Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus...

92
de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale

Transcript of Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus...

Page 1: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

Een uitgave vanBroeders in Christus Nederland

de Boeken van de Bijbel

Rudolf Rijkeboer & Mark Hale

de

Bo

ek

en

van

de

Bijb

el

Da

nië

lR

ud

olf

Rijk

eb

oe

r&

Ma

rkH

ale

In dit boekje over de achtergronden en thema’s in Daniël, latende schrijvers zien wat de boodschap heeft betekend voor Daniëlen zijn tijdgenoten. Daarnaast gaan zij in op details van (toennog) toekomstige gebeurtenissen voor zover de vervulling duide-lijk in de geschiedenis te vinden is. Sommige zaken blijken tot inde kleinste details te worden voorzegd. Maar tegelijk worden dehoofdlijnen van de wereldgeschiedenis weergegeven. Daarmeeis dit boek uniek in de Schrift. Maar daarin ligt ook het bewijs datGod actief de geschiedenis leidt om Zijn plan uit te werken. Alswij dat helder voor ogen hebben dan kunnen wij met vertrouwennaar de toekomst kijken, in de zekerheid dat Hij ook die leidt.

Page 2: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

2

Impressum

Daniël

Rudolf Rijkeboer en Mark Hale

1e druk maart 2016

Een uitgave vanBroeders in Christus Nederland

Postbus 5203200 AM Amersfoort

VormgevingImPresstige 2D Productions 2012

De inhoud van dit boek mag vrij worden geciteerd, mits met bronvermelding

Page 3: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

3

OVER DIT BOEKIn de nadagen van Israël als zelfstandige natie toont het volkonvoldoende vertrouwen op God. Ze stellen hun vertrouwen opde goden van de volken om hen heen, en sluiten met omringen-de landen politieke verbonden ter bescherming tegen andereoprukkende naties. Waar Jeremia alles beschrijft vanuit wat erin Jeruzalem gebeurt, zien we dat het boek Daniël begint met deconstatering dat zij teruggebracht worden naar het land dat hunaartsvader Abraham in geloof en vertrouwen verlaten had toenGod hem riep, zoals in Genesis beschreven is. Vervolgens zienwe hoe een jongen en zijn vrienden in dat vreemde land hunvertrouwen op God vestigen. Zij nemen een eerste stap, en er-varen dat God met hen is. Wat in de rest van het boek volgt iseen aaneenschakeling van bewijzen, zowel voor de gelovige Is-raëliet als voor Babel, dat God almachtig is, en bepaalt aan wieHij macht zal geven zodat Zijn plan uitgevoerd wordt.

Het boek Daniël is daarom geen verzameling zondagsschoolver-halen, gekoppeld aan een spoorboekje voor toekomstige ge-beurtenissen op weg naar de wederkomst van Christus. Hetboek vormt een eenheid, met de boodschap dat volledig ver-trouwen op God nooit beschaamd wordt. Het is het bewijs datGod Zijn plan uitvoert, zoals vanaf het begin voorzien.

In dit boekje over de achtergronden en thema’s in Daniël kijkenwe wat de boodschap heeft betekend voor Daniël en zijn tijdge-noten. Daarnaast gaan we in op details van (toen nog) toekom-stige gebeurtenissen voor zover de vervulling duidelijk in de ge-schiedenis te vinden is. Sommige zaken blijken tot in de kleinstedetails te worden voorzegd. Maar tegelijk worden de hoofdlijnenvan de wereldgeschiedenis weergegeven. Daarmee is dit boekuniek in de Schrift. Maar daarin ligt ook het bewijs dat God ac-tief de geschiedenis leidt om Zijn plan uit te werken.

Dat is ook de reden waarom het boek bewaard is gebleven alsonderdeel van onze Bijbel. Als wij zien hoe de geschiedenis pre-cies het plan volgt dat God van tevoren heeft uitgestippeld, dankunnen wij met vertrouwen naar de toekomst kijken in de ze-kerheid dat Hij ook dat leidt, en dat Zijn plan volledig vervuld zalworden.

Page 4: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

4

DE GEBRUIKTE BIJBELVERTALING

Om de minder ervaren bijbellezer niet onnodig te belastenmet ouderwets taalgebruik is zoveel mogelijk getracht ge-bruik te maken van een moderne Bijbelvertaling. Voor ditboek is daarvoor de Herziene Statenvertaling gekozen(aangeduid als HSV). Maar af en toe is toch de voorkeurgegeven aan de NBG-vertaling van 1951 (aangeduid alsNBG’51), of de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004(aangeduid als NBV).

In alle gevallen wordt de tekst zo geciteerd als de betrok-ken vertaling hem geeft. Om deze reden kunnen er somsinconsequenties optreden in het weergeven van historischepersoonsnamen en in het gebruik van hoofdletters. Ditvolgt dan uit de gebruikte vertaling.

Voor de aanduiding van Gods verbondsnaam is consequentde aanduiding HEER gekozen.

Page 5: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

5

INHOUDSOPGAVE

1 DE HISTORISCHE EN DE BIJBELSE ACHTERGROND 7

2 DE CONFRONTATIE TUSSEN GOD EN DE WERELD 15

3 DE KONING DIE ALS GOD WILDE ZIJN 21

4 DE CONFRONTATIE MET DE WERELD 27

5 DE WERELDRIJKEN 33

6 EEN VALS KONINKRIJK GODS 39

7 DE RAM EN DE GEITENBOK 45

8 DE PROFETIE VAN DE 70 JAARWEKEN 51

9 DE LAATSTE PROFETIE ALS HOOGTEPUNT 57

10 DE OPVOLGERS VAN ALEXANDER DE GROTE 63

11 DE EINDTIJD 73

12 DE LESSEN VOOR ONS 79

BIJLAGE: DE LAATSTE PROFETIE 85

Page 6: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

6

God, de Allerhoogste,is Heerser over het koningschap

van de mensenen stelt daarover aan wie Hij wil

(Daniël 5:21)

Page 7: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

7

Hoofdstuk 1

De historische en de bijbelse achtergrond

Aan het eind van de zevende eeuw v.Chr. vindt er in het Midden-Oosten een politieke aardverschuiving plaats. Het Assyrische rijk,dat rond 1600 v.Chr. was ontstaan begint na 1000 jaar te wanke-len en komt ten val. In 614 valt de stad Assur, waar het rijk haarnaam aan ontleende, voor de Meden; in 612 valt de toenmaligehoofdstad Ninevé voor een coalitie van Meden en Babyloniërs. DeAssyrische regering vlucht naar Haran, maar in 610 valt ook Haranvoor de Babyloniërs. De zuidelijke wereldmacht Egypte, die eeu-wen lang met Assyrië heeft gestreden om de macht in de toenma-lige wereld, schiet de Assyriërs te hulp, omdat het een verzwaktAssyrië verkiest boven een oppermachtig Babylonië, maar faraoNeko wordt in 609 bij Karkemis aan de Eufraat verslagen. We ken-nen deze veldtocht uit de Bijbel omdat de Judese koning Josia pro-beert Neko de doortocht te beletten, maar om komt in de strijd bijMegiddo (2 Kon 23:29-30; 2 Kron 35:20-24). Zie voor verdere de-tails de tabel met jaartallen op pagina 8 en de kaart (pag. 10).

Nebukadnezar

Het jaar 605 is voor Juda een sleuteljaar. Jeremia identificeert ditals het 4e jaar van Jojakim (Jer 25:1). Het boek Daniël noemt hetzijn 3e jaar omdat hij de Babylonische kalender gebruikt, waar hetjaar in een andere maand begint. De Babylonische kroonprinsNebukadnezar begint een strafexpeditie tegen Egypte. Wanneer hijtijdens deze expeditie hoort van de dood van zijn vader Nabopo-lassar, haast hij zich terug naar Babylon om daar de troon over tenemen. Op die terugweg neemt hij gijzelaars mee van de verschil-lende vorstenhuizen. Voor Juda is één van hen de jonge Daniël. Ditwas een vervulling van Jesaja’s eerdere profetie tegen Hizkia, in

Daniëls werkzame leven valt vrijwel samenmet het kortdurende bestaan van het Babylo-nische rijk. Het begint in de tijd van de valvan het Assyrische rijk en loopt door tot ietsvoorbij de val van het Babylonische rijk. Zijnprofetieën, in de tweede helft van het boek.reiken veel verder. Maar dat komt verderopin dit boek.

Page 8: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

8

antwoord op diens toenadering tot de Babyloniërs een eeuw eer-der, toen Assyrië nog oppermachtig was. In 2 Koningen 20(herhaald in Jes 39:6-7) lezen we dan dat de tijd zou komen dat:

… alles wat er in uw huis is en wat uw vaderen tot op deze daghebben opgeslagen, naar Babel zal worden weggevoerd ... zegtde HEER. (2 Kon 20:17)

En dan, in het volgende vers:Bovendien zullen zij een aantal van uw zonen meenemen ... zijzullen hovelingen worden in het paleis van de koning van Babel.

Jeremia kondigt aan dat het volk van Israël gedurende 70 jaar on-derworpen zou blijven aan de Babyloniërs. Daarna zou er weer eeneind komen aan die Babylonische heerschappij (zie hierover ookDan 9:2). Op zich is dat opmerkelijk. De grondslagen van het oor-spronkelijke Babylonische rijk waren gelegd ergens rond 2500

De Babylonische overheersing

(zie ook de kaart op pag. 10)

612

610

609

605

597

587

539

538

518

Val van Ninevé, de hoofdstad van het Assyrische rijkDe regering vlucht naar Haran

Val van Haran. De regering vlucht naar Karkemis

1e slag bij Karkemis. Assyrië definitief verslagen

2e slag bij Karkemis. Nebukadnezar verslaat Egypte entrekt verder naar het zuiden.Hij krijgt bericht dat zijn vader Nabopolassar is gestor-ven en haast zich terug naar Babylon. Op die terugtochtneemt hij gijzelaars mee, waaronder Daniël en zijn drievrienden.

Dit is het 4e jaar van Jojakim bij JeremiaNebukadnezar belegert Jeruzalem.Hij neemt Jojachin en een deel van de bevolking, waar-onder Ezechiël, mee in ballingschap.

Val van Jeruzalem. Rest van de bevolking in balling-schap

Val van Babylon door de Pers Kores

Kores geeft de Joden verlof om terug te keren en detempel te herbouwen. Deze herbouw stagneert door hetverzet van de omringende volken.

Voltooiing van de herbouw van de tempel.

Page 9: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

9

v.Chr. en het was een politieke grootmacht geworden in globaaldezelfde tijd dat ten noorden er van het Assyrische rijk was ont-staan. Na ca. drie eeuwen was het door de Assyriërs ingelijfd bijhun rijk. Nu begon het, als het Nieuw-Babylonische rijk, een kortemaar heftige bloeiperiode van (gerekend vanaf de slag bij Karke-mis in 609) slechts 70 jaar, waarvan 43 onder Nebukadnezar. Godhad het nog even nodig, en daarna is het definitief uit de geschie-denis verdwenen.

Daniël

In de inleiding van het boek lezen we:Toen beval de koning aan Aspenaz, het hoofd van zijn hovelin-gen, dat hij enigen van de Israëlieten moest laten komen, name-lijk uit het koninklijk geslacht en uit de edelen, jongemannenzonder enig gebrek, knap van uiterlijk, bedreven in alle wijsheid,ervaren in wetenschap, helder van verstand, en die in staat wa-ren dienst te doen in het paleis van de koning, en dat men henmoest onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldee-ën. (Dan 1:3-4)

We weten uit andere bronnen dat jongens die voor een dergelijkeopleiding werden geselecteerd daar op een leeftijd van 14 jaar aanbegonnen. Dat zal dus ook wel ongeveer de leeftijd zijn geweestvan Daniël en zijn vrienden. Dat betekent dat hij na de val van Ba-bylon, toen hij door ‘Darius de Meder’ (6:1) werd aangesteld alseen van diens drie ‘rijksbestuurders’, inmiddels zo’n 80 jaar oud isgeweest. Zijn carrière is dus lang geweest. Volgens Ezechiël 14stond hij bekend om zijn ultieme rechtvaardigheid en volgens Eze-chiël 28:3 om zijn wijsheid. Maar Daniël 1 geeft ons ook de achter-grond daarvan.

Meteen in het begin lezen we hoe Nebukadnezar regels uitvaardigtvoor de voeding van de jongens; maar zij proberen daar onderuitte komen, omdat die in strijd zijn met de voedselvoorschriften van

609—539

587—538

587—518

Duur van de Babylonische overheersing: 70 jaar

Duur van de feitelijke ballingschap: 49 jaar

Dit is de duur van een ‘jubilee periode’ (7 sabbatsja-ren, tussen twee jubeljaren)Duur van de verwoesting van de tempel tot aan hetherstel: ca. 70 jaar

De verschillende tijdsperioden

Page 10: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

10

de Mozaïsche Wet, zoals we kunnen opmaken uit het gebruik vanhet woord ‘verontreinigen’ in 1:8 (het woord ‘rein’ heeft in deSchrift altijd een rituele betekenis). Dat is voor de jongens eenenorm risico, want heersers als Nebukadnezar waren niet gechar-meerd van het negeren van hun orders. Maar de jongens vertrou-wen kennelijk op God, dus dit spreekt van een ongelooflijk grootGodsvertrouwen van deze tieners! En we zullen alles wat volgt dusook in dat licht moeten lezen. Daarbij moeten we ook niet over hethoofd zien dat niet alleen Daniël zelf dit vertrouwen toont, maarook de drie anderen. Er wordt ons niet verteld wat hun plaats wasbinnen de koninklijke familie, maar zij tonen hier zeker de gezind-heid van koning Josia. Anderzijds weten we echter dat Josia’s op-volger Jojakim een totaal andere gezindheid toonde en te Jeruza-lem fors in aanvaring is gekomen met de profeet Jeremia, dus zovanzelfsprekend was dat nu ook weer niet. Ook in hun verdere le-ven tonen deze jongens dat zij niet bang zijn Nebukadnezar tetrotseren zodra hun geloofsprincipes in het geding komen, en datblijkt de machtige vorst ook beslist niet te ontgaan.

De ondergang van het Assyrische Rijk(zie voor de details de tabel op pag. 8)

612 veroverd doorBabyloniërs en Perzen

614 veroverddoor de Meden

609 Assyrië definitiefverslagen door Babyloniërs

610 ingenomen door Babyloniërsen bondgenoten

605

605: 2e slag bij Karkemis.Aansluitend veldtocht vanNebukadnezar naar Egypte.

Page 11: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

11

Het centrale thema van het boek

Dat brengt ons op de vraag waar het boek eigenlijk over gaat. Bijelk Bijbelboek, bij elk verhaal, moet je je afvragen: waarom heb-ben we dit? waarom staat dat hier? wat wil het ons vertellen? Hetboek Daniël bestaat duidelijk uit twee delen. In de eerste zeshoofdstukken vinden we historische verhalen, gebeurtenissen uithet leven van Daniël en zijn drie vrienden. En in de volgende zeshoofdstukken vinden we een reeks profetieën over de toekomst.Veel christenen zullen de zojuist gestelde vraag voor die eerste zeshoofdstukken beantwoorden door er op te wijzen dat ze ons vertel-len hoezeer deze drie op God vertrouwden en hoe God dat vertrou-wen beloont door ze te redden. Het zijn in dat opzicht inderdaaddankbare onderwerpen voor elke leraar van een zondagsschool.Maar is dat echt alles? Evenzeer zullen velen die vraag voor de an-dere zes beantwoorden door er gretig op te wijzen dat we daaruitkunnen weten wat ons nog te wachten staat voordat Jezus terug-komt. Velen behandelen het boek alsof het een door God gesancti-oneerde horoscoop is. Maar dat zou ons wantrouwend moeten ma-ken. De neiging de toekomst te willen kennen was één van detwee hoofdzonden van de Kanaänieten, waarvoor het volk van Is-raël ze diende uit te roeien! Als deze profetieën geen ander doelzouden dienen dan het bevredigen van onze nieuwsgierigheid om-trent de toekomst zou dat op zijn minst uiterst vreemd zijn. Ermoet dus meer zijn.

In Genesis 12 hebben we gezien hoe God de wereld even laat voorwat hij is, om verder te gaan met één man, Abraham, die Hij weg-roept uit Mesopotamië (in Genesis: Sinear) en vervolgens laat uit-groeien tot een volk waarmee Hij een verbond sluit. Maar uit Jesa-ja weten we dat Hij dat volk weer gaat terugvoeren naar datzelfdeMesopotamië, omdat het intussen veel te ver is afgeweken van datverbond. Daniëls wegvoering is de eerste stap in dat proces. Enmet het noemen van de naam Sinear (Dan 1:2) wordt verwezennaar Genesis. Ja, het volk zal uiteindelijk weer naar hun land mo-gen terugkeren, wanneer voor Babel die 70 jaar om zijn. Maar weweten uit Jesaja ook dat God van plan is zich opnieuw te gaan be-moeien met de heidenen, de niet-Joden. Dat zal zijn beslag krijgenna het optreden van de Verlosser en de instelling van het NieuweVerbond. En tot die tijd zal het volk van het Oude Verbond nog eenrol hebben te vervullen. Maar de overgang wordt hier in het boekDaniël al ingeluid. God laat de wereld alvast zien wie Hij is. En Hijdoet dat door zijn macht te manifesteren aan de man die op dat

Page 12: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

12

moment de machtigste is van het Midden-Oosten, dus van detoenmalige wereld: de koning van Babylonië. En de‘kampioenen’ (voorvechters) die Hij daarvoor inzet zijn aan hetbegin van de confrontatie nog maar tieners, na een driejarige op-leiding hooguit zo’n 17 jaar oud. Het herinnert ons aan de confron-tatie die vooraf ging aan het ontstaan van Israël als volk: die tus-sen de toen 30-jarige Jozef tegenover de farao en zijn ‘wijzen’, enwellicht ook aan de confrontatie tussen de veel oudere Mozes ende farao van de uittocht en zijn wijzen. De lessen van het boek zijndaarom:• De Naam van God zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid,

want van Hem is de wijsheid en de kracht … Hij geeft de wijsheidaan wijzen, de kennis aan wie verstand hebben. (Dan 2:20-21)

• Opdat de levenden erkennen dat de Allerhoogste Heerser is overhet koningschap van mensen, en dat geeft aan wie Hij wil, endaarover zelfs de laagste onder de mensen aanstelt. (Dan 4:17)

Gods koning

De NBV vat ‘de laagste onder de mensen’ op als: bij God is zelfsdat mogelijk. Maar de NBG’51 en de HSV geven het als: zo gaathet uiteindelijk gebeuren. Dat woord voor ‘laagste’, gewoonlijkvertaald met nederig, duidt niet iemand aan die afkomstig is uiteen lage sociale groep, maar iemand die nederig is van karakter.Of anders gezegd iemand die bewust nederig is en niet onvrijwillig,louter op basis van zijn afkomst. Bij Ezechiël vinden we het in depassage die het oordeel aankondigt over Zedekia, de laatste Jude-se koning:

Wat u betreft, onheilige, goddeloze vorst van Israël, wiens daggekomen is in de tijd van uiterste ongerechtigheid, zo zegt deHeer HEER: Doe die tulband weg en zet die kroon af! Niets blijfthetzelfde! Wie nederig is, zal Ik verheffen, en wie hoogmoedigis, zal Ik vernederen. Omkeren, omkeren, omkeren zal Ik die!Ja, dat wat er was, zal er niet meer zijn, totdat Hij komt Die errecht op heeft, en Hem zal Ik het geven! (Ezech 21:25-27)

Deze onwaardige koning zal uiteindelijk worden vervangen dooriemand ‘die er recht op heeft’, en we weten uiteraard wie dat zalzijn. Maar het woord voor ‘laag’ is de Hebreeuwse versie van hetAramese woord in Dan 4:17. En het staat tegenover hoogmoedig.In Israël zal God al wie hoogmoedig is vervangen door anderen dielaag/nederig zijn, en dat betreft niet alleen de koning.

Dat begrip ‘nederig’ is vooral kenmerkend voor Jesaja. Daar be-

Page 13: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

13

Gods ‘masterplan’. Ontleend aan onze uitgave “Operatie Mens”De inhoud van het boek Daniël betreft de periode van het begin van de

ballingschap tot de komst van de Verlosser.

Page 14: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

14

schrijft het wie leven naar Gods maatstaven; de anderen zijnhoogmoedig en gaan ten onder.

• Want de dag van de HEER van de legermachten zal zijn tegen alwie hoogmoedig en trots is, tegen al wie zich verheft, opdat hijvernederd zal worden. (Jes 2:12)

• Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in eeuwigheid woonten Wiens naam Heilig is: Ik woon in de hoge hemel en in hetheilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levendte maken de geest van de nederigen, en om levend te makenhet hart van de verbrijzelden. (Jes 57:15)

Maar hier bij Daniël gaat het niet meer uitsluitend om de vorstenvan Juda, maar om de heersers van de wereldmachten. In Genesis10 hadden we gelezen hoe de mens na de vloed opnieuw naar demacht greep, maar God is en blijft de baas. Dat is de les die demachthebbers van deze aarde moeten leren, en juist dat is de die-pere boodschap van het boek Daniël.

Page 15: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

15

Hoofdstuk 2

De confrontatie tussen God en de wereld

Het historische deel van Daniël bestaat — na hoofdstuk 1 — volle-dig uit een serie van vijf confrontaties tussen Daniël en zijn vrien-den enerzijds en de regerende machthebber anderzijds. In de eer-ste drie gevallen is dat Nebukadnezar, en in het laatste geval ach-tereenvolgens Belsassar, de laatste regeerder van Babylonië, enDarius, de eerste van de Perzische opvolgers. Maar het is duidelijkdat zij model staan voor de typische menselijke machthebber vandie tijd, en eigenlijk van alle tijden. En de werkelijke tegenpartij indie confrontaties is uiteindelijk ook niet Daniël en zijn vrienden,maar God.

De eerste confrontatie: Nebukadnezars droom

De eerste confrontatie vinden we in hoofdstuk 2 van het boek Da-niël. Dit speelt zich af in ‘het tweede jaar’ van Nebukadnezar(2:1). In werkelijkheid zal dit zijn 3e jaar zijn geweest, maar het 1e

jaar geldt als ‘troonsbestijgingsjaar’, omdat het tevens het laatstejaar van zijn voorganger was. Door zo te tellen voorkwam je dub-beltelling van jaren. De koning krijgt ruzie met zijn ‘wijzen’. DeBabylonische Chaldeeën waren vermaard in de oude wereld. Vanoorsprong waren zij een etnische groep en op veel plaatsen in deSchrift is Chaldeeër identiek met Babyloniër. Maar in de loop dertijd ontwikkelde de groep zich tot een eliteklasse van geleerden.Die geleerdheid concentreerde zich voor een belangrijk deel rondtoekomstvoorspelling en het uitleggen van voortekenen. Maar hetleidde wel degelijk tot serieuze kennis, o.a. van de astronomie(sterrenkunde). Als Nebukadnezar een droom heeft die hem ver-ontrust, laat hij de hele ploeg geleerden komen om hem de‘betekenis’ daarvan uit te leggen. Maar hij kent zijn pappenheimers

De eerste helft van het boek Daniël beschrijftvoornamelijk een aantal confrontaties tussende op dat moment heersende koning ener-zijds en Daniëls God anderzijds. In dit hoofd-stuk kijken we naar de eerste drie daarvan:die met de heersende koning Nebukadnezar.In de volgende hoofdstukken kijken we dannaar de overige twee.

Page 16: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

16

en weigert ze te vertellen wat de droom feitelijk was. Als ze echtzo wijs zijn moeten ze dat er bij kunnen vertellen, vindt hij. Uiter-aard een volkomen onmogelijke eis, maar zo ging dat in die tijd.En typerend voor een potentaat zegt hij er meteen maar bij dat hijze zal laten executeren als ze dat niet kunnen. Daniël en zijnvrienden zitten net aan het eind van hun opleiding en lopen hetrisico mee te worden omgebracht. Na gebed ontvangt Daniël vanGod de inhoud van de droom en de uitleg daarvan. En hij wijst ermet nadruk op dat dit niet zijn kennis is, maar dat deze hem is ge-geven door zijn God (2:27-28). Dit moet Nebukadnezar ervanovertuigen dat de God van Daniël en zijn vrienden zelfs het onmo-gelijke kan bewerken. En de koning erkent dat dan ook:

Het is waar, uw God is de God der goden en de heer der konin-gen. Hij onthult mysteries en daardoor hebt u dit mysterie kun-nen onthullen. (2:47, NBV)

De tekst vestigt nadrukkelijk onze aandacht op het contrast tussenGods wijsheid, die Hij demonstreert via Daniël, en de menselijkewijsheid die wordt benadrukt in de opsomming ‘magiërs, bezweer-ders, tovenaars en Chaldeeën’ (in wat andere woorden herhaald in2:27), als alle afdelingen van menselijke wijsheid. Verder moet hetons nog opvallen dat Nebukadnezar Daniëls God nu niet meteenziet als de enige God; hij gelooft nog steeds in zijn eigen goden,maar hij erkent Daniëls God wel als de allerhoogste in rang.Even voor de goede orde: we gaan hier nog niet in op de droomzelf; dat komt in hoofdstuk 5 van dit boek. Het gaat hier nu evenuitsluitend om de confrontatie tussen Nebukadnezars wijzen ener-zijds en God anderzijds, werkend door een jongen van nog geen20 jaar oud.

De tweede confrontatie: Nebukadnezars beeld

De droom betrof in feite een heel groot beeld dat de reeks van ko-mende ‘wereldrijken’ voorstelde. Wellicht heeft dit Nebukadnezarop een idee gebracht, want hij laat een dergelijk beeld maken enopstellen in ‘de vlakte van Dura’ (zie pagina IV van het kleurenka-tern na pagina 44). Niettegenstaande diverse beweringen van hettegendeel weet niemand eigenlijk waar deze vlakte precies lag.Maar het beeld staat daar niet om een reeks van Nebukadnezarsopvolgers te illustreren, het staat daar ter meerdere eer en glorievan hemzelf. En er wordt een grootse inwijdingsceremonie georga-niseerd, waarvoor al de hogere en lagere bestuurders van zijn rijkworden opgetrommeld. En let ook hier op de herhaling: ‘de stad-houders, de machthebbers, de landvoogden, de raadsheren, de

Page 17: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

17

schatbewaarders, de rechters, de magistraten en al de autoriteitenvan de gewesten’ in 3:2, en nog eens in vs 3, opnieuw de hele op-somming. Zodra de muziek begint te spelen moeten zij ogenblik-kelijk neerknielen in aanbidding van Nebukadnezars beeld. Diemuziek komt van ‘hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en an-dere instrumenten’. En ook deze opsomming wordt herhaald invers 7, vers 10 en vers 15. Er ligt een voortdurende nadruk op hetgehele uitgebreide protocol. En ook nu gebruikt de koning eenkrachtig argument voor het opvolgen van zijn orders: wie niet ge-hoorzaamt zal in een brandende oven worden gegooid (wellicht deoven die gebruikt was om alle baksteen te bakken van mogelijketempels en andere gebouwen die op hetzelfde terrein zullen heb-ben gestaan).

De tweede confrontatie betreft de drie vrienden van Daniël. Kenne-lijk was Daniël elders in het land. Van zijn drie vrienden lezen wedat zij categorisch weigeren om neer te knielen voor dit beeld; zijknielen alleen voor hun God. De koning geeft ze nog een tweedekans, en zet zijn argument kracht bij met de uitspraak: “En welkegod zal jullie dan uit mijn handen kunnen redden?” De drie blijvenweigeren en worden in de oven gegooid, die voor dit doel extrawas opgestookt. En vervolgens krijgt de koning het antwoord opzijn vraag: de God van deze drie is in staat hen uit zijn handen teredden. En wat je verder ook van Nebukadnezar mag denken, hijaarzelt niet dat antwoord te erkennen:

Daarom vaardig ik het bevel uit dat eenieder, van welk volk, wel-ke natie of taal ook, die zich oneerbiedig uitlaat over de God vanSadrach, Mesach en Abednego, in stukken wordt gehakt en datzijn huis in puin wordt gelegd, want er is geen god die kan red-den als deze. (3:29)

De derde confrontatie: Nebukadnezars hoogmoed

De derde confrontatie wijkt af van de beide eerdere in het feit dathij nu vooraf wordt gewaarschuwd. Maar ook in het feit dat meerdan de helft van het verhaal ons wordt verteld door de koning zelf,namelijk de hele aanloop en de slotconclusie. Alleen Daniëls feite-lijke waarschuwing en de uitvoering van het ‘vonnis’ zijn van deverhaler.

In de aanloop vertelt Nebukadnezar dat hij opnieuw een droomhad die hem verontrustte. Opnieuw raadpleegt hij eerst zijn‘wijzen’ (de magiërs, bezweerders, Chaldeeën en waarzeggers,4:7). Maar zij kunnen hem niet helpen. Dan laat hij Daniël halen.

Page 18: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

18

Die schrikt wanneer hij beseft wat de droom betekent: de grote,ongeëvenaarde Nebukadnezar zal vernederd worden, uitgestotenuit de maatschappij, en als een dier in de natuur leven, totdat hijerkent dat God en niet hijzelf de bron is van zijn koningschap enmacht. Hij dringt er bij de koning op aan zijn leven te beteren inde hoop dat het aangekondigde oordeel niet zal doorgaan. Maarwanneer de koning een jaar later het niet kan laten zichzelf te feli-citeren met wat hij in zijn grootheid toch maar heeft bereikt, gaatde droom in vervulling. Na verloop van zeven ‘tijden’ keert zijnverstand echter terug en erkent hij dat Daniëls God degene is diede macht op aarde toekent of wegneemt.

Ik loofde de Allerhoogste en prees en verheerlijkte Hem Die eeu-wig leeft. Zijn heerschappij is immers een eeuwige heerschappij,en Zijn Koninkrijk is van generatie op generatie. Al de bewonersvan de aarde worden als niets geacht. Hij doet naar Zijn wil metde legermacht in de hemel en de bewoners van de aarde. Er isniemand die Zijn hand kan wegslaan of tegen Hem kan zeggen:Wat doet U? (4:34-35)

En het ongelofelijke gebeurt: hij wordt hersteld in zijn positie, hoe-wel je zou hebben verwacht dat iemand anders in die tussentijdallang de macht zou hebben gegrepen. En voor de derde maal er-kent hij de superioriteit van Daniëls God:

Ik, Nebukadnezar, prijs, roem en verheerlijk nu de Hemelkoning,omdat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden gerechtigheid:Hij is in staat te vernederen wie in hoogmoed hun weg gaan.(4:37)

Conclusie

We zien dus drie grote confrontaties tussen Nebukadnezar — inzijn tijd de machtigste man van de toenmalige wereld — en God.Het valt op dat God niet direct ingrijpt, maar werkt via Daniël enzijn drie vrienden, ten tijde van de eerste confrontatie nog maarongeveer 18 jaar oud. En we zien hoe de machtige koning de su-perioriteit van Daniëls God ook inderdaad erkent. Na de eerstekeer erkent hij Gods wijsheid, die de wijsheid van zijn eigen raad-gevers verre te boven gaat; een grotere God dan Hij is er niet. Detweede keer erkent hij dat de God van Daniëls vrienden kan red-den uit een situatie waaruit naar menselijke maatstaf geen reddingmogelijk was. En op basis daarvan verbiedt hij zijn volk ook maariets negatiefs van die God te zeggen, met de allerzwaarste sanc-ties op elke overtreding daarvan. En de derde keer erkent hij datzelfs de machtigste menselijke machthebber (zoals hijzelf) hele-

Page 19: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

19

maal niets kan bijdragen aan zijn eigen positie; Daniëls God be-paalt alles.

Dat is een opmerkelijke ontwikkeling in het denken van een zomachtig man als Nebukadnezar. God wil op deze wijze de wereldvoorbereiden op een tijd dat Zijn verbondsvolk Israël even op eenzijspoor wordt gezet, en Hij met een ander verbondsvolk gaat wer-ken; een verbondsvolk dat zal zijn genomen uit de andere volken,en dat Hij net zo zal beschermen. Zie hiervoor het schema op pag.13. Het zal nog een half millennium duren voordat dat werkelijk-heid gaat worden, maar hier worden al de eerste stappen gezet.

Wanneer die tijd, vijf eeuwen later, eindelijk is aangebroken, komteen groepje ‘magiërs’, als late nakomelingen van NebukadnezarsChaldeeën, naar Jeruzalem om hulde te brengen aan Gods nieuwekoning (Mat 2:1-2). Zijn geboorte hebben ze opgemaakt uit wat zijals astronomen hadden waargenomen aan de nachtelijke hemel.Maar waarom komen ze juist naar Jeruzalem? Ze hebben er meerdan een jaar over gedaan om te besluiten waar ze die nieuwe ko-ning zouden moeten vinden. Er heeft van het boek Daniël echterook een Aramese versie bestaan (Aramees was de taal van het Ba-bylonische Rijk); het is zelfs zo dat we het boek van 2:4 tot heteind van hoofdstuk 7 alleen nog maar in die versie bezitten. Dekans is daarom groot dat de Aramese versie van het boek Daniël,die in hun bibliotheek zal hebben gelegen, bij de keuze voor Jeru-zalem als reisdoel de doorslaggevende rol heeft gespeeld. Het is inelk geval de uiterste consequentie van Nebukadnezars erkenning.

Tot slot

Nog een tweetal opmerkingen tot slot. De droom van hoofdstuk 2bevatte een profetie over de rijken die het Nieuw-BabylonischeRijk zouden opvolgen. Daar zijn we nu niet op ingegaan; dat komtlater, wanneer we het tweede deel van het boek, met zijn profetie-ën gaan bekijken. De profetie van de droom sluit nauw aan bij deprofetie van de vier dieren van hoofdstuk 7, en het is zinvol omdat tegelijk te bekijken. Maar daar zullen we zien dat het rijk vanNebukadnezar in hoofdstuk 7 wordt weergegeven door een gevleu-gelde leeuw die ‘als een mens’ overeind wordt gezet en die daarbij‘een mensenhart’ krijgt. Iets dergelijks wordt van geen van de an-dere dieren gezegd. Dit zou een weerspiegeling kunnen zijn vanNebukadnezars erkenning van de God van Israël.

Maar heeft die erkenning invloed gehad op zijn opvolgers? In hetvolgende hoofdstuk zullen we zien dat dat niet zo is geweest. En

Page 20: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

20

de laatste koning van dat Babylonische Rijk, Belsassar, wordt dat(in hoofdstuk 5) door Daniël zelfs nadrukkelijk verweten. Ook on-der de eerste koning van het daarna optredende Perzische Rijkgaat het niet goed, zoals we in hoofdstuk 6 zullen zien. Ook daarinvinden we belangrijke lessen. Want we moeten voortdurend delessen zien die anderen in het verleden hebben moeten leren. Endie moeten we toepassen in ons eigen leven, want daarvoor staanze er tenslotte.

Page 21: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

21

Hoofdstuk 3

De koning die als God wilde zijn

De laatste Babylonische koning

In Daniël 5 ontmoeten we Belsazar (in andere vertalingen: Belsas-sar) een latere opvolger van Nebukadnezar. In enkele verzenwordt hij aangeduid als diens zoon, maar in het Hebreeuws kandat ook op een latere nakomeling slaan. Nebukadnezar had zelfgeregeerd van 605 tot 562 v. Chr. Tussen 562 en 556 waren erdrie opvolgers, waarna eenzekere Nabonidus d.m.v. eenstaatsgreep aan de regeringkwam. Er is niet veel van hembekend, maar hij was — an-ders dan Nebukadnezar — ze-ker niet iemand uit de geres-pecteerde klasse der Chaldee-ën. Wellicht was hij van Assy-rische afkomst. Hij had in elkgeval meer belangstelling voorde maangod Sin dan voor detraditionele Babylonische god Marduk, wat hem de vijandschap vande priesterklasse opleverde. Sommigen menen dat hij een dochtervan Nebukadnezar tot vrouw heeft genomen, om zijn regering eenschijn van wettigheid te geven. Belsazar was een zoon van Naboni-dus, maar was ten tijde van de staatsgreep waarschijnlijk al vol-wassen. Van Nabonidus is bekend dat hij geruime tijd buiten Baby-lonië heeft verbleven, en dat Belsazar toen namens hem de rege-ring waarnam. Dit vinden we weerspiegeld in het detail dat Belsa-zar Daniël, na diens uitleg van het schrift op de wand, uitroept tot

Aan het einde van het korte Babylonischetijdperk is er nogmaals een confrontatie tus-sen God en een koning die zich gelijk wil stel-len met God. Hij heeft echter niets geleerdvan zijn voorganger. Zijn hoogmoed vormtde inleiding voor het omverwerpen van demacht van Babel en het aanstellen van dedoor God beloofde “gezalfde”.

De koningen van hetNieuw-Babylonische Rijk:

• Nabopalassar 626-605 v.Chr.

• Nebukadnezar 605-562

• Amel-Marduk 562-560

• Nergalsharezer 560-556

• Labashi-Marduk 556

• Nabonidus 556-539

Page 22: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

22

de derde in het koninkrijk (5:16 en 29). Dat betekent dat hij hemaanstelt tot de machtigste na hemzelf want zelf was hij, als waar-nemer van zijn vader, de tweede en niet de eerste in het rijk.

Zijn opvolger: Kores van Perzië

Nabonidus zou de laatste koning zijn van het Nieuw-BabylonischeRijk. De man die dat rijk ten val bracht was de Perzische heerserCyrus de Grote. In het Perzisch heette hij Kouros, en in Jesaja45:1 vinden we hem als Kores. In 559 v. Chr. was hij koning ge-worden in het Perzische deel van het ‘dubbelrijk’ Medië en Perzië,dat toen werd beheerst door het Medische deel. In 550 werd hijook koning van Medië, dat daarmee de leiding over het gecombi-neerde rijk moest afstaan aan deze Pers. In 546 onderwierp hij hetkoninkrijk Lydië. In 539 volgde het rijk van Nabonidus, dat ook hetgehele gebied van het vroegere Assyrië omvatte. Ook in oostelijkerichting breidde hij zijn rijk uit tot aan de rivier de Indus. Daarmeeomvatte zijn rijk al het gebied vanaf de Bosporus tot aan de Indus(zie de kaart rechts), dus vrijwel alle grondgebied van de toenma-lige ontwikkelde wereld. Wat daar nog aan ontbrak hebben zijnopvolgers veroverd. In de tijd van Ester lezen we over een totaalvan 127 gewesten. Hij volgde een voor die tijd ongebruikelijke po-litiek, waarbij hij elk overwonnen volk zijn eigen cultuur liet behou-den, inclusief hun godsdienst. Voor de Joden was hij daarmee eenbevrijder, omdat zij mochten terugkeren naar hun eigen land endaar hun tempel herbouwen. Voor de Babyloniërs betekende hetdat zij Nabonidus’ maangod weer konden inwisselen voor hun ei-gen Marduk, en zij beschouwden hem in feite ook als bevrijder.

De val van Babylon

In de berichten over de wijze waarop Cyrus Babylon heeft ingeno-men vinden we verschillende opvattingen. Sommigen menen datde stadsbevolking hem eenvoudig heeft binnen gelaten, omdat zijhem niet als een vijand zagen. Volgens de Griekse geschiedschrij-ver Herodotos heeft hij echter het water van de rivier de Eufraat,die via een waterpoort door de stad stroomde, afgeleid naar eengroot waterbassin, dat eerder was gegraven om de stad te be-schermen tegen aanvallen. Het waterpeil in de rivier zakte daar-door tijdelijk voldoende om zijn soldaten via die waterpoort destad binnen te laten komen. Het is in elk geval duidelijk dat de valvan de stad voor de machthebbers als een volslagen verrassingkwam. Hoofdstuk 5 van Daniël begint met de beschrijving van eengroot feestmaal. Maar de laatste woorden van het hoofdstuk zijn:

Page 23: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

23

In diezelfde nacht werd Belsazar, de koning van de Chaldeeën,gedood. (Dan 5:30)

Dat kan alleen maar betekenen dat de troepen van Kores in die-zelfde nacht hebben toegeslagen. Maar dan moet de belegeringdoor de Perzen dus al aan de gang zijn geweest. Toch ziet Belsazardaarin geen beletsel om een gigantisch feest te organiseren. Datvertelt ons hoe onverwacht de val van de stad kwam. Maar het te-kent ook de man Belsazar.

Belsazars hoogmoed

Voor dat feest had Belsazar blijkbaar al zijn hoge bestuursambte-naren uitgenodigd (Dan 5:1), alsmede zijn gehele harem (vs 2).Uit het feit dat Daniël daar niet aanwezig was, kunnen we afleidendat hij al niet meer in functie was. Hij moet toen rond de 80 jaaroud zijn geweest. Tijdens dat feest beveelt Belsazar, ‘benevelddoor de wijn’, het Joodse tempelgerei te halen om dat te gebruikenvoor zijn drinkgelag (vs 2). Dit was, ook voor een heidense koning,een daad van ongehoorde arrogantie. Wanneer een koning eenander volk verslagen had, betekende dat — naar de gangbare me-ning — dat zijn goden machtiger waren dan die van zijn tegenstan-der. Maar ook dan bleven het goden, en geen enkel koning zou hetwagen voorwerpen die aan hen gewijd waren te ontheiligen of te

Het Medo-Perzische rijk van Cyrus de Grote (Kores)Onder zijn opvolgers zijn ook Egypte, Lybië en Thracië

er nog aan toegevoegd.

Page 24: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

24

bestemmen voor persoonlijk gebruik. Want dan plaatste je nietalleen je eigen goden, maar ook jezelf boven die andere goden. Endat was nog weer iets heel anders. Al een eeuw eerder had Jesajadaar over geprofeteerd. Zijn volk zou dit ‘spotlied’ op hem aanhef-fen:

U zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel … Ik zal mij ge-lijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van dedood neergestort. (Jes 14:13-15)

Het schrift op de wand

Op dat moment grijpt God in: er verschijnt een hand die iets op dewand schrijft. Belsazar beseft onmiddellijk dat dit weinig goeds kanbetekenen. Hij zal hebben begrepen dat hij te ver is gegaan envreest terecht dat dit verkeerd gaat aflopen. Maar uiteraard wil hijweten wat dat betekent. Het schrift zal Aramees schrift zijn ge-weest, dat zich maar heel globaal in onze letters laat weergeven.Maar er stond zoiets als: MN MN TQL PRS. Zulk schrift bevattegeen klinkers, en het eerste probleem is dus hoe ‘vocaliseer’ je dit,anders gezegd: wat staat er nu eigenlijk? Je zou het, met invullingvan de klinkers, kunnen lezen als MiNa MiNa TeKeL u PaRSin. Demina en de tekel (Hebreeuws: shekel) zijn gewichten, die tevensaanduidingen waren van geldswaarden, waarbij de shekel slechts1/60 deel van een mina was, dus heel klein; u parsin zou beteke-nen: ‘en (een) deel’. Er zou dan staan: “een mina, een mina, eenshekel en een halve mina”. Maar wat zou dat dan moeten beteke-nen? Hij trommelt meteen al zijn wijzen op (ook nu weer alle cate-gorieën: de bezweerders, de Chaldeeën en de toekomstvoorspel-lers, vs 7), maar die komen er ook niet uit. Dat herinnert ons ui-teraard aan hoofdstuk 2.

Het oordeel over Belsazar

Dan treedt de ‘koningin’ de feestzaal binnen (vs 10). Dat zal nietBelsazars vrouw zijn, want zijn vrouwen en bijvrouwen waren alaanwezig. Bovendien was Belsazar eigenlijk alleen maar een me-deregent met Nabonidus en niet de koning zelf. Men neemt daar-om aan dat dit de vrouw van Nabonidus was (en vermoedelijk dusdie dochter van Nebukadnezar). Zij blijkt een verstandige vrouw tezijn die haar (stief)zoon beleefd maar beslist terecht wijst: je wiltdoorgaan voor een afstammeling van Nebukadnezar? Gedraag jedan ook als Hij! Roep Daniël want dat was ook in Nebukadnezarsdagen de man voor dit soort zaken (vs 11-12). Daniël wordt ge-roepen en die komt meteen ter zake. Hij herinnert Belsazar aan deharde lessen die Nebukadnezar heeft moeten leren, en in het bij-

Page 25: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

25

zonder diens zeven jaar als dier in het veld, “totdat hij erkendedat God, de Hoogste, boven het koningschap van de mensen staaten dat Hij alleen bepaalt aan wie hij dat verleent” (vs 21). Maarhoewel Belsazar dit wist, was hij toch tegen die God opgestaan,door Diens tempelgerei te gebruiken voor zijn drinkgelag (vs 22-23). En dan volgt de uitleg. Er staat: “mene, mene, tekel, ufarsin”,op te vatten als “gewogen, gewogen, te licht, verbroken”, waarbijDaniël aan het laatste woord nog een tweede betekenis toekent:peres, Perzen. De boodschap is daarmee: God heeft u gewogen ente licht bevonden; uw koningschap is gebroken en aan de Perzengegeven.

De boodschap van het hoofdstuk

De vraag wat dit hoofdstuk ons wil vertellen is niet moeilijk te be-antwoorden. Nebukadnezar had in vier confrontaties geleerd wiede God van Israël was, en hij had gemerkt dat er met die God nietviel te spotten. Dat had hij zelfs openlijk erkend. Belsazar was ei-genlijk niet eens koning; hij was slechts de waarnemer van zijnvader. Toch had hij zelfs de grootste van Nebukadnezars lessennaast zich neergelegd en het gewaagd zich boven de God van Is-raël te verheffen. En dat kwam hem duur te staan. Met anderewoorden: de lessen aan Nebukadnezar waren niet slechts bestemdvoor hemzelf, maar voor alle andere heersers op aarde. En de be-vrijder van Gods volk, in die tijd de Pers Kores, door Jesaja al bijname genoemd (Jes 45:1), kon niet worden tegengehouden doorBabylons machtige muren. Want God had bepaald dat Babylonvoor hem zou vallen; geen ‘bronzen poortdeuren’ of ‘ijzeren gren-

De woorden op de muur

Mene

Tekel

U

Parsin(of farsin)

Peres

Gewicht (Hebr. Mine—ziebijv. 1 Kon 10:17)

Gewicht (Hebr. Shekel ofSikkel — zie Ez. 45:12)

En

Delen of helften (eenmeervoud)

Enkelvoud van parsin

Geteld of vastgesteld(elders: bestuur opdragen)

Gewogen of beoordeeld(1 Sam. 2:3: getoetst)

Gedeeld of gebroken

Met andere klinkers:Paras (Perzië)

Woord Basis betekenis Afgeleide betekenis

Page 26: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

26

dels’ zouden dat kunnen verhinderen (Jes 45:2). Helemaal aan hetandere eind van de Bijbel wordt daar opnieuw naar verwezen.Daar wordt ons verteld dat ook het ‘Babylon’ van onze tijd — onzemoderne, materialistische westerse wereld, die zich eveneensmachtiger waant dan de God van de Bijbel — evenmin zal stand-houden wanneer God zijn ‘veroveraars’ zendt. In de kenmerkendesymboliek van het boek Openbaring — voortdurend gebaseerd opde profeten van het volk Israël — lezen we dat ook dan ‘de groterivier de Eufraat zal opdrogen’ (een verwijzing naar de manierwaarop Kores de vestingstad binnendrong), om de weg te berei-den voor ‘de koningen uit het oosten’ (een beeld gebaseerd op Ko-res’ zegevierende troepen). Dan zal de Mammon van deze wereldeven machteloos blijken als de goden van de Babyloniërs van toen(Jes 46:1).

Page 27: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

27

Hoofdstuk 4

De confrontatie met de wereld

In Daniël 6 vinden we opnieuw een confrontatie. Maar dan eenwaarvan je je afvraagt wat die nog toevoegt aan wat we al weten.Het lijkt een kopie van die in Daniël 3, al betrof die toen Daniëlsvrienden en betreft deze Daniël zelf.

De situatie

Deze gebeurtenis speelt zich af na de val van Babylon, onder hetkoningschap van ‘Darius’. Deze Darius is ons niet bekend uit histo-rische bronnen. Maar de details van het verhaal kloppen wel volle-dig met de situatie van daar en toen. Sommigen menen dat hij eenplaatselijke gouverneur was van ‘het rijksdeel Babylonië’, en duseen ondergeschikte van de Kores in het vorige hoofdstuk, maardat klopt niet met de vermelde details. Anderen neigen er daaromtoe hem te identificeren met Kores zelf, ook al kennen we hem nietonder deze naam. Vers 29 van dit hoofdstuk zullen we dan moetenlezen als: “Het ging deze Daniël voorspoedig onder het koning-schap van Darius, (dat is) het koningschap van Kores, de Pers”.Onze vertalingen hebben daar: “… en het koningschap van Kores”.Dit deel van Daniël is niet in het Hebreeuws geschreven, maar inhet Aramees. In de overgeleverde tekst staat dat voegwoord ‘en’er in feite echter niet (maar wel in de Griekse versie daarvan).

We beseffen vaak niet hoe groot dit rijk van Kores was. Het wasverreweg het grootste rijk wat de wereld tot die tijd gekend had.Het liep van het huidige Turkije tot de grens van het huidige China.De schattingen zijn dat bijna 45% van de wereldbevolking binnenzijn grenzen woonde. Een goed opgezet bestuurlijk structuur wasdan ook essentieel. Dit gigantisch rijk was verdeeld in 120 satrapi-

De laatste confrontatie is in Daniël 6, en nu ishet een confrontatie met de machthebbersdie de koning heeft aangesteld. Zij beseffendat zij nooit hun positie zullen kunnen mis-bruiken met een man als Daniël die het be-lang van de door God aangestelde koningbeschermt. En ook in deze confrontatie toontGod weer zijn almacht.

Page 28: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

28

ën (provincies) elk met een satraap (stadhouder) aan het hoofd;een eeuw later zijn dat er 127 (Est 1:1). Die satrapiën vielen onderdrie ‘rijksbestuurders’ (direct onder de koning), waar Daniël er éénvan was. Dit is een interessant gegeven, want Daniël was al be-jaard (ca. 85 jaar) en onder Nabonidus/Belsassar kennelijk al nietmeer in functie. Maar onder de nieuwe Perzische machthebbers ishij blijkbaar opnieuw aangesteld. Dat zegt veel over zijn kwalitei-ten als bestuurder. De koning overweegt zelfs hem aan te stellenals zijn volledige plaatsvervanger, waarmee hij dan dus boven zijncollega-rijksbestuurders komt te staan, te vergelijken met de posi-tie die Jozef ooit had onder de farao van Egypte. Dat wekt echterde jaloezie van die collega’s, die besluiten een val voor hem op tezetten. De jaloezie zal voor een groot deel berusten op hebzucht,want Daniël blijkt betrouwbaar als het op de belangen van de ko-ning aankomt. We lezen “aan hen moesten die stadhouders ver-antwoording afleggen, opdat de koning niet benadeeld werd. Toenovertrof deze Daniël de rijksbestuurders en de stadhouders, omdater een uitzonderlijke geest in hem was. De koning overwoog hemover heel het koninkrijk aan te stellen. Daarop gingen de rijksbe-stuurders en de stadhouders zoeken naar een grond voor een aan-klacht tegen Daniël.” (Dan 6:2-5).

De val en de gevolgen

Allereerst overwegen ze dat het ze niet gaat lukken iets negatiefsaan Daniël te vinden waarvoor ze hem kunnen aangeven. Zedraaien het daarom om en beginnen aan zijn positieve kant: zijnijver voor zijn God. Dit zegt terloops heel veel over de man Daniël.Ze verzinnen dan een listig plan: ze pakken hem niet zelf aan,maar brengen de koning in een zodanige positie dat die dat doet,wel moet doen zelfs, wanneer hun val eenmaal is dichtgeklapt. Zebeginnen met de koning te vleien: hij is zo’n voortreffelijk man datze een bijzonder eerbetoon voor hem hebben bedacht. Een maandlang zal niemand in zijn rijk ook maar enig verzoek mogen richtentot een mens of een god, behalve aan hem, de koning, en alle be-stuurders van hoog tot laag zijn het daarmee eens. Maar alleenhijzelf, de koning, kan zo’n besluit uitvaardigen. Dus of hij datmaar wil doen. De koning trapt er in en doet het. En het krijgt, ophun verzoek, de status van ‘wet van Meden en Perzen’, wat bete-kent dat niemand, ook de koning niet, zo’n besluit nog kan herroe-pen. De achtergrond van deze regeling zal zijn geweest dat tegen-standers van een zo aangeduid besluit, in een ver deel van hetrijk, dat niet zouden kunnen blokkeren met een vervalste tegenor-

Page 29: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

29

der die dan zogenaamd van de koning zelf afkomstig zou zijn. Endan is het vervolgens een koud kunstje Daniël tijdens zijn dagelijk-se gebeden te betrappen op een ‘overtreding’. Wanneer de koningbeseft voor welk karretje hij zich heeft laten spannen, is het te laaten kan ook hijzelf de executie niet meer tegenhouden. We wetennatuurlijk hoe dat is afgelopen en hoe de koning zich vervolgensheeft gewroken op degenen die hem dit hadden geleverd.

De vijf confrontaties

Dit is de laatste confrontatie in een reeks van vijf. Laten we zeeens kort analyseren.

Daniël 2 betrof het onderwerp wijsheid. Nebukadnezars wijzenkonden zijn droom niet uitleggen, maar Daniëls God wel. De situa-tie was levensbedreigend voor Daniël en zijn vrienden, maar zijwaren zelf geen partij. Het conflict speelde zich af tussen God ende wijzen van de koning. De koning moest leren dat de ware wijs-heid van God komt. En hij erkende dat ook.

Daniël 3 betrof Nebukadnezars hoogmoed. De sleutel ligt in zijnopmerking ‘welke god zou jullie uit mijn handen kunnen redden?’De situatie was levensbedreigend voor Daniëls vrienden, en zij to-nen met hun vastberadenheid een groot geloof. Maar het conflictspeelde tussen de koning en God. De koning moest leren dat Godmachtiger was dan hij. En hij erkende dat ook.

Daniël 4 speelde eveneens tussen de koning en God, waarbij Dani-ël niet eens meer partij was. Het onderwerp was nu zelfverheffing,waarbij de koning zich niet direct boven God stelde, maar Hem welvolledig buiten beschouwing liet. De koning moest leren dat ‘dehoogste God boven het koningschap van de mensen staat: Hij be-paalt wie het ambt krijgt toebedeeld’. Nebukadnezar kon slechtsheersen bij Gods gratie. En hij erkende dat ook.

Daniël 5 speelde tussen de laatste heerser en God, waarbij Daniëlopnieuw alleen maar de uitlegger is. Maar deze heerser plaatstzich niet slechts tegenover God, als een rivaal in macht; hij verheftzich zelfs boven God door Diens tempelgerei te gebruiken voor zijnfeestmaal. Dat was een vorm van hoogmoed die zelfs Nebukadne-zar niet zou hebben aangedurfd. Hij krijgt niet eens meer de gele-genheid zich te bekeren, hij sterft nog diezelfde nacht.

Maar in Daniël 6 is Daniël zelf partij. En zijn tegenpartij is nu nietde heerser, maar de wereld, zijn omgeving. De koning probeerthem juist te beschermen, maar ook hij is door Daniëls collega’s in

Page 30: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

30

de val gelokt. Laten we die situatie in hoofdstuk 6 eens onderwer-pen aan een verdere analyse.

Overeenkomsten en verschillen met hoofdstuk 3

Zoals we aan het begin al constateerden zijn er opvallende over-eenkomsten met Daniël 3. Toch zijn er ook belangrijke verschillen.

• In beide gevallen vaardigt de koning een bevel uit dat is gerichtop eerbetoon aan hemzelf, maar dat er voor de betrokken Jodenop neer komt dat zij moeten kiezen tussen hem en God.Nebukadnezar bedoelde het echter niet als competitie; hij ver-bood geen eerbetoon aan welke god dan ook, en zijn niet-Joodse onderdanen zouden geen probleem hebben met een eer-betoon aan zowel hem als hun goden. Darius mat zich daarente-gen wel nadrukkelijk met ‘de goden’; dat was onverstandig enwerd ook in de heidenwereld gezien als een roekeloze vorm vanhoogmoed.

• De ‘aanbrengers’ van Daniëls vrienden deden dat omdat zij hungedrag zagen als gebrek aan eerbied voor de koning, een aan-slag op de positie van Nebukadnezar. De aanbrengers van Dani-ël gebruikten dat als middel om van Daniël af te komen. Zij za-gen Daniël als een gevaar voor hun eigen positie en gebruiktende koning alleen maar als werktuig in hun plan.

• Daniëls vrienden kwamen dus in moeilijkheden door wat door debuitenwereld werd gezien als wangedrag. Daniël zelf komt hierin moeilijkheden door wat door zijn omgeving werd erkend alsvolkomen onberispelijk gedrag.

• Nebukadnezar is aanvankelijk woedend over het gedrag van Da-niëls vrienden, en draait pas om wanneer hij God aan het werkheeft gezien. Darius is woedend op de mannen die, behalve Da-niël, ook hemzelf in de val hebben laten lopen. Hij doet van hetbegin af zijn best om Daniël te redden, maar zijn handen zijngebonden door zijn eigen wet.

• Nebukadnezar twijfelt aanvankelijk niet aan het effect van devuuroven: ‘welke god zou jullie uit mijn handen kunnen red-den?’ Darius koestert, ondanks alles, juist nog hoop dat DaniëlsGod hem misschien toch heeft gered: “Daniël, dienaar van delevende God, heeft uw God, Die u voortdurend vereert, u van deleeuwen kunnen verlossen?” (vs 21)

Nebukadnezar was trots en werd door God terechtgewezen. Dariushandelde alleen maar onnadenkend en moest dat bekopen meteen slapeloze nacht (terwijl Daniël rustig sliep tussen de leeuwen).

Page 31: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

31

Maar beiden erkennen achteraf bij koninklijk decreet de superiori-teit van Daniëls God.

De les van hoofdstuk 6

De volharding van Daniël in de vereisten van zijn dienst aan God,en zijn behoudenis uit de leeuwenkuil vormen uiteraard een be-langrijke les in geloof en volharding. In die zin is het een prachtigonderwerp voor een zondagsschoolles. Maar als dat alles was, washet niet meer dan een herhaling van de les van hoofdstuk 3.

Het feit dat we daarnaast ook de gebeurtenissen van hoofdstuk 6hebben ontvangen, moet dus wel betekenen dat daar nog een ex-tra les in zit. Het boek Daniël bereidt de machthebbers van de we-reld, maar ook de gelovige, voor op een tijd, onder het NieuweVerbond, wanneer het verbondsvolk geen zelfstandige natie meerzal zijn, maar een over de wereld verspreid volk van gelovigen, dienet als Daniël hier ‘in ballingschap’ leven.

Allereerst is daar dan het feit dat het nu Daniëls omgeving is diehem bedreigt. De koning is Daniël goed gezind, maar dat blijktgeen garantie te zijn tegen problemen. In dit geval is het daarzelfs juist de oorzaak van. Want het motief van zijn collega’s is ja-loezie. Daarover doordenkend leidt ons dat tot de volgende conclu-sie: als gelovige in een andersdenkende wereld kun je (en zul je)te maken krijgen met conflicten met de overheden van die landen,maar evenzeer met je medeburgers. En zelfs een eventuele gunsti-ge gezindheid van de overheid is dan nog niet automatisch eengarantie voor een ongestoord leven. Je zult dus onder alle omstan-digheden vast moeten blijven houden aan je geloofsprincipes, on-geacht de mogelijke consequenties. Je zult, als een Daniël, Godvoortdurend (HSV), vasthoudend (NBV), volhardend (NBG’51)moeten blijven dienen, in de vaste overtuiging dat aan het eindalles goed zal komen. En in de wetenschap dat dat ‘eind’ niet be-slist in dit leven hoeft te zijn; dat kan ook pas bij het oordeel zijn.In de tweede plaats is er het aspect dat onberispelijk gedrag jeniet noodzakelijk vrijwaart voor zulke moeilijkheden. In dit gevalwas dat het juist die onberispelijkheid die, via de jaloezie van zijncollega’s, aan de basis van dit conflict lag.

Vuur en leeuwen

Wanneer we nog even kort kijken naar de symbolische kant vandit verhaal, zien we dat de drie vrienden worden beproefd doorvuur. Vuur is vaak een symbool voor Gods oordeel, dus dit zoueen beeld kunnen zijn van het feit dat zij met hun standvastigheid

Page 32: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

32

onaantastbaar zouden zijn voor het vuur van Gods oordeel (en ui-teraard al helemaal voor het vuur van een menselijk oordeel: “erhing zelfs geen brandlucht aan hen”; 3:27). De leeuw wordt in deBijbel voorgesteld als de machtigste onder de dieren, en gebruiktals beeld van machthebbers. Maar ook van onrechtvaardigemachthebbers en belagers (bijv. Ps 22:14), en een enkele keerzelfs als de grote verleider (1 Pet 5:8). Daniël bezweek niet voorde verleiding zijn eigen veiligheid veilig te stellen door het dienenvan zijn God even op een wat lager pitje te zetten, en de leeuwenhadden geen vat op hem, want God had ze in toom gehouden.Ook dat is een les voor die toekomstige ‘gelovige in ballingschap’.

Vuur wordt in de Bijbel veelvuldig met God geassocieerd. Bij de uittochtwordt het volk geleid door een vuurkolom, en ook de offers gaan metvuur gepaard. Maar ook een oordeel van God wordt vaak gekenmerktdoor vuur. Dat was al bij Sodom en Gomorra zichtbaar. Maar vuurwordt ook gebruikt voor zuivering. Daarvoor wordt het beeld gebruiktvan het louteren van goud en zilver. Edelmetalen worden verhit tot zevloeibaar zijn, en daarmee komen onreinheden bovendrijven zodat dieafgeschept kunnen worden. “De woorden van de HEER zijn reine woor-den, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zeven-maal” (Ps 12:7). Het woord zuiver wordt soms ook vertaald als goud- ofzilversmid, of in een andere Psalm “Want U hebt ons beproefd, o God,U hebt ons gelouterd, zoals men zilver loutert” (Ps 66:10). Daarom ookde woorden van Paulus “Of nu iemand op dit fundament bouwt metgoud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaarworden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur ver-schijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven.” (1 Kor 3:12-13)

Page 33: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

33

Hoofdstuk 5

De wereldrijken

De tweede helft van het boek Daniël, vanaf hoofdstuk 7, bevat al-lerlei profetieën over de toekomst. Bij sterk op de Wederkomst ge-richte groepen kunnen deze profetieën rekenen op een warme be-langstelling. Maar helaas lijkt de invalshoek beperkt te blijven totdie van toekomstvoorspelling en blijft de feitelijke boodschap vandeze hoofdstukken gewoonlijk sterk onderbelicht.

Nebukadnezars droom

Dit tweede deel van het boek begint met een droom van Daniël,waarin hem een bepaalde openbaring wordt gegeven. We ziendaar ook dat dit al gebeurde nog vóór de val van Babylon, in heteerste jaar van Belsazar, de laatste heerser van het Nieuw-Babylonische rijk. Eigenlijk begint dit verhaal echter al in hoofdstuk2. In hoofdstuk 2 hebben we ons beperkt tot de gebeurtenissenrond Nebukadnezars droom en de confrontatie tussen de wijsheidvan zijn wijzen enerzijds en de wijsheid van God, doorgegevendoor de tiener Daniël, anderzijds. Het is hier nu de plaats om in tegaan op die droom zelf. Want dat is a.h.w. de inleiding op de the-ma’s van dit deel. Nebukadnezar had zich afgevraagd wat er nazijn eigen rijk zou komen (2:29) en God laat hem dat weten: hetzal te zijner tijd plaats maken voor een ander, dat echter op zijnbeurt ook weer een opvolger zal kennen. Want zo gaat dat met derijken der mensen. In zijn droom zag hij een groot beeld, samen-gesteld uit delen van verschillende materialen: een gouden hoofd,borst en armen van zilver, buik en dijen van brons en benen vanijzer (zie pag. I van het kleurenkatern na pagina 44). De voetenwaren van ijzer gemengd met leem. Daniël legt hem uit dat hetgouden hoofd zijn eigen rijk voorstelt, en de andere delen opeen-

In Daniël 7 lezen we van een droom van Da-niël, die veel overeenkomsten vertoont metdie van Nebukadnezar in hoofdstuk 2. AanNebukadnezar worden ze als wereldse rijkenbeschreven terwijl Daniël wilde dieren ziet.De droom van Nebukadnezar is vanuit men-selijk gezicht, terwijl Daniël ze vanuit Godsoogpunt ziet.

Page 34: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

34

volgende koninkrijken na hem. Hier moeten we ons goed bewustzijn van wat hij wel en niet zegt. Het is niet ongebruikelijk dezeuitleg op te vatten als de achtereenvolgende regeerders over hetNieuw-Babylonische rijk, maar dat staat er niet. Er staat dat hetom de rijken gaat die na hem komen. Het is tekenend dat Daniël,na een soort lofzang op het rijk van de koning zelf, in 2:39 nietszegt over de grootheid van het eerstvolgende rijk (dat zou de ko-ning wellicht niet zo op prijs hebben gesteld) maar weer wel overde rijken die daarna komen. En het eindigt dan met een steen,‘niet door mensenhanden afgehouwen’ (2:34), die het beeld treftaan de voeten en het verbrijzelt, en die vervolgens uitgroeit tot‘een grote berg die de hele aarde vult’ (2:35).

We zien duidelijk dat de opvolgende rijken steeds minder glanshebben, maar daartegenover wel steeds meer kracht: goud - zilver- brons - ijzer. Alleen de voeten vormen een merkwaardig mengselvan kracht (ijzer) en zwakte (leem). In hoofdstuk 3 zagen we aldat het Nieuw-Babylonische rijk ten val werd gebracht door Cyrus(Kores) de Grote. Dat zilver moet dus het Medo-Perzische rijkvoorstellen. Dat werd op zijn beurt twee eeuwen later onder devoet gelopen door Alexander de Grote. Alexanders rijk viel na zijnplotselinge dood uiteen in vier ongelijke delen, maar het eerstvol-gende grote rijk was dat van de Romeinen. De vraag of er na deRomeinen nog een groot rijk is geweest laten we nu nog even lig-gen. Die steen die zonder tussenkomst van mensenhanden naarbeneden komt vallen en het beeld verbrijzelt, moet wel Gods Ko-ninkrijk zijn, dat zal groeien totdat het de hele aarde omvat. Wekunnen hieruit concluderen dat God Nebukadnezar heeft laten we-ten welke menselijke rijken het nog voor het zeggen zouden heb-ben, voordat Hij Zijn eigen koninkrijk zou vestigen. Uiteraard gaatdit alleen over het gebied van de toenmalige wereld, maar dat wasuiteindelijk toch de wereld van Zijn volk.

Daniëls droom

Gaan we dan nu naar Daniël 7, dan zien we dat Daniël in zijndroom achtereenvolgens vier dieren ziet opkomen uit de zee. Heteerste was een leeuw met arendsvleugels, het tweede een beer,het derde een luipaard (soms ook vertaald als panter) met vierkoppen en vier vogelvleugels, en het vierde een angstaanjagendmonster met tien horens (zie pag. II en III van het kleurenkaternna pagina 44). In de uitleg wordt hem verteld dat deze vier dierenvier ‘koningen’ zijn. Maar verderop wordt gesproken van‘koninkrijken’, dus we zullen koningen niet moeten opvatten als

Page 35: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

35

individuen maar als rijken. Vervolgens lezen we over een troon eneen machtig vorst die recht spreekt. Hij wordt aangeduid als een‘Oude van dagen’, en we moeten daarbij bedenken dat in deSchrift ouderdom staat voor wijsheid. Uit de beschrijving blijkt dui-delijk dat dit een beeld is van God zelf. Op Zijn bevel wordt datvierde dier gedood en vernietigd, en aan de andere drie wordt hun

Links een afbeelding van deMesopotamische Ishtar,staande op een leeuw, metin de ene hand een slang enin de andere Lotusbloemen.Op haar hoofd een zonne-schijf. Haar kapsel en delotusbloem zijn Egyptischeelementen. Rechts een af-beelding van de Kanaäniti-sche Astarte met twee slan-gen achter zich langs.

Een belangrijk religieus aspect van de antieke wereld was de dienst vande ‘koningin des hemels’. Je komt haar onder verschillende namen tegen.In de zeer oude cultuur van Sumer en Akkad heette ze Inanna. Bij deAssyriërs en Babyloniërs stond ze bekend als Ishtar. In het Babylon vanNebukadnezar was de rijkversierde Ishtar-poort een van de meest in-drukwekkende bouwwerken. Ze is verwant aan de Egyptische Aset, diewij kennen onder haar Griekse naam Isis. In de Bijbel vinden we haardriemaal aangeduid als Astarte, aanbeden door de Filistijnen en de Sido-niërs (en Salomo!). Als Kanaänitische godin vinden we haar enkele tien-tallen malen onder de naam Asjera.

In veel gevallen wordt ze voorgesteld als godin van vruchtbaarheid enseksualiteit, maar ze wordt ook vaak geassocieerd met de zon. Ze kan hetland ook onvruchtbaar maken, en wordt soms ook afgebeeld met tweeslangen, en staand op een leeuw, als krijgsgodin. Haar echtgenoot Tam-muz daalde jaarlijks in het najaar af in de onderwereld (de dood), maarkeerde in het voorjaar weer terug. In Ezechiël vinden we de aanbiddingvan Tammuz en de Zon in Ezech 8:14-16.

De koningin des hemels

Page 36: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

36

macht ontnomen. Dan verschijnt er iemand ‘als een mens’ (een‘mensenzoon’), die vóór God verschijnt. Aan hem wordt dan dieheerschappij gegeven, en zijn koningschap zal een eeuwig koning-schap zijn.

De conclusie ligt voor de hand dat dit dezelfde reeks menselijkerijken is als die van hoofdstuk 2, en dat de mensenzoon die zijnkoningschap van God zelf ontvangt de komende Messias is, de ko-ning van Gods komende Koninkrijk. Dat de resterende menselijkerijken nu als dieren worden voorgesteld, moet wel betekenen datzij hier getoond worden vanuit Gods standpunt. Deze rijken zijn‘aards’ van karakter (7:17) want de mens zonder God is niet meerdan een intelligente diersoort (Pred 3:18). Daniël had echter ge-zien dat ze opkwamen uit de zee. Aarde staat hier dus niet voorhet droge land tegenover het water van de zee, maar voor wat vanbeneden is tegenover wat van boven is, aards tegenover hemels.Dit zijn menselijke rijken, tegenover Gods komende rijk waarvande regeerder komt met de wolken van de hemel (7:13). Dat zeopkomen uit de zee lijkt een verwijzing naar Jesaja: “De goddelo-zen zijn als een opgezweepte zee, want die kan niet tot rust ko-men” (Jes 57:20).

• Het eerste dier is een gevleugelde leeuw met een mensenhart.Bijbelillustraties tonen hierbij vaak archeologische vondsten vangevleugelde dieren met een mensenhoofd. Maar dat zijn meest-al gevleugelde stieren, geen leeuwen. En ze zijn Assyrisch, nietBabylonisch. Gevleugelde leeuwen, met of zonder mensenhoofd,lijken echter kenmerkend voor Babylon te zijn. Maar dan zouDaniël daarin ook onmiddellijk het Nieuw-Babylonische rijk heb-ben herkend. Dat de leeuw zijn vleugels verliest en een men-senhart krijgt zou kunnen duiden op de neergang na de doodvan Nebukadnezar.

• Het tweede dier is een beer die aan de ene kant hoger staat danaan de andere. Dit moet wel het Medo-Perzische rijk zijn datBabylon veroverde. De ongelijke kanten zouden kunnen duidenop het overheersende Perzische deel tegenover het mindere Me-dische deel. De drie ribben in zijn muil zullen de laatste restenzijn van een zojuist verslonden prooi, dus van veroverde volken.Dat beeld van een enigszins logge beer, die kennelijk prooi naprooi verslindt, is daarmee een goed beeld van het wat loggemaar buitengewoon machtige rijk dat staat na staat veroverde.

• De gevleugelde luipaard moet dan wel het rijk van Alexander deGrote voorstellen, waarbij het getal vier voor de vleugels, even-

Page 37: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

37

als de vier koppen duidt op zijn vier generaals die na zijn doodelk over een deel van dat rijk regeren. De luipaard is een snellejager, en typeert uitstekend de snelle opmars van Alexander,die in één grote campagne over het intussen veel te logge enbureaucratische Perzische rijk heen stormde.

• Het vierde dier moet dan wel het Romeinse rijk voorstellen.Maar daarop, en op de voeten van het beeld, zullen we later nogapart terugkomen.

Menselijke rijken geven duidelijk geen stabiliteit, ze worden voort-durend opgevolgd door weer andere rijken. Maar de heerschappijvan Gods koning zal op geen enkele opvolger meer overgaan.

De betekenis van Daniëls droom

Nebukadnezar had zich afgevraagd wat er na hem zou gebeurenen God had hem dat in zijn droom laten zien. Zijn rijk zou wordenopgevolgd door een ander, dat op zijn beurt weer zou worden op-gevolgd, enz., enz., totdat God Zijn rijk zou vestigen. Nu is hetechter de inmiddels bejaarde Daniël die een droom krijgt; en watis hier dan de boodschap voor hem? In de eerste plaats natuurlijkdat Gods Koninkrijk zeker zal komen, en dat het dan de rijken dermensen zou vervangen. Maar ook dat de val van het Nieuw-Babylonische rijk toch niet meteen de beloofde koning uit het huisvan David zal brengen, zoals Daniël zal hebben gehoopt en ver-wacht. Er moet eerst nog veel meer gebeuren, voordat het zoveris. En dat maakt hem behoorlijk van streek: “Wat mij, Daniël, be-treft — mijn gedachten verschrikten mij zeer, en mijn gelaatskleurveranderde” (7:28). Terugkijkend vanuit ons eigen gezichtspunt,kunnen we echter goed zien waarom het vanuit Gods standpuntgezien nog te vroeg was.

• De Joden waren zo ver afgedwaald van het Verbond, dat Godniets anders restte dan het volk terug te voeren naar de streekwaaruit Hij hun voorvader Abraham weggeroepen had, en waar-van ze de gezindheid nog steeds in het hart droegen. Pas daar,in dat vreemde land, begonnen ze te koesteren wat ze zagen alskenmerkend voor hen als volk: de Schriften.

• De Pers Cyrus gaf hen hun vrijheid terug en stond ze toe terugte keren naar hun eigen land. Velen keerden echter niet terugnaar het land waar ze uit weggevoerd waren, maar zwermdenuit over de toenmalige wereld. Die Schriften zijn ze sindsdienechter steeds blijven koesteren. En waar ze zich vestigdenbouwden ze synagogen, als scholen voor wetsonderricht en ver-

Page 38: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

38

volgens ook als plaatsen voor hun religieuze samenkomsten.

• Onder de opvolgers van Alexander werd Grieks de ‘wereldtaal’van die wereld, de tweede taal die iedereen sprak naast zijn ei-gen ‘geboortetaal’. En omdat de Joden buiten het land op denduur geen Hebreeuws meer spraken (de wel teruggekeerdenspraken trouwens voornamelijk het Aramees van hun balling-land, en evenmin Hebreeuws) werden die Schriften vervolgensin het Grieks vertaald. Dat maakte ze tevens toegankelijk vooralle anderen van die wereld! Daardoor kwamen er op den duurook niet-Joden naar die religieuze bijeenkomsten in de synago-gen, omdat zij dat joodse geloof hoger aansloegen dan het veel-godendom van hun voorvaderen.

• De Romeinen legden tenslotte een uitgebreid wegennet aanvoor hun troepenverplaatsingen en zetten een efficiënt trans-portsysteem op. Wat vervolgens de apostelen in staat stelde deboodschap van verlossing in snel tempo te verspreiden over hetgehele Romeinse rijk. Te beginnen bij die niet-Joodse‘vereerders van God’ (bijv. Hand 13:16,26,43 NBG’51), die in-tussen al kennis hadden van de Schriften. Dat zat dus kennelijkallemaal in Gods plan.

Het vierde dier

Maar nu dat vierde dier. Daar is wat bijzonders mee aan de hand.De andere drie werden geïntroduceerd als een bekende diersoort,zij het met bepaalde afwijkende kenmerken (vleugels, meerderekoppen). Maar dit dier krijgt geen naam, het wordt alleen maarbeschreven. En de beschrijving spreekt in termen van angstaanja-gend: schrikwekkend, gruwelijk, ijzeren tanden en bronzen klau-wen die verbrijzelen en vertrappen. Er ligt bijzondere nadruk opgodslastering (7:25), als aanduiding van het typisch bijbelse be-grip ‘hoogmoed’. Er ligt ook nadruk op verdrukking van de waregelovigen (de ‘heiligen van de Allerhoogste’), die het te gronde zalrichten (7:21,25). En terwijl aan de andere dieren hun heerschap-pij wordt ontnomen, maar — tot een later tijdstip — wel mogenblijven voortbestaan (7:12), wordt dit vierde dier juist om diehoogmoed gedood en verbrand. We zullen daaraan dus extra aan-dacht moeten geven.

Page 39: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

39

Hoofdstuk 6

Een vals Koninkrijk van God

Het visioen van het vierde dier

In het vorige hoofdstuk is met name naar de eerste drie dieren ge-keken, maar juist de beschrijving van het vierde dier is afwijkend,en in dit hoofdstuk zullen we daar verder op in gaan. Daar hoortook de beschrijving bij van de voeten in het beeld van Nebukadne-zars droom in hoofdstuk 2. De beschrijvingen zijn langer dan dievan de andere drie rijken bij elkaar. We beginnen met het dier. Inhet verhaal van zijn droom beschrijft Daniël het zo:

Daarna zag ik in mijn nachtelijke visioenen een vierde dier,angstaanjagend, afschrikwekkend en geweldig sterk, met groteijzeren tanden. Het vrat en vermaalde alles, en wat overbleefvertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle dieren diedaarvoor verschenen waren, en het had tien horens. Toen ik naarde horens keek zag ik hoe een kleine, nieuwe horen tussen deandere opkwam; drie van de oude horens werden uitgerukt omer plaats voor te maken. En in die horen bevonden zich ogen alsmensenogen en een mond vol grootspraak. (7:7-8, NBV)

Wanneer hij later vraagt naar de betekenis van dat dier, geeft hijnog wat extra bijzonderheden:

Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, datanders was dan alle andere, buitengewoon angstaanjagend metzijn ijzeren tanden en bronzen klauwen, dat alles vrat en ver-maalde en wat overbleef met zijn poten vertrapte; en de beteke-nis van de tien horens op zijn kop en van de nieuwe horen dieopkwam, waarvoor er drie moesten wijken — de horen met ogenen een mond vol grootspraak die er groter uitzag dan de andere.Ik had immers gezien hoe die horen strijd voerde tegen de heili-

De omschrijving van het vierde rijk blijkt an-ders te zijn, ook omdat het niet overgenomenwordt, maar overgaat in een andere vorm.De voeten zijn deels van ijzer (hetzelfde alsde benen) en deels van leem. Ook het vierdedier ontwikkelt zich, als één hoorn die anderehoorns wegdrukt. Het wordt ook beschrevenals “anders dan alle vorige”.

Page 40: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

40

gen en hen overwon, totdat de Oude Wijze [lett.: de Oude vandagen] kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van dehoogste God en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschapin bezit kregen. (7:19-22, NBV)

Ook geeft hij ons details van het oordeel over dit dier:Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van dehoren, ik zag hoe zijn lichaam werd vernietigd en aan de vlam-men werd prijsgegeven. De andere dieren werd wel hun machtontnomen, maar hun werd nog enige tijd van leven gegund.(7:11-12, NBV)

En het antwoord dat hij dan krijgt over de betekenis daarvan luidt:Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zalkomen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aar-de zal verslinden, vertrappen en vermorzelen. Die tien horensduiden op tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan,maar na hen zal een andere opstaan, anders dan alle vorige, endeze zal drie koningen ten val brengen. Hij zal in opstand komentegen de hoogste God, en de heiligen van de hoogste onderdruk-ken. Hij zal proberen hun feesten en hun wet te veranderen, enzij zullen aan zijn heerschappij zijn overgeleverd voor één tijd,een dubbele tijd en een halve tijd. Dan zal het hof plaatsnemenen zal hem zijn heerschappij ontnomen worden, hij zal voor eeu-wig verdelgd en vernietigd worden. (7:23-26, NBV)

Wat het ons vertelt

Dit vertelt ons dus de volgende bijzonderheden:

• Dit dier, dat het Romeinse rijk voorstelt, lijkt niet op een onsbekend dier en het kenmerkt zich door zijn buitengewoon angst-aanjagende uiterlijk. De voortdurende herhaling van deze ken-merken wijst op sterke nadruk.

• Ook het gedrag van dit dier wordt ons bij herhaling omschrevenals meedogenloos. Het vreet en vermaalt met zijn ijzeren tan-den en vertrapt wat overblijft met zijn bronzen klauwen. Hetverslindt en vermorzelt de hele aarde.

• Er ligt nadruk op de horens. Aanvankelijk zijn dat er tien, maarer verschijnt vervolgens een nieuwe ten koste van drie andere.In zijn eerste verslag noemt Daniël hem klein, maar in zijnvraag zegt hij juist dat die er groter uitzag dan de andere. Ken-nelijk groeit die. En in het antwoord lezen we dat hij ‘anders danalle vorige’ was.

• Die nieuwe horen bezit de kenmerken van een mens (ogen, een

Page 41: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

41

mond) en kenmerkt zich door hoogmoed (‘grootspraak’) en op-stand tegen God.

• Hij zal de ‘heiligen’ (de ware gelovigen) onderdrukken, oorlogtegen hen voeren en hen overwinnen. Hij zal er op uit zijn hundienst aan God (‘hun feesten en hun wet’) te veranderen. Letop: niet te verbieden, maar te veranderen.

• Dit zal plaatsvinden gedurende 3½ ‘tijd’, totdat God recht doeten het dier wordt gedood en met vuur vernietigd.

Dat meedogenloze kenmerkte inderdaad het Romeinse rijk. De ho-rens stellen echter ‘koningen’ voor, die ‘voortkomen uit’ dat rijk.Dat komt overeen met het detail uit Nebukadnezars droom dat hetvierde rijk in een latere fase — voorgesteld door de voeten — eenverdeeld rijk zou zijn, ten dele hard en ten dele kneedbaar (Dan2:43). Dan staat er echter een nieuwe ‘koning’ op, en zijn opkomstbrengt drie andere ten val. Hij begint klein, maar groeit uit tot degrootste. Zijn heerschappij wordt omschreven als wereldwijd, ende aard ervan als fundamenteel verschillend van die van de ande-re. Die aard wordt gekenmerkt door een duidelijk religieuze dimen-sie, tot uiting komend in het feit dat hij zich verheft tegen God en‘oorlog voert’ tegen wie God dient. Maar uiteindelijk zal hij geoor-deeld worden en ‘met vuur’ worden vernietigd. In de Mozaïschewet was dit de straf voor een ontuchtige priesterdochter (Lev21:9). Dat is alles dat we op dit moment kunnen concluderen. Inde hoofdstukken die nog volgen zullen we meer details vinden. Devorige keer zagen we echter al dat Daniël moest begrijpen dat detijd van Gods Koninkrijk met de val van het Babylonische rijk nogniet zou aanbreken. Nu zien we dat de tussentijd voor de getrouwegelovigen ook nog eens verre van gemakkelijk zal zijn. Geen won-der dat Daniël door dit visioen ‘tot in het diepst van zijn geest isgeraakt’ (7:15) en dat hij na de uitleg bleek van schrik is (7:28).Maar hij ‘bewaart dit in zijn hart’.

De koppeling met Openbaring

Anders dan Daniël hebben wij intussen echter een verder commen-taar op dit visioen, door Jezus Zelf. In Zijn laatste boodschap, hetboek Openbaring, krijgt ook Johannes een visioen waarin een dieropkomt uit de zee (Op 13:1). Dat dier heeft de kenmerken vanachtereenvolgens een luipaard (of panter), een beer en een leeuw,en ook dat dier heeft tien horens. Het heeft ook zeven koppen,evenveel als Daniëls vier dieren samen. Het combineert in zichzelfdus de eigenschappen van de vier afzonderlijke dieren in Daniël 7.Ook dit dier heeft een mond die godslasteringen spreekt. Het krijgt

Page 42: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

42

macht om ‘oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te over-winnen’. En het krijgt de gelegenheid om dit 42 maanden lang tedoen. Wanneer je uitgaat van maanden van 30 dagen en ‘tijd’ op-vat als een jaar, kwamen we die periode ook al tegen in de vooraf-gaande hoofdstukken als 42 maanden (11:2), 1260 dagen (11:3en 12:6), en 3½ ‘tijd’ (12:14). En die laatste vorm (3½ ‘tijd’) heb-ben we ook gezien in Dan 7:25 voor de periode dat het vierde dierdaar de gelegenheid zou hebben om zich tegen God te verheffen.We hoeven er dus niet aan te twijfelen dat het hier om hetzelfdegaat. Wat kunnen we daar dan uit concluderen? In de allereersteplaats dit, dat dit een periode beschrijft na de val van Jeruzalem,en dat de ‘heiligen’ de trouwe gelovigen zijn onder het Nieuwe Ver-bond. We doen er echter goed aan de weergave van de duur vandie periode op te vatten als een symbolische weergave, dus alsbeeldtaal en geen feitelijke chronologie.

Er komt in Openbaring ook nog een dier op uit de aarde, met ‘tweehorens als die van het Lam’, maar het ‘spreekt als dedraak’ (13:11). Het ‘Lam’ is in Openbaring de aanduiding vanChristus, en die draak is in het OT (vooral bij Jesaja) bij uitstek desymbolische aanduiding van wereldmachten, menselijke rijkenwaar het afvallige deel van Israël zijn (militaire) steun bij zocht,i.p.v. bij God. Dit beest wordt ons dus gepresenteerd als een soortkopie van Christus, met de uiterlijke schijn van iets christelijks,maar het spreekt in feite de taal van menselijke machten, enheerst even meedogenloos. Dit beest uit de aarde zorgt ervoor datde mensen dat beest uit de zee — dus het rijk dat daarmee wordtaangeduid — zullen ‘aanbidden’. Later beveelt het de mensheid omeen beeld te maken van dat beest uit de zee, dat dan kennelijk zelfniet meer bestaat, en het wekt dat beeld als het ware tot leven(het geeft er een ‘geest’ aan). Het construeert dus een functione-rende kopie van dat eerdere rijk. En het maakt het economischeleven onmogelijk voor ieder die dat rijk niet ‘dient’, terwijl het zelfoptreedt als de ‘god’ daarvan. In Daniël lezen we dat die kleinehoren er op uit zou zijn hun vieringen en wetten te veranderen,aan te passen. Dat alles lijkt ons te vertellen dat die menselijke‘macht’ zich presenteert alsof hij namens God spreekt, in feite zelfsdat Koninkrijk van God heeft gesticht dat immers direct na het Ro-meinse rijk zou komen. Maar in werkelijkheid voert het een dooren door menselijk machtsbeleid. Die macht zal er op uit zijn deware dienst van de ware God in zijn voordeel te wijzigen, en degetrouwe gelovigen dodelijk te vervolgen. Zo’n situatie was Daniël

Page 43: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

43

bekend. Die bestond in het noordelijke rijk Israël. Daar stond in destad Bet-el (de naam betekent ‘huis Gods’!) een‘rijkstempel’ (Amos 7:13), waar — in naam — de God van Israëlwerd vereerd, maar in de vorm van een gouden kalf, een beeld datuit Egypte was meegebracht. De profeten hebben dat steeds ver-oordeeld als feitelijk afgoderij. Daniëls visioen toont hem dus eensoortgelijke situatie, die zich opnieuw zal voordoen, en uit Openba-ring weten we aanvullend dat die het volk van het Nieuwe Verbondzal betreffen.

De conclusie

Maar het gaat nu in de eerste plaats om de betekenis voor Daniël.Voor hem betekent dit visioen dat Gods Koninkrijk niet zou wordenopgericht meteen na afloop van de Babylonische ballingschap. Erzouden eerst nog andere wereldrijken optreden. Uit het laatstedaarvan zou tenslotte een situatie ontstaan met een aantal ver-schillende rijken die in een los verband met elkaar zouden zijn ver-bonden. Uit hun midden zal dan vervolgens een geheel ander soortmenselijke macht ontstaan, die klein begint, maar steeds machti-ger wordt. Hij zal religieus van aard zijn, zich verheffen tegen God,de dienst van God veranderen, en de ware gelovigen vervolgen ineen poging hen uit te roeien. Maar wanneer de tijd van het oordeelis gekomen, zal er met hem worden gehandeld als met een on-tuchtige priesterdochter, een vrouw die beter had geweten en diezich in haar bevoorrechte positie rein had moeten houden van dewereld, maar die dat niet gedaan heeft. En voor Daniël en de gelo-vigen van toen is de les hiervan dat alles hoe dan ook zal verlopenvolgens Gods plan.

Aanvullend weten we uit Openbaring dat deze macht zich zal op-werpen als de ‘hoeder’ van de andere koningen. En dat dit plaatszal vinden na de val van Jeruzalem, in de tijd waarin ook de men-sen van andere volken de gelegenheid zouden krijgen Gods bood-schap van verlossing aan te nemen. Maar voor de getrouwe gelovi-gen zou het leven in die tijd zwaar zijn. Die nieuwe macht zou zichvoordoen als een vertegenwoordiger van God Zelf, maar in feitevolledig aards van karakter zijn. Die macht zou een kopie opzettenvan het Romeinse rijk, en die laten ‘aanbidden’ alsof het Gods ko-ninkrijk was, maar met aangepaste wetten en vieringen. En hetzou de ware gelovigen ten dode toe vervolgen. En ook die machtwordt, in Op 17&18, beschreven als een ontuchtige. Deze conclu-sies komen nu dus ten dele uit de vergelijking met Openbaring,maar ook in het vervolg van Daniël zullen we ze nog tegenkomen.

Page 44: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

44

De voeten van het beeld

Tot slot specifiek de voeten van het beeld in Daniël 2. De nadrukligt heel anders dan in hoofdstuk 7. Wat eerst opvalt zijn de over-vloedige herhalingen in de tekst. Wat minder goed opvalt zijn deverschillende synoniemen voor klei of leem die gebruikt worden.Het lijkt iets over te brengen van 'steeds meer van hetzelfde'. Netals bij de beschrijving van de dieren zijn de voeten een gewijzigdevoortzetting van het vierde rijk, nu is leem vermengd met het ij-zer. Over de onderlinge samenhang van de delen lezen we:

Dat u gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem — ze zullenzich door menselijk zaad vermengen, maar ze zullen zich niet aanelkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met leem. (2:43)

Als we vervolgens naar de geschiedenis kijken dan zien we dat ergeen duidelijk moment is waarop het Romeinse rijk is overwonnenen vervangen door iets anders. Het was een geleidelijk verval, metstammen uit het oosten die zich binnen de oorspronkelijke grenzenvan het rijk vestigden. Tegelijk namen ze wel iets van de cultuuren de godsdienst van Rome over. Het gebied heeft meerdere keren'rijken' gekend die zich als voortzetting van het Romeinse rijk za-gen. Er was het rijk van Karel de Grote. De paus heeft hem tot kei-zer gekroond als herstel van het keizerschap. Hij werd later doorde kerk uitgeroepen tot 'vader van Europa'. Daarna volgde in cen-traal Europa het Heilige Roomse Rijk dat niet een echt rijk was metlandsgrenzen, maar een politiek verband. Zeker in het beginkroonde de paus mensen tot keizer. De laatste keizer legde dekroon af ten tijde van Napoleon. Inmiddels leven we in een'verenigd Europa' waarin mensen die veel betekenen voor de een-wording in de EU de Karelsprijs krijgen uitgereikt in Aken (dehoofdstad van Karel de Grote).

En de tenen van de voeten, gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijkvan leem — dat koninkrijk zal gedeeltelijk sterk zijn en gedeelte-lijk broos. (Dan 2:42)

Dit is een treffende beschrijving van Europa. Aan de ene kant ishet een sterke economische macht, maar tegelijk is het innerlijkverdeeld omdat individuele landen hun eigen belang nastreven.IJzer laat zich niet goed mengen met leem. Om het geheel samente vatten: dit stuk is beschreven met meer verzen dan de andererijken bij elkaar (een veel langere periode), met veel herhalingen(steeds meer van hetzelfde) en een beschrijving die zeer toepasse-lijk is voor de situatie in Europa vanaf de Romeinse tijd tot nu toe.

Page 45: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

45

Hoofdstuk 7

De ram en de geitenbok

In hoofdstuk 8 vinden we Daniëls tweede openbaring. Nog steedsspeelt dit zich af tijdens de regering van Belsazar, maar nu indiens 3e jaar, twee jaar na de eerste. Hij spreekt nu niet van eendroom, maar van een visioen. In dat visioen bevindt hij zich in (ofin de nabijheid van) de ‘burcht Susan’ in het gewest Elam. De late-re koningen van het Perzische Rijk zouden hier hun bestuurscen-trum vestigen (zie bijv. het boek Ester). Feitelijk bevindt Daniëlzich in zijn visioen aan het kanaal Ulai, een belangrijk verbindings-kanaal tussen twee plaatselijke rivieren, dat net ten noorden vande vesting langs liep. Opnieuw ziet hij dieren, maar andere dan inzijn eerdere droom. Verderop blijken ze het Medo-Perzische rijk enhet Griekse rijk voor te stellen, dus de beer en de luipaard van zijneerdere droom. Dat vertelt ons dat we geen onbeperkte geldigheidmoeten toekennen aan zulke beelden. God gebruikt voor Zijnopenbaringen telkens dat beeld waarmee Hij Zijn boodschap vandat moment het best kan illustreren. Bepaalde kenmerken van hetdier worden gebruikt om een aantal specifieke elementen te illu-streren. Wat in het vorige hoofdstuk één vers was wordt nu inmeer detail verteld, waarbij andere aspecten worden belicht. Hijziet tussen deze twee dieren een confrontatie die de val van hetMedo-Perzische Rijk voorstelt. Dit is dus een parallel van de valvan Babylon aan de Eufraat. Maar bedenk dat dit Medo-PerzischeRijk, waarvan hij hier in dit visioen reeds de ondergang ziet, op datmoment nog niet eens de macht van het Babylonische Rijk heeftovergenomen. Dat zal nog meer dan een decennium duren! Maar,zoals Daniël te horen krijgt (vs. 26), de boodschap is zeker. Hetzal gebeuren. Dit hoofdstuk is echter niet een nadere beschrijvingvan details, maar met name het gevolg voor de gelovigen.

Twee jaar na de profetie van de vier dierenkrijgt Daniël weer een visioen te zien. Dezewordt het visioen over de avonden en och-tenden genoemd. Dit verwijst naar de dage-lijkse offers in de tempel die ‘s ochtends en ‘savonds gebracht werden. Het beschrijft deperiode na de terugkeer uit ballingschap alshet volk de wet probeert na te leven.

Page 46: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

46

De aard van de boodschap

Daniël beschrijft eerst het visioen zelf, en vervolgens lezen we vanhet optreden van ‘iemand’ die wordt aangesproken met de naamGabriël. Deze krijgt opdracht Daniël het gezicht uit te leggen:“Gabriël, laat hem daar het visioen begrijpen!” (vs 16). Deze be-gint zijn uitleg dan ook met: “Begrijp, mensenkind, dat het visioenbetrekking heeft op de tijd van het einde” (vs 17). En hij eindigtzijn uitleg met: “En u, houd het visioen geheim, want er komennog vele dagen vóór het gebeuren zal” (vs 26, NBG’51: “het zietop een verre toekomst”). Daniël beschrijft ons ook zijn reactie opdeze openbaring:

Ik, Daniël, kon niet meer en was enige dagen ziek. Daarna stondik op en deed ik weer mijn werk voor de koning. Ik was verbijs-terd over het visioen, maar niemand merkte het. (vs 27)

Vanwaar deze heftige reactie? Hij kende, zoals we later lezen(9:2), de profetieën van Jeremia. Daaruit wist hij dat de Babyloni-sche overheersing 70 jaar zou duren (zie de tabel op pag. 9). Dietijd begon toch langzamerhand ten einde te lopen. En met Naboni-dus’ staatsgreep was er eigenlijk al een eind gekomen aan het ge-slacht van Nebukadnezar; op het moment van de staatsgreep waser van die 70 jaar nog ca. 17 jaar te gaan, en daarvan waren erintussen alweer zo’n 6 verstreken. Maar in zijn vorige openbaringhad hij al te horen gekregen dat dit nog niet de vestiging van GodsKoninkrijk zou betekenen, en dat er nog een reeks van andere rij-ken zou optreden voordat de beloofde koning uit het huis van Da-vid eindelijk zou komen. Nu wordt hem dat nog eens nadrukkelijkbevestigd. Gabriël had gezegd: “Zie, ik laat u weten wat er zal ge-beuren aan het einde van deze periode van gramschap [dat doeltop de periode van de Babylonische overheersing en de balling-schap], want op de vastgestelde tijd zal het einde er zijn” (vs 19).Maar het einde van het Nieuw-Babylonische Rijk zou nog lang niethet begin van het Koninkrijk van de Messias zijn. Deze tweedeopenbaring legt vooral nadruk op die tijd van verdrukking voor degetrouwen. Hij had het onheil gezien dat over zijn volk kwam toenhet van God afdwaalde, maar in deze profetie ziet hij nu hoe juisthet getrouwe deel verdrukt gaat worden.

De boodschap zelf

Wat ziet hij dan? Wanneer we zijn eigen beschrijving van het ge-zicht en Gabriëls uitleg samenvoegen krijgen we het volgende. Hijziet een ram (mannetjes-schaap), die het komende Medo-Perzische Rijk voorstelt. Zijn beide horens zijn ongelijk van lengte

Page 47: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

47

als aanduiding van de ongelijke betekenis van het Medische deelen het Perzische deel, zoals ook de beer van 7:5 zich aan één kantverder oprichtte. Deze ram is oppermachtig:

Geen enkel dier kon tegen hem standhouden, en er was niemanddie uit zijn macht kon redden. Hij … maakte zich groot. (8:4)

Dit is dus weer dezelfde menselijke hoogmoed die uitloopt op eenzich willen meten met God zelf, zoals we dat ook al hadden gezienvan de Babylonische machthebbers. Maar dan komt er vanuit hetwesten met grote snelheid een geitenbok (mannetjes-geit). Gabriëlduidt hem aan als de koning (= het rijk!) van Griekenland, en deopvallende horen tussen zijn ogen als de eerste koning (menselijkemachthebber) daarvan. We weten nu dat dit Alexander de Grotewas, die in één snelle campagne (nog geen 10 jaar) het intussendanig verzwakte Medo-Perzische Rijk onder de voet liep. Dat as-pect van snelheid hadden we wellicht ook al kunnen opmaken uithet beeld van die snelle jachtluipaard van Daniëls eerdere droom.Maar de geschiedenis herhaalt zich:

Er was niemand die (de ram) uit zijn macht kon redden (vs 7)De geitenbok maakte zich uitermate groot (vs 8).

Zo gaat dat met menselijke rijken. Ze veroveren de wereld en ko-men tot grote macht, maar als ze gevestigd zijn, verzwakken ze enworden na verloop van tijd opgevolgd door weer andere machtigerijken. Alexander wilde nog verder doorstoten, maar zijn troepenkwamen tegen die plannen in opstand. Dan gebeurt er vervolgenstoch nog iets anders. Die eerste horen breekt af en in plaats daar-van komen er vier andere. Dit slaat op de plotselinge dood vanAlexander. Op de terugweg uit India sterf hij te Babel, zonder zijnplannen uit te kunnen voeren om verder naar het zuiden en west-waarts in Afrika op te rukken. Hij is pas 32. Zijn net gevestigde rijkvalt uiteen in een strijd tussen zijn generaals, waarvan er uiteinde-lijk vier overblijven. Ook dat aspect waren we in hoofdstuk 7 altegengekomen, maar nu ligt er meer nadruk op.

De kleine horen

Dan gaat het echter verder over één van die vier delen. In dat deelligt dus kennelijk de nadruk van deze tweede openbaring, de toe-gevoegde waarde ervan t.o.v. die eerdere in zijn droom:

Uit één ervan [van die vier nieuwe horens] kwam een kleine ho-ren tevoorschijn, die uitzonderlijk groot werd, naar het zuidentoe, naar het oosten toe en naar het sieraadland toe. (8:9)

Onder dat ‘sieraadland’ moeten we het land Israël verstaan, zoals

Page 48: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

48

later duidelijker zal blijken. Dit vertelt ons dus dat een van die vierdeelrijken tot grote macht zal komen, groter dan de andere, eneen bedreiging zal gaan vormen voor het uit ballingschap terugge-keerde volk Israël. Dat deelrijk moet het rijk van de Seleucidenzijn, dat na de verdeling veruit het grootste van de vier was (ziede kaart). En van die latere koning uit dat rijk lezen we:

Zijn grootheid reikte tot aan het heer [leger] des hemels … Zelfstegen de vorst van het heer [God] maakte hij zich groot, en Hemwerd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werdneergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteldtegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde.(vs 10-12, NBG’51 )

De opsplitsing van het rijk van Alexander de Grotein vier ongelijke delen, na zijn dood

De twee rijken waar het in Daniël met name over gaat zijn dat van dePtolemeeën (de koning van het zuiden) en dat van de Seleuciden (de ko-ning van het noorden).

De Ptolemeeën heersten over Egypte en een deel van het huidige Libië.De Seleuciden over het huidige Irak, deel van Iran, Syrië en Oost Tur-kije. Libanon, zuid-Syrië, Jordanië en Israël was een omstreden gebiedwaarover oorlogen zijn gevoerd.

Page 49: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

49

Dit kan alleen maar betrekking hebben op Antiochus IV Epifanes(175-164 v. Chr.). We zullen later meer over hem vinden in deprofetieën van Daniël 10 en 11. Hij probeerde de Joden te‘helleniseren’, d.w.z. zich van hun — in zijn ogen primitieve —Joodse religie te ‘bekeren’ tot de Griekse cultuur. Daartoe heeft hijenkele malen de tempel te Jeruzalem ontheiligd. De laatste keerging hij zelfs zover dat hij in de tempel een altaar oprichtte voorde Griekse oppergod Zeus, en daarop een zwijn offerde. Dit leiddetot een opstand onder de Joden die zich vrijvochten van zijn over-heersing. De tempel werd vervolgens volledig gereinigd en op-nieuw ingewijd, wat tot in onze dagen jaarlijks wordt herdacht inhet Chanoekafeest. In dit hoofdstuk lezen we hierover:

Hoelang zal dit gezicht gelden — het dagelijks offer en de ontzet-tende overtreding, het prijsgeven van het heiligdom en het ver-trappen van het heer? En hij zei tot mij: tweeduizend driehon-derd avonden en morgens; dan zal het heiligdom in rechten her-steld worden. (vs 13-14, NBG’51 )

Het dagelijks offer in de tempel werd ’s morgens en ’s avonds ge-bracht. Dat betekent dat ‘2300 avonden en morgens’ neerkomt op1150 dagen, dat is globaal 3 jaar en 2 maanden. Er zijn redenenom aan te nemen dat Antiochus de dagelijkse offerdienst heeftdoen staken in 168 v. Chr. De herinwijding van de tempel heeftplaatsgehad in 165 v. Chr. De genoemde periode van 1150 dagenzal dus hier op slaan.

Patroon voor de toekomst

Maar is hiermee alles verklaard? Al verrieden Antiochus’ acties in-derdaad een forse hoogmoed, de taal lijkt toch verder te gaan danwat daar destijds is gebeurd. En het rijk der Seleuciden eindigdeniet met hem, dus in hoeverre zou dit dan ’de tijd van het einde’zijn? En vers 11 lijkt toch meer te spreken van een verwoestingvan de tempel dan van een verontreiniging daarvan. En in Gabriëlsuitleg lezen we:

Aan het einde van hun koningschap, wanneer de afvalligen demaat hebben volgemaakt, zal er een meedogenloze koning op-staan, bedreven in slinkse streken. Zijn kracht zal groot worden,maar niet door eigen kracht. Op wonderlijke wijze zal hij verderfaanrichten, het zal hem gelukken, hij zal het doen. Machtigen zalhij te gronde richten, ook het heilige volk. (8:23-24)

Antiochus heeft het heilige volk niet te gronde gericht. Integen-deel, zijn acties ontketenden een opstand waarin het volk zich

Page 50: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

50

heeft vrijgevochten zodat het voor eerst sinds 4½ eeuw weer vrijen zelfstandig werd. En wat moeten we met dat: “wanneer de af-valligen de maat hebben volgemaakt”? Wie zijn die afvalligen? Inde taal van de Schrift kunnen dat alleen maar ontrouwe, van Godafgevallen, gelovigen zijn, geen heidense koningen. Daniël ver-wachtte na de ballingschap een herstel van het volk, dat nu zijn lesgeleerd zou hebben. Dus over wat voor afval gaat dit? Dit zal hetzijn geweest dat Daniël zo verontrustte. Zou er dan weer nieuwefatale afval komen? En zou Jeruzalem weer opnieuw verwoest wor-den? Ja, want wij weten intussen al weer wat meer. Dit leest alsJezus’ verwijt aan de leiders van het volk in Zijn dagen:

Maakt ook u dan de maat van uw vaderen vol! Slangen, adderen-gebroed, hoe zou u aan de veroordeling tot de hel ontkomen?(Mat 23:32-33)

Maar het zou ons vooral moeten opvallen dat hier zo nadrukkelijkwordt gesproken van een horen, die klein begint, maar steeds gro-ter wordt. Zo’n horen waren we ook al tegengekomen in Daniël 7,en we herkennen in deze kleine horen ook alle bijzonderheden vandie andere. Daar ging het echter om een macht die zou optredenna de val van Jeruzalem. We zullen er dus rekening mee moetenhouden dat de acties van Antiochus misschien alleen maar een pa-troon waren voor een later, nog groter, oordeel.

Page 51: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

51

Hoofdstuk 8

De profetie van de 70 jaarweken

Introductie

Hoofdstuk 9 speelt zich af in het eerste jaar van de Darius vanhoofdstuk 6, en dus in het eerste jaar na de val van Babel. Daniëlbeseft dat de 70 jaar van Babylonische overheersing (Jer 25:11;29:10) nu voorbij zijn. Hij bidt voor een herstel van het koninkrijk,maar beseft inmiddels ook dat de beloofde grote koning nog nietdirect zal aantreden. Hij krijgt meteen antwoord van de ‘man’Gabriël van hoofdstuk 8. In al onze nieuwsgierigheid naar dezeprofetische aankondigingen mogen we echter niet over het hoofdzien dat ruim tweederde van dit hoofdstuk gaat over Daniëls ge-bed. Dat is dus kennelijk belangrijk.

Zijn gebed — schuldbelijdenis en erkenning

Hij begint met de schuld van zijn volk te belijden. Hij erkent datGod hen volkomen terecht uit het land heeft verwijderd. En hij er-kent ook dat het Israël is geweest, en niet God, die de bepalingenvan het verbond niet is nagekomen. In Deuteronomium had Mozesgezegd:

Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor: de zegen, als u luistertnaar de geboden van de HEER, uw God, die ik u heden gebied; devloek, als u niet luistert naar de geboden van de HEER, uw God,en van de weg die ik u heden gebied, afwijkt. (Deut 11:26-28)

Later lezen we over die vloek in geval van ongehoorzaamheid o.a.:En zoals de HEER Zich over u verblijdde om u goed te doen ... deHEER Zich zo over u zal verblijden om u … weg te vagen. U zultweggerukt worden uit het land waar u naartoe gaat om het inbezit te nemen. (Deut 28:63)

De voorspelde duur van Babylonisch over-heersing is voorbij, en Daniël doet een be-roep op God om het volk te gedenken en tevergeven. Hij plaatst zich daarbij niet bovenanderen, maar ziet zich als deel van een volkdat faalde in hun roeping. Hij erkent ook zelfschuld. Hij krijgt gelijk antwoord, met eennieuwe openbaring van zeventig zeventallen.

Page 52: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

52

En Salomo vroeg in zijn gebed bij de inwijding van de tempel:Wanneer zij tegen U hebben gezondigd … en U hen overlevertaan de vijand, (die) ... hen als gevangenen wegvoeren naar(hun) land, ver weg of dichtbij, en zij … zich bekeren en tot Usmeken in (dat) land, door te zeggen: Wij hebben gezondigd enons misdragen, wij hebben goddeloos gehandeld … en tot U bid-den in de richting van … het huis dat ik voor Uw Naam gebouwdheb, luistert U dan in de hemel, Uw vaste woonplaats, naar hungebed en hun smeekbede en verschaf hun recht. (1 Kon 8:46-49)

Dat is dus wat Daniël hier doet. En let op dat hij zichzelf niet apartzet (vs 5-6):

Wij hebben gezondigd, wij hebben onrecht gedaan, wij hebbengoddeloos gehandeld, wij zijn in opstand gekomen door af te wij-ken van Uw geboden en bepalingen. Wij hebben niet geluisterdnaar Uw dienaren, de profeten.

Enerzijds geldt: Bij U, Heer, is de gerechtigheid, en anderzijds:maar bij ons de schaamte op het gezicht (vs 7). Met als conclusie:

Daarom is over ons de vervloeking en de eed uitgegoten die be-schreven is in de wet van Mozes, de dienaar van God. (vs 11)

Hij besluit dit deel met:Daarom heeft de HEER over het onheil gewaakt en heeft Hij hetover ons gebracht. (vs 14)

Dit is een echo van Jeremia:• Wat ziet u, Jeremia? Ik zei: Ik zie een amandeltak (shaqed).

Toen zei de HEER tegen mij: Dat hebt u goed gezien, want Ikwaak (shaqad) over Mijn woord om dat te doen. (Jer 1:11-12)

• Dan zal het gebeuren, dat Ik ten aanzien van hen zal waken(shaqad) om te bouwen en te planten, zoals Ik ten aanzien vanhen gewaakt heb om weg te rukken en af te breken … spreektde HEER. (Jer 31:28)

Zijn gebed — smeekbede om herstel

Vervolgens smeekt hij God om zich te manifesteren tegenover devolken, zoals Hij dat vroeger heeft gedaan:

Nu dan, Heer ... U, Die Uw volk met sterke hand uit het landEgypte geleid hebt en U een Naam gemaakt hebt zoals hij hedenten dage is … (vs15)Heer, vergeef. Heer, sla er acht op en doe het ... omwille vanUzelf, mijn God. Over Uw stad en over Uw volk is immers UwNaam uitgeroepen. (vs 19)

Page 53: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

53

Hij beroept zich in vers 18 op Gods barmhartigheid:Wij werpen onze smeekbeden niet voor U neer op grond van on-ze gerechtigheden, maar op grond van Uw grote barmhartigheid.

De uitdrukking die hij gebruikt in vs 17 (doe Uw aangezicht lich-ten), verwijst naar Numeri 6:22-27 (NBG’51):

Spreek tot Aäron en zijn zonen en zeg: Zo moet u de Israëlietenzegenen:De HEER zegene u en behoede u!De HEER doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!De HEER verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!

In vers 20 benadrukt hij dat zijn smeekbede vooral Jeruzalem be-

treft.

Het antwoord

Hij krijgt bezoek van ‘de man’ Gabriël van zijn visioen in hoofdstuk8. Er ligt nadruk op diens snelle komst en de promptheid van Godsantwoord: kwam ‘snel aangevlogen’, en al uitgezonden ‘bij het be-gin van zijn smeekbeden’ (vs 23). Dit geeft aan dat Daniël een bij-zondere positie innam bij God, en Gabriël noemt hem dan ook‘zeer geliefd’ (vs 23, niet in de HSV). Hij is gekomen op ‘de tijdvan het avondoffer’, dat zal dus ook de tijd zijn geweest dat Daniëlbad. Zonder tempel te Jeruzalem werd in die tijd geen ochtend- enavondoffer gebracht, maar kennelijk gebruikt Daniël die tijdstippenvoor zijn dagelijkse gebeden. Gabriël is gekomen om hem te‘onderwijzen’ en ‘de betekenis te doen begrijpen’ (vs 21-22). En erligt opnieuw nadruk in ‘begrijp … krijg inzicht’ in vs 23. Dan volgtde boodschap: ja, de 70 jaar zijn voorbij, maar het zal nog 70x7jaar duren (lett: 70 zeventallen van jaren) voordat alles voleindigdzal zijn. En niet eens vanaf nu, maar vanaf de tijd dat het woorduitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen;daar is nu nog geen sprake van. Het bevel van Kores (dat nogmoest komen) betrof de herbouw van de tempel, niet het herstelvan de stad Jeruzalem. Dat bevel ging pas uit in de tijd van Ezraen Nehemia, bijna een eeuw later. Het doel van die periode wordtaangegeven als:

… om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, deongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid totstand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om deHeiligheid van heiligheden (NBG’51: iets allerheiligst ) te zalven.(vs 24)

Page 54: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

54

De woorden overtreding, zonde en ongerechtigheid verwijzen terugnaar Exodus 34, waar God zijn naam openbaart aan Mozes:

HEER, HEER, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aangoedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzenaan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde ver-geeft.” (Ex 34:6-7)

70 ‘weken’ tot een gezalfde, een vorst

De periode van 70 zeventallen wordt onderverdeeld in 7, 62 en 1.Wanneer we dat met de kennis van nu tellen vanaf het bevel vanArtachsasta aan Nehemia, en dat stellen op 457 v. Chr, krijgen wede verdeling als in de tabel hiernaast. Vers 26 vertelt ons dat nadie 7+62 jaarweken ‘de Messias uitgeroeid zal worden’, maar uithet vervolg blijkt dat dat betekent ‘gedurende het laatste zeven-tal’. De uitdrukking ‘maar het zal niet voor Hemzelf zijn’ is in hetHebreeuws onduidelijk. De vertalingen geven respectievelijk:

NBG’51: terwijl er niets tegen hem is.Leidse Vertaling: zonder dat iemand hem redt.Petrus Canisius: en niemand komt voor hem op.Willibrord: zonder dat iemand hem opvolgt.Groot Nieuws: Een wettige opvolger zal hij niet hebben.Het Boek: (zal een gezalfde) onschuldig (worden vermoord).

Diverse buitenlandse vertalingen laten het zelfs, uit pure wanhoop,

De naam van de HEER aanroepen

In Exodus 34, na het maken van het gouden kalf, vraagt Mozes omGods heerlijkheid te zien. God gaat hem op de berg voorbij en roeptZijn naam [JHWH] uit (Ex 34:6-7). Een naam in de Bijbel is ten diepstebedoeld als een karakterbeschrijving. En God beschrijft Zichzelf hier alseen God die vergeeft, al houdt Hij ‘de schuldige niet voor onschuldig’.

De drie woorden (ongerechtigheid, overtreding en zonde) worden eenaantal keer geciteerd. Daarmee doet men een beroep op God, of danktGod voor die karaktereigenschappen. Dat was de achtergrond van eenoffer (Lev. 16:21). We zien ook voorbeelden als David vergeven is voorzijn misstap met Bathseba (Ps 32:1-2), of de woorden van Jesaja (59:12).

In Daniël zijn het de woorden van Gabriël, en hiermee beschrijft hetGods uiteindelijke oplossing voor het falen van de mens. Het visioen inDaniël beschrijft dan ook de komst van de Messias, en door het werkvan Christus en de verlossing die Hij tot stand brengt wordt Gods ka-rakter op zeer treffende wijze getoond.

Page 55: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

55

maar weg. Alleen met de kennis achteraf van Jezus’ kruisdood komje tot zo’n vertaling als de NBG’51 (en Het Boek!), en wellicht be-doelt de HSV hetzelfde.

De slotzin van vs 26 spreekt over ‘het volk van een vorst dat ko-men zal’ en die de stad en de tempel opnieuw zal verwoesten. Deoverstroming, waar het mee eindigt zal een echo zijn van Jesaja:

De Heer doet over hen opkomen de machtige, geweldige waterenvan de rivier de Eufraat, namelijk de koning van Assyrië met alzijn luister. Deze zal buiten al zijn stroom beddingen treden, enover al zijn oevers heenstromen. (Jes 8:7-8)

Daar ging het over Assur, maar in dit geval zal het moeten verwij-zen naar de Romeinen en de verwoesting in het jaar 70. Het laat-ste vers geeft nog enkele bijzonderheden:

Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Hal-verwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophou-den. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs totaan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden overde verwoeste. (vs 27)

v. Chr. jaren

457 Het bevel dat uitging om Jeruzalem te herbouwen. Ge-geven aan Nehemia door de Perzische koning Artachsas-ta (Neh 2).

457-408

49 De eerste zeven ‘weken’ van herstel en herbouw in dedruk der tijden. Regeerders en rechters aangesteld

na Chr.26 434 Het begin van de laatste ‘week’: Jezus, de ‘gezalfde en

vorst’, laat zich dopen en treedt onder zijn volk op alsIsraëls Messias.

30 3 ½ Helft van de laatste week. Christus uitgeroeid,“afgesneden uit het land van de levenden” (Jes 53:8),waarbij Hij het nieuwe verbond bekrachtigt, zodat ergeen zondoffer meer nodig is.

33 3 ½ De marteldood van Stefanus. Begin van de zware vervol-gingen van Christenen in Jeruzalem. Hiermee begint hetverspreiden van het evangelie buiten het land.De profetische periode afgesloten.

490 = 70 zeventallen (van jaren)

De chronologie van de 70 jaarweken

Page 56: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

56

Die ‘Hij’ waar het vers mee begint, zal de gezalfde van vs 26 zijn,en niet die vorst die komen zou. De NBG’51 spreekt hier van‘zwaar maken’ van het verbond. De HSV spreekt hier, met vele an-deren, van het verbond versterken. Dat lijkt waarschijnlijker. Ditzal één week lang gebeuren. En dan lezen we:

In de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen op-houden.

De schrijver van de Brief aan de Hebreeën zegt hierover:‘Dit is het verbond dat ik na die tijd met het volk van Israël zalsluiten — spreekt de Heer: In hun hart zal ik mijn wetten leggen,in hun verstand zal ik ze neerschrijven’, en even verder staat er:‘Aan hun zonden en hun wetteloosheid zal ik niet meer denken.’Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zondemeer nodig. (Heb 10:16-18, NBV)

We lezen deze keer niets van Daniëls reactie. Hem was al vertelddat de terugkeer uit Babel nog niet meteen de komst van de be-loofde koning zou brengen, en dat er nog moeilijke tijden zoudenkomen. Maar 70x7 jaar zal hij niet verwacht hebben.

Page 57: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

57

Hoofdstuk 9

De laatste profetie als hoogtepunt

Introductie

In hoofdstuk 10 volgt een nieuwe profetie, die tevens de laatste is.Deze loopt door tot bijna het eind van hoofdstuk 12, en is daarmeeverreweg de langste van het boek. Dit is één van een aantal as-pecten dat, zoals we zullen zien, van deze profetie het hoogtepuntvan het boek maakt. De profetie wordt gedateerd in het derde jaarvan de Perzische koning Kores en daarmee het derde jaar na deval van Babel. Daniël is inmiddels een oude man: ver in de tachtig.Twee jaar eerder had het Joodse volk, onder leiding van Zerubba-bel, van deze Kores toestemming gekregen om naar hun eigenland terug te keren:

In het eerste jaar nu van Kores, de koning van Perzië, wekte deHEER de geest van Kores op … om door zijn hele koninkrijk eenboodschap te laten gaan, ook in geschrifte: Zo zegt Kores, dekoning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEER,de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mijheeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruza-lem, dat in Juda ligt. Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk be-hoort — de HEER, zijn God, zij met hem en laat hij optrekken. (2Kron 36:22-23)

Blijkbaar kon of mocht Daniël niet mee, hoewel hij — gezien zijnhouding — graag weer de opbouw van het land het meegemaakt.Dit was tenslotte het land dat God aan Zijn volk beloofd had enwaar Daniël in zijn jeugd uit was weggevoerd. Daniël zelf is nu nietmeer aan het hof, zoals we uit hoofdstuk 1 van dit boek op kunnenmaken. Maar verder weten wij niets over zijn omstandigheden, be-halve dat hij in hoog aanzien staat.

De laatste profetie in Daniël is om een aantalredenen uniek. Het is het langste in het boek,en bovendien beslaat ook de inleiding een volhoofdstuk. Kennelijk worden we geacht deachtergrond te begrijpen voordat we luiste-ren “wat is opgetekend in het boek van dewaarheid” (Dan 10:21). In dit hoofdstuk kij-ken we dan ook specifiek naar de inleiding.

Page 58: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

58

Overzicht

Dit vierde gezicht dat Daniël te zien krijgt, valt op door de langeinleiding, die het gehele hoofdstuk 10 beslaat. Pas in de hoofdstuk-ken 11 en 12 lezen we de boodschap zelf. Dit is ook het enige ge-zicht in Daniël waar niet enkel het jaar, maar tevens een preciezedagaanduiding staat; en dat zal niet zonder reden zijn. Het is inveel meer opzichten uniek. Zelfs de aankondiging is opvallend. Totnog toe zijn de gezichten in de eerste persoon geschreven “ik, Da-niël…”. Deze begint echter met een aankondiging in de derde per-soon. Wie de schrijver is wordt niet vermeld. We lezen:

In het derde jaar van Kores, koning van Perzië, werd er eenwoord geopenbaard aan Daniël, aan wie de naam Beltsazar gege-ven is. Dit woord was waarheid en ging over grote strijd. Hij be-greep het woord en hij kreeg inzicht in het visioen. (10:1)

Waar in het citaat staat waarheid, luidt de zin letterlijk: ‘dit woordwas verzegeld’; niet in de betekenis van ‘op slot’, maar ‘met eenzegel’. In de oudheid konden geschriften van een zegel voorzienworden, als bewijs dat ze origineel waren. Maar daarna wordt debetekenis moeilijker. De vertaling die in de Herziene Statenverta-ling gekozen is, heeft alles te maken met de opvattingen van devertalers over de betekenis van wat later in het hoofdstuk volgt.Wat meer in lijn met de waarschijnlijke betekenis is bijvoorbeeldde Willibrord vertaling:

Deze openbaring was betrouwbaar, maar moeilijk te verstaan.Hij schonk er al zijn aandacht aan en zo werd hem door een visi-oen inzicht verleend.

Hoewel de woorden wel over strijd kunnen gaan, wordt het tochmeer waarschijnlijk geacht dat de ‘strijd’ gaat om de worstelingom de boodschap te begrijpen. Het Hebreeuws laat beide beteke-nissen toe. Het was voor Daniël dus zeker niet vanzelfsprekend dathij het onmiddellijk begreep.

Daniël bedrijft rouw

Vervolgens is Daniël aan het woord, en hij begint met te vertellenwanneer het zich precies afspeelt:

In die dagen was ik, Daniël, drie volle weken aan het rouwen.Smakelijk voedsel at ik niet, vlees of wijn kwam niet in mijnmond, en mijzelf zalven deed ik helemaal niet, totdat die drievolle weken voorbij waren. (vs 2-3)

Hierna krijgt Daniël een gezicht te zien, en noemt in dat verbandde 24e van de eerste maand van het Joodse jaar. Op de veertiende

Page 59: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

59

van die maand zou het Pascha gevierd worden, gevolgd door deweek van de ongezuurde broden. Het Pascha was op zich een feestvan blijdschap en dankbaarheid, om de verlossing uit slavernij inEgypte te gedenken. Daarbij werd vlees gegeten (het paaslam) enwijn gedronken. Maar we zien hoe Daniël juist in deze perioderouw bedrijft, en uit de beschrijving kunnen we opmaken dat hijdus ook het Pascha niet gevierd heeft. Gezien de specifieke ver-melding van deze zaken, en ook de nadruk die erop ligt, rijst devraag waarom dit zo is. Het lijkt aannemelijk dat hij bericht heeftgekregen van degenen die teruggekeerd waren naar Jeruzalem. Ineerste instantie zullen bij het vertrek uit Babel vergelijkingen metde exodus gemaakt zijn. In Jesaja werd al vermeld hoe de gezalfdehet machtige Babel vernietigen zou, als teken van een grotere ver-lossing. Jesaja noemt in dat verband ook Egypte. Ook Daniël refe-reert daaraan in hoofdstuk 9, als hij God bidt het volk terug te la-ten keren:

… Heer, onze God, U, die Uw volk met sterke hand uit het landEgypte geleid hebt en U een Naam gemaakt hebt zoals hij hedenten dage is … Heer, sla er acht op en doe het, wacht niet langer— omwille van Uzelf, mijn God. Over Uw stad en over Uw volk isimmers Uw Naam uitgeroepen. (vs 15, 19)

Dat is nu werkelijkheid geworden, en Kores heeft het volk teruglaten gaan. Zij zouden triomfantelijk terug kunnen keren naar huneigen land. Maar de berichten die Daniël nu bereiken zijn niet posi-tief. Zij ondervinden veel tegenwerking. Het herbouwen van detempel is gestaakt, en de tempel was bij uitstek het symbool vande aanwezigheid van God in hun midden, zoals de wolkkolom dietijdens de exodus aangegeven had. Het volk is in het nauw gedre-ven. Van de triomfantelijke uittocht is weinig meer over, en datlijkt niet te liggen aan de houding van het volk. Daniël zoekt naarantwoorden, en het gezicht dat er op volgt is een antwoord op zijnvragen; maar niet het antwoord dat hij zal hebben verwacht.Daarom geeft de NBG’51 vertaling deze hoofdstukken ook als titel‘De toekomst van Daniëls volk’.

Een bijzonder gezicht

Daniël is aan de rivier de Tigris, en als hij zijn ogen opslaat ziet hijeen beeld van een man. Voor de hele beschrijving hiervan zijnwoorden gebruikt die we elders tegenkomen voor de beschrijvingvan de heerlijkheid van God. Nu is dit wel een gezicht, maar hetbeeld is van iemand die met Gods gezag verschijnt. De mannendie bij Daniël zijn vluchten, en hij zelf vertoont de kenmerken van

Page 60: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

60

iemand die gestorven is. Hij krijgt vervolgens vanwege zijn op-rechte trouw en nederigheid een boodschap te horen. Hij die er uitziet als een mens, en tot hem gezonden is — we mogen aannemeneen engel — is tussen de bedrijven door speciaal gekomen omhem een zeer bijzondere boodschap te geven. Blijkbaar is het be-langrijk dat Daniël in deze periode versterkt wordt.

Wees niet bevreesd, Daniël, want vanaf de eerste dag dat u zicher met heel uw hart op toelegde om inzicht te krijgen en om u teverootmoedigen voor het aangezicht van uw God, zijn uw woor-den gehoord, en omwille van uw woorden ben ik gekomen. (vs12)

De boodschap zelf staat in hoofdstuk 11, en daar zullen we in hetvolgende hoofdstuk naar kijken. Wat eerst onze aandacht verdientis de rest van hoofdstuk 10. Er wordt daar gesproken over de pro-blemen die deze engel heeft.

De vorst van het koninkrijk Perzië stond eenentwintig dagen te-genover mij, maar zie, Michaël, een van de voornaamste vors-ten, kwam om mij te helpen toen ik daar achterbleef bij de ko-ningen van Perzië. (vs 13)

En dit wordt verder aangevuld aan het eind van het hoofdstuk:Nu zal ik terugkeren om tegen de vorst van Perzië te strijden. Enzodra ik vertrokken ben, zie, dan zal de vorst van Griekenlandkomen … al maakt niet één zich met mij sterk tegen hen, behal-ve uw vorst Michaël. (vs 20-21)

Dit hoofdstuk wordt op vele verschillende manieren uitgelegd.Maar bijna al deze verklaringen hebben gemeen dat ze niet passenbinnen het centrale thema van Daniël. Het boek beschrijft bij uit-stek de totale almacht van God, en dat “de Allerhoogste Heerser isover het koningschap van mensen, en dat geeft aan wie Hij wil”.Iedere uitleg die daar afbreuk aan doet zullen we met de nodigeargwaan moeten bekijken.

De eerste vraag is dan wie deze Michaël precies is. Hij wordt om-schreven als “uw vorst” en “één der voornaamste vorsten”. Som-migen zeggen dat het een engel is, en gebruiken verzen aan heteind van het Nieuwe Testament als bewijs. Maar een veel latervers iets laten verklaren dat veel eerder is opgeschreven, gaat integen de juiste aanpak van Bijbelstudie. Het lijkt niet aannemelijk(ook al gezien het thema van het boek) dat de engel die met Dani-ël spreekt, klaagt dat geen andere engel hem te hulp schoot behal-ve de engel Michaël. Gezien de rest van dit gedeelte moeten wedus aannemen dat Michaël een verder niet gedefinieerde leider is

Page 61: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

61

van het Joodse volk, zoals tegen Daniël gezegd wordt “uw vorst”.

Nemen we aan dat de vorst van Perzië en de vorst van Grieken-land beschrijvingen zijn van verder niet gespecificeerde leiders vandie volken, dan zien we iets beschreven van wat op dat moment inde geschiedenis begon te spelen.

Perzië was het grootste rijk dat de wereld tot dan toe gekend had.Het strekte zich uit van het huidige India en Afghanistan in hetoosten tot Egypte en Turkije in het westen. Juist aan de westelijkegrens zocht het uitbreiding. De Perzen wilden de invloedssfeer vande Grieken, met hun enclaves in het huidige Turkije, verkleinen enzij vielen daarom Griekenland steeds weer aan. Griekenland wasgeen echte natie. Er waren een aantal stadstaatjes, zoals Atheneen Sparta, die regelmatig strijd met elkaar voerden. Maar juist de-ze aanvallen van de Perzen leidden ertoe dat zij over een periodevan ruim honderd jaar geleidelijk samen gingen werken, en uitein-delijk onder leiding van de Macedoniërs Philippus en zijn zoonAlexander een formidabele macht vormden, die de Perzen zou ver-slaan en daarmee hun rijk overnemen. En dat was precies wat Godin de volgende stap van Zijn plan wilde, en wat ook al was aange-geven in de uitleg van het beeld waarvan koning Nebukadnezarvan Babel droomde in Daniël 2. Het volk Israël is nu over de oudewereld verspreid, en een deel teruggekeerd naar Jeruzalem meteen vernieuwd enthousiasme om de Schrift te volgen. Nu nadertde behoefte aan het Griekse rijk met één taal in een groot gebied(zie pagina’s 37/38).

Het uitwerken van Gods plan

We zien dus waar de schermutselingen van dat moment tussenGrieken en Perzen uiteindelijk toe zouden leiden: de volgende stapin Gods plan. Nu is dat uiteraard geen toeval. Maar we zitten metde, menselijk gezien, onverenigbare tegenstelling dat aan de enekant God beslist wat in het koninkrijk van mensen gebeurt, en aande andere kant dat mensen een vrije wil hebben. En mogelijk geeftdit hoofdstuk ons een unieke blik ‘achter de schermen’. De mensheeft een vrije keuze, en dat blijft volledig onaangetast. Als datniet zo zou zijn dan kon de mens ook niet verantwoordelijk gehou-den worden voor zijn daden. God dwingt de mens dan ook niet ineen bepaalde richting. De mens blijkt zeer vaak te kiezen voor zijneigen belang, en is zich meestal ook niet bewust van Gods wil. Hijstaat er zelfs vaak niet eens bij stil. Maar daarmee is ook voor testellen dat de afloop al bij voorbaat helder is. Maar tegelijk zitten

Page 62: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

62

soms omstandigheden mee of tegen, zoals we in de profetie dievolgt nog zullen zien. En we mogen wellicht aannemen, door watDaniël ons hier laat zien, dat God die omstandigheden somsstuurt. Als voorbeeld: we zien in de jaren waarin Jezus opgroeiteen behoorlijke wisseling van bestuurders in Israël wat eindigt methet aanstellen van stadhouders, zoals Pilatus. Het is goed voor testellen dat het veel gemakkelijker was iemand als Pilatus om tekopen dan iemand als bijvoorbeeld Agrippa. Toch was Pilatus volle-dig vrij om zijn handelwijze te kiezen. Die wonderlijke combinatie,hoe vrije keuzes van mensen samenvallen met de volgende stap inGods plan, zien we vaker. Het lijkt dan ook erg aannemelijk datwat we hier in Daniël zien over een engel die “strijd moet voeren”een beschrijving geeft van dat beïnvloedingsproces. Uiteraardheeft een engel de volledige macht om iemand te doden, zodat hetin die zin geen strijd kan zijn. Maar blijkbaar gaat het allemaal nietvanzelf en worden de omstandigheden soms gestuurd, zodat men-sen in hun vrije keuze het plan van God uitwerken. Dit lijkt watparadoxaal, en betekent zeker niet dat u en ik geen echte keuze-vrijheid hebben. Maar dat wij het niet kunnen rijmen ligt eerderaan ons omdat wij het ondoorgrondelijke van Gods wegen nietkunnen doorzien, zoals ook Job te horen kreeg.

En juist op het hoogtepunt van dit boek Daniël, als hij een zeergedetailleerd beeld te zien krijgt van de toekomst, wordt hem datinzicht verschaft hoe op de achtergrond engelen, geholpen doormensen, Gods wil uitwerken. Het gedetailleerde beeld “wat is op-getekend in het boek van de waarheid” (vs. 21) wordt aan Daniëlgetoond, niet als voorspelling, maar als bewijs hoe God inderdaadheerst en hoe alles volgens Zijn plan wordt uitgewerkt.

Page 63: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

63

Hoofdstuk 10

De opvolgers van Alexander de Grote

Introductie

Na de inleiding in hoofdstuk 10, waar we in ons vorige hoofdstuknaar keken, begint in hoofdstuk 11 de echte profetische bood-schap. Het blijkt een zeer gedetailleerde beschrijving te zijn vanwat de teruggekeerde Joden te wachten staat. Als wij die niet on-middellijk herkennen, komt dat omdat we minder vertrouwd zijnmet de geschiedenis van die tijd. De profetie beschrijft de periodena het rijk van Alexander de Grote. Deze wordt gekenmerkt doorvoortdurende strijd tussen ‘de koning van het noorden’ en ‘de ko-ning van het zuiden’. Dat zijn twee van de vier delen waarinAlexanders rijk uiteenviel, namelijk het rijk van de Seleuciden, datmin of meer samenviel met het gebied van het oude Perzische rijk(maar dan bestuurd vanuit Antiochië — dicht bij de huidige grensvan Syrië en Turkije), en het rijk van de Ptolemeeën in Egypte.Zie ook de kaart op pagina 48. En Judea bevond zich als vanoudsin de bufferzone tussen die twee. Maar anders dan vroeger, tij-dens de Assyriërs, was er voortdurende rivaliteit tussen die twee,omdat vooral de noordelijke partij probeerde Alexanders rijk teherstellen. De aanloop beslaat de verzen 2-4. Die vertellen onsdat er (na de Perzische koning Kores) nog drie koningen komen,die geen rol spelen in dit verhaal. Maar de daarop volgende zaleen grote veroveringstocht beginnen tegen de Grieken, om ookdat gebied bij zijn rijk in te lijven. Dit betreft Xerxes I (485-465 v.Chr.), die ongeveer 50 jaar na deze profetie begon met de eerstevan een reeks campagnes in die richting. Na Xerxes volgen er nogmeer Perzische koningen (over een periode van 130 jaar), waarhet verhaal verder geen aandacht aan besteedt.

Daniëls laatste visioen blijkt een gedetailleer-de beschrijving te zijn van toekomstige ge-beurtenissen in het land Israël. Het gaat metname over strijd tussen twee rijken waarGods volk bij betrokken wordt. Met het in-zicht van nu kunnen we de vervulling welzien. Maar wat kunnen wij hiervan leren? Hetzijn lessen voor gelovigen van alle tijden.

Page 64: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

64

Dit alles bleef niet zonder gevolgen in Griekenland. Dat land be-stond in die tijd uit een aantal stadstaatjes, die democratisch(d.m.v. een volksvergadering) werden bestuurd. In de tijd van dePerzische aanvallen bundelden zij hun krachten, om de aanval afte slaan; en het is inderdaad geen van de Perzische koningen ge-lukt het gebied te veroveren. In het noorden lag een anderestreek, Macedonië, die hier echter als deel van dat ‘Griekenland’wordt beschouwd. Daar stond tenslotte een krachtig vorst op, Fi-lippus van Macedonië, die een plaatselijk rijk stichtte, dat ook hetzuidelijke deel omvatte. Dat was het einde van het democratischbestuur daar, maar het leverde een krachtig rijk op dat beter te-gen de Perzen bestand was. Het verhaal in Daniël springt dan vanXerxes over naar Alexander de Grote (11:3), de zoon van Filippusvan Macedonië. Alexander (die ‘regeerde’ van 336-323 v. Chr.)zette de tegenaanval in, en in een snelle campagne (333) ver-overde hij het intussen ernstig verzwakte Perzische rijk, en zelfsmeer dan dat. Hij was de snelle geitenbok van Daniël 8:5. Maarhij kwam korte tijd later om te Babel, dat hij tot de hoofdstad vanzijn rijk wilde maken. Gods profeten hadden voorzegd dat Babeltot een woestijn zou worden, zonder inwoners.

Daarna zal er een machtige koning aan de macht komen, die metgrote heerschappij zal heersen en zal handelen naar eigen goed-dunken. Zodra hij echter aan de macht komt, zal zijn koninkrijkverbroken worden en opgedeeld worden naar de vier wind stre-ken van de hemel, maar niet voor zijn nakomelingen en nietovereenkomstig de heerschappij waarmee hij had geheerst, wantzijn koninkrijk zal uiteengerukt worden en zal zijn voor anderendan voor hen. (11:3-4)

Alexander stierf een maand voor zijn drieëndertigste verjaardag,zonder kinderen. Een na zijn dood geboren kind werd vermoord,evenals een eerder geboren onwettige zoon.

Het ontstaan van de rivalen

Na Alexanders dood ligt alle macht daarmee in handen van zijngeneraals. Er barst een machtsstrijd los in het district Babel. InEgypte regeert Ptolemeüs over de voormalige satrapie Egypte.Deze houdt zich afzijdig van de strijd en zit relatief veilig in Egyp-te. In 305 roept hij zichzelf uit tot koning over Egypte. Seleucuswas een generaal onder Ptolemeüs. Op zijn verzoek geeft Ptole-meüs hem, in 312, een kleine troepenmacht om te proberen hetdistrict Babel terug te veroveren. Dat lukt hem, maar in plaatsvan Babel bij het rijk van Ptolemeüs te voegen, roept hij zichzelf

Page 65: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

65

daar uit tot koning. Hij is de ‘vorst’ van vs 5. Hij vestigt zijn rijk inbijna het totale voormalige gebied van het Perzische rijk, en wordtdaarmee samen met Ptolemeüs de belangrijkste opvolger vanAlexander. De twee andere delen waren relatief klein, en beslaanstukjes Griekenland en het westen van Klein-Azië. Vanaf het begintrachten de Seleuciden Egypte bij hun rijk in te lijven, en het ge-hele rijk van Alexander in zijn macht te krijgen.

Syrische ontwikkeling (vs 5-13)Periode: 250-205 v. Chr.

Over de periode tot ca.250 v. Chr. lezen weniets, maar Syrië heeftdan de overhand. Het ei-genlijke verhaal begintvermoedelijk in 249, meteen verzoeningspogingvan Ptolemeüs II, die zijndochter Berenice uithuwe-lijkt aan Antiochus II.Maar dat mislukt. Antio-chus was in verband metdit huwelijk gescheidenvan zijn eerste vrouw La-odice. Deze slaat echterterug. Na de plotselingedood van Ptolemeüs IIverzoent Antiochus zichmet Laodice. Maar dezevergiftigt hem. Bereniceroept haar broer, de nieu-we koning Ptolemeüs III,te hulp, om de troon voorhaar pasgeboren zoonveilig te stellen, maar alshij met een leger aan-komt is het kind, en ver-volgens ook Berenice zelf,al vermoord (vs 6). Wezien hier hoe de menselij-ke overwegingen om desituatie naar hun hand te

Page 66: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

66

zetten, worden doorkruist door zaken waar zij geen invloed ophebben: een plotselinge dood, de wraak van een verstoten vrouw.Want uiteindelijk is het God die de geschiedenis leidt.

De broer van Berenice (een ‘loot uit haar wortels’) brengt de Se-leuciden een verpletterende nederlaag toe (vs 7-8). Seleucus IIprobeert een tegenaanval, maar wordt verslagen (vs 10). Zijnzoons beramen dan een nieuwe tegenaanval op veel grotereschaal. Seleucus III begint met de voorbereidingen voor een aan-val, maar wordt na korte tijd vermoord. Zijn broer Antiochus IIIvolgt hem op, en voert die aanval tenslotte wel uit. Eerst veroverthij de kuststrook (waaronder Judea), die de bufferzone vormt. Enhet volgende jaar stoot hij door naar Egypte, tot aan de vestingRafia (vs 10). Maar Ptolemeüs IV slaat verpletterend terug, enAntiochus moet afdruipen. Ptolemeüs gaat in op een vredesaan-bod. Twaalf jaar later sterft hij en laat een 4-jarige zoon na, Ptole-meüs V. Antiochus III ruikt zijn kans.

Hoewel de tekst leest als voortdurende strubbelingen tussen dekoning van het noorden en die van het zuiden, beschrijft het ei-genlijk toch vooral het Syrische machtsstreven. Voor Judea is eengevolg van de laatste ontwikkelingen, dat zij nu tijdelijk onder Sy-rische invloed zijn gekomen. Hierbij moeten we wel bedenken datvoor zowel de Egyptenaren (onder de Ptolemeeën) als de volkenin het Midden Oosten onder de Seleuciden, het niet een eigen re-gering betrof, maar een bezettende Griekse macht, met een over-heersende Griekse bovenklasse. Hierbij werden de Griekse taal engewoonten opgelegd.

Judees intermezzo (vs 14-16)Periode: 205-198 v. Chr.

Deze verzen vertellen ons dat er in Judea een opstand ontstaat:Ook zullen in die tijden velen opstaan tegen de koning van hetzuiden. En de gewelddadigen uit uw volk zullen verheven wordenom het visioen te bevestigen, maar zij zullen struikelen. (11:14)

Er ontstaan opstanden tegen Ptolemeüs V in de gebieden die on-der Egyptisch beheer staan, waaronder een specifieke groep inJudea. Dat laatste ‘om het visioen te bevestigen’. Maar op welk‘visioen’ hier wordt gedoeld is onduidelijk. In elk geval was hetGods tijd nog niet. Ptolemeüs zendt een zekere Scopas om de op-stand in Judea neer te slaan. Antiochus begint nu een aanval opde kuststrook, en zelfs de Egyptische keurtroepen kunnen hemniet weerstaan (vs 15). Scopas vlucht naar Sidon (de versterkte

Page 67: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

67

stad van vs 15), maar Antiochus neemt die in. Hij krijgt vastevoet in ‘het Sieraadland’, d.w.z. Judea (vs 16). Op de terugtochthoudt hij een intocht in Jeruzalem, waar de bevolking hem be-groet als een ‘bevrijder’. Dit bereidt ons voor op de latere actiesvan Antiochus IV.

Dit korte intermezzo, waar je snel overheen zou lezen, zet het to-neel voor de gebeurtenissen in Judea, later die eeuw. Deze korteJoodse opstand lijkt een soort voorafschaduwing van die tegenhet latere bewind van Antiochus IV (Epifanes), in 168-165 v. Chr.

De opkomende macht van Rome (vs 17-21)Periode: 198-187 v. Chr.

Antiochus III besluit eerst Egyptes Noord-Afrikaanse vazalstatenaan zich te onderwerpen. Om hem daarbij te helpen, huwelijkt hijzijn dochter Cleopatra uit aan Ptolemeüs V; maar zij leent zichniet voor haar vaders plannen, en steunt haar nieuwe echtgenoot.Vervolgens ziet hij voorlopig van de hele actie af, omdat in hetwesten de Romeinen steeds dichter in zijn buurt komen, en hijvreest een strijd op twee fronten.

Hij zal zijn zinnen erop zetten om met de kracht van heel zijn ko-ninkrijk te komen, en billijke voorwaarden met zich meebrengenen die ten uitvoer brengen. Hij zal hem een dochter uit de vrou-wen geven om het koninkrijk te gronde te richten, maar zij zalniet standhouden, en zij zal voor hem niet zijn. (vs 17)

Ondertussen heeft Antiochus zijn handen vrij en begint in 196 eenveroveringstocht naar het westen (de ‘kustlanden’). Hij verovertdaar heel Klein-Azië, en in het volgende jaar Macedonië en heteigenlijke Griekenland. Maar dan stuit hij op de Romeinen — alworden die hier niet met name genoemd — die hem veel te dicht-bij vinden komen.

Dan zal hij zijn zinnen zetten op de kustlanden en hij zal er veleveroveren. Een leider zal echter een einde maken aan zijn smaadtegen hem, zonder dat hij zijn smaad aan hem kan vergelden.(vs 18)

Die bevelhebber is de Romein Scipio. In 191 verslaat hij Antio-chus, en dwingt hem Europa te verlaten. In 190 verslaat hij hemvernietigend in Klein-Azië, en dwingt hem om ook daar zijn ver-overingen prijs te geven. Hij dwingt hem tot zware herstelbetalin-gen, en neemt als ‘garantie’ 20 gijzelaars mee, waaronder eenjongere zoon van Antiochus, de latere Antiochus IV. Later ver-vangt hij deze door zijn oudste zoon en wettige opvolger Demetri-

Page 68: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

68

us. Financieel staat Antiochus nu aan de rand van de afgrond. Te-rug in eigen land tracht hij daarom, in 187, een Bel tempel teplunderen; maar wordt daarbij door de woedende menigte ge-dood. (vs 19).

Antiochus wordt nu opgevolgd door nog een andere zoon, Seleu-cus IV. Die zendt een hoge ambtenaar — Heliodorus — rond doorzijn rijk om overal zware belastingen te heffen, vanwege die her-stelbetalingen aan de Romeinen (die tot 179 zouden doorlopen).Die is de ‘afperser’ van vs 20. Hij heeft Seleucus in 175 waar-schijnlijk vergiftigd, wellicht op initiatief van Antiochus IV (vs 20).

De samenvatting van dit deel moet zijn dat Antiochus III zich ver-tilt aan zijn ambitie om het rijk uit te breiden tot Griekenland, ietswat de Perzische koningen nooit was gelukt. Die waren gestuit opeen onverwachte onderlinge saamhorigheid van de verdeeldeGriekse wereld. Dat moet ons herinneren aan Gabriëls opmerkingdat hij snel moet terugkeren om zich bezig te houden met ‘devorst van Griekenland’. Voor Antiochus gaat het mis door toedoenvan het opkomende Romeinse Rijk. En de gevolgen daarvan zijnveel ernstiger dan destijds voor de Perzen. De zware nederlaagdie de Romeinen hem toebrengen, maken hem financieel geru-ïneerd en dat beïnvloedt weer zijn volgende stappen en die vanzijn opvolgers. Ook de opkomst van Rome is duidelijk door God‘gestuurd’, zoals eerder die van de Grieken.

Karakterbeschrijving van Antiochus IV, Epifanes (vs 21-28)

De troon komt nu in handen van Seleucus’ jongere broer Antio-chus IV, de zoon voor wie Antiochus III zijn oudste zoon Demetri-us had ‘ingeruild’.

En in zijn plaats zal een veracht man opstaan, wie men de konin-klijke waardigheid niet had toegedacht; onverhoeds echter zal hijkomen en zich meester maken van het koningschap door slinksestreken. (11:21)

Die ‘slinkse streken’ karakteriseren hem. Hij koopt links en rechtssteun met een opvallende vrijgevigheid, van zowel binnenlandsals buitenlandse machthebbers, maar hij laat ze ook net zo mak-kelijk weer vallen zodra hij ze niet langer nodig heeft (die ‘vorstenvan het verbond’ van vs 22-23). En zo werkt hij zich omhoog inzijn wereld. Maar dat lukt hem alleen zolang God dat toelaat(slechts voor een tijd, vs 24). Hij is de man waarover Gabriël eer-der had gesproken in Daniël 8:23-25.

Page 69: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

69

Hij beraamt vervolgens een veldtocht tegen Egypte. Ptolemeüs VI(zijn neef) brengt een groot leger tegen hem op de been. Maar hijverliest de strijd door intern Egyptisch verraad, waar Antiochuswaarschijnlijk achter heeft gezeten (vs 25-26). Een van Ptoleme-üs’ raadgevers raad hem aan te vluchten, maar hij valt in handenvan Antiochus. Zodra Antiochus hem in handen heeft, behandelthij hem uiterst vriendelijk en doet alsof hij hem wil helpen zijntroon weer terug te krijgen. Want in Egypte heeft men intussenzijn broer op de troon gezet als Ptolemeüs VII. Antiochus en Pto-lemeüs VI voeren zogenaamd hartelijke onderhandelingen, maargeen van beiden vertrouwt de ander (vs 27). Antiochus heeft doorzijn campagne een grote buit behaald, want al die vrijgevigheidmoet tenslotte betaald worden. Op de terugweg gaat hij langs Je-ruzalem waar hij het gouden tempelgerei rooft (vs 28). Maar, an-ders dan Antiochus III, komt hij daar mee weg (vs 28). Hoeweldie laatste paar verzen een feitelijke actie beschrijven, geven zeons toch vooral een beeld van het soort man dat hij was. Pas hier-na komt het werkelijke verhaal van zijn acties.

Jeruzalem komt onder vuur (vs 29-39)Periode: 168-165 v. Chr.

Ptolemeüs heeft zich inmiddels verzoend met zijn broer, tot onge-noegen van Antiochus, en deze valt in 168 v. Chr. weer Egyptebinnen. De tocht is opnieuw succesvol en de troepen veroveren dehoofdstad Memphis en rukken op naar Alexandrië ten westen vande Nijldelta, aan de kust. Maar ineens verschijnt er een Romeinsevloot (de Kittiërs, vs 30). De commandant Laenas overhandigtAntiochus een ultimatum van het Romeinse senaat. Antiochusvraagt bedenktijd, maar krijgt die niet, en moet wel toegeven. Hijwordt daarbij door Laenas behoorlijk vernederd. Na zijn terugreisricht hij zijn frustratie hierover tegen Jeruzalem en haar bewo-ners. De tempel wordt ontwijd, en hij richt een altaar op, gewijdaan Zeus Olympios (een Griekse god waaraan Antiochus zich spie-gelde). Het dagelijks offer wordt daarmee onmogelijk (vs 31), ende Joodse eredienst wordt verboden.

Hij wil dat de Griekse cultuur leidend wordt. Binnen het jodendomwas er al een hellenistische stroming en de beloften van Antiochusmissen hun doel niet (vs 32). Aan de andere kant komen degenendie de Schrift trouw blijven in opstand en tonen vastberadenheid,terwijl een aantal weifelaars ook gesterkt wordt door deze vastbe-radenheid. Naast het vleien van Antiochus door de grieksdenken-den is er een harde vervolging tegen allen die God trouw willen

Page 70: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

70

blijven. De conclusie (vs 35) is dat vervolgingen dienen om echten vals van elkaar te scheiden, lessen die in het Nieuwe Testa-ment uitgebreid worden. Daarbij wordt het begrip louteren geïn-troduceerd, het vloeibaar maken van edelmetalen om ze te zuive-ren van verontreiniging (zie ook pagina 32).

De eis om de Griekse cultuur aan te hangen leidt er toe dat er,vanuit één gezin, een opstand ontstaat, eerst door de priesterMattathias en vervolgens onder leiding van zijn zoons, met nameJudas bijgenaamd Makkabeüs, “de hamer” (de kleine hulp — vs34). Hierbij worden zowel afgezanten van Antiochus als Joden diede Griekse cultuur overnemen omgebracht. Deze kleine groepneemt het op tegen het voortreffelijke leger van Antiochus en be-haalt overwinningen. Uiteindelijk zal ook Jeruzalem bevrijd wor-den, en na jaren zal weer een onafhankelijk Joodse natie bestaan,gedoogd door de Seleuciden.

Na de tussentijdse conclusie (vs 35) volgt een beschrijving vanAntiochus. Hij heeft zich de naam Antiochus Epifanes (de verheer-lijkte) aangemeten, al waren zijn vele vijanden geneigd er Antio-chus Epimanes (de waanzinnige) van te maken. Hij zag zichzelfals een godheid, zoals de opschrift op een munt uit die tijd ver-meldt: Koning Antiochus, de geopenbaarde god. In het bijzondervereert hij Zeus Olympios aan wie hij de tempel te Jeruzalemwijdde, en voor wie het altaar bestemd was. De Syrische godTammuz (“de lieveling der vrouwen” — verg. Ex 8:14) wordt doorhem genegeerd (vs 37). Zo is er deze periode vervolging voor deware gelovige, en tegelijk beloning voor degenen die bij hem inhet gevlij komen, onder meer door het uitdelen van afgepaktgrond (vs 39). Hij is voorspoedig voor zolang het God uitkomt.

Wat leert ons dit?

Veel mensen lezen dit verhaal uitsluitend als een soort spoorboek-je op weg naar de wederkomst van Christus (evangelische groe-pen) of naar de succesvolle opstand tegen Antiochus Epifanes (demeeste theologen). Maar hoewel het hoofdstuk op het eerste ge-zicht een zeer gedetailleerd verslag van de toekomst lijkt te be-vatten, is het niet gebruikelijk dat profetie dat soort informatiegeeft (ook Openbaring niet!). We zullen dus op zoek moeten gaannaar de boodschap erachter. Wanneer we dan een wat diepgaan-der analyse maken zien we het volgende.

Het hele verhaal van hoofdstuk 11 gaat over de tijd vanaf Daniëlsvisioen tot aan de dood van Antiochus Epifanes. Maar in de Schrift

Page 71: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

71

verdient het aanbeveling om te zien hoeveel woorden aan ietsworden besteed. De verdeling is als volgt:- Van Daniël t/m Alexander de Grote 3 verzen ca. 200 jaar- Van Alexander tot Antiochus Epifanes 16 verzen 150 jaar- De tijd van Antiochus Epifanes 25 verzen 11 jaar

We zien dus heel duidelijk waar de nadruk ligt. Het verhaal gaat intwee grote stappen naar het verdeelde rijk na de dood vanAlexander. Daarna lezen we over de voortdurende strubbelingentussen twee delen daarvan: het rijk van de Seleuciden en het rijkvan de Ptolemeeën. Maar bij zorgvuldiger kijken zien we dat heteigenlijk gaat over het voortdurende streven van de Seleucidenom het oorspronkelijke rijk van Alexander te herstellen. Aanvan-kelijk naar het zuiden, in de richting van Egypte, maar verderopjuist naar het westen. Maar dat kon niet succesvol zijn, want Godhad, zoals we weten uit Daniël 2 en 7, bepaald dat het eerstvol-gende eenheidsrijk dat van de Romeinen zou zijn, en dat Alexan-ders rijk dus niet herenigd zou worden.

Wanneer we dat vervolgens vergelijken met de feitelijke historiezoals we die intussen kennen, zien we dan ook iets opmerkelijks.Dat streven van de Seleuciden wordt voortdurend gefrustreerddoor onverwachte gebeurtenissen: de plotselinge dood van eenkoning, een verzoeningspoging die mislukt omdat alle betrokke-nen worden vermoord door een jaloerse vrouw, een andere ver-zoeningspoging die mislukt omdat de uitgehuwelijkte vrouw nietwil meewerken aan de politieke bedoelingen van haar vader, deplotselinge tegenstand van een nieuwe opkomende wereldmacht,om een paar te noemen. Bij Jesaja hadden we gelezen hoe Godde afgoden uitdaagt hun macht te tonen, door te laten zien dat zijde loop der geschiedenis konden sturen (Jes 41:21-29). Maar datkunnen ze niet. Hij geeft vervolgens aan dat Hijzelf dat wel kan.En dat is precies wat we hier in deze verzen vinden, dus dat iskennelijk de boodschap die we daar in moeten zien.

Bijzonder sprekend is de campagne van Antiochus III naar hetwesten. In één snelle veldtocht, als die van Alexander zelf, ver-overt hij in slechts twee seizoenen de beide daar gelegen delenvan Alexanders vroegere rijk. Maar net als hij aan die kant zijndoel bereikt denkt te hebben, dwingen de Romeinen hem allesweer op te geven, en ook nog zware herstelbetalingen te doen.Zijn daardoor veroorzaakte geldnood noodzaakt hem en zijn op-volgers vervolgens hun plannen daaraan aan te passen. Ook Anti-ochus Epifanes zelf wordt later door de Romeinen op een verge-

Page 72: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

72

lijkbare manier in een bepaalde richting gedwongen. Maar Antio-chus Epifanes zou wel een andere rol moeten vervullen in Godsplan. Hij is de man die al eerder genoemd was in Daniël 8:23-25.We zien de rol die hij van God krijgt, om een scheiding aan tebrengen tussen de ware gelovige en de afvallige. Zoals men goudof zilver loutert om het te zuiveren. Wat ons hierbij op moet val-len is de nadruk op het feit dat alles gebeurt op het moment datGod van tevoren bepaald heeft. Driemaal in een paar verzenwordt gesproken over “de vastgestelde tijd”. Op dat moment ge-beurt er ineens iets. Maar tegelijk mogen we niet uit het oog ver-liezen dat het mensen zijn die besluiten iets te doen, zonder enigedwang van God.

Dat is dan de werkelijke boodschap, dat God minutieus de ge-schiedenis leidt, dat niets buiten zijn gezag gebeurt, en dat Hijmet alles een doel heeft. Dat is de werkelijke boodschap voor ons,dat het in onze tijd niet anders is, en dat God alles ook in onzetijd leidt.

Een voorafschaduwing

Waar dit gedeelte duidelijk slaat op de gebeurtenissen onder Anti-ochus, zien we zeer opvallende overeenkomsten met een lateretijd. De Joden hebben dat ook gezien en kwamen onder vergelijk-bare omstandigheden in opstand tegen de Romeinen (onder BarKochba). De Griekse god Zeus Olympios is in het Latijn JupiterCapitolinus. Nadat de Romeinen Jeruzalem ingenomen hadden isdat de nieuwe naam voor de tempel en Jeruzalem krijgt als naamAelia Capitolina. Jezus citeert de woorden uit Daniël als hij spreektover deze “gruwel van de verwoesting” juist in verband met dewaarschuwing hoe de Romeinen de stad zullen innemen (Mat24:15). Het verschil is echter dat de Joden er van uitgaan dat zijwonderlijk gered zullen worden zoals onder de Makkabeeën, zon-der dat nu echter sprake is van waar geloof. Paulus noemt hen“de wetteloze” die zich zal openbaren als hij naar de Joodse op-stand verwijst (en tegelijk Daniël citeert) in 2 Tes 2:3.

Page 73: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

73

Hoofdstuk 11

De eindtijd

Een nieuwe aanval uit het Noorden

In het vorige hoofdstuk zijn we door het bijzonder gedetailleerdverslag in Daniël 11 gegaan, van de gebeurtenissen die de gangvan zaken in Israël zouden bepalen tijdens een kleine 400 jaar naDaniël. Zoals we zagen beschrijft het grootste gedeelte een rela-tief korte periode in de geschiedenis van Israël, die echter eengrote invloed zou hebben op de geschiedenis van de natie. Opzich is dit hoofdstuk uniek in zijn gedetailleerde voorzegging. Maarals we dan aankomen bij vers 40, is de duidelijke toepassing in-eens weg. De verzen 36 tot en met 39 passen sommigen toe opde macht van Rome; en er zijn opvallende overeenkomsten tus-sen de regering van Antiochus IV en de macht van Rome, zodatde verzen op beide situaties kunnen slaan. Zowel Jezus als Pauluszien in de gebeurtenissen rond Antiochus een voorbeeld van watlater zal gebeuren onder Rome, maar met een totaal andere af-loop.

In vers 40 wordt er vervolgens gesproken over de tijd van heteinde; en dan denken wij vanzelf aan de tijd van de oprichtingvan Gods Koninkrijk. Uit de woorden zelf is dit echter niet op temaken. Taalkundig kan de uitdrukking kan hier zowel slaan op detijd van het einde van de wereld zoals wij die kennen, als op detijd van het einde van koning Antiochus. Velen zijn geneigd het tekoppelen met andere woorden over een aanval uit het noorden inde eindtijd. Er zijn een aantal commentatoren die het in die laat-ste betekenis uitleggen, dus de tijd na Antiochus. Het probleemdaarbij is echter, dat een nieuwe aanval door Antiochus niet be-kend is in de geschiedenis.

In de voorafgaande hoofdstukken hebben wevrij eenvoudig de visioenen van Daniël kun-nen koppelen aan de wereldgeschiedenis zo-als dat ook uit andere bronnen bekend is.Vanaf het eind van Daniël 11 is dat echterminder vanzelfsprekend. Maar daarmee zijnde lessen die we hieruit leren nog minstenseven waardevol.

Page 74: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

74

Laten we eerst in detail bekijken wat er voorzegd wordt. Het be-gint dit keer met een aanval van de koning van het zuiden. Daar-bij wordt een woord voor botsen gebruikt, dat normaal voor eenwild dier gebruikt wordt, en een koppeling legt met het stoten vande ram in Daniël 8:4. Daarom staat er in de HSV “met de horensstoten”, hoewel het woord hoorn niet in de oorspronkelijke tekststaat. Maar dit lokt een tegenaanval uit vanuit het noorden. Dewoorden die gebruikt worden, laten echter zien dat het een zeerongelijke strijd is. Het wordt beschreven als een storm en eenoverstroming; woorden die we eerder in vers 10 tegenkwamen bijeen verpletterende nederlaag. De vele wagens en paarden herin-neren aan aanvallen op het land Juda door Babel, een zeer onge-lijke strijd. Wel zijn de schepen opvallend, want elders in deSchrift worden schepen vooral in verband gebracht met handel,hoewel we uit de geschiedenis wel weten dat er ook oorlogsbo-dems waren.

Vervolgens lezen we hoe deze koning van het Noorden Israël (hetsieraadland) binnen zal vallen en velen zullen struikelen — dus,net als in de verzen 32-35, met vervolgingen en dood te makenkrijgen. Hij zal een aantal landen in dit gebied veroveren, maarEdom, Moab en sommige zonen van Ammon zullen ontzien wor-den — dat is in onze tijd het koninkrijk Jordanië. Ook Egypte (totnog toe was Egypte de koning van het zuiden) zal ten prooi vallenaan deze heerser. Libië en de Cusjieten volgen deze heerser. Libiëkennen we nog als land, terwijl de Cusjieten een gebied bewoon-den dat grofweg overeenkomt met het huidige Soedan en Ethio-pië. Hij wordt opgeschrikt door berichten uit het oosten en noor-den, dus de andere kant van zijn rijk; en juist deze berichten zor-gen voor een harder optreden. Hij vestigt zich in het land Israël —en blijkbaar juist in Jeruzalem — en komt daar ook om.

De toepassing is minder eenvoudig. Er is geen moment in de ge-schiedenis te vinden waarop deze verzen van toepassing zoudenkunnen zijn; en het is daarom aannemelijk dat dit spreekt van deperiode die wij ‘de eindtijd’ noemen, en die nog toekomst is. Hetlaat zich ook goed verenigen met andere verzen die over de eind-tijd spreken, zoals het begin van Zacharia 14. Door het vermeldenvan “volken” die veroverd worden, lijkt de aanval van wat verderweg te komen dan het rijk van Antiochus. Gezien alle verschillen-de ideeën hierover, is het toch verstandig om de verleiding teweerstaan de toekomst te willen voorspellen, en de ontwikkelin-gen in de wereld nauwlettend in de gaten houden, zodat we zon-

Page 75: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

75

der vooringenomen ideeën herkennen wat er gebeurt, zoals deSchrift ons ook onderwijst.

Michaël, de grote vorst

In diezelfde tijd zal ook Michaël opstaan, een naam die “Wie is alsGod” betekent. Deze naam hebben we eerder gezien in hoofdstuk10. De conclusie daar was, dat het een voorname leider van hetJoodse volk was. Gezien de eerdere conclusie zou het hier dan opde functie slaan en niet dezelfde persoon. Daar komt bij dat hijeerder beschreven werd als “een van de voornaamste vorsten” ennu als de grote vorst. Het lijkt redelijk om hier de Messias in tezien, zeker als uit de vervolgverzen blijkt dat dit dezelfde periodebeschrijft die in het Nieuwe Testament gekoppeld wordt aan dewederkomst van Jezus.

In deze verzen wordt een periode van zware verdrukking beschre-ven, zo erg als die nooit geweest is. Dit sluit aan bij soortgelijkeprofetieën in het Oude Testament, die we op de eindtijd toepas-sen. Jezus citeert deze verzen in de rede op de Olijfberg, zoalsdoor Matteüs en Marcus weergegeven; al zou je uit die verzen opkunnen maken dat ze mogelijk toegepast worden op de val vanJeruzalem in het jaar 70 na Chr. Maar tegelijk is het in Matteüserg lastig om te bepalen wat over het jaar 70 gaat en wat over dewederkomst van Christus. Ze lijken in elkaar over te vloeien. Hetis Lucas die een duidelijk verschil tussen de twee maakt enspreekt over een periode wanneer “Jeruzalem door heidenen ver-trapt zal vertrapt”.

Maar de engel gaat verder in zijn boodschap tot Daniël. Degenendie in het boek genoemd worden zullen worden gered. Dit boek iseen beeld dat we op een aantal plaatsen tegenkomen. Als mensensterven (vaak wordt het beeld slapen gebruikt) lijkt het alsof zevergeten kunnen worden. Maar het wordt beschreven alsof Godeen boek bijhoudt van degenen die weer opgewekt zullen worden.Ze zijn daarin geschreven en blijven daarin staan. We zien ditbeeld al in Exodus, als Mozes zijn plek in het boek op wil gevenom het volk te redden (Ex 32:32-33), en in een Psalm van David,waarin hij bidt om verlossing van zijn vijanden, lezen we:

“Laat hen uitgewist worden uit het boek des levens, laat hen bijde rechtvaardigen niet opgeschreven worden” (Ps 69:29).

Het is dan ook niet toevallig dat dit juist hier in Daniël genoemdwordt. We hebben gezien dat er beproeving zal zijn en hoe de ge-trouwen daarbij vaak om zullen komen; en dat terwijl het boek

Page 76: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

76

juist toont dat God alles volledig onder controle heeft. Voor dewereld is het alsof de vervolger de overhand heeft, maar de gelo-vige wordt niet vergeten na een slachtpartij. Zijn of haar naam isjuist bewaard in het boek, om bij het optreden van de Messiasweer uit het graf gewekt te worden.

En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ont-waken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeu-wig afgrijzen. (12:2)

“Zij die slapen in het stof der aarde”. Dit is deels een citaat uitGenesis, waar beschreven wordt hoe de mens geformeerd is uitstof van de aarde en bij de dood weer tot stof zal terugkeren.Maar hier wordt de dood omschreven als een slaap. Dit is wellichthet duidelijkste vers in het Oude Testament dat over de opstan-ding spreekt — al zijn er elders wel de nodige toespelingen daar-op. Het is volledig in lijn met de leer van het Nieuwe Testament.Velen worden opgewekt, en dus niet allen. In Jeremia lezen we alde waarschuwing dat sommigen “inslapen tot een eeuwige slaapen niet ontwaken” (Jer 51:39,57). Maar onder degenen die op-staan is er blijkbaar de schifting (het oordeel) waar ook Jezus va-ker over spreekt: sommigen staan op tot eeuwig leven, anderentot eeuwig afgrijzen. De “verstandigen” zullen stralen (zie Mat13:43), en dit zijn degenen die de loutering goed hebben door-staan, zoals beschreven in 11:33 en 35. Zoals daar genoemd, zul-len zij die een voorbeeld gegeven hebben en anderen tot inzichthebben gebracht, stralen als sterren. De termen waarin zij wordenbeschreven, doen ons denken aan de heerlijkheid van God (zoalsook op Mozes zichtbaar was), maar het beeld is God, de Scheppervan licht, die Zijn licht laat schijnen in de wereld. Gods lichtschijnt door hen.

Een laatste profetie

In Dan 12:5 slaat Daniël zijn ogen op en ziet hij weer twee man-nen aan weerzijden van een rivier. De een vraagt aan de man ge-kleed in linnen, een verwijzing naar de inleiding van de vorigeprofetie (10:5), hoe lang het nog gaat duren tot het einde. De inlinnen geklede man heft beide handen op naar de hemel. Op zichwordt de uitdrukking ‘de hand opheffen naar de hemel’ elders ver-taald als zweren. Hier wordt gesproken over beide handen en bo-vendien wordt een eed bij God afgelegd. Er ligt dus zeer veel na-druk op de betrouwbaarheid. Er wordt vervolgens gesproken overeen tijd, tijden en een halve tijd, dezelfde uitdrukking als in Dan7:25-26. Daar hebben we geconstateerd dat het een symbolisch

Page 77: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

77

getal is, en het lijkt dan ook logisch hier dezelfde conclusie tetrekken. Door “tijd” te lezen als jaar, en door uit te gaan vanmaanden van 30 dagen zijn het getallen die vaker voorkomen inde Schrift, met name Openbaring: 3½ jaar, 42 maanden, 1260dagen. Maar daarmee is de betekenis niet ineens helder, en er isgeen goede reden om er 1260 jaar van te maken. Wel mogen wevaststellen dat het om een precieze tijd gaat, die bij God bekendis. De HSV geeft het dan ook weer als “vastgestelde tijd”. Hettweede deel van het vers is onduidelijk voor vertalers. Het kanbetekenen ‘wanneer er een einde komt aan de weerstand vanGods volk’ (en dan denken commentatoren aan 70 na Chr.), maarhet kan ook betekenen ‘wanneer het verdrukken van Gods volkteniet gedaan wordt’.

Daniël begrijpt het antwoord niet en vraagt verduidelijking. Maarhij krijgt te horen dat de uitlegging verzegeld zal blijven. Weerworden de twee keuzes aangegeven. Sommigen laten zich reini-gen. Zij worden wit gemaakt (een beeld van heiligheid) en latenzich louteren (van onreinheid ontdaan). In het Hebreeuws zijn ditdezelfde drie woorden als in 11:35, en er ligt een duidelijke kop-peling. Anderen, de goddelozen, zullen goddeloos handelen. Degoddelozen zullen niet begrijpen wat er allemaal gebeurt; zij zul-len Gods sturende hand niet zien, maar “de verstandigen zullenhet begrijpen”.

Vanaf de tijd van het staken van het dagelijks offer en het veront-reinigen van de tempel, zal het 1290 dagen duren (een maandlanger dan de eerdere periode). Gezegend is hij die blijft wachten1335 dagen (nog 1½ maand langer). De periode begon met Anti-ochus IV Epifanus in 167 v.Chr., maar daarmee wordt de toepas-sing niet vanzelfsprekend; ze blijven symbolische getallen. Destrekking is echter duidelijk. Welzalig — een woord afgeleid vangeluk — is degene die op Gods hand vertrouwt en weet dat allesprecies zo gaat zoals Hij in Zijn plan heeft uitgestippeld.

Rust voor Daniël

Maar tot Daniël wordt gezegd: “Ga heen” (vs 9 en 13); een uit-drukking die eerder ‘maak je geen zorgen’ betekent dan dat hijweg moet gaan. Hij heeft zijn taak volbracht en kan gerust heteinde van zijn leven afwachten. De uitdrukking in vers 13 “u zultrusten” verwijst dan ook naar vs 2, de slaap die hij krijgt, om terusten tot ook hij gewekt wordt. Zijn taak als Gods getuige is vol-bracht.

Page 78: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

78

Ook Daniël zal, aan het einde van de dagen, opstaan tot de be-stemming die er voor hem is weggelegd. Vele generaties gelovi-gen zullen zijn woorden hebben kunnen lezen, en daardoor de ze-kerheid hebben gekregen dat het weliswaar leek alsof Gods vijan-den aan de winnende hand waren, en de gelovige het zwaar teverduren had, maar dat dit in werkelijkheid diende om te loute-ren, om echt van vals te onderscheiden, en om echt verder te zui-veren tot volmaakte geschiktheid. Zij allen hebben beseft dat dedood een tijdelijke scheiding teweeg zou brengen, maar dat zijzouden ontwaken om het oordeel van hun Heer te horen.

Page 79: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

79

Hoofdstuk 12

De lessen voor ons

Het centrale thema

In onze Bijbel neemt het boek Daniël een bijzondere plaats in. Inhet eerste hoofdstuk (pagina 11) hebben we al geconstateerd dathet boek Daniël uit twee delen bestaat, maar die vormen wel eeneenheid, en behandelen hetzelfde thema. Dat wordt helaas te wei-nig ingezien. Velen zijn geneigd de eerste helft te beschouwen alsmooie verhalen voor kinderen, en de tweede als een aanzet totspeculeren over de toekomst. Maar het boek als geheel geeft onseen uniek inzicht in de manier waarop God in de wereld werkzaamis. En zo kunnen we, juist door dit boek, er op vertrouwen dat ditook zeker voor onze tijd geldt; vooral als we langzaam de volein-ding van Gods plan met de huidige wereld zien naderen.

Het boek Daniël begint met een verslag van hoe een jonge Joodteruggebracht wordt naar het land waaruit zijn aartsvader geroe-pen was. Het volk dwaalt af van God doordat zij onvoldoende naarzijn Woord luisteren, en zij laten hun vertrouwen op Hem dan ookvaren. Zij stellen hun vertrouwen op andere volken, op alles watvolken om hen heen vertrouwen geeft. Maar een rotsvast vertrou-wen op de Schepper ontbreekt. Wat dat betreft is het zeker eenboek dat ook in onze tijd aan zou moeten spreken. We zien ookhoe van Gods dienaren gevraagd wordt om de eerste stap in ver-trouwen te zetten, zoals ook Daniël en zijn vrienden niet willeneten van de tafel van de koning. Vervolgens toont God dat Hij de-genen die werkelijk op Hem vertrouwen nabij is, en wat het echtbetekent dat Hij heerst in het koningschap van de mensen en datgeeft aan wie Hij wil. De machtigste heersers op aarde zijn mach-teloos als zij proberen degenen die God beschermt kwaad te

Daniël laat ons zien hoe God de wereldge-schiedenis leidt. Maar de vraag die ons in ditlaatste hoofdstuk bezig houdt is waarom Goddit geschrift in Zijn Woord opgenomen wildehebben. Wat zegt het voor ons? In een tijddat geloof steeds verder verdrongen wordt, iseen goed begrip van de lessen in dit boekDaniël essentieel.

Page 80: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

80

doen. Dat betekent uiteraard niet dat God altijd zijn dienaren be-schermt tegen onheil, maar wel dat Hij daar altijd toe in staat isals dat in zijn plan past. Dat zien ook de vrienden van Daniël goedin. Maar daarnaast wordt duidelijk dat God wijsheid en inzichtschenkt aan wie Hij wil. Dat doet Hij niet zodat zij meer zullen we-ten dan anderen, maar omdat Hij daarmee een boodschap wil ge-ven. Die boodschap is deels bedoeld voor de tijd waarin dat in-zicht gegeven wordt — zoals de uitlegging van de droom vanNebukadnezar — maar het is ook voor trouwe dienaren in toe-komstige jaren — zoals degenen die vervolgd werden onder Antio-chus IV — als zij zien dat wat hen overkomt wel degelijk door Godgeleid is, als een versterking van hun geloof in moeilijke tijden.Daarmee sluit het ook precies aan bij de bedoeling achter hetboek Openbaring. Daarom vinden we ook een deel van de beeld-spraak uit Daniël terug in dat laatste Bijbelboek.

Gods ingrijpen in de wereld

Eén van de fascinerende aspecten van het boek Daniël is de unie-ke beschrijving hoe God de wereld bestuurt. We komen daarmeewel op een gebied dat ons aspecten van Gods almacht laat zien.In een dankgebed stelt Daniël:

Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid,want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch veranderttijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hijverleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht heb-ben. (2:20,21)

Sommigen zouden dit poëtische taal noemen, maar Daniël is er-van overtuigd dat God wel degelijk kan ingrijpen in onder meertroonsopvolgingen — hoewel wij wellicht zouden denken dat men-selijke regels bepalen wie koning wordt. Daarnaast hebben wemet name in hoofdstuk 11 gezien hoe God zeer gedetailleerd detoekomst weergeeft, en dat wat er precies zal gebeuren overeen-komt met zijn plan. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat komt. Vooreen deel moet de oplossing liggen in het gegeven dat God demens geschapen heeft en hem dus door en door kent. Op die ma-nier kiest Hij er dan ook voor om door mensen te werken. Somsspreekt Hij door die mensen tot hun omgeving, en dat kan metwoorden, maar evenzeer door gedrag. Het rijk Babel, in een stre-ven naar heerschappij, voert oorlogen en brengt Juda in hetnauw. Dat doet het niet omdat God dat voorschrijft. En toch pasthet precies in Zijn plan om Zijn volk een belangrijke les te leren.Hij laat ook de jonge Daniël naar Babel brengen, en leidt de om-

Page 81: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

81

standigheden op een manier die samenwerkt met Daniëls geloofin God. Het is Daniëls vrije keuze om zijn geloof te tonen, maardat geloof wordt wel opgebouwd door ervaringen. Het is ook devrije keuze van Nebukadnezar om steeds meer naar Daniël teluisteren. Dit is uiteraard een voorbeeld van een goede uitwer-king, maar er kunnen ook negatieve beïnvloedingen zijn. Veelalzal het ingrijpen van God veel minder zichtbaar zijn. Veel watmensen overkomt is een gevolg van hun eigen handelen. Vooreen ongelovige is Gods hand niet zichtbaar. Alles is verklaarbaarvanuit menselijk gedrag. En de gelovige kan in bewondering voorGods almacht zien hoe blijkbaar dat alles in het plan past.

Zelfs bij een gebeurtenis zoals de kruisiging van Jezus, zien wehoe vanuit menselijk gezichtspunt, het handelen van iedereen diedaarbij betrokken was rationeel verklaarbaar was, gegeven hunkarakters. Pilatus was niet uniek dat hij zich om liet kopen. DeJoodse leiders hadden terecht angst dat de vlam in de pan konslaan, zeker als mensen terugdachten aan de daden van de Mak-kabeeën en wat Daniël beschreven had. De gebeurtenissen veer-tig jaar later lieten dat zien. Zelfs de discipelen lieten Jezus in desteek. Maar het gevolg was wel dat een onschuldige ter dood ge-bracht werd, precies zoals in het plan was voorzien. Hij was deenige daar die zei: “Vader… laat niet Mijn wil, maar de Uwe ge-schieden”.

In Daniël hebben we een unieke inkijk, waarbij we zien dat enge-len heel lang van tevoren het toneel klaar zetten voor de gebeur-tenissen die een gevolg zullen hebben voor gelovigen die honder-den jaren later leven.

De man Daniël

In deze studie hebben wij gekeken naar het boek dat zijn naamdraagt. Hier en daar is ook terloops de persoon Daniël ter sprakegekomen, in zoverre dat nodig was om de boodschap te begrij-pen. Deze studie kunnen we echter niet afsluiten zonder wat meerin detail naar deze bijzondere man te kijken. In de gehele Schriftis geen negatief commentaar over Daniël opgenomen. Dat wil ui-teraard niet zeggen dat hij nooit gezondigd heeft, maar er wordtals les een beeld van volmaaktheid van hem geschetst. Door zijngeloof kon hij bergen verzetten. Maar hij is juist genomen uit eenvolk dat door hun gebrek aan geloof terug gevoerd zou wordennaar het land van hun aartsvader. Hij is een gewillig werktuig inGods handen om te tonen dat een rotsvast geloof in Hem niet be-

Page 82: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

82

schaamd wordt. Hij was waarschijnlijk een tiener toen hij meege-nomen werd om aan het hof van Nebukadnezar opgevoed te wor-den. Maar het valt ons op hoe hij zich al op die leeftijd omringtmet vrienden die evenals hij God trouw willen blijven, en die el-kaar kunnen steunen. Het allereerste wat we van Daniël lezen is:

Daniël nu nam zich in zijn hart voor zich niet te besmetten metde gerechten van de koning of met de wijn die hij dronk. (1:8)

Ook hij is daarbij geen robot, en het overkomt hem niet zomaarallemaal. Hij wil God trouw blijven en geeft God de gelegenheiddoor hem te werken. Maar hij blijft ook trouw aan zijn geloof. Er iseen Engelse uitdrukking “Power corrupts; absolute power corruptsabsolutely”. Het geeft aan hoe mensen die macht over anderenkrijgen uiteindelijk die macht zullen misbruiken voor zichzelf. Maardaar zien we bij Daniël niets van terug. Zelfs als hij zeer hoge po-sities in het rijk krijgt, blijft hij trouw aan God. Daarmee wekt hijde jaloezie op van zijn medebestuurders, die hij moet controleren.Met hem op die post konden zij niet frauderen.

De koning overwoog hem [Daniël] over heel het koninkrijk aante stellen. Daarop gingen de rijksbestuurders en de stadhouderszoeken naar een grond voor een aanklacht tegen Daniël inzakehet koninkrijk, maar zij konden geen enkele grond voor eenaanklacht, of iets verkeerds vinden, omdat hij betrouwbaar wasen er geen nalatigheid of iets verkeerds bij hem te vinden was.Toen zeiden deze mannen: Wij zullen tegen deze Daniël geenenkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegenhem vinden in de wet van zijn God. (6:4-6)

Vervolgens zetten deze bestuurders een val op; en als Daniël datverneemt lezen we:

Toen Daniël dit te weten kwam ... ging hij zijn huis binnen ... Opdrie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij en dank-te hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voor-dien had gedaan. (6:11)

Hier zien we gelijk een opvallend aspect van Daniël: zijn gebeden.Zijn hele leven bidt hij blijkbaar driemaal per dag, en we zien hierdat hij dat in de richting van Jeruzalem doet. In dit boek zien wemeermalen hoe Daniël alles in gebed aan God voorlegt, maar ookzijn dankbaarheid uit over Gods barmhartigheid. In het vers hier-boven zien we dat, hoewel Daniël gevaar loopt, hij God dankt. Hijis zich er zo van bewust dat God zegent, en dat zijn problemenvan ondergeschikt belang zijn. In dit boek hebben we al gekekennaar het gebed in hoofdstuk 9, waar Daniël zich niet boven zijn

Page 83: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

83

volksgenoten verheft, maar ook zelf het boetekleed aantrekt, inhet besef dat het volk God onvoldoende trouw is en niet op Hemvertrouwt. Hij had zich wellicht kunnen afvragen waarom juist hijals één van de eersten uit het land Israël weggevoerd werd, ge-scheiden van de tempel en de eredienst, om het nooit meer terugte zien. Wellicht waren velen van zijn volksgenoten minder dank-baar dat zij in dit vreemde land moesten leven. Maar Daniël, nuruim in de tachtig, is dankbaar voor de barmhartigheid die Godtoont. Hij beseft dan ook dat dit nodig is om het volk terug tebrengen tot God.

We kunnen een terugblik op Daniëls leven niet afsluiten, zonder tebeseffen hoe bijzonder het is dat er al tijdens zijn leven een posi-tief oordeel over hem wordt uitgesproken. Ezechiël was een tijd-genoot van Daniël, en ook een balling in Babel. Hij begon zijn pro-fetie toen Jeruzalem nog niet ingenomen was. In een hoofdstukwaarin Ezechiël moet aankondigen dat Gods naderende oordeelover de natie onherroepelijk is, lezen we:

Al zouden te midden ervan deze drie mannen zijn, Noach, Dani-ël en Job, dan zouden zij alleen door hun gerechtigheid hun ei-gen leven redden, spreekt de Heer HEER ... en al zouden Noach,Daniël en Job in het midden ervan zijn, zo waar Ik leef, spreektde Heer HEER, geen zoon, geen dochter zouden zij kunnen red-den, zij zouden door hun gerechtigheid alleen hun eigen levenredden. (Ezech 14:14,20)

Noach en Job leefden meer dan duizend jaar eerder, maar Daniëlwas in hun midden en zal op dat moment rond de dertig geweestzijn.

En wij dan?

Bijna alles waar Daniël over schrijft ligt nu in het verleden. Wijkunnen terugkijken en inzien wat God bereikt heeft met de rijkendie achtereenvolgens de wereld beïnvloed hebben. Waar Daniëltot in de kleinste details ingaat, is voor ons wellicht een gat in degeschiedenis, omdat het in ons onderwijs nooit als belangrijk ge-noeg beschouwd werd. Maar als we ons erin verdiepen blijkt hetvolledig uitgekomen te zijn.

Wat hebben wij dan aan dit boek? Wij kunnen doorgaan met deverhalen aan onze kinderen te vertellen, of wellicht ons verderverdiepen in de profetieën, op zoek naar woorden voor onze tijd.Maar juist dit boek zou voor ons het verschil moeten maken. Ve-len leven met een vage hoop op de toekomst, zonder dat dit een

Page 84: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

84

vaste fundering heeft. De problemen in de wereld, bijna zonderuitzondering veroorzaakt door mensen, stapelen zich op, terwijlde mens er steeds meer van overtuigd raakt dat we alles aankun-nen, dat we alle problemen op kunnen lossen, en dat een geloof inGod iets uit het verleden is. Maar dit unieke boek zou ons de rots-vaste overtuiging moeten geven, dat God ook in onze tijd allesleidt, dat er niets gebeurt zonder dat Hij dat weet, dat Hij nogsteeds de juiste wereldleiders aanstelt om zijn plan verder uit tewerken, dat ook in onze tijd zijn engelen bijsturen om ons tebrengen tot het punt dat Hij echt ingrijpt.

In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echtereen Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zalgaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zalovergaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en te-nietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden. Daaromhebt u gezien dat, niet door mensen handen, uit de berg eensteen werd afgehouwen, die het ijzer, brons, leem, zilver engoud verbrijzelde. De grote God heeft de koning laten wetenwat er hierna geschieden zal. De droom is waar en de uitleg er-van betrouwbaar. (2:44,45)

Page 85: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

85

Bijlage

Een overzicht van de laatste profetie

In hoofdstuk 10 en 11 keken we naar de laatste profetie. Daar ligtde nadruk op het verhaal. Voor degenen die de verzen beter wil-len koppelen aan de gebeurtenissen, is dat hieronder in een sche-ma weergegeven.

Hoofdstuken verzen

Gebeurtenis

11:2 Toekomstige koningen in het Perzische rijk, en totslot Xerxes I (regeerde van 485-465 v.Chr). In 480v.Chr valt hij Griekenland binnen, zoals door Hero-dotus beschreven. Zie ook Dan 8:3-4.

11:3 Filippus II van Macedonië vormt Macedonië enGriekenland tot één rijk met een sterk leger. Zijnzoon Alexander III (regeerde van 336-323), be-kend als Alexander de Grote, valt de Perzen aan enverovert in een korte periode het hele rijk. Zie ookDan 8:5-7.

11:4 Na een zeer snelle verovering tot in India sterftAlexander (waarschijnlijk aan tyfus of malaria) alshij teruggekeerd is in Babel. Er is geen opvolger envoor een periode van 40 jaar is er burgeroorlog.Uiteindelijk blijven er vier stabiele rijken over onderleiding van generaals. Zie ook Dan 8:8.

11:5 Bij de dood van Alexander wordt zijn lijfwacht/generaal Ptolemeüs de satraap van Egypte (de Per-zische staatsinrichting werd overgenomen). Eenaantal jaren later riep hij zichzelf uit tot KoningPtolemeüs I. Vanuit het relatief veilige Egyptesteunt hij één van zijn generaals (Seleucus) indiens poging om weer satraap van Babylonië teworden. Als dat lukt neemt hij afscheid van Egypteen roept zichzelf uit tot koning. Daarmee is een ba-sis gelegd voor een machtsstrijd tussen het Ptole-meïsch rijk (koning van het zuiden) en dat van deSeleuciden (koning van het noorden).

Page 86: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

86

Hoofdstuken verzen

Gebeurtenis

11:6 Deze machtsstrijd uit zich in zes “Syrische-Egyptische” oorlogen, waar Israël tussenin ligt. In253 v.Chr., om een einde te maken aan de 2e oor-log, wordt de dochter van Ptolemeüs II (Berenice),uitgehuwelijkt aan Antiochus II (koning van het rijkvan de Seleuciden).

11:7-9 Na de dood van Ptolemeüs II (246 v.Chr) wordt debroer van Berenice koning van Egypte (PtolemeüsIII). Hij stuurt een leger naar het rijk van de Seleu-ciden op verzoek van zijn zuster. In deze 3e oorlogverslaat hij het leger van de Seleuciden en ruktzelfs op tot Babel. Op dit moment is het Ptoleme-ïsch rijk op het toppunt van zijn macht. In ruil voorvrede krijgt hij een deel van het rijk van de Seleu-ciden (kustgebieden langs de Middellandse Zee).

11:10-12 Antiochus III (van Syrië) herovert eerst de delenvan het rijk die verloren zijn gegaan sinds SeleucusI, en in 219 v.Chr verovert hij het huidige Libanonen stoot twee jaar later door naar het zuiden. Eénvan de grootste veldslagen uit de oudheid wordt inde buurt van Gaza (Rafia) uitgevochten. PtolemeüsIV is de grote winnaar, maar hij buit dit niet uit.

11:13-16 Ptolemeüs IV sterft in 214 v.Chr en laat een kindna. Er ontstaat een machtsstrijd in Egypte en Anti-ochus III denkt nu meer kans te hebben. Hij sluiteen verbond met Filippus IV van Macedonië. Sa-men kunnen ze de gebieden buiten Egypte verde-len. In deze 5e Syrische-Egyptische oorlog heeftAntiochus de overhand en zorgt een opstand inEgypte er voor dat Ptolemeüs vrede moet sluiten.Rome stuurt gezanten naar Antiochus en Filippusom te eisen dat zij Egypte zelf niet binnenvallen.Rome is te zeer afhankelijk van Egyptisch graanvoor de bevolking in Italië. Vanaf 198 v.Chr. komtIsraël onder gezag van de Seleuciden (Syrië).

11:17 Antiochus III geeft zijn dochter (Cleopatra—10 jaaroud) als vrouw aan Ptolemeüs V om zijn invloed inEgypte te vergroten. Het resultaat is wel vrede.

Page 87: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

87

Hoofdstuken verzen

Gebeurtenis

11:18 Na eerder zijn rijk naar het oosten fors uitgebreidte hebben richt Antiochus III zich op de Grieksesteden in het huidige Turkije en daarna (196 v.Chr)steekt hij over naar Europa. Dit leidt tot een oorlogmet Rome (bondgenoot van Griekenland). Antio-chus wordt verslagen en Rome dwingt hem Klein-Azië op te geven. Over een periode van 12 jaarmoet 15000 talenten aan Rome betaald worden.

11:19 In 187 v.Chr. wordt Antiochus III vermoord bij eentempel in Susa (Griekse benaming van Susan waarde Perzen hun bestuurscentrum hadden).

11:20 Zijn zoon Seleucus IV volgt hem op. Door de zwarebetalingen aan Rome kan hij zich niets veroorlo-ven. Hij wordt in 175 v.Chr vermoord. Zijn broerAntiochus IV volgt hem op. Gedurende deze perio-de maken de adviseurs van Ptolemeüs (Egypte)weer aanspraak op Israël en Libanon.

11:21-28 Antiochus IV valt in 169 v.Chr Egypte aan, en be-zet het meeste van het land. Hij werpt zich op alsvoogd van Ptolemeüs VI (zoon van zijn zuster Cleo-patra) die 17 is. De bewoners van Alexandrië zijnniet overwonnen en vragen de broer van PtolemeüsVI als koning te regeren. Door een opstand in Syriëis Antiochus genoodzaakt terug te keren.

11:29-35 Ptolemeüs VI verenigt zich met zijn broer. Ze vra-gen Rome om hulp. Antiochus valt weer Egypte aanen belegert Alexandrië. Maar Rome treedt op, ver-nedert Antiochus en dwingt hem zich terug te trek-ken (168 v.Chr). Op de terugweg neemt hij Jeruza-lem in. In de tempel wordt een altaar voor ZeusOlympios opgericht. Vanaf Antiochus III hadden dejoden een redelijke autonomie gekend onder lei-ding van hun hogepriester.Het effect van helleniseren is dat de Joden in op-stand komen en Judea bevrijden. In december 164v.Chr kunnen zij ook dat altaar verwoesten en detempel opnieuw inwijden. Zij blijven onafhankelijktot de Romeinen komen (63 v.Chr).

Page 88: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

88

Hoofdstuken verzen

Gebeurtenis

11:40-45 Een beschrijving van een nieuwe en snelle aanvalvanuit het noorden op Egypte. Uit de geschiedenisis deze echter niet bekend. Het is dan ook aanne-melijk dat het op een nog toekomstige gebeurtenisslaat.

12:1 God grijpt in door “Michaël” om zijn zwaar geteis-terde volk te redden.

12:2-3 De opstanding van alle gelovigen die tot die tijdgeleefd hebben. Er volgt een oordeel met als resul-taat of “eeuwig leven” of “eeuwig afgrijzen”.

11:36-39 Antiochus IV houdt zich daarna meer bezig met zijnoostgrens om niet een nieuwe oorlog met Rome uitte lokken. Hij is één van de weinige koningen vande Seleuciden die niet vermoord is. Na Antiochus ishet rijk in verval geraakt en in 64 v.Chr. worden derestanten door Rome ingenomen. De regering vanAntiochus IV leek veel op die van de Romeinen.Deze verzen kunnen op beide slaan.

Page 89: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

I

Zie: een groot beeld. Dit beeld was hoog, de glans ervan uitzon-derlijk. De aanblik ervan was schrikwekkend.

Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn ar-men waren van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons, zijn benenvan ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, gedeeltelijk van leem.(Dan 2:31-33)

Page 90: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

II

De gevleugelde leeuw:Het Babylonische rijk

De beer die zich aan zijn ene zijde opricht:Het Medo-Perzische rijk

Page 91: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

III

De gevleugelde panter met 4 koppen:Het Griekse rijk

Het vierde dier:Het Romeinse rijk

Page 92: Een uitgave van B eke de Boeken van de Bijbel n v a n d e B · Een uitgave van Broeders in Christus Nederland de Boeken van de Bijbel Rudolf Rijkeboer & Mark Hale d e B o e k e n

IV

Nebukadnezars gouden beeld. Beelden van enige omvang wer-den in de oudheid niet vrijstaand gemaakt; daar had men demiddelen nog niet voor. Zowel in Egypte als in Mesopotamiëwerden zulke meer-dan-levensgroot beelden in halfreliëf uitge-houwen uit massieve rots. Dat zal dus ook hier zijn gebeurd.

De tekst geeft als hoogte 60 el, ca. 30 m, de hoogte van eenmodern gebouw van 10 verdiepingen! Het zal dus ook niet vanmassief goud zijn geweest, maar met goud bekleed. De menigteis op de juiste schaal weergegeven.