Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten,...

54
Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek) Source: Bouwsteenen, Vol. 1, Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis (1869 - 1872), pp. 1-53 Published by: Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis Stable URL: http://www.jstor.org/stable/987335 . Accessed: 17/05/2014 13:33 Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at . http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp . JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new forms of scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected]. . Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis is collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Bouwsteenen. http://www.jstor.org This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PM All use subject to JSTOR Terms and Conditions

Transcript of Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten,...

Page 1: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis

Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)Source: Bouwsteenen, Vol. 1, Eerste Jaarboek der Vereeniging voor NederlandscheMuziekgeschiedenis (1869 - 1872), pp. 1-53Published by: Koninklijke Vereniging voor Nederlandse MuziekgeschiedenisStable URL: http://www.jstor.org/stable/987335 .

Accessed: 17/05/2014 13:33

Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp

.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected].

.

Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis is collaborating with JSTOR to digitize,preserve and extend access to Bouwsteenen.

http://www.jstor.org

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 2: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN VOOR

NEDERLANDSCHE MUZIEKGESCHIEDENIS.

I.

COMPONISTEN, TOONKUNSTENAARS, KUNSTVRIENDEN,

EN SCHRIJVERS OVER MUZIEK 1).

Aarts (Franciscus). Omtrent dezen componist leest men in de Rotter- damsche Historiebladen door J. H. Scheffer en F. P. O. Obreen, Rotter-

dam, H. Nijgh, 1869, 3e afl. bl. 66, het volgende:

,/In de maand September 1697 verzocht Franciscus Aarts, zangmeester te Rotter- dam, aan Burgemeesteren vergunning, tot het geven van concerten in den Doele, waarop door hen de volgende beschikking werd genomen:

Burgemeesteren ende Regierds. der stad Rotterdam, gelet hebbende op den Inne- houde van de nevenstaende Requeste, accorderen den supplt. zijn versoucq, omme in dese Stads Doele te mogen houden een concert, alle Woensdag, van 5 tot 7 uijren, ende de biljetten daar toe te mogen laten affigeren, des dat 't zelve sal moeten ge- schieden zonder de minste aenstotelijkheid off dat eenige drank geduijrende het ge- melde concert, ter plaetse 't zelve zal gehouden werden, zal mogen genuttigd worden, alles tot wederseggens toe. Actum den 3 Octob. 1697, present alle de heeren

Burgemren."

Hij heeft zich eenigen tijd later naar Amsterdam begeven, hetgeen blijkt uit een octrooi, hem aldaar 31 dec. 1704 verleend:

1) Als algemeene opmerking diene, dat ik, zoowel in deze als in de verdere onder- deelen van dit j aarboek, met slechts zeldzame uitzondering, enkel de namen en bijzonderheden zamenvat, die reeds door mij in den Navorscher 1869 en 1870, en in onze Berichten, Blad 1-4 zijn mee gedeeld.

Onze voorraadschuur is evenwel vrij wat rijker gevuld! In den loop dezes jaars 1871 hoop ik een N a a mlij st te geven met bio-bibliografische aanteekeningen be- trekkelijk a 1 e n, die tot onze noord-nederlandsche muziekgeschiedenis in betrekking stonden. Een proeve daarvan gaf ik reeds in Navorscher XX, 514 en 569; sints evenwel is alweer rijker oogst ingekomen.

Toch is er nog plaats voor nieuwe garven; al heb ik op elke letter reeds meer dan het dubbele (soms 2- en 3-dubbele) van de namen, die ik hier geef. - Strekke het velen tot prikkel, om nog meerdere aan te brengen, en te helpen dorschen. 't Zal een oogstfeest worden, waar een oud-hollandsch en een nieuw-nedrlandsch hart van verdaagt! (HEIJE.)

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 3: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

,Voor dat hij op eenige deftige duitsche rijmen gemaakt en gecomponeert heeft, Italiaansche muzykvoysen naar de tegenwoordige manier, en wel voor eerst eenige versen van D. C. Lietboeck."

Waarschijnlijk is dit Liedboek thans te koop in de Leipziger oude- boeken-handel van Kirckhoff en Wiegand (voor Th. 3.10; hetgeen ons wat duur is). De titel luidt:

wItaliaansch Musiekboek over de Liederen van Dirk Raphaelsz. Kamphuysen;

,Gecomponeerd door Franciscus Aarts, Musiek-Meester tot Amsterdam. Cantus of

//Tenor. Tot Amsterdam gedrukt voor den Autheur: en zijn te bekomen bij Jan

/,Rieuwertsz Boekverkooper, en Stads drukker etc. 1705 in gr. 4?. Opdragt aan den

//Heer Jacob Vorsterman, En nevens zijn E. aan alle Aandagtige Liefhebbers der

,,Musiek op leerzame Stoffe gecomponeerd." Onder de Voorrede staat: /,Uyt mijn

/,Muziekzaal, den 10den April 1705."

Zoo als men ziet is dit alleen de Cantus. Wie bezit de overige partjen of wel het geheele werk; en wil het ons schenken, of ter inzage afstaan?

BOERS en HEIJE.

Agricola (Rudolf). Zie Portretten. Anders (Hendrik). z. Verscheidenheden: Bruiloft van Kloris en Roosje. Andries (Meester). z. idem: Nederlandsche Collegia musica. Arondeus (H.). Wie weet meer van dezen componist? van wien ik aan-

teekende, dat hj in 't licht zond een:

Nut en dienstig zangboekje met eene cierlijke groote noot, de eerste vaersen der

Psalmen Davids, Lofzangen, en extra veele geestelijke liederen, bequaam gemaakt voor

die de gemelde Psalmen Davids gelieven prompt op nooten te leeren zingen, kost

15 stuivers. Amsterdam, bij A. Olofsen, boek- en muziekverkooper in de Grave-

straat. Gedrukt op het einde der voorgaande eeuw.

Antwerpen. ED. GREGOIR.

Is dit eene andere uitgaaf? dan die, waarvan ik lees in 't Muzikaal

Tjdschr. 1844, blz. 199:

Nut en dienstig Zakboekje (?), begrepen in de 150 Psalmen Davids en andere Lof-

zangen, die in de Gereformeerde Kerk gebruikt worden, bestaande in deszelfs EERSTE

VEBZEN, neven eenige stigtelijke Liederen, zeer bekwaam voor alle die geene, die de

Psalmen begeeren te leezen, zingen of SPEELEN; 't S&MENGESTELD (op eene sleutel)

naauwkeurig gecorrigeert, en van Fouten gezuivert. Door HENDRIK ARONDEUS.

Psalm 150. Looft den Heere met Psalmen-Gesang, met Fluit en Orgel-Geklank. Te

Amsterdam, bij A. Olofsen, Boekverkooper in de Gravestraat, 't vijfde huis van de

Voorburgwal.

(Zonder jaartal 1) 214 blz. s. SPELLERS.

1) Uit een achter het werk staand #Register der boeken welke gedrukt en te be-

komen zijn bij den drakker dezes' kan den tijd der uitgave eenigermate worden uit-

2

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 4: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS. 3

Aspijck (Guillaume d'). z. Orgels enz.: Haarlems orgel.

Beelaerts (Geertruyt) en Geertruid van Rotterdam. Ik dank aan den ijver van onzen hooggewaardeerden rotterdamschen correspondent J. P. J. W. Korndirffer onderstaande mededeeling:

Bij het afbreken van den muur en het koepeltje, tegenover het Prins-Mauritshuis in den Haag, is gevonden een hardsteenen zerk, welke, zoo wij wel onderrigt zijn, tot

stoep of ingang van het koepeltje diende, en (zoo als zij daar lag) niet deed ver-

moeden, dat zij eenmaal het graf van twee vriendinnen dekte. De zerk omkeerende, vond men daarop echter, in het vierkant, dit opschrift:

Hier leyt begraven Geertruit

0

QC

a) R

3 aD a

0

Ca

I8

1562 den 15den Mei

t . c s

*5 S .CCD R g

N CD

~~~~C~~~~~~~~~~ ~C ,?) I 'U ui q CD

N I

o.,

uaaa[ isssR n1 nlFaq

w W

p

co

0 0 0

iz

Ct

C.

C5,

CD

uSA pn.^aaoD 'jjjnr uI

Vermoedelijk is die zerk herkomstig uit de hofkapel (thans de R. C. kerk) op het

Binnenhof, welke in 1644, door een zwaren brand, zoo als in de Riemer staat, ten

deele geruineerd werd. Zij zal toen met andere steenen, bij den opbouw der kapel,

opgeruimd, verkocht geworden, en zoo in den tuin van Huyghens gekomen zijn. Be-

halve dat het grafschrift zich door iets eigenaardigs kenmerkt, dat nu nog, na een

gemaakt. Althans op diL register zjn reeds vermeld de werken van W. v. Gendt, J.de

Bruine, D. E. Jablonsky. F. A. Lampe en A. Heymans. Verder lezen wij in dat

register: //Soo ook op de drukpars de Bassus van dit nut en dienstig sangboekje," 't geen ons (d. i. den verslaggever in het Tijdschr.) nimmer voorkwam.

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 5: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

tijdsverloop van zoo vele jaren, het medegevoel opwekt, bevat het ook iets merkwaar-

digs. Wie was Geertruyt van Rotterdam, de zangmeesteresse? Dat zij als zoodanig moet hebben uitgemunt, blijkt uit de vermelding in dit opschrift, dat zij jufvrouw werd genoemd. Immers dit bewijst, dat zij, bf, zoo als Geertruyt Beelaerts, van aan-

zienlijken huize was, bf, zich als zangmeesteresse het aanzien had verworven, dat zij met eene onderscheiding werd vereerd, welke toenmaals naauwelijks aan burgemees- tersvrouwen werd toegekend. Zeker is het, dat de toonkunst in de 16de eeuw hoog in de waardeering van alien, die op beschaving prijs stelden, stond aangeteekend, en

de kleine bijzonderheid, welke wij hier mededeelen, wenschen wij hartelijk, dat leiden

mag tot het opsporen en het doen kennen eener, aan ons althans, tot dnsver onbe-

kende verdienstelijke zangmeesteresse. (KORND6RFFER.)

Ik vraag met te meer aandrang onze correspondenten en vrienden om verdere nasporing, wijl ik daardoor den grond hoop te leggen tot eene afzonderljke ,Ehrenpforte" (gelijk Mattheson het zou genoemd hebben) voor de nederlandsche vrouwen en jonkvrouwen, die zich op 't gebied der toonkunst onderscheiden hebben. Gebood niet reeds de hoffelijkheid, om hiervoor een eigen gedenkteeken te stichten, de erkentenis aan de thans

levende, nederlandsche vrouwen, die ons zoo krachtig steunden en steu-

nen, zou er mi van ganscher harte toe nopen. HEIJE.

Been (Bernard Jansz). In de >Thesaur. Rekening van Leiden, 2 mei 1602." vond ik:

Betaelt aan Barnaer J. Been 12 gl., ter zake dat hij tot lof van zijne Princelycke Extie van Nassau ende geunieerde Nederlanden in musycke heeft gestelt vjf partyen, concernerende de groote victorie slag geschiet in Vlaanderen in den jare 1600.

ELSEVIER.

GREGOIR meent, dat hij te Utrecht woonde en voor de muziek van de Geechiede-

nisse van den slach in Vlaanderen 12 ponden vlaamsch ontving. Er zijn echter be-

paalde chronologische misvattingen in zijne mededeeling (zie zijne Schetsen v. Ned.

Toonk. blz. 82). LEUPE gewaagt van eene ordonnantie der Staten Generaal (1602) waarbij aan Been

voor 't bovenvermelde werd ,,toegeleeght de somme van twee entzeventich ponden van

XL grooten tot eene vereeringe." HEIJE.

Benthijn (Jan). z. Kerkzangers. Berg (Ahasuerus van den). z. Portretten. Bernouilli (Daniel). z. Medailles. Bertelman (J. G.). z. Portretten. Breda (Willem van). z. Kerkzangers. Bolhamer(Gerrit)(vgl. Navorscher XVII, bl. 371). Met verwijzing naar

mijne artikelen over de muzikale litteratuur der 17de en 18de eeuw (Na-

4

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 6: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

vorscher XI, 394; XII, 20, 89, 131, 150, 220, 244, 275; XIII, 20) vermeld ik het navolgende:

In het blijspel: De Spaensche heidin van M.(atheus) G.(ansneb) Tengnagel, uitgege- ven te Amsterdam bij Nicolaes van Ravesteyn Ao. 1643, vindt men, als bijlage, de muziek van een lied, tot dat blijspel behoorende, gecomponeerd door Gerrit Bolhamer. Ofschoon ik nu moet erkennen, dat deze proeve van den (kunst?) arbeid diens heeren

B., geene groote verwachting geeft van zijne muze, zoo moet ik in billijkheid tevens

aanvoeren, dat al wat mij van dergelijken arbeid, uit dat tzjdvak, onder de oogen is

gekomen, m. i. lijdt aan eene totale belemmering in de strooming van het gezonde

hartebloed, door de klemming in het ijzeren keurslijf van den declamatorischen band der compositie; en alzoo een teringachtig aanzien en leven hebben moest. Naar het

mij voorkomt, werd alle zuiver aestlietische opvatting, alle echte opwellingvan gevoel, alle architectonische proportie (of eenheid en verscheidenheid van de deelentot elkan- der en tegenover het geheel) in een woord, genoegzaam ALLES, opgeofferd aan dat hoofdvereischte: ,declamatie van de lange en korte lettergrepen;" en, de poezij der zaak ging daar onder dood. Het is hier de plaats niet, dit oordeel verder te ontwik-

kelen; en zonder behulp van voorbeelden is dit ook onmogelijk. Welligt doen zich voor de wisseling van gedachten over dat onderwerp, en bet bezien er van door ver-

schillenden, uit onderscheidene oogpunten, gunstiger gelegenheden op. Genoeg alzoo voor dit oogenblik. - B. heeft zijn ijver betoond, door nog eene //andere wijze" voor hetzelfde lied te geven; daarin komen echter nog wel eens vreemder zaken dan inde eerste. Deze eerste wijze is, naar den geest van dien tijd, afwisselend in C,, 618 3, en C gerhytmiseerd; zij staat in discantsleutel en de toonorde heeft ongeveereen Hypo- aeolisch (A) karakter. - De andere wijze staat in vioolsleutel, heeft ongeveer dezelfde

rhytmische afwisseling: en de toonorde is aan te nemen Aeolisch (D).

Met dit art. beoogde ik 10. te wijzen op eene der bronnen, die tot het vergaderen van het voorhandene, tot het ontdekken van personen en hunnen arbeid leiden moeten; - 2?. het vermelden van een, naar ik

meen, weinig of niet bekenden persoon en zijn werk; - 3?. het geven eener appreciatie van een en ander; en 4?. de vraag te stellen: Wie was

Bolhamer, en wat weet men van hem? 1). W. J. F. NIEUWENHUYZEN.

Blankenburg (Quirinus van), zie ook Portretten.

Duplicata ratio musices, ou la double harmonie. Mr. E. G. Lagemans, onze correspondent te 's Gravenhage, sclonk

ons dit curieus muziekwerk, door den grijzen VAN B. ter verheerlijking van het huwelijk van Willem den IVden met Anna van Brunswijk, de

kroonprinses van Engeland, gecomponeerd. De hollandsche titel luidt wijders:

1) Zie (doch meerendeels als Wahrheit und Dichtung) Alberd. Thijms Volksalmanak v. R. katholieken 1861 (n).

5

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 7: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

,,De verdubbelde harmony in een, voor dezen onbekend, doorluchtig musyc, waar van de Bas en de Wys, in t' zamenstemming, door verwisseling, doen zien, hoe in de helft het geheele bestaat; en hoe twee een, en een twee zijn, makende alzoo een

zinnebeeld van 't huwelyk; waarby gevoegt zyn eenige Trompetstukjes, en andere, met

variatien, alles om te speelen op de Clavicimbel. In 's Gravenhage bij Laurens Ber-

koske, Boekverkooper op de Plaats, 1733. Langw. kwarto."

Tegenover dien titel staat eene dergelijke in het Fransch. Op het schutblad is een

zegenwensch geplakt, ,op 't Koninklijk Trouw-verbond" met jaarteekening 1734.

De bedoelde OBas en Wijs" is op oranje zijde gedrukt, zo66, dat de

noten d66rschbjnen, en men dus de zijde slechts heeft om te vouwen, om den bas tot discant te maken.

De heer L. voegde er nog aan toe, eene eigenhandige copij (door

B.) van den brief, welke deze ter begeleiding van zijn mnziekwerk aan

onzen envoy6 Hamelbruyninx te Weenen zond; benevens het antwoord

van laatstgenoemden, en twee prjzende attesten van de kapelmeesters Ftix en Caldara.

Welligt geef ik later al die (inderdaad merkwaardige) stukken, en tevens eene

schets van B's levenslot en hoogst eigenaardig karakter.- Hier volge voor het oogen- blik enkel eene vraag: betrekkelijk eene uitgave der duplicata ratio musices van een

jaar later (1734); met eenigzins gewijzigde opdragt? Immers Robert Eitner te Berlijn (de schrijver van het prijsantwoord betrekkelijk

noordnederlandsche toonkunstenaars - en uitgever der /,Monatshefte fiir Musikge-

schichte") gewaagt van eene in het Trouwjaar verschenen uitgave en zegt, dat in de

opdragt staat:

//Weil die Oberstimme zum Bass und der Bass zur Oberstimme werden kann, so konnen auch der Prinz und die Prinzessin einander heirathen und vergniigt leben: edirt in seinem 80sten Lebensjahre und ganz verzweifelten Umstanden."

Ik geef hier het Hoogduitsch; onzeker, of dit inderdaad eene hoog- duitsche uitgave van B's >musique algebraique" is geweest.

Bezit iemand (dit is alzoo de vraag) eene uitgave zonder jaartal op den titel, doch met 1734 onder de opdragt? Dat er een verschenen

is, blijkt onder anderen uit de vermelding van B's werken in zijn ?Ele-

menta Musica", 's Gravenh. Berkoske, 1739. HEIJE.

Blanckenburgh (Cornelia van),

Blanekenburgh (Cornelis van), beide musici te Dordrecht in de eerste

helft der 17e Eeuw.

Zic G. D. J. Schotel: ,Dordrecht der 17e en 19e Eeuw' in het tijdschrift de

,,Oude Tijd" julij 1870, bladz. 206 en 207.

6

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 8: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCMEDENIS.

Bleeker (A.). z. Verscheidenheden: Ned. Muziek uit de 10e Eeuw (in de Noot.)

Blockland (Corneille de), Docteur en Medicine, et excellent Musicien, natif de Montford, dans la seigneurie d'Utrecht, s'8tablit en Franche.

Comt6, ou il demeura a Saint-Amour, petite ville du baillage d'Orgelet, sur les. frontibres de la Bresse. I1 vivoit vers la fin du XVIe sikcle On a de lui:

1. Instruction fort facile pour apprendre la Musique practique sans aucune Gamme ou la main. En seize Chapitres. Lyon, Jean de Tournes, 1573, 80.

2. Le second Jardinet de Musique, contenant plusieurs belles chansons Franfoises, a

quatre parties, Lyon, Jean de Tournes, 1579. L'Auteur dedie l'ouvrage B Gabrielle de Dinteville, dame de Creyssia, et chaque chanson particuliere a quelque demoiselle de sa connaissance.

Blockland publia aussi vers le meme tems, et avant 1585:

3. Plusieurs Diaires et Almanachs pour chaque annee, qui parurent d'abord sous son nom, et depuis sous celui d'Imbert de Billy, taillcur d'habits du sieur de Perez, comte de S. Amour, baron de Corgenou, etc. a Lyon, Chez Benoit Rigaud.

Voyez La Croix du Maine, 70. Du Verdier, 237, 238. - Zie Paquot, Memoires pour servir a l'Histoire literaire des Pays-Bas, in 8o. tom I, blz. 363. 1)

Meer dan waarschynlijk is deze Cornelis zeer na verwant aan den beroemden Antonie van Blockland van Montfoort, die in zjnen tijd een sieraad der schilderschool was; geb. 1532, overl. 1583. Wellicht een zoon van den schilder. KIRAMM.

Blocklandt (Anna van), en hare drie broeders. Musici te Dordrecht in de eerste helft der 17e Eeuw.

Zie SCHOTEL als boven.

Bloemen (Derk). z Orgels: Klokkenspelers en organisten. B6ckelman (J. F.). z. Medailles. Boghemaker (Dirc). z. Orgels: Haarl. organisten.

1) No. 3 schijnt geen muziek te bevatten. Althans Fetis gewaagt van dat werk niet. Van No. 1 daarentegen vermeldt hij een ?de uitgave, onder den titel:

Instruction methodique pour apprendre la musique, revue et corrig6e par Corneille de Montfort, dit de Brockland (sic?). Lyon 1587, Jean de Tournes, in So. (Zie over de Tournes: TIEDEMAN'S Biografie van Sweelinck, blz. 17, noot 2.)

Bezit iemand hier te lande dit boek? Het zou zeer belangrijk zijn het in te zien. Vermoedelijk toch wordt er reeds in gewaagd van de si, als nootbenaming: vergelijk D. MOSTAERT hierachter. Volgens Gerber was B. omstreeks 1550 geboren.

HEIJE.

7

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 9: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

Borchgrevinck (Bonaventura) en (Melchior). Omtrent deze toonkunste- naars van nederlandschen oorsprong, doch in Denemarken geleefd heb-

bende, deelt dr. J. G. Burman Becker te Kopenhagen het volgende mede:

,Den Isten januarij 1587 werd een nederlander, Bonaventura Burgrevinck tot ka-

,pelmeester benoemd. In hetzelfde jaar wordt Melchior als instrumentist vermeld."

(Uittreksel nit het privaat archief des konings en de rekeningen van het koninklijke huis.)

Van Bonaventura Borchgrevinck kan ik niets naders te berde brengen. Waarschijnlijk is hij in Gelderland of Overijssel geboren, alwaar de familie-

namen, die op inck eindigen, menigvuldig voorkomen.

Melchior Borchgrevinck, die den 30sten januarij 1618 tot kapelmeester benoemd

werd, en den 20sten december 1632 overleed, was, volgens Printz: Historische Be-

schreibung der edlen Sing-und Kling-Kunst, cap. 12. ? 12., een vermaard componist. In 1606 gaf hij eene verzameling van vijfstemmige madrigalen van de beroemdste

componisten van zijnen tijd, in twee deelen in het licht, onder den titel: Giardino nuovo bellissimo di varii fiori musicali sceltissimi. Deze ,nieuwe, overschoone tuin van uitgezochte bloemen," bevat werken van C. Monteverde. Leon Leone, Girol. Ca- sati, Christ. Rubiconi, S. Rossi, M. Santini, S. Molinaro, Jacob de Waert, Gio. Croce, G. B. Colombi, Gabr. Fattorini, T. Bianciardi, Joh. le Sueur, Ben. Pallavicino, G.V. Palma, D. Piet. Mar. Marsolo, Gio. Fonteno, A. Agresta, Francisco Spongia, P. P.

Quartiero, Hipp. Sabino, Curt. Valcampi, Nic. Gistou, Curt. Mancini, Gio. Piet. Gallo en van Melchior Borcbgrevinck zelven. BOERS.

Bremeister (Jan). z. Instrumentmakers. Brouwer (Pieter). z. Orgels: Haarl. Organisten.

Burgerhuis (Jan). z. Orgels: Toren te Delft.

Bustijn (Pieter), was in 1682 >musizijn en organist" te Middelburg. Hij componeerde de muzik (in drie stemmen met bassus continuus) voor:

Uytbreydinge over het boek der Psalmen, van Matthias van Westhuise, (Middelburg 1682 4o.) ten vervolge op de zangwijzen door R. Schrijver (zie hieronder) zamenge- steld, nadat deze overleden was

Zie De la Rue, Gelett. Zeeland, 2e uitg. bl. 185. G. A. FOKKER.

Butterman (J.). z. Verscheidenheden: Ned. Muziek uit de 10e Eeuw (Noot). Buijs (....). z. Orgels: Klokkenspelers en Organisten.

Cal 1) (Jan). z. Orgels: Toren te Delft.

Camphuijsen (Dirk Rafelsz.). Wie is in staat mij inlichting te geven

1) Bij de algemeene bio-bibliografische Naamlijst van Toonkunstenaars, enz. rangschik ik alle namen waarin de c uitgesproken wordt als k, op l$atstgenoemde letter: hier

volg ik nog de meest gebruikelijke schrijfwijze, (H.)

8

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 10: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

of en in hoeverre deze dichter zblf muziek op zjne liederen heeft

gemaakt?

Bovendien zou ik gaarne opgave ontvangen van 1a de uitgaven zijner S tic hte ij k e r ijmen en de namen der componisten. De Remonstrantsche bibliotheek bezit 19

uitgaven, verschenen tusschen 1624 en 1759, benevens nog een van 1839 en een van 1861. Van zijne /,Uitbreyding over de Psalmen" bevat zij 11 drukken tusschen 1630 en 1729. Wie weet hier wat aan toe te voegen? HEIJE.

Chalon (Hendrik), (z. ook Portretten): geboren in het begin der 18de eeuw te Amsterdam (alwaar zjn vader de schilderkunst beoefende): een zedr geacht toonkunstenaar en orkestmeester aan den hollandschen schouw-

burg aldaar: overleed, hoog bejaard, in 1790 te Leiden. Zijn muziek van het Harderspel: )>et feest der liefde", Amst. J.

Duim, 1741 is mi onbekend gebleven; maar in: >De vier muzikale jaar- getijden, bevattende allerley en op yder Jaargetijde passende nieuwe Hollandsche Zang-Airtjes: Amsterdam bij J. J. Hummel, 1757," bevin- den zich de volgende liederen van zijne compositie:

Ach, Cupido god der min. Boomen die zoo schilderachtig. Bladerlooze boomen. Bloeimaand die verkwiklijk zijt. Edle Herfst zoo vol genuchten. Febus is aan 't nederdalen.

Gij, o schaduwrijke boomen.

Gij Amstel kroont het puik. Klimeene laat ons buiten gaan. Lieve lente, schoone maagd. Thirsis gij verraad mijn liefde. Thirsis bemin mij. Weet Licoris die Godinnen.

Zjne beide zonen waren eveneens toonkunstenaars. De oudste, Jan genaamd, was den 4den junij 1738 te Amsterdam geboren en overleed den 1lden juni 1765 te Londen.

In de vermelde ?Vier jaargetiden" bevinden zich de volgende liederen van een dezer zonen:

Ach welk een treflijk zust'ren paar. De blijde zomer komt nu aan. Gulle Morpheus vrind der nacht. 'k Hoor, o Philis, schoone maagd. Kom, Doris mijn verlangen.

9

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 11: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

Kan men, in dit woud gekomen. Sylvia bedenk u nader. Tedere zuchten, droeve klagten. Zijn de meisjes dan van steen.

Aan wien der broeders ze moeten toegeschreven worden, kan ik niet

beslissen, vermits zj in het register slechts met Chalon Jun. aangeduid worden. BOERS.

Ik voeg hier de mededeeling aan toe, die ik ontving van den hr. v. D. B.: -

H,Iendrik Chalon, heeft, voor zoo ver mij gebleken is, 4 kinderen nagelaten: twee

zoons, Jan, en Hendrik Louis, (welke laatste zich te Parijs vestigde); en twee doch-

ters, Christina, getrouwd met C. F. Ruppe, den leidschen academie-muziekdocent, en

Johanna Maria, getrouwd met Jan Lucas van der Dussen, heer van Groeneveld en

zoon van een burgemeester van Amsterdam:" - en verwijs voor 't overige naar de

Afdeeling: Portretten. HEIJE.

Chimarrhaeus (Jacob). z. Medailles. Claes Aelbrechtsz. z. Orgels: Haarl. Organisten. Claes Andriesz. z. Orgels: Organisten. Claes Jansz. In de >>oude Thesauriers-rekeningen" van Amsterdam

1556 en 1559 vindt men opgeteekend:

Mr. Claes Jansz. organist in de Nyeuwe Kerck, ende Mr. Lieven de Weert, zangh- meester in de Oude Kerck, hemluyden toegevonden voor hoerluyder vacatiin, vuyt zaieke dat zij die zanckboecken ian beyde kercken conform gemaickt hebben. In 't welck doende zy van halfvasten aff tot nu toe gevaceert hebben. Ende zes stuvers by

hemluyden van oncosten gehadt aen reparatie van de taefel daerop zy gebesoingneert hebben . .......... VI. XIIII. IIII....

A. C. DE GRAAFF.

Clemens non Papa. In het Magasin Pittoresque van maart 1869. bl.

86, art. Dixmude, leest men: >>parmi les personnages qui y ont ete ense-

velis, il faut citer un fameux musicien, Clemens non Papa, etc." Nu

vraagt men, of een der lezers dezer berigten in staat is een authentiek bewis van het vermelde te kunnen leveren; en, zoo er zich een zerk op het graf van dien uitstekenden toonkunstenaar mogt bevinden, een naauw-

keurig afschrift daarvan te willen inzenden.

Tot toelichting dezer vraag dient: dat de geboorteplaats van dien kapelmeester van

keizer Karel V nog tot geene zekerheid gebragt is. Fetis, in zijne Biographie Uni-

versele des Musiciens zegt, zoowel in de eerste als tweede uitgave, dat Clemens in

Vlaanderen geboren is; doch daar de geloofwaardigheid van dezen schrijver niet boven alle bedenking verheven is, en hij zich maar al te dikwij]s aan ongegronde, eigen-

10

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 12: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESFHIEDENIS. 11

magtige uitspraken schuldig maakt, zoo zoude door het mededeelen van het gevraagde

grafschrift, (zoo dit bestaat) - en waarop toch in don regel tijd en plaats van ge- boorte wordt vermeld - deze zaak tot klaarheid te brengen zijn.

De grond, waarop wij Cl e m e ns n on Pap a niet voor een Vlaming, maar voor een Noordnederlander houden, is voornamelijk de getuigenis van den Antwerpenaar F.

Sweertius, in zijne Athenae Belgicae, waar hij in voce, zegt: ,,Clemens non Papa, Batavus, excelluit suo tempore in musica, ob id Carolo V. Imp. mire gratus, etc." Nu is, wel is waar, Sweertius eerst in 1567 geboren, toen vermoedelijk onze compo- nist reeds eenigen tijd overleden was, doch het feit, dat hij in zijne Athenae B. de

geboorteplaats der door hem vermelde toonkunstenaars (waarvan verreweg de meeste vcor hem overleden waren) zeer naauwkeurig opgeeft, zet zijner geloofwaardigheid een groot gewigt bij. Zijne bekendheid met voorname kunstenaars, zoo als Sweelinck1) en Corn. Verdonck, die hij zijne vrienden noemt; zijn verblijf te Antwerpen, toen- maals een der voornaamste zetels der toonkunst, waar tevens de drnkker der door Clemens gecomponeerde Souterliedekens woonde, konden hem de zekerste inlichtingen verschaffen.

Ook de naam van Jacobus Clemens is in onze gewesten niet vreemd. Reeds een ander kunstenaar (ingenieur) voerde bijna eene eeuw vroeger dien naam, zieNav.XII bl. 161: ,Mr. Jacob, ingenieur te Leyden." De man hier bedoeld, en naar Middel-

burg ontboden ter versterking van die stad, wordt doorgaans genoemd mr. Jacob Clemens van Gouda: hij leefde nog den 12 november 1482.

Onze componist kan een kleinzoon van dezen ingenieur geweest zijn, en heeft wel-

ligt zijne muzikale opleiding in Zeeland genoten: misschien te Tholen (dat uitstekende toonkunstenaars heeft opgeleverd).

Als bijdrage tot de kennis zijner werken diene het volgende: In het Leidsche archief bevinden zich zes folianten, misboeken of koor-

boeken, waarvan er twee in 1549 door Antoine de Blaauw keurig zijn afgeschreven. Vooraan zijn de namen der componisten, voor zoo verre die toen bekend waren, alsmede de eerste woorden der mis vermeld. De stukken, door Clemens non Papa vervaardigd, zijn:

1. Missa-Jay veu le cerf. 9. Missa-Mane nobiscum due. 2. Advenit ignis divinus. 10. Ave mundi spes Maria. 3. Domine probasti. 11. Accesserunt ad Jhesum. 4. Domus mea. 12. Erravi sicut ovis. 5. Domine pater. 13. Fuerunt mihi. 6. In te domine speravi. 14. Maria Magdalena. 7. 0! Maria. 15. Sana me domine. 8. O! bone Jhesu.

') Ook d6zen betitelt hij Batavus; terwijl hij 't Verdonck (een Turnhouter) niet doet. 'k Vermeld tevens hier ter plaatse, dat, niettegenstaande naauwkeurige op mijn verzoek ingestelde nasporing, men in Dixmuiden geen graf van Cle- mens non Papa heeft kunnen ontdekken. (HEIJE).

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 13: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

Verder vindt men er de stukken van Johannes Cleef, Christiaan Hollander, Jero- Dimus Vinders, Adriaen Willaert, Johannes Flamingius, Franciscus Novo Portu (Nieuw-

poort), De la Rue, Johannes Courtois, Thomas Criquillon, Richafort, Johannes Lupi, Josquin Baston, Nicolaas Bombert, Josquin des Pres, enz.

In een dier folianten is geschreven:

Dit boeck is Gode bequaem, Het Montet (?)-boeck is synen naem.

Ook het volgende spreekwoord:

Trop parle nuyct.

Trop grate cuyct.

In ,,Archiv des historischen Vereines von Unterfranken und Afschaffenburg," Wurz-

burg 1868, 19de Band, fol. 63, worden eenige muziekstukken opgenoemd, die zich in de kerk te Wertheim in 1604 bevonden, en daaronder die van Clemens non Papa, Orlande Lasso (Roland Lasse) en anderen.

De schrijver over Clemens non Papa sprekende, vraagt ,,Woher stammt wohl der ,,sonderbare Name non Papa? Es k6nnte ein Scherzname sein, der dann zum Eigen- //namen geworden." ) BOERS en ELSEVIER.

Colora (Anna): eerste helft 17e eeuw te Dordrecht (z. Schotel a. b.) Coolhem (Andries van). z. Kerkzangers: De Sanghers van den hove. Cortenhout (Jan van). z. Instrumentmakers. Corver (J.). z. Portretten (Jacobus Nozeman). Crabbe (Joan). z. Orgels: Organisten. Croes (Jan). Toonkunstenaar v66r 1750 te Dordrecht (z. Schotel a. b.). Cuperus (Johannes). In de thesauriers rekening van Leiden vond ik, op

25 augustus 1616:

Betaelt aan Johannes Cuperum, Sangmeester, 20 gl. tot eene vereering van dat hij ten dienste van de triviale school alhier gemaect en gestelt heeft eenige musyq-stucken waerinne haer de jonge scholieren des morgens opt aencomen in de school ende des

avonds int scheyden hebben te oefenen. ELSEVIER.

Cuijpers (....). z. Instrumentmakers.

Dahmen (W. H.). z. Portretten. Derk (J. Nic.). z. Orge]s: Klokkenspelers en Organisten.

1) Om Clemens (en 't getuige voor zijn beroemdheid!) te onderscheiden van den

gelijktijdig met hem levenden paus Clemens VII, was hem, vermoedelijk door keizer

Karel V - wiens #h6chst angenehmer Componist" hij was - de toenaam non Papa

gegeven. - Onze bibliotheek d. M. t. b. d. Toonkuns t bezit van hem 32 Motetten, en (3 stemmig) de 150 Psalmen op melodien van Souter-liedekens.

(HEIJE.)

12

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 14: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Dullaert (Heiman). z. Portretten. Du-sart of Duzart (Johan), was volgens Schotel (a. b.) toonkunstenaar

te Dordrecht. Den 6en november 1655 werd hi aangeste]d tot organist in de groote Kerk te Haarlem. Hij wordt de fenix der maatsangeren, gadeloos op"'alle speeltugen genoemd, o. a. door F. Snellinx, in diens, hier

volgend gedicht 1):

Aan den Fenix der maatzangeren Mr. Joan Du-sart

Om 't orgelist-ampt spelende.

Gij deedt uw vingers niet zoo haast op stekken spelen, Of 't maatzangkundigh volck voer dus in reeden uit:

Wat Goddelykker galm komt door de pijpen dringen? Maakt Hellembreeker weer, of Zweelingh dit geluidt? Neen! riep men, 't is Du-sart, die dus zijn kunst laat hooren

In wien de geesten van die beide zijn herbooren.

Dat hij ook componist was, blijkt nit de Zederijmen van A. J. (Antoni Jansen), Amst. 1656, voor welke hij de, op bl. 95, 108, 161, 164, 208, 211, 214, 222en266

voorkomende muzijk schreef. - Verg. ook Koning, Gesch. van het slot te Muiden, bl. 132. G. A. FOKKER, GONNER en HEIJE.

Erp (Christina van). Do beer Tiedeman wist, in zijne biographie van

Sweelinck, voor het Regina Coeli, bl. 6, waar hij Christina van Erp eene leerlinge van Sweelinck noemt, naar de aanteekening op bl. 195 van het eerste deel mijner uitgave van Hoofts Gedichten. Ik heb daar niet vermeld waar ik dit vond: want mijne aanteekeningen zjn zoo kort

mogelijk en ik wijs daarom slechts zelden mijne bronnen aan.

Daar echter elke kleinigheid die op Sweelinck betrekking heeft vermelding ver-

dient, teeken ik hier aan, dat niet alleen Vondel, in het grafschrift, waar de heer

Tiedeman bl. 28 op wijst, Christina eene uitmuntende leerling van Sweelinck noemt, maar ook nog een ander, die er beter over kon oordeelen en die niet minder goed met de familien Hooft en van Erp bekend was, namelijk Cornelis Gijsbertsz. Plemp. Hij was een bloedverwant van Christina; in zijn gedicht op haar huwelijk met Hooft 2)

zegt hij van dezen: Ille vir uxorem duxit mihi stirpe propinquam.

Hij was een getrouw vriend van Hooft en zijne familie. Met een latijnsdh gedicbt

gedacht hij aan beide de huwelijksfeesten van den drost, onder wiens weinige bruiloft-

dichten wij er een aantreffen voor Plemp en Geertruid Dobbes.

Plemp nu zegt tot Hooft, bij zijn eerste huwelijk, van Christina, nadat hij haar

Euterpe quaedam genoemd heeft:

1) Medegedeeld in Schotels Letter- en oudheidk. avondstonden bl. 116.

2) Te vinden in C. G. Plempii Quisquil. p. 95 en in de uitgaven van Hoofts Ge.

dichten van 1636, 1644, 1657 en 1668.

13

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 15: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

Hanc bene perfecit multa Suelingius arte

Noster, et ingenti Fama jam notus Olympo.

Plemp was de man, die over Christinaas bekwaamheid in dit opzigt kon oordeelen. Niet alleen zegt hj zelve,

Musica cum pars sit studiorum magna meorum

maar wij weten ook van elders, dat hj een zeer goed musicus was, en

dat Phalesius te Antwerpen hem zijne uitgave van Sweelincks C a n t i o n e s

s a c r a e opdroeg. P. LEENDERTZ. WZ.

Feddema (Jan). z. Orgels: Kerk te Bolsward. Fine (Arnoldus de), en (Arnoldus Arnoldi de). Omtrent deze beide

toonkunstenaars, die in Denemarken geleefd hebben, ontving ik van dr.

J. G. Burman Becker te Kopenhagen eenige inlichtingen, waaruit blijkt dat Arnold de Fine in 1559 aan het hoofd der weinig talrijke toonkun-

stenaars van Frederik II stond; in 1563 zijne aanstelling als organist

kreeg; in 1565 eene kannunniksprove aan den domte Roeskild ontving; den 5den junij 1571 tot kapelmeester benoemd werd en den 13den

november 1586 overleed.

Gaarne zou ik zijne geboorteplaats weten, en vooral, of hij een Noord- of Zuid-

nederlander was. Immers als ik het verbazend aantal bescheiden in aanmerking neem,

dat sedert een dertigtal jaren over het groote nederlandsche muzikale tijdvak is aan

den dag gekomen, dan vertrouw ik, dat er omtrent de Fine nog wel meerdere bijzon-

derheden, zijn leven en werken betreffende, zullen bekend worden.

De eenige muzikale schrijver, die hem vermeldt, is Walther; die in zijn Mus.

Lex. slechts van hem zegt:

/,Fine (Arnoldus) ein koniglicher Danischer Musicus und Canonicus,"

en verder verwijst naar pag. 21 van het volgende werk:

Alb. Bartholini, de scriptis Danorum; auctior editus a fratre Thoma Bartholinio;

auctus atque illustratus a Joh. Mollero. Hamburgi, Goth. Liebezeitius, 1699. - Joh.

Schefferi, Suecia literata; denuo editum et illustratum a Joh. Mollero; Hamb. Goth.

Liebezeit 1698. 1 vol. in 8?. (Dit werk is no. 22182 van de Bibliotheca Hulthemiana

enz. Gand. 1836-37 6 deelen 80. en deze beroemde verzameling is in zijn geheel

overgegaan in de Kon. Bibliotheek te Brussel.)

Zijn zoon Arnoldus Arnoldi de Fine wordt slechts als instrumentist

vermeld, musicus regius; doch schijnt evenwel een uitstekend kunstenaar

te zijn geweest, vermits de koning ook hem eene prove te Roeskild

verleende. BOERS en KRAMM.

14

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 16: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENTS.

Fischer (J. P. A.). z. Orgels: Hemony. Florys. z. Orgels: Nw. Orgel in de Hofkapel te 's Gravenhage. Fodor (Carel Anton). z. Portretten.

Fodor Mainvielle (Josephine). z. Medailles.

Furnerius (Dr. J.). z. Orgels: Orgels en Organisten te Rotterdam.

Geest (Cornelis de). z. Orgels: Nieuw Orgel in de Hofkapel enz.

Geilfus. In de Schetsen van Nederl. Toonkunstenaars door Ed. Gregoir

(Antwerpen, bij Fontaine en Gevaert) vindt men:

GGEILFUS (J.), die, naar men gist, te Utrecht verbleef, was een beminnaar der toon-

kunst, die, volgens zijnen vriend, den bekenden J. P. A. Fischer, grooten aanleg voor de muziek moet gehad hebben. Fischer zegt over hem:

,,'k Ben van gedagten, dat wanneer de heer Geilfus (mijn zeer geagte Vriendt) sig op 't Orgel, of Klokken wilde appliceeren, dat zijn Ed. binnen korten tijt, meenig een

(die misschien eenige jaeren daer op zijn tijt verspeeld heeft) zoude beschaemen." ,,Geilfus was mogelijk een instrumentist en leefde in 1787."

Tot dusver Gregoir. Zijne laatste bewering (*leefde in 1737") grondt deze antwerpsche correspondent onzer V. waarschijnlijk op het jaartal der uitgave van Fischers >Verhandeling van de Klokken" etc. (Utrecht

1738). Of Geilfus nu ,instrumentist" was, is mU nog niet gebleken;

componist was hij zeker, zoo als ik hoop aan te toonen. Alvorens daar-

toe echter over te gaan, dient eene andere vraag behandeld te worden.

Het is mij namelijk onbekend van waar Gregoir de voorletter J. ont-

leent. Ik houd mij, tot nader orde, overtuigd, dat zijne voornamen

waren: Carl Gottfried.

Mijne gronden daarvoor zijn de volgende. In het Hist. Biogr. Lexicon van Gerber

(Leipzig 1790) vindt men: /,GEILFUS (Carl Gottfried). Organist an der lutherischen Kirche zu Utrecht, starb

daselbst 1740. Er war mehr galanter Klavierspieler als grosser Organist. Zu Amsterdam l) sind von seiner Arbeit 2 Klavierwerke, jedes zu 6 Sonaten gestochen worden." Als men nu in aanmerking neemt, dat Fischer ook (waarschijnlijk vroeger) organist der luthersche kerk en Geilfus vermoedelijk zijn opvolger was;- dat zij, gelijk hieronder

blijken zal, bij eene hoogst belangrijke gelegenheid gezamenlijk met compositiin zijn opgetreden, waarvan de vervaardiging hun voorzeker was opgedragen; en dat die com-

positiin van 't jaar 1736 zijn, terwijl Fischer van zijnen vriend in 1738 spreekt en

Geilfas (C. G.) in 1740 stierf - dan geloof ik dat men regt heeft, dezen 0. G. G. voor den bedoelden persoon te houden.

De compositien, waarvan ik zoo even sprak, berusten bij mij in origi-

l) Volgens Conrad Wohlgemuth en Marpurg ,,Kritischen Briefen" (Berlin 1762), bij Witvogel te Amsterdam. HEIJE'

15

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 17: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

nali. In twee perkamenten portefeuilles met vergulde randen op het

plat, met strikken van roode en witte zjden linten voorzien, bevinden zich resp. de volgende werken.

Op het plat der eene portefeuille vindt men keurig geschreven dezen titel:

INTRODUCTIO ET SYMPHONIA QUIBUS Festum Saeculare almae Trajectinae Academiae

publ. Celebratum est in Templo Cathedrali a. d. XXVII Marti MDCCXXXVI com-

positae a J. P. A. Fischer.

Lager staat: a Violino Primo & Secondo, V? le & 2de Ripieno, Oboe le & 2e, Tromba Ima, 2da & Tromba Principale, Corno di Caccia Imo & 2do, Tijmpano, Alto

lmo & 2do, Violoncello, Fagotto, Basso Rip0, Violone & Organo.

Van de In trata zijn 19, van de Symphonia 23 partijen voorhanden; bij het Andante

zijn nl. 2 Trav. (dwarsflnit) partijen bijgevoegd, die noch bij het voorn. opschrift, noch

bij de gewoon geschreven lijst der partijen op den papieren omslag, waarin zij voor-

komen, vermeld zijn. Zij zijn ook op ander papier, en de schrijfhand kan als ver-

schillend aangemerkt worden; maar ik geloof die (na inzage van meerdere handschrif-

ten van F.) toch dezelfde te zijn. Er zijn ook 2 Contrabaspartijen; door welk een

en ander het verschil in cijfers verklaard wordt.

De andere portefeuille heeft het navolgende opschrift:

HYMNUS SAECULRS DECANTATUS in festo natali centesimo almae Trajectinae Aca-

demiae solenni pompa, in templo cathedrali, celebrate, a. d. XXVII, Martii MDCCXXXVI

Compositus a CAROLO GOTHOFREDO GEILFUS.

En lager: a 4 voce, Canto ou (sic) Discanto, Alto, Tenore & Basso, Violine Princi-,

pale, Vo lo & 2o RipieDo, Oboe lo & 2o, Flauto Traverso, Alto lo & 2o, Alto

Ripo, Tromba la & 2da, Corno di caccia lo & 20, Tijmpano, Fagotto, Violoncello

Violone & Organo. Op de Viol. princ. partij is de titel in het Fransch geschreven, aldus: MusIQUE

pour de 1' Academie d'Utrec execute k l'Eglise du Dom, enz. volgt de datum en: com-

pose par, en de naam.

Heb ik veel tijd en plaats gewid aan de beschrjving van het uit-

wendige, men zoude het voorzeker van meer aesthetisch belang achten

ook van den inhoud, althans van 't laatstgenoemde werk, eene eeniger- mate beoordeelende beschouwing te leveren. En toch hier moet ik, voor

als nog ten minsten, kort zijn. Ieder deskundige weet, hoe moeielijk zoo iets uit een handvol losse partijen te doen is; maar ook al heeft

men zich, langs welken weg dan, eenigermate op de hoogte van het

werk gesteld, hoe ondoenbaar het dan nog is, zonder voorbeelden in

nooten, eene eenigzins afdoende beschouwing daarover te leveren. Ik

moet dus thans volstaan met te zeggen, dat de vorm is:

Een vrij groot koor met instrumentale inleiding of voorspel, D dur (; een Recit,

Arioso en vrij groote Aria, G dur C. Ik veronderstel dat het koor dan herhaaldis;

16

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 18: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

maar dit blijkt niet. En wat nu het gehalte betreft: zoo veel zich dat uit de verge- lijking der (voorzeker zeer curieuse) orgelpartij met de koorstemmen laat opmaken

schijnt het mij toe, dat de bouw van het koor ver van oppervlakkig is. De vormen

zijn veelal Handelsch. Of de gedachten die diepte hebben, laat ik in het midden. Dat het werk echter de vermelding verdient, schijnt mij onbetwistbaar.

Nog bezit ik een geschreven ex. eener sonata van G. - Eigen hand-

schrift zal het wel niet zijn, wijl de naam er tweemaal verschi]llend en

beide keeren afwijkend in spelling op staat:

Op den grof graauw papieren omslag Gielfus, boven de eerste bladzijde Gheilfus. Evenwel is bij dit laatste een datum gevoegd, die eene aanwijzing van het tijdstip der bearbeiding schijnt aan te duiden: nam. 4 jan. 1738, en deze cijfers beantwoorden

mijns inziens aan de schrijfwijze van Fischer. - Of deze sonate tot de boven ver-

melde, in druk verschenen sonaten behoort, weet ik niet. Zij bestaat uit eene intro- ductie: Adagio (C.., een vrij uitvoerig Allegro 2/4 en eene Aria 3/4 met 7 variatien, alles in E dur. Het Allegro komt mij het belangrijkste gedeelte voor. Op het geheel moge de aanmerking van oppervlakkigheid te maken zijn: maar het werk is in den

stijl van dien tijd geschreven, en naar mijn inzien behoort het toch lang niet tot het minste er van.

Zouden de sonaten, door Gerber vermeld, nog voorhanden zijn? NIEUWENHUIJZEN 1).

Geilfus (Hans). z. Orgels: Orgels en Organisten te Rotterdam.

Gerrijt Jansz. z. Kerkzangers: de Sanghers van den Hove, enz. Gewijzius (F.) z. Portretten (Jacobus Nozeman). Godewijok (Margaretha). Toonkunstenares te Dordrecht in de eerste

helft der 17e eeuw. (z. Schotel, a. b.) Godschalk en Jannes. z. Orgels: Rijks archief, orgelmakers. Goverdt. z. Orgels: Nieuw Orgel in de Hofkapel te 's Gravenhage,

en Organ. van de abdij Leeuwenhorst. Govert Bertelmeusz. z. Orgels: Haarl. Organisten. Graaf (C. E.). z. Orgels: Kerk te Bolsward. Gruson (Mr. Nicolaas de). z. Portretten (Jacobus Nozeman).

Haestrecht (Pouwels van). z. Orgels: Nieuw Orgel Hofkapel, enz.

') Korten tid nadat wij dit opstel ontvingen, is helaas ons adviserend lid, de ijve- rige geschiedvorscher en talentvolle kunstenaar, na langdurig lijden bezweoken.

Ik heb later de bedoelde werken in oogenschouw kunnen nemen en getracht ze als bezit voor onze Vereeniging te verkrijgen. Met de bovenvermelde sonate is mij dit op de onlangs te Utrecht gehouden verkooping gelukt. De Feestzang voor de utrechtsche hoogeschool is, naar 'k vernam, aangekocht door het Collegium musicum ultrajectinum. IIEIJE.

2

17

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 19: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Hagius (Cornelis). Th. Schrevelius in zjne Beschrijving van Haerlem, ibid 1648, 4?., blz. 352, zegt:

Dat in 1527 tot raadslid van Haerlem is gekozen ,Cornelis Hagius, die van weghen de treffelijckheidt van seggen en singen, had een stem als de donder, verdient heeft

ghenoemt te worden Olympius." KRAMM.

Hacquart (Karl), of Hakart, bf Carolus Haccart. Zijn dit drie per-

sonen, of twee; of slechts verschillende (wat het waarschijnlijkst is) lezingen van denzelfdon naam?

Is omtrent de geboorteplaats (Brugge meent de eene, Huy de andere) iets meer stelligs bekend?

Weet men, of zich ooit een Hacquart in Amsterdam gevestigd heeft; en of hij dezelfde was, die later (1668) te 's Gravenhage woonde, waar

hj, als violist di gamba, bi den prins van Oranje in dienst stond?

Kent men nog andere werken van hem, dan: 1. Cantiones sacrae, Amstelodami 1674, fol.

2. Harmonia parnassia, Traject ad Rh. 1686, fol.

3. Motetti, Amsterdam (1700?) 4. Praeludia, ib. 1706. 5. X Sonaten voor 2 viol. d. gamba, Amsterdam (1700?) De Maatschappij van Letterkunde (Leiden) bezit, zoowel in manuscript als gedrukt,

exemplaren (met de muzijk) van Dirk Buysero's Vredespel, ,,De triomfeerende Min,"

(1680?) in welke, in het regterhoekje van den laatsten notenbalk, gedrukt staat C.

Hacquart. De Maatsch. t. b. d. Toonkunst bezit afschrift van dat Vredespel, waarin die naam

niet voorkomt. Thans evenwel schonk ons de M. v. L, een der gedrukte. Ook uit

dat, waarlijk karakteristieke, vredespel geven wij mettertijd een muzikaal gedeelte. HEIJE.

Hartwijck (Jacob). z. Orgels: Klokkenspel te Middelburg.

Havingha (Ger.). z. Orgels: Haarlems Orgel. Heddezoen (Jacob). (misschien J a c ob He d e z o e n). In de oude

Thesauriers rekeningen van Amsterdam 1556 en 1559 leest men:

Mr. Jacob Heddezoen, choermeester in 't groote schoel geweest hebbende, voor 't scry- ven van een sanckboack, by hem voer de schoelkinderen gescreven ...... II. XI VIII....

A. C. DE GRAAFF.

Hegeman (....). z. Klokkenspelers en Organisten.

Heijnsius (Ernest). z. Verscheidenheden: Ned. collegia musica.

Hellendaal (Petrus). Sonate a violino solo e basso, dedicate all Illmo

sig. il sign' Lestevenon, sign' de Berkenrode e Streijen etc. Di Pietro

18

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 20: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZ1iEKGESCHIIEDENIS.

Hellendaal, Hollandese, opera prima stampata a spese sue, Amsterdam con Privilegio f 4.-. J. Martin sculpsit.

Dit werk, zijnde zes sonaten, is in mijn bezit. - Uit het door de Staten den 14 febr. 1744 ver]eende privilegie blijkt, dat hij een leerling van Tartini te Padua was, en dat zijne compositie uit een betere school is, dan men toen hier kende; voorts dat hij verscheidene muziekstukken heeft gecomponeerd. Waarschijnlijk leefde hij in de eerste helft van de vorige eeuw.

De basnoten zjn becijferd. H. GERLINGS, Oz.

Helmbreker (Cornelis). z. Orgels: Haarl. Organisten. Op dezen organist en componist vindt men in de Beschrijving van Haarlem door S. Ampzing 1628, bl. 345/6 het volgende bijschrift:

Ik kan voor al dijn roem, Kornelis, niet verswijgen Dien gij van dag tot dag staet meer en meer te krijgen,

Want so men hier van dij 't gemeijn gerucht geloofd, 'T is wonder wat gij ons noch met der tijd beloofd.

In den catalogns der bibliotheck van Enschede die in 1867 verkocht werd, komt onder no. 2716 en 17 eene zeldzame verzameling van gedichten van S. Ampzing vo6r. Eenige dezer gedichten zijn door H. voor vier stemmen opmuziek gebragt. De tegen- woordige bezitter daarvan zou ons bijzonder verpligten door ze ons terleen afte staan ten einde een afschrift der muziek te maken. BOERS en KRAMM.

Hemony. z. Orgels: Klokkenspelers en Organisten, en Toren te Delft. Henric van Utrecht. z. Verscheidenheden: Ned. collegia musica. Henrich Goodirsz. z. Orgels: Haarl. Organisten. Hesel (Maria van). Toonkunstenaresse te Dordrecht (z. Schotel, t. a. p.) Heynissen (Philip van). z. Orgels. Hins of Hinz (Albertus Anthony). z. Orgels: Kerk te Bolsward, en

Klokkenspelers en Organisten. Hoen (Jan). z. Orgels: Nieuw Orgel in de Hofkapel te 's Gravenhage,

en Organisten v. d. abdij Leeuwenhorst. Hoorenbeek (David van) z. Verscheidenheden: Bijschrift op Toonk. Hughe. z. Orgels: Haarl. Organisten. Hurlebusch (C. F.). z. Portretten.

Huyghens (Christiaan). z. ook Portretten en Medailles.

Deze geleerde zoon van Constantijn schreef, onder zoo veel meer, behalve een Novus cyclus harmonicus, een C o s m o t h e or o s (1698), waarin zich een kapittel bevindt over den grond van het kwintenverbod, over de getemperde toonladders, en over de muziek op andere planeten. HEIJE.

Huyghens (Constantijn). z. ook Portretten en IViedailles. Onze groote dich-

19

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 21: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

ter en staatsinan heeft psalmen voor de cither op muziek gebragt en te

Parijs uitgegeven.

De titel luidt ,,Pathodia sacra, et profana occupati. - Parisiis, ex officina Roberti

Ballard, vnici Regiae Musicae Typographi. M. DC. XLVII. Cum privilegio regis." -

Het werk is in 4o. formaat gedrukt, opgedragen aan /,Vtriciae Ogle nuper Swanniae," de opdracht is geteekend, ,Constanter," het boekje telt 44 bladen of 88 bladzijden;

op blad 43 verso staat de //Table de tout ce qui est contenu en ce livre." Uit dit

register blijkt, dat Huygens 20 psalmen of gedeelten van psalmen, 12 ,airs Italiens

en 7 ,airs Francois" in muzijk heeft gezet.

Prof. Jorissen vestigde er mijn aandacht op, en de hr. Campbell ver-

strekte ze ons uit de Koninkljke Bibliotheek. 't Boekje is in rood

marokin gebonden en was, volgens het eigenhandig inschrift van den

auteur, in 1674 geschonken aan den rechtsgeleerde Joannes Fridericus

Bokelmann. (zie Portretten.) Bij inzage is mij de muzikale beteekeniis er van niet meegevallen.

't Is wonderbaar, hoe week italiaansch onze pittige, puntige Constanter

in zijne muzikale scheppingen was. Als de gelegenheid zich voordoet

geef ik er een proefje van. Huyghens zelf schijnt er hoog mee opge-

had te hebben. Immers in het exemplaar dat hij ten geschenke gaf:

Nobilisso. Amplisso. Doctmo. Human.moq. viro

d. Joanni Frederico Bokelmann.

J. C. celeberrimo

Constantis amicitiae Levem tesseram

Aut(or) D.

CIDI)LXXIV,

bevinden zich de navolgende brieven van Gobert: die dus vermoedelijk

door Huyghens zelf aan Bokelmann verstrekt zijn, en waarop hij blikbaar

doelt in het IIde boek van zin Sermones de vita propria, waarin hij

(volgens de vertaling van Loosjes vs. 333) zegt

,'t Gezangboek tuige van mijn werkzaam kunstvermogen, Waarin 'k de Liedren van den Vorstlijken Profeet,

Op nieuwe noten zoo behaaglijk vloeijen deed, Dat 'k van toonkunstenaars, met kiesch geoefende ooren, In Frankrijks school gekweekt, d' opregtsten lof mogt hooren."

en waarbij als kantteekening staat:

,,de Psalmen voor de cither in het leger op Muzyk gebragt en te Parijs uitgegeven."

20

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 22: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

M UZIEKGESCHIEDENIS.

De brieven zelf luiden als volgt:

Le Sieur Gobert maistre de la Chapelle du Roij Tres-Chrestien.

Monsieur!

Je me resens infiniment honnore de celle quil vous a plus mescrire, laquelle me donne occasion de vous tesmoigner moy mesme, que jay eu grand contentement a chanter et considerer vos beaux pseaumes, plein de belles chordes et beaux chants, avec belle Expression & scantion de la lettre, ou les dissonnances sont parfaitement bien recherchees et employees. En sorte que Ion peut asseurer qu'en France ou en Italie on ne peut point trouver une plus belle maniere. Ils sont propres a toucheret esmouvoir les passions estant bien excutes, les plus intelligens qui les verront & qui ignorent vos qualites, ne les prendront iamais, pour de productions de vos divertisse- ments, mais plustost d'une meditation serieuse. Ce sont mes sentiments, Monsieur, que je tesmoigneray tousiours partout, n'ignorant point vos universelles et rares quali- tes, qui ont fait cognoitre vostre nom partout, et qui sera desormais en particulier honneur a nos practisiens et renouvellent par-my la conversation de beaucoup de gens d'honneur.

Idem, du 20 Aoust 1646.

J'ay receu en mesme temps les deux pseaumes quil vous a pleu m'envoyer. Ils ne sont point de moindre force que les autres, le Deprofundis est tres beau, la Basse se pourmeine bien - et la variet6 de sa modulation d'avec la douceur des accords touche beaucoup, joint au neslange et transitions de Bemol en Becar6, que vous y pratiquez si aggreablement.

Le Dilataverunt est aussy parfaitement beau.

Idem, du 26 Janv. 1655.

Monsieur!

Vos pseaumes me sont tousiours present en l'esprit; comme un ouvrage tres beau et contenant de tres belles et bonnes pieces. Je vous diray, que les recitatifs com- mencent depuis deux ou trois ans destre estimez icy, aussy bien que les autres a trois ou quatre parties, ce n'est pourtant que depuis que les Italiens y sont venus, et que leurs majeste y ont donn6 leur approbation; ainsy monsieur vostre oeuvre est icy aussy bien estim6 que chez vous, et son merite recognu et a l'advenir le sera d'autant plus quil sera plus universellement cognu.

Wie kan verdere inlichting ten opzigte der muzikale begaafdheid van

Huyghens geven. 't Schijnt toch, dat hj nog veel meer gecomponeerd heeft dan deze Pathodia. Leeft er van de nakomelingen van 't geslacht

geen, die daaromtrent aanteekeningen of bescheiden bezit?

HEIJE.

Inessche (Cornelis). z. Orgels: Nw. Orgel in de hofkapel te 's Gra-

venhage,

21

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 23: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Iperen (Josua van). z. Portretten.

Jacob. z. Kerkzangers: de Sanghers van den Hove, enz.

Jacobs (Hendrik). z. Instrumentmakers.

Jan. z. Orgels: Iaarl. Organisten. Jordon (Jan). z. Orgels.

Keyrfenninck (Gerrit). z. Schotel t. a. p. Kinker (Johannes). z. Portretten.

Kist (Anthonie). z. Idem.

Kist (Dr. Florentius Cornelis). z. Idem.

Knock (N. A.). z. Verscheidenheden: Ned. Muziek uit de 10e eeuw.

(In. de noot). Koninck (Servaas de). z. Verscheidenheden: de Bruiloft van Kloris

en Roosje. Kreusser (G. A.). z. Verscheidenheden: Ned. Collegia musica.

Kuckelico (Adriaan). Deze toonkunstenaar komt, volgens dr. J. G.

Burman Becker te Kopenhagen, in 1559 voor, onder de zangers aan

het hof van Koning Frederik II van Denelrarken.

Omtrent hem weet ik niets naders bij te brengen; alleen het vermoeden, dat hij

naar alle waarschijnlijkheid de Haan zal hebben geheetcn, en daaraan den bijnaam

van Kuckelico zal te danken hebben.

Dat de heer Burman Becker hem, alleen om zijn voornaam voor een Hollander

houdt, is wel wat kras. Hoewel het onwedersprekelijk waar is, dat in Noordneder-

land een zeer groot aantal den voornaam Adriaan dragen, zoo is hij toch in Vlaan-

deren alles behalve onbekend; men herinnere zich slechts Adriaan Willaert en den

antwerpschen luitenist Adriansen. BOERS.

Lamorette (Michiel). Wie weet (vooral na 1604, toen die zangmees-

ter uit den Haag vertrokken schjnt te zijn: althans niet meer in ko-

hieren, thesoriersrekeningen of ordonnantieboeken voorkomt!) iets toe

te voegen aan de onderstaande mededeelingen?

Alsoo Michiel lamorette musicien den Schout Burgemeesteren en gerechte van den

Haghe heeft geremonstreert dat hij hem gaerne soude employeeren om de jonge

jeugt deser vlecke te instrteren ei doceren de conste van musycque mits daertoe

gesalarieert werden met een vrije bewooninge eni ot sulcken loon vail Jongeren

te ontfangen als byden voorss. magistraet hem soude gelieven toe te voughen, Soo

ist dat Schout Burgemeesteren ende gerechte van hage naer communicatie hier van

gehouden met die vail vroetschappe die int versoucke vall Suppt. hebben bewillicht,

hebben die voorss. lamorette geconsenteert eli geaccordeert, consenteren en accorderen

hem met desen vrije bewooninge van een buys twelcke hy mey naest comei salaen-

vaerden staen en gelegen In Ste Elysabethen convente naest de rosmoolen, mits dat

hy gehouden sal wesen alle dagen In persoone te compareeren Inde groote schoole

22

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 24: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

ter plaetse van conrector des middaegs ten elff uyren tot twaelff uyren geslaegen sail

weesen, ende aldaer den Jongeren te Instrueren en doceren die voorss. conste van

musyque. Ende sal van elcken Jongen wiens ouders begeeren sullen dat sij 'iselve sullen

leeren ontvangen ter vierendeel Jaers twaelff stuyvers, mits dat hij de Jongeren

pauper wesende eln geen macht hebben om tleergelt te betaelen, sail deselve gehouden wesen om niet te leeren. Eli wert die voorss. Michiel lamorette gehouden te houden

goede eerlijcke tuchtigheyt ende discipline onder den voorss. Jongeren naer behooren eli ordonnan der voorss. schoole. Aldus gedaen opt Raedthuys vani Hage ende ten oirconden hiervan gemaeckt twee alleenslaydeui cedulle ende by den voorss. lamorette eli den Secretaris van den Hage onderteyckent op ten VII dach Augusti aoXVC drie

ei tnegentich. My tegenwoordich M. LAMERETTE. M. BENNICX 1593.

Het oorspronkelijke in het Oud Archief van 's Gravenhage. - Wijders leest men in een besluit van 's lands algemeene Staten van 4 april 1594:

Op de requeste van Mr. Michiel Lamerette, verzoekende octroij voor Charles de

ScMildere, boekdrucker tot Middelburg, om voor den tijd van 6 jaren alleen te mogen drukken en uitgeven ende in de gennieerde provintien vercoopen al sulke boecken, als hij in musique gesteld en gecomponeerd heeft, met drij, vier, vijf ende 6 partijen, eensdeels tot eer en de loff van sijn Excellentie over deszelfs victoriin tegens den

vijant, enz. FREDERIKS en HEIJE.

Lange (E. F. de). z. Verscheidenheden: Ned. Collegia musica.

Langhveldt (George van), (Macropedius) geboren te Gemert in N.

Brabant (t1558); beroemd geleerde, vervaardigde muzikale instrumenten.

Zie Delprat, Broedersch. van Geert Groote, 2e dr. bl. ]56.

Hij is 't meest bekend onder den naam Macropedius, en liet eenige comedien in 't Latijn drukken. In zijne Andrisca, Traject. 1540, vindt men 2 vierstemmige koren.

Zie K6hler's Antiq. Anzeige-Hefte, N. 212, 2 Abth. S. 168. N. 3207: prijs 5 thal. 20 gr. (ons wat te duur!)

Nog waren in de Oude Boeken-handel van Th. Ackermann te Mun-

chen te koop, (doch zijn ons ontsnapt) de navolgende comedion vanM:

Hecastus, fabula pia et iucunda. 12o. Ultraj. (1552.) Met 5 koren op muzijk. Adamus, fabula christi pietatis plena. 120. Ibid 1552. Met 4 koren op muzijk. Hijpomone fabula sacra. Ibid 1553, met S koren op muzijk.

Bezit iemand een of meerdere dezer werken, en wil hij ze ons ter

inzage afstaan? HEIJEo en MOLL.

23

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 25: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Lefevre (S.). Wordt op het titelblad van de Zederjmen van A. J.

(Antoni Jansen) Anist. 1656 genoemd: Muzicyn der stadt Amsterdam. Hij

componeerde de muzjk voor de meeste dezer Zederijmen.

Middelburg. G. A. FOKKER.

Libert of Liberti (Henricus). z. Portretten, en Verscheidenheden: Ned.

Collegia musica.

Lingelbach (D.). z. Verscheidenheden: Muzikale curiositeit. Locatelli (P.). z. Portretten, en Verscheidenheden: Ned. Collegia musica.

Lodewijk. z. Orgels: Haarl. Organisten. Lubeck (Johan Heinrich). z. Portretten.

Maldere (P. van). z. Verscheidenheden: Ned. Collegia musica. Marcuszen (Pieter). z. Verscheidenheden: Bijschr. op Toonk. Meerer (A.). z. Verscheidenheden: Ned. muziek 10e eeuw (noot.) Mes (Gerardus). Deze componist waarschijnlijk een Noordhollander

is de eenige tot nu toe bekende leerling van Clemens non Papa. Hij bragt, even als zijn meester de Sonter-liedekens op muzijk, doch voor vier stemmen. Eene tenorpartj van dit allerzeldzaamst werk maakte deel uit van de beroemde Bibliotheek van Jacobus Koning, die in 1833 verkocht werd. Ik had toen ter tijde geen denkbeeld van de waarde dezer enkele tenorpartij en vergenoegde mij met slechts den titel af te

schrijven. Deze luidt:

/,Souter Liedekens V, het VIII Musyck-Boexcken, mit4 Partien, zijnde 41 Psalmen

,Davids, gecomponeerd bij Gherardus Mes, Discipel van Jacobus Clemens ,non Papa, te singen en te speelen op diversche Instrumenten. Antwerpen bij /,Tielman Susato. In den Cromhoorn, 1561.

,Te koop te Alkmaer, bij Claes Dierixsoon Pet, Apotekaer. Het IXe boexke bevat 41 Psalmen, het Xe 43 en het XIe 28 Psalmen.'"

Weet nu iemand waar dit exemplaar gebleven is, en of de bezitter

genegen zou zijn, het aan mij ter inzage af te staan? BOERS.

Meijer (J. V.). z. Medailles. Middelhoven (Godefried van). z. Orgels: Haarl. Organisten. Middelhoven (Petrus van). z. Idem. Moor of Moer (Jan). z. Orgels: Toren te Delft. Moor of Moer (Cornelis). z. Idem.

24

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 26: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Mostaert (D.) In J. B. de la Bordes Essai sur la musique, anciene et moderne, tom. II, bl. 23 leest men als volgt:

,... et il nous semble qu'on s'accorde generalement k convenir que le si fut ainsi nomme par un musicien da dernier siecle, nomme Le Maire; peut etre cependant la

premiere idee n'est elle pas de lui, car vers la fin du dernier siecle, un flamand, nomme David Mostard, donna un petit traite de Institutione musices, dans lequel il substitua aux six syllabes de Gui

muance.

ut, re, mi, fa, sol, re, mi, fa.

bo, le, di, ga, lo, mo, ni, bo.

Ou, par le moyen de cette nouvelle syllabe, il detruit toutes les muances, en nom- mant toutes les tons de I'octave. Cette nouveaute fit du bruit, il eut des partisans, ainsi que des critiques; mais pour avoir voulu trop changer, on s'en tint k l'usage qui subsistait depuis six siecles. Peut-etre que s'il n'eut propose que d'ajouter la syllabe NI, cette nouveaute si simplificante eft alors r6ussi comme elle le devait. Ii est possible que Le Maire ait connu l'ouvrage de David Mostard, qu'il en ait senti l'utilite, et qu'ayant seulement change le nom de ni en celui de si, il ait beaucoup contribue , en introduire la pratique, ce qui 1'en aura fait passer pour l'inventeur."

Het door de la Borde aangehaalde werkje, >>De institutione musices," ken ik niet en heb het ook bi geen anderen schrijver vermeld gevon- den; waarschinlijk bestaat het niet, en zal slechts, door onbekendheid met de nederlandsche taal, eene ten naastenbi latijnsche vertaling van het volgende, in de catalogus van Le Long vermelde boekske van Mos- taert zijn:

Korte onderwijsinge van de Musyk-Konste en Samenspreekinge over het misbruyk der wijsen en des Singens. In rijm, opgedragen aan de regering van Amsterdam. Amsterdam, bij Cornelis Claasz., 1598. In 12o.

Van David Mostaert ben ik buiten staat iets naders mee te deelen, dan dat ik in dat tjdvak, (1598-1631) een notaris te Amsterdam van dien naam heb aangetroffen, wiens Album amicorum zich in de

prachtige bibliotheek van den drukker Schenkel te 'sGravenhage bevond, die in 1864 verkocht is.

Misschien is dit boekje wel van Daniel Mostaert, die secretaris van Amsterdam was, en de dicht- en toonkunst beoefende. Hij behoorde tot den letter- en zinglievenden Muiderkring en stierf in 1646.

Wie bezit nu nog dit, volgens Le Long >>seer rare" boekje, en zou

geneigd zijn, het ter inzage aan het bestuur onzer vereeniging te ver- strekken ?

Het oudste hollandsche leerboek voor den zang waarin ik het gebruik der zevende lettergreep, de si heb aangetroffen, is een:

25

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 27: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

y,Musicae rudimenta Latin9 Belgica ex prolixoribus musicorum praeceptis excerpta. In usum illustris Gymnasij Geldro-Velavici, quod est Hardervici. Hardervici Geldro-

rum, Apud Gedeonem de Haes, 1621. K]. 40".

In het V Cap. bl. 9 leest men: //De niewe Musyck-Meesters hebben de swari-

cheyt van dese veranderinghe wech ghenomen, door het constelick verzieren der se-

vende toon, boven de La, namelick Ci. Want den Sanck en can soo seer verhoocht

ofte verleeght niet worden, oft hy en bestaet in dese seven toonen, ende dat sonder

eenighe veranderinghe der ordeninghe soo int opgaen als int nedergaen."

Van dit handboekje bestaat een vroegere druk en wel van 1605. Ik bezit er echter helaas maar de twee eerste vellen van, en kan dus niet

zeggen of het gebruik der si ook in die uitgave geleerd wordt. BOERS.

Miihlenfeld (C.). z. Portretten. Muller (Chr.). z. Orgels: Haarlems orgel. Muller (C. F.). z. Portretten.

Munnikhuijzen (Antony.) z. Idem,

Neck (Dirck van). z. Orgels: Haarl. organisten. Nierop (Dyrck Rembrandtz van). z. Portretten. Noord (Sybrandus van). z. Portretten, en Orgels: Haarl. organisten. Nouts (Michel Servaas). z. Orgels: Stadhuis te Amsterdam. Nozeman (Jacobus). z. Portretten

Obrecht (de missen van). In 1503, twee jaren nadat Petrucci het

eerste muziekwerk, met de door hem uitgevonden, beweegbare notentypen had gedrukt, gaf hij vijf missen in het licht van onzen utrechtschen

kapelmeester Jacob Obrecht (t 1506 of 1507) 1).

Robert Eitner, onze berlijnsche correspondent, getuigt van Obrecht: ,,er istnicht nur

der bedeutendste Musiker Hollands sondern der gr6sste Meister seiner Zeit gewesen."

Ambros beschrijft, en ontleedt als 't ware, die missen in het 3de deel zijner ,,Ge-

schichte der Musik," en huldigt ze, met waarlijk bezielde woorden, als ,,grossartige"

meesterwerken: rijk en diepzinnig, verheven en lieflijk!

Betrekkelijk twee dier missen, de 3de en de 5de, deel ik woordelijk zijn oordeel

mede:

1) Volgens Eitner luidt de titel: Misse Obrecht: - Je ne demande. Grecorum.

Fortuna desperata. Malheur me bat. Salve diva parens. - Superins, Altus, Tenor

en Bassus, in klein 4?. form. oblong.

Op de laatste bladzij van de Baspartij staat: Impressum Venitiis per Octavianum

Petrutium (?) Forosemproniensem 1503, die 24 Martii. Cum privilegio invictissimi

Dominum Venetiarumque (sic?) nullus possit cantum figuratum imprimere sub pena

in ipso privilegio contenta.

26

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 28: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

,Missa Fortuna desperata. Die grandioseste unter Hobrechts Messen; ins besondere die Exposition des ersten Kyrie und des Sanctus von michtiger Erhabenheit. Merk-

wiirdig heben sich daraus Episoden von einer gewissen riistigen Frohlichkeit ab (das Pleni u. a.) u. s. w."

,,Die Messe Salve diva parens ist ein Werk von sehr feiner Durchbildung und von

ungewihnlich innigem, wie von leiser Wehmuth angehauchtem Ausdruck. Kaum zeigt Hobrecht in einem zweiten Werke einen so entwickelten Schfnheitssinn wie hier, obschon - muss man beisetzen - der Tonsatz gerade hier (in den beiden Kyrie, dem Sanctus u. s. w.) mit seinen ineinander greifenden punctirten Noten, Synkopen, Figurationen u. s. w ein, bis zur subtilsten Spitzfindigkeit verwickelter ist."

En toch zijn er van die meesterwerken der Noordnederlandsche

school, voor zooveel ons bekend is (en ik moet er bijvoegen, helaas!) slechts 2 complete exemplaren in openbare bibliotheken te vinden: en wel in de K. b. te Berlijn, en in die van het Lyceum te Bologna. Bovendien is er een in het bezit van den heer Fetis te Brussel, en

zijn er vermoedelijk nog zeer enkele in andere bijzondere bibliotheken. Ons is het gelukt (ofschoon 't een belangrijk geldoffer heeft gekost!),

althans de >>Fortuna desperata", zoowel in de origineele gestalte als in modernen partituurvorm, te verkrijgen. Wij hopen het hooggeroemde werk later uit te geven, en aan onze Beschermers ten geschenke te bieden.

Welk een glorierijk gedenkteeken onzer kunstschool Obrechts ?Fortuna

desperata" is..... moge inmiddels blijken uit de ontleding dier mis door Eitner: die zich, door 't in partituur brengen van dit meester-

stuk, groote verdiensten jegens onze Vereeniging verwierf. Hij zegt:

Die Bezeichnung ,,Fortuna desperata" bezieht sich auf die noch altere, diesem Texte angehorende weltliche Melodie, welche die Messe wie ein rother Faden durchzieht und nicht allein vom Tenor, wie es gewohnlich Sitte war, sondern in den verschiedenen Abtheilungen der Messe abwechselnd von alien Stimmen in ihrem ganzen Umfange vorgetragen wird. Der weltliche Text zu dem Liede ist bis jetzt, so viel ich weiss, unbekannt, doch die Melodie selbst ist von den Alten ifter bearbeitet worden; so kenne ich z. B, eine Messe von Josquin des Presin den sMissae tredecim," Noribergae, 1539 N0. 2, welche dieselbe Ueberschrift tragt und, kleine Abweichungen abgerechnet, fiber dieselbe Melodie gearbeitet ist. Obrecht scheint die Melodie in ihrer reinen Gestalt festgehalten zu haben, denn sie zeigt sich iiberall fliessend und abgerundet und so oft er sie verwyendet, nirgends indert er auch nur eine Note.

Das erste Kyrie baut sich aus den ersten sechs Noten des Liedes auf und fihrt dann in freier Erfindung weiter fort. Der siebente und achte Takt im TenorI, bringt uns gleich eine melodische Lieblingsformel Obrecht's, welcher wir in der Messe noch sehr oft begegnen werden. Der Melodie-Korper ruht hier im Tenor II. und tritterst etwas spiter in seiner ganzen Breite und Wuchtigkeit auf, doch schon nach den ersten

27

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 29: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

zwei Strophen verlisst er denselben nnd es tritt ein ganz reizendes eigenes Thema

auf, welches uns zum Schlusse fiihrt. Das Christe eleison ist in freier Erfindung ge- arbeitet und bringt in seiner zweiten Hiilfte, vom 3/1 Takte ab, ein so frisches, kiihnes

Motiv, dass sich die Veriichter alter Musik nur dies eine Sitzchen anzusehen brauchen, um von ihrer, nur auf Unkentniss bernhenden Missachtung, griindlich geheilt zu werden.

Die vollstandige Melodie des alten Liedes tritt erst im 2 Kyrie im Tenor II auf

und nimmt bier den ganzen Satz von der ersten bis zur letzten Note ein. In gleicher

Vollstiindigkeit finden wir die Melodie in den Siitzen: Sanctus (Oberstimme), Osanna

(Bas), Agnus dei [ (Tenor II) und Agnus dei III (Tenor I). Theilweis umgekehrt im Gloria (Et in terra und Qui tollis), und zwar die erste Hilfte des Themas von

riickwirts gelesen und die zweite in gewihnlicher Ordnung, und im Credo (,,Patrem" und ,,Et incarnatus") gerade umgekehrt, nimlict das Thema beginnt vom Ende an, ist riickwirts bis zur Hiilfte zu lesen und von da ab springt es zum Anfange und liest

die erste Hilfte in richtiger Ordnung. Noch sei bemerkt, dass im Agnus dei I und

III das Thema zweimal durchgesungen wird, und zwar erstens in den urspriirglich

angegebenen Werthnoten und das zweite Mal in noch einmal so schnellen Noten. Die

dreistimmigen Sitze sind alle frei erfunden. - An den frei um die Hauptstimme

kontrapunktirenden Stimmen kann ich mit Stiilschweigen voriibergehen und auf das

vorliegende Werk selbst verweisen, da die eigene Anschauung doch nur im Stande

ist ein richtiges Bild von der melodischen und interessanten Klangwirkung zu geben, doch michte ich ganz besonders auf den Satz: Et incarnatus, und auf die ganz eigen- thumlichen sich oft wiederholenden Akkordfolgen im Benedictus aufmerksam machen.

Hadden wij niet recht, aan elk, die hart heeft voor den voorvader-

lijken roem, en voor de eere onzes lands op dit kunstgebied, - en die

wellicht weet of nasporen kan, of zich hier te lande in bjzonderbezit,

of misschien in een der katholieke kathedraal-archieven, een exemplaar

van deze of van andere der talrijke missen, motetten en liederen van

Obrecht bevindt - dringend te vragen ons daarvan bericht, en (kan

het zijn) de werken zBlf, ter inzage te geven? HEIJE.

Padbrud. In het tweede deel van het )>Archief voor kerkeljke en

wereldsche geschiedenissen inzonderheid van Utrecht" door Dodt van

Flensburg, vindt men een rooster van proven, door koning Filips in

1563 aan sommige zangers zijner hofkapel verleend, en waaronder de

naam van David Padbrouck voorkomt, die als koorknaap met eene

prebende aan de hollandsche kapel - de grafelike kapel op het Bin-

nenhof in den Haag - en de kapellen van den Briel en Oostvoorne be-

giftigd wordt.

De heer Edmond van der Straeten opperde, in zijn belangrijk werk: La musique aux Pays-Bas avant le XIXe siecle, het vermoeden, dat deze David Padbrouck een

bloedverwant van den haarlemschen componist Cornelis Tymensz. Padbrue zou zijn. Het is niet onmogeljk dat hij gelik heeft; immers in een album van Homme van

28

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 30: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Harinxma thoe Slooten, waarvan men in het tweede stuk, achtste deel van het tijd- schrift De vrije Fries eene beschrijving vindt, treft men dit blad aan:

David a Pabruee, van Haarlem, met de woorden: Musica disparium dulcis concordia vocum Pello, levo, place, tristia, corda, deos. Leiden 26 Maart 1585.

Zeer waarschijnlijk is de 1563 vermelde koorknaap David Padbrouck dezelfde persoon die zich in 1585 David a Pabrude noemt en vermoede-

lijk sproot Cornelis Tymenszoon uit dezelfde stam.

In een onlangs verschenen Cathalogue of Games, Sports, Exercises, Mu-

sic, Bibliographs, enz. van Bernard Quaritch, London 15 Piccadilly. W.

Five doors West from Regent Circus, kan men onder no. 87 vinden:

,Padbrue (Cornelis Musicijn van Haarlem.) Kusjes in 't latijn geschreven door

/,Joannes Secundus, ende in Daytsche vaerzen ghesteldt door Jacob Westerbaan, met

/,een Basso Continuo door Cornelis Padbrue:- 5 parts, without title and last leaf to

,Cantus. Oblong 8vo. 38 Shillings. ,'t Amsterdam.

yBroer Jansz. 1641."

Van hetzelfde werk werd op de verkooping der Bibliotheek van

Jacob te 's Gravenhage 1866, een exemplaar verkocht, doch waarschin-

lijk alleen de Baspartij. De eigenaar hiervan en ook zoo mogelik van

de andere partjen, wordt vriendelijk verzocht die ons ter inzage te

willen afstaan.

Een ander werk van Padbrud werd onlangs zeer toevallig aan het licht gebragt.

De beer Kramm toch, onze trouwe utrechtsche medewerker, maakte ons opmerk- zaam op een prentje in 12?., het borstbeeld van Jubal voorstellende. Er groeien uit de kruin vaii zijn schedel koornaren, waarop de namen der voornaamste toonkunste- naars, van Jubal tot Sweling, staan vermeld. Boven zijn hoofd staat: SHier hebt ghij Jiibals lof en Oudtheit afgebeeldt. - oock Musicanten veel die door hem sijn geteelt." Dit prentje is van een titel gesneden, waarvan nog het volgende (verminkte) overig bleef: /,or verscheyden Poeten - gestelt: Na eerst op Musyck ge -, en de gemeene Grond-stem, - door - HYMONSSOON - NTU

?Wellicht is het bekend," zeide hij.

Niemand wist dat prentje thuis te brengen, totdat dr. Heije op zekeren morgen op zijn zolder snuffelende, toevallig - hoe zonderling, niet waar? - de hand legde op een klein duodecimo boekje, welks titel, gelijk het giffleschje voor Faust, /,seinem Auge ein Magnet" werd. Wat stond er dan op dien titel? Dit:

'T Lof van lubal, Eerste Vinder der Musijcke, en allerley Musijck-Instrumenten; Door verscheyden Poeten in Duytsche, en Latijnsche Vaersengestelt: Nu eerst op Musijck gebracht met vier, vijf en ses stemmen, met de Gemeene Gront-stem, ofte Continuo, door

29

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 31: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Cornelis Tymensz. Padbrue. Tenor. Eerste Boeck. Derde Werck. t' Amsterdam by Broer

Jansz., woonende op de Nieuzljds Achterborgwal, 1643.

Dit boekje, dat evenmin als zine auteurs in eenig biographisch of

ander book of reference te vinden is, moet hetzelfde zijn, waaruit het

prentje des heeren Kramm gesneden is. Immers op de keerzjde des

titels komt het borstbeeld van Jubal voor, zoo als het ons geschilderd wordt: uit de kruin van zijn schedel groeien koornaren, waarop de namen

der voornaamste toonkunstenaars, van Jubal tot Sweling, vermeld staan.

Vlak er boven leest men de door den heer Kramm medegedeelde vers-

regels, doch daar boven prijkt het volgende:

Gen. 4: 21.

>>Ziet Jubal is een vinder (waert ge-eert) Van zang, van Spel; en wat Musijk ons leert.

>NOTA, De woorden in den originelen text Genesis 4: 21, begrypen

Synechdochice, alle Musyck-lnstrumenten, zoo die geslagen worden (die Aris-

toxenus Entapa noemt) als die geblasen, dat is, met de vingeren en

wint geroert werden, J. CATS." Onder het portret staan deze vers.

regels:

O aldersoetste Lamechs-Soon Die d' eerst dit kost bedencken, Wat eeren-beeld, wat waerde kroon, Wat krans zal ick u schenken?

Ey lieve, weest hier mee te vree Dat uw naekomelingen Door kloecke kunst van Padbrue Tot uwer eere singen.

I. WESTERBAEN.

Dan volgt deze hoogst belangwekkende en karakteristieke opdracht: Aen den EA: Erentfesten VVelwijzen, Voorzienigen ende zeer discreten Heeren,

Jijne Heeren de Burgemeesteren en Regeerders der Stadt Haerlem:

,,Naerdien het Musijck, buyten allen twijffel, gekent wort onder een der ael-oudste wetenschappen, en tot verquickinge der bedroefde oft zwaermoedighe harten streckt, en tot noch toe (mijns wetens) niemant gevonden wiert, die den Vinder dezer loflijcke kunste met eenigh danck en eer-teken vereerde; zoo vont ick my verplicht zommighe zoetvloeiende Dichters op te wecken, om my stof te gcven van waer ick zyne eer-

waerdigheit moght vlechten eenen Lauwerkrans van verscheyden welluydende klancken, en alzoo te vercieren het doorluchtige hooft van onsen JUBAL, Vader en eerste Vinder des Maetgezangs, en van allerley speeltuigh; met hope van anderen oock aen te pric-

30

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 32: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

HUZIEKGESCHI EDENIS.

kelen, yet tot zijn gedachtenisse aen den dagh te brengen. Dewijl nu dit Lof van JUBAL eerst gesproten is op den zoeten oever van het Sparen, zoo vont ick niet on-

geraden dit aen uwe E: op te offeren, om het kleene werek door uwe E: aenzien-

lijckheyt eenen klaerder glans te geven, en den duisteren nijdt te beschamen met de stralen van uwe E: goetgunstigheyt; en hope dat deze eerstelinghen en vruchten van

danckbaerheyt tot onzen JUBAL, der Musicanten Grootvader uwe E: zanghlievende ooren zullen smaken, als een bancket van 't gehoor, aengerecht van hem, die is en wenscht te blyven, ter eere van Haerlem, sijne geboorte stadt,

Gebiedende Heeren, uwer E: alleronderdanighste

C. T. PADBRUE.

Daarna is afgedrukt een:

Lof-Gedicht, Ter eeren van den Konst-verstandigen en wel-geoeffenden Musicien ende

Componist van dese melodieuse en wel-bearbeyde Gesangen, Meester KORNELIS TYMENZEN

PADBRUEE. Anagramma, ofte versettinge der letteren op sijnen Name, en vervolgens neemt de muziek een aanvang, bestaande uit 23 blz. Tusschen blz. 19 en 20 vindt men evenwel nog een gedicht aldus betiteld: In Laudem JUBALIS Primi Musicorum Instrumentorum Inventoris, en met het volgende onderschrift: Scribebam Heemstedy in

praedio Amplissimi viri Di. Joanni Heerewijns, Clzelyn artificiosissime pulsantibus, gra- tiosissimo viro D. Job. Fabri, & magistro Cornelio Padbru6. 3 Septemb. 1640.

CASPAR BARLAEUS.

Hiermee zou men denken is de zaak afgeloopen; mis! Er is een vervolg.

In hetzelfde exemplaar van dr. Heije bevindt zich ook het tweede boek van het werk, dat ons thans bezig houdt. De titel is nagenoeg onveranderd, alleen de naam des auteurs is gewijzigd. Hier luidt hij Cornelis Thymonssoon Padbrue, hetgeen ons doet vermoeden, dat het prentje van den heer Kramm bepaald uit den titel van dit tweede boek werd geknipt. Dit begint zijn tekst nagenoeg z6o als n?. 1; eerst met het bekende borstbeeldje en zijne randschriften, en vervolgens met een opdragt van Padbrue aan burgemeester en wethouders van Haarlem, gedagteekend ,Ady 23 Decem- ber 1644." Daarop volgt een wonderlijk mengelmoes van hollandsche en latijnsche lofverzen op Padbrue door W. de Groot, J. Heerman, Sa. de Bray, C. Westerlo, C.

Lenaerts, C. Barlaeus, en anonymen. De muziek beslaat 36 blz. en wordt gevolgd door een ,Tafel van 't Tweede Boeck Iubals", waaruit blijkt dat de woorden van de in dit 2de boek aanwezige rijmen werden vervaardigd door D. H. Swalmius, Justus vande Vondel, Caspar Barlaeus, Westerbaen, J. Heereman, D. T. Boorten, D. C.

Leenaerts, en C. van Kittenstein.

Wij eindigen deze mededeeling over Padbrud met de vermelding, dat in de beschrjving van Haerlem, door S. Ampzing, 1628, pag. 345/46, het volgende bijschrift op hem voorkomt:

31

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 33: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN-

,Kornelis Tymen, van Haerlem, sangmeester. Hoe kan ik dan nu ook alhier Kornelis Tymen,

Dy laten ongeroerd, in mijn gedichten rijmen, O dapper Musicijn! o wacker Componist! Dien 't noch met instrument, noch stem, noch ergens mist."

BOERS. HEIJE, KRAMM, V. RIEMSDIJK en TIEDEMAN.

Philips Jansz. z. Kerkzangers: de Sanghers van den Hove.

Pilt (Maria). Wie kan mij bijzonderheden melden betrekkelijk deze

>>uytnemende sangster", waarvan Tesselschade zingt:

Prijst vrij den nachtegaal, Als hij u menighmaal

Verlust, en schatert nyt, Een zingend vedertje en een gewieckt geluyt, enz.

HEIJE.

Plemp (Cornelis Gijsbertsz.). z. hiervoor Christina van Erp. Polites (Joachim), Ik roep thans de aandacht op een Zeeuw in, na-

melik Joachim Polites, geboren te Goes. (wanneer?) Van dezen leest men

in het geletterd Zeeland van P. de la Rue, dat hij was:

,,Griffier van Antwerpen en vermaard door 't maken van Latijnsche, geene onaar-

dige gedichten, gelijk getuigen zijne: Poimata. Antw.5 1548. 80.

,/Nog was hij een liefhebber en hoogschatter der Muzijk: dusdanig, dat alle bemin-

naars dier kunste in zijnen tijd hem voor hunnen Mecenas hielden, en verscheidene

schrijvers van Motetten, nit dien hoofde, hunnen arbeid aan hem toewijdden en op-

droegen."

Wanneer men bedenkt, dat vele onzer oudste dichters, als Erasmus, Janus Secun-

dus, Hooft, Vondel, Westerbaan, Huygh'ens, Scriverius en anderen hunne lofgedichten aan beroemde toonkunstenaars van hunnen tijd hebben gerigt, dan is het hoogstwaar-

schijnlijk, dat de Poimata van Polites - een zoo geeerd muziekliefhebber in het

gouden tijdvak onzer toonkunst - het een of ander vers van dien aard bevatten.

Wie verblijdt ons met de mededeeling daarvan? BOERS.

Poppes (Lieuwe). z. Kerkzangers. Potholt. z. Verscheidenheden: Ned. Collegia musica. (Noot.) Putman (W.). z. Medailles.

Putte (Hendrik van der). z. Portretten.

Quickelenbergh (Johannes). z. Portretten, Het volgende berigt, ontleend

aan de Rotterdamscke Ilistoriebladen, levert, zoo ik meen, geen onbelang-

rijke bijzonderheden betreffende dien - door Poot bezongen - violist,

32

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 34: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

HIJZEKGESCHIEDENIS.

en doet ons tevens een verheffenden blik slaan op de kunstliefde van de

toenmalige rotterdamsche regeering, in dat zoo droevige tijdperk van kwij-

ning onzer vaderlandsche toonkunst.

,In de vergadering van de vroedschap van 31 december 1715 hebben Burgemees- teren voorgedragen dat sig hier ter stede ophout.... QUICKELENBURG 1); een zeer uyt- muntend meester op de fiool en andere Instrumenten, en vervolgens in bedenken ge- geven, of men den selven niet soude konnen en behoren te encourageren om alhier te bljven wonen tot instructien aan de Jeugt, met hem toe te leggen een jaerlijcx Pen- sioentie op deselve voet als aen eenige Meesters op den 23 april laetstleden is ver-

gunt geworden. Waarop gedelibereert synde is goed gevonden ende verstaen, dat dese saek door de heeren Burgemeesteren en Rekenmeesteren geexamineerd en deze ver-

gaderinge van advise gedient sal werden. Den 7 january 1716 is gehoord het rapport van de heeren Burgemeesteren, ende

verdere Commissarissen hebbende ingevolge en tot voldoeninge van de Resolutiecom- missoriaals van den 31 december laetstleden, geexamineert hetgeen ten selven dage is

voorgedragen, wegens het geven van een pensioen aan QUIKKELENBURGH seer uytmun- tend musicien, tot encouragement om alhier ter stede tot het geven van instructie aen de jeugt te blijven wonen.

Waarop gedelibereert synde, is goedgevonden ende verstaen, dat aen gemelde QUIK- KELENBURGH bij provisie, ende tot wederzeggens toe zal werden toegelegd en uyt het fonds van de Recognitien op de ampten staende, betaelt een pensioen van twee hon- derd gulden sjaers, dat hetselve sal ingaen, met den eersten deser lopende maend january en sulcx op de Blaffaert zal werden aangetekent." BOERS.

Radeker (Henricus). z. Orgeis: Haarl. Organisten. Radeker (Jan). z. Idem.

Rauppe (Jan George). z. Portretten.

Rave (J.). z. Orgels: Klokkenspelers en Organisten. Reincke (Johannes Adam). z. Portretten. Riet (Fon(r?)tunatus). Toonkunstenaar te Dordrecht, zie Schotel, t. a. p. Rombach. z. Portretten.

Rombouts of Rimbouts (Peter). z. Instrumentmakers. Rondeau (Samuel). z. Portretten. Rotterdam (Geertruid van). z. hiervoor: G e e r t r u y d B e 1 a e r ts. Ruloffs (Barth.). z. Portretten, en Verscheidenheden: Ned. Collegia musica.

Santink (Jan). z. Orgels: Klokkenspelers en Organisten. Santman (Henric). z. Kerkzangers. Schay (Ghysbrecht). z. Orgels: Orgels en Organisten te Rotterdam.

I) Den 5 junij 1720 werd binnen Rotterdam finaal geadmittecrd JOHANNES QUIc- KELENBERGH, geboortig van 's Gravenhage, oud omtrent 34 jaren en syn htysvrouw ALIDA VERGULDEN, alhier geboren, sonder kinderen, lie wijk 10. smaldecl. (Admis- sicbock van 1691-1746; Archief van Rotterdam.)

3

33

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 35: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Schenk (Johan). z. Portretten. Schol (Hubert). z. Idem. Schol (Peter). z. Idem. (Hubert Schol). Scholl (Dirk). z. Idem. Scholl (Huybertus Cornelis). z. Idem. (Dirk Scholl). Schoonhoven (Cornelis). In de bibliotheek der Maatschappij tot bevor-

dering der Toonkunst bevinden zich de alt- en baspartij van een verza- melwerk getiteld:

Nervi

D'Orfeo, di eccellentiss. autori:

a cinque et sei voci:

Nuovamente con ogni diligentia raccolti, &

seguendo l'ordine de suoi toni posti in Luce.

In Leida

Apresso Henrico Lodowico de Haestens.

Con gli Carratteri Plantiniani de' Rafelengij.

CID. 10. C. V. in breed quarto.

Deze verzameling bevat eene keur nit de werken der uitstekendste

italiaansche en nederlandsche madrigalisten van dien tijd; slechts den

Franschman, Claudin le Jeune, uit Valenciennes, en een Engelschman,

Pieter Philips, die als organist in dienst van Albert en Isabella was, be-

vinden zich onder hen.

De componisten dezer madrigalen zijn de volgende:

Fabritio Dentici. . 1 vijfst. Gio. Maria Nanino. 7 ,,

Gioseppo Caimo. .1 , Luca Marenzio. . 7 ,

Giaches de Werdt. I ,

Cornelio Verdonch 1 I

Noe Faignient. . . 1 ,

Annibal Zoilo.. 1 ,,

Stefano Felis . 1 ,/

Claudin le Jeune. 4 ,,

Gio. Batt. Mosto . 1 ,

Cornelio Schuyt. . 1 //

Rugg. Giovanelli . 1 /

Felice Anerio ... 2 ,

Oratio Bassani. . 1 ,

Gio. And. Dragone 1 /

Filippo de Monte. I //

Gio. Giacoma Gastoldi . .

Pietro Vinci .......

en 1 zesst.

11 6

5

// 3

"/ 4

,/

// //

en 4 zesst. . 1

. .I //

Antonio Orlandini... 1 zesstemmig Andrea Gabrieli .... 2 ,,

Hippolito Sabino .... 1 ,

Alessandro Striggio. . . 1

Hippolito Baccusi. .... 2

Gio. Cavaccio .... .2 /

Horatio Vecchi ..... 2

Gio. Pietro Sweling . . 1* Gio. de Macque .... 1 ,

Cornelis Scoonhovio . . 1

Gio. Croce ....... 1 ,

Gio. Palest(r)ina .... I ,

Pietro Filippi...... .1 ,

Gio Gabrieli ...... 1

Orlando di Lasso. .... 1 ,,

Tiburtio Massaino . . . 1 ,

Claudio da Correggio. . 1 ,

Alfonso Ferabosco .. . 1 ,,

'" Madonna con quest' occhi 2''hai ucciso.

34

//

,,

,,

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 36: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Onder deze, voor het grootste gedeelte schitterende namen, ontmoette ik voor 't eerst dien van Cornelis Schoonhoven; nooit had ik iets van dezen kunstenaar en zijne werken gehoord of gezien, en mjne nasporin- gen om iets naders van dezen componist te weten te komen, bleven ge- ruimen tijd vruchteloos, tot dat mj de naam van den verzamelaar, onder de opdragt: >Alli Amatori della Muica" op het spoor bragt.

Deze toch teekent zich J a co p o G r a s w in k el, en behoorde zeer waarschijnlijk tot dat delfsche geslacht, waarvan eene menigte leden in de regering was en vele den voornaam Jacob voerden. Ik begon dus mijne nasporingen in het gemeentearchief van

Delft, en had het genoegen te vinden, dat Cornelis Schoonhoven in 1609 organist der Oude Kerk aldaar was. Het jaar van zijn overlijden heb ik niet kunnen vinden; wel, dat zijn zoon Jan hem in zijn ambt opgevolgd is.

Nu is dit wel geen bewijs, dat hij tijdens de uitgaaf van Graswinkels verzameling reeds organist te Delft was, doch de stadsrekeningen ontbreken van 1602 tot 1608. In dien tusschentijd moet hij aangesteld zijn geworden, vermits in de rekening van 1601 geen organist vermeld wordt.

Eene mededeeling die ik dezer dagen van den gemeentearchivaris mr. Soutendam ontving, geeft in deze zaak een gewenscht licht. Het is een uittreksel uit een:

Register van 't haertsteede-gelt, 1600-1602, luidende: ,Aen de westzyde van de Oude Kerck, West-aen. ('t 2e huis). Mr. Cornelis Schoonhoven, als organist, woont in de huysinge vande Oude Kerck om - - Niet."

Hij genoot dus, waarschijnlijk om zijne groote gaven, van de delfsche regering vrje wonlng.

Zjne geboorteplaats is mij onbekend; misschien was hj vermaagschapt aan den dichter Floris Schoonhoven, van Gouda, die omtrent dien tjd

(1613-1618) zijne werken in het licht gaf.

Het is zeer te bejammeren dat de Maats. t. b. der Toonk. de vier overige partijen dezer verzameling niet bezit, men zou dan de compositie van Schoonhoven met die der voornaamste meesters van zijnen tijd kunnen vergelijken; het is mij echter uit de twee stemmen genoegzaam gebleken, dat hij in kunstvaardigheid voor de meeste zijner tijdgenooten niet behoeft onder te doen.

Het thema van zijn madrigaal: ,Nel tempo che ritorna Zefiro," is bijna gelijklui- dend aan dat van den leidschen organist Cornelis Schuijt, op de woorden: I,Dolcis- sime legami di parole amorose," maar de thematische bewerking is rijker, en het geheel veel luchtiger en bewegelijker gehouden.

De druk met de schoone en scherpe plantjnsche noten overtreft alle geljktijdige italiaansche uitgaven. BOERS.

Schoonhoven (Jan) z. hierboven Cornelis S c h o o n h o v e n.

05

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 37: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

Schrijver (Remigius). Volgens de la Rue (Geletterd Zeeland bl. 153) >>een zeer beroemd muzicyn en organist" te Middelburg, missobien aldaar, maar in ieder geval op bet eiland Walcheren geboren. HRj componeerde de muziek voor den len, 5en, 8en, 9en, 200n% 23en, 26en, 32en, 41en, 42en, 43en, 60en, 66011,

6701 en 7601 der Psalmen van M. van Westhuyse en evenzoo die voor J. Oudaans Uitbreidinge over bet boek der Psalmon, le deel. Rott., 1680, en stierf te iMiddelburg den 11 febr. 1681, waar bjj tevens mIlu-

zjk-, kunst- en boekdrukker was. G. A. FOKKER..

Ilet bovenstaande brengt mij te binnen, dat er in de boekerij van Jacobus Koning een handschrift van dozen knnstenaar was, onder den titel: Eigenhandig geschrift en bio-

graphie vian Remy Schrijver, beroend Musicus en Organist. 1670. De voortreffelijke boekverzameling van Koning is in 1833 te Amsterdam verkocht, en in mijn exemplaar der catalogus, Iste deel, no. 2099, wordt de heer van Dam als kooper - voor vijf-

tig cents - van dit handschrift vermeld. Gemelde beer komt menigvuldig als koo-

per in mijne catalogus voor.

Nu is de vraag: is zjne verzameling nog in wezen, of zoo zj ver-

spreid mogt zijn, kan eon der lezers dozer berigten opgeven, wa'ar bet bedoelde handschrift gebloven is? Het zou voor do geschiedonis onzer

toonkunst, vooral van dat tbjdvak, van veol gewigt zjn, zoo men doze

autobiographie kon opsporen. 1) BOERS.

Schuman (Johan Peter). z. Orgels: Haarl. Organisten. Smits (Wilhelmus). z. Portretten. Snellinx (Franciscus). z. Idem. Solniz. z. Idem.

Spaen (Hendrick). Toonkunstenaar to Dordrecht, z. Schotel, t. a. p.

Strombergens (Henricus). Idem.

Spruijt (Hendrik). z. Orgels. Sweelinok (Jan Pietersz.). - Bjj 't in hoofdtrekken hier zarnenvatten

van 't geen onze Vereeniging ontdekte betrekkeltk den merkwaardigsten Noordnederlandscben toonkunstenaar nit bet laatsto kwart dor 16e

en bet cerste der 17e eeuw, vervult m4 een gemengd govoel van be-

schaming en van verheffing.

Van beschaming... wanneer ik zic dat (gelijk onze nasporingenleerden) Nederland eon zijner rijkbegaafdste zonen, eon der gevierdste leermeesters van Duitschlands kunst-

jongeren, do wegbereider voor BACH en 1HNDEL, - en niet slechts de grondlegrger

1) Is die biographie van Schrijvcr zelven of is zij door een ander bij het hs. gevoegd?

Uit hetgeen in de catalogus voorkomt zon ik eerder het laatste opmaken. De kooper

van het hs. is misschien web de beer mr. J. van Dam van Noordeloos, die eene be-

langrijke vcrzameling van boeken, landschriften en platen bezit. LEENDERTZ.

36

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 38: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

IMUZIEKGESCHIEDENIS.

van 't zelfstandig orgelspel, maar ook van den tot vrijheid zich ontwikkelenden melodischen vokaalvorm des nieuweren tijds - in zulk eene mate vergeten had, dat nauwelijks de heugenis aan hem was overgebleven.

Dat Sweelincks tijdgenooten hem den F e n i ks zij n e r Eeu w" noemden, wisten enkele geschiedvorschers. Dat de beroemde duitsche organisten en komppnisten Scheidemann, Scheidt, Schild, Schulze en Syfert zijne discipelen waren geweest, had Mattheson in zijn /,Ehrenpforte" opgeteekend. Dat hij een groot aantal toonwer- ken, sommige twee tot driemaal herdrukt, had uitgegeven, en dat meerdere daar- van in het Buitenland nagedrukt, omgewerkt of althans verkrijgbaar waren geweest, bleek uit de /,Bibliotheca classic a" van Draudius (Frankfort a/m 1625).

In ons Land was evenwel van die werken niets meer te vinden, dan (in de biblio- theek der Maatsch. t. b. d. toonknnst) - behalve eene enkele Tenor-partij der 153 Pseaumes (voor 3 tot 8 stemmen), Leiden en Haarlem 1613-1634 - en een Alt en

Bas-partij van een Madrigaal in een verzamelwerk ,,Nervi d'Orfeo," Leiden 1605 - een compleet vijf-stemmig Regina Coeli ('t geen later gebleken is een der 37 Cantiones sacrae van Sweelinck te zijn, Antwerpen bij Phalesius, 1619) dat wij te danken hadden aan nu wijlen ons eerelid, den beroemden franschen muziekgeschied- vorscher George Kastner, die 't voor ons in 1847 (naar een parijsch handschrift, zoo als we toen meenden!) in partituur had gebragt.

Wat het Buitenland betreft moest Robert Eitner nog in 1867 (bij 't beant- woorden eener prijsvraag van de Maatsch. t. b. d. toonkunst) verklaren: /,dat slechts zeer enkele werken van Sweelinck waren opgcspoord, en al de andere door Draudius

genoemde voor altijd verloren schenen."

Ook 't geen we van Sweelincks levensbijzonderheden wisten, was zeer schamel.

Zijn sterfdag, even als zijn geboortejaar was onzeker. Zijn leermeester in ons land was onbekend. Of hij door Zarlino (Venetie) hooger opgeleid was, bleef betwijfelbaar. In welk jaar hij in 't vaderland terugkeerde en organist aan Amsterdams Oude Kerk

werd, was niet opgeklaard. Wie, behalve zijne beroemd geworden duitsche discipelen, ten onzent leerlingen van hem waren, werd nergens vermeld.

In de prijsverhandelingen van Kiesewetter en Fetis (in 1829 door de 4de klasse van het Kon. Ned. Institaut uitgegeven) werd door eerstgenoemden Sweelinck in 't geheel niet, en door den laatsten op niet meer dan eene halve, van fouten weme- lende bladzijde besproken.

Wijders waren Dodt van Flensburg (1840) en dr. F. C. Kist (1842) de eenigen, die beproefd hadden ietwat zamenhang te brengen in 't geen bij nederlandsche schrijvers en dichters en bij buitenlandsche kunstgeleerden betrekkelijk Sweelinck te vinden was.

Doch ook toen nog bleef alles bij woorden! De cenige onwraakbare getuigen voor Sweelincks zoo hooggeprezcn kunstrocm en invloed als hoofd eener school..

37

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 39: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN

/,zijne toonscheppingen zelve en de beschrijving zijner methode van onder-

wijs," waren sedert 250 jaar verdwenen. Gaf het niet grond aan het vermoeden, dat

zijne tijdgenooten schromelijk overdreven hadden, toen zij hem bij monde van den

historieschrijver Wassen a er /,door zijn uytnemende konste een Prince der Musiciens" of met Moonen ,na veeler oordeel, voornaemste musikant zijner eeuwe" achteden?

Zoo stond de zaak tot in 1867.

Inmiddels had de Maatsch. t. b. d. Toonkunst vele jaren achtereen twee prijsvra-

gen uitgeschreven: 6ene tot het verkrijgen van een bio-bibliographische Naamlijst van

Noord-nederlandsche toonkunstenaars" - en eene voor 't bewerken eener /,mono-

graphic" over Sweelinck, en het compleet daarbij overleggen, van een of meer

zijner compositicn.

De laatsgenoemde vraag werd telkens vruchteloos herhaald.

Van de Naamlijst evenwel word door Robert Eitner te Berlijn een proefarbeid

ingezorden, die, hoe onvolledig ook (ten gevolge zijner natuurlijke onbekendheid

met de plaatselijke nedcrlandsche bronnen), toch genoegzame verdiensten bezat, om

door de Maatschappij onderscheiden te worden.

Hct artikel Sweelinck in die Naamlijst gaf voor 't eerst, bij 't bibliographisch

overzigt, een iets breeder lijst zijner werken, en de aanwijzing in welke bibliothe-

ken enkele stemmen althans nog waren op te sporen.

Ook dit alzoo moest Nederland (en zeker niet zonder spijt en zelfver-

wijt) uit den vreemde verkrijgen. Maar juist die nieuwe beschaming

gafden prikkel tot verheffing... den prikkel tot zelfstandige kracht; en

tevens het bewustzijn, dat deze b ernstigen wil te winnen was!

Immers bij het bcoordeelen van Eitners prijsantwoord, en bij 't vergelijken zijner

bibliographische opgaven met de enkele bronnen die onze bibliotheek bezat, bleek,

dat wij bij magte waren over sommige punten veel meer licht te verspreiden, dan

hem, den ijverigen duitschen kunstgeleerde, mogelijk was geweest. Zoo rijpte al spoedig de gedachte tot het stichten eener filiaal-afdeeling der Maatsch.

t. b. d. Toonkunst, als zelfstandige:

,Vereeniging voor (Noord-) nederlandsche Muziekgeschiedenis."

Zij werd gegrondvest 10 dec. 1868.

Wat zij sedert dat oogenblik tot stand bragt, vindt ge in dit Jaarboek ver-

meld. - Het is (dank zij de medewerking en steun van bijna duizend der geleerdsten

en aanzienlijksten in den lande) inderdaad reeds merkwaardig veel. Doch haar rijkste

vrucht (en tevens hare rijkste belooning) is het, thans door zij n e w e rk e n zel ve

met ondoofbaren stralenkrans op onvergankelijk voetstuk kunnen stellen van Near-

lands geniaalsten toonkunstenaar: ffJAN PIETERS SWEELINCKI,

38

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 40: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGEHSCHIEDENIS.

Immers wanneer men zijne, door ons thans hervondene en in eigendom verkregene werken, even ijverig doorgrondt als Eitner op onze aansporing, door onze bemiddeling en met onzen steun deed, zal men met dezen niet slechts onzen Sweelinck /,mit vollem Rechte den Griinder der Instrumental-musik" noemen, maar tevens met hem moeten getuigen: /,dass ein Seb. Bach und Handel nie erstehen konnte, wenn ihnen nicht ein S w e e inck mit seinen zahlreichen Schiilern, die gerade in Deutsch- land ihren Sitz hatten, vorausgegangen ware."

Den eersten steen tot die breedere kennis van Sweelinck en zijne werken hebben wij gelegd door het uitgeven van zjn straks genoemd 5-stemmig Regina Coeli: het eenige werk dat toen als compleet ons bekend was.

Onze wakkere bibliothecaris H. Tiedeman vatte daarbij, onder den titel >Jan Pieterszoon Sweelinck, een biographische schets", in flink geordende inleiding, alles te zamen, wat tot op dat oogenblik deels nit Eitners

prjsantwoord, deels uit enkele buitenlandsche schrijvers, deels uit alle inheemsche bronnen (en onder deze bovenal uit de ?Pseaumes" die onze bibliotheek bezit) bio- en bibliographisch omtrent Sweelinck te putten was.

En zie! weldra bleek het, dat nu de ijskorst was verbroken, die bijna twee en een halve eeuw, den stroom van Sweelincks kunstenaars leven omgordeld en voor ons oog verborgen had.

Immers nog geen anderhalf jaar is er sedert die uitgave verloopen; en wanneer men thans de lijst en de nadere omschrijving van Sweelincks werken, die men op blz. 12 tot 23 dier ,;Inleiding" vindt, vergelijkt met die welke wij hier onder geven, en daaruit ziet, hoeveel meer onze Vereeniging in die twee en een half jaar van Sweelinck te weten kwam, opspoorde, onder 't oog had of in bezit kreeg, dan aan binnen- en buitenlandsche kunstgeleerden in tweehonderd vijftig jaar gelakt was - dan gevoelen wij dat de beschaming over het verledene mag vervangen worden door 't gevoel van verheffing: ,,thans te kunnen bewijzen, dat, evenzeer als het Zuiderdeel der Vereenigde Nederlanden, ook bet eigenlijk Noord-nederland op het gebied der Toonkunst, niet slechts (door Obrecht) de grondvester en hoogleeraar der Italiaansche, maar evenzoo (door Sweelinck) die der Hoogduitsche kunstschool is geweest."

Ten einde die winst aan kennis ten opzigte van Sweelincks werken op de eenvoudigst duidelijke wijze te doen uitkomen rangschik ik deze onder de hoofden:

I. Theorie en compositieleer; II. Orgelcompositien;

III. Geestelijk gezang: a. in strengen stijl, U. in vrijen stijl. IV. Wereldlijk gezang;

39

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 41: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOITUWSTEENEN

en geef alsdan van die werken welke wij sedert de uitgave van het

Regina coeli opspoorden (en die tot nog toe deels onbekend, deels ver-

geten, deels gebrekkig betiteld waren) de nadere omschrijving.

Terwijl ik voor de overige enkel 't begin van den titcl en het nummer aanwijs, zoo

als die te vinden zijn in Tiedemans ,/inleiding" voor het Regina, geef ik tevens op, welke der Sweelincksche werken wij thans in eigendom verkregen, of last gaven 't zij af to doen schrijven, 't zij in 't oorspronkelijke (zooveel onze geldmiddelen dit

zullen veroorloven) aan te koopen; - en deels reeds uitgaven, deels mettertijd hopen dit te geven.

Hebbe 't een en ander reeds aanzienlijke geldoffers gevorderd, en zal

't nog veel grootere eischen, ik reken ze wel besteed! Beter dan door

een standbeeld van brons of marner verrijst thans Sweelincks, voor Noord-

Nederland zoo roemruchte gestalte, op het voetstuk zijner aan de verge- telheid ontrukte toonscheppingen. - Nu dus tot die scheppingen zelven!

I. Theorie en Compositieleer.

Uiterst merkwaardig is het dat juist het n?. 1 in deze volgorde het

gelukkig hervinden is van een der belangrijkste werken van S., waar-

omtrent men geheel in 't duister was.

Men herinnert zich, dat Wassenaer in zijn Historisch verhaal (Amsterd. 1622; dus kort na Sweelincks dood!) gewaagt van /,de werken die by syn leven sijn uijt-

ghegaen en die noch niet uytghegaen syn" - en dat Werkmeister in zijne

Harmonologia musica (1702) spreekt van een ,MManuscript so in Niederlindischer

Sprache, und aus derselben in 's Hochteutsche versetzet, welches doch aus dem

Zarlino (W. bedoelt hier zeker Zarlinos Istituzioni harmoniche: Venetia

1558) ,,mehrentheils genommen ist." (Vergelijk Tiedemans Inleiding blz. 5 en blz. 23).

Het handschrift scheen evenwel spoorloos verdwenen te zijn; 't geen te meer te

betreuren was, omdat het vermoedelijk veel licht zou gespreid hebben, over Swee-

i n c k s kunst-ontwikkeling.

En zie! thans is niet alleen dat handschrift door ons ter Hamburger Stadsbiblio-

theek teruggevonden, maar bovendien nog een ander, van Sweelincks vurigen be-

wonderaar en leerling (in den tweeden graad), Ja n A d am R e i n cke - geboren even

als S. in Deventer - cn later leermeester van den onsterfelijken Joh. S eb. Bach.

Het eene handschrift (n?. 11 van de hamburger Catalogus), 4?. be-

vat van blz. 1 tot 353.

h,Compositions Regeln /Heern/ M. Johang Perterssen/Sweling/ Gewesenen/Vorneh- tmen Organisten in /Ambsterdam."/ Hierop volgt van blz. 354-371 een verhandeling van Johan Adam Rein cke met het opschrift:

,,Indica: /Jean Adam Reincken/ MvsICA: /Amicus:/ oh schon die weldt ver-

*gehet /Musica doch bestehet,"/ handelende over het contrapunt. Het laatste door

Reincke zelf geschreven, het eerste van een onbekende hand,

40

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 42: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Het andere handschrift (N?. 20 van de Cataloog) in varkensleder

gebonden, heeft op de binnenzijde van den omslag hot opschrift:

,Johann Adam Reincken /gehort dissbuch zu, untl haet Ess mit Eigener/ //hant geschrieben, soo /geschehen 1670."/

Ilierop volgen twee schoone bladzijden, terwijl de binnenzijde van het derde, den

volgenden titel bevat: INDICA: /Erster unt Anderter Theil, sechr/ N6htiger unt Nutzlicher lehren /unt

unterrichtungen von der /Composition, welche anfenglich/ von dem weltberiihmten musico /vndt organisten, J o h an P e t r i/ S ch w e i n g, der alten Kirche /zu Amsterdam

hoochgeachten orga-/nisten, ist heraus gegeben, unt an den/ tach gebracht, hernacher

aber, von Etzl. /Andern, in Ettwass vermehrt, unt/ Erweitert worden, wie folgt./ In 4?. ongepaginecrd. Een derde deel van het manuscript behandelt de elementaire

muziekleer. Dan volgt een tweede titel: Hier volget /Ein tractaet worin/ vielerleij ahrten = /scindt zu finden/ soo zur

Composition /seer Nutzlich und Nothig. In de voorrede wordt het volgende gezegd: ,,Solches alless ist erfunden von dehnen

,zwey voortrefflichen kunstlern alss erstlich von den gaer grossen und ruhmwiirdigen /,Signor Josepho Zarlino - und den zu seiner zeit unvergleichlichen, Mag. ,/Johannes Petri Swelingk, organist zu Amsterdam von der altenKirchen, disen /,beiden trefflich Manneren, haet die Nachwelt ess billich zu danken, wass von der

,/Composition und dehrer sonderlichen Hantgriffen, in disen volgenden Regulen ist

/,abgefasset, und dehnen soo ess zu Hiinden kommen mach, zu grossen Nutz und

,/Vortheil ist hinter lassen worden."

Weldra hoop ik niet slechts eene breedere beschrijving van deze hand-

schriften te geven, maar ze in zaamgevatte bewerkiig tb e z i t t en; en wel in zoodanigen vorm, dat Sweelinks >Compositions Regeln" (die buiten twjfel het zoo lang verloren gewaande manuscript zijn, waarvan Wassenaer en Werkmeister gewaagden) in 't Hoogduitsch van dezen tijd naauwkeurig overgebragt, en door Reinckes arbeid, voor zoo veel

wenschelijk, aangevuld, op nieuw 1) zouden kunnen worden uitgegeven.

Dan eerst zal Sweelinck als in de werkplaats zijner kunst ons de volkomene ver-

klaring geven, van den invloed dien hij op zijn tijdperk en zijn leerlingen oefendc: want de tallooze voorbeelden en stndie-opgaven, die hij als zelfstandig deel aan Zarlinos Istituzioni toevoegde, getnigen van een meesterschap, dat al zijn voorgan- geren voorbij streeft.

1) Immers Eitner, die op mijn verzoek deze bewerking op zich heeft genomen, meent uit een woord van Reincke in 't handschrift n?. 20: //dass dieselbe aach an der

Tag gebracht sei," te mogen op te maken, dat Sweelincks Compositions Regein ook in drtk zjn uitgegeven. - Mogt iemand daaromtrent iets naders weten, zoo houd ik mij aanbevolen.

41

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 43: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

II. Orgelcompositien, 1?. In Tiedemans Inleiding wordt onder no. XIV (blz. 22) gewag ge-

maakt van Orgelstukken, in een manuscript ter boekeri van't Graauwe klooster te Berlijn ').

Bij onderzoek bleek het, dat deze niet alleen tot de treffelijkste toonscheppingen van Sweelinck behoorden, maar tevens een geheel nieuwen grondslag hadden gegeven voor het orgelspel van lateren tijd.

We hebben ons dus gehaast ook deze aan hun schuilhoek te ontrukken, en ze, met ondersteuning onzer Vereeniging, door Eitner in nieuwere partitiur doen brengen en uitgeven.

Onze Beschermers ontvingen onlangs daarvan een afdruk ten geschenke, en zij hebben zich door deze zeven orgelstukken kunnen overtuigen, dat Eitner met regt schrijven mogt: es entwickelt sich in den Sweelinckschen Satze eine so entschiedene Instrumentaltechnik, dasse man ihn mit vol- lem Rechte den Gruinder der Instrumentalmusik nennenkann."

III. Geestelijke gezangcompositien. a. In strengen stijl.

Men herinnert zich uit Tiedemans inleiding de naauwgezette studie en de uitvoerige omschrijving der uitgaven van Sweelinks Pseaumes onder de n0?. I en VI.

Het door ons terugvinden van de aldaar vermelde uitgaven met Lob- wasserschen tekst heeft een geheel nieuw licht op het vraagstuk geworpen.

Vooreerst kan n?. I (Psaumes en hollandais) thaiis veilig geschrapt worden.

In de tweede plaats bezitten wij thans in afschrift de volledige partituur der dertig 6-stemmige Psalmen (kon. Berlijn. biblioth.)

De titel luidt:

JAN PETER SWEELINCKS. Des Weitbe- / riimbten Musici vnd / Organisten zu

Ambstelredam in / Hollandt / Sechs-Stimmige Psalmen, / Auss dem Ersten vnd An- deren Theil sei- / ner aussgangenen Frantz6sischen Psalmen abson-/derlich colligiret, vnt mit Lobwasserischen / Texten vnterleget / Gemeinem Vaterlande Deutscher

Na-/ tion zugobrauchen in Druck gegeben. / Jacob: 5. v. 13. / Leidet jemand vnter

euch, der bete: Ibt jemandt / guts muths, der SingePsalmen. /

(Aanduiding van het Stemboek.) Cum Gratia & Privilegio

1) De orgelcompositie onder n0. XIII vermeld is niet te Straatsburg gevonden. Evenmin konden we tot nog toe de onder n0. XV vermelde op 't spoor komen.

4-2

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 44: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Gedruckt zu Berlin bey George Run- / gen, Im Jahr 1616. / in klein 4?.

Deze 6-stemmige Psalmen zijn door Martinus Martinius opgcdragen aan #Johann

Georgen Marggraffen zu Brandenburgk, in Preussen" etc. Cotbuss 1 Sept. 1616.

De bundel bevat 30 Psalmcn, van zoo schoone en kunstige bewerking, dat Eitner zich niet weerhouden kan (met het oog op de oorspronke- lijke uitgave van Sweelincks Pseaumes) uit te roepen: welk eene kunst-

vaardigheid en vindingskracht, welk geduld en inspiratie behoort er niet

toe, om 153 zulke toonscheppingen tot stand te brengen?"

Ook hebben wij het uitzigt, om eindelijk een afschrift te verkrijgen van de 4-ste m m i ge Psalmen. Immers een zwitsersch vriend van Eitner is onlangs een compleet exemplaar dezer Psalmcn magtig geworden.

Wj gaven dan ook dadeljk last om daarvan (des toegestaan) copj te nemen.

De titel dier 4-stemmige luidt als volgt: JAN PETER SWELINCKS. Des weitberiimb- /ten Musici vnd Organisten zu / Amb-

stelredam in Hollandt / Vier-stimmige Psalmen, / Auss dem Ersten, Andern vnnd Dritten / Theil seiner aussgangenen Frantzosischen Psalmen / absonderlich colligiret, vnd mit Lobwasseri-/schen Texten unterleget, / Gemeinem Vaterlande Deutscher Nation /

zugebrauchen in Druck geben. / Jacob. 5. v. 13. / Leidet jemand unter euch, der

bete: Ist jemandt /guts muths, der singe Psalmen. / ALTUS / CUM GRATIA ET PRIVI-

LEGIO. / Gedruckt zum Berlin durch George Rungen, In / Verlegung Martin

Guthen Buchhendlern daselbst. / Anno M DC XVIII. in kl. 4?. Het werk is op-

gedragen aan /,den Herrn, Herrn Johanni Christiano, vndGeorgio Rudolpho

Gebriidern, denen Hertzogen zur Liegnitz vnd Briegk" door Martinus Marti-

nius Cotbus 1 Sept. 1617.

Een en vijftig der 153 Sweelincksche 3 tot 8-stemmige Psalmen zjn dus gered!

Zullen we echter ook de overige, d. i. de complete uitgave der ?Pseaumes mis en musique", en der >Pseaumes nouvellement mis en

musique" terugvinden?

Wij beginnen er aan te wanhopen, dat onze, (in zijn, toch, stevigen pergamenten

band) eenzaam treurende Tenorpartij 66it weer zijn makkers zal ontmoeten: want

tot nog toe is al ons onderzoek vergeefs geweest, en de door ons ook in 't buitenland

uitgeloofde premie van f 300 voor een enkel compleet exemplaar, een roep in de

woestijne gebleven.

b. Ook op het gebiedder geesteljke zangcompositi6n in vrijen stijl, is ons velerlci nieuw licht opgegaan,

43

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 45: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

3BOUWSTEENEN.

1?. Men zal zich herinneren dat onder het afdrukken van het door ons uitgogeven ,,Regina Coeli" eindelijk in de parijsche bibliotheek een compleet exemplaar werd

opgespoord van de 37 Can ti on es sacra e (zie Tiedemans Inleiding no. VII blz. 31) waarvan 't Regina gebleken was bet n0. 33... en, zoo als toen duidelijk werd, een der minder belangrijke te zijn; doch dat de toenmalige regeering (Ollivier) ons het doen afschrijven daarvan had geweigerd.

Nog altijd zweven wij dus in angst dat, even als te Straatsburg, de parijsche unica misschien onherstelbaar verloren gaan. Blijven ze evenwel behouden, dan hebben wij de vereischte maatregelen genomen, om ons van een afschrift te verzekeren. Tevens

zij de opmcrking herhaald, dat n?. VIII der lijst (Inleiding) geen Titel is van eenig

afzonderlijk work.

2?. Inmiddels zijn wij een afschrift magtig geworden van n?. X (Inleiding) nit het verzamelwerk van Profius (Brandenburg aid Havel bibliotheek). iet is een

5-stemmig lofgezang aan de Driecenheid en begint aldus: ,,Ehre sey Gott dem Vater."

3?. Even zoo van het onder no. XVII vermelde (zie ook Inleiding blz. 34) ,/Hochzeitsgesang," (Koningsberger bibliotheek) waarvan de juiste titel luidt:

Canticum. In honorum nuptiarum celeberrimi peritissimique Musurgi, Dn. Johannis /Stoboei Gru-

dentini Borussi, Templi Cathedralis apud Regiomontanos/ Scholaeque Cniphovianae Chori/ Musici praefecti dignissimi, Sponsi: /Et lectissimae castissimaeque foeminae reginae, Honesti ac/ spectati viri Davidis Mollcri, civis quondam Regiomontani pie /defuncti, relicta vidua, Sponsae./

/Harmonia Musica VIII. Vocibus adornatum./

/Johanne Petersonio Sweelinck./

/Amstelodamensi, Templi majoris in vetere urbis Patriae regione organista./

/Anno 1617. 10 Julj./

4?. Dan nog ontdekten wij een, tot heden onbekend gebleven Bruiloftslied door

Sweelinck vervaardigd ter eere van zijn betninden leerling Jacob Praetorius

(Schultz); doch helaas alweder enkel de Tenor-partij (Hamburger bibliotheek.) De

titel luidt: Canticum nuptiale /In honorem praestantis Musurgi! JACOBI PRAE-TORII /&

Lectissimae puellae /MARGARITIAE/ A CAMPIS /Novorum Conivgum./ Quinq. vocibus

contextum & dedicatum /h/ M. JOHANNE PETRO /SWELING/ Organico & Musico Amstel-

redami./ Hamburgi /Excudebatur Typis Philippi ab Ohr/ CID.IO.VIII /1608/ kl. 40.

50. Bovendien is thans een afschrift (Koningsberg. biblioth.) in ons bezit van het

onder XVII* (Inleiding blz. 34) vermelde bruiloftsgezang op Paris en Helena, door

Stobaeus met geestelijken tekst voorzien.

Ik geef dus ook daarvan nu den juisten titel:

Johannes Petri Sweelingii/ Musici BataTorum longe Clarihsimi MELOS /Fausto qvondamn Thalamno/ Lectissimi

44

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 46: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS. 45

conjugum Paris /dicatum:/ Nunc verb /Sensu verborum immutato,/ Omnipotens

Triumphatoris, /Jesu Christi,/ Veri Michaelis /Gloriae ac Honori/ Devotissime Conse-

cratum /Studio & Cura/ Johannis Stobaei, Grudentini Borussi, /Sereniss: Electoris

Brandeb. in Prussia Capellae Magistri/ (Aanduiding van het Stembook.)

Impressum Gedani per Georgium Rhetium Anno 1638.

6?. Eindelijk hebben wij (om zoo te zeggen als tegenhanger van den Canon ,/Vanitas

vanitatum", (zie het ,Regina" en Inleiding n0. XVI) een verbeterd afschrift verkregen van den Canon ,,Beatus qui soli Deo confidit" (Inleiding blz. 34): door van Maldeghem, thans afgeschreven naar het originele exemplaar (Brusselsche biblioth.) van het /Livre

septieme des chansons vulgaires (uitgegeven door Dirk Jansz. Sweelinck bij Paulus

Matthijsz in de Stoofsteeg, zonder jaartal: en dat vermoedelijk eene latere uitgave was van het onder n?. IX, Inleiding, vermelde).

Ik geef die verbeterde lezing hierbij:

CANON IN DIAPASONE.

J. P Sweeling.

t_1_ W I gt- it 'i Be - a- tus, qui so- li De - o con - fi- - dit,

Be - - a - - tus qui so - li De -

i ' ' oo 1 Be - a - -

L[ ,

l o o i |

et la - - bo - rat.

| b r ? ? ? } -)1 o con- fi - - dit, et la - bo- rat.

|E-b I ; 0-,r o n-T- O? ? '-+ _ -

tus, qui so-- li De- o con - fi - dit, et la - bo-rat.

En zoo zijn wij dan genaderd tot Sweelincks:

I

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 47: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

4 OtT V ST EE N EN.

IV. Wereldl0lke gezangcompositii?Wn.

10 .Van n0. II (Inleiding) ,,Chansons francaises Anvers 1592" en van nO. III ,,Chansons a cincq parties Anvers 1593" hebben wij nog geene originele exemplaren kunnen

opsporen, evennin als van n0. IV" ,,Nieuw Cyterboek" Amsterdam 1602."

Daarentegen is het ons gelikt (in de Stadsbibliotheek te Dantzig) in het ver- zamelwerk:

Le Rossignol musical ete. Anvers 1597 drie Chansons van S. te vinden: Tes beaux yeux 'a 4 voix

Tn as tout seul, Jan. // 5 ,

en nog een 6-stemmig: ,Oosus (?) serviteurs" dat echter door een schendige hand uit het exemplaar is gesneden.

De beide eersten hebben wij ons echter gehaast door onzen vriend Eitner te doen

afschrijven. Te eenigertijd hopen wij dus ook in die rigting een proeve van Sweelincks

stijl te kunnen geven.

20. Dan zt,n dezer dagen aan het licht gebragt (en in 't bezit van een zwitserscA vriend van E. gekonien) de onder V, Inleiding, vermelde Rim e s IFranVoises et Italiennesl mises en musiquel 'a deux et a trois parties, avec une chanson

' quatre fpar Je a n Sw e e-

lin ckl Organiste 'a Amstelredam. /a Leydenl En l'Imprimerie Plantienne de Raphelengius 1612. (dus niet met ver-melding van drukcplaats in 'e Lat ijn, zooals dr. Kist meende.)

Het werk is door S. opgedragen aan zyjn ,ltres singulier amn" Jean Ludovicq Calen-

drini 1) (20 nov. 1611) en bevat 11 twee-, 16 drie-stemmige liederen en een vierstemmnig.

Wij hebben alle hoop er een afschrift van te verkrijgen.

30. Van de Nervi d' Orfeo (zie Inleiding n0. X) mogt het tot nog toe niet gelukken de

ons ontbrekende 3 stemboeken te vinden. Evenmin slaagden wU in 't opdelven van n0.

XII. Doch we hebben ter Hamburger bibtothleel nog twee canons van ,Sweelinick ont-

dekt in een theoretisch handschrift, dat aan Heinrich Scheidemann, leerling van Sweelinck

en leermeester van Reincke, schjnt behoort te hebben en door 1. geschreven schyjnt te zUn.

De eene ,,Sine Cerere et Baccho friget Fenus,2 is 4-stemmig; de andere, zonder

Tekst en 3-stemmig, heeft tot opdragt: /i Ter eeren des vromen Jongkmans Henderich Scheyt-

man, van Harnborgh is dit geschreven bgj m#j Jan P. Sweelick, organist tGt Amsterdam,

op den l2den Novemb, 1614"

Wij bezitten afschriften van heide.

TPcn slotte wijs ik op het (ook als schilderij) uitmantende portret van Sweelinck dat wij in de groothertogelijke gallerij te Darmstadt uit bestoven schuilhoek aan 't licht bragten

en waarvnn thans een treffelijke copy (van Hein J. Burgers) in ons bezit is, die tevens

bet, lang onzcker gebleven, geboortejaar van S. beslist door de vermelding, dat hij in

1606 44 jaar oud was (Zie Portretten.)

1) fermoedeljik een broeder van Philippe Calandrin, een der /,Philomuses en la tresrenom-

mee ville d' Amstelredam" aan wien 5, op 25 julij 1613 zgjni Pseaunzes de David

Nouvellement mis en musiqueal opdroeg.

466

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 48: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS.

Had ik ongelijk toen ik in den aanvang sprak van een dobberen tusschen

beschaming en verheffing.

Zie! onze vaderen bezaten rijker muzikale schatten dan eenig volk ter wereld. Wij hebben ze veronachtzaamd, vergeten, verloren.... en moeten thans in den vreemde bij penningen iets terug te bedelen trachten.

Maar nu onze bedelzak zich meer en meer, en met telkens kostelijker standpennin-

gen begint te vullen, mogen we ook hierin met hernieuwde hope en blijdschap uit-

roepen f,vivent les geux!" en vertrouwen, dat die kreet niet slechts leuze, maar ook

waarborg is van (door en voor Noordnederland) herwonnen zelfstandige muzikale glorie. Dit roep ik echter niet slechts aan het buitenland, maar vooral ook aan mijn land-

genooten toe.

Zoolang niet, bovenal in ons land zelf, allen, die boek- en muziekverzamelingen, 't

zij van hun voorvaderen erfden, 't zij zelve bijeen bragten, ernstig willen nasporen, of zich daarbij iets bevindt van onze oude meesters 1) (en men ziet dat zelfs een stem-

boek, onschatbare waarde kan bezitten en ongekend licht kan verspreiden!) zoolang zullen we, in plaats van bouwsteenen, enkel bouwvallen hebben, of slechts gebroken grafzerken met half uitgesleten opschrift, boven ledige graven.

Wekke dan datgene, wat onze Vereeniging, niettegenstaande alle be-

zwaar, reeds verwierf, alle beschaafden en aanzienlijken in den lande

op, om door nasporing, geschenken en geldbijdragen krachtig voor Neder-

lands muzikalen roem in de bres te treden. HEIJE.

Swert (Willem). De resolutien van de Generale Staten bevatten

omtrent dezen kunstenaar de volgende besluiten:

,1602. Nov. 26. Is Wilh. Swert, van Aernhem, wonende tot Amsterdam, geaccor- deert octroij voor 6 jaren, alleen inde Vereenichde Nederlanden te mogen doen drucken

ende vercoopen tseventich stucken musycque, by hem inde Nederl. tale gemaeckt ende

gecomponeert, geheel christelyck ende stichtelyck.

1604. Aug. 26.

Is Mr. Wilhelm de Swart toegelecht 25 gl. voor de sangboucken, die hy de Heren

Staten heeft gepresenteert.

1607. Sept. 8.

Is Wilhelm de Swerte geaccordeert octroy, omme voor den tyt van 5 naestcomende

1) Zou b. v., om van honderd anderen niet te gewagen, bij de aanzienlijke nakome-

lingen van Hooft, Huyghens, Westerbaan en Plemp (aan den laatstgenoemden zjn de

Cantiones sacrae opgedragen!) in bibliotheken of bescheiden niet, bj ernstig onderzoek

nog wat.... nog veel te ontdekken zijn? Wij toch, moeten nu uit alle deelen van Europa, met de grootste moeite en kosten

bijeenzamelen, wat welligt in ons Vaderland aanwezig is!

47

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 49: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENXN.

jaren, alleen in de Vereenichde Provincien te mogen drucken ofte doen drucken vijftig Psalmen Davids, in tabelature, houdende de intitulaticn: Corte Wechwyser ter deuchden.

1615. Aug. 21.

Is Wilhem Swert, musicien, toegeleit twintich guldens, voor dat hij haere Ho-

Mog. verthoont heeft zeecker clavicymbel van porceleynen, daerover hy derthienjaeren besich is geweest om deselve met het getal van de resonnancien na den eysch correct

te vinden.

1615. Nov. 4.

Is Wilhem Swert, wooneride tot Amsteldam, geaccordeert octroy, omme voor den

tyt van 8 jaeren naestcomende alleene te mogen doen drucken ende uytgeven een

nyeuwe conste, daerby alle menschen, hoewel in musycque ende snarenspel gansch

ongeleert ende onervaren, alderhande musicale stucken sullen kunnen spelen op violoncen

ende violen de gambe, daertoe hij tot volcomen leeringe ende instructie heeft gemaeckt zeecker bouck, enz.

Wie kan nu iets naders mededeelen omtrent dezen kunstenaar, zjne werken en zijn porceleinen clavicimbel? BOERS.

Swieten (Godfried Baron van). z. Portretten.

Tammen (Johannes). z. Orgels: Kerk te Bolsward.

Tegelbergh (Theodorus). Toonkunstenaar te Dordrecht, z. Schotel, t. a. p. Til (Salomon van). z. Portretten. Tollius Amorfortius. Onze muziekgeschiedenis kent twee van Toll's.

De eene, Jacobus, van Utrecht (geb. 1633), die een zonderlingen levensloop had.

Eerst secretaris van Nic. Heinsius, werd hij daarna rector te Gouda, doch om zijne te vrije begrippen en leeringen afgezet. Toen een wijle privaatdocent te Noordwijk, werd hij later weder als rector naar Leiden en spoedig daarop als professor te Duis-

burg beroepen. Doch ook daar toefde hij slechts kort; trok verder in den vreemde

en ging er tot de katholljke kerk over; doch keerde weldra naar Utrecht terug, waar

hij, 1696, in groote ellende stierf.

Zijne betrekking tot de muzijk bestaat eenigljk in het uitgevcn eenerverhandeling

//de sistrorum varia figura" (vergelijk Fetis).

Betrekkeljk den tweeden van Toll (Joannes) nit Amersfoort, weten

wij weinig, voor zooveel zin levensomstandigheden betreft.

Robert Eitner vermoedt nit bet opnemen van een 5-stemmig madrigaal met zijn

naam, in een bundel ,de diversi excellentissimi musici di Padova (1598)" en nit twee, door hem aangehaalde, werken van Tollius: ,,Moduli trium vocum' enz. Heidelbergae

apud Comm2elium 1597, 4o. en ,Madrigali a sei voci," Heidelbergae 1597, 40. - dat

hij eerst in Heidelberg, later in Padua geleefd heeft.

Vermoedelijk echter heeft E. die werken zelf niet in handen gehad. Immers de M. t. b. d. T. bezit de 5de stem van die Madrigali door Giovan Tollio

d'Amorforte" 1597. Appresso Girolamo Commelino (zonder plaats van uitgave), 40.

Tegen bet titelblad aan is de navolgence, omlijste, Opdragt gcdrukt:

48

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 50: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESO.IEDENIS.

,,Inclito Amsterdamennsium musicorum Collegio optimo de se merito, 1. m. q. dd, Joannes Tollins Amorfortius."

Die opdragt nu, alsmede het (op ons exempl.) niet vermeld zijn van Heidelberg als

plaats der uitgave, en eindelijk de wetenschap dat er behalve den beroemden heidel-

bergschen uitgever Hieronymus Commelinus l), ook een muziek-uitgevers-firma J. Com-

melin, althans tot in 1637, te Leiden bloeide, doet vermoeden: in dat die Madrigalen niet in Heidelberg, maar welligt in Leiden verschenen zijlJ, en dat Tollius, zoo niet

op dat tijdstip, dan toch langeren tijd in Amsterdam gewoond heeft.

Wie weet meer van deze merkwaardige bijzonderheden? Wien is dat )beroemde" amsterdamsche muziekcollegie (waarvan ik

fantaseer dat onze Sweelinck directeur was) nader bekend? Wie vooral bezit de 5 overige stemmen der Madrigalen van Tollio d'Amorforte, en wil ze ons schenken of leenen? HEIJE.

Trechoven (Gregorius). Omtrent dezen nederlandschen toonkunstenaar

die in Denemarken geleefd heeft, deelt dr. J. G. Burman Becker to

Kopenhagen het volgende mede:

Onder Christiaan IV (1588-1648) was de koninklijke kapel zeer vermeerderd. Zij bestond in 1610 nit een kapelmeester, Gregorius Trechow, die 16 daalders permaand

ontving; 16 zangers, waarvan de cerste, Carl Wormser, 16 daalders, drie andere 7

daalders en de overige 5 daalders 's maands ontvingen; acht koorknapen, een luitspeler met 16 daalders 's maands, 15 instrumentisten, waaronder Arnoldus Arnoldi de Fine, Dmusicus regius" en een zekere Mogens Petersen, die op kosten des konings in Italie

zijne muzikale opleiding had genoten.

Gregorius Trechow wordt reeds in 1601 vermeld, maar was stellig reeds ecnigen

tijd als opvolger van Burgrevinck hier. In 1606 bezat Trechow een kanonikaat te

Roskild. Den 14den februarij 1621 staat vermeld, dat Gregorius Trechoffuet (sic) overleden is; Burgrevinck was echter reeds den 30sten januarij 1618 tot kapelmeester benoemd. Deze stierf den 20sten december 1632, maar was reeds vroeger buiten

dienst. Dit is nu alles, wat men hier van dezen toonkunstenaar weet.

Uittreksel nit het privaat archief des konings en de rekeningen van het koninklijk huis. DR. J. G. BURMAN BECKEB.

De juiste tijd, wanneer Trechoven in deenschen dienst is gekomen,

blijkt uit do me6gedeelde berigten niet; wel houdt de heer Burman het

voor zeker, dat hij reeds v66r 1601 in Kopenhagen was en Bonaven-

tura Borchgrevinckk als kapelmeester opvolgde. In 1606 verkreeg hij

insgeljks een kanonikaat te Roskild. De 1 februarij 1621 wordt

als de dag van zijn overljden vermeld. Vermoedelijk heeft hij zijne

1) Wie bezit, en leent of schenkt on; de ,Catalogns librorum, quos vel excudit

Hieron. Commelinus, vel quorum exemplaria ad se recepit Ace. libri Mss. ex eius

Bibliotheca. (1599)?" 4

49

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 51: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

drie laatste levensjaren ambteloos doorgebragt, daar Melchior Borchgre- vinck reeds den 30sten januari 1618 tot kapelmeester werd benoemd.

Behalve Kiesewetter, die in zijne bekroonde verhandeling: Die Verdienste der Nie- derlinder um die Tonkunst, op bl. 40, niets meer dan den naam van Greg. Trechow onder de merkwaardigste mannen van het tijdvak van Orlandus Lassus 1540-1590

vermeldt, heb ik onder de muzikale schrijvers alleen bij Gerber, Neues Tonk. Lex.

iets betreffende dezen kunstenaar gevonden. Men leest aldaar:

Trechovius, (Gregorius) Kapellmeister zu Kopenhagen um 1700, war aus den Nie-

derlande gebiirtig, und brachte die 7te Sylbe, si, wenigstens zu Kopenhagen, zu erst

in Gebrauch. S. Brunet. S. 32.

De naam des schrijvers naar wien Gerber verwijst, is onjuist: hj moet Ericus Brunnelius zijn, wiens artikel in het Lex. aldus luidt:

Brunnelins (Ericus) Fierdhundrensis, vertheidigte 1728 als Konigl. Stipendiarius zu

Upsal in Schweden 6ffentlich seine Anfangsgriinde zum Choralgesange und liess sie

unter dem Titel drucken: ,Elementa musices planae, exercitio academico, ex consensu

ampliss. Senat. Philos. in Celeb. Academ. Upsalensi, Sub. Praesidio viri celeb. M.

Erici Burman, Astron. Prof. Reg. et Ord. Facult. Phil. h. t. Decanispectab. Publicae

Candidorum Disquisitioni qua par est modestia, sistit Stipendiarius Regius, Ericus

Brunnelius Fierdhundrensis. In Audit. Gust Maj. ad d. 19 Jun. An. MDCCVIII.

Upsaliae, Typis Wernerianis." - Gerber zegt verder, dat de schrijver veel belezenheid

toont bij het vermelden der oude verbeteraars der solmisatie in het algemeen en der

nieuwe syllaben in het bijzonder, terwijl hij verscheidene tot nog toe in de muz. lit-

teratuur onbekende schrijvers aanhaalt.

Tot mijn leedwezen is mij deze dissertatie onbekend, die mogeljk nog meerdere bijzonderheden omtrent Trechoven kan bevatten, misschien wel

zijne geboorteplaats, die tot nog toe onbekend is. Volgens eene mede-

deeling van Dodt van Flensburg in den tweeden jaargang van het muz.

tjdschrift Caecilia over onzen kapelmeester, had hij eene utrechtsche

vrouw, Aertgen Guebels genaamd, tot echtgenoot. Na haar overlijden had de koning van Denemarken herhaalde malen de voorspraak van

Hunne Hoog-Mogenden bij de Staten van Utrecht ten behoeve van zijnen

kapelmeester ingeroepen, die op de nalatenschap zijner vrouw voor zijn

onmondig kind aanspraak maakte.

Nog deelt Dodt mede, dat, volgens Gerbert, de Cant. et mus. sacra,

II, 338. eene compositie van Trechoven in het: Liber primus thesauri

novi. Venet. 1568 te vinden is. Hi schijnt zich dus vroeger, even als

zoo vele zijner landgenooten, in ItaliE te hebben opgehouden en zich op eenen eenigzins gevorderden leeftijd naar Denemarken te hebben begeven.

J. C. BOERS.

Ulhoorn (Johannes). z. Orgels: Haarl. Organisten. Utrecht (Michael). z. Orgels.

50

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 52: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

51

Velsen (Jan Philips van). z. Orgels: Michael Utrecht. Velsen (Philip Janss van). z. Orgels: Michael Utrecht, en

Haarl. Organisten. Verbeek (Anthony). z. Portretten, en Orgels: Kerk te Bolsward.

Vergouw (C.). z. Medailles.

Verheijden (Abraham). z. Orgels: Michael Utrecht. Verschuere Reynvaan (J.). In de voorreden van het Muzijkaal-

zakboekje van mr. J. Verschuere Reynvaan, Vlissingen, 1805, zijnde een verkort uittreksel van zijne beide, helaas, maar ten halven uitge-

gevene muzikale woordenboeken, leest men op bl. VI:

,Mogelijk zal er nog iets, over deze stoffe, door mij uitgegeven worden, 't welk

ik reeds overlang vervaardigt heb, 't geen denkelijk anders niet meer door mij zon

kunnen ondernomen en ten einde gebragt worden: en wel opzigtelijk eene Geschie-

denis der Muzijkkunst, van de grondvesting der waereld af, waarin haar begin, aan-

wasch en voortgang, tot op onzen tijd, beschreven wordt. Alsmede over de Tempel-

muzijk van Salomon, en hetgeene tot de oude muzijk der oude Hebrein betrekkelijk is. Dan dit alles zal voornamelijk afhangen, van de begeerte dien aangaande, welke

wij in onze Leezers zullen bespeuren, en of wij ons de moeiten daartoe zullen ge- troosten, van onzen tijd hier aan besteed, en niet nutteloos doorgebragt te hebben."

Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat Reynvaan tot onze beste

schrijvers over muziek in de voorgaande eeuw behoort, dan zal het wel

overbodig zin op het gewigt dezer handschriften attent te maken, en de gelukkige bezitter er van zou de vaderlandsche kunst zeer aan zich

verpligten, indien hij zou kunnen goedvinden ze aan het bestuur onzer

Vereeniging ter inzage te willen afstaan.

Ook eece levensbeschrijving van dien uitmuntenden man zon ons zeer welkom zijn; want wat wij van hem wcten, is betrekkelijk zeer weinig.

Wat was hij eigenlijk?

Op den titel van zijnen Catechismus der muzijk, 1787, noemt hij zich: I. U. D.

Organist en Klokkenist te Vlissingen. Op de twee eerste stukken van zijn Muzijkaal Konstwoordenboek, A-E 1789 en F-H 1790 heeft hij slechts I. U. D. achter zijn naam. Op den titel van het eerste en, jammer genoeg, eenigste deel van zijn muzij- kaal Kunst-Woordenboek, Amst. 1795, staat hij vermeld als Practiseerend Advocaat, en eindelijk op zijn Muzijkaal-zakboekje leest men: Schepen en Raad, Weesmeester, Thesaurier, Griffier ter Thesaurie en Bibliothecaris te Vlissingen. BOERS.

Verijst (J. Baptista). z. Orgels: Orgels en Organisten te Rotterdam. Vibrecht (Gijsbert). z. Instramentmakers. Vogel (G. F.). z. Orgels: Haarlems Orgel. Vriese (Anthony de). z. Orgels: Klokkenspel te Middelburg.

Wanning (Johannes). Deze componist te Kampen, en niet te Kempten,

MWUlEEKGMGCHEHDENIS.

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 53: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

BOUWSTEENEN.

zoo als F6tis weer verkeerd opgeeft, was in do tweede helft der XVIe eeuw kapelmeester der Maria-kerk te Dantzig. Gerber vermeldt in zijn Neues Lexicon der Tonkunst, dat twee zijner gedrukte werken in de bibliotheek te Munchen zijn, namelijk:

lo. Cantiones sacrae 5-8 stemmig, gedrukt te Narenburg, 1580, en 2o. 52 Motet-

ten der zondags-evangelien in het latijn, voor 5, 6 en 7 stemmen, Dresden bij Matth.

Stockel, 1584.

Ook is mij dezer dagen van zeer geloofwaardige zijde verzekerd, dat er zich in de stads-bibliotheek te Dantzig, eene menigte gedrukte compositien uit de zcstiende eeuw

bevinden, en het zou geensints te verwonderen zijn, dat in de bibliotheek der stad, alwaar Wanning zijn werkkring had, zich niet alleen de door Gerber vermelde werken, maar misschien meerdere van zijne hand bevonden.

Alzoo is de vraag, wie onzer lezers gelegen- en genegenheid heeft, dit inDantzig te doen onderzoeken, en tevens of er ook mogelijkheid bestaat, bijaldien Wannings werken zich aldaar mogten bevinden, deze hier ter inzage te krijgen. BOERS.

Weert (Lieven de). z. hierboven 1 a es J a nsz.

Weijnman (Cornelis). z. Instrumentmakers. Wilms (J. W.). z. Portretten. Willekens (Sibilla). z. Orgels: Orgels en Organisten te Rotterdam.

Wintelroy. (Jan van). In het verzamelwerk, getiteld:

Een duytsch Musyck-boeck, daer inne begrepen syn vele schoone liedekens met IIII, met V ende met VI partyen. Nu nieuwelyck met groote neersticheyt ghecolligeert ende vergaert. Gecomponeerd by diversche excellente meesters. Tot Loven, byPeeter Phalesius ende Tantwerpen by Jan Bellerus, 1572,

komt onder andere voorname meesters, zoo als Clemens non Papa, Noe

Faignient, Lupus Hellinck, Joh. de Latre, Gerard van Turnhout, enz., een zekere Joan Wintelroy voor, een componist, dien ik nog nergens vermeld heb gevonden. Op den klank van zjn naam afgaande, rees bi

mij het vermoeden, dat hij een Noordbrabanter kon zijn. Hoewel mijne

boekerij, wat geschiedkundige werken ten opzigte van Noordbrabant

aangaat, niet bijzonder uitblinkt, had ik echter het genoegen, in een

daarvan iets betreffende dezen componist te vinden. In het eerste stuk

der: Chronicke vander vermaerder ende vromer stadt van Tsertogen-

bosch, door A. Cuperinus, en uitgegeven door het Provinciaal genoot-

schap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant, 1846, leest

men op bl. 108:

yIn desen iaere, (1534) op sint Jans dach, ante portain latnam, heeft een van den

sengers der broederscap van onser liever Vrouwen gesongen syn eerste misse opten

52

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 54: Eerste Jaarboek der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis || Componisten, Toonkunstenaars, Kunstvrienden, en Schrijvers over Muziek)

MUZIEKGESCHIEDENIS. MUZIEKGESCHIEDENIS.

autaer van onser liever Vrouwen voorsz., wesende beneficiaet des selve autaers ge- nuemt heer Jan van Wintelroey, ende hij werdt namaels sangmeester."

Verder heb ik niets aangaande Wintelroy gevonden. BOERS.

Witt (Cornelis en Jan de). Beoefenaars der Toonkunst te Dordrecht, z. Schotel t. a. p.

Writs (Nicolaas). z. Verscheidenheden.

Zielmans (Jacobus). z. Orgels: Klokkenspel te Middelburg.

II. ORGELS, ORGANISTEN EN CARILLONNEURS.

Haarlems orgel. Velen, die het programma van de Vereeziging voor

Muziekgeschiedenis met belangstelling gelezen, ja met vreugde, als het

te gemoet komen aan lang gevoelde behoefte begroet hebben, deden

zeker eens even die werken van het voorgeslacht aan hunnen geest

voorbijgaan, waarop in de eerste plaats ons ijverig onderzoek en onze

onverpoosde nasporing behooren te worden gevestigd.

Zij, aan wie het niet onbekend is, dat Nederland eenmaal onder de

muzikale volkeren eene plaats bekleedde, eene plaats van vrij wat

meer. gewigt dan heden ten dage, zij die voorts zeer goed weten, dat

er een orgelwerk hier te lande bestaat, dat van ouden room gewaagt en in het buitenland tot de merkwaardigheden van dit land geteld

wordt, zij zullen, en wel te regt, naar een verband tusschen deze beide

omstandigheden zoeken.

Er kan hier slechts sprake zijn van het haarlemsche orgel. De belangstelling, door dezen naam opgewekt, heeft deze weinige regels uitgclokt, terwijl ze minder bestemd zijn om licht te versprcidon over alom bekende feiten, dan wel om ze in eene zekere orde aaneengevoegd bloot te leggen, ten einde daardoor een misschien

juister begrip te doen verkrijgen, betreffende het ontstaan van dusdanig vrij be- faamd werk.

Het haarlemsche orgel is niet, zoo als men zoude kunnen verwachten, uit de grijze oudheid, hetzij dan ook vermeerderd en verbeterd, tot onze dagen overgekomen. Het is een werk der vorige eeuw, binnen 3 jaren begonnen en voltooid. Degrondslagen zijn gelegd op 28 april 1735; de inwijding had plaats op 14 sept. 1738 door den heer Henricus Radeker, destijds organist der stad Haarlem. De bouwmeester was Chr. Muller (volgens Hess) beroemd orgelmaker te Amsterdam,

autaer van onser liever Vrouwen voorsz., wesende beneficiaet des selve autaers ge- nuemt heer Jan van Wintelroey, ende hij werdt namaels sangmeester."

Verder heb ik niets aangaande Wintelroy gevonden. BOERS.

Witt (Cornelis en Jan de). Beoefenaars der Toonkunst te Dordrecht, z. Schotel t. a. p.

Writs (Nicolaas). z. Verscheidenheden.

Zielmans (Jacobus). z. Orgels: Klokkenspel te Middelburg.

II. ORGELS, ORGANISTEN EN CARILLONNEURS.

Haarlems orgel. Velen, die het programma van de Vereeziging voor

Muziekgeschiedenis met belangstelling gelezen, ja met vreugde, als het

te gemoet komen aan lang gevoelde behoefte begroet hebben, deden

zeker eens even die werken van het voorgeslacht aan hunnen geest

voorbijgaan, waarop in de eerste plaats ons ijverig onderzoek en onze

onverpoosde nasporing behooren te worden gevestigd.

Zij, aan wie het niet onbekend is, dat Nederland eenmaal onder de

muzikale volkeren eene plaats bekleedde, eene plaats van vrij wat

meer. gewigt dan heden ten dage, zij die voorts zeer goed weten, dat

er een orgelwerk hier te lande bestaat, dat van ouden room gewaagt en in het buitenland tot de merkwaardigheden van dit land geteld

wordt, zij zullen, en wel te regt, naar een verband tusschen deze beide

omstandigheden zoeken.

Er kan hier slechts sprake zijn van het haarlemsche orgel. De belangstelling, door dezen naam opgewekt, heeft deze weinige regels uitgclokt, terwijl ze minder bestemd zijn om licht te versprcidon over alom bekende feiten, dan wel om ze in eene zekere orde aaneengevoegd bloot te leggen, ten einde daardoor een misschien

juister begrip te doen verkrijgen, betreffende het ontstaan van dusdanig vrij be- faamd werk.

Het haarlemsche orgel is niet, zoo als men zoude kunnen verwachten, uit de grijze oudheid, hetzij dan ook vermeerderd en verbeterd, tot onze dagen overgekomen. Het is een werk der vorige eeuw, binnen 3 jaren begonnen en voltooid. Degrondslagen zijn gelegd op 28 april 1735; de inwijding had plaats op 14 sept. 1738 door den heer Henricus Radeker, destijds organist der stad Haarlem. De bouwmeester was Chr. Muller (volgens Hess) beroemd orgelmaker te Amsterdam,

53 53

This content downloaded from 194.29.185.243 on Sat, 17 May 2014 13:33:33 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions