opgericht. In die werkgroepen zullen vertegenwoordigers van de betrokken kabinetten, de federale en de lokale politie, de vervoersmaat-schappijen en de vakbonden zetelen. Op hun beurt brengen deze werkgroepen verslag uit aan het opvol-gingscomité.

De werknemers weten niet wat ze moeten denken. Op dit moment is er een verschil merkbaar, maar ze blijven sceptisch. “De agenten rijden mee in uniform, kogelvrije vest en al. Natuurlijk schrikt dat af. Nu nog. Ik vraag mij af wat het binnen een paar maanden zal zijn,” aldus een werknemer. KC (foto en tekst)

Meer slaan dan scheldenIn 2010 liepen bij de MIVB in totaal 1770 klachten over agressie binnen. Er waren meer fysieke (960) dan ver-bale (810) gevallen van agressie.

Van de 960 fysieke aanvallen, waren er 193 gericht op het personeel en 767 op derden. Opvallend is dat deze vormen van geweldpleging vooral op de metro of in het metrostation plaatsvinden.

Werknemers zijn dan weer vaker het slachtoffer van verbale agressie. Maar liefst 688 personeelsleden meldden verbaal geagresseerd te zijn. Vooral bus-chauffeurs kregen het zwaar te verduren (350). Bij de derden waren er 122 slachtoffers die melding maak-ten. Hier staat de metro weer op kop.

Stijging aantal veiligheidsagenten na dood controleurToen op 7 april 2012 controleur Iliaz Tahiraj vermoord werd, legden de werknemers van de MIVB het werk meteen stil. De werknemers wilden betere veiligheids-maatregelen. Op woensdag 13 april 2012 zette de Brusselse vervoersmaatschappij 70 extra agenten in op het net.

Page 17: Eigeel

17

Japanse Yuki woont al 11 jaar alleen in België

“Ik verhuis zeker nog naar een ander land”

Yuki Tadokoro (31) kwam als 21-jarige naar België. Ze studeerde verpleegkunde aan de KHLeuven en liep stage in het UZ Gasthuisberg, waar ze nu nog werkt.

Yuki houdt van België maar weet nu al dat ze niet haar hele leven in ons land blijft. Foto’s en tekst: Kirsten Coenraets

Ben je altijd van plan geweest uit Japan weg te gaan?‘Niet altijd, maar in mijn laatste jaar middelbare school nam ik deel aan een uitwisselingsprogramma. Dat hield in dat ik een jaar lang in Mexico ging wonen en stude-ren. Op die manier heb ik fatsoenlijk Engels en Spaans geleerd. Toen ik terugging naar Japan wilden mijn ou-ders dat ik aan de Staatsuniversiteit ging studeren. Ik had echter de smaak van het buitenland te pakken en wilde niet in Japan studeren. De enige manier om weg te kun-nen, was op zoek gaan naar een plek waar ik mijn stu-dies zelf kon betalen en waar het diploma evenwaardig zou zijn.’

Viel je keuze meteen op ons land?‘Niet per se op België. Na een lange tijd van wikken en wegen besloot ik dat Europa de beste optie was om een goed diploma te behalen. Er gingen heel wat brieven naar verschillende landen de deur uit en België was het eerste land dat antwoordde. Toen dacht ik: “Dat kan niet mis zijn.” Misschien had ik beter wat langer ge-wacht. Twee weken nadien kwam er een toelatingsbrief uit Duitsland. Nu nog denk ik dat ik misschien toch beter naar Duitsland had kunnen gaan. De studiebeurzen zijn daar veel beter georganiseerd tegenover buitenlanders. Hier is dat niet het geval.’

Page 18: Eigeel

18

Je kwam naar België. Was het een grote aanpassing?‘Ja natuurlijk, maar toen ik hier net was spraken de mensen Engels te-gen me. Het zorgde ervoor dat ik me minder eenzaam voelde. Na een paar weken vond ik het jammer dat de bedienden van de post of de bank niet eens probeerden mij in het Nederlands toe te spreken. Hetgeen wat in eerste instantie voor een ge-voel van veiligheid zorgde, begon afstand te creëren.’

Was het moeilijk om Nederlands te leren?‘Simpel was het zeker niet. Mijn moedertaal is Japans en ik kon ook Engels en Spaans. Voordat ik naar België kwam had ik niet de behoefte nog een nieuwe taal te leren. Ik werd overal in het Engels geholpen. Dat is niet goed. Integreren in een samenleving wil zeggen dat je ook de taal van die samenleving leert. Omdat niemand Nederlands tegen me sprak, raakte ik niet gewend aan de klank. Daar-door kon ik niet uitmaken of ik woor-den juist uitsprak of niet. Nederlands leren in de les en het niet gebruiken in het dagelijkse leven heeft geen zin. Ik wilde het echt kunnen en heb hard gestudeerd. Vaak ging dat ge-paard met heel wat tranen.’

Dus Vlamingen moeten allochtonen enkel in het Nederlands te woord staan.‘In eerste instantie niet, maar ik vind dat buitenlanders meer moeite moe-ten doen om de lokale taal onder de knie te krijgen. Wij Japanners staan erom bekend dat we heel slecht zijn met andere talen. Dat komt omdat wij op school enkel Engels krijgen als extra taal en dan alleen maar grammatica en basis woordenschat. We leren niet communiceren in een andere taal. Toch verstond ik na een tijdje genoeg Nederlands om te

kunnen volgen wat er gezegd werd tegen mij.’

En wat als die buitenlanders niet van plan zijn in Vlaanderen te blijven?‘Dan is het natuurlijk niet echt nodig de taal aan te leren, maar waar staat de limiet? Als je zes maanden tot een jaar blijft is het gek om Ne-derlands te leren, tenzij je denkt het later nog te zullen gebruiken. Wan-

neer je ergens langer dan een jaar blijft is het noodzakelijk de taal te leren die er gesproken wordt. Dat geldt ook voor allochtonen die in Wallonië gaan wonen.’

Zijn er ooit communicatieproblemen geweest met patiënten?‘De verschillende dialecten zorgden vroeger vaak voor problemen. Het West-Vlaams en het plat Antwerps bijvoorbeeld. Dan moest ik twee keer “wablieft” zeggen voordat ik de mensen begreep. Ondertussen versta ik relatief alles. Ik vind het leuk dialecten aan te leren. Toen ik nog student was had ik een patiënt uit Oostende die niet wilde eten en naar huis wilde, omdat niemand hem verstond. Ik probeerde hem uit te leggen dat hij niet zou genezen als hij niet at, maar hij wilde niet luisteren. Mijn laatste hoop was een zinnetje dat ik had aangeleerd in het West-Vlaams: “Ge moet u stutten opeten hè.” Ik zei het met een West-Vlaams accent en wonder boven wonder at hij zijn boterhammen op. Zo zie je maar hoe belangrijk het is

dat patiënten zich op hun gemak voelen.’

Zijn er patiënten die moeilijk doen over het feit dat jij geen Belgische bent?‘Ja, soms wel. Jonge mensen kun-nen er goed mee om, maar oudere generaties hebben er af en toe toch problemen mee. Soms vragen ze dan of er niemand anders is die hen kan helpen. Iedereen weet dat er een tekort aan personeel is in de verzorging. Ik, als buitenlandse, ben medewerker op die dienst, ik spreek hun taal en ik wil hen helpen. Wat is dan het probleem? Wees blij dat er iemand is die wil helpen. In het begin lag dat gevoelig. Je wordt ge-weigerd en nog eens geweigerd. Na een tijd word je daar immuun voor.’

En wat met patiënten die zelf van andere origine zijn?‘Die zijn soms nog erger. Een tijd geleden hadden we een Chinese patiënte. Zij sloeg mijn collega, om-dat er iets niet naar haar zin was. Ik vond dat niet kunnen en heb haar teruggeslagen. Niet hard voor alle duidelijkheid, maar toch. Het is een schande dat zij zich zo gedroeg en dat heb ik haar ook gezegd. Het is een schande, omdat wij, Aziaten, bekend staan om onze beleefdheid. Omdat ik zelf ook Aziatisch ben zei ik tegen haar: “Ik schaam me in uw plaats voor wat u net deed.” Toen ze dat hoorde, luisterde ze wel.’

Mis je het je familie in levende lijve te zien?‘Natuurlijk, maar gelukkig kan dat wel af en toe. Op Gasthuisberg in Leuven krijgen verpleegkundigen elk jaar 25 dagen betaald verlof. Die 25 dagen gaan allemaal op aan een jaarlijkse reis naar Japan. Om af en toe toch een vrije dag te heb-ben tijdens de week, werk ik in de weekends als dat nodig is. Wanneer ik in België ben gebruiken we Skype om te communiceren. Dat is veel

“Ik schaam mij in uw plaats”

Page 19: Eigeel

19

goedkoper dan bellen. “Lang leve Skype” zou ik zeggen (lacht).’

Ga je ooit definitief terug naar Japan?‘Niet naar Japan, maar ik kan wel met 80% zekerheid zeg-gen dat ik nog naar een ander land zal verhuizen. Op dit moment is dat mogelijk, omdat ik alleen ben. Ik wil graag naar een plaats waar het warmer is en de zon meer schijnt (lacht). Het moet ergens zijn waar ik niet afhankelijk ben van de wagen. Fietsen is namelijk één van de dingen die ik het liefst doe.’

Zou je daar dan als verpleegster aan de slag gaan?‘Nee, want het is niet mijn droomjob. Ik hou van veran-dering en leer graag nieuwe dingen. Elke dag opnieuw hetzelfde werk doen is niets voor mij. De twijfel om nog iets bij te studeren is altijd aanwezig. Binnen de gezondheids-zorg zou ik dan heel wat vrijstellingen krijgen, maar het is misschien wel interessater een volledig nieuwe richting in te slaan. Voor ik een beslissing neem zal ik eerst moeten ontdekken wat ik echt graag doe. In een boek las ik eens: “Als je nog maar één dag te leven hebt en je kan alles doen wat je wilt, wat is dat dan?” Ik weet het niet.’

Wat versta jij onder een droomjob?‘Werk dat je wil blijven doen zelfs al word je er niet voor betaald. Neem nu mijn zus. Zij is ook verpleegster, maar het verschil tussen ons is dat het voor haar een roeping is. Ze doet het al twaalf jaar en wil nooit nog iets anders doen. In Japan is het werk van een verpleegkundige nochtans veel extremer dan hier in België. Hier hebben we drie shiften: vroege, late of nachtshiften. In Japan zijn er dat maar twee, dag of nacht. Een dagshift loopt tot vijf uur ‘s avonds, maar ze moet altijd overuren maken. Rond acht uur komt ze thuis als ze geluk heeft en om elf uur, ten laatste half twaalf vertrekt ze terug naar het ziekenhuis om een nachtdienst te draaien. Twee shiften draaien op één dag is daar heel normaal. Slapen doet ze praktisch nooit en dat zie je ook. Ze heeft altijd enorme wallen en haar huidconditie is heel slecht. Haar eetgewoonten zijn niet wat ze moeten zijn. Altijd ’s avonds of vlak voor het slapengaan eten zorgt ervoor dat je verdikt en dat vindt ze verschrikkelijk. Ondanks dat alles blijft ze doen wat ze doet, omdat het haar voldoening geeft.’

Hoe staat het met het loon van een verpleegkundige in Japan?‘Als ik het loon van mijn zus vergelijk met het mijne, dan komt dat voor één maand ongeveer overeen. In Japan zijn de belastingen wel lager, waardoor ze meer over-houdt. Dat weegt echter niet op tegen het feit dat zij veel meer uren moet draaien om hetzelfde loon te hebben als ik heb. Met haar van plaats wisselen is geen optie.’

Page 20: Eigeel

20

Page 21: Eigeel

21

Page 22: Eigeel

22

Bron: http://www.london2012.com

Page 23: Eigeel

23

Page 24: Eigeel

24

Voor hemCross fire – James Patterson

Kwalitatieve beoordeling: y y y Moeilijkheidsgraad: I

Alex Cross is rechercheur bij de Metropolitan Police in Washington. Hij staat op het punt te trouwen met zijn verloofde Brianna Stone. Voordat hij kan trouwen moet hij eerst een seriemoordenaar klissen. De seriemoorde-naar in kwestie heeft er een kunst van gemaakt corrupte politici te vermoorden. Dat doet hij door van op grote afstand één kogel door hun hoofd te jagen. Wanneer Cross de zaak in handen neemt, krijgt hij de hulp van FBI-agent, Max Siegel. De seriemoordenaar is niet het enige probleem van Cross. Aan het begin van het verhaal krijgt hij een telefoontje van Kyle Craig, een man die een enorme haat koestert voor Alex, en die eigenlijk vast zou moeten zitten in een gesloten instelling in Florence.

Het boek van James Patterson is het veertiende boek uit de reeks over Alex Cross. Eerder verschenen onder an-dere Tweestrijd en Ooggetuige. Het boek leest heel vlot, mogelijk door de korte hoofdstukken en sterke dialogen. Patterson gebruikt duidelijke taal, zodat het voor ieder-een mogelijk is dit boek te lezen.

Een kwalitatief pluspunt van het boek is de spannings-opbouw. Er zijn verschillende verhaallijnen. Het verhaal van Alex Cross, dat van Kyle Craig en dat van Denny en Mitch. Elke verhaallijn is een verhaal op zich, maar stil-letjesaan worden ze met elkaar verweven en dat maakt het geheel zeer spannend. De manier waarop Patterson dit doet is bewonderenswaardig. Het boek is de naam thriller zeker waard.

Boeken

In het verhaal geeft Patterson de lezer een duidelijker beeld van het politiesysteem in Amerika. Hij toont aan hoeveel verschillende afdelingen er zijn en dat de sa-menwerking tussen die afdelingen niet altijd even vlot verloopt. Zo heeft Cross op een bepaald moment een dringende vergelijking van vingerafdrukken nodig. De enige manier om de resultaten zo snel mogelijk te krij-gen, is een vriend aan de andere kant van het land op te bellen die connecties heeft bij die dienst. En dat terwijl Cross dichter bij het hoofdkwartier is dan zijn vriend.

De manier waarop Patterson erin geslaagd is de relatie tussen Kyle Craig en Alex Cross vorm te geven is opmer-kelijk. De lezer merkt meteen dat er al heel wat tussen deze twee gespeeld heeft en nog voordat duidelijk wordt wat er juist aan de hand is, wordt de spanning voelbaar. Wanneer Kyle Craig het karakter Max Siegel overneemt zonder dat Alex dit merkt, komt het verhaal pas echt op gang. Wat zal er gebeuren wanneer Cross erachter komt dat hij samenwerkt met zijn vijand?

Om het verhaal niet te dramatisch te doen overkomen, voegt Patterson steeds een vleugje humor toe aan zijn teksten. Hierdoor wordt het boek een echte pageturner. Een goede mix van spanning, actie en humor.

Foto en tekst: Kirsten Coenraets

Page 25: Eigeel

25

Voor haarBoeken

Ellie, een jonge journaliste die schrijft voor de themabij-lagen van de krant The Nation, stuit bij een zoektocht in het archief op de liefdesbrief van een man aan een getrouwde vrouw. Meteen voelt ze een connectie. Zelf heeft ze een relatie met een getrouwde man en ze vraagt zich af of haar minnaar ook een keuze zal ma-ken. Ellie gaat op zoek naar de vrouw aan wie de brief geschreven is. Ze moet en zal te weten komen wat er precies gebeurd is. De vrouw voor wie de brief bedoeld was, is Jennifer. Ook haar verhaal wordt helemaal uit de doeken gedaan. Door een hele reeks omstandigheden worden Jennifer en Boot (haar minnaar) steeds weer uit elkaar gedreven, maar wanneer de twee verhaallijnen samenkomen, lijkt alles goed te komen.

Het boek De laatste liefdesbrief is opgedeeld in drie de-len. Het eerste deel gaat over het leven van Ellie in 2003. Het is een korte inleiding waarin de lezer kennismaakt met een jonge journaliste die haar leven niet helemaal op de rails heeft. Door omstandigheden vindt ze een brief, en dat zorgt voor een overgang naar deel twee. Het tweede deel vertelt afwisselend het verhaal van Jennifer en Anthony. Hier wordt het af en toe een beetje verwarrend voor de lezer, want de hoofdstukken staan niet in chronologische volgorde. Stukje bij beetje wordt er informatie vrijgegeven, die de lezer zelf in de context moet plaatsen. In het derde deel wordt het verhaal weer vanuit het oogpunt van Ellie, de journaliste, verteld. Hier komen de twee verhaallijnen samen en worden alle ga-ten bij de lezer opgevuld, zodat de verschillende onder-delen één mooi geheel vormen.

Om het verschil in tijd aan te duiden, gebruikt de schrijf-ster een andere schrijfstijl voor de verschillende delen. Wanneer het verhaal over Ellie gaat, wordt er in de te-genwoordige tijd over haar geschreven. Het lijkt alsof de lezer alles zelf meemaakt. Wanneer het over Jennifer en Anthony (Boot) gaat, schrijft ze in de verleden tijd. Dit vraagt enige aanpassing van de lezer.

Het boek speelt zich gedeeltelijk af in 1960 en de jaren daarna. Het geeft een mooi beeld van hoe de menta-liteit verschilt tussen verschillende generaties. Toen was het voor een vrouw bijna onmogelijk weg te gaan bij haar man. Het was een schande en wanneer een vrouw dat toch deed, werd ze uitgespuwd door de maat-schappij. Ook in 2003, en zelfs nu, is het not done om je partner te bedriegen en te verlaten voor een minnaar(-ares), maar de mensen in deze tijd hebben duidelijk minder moeite met aanvaarden dat relaties stuk kunnen lopen.

Voor de schrijfster Jojo Moyes, zelf journalist voor The In-dependent in Engeland, is dit haar zevende boek. Eerder schreef ze onder andere Nachtmuziek (2001)en Zee van verlangen (2007). Met haar boek Verboden vruchten (2003) won zij de Romantic Novel of the Year Award. De laatste liefdesbrief (2010) past perfect in dit rijtje.

Foto en tekst: Kirsten Coenraets

De laatste liefdesbrief – Jojo Moyesy y y :Kwalitatieve beoordeling

II:Moeilijkheidsgraad

Page 26: Eigeel

26

Page 27: Eigeel

27

In de spotlightsMag ik je nummer even? – Sophie KinsellaKwalitatieve beoordeling: y y y y Moeilijkheidsgraad: I

Poppy Wyatt gaat trouwen, maar wanneer ze haar verlovingsring kwijt raakt slaat ze in paniek. Buiten, voor een hotel, probeert ze haar vriendinnen te bellen om het nieuws te melden. Tot overmaat van ramp trekt iemand de gsm uit haar hand en loopt ermee weg. In een vuilnisbak in de lobby van dat hotel vindt ze tot haar grote verbazing een andere smartphone. Haar geluk is echter niet van lange duur. De eigenaar van de telefoon, Sam Roxton, eist de smartphone namelijk terug. Poppy heeft de gsm nodig en stelt daarom voor het postvak van het mobieltje te delen.

Net als bij de Shopaholic-reeks gebruikt Sophie Kinsella in deze roman luchtige taal, humoristische situaties en sterke dialogen om haar lezers vast te kluisteren aan haar boek. Door de manier waarop ze schrijft, krijg de lezeres het gevoel dat ze alles zelf meemaakt. Het is de bedoeling dat je blij bent wanneer Poppy blij is, dat je beschaamt bent wanneer Poppy zich schaamt en dat je samen met Poppy je neus in andermans zaken wilt steken.

Poppy’s karakter komt zeer uitgebreid en duidelijk aan bod. Het is een intelligente fysiotherapeute die veel lacht en verslaafd is aan haar smartphone. Ze kan geen minuut zonder. Haar schoonfamilie is superslim en ze doet er alles aan om zelf niet dom over te komen. Meestal lukt dit niet, waardoor Poppy zich minderwaar-dig gaat voelen. Wanneer ze de telefoon van de per-sonal assistent van Sam vindt en een postvak met hem deelt, moet ze alle mails naar hem doorsturen. Daarbij kan ze het niet laten de zakelijke en persoonlijke mails van de man even te checken. De lezeres leert samen met Poppy het karakter van Sam kennen. Het is een heel serieuze man, die alles overheeft voor zijn werk.

Geleidelijk aan wordt duidelijk dat ze geen van bei-den volledig tonen wie ze zijn. Poppy verschuilt zich achter haar glimlach en probeert zo te verbergen dat ze heel onzeker is over zichzelf. Ze wil dat iedereen haar leuk vindt. Sam blijkt gevoel voor humor te heb-ben, maar vindt dat een zakenleven en een privéle-ven niet samengaan. De andere personages worden net genoeg belicht om hen een plaats in het verhaal te geven. Kinsella gaat niet dieper in op hun karakters.

Het verhaal past goed in elkaar. De spanning wordt steeds opgebouwd en regelmatig komt het tot een climax. Die climax is dan weer een opstapje naar de volgende spanningsboog. Zo laat Poppy een nepring maken om te voorkomen dat de familie van haar ver-loofde, Magnus, erachter komt dat ze hun peperdure, antieke familiering kwijt is. Tijdens de huwelijksrepetitie komt Lucinda, de weddingplanner en een vriendin van de familie, opdagen. Zij blijkt de ring gevonden te hebben in haar tas en zegt dat waar iedereen bij is terwijl Poppy de nepring aan heeft. Nadien beginnen er vragen te rijzen over het aandeel van Lucinda in de verdwijning van de ring. In het begin draait het hele verhaal om de verloving van Poppy. Geleidelijk aan gaat het steeds meer over de problemen binnen het bedrijf waar Sam werkt. Wanneer die problemen van de baan zijn gaat het verhaal weer naar de verloving en de trouw. Kinsella heeft het verhaal zo geweven, dat het de lezer niet opvalt wanneer die overgangen plaatsvinden.

Mag ik je nummer even? is een echte chickflick en Sophie Kinsella weet hoe ze haar lezeressen kan ra-ken. Uren leesplezier gegarandeerd!

Foto en tekst: Kirsten Coenraets

Boeken

Page 28: Eigeel

28

Een Vlaamse duizendpoot in Berlijn? De Belgische danseres-zangeres-actrice

Katelijne Philips-Lebon woont al 15 jaar tussen de Berlinerbollen. Haar danscarrière bracht haar van Vlaanderen via Canada naar Berlijn.

Berlijn, de Duitse hoofdstad die het moet hebben van een televisietoren van het voormalige Oost-Berlijn en tientallen joodse herdenkingsplaatsen. Reken daar-bij nog meters Kebab en het beloofde land is nog nooit zo dichtbij geweest.

Spijtig genoeg ben ik gestorven in de eerste film

Foto’s: Evy Maes Tekst: Evy Maes en Kirsten Coenraets

Page 29: Eigeel

29

Page 30: Eigeel

30

We spraken af in een hotel dat veel weg had van de setting van een goedkope pornofilm. Het was er gelukkig warm, er was geen vrouw van lichte zeden te bespeu-ren. De gevreesde camera van onze fotografe was al veilig weg-geborgen. Zo ziet u maar, het eeu-wige optimisme brengt u altijd een stap vooruit, of soms zelfs een hele landsgrens.

Kinderen ‘Op dit moment vind ik het heel leuk om choreografieën voor kinderen te maken. Dat ligt helemaal in het ver-lengde van mijn diploma als danspedagoge. Mijn man en ik zijn samen mee in een dansproject voor kinderen gestapt. Het is zeker niet te onderschatten, want de kin-deren hier houden geen blad voor hun mond.

Ik denk dat kinderen in België gedisciplineerder zijn. Die indruk krijg ik toch als ik mijn zus met haar kinderen zie. In Berlijn stellen heel veel ouders amper grenzen. Om een voorbeeld te geven: het is hier normaal dat kinderen kie-zen wat de pot schaft, ookal zijn ze maar drie jaar oud. Kinderen die zo opgevoed zijn, gaan ook op een andere manier om met gezag op school.

De workshops die we geven zijn voor kinderen van alle leeftijden. Dat komt doordat wij workshops geven op scholen en geen lessen in een dansschool. Laatst waren we een week te gast op een middelbare school. Elke dag gaven we les van 9u tot 15u. In januari gingen we te-rug en toen hebben we met die kinderen Sacre du prin-temps van Stravinsky opgevoerd. Dat was een heel mooi moment. Zij gaven alles wat ze in hun mars hadden, ze genoten ervan, ze hadden plezier. De voorstelling werd gemaakt rond het thema pesten, het brengen van offers en uitgesloten worden.

Allemaal gingen ze heel realistisch met het thema om. Eerst werkten ze een beetje tegen, omdat ze hiphop wil-den dansen. Op klassieke muziek dansen, zagen ze niet zitten. Ik heb hen toen gezegd dat het geen probleem was om hiphop te dansen, maar het moest op toch echt op klassieke muziek. Op het einde van het project waren ze helemaal opengebloeid en dat is mooi om te zien. Na de voorstelling ging het publiek uit z’n dak.

Ze hebben ongeveer vijftien minuten staan applaudisse-ren en roepen. Zulke dingen gebeuren zeker niet altijd en daarom is het ook zo speciaal voor ons.

Jean-MarcEén van de mooiste momenten in mijn carrière vond ik de periode dat ik samen met Jean-Marc danste. Wan-neer je danst met je levenspartner, communiceer je zon-der woorden. Dat gevoel is moeilijk uit te leggen. Je zou het kunnen zien als een extra dimensie. Dansen wordt zo

Page 31: Eigeel

31

veel meer dan bewegen alleen. Nu trainen we alleen nog samen en maken we samen choreografieën voor kinde-ren.

Ik vind het wel leuk om zijn mening te horen wanneer ik zelf iets maak. Zo stak ik laatst een swingprogramma in el-kaar. De dag voor de première heb ik hem gevraagd om te komen kijken om te zien wat hij ervan vond. Hij zegt dan ook eerlijk wat er goed is en wat minder goed. Of die kri-tiek aanvaard wordt is andere koek (lacht).

ZombiesEen ander leuk moment uit mijn carrière was toen ik sa-men met Jean-Marc meewerkte aan een film, Ramm-bock. Wij maakten een choreografie voor de zombies en coachten hen gedurende de opnames. Een leuk extraatje was dat ik zelf een rol kreeg als zombie. Moest de regisseur mij opnieuw vragen voor een vervolg zou ik ja zeggen, maar spijtig genoeg ben ik gestorven in de eerste film (lacht).

Les FlamandesNaast dansen en acteren, zing ik ook. Geen zelfgeschre-ven liedjes, maar liedjes van Arno, Axelle Red, Vaya Con Dios en Jacques Brel. Het is erg dat die laatste soms zo kritisch was over de Vlamingen terwijl hij zelf half Vlaming was. Les Flamandes zal ik dan ook nooit zingen. Ook ko-men er enkele liedjes van Raymond van het Groenewoud aan bod. Dat doe ik omdat mijn publiek vaak vraagt naar Nederlandstalige liedjes. Ze begrijpen er niks van maar ze horen het Nederlands wel graag.

BuitenlandOmdat ik van dansen mijn beroep wilde maken, ging ik op zoek naar een goede opleiding. Die kon ik krijgen in Canada. Alles werd geregeld en ik stapte als piepjonge vrouw het vliegtuig op om mijn droom waar te maken. Er lag sneeuw van oktober tot april, berekoud.

Ik heb wel het geluk gehad dat ik al mensen in Canada kende. Enkele jaren eerder logeerden er twee Canadese meisjes bij ons thuis. Toen ze weer vertrokken hebben we contact gehouden en dat heeft zijn vruchten afgewor-pen. Wanneer je voor het eerst een jaar van huis bent zit je tussen twee vuren.

Page 32: Eigeel

32

Ik was heel blij om uit de grenzen van mijn vertrouwde omgeving te breken, maar langs de andere kant wilde ik doodgraag weer naar huis. Als jong meisje wist ik ge-woon nog niet wat ik wilde.

Ik was heel graag in Canada, vooral in Toronto en Mon-tréal. Montréal deed me heel Europees aan. Het gaf me een klein beetje het gevoel thuis te zijn. In tegenstelling tot Canada en Duitsland is België echt klein. Het voelt zelfs klein aan wanneer ik terugga om mijn moeder te bezoeken.

CanadaMijn tijd op de balletschool was zwaar. Mijn man, die ook danst, en ik praten er nog veel over. In de ogen van an-deren heb ik veel opgeofferd maar als je zoals mijn man en ik een passie hebt voor dans, voelt dat niet zo aan. Het is natuurlijk niet altijd gemakkelijk.

Toen ik mijn opleiding in Canada volgde, kwam mijn toenmalige vriend op bezoek. Hij wilde graag op stap met mij maar dat kon toen niet door mijn strakke schema. Leuk is dat niet, maar ik wilde echt mijn doel bereiken. Heel veel mensen denken trouwens dat je als danser nooit kunt uitgaan of drinken. Het mag wel, maar gewoon niet te veel, want dan takelt je lichaam af. Dat wil wel zeggen dat ik nu absoluut niet tegen alcohol kan. Eén glas na de voorstelling is meer dan genoeg.’

CreativiteitMijn creativiteit heb ik van thuis meegekregen. Mijn ou-ders beoefenenden zelf geen kunstzinnig beroep, maar ze moedigden mij en mijn zus en broers wel aan om cre-atief bezig te zijn. Er stond bijvoorbeeld altijd muziek op overdag. We kunnen allemaal goed tekenen. Mijn zus heeft ook gedanst, maar niet lang.

VlijtigDuitsers willen opgemerkt worden, Belgen daarentegen zijn ingetogener. Ze laten niet meteen het achterste van hun tong zien. Op sommige vlakken zou dat trouwens wél mogen. Belgen hebben heel wat in hun mars: ze zijn vlijtig en creatief. Wanneer we over theater spreken zijn Duitsers dan weer beter als het op techniek aankomt.’

MentaliteitsverschilIk heb niet altijd in Berlijn gewoond, als kind woonde ik gewoon in België. De lagere school en het middelbaar volgde ik in Brussel. Wat ik me altijd zal herinneren, is

Page 33: Eigeel

33

dat een wiskundelerares me twintig minuten voor het bord liet staan omdat ze vond dat ik niet goed schreef. Daarnaast volgde ik les aan de balletacademie als vrije student. Je volgt dan enkel de dansvakken en de alge-mene theorie volg je op je eigen middelbare school. De combinatie van beide was zeker niet gemakkelijk. Het leeftijdsverschil met de andere studenten op de balle-tacademie speelde met grote parten. Er was sprake van een zeker mentaliteitsverschil dat moeilijk te overbrug-gen viel. Na de middelbare school ben ik dan in Antwer-pen Danspedagogie gaan studeren.

Het podiumIk weet niet wat ik zou doen wanneer ik om de een of andere reden niet meer kan doen wat ik nu doe. Dansen staat momenteel op een laag pitje. Mijn prioriteiten lig-gen nu bij acteren en zingen.

Vroeger lachte ik altijd met zangers die een panische angst voor een verkoudheid hadden, bang om hun stem te verliezen. Dat doe ik al lang niet meer. Wanneer er iets met je stem gebeurt, kan je je zangcarrière op je buik schrijven. Een verstuikte vinger daarentegen is niet zo erg. Je hebt dan de rest van je lichaam nog om mee te dansen.

Een leven zonder theater lijkt me ondenkbaar. Ik kan doodop zijn, maar wanneer ik dan het toneel op ga, is dat gevoel van vermoeidheid helemaal weg. Het is zoals ademen en eten: ik heb het echt nodig. Toneel spelen is het liefste wat ik doe en het zou een ramp zijn mocht ik dat niet meer kunnen.

Dat wil niet zeggen dat alles zomaar vanzelf gaat. Net voor ik het podium op moet vraag ik me steeds af: ‘Waarom heb ik toch voor dit beroep gekozen?’ Dat gevoel is helemaal weg wanneer ik op het podium sta. Naarmate ik de stukken langer speel valt een groot deel van de stress weg. Twee jaar geleden moest ik een mo-noloog opvoeren. Dat is een van de stukken in mijn leven waar ik het meeste angst voor heb gehad. Het was he-lemaal niet evident een stuk op twee weken tijd te moe-ten leren. De regisseur was er ook niet, dus ik was vooral op mezelf aangewezen. In die periode sliep ik echt niet goed, maar uiteindelijk werd het stuk toch een succes.’

Page 34: Eigeel

34

ICHERZAHLERGeen gezeik, iedereen door het slijk

Page 35: Eigeel

35

Maar ik mag niet veralgemenen, dat zou pas lelijk zijn. Er is geen werk maar toch staat Vacature staat elke week goed gevuld met advertenties die alleen het nut hebben ‘op te vullen’. Verder maak je wel eens ruzie met je vlam, je blok aan je been of je opblaaspop. Maar het leven gaat verder.

Gelukkig is er voor menig Belg nog een alternatief om weg te vluchten van de wereld. De wondere wereld van de literatuur. Wordt het weer een boek met een voor-spelbaar, uitgemolken verhaal mét de problemen van een of ander hopeloos wezen? Dat wezen maakt dan de fout die hij of zij nu net niet zou moeten maken. Hoe raad je het? Maar voor de sadisten onder ons, het ver-haal loopt natuurlijk goed af. Een hoopje woorden met een moraal, zo oud als de eerste dinosaurus.

Mensen lezen natuurlijk maar al te graag over ander-mans problemen. Van een politicus tot de bakker tot de postbode -die leest namelijk jouw post-. Even het gevoel hebben dat ze niet alleen zijn. Herinnert u zich Wouter Weylandt nog? Waarschijnlijk enkel zijn gemediatis-seerde begrafenis nog. Tiens, was dat een wielrenner? Wouter Weylandt is al lang geen werkwoord meer. Alles is namelijk onderhevig aan tijd.

Welkom in de wondere wereld van illusies en dromen die toch steeds maar bedrog blijken te zijn. Marco, je was niet overtuigend genoeg. Daar kwam de eerste emmer koud water. Nog een tweede nodig? We gaan nu ook niet te decadent doen met water. De negertjes zouden het eens moeten zien stromen. Iets proberen verande-ren is zo passé. Laten we ons wentelen in een vlaag van miserie en clichématigheden die tot op heden wekelijks bespot worden. Lezen is toch veel gemakkelijker. Dui-zenden bladzijden met letters gevormd tot woorden die men met zinnen laat spelen tot het niet meer dicht bij de werkelijkheid ligt. Netjes gebundeld, waar ze waar-

schijnlijk veel geld voor hebben betaald. Om dan tot het besef te komen dat jij en je probleem elkaar nog steeds kennen en dat je zo weer een nieuw boek kan gaan ko-pen omdat lezen slechts doet vergeten tot het verhaal afloopt. Jijzelf nog hopelozer en leger, alleen met je ge-voel, honderd gram papier rijker. Om het compleet te maken had je nog zo lang aangeschoven voor een ‘oo zo persoonlijke’ handtekening van die auteur die er een ‘oo zo persoonlijke’ boodschap in neerpende. Sarcasme of ironie, kiest u maar.

Iedereen heeft een hekel aan wachtrijen. Dikke, lange, grote, korte en dunne. Het begint al ’s morgens bij de bakker. Sta je daar buiten in de vroege ochtend schemer te wachten, verlangend naar je bed. Na lang wachten is het uiteindelijk aan jou en probeer je zo min mogelijk ge ïrriteerd te klinken bij het bestellen van je langverwachte brood. Mevrouw en meneer Bakker gooien met hun bo-terkoeken omdat ze zelfs voor de gemiddelde drilboor te hard zijn.

Dan krijg je die koude douche over je -die je bij deze toch krijgt omdat je vanmorgen te weinig tijd had-. Er is geen brood meer, als je geluk hebt zijn de pistolets niet van de stank flauwgevallen en eet je deze morgen dan maar weer pistolets. Niet dat ik iets tegen pistolets heb -straks krijg ik de Nationale Bond der Pistolets nog op mijn dak-. De ladder staat al klaar. Tegen die tijd produceert je maag geluiden die te beschamend zijn om in woor-den uit te drukken. Daar sta je dan, wachtend op iets wat je zo broodnodig achtte.

Tekst: Evy Maes

Menig Belg heeft altijd problemen...

Page 36: Eigeel

36

Elien (20) behaalde haar diploma via het Tweedekansonderwijs

‘Mechelen was mijn enige optie’E lien Vandersteen (20) volgt een opleiding leerkracht lager onderwijs aan GroepT in Leuven. Ze is heel blij dat ze vorig jaar voor het Tweedekansonderwijs heeft gekozen.

‘Toen ik in mijn zesde jaar middelbare school mijn di-ploma niet haalde, ben ik overgestapt naar het Twee-dekansonderwijs (TKO). Daar kon ik op zes maanden mijn diploma halen in plaats van op een jaar. De zin om naar de middelbare school te gaan was op dat moment al lang ver te zoeken. Mijn punten hebben daar in het laatste jaar enorm onder geleden en het logische ge-volg was dat ik mijn diploma niet kreeg. Ik had helemaal geen zin om nog een volledig jaar te verspillen.

De beslissing om les te volgen aan het TKO viel niet met-een toen ik wist dat ik mijn jaar opnieuw moest doen. Ik ben op het internet beginnen surfen om te kijken of er andere opties waren dan mijn jaar opnieuw te doen en zo kwam ik op de site van het Tweedekansonderwijs te-recht. Samen met een vriendin ging ik naar de afdeling in Mechelen om te bekijken wat mijn mogelijkheden wa-ren. Mijn ouders wisten niet dat ik dat gedaan had, want ze waren er tegen.

Uiteindelijk heb ik ze wel kunnen overtuigen. We sloten een deal. Zij hadden contact opgenomen met Groep T om te vragen of het mogelijk was ook daar al lessen te volgen. Dat was geen enkel probleem en daarom mocht ik van hen toch Tweedekansonderwijs doen.

Er is geen verschil tussen de diploma’s van het secun-dair onderwijs en het Tweedekansonderwijs. Er staat al-leen Tweedekansonderwijs op in plaats van Don Bosco

Haacht. Het diploma is evenwaardig, dus ook later bij het solliciteren zullen er geen problemen zijn.

Mechelen was voor mij de enige optie, want alleen daar boden ze de richting Economie-Moderne Talen aan. Dat is de richting die ik in Don Bosco volgde. Bij het TKO moest ik enkel de vakken opnieuw doen waarvoor ik ge-buisd was. Duits en economie.

Terwijl ik nog les volgde aan het TKO in Mechelen, volg-de ik ook al lessen bij Groep T in Leuven. Gelukkig kreeg ik goede uren. Wanneer ik in Leuven gedaan had kon ik rechtstreeks een trein naar Mechelen nemen om daar mijn andere lessen te volgen. Meteen alle lessen volgen aan Groep T was onmogelijk. Daarvoor moest ik te veel naar de les in Mechelen. In januari ben ik afgestudeerd en heb ik bij Groep T ook examen gedaan van de vak-ken die ik niet gevolgd had. Ik was op alles geslaagd. Al-leen voor mijn stage heb ik een achterstand.

Eigenlijk is het niet de bedoeling dat bissers naar het TKO komen om sneller hun diploma te halen. Het TKO is er voor mensen die na lange tijd beslissen toch voor hun diploma van de middelbare school te gaan. Hoe langer hoe meer ziet de organisatie dat jonge mensen hetzelf-de doen als wat ik deed. Ze houden het niet tegen.’

Foto’s en tekst: Kirsten Coenraets

Page 37: Eigeel

‘Het is vreemd om in de klas te zitten met mensen die 15 jaar ouder zijn.’

Page 38: Eigeel

38

Elitaire sport

PaardenrennenIn de Oudheid waren de paardenrennen zeer prestigieus. Het was enkel

weggelegd voor de allerrijksten. Wanneer een jockey zijn paard naar de over-winning reed, was het de eigenaar van het paard die met de pluimen ging lo-

pen. Zelfs al was die eigenaar een vrouw of kind. Sindsdien werden de races veel toegankelijker.

Foto’s en tekst: Kirsten Coenraets

Vroeger werden voor deze sport twee of vier paarden gebruikt. Nu maar één.

Page 39: Eigeel

39

Tijdens de race wordt er al afgeroepen wie gediskwalificeerd is.

Page 40: Eigeel

40

Kinderen mogen mee om de prijs af te halen.

Page 41: Eigeel

41

Ouders moeten ervoor zorgen dat ze hun kinderen niet kwijtraken in het gewoel.

Page 42: Eigeel

42

De eerste ronden liggen alle deelnemers nek aan nek. Daarna begint het racen pas echt.

Page 43: Eigeel

43

Page 44: Eigeel

44

De paarden passeren op drie meter afstand van het publiek.

Page 45: Eigeel

45

De eerste jockey voelt constant de hete adem van het volgende paard in zijn nek.

Pony’s op maat voor de allerkleinsten

Page 46: Eigeel

46

Ook kinderen krijgen de kans te racen

Page 47: Eigeel

47

Page 48: Eigeel

48

‘Win or lose, we go shopping after the election.’Imelda Marcos

Page 49: Eigeel

49

20

20

18

22

Florence verschueren

Rémy Bonnaffé

Nikki Maes Laurent Mariën

Page 50: Eigeel

50

{‘IK BEN DE NIEUWE GENERATIE TSJEEF’

Page 51: Eigeel

51

Politici zijn rad van tong, dat is algemeen geweten. Flor-ence Verschueren babbelt de

dictafoon naar de micro. Met amper, tweeëntwintig lentes, komt ze op voor CD&V Sint-Niklaas. Je bent pas 22 en je interesseert je enorm in onze maatschappij. Hoe is dat gegroeid?‘In de lessen geschiedenis van Miet Dreesen ging het vaak over politiek. Actualiteit volgen was dan ook heel belangrijk. Het was toen net de periode van Yves Leter-me en de crisissen die erop volgden. Ik werd zo gebeten door de politiek. Dat gevoel heeft me sindsdien nooit meer losgelaten. Ook al wilde ik liever politieke weten-schappen gaan studeren, ben ik toch rechten gaan studeren omdat dat meer jobzekerheid biedt. Het beviel me niet en uiteindelijk heb dan toch nog de stap naar politieke wetenschappen gezet. Mijn interesse is alleen maar blijven groeien. Een stage in het Vlaams Parlement was de kers op de taart.’Waarom dan die overstap naar de echte politiek?‘Tegenwoordig gaat er zoveel fout, zeker in tijden van crisis. We worden met zoveel problemen geconfronteerd. Thuis kritiek geven en er vanuit gaan dat er niets kan ver-anderen helpt je geen stap vooruit. De beste manier om mijn stem te laten horen was door in de politiek te stap-pen.’Jongeren en politieke participatie is een hekel punt. Overdreven?‘Als ik met vrienden op stap ben en het gaat plotseling over politiek dan vinden de meesten het al snel saai. De jeugd van tegenwoordig participeert helemaal niet ge-noeg in de politiek. Het moeilijke is vaak dat politiek niet echt bespreekbaar is naar jonge mensen toe. Het is be-langrijk dat je het allemaal een beetje volgt: ze moeten erover nadenken. Het draait tenslotte om jouw toekomst. Ik weet niet hoe jongeren kunnen stemmen op een par-tij als ze er niks over weten. Ik heb al eens gehoord dat sommigen gewoon ‘iene miene mutte’ doen. Hun stem kan iets veranderen. Ik wil geen generatiekloof te weeg brengen maar ze moeten zich van zichzelf bewust wor-den. Jongeren moeten hun belangen verdedigen.’ Het is vrij atypisch dat je als jongere bij een traditionele partij zit.‘De vier v’s van Wouter Beke: versterken, verbinden, verzorgen en vooruitzien, zijn universele waarden. Voor

iedereen: of je nu ondernemer bent of kansarm. Tegen-woordig zijn jonge mensen groen of socialistisch. Je moet niet naar de kerk gaan om je aangesproken te voelen tot een christen democratie. Het ontbreekt andere par-tijen aan genuanceerde standpunten over een gamma aan onderwerpen. Groen heeft bijvoorbeeld veel stand-punten over milieu gerelateerde thema’s omdat ze groen zijn, maar minder over andere thema’s. Socialisten zijn ook meer status quo: alles moet zo blijven.’Jij hebt nobele idealen, zoals een echte politica. Vrees je niet voor je geloofwaardigheid?‘Ik ben me er volledig van bewust dat ik de nieuwe ge-neratie ben die een erfenis met zich meedraagt. Tac-tieken uit het verleden behoren niet tot mijn toekomst. Ik streef naar oprechte communicatie zonder de kiezer naar de mond te praten. Vroeger werd het wel eens tsje-venpraat genoemd, maar ik ben een nieuwe generatie tsjeef.’Je doet mee aan de komende gemeenteraadsverkiezingen. Hoe hoog reikt de ambitie?‘Voorlopig ken ik mijn lijstplaats nog niet. Maar ik zal ste-vig campagne voeren. Als het deze verkiezingen niet lukt, pluk ik er misschien wel de vruchten van bij de vol-gende verkiezingen. Als ik verkozen ben ga ik direct voor de gemeenteraad. Tegen de nationale politiek zeg ik nooit ‘nooit’. Een jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik nu al actief zou participeren in de gemeentepolitiek.‘Hoe reageert je omgeving op je nieuwe carrière?‘Mijn mama was in het begin wel wat bang. Wat gaat dat allemaal geven, ook wel wat bezorgdheid. Haar dochter in die harde politiek. Maar mijn ouders steunen me enorm. Mijn vriend zei wel:‘zie dat je nog tijd hebt voor mij’, dat was de enige voorwaarde. Ik ben ook niet van plan om alles opzij te zetten voor de politiek. Ik wil ook nog tijd hebben voor mijn familie. Zij moeten daar niet onder lijden. Ik heb hondjes die mij ook wel eens wil-len zien.‘Je studeert nog. Stort je je op je studies of op de verkiezingen?‘Mijn studies zijn de enige zekerheid die ik heb. De partij weet dat de prioriteit nu bij mijn studies ligt. Als ik een mandaat krijg dan combineer ik dat wel. Daar zal dan veel vrije tijd naartoe gaan. Ik moet nu ook studeren, dus het is wel even druk.’

Foto’s en tekst: Evy Maes

Page 52: Eigeel

52

L‘Het liberalisme gaat uit van de sterktes van een

individu’

Page 53: Eigeel

53

Een koffiebar in Gent zonder een overdadig-heid aan kaarslicht. De Verlichting is nog nooit zo dichtbij geweest. Een gesprek van, voor en over de rede.

Waarom spreekt het liberalisme je aan?‘Mijn ouders hebben me nooit opgevoed naar een poli-tieke kleur. Zelf hebben ze geen kleur. Op een bepaalde leeftijd ben ik me beginnen verdieppen in filosofie. Het liberalisme is een ongelofelijk prachtige ideologie. Het gaat uit van de sterktes van een individu en niet van een bepaalde groep zoals bij andere ideologieën. Er is natuurlijk niet enkel het liberalisme. Het Genste libera-lisme, van onder andere Mathias De Clercq en Guy Ver-hofstadt, is mijn liberalisme. Het is niet neoliberaal maar meer een sociaal gecorrigeerd liberalisme. Een beetje de visie van paars. Dat heb ik altijd een goede com-binatie gevonden, een beetje ying en yang die elkaar in balans houden. In tegenstelling tot wat vele mensen denken is het liberalisme wel sociaal.’

Gent is een van de bekendste studentensteden. Wat zou jij nog willen veranderen in Gent?‘Studenten die op kot zitten zouden de keuze moeten hebben om te kiezen waar ze stemmen. In hun thuisge-meente of op kot. Als je vijf van de zeven dagen ergens woont heb je evenveel zeggenschap in je gemeente, want je leeft daar. Jan Rogiers van SP.a heeft dat ooit eens willen invoeren. Ik heb daarover nooit vragen ge-zien in het gemeentedecreet. Waar ik ook voor opper is meer participatie tussen de burgers en de wijken. We geven bijvoorbeeld een budget aan de wijk om zelf din-gen op te lossen zodat de kloof tussen burger en politiek kleiner wordt.’

Je deed mee aan het Tobbackdebat georganiseerd door De Morgen. Je bent toch wel een uitzondering.‘Er is natuurlijke een verschil tussen politiek geïnteres-seerd en politiek actief zijn. Jongeren zoals ik zijn zeld-zaam, jongeren die een mening hebben zijn talrijk. Je kan alleen de omgeving zo aanpassen dat ze zelf de politiek vinden. Je kan niemand opleggen om aan

politiek te doen. In tegenstelling tot wat de media laat uitschijnen, zijn de jongeren wel politiek geïnteresseerd. Onlangs was er nog een debat in de Vooruit, twee jaar na de val. Zeventig procent van de aanwezigen waren jongeren.’

Je bent pas 18 en je staat op de 42e plaats. ‘De plaats reflecteert mijn ambitie niet, want die ligt ho-ger. Ik zit in de fase waarin ik mezelf nog altijd ontwikkel, mijn theoretische onderbouw is op dit moment prioritair. Of ik nu op de 35ste of de 47ste plaats sta, ik lig er niet van wakker. De lijsttrekker, Mathias De Clercq, ken ik vrij goed. Hij is diegene die het mij gevraagd heeft. Er zit geen druk achter. Ik moet dit gewoon voor mezelf doen, de eerste stapjes.’

Hoe hoog liggen die ambities dan? ‘De Belgische politiek is heel erg gemediatiseerd. De zin om daar in terecht te komen is bijzonder klein. Dat is meer op nationaal niveau dan op lokaal niveau. Ik wil wel parlementslid worden of kabinetsmedewerker. Het liefst van al zou ik graag internationaal iets bereiken. Europa blijft me boeien, of zelfs de VN. De Verenigde Naties zijn een ongelofelijk project dat moet uitgebouwd worden. Ik ben ervan overtuigd dat de Verenigde Naties de sleutel zijn om alle wereldproblemen op te lossen.’

Waar gaat je vrije tijd naartoe?‘Naast politiek heb ik altijd al een passie gehad voor media en grafische vormgeving. Nu is dat wel aan het afslanken door mijn studies en de naderende gemeen-teraadsverkiezingen. Ik spreek veel af met vrienden. Ik lees ook zeer graag. Ik zit bij het liberaal Vlaams studen-tenverbod. Sporten is mijn ding niet. Vroeger heb ik veel sporten beoefend, maar ik hield het nooit lang vol’

Voor sommige mensen is mogen stemmen niet genoeg. Rémy Bonnaffé(18) waagt zich aan zijn eerste gemeenteraadsverkiezingen vanop de 42ste plaats bij Open VLD Gent.

Foto’s en tekst:Evy Maes

Page 54: Eigeel

54

‘Politici worden gedwongen om grote uitspraken te doen’

Page 55: Eigeel

55

Laurent Mariën (20) studeert biochemie en biotechnologie maar hoort de Vlaamse Leeuw

graag brullen. Voorlopig houdt hij een plaatsje warm op de lijst van N-VA Dendermonde.Je deed niet mee aan de Aller Slimste Mens, hoe ben je bij de NVA gekomen?‘Via de media volg je automatisch een beetje wat er ge-beurt in eigen land, maar dan op een passieve manier, omdat je nog niet stemplichtig bent. Opeens was ik 18, waren het verkiezingen en moest ik stemmen. Ik wou een doordachte keuze maken, niet zomaar een stem uitbren-gen op een partij waar ik niets van wist. Ik ben beginnen kijken naar alle partijprogramma’s. Wat is het verschil tussen bepaalde partijen, waar staan ze eigenlijk voor? Beetje bij beetje vond ik mijn gage bij de NVA. Er waren bijzonder weinig punten waarmee ik het niet eens was. Ik heb dat bij andere partijen wel gehad.’

Zitten er politieke roots in je familie?‘Ik ben de eerste die in de politiek zit. Mijn ouders heb-ben nog op het kabinet van een minister gewerkt, maar als medewerker. Ze hebben elk hun mening, maar ik ben de eerste die zich daarin profileert. Mijn ouders houden zich liever aan de zijlijn.’

Je studeert biochemie en biotechnologie. Ben je een wetenschapper met politieke interesses of een politicus met interesse voor wetenschap?‘Wetenschappen interesseren me gewoon het meest. Je hebt geen garantie dat je politicus wordt omdat je poli-tieke wetenschappen studeert. Dat maakt niet veel uit. Je leert enorm veel door het gewoon te doen.’

Doe je veel binnen de partij?‘ Op mijn eerste vergadering voor de N-VA ben ik onmid-dellijk penningmeester voor jongeren geworden. Op een bepaald moment ben ik verkozen tot arrondissementeel bestuurslid van N-VA. Een van de dingen waar ik op moet letten is dat er zoveel mogelijk jongerenafdelingen van de N-VA worden opgericht. Hoe meer jongeren actief zijn in de politiek, hoe meer inspraak er is voor de jongeren en hoe meer er rekening met hen wordt gehou-den. Verder vergader ik zeker vier keer per maand.’

Plannen voor Dendermonde?‘Ik zit als jongere in de politiek, en ik kan dus niet zeggen dat ik het hier allemaal beter weet. In de eerste plaats luister ik gewoon. Wat is de situatie en wat zijn de the-ma’s. Je leert geleidelijk aan bij en je begint uiteindelijk een eigen mening te ontwikkelen. Het is logisch dat je niet begint met grote plannen. Op de eerste plaats werk ik gewoon mee en geef ik constructieve feedback. Ik wil vooral de stem van de jongeren zijn in de politiek.’

Je praat heel nuchter over politiek. Is het dat ook?‘Ik denk dat de meeste politici voor zichzelf eerlijk probe-ren te zijn. Ze zeggen wel dat het allemaal smeerlappen zijn die in de politiek gaan, maar ik geloof dat de meeste mensen proberen zich in te zetten voor de maatschap-pij. Op het moment van verkiezingen moet men de kie-zer proberen te overtuigen. Politici worden gedwongen grote uitspraken te doen, gedwongen om iedereen naar de mond te praten. Het hoort erbij maar uiteindelijk moet je zien dat je jezelf niet verkoopt. Ik hoop dat ik dat nooit zal doen maar dat weet ik niet. Soms zijn er dingen die je niet mag zeggen, soms zijn er dingen die je moet zeggen.’

Tekst en foto’s: Evy Maes

‘Politici worden gedwongen om grote uitspraken te doen’

Page 56: Eigeel

56

‘Het is niet erg om een Groentje

te zijn’

Page 57: Eigeel

57

Elke verhaal heeft een begin. Hoe is het jouwe begonnen?‘Van kinds af kan ik niet tegen onrechtvaardigheid. Ik dacht na over de ideale samenleving, over hoe onrecht zou moeten worden opgelost. Als kind was ik niet echt realistisch. Mijn interesse voor politiek is verder gegroeid in het secundair onderwijs. In de lessen geschiedenis en godsdienst discussiëren over allerhande onderwerpen en proberen je gelijk te halen. Dat laatste lukte niet altijd maar ik had de smaak goed te pakken. Daarnaast heb ik altijd al een grote interesse voor politiek gehad. De volgende stap was politieke wetenschappen gaan stu-deren. Ik wou dingen bijleren. Vele mensen denken dat ik politieke wetenschappen studeer om politica te worden. Ik doe het uit interesse. Je kan er zoveel andere dingen mee doen, bij vzw’s, bij de overheid, bij een ocmw.’

Je krijgt ondere andere les van de vice-eerste minister Johan Vande Lanotte. Was dat niet politiek genoeg?‘In mijn studies bleef ik nog altijd op mijn politieke honger zitten. Niet dat de studie niet interessant is, maar ze blijft wel maar een hoopje theorie. Cursussen van vijfhonderd pagina’s zijn geen uitzondering. De beste manier om meer praktijkervaring op te doen, leek mij dan ook om in de gemeentepolitiek te stappen. De gemeentepolitiek is toegankelijker en realistischer dan de nationale politiek, waar de media een grote rol speelt. Straffe uitspraken krijgen daar meer weerklank dan wat je daadwerkelijk doet. Iets waar ik me behoorlijk aan erger.’

Was de stap naar de politiek gemakkelijk gezet?‘Ik heb lang geaarzeld maar door de aanmoedigingen van vrienden en een bevriend ex-schepen uit Stekene heb ik dan uiteindelijk toch de stap gezet. GPS Stekene leek mij de enige oprechte partij. Ze doen het voor de Stekenaars en niet voor het geld. Zij hebben nog nooit in een beleidspartij gezeten, maar zetten zich toch al meer dan 20 jaar in voor de gemeente Stekene. Dit werd mij duidelijk tijdens mijn eerste ontmoeting met GPS’ers. De kracht, geestdrift, enthousiasme en wilskracht in de groep toen ze het hadden over het Stekense beleid zei-den mij genoeg. Vanuit de oppositie proberen ze toch

Nikki Maes (20) is de jongste kandidate op de lijst van GPS Stekene voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Gesterkt met wat groen achter de oren zal ze, zoals Don Quichot, vech-

ten voor én tegen de windmolens.iets te veranderen. Al gauw werd ik ingelicht over de gang van zaken. Wat GPS ook charmeert is dat ik niet gewoon het zoveelste nieuwe lid ben. Ieder lid heeft een inbreng en is belangrijk. Onze kern beslist niets alleen, alle belangrijke beslissingen worden gestemd op leden-vergaderingen. Heel democratisch en iedereen heeft inspraak, net datgene wat ik zo belangrijk vind in de sa-menleving.’

Wil je iets veranderen in Stekene?‘Vele zaken kunnen niet door de beugel. Ik ben bijvoor-beeld tegen de realisatie van het nieuwe gemeen-schapscentrum waar weinig of geen inspraak aan te pas kwam. Een enquête, afgenomen bij honderd personen, geeft geen getrouw beeld van wat de andere 16 900 inwoners willen. Een van de thema”s waar ik mij vooral mee bezig hou is inspraak en participatie. Het irriteert mij enorm dat het enige inspraakmoment in Stekene de verkiezingen zijn. Grote megalomane projecten worden zomaar beslist, en een bepaalde straat ligt al tien jaar in erbarmelijke staat omdat er nooit geld was. Ineens is er 15 miljoen euro voor een groot gemeenschapcentrum. Daarom sta ik voor inspraak en voor een gemeenteraad die de noden van de ganse bevolking probeert in te schatten en niet voorkeuren van bepaalde groepen volgt.’

Al spijt van je keuze? ‘Ondertussen ben ik bijna jaar lid van GPS Stekene. Ik kan nog steeds zeggen dat ik het niet erg vind om een Groentje te zijn. De reactie van vrienden en familie is variërend. Velen verklaren me gek. Anderen willen dat ik niet zoals elke doorsnee politici wordt, enkel voor het geld iets doen. Vele mensen snappen niet waarom ik mij ermee bezig wil houden, want er verandert toch niks. Ik kan er niet tegen als mensen dit zeggen. Er zal inder-daad niets veranderen als je je niet inzet voor dat doel.

Tekst en foto’s: Evy Maes

Page 58: Eigeel

58

DE DERDE GENERATIE

Page 59: Eigeel

59

DE DERDE GENERATIE

Het begon allemaal op een regenachtige zaterdagmorgen. De

Derde Generatie roept zich-zelf in het leven. Twintig jon-geren die geen heil zien in de uitbreidingsplannen van de haven van Antwerpen.

Linkeroever. Het is koers in Verrebroek. Bart Wellens geeft het beste van zichzelf, terwijl de GPS ons naar een afgelegen straat in de Oost-Vlaamse gemeente, Beveren leidt. Over 200 meter heeft u, uw bestemming be-reikt: de Oud Arenbergpolder, in de schaduw van de spookstad Doel. Le-ven onder constante dreiging van de haven die steeds dichter komt.

Het is een heilige rustdag, de zon schijnt en er is een nijpend tekort aan barbecue-vlees. De Derde Generatie, zoals ze zich-zelf noemen, bakt dan maar goudbruine pannenkoeken. De groep bestaat uit 15 à 20 jongeren uit de polder en omstreken. Die groep blijft maar groeien, veel jon-gere willen iets ondernemen. Zo ook Brian Waterschoot, een goedlachse jongeman. Hij is een van de vijf jongeren die hun in-trek hebben genomen in de leegstaande panden van de Maatschappij Linkerschel-deoever (MLSO). Hij heeft een functie met een veel te chique naam: SEO (Search Engine Optimization) voor Stepzone. Een lettertje verschil en hij was rijk. ‘Ik optimali-seer de website voor België, Nederland en Frankrijk. Ik zorg ervoor dat Stepzone hoog eindigt op Google. Dat is in Brussel, dus ik ben altijd een beetje op reis. Ik heb het er wel voor over. De omgeving van waar je hier zit. Donderdag had ik mijn bus gemist, ik was meer dan drie uur onderweg. Maar dan kom je hier aan, zo rustgevend. Dat is het waard.’

Page 60: Eigeel

60

‘Doel is de oogappel van vandalen en drugsgebruikers’

Page 61: Eigeel

61

Vlaamse motorDe Vlaamse Regering heeft in het ontwerpplan Ge-westelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) voor de Ant-werpse haven beslissingen genomen om de groei van de Haven van Antwerpen te stimuleren. Zo kan volgens de Vlaamse regering, de haven in de toekomst de motor blijven van de werkgelegenheid en welvaart in Vlaan-deren. ’De dreiging van de haven van Antwerpen is al meer dan 50 jaar aan de gang. Mijn ouders en grootou-ders zijn ermee opgegroeid. Daarom zijn wij de Derde Generatie die direct of indirect te maken heeft met de uitbreidingsdrang van de Vlaamse regering,’ aldus Brian.

In 2009 ontwikkelde de Vlaamse regering een draaiboek voor de ontwikkeling van de Antwerpse haven dat zich vooral buigt over economie, infrastructuur, bewoning, landbouw, milieu, natuur en erfgoed. In het GRUP kun-nen bestemmingen en stedenbouwkundige voorschrif-ten worden gewijzigd. Zo worden enkele omliggende gemeenten aan de haven van Antwerpen omgevormd tot havengebied. Er worden groter bufferzones voorzien tussen de haven en de omliggende gemeenten. De buf-ferzones in Verrebroek, Kieldrecht en Kallo worden uitge-breid. De Oud Arenberg moet wijken voor de realisatie van natuurcompensatiegebied. Naast Doel sneuvelen er ook huizen in Ouden Doel, Rapenburg, Saftingen, Sint-Antionius, Muggenhoek en delen van Oud en Nieuw Arenberg. ‘Is die havenuitbreiding echt nodig? Als je kijkt naar het Deurgangdok: dat draait momenteel op zestien procent van zijn capaciteit. De containertraffic presteert ondermaats.’

VerkrottingEen hoopje krakers zijn ze niet. De vorige eigenaars zijn op de hoogte van deze actie, ze zijn ook langs geweest. De dag nadat ze uit hun huizen werden gezet, namen ze het terug in. De meeste van de jongeren werken al, sommigen studeren nog. ‘Zo willen we het ook naar voren brengen. We zijn jonge werkende mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woonst in de omgeving. Hier staan alle huizen leeg, waarom kunnen we ze dan niet opknappen? Zo kunnen wij ook nog een beetje sparen en ondertussen verkrotten de woningen niet’ De vijf jongeren die er permanent wonen zijn bereid om huur te betalen. De eerste communicatie met de Maat-schappij Linkerscheldeoever verliep vrij dramatisch. De maatschappij stuurde een deurwaarder. Hij deed geen belleke trek, al moet de verleiding ongetwijfeld groot zijn geweest.

Vrijwilligerswerk Brian bezit eigenschappen die tegenwoordig zeldzaam

zijn in de maatschappij. ‘In Mali heb ik op eigen kosten vrijwilligerswerk gedaan, ook in San Francisco. In Mali heb je een klaslokaal vol met computers maar niemand weet wat ze met de pc’s moeten doen. Ik heb ze de pc’s leren gebruiken en hoe je specifiek dingen opzoekt op het internet.’ Brian vertelt vlijtig en gedreven. Maar kan zijn actie overal op zoveel sympathie rekenen? ‘Mijn ou-ders vinden het moeilijk te begrijpen maar ze vinden het wel nobel. Op dit ogenblik hebben we nog van niemand negatieve reacties gehad. Ook niet van de mensen op mijn werk. De meesten mensen kennen Doel, maar daar stopt het ook. Je krijgt al snel de reactie van mensen dat ze het maar afbreken omdat het toch maar staat te ver-krotten. Doel is de oogappel van vandalen en drugge-bruikers. Hier in Oud Arenberg is totaal geen vandalisme dankzij onze aanwezigheid.’

VrederechterHet leven staat niet stil in Oud Arenberg. Ook niet als er een journaliste in spe een paar vervelende vragen komt stellen. De Derde Generatie schildert protestbordjes om te tonen aan de vrederechter. De Maatschappij Linker-scheldeoever dagvaart de jongeren namelijk. ‘In mijn huis staat nog een pot witte verf om bordjes te schilderen,’ projecteert een jongeman. Jeroen Van Ranst, een ex-Stekenaar. Ik voel me meteen verbonden.

Page 62: Eigeel

62

‘Ik studeer dit jaar af in filosofie. Ik heb hier nooit ge-woond. Oorspronkelijk woonde ik in Stekene, hier zo’n 23 kilometer vandaan. Buiten de Doelse Feesten had ik weinig affiniteit met het dorp. Een vriend van mij voelde zich verbonden met het dorp. Hij heeft zijn naam op een symbolische lijst gezet. Als er ooit iets gebeurt dan smijt je je lichaam voor de bulldozers. We zijn samen actie gaan voeren in Doel. Zo ben ik erin gerold. Ik heb daar mensen leren kennen die een enorme verbondenheid met elkaar hadden. Reken daarbij nog hun uitgesproken karakter: dat was fantastisch.’

Doel2020 Zo is er nog iemand. De overbuur van Jeroen, Jan Creve. Hij is geen onbekende voor menig Waaslander. Jan Creve, woordvoerder van Doel2020, een actiegroep die tegen de afbraak van Doel is, kwam al meermaals in het nieuws. Zo werd hij onder andere voor de rechtbank gedaagd voor sluikstorting nadat hij symbolisch afval achterliet aan de voordeur van de Maatschappij Linker-scheldoever als protest. ‘De voortrekker van Doel2020 is een oud-leerkracht geschiedenis van mij. Ik wist dat hij ermee bezig was. Hij belde mij altijd op als er iets ge-beurd was.’

Jeroen is bezig met het aanleggen van een groentetuin-tje. Prei en bonen voor een heel leger. ‘Voorlopig doe ik niet al te grote investeringen.’ Iedereen loopt overal en nergens. Ik word meteen aanvaard alsof ik hier kind aan huis ben. De hond bespringt me net niet.

‘Die mensen worden uit hun huizen gejaagd. Ze komen leeg te staan en verkrotten. Dat is een argument om ze te slopen. Een heel stiekeme politiek. Heel het dossier is een teken van corruptie en maatschappelijk onrecht ge-worden. Als je op de hoogte bent van dergelijk onrecht, mag je niet zomaar aan de kant gaan zitten en doen alsof er niets gebeurt. Hiervoor wil Ik wel iets voor op het spel zetten.’

ZeldzaamJeroen en zijn actievoerders hebben verschillende win-ters in Doel gezeten om de sloop tegen te gaan. Elke ochtend vanaf vijf uur. ‘Met momenten waren we met vrij veel, maar dat was eerder zeldzaam. De helft van de tijd gebeurde er niks en we wisten ook nooit of er die da-gen iets zou gebeuren’

Jeroen gaat met plezier op de foto. Op een-twee-drie is zijn woonkamer helemaal herschikt. Ik moet mijn schoe-

nen uitdoen want hij had nog maar net gedweild. ‘Het huis droogt niet goed.’ In zijn woonkamer vinden we ook Sigi Van de Kerckhove. Ze is 18, woont in Verrebroek en wil volgend jaar chemie gaan studeren. ’Al van kinds af aan woon ik in de polders. Mijn ouders hebben een schuur met twee kamertjes gekocht en helemaal gere-noveerd. Daar is veel werk en tijd in gekropen.’

De polders herbergen een enorme vrijheid, maar dat niet alleen. ‘Al heel mijn leven leven we onder de drei-ging van de haven. In mijn achtertuin vind je het Ver-rebroekdok. Onze straat liep vroeger tot in Kallo, zo’n 13 kilometer. Nu is ze nog amper een kilometer lang.’ Toen was het nog lang en uitgestrekt. We gingen in de boom-gaarden spelen, maar die zijn al lang verdwenen. Ze moesten plaatsmaken voor fabrieken, dokken en land-schapsheuvels. Wij hebben altijd geleefd onder de drei-ging van onteigening. Als klein kindje besefte ik al dat het mogelijk was dat we uit ons huis gezet zouden wor-den. Deze huizen staan midden in het groen. Waarom moeten wij dan weg? We zijn zelf constructief tegenover de natuur, mijn papa is bijvoorbeeld biologisch imker.’

De Derde Generatie is niet destructief. ‘Wij gaan niet mee ten onder met de huizen. We zien de Maatschappij Linkerscheldoever niet als onze vijand. Als het gerecht-vaardigd is, en we weg moeten zullen we ons daar bij neerleggen. We hebben het dan toch geprobeerd,’ al-dus Brian.

Tekst en foto’s: Evy Maes

Page 63: Eigeel
Page 64: Eigeel

64

‘De mensen gedragen zich a ls zonnetjes’

vervlogen. Want alles vervaagt, maar tijd wist niets weg.

Saya‘In Peru had ik een la vie en rose. Ik danste in een dansgroep. In te-genstelling tot hier in België deed ik geen klassieke dans of hiphop. We dansten voornamelijk folklore uit de verschillende regio’s van Peru, on-der andere Saya en Caporales. We dansten in groepjes van vier, soms van zes of soms van acht. Je kan het vergelijken met een soort grote cho-reografie. Ik deed dat ongeveer drie keer per week: maandag, woens-dag en vrijdag. Heel uitzonderlijk ook in het weekend. Het blijft nog altijd iets wat ik dagelijks mis.’

Belgische nationaliteit‘Ik was vijf jaar toen mijn mama naar Aruba ging om er te werken om ons te onderhouden. Mijn oma heeft toen voor mij en mijn broers en zus-sen gezorgd. Ze kwam slechts een keer per jaar terug rond Kerstmis. Mijn vader is weggegaan voor een andere vrouw waar hij nu twee kin-deren bij heeft. Mijn mama heeft een Belg leren kennen op Aruba. Ze zijn verliefd geworden, naar België gegaan en getrouwd. Ze wou haar kinderen ook bij zich, maar mijn mama moest drie jaar wachten voor ze de Belgische nationaliteit kreeg. Uiteindelijk zette ik op 17-jarige leef-tijd voor het eerst voet op Belgische bodem . Het was een bewogen weg maar ik ben altijd een blije jongen geweest. Zo ben ik groot geworden.’

Raakpunten‘Zomaar je geboorteland achter-laten, gaat uiteraard niet op een-twee-drie. In het begin had ik geen idee hoe België en zijn mensen zouden zijn. Ik moest een taal gaan leren die ik totaal niet kende. Het Nederlands heeft ook geen enkel raakpunt met het Spaans. Er waren een heleboel vragen die in mijn hoofd rondspookten waar niemand uit mijn omgeving direct antwoord

Manuel Gutierrez Aponte (21) heeft een relatie met Stephanie Maes (20). Het zou zo van Facebook kunnen komen en dat is

ook zo. Manuel ruilde Peru om voor het zonnige Bel-gië en woont hier ondertussen al drie jaar. De liefde van zijn leven woont in België, zo ook die van zijn mama.

Manuel is geen praatwaterval. Chance, of de veranda, die zich even leende tot interviewruimte, liep onder. Daar hadden mijn ouders, noch ik en mijn dictafoon om gelachen. Peru is al drie jaar lang zijn lichaamsgeur niet meer. De geur van Ceviche heeft plaatsgemaakt voor die van de frituur en de industrie. Zijn leven in Peru lijkt al lang

Tekst en foto: Evy Maes

Page 65: Eigeel

65

op had. Op dat moment had ik ook een vriendin die ik moest achterla-ten, maar voor mijn toekomst was dit de beste beslissing. De economie in België draait een pak beter dan die in Peru. Je krijgt hier meer kansen om werk te vinden, in Peru gaat dat zo gemakkelijk niet. Uiteindelijk had ik ook geen andere keuze dan mijn mama te volgen. Het merendeel van mijn familie woont nu in België, dat maakt het een stuk gemakkelijker om Peru te vergeten. Ik moet me niet constant afvragen hoe het daar is met mijn familie.’

Afstand‘Na een jaar ben ik teruggegaan naar Peru voor een korte vakantie. De relatie tussen mijn toenmalige vriendin en mij was veranderd. Onze gevoelens waren anders. De afstand viel moeilijk te overbruggen. Je zit op een ander continent. Natuurlijk kan je bellen en chatten maar dat is niet hetzelfde. Alles verandert. We heb-ben een einde gemaakt aan onze relatie en toen begon ik Stephanie te bellen. We hebben elkaar leren ken-nen via een gemeenschappelijke vriend.’

Zonnetjes‘Het eerste waar ik van opkeek waren de uren. Ik herinner me nog dat ik op mijn horloge keek, het was toen tien uur ‘s avonds en ‘amai het was nog licht’. Wat ik toen niet wist was dat dat kwam door het zomeruur. Voor mij persoonlijk was dat toen ongelofelijk raar. Het weer was toch clichématig een tegenvaller. Altijd die regen en die koude, dat staat in schril contrast met het weer in Peru. Het is er altijd zonnig en de mensen gedragen zich ook als zonnetjes.’

‘Stephanie en ik praten voornamelijk Nederlands onder elkaar omdat ze me wil helpen. Woordenschat kan je vanbuiten leren maar grammatica leer je pas door echt te oefenen in de prak-tijk. Op mijn werk praat ik alleen maar dialect. Ze proberen wel AN te spreken maar dat lukt niet altijd. ’

‘Na mijn cursus als stukadoor bij de VDAB kon ik meteen aan de slag. Ik had liever administratief werk gedaan, maar die opleiding duurde langer en ik moest zo snel mogelijk aan de slag. Misschien waag ik me nog wel eens aan het avondonderwijs.’

‘De mensen gedragen zich a ls zonnetjes’

Page 66: Eigeel
Page 67: Eigeel
Page 68: Eigeel