Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad...

10

Click here to load reader

Transcript of Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad...

Page 1: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

1

Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De tiende.

Pierre Lefranc

Advocaat -vennoot CVBA Frans Baert & Vennoten, Gent Wetenschappelijk medewerker Centrum voor Milieurecht, U. Gent

(bijdrage in het Algemeen Juridisch Tijdschrift, 2001-2002)

A. De introductie van “doelloos geworden beroepen” in wetgeving en rechtspraak

1. Bij wet van 4 augustus 19961 werd de notie “doelloos (geworden) annulatieberoep”

geïntroduceerd in de gecoördineerde wetten op de Raad van State. In artikel 90, tweede

lid, 2° R.v.St.-Wet2 werd bepaald dat de kamers van de afdeling administratie zitting

houden met één lid, o.m. wanneer in het verslag van de auditeur wordt voorgesteld het

beroep doelloos te verklaren. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever

hiermee de gevallen bedoelde waarin de bestreden “akte werd ingetrokken, vernietigd,

opgeheven of gewijzigd in de loop van het geding”.3

2. In de andere gevallen waarin een kamer met een alleensprekende staatsraad werd

voorzien4, werd tevens een “versnelde rechtspleging”5 in het leven geroepen. 6 Dit is het

1 “Wet tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973”, B.S. 20 augustus 1996; voor een bespreking van deze wet: CROMHEECKE, M. & LEFRANC, P., “De wet van 4 augustus 1996 tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Een commentaar”, T.B.P., 1996, 651-666; CROMHEECKE, M. & LEFRANC, P., “Nieuwigheden in de procedure voor de Raad van State afdeling administratie: wetgeving en rechtspraak”, in Gandaius Actueel III, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1998, 85-114; NIHOUL, P., “Dans l’attente des tribunaux administratifs… La loi du 4 août 1996 modifiant les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973”, J.T., 1996, 833-840. Zie ook: LEROY, M., “De afdeling administratie – kort historisch overzicht”, Raad van State Liber Memorialis 1948-1998, Gent, Mys & Breesch, 1999, (121), 165-178; BAETEMAN, G., “Slotbeschouwingen”, Raad van State Liber Memorialis 1948-1998, Gent, Mys & Breesch, 1999, (305), 321-323; VAN DAMME, M., “Het wegwerken van de achterstand in de rechtsbedeling door de Raad van State”, R.W. , 1998-99, 1469-1474.

2 Wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, B.S. 21 maart 1973. De afkorting A.P.R. hierna staat voor het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State. En de afkorting P.R.K.G. hierna voor het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.

3 CROMHEECKE, M. & LEFRANC, P., …, T.B.P., 1996, (651), 663.

4 We laten het vreemdelingencontentieux (zie in dit verband: R.v.St., vzw Vlaams Minderhedencentrum e.a., nr. 93.869, 13 maart 2001) en het administratief kort geding buiten beschouwing.

Page 2: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

2

geval inzake beroepen waarbij de verwerende partij of de belanghebbende geen verzoek

tot voortzetting van de rechtspleging heeft ingediend na de uitspraak in kort geding

waarbij de schorsing wordt bevolen7, de verzoekende partij geen verzoek tot voortzetting

van de rechtspleging heeft ingediend na de uitspraak in kort geding waarbij de vordering

tot schorsing wordt verworpen8, de verzoekende partij de termijnen voor het indienen van

een memorie van wederantwoord of aanvullende memorie niet heeft geëerbiedigd9, de

verzoekende partij geen verzoek tot voortzetting van de rechtspleging heeft ingediend na

het verslag van de auditeur waarbij de onontvankelijkheid of de afwijzing van het beroep

wordt voorgesteld 10, de auditeur na inzage van het verzoekschrift verslag heeft uitgebracht

5 Te onderscheiden van de “vereenvoudigde procedures”: VAN DAMME, M. & WIRTGEN, A., “De vereenvoudigde procedures voor de afdeling Administratie van de Raad van State”, T.B.P., 2000, 79-87.

6 BOUVIER, P., “Des remèdes pour désengorger la section d’administration du Conseil d’Etat”, Dr. Comm. , 1992, 5-26; COPPENS, A., “De voortzetting van de rechtspleging voor de Raad van State na administratief kort geding”, R.W. , 1996-97, 1281-1286; CROMHEECKE, M. & LEFRANC, P., “1 april 1997: twee nieuwe “hakbijl”procedures en verhoging van de financiële drempel bij de Raad van State”, C.D.P.K., 1997, 28-42; DEBERSAQUES, G., “Het versnellen van de annulatieprocedure voor de Raad van State”, T.B.P., 1997, 443-453; DEBERSAQUES, G., “Over de “hakbijl”termijn van artikel 21, tweede lid R.v.St.-Wet”, Rec.Arr.R.v.St., 1995, 101-102; HANOTIAU, M., “De bijzonderheden van de rechtspleging van de afdeling administratie”, Raad van State Liber Memorialis 1948-1998 , Gent, Mys & Breesch, 1999, (225), 227; JONGEN, F., “L’article 94 du réglement de procédure devant le Conseil d’Etat, ou le privilège du manifeste”, Adm. Publ. (T.) , 1995, 173-189; LAMBRECHTS, W., “De procedurewijzigingen voor de Raad van State”, T.B.P., 1997, 437-438; LAMBRECHTS, W., “De guillotine in de Raad van State (noot onder R.v.St., Medische raad A.Z. St. Erasmus Antwerpen-Borgerhout, nr. 38.433, 8 januari 1992), R.W., 1992-93, 227-229; LINDEMANS, D. & PLOVIE, P., “Wordt de ‘guillotine’ ontmanteld? Over artikel 21, tweede lid van de Gecoördineerde Wetten op de Raad van State”, P. & B., 1999, 129-132; MAUSSION, F., “Le Conseil d’Etat façe à l’arriéré du contentieux: de l’accélération de la procédure à la création des tribunaux administratifs de première instance” in Le Conseil d’Etat de Belgique. Cinquante ans après se création (1946-1996), BLERO, B. (ed.), Brussel, Bruylant, 1999, 833-859; NEURAY, J., “L’article 93 du règlement général de procédure du Conseil d’Etat” (noot onder R.v.St., nr. 66.564, 4 juni 1997), J.L.M.B., 1997, 1483-1485; NIHOUL, P., “La loi du 17 octobre 1990 modifiant les lois coordonnées sur le Conseil d’Etat”, J.T. , 1990-91, 345-349; OPDEBEEK, I., “Het snelrecht bij de Raad van State voor vorderingen die kennelijk niet ontvankelijk, niet gegrond of gegrond zijn” in Liber Amicorum Jozef Van den Heuvel, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen België, 1999, 663-678; OPDEBEEK, I., “De sancties op het stilzitten van verzoeker en verweerder in de procedure ten gronde voor de Raad van State”, R.W., 1996-97, 345-354; QUINTIN, M., “Des mesures provisoires d’urgence et des procédures accélérées”, Adm. Publ. (T.) , 1995, 123-; SAMBON, J., “Modification des règles de procédure devant le Conseil d’Etat”, J. dr. Jeun., 1997, 320-323; SAROLEA, S., “Les dernières modifications relatives à la procédure au Conseil d’Etat. L’arrêté royal du 17 février 1997”, Rev. Dr. Etr., 1996, 821; VAN DROGENBROECK, S., “Les paroles s’envolent, les écrits restent. à propos du principe de l’égalité des armes dans les procédures abrégées devant le Conseil d’Etat” (noot onder R.v.St., sa Cinés Wellington, nr. 66.564, 4 juni 1997), Adm. Publ. (T.) , 1997, 217-231; VERGAUWEN, C., “artikel 93” en “artikel 94”, Publiek procesrecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen België, losbl..

7 Artikel 17, § 4bis R.v.St.-Wet juncto artikel 15bis P.R.K.G.

8 Artikel 17, § 4ter R.v.St.-Wet juncto artikel 15ter, § 1 P.R.K.G.

9 Artikel 21, tweede lid R.v.St.-Wet juncto artikel 14bis A.P.R.

10 Artikel 21, zesde lid R.v.St.-Wet juncto artikel 14quater A.P.R.

Page 3: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

3

dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-

ontvankelijk of niet-gegrond is 11 of de auditeur na inzage van het administratief dossier

verslag heeft uitgebracht dat de vordering kennelijk gegrond is12.Een “versnelde

rechtspleging” voor doelloos geworden annulatieberoepen werd niet uitdrukkelijk

voorzien.

3. Wel werd in artikel 70, § 1, vierde lid13 A.P.R. voorzien dat ingeval een vordering tot

schorsing en een verzoekschrift tot nietigverklaring aanhangig gemaakt worden bij de

Raad van State en de aangeklaagde akte ingetrokken wordt zodat er geen uitspraak meer

gedaan moet worden, de Raad van State in één en hetzelfde arrest uitspraak kan doen over

de vordering tot schorsing en over het verzoekschrift tot nietigverklaring zonder dat de

voortzetting van de procedure gevorderd kan worden en het recht dat daarmee verband

houdt verschuldigd is.14

4. Uit de raadpleegbare rechtspraak van de Raad van State blijken annula tieberoepen in

volgende gevallen doelloos15 te kunnen worden:

- het bestreden besluit werd vernietigd, hetzij door de Raad van State16, hetzij door de

toezichthoudende overheid17;

11 Artikel 30, derde lid (oud) R.v.St.-Wet juncto artikel 93 A.P.R.

12 Artikel 30, derde lid (oud) R.v.St.-Wet juncto artikel 94 A.P.R.

13 Ingevoegd bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 tot wijziging van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State en het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State, B.S., 27 februari 1997.

14 R.v.St., Piller, nr. 75.052, 10 juli 1998: het annulatieberoep en de vordering tot schorsing werden door de Raad van State doelloos beschouwd na de opheffing van het bestreden besluit.

15 In voorkomend geval wordt tegelijk de vordering tot schorsing doelloos bevonden: R.v.St., Bloemen e.a., nr. 89.758, 25 september 2000; R.v.St., bvba Prevost-Tavernier, nr. 84.606, 11 januari 2000; R.v.St., Piller, nr. 75.052, 10 juli 1998; R.v.St., Blankaert e.a., nr. 64.919, 28 februari 1997. Of wordt enkel in het administratief kort geding geoordeeld dat er geen grond meer is om uitspraak te doen in kort geding: R.v.St., Jassogne, nr. 96.957, 26 juni 2001.

16 R.v.St., De Vos, nr. 93.033, 5 februari 2001; R.v.St., Geraerts, nr. 93.031, 5 februari 2001; R.v.St., Apers, nr. 93.029, 5 februari 2001; R.v.St., Verlinde, nr. 87.670, 30 mei 2000; R.v.St., Verdickt, nr. 85.741, 1 maart 2000; R.v.St., Michaux, nr. 64.917, 28 februari 1997.

17 R.v.St., Guiot, nr. 69.955, 3 december 1997; R.v.St., Huts, nr. 58.517, 8 maart 1996.

Page 4: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

4

- het bestreden besluit werd ingetrokken door de verwerende partij18;

- het bestreden besluit werd opgeheven door de verwerende partij19;

- een nieuw – al of niet bestreden – besluit is in de plaats gekomen van het bestreden

besluit20;

- het bestaan van het bestreden besluit kan niet worden bewezen21.

In die gevallen verwerpt de Raad van State het annulatieberoep22 of wordt vastgesteld dat

er geen grond meer is om uitspraak te doen23 en worden de procedurekosten ten laste van

de verwerende partij gelegd 24.

18 R.v.St., Corluy, nr. 96.581, 18 juni 2001; R.v.St., De Schrijver, nr. 96.304, 11 juni 2001; R.v.St., Harmsen, nr. 91.525, 11 december 2000; R.v.St., Chevalier, nr. 87.671, 30 mei 2000; R.v.St., Architectenbureau Coopman e.a., nr. 86.127, 21 maart 2000; R.v.St., vzw Stichting Marcus Gerard e.a., nr. 85.742, 1 maart 2000; R.v.St., nv Compagnie Het Zoute, nr. 84.995, 1 februari 2000; R.v.St., bvba Prevost-Tavernier, nr. 84.606, 11 januari 2000; R.v.St., nv J.C. Decaux Belgium, nr. 82.819, 12 oktober 1999; R.v.St., Vlaamse Gemeenschap, nr. 81.075, 17 juni 1999; R.v.St., nv Omniplay, nr. 80.546, 1 juni 1999; R.v.St., bvba Aelterman, nr. 80.545, 1 juni 1999; R.v.St., Vermeulen, nr. 80.039, 4 mei 1999; R.v.St., Blanckaert e.a., nr. 64.919, 28 februari 1997; R.v.St., Eyckermans, nr. 60.434, 25 juni 1996; R.v.St., Severain, nr. 58.650, 15 maart 1996.

19 R.v.St., bvba ’t Wit Paard, nr. 84.265, 21 december 1999; R.v.St., Piller, nr. 75.052, 10 juli 1998.

20 R.v.St., Verreycken, nr. 92.772, 29 januari 2001: casus waarin het nieuw besluit niet wordt aangevochten; R.v.St., Jassogne, nr. 96.957, 26 juni 2001: casus waarin het nieuw besluit wel wordt aangevochten. R.v.St., Detilleux, nr. 65.002, 5 maart 1997; R.v.St., Al Jaffan, nr. 64.477, 12 februari 1997; R.v.St., de Monceau de Bleyendael, nr. 63.272, 22 november 1996.

21 R.v.St., Bloemen e.a., nr. 89.758, 25 september 2000.

22 R.v.St., Corluy, nr. 96.581, 18 juni 2001; R.v.St., De Schrijver, nr. 96.304, 11 juni 2001; R.v.St., De Vos, nr. 93.033, 5 februari 2001; R.v.St., Geraerts, nr. 93.031, 5 februari 2001; R.v.St., Apers, nr. 93.029, 5 februari 2001; R.v.St., Verreycken, nr. 92.772, 29 januari 2001; R.v.St., Harmsen, nr. 91.525, 11 december 2000; R.v.St., Bloemen e.a., nr. 89.758, 25 september 2000; R.v.St., Chevalier, nr. 87.671, 30 mei 2000; R.v.St., Verlinde, nr. 87.670, 30 mei 2000; R.v.St., Blankers, nr. 86.415, 30 maart 2000; R.v.St., Architectenbureau Coopman e.a., nr. 86.127, 21 maart 2000; R.v.St., vzw Stichting Marcus Gerard, nr. 85.742, 1 maart 2000; R.v.St., Verdickt, nr. 85.741, 1 maart 2000; R.v.St., nv Compagnie Het Zoute, nr. 84.995, 1 februari 2000; R.v.St., bvba Prevost-Tavernier, nr. 84.606, 11 januari 2000; R.v.St., bvba ’t Wit Paard, nr. 84.265, 21 december 1999; R.v.St., nv J.C. Decaux Belgium, nr. 82.819, 12 oktober 1999; R.v.St., Vlaamse Gemeenschap, nr. 81.075, 17 juni 1999; R.v.St., nv Omniplay, nr. 80.546, 1 juni 1999; R.v.St., bvba Aelterman, nr. 80.545, 1 juni 1999; R.v.St., Vermeulen, nr. 80.039, 4 mei 1999; R.v.St., Severain, nr. 58.650, 15 maart 1996.

23 R.v.St., Piller, nr. 75.052, 10 juli 1998; R.v.St., Blanckeert e.a., nr. 64.919, 28 februari 1997; R.v.St., Michaux, nr. 64.917, 28 februari 1997; R.v.St., Eyckermans, nr. 60.434, 25 juni 1996.

24 R.v.St., Corluy, nr. 96.581, 18 juni 2001; R.v.St., De Schrijver, nr. 96.304, 11 juni 2001; R.v.St., De Vos, nr. 93.033, 5 februari 2001; R.v.St., Geraerts, nr. 93.031, 5 februari 2001; R.v.St., Apers, nr. 93.029, 5 februari 2001; R.v.St., Verreycken, nr. 92.772, 29 januari 2001; R.v.St., Harmsen, nr. 91.525, 11 december 2000; R.v.St., Chevalier, nr. 87.671, 30 mei 2000; R.v.St., Verlinde, nr. 87.670, 30 mei 2000; R.v.St., Blankers, nr. 86.415, 30 maart 2000; R.v.St., Architectenbureau Coopman e.a., nr. 86.127, 21 maart 2000; R.v.St., vzw Stichting Marcus Gerard, nr. 85.742, 1 maart 2000; R.v.St., Verdickt, nr. 85.741, 1 maart 2000; R.v.St., nv Compagnie Het Zoute, nr. 84.995, 1 februari 2000; R.v.St., bvba Prevost-Tavernier, nr. 84.606, 11 januari 2000; R.v.St., bvba ’t Wit Paard, nr. 84.265, 21 december 1999; R.v.St., nv J.C. Decaux Belgium, nr. 82.819, 12

Page 5: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

5

5. Terzijde kan worden opgemerkt dat in de rechtspraak de figuur van de doelloos geworden

vordering tot schorsing ook opduikt wanneer in toepassing van artikel 94 A.P.R. het

ingediende annulatieberoep kennelijk gegrond wordt bevonden alvorens uitspraak wordt

gedaan over de vordering tot schorsing. In het vernietigingsarrest wordt dan de vordering

tot schorsing doelloos beschouwd en bijgevolg verworpen ofschoon de procedureregeling

niet voorschrijft dat in voorkomend geval het annulatieberoep en de vordering tot

schorsing in één en hetzelfde arrest worden beslecht.25

6. Vorderingen tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen eveneens

doelloos worden. 26

7. Ook de vraag tot samenvoeging met een andere in een voor de Raad van State aanhangig

gemaakte zaak, kan doelloos worden ingeval in die laatste zaak inmiddels een arrest is

gewezen. 27

8. De vordering tot heropening van de debatten is doelloos geworden indien de Raad van

State beslist heeft om de auditeur niet te volgen in het in zijn verslag kennelijk gegrond

oktober 1999; R.v.St., Vlaamse Gemeenschap, nr. 81.075, 17 juni 1999; R.v.St., nv Omniplay, nr. 80.546, 1 juni 1999; R.v.St., bvba Aelterman, nr. 80.545, 1 juni 1999; R.v.St., Vermeulen, nr. 80.039, 4 mei 1999; R.v.St., Blanckeert e.a., nr. 64.919, 28 februari 1997; R.v.St., Michaux, nr. 64.917, 28 februari 1997; R.v.St., Eyckermans, nr. 60.434, 25 juni 1996; R.v.St., Severain, nr. 58.650, 15 maart 1996. Casus waarin de kosten ten laste van de verzoeker werd gelegd: R.v.St., Bloemen e.a., nr. 89.758, 25 september 2000. Casus waarin de kosten werden werden verdeeld over de verzoekende en de verwerende partij: R.v.St., Piller, nr. 75.052, 10 juli 1998.

25 R.v.St., Buelens, nr. 91.255, 30 november 2000; R.v.St., Schurmans, nr. 90.747, 14 november 2000; R.v.St., Dewil, nr. 79.292, 16 maart 1999; R.v.St., Binnemans, nr. 78.217, 19 januari 1999; R.v.St., Peeters, nr. 77.721, 17 december 1998; R.v.St., Godard e.a., nr. 66.234, 14 mei 1997; R.v.St., Arendt, nr. 60.360, 21 juni 1996; R.v.St., Mannes, nr. 57.144, 20 december 1995; R.v.St., Charlier e.a., nr. 49.967, 15 juni 1994; R.v.St., Galmache, nr. 47.966, 15 juni 1994; R.v.St., s.c. Do not Disturb, nr. 47.786, 18 mei 1994; zie ook: DE TAEYE, S. & WEYMEERSCH, W., Procedures voor de Raad van State, Gent, Mys & Breesch, editie 2000, nr. 172 en nr. 496 en de verwijzing naar de rechtspraak aldaar.

26 R.v.St., nv D + A Consult, nr. 98.232, 9 augustus 2001 (het bestreden besluit werd geschorst door de toeziende overheid); R.v.St., Blankers, nr. 86.415, 30 maart 2000 (na mededeling van de verzoeker dat het bestreden besluit “geannuleerd” werd); R.v.St., nv Rama vsp, nr. 85.082, 3 februari 2000 (de verwerende partij had meegedeeld dat zij zal overgaan tot heraanbesteding van de opdracht).

27 R.v.St., Legrand, nr. 49.811, 21 oktober 1994.

Page 6: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

6

bevonden middel en om die reden de debatten heropent ten einde de voortzetting van de

procedure ten gronde mogelijk te maken. 28

B. De invoering van een versnelde rechtspleging voor doelloos geworden annulatieberoepen

9. Bij wet van 18 april 200029 werd bepaald dat de Koning, bij in Ministerraad overlegd

besluit, bijzondere procedureregels - zo nodig in afwijking van artikel 90 R.v.St.-Wet -

kan vaststellen voor de behandeling van de verzoekschriften die doelloos zijn. 30 Daarmee

worden volgens de minister bedoeld de verzoekschriften die tijdens de behandeling hun

doel verloren hebben. Daarvan wordt onderscheiden de verzoekschriften waarvan bij het

begin blijkt dat ze doelloos zijn. Die laatste categorie wordt beschouwd als kennelijk

onontvankelijk en valt om die reden onder de versnelde procedure die voorzien is in

artikel 93 van het algemeen procedurereglement, aldus de minister.31

10. Bij koninklijk besluit van 10 november 200132 werd titel IX van het algemeen

procedurereglement uitgebreid van de vorderingen die kennelijk gegrond, onontvankelijk

of ongegrond zijn, naar de vorderingen die doelloos zijn (geworden). De minister meent

met deze maatregel de wegwerking van de gerechtelijke achterstand en het ontlasten van

de Raad van State te zullen bevorderen. 33

Wanneer het verzoekschrift tijdens de behandeling doelloos wordt, brengt het aangewezen

lid van het auditoraat overeenkomstig artikel 12 van het algemeen procedurereglement

onmiddellijk verslag uit aan de voorzitter van de kamer waarbij de zaak aanhangig is.34

28 R.v.St., Spiritus-Dassesse, nr. 60.436, 25 juni 1996.

29 “Wet tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, alsook de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen”, B.S. 20 mei 2000.

30 (Nieuw) Artikel 30, § 2, eerste lid R.v.St.-Wet.

31 Verslag aan de Koning, B.S. 12 december 2001, 42701-42702.

32 “Wet tot wijziging van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State”, B.S. 12 december 2001, erratum B.S. 14 december 2001.

33 Verslag aan de Koning, B.S. 12 december 2001, 42702.

34 (Nieuw) Artikel 93, tweede lid A.P.R.

Page 7: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

7

Het initiatief om die versnelde procedure te starten ligt derhalve in handen van de

auditeur. Deze versnelde procedure kan in elke fase van de procedure worden opgestart.

De voorzitter roept vervolgens de verzoeker, de tegenpartij en de tussenkomende partij op

om op korte termijn en uiterlijk de tiende dag na de neerlegging van het verslag voor hem

te verschijnen. Het auditoraatsverslag wordt gevoegd bij de oproeping. 35 Er is geen

uitwisseling meer van memories, m.a.w. een schiftelijk verweer is principieel niet meer

toegelaten. Een pleitnota die door de verzoeker werd neergelegd en aan de andere partijen

ter kennis werd gebracht, kan toch op dezelfde wijze als een geschrift waarin het

procedurereglement voorziet, in aanmerking worden genomen: “dat de rechten van

verdediging des te doeltreffender kunnen worden uitgeoefend indien de verzoekende partij

een nota met opmerkingen indient in de loop van de rechtspleging ex artikel 93; dat het

gewicht van een pleidooi niet vergeleken kan worden met dat van een proceduregeschrift;

dat bij de toepassing van artikel 93 van het algemeen procedurereglement rekening

gehouden moet worden met de eminente rol die het recht op een eerlijk proces in een

democratische samenleving vervult”.36

Het debat op de terechtzitting beperkt zich tot de vraag of het annulatieberoep doelloos is

geworden. Na de partijen en het advies van de auditeur te hebben gehoord, doet de

voorzitter onverwijld uitspraak.37

Ofwel is het annulatieberoep daadwerkelijk doelloos bevonden. In welk geval de

voorzitter in zijn arrest beslist dat er geen uitspraak (meer) gedaan moet worden en de

zaak definitief beslecht wordt.38 Aangenomen mag worden dat er evenmin nog grond is

om uitspraak te doen over de vordering tot schorsing die een accessorium is van het

doelloos geworden annulatieberoep. Ofschoon dit niet uitdrukkelijk in de regelgeving is

voorzien (infra), is het aannemelijk dat de Raad van State ook in de toekomst in één en

35 (Nieuw) Artikel 93, derde lid A.P.R.

36 R.v.St., Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt, nr. 91.699, 19 december 2000.

37 (Nieuw) artikel 93, vierde lid A.P.R.

38 (Nieuw) Artikel 93, vijfde lid A.P.R.

Page 8: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

8

hetzelfde arrest zo’n doelloos geworden annulatieberoep en vordering tot schorsing

definitief zal beslechten. 39

Ofwel wordt het annulatieberoep niet doelloos bevonden in welk geval de voorzitter niet

beslist dat er geen uitspraak (meer) gedaan moet worden. De procedure wordt dan

voortgezet overeenkomstig het algemeen procedurereglement.40 In voorkomend geval zal

het administratief kort geding opnieuw worden geactiveerd.

11. De suggestie van de Raad van State, afdeling wetgeving om artikel 70, § 1, derde lid van

het algemeen procedurereglement aan te vullen met de doelloze beroepen41, werd niet

gevolgd door de minister. Dat derde lid van artikel 70, § 1 bepaalt dat - wanneer een

vordering tot schorsing en een verzoekschrift tot nietigverklaring aanhangig gemaakt

worden bij de Raad van State, die krachtens artikel 93 van mening is dat hij kennelijk niet

bevoegd is of dat de vordering kennelijk onontvankelijk of ongegrond is - de procedure

wordt versneld zonder dat het verzoekschrift tot nietigverklaring aanleiding geeft tot de

kwijting van het recht. Volgens de minister moest deze bepaling niet worden aangevuld

“aangezien het betrekking heeft op een vordering tot schorsing die aan het begin van de

procedure kennelijk onontvankelijk of ongegrond is, of waarvoor de Raad van State van

mening is dat hij kennelijk niet bevoegd is”. Verder wierp hij op dat “aan het begrip van

doelloos verzoekschrift, in de betekenis van dit besluit, daarentegen duidelijk wordt

tegemoetgekomen door het vierde lid van dit artikel (70, § 1) dat uitdrukkelijk de

oplossing bepaalt die toegepast moet worden bij een terugtrekking van de verzoeker of bij

een intrekking van de aangeklaagde akte in de loop van de procedure”.42

Bij dit laatste kan de bedenking worden gemaakt dat dit artikel 70, § 1, vierde lid niet alle

gevallen van doelloze beroepen dekt. Naast de intrekking van de bestreden akte, kunnen

ook nog de vernietiging door de Raad van State, de opheffing, de vervanging van de

39 Zie voetnoot nr. 15; vergelijk DE TAEYE, S. & WEYM EERSCH, W., o.c., nr. 491; OPDEBEEK, I., “Het snelrecht…”, o.c., 670; VERGAUWEN, C., artikel 93, o.c. , losbl..

40 (Nieuw) Artikel 93, zesde lid A.P.R.

41 Advies R.v.St., afdeling wetgeving, B.S. 12 december 2001, 42703.

42 Verslag aan de Koning, B.S. 12 december 2001, 42702.

Page 9: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

9

bestreden akte door of de indeplaatsstelling van een nieuwe akte, en zelfs het niet bestaan

van de bestreden akte, de aanleiding zijn voor het doelloos worden van het ingestelde

beroep.

12. De minister volgde evenmin het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving om de

artikelen 14 en 30 van procedureglement kort geding in dezelfde zin aan te vullen.43

“Deze artikelen hebben immers betrekking op de gevallen waarin, in limine litis, het

geschil doelloos is en om die reden kennelijk onontvankelijk, of kennelijk ongegrond,

terwijl het ontworpen besluit betrekking heeft op het geval van beroepen die hun doel

verliezen in de loop van de procedure”, aldus de minister.

13. Indien de rechtzoekende de door hem voorgeschoten procedurekosten44 wil recupereren

bij een doelloos geworden beroep, dan moet hij in beginsel een voortdurende

belangstelling in de procedure tonen. Indien de verzoeker na de intrekking van de

bestreden beslissing verzuimt om (tijdig) een memorie van wederantwoord in te dienen,

dan moet overeenkomstig artikel 21, tweede lid R.v.St.-Wet het ontbreken van het vereiste

belang worden vastgesteld in welk geval de procedurekosten ten laste van de beroeper

zijn.45 Doet de verzoeker na het regelmatig wisselen van de memories afstand van geding

omdat door het optreden van de verwerende partij het geding doelloos is geworden, dan

moeten de kosten echter hoe dan ook ten laste worden gelegd van de verwerende partij.46

Indien de auditeur in zijn verslag de afwijzing van het beroep voorstelt om reden dat het

bestreden besluit is ingetrokken, dan wordt van de verzoeker niet verwacht dat hij de

voortzetting vraagt om de procedurekosten te verhalen. 47

43 Artikel 14 voorziet een versnelde rechtspleging in het administratief kort geding ingeval de vordering kennelijk onontvankelijk of kennelijk ongegrond blijkt te zijn. Artikel 30 bepaalt dat indien de auditeur oordeelt dat de vordering kennelijk onntvankelijk of kennelijk ongegrond is, hij zich bij het onderzoek van de vordering in zijn verslag kan beperken tot dat punt.

44 LAMBRECHTS, W., “De proceskostenregeling voor de Raad van State en haar filosofie” (noot onder R.v.St., B., nr. 21.081, 11 december 1980), R.W., 1981-82, 2494-2503.

45 R.v.St., gemeente Huldenberg, nr. 91.956, 30 november 2000: de verzoeker betoogt tevergeefs dat zijn beroep doelloos is geworden door de intrekking van de bestreden rechtshandeling, omdat de intrekking het voorwerp is van een annulatieberoep.

46 R.v.St., nv Whim, nr. 88.176, 22 juni 2000.

47 R.v.St., Vanderoye, nr. 74.605, 25 juni 1998; R.v.St., Pankert-Lizin, nr. 63.960, 10 januari 1997.

Page 10: Een nieuwe “hakbijl”procedure voor de Raad van State. De … · 2008-01-08 · 3 dat de Raad van State kennelijk niet bevoegd is of dat de vordering kennelijk niet-ontvankelijk

10

14. Indien de verwerende partij na het schorsingsarrest geen verzoek tot voortzetting heeft

ingediend, maar wel heeft meegedeeld dat zij het bestreden besluit heeft ingetrokken, dan

is die mededeling geen (laattijdig) verzoek tot voortzetting dat aanleiding geeft tot het

betalen van het recht bedoeld in artikel 70, § 1, tweede lid R.v.St.-Wet A.P.R. en aldus de

gewone procedureregeling activeert. Dergelijke mededeling strekt ertoe het geding met

een minimum aan plichtplegingen te beëindigen en door de Raad van State te laten

vaststellen dat het annulatieberoep geen voorwerp meer heeft, m.a.w. doelloos is

geworden. Er is dan ook geen grond meer om artikel 17, § 4bis R.v.St.-Wet toe te

passen. 48 In de huidige procedureregeling is zo’n mededeling voortaan het signaal voor de

auditeur die belast is met het onderzoek, om een verslag op grond van artikel 93, tweede

lid A.P.R. op te maken.

Besluit

15. Staatsraad M. LEROY parafraserend kan deze nieuwe versnelde rechtspleging bestempeld

worden als een stimulans “om spoed te maken” en “om de statistieken van de achterstand

te verlichten”.49 Deze nieuwe procedureregeling is weliswaar van aard om de Raad van

State enigszins te ontlasten, doch zal, omwille van de reeds bestaande rechtspraktijk ter

zake doelloos geworden annulatieberoepen, het wegwerken van de gerechtelijke

achterstand nauwelijks bevorderen.

Gent, 24 december 2001.

48 R.v.St., Lenoir, nr. 79.940, 27 april 1999.

49 LEROY, M., “De afdeling administratie – kort historisch overzicht”, Raad van State Liber Memorialis 1948-1998, Gent, Mys & Breesch, 1999, (121), 165-166.