Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

95
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wetenschappelijke verhandeling JORAN WIJNSOUW MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK PROMOTOR: PROF. DR. COOLSAET COMMISSARIS: DR. GOEDELE DE KEERSMAEKER ACADEMIEJAAR 2015 2016 Een neoklassiek realistische analyse van de Russische houding ten opzichte van Oekraïne: macht en perceptie in de wereldpolitiek aantal woorden: 25.255

Transcript of Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

Page 1: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijke verhandeling

JORAN WIJNSOUW

MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN

afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK

PROMOTOR: PROF. DR. COOLSAET

COMMISSARIS: DR. GOEDELE DE KEERSMAEKER

ACADEMIEJAAR 2015 – 2016

Een neoklassiek realistische analyse van de Russische houding

ten opzichte van Oekraïne: macht en perceptie in de

wereldpolitiek

aantal woorden: 25.255

Page 2: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 3: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

i

Dankwoord

Het schrijven van een masterproef is in de eerste plaats een individuele opdracht, toch

zou dit werk er anders hebben uitgezien ware het niet de bijdrage van verschillende

mensen die ik hier dan ook wil bedanken.

In de eerst plaats zou ik graag mijn promotor, Professor Coolsaet, willen bedanken.

Hoewel ik niet de student was die veel langskwam, waren de keren van contact

verhelderend voor de verdere ontwikkeling van mijn masterproef. Het is ook dankzij zijn

lessen dat mijn interesse voor het onderwerp werd aangewakkerd. Daarnaast wil ik ook

graag Tim Haesebrouck bedanken voor de gesprekken, de inhoudelijke inzichten en de

praktische tips die steeds goed van pas kwamen.

Ook wil ik graag mijn ouders bedanken. Zonder hen zou het niet mogelijk geweest zijn

om deze opleiding tot een goed einde te brengen. Doorheen het hele, verre van

vlekkeloze, traject bleven ze mij onvoorwaardelijk steunen. Ook waren zij steeds

beschikbaar om voorlopige versies na te lezen en te controleren op fouten.

Als laatste verdient ook mijn vriendin, Lien, een plaats op deze pagina. In de eerste

plaats voor haar kritische blik en haar gevoel voor grammatica, daarnaast voor de steun

en afleiding doorheen het gehele proces.

Page 4: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 5: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

iii

“I cannot forecast to you the action of Russia.

It is a riddle wrapped in a mystery inside an enigma.”1

1 Churchill geciteerd in Braithwaite (2008, p. 11).

Page 6: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 7: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

v

Abstract

De crisis in Oekraïne, die begon in 2013, en de daaropvolgende gebeurtenissen in de

Krim en het zuidoosten van het land, worden het einde genoemd van een periode van

Russisch-Westerse relaties, die ontstonden op het einde van de Koude Oorlog in 1989.

Deze masterproef tracht de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne te verklaren

aan de hand van het neoklassiek realisme. Hierbij wordt uitgegaan van de centrale

hypothese van die theorie die stelt dat een toename in relatieve macht van een staat, zal

leiden tot een drang om meer invloed uit te oefenen in zijn nabije buitenland, in die mate

dat dit wordt toegestaan door beperkingen opgelegd door de intermediaire variabelen.

Om de relatieve macht van Rusland te onderzoeken wordt er gekeken naar de

economische en de militaire capaciteiten van het land in verhouding tot zijn dichtste

concurrenten. Hieruit blijkt dat de relatieve macht van Rusland weldegelijk toenam naar

aanloop van de crisis in Oekraïne. Dit is echter niet voldoende om de houding van Rusland

te begrijpen, daarvoor worden in de tweede fase van de masterproef de intermediaire

variabelen, de structuur van de staat en de perceptie van de centrale machtshebbers van

de relatieve machtsverdeling in de wereld, in de analyse betrokken. Uit dit onderzoek is

naar voren gekomen dat vooral de perceptie van de relatieve machtsverhoudingen in de

wereld doorslaggevend is voor de verklaring van de Russische houding ten opzichte van

Oekraïne.

Page 8: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

vi

Inhoudsopgave

Dankwoord ............................................................................................................. i

Abstract ................................................................................................................. v

Inhoudsopgave ..................................................................................................... vi

1. Inleiding ........................................................................................................ 1

2. Status quaestionis .......................................................................................... 3

3. Het neoklassiek realisme................................................................................ 5

3.1. Het theoretisch kader en de hypothesen van het neoklassiek realisme....... 6

3.1.1. De onafhankelijk variabele: relatieve macht .......................................... 7

3.1.2. De intermediaire variabelen: perceptie en structuur ............................. 8

3.2. Waarom een neoklassiek realistische analyse? ........................................... 10

3.3. Het neoklassiek realisme in deze masterproef, de methodologie .............. 12

4. De relatie Rusland-Oekraïne en het verloop van het conflict......................... 15

4.1. Rusland en Oekraïne, twee sterk verweven landen .................................... 15

4.2. Het verloop van de crisis in Oekraïne .......................................................... 17

5. De evolutie van het buitenlands beleid van Rusland ..................................... 21

5.1. 1991-2008: van Jeltsin tot Poetin ................................................................ 21

5.2. 2008-2014: van hoop tot coöperatie naar een nieuwe confrontatie .......... 23

6. De onafhankelijke variabele: de relatieve macht van Rusland ....................... 27

6.1. De economische capaciteiten ...................................................................... 31

6.1.1. De evolutie van de Russische economie ............................................... 32

6.1.2. Het BBP ................................................................................................. 34

6.1.3. De Russische goederen en diensten in de wereldhandel ...................... 36

6.1.4. Foreign Direct Investments ................................................................... 38

6.1.5. Conclusie ............................................................................................... 41

Page 9: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

vii

6.2. De militaire capaciteiten .............................................................................. 42

6.2.1. De militaire uitgaven: een nieuwe wapenwedloop? ............................ 46

6.2.2. De nucleaire capaciteiten: een erfenis van de Sovjet-Unie .................. 50

6.2.3. Conclusie ............................................................................................... 51

6.3. Besluit: de relatieve macht van Rusland ...................................................... 51

7. Intermediaire variabelen: perceptie en staatsstructuur ................................ 55

7.1. Structuur van de staat.................................................................................. 56

7.1.1. Van fragmentatie naar centralisatie .................................................... 57

7.1.2. Invloed van andere binnenlandse actoren ........................................... 59

7.1.3. Conclusie: de structuur van de staat .................................................... 61

7.2. Perceptie van de relatieve machtsverdeling in de wereld .......................... 62

7.2.1. Hoe wordt de perceptie van Rusland beïnvloed? ................................. 64

7.2.2. Een ‘window of opportunity’ ................................................................ 67

8. Besluit ......................................................................................................... 71

9. Bibliografie.................................................................................................. 75

Page 10: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 11: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

1

1. Inleiding

Al sinds zijn ontstaan neemt Oekraïne een centrale plaats in het politieke bewustzijn

van Rusland in. De huidige problemen in Oekraïne kwamen aan het licht op 21 november

2013 wanneer de toenmalige president Viktor Yanukovych weigerde het

associatieverdrag met de Europese Unie te ondertekenen. In plaats daarvan besloot hij

om, onder druk van Rusland, een door Moskou aangeboden tegenvoorstel wel te

aanvaarden. De opstanden die volgden op deze beslissing waren in eerste instantie

vreedzaam maar mondden al snel uit in een gewelddadige rebellie. Op 27 februari 2014

vielen verdoken Russische speciale eenheden het grondgebied van Oekraïne binnen en

bezetten ze de Krim. Enkele weken later, op 16 maart, werd er een referendum

georganiseerd onder toezicht van Russische militairen. Dit referendum resulteerde in de

annexatie van de Krim en de integratie ervan in de Russische Federatie.

Deze recente ontwikkelingen zijn te kaderen in een veranderde houding van Rusland

op internationale gebeurtenissen waarvan het ontstaan terug te leiden valt tot de

aanstelling van Jevgeni Primakov als minister van buitenlandse zaken in 1996 en de

inauguratie van Vladimir Putin als president van Rusland, vier jaar later. Deze veranderde

houding kwam voor een eerste keer duidelijk tot uiting tijdens de oorlog in Georgië. Op 8

augustus 2008 vielen de Russische luchtmacht en het Russische leger het grondgebied van

Georgië binnen, via de Russische provincie Noord-Ossetië en het Georgische Zuid-Ossetië

wat onder Russische invloed lag. De aanleiding van de inval waren de schermutselingen

tussen het Georgische leger en Russisch gezinde bewoners van Zuid-Ossetië en Abchazië.

Georgië leed een snelle nederlaag. Op vijf dagen tijd kwam er een einde aan de oorlog en

werden de twee Georgische, weliswaar Russisch-gezinde, provincies door Rusland erkend

als onafhankelijke staten. Tot op vandaag worden de twee quasistaten in de

internationale gemeenschap amper erkend als zijnde soevereine staten. Dit was de eerste

keer, sinds de implosie van de Sovjet-Unie, dat Rusland de territoriale soevereiniteit van

een buurland schond (Mouritzen & Wivel, 2012, pp. 1-2). De tweede keer dat Rusland

dergelijke acties ondernam, was in Oekraïne.

Voorgaande uiteenzetting is een weergave van de grote lijnen van de conflicten tussen

Rusland en zijn buurlanden in de afgelopen jaren. Het verloop van het conflict in Oekraïne

Page 12: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

2

zal echter in detail worden uitgewerkt in een volgend onderdeel van deze masterproef.

De inval van Rusland in Georgië en de annexatie van het Oekraïense schiereiland, de Krim,

hebben nog steeds een zeer grote impact op de binnenlandse situatie van beide landen

en hebben daarenboven ook noemenswaardige geopolitieke en geostrategische

gevolgen. Maar wat dreef Rusland bij het uitvoeren van zijn buitenlands beleid? En hoe

valt zijn houding ten opzichte van Oekraïne te verklaren? In de post-koude oorlog realiteit

valt het op dat wetenschappers het moeilijk hebben om op deze vraag een eensgezind

antwoord te geven. Dit is echter geen nieuw gegeven, het blijkt voor Westerse auteurs en

politici altijd al moeilijk geweest te zijn om de acties van Rusland ten volle te vatten

(Kropotcheva, 2011, p. 30).

In deze masterproef zal onderzocht worden hoe de houding van Rusland en zijn acties

volgend op de gebeurtenissen in Oekraïne kunnen worden verklaard. De centrale

onderzoeksvraag van deze masterproef luidt: “Hoe verklaart het neoklassiek realisme de

houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne?” Er zal dus gebruik gemaakt worden van

het neoklassiek realisme als theoretisch kader om een antwoord te vinden op deze vraag.

In het eerste deel van de masterproef, “het theoretische kader”, zal het neoklassiek

realisme dan ook uitvoerig worden besproken en zal er verduidelijkt worden welke

variabelen de theorie gebruikt in haar analyse. Daarnaast zal er ook worden gemotiveerd

waarom het neoklassiek realisme een theorie is die een meerwaarde kan bieden in de

verklaring van het buitenlands beleid van Rusland. Als laatste zal in dit deel ook de

methodologie en de structuur van de masterproef worden overlopen.

Page 13: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

3

2. Status quaestionis

In een onderzoek naar het buitenlands beleid van staten is het aangewezen om in

eerste instantie ‘buitenlands beleid’ te conceptualiseren. Een goede definitie kan

teruggevonden worden bij Carlsnaes, Risse & Simmons (2002, p. 355): “Foreign policies

consist of those actions which, expressed in the form of explicitly stated goals,

commitments and/or directives, and pursued by governmental representatives acting on

behalf of their sovereign communities, are directed towards objectives, conditions and

actors - both governmental and non-governmental - which they want to affect and which

lie beyond their territorial legitimacy”. Als de literatuur die het buitenlands beleid van

Rusland probeert te verklaren in beschouwing wordt genomen, kunnen verschillende

verklaringen worden geïdentificeerd die zich elk toespitsen op verschillende

componenten van de voorgaande definitie. Deze verklaringen kunnen grosso modo

worden opgedeeld in drie grote theoretische families. Deze zijn de realistische familie, de

liberalistische familie of ‘innenpolitik’ en de constructivistische familie.

De eerste theoretische familie tracht de houding van Rusland ten opzichte van

Oekraïne te verklaren aan de hand van het realisme. Hierbinnen kunnen verschillende

substromingen worden onderscheiden. De eerste is het defensief realisme. Defensieve

realisten (Allison, 2014; Mankoff, 2014; Rynning, 2015; Walt, 2016) zien het buitenlands

beleid van Rusland als een reactie op bedreigingen zoals de NAVO- en EU-uitbreidingen

naar de voormalige leden van de Sovjet-Unie. Een tweede stroming is het offensief

realisme. Offensieve realisten geloven dat staten steeds op zoek zijn naar de uitbreiding

van hun macht, dit zou ook het geval zijn bij Rusland (Macfarlane, 1999; Mearsheimer J. ,

2014). Als substromingen binnen het neorealisme gaan beiden er van uit dat het

buitenlands beleid van Rusland wordt gedetermineerd door opportuniteiten en

beperkingen opgelegd door het internationale anarchische systeem.

Een tweede theoretische familie is gebaseerd op liberalistische theorieën of theorieën

van innenpolitik. Deze stroming tracht het buitenlands beleid van staten te verklaren

enerzijds aan de hand van binnenlandse factoren zoals politieke en economische

ideologie en socio-economische structuur en anderzijds aan de hand van de invloed van

individuen en andere actoren binnen de staat. Binnen deze theoretisch familie wordt het

Page 14: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

4

gedrag van Rusland gezien als een poging van Poetin om zijn binnenlandse populariteit te

verhogen of als reactie op de revolutionaire geest van de Maidan (Shevtsova, 2008;

Treisman, 2014).

Een derde, en tevens laatste familie, bouwt voort op constructivistische inzichten zoals

nationale identiteit, waarden en normen en strategische cultuur. Hoewel er enorm veel

verschillen bestaan binnen de groep van constructivistische auteurs, gaan ze er allemaal

van uit dat het buitenlands beleid van staten wordt gevormd door niet-materiële factoren

(Clunan, 2009; Hopf, 2005). Statelijke belangen en identiteit worden volgens het

constructivisme geconstrueerd en gereconstrueerd doorheen de interacties met andere

actoren (Wendt, 1992, p. 394). Binnen deze theoretische stroming wordt een poging

gedaan om het buitenlands beleid van Rusland te verklaren door onder andere de nadruk

te leggen op het hernieuwd belang van de Russisch orthodoxe waarden bij Poetin, of door

zijn drang om etnische Russen en Russischtalige buitenlanders te beschermen.

Elk van deze theoretische stromingen heeft, logischerwijs, zijn eigen tekortkomingen

en kan afzonderlijk het buitenlands beleid van Rusland niet ten volle verklaren. Om die

reden is er nood aan een theoretisch kader dat verschillende elementen van de hierboven

genoemde stromingen ontleent en ze in een coherent kader giet. Eén theorie die hier in

slaagt, is de theorie van het neoklassiek realisme. In deze masterproef wordt er echter

geen gewag gemaakt dat het neoklassiek realisme het enige, of het beste theoretisch

kader is dat hiertoe in staat is. Het is naast andere theorieën, een theorie die een

pluralistische aanpak mogelijk maakt. Het neoklassiek realisme incorporeert zowel een

aandacht voor het internationale systeem en de binnenlandse politiek, als voor de

materiële en de ideationele aspecten van het buitenlands beleid van staten (Lobell,

Ripsman, & Taliaferro, 2009, p. 2). In de literatuur zijn er reeds een aantal werken te

vinden die het neoklassiek realisme toepassen op het buitenlands beleid van Rusland,

deze dateren echter allemaal van vóór de gebeurtenissen in Oekraïne (Kropotcheva, 2011;

Mouritzen & Wivel, 2012; Wieclawski, 2011). De vraag: “Hoe verklaart het neoklassiek

realisme de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne” zal hier centraal staan. De

waarde van deze masterproef ligt in het feit dat bepaalde hypothesen uit het neoklassiek

realisme zullen worden getoetst aan de praktijk. In eerste instantie moet de theorie dus

grondig worden geanalyseerd om die toetsbare hypothesen te identificeren.

Page 15: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

5

3. Het neoklassiek realisme

Het realisme bestaat al eeuwen en is geen coherente theorie maar eerder een

filosofische aanname van hoe de wereld werkt2 (Lobell, Ripsman, & Taliaferro, 2007, p.

12). Zoals Wohlforth (2008) stelt: “to reduce the realist school of thought ‘to a single,

internally consistent, and logically coherent theory is the taproot of the greatest

misunderstanding’, and studies that do so generate ‘profoundly misleading’ results.”

Binnen het realisme bestaan er verschillende stromingen die elk hun eigen nadruk leggen

en verschillende zaken trachten te verklaren. Eén daarvan is het klassiek realisme van

Morgenthau (1948). Het klassiek realisme stelt dat staten in een anarchisch internationaal

systeem voortdurend op zoek zijn naar maximalisatie van hun macht. Hierbij zouden ze

worden gedreven door de ‘animus dominandi’ of “the desire for power” (Waltz, 1988, pp.

616-619). Daarnaast zijn er nog het voorheen genoemde defensief realisme van Waltz

(1979) en het offensief realisme van Mearsheimer (2001).

Het neoklassiek realisme is een relatief nieuw gegeven binnen de theorie van de

internationale betrekkingen die inzichten van de verschillende stromingen van het

realisme tracht te combineren. Gideon Rose (1998) zette met zijn artikel 'Neoclassical

Realism and Theories of Foreign Policy’ het neoklassiek realisme op de kaart als theorie

die gebruikt kon worden om het buitenlands beleid van individuele staten te verklaren.

Het ontstaan van het neoklassiek realisme kadert echter binnen een bredere trend in de

internationale betrekkingen waarbij wetenschappers op zoek gaan naar methodologisch

pluralisme (Fearon & Alexander, 2002, p. 52). Daarnaast bestaat er ook een evolutie in de

inhoud van realpolitiek zelf. Als tijdens de Koude Oorlog een poging werd gedaan om

bepaalde gebeurtenissen in de wereldpolitiek of het gedrag van staten te verklaren,

stonden de militaire bedreigingen, die toen prominent aanwezig waren, nagenoeg

automatisch centraal in zulke analyses. Dergelijke substantiële militaire bedreigingen

bestaan vandaag de dag niet meer. Er is dus a priori geen reden meer om een theorie

exclusief op materiële en objectieve factoren te baseren, steeds meer worden subjectieve

factoren in de analyse betrokken (Barkin, 2003, p. 329). Staten strijden in dit opzicht dus

2 De oorsprong van het realisme kan teruggevonden worden in het oude Griekenland met figuren zoals Thucydides. Daarna volgden auteurs zoals Machiavelli, Hobbes en Rousseau (Feng & Ruizhuang, 2006, p. 110).

Page 16: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

6

niet meer om militaire macht, maar wedijveren nu om zaken zoals prestige, invloed en

status (Kropotcheva, 2011, p. 31).

3.1. Het theoretisch kader en de hypothesen van het neoklassiek realisme

“There is no single neoclassical realist theory of foreign policy, but rather a diversity

of neoclassical realist theories” (Lobell, Ripsman, & Taliaferro, 2009, p. 8).

Nu de literatuur in beschouwing werd genomen zal het neoklassiek realisme van Rose

worden beschreven en zullen de kerngedachten ervan worden uiteengezet. Daarna zal

duidelijk gemaakt worden hoe de theorie in dit onderzoek gebruikt zal worden om de

houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne te verklaren. Als laatste zullen enkele

argumenten worden gegeven die het gebruik van het neoklassiek realisme moeten

legitimeren.

De quote hierboven geeft een eerste idee van hoe het neoklassiek realisme benaderd

moet worden. Het is geen coherente theorie maar eerder een reeks theoretische

stromingen die gemeenschappelijke kenmerken hebben. Rose stelt echter wel dat de

werken van verschillende auteurs (Brown, 1995; Christensen, 1996; Schweller, 1998;

Wolfhorth, 1993; Zakaria, 1998) een nieuwe vorm van realisme aanbieden. Ze vormen, zo

stelt hij, toch een nieuwe coherente school binnen de theorie van de internationale

betrekkingen omdat ze éénzelfde onafhankelijke variabele en éénzelfde set intermediaire

variabelen, respectievelijk de relatieve machtsverdeling in de wereld en structuur van de

staat en perceptie van de elite, dezelfde reikwijdte en dezelfde methodologie hanteren

(Lobell, Ripsman, & Taliaferro, 2009, p. 6).

Het neoklassiek realisme laat neorealistische theoretische stromingen achter zich

door afstand te nemen van hun veronderstellingen die te ‘parsimonious’ of te weinig

verklarend zijn zoals die van de ‘balance of power’ (Waltz, 1979) of de zoektocht naar

regionale hegemonie (Mearsheimer J. J., 2001). In plaats daarvan focust de theorie zich

op de complexe relatie tussen enerzijds veiligheidsoverwegingen en anderzijds een

combinatie van binnenlandse en cognitieve factoren waarbij het systemische niveau en

het binnenlandse niveau worden geïntegreerd in een ‘multi-level framework’. Zoals Rose

(1998, p. 146) stelt: “Its adherents argue that the scope and ambition of a country's foreign

Page 17: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

7

policy is driven first and fore most by its place in the international system and specifically

by its relative material power capabilities. This is why they are realist. They argue further,

however, that the impact of such power capabilities on foreign policy is indirect and

complex, because systemic pressures must be translated through intervening variables at

the unit level. This is why they are neoclassical”. Deze quote toont aan dat het neoklassiek

realisme verschillende zaken ontleent van voorgaande realistische stromingen en die

combineert met inzichten uit andere theoretische families.

3.1.1. De onafhankelijk variabele: relatieve macht

Rose (1998, p. 146) gaat er van uit dat het buitenlands beleid van staten in de eerste

plaats wordt gevormd door de positie dat die staten innemen in het internationale

systeem en meer specifiek door hun materiële, relatieve machtsmogelijkheden. Het

systeem vormt dus wel het buitenlands beleid van staten maar determineert het niet

volledig (Foulon, 2015, p. 636). Dit is iets wat ook Waltz (1979, p. 697), de peetvader van

het defensief realisme, reeds stelde: “Structures shape and shove. They do not determine

behaviors and outcomes”. Het neoklassiek realisme deelt bijgevolg bepaalde

basisassumpties van het realisme over de staat, het belang van relatieve macht en het

internationale anarchische systeem, maar is er niet van overtuigd dat deze assumpties het

hele verhaal vertellen (Rose, 1998, p. 153; Wivel, 2005). Om het buitenlands beleid van

staten te kunnen verklaren moeten, naast de onafhankelijke variabele relatieve macht,

andere intermediaire variabelen in het verhaal worden betrokken. Dit is op zich geen

nieuwe gedachte. Structurele neorealisten zoals Gilpin (1981) en Waltz (1979) erkenden

reeds de tekortkomingen van hun theorie in het verklaren van buitenlands beleid van

staten. Schematisch kan het neoklassiek realisme op de volgende manier worden

voorgesteld.

Relatieve machtsverdeling -> Intermediaire variabelen -> Buitenlands beleid

Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele

Page 18: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

8

De centrale hypothese die de theorie hieromtrent stelt is de volgende: ‘Als de relatieve

macht (onafhankelijk variabele) van de staat begint te groeien, zal die staat proberen om

meer invloed uit te oefenen op haar nabije omgeving door middel van het buitenlands

beleid (afhankelijke variabele). Als de relatieve macht van een staat daalt, zullen de

ambities in omgekeerde volgorde worden bijgesteld’ (Rose, 1998, p. 152). Ook Gilpin

(1981, p. 22) ziet het op deze manier. Naarmate een staat rijker een machtiger wordt, zal

die staat, volgens hem, grotere doelstellingen vastleggen op vlak van welvaart en

veiligheid.

3.1.2. De intermediaire variabelen: perceptie en structuur

Om te proberen begrijpen op welke manier staten reageren op hun externe omgeving

is het aan de orde om te analyseren op welke manier prikkels van het internationale

systeem worden vertaald, door middel van variabelen op het niveau van de staat. Het

neoklassiek realisme probeert duidelijk de brug te maken tussen de twee uitersten

(Lobell, Ripsman, & Taliaferro, 2009, p. 646). Keuzes omtrent buitenlands beleid van

staten worden genomen door de politieke leiding en elite. Het is dus hun perceptie van de

relatieve machtsverdeling in de wereld die doorslaggevend is in hoe de prikkels van het

internationale systeem worden vertaald in het buitenlands beleid (Wohlforth, 1993). Die

elite is echter niet altijd volledig vrij om dat buitenlands beleid naar eigen goeddunken uit

te voeren; sommige politieke leiders hebben niet meteen toegang tot de mogelijke

machtsbronnen van de staat. Om die reden is het noodzakelijk om ook de binnenlandse

structuur van de staat in beschouwing te nemen. Die verduidelijkt in welke mate de

nationale capaciteiten door de centrale machtshebbers kunnen worden aangewend om

buitenlands beleid te voeren.

Het neoklassiek realisme gelooft om bovenstaande redenen dat, om de link tussen

macht en beleid te begrijpen, een grondige analyse moet worden gemaakt van de context

waarin het buitenlands beleid tot stand komt en wordt geïmplementeerd (Rose, 1998, p.

147). De theorie probeert om variaties doorheen, ruimte en tijd, in het buitenlands beleid

van staten te verklaren, door de structurele assumpties van het neorealisme aan te vullen

met een reeks variabelen. Deze variabele bepalen de mate van impact dat het anarchische

Page 19: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

9

internationale systeem en zijn polariteit hebben op het buitenlands beleid (Wivel, 2005,

p. 362). Ze vormen als het ware een ‘transmission belt’ tussen de relatieve macht van een

staat en de totstandkoming van zijn buitenlands beleid (Rose, 1998, p. 158). Door de

introductie van de intermediaire variabelen stapt het neoklassiek realisme af van het

‘biljartbalmodel'3 dat wordt gebruikt in het neorealisme. Zo probeert deze theorie een

inzicht te krijgen in de voormalige ‘black box’, de staat.

De eerste intermediaire variabele van het neoklassiek realisme die in deze

masterproef zal worden behandeld is de structuur van de staat. Hierbij wordt onderzocht

in welke mate de centrale besluitvormers van een staat de mogelijkheid hebben om alle

capaciteiten die beschikbaar zijn in die staat, naar eigen goeddunken te gebruiken. Zakaria

(1998, p. 9) stelt om die reden voor het concept ‘state power’ te hanteren als

intermediaire variabele. State power is volgens hem de proportie van de nationale

capaciteiten van een staat die tot ter beschikking staan van de centrale machtshebbers.

Daarnaast zal ook worden gekeken in welke mate binnenlands actoren een invloed

kunnen uitoefenen op de totstandkoming van het Russische buitenlands beleid.

De tweede intermediaire variabele is de perceptie van de relatieve machtsverdeling in

de wereld door de politieke leiding en de centrale machtshebbers. In tegenstelling tot de

aanname van het structureel realisme, dat de verdeling van macht op een accurate manier

kan worden waargenomen en worden vertaald in buitenlands beleid, gelooft het

neoklassiek realisme niet dat dit op een consequente manier gebeurt. Beslissingen

worden genomen door individuen van vlees en bloed die de verdeling van macht in het

internationale systeem, in eerste instantie moeten interpreteren en, in tweede instantie,

op basis van hun perceptie, het buitenlands beleid dan zullen uitvoeren (Rose, 1998, p.

158). Wohlforth (1993) geeft te kennen dat het geen eenvoudige opdracht is om

onderzoek te voeren naar de echte perceptie van de politieke elite. Foulon (2015) gelooft

echter dat dit toch mogelijk is. In navolging van Rose (1998) vraagt hij zich niet af of

perceptie er toe doet maar hoe en in welke mate dit het buitenlands beleid beïnvloedt.

3 Het biljartbalmodel stelt, dat in de theorie van de internationale betrekkingen er maar één actor is, namelijk de staat. Staten moeten worden benaderd als zijnde biljartballen, de interne werking doet er niet toe. Soevereine staten in het internationale systeem werken op elkaar in zoals een verzameling biljartballen op een biljarttafel (Wolfers, 1962, p. 19).

Page 20: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

10

In de voorgaande uiteenzetting werden de intermediaire variabelen geïntroduceerd,

het neoklassiek realisme kan nu opnieuw schematisch worden voorgesteld.

Relatieve machtsverdeling -> Structuur en perceptie -> Buitenlands beleid

Onafhankelijke variabele -> Intermediaire variabele -> Afhankelijke variabele

3.2. Waarom een neoklassiek realistische analyse?

Waarom is het neoklassiek realisme een geschikt theoretische kader om het

buitenlands beleid van Rusland en zijn houding ten opzichte van Oekraïne te verklaren?

Het antwoord op deze vraag ligt in de kerngedachte van die theorie, de combinatie tussen

enerzijds een focus op de staat en relatieve macht en anderzijds het betrekken van de

intermediaire variabelen zoals perceptie van de politieke leiding. Dit kan tweeledig

worden beargumenteerd.

Het eerste argument dat aantoont dat het neoklassiek realisme geschikt is om het

buitenlands beleid van Rusland te verklaren, is het feit dat het realisme centraal staat in

de Russische politiek. Het realisme werd de dominante theoretische stroming vanaf de

ondergang van het marxisme na afloop van de koude oorlog en de implosie van de Sovjet-

Unie (Giusti & Penkova, 2008, p. 5). De theorie is echter ook diep geworteld in de

Russische geschiedenis omwille van de geografische ligging van het land, op de grens

tussen Europa en Azië. Dit zorgde ervoor dat geopolitiek, veiligheid en relatieve macht

door de eeuwen heen steeds nadrukkelijk aanwezig waren in het buitenlands beleid van

Rusland, concepten die centraal staan in de verschillende stromingen van het realisme.

Vaak wordt in de academische wereld de reactie van Rusland op de gebeurtenissen van

het vorige decennium toegeschreven aan de drang om zich te beschermen tegen een

mogelijke machtsafname die gepaard gaat met de toenadering van het Westen aan zijn

grenzen4. Het ‘balance of power’ concept mag volgens verschillende auteurs (Trenin

4 Doorheen het eerste decennium van de 21e eeuw vonden er in een aantal van de ex-Sovjet landen kleurenrevoluties plaats. Deze revoluties waren een reeks van niet-gewelddadige omwentelingen, ze kregen hun naam door de expliciete keuze van een kleur als symbool voor hun beweging. Zo waren er de rozenrevolutie in Georgië in ’03 en de oranjerevolutie in ’04. In Rusland heerste echter het geloof dat deze

Page 21: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

11

geciteerd in: Kropotcheva, 2011; Tsygankov, 2010) in een onderzoek naar de

beweegredenen van Rusland niet worden afgeschreven, aangezien het land vaak een

reactief buitenlands beleid voert op basis van acties van het Westen.

Een tweede reden waarom het neoklassiek realisme geschikt is als theoretisch kader

in deze poging om het buitenlands beleid van Rusland te verklaren, is omwille van de focus

die de theorie legt op intermediaire variabelen als perceptie van de politieke leiding en de

persoonlijkheid van de besluitvormers. Voor neorealistische stromingen is de staat een

‘black box’ die niet mag geopend worden. Als echter gekeken wordt naar de geschiedenis

van Rusland, kan er opgemerkt worden dat perceptie en status steeds een centrale rol

hebben gespeeld in zijn opvattingen over de wereld. Sinds het aantreden van Poetin in

2000 veranderde het buitenlands beleid van Rusland dan ook sterk (Oldberg, 2010, p. 2).

Rusland voerde een assertiever beleid ten opzichte van andere grootmachten en zijn

nabije buitenland, gebaseerd op de drang om terug op te klimmen naar de status van

grootmacht (Cornell & Starr, 2014). Daarnaast ‘is’ Poetin het buitenlands beleid van

Rusland. Dit beleid werd altijd gezien als de exclusieve bevoegdheid van de hoogste

vertegenwoordiger van de Russische staat, of die nu de Tsaar, het Politbureau of de

President was (Riechwein, 2016, p. 12). Dit zorgt ervoor dat het belangrijk is om de

perceptie van diegene aan de macht te proberen achterhalen.

Als deze twee argumenten samen in beschouwing worden genomen, kan worden

besloten dat het neoklassiek realisme als theoretisch kader uitermate geschikt is om het

buitenlands beleid van Rusland te verklaren, aangezien het de centrale concepten waarop

de Russische politiek is gebaseerd opneemt in zijn analyse.

waren ingezet door het Westen met als doel de voormalige landen van de Sovjet-Unie onder Westerse invloed te krijgen (Allison, 2014, p. 1289).

Page 22: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

12

3.3. Het neoklassiek realisme in deze masterproef, de methodologie

De doelstelling van dit onderzoek is het verklaren van het buitenlands beleid van

Rusland, en meer bepaald zijn houding ten opzichte van Oekraïne, aan de hand van de

theorie van het neoklassiek realisme. De centrale hypothese stelt dat als de relatieve

macht van een staat toeneemt, die staat dan meer invloed zal proberen uitoefenen op

zijn omgeving overeenkomstig met hoe de gezaghebbers van die staat de toename in

relatieve macht percipiëren en de middelen die ze ter beschikking. Volgens deze

hypothese kunnen er reeds een aantal voorspellingen worden gedaan over mogelijke

verklaringen. De houding van Rusland zou gezien kunnen worden als een poging om meer

invloed en controle uit te oefenen in zijn nabije buitenland. De aanleiding hiervoor zou de

toegenomen relatieve macht in het internationale systeem zijn, gefilterd door de manier

waarop Poetin, als hoogste machtshebber, die verandering in relatieve macht ervaart en

in welke mate hij de nationale machtsbronnen kan aanwenden om het buitenlands beleid

daarnaar aan te passen. Om deze hypothese te toetsen aan de praktijk zal het onderzoek

worden ingedeeld in verschillende fasen.

In de eerste fase zal kort de evolutie van het buitenlands beleid van Rusland worden

besproken, om daarna te onderzoeken of er, naar aanloop van het conflict met Oekraïne,

bepaalde veranderingen in dat beleid kunnen waargenomen worden. Vervolgens zal er

nagegaan worden of het buitenlands beleid van Rusland weldegelijk de bedoeling had om

meer invloed uit te oefenen op zijn omgeving. Ten slotte zal de relatieve macht van

Rusland onder de loep worden genomen. Het voeren van een assertiever buitenlands

beleid is volgens het neoklassiek realisme een gevolg van een toename in de relatieve

macht van een land. Om die reden zal nagegaan worden of er weldegelijk een toename

bestond in de relatieve macht van Rusland naar aanloop van het conflict met Oekraïne.

Deze eventuele relatieve machtstoename zal worden onderzocht door te kijken naar de

evolutie in de economische en militaire capaciteiten van Rusland. Vooral de economische

capaciteiten zullen centraal staan aangezien die de feitelijke basis vormen voor andere

machtsdomeinen.

Page 23: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

13

In de tweede fase komen de intermediaire variabelen aan bod. Het neoklassiek

realisme stelt zelf dat enkel de af- of toename van de relatieve macht van een land geen

voldoende kracht heeft om het buitenlands beleid te verklaren. De intermediaire

variabelen die in deze masterproef, met betrekking op het buitenlands beleid van

Rusland, worden gehanteerd zijn enerzijds de perceptie van de politieke leiding van

Rusland en anderzijds de structuur van de Russische staat.

Het onderzoek, waarvan de structuur hierboven is weergegeven, is dus van

theorietoetsende aard. In plaats van een nieuwe theorie te ontwikkelen, zal worden

onderzocht of het neoklassiek realisme stand houdt als zijn hypothesen worden getoetst

aan verschijnselen in de praktijk. Het onderzoek zal enerzijds worden gevoerd aan de hand

van een literatuurstudie. Hiervoor zal er gebruik worden gemaakt van zowel artikels uit

vermaarde tijdschriften als verzamelwerken, en worden auteurs geraadpleegd die

autoriteiten zijn binnen het te onderzoeken gebied. Daarnaast zal de literatuurstudie

worden aangevuld met empirische gegevens afkomstig van gerenommeerde databanken

en rapporten van belangrijke internationale instellingen. Empirische gegevens zullen

vooral gebruikt worden in het deel omtrent de economische en militaire capaciteiten van

Rusland omdat die zaken goed door cijfers zijn te vatten.

Page 24: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 25: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

15

4. De relatie Rusland-Oekraïne en het verloop van het conflict

Alvorens een poging zal worden gedaan om de houding van Rusland ten opzichte van

Oekraïne te verklaren, is het zinvol om eerst een zicht te krijgen op de recente

geschiedenis van de relatie5 tussen beide landen en het verloop van het conflict in

Oekraïne. Betreffende het verloop van het conflict zal er een feitelijke weergave van de

gebeurtenissen worden uitgewerkt zonder daarbij het perspectief van Rusland of van

Oekraïne teveel te benadrukken. Ook zullen er hierin nog geen verklaringen worden

aangereikt, het is belangrijk om in deze fase nog een objectieve weergave aan te houden.

4.1. Rusland en Oekraïne, twee sterk verweven landen

De relatie tussen Rusland en Oekraïne is een zeer complex gegeven; zowel historische,

economische als politieke factoren spelen hierin een rol.

Als eerste zullen de historische factoren bekeken worden. Al sinds zijn ontstaan neemt

Oekraïne een zeer belangrijke plaats in het politieke bewustzijn van Rusland in. Dit om

verschillende redenen. De eerste is die van de historische verbondenheid tussen twee

volkeren die lang éénzelfde land hebben gedeeld. Velen in Rusland beschouwen Oekraïne

nog steeds als deel uitmakend van een bredere Russische gemeenschap, ‘Ruslands kleine

broertje’, en samen met de Kievan-Rus6 als de bakermat van de Russische Orthodoxie en

een essentieel onderdeel van zijn ontstaansgeschiedenis. Oekraïne werd pas een echte

staat wanneer het werd opgenomen in de Sovjet-Unie. Het land bestond in die tijd

weliswaar binnen de overkoepelde structuur van de Sovjet-Unie waardoor er nog niet

echt sprake was van een reële onafhankelijkheid. De grenzen van Oekraïne en van de

andere satellietstaten van de Sovjet-Unie werden door zijn strategen gevormd om

pragmatische en soms manipulatieve redenen (Seiranyan, 2014, p. 6).

5 Met ‘relatie’ wordt hier niet de diplomatieke relatie tussen de twee overheden van de landen bedoeld, eerder de historische, economische en politieke banden die de landen met elkaar hebben. 6 De Kievan-Rus was een middeleeuwse staat die bestond tussen de tiende en de dertiende eeuw. Deze staat strekte zich uit van de Baltische zee in het noorden tot de Zwarte zee in het zuiden en van de Karpaten in het westen tot de Wolga in het oosten (Plokhy, 2006).

Page 26: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

16

Oekraïne als land heeft dus weinig eigen authentieke geschiedenis en een substantieel

deel van zijn bevolking wou dan ook geen onafhankelijkheid van Rusland. Die

onafhankelijkheid kwam er echter toch in 1991 als gevolg van dappere beslissingen in Kiev

en verwarring in Moskou (D'Anieri, 2012).

Ten tweede zijn er ook economische factoren die de relatie tussen Rusland en

Oekraïne tot een complex gegeven maken. De economische situatie van Oekraïne in de

jaren voor de crisis was alles behalve gunstig; er heerste een chronische recessie, de groei

van de economie hinkte achterop ten opzichte van die van zijn buurlanden, er was een

zeer grote publieke schuld, er waren zeer weinig overheidsinvesteringen en de

rentevoeten waren zeer hoog. Kortom het land stevende af op een economische crisis7.

Daarnaast bestaat er ook een zeer grote economische verwevenheid tussen Rusland en

Oekraïne. Zo is Oekraïne één van de belangrijkste transitielanden voor de handel van gas

afkomstig van Rusland. Deze grote verwevenheid samen met de moeilijke situatie waarin

de economie van Oekraïne zich bevond, leidde in de afgelopen jaren tot langdurige

disputen over energie en handel die resulteerden in verschillende gascrisissen8

(Tsygankov, 2015).

Als derde zijn er de politieke factoren, dit zijn misschien wel de meest belangrijke. Zo

is er de continue weerlegging, gevoed door de gedachte dat ze nog steeds de status van

grote mogendheid hebben, door de Russische politieke klasse, van het feit dat Oekraïne

een onafhankelijk volk is dat recht zou hebben op een eigen staat (Shevtsova, 2014a, p.

81). Daarnaast waren er fundamentele en structurele problemen met de elite in het land

die nog tot op de dag van vandaag bestaan. Deze uiterst beperkte groep kon in de periode

na de implosie van de Sovjet-Unie de macht in de politieke, economische en financiële

sector in Oekraïne naar zich toe trekken. Er ontstond een oligarchische situatie waarbij

het hele land werd bestuurd door een kleine groep corrupte, super-machtige rijken

(D'Anieri P. , 2012; Kuzio, 2014). Dit creëerde een systeem dat onmogelijk op een

duurzame manier zou kunnen blijven bestaan. Het systeem zakte dan ook in elkaar na het

aftreden van Yanukovych. Oekraïne geraakte daarna verdeeld tussen enerzijds de

7 Voor een uitgebreide lijst van de moeilijkheden waarmee de economie van Oekraïne mee werd geconfronteerd zie Seiranyan (2014). 8 In ’05-’06, ’07-’08 en ’08-’09.

Page 27: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

17

autoriteiten in Kiev en anderzijds de pro-Russische rebellen en de afgescheurde gebieden

in Oost-Oekraïne. Van dit moment van verwarring maakte Rusland dan ook gebruik om

de territoriale integriteit van Oekraïne te schenden en de Krim te annexeren. Oekraïne en

Rusland blijken tot op vandaag twee landen met een gemeenschappelijke historische

achtergrond die ook vandaag nog sterk met elkaar verbonden zijn. Het is dan ook

aangewezen om dieper in te gaan op het verloop van het conflict in Oekraïne.

4.2. Het verloop van de crisis in Oekraïne

De crisis in Oekraïne is een tragedie, daarvan zijn de duizenden slachtoffers en de

honderdduizenden vluchtelingen het bewijs. Het conflict zal hoogst waarschijnlijk grote

en blijvende gevolgen hebben voor Oekraïne, Europa en de rest van de wereld (Seiranyan,

2014, p. 4). De huidige problemen in Oekraïne kwamen aan het licht op 21 november

2013. De toenmalige president Viktor Yanukovych weigerde om het economisch akkoord

tussen de EU en Oekraïne, de EU-Oekraïne associatieovereenkomst9, te ondertekenen en

besliste in plaats daarvan om onder druk van Rusland, een door Moskou aangeboden

tegenvoorstel wel te aanvaarden. Deze controversiële beslissing gaf aanleiding tot grote

straatprotesten die oorspronkelijk gericht waren tegen de erbarmelijke situatie in het

land. Het grote socio-economische potentieel dat Oekraïne na zijn onafhankelijkheid

bezat, had het in de jaren 90 systematisch verkwanseld. Al snel mondden de betogingen

uit in protesten tegen het regime en vóór de associatieovereenkomst met de EU. In de

maanden die volgden escaleerden de protesten zodanig, dat ze tegen midden februari al

aan een honderdtal mensen het leven zouden hebben gekost. De betogingen kregen de

naam ‘Euromaidan’, naar het onafhankelijkheidsplein waar de onrust ontstond. Op 21

februari 2014 sloten de regering en de oppositie een akkoord waarin beslist werd dat

Yanukovych kon aanblijven tot er nieuwe verkiezingen werden gehouden. Dit akkoord

hield echter geen stand en Yanukovych voelde zich gedwongen om te vluchten naar

9 Een associatieovereenkomst wordt door de EU afgesloten met derde landen. De overeenkomst heeft als bedoeling een verregaande economische en politieke samenwerking op poten te zetten tussen de EU en het land in kwestie en is in sommige gevallen een opstap naar een volwaardig lidmaatschap (European Union External Action, 2011).

Page 28: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

18

Rusland. Reeds één dag later ontzette de Rada10 hem uit zijn ambt, na een stemming die

werd gewonnen met grote meerderheid. Yanukovych verloor de sympathie van zijn partij

en van zijn kiezers (Kudelia, 2014, p. 31). De dag die erop volgde werd de wet van augustus

2012, die Russisch als officiële taal erkende in Oekraïne, door de Rada nietig verklaard11

(Giles, et al., 2015, p. 25).

Op 28 februari 2014 vielen verdoken Russische speciale eenheden12 het grondgebied

van Oekraïne binnen en bezetten ze de voornaamste overheidsgebouwen van de Krim.

Poetin was op dat moment druk bezig met de Olympische Winterspelen in Sotsji. Om die

reden bleef een officiële verklaring met zijn visie op de feiten lang uit. Op 4 maart 2014

reageerde hij uiteindelijk op het afzetten van Yanukovych. Poetin (2014)13 beschouwde

de nieuwe autoriteiten in Kiev, met Oleksandr Turchynov als waarnemend president, als

illegitiem en ongrondwettelijk aan de macht gekomen door een gewapende

machtsovername. Voor Rusland was Yanukovych nog steeds de rechtmatige

machtshebber. Verder ontkende hij ook alle intenties die Rusland zou koesteren tot de

annexatie van de Krim.

Op zestien maart werd er dan toch een aangekondigd referendum georganiseerd

onder toezicht van Russische militairen. Dit referendum, dat in de internationale

gemeenschap als illegitiem en illegaal werd aanzien omwille van de lage opkomst en de

invloed van Rusland op de resultaten, resulteerde twee dagen later in de annexatie van

de Krim en de integratie ervan in de Russische Federatie (Ramicone, 2014, p. 6). De relatie

tussen Rusland en Oekraïne verslechterde nog meer door een aantal gebeurtenissen in

de weken volgend op het referendum. Er waren de demonstraties van het Russische leger

in de Donbass14 regio die daar de plaatselijke separatisten zouden hebben gevoed,

bewapend, geïnspireerd en betaald. Deze, door Rusland gesteunde, groepen vielen

10 De Rada is het éénkamerige parlement van Oekraïne dat bestaat uit 450 volksvertegenwoordigers die worden gekozen voor een periode van vijf jaar (Verkhovna Rada of Ukraine, 2016). 11 De wet die werd goedgekeurd door Yanukovych zorgde ervoor dat burgers in bepaalde regio’s, vooral in Oost-Oekraïne, konden kiezen om door de overheid aangesproken te worden in het Russisch. Deze wet kreeg al snel veel tegenwind van verschillende activistengroepen die geloofden dat dit de dominantie van Rusland over Oekraïne enkel zou vergroten (Giles, et al., 2015, p. 25). 12 Deze vermomde eenheden werden ook ‘little green men’ of ‘polite people’ genoemd (Paul, 2015). 13 Het volledige interview is na te lezen op http://en.kremlin.ru/events/president/news/20366. 14 Het Donbass is een historische, culturele en economische landstreek in de provincies Donetsk en Lugansk en tevens het industriële hart van Oekraïne.

Page 29: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

19

daarna overheidsgebouwen in Oost-Oekraïne binnen, terwijl het overige Russische leger

zich verzamelde aan de grens met Oekraïne (Shevtsova, 2014b, p. 17). Daarnaast was er

ook het ongeluk met het Maleisische vliegtuig MH17 dat werd neergehaald boven het

pro-Russisch grondgebied van Oekraïne op zeventien juli 2014, waarbij de 298 inzittenden

om het leven kwamen. Onmiddellijk was er veel onduidelijkheid en werd er gespeculeerd

over de oorzaak van de ramp. Rusland en Oekraïne beschuldigden elkaar ervan het toestel

te hebben neergehaald. Als gevolg van de crash ging de situatie in Oost-Oekraïne er verder

op achteruit en liepen de spanningen tussen Oekraïne en Rusland opnieuw hoog op (The

European Union Comittee, 2015). De internationale gemeenschap reageerde sterk

verontwaardigd en om Rusland te straffen, besloten de Europese Unie en de Verenigde

Staten hun economische sancties tegen het land, die reeds sinds maart bestonden, aan te

scherpen. Rusland reageerde hierop door, voor de periode van één jaar, de import van

landbouwproducten, ruwe materialen en voedsel uit die landen te verbieden

(Szczepanski, 2015, pp. 2-3).

Op vijf september werd uiteindelijk het Minsk protocol ondertekend, onder toezicht

van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), door Rusland,

Oekraïne en de vertegenwoordigers van de volksrepublieken van Donetsk en Lugansk die

zich in de tussentijd onafhankelijk hadden verklaard. Dit creëerde een staakt-het-vuren in

het Donbass en bracht een politiek proces op gang tussen de verschillende partijen. Het

protocol werd echter niet geïmplementeerd en de situatie werd steeds moeilijker (Foxall,

2015). Een follow-up overeenkomst zorgde ook niet voor verbetering. Op twaalf februari

2015 ondertekenden Frankrijk, Duitsland, Rusland en Oekraïne het Minsk II protocol, dit

zou de spanningen verder moeten neutraliseren. In tussentijd bleef het conflict nog steeds

gaande, met af en toe een opflakkering van de spanningen zij het minder dan in de

beginfase.

Deze crisis in Oekraïne en de daaropvolgende gebeurtenissen in de Krim en zuidoost

Oekraïne worden het einde genoemd van een periode van Russisch-Westerse relaties die

begonnen op het einde van de Koude Oorlog in 1989. Deze periode werd gekenmerkt

door coöperatie en een gefaalde poging tot integratie van Rusland in het Westen op zijn

eigen voorwaarden. De crisis in Oekraïne luidde volgens Trenin (2014b, p. 3) dan ook het

begin in van een nieuwe fase in de relaties tussen de voormalige tegenstanders van de

Page 30: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

20

Koude Oorlog. Deze fase zal, volgens hem, gekenmerkt worden door verhoogde rivaliteit

en toenemende confrontatie. Het conflict zou ook een nieuw hoofdstuk aankondigen in

de eeuwenoude machtsstrijd tussen Oekraïne en Rusland en zijn ‘vervangstaat’ de Sovjet-

Unie ,die bestond tussen 1922 en 1991.

Page 31: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

21

5. De evolutie van het buitenlands beleid van Rusland

Om de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne te verklaren, zal er in de eerste

plaats dieper ingegaan moeten worden op het buitenlands beleid van Rusland. Volgend

overzicht analyseert de evolutie van het buitenlands beleid van Rusland vanaf het einde

van de Koude oorlog en de implosie van de Sovjet-Unie tot aan het conflict in Georgië in

2008. Vervolgens wordt het buitenlands beleid van Rusland besproken dat relevant is voor

deze masterproef.

5.1. 1991-2008: van Jeltsin tot Poetin

Het buitenlands beleid van Rusland sinds het einde van de Sovjet-Unie kan worden

ingedeeld in drie periodes op basis van veranderingen in dat beleid. De periodes 1991-

1996, 1996-2000 en 2000-2008.

De eerste periode in het buitenlands beleid van Rusland was de periode 1991-1996.

Na het einde van de Koude Oorlog in 1989 en de implosie van de Sovjet Unie in 1991

volgde Boris Jeltsin Michail Gorbatsjov op als hoogste machtshebber van Rusland, de

opvolgstaat van de Sovjet-Unie. In de eerste helft van de jaren 90 voerde Jeltsin een

uitgesproken pro-Westers buitenlands beleid. Dit beleid zou voor hem echter niet ten

koste mogen gaan van de Russische grootsmachtsstatus of van zijn invloed in de

voormalige Sovjet gebieden. Toch werd de ambtstermijn van Jeltsin in Rusland algemeen

als een mislukking beschouwd. Economisch, sociaal en diplomatiek ging het land er sterk

op achteruit. Daarnaast werd Moskou als centraal machtscentrum sterk uitgehold, was er

een groeiende autonomie van bepaalde provincies15 en bestond er een machtstoename

van verschillende oligarchen die rijkdom konden vergaren door het blinde

privatiseringsbeleid van Jeltsin (Coolsaet, 2014, p. 223).

De tweede periode in het buitenlands beleid van Rusland was de periode 1996-2000.

Deze begon, in 1996, toen Jevgeni Primakov werd aangesteld als de minister van

15 Tsjetsjenië kon in 1991 gebruik maken van het machtsvacuüm in Rusland na de implosie van de Sovjet-Unie en werd quasi onafhankelijk. Jeltsin faalde doorheen de jaren 90 om opnieuw grip te krijgen op de provincie waarop Poetin het heroveren van de controle in Tsjetsjenië gebruikte als zijn springplank naar de macht (Giles, et al., 2015, p. 3)

Page 32: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

22

buitenlandse zaken van Rusland. Hij verving de meer pro-Westerse en NAVO-

georiënteerde Andrej Kozyrev die in de jaren ervoor uit de gratie van het Kremlin was

gevallen (Duleba, 1998, pp. 32-34). Het buitenlands beleid van Rusland werd onder

Primakov veel assertiever en was er duidelijk op gericht om een multipolaire wereldorde

te creëren en de hegemonie van de Verenigde Staten tegen te gaan. Deze strategie werd

bekend als de ‘Primakov-doctrine’. Rusland wou dit bereiken aan de hand van een

strategie van ‘low-intensity-balancing’ (Coolsaet, 2014, p. 253). Er zouden pogingen

worden ondernomen om de diplomatieke en politieke banden met opkomende landen

zoals China te versterken. Daarnaast zou Rusland unilateraal beslissingen nemen omtrent

militaire aangelegenheden en werd het belang van de voormalige landen van Sovjet-Unie

als exclusieve invloedszone van Rusland verder benadrukt (Duleba, 1998, pp. 34-39).

Hoewel er weldegelijk een assertiever discours werd gehanteerd, werden slechts weinig

echte initiatieven ondernomen. Het gevolg was een quasi paradoxaal buitenlands beleid

met een assertieve retoriek en een beperkte weergave ervan in de praktijk (Garnett,

1997).

De derde periode op vlak van buitenlands beleid van Rusland was de periode 2000-

2008. In 1999 kwam, de toen nog relatief onbekende, Vladimir Poetin aan de macht als

eerste minister van Rusland. In 2000 werd hij vervolgens benoemd tot president, als

opvolger van Boris Jeltsin. Door de erbarmelijke situatie in de jaren 90 was Rusland in die

periode bijna een ‘failed state’ geworden. Het land was op zoek naar een post-Sovjet

identiteit en een reden van bestaan. Daarnaast was er een disfunctioneel politiek systeem

en een hoge mate van corruptie (Lo, 2003). Poetin begon aan wat hij noemde zijn

‘historische missie’. Hij zou de territoriale integriteit van Rusland herstellen, de

binnenlandse problemen oplossen en er daarnaast voor zorgen dat Rusland internationaal

opnieuw als sterke en gerespecteerde grootmacht zou kunnen worden aanzien (Sakwa,

2004, p. 301). Deze opdracht probeerde Poetin te vervullen enerzijds door de centrale

autoriteit van Moskou te herbevestigen en anderzijds door zijn verloren gegane

internationale invloed opnieuw terug te winnen. Dit alles zou hij realiseren met behoud

van de goede relaties met het westen (Coolsaet, 2014, p. 223).

Page 33: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

23

Bij het aantreden van Poetin als president van Rusland was er dan ook een korte

periode van pro-Amerikaans buitenlands beleid merkbaar. Hiermee stond hij eerder

geïsoleerd in eigen land. Het was pas na de aanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten en

de unilaterale reacties van de Amerikaanse president Bush op die gebeurtenissen dat

Poetin inzag dat de Verenigde Staten Rusland behandelden als een ‘Junior Partner’ en niet

als een volwaardige grootmacht (Coolsaet, 2014, pp. 254-256). Door de uitbreiding van

de NAVO naar de Baltische staten in 200416 werd dit gevoel nog meer versterkt (Grazioso,

2005, p. 30). Mede omwille van die gebeurtenissen koos Poetin opnieuw voor een

strategie die nauw aansloot bij de Primakov-doctrine. Hiervan waren een assertieve

affirmatie van de eigen belangen en positie, ontwikkelen van relaties met andere grote

spelers en de uitbouw van een eigen invloedszone, de belangrijkste pijlers (Coolsaet,

2014, p. 256). In 2007 riep hij dan ook op om een nieuwe economische wereldorde te

creëren die niet meer zou gebaseerd zijn op de Bretton-Woods instellingen, maar op de

initiatieven van de groeilanden (Coolsaet, 2014, p. 229). De relatie tussen Rusland en het

Westen bleef in de jaren nadien gespannen. De gebeurtenissen in Georgië in 2008 die het

gevolg waren van de plannen van de NAVO om uit te breiden naar Georgië en Oekraïne

presenteerden Rusland met de mogelijkheid om zijn voet te zetten naast de Verenigde

Staten en zijn post-Koude Oorlog hegemonie te doorbreken (Mouritzen & Wivel, 2012, p.

3).

5.2. 2008-2014: van hoop tot coöperatie naar een nieuwe confrontatie

In mei 2008 werd Poetin eerste minister van Rusland. Na twee ambtstermijnen mocht

hij, naar analogie met de Russische grondwet, zich niet voor een derde keer op rij

beschikbaar stellen voor de presidentsverkiezingen. Hij werd in zijn functie opgevolgd

door Dimitri Medvedev, de persoon die hij zelf had voorgedragen. Naar aanloop van de

verkiezingen had Medvedev zich nog in tamelijke liberale zin uitgelaten, dit stond haaks

op de aanpak van Poetin. Het was echter nog niet duidelijk of de uitspraken van Medvedev

ook een echte koerswijziging zouden inhouden. De mondiale financiële crisis en de oorlog

met Georgië creëerden een klimaat waarin diegenen die met Medvedev hoopten op een

16 In 2004 traden Estland, Letland en Litouwen toe tot de Europese Unie samen met Cyprus, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië.

Page 34: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

24

liberale hervormer, bedrogen uitkwamen. In zijn jaarlijkse rede over de toestand van het

land hanteerde hij een sterke anti-Amerikaanse retoriek17 (Jansen, 2009, p. 22). Toch was

het niet allemaal harde taal bij Medvedev; de samenwerking tussen hem en Poetin werd

gekenmerkt door een verdeel- en- heers-tactiek. Als Poetin de man was van het harde

woord, was Medvedev meer de gematigde verzoener. Zo nodigde hij verschillende NGO’s

en internationale organisaties uit om na te denken over de toekomst van Rusland en

beloofde hij de Russen een betere welvaartstaat (De Hert & Geuens, 2012, p. 393).

Er waren duidelijke tekenen merkbaar dat Medvedev een alternatieve buitenlandse

koers overwoog. In een toespraak in 2010 definieerde hij de binnenlandspolitieke

doelstellingen van Rusland als centrale drijfveer van het buitenlands beleid. De status van

grootmacht en internationale prestige werden dus voor even minder belangrijk. Ook

vervaagde de anti-Amerikaanse retoriek. Hij benoemde de Verenigde Staten als één van

de geprivilegieerde partners in het grootschalig moderniseringsprogramma van de

Russische economie. Pas in tweede instantie sprak hij over de BRICS18 landen (Coolsaet,

2014, p. 230). Het buitenlands beleid van Medvedev was duidelijk meer Westers-

vriendelijk dan dat van Poetin.

Het opnieuw aantreden van Poetin als Russische president in 2012 zorgde ervoor dat

er een einde kwam aan de mogelijkheid van een nieuwe, meer liberale, buitenlandse

koers. Poetin ging opnieuw op zoek naar de consolidatie van de Russische

grootmachtsstatus (Trenin, 2014, p. 4). De aanstelling van Medvedev als zijn opvolger zou

een doordachte zet zijn geweest. Hij zou hiermee getracht hebben om het imago van

Rusland te verbeteren door het een land een meer liberaal gezicht te geven. Poetin zou

verwacht hebben dat er zo een nieuwe golf van investeringen het land zou opzoeken

(Wood E. A., 2008, p. 4). Hij zou Medvedev als verzoenende figuur op een

verkenningstocht naar het Westen hebben gestuurd om te kijken in welke mate

samenwerking mogelijk zou zijn (Trenin, 2014, p. 4). Ook zou hij nu, na een legislatuur aan

de kant te hebben gestaan, opnieuw het presidentschap kunnen ambiëren.

17 De volledige toespraak is hier te lezen: en.kremlin.ru/events/president/transcripts/messages/1968. 18 De BRICS landen zijn Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.

Page 35: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

25

Poetin liet in zijn ‘State of the Union’ van 2012, na zijn herverkiezing als president,

uitschijnen dat de binnenlandse versterking van Rusland centraal zou moeten staan.

Buitenlandse invloeden zouden zoveel mogelijk geweerd worden en een structurele

samenwerking met het Westen zou geen prioriteit meer zijn (Coolsaet, 2014, p. 231). In

zijn derde ambtstermijn voerde Poetin opnieuw assertief buitenlands beleid, gelijkaardig

aan het beleid van zijn eerste perioden als president. Het centrale idee achter het

vernieuwde buitenlands beleid zou “winning full sovereignty for Russia” zijn (Trenin, 2014,

p. 4). De focus zou onder andere opnieuw liggen op het vormen van een Euraziatische

Unie die tegen 2015 in het leven zou moeten worden geroepen19. Deze Unie was bedoeld

om de economische integratie van Rusland met de voormalige landen van de Sovjet-Unie

te bevorderen en een alternatief handelsblok te ontwikkelen om in een sterkere

onderhandelingspositie te staan ten opzichte van de EU. Hiermee zou Rusland opnieuw

op gelijke hoogte proberen komen met zijn grootste uitdager in zijn nabije buitenland

(Smeets, 2014, p. 49).

19 Reeds in 2010 werd er een douane-unie opgericht waarop, in 2012, een gemeenschappelijke economische ruimte volgde.

Page 36: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 37: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

27

6. De onafhankelijke variabele: de relatieve macht van Rusland

Door voorgaande uiteenzetting is een inzicht verkregen omtrent de evolutie van het

buitenlands beleid van Rusland. Vervolgens zal er overgegaan worden tot de analyse van

dat beleid aan de hand van de vooropgestelde theorie, het neoklassiek realisme.

De centrale hypothese van het neoklassiek realisme stelt dat een toename van de

relatieve materiële macht van een staat, uiteindelijk zal leiden tot de drang om meer

invloed uit te oefenen in zijn nabije buitenland aan de hand van zijn buitenlands beleid

(Rose, 1998, p. 167). Om de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne op die manier

te verklaren, zal in eerste instantie onderzocht moeten worden of er sprake is van een

toename van de relatieve macht van Rusland in de periode voorafgaand aan het conflict

in Oekraïne. Hier stopt het echter niet, in het tweede stadium van het onderzoek worden

de intermediaire variabelen in het verhaal betrokken. Op die manier zal het mogelijk zijn

om na te gaan hoe die variabelen de druk van het internationale systeem beïnvloeden.

Aangezien relatieve macht binnen het neoklassiek realisme een centrale plaats

inneemt is een goede definitie van het concept ‘macht’ uiterst belangrijk. Het neoklassiek

realisme kiest in dat opzicht hoofdzakelijk voor een materiële definitie van macht. In deze

definitie refereert macht naar de mogelijkheid en de middelen van een staat om andere

staten te beïnvloeden. Macht wordt, binnen deze definitie, gezien als de capaciteit om

onder meer een leger uit te bouwen, een land te bezetten en verschillende vormen van

druk uit te oefenen ten opzichte van andere staten (Wohlforth, 1993, p. 4).

Naast de materiële definitie van macht bestaat er ook een relationele definitie van

macht. Deze definitie zegt dat macht het vermogen van actor A is, om actor B iets te laten

doen wat B zonder A nooit zou hebben gedaan (Dahl, 1957, pp. 202-203). Rose (1998, p.

151) stelt dat een relationele definitie van macht wel degelijk enkele voordelen heeft

maar dat een dusdanige definitie praktisch onwerkbaar zou zijn. Daarnaast zou het met

een relationele definitie van macht moeilijk zijn om iets te zeggen over de oorzakelijke

waarde van de machtsfactoren los van de andere potentiële onafhankelijke variabelen.

Wohlforth (1993, p. 4) spreekt in dit verband over een tautologie. Wanneer macht wordt

omschreven als een vorm van controle, wat het geval is bij de relationele definitie van

macht, dan kan een machtsrelatie nooit gekend zijn voordat ze wordt uitgevoerd. Er moet

Page 38: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

28

eerst macht uitgeoefend worden vooraleer de machtsrelatie kan worden ontdekt. Onder

deze omstandigheden is het dus onmogelijk om een machtsrelatie te onderscheiden van

het resultaat dat ze beïnvloedt. Macht blijft dus nog steeds een zeer moeilijk te definiëren

concept, het kan op zeer veel verschillende manieren worden geoperationaliseerd wat

ook als bewijs kan dienen voor de ongrijpbaarheid van het begrip (Wohlforth, 1993, pp.

10-11). De materiële definitie laat daarnaast ook veel ruimte open voor interpretatie. Wel

is er een zekere eensgezindheid die stelt dat materiële macht kan worden onderverdeeld

in drie subcategorieën: economische-, militaire- en politieke macht (Coolsaet, 2014, p.

151).

Het neoklassiek realisme is echter niet geïnteresseerd in absolute macht. De theorie

benadrukt dat onderzocht moet worden hoe de macht van een staat zich verhoudt

tegenover die van zijn dichtste concurrenten. Om dit te onderzoeken bestaan er

verschillende hulpmiddelen. Een instrument dat relatieve macht meet aan de hand van

nationale materiële indicatoren is de zogenaamde ‘Composite Index of National

Capability’ (CINC) afkomstig van de Correlates of War Project20. De CINC meet de relatieve

macht van een staat aan de hand van zes verschillende, materiële variabelen. Deze zijn

ijzer- en staalproductie, militaire uitgaven, militair personeel, energieconsumptie, totale

bevolking en het aandeel van de bevolking dat in steden leeft met een bevolkingsaantal

groter dan 100.000 (Bayer, Dutka, Ghosn, & Housenick, 2010, pp. 3-4). De CINC is een

gekende methode en wordt in de literatuur vaak gebruikt als meetinstrument voor de

materiële capaciteiten van een staat (Chan, 2007; Schweller, 2003). De CINC van Rusland

bestaat voor de periode 1816-2007, voor deze masterproef zijn er dus niet voldoende

data voor handen. Het is onmogelijk en wetenschappelijk niet verantwoord om op basis

van de gegevens van de materiële macht van Rusland in 2007, uitspraken te doen over

relatieve macht van Rusland in de jaren voorafgaand aan de crisis in Oekraïne. Toch

kunnen deze gegevens nuttig zijn om een vroegere evolutie te kaderen. Tabel 1 geeft de

CINC van Rusland weer voor de periode 1985-2007.

20 The Correlates Of War Project doet een poging om het verzamelen, de toegankelijkheid en het gebruik van data omtrent internationale betrekkingen te faciliteren. De CINC wordt samengesteld aan de hand van de zes bovengenoemde variabelen. De auteurs waarschuwen echter wel dat de kwantiteit en kwaliteit van de data sterk verschilt van land tot land en van jaar tot jaar waardoor voorzichtigheid bij het doen van uitspraken die op deze data gebaseerd zijn is aangewezen (The Correlates Of War Project, 2010).

Page 39: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

29

Tabel 1: CINC van Rusland voor de periode 1985-2007

CINC VAN RUSLAND21

1985 0.1704

1990 0.1239

1995 0.0611

1998 0.0492

2001 0.0514

2005 0.0391

2007 0.0393

Bron: cow.dss.ucdavis.edu/data-sets/national-material-capabilities, in eigen bewerking

Grafiek 1: De CINC van Rusland voor de periode 1985-2007

Bron: cow.dss.ucdavis.edu/data-sets/national-material-capabilities, in eigen bewerking

In grafiek 1 worden de gegevens uit tabel 1 grafisch weergegeven. Als deze data wordt

geanalyseerd kan er opgemerkt worden dat er zich een systematische daling voordoet van

de relatieve macht van Rusland die aanvatte in de laatste jaren van de koude oorlog. Deze

21 Voor de jaren 1985 en 1990 werden de cijfers van de Sovjet-Unie gebruikt.

Page 40: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

30

trend zette zich voort tot op het einde van de metingen. In 2007 bezat Rusland slechts

een vierde van de relatieve macht ten opzichte van zijn voorganger, de Sovjet-Unie. Deze

afname van relatieve macht moet echter worden gekaderd in de opkomst van andere

groeilanden zoals China, Brazilië en India die in die periode een zeer grote groei kenden.

Een tweede instrument dat zou kunnen worden gebruikt is de National Power Index

(NPI). Deze index doet een poging om de nationale macht van een land te meten aan de

hand van vijf variabelen: nationale economie, militair apparaat, diplomatie, populariteit

en technologische capaciteiten. Deze index is enkel beschikbaar voor de jaren 2010 en

2011. Het is dus ook moeilijk om op basis van die gegevens onze analyse te baseren

aangezien, aan de hand van data van twee jaar, geen conclusies kunnen worden

getrokken over globale evoluties. Als de NPI van Rusland wordt bekeken moet er

daarnaast opgemerkt worden dat die index enkel gebruik maakt van absolute cijfers en

niets zegt over een eventuele toename van relatieve macht. Hierover kunnen slechts

uitspraken worden gedaan als de evolutie van de plaats van Rusland in die lijst vergeleken

wordt met die van zijn dichtste concurrenten. In 2010 staat Rusland op de vijfde plaats in

de NPI ranking enkel voorafgegaan door de Verenigde Staten, China, Frankrijk en het

Verenigd Koninkrijk. In 2011 staat Rusland op de zesde plaats en komt Duitsland de top

vijf binnen.22 Als de plaats op die lijst als graadmeter wordt genomen voor de relatieve

macht van Rusland kan hier echter niet echt gesproken worden van een sterke

achteruitgang van die macht. Binnen de top twintig gaat enkel Brazilië er substantieel op

vooruit en blijven China en India ter plaatse. De andere landen binnen die top twintig gaan

er allemaal op achteruit. Het blijkt moeilijk om via de voorgaande indicatoren en indexen

die complexe formules en variabelen hanteren, een inzicht te krijgen in de relatieve macht

van staten en de evolutie daarin. Daarom zullen in het volgende deel twee componenten

van de relatieve macht van Rusland afzonderlijn worden besproken.

Verschillende auteurs (Coolsaet, 2014; Markesinis, 2009; Zakaria, 2008) stellen dat de

economische macht van een land het meest doorslaggevende machtsdomein is en

bovendien de feitelijke basis vormt voor andere machtsdomeinen. Volgens Markesinis

(2009, p. 18) bestaat er een “close link between the state of the economy and a country’s

22 De National Power Index van 2010 en 2011 kan hier worden geraadpleegd: https://nationranking.wordpress.com/category/national-power-index/.

Page 41: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

31

ability to maintain or even increase its geopolitical power”. In deze masterproef zal

worden uitgegaan van dezelfde gedachte en krijgen economische capaciteiten een

centrale plaats in de analyse van de relatieve macht van Rusland. De uiteenzetting over

de relatieve macht van Rusland zal dan ook worden aangevat met de analyse van die

economische capaciteiten en de macht die daaruit voortvloeit, daarna zullen de militaire

capaciteiten worden behandeld.

6.1. De economische capaciteiten

Hanson (2007, p. 870) start zijn artikel ‘The Russian Economic Puzzle’ met de zin:

“Getting Russia right is still difficult”. Hiermee bedoelt hij dat, zelfs in de huidige

gemondialiseerde wereld waar informatie al om beschikbaar is, het nog steeds moeilijk is

om een analyse te maken van de Russische economie waar iedereen zich achter kan

scharen. Het spreekt dus voor zich dat dergelijke analyses complexer zijn dan in eerste

instantie zou worden gedacht. Niet iedereen is het op dezelfde manier eens over de

economische capaciteiten die Rusland bezit. ‘Economische capaciteiten’ is daarnaast ook

nog een zeer veelomvattend begrip. Het is dus om die reden belangrijk dat er goede

indicatoren worden gevonden die de kern van de economische capaciteiten van een staat

kunnen weergeven.

Als wetenschappers de economische macht van een staat willen onderzoeken wordt

dergelijk onderzoek meestal aangevat met het bekijken van het bruto binnenlands

product (BBP) of bruto nationaal product (BNP) van die staat. Deze indicator vertelt echter

niet het hele verhaal: “Het BNP is slechts één graadmeter. Economische macht laat zich

meten aan de hand van het aandeel dat een grootmacht heeft in de wereldproductie, in

de wereldhandel, in de investeringen (FDI), in de deviezenreserves van de overige

mogendheden en ten slotte ook van het aandeel van de eigen munt in de wereldwijde

monetaire transacties. Men kan dit de ‘attributen’ van de economische macht noemen”

(Coolsaet, 2014, p. 121). In de analyse van de economische macht van Rusland zullen

verschillende van deze attributen worden toegelicht. Hierbij is het belangrijk om op te

merken dat door het maken van een selectie er niet vanuit wordt gegaan dat de attributen

die hier zullen worden besproken een compleet en allesomvattend overzicht geven van

Page 42: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

32

de Russische economische capaciteiten en hun potentiële functie als machtsbron. Er

wordt een poging gedaan om de meest essentiële attributen uit te lichten waarvan er

verwacht wordt dat ze een globaal beeld kunnen weergeven, daarop zal deze analyse

worden gebaseerd. Het is immers niet mogelijk om in een masterproef alle attributen van

economische macht op een waarheidsgetrouwe manier te analyseren en weer te geven.

6.1.1. De evolutie van de Russische economie

Voor er overgegaan wordt tot de kern van de zaak is het nuttig om de reële

economische situatie van Rusland kort te schetsen. De Russische economie is weinig

gediversifieerd en vooral gebaseerd op de export van grondstoffen. Rusland is heden ten

dage dan ook één van de grootste spelers op de mondiale energiemarkt. Het land bevindt

zich in de top tien op gebied van oliereserves, het is de grootste exporteur van natuurlijk

gas, de tweede grootste exporteur van olie en de derde grootste consument van energie

in de wereld (Gelp, 2006). Volgens het merendeel van de experts bezit Rusland grofweg

een derde van de mondiale aardgasreserves, zelfs Iran en Katar bezitten nog niet de helft

van het totaal van Rusland. Dit onevenwicht zorgt ervoor dat Rusland een zeer dominante

positie inneemt in de mondiale energiesector (Goldman, 2008, p. 139). Daarenboven

maakt zijn geografische ligging het land tot de ‘hub’ van de Europese energiebevoorrading

(Coolsaet, 2014, p. 121).

Op het einde van de vorige eeuw ging het echter niet goed met de Russische olie- en

gasproductie. Ondanks het feit dat het land een groot deel van de materiële capaciteiten

van de Sovjet-Unie erfde, vond er toch een sterke economische en sociale achteruitgang

ten opzichte van de periode onder de Sovjet-Unie plaats. De opdrachten voor het

ontginnen van de reserves lagen nog steeds in handen van de staat, die zorgde ervoor dat

de bestaande, nog niet ontgonnen, velden in Siberië op een snel tempo uitgeput

geraakten. Daarbovenop brak in 1998 de roebelcrisis uit als gevolg van de Aziatische

financiële crisis van 199723. Deze crisis zorgde ervoor dat de Russische economie in een

23 In tegenstelling tot voorgaande financiële crisissen die het gevolg waren van slecht macro-economisch beleid, werd deze crisis veroorzaakt door een ‘moral hazard’ en de financiële fragiliteit van de groeilanden. De aanleiding van de crisis was de depreciatie van de Thaise munt, de Bath, ten opzichte van de dollar. Als gevolg daarvan ontstond er een economische en financiële instabiliteit die zich over de hele wereld zou

Page 43: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

33

nog grotere recessie belandde (Hanson P. , 2009, p. 8). De privatiseringen van de jaren 90,

samen met de beschikbaarheid van nieuwe technologieën uit het Westen die voorhanden

werden na de val van de Berlijnse muur, met daarbovenop een nieuwe stijging van de

mondiale energieprijzen zorgden ervoor dat Rusland relatief snel uit het dal van de crisis

kon klimmen en dat de output van de economie weer gestaag toenam (Gelp, 2006, p. 4).

Poetin, die in 2000 president van Rusland werd, kon op deze stijgende conjunctuur

meesurfen. Dit deed hem voor de Russische bevolking uitschijnen als een economisch

genie (Goldman, 2008, p. 96). Hij stelde reeds in 1997 dat de enige manier om Rusland

opnieuw te laten opklimmen tot de status van grootmacht het herstructureren van de

nationale economie zou zijn. Daarnaast zouden sterke en competitieve bedrijven moeten

worden gecreëerd die zowel in de nationale als in de mondiale economie een belangrijke

plaats zouden moeten innemen (Goldman, 2008, p. 97). Poetin wou de relatieve macht

van Rusland dus vergroten mede aan de hand van een sterke economische heropleving.

Doorheen het eerste decennium van de 21e eeuw gebeurde dit ook. De Russische

economie groeide systematisch tot aan de mondiale financiële crisis van 2008. Vanaf 1998

tot 2008 steeg het BBP van Rusland met ongeveer 6,7 procent per jaar (Hanson P. , 2009,

p. 13). Voor de periode 1998-2008 was dit de grootste groei van alle groeilanden, en lag

dit ver boven de groeicijfers van de geïndustrialiseerde landen (Hanson P. , 2007, p. 870).

De Russische economische groei in het begin van de 21e eeuw werd vooral gevoed door

de export van grondstoffen. De olieproductie steeg systematisch, net zoals de mondiale

olieprijs, wat voor grote winsten zorgde. Hierdoor vond Rusland ook zijn internationale

machtspositie, die was verloren gegaan na de vernederende periode onder Jeltsin, deels

terug (Coolsaet, 2014, p. 221). Dit zorgde er daarnaast wel voor dat de Russische

economie zeer afhankelijk werd van de uitvoer van grondstoffen en van fluctuaties in de

mondiale energieprijzen (Gelp, 2006, p. 6). Een plotse daling van de prijs van een vat ruwe

olie van 150 naar bijna 40 dollar, zorgde er in 2008-2009 voor dat de achillespees van de

Russische economie op een pijnlijke manier werd blootgelegd met een recessie als gevolg

(Coolsaet, 2014, p. 222).

verspreiden. Een daarmee gepaard gaande afname van de grondstofprijzen, zorgde ervoor dat ook Rusland de gevolgen daarvan voelde (Coolsaet, 2014, pp. 32-33).

Page 44: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

34

6.1.2. Het BBP

De eerst indicator die zal worden bekeken om een zicht te krijgen op de economische

capaciteiten van Rusland, is zijn Bruto Binnenlands Product. Zoals reeds vermeld is het

BBP een frequent gebruikte indicator om de economische capaciteiten van een land weer

te geven. Om het BBP van verschillende landen met elkaar te vergelijken wordt gebruik

gemaakt van het BBP per capita. Dit cijfer wordt bekomen na het delen van het BBP door

het aantal inwoners van het land. Hierbij moet echter een kanttekening worden gemaakt.

Het BBP vertelt ons enkel iets over de economische variabelen binnen een staat, het

houdt geen rekening met bepaalde aspecten van de materiële levensstandaard van

individuen of met de algemene kwaliteit van leven binnen een staat (OECD, 2016, p. 32).

Daarnaast zegt het ook niets over andere materiële machtsattributen zoals militaire

capaciteiten, deze zullen dan ook verder worden behandeld.

Om de relatieve macht van Rusland te onderzoeken zal zijn BBP vergeleken worden

met dat van verschillende andere landen. Om hier een evolutie doorheen de tijd weer te

geven en daarbij te kijken of de relatieve macht van Rusland toenam naar aanloop met de

crisis in Oekraïne, is het best dat er een gewogen BBP wordt gebruikt. Het gewogen BBP

dat hier zal worden gehanteerd geeft het BBP van een land weer in de ‘Geary-Khamis

dollar’. De Geary-Khamis dollar is een fictieve internationale munt die wordt gelijkgesteld

aan de waarde die de dollar had in 1990. Op basis van deze virtuele en hypothetische

munt kan het BBP van verschillende landen met elkaar worden vergeleken zonder dat

koopkrachtpariteitsverschillen voor vertekening zouden zorgen. In de onderstaande tabel

wordt het BBP van Rusland per capita in Geary-Khamis dollar weergegeven samen met

het aandeel van Rusland in het opgetelde BBP van de landen opgenomen in deze tabel.

Deze landen werden gekozen omdat zij in 2015 het grootste aandeel hadden in het

mondiale BBP. Zij vertegenwoordigen dus niet het volledige mondiale BBP maar vormen

wel een goede weerspiegeling van de reële evoluties daarin omdat ze een fundamenteel

deel van dat mondiale BBP omvatten.

Page 45: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

35

Tabel 2: BBP per capita in Geary-Khamis dollar voor de landen met het grootste absolute BBP in 2015

1985 1990 1995 1998 2005 2008 2013

Rusland 7 82624 7 779 4 804 4 462 7 269 9 038 9 507

Verenigde Staten 20 717 23 201 24 712 27 022 31 151 31 540 31 108

Canada 17 582 18 872 19 220 20 619 24 340 25 137 26 000

Duitsland 15 140 15 929 17 120 17 834 19 175 20 847 21 555

Frankrijk 15 530 17 647 18 318 19 416 21 772 22 447 22 219

Verenigd Koninkrijk 14 165 16 430 17 606 19 027 22 830 23 595 23 272

Italië 14 010 16 313 17 228 17 972 19 342 19 463 17 582

Brazilië 4 914 4 920 5 280 5 334 5 824 6 541 7 129

Mexico 4 272 4 826 6 001 6 745 7 459 7 879 8 034

China 1 176 1 448 2 216 2 317 4 502 6 249 9 321

Indonesië 1 984 2 514 3 374 3 151 3 799 4 354 5 487

India 1 079 1 309 1 543 1 750 2 393 2 962 3 809

Japan 15 331 18 789 19 888 20 171 21 592 22 193 22 679

Zuid – Korea 5 670 8 704 12 094 12 634 18 439 20 869 24 156

Totaal 139 296 158 681 169 404 178 454 209 887 223 114 231 858

Relatief aandeel Rusland 5.62 % 4.90 % 2.83 % 2.50 % 3.46 % 4.05 % 4.10 %

Bron: https://www.conference-board.org, in eigen bewerking

Als er een eerste blik geworpen wordt op de data in deze tabel en de absolute cijfers

in beschouwing worden genomen, kan opgemerkt worden dat het BBP per capita van

Rusland na het einde van de koude oorlog en de implosie van de Sovjet-Unie een diepe

duik nam, met als dieptepunt de roebelcrisis in 1998. Daarna deed er zich een

24 Voor het jaar 1985 zijn de data gebruikt van Rusland als onderdeel van de Sovjet-Unie. Het BBP-capita in Geary-Khamis dollar voor de gehele Sovjet-Unie in 1985 was 6708.

Page 46: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

36

spectaculaire stijging voor die duurde tot in 2008 wanneer de mondiale financiële crisis

uitbrak. Het BBP groeide daarna weer gestaag tot in 2014. Absolute cijfers zeggen

uiteraard niet alles. Het neoklassiek realisme stelt immers dat als de relatieve macht van

een land stijgt, de drang van het land in kwestie om invloed uit te oefenen op zijn

omgeving zal toenemen. Om na te gaan of deze hypothese klopt moet dus het aandeel

van Rusland in het totale BBP worden bekeken. Ook het relatieve aandeel van het BBP

van Rusland in het mondiale BBP stijgt onmiskenbaar, al is die toename minder groot dan

de absolute cijfers doen vermoeden. Desalniettemin bestaat die stijging wat een

grondslag kan zijn voor een verklaring van de houding van Rusland ten opzichte van

Oekraïne, vanuit het de theorie van het neoklassiek realisme.

6.1.3. De Russische goederen en diensten in de wereldhandel

Naast het aandeel in het mondiale BBP zijn er, zoals reeds eerder werd aangehaald,

nog andere zaken die een invloed hebben op de economische macht van Rusland. Een

tweede economisch machtsattribuut dat in deze masterproef zal worden behandeld is het

aandeel van Russische goederen en diensten in de wereldhandel. Dit zal worden

onderzocht aan de hand van cijfers die worden gepubliceerd door het IMF en de

Wereldbank. Op de website IndexMundi25, die verschillende data van de Wereldbank

visueel voorstelt, is onderstaande grafiek te vinden. Deze figuur stelt de evolutie van het

aandeel van Russische export van goederen en diensten in de wereldhandel grafisch voor.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van absolute cijfers.

25 IndexMundi is een dataportaal dat statistieken en data van verschillende landen weergeeft in grafieken en tabellen. Deze informatie is afkomstig van diverse databanken en moet het gebruik van die data faciliteren.

Page 47: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

37

Grafiek 2: Aandeel van de Russische goederen en diensten in de wereldhandel

Bron: www.indexmundi.com

Uit bovenstaande grafiek kan afgeleid worden dat het aandeel van de Russische

goederen en diensten in de wereldhandel doorheen de jaren weldegelijk is gegroeid.

Waar ze in het jaar 2000 een aandeel van 1.44 procent van die goederen en diensten in

de wereldhandel vertegenwoordigden, was dit in 2013 zowaar 2.54 procent. Hoewel dit

een respectabel deel is, ligt het toch ver onder het aandeel van zijn dichtste concurrent,

de Verenigde Staten. De Verenigde Staten waren in 2000 wereldwijd goed voor 13.79

procent van de export in goederen en diensten. Dit aandeel daalde echter wel tot 9.65

procent in 2013. Ook de Europese Unie, in zijn samenstelling van 200026 met een aandeel

van 3.77 procent, vertegenwoordigde in 2013 een groter aandeel, namelijk 4.99 procent.

Rusland kende in de periode tussen 2000-2013 dus weldegelijk een toename van zijn

aandeel in de export van goederen en diensten in de wereldhandel. Hoewel het absolute

volume ervan veel lager ligt dan in de Verenigde Staten of de Europese Unie, ondervond

Rusland relatief gezien dus wel een grotere stijging van zijn aandeel. Maar ook deze

relatieve stijging stelt minder voor dan op het eerste zicht misschien wordt verwacht. Een

26 Om het cijfer van 2000 te kunnen vergelijken met dat van 2013 is het aangewezen niet het huidige cijfer van de Europese Unie te gebruiken omdat dit, door de uitbreiding met 13 nieuwe landen sinds dan, een vertekend beeld kan geven.

Page 48: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

38

ander groeiland, China, kende in de zelfde periode een toename van zijn aandeel van 3.51

procent in 2000 naar 10.41 procent in 2013, nagenoeg een verdriedubbeling.

Desalniettemin wordt China in deze masterproef niet beschouwd als een fundamentele

concurrent van Rusland, in dit opzicht is deze toename dus in mindere mate van belang

voor deze uiteenzetting.

6.1.4. Foreign Direct Investments

Het derde en tevens laatste attribuut van economische macht dat in deze masterproef

wordt onderzocht zij de van ‘Foreign Direct Investments’ in de Russische economie.

Foreign Direct investments worden door de Wereldbank gedefinieerd als: “Direct

investment equity flows in the reporting economy. It is the sum of equity capital,

reinvestment of earnings, and other capital” (The World Bank, 2014). Het zijn dus

investeringen afkomstig van andere landen in de economie van het gerapporteerde land,

wat in een bepaalde mate de aantrekkelijkheid van de economie van een land kan

aantonen. Als eerste zal de evolutie van de hoeveelheid FDI in de Russische economie

worden bekeken.

Grafiek 3: FDI in de Russische economie

Bron: http://beta.data.worldbank.org

Page 49: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

39

Bij de analyse van de bovenstaande grafiek, kunnen een aantal zaken worden

opgemerkt. Als eerste valt het op dat er zich een spectaculaire stijging voordeed die

aanvatte in 2005 en duurde tot 2008. Het volume van de FDI in de Russische economie

vervijfvoudigde in drie jaar tijd. In 2008 is er dan weer een sterke daling merkbaar die zou

kunnen worden verklaard door een wereldwijde economische recessie, veroorzaakt door

de mondiale financiële crisis (United Nations Conference on Trade and Development,

2009, p. 73). Buitenlandse investeerders trokken massaal hun kapitaal terug uit het land.

Dit was echter een versterking van een tendens die al eerder dat jaar was ingezet, door

het kortstondig conflict met Georgië (Coolsaet, 2014, p. 222). Deze negatieve trend zette

zich voort tot in 2009, vanaf dan was er weer beterschap merkbaar. De volgende vier jaren

werden wederom gekenmerkt door een toename van de FDI met een klein knik in 2012.

Daarnaast bleek uit een ander rapport (2014) gepubliceerd door de UNCTAD dat Rusland

in 2013 de derde grootste ontvanger ter wereld was van FDI, het moest enkel China en de

Verenigde Staten op dat vlak laten voorgaan.

Aangezien aan de hand van absolute cijfers over de hoeveelheid FDI in de Russische

economie geen antwoord kan worden gegeven op de vraag of de relatieve macht van

Rusland op dat vlak is toegenomen, moet ook de evolutie van de hoeveelheid FDI in de

economieën van de landen die Rusland als grootste concurrenten aanziet worden

bekeken. Grafiek 4 geeft de evolutie van de FDI voor de periode 2005-2013 van de

Verenigde Staten, de landen van de Europese Unie en Rusland weer.

Page 50: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

40

Grafiek 4: FDI in Rusland, de Verenigde Staten en de EU

Bron: http://beta.data.worldbank.org

De Europese Unie legt, in relatief opzicht, het minste rapport voor. Hoewel zij voor

2008 de grootste stijging kenden, kwam daarna ook een grote terugslag. De hoeveelheid

FDI in de Europese Unie is nog niet op het niveau van vóór de mondiale financiële crisis;

er is sprake van een afname van ongeveer 40 procent ten opzichte van het niveau in 2005.

De Verenigde Staten leggen een iets beter rapport voor; ook al was het begin van de crisis

terug te leiden tot financiële wanpraktijken van verschillende Amerikaanse banken,

werden zij niet zo hard getroffen door de financiële crisis als de landen van de Europese

Unie en Rusland. De FDI in de economie van de Verenigde Staten kende dan ook een

mindere mate een terugval. Ook hier zijn de FDI nog niet op het niveau van vóór de crisis,

het totaal in 2013 is echter nog steeds het dubbele van dat in 2005.

Hoewel het absolute totaal van de FDI ten opzichte van de landen van de Europese

Unie en de Verenigde Staten kleiner is in Rusland, ervaarden zij doorheen het eerste

decennium van de 21e eeuw wel de grootste relatieve evolutie mede in de hand gewerkt

werd door de stijging van de olieprijzen. Het totaal in 2013 is vier en half keer dat van in

2005. Er kan dus worden gesteld dat Rusland naar aanloop van de crisis in Oekraïne meer

en meer een aantrekkelijke economie werd voor buitenlandse investeerders en dus zijn

relatieve economische macht in dat opzicht ook zag toenemen.

Page 51: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

41

Grafiek 5: FDI in Rusland, de Verenigde Staten en de EU als procent van het BBP

Bron: http://beta.data.worldbank.org

De FDI in de nationale economie van Rusland, de Verenigde Staten en de landen van

de Europese Unie als procent van het BBP, weergegeven in grafiek 5, toont, net als bij de

absolute cijfers, een gelijkaardige uitkomst. In 2013 waren de FDI, uitgedrukt in procent

van het BBP, zelfs het grootste in Rusland met een aandeel van 3.33 procent. In de

Europese Unie was dit 3.15 procent en in de Verenigde Staten slechts 1.71 procent.

De slotsom van de evoluties in de FDI is dat Rusland zijn relatieve macht ten opzichte

van zijn dichtste concurrenten op dat gebied zag toenemen. Deze informatie is congruent

met de centrale hypothese van het neoklassiek realisme.

6.1.5. Conclusie

Aan de hand van voorgaande analyse van de verschillende attributen van de

economische macht van Rusland, kan er een uitspraak worden gedaan of de relatieve

macht van Rusland er al dan niet op is vooruit gegaan. Zoals eerder vermeld stelt het

neoklassiek realisme dat bij een toename van relatieve macht, een staat meer invloed zal

gaan proberen uitoefenen op zijn nabije buitenland. Een toename in de economische

Page 52: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

42

macht van Rusland zou in dit opzicht een eerste stap zijn voor het verklaren van de

Russische houding ten opzichte van Oekraïne.

Alle attributen van economische macht die in deze masterproef werden besproken

duiden op een toename in relatieve macht, weliswaar niet allemaal in dezelfde mate. Een

groot deel van de stijging van de relatieve economische macht van Rusland, kan worden

verklaard door een achteruitgang van de relatieve macht van de Westerse landen, die in

een grotere mate de gevolgen van de mondiale financiële crisis, gevolgd door een

economische crisis, moesten dragen. Rusland die, net als de andere BRICS landen,

eveneens gevolgen ondervond van die crisis, kon zijn relatieve economische macht ten

koste van de Westerse landen uitbreiden.

Hoewel er dus vanuit gegaan kan worden dat de Russische relatieve macht op

economisch vlak toenam, moeten daarbij ook een aantal kanttekeningen worden

gemaakt. Ondanks het feit dat Rusland één van de aandrijvers was voor het herstel van

de wereldeconomie, na de financiële crisis van 2008, werd zijn economie in toenemende

mate fragiel. De lage mate van economische diversificatie, waar nochtans werk van werd

gemaakt door Medvedev maar door Poetin weer op de lange baan werd geschoven,

samen met de hoge afhankelijkheid van de export van energie en van de mondiale

energieprijzen, zorgde ervoor dat Rusland veel kwetsbaarder werd voor fluctuaties in de

mondiale economie dan andere leidende economieën (World Economic Forum, 2013, p.

42). Daarnaast is Rusland economisch gezien, niettegenstaande de toename in zijn

economische macht, wel nog steeds de kleinste onder de grote mogendheden. Dit komt

ook tot uiting in de rangorde van de grootste ondernemingen in de wereld, de Global 500.

Hiervan zijn er slechts vier van Russische origine (Coolsaet, 2014, p. 222).

6.2. De militaire capaciteiten

Naast de economische capaciteiten zijn er nog andere componenten die de materiële

macht van een land bepalen. Eén van die zaken is militaire macht. Net zozeer als de

economische capaciteiten zijn de militaire capaciteiten van een land moeilijk te

kwantificeren. Er bestaat in de literatuur geen index die militaire capaciteiten oplijst

waarachter iedereen zich kan scharen. Er zijn enorm veel variabelen die in dergelijke

Page 53: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

43

analyse zouden moeten worden betrokken27. Desalniettemin zal in dit deel een poging

worden gedaan om de militaire macht van Rusland te beschrijven. Hierbij zal vooral de

focus worden gelegd op de evolutie van die militaire macht en capaciteiten.

Vóór het conflict in Oekraïne en het ontstaan van Islamitische Staat in 2014 was er in

de literatuur een grote stroming van auteurs die algemeen aanvaardden dat in de huidige

gemondialiseerde wereldorde, militaire capaciteiten aan belang zouden hebben ingeboet

(Gallarotti, 2011, p. 115; Hackbarth, 2009, pp. 2-3). Deze gedachte speelde al sinds het

einde van de koude oorlog en werd nog aangesterkt door het falen van de invasie in Irak

door de Verenigde Staten (Steinberg, 2008, p. 159). ‘Hard power’, als middel van een

grootmacht om zijn belangen te verdedigen, zou worden vervangen door ‘soft power’ of

‘smart power’ (Nossel, 2004; Nye, 2004). Toch stelde Nye (2004, pp. 19-21) dat militaire

capaciteiten niet zomaar mogen worden afgeschreven. Ze kunnen nog steeds dienen als

middel van een staat om aan machtsprojectie te doen. Dit werd bijzonder duidelijk in 2008

tijdens het conflict tussen Rusland en Georgië. Militaire capaciteiten zouden wel minder

effectief zijn in het behalen van de vooropgestelde buitenlandspolitieke doelstellingen

van de staat, als ze niet zouden worden bijgestaan door andere machtsmiddelen. Over

het algemeen worden militaire capaciteiten nog steeds gerekend tot een tastbare

veruiterlijking van de grootmachtsstatus van een land. Hieronder zal er een overzicht

worden gegeven van de evolutie van de Russische militaire uitgaven, beginnend met de

poging van het land om zijn militair apparaat te moderniseren en zijn strijdkrachten te

herstructureren.

Het optreden van de Russische strijdkrachten in Tsjetsjenië in de jaren 90 vormde een

dieptepunt in de Russische krijgsgeschiedenis. Na een lange, wrede strijd voelde Moskou

zich genoodzaakt om zich terug te trekken uit de kleine afvallige deelrepubliek in de

Kaukasus. De verliezen waren groot en de reputatie van het Russische leger had grote

schade geleden (Homan, 2015, p. 7). Rusland kondigde sinds het einde van de Sovjet-Unie

dan ook verschillende militaire hervormingen aan28. Aanvankelijk waren deze echter niets

27 Naast kwantitatieve variabelen zijn er ook nog kwalitatieve maatstaven waar vaak geen aandacht aan wordt gegeven. Zo moet ook gekeken worden naar de mate waarin het leger en zijn materiaal gemoderniseerd is en of er geïnvesteerd wordt in training. Daarnaast zijn er zaken zoals als ervaring, politieke en sociale wil van de bevolking en de politieke elite en aanpassingsvermogen. 28 Rusland kondigde militaire hervormingen aan in 1992–93, 1997, 2001 en 2003 (Golts & Putnam, 2004, p. 122). Daarnaast waren er nog de State Armament Programmes voor de periodes 2008-2015 en 2011-2020.

Page 54: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

44

meer dan papieren tijgers (Gressel, 2005, p. 2). Geen enkele van deze hervormingen

slaagde er in om het militaire apparaat van Rusland effectief te transformeren en zijn

strategische capaciteiten te verbeteren (Golts & Putnam, 2004, p. 122). Het was pas in zijn

tweede ambtstermijn dat Poetin werk maakte van het doorzetten van nieuwe

hervormingen. Er werd eerst geld vrijgemaakt om de nucleaire capaciteiten te vrijwaren,

deze waren voor hem het belangrijkst. De conventionele troepenmacht van Rusland bleef

log, verouderd en quasi onbruikbaar in de moderne oorlogsvoering. De organisatie van de

Russische strijdkrachten was gebaseerd op het Sovjetmodel van massale mobilisatie. Ze

waren zeer topzwaar met enorm veel officieren, afhankelijk van dienstplichtigen en

materieel verouderd (Homan, 2015, p. 6).

Het ‘State Armament Programme’ (SAP) voor de periode 2007-2015 betekende, met

concrete doelstellingen, een nieuwe poging om de Russische strijdkrachten te

moderniseren en te hervormen. Poetin (Poetin aangehaald in Weitz, 2010, p. 34)

verwoordde het als volgt: “the period of emergency patching of holes and elementary

survival in the military is over and the army and fleet have been gaining strength, power

and confidence”. Ondanks de vooruitgang van het leger onder de vorige minister van

defensie, Sergei Ivanov, benoemde Poetin toch een nieuwe minister van defensie, Anatoli

Serdiukov. Serdiukov was een bureaucraat en had geen militaire of inlichtingen

achtergrond, toch kreeg hij de taak om de, nog steeds zeer aanwezige, corruptie in het

leger aan te pakken (Homan, 2015, p. 7). Poetin vermoedde dat een bureaucraat de

corruptie beter aan banden zou kunnen leggen dan een iemand met een militaire

achtergrond. Toch duurde het tot de SAP van 2010, voor de periode 2011-2020, dat er

ook effectief werk van werd gemaakt. Tijdens het conflict in de Krim kon Rusland dan ook

voor de eerste keer zijn sterk verbeterde en gemoderniseerde strijdkrachten tonen aan

de wereld (Martens, 2015, p. 1).

Om te onderzoeken of de Russische relatieve macht er op vlak van militaire

capaciteiten op vooruit ging, moet er in eerste instantie nagegaan worden welke landen

Rusland als grootste bedreigingen of concurrenten ziet. Het is immers niet relevant om de

evolutie van de militaire capaciteiten van Rusland te vergelijken met landen die Rusland

niet ziet als fundamentele bedreigingen. Welke landen Rusland als grootste bedreigingen

Page 55: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

45

ziet, kan teruggevonden worden in de ‘Military Doctrine’ van 201429. In dit strategisch,

realistisch geïnspireerd document definieert Rusland de uitbreiding van de NAVO naar

Oost-Europa, de militaire opbouw van de westerse alliantie aan zijn grenzen en het feit

dat de NAVO mondiale functies op zich neemt die in schending zijn met het internationaal

recht, als de primaire uitdagingen voor het garanderen van zijn veiligheid in de huidige

wereldorde (Kropotcheva, 2011, p. 32). De Military Doctrine van 2014 lijkt inhoudelijk

sterk op die van 2010. Eén van de enige merkbare verschillen is de toon waarop het

document is samengesteld, het geeft blijk van een perceptie van een meer acute

bedreiging van zijn veiligheid (Shilling, 2015, p. 37). In de Military Doctrine van 2014 zoekt

Rusland daarnaast ook toenadering tot de andere BRICS landen, de OVSE en de Shanghai

Cooperation Organization. Uit dit alles kan worden afgeleid dat Rusland vooral de landen

in Noord-Amerika en West-Europa als voornaamste bedreigingen ziet.

Daarnaast kan nog een bijkomend vraag worden gesteld: Hoe groot is het Russische

militaire apparaat in verhouding tot zijn grootste concurrenten? Het Credit Suisse

Research Institute30 (2015) publiceerde een rapport waarin de twintig landen met de

grootste militaire capaciteiten worden opgelijst. Rusland staat daarin op de tweede plaats

op een relatief grote afstand van de Verenigde Staten die op de eerste plaats staat en juist

boven China op de derde plaats. De landen van West-Europa die Rusland als primaire

bedreigingen ziet, staan in die lijst veel lager met een fundamenteel lagere score dan

Rusland. Hoewel deze indicator ons niets kan vertellen over de militaire capaciteiten naar

aanloop van het conflict met Oekraïne, schetst het wel een globaal beeld van de afstand

tussen de Verenigde Staten en Rusland, en tussen Rusland en de landen van de Europese

Unie, aangezien op twee jaar tijd de onderlinge verhoudingen niet fundamenteel

veranderd kunnen zijn.

29 De volledige Military Doctrine 2014 kan hier worden geraadpleegd: www.scribd.com/doc/251695098/Russia-s-2014-Military-Doctrine#scribd. 30 Het Credit Suisse Research Institute werd opgericht in 2008 als onderzoeksafdeling van de bank Credit Suisse. Het instituut probeert nieuwe en bestaande financiële en economische onderwerpen aan te snijden om daarmee hun cliënten doorheen de wereld bij te staan.

Page 56: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

46

6.2.1. De militaire uitgaven: een nieuwe wapenwedloop?

In een volgende stap van het onderzoek zal er gekeken worden of de relatieve militaire

macht van Rusland naar aanloop van het conflict in Oekraïne toenam. Als dit het geval zou

zijn komt verklaring van de Russische houding ten opzichte van Oekraïne met behulp van

het neoklassiek realisme een stap dichterbij. Allereerst zal er een blik geworpen worden

op de militaire uitgaven van Rusland. Het SIPRI31 publiceert jaarlijks een dossier waarin

gerapporteerd wordt over de militaire uitgaven van staten. Verder worden ook

documenten uitgegeven die de evolutie van die uitgaven doorheen de tijd weergeven. Als

de evolutie van de militaire uitgaven van Rusland voor de periode 1992-2014 wordt

bekeken kunnen er een aantal dingen opgemerkt worden (SIPRI, SIPRI Militairy

Expanditure Database, 2015).

Grafiek 5 geeft het aandeel van de militaire uitgaven in het totale Russische BBP weer.

Op het eerste zicht kan hier niet gesproken worden van grote veranderingen doorheen de

tijd in de defensieve-uitgaven.

Grafiek 6: Militaire uitgaven van Rusland voor de periode 1992-2014

Bron: http://www.sipri.org in eigen bewerking

31 Het Stockholm International Peace Research Institute is een onafhankelijk onderzoeksbureau opgericht in 1966 dat jaarlijks militaire trends alsook statelijke defensie-uitgaven monitort. Het SIPRI wordt gezien als één van de meest gerespecteerde ‘think thanks’ ter wereld.

Page 57: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

47

Ook een gelijkaardige grafiek voor de periode 2002-2011 afkomstig uit The Military

Balance 2013 (IISS, 2013), een jaarlijks rapport van The International Institute for Strategic

Studies32, vertelt hetzelfde verhaal.

Grafiek 7: Militaire uitgaven van Rusland als procent van het BBP

Bron: The Military Balance (IISS, 2013).

De cijfers uit grafiek 6 en 7 en geven echter niet de volledige waarheid weer. Ook al

blijft het aantal procent van het BBP dat wordt besteed aan militaire uitgaven quasi gelijk

over een lange periode, betekent dit niet dat die uitgaven in absolute cijfers op hetzelfde

niveau blijven. Het tegendeel is waar. In een periode van economische groei waarin het

BBP stijgt, zullen de militaire uitgaven jaar na jaar stijgen, ook al zal ongeveer hetzelfde

aandeel van het BBP voor militaire uitgaven worden aangewend.

Rekening houdend met de jaarlijkse groei van het BBP van Rusland kan uit tabel 3

geconcludeerd worden dat er zich vanaf 2011 een grote stijging voordeed in de militaire

uitgaven van Rusland. Het totale uitgegeven budget in 2014 was bijna het dubbele van

dat in 2011. Deze stijging kadert in het nieuwe State Armament Programme 2011-202033

ondertekend door Medvedev op 31 december 2010 (IISS, 2013, p. 199). De eerst aanzet

32 Het IISS werd opgericht in 1956 in het Verenigd Koninkrijk met een focus op nucleaire afschrikking en het controleren van de wapenwedloop. Vandaag de dag is het vooral bekend om haar jaarlijkse rapport ‘ The Military Balance’ waarin het IISS een schatting doet van de gewapende krachten van landen en voor zijn vooraanstaande veiligheidsbijeenkomsten. 33 Het State Armament Programme is een hervormingsprogramma voor het Russische leger aangenomen in 2010 voor de periode 2011-2020 dat twee voorgaande SAP’s moet vervangen. De Russische overheid faalde de vorige twee SAP’s om te zetten naar reële veranderingen (Gorenburg, 2010).

Page 58: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

48

tot het verhogen van de defensie-uitgaven werd reeds gegeven door de ondermaatse

prestatie die werd geleverd door het Russisch leger in het conflict met Georgië.

Tabel 3: Militaire uitgaven van Rusland

Bron: The Military Balance (IISS, 2013).

Voorgaande analyse maakte duidelijk dat Rusland in de jaren voorafgaand aan de crisis

in Oekraïne, zijn militaire uitgaven verhoogde en daarnaast ook werk maakte van een

militaire modernisering. Vervolgens moet nagegaan worden of ook de relatieve macht

van Rusland op dat vlak verhoogde. Aangezien het niet relevant is om de evolutie in

militaire uitgaven van alle landen in de wereld te bekijken zal ook hier de focus gelegd

worden op de staten die Rusland als grootste bedreigingen aanziet.

Aan de hand van de regionale cijfers in grafiek 8 kunnen een aantal globale tendensen

worden opgemerkt. In de regio’s van de wereld waar de staten liggen die door Rusland

als fundamentele bedreigingen worden aanzien, namelijk West-Europa en Noord-

Amerika, dalen de militaire uitgaven systematisch vanaf 2009, hetzij met kleine stappen.

Page 59: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

49

Grafiek 8: Militaire uitgaven in Noord-Amerika en West-Europa

Bron: http://www.sipri.org in eigen bewerking

Als er dan, net zoals bij Rusland, ook gekeken wordt naar de verandering van het aantal

procent dat de militaire uitgaven innemen in het nationale BBP van die landen komt in

grafiek 9 dezelfde tendens terug.

Grafiek 9: Militaire uitgaven van Noord-Amerika en de EU als procent van het BBP

Bron: http://data.worldbank.org

Page 60: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

50

6.2.2. De nucleaire capaciteiten: een erfenis van de Sovjet-Unie

Een tweede onderdeel van de Russische militaire capaciteiten dat zal toegelicht

worden, zijn de nucleaire capaciteiten. Hoewel hier niet kan gesproken worden van een

relatieve machtstoename, is het toch nuttig om het nucleaire arsenaal waarover Rusland

beschikt te vermelden, vooral omdat er in verder in het onderzoek gesproken zal worden

over de perceptie van Rusland op de relatieve machtsverdeling in de wereld. De nucleaire

capaciteiten van Rusland zijn een overblijfsel van de Sovjet-Unie. Samen met de Verenigde

Staten waren zij tijdens de Koude Oorlog de enige landen die over een arsenaal van die

omvang beschikten. Aangezien die capaciteiten nu nog bestaan, hebben zij een grote

invloed op de Russische kijk op de wereld. Poetin ziet in de Russische nucleaire

capaciteiten de basis voor de speciale rol van Rusland in de geopolitiek (Blank, 2011, p.

115).

Er werd reeds gesproken over de pogingen die Rusland ondernam om zijn militaire

apparaat te moderniseren. Aangezien dit geen werk van korte adem is gebruikt Rusland,

in tussentijd, zijn nucleaire wapens om zijn nationale veiligheid en zijn plaats in de

internationale betrekkingen veilig te stellen (Bowen, 2013). Rusland gaat er dankzij die

capaciteiten veel sneller vanuit dat het kan optreden als grootmacht. Het geeft hen een

bepaald gevoel van superioriteit ten opzichte van diegenen die geen kernwapens kunnen

voorleggen (Giles, et al., 2015, p. 33).

Er wordt in Rusland zelfs werk gemaakt van een uitbreiding van die nucleaire

capaciteiten, in de vorm van de ontwikkeling van nieuwe Intercontinental Ballistic

Missiles. Daarnaast wordt ook onderzoek gevoerd naar raketten die worden afgevuurd

vanuit de lucht of vanuit onderzeeërs (Bowen, 2013). Hoewel het onwaarschijnlijk is dat

Rusland die wapens ooit zou gebruiken houden ze er toch sterk aan vast, aangezien het

hen doet herinneren aan een periode waar zij, naast de Verenigde Staten, de grootste

macht in de wereld waren.

Page 61: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

51

6.2.3. Conclusie

Uit de voorgaande uiteenzetting kunnen dus een aantal zaken worden geconcludeerd.

Rusland begon in de tien jaar voor de crisis in Oekraïne meer uit te geven op vlak van

defensie. Zijn militaire uitgaven vervijfvoudigden zelfs in die periode. Daarnaast maakten

ze ook werk van een verregaande herstructurering en modernisering van hun

strijdkrachten. Het omgekeerde is waar voor die landen die Rusland als primaire

bedreiging ziet voor zijn nationale veiligheid. Die landen, die zich bevinden in Noord-

Amerika en West-Europa, zagen hun defensie-uitgaven dalen in de periode voor het

conflict in Oekraïne, zij het in kleine stappen. Er is dus sprake van een omgekeerde

beweging.

Op vlak van moderniteit van strijdkrachten valt er ook één en ander op te merken.

Hoewel Rusland, zoals reeds vermeld, zijn strijdkrachten moderniseerde, waren er bij zijn

dichtste concurrenten andere tendensen op te merken. De Verenigde Staten die niet de

grote inhaalbeweging moesten maken die Rusland wél moest maken, zagen als gevolg van

cumulatieve jaren van onderinvesteringen en het gebrek aan uitgebreide operaties hun

militaire capaciteiten verouderen. Daarnaast zorgden de dalende defensie-uitgaven

ervoor dat de verschillende takken van het leger hun personeel zagen inkrimpen.

Daarnaast daalde de investeringen in training en materiële paraatheid (Wood D. , 2015).

Ook in Europa waren er in verschillende landen bewegingen naar het beperken van de

militaire uitgaven op te merken, vooral na het uitbreken van de financiële crisis in 2008

werden andere prioriteiten gesteld (SIPRI, 2015). Er is dus ook geen sprake van een

wapenwedloop tussen verschillende landen, eerder van een inhaalbeweging van Rusland

ten opzichte van zijn dichtste concurrenten.

6.3. Besluit: de relatieve macht van Rusland

In het voorgaande onderdeel van deze masterproef werd onderzocht of er in de jaren

voorafgaand aan de crisis in Oekraïne een toename merkbaar was in de relatieve

materiële macht van Rusland. Dit was de eerste fase van het onderzoek. Enerzijds werden

de economische capaciteiten van Rusland besproken door te kijken naar zijn BBP, het

Russische aandeel in de export van goederen en diensten in de wereldhandel en de FDI in

Page 62: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

52

de Russische economie. Anderzijds werden ook de militaire capaciteiten onder de loep

genomen door iets te zeggen over de militaire uitgaven van Rusland en zijn nucleaire

wapens. Het neoklassiek realisme stelt immers dat een toename in relatieve macht zal

leiden tot een poging van verhoogde invloed in het nabije buitenland van een staat.

Uit de voorafgaande analyse konden een aantal zaken worden geconcludeerd. Vooral

op vlak van economische macht, wat naar analogie met verschillende auteurs (Coolsaet,

2014; Hanson P. , 2007; Markesinis, 2009; Zakaria, 1998) in deze masterproef behandeld

wordt als de primaire bron van materiële macht, is er een dubbel verhaal te vertellen.

Hoewel de economische macht van Rusland in het begin van de 21e eeuw een grote

sprong nam, was die toename al sterk gezakt naar aanloop van de crisis in Oekraïne. Het

is echter niet zo dat Rusland een geïsoleerd geval was. Er was in het begin van de 21e eeuw

in het Westen en de groeilanden een grote economische groei merkbaar. Rusland, dat zelf

als groeiland wordt aanzien, had daarin wel een grotere marge tot verbetering. Daarnaast

is er in Rusland ook nood aan een economische diversificatie als het land, op economisch

vlak, in de wereld een betekenisvolle rol wil blijven spelen. Er kan dus besloten worden

dat, aan de hand van de attributen die besproken werden, de Russische relatieve

economische macht er in het eerste decennium van de 21e eeuw op vooruit ging.

Naast economische capaciteiten werden ook nog de militaire capaciteiten van Rusland

behandeld. Op vlak van militaire capaciteiten is het verhaal duidelijker. Rusland ging

doorheen het eerste decennium van de 21e eeuw, in zijn poging om terug tot het statuut

van grootmacht op te klimmen, werk maken van militaire modernisering. Een aantal

negatieve ervaringen in Tsjetsjenië in 2000 en Georgië in 2008 werkten hier als

katalysator. Aan de andere kant gingen de grootste concurrenten van Rusland, de

Verenigde Staten en de landen van de Europese Unie steeds minder investeren in militaire

capaciteiten waardoor de relatieve militaire macht van Rusland ook hier toenam.

De houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne valt dus niet te verklaren als er

enkel gekeken wordt naar de relatieve machtsverdeling in de wereld. De grootste

toename in relatieve economische macht vond immers enkele jaren voor de

gebeurtenissen plaats. Op vlak van militaire capaciteiten was er een duidelijkere relatieve

machtstoename naar aanloop van de crisis in Oekraïne. Dit alleen is echter niet genoeg

om de hypothese van het neoklassiek realisme te aanvaarden. In het volgende deel van

Page 63: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

53

deze masterproef zal de tweede fase van het onderzoek aanvatten. Hier zullen de

intermediaire variabelen, de structuur van de staat en de perceptie van de relatieve

machtsverdeling in de wereld, worden betrokken in de analyse.

Page 64: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 65: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

55

7. Intermediaire variabelen: perceptie en staatsstructuur

Het neoklassiek realisme stelt dat als de relatieve macht van een staat stijgt, die staat

als gevolg daarvan meer invloed zal gaan uitoefenen op zijn nabije omgeving. De relatieve

macht van een staat heeft dus een invloed op welke manier die zijn buitenlands beleid

gaat voeren. Meer systemisch georiënteerde theorieën zoals het neorealisme, gaan er van

uit dat het hier ophoudt. Diegenen die het beleid moeten uitvoeren, kennen de relatieve

machtsverhoudingen in de wereld en gaan, op basis daarvan, rationele beslissingen

nemen. Volgens neoklassieke realisten is dit echter niet het volledige verhaal, zij stellen

dat dergelijke rechtstreekse invloed niet bestaat. De mate waarin het buitenlands beleid

van een staat wordt bepaald door zijn relatieve macht, hangt af van de intermediaire

variabelen (Rose, 1998, p. 158). In deze masterproef wordt een selectie gemaakt van twee

intermediaire variabelen die een bijdrage kunnen leveren aan de verklaring van de

Russische houding ten opzichte van Oekraïne aan de hand van het neoklassiek realisme.

De eerste intermediaire variabele die zal worden behandeld is de binnenlandse

structuur van de staat. In sommige landen is het voor de besluitvormers niet mogelijk om,

na het percipiëren van de relatieve machtsverdeling in de wereld, alle machtsmiddelen

van die staat aan te wenden bij het uitvoeren van hun buitenlands beleid (Rose, 1998, p.

161). Zakaria (1998, p. 9) zegt hierover het volgende: “Foreign policy is made not by the

nation as a whole but by its government. Consequently, what matters is state power, not

national power. State power is that portion of national power the government can extract

for its purposes and reflects the ease with which central decision makers can achieve their

ends".

De tweede intermediaire variabele die zal worden besproken is de perceptie van de

centrale besluitvormer van Rusland, zijnde Poetin, op de verdeling van de relatieve macht

in de wereld en het internationale systeem. Het is belangrijk om de perceptie van de

politieke elite te kennen, omdat hun visie van de materiële machtsverhoudingen in de

wereld bepalend is voor de totstandkoming van het buitenlands beleid van de staat. Het

is dan ook hier dat, ondanks de beperkte relatieve machtstoename van Rusland, het

neoklassiek realisme toch zijn verklarende waarde kan aanreiken.

Page 66: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

56

7.1. Structuur van de staat

In dit deel zal onderzocht worden in welke mate de politieke elite en de centrale

besluitvormers in Rusland de middelen die zij voor handen hebben, kunnen aanwenden

om het buitenlands beleid, naar hun eigen goeddunken, uit te voeren. Daarnaast zal ook

kort gekeken worden naar de mate waarin andere binnenlandse actoren de

totstandkoming van het buitenlands beleid kunnen beïnvloeden. Alvorens over deze twee

zaken een uitspraak kan worden gedaan moet er eerst een blik worden geworpen op

structuur van de Russische staat.

Als de structuur van de Russische staat wordt onderzocht moet, om verwarring te

vermijden, eerst het concept ‘staat’ worden toegelicht en moet er verduidelijkt worden

wat er in dit onderzoek onder wordt verstaan. Een staat is een autonome structuur en de

dominante vorm van politieke organisatie in onze huidige tijd. Het definieert een politieke

gemeenschap die wordt bestuurd door een overheid (Hague & Harrop, 2010, p. 14). Die

overheid kan besturen aan de hand van de middelen die door die staat ter beschikking

worden gesteld (Dietrich & Bernhard, 2016, p. 255). Daarnaast heeft een staat een

monopolie op het gebruik van geweld om de regels die ze stelt, zelf af te dwingen34 (Hague

& Harrop, 2010, p. 14). Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de staat en ‘het

regime’. Het regime35 van een staat wordt gedefinieerd als wie er bestuurt en de

procedures en handelingen die worden ondernomen om te besturen. Een democratie en

het grote aantal variaties van dictatoriale regimes verschillen van elkaar op vlak van hoe

de leiders worden geselecteerd en aan welke regels diegenen aan de macht onderhevig

zijn wanneer ze de staat besturen (Dietrich & Bernhard, 2016, p. 255). Na deze

conceptualisatie kan er vervolgens een eerste blik geworpen worden op de evolutie van

de structuur van de staat in Rusland vanaf de implosie van de Sovjet-Unie in 1991.

34 In 1933 werd op een internationale conventie in Montevideo, Uruguay beslist dat een staat de volgende kenmerken zou moeten hebben om als staat te worden erkend in het internationaal recht: 1) een permanente bevolking, 2) een vastgelegd grondgebied, 3) een overheid die de staat bestuurt, 4) de capaciteiten om relaties aan te gaan met andere staten (International Convention of American States, 1933). 35 Regime heeft vaak een negatieve connotatie, hier wordt met het gebruik van het concept regime echter geen uitspraak gedaan over de inhoud ervan.

Page 67: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

57

7.1.1. Van fragmentatie naar centralisatie

Zoals reeds eerder in deze masterproef is besproken, bevond Rusland zich na de

implosie van de Sovjet-Unie, doorheen de jaren 90, in een bijzonder moeilijke situatie. In

zijn eerste jaar als president verklaarde Poetin dan ook dat het heropbouwen van de

Russische staat zijn grootste prioriteit zou zijn. Om in Rusland een duurzame economische

en politieke ontwikkeling te bewerkstelligen, en het land opnieuw tot de status van

grootmacht te laten opklimmen, zou een succesvolle ‘state-building’ daarbij aan de

grondslag moeten liggen (Hanson S. E., 2001, p. 263). In het postcommunistische Rusland

was de state-power gecentraliseerd bij de president en was het afhankelijk van zijn

predispositie hoe en of die state-power zou worden ingezet. Jeltsin, die in de Sovjet-Unie

slechte ervaringen had opgedaan met ‘de staat’, was onwillig om die state-power

consequent te gebruiken36. Doorheen de jaren 90 maakte dit dan ook de baan vrij voor

verschillende gedecentraliseerde politieke en economische machtscentra in Rusland.

Poetin deelde niet diezelfde vooringenomenheid ten opzichte van de staat met Jeltsin.

Hij was bereid om de statelijke machtsbronnen aan te wenden om zijn beleid te

ondersteunen (Easter, 2008, p. 205). Volgens Hanson (2001, p. 267) had Poetin

verschillende mogelijkheden als hij opnieuw grip zou willen krijgen op de state-power van

Rusland. Eén van die mogelijkheden was, volgens hem, het installeren van leden van de

voormalige veiligheidsdiensten van de Sovjet-Unie, waar Poetin ook zelf lid van was

geweest, in de voornaamste politieke en administratieve posten van het land. Dit

gebeurde ook. Allerhande belangrijke politieke posten op verschillende niveaus werden

toegewezen aan ex-KGB37 leden (Easter, 2008, pp. 209-210). Op die manier kreeg Poetin

grip op de verschillende machtsbronnen van de Russische staat die zich ook

langzamerhand terug centraliseerden in Moskou.

Vanaf 2003 waren er ook in de economische sfeer tekenen merkbaar van een

verhoogde centralisatie van de macht. Het gewone volk besteedde hier echter weinig

36 Jeltsin stond wantrouwig ten opzichte van het corrupte staatsapparaat ten tijde van de Sovjet-Unie en de overheidsdiensten die vóór hem bestuurden (Easter, 2008, p. 205). 37 KGB is de afkorting van Komitet Gosoedarstvennoj Bezopasnosti, wat Russisch is voor comité voor de staatsveiligheid. De KGB was de belangrijkste geheime dienst van de Sovjet-Unie. Na de implosie van de Sovjet-Unie werd de KGB vervangen door de FSK die in 1995 werd vervangen door de federale veiligheidsdienst of FSB.

Page 68: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

58

aandacht aan omdat zij, doorheen het eerste decennium van de 21e eeuw, hun

levensstandaard fundamenteel zagen verbeteren (Hanson P. , 2007, p. 875). Rusland ging

op economische vlak meer en meer een politiek van statisme hanteren. Dit kwam onder

meer tot uiting bij de her-nationalisering van Gazprom door de Russische staat38.

Daarnaast werden ook andere strategische sectoren in de economische sfeer

gecentraliseerd rond een kleine groep van Kremlin getrouwen (Koenders, 2015, p. 3).

Ook in de bestuurlijke sfeer was er een trend naar centralisatie. Rusland, of de

Russische federatie, bestaat uit verschillende deelrepublieken die voorheen elk een

behoorlijke mate van autonomie bezaten. Vanaf 2004 kwam ook hier verandering in.

Bepaalde verworvenheden, zoals de rechtstreekse verkiezing van de gouverneurs,

werden de regio’s ontnomen. Deze verkiezingen werden vervangen door een

rechtstreekse benoeming van de gouverneurs door de president (Koenders, 2015, p. 2).

Rusland werd, vanaf de aanname van een nieuwe grondwet, in 1993 een presidentiele

republiek39. Onder Poetin was er echter sprake van ‘superpresidentialisme’. Hij

orkestreerde vanaf zijn aantreden in 2000 een centralisatie van de macht rond de functie

van president. Alle beslissingen die van wezenlijk belang zijn zouden worden genomen

door de president die daarbij een minimale tegenspraak zou moeten dulden van het

parlement of andere binnenlandse instituties (Jansen, 2009, p. 21). Toen Poetin in 2008

plaats maakte voor Medvedev, en zelf eerste minister werd, zorgde die eerste ervoor dat

hij een stok achter de deur had voor het geval dat Medvedev toch een andere koers zou

varen dan hem. Poetin benoemde zichzelf tot hoofd van de partij aan de macht, Verenigd

Rusland, zonder daarbij zelfs maar lid te zijn van die partij of enige vorm van voorafgaande

verkiezingen te organiseren. Na de parlementsverkiezingen behaalde die partij een

tweederde meerderheid. Dit gaf hen in de toekomst de mogelijkheid om een

‘impeachment-procedure’40 op te starten om daarmee de president uit zijn ambt te

ontzetten.

38 Het voormalige ministerie van gasindustrie van de Sovjet-Unie werd in 1989 het staatsbedrijf Gazprom. Gazprom was tot 1992 volledig in handen was van de Russische staat maar werd onder het bewind van Jeltsin doorheen de jaren geprivatiseerd en verkocht (Hanson P. , 2009, pp. 59-61). 39 De Russische grondwet is hier te vinden: http://www.russianembassy.org/page/constitution. 40 De impeachment-procedure of afzettingsprocedure is een proces die wordt ondernomen door de Doema om de president uit zijn ambt te ontzetten. Dit proces is echter bijzonder ingewikkeld gemaakt door

Page 69: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

59

Dit superpresidentialisme komt ook tot uiting in de bevoegdheden die de president,

volgens de grondwet, kan uitoefenen. De president is het hoofd van de staat, de

opperbevelhebber van het leger en de beschermer van de grondwet. Hij kan de

beslissingen van andere instellingen van de staat opschorten en ministers uit hun ambt

ontzetten zonder dat daarvoor de goedkeuring is vereist van de Doema. Daarnaast is de

president ook nog bevoegd voor het uitzetten van de grote lijnen van het binnen- en

buitenlands beleid (Hague & Harrop, 2010, p. 342). Willerton (2005, p. 23) sprak

hieromtrent over een ‘hegemonisch presidentschap’: “not only because its position is

legally superior to that of other institutions, but because it possesses considerable

independence and freedom of maneuver”. Wanneer Poetin in 2008 zijn twee

ambtstermijnen als president voltooide bleef hij een centrale figuur in de Russische

politiek, in een niet te onderschatten wijze volgde de macht de persoon (Hague & Harrop,

2010, p. 342). In 2012 werd hij opnieuw verkozen als president van Rusland, nu voor een

periode van zes jaar41. Hoewel zijn herverkiezing niet even vlot verliep als de keren

daarvoor, met grote straatprotesten tegen corruptie en tegen de vervalsing van de

verkiezingen, ging hij door op zijn elan van zijn eerdere twee ambtstermijnen. De

protesten werden neergeslagen en diegenen die eraan deelnamen werden

gesanctioneerd (Koenders, 2015, p. 2).

7.1.2. Invloed van andere binnenlandse actoren

Nu de structuur van de Russische staat werd besproken wordt vervolgens nagegaan in

welke mate binnenlandse actoren de totstandkoming van het buitenlands beleid kunnen

beïnvloeden. Het is zo dat er in Rusland geen echte oppositie bestaat. Poetin zorgde

ervoor, door het aangaan van strategische allianties met andere partijen en vervolgens

door middel van fusies, dat de partij van het Kremlin, Verenigd Rusland, een

parlementaire meerderheid kon behalen. Zo konden zijn wetsvoorstellen vrijwel altijd

moeiteloos worden goedgekeurd. Daarnaast verhoogde hij ook de kiesdrempel van vijf

tussenkomsten van de Federatieraad, het Opperste Gerechtshof en het Constitutioneel Hof (Jansen, 2009, p. 21). 41 Reeds in 2008 voerde Medvedev een voorstel door dat de presidentiele termijn moest optrekken naar zes jaar in plaats van vier jaar. Deze verlenging zorgde voor een toename van de macht van het Kremlin (Jansen, 2009, p. 23).

Page 70: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

60

naar tien procent wat eveneens het centrale gezag ten goede kwam. Partijen die, ondanks

de strenge kieswetgevingen42, wel worden toegelaten zijn vaak partijen die indirect

worden opgericht door het Kremlin of onder bevel van Poetin zelf (De Hert & Geuens,

2012, p. 397).

Ook de ‘civil society’ in Rusland is niet zo ontwikkeld zoals die in de meeste Westerse

landen wel is. Dit is mede door wetgeving daterend uit 2006 die stelde dat NGO’s zich

moesten laten registreren bij de overheid als ze willen blijven bestaan. Daarnaast werd

ook de buitenlandse financiering aan banden gelegd. Hierdoor kwamen vooral veel

mensenrechtenorganisaties in de problemen aangezien die hoofdzakelijk steunden op

buitenlandse hulp. Sinds de wet uit 2006 is de Russische overheid zelf de voornaamste

bron van financiering geworden van de binnenlandse NGO’s, dit zorgde ervoor dat hun

vermogen om te dienen als bolwerk tegen het misbruik van state-power danig werd

ingeperkt (Beissinger, 2012, pp. 2-3). In 2012 werd een heel nieuw pakket aan

maatregelen goedgekeurd waarbij er nog meer druk werd gezet op NGO’s die kritiek

durfden uiten op het centrale bestuur in Rusland. Het is dus heel moeilijk voor dergelijke

organisaties om het buitenlands beleid van Rusland te beïnvloeden. Ook de topmensen

binnen de grootste bedrijven en de andere belangrijkste figuren in de economische sfeer

hebben vaak hun positie te danken aan het cliëntelisme van Poetin, ook zij gaan dus het

centrale gezag geen strobreed in de weg proberen leggen.

Een laatste opmerking die hierbij gemaakt moet worden is dat Poetin, hoewel hij het

buitenlands beleid naar eigen goeddunken kan vormgeven zonder veel invloed van

binnenlandse actoren, niet blind is voor zijn binnenlandse populariteit. Die stond vóór de

crisis in Oekraïne immers op een laag pitje. Hij besefte dat, hoe veel hij het ook voor het

zeggen had, als het Russische volk zich tegen hem zou keren, de situatie voor hem

bijzonder moeilijk zou worden. Verschillende auteurs (Jongsma, 2014, p. 40; Treisman,

2014, pp. 385-386; Trenin, 2014, p. 19) stellen dan ook dat de beslissing van Poetin om

Oekraïne binnen te vallen deels werd beïnvloed door zijn drang om zijn binnenlandse

populariteit terug op niveau te krijgen.

42 Sinds de kieswetgevingen van 13 december 2004 en 13 juli 2005 moeten partijen opkomen in heel Rusland, mogen ze geen deelbelang vertegenwoordigen en moeten ze per regio een bepaald aantal leden hebben (De Hert & Geuens, 2012, p. 397).

Page 71: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

61

7.1.3. Conclusie: de structuur van de staat

De voorgaande uiteenzetting geeft duidelijk weer dat Poetin, doorheen zijn jaren aan

de macht, de state-power van Rusland centraliseerde bij het ambt van president dat hij,

in het merendeel van die periode, zelf bekleedde. Het is nu maar de vraag of Poetin bij

het ontwerpen van het buitenlands beleid bepaalde, door de staat opgelegde, hinder

ondervind waardoor hij de capaciteiten van de Russische staat niet ten volle kan

aanwenden. Aangezien Poetin, als president van Rusland, de officiële bevoegdheid bezit

omtrent het bepalen van het buitenlands beleid is dit hoogst onwaarschijnlijk. In het begin

van zijn presidentiële carrière maakte hij er dan ook werk van om het versnipperd

buitenlands beleid, dat door verschillende bureaucratische instellingen kon worden

beïnvloed, te stroomlijnen43. Hoewel beslissingen in Rusland omtrent economische

aangelegenheden nog vaak worden overgelaten aan experten, zouden de belangrijkste

knopen rond buitenlands en veiligheidsbeleid beleid exclusief door Poetin zelf worden

doorgehakt (Trenin, 2014, p. 7). Geen enkele belangrijke beslissing zou nog worden

genomen zonder dat hij er eerst zijn persoonlijke ‘touch’ aan zou gegeven hebben. Zij het

nu de oorlog tegen Georgië in augustus 2008, of de ‘hybrid war’ in de Krim waar de Polite

Green Men het referendum over de annexatie van het schiereiland faciliteerden

(Nalbandov, 2016, p. 5). Ook zijn er weinig tot geen binnenlandse actoren die het

Russische buitenlands beleid kunnen beïnvloeden.

Om nu een stap terug te zetten en te kijken in welke mate deze bevindingen kaderen

in de theorie van het neoklassiek realisme kan een volgende conclusie worden aangereikt.

Rusland, die zijn relatieve macht in de aanloop naar de crisis in Oekraïne zag toenemen,

zal volgens het neoklassiek realisme meer invloed proberen uitoefenen op zijn nabije

buitenland, afhankelijk van de mate waarin de centrale besluitvormers de middelen van

de staat ter beschikking hebben om dergelijk buitenlands beleid te voeren. Er is, uit de

vorige uiteenzetting, gebleken dat Poetin als centrale figuur binnen het buitenlands beleid

van Rusland weinig tot geen beperkingen heeft in het voeren van het, in zijn ogen, gepaste

beleid. Hij kan naar eigen goeddunken het buitenlands beleid sturen.

43 De verschillende bureaucratische instellingen waren onder andere het ministerie van defensie, atoomenergie, economische ontwikkeling en handel en het ministerie van buitenlandse zaken. Daarnaast was er ook nog de administratie van de president (Bobo, 2003, pp. 21-22).

Page 72: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

62

Tot nu toe werd de relatieve machtstoename van Rusland besproken en werd

daarnaast onderzocht of Poetin moeilijkheden ondervond in het uitvoeren van zijn

gewenste beleid. Als deze twee zaken nu samen in aanschouwing worden genomen kan

opgemerkt worden dat ze nog niet genoeg zijn om een verklaring vanuit het neoklassiek

realisme te aanvaarden. De intermediaire variabele structuur van de staat zou

waarschijnlijk ook meer verklarende waarde hebben in een onderzoek waarin onderzocht

wordt om welke reden een buitenlands beleid niet wordt uitgevoerd bij een toename van

relatieve macht, dan in deze masterproef, waar onderzocht wordt hoe het komt dat een

bepaalde beleid tóch wordt uitgevoerd ondanks een beperkte toename in relatieve

macht. Naast de structuur van de staat en de invloed van andere binnenlandse actoren

neemt het neoklassiek realisme nog een andere intermediaire variabele in beschouwing.

Die variabele, de perceptie van de politieke elite, zal behandeld worden in het volgende

deel. Er wordt verwacht van deze intermediaire variabele dat ze de ontbrekende schakel

is tussen de relatieve macht en de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne.

7.2. Perceptie van de relatieve machtsverdeling in de wereld

“The end of the Cold War did not put a stop to the confrontation between ideas and

perceptions.” (Primakov, 2013)

De gebeurtenissen in Georgië en Oekraïne in respectievelijk 2008 en 2014 toonden de

bereidheid van Rusland aan om, ten opzichte van zijn nabije buitenland, bepaalde

maatregelen te nemen die voor de andere landen van Europa, in de 21e eeuw, op

voorhand ondenkbaar waren. De laatste tien jaren werden dan ook gekenmerkt door een

groeiend assertief buitenlands beleid van Rusland en een grotere zelfzekerheid in de

uitvoering ervan. Toch was de perceptie van Rusland op de wereld niet anders dan vóór

het aantreden van Poetin; “rather, it ‘hibernated’ during a period of diminished pressure

from outside and weakness on the inside” (Eitelhuber, 2009, p. 9). Eitelhuber stelt dus dat

de perceptie van de wereld in Rusland altijd dezelfde bleef maar dat die door zwakte niet

tot uiting kon komen. Rusland zou de wereld zien als een multipolair internationaal

systeem, daarin zouden zij een onafhankelijke grootmacht zijn die de eigen geopolitieke

positie in de wereld zou moeten bepalen en door het Westen behandeld zou moeten

Page 73: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

63

worden als zijnde hun gelijke (Giles, et al., 2015, p. vii). Zelfs na verschillende

machtswissels, grote variaties in de reële en gepercipieerd macht van Rusland en een

korte periode van Westers-vriendelijk buitenlands beleid zou de Russische politieke elite

steeds diezelfde perceptie blijven hanteren zijn (Giles, et al., 2015, p. 40). Wat zorgde er

dan voor dat Rusland in het conflict in Oekraïne zich toch assertiever ging opstellen?

Het neoklassiek realisme stelt dat een toename van de relatieve macht van een land,

zal zorgen dat het land in kwestie een meer assertief buitenlands beleid zal voeren ten

opzichte van zijn nabije buitenland. In de eerste fase van het onderzoek werd duidelijk dat

de relatieve macht van Rusland, in aanloop naar het conflict met Oekraïne, op bepaalde

vlakken toenam. Deze stijging was echter het grootste vóór de mondiale financiële crisis.

Het neoklassiek realisme stelt echter dat de invloed van relatieve macht wordt gefilterd

door intermediaire variabelen waarvan er reeds één, de structuur van de staat, hierboven

werd besproken. Die eerste intermediaire variabele leerde ons dat Poetin de mogelijkheid

had om nagenoeg alle middelen van de staat te gebruiken en daarmee, naar zijn eigen

goeddunken, het buitenlands beleid uit te voeren.

De toename van relatieve macht samen met de intermediaire variabele structuur van

de staat waren alleen niet genoeg om het de houding van Rusland ten opzichte van

Oekraïne te verklaren. In dit deel zal daarom de tweede intermediaire variabele bij de

analyse worden betrokken om hierin wel proberen te slagen. Deze variabele is de

perceptie van de relatieve machtsverdeling in de wereld, door diegenen in Rusland die

het buitenlandse beleid moeten vormgeven. In het vorige deel werd geconcludeerd dat

Poetin, als president van Rusland, de belangrijkste figuur is in het bepalen van het

buitenlands beleid van Rusland. Het is dus ook, naast de bredere perceptie in Rusland, zijn

perceptie van de relatieve machtsverdeling, zijn zicht op internationale gebeurtenissen

en zijn visie op de rol en plaats van Rusland in de wereld die onderzocht zal moeten

worden. Het verband nagaan tussen buitenlands beleid en de perceptie van de relatieve

machtsverdeling is echter niet eenvoudig. Om die reden zal deze uiteenzetting aangevat

worden met het beschrijven van de algemene perceptie van Rusland en het Westen op

de internationale politiek.

Page 74: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

64

Rusland zag in de 21e eeuw zijn relatieve macht opnieuw toenemen, die

machtstoename werd in het Westen echter niet erkend, dit is toch de perceptie die

heerste in Rusland. Deze onenigheid komt voort uit de verschillende visies die Rusland en

het Westen hebben op de internationale politiek. Hoewel het Westen geloofde dat het na

de Koude Oorlog geen zin meer had om buitenlands beleid te baseren op realistische

premissen, was voor Rusland het omgekeerde waar. In Rusland was het buitenlands

beleid nog steeds sterk gebaseerd op realpolitiek en invloedszones (Mearsheimer J. ,

2014, p. 84). Rusland die dus zijn relatieve macht zag toenemen geloofde, gebaseerd op

realistische overtuigingen, dat het Westen internationaal met hen dan ook meer rekening

zou gaan houden. Met de gebeurtenissen in Georgië besefte het Westen voor een eerste

keer dat Rusland niet dezelfde instelling deelde als hen.

Het is duidelijk moeilijk voor het Westen en Rusland om met eenzelfde bril naar de

werkelijkheid te kijken, daarom zal de perceptie van de relatieve machtsverdeling in de

wereld in Rusland dan ook anders zijn dan in het Westen.

7.2.1. Hoe wordt de perceptie van Rusland beïnvloed?

Er zijn dus aantal zaken die de perceptie van Rusland omtrent zijn relatieve macht

zouden moeten beïnvloeden waardoor de politieke elite in het land er vanuit zou gaan

meer relatieve macht te hebben dan in werkelijkheid misschien het geval is. Er zal een

poging gedaan worden om verschillende van die zaken hier te beschrijven. Als eerste zal

een reeks factoren aangehaald worden die de Russische perceptie van de eigen relatieve

macht beïnvloeden.

Een eerste factor is het toegenomen zelfvertrouwen van Rusland. Hoewel de voorheen

besproken relatieve machtstoename niet voldoende was om alleen de Russische houding

in Oekraïne te verklaren, omdat die vooral plaatsvond vóór de mondiale economische

crisis en niet naar aanloop van de gebeurtenissen in Oekraïne, zorgde die toename toch

voor verandering in de Russische houding. Er kan worden gesteld dat er in Rusland, naar

aanloop van de gebeurtenissen in Oekraïne, mede gevoed door de groei van hun relatieve

macht, een zekere vorm van zelfvertrouwen was teruggekeerd ten opzichte van de jaren

90 (Giles, et al., 2015, p. 51). Tijdens de oorlog in Joegoslavië in 1999 had Rusland nog niet

Page 75: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

65

de middelen om zijn belangen te verdedigen (Arbatova & Dynkin, 2016, p. 71). Een

periode van sterk leiderschap naast een decennium van hoge olieprijzen zorgde ervoor

dat de capaciteiten van Rusland nu dichter lagen bij hun intenties dan in de jaren ervoor.

Door dit nieuwe zelfvertrouwen zou Rusland zich, in voor hun strategische dossiers in de

internationale politiek, dan ook opnieuw meer laten gelden (Giusti & Penkova, 2008, p.

40).

Daarnaast zijn er de nucleaire capaciteiten van het land. In het onderdeel over de

militaire capaciteiten werd reeds aangehaald dat het feit dat Rusland over nucleaire

wapens beschikt, dit een invloed heeft op zijn perceptie van de verdeling van de relatieve

macht in de wereld. Hoewel Rusland in tijden van de Sovjet-Unie weldegelijk een

supermacht was, volgde er in de jaren 90 echter een periode van zwakte waar ze,

doorheen het begin van de 21e eeuw, opnieuw konden uitklimmen. Omwille van die

nucleaire capaciteiten zouden ze er echter automatisch van uitgaan dat ze vandaag de

dag ook een grootmacht zouden zijn, ook al zijn andere machtsattributen, die nodig zijn

om echt te worden aanzien als een grootmacht, misschien in mindere mate aanwezig

(Giles, et al., 2015, p. 33). Voor Rusland zijn hun nucleaire wapens een vorm van prestige

in het internationale systeem (Martens, 2015, p. 5). Geen enkel land zou Rusland tot een

conventionele oorlog uitdagen omdat, op de achtergrond, de permanente dreiging van

nucleaire vergelding zou blijven bestaan. Het belang dat Rusland hecht aan nucleaire

wapens beïnvloedt dus zijn beeld van de relatieve machtsverhoudingen in de wereld in

positieve zin (Homan, 2015, p. 7). In de Westerse wereld heerst het omgekeerde beeld.

Meer en meer wordt er gesproken over de ‘senselessness’ van nucleaire wapens. Dit zou

echter vooral tot bedoeling hebben om het bezit van nucleaire wapens te delegitimeren

en het nut en het belang ervan te minimaliseren (Blank, 2011, p. 293). Ook hier staan de

visies van Rusland en het Westen dus tegenover elkaar waardoor hun perceptie van de

relatieve machtsverdeling in de wereld dan ook verder zal verschillen.

Naast nucleaire capaciteiten zijn er nog andere zaken die de Russische perceptie op

de relatieve machtsverdeling in de wereld beïnvloeden. Eén van die zaken is de Russische

permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Ook dit is, net zoals zijn

nucleaire capaciteiten, een restante uit de periode van de Sovjet-Unie. Met zijn

permanente lidmaatschap in de VN Veiligheidsraad zetelt Rusland samen met de

Page 76: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

66

Verenigde Staten, Frankrijk, China en het Verenigd Koninkrijk met enkele van zijn grootste

concurrenten in één van de meest invloedrijke organen in de wereld van de internationale

betrekkingen. Hierdoor kan Rusland, hoewel ze niet over dezelfde machtsbasis

beschikken als waarover de Sovjet-Unie beschikte, veel invloed uitoefenen op het doen

en laten van de Verenigde Naties in de wereld door middel van het vetorecht dat eigen is

aan een permanent lidmaatschap van de Veiligheidsraad. Hiervan maakte Rusland

opnieuw gebruik na het vernieuwde zelfvertrouwen vergaard door hun relatieve

machtstoename in het begin van de 21e eeuw. Onder meer tijdens de oorlog in Syrië en

de conflicten in Oekraïne stelde Rusland zijn veto. Zo kon een optreden van de Verenigde

Naties in de conflictgebieden worden verhinderd (Security Council Report, 2015).

Er kunnen dus reeds verschillende componenten in de intermediaire variabele,

perceptie van de relatieve machtsverdeling in de wereld, worden onderscheiden. De

eerste is een reële stijging van Russische relatieve macht in het begin van de jaren 2000

en een daarbij komende toename van zijn internationale zelfvertrouwen. Verder zijn er

nog de nucleaire capaciteiten en de permanente zetel in de Veiligheidsraad. Dit zijn

allemaal zaken die de Russische perceptie omtrent hun eigen relatieve macht in positieve

zin beïnvloeden. Daarnaast zijn er ook enkele zaken die de Russische perceptie omtrent

de relatieve macht van zijn grootste concurrenten beïnvloeden. Eén van die zaken was

het feit dat er geen eensgezinde en overtuigende reactie kwam vanuit het Westen op de

gebeurtenissen in Georgië in 2008, waar Rusland de controle verwierf over twee

provincies van het land (Shevtsova, 2014a, p. 94). Het Westen bleef een coöperatieve en

zelfs toegevende houding aanhouden. Enkele tijd later kwam er vanuit de Verenigde

Staten met de nieuw verkozen president Obama, zelfs een oproep tot een ‘reset’ van de

relatie tussen de twee landen (Giles, et al., 2015, p. 9). Verschillende bronnen (Kuzio,

2009, p. 350; Saakashvili, 2014) vergelijken deze houding zelfs met de ‘appeasement’

politiek die de Europese landen naar aanloop van de tweede wereldoorlog voerden ten

opzichte van Nazi-Duitsland. Die zwakke houding van het Westen voedde het geloof in

Rusland dat ze in hun nabije buitenland het beleid kon voeren dat ze zelf verkozen en dat

ze hierin niet zou worden tegengehouden door hun grootste concurrenten. Dit leidde op

zijn beurt dan weer tot een toename in het zelfvertrouwen van Rusland en een

assertievere houding in andere dossiers, met het conflict in Oekraïne als hoogtepunt.

Page 77: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

67

Rusland leerde van de oorlog in Georgië, dat het gebruiken van militaire middelen om

buitenlands politieke doelstellingen te bereiken in sommige gevallen zelfs wordt beloond

(Giles, et al., 2015, p. 40).

Een ander gegeven dat ervoor zou zorgen dat de Russische perceptie van de relatieve

macht van de Europese landen wordt bijgesteld is het feit dat er een bepaalde

afhankelijkheid bestaat van Europese landen van de Russische export van energie naar

Europa44. Hoewel deze afhankelijkheid zeer onregelmatig is verdeeld en vooral

geconcentreerd is bij de Oost-Europese laden heeft dit ook een invloed op de andere

landen van de Europese-Unie (Noël, 2008). Deze afhankelijkheid zorgt ervoor dat Rusland

een hefboom heeft in andere dossiers. Zo zouden economische dwangmiddelen worden

gebruikt om bepaalde politieke doeleinden in de Oost-Europese landen te behalen

(Sokov, 2006).

7.2.2. Een ‘window of opportunity’

Naast de perceptie van Rusland op de relatieve machtsverdeling in de wereld is het

ook relevant om, als laatste stap in het onderzoek, te kijken naar hoe Poetin als centrale

machtshebber kijkt naar het internationale systeem, wat daarin gebeurd en hoe hij,

rekening houdend met gebeurtenissen in het verleden, daarop reageert. In het vorige deel

werd het duidelijk dat de perceptie van Rusland op de verdeling van relatieve macht in de

wereld door verschillende zaken wordt beïnvloed. Dit verklaart nog altijd niet helemaal

waarom Rusland juist in Oekraïne zijn macht liet gelden. Om dit te begrijpen moeten een

aantal brede en algemene percepties van Poetin op de gebeurtenissen en ontwikkelingen

in de jaren vooraf mee in beschouwing worden genomen.

Als eerste moet in dat opzicht gekeken worden naar de betekenis van Oekraïne voor

Rusland. Eerder werd reeds toegelicht dat Oekraïne voor Rusland van groot historisch

belang is. Het is dan ook niet te verbazen dat Rusland de gebeurtenissen in Oekraïne in

44 Deze afhankelijkheid van verschillende landen bestaat vooral op het gebeid van de handel in gas. De oliemarkt is een gemondialiseerde, liquide en intern Europees geïntegreerde markt waar het niet mogelijk is voor een exporteur om individuele landen te bedreigen naar aanleiding van een politiek dispuut. Als de export naar die landen zal worden verminderd, zal dit worden opgevangen door de markt als een prijsstijging voor alle importeurs. Zo een situatie bestaat niet in de gasmarkt, de handelsrelaties zijn hier vaak nog bilateraal en sterk gepolitiseerd (Noël, 2008).

Page 78: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

68

2004, en terzelfdertijd gelijkaardige gebeurtenissen in andere ex-Sovjet landen, als een

aanval op zijn primaire belangen beschouwde. De perceptie in Rusland was dat de

Verenigde Staten in verschillende landen van de voormalige Sovjet-Unie de

kleurenrevoluties hadden gestuurd en democratie in die landen had gepromoot.

Daarnaast waren er de uitbreidingen van de Europese Unie naar de Baltische landen in

2004 en de gesprekken met Georgië en Oekraïne over de toetreding tot de NAVO in de

jaren erna. Al deze zaken zorgden er voor dat Rusland het gevoel had dat er met zijn

belangen geen rekening werd gehouden juist op het moment dat zijn zelfvertrouwen weer

toenam (Shilling, 2015, p. 37). Het Westen op zijn beurt zag in de eerste plaats het grote

belang van die gebeurtenissen voor Rusland niet in. Daarnaast werd Rusland niet als

grootmacht aanzien en was er geen angst voor een mogelijke vergelding. Er heerste in het

Westen nog steeds het beeld van een militair verouderd en economische zwak Rusland.

Op het moment dat er dan chaos in Oekraïne losbrak zag Poetin een ‘window of

opportunity’ om te reageren. Verschillende auteurs (Wohlforth, 1993, p. 294; Zakaria,

1998, p. 11) stellen immers dat het vaak een plotse gebeurtenis of een internationale

schok is die machtshebbers confronteert met lange termijn tendensen van verandering in

relatieve macht die voor die schok misschien niet duidelijk merkbaar waren.

Door de gebeurtenissen in Oekraïne ontwikkelde er zich bij Poetin en de politieke top

in Rusland, de angst dat er zich eenzelfde scenario zou afspelen als in de jaren er voor met

de kleurenrevoluties waar verschillende Russische-gezinde machtshebbers werden

vervangen door Westers-georiënteerde figuren (Allison, 2014, pp. 1298-1290). In die tijd

lagen de capaciteiten van Rusland echter nog te ver uiteen met zijn belangen om die ten

volle te kunnen verdedigen (Arbatova & Dynkin, 2016, p. 71). Dit was in 2014 in veel

mindere mate het geval. De relatieve macht van Rusland zijn en zelfvertrouwen ten

opzichte van het Westen waren toegenomen. De dreiging dat Oekraïne zou overhellen

naar Europa werd versterkt na het aftreden van Yanukovych. Dit als een katalysator

hebben gewerkt voor Poetin om te handelen naar de veranderde relatieve

machtsverdeling in wereld en de territoriale integriteit van het land dat in chaos

verkeerde te schenden. Dit is ook wat het neoklassiek realisme voorspelt. De houding van

Rusland ten opzichte van Oekraïne kan dus worden gezien als een beslissing van Poetin

om te reageren op de gebeurtenissen in Oekraïne, aan de hand van zijn perceptie van de

Page 79: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

69

relatieve machtsverdeling in de wereld samen met zijn bredere perceptie van het

internationale systeem. Deze gebeurtenissen zag hij als een window of opportunity om

zijn vernieuwd zelfvertrouwen uit te oefenen en te handelen naar zijn perceptie van de

relatieve macht in de wereld.

Page 80: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 81: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

71

8. Besluit

In deze masterproef werd een poging gedaan om de houding van Rusland ten opzichte

van Oekraïne te verklaren. Bij het in beschouwing nemen van de literatuur, kon

geconcludeerd worden dat er enorm veel verschillende mogelijke verklaringen vanuit

verschillende theorieën voor handen waren. Daarom werd er op zoek gegaan naar een

theoretisch kader dat inzichten uit die verschillende theorieën ontleende en ze in één

coherent kader kon combineren. Deze zoektocht bracht ons bij het neoklassiek realisme.

De onderzoeksvraag die daaruit volgend centraal stond in deze masterproef, luidde: “Hoe

verklaart het neoklassiek realisme de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne?”

Deze theorie stelt, omtrent de analyse van buitenlands beleid van staten, de volgende

hypothese: Als de relatieve macht van een staat begint te groeien, zal die staat een poging

doen om meer invloed uit te oefenen in zijn nabije buitenland aan de hand van zijn

buitenlands beleid. Daarnaast stelt het neoklassiek realisme dat bepaalde intermediaire

variabelen een ‘transmission belt’ vormen tussen de relatieve macht van een staat en zijn

gevoerde buitenlands beleid. De intermediaire variabelen die in deze masterproef werden

onderzocht waren de structuur van de Russische staat en de perceptie van de politieke

elite van de relatieve machtsverdeling in de wereld.

Het onderzoek viel uiteen in twee fases. In de eerste fase werd onderzocht of de

relatieve macht van Rusland, naar aanloop met het conflict in Oekraïne, was toegenomen.

Hier werd dus de centrale hypothese van het neoklassiek realisme getest. Om de relatieve

macht te onderzoeken, werd een materiële definitie van macht gehanteerd en werden

bepaalde attributen van die materiële macht, economische en militaire capaciteiten

bestudeerd. Om de economische macht te onderzoeken werd gekeken naar de evolutie

van het BBP van Rusland, het aandeel van Russische goederen en diensten in de

wereldhandel, en de FDI in de Russische economie. Bij het onderzoeken van de militaire

capaciteiten lag de nadruk vooral op militaire uitgaven, de poging tot modernisering van

de Russische strijdkrachten en nucleaire capaciteiten. Er kon geconcludeerd worden dat

er het één en ander in beweging was in de jaren voor de crisis. De relatieve macht van

Rusland nam op verschillende van de bovengenoemde factoren toe terwijl het

omgekeerde waar was voor zijn dichtste concurrenten. Die zagen op bepaalde vlakken

hun relatieve macht afnemen.

Page 82: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

72

Die verandering in relatieve macht was echter niet voldoende om de houding van

Rusland ten opzichte van Oekraïne te verklaren. Ze vond immers hoofdzakelijk plaats vóór

het uitbreken van de mondiale financiële crisis in 2008. Dit was ook hetgeen strookte met

de verwachtingen. Het neoklassiek realisme benadrukt immers, dat de mate waarin het

buitenlands beleid van staten wordt bepaald door de relatieve machtsverdeling in de

wereld, wordt beïnvloed door de intermediaire variabelen. In de tweede fase van het

onderzoek werden vervolgens de intermediaire variabelen bij de analyse betrokken om

zo de Russische houding ten opzichte van Oekraïne te proberen verklaren.

De eerste intermediaire variabele die werd onderzocht was de structuur van de

Russische staat. Op die manier werd een poging gedaan om te achterhalen welke actoren

de grootste impact hadden op de totstandkoming van het buitenlands beleid en in welke

mate die actoren de capaciteiten van de staat ten volle konden benutten. Daarnaast werd

er de vraag gesteld of er nog andere binnenlandse actoren waren die een invloed hadden

in de totstandkoming van dat beleid. De conclusie was dat Poetin, als centrale

machtshebber en president van Rusland, bijna de exclusieve bevoegdheid had in de

totstandkoming van het Russische buitenlands beleid. Verschillende auteurs (Nalbandov,

2016; Trenin, 2014) stelden dat Poetin alle belangrijke beslissingen omtrent het

buitenlands- en veiligheidsbeleid van Rusland zelf nam en daarbij ten volle gebruik kon

maken van de capaciteiten van de staat zonder dat andere binnenlandse actoren veel

invloed hadden in de zaak. Deze intermediaire variabele was alleen echter nog niet

voldoende om de Russische houding ten opzichte van Oekraïne te verklaren.

De tweede en tevens laatste intermediaire variabele die in de analyse werd betrokken,

was de perceptie van de relatieve machtsverdeling in de wereld van diegenen in Rusland

die het buitenlands beleid vormgeven. Dit bleek het ontbrekende puzzelstuk te zijn om de

houding van Rusland te verklaren aan de hand van het neoklassiek realisme. Zaken zoals

de nucleaire capaciteiten, een permanente zetel van Rusland in de Veiligheidsraad van de

Verenigde Naties, samen met een hernieuwd internationaal zelfvertrouwen, dat werd

veroorzaakt door een groei in de relatieve macht van Rusland in de jaren voorheen, zorgde

ervoor dat Rusland de relatieve machtsverdeling in de wereld als zijnde ‘meer in hun

voordeel’ percipieerde. Daarnaast werden een aantal zaken gedefinieerd die de perceptie

van Rusland op de relatieve macht van het Westen aantastten zoals de economische

Page 83: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

73

afhankelijkheid van verschillende Europese landen ten opzichte van Rusland en de

onmacht van het Westen om kordaat en gepast te reageren op bepaalde internationale

gebeurtenissen zoals het conflict in Georgië in 2008. Al deze zaken zorgden ervoor dat

Rusland zich opnieuw assertiever ging gaan gedragen. Wanneer dan eind 2013 en begin

2014 de onrust in Oekraïne aanwakkerde en er de reële dreiging ontstond dat het land uit

de Russische invloedszone zou vallen, zou dit voor Poetin, als centrale actor in het

buitenlands beleid, als een katalysator hebben gewerkt om te handelen naar de

veranderde relatieve machtsverdeling in de wereld die zich de afgelopen jaren had

ontwikkeld. De centrale hypothese van het neoklassiek realisme kan dus worden

aanvaard. De houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne kan worden verklaard als

een reactie van Rusland op de veranderde relatieve machtsverdeling in de wereld. De

mate waarin die relatieve machtsverdeling het buitenlands beleid beïnvloedde werd

bepaald door de perceptie van Rusland omtrent zijn plaats in de wereld, de eigen relatieve

macht, de relatieve macht van zijn grootste concurrenten en de visie van Poetin op de

gebeurtenissen van de jaren voordien. Daarnaast speelde ook het feit dat Poetin, als

centrale machtshebber, naar eigen behoeven de capaciteiten van de staat kon gebruiken

een rol.

Deze masterproef was een theorie toetsend onderzoek. Er werd een poging gedaan

om de theorie van het neoklassiek realisme toe te passen op een specifieke case in de

internationale betrekkingen, om zo zijn relevantie en wetenschappelijke waarde te

testen. Het bleek dat het neoklassiek realisme, als theorie voor het analyseren van

specifieke cases van buitenlands beleid van staten, in het geval van de Russische houding

ten opzichte van Oekraïne, een voldoende verklarende kracht heeft. Daarnaast toont het

neoklassiek realisme de verklarende waarde aan van de combinatie van verschillende

analyseniveaus en verschillende theoretische families. De theorie kan dus in verder

onderzoek, dat zich toespitst op het verklaren van het buitenlands beleid van staten,

worden gehanteerd. Verder kan deze masterproef ook dienen als basis voor verder

onderzoek omtrent de houding van Rusland ten opzichte van Oekraïne. Sinds 2014 nam

het conflict nieuwe wendingen die in dit onderzoek niet meer werden besproken.

Daarnaast kan dit onderzoek ook gebruikt worden als basis om de houding van Rusland

ten opzichte van andere staten en gebeurtenissen te analyseren.

Page 84: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...
Page 85: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

75

9. Bibliografie

Allison, R. (2014). Russian 'Deniable' Intervention in Ukraine: How and Why Russia Broke

The Rules. International Affairs, 1257-1297.

Arbatova, N., & Dynkin, A. (2016). World Order After Ukraine. Survival, 58(1), 71-90.

Barkin, J. S. (2003). Realist Constructivism. International Studies Review, 5(3), 325-343.

Bayer, R., Dutka, D., Ghosn, F., & Housenick, C. (2010). Correlates of War Project National

Material Capabilities Data Documentation. Geraadpleegd op 2 maart 2016 op

http://cow.la.psu.edu/COW2%20Data/Capabilities/NMC_Codebook_4_0.pdf

Beissinger, M. R. (2012). Russian Civil Societies Conventional and "Virtual". Taiwan Journal

of Democracy, 8(2), 1-14.

Blank, S. J. (2011). Russian Nuclear Weapons: Past, Present and Future. Carlisle: Strategic

Studies Institute.

Bobo, L. (2003). Vladimir Putin and the Evolution of Russian Foreign Policy. Oxford:

Blackwell Publishing.

Bowen, A. (2013, december 16). Why Nuclear Weapons Continue to be Central to Putin

and Russia. Geraadpleegd op 20 maart 2016 op http://www.interpretermag.com

/why-nuclear-weapons-continue-to-be-central-to-putin-and-russia/

Braithwaite, R. (2008). Russian Realities and Western Policy. Survival: Global Politics and

Strategy, 36(3), 11-27.

Carlsnaes, W., Risse, T., & Simmons, B. A. (2002). Handbook of International relations.

Londen: Thousand Oaks.

Chan, S. (2007). China, the US and Power Transition Theory: A Critique. Oxford: Routledge.

Clunan, A. L. (2009). The Social Construction of Russia's Resurgence: Aspirations, Identity

and Security Interests. Baltimore: JHU Press.

Coolsaet, R. (2014). Macht en Waarden in de Wereldpolitiek. Gent: Academia Press.

Page 86: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

76

Cornell, S., & Starr, F. (2014). Putin's Grand Strategy: The Eurasian Union and Its

Discontents. Washington DC: Central Asia-Caucasus Institute and Silk Road Studies

Program.

Credit Suisse Research Institute. (2015). The End of Globalisation or a More Multipolair

World. Zurich: Credit Suisse.

Dahl, R. (1957). The Concept of Power. Behavioral Science, 2(3), 201-215.

D'Anieri. (2012). Ukrainian Foreign Policy from Independence to Inertia. Communist and

Post-Communist Studies, 45(3-4), 447-456.

D'Anieri, P. (2012). Conclusion: Nowhere Nation or Better Life? Ukraines Past and Future.

Communist and Post Communist Studies, 45(3-4), 457-459.

De Hert, P., & Geuens, M. (2012). Poetin: een Nieuwe Tsaar Ondanks Ruslands Grondwet

van 1993. In D. De Ruysscher, Een Leven van Inzet (pp. 403-441). Mechelen:

Kluwer.

Dietrich, S., & Bernhard, M. (2016). State or Regime? The Impact of Institutions on Welfare

Outcomes. European Journal of Development Research, 28(2), 252-269.

Duleba, A. (1998). From Domination to Partnership: The Perspective of Russian-Central-

East European Relations. Brussel: Final Report to the NATO Research Fellowship

Program 1996-1998.

Easter, G. M. (2008). The Russian State in the Time of Putin. Post-Sovjet Affairs, 24(3), 199-

230.

Eitelhuber, N. (2009). The Russian Bear: Russian Strategic Culture and What it Implies for

the West. Connections: The Quarterly Journal, 9(1), 1-28.

European Union External Action. (2011). Association Agreement. Geraadpleegd op 2 mei

2016 op http://eeas.europa.eu/association/

Fearon, J., & Alexander, W. (2002). Rationalism v. Contructivism: A Skeptical View. In W.

Carlsneas, T. Risse, & B. A. Simmons, A Handbook of International Relations.

Londen: Sage Publications.

Page 87: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

77

Feng, L., & Ruizhuang, Z. (2006). The Typologies of Realism. Chinese Journal of

International Politics, 1(1), 109-134.

Foulon, M. (2015). Neoclassical Realism: Challengers and Bridging Identities. International

Studies Review, 17(4), 635-661.

Foxall, A. (2015). The Ceasefire Illusion: An Assesment of the Minsk II Agreement Between

Russia and Ukraine. Londen: The Henry Jackson Society: The Russia Studies centre.

Gallarotti, G. (2011). Soft Power: What it is, Why it is Important and the Conditions Under

Which it Can Be Effectively Used. Journal of Politic Power, 4(1), 25-47.

Garnett, S. (1997). Russia's Illusory Ambitions. Foreign Affairs, 76(2), 61-76.

Gelp, B. A. (2006). Russian Oil and Gass Challenges. CRS Report for Congress.

Giles, K., Hanson, P., Lyne, R., Nixey, J., Sherr, J., & Andrew, W. (2015). The Russian

Challenge. Londen: Chatham House.

Gilpin, R. (1981). War and Change in International Politics. Cambridge: Cambridge

University Press.

Giusti, S., & Penkova, T. (2008, oktober). Russia: Just a Normal Great Power.

Geraadpleegd op 13 april 2016 op http://www.ispionline.it/it/documents

/WP_34_2008.pdf

Goldman, M. I. (2008). Petrostate. Putin, Power and the New Russia. New York: Oxford

University Press.

Golts, A., & Putnam, T. (2004). State Militarism and Its Legacies: Why Military Reform Has

Failed in Russia. International Security, 29(2), 121-158.

Gorenburg, D. (2010, oktober 12). Russia’s State Armaments Program 2020: Is the Third

Time the Charm for Military Modernization? Geraadpleegd op 9 april 2016 op

https://russiamil.wordpress.com/2010/10/12/russia%E2%80%99s-state-

armaments-program-2020-is-the-third-time-the-charm-for-military-

modernization/

Page 88: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

78

Grazioso, A. (2005). The "Eastern Vector" in Russian Foreign Policy. CeMiSS Quarterly,

3(3), 29-36.

Gressel, G. (2005). Russia's Quiet Military Revolution, and What it Means for Europe.

Brussel: European Council on Foreign Relations.

Hackbarth, J. R. (2009). Soft Power and Smart Power in Africa. Strategic Insights, 8(1), 1-

20.

Hague, R., & Harrop, M. (2010). Comparative Government and Politics (8e ed.).

Hampshire: Palgrave MacMillan.

Hanson, P. (2007). The Russian Economic Puzzle: Going Forwards, Backwards or Sideways.

International Affairs, 83(5), 869-889.

Hanson, P. (2009). Russia to 2020. Finmeccanica Research Department: Russia and Eurasia

Programme.

Hanson, S. E. (2001). Can Putin Rebuild the Russian State. Security Dialogue, 32(2), 263-

266.

Homan, K. (2015). De Russische Strijdkracht. Armex, 99(4), 6-9.

Hopf, T. (2005). Identity, Legitimacy and the Use of Military Force: Russia's Great Power

Identities and Militaire Intervention in Abkhazia. Review of Internaional Studies,

31(1), 225-243.

IISS. (2013). The Militairy Balance 2013. New York: Routledge.

International Convention of American States. (1933). Convention on the Rights and Duties

of States. Montevideo: International Convention of American States.

Geraadpleegd op 1 mei 2016 op http://avalon.law.yale.edu/20th_century/intam

03.asp

Jansen, M. (2009). De Tandem van Medvedev en Poetin: Wie Heeft de Macht in Rusland.

International Spectator, 63(1), 20-23.

Jongsma, S.-J. (2014). Oekraïne Tussen Oost en West: Rusland Als Antagonist.

International Spector, 36-41.

Page 89: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

79

Koenders, B. (2015). Beleidsbrief Betrekkingen met Rusland. Den Haag: Ministerie van

Buitenlandse Zaken.

Kropotcheva, E. (2011). Russian Foreign Policy in the Realm of European Security Trough

the Lens of Neoclassical Realism. Journal of Eurasian Studies, 30-40.

Kudelia, S. (2014). The House that Yanukovych Built. Journal of Democracy, 25(3), 19-34.

Kuzio, T. (2009). Strident, Ambiguous and Duplicitous: Ukraine and the 2008 Russia-

Georgia War. Demokratizatsiya: The Journal of Post-Soviet Democratization, 17(4),

350-372.

Kuzio, T. (2014). Crime, Politics and Buisness in 1990s Ukraine. Communist and Post

Communist Studies, 47(2), 195-210.

Lo, B. (2003). Vladimir Putin and the Evolution of Russian Foreign Policy. Oxford: Blackwell

Publising Ltd.

Lobell, S. E., Ripsman, N. M., & Taliaferro, J. W. (2007). The Statesman, the State, And the

Balance of Power: Neoclassical Realism and the Politics of Grand Strategic

Adjustment. Paper Delivered to the International Security and Arms Control Annual

Conference, 1-50. Montreal, Canada.

Lobell, S. E., Ripsman, N. M., & Taliaferro, J. W. (2009). Neoclassical Realism, the State and

Foreign Policy. Cambridge: Cambridge University Press.

Macfarlane, N. (1999). Realism and Russian Strategy After the Collapse of the USSR. In E.

Kapstein, Unipolar Politics: Realism and State Strategies After the Cold War (pp.

218-260). Columbia: Columbia University Press.

Mankoff, J. (2014). Russia's Latest Land Grab. Foreign Affairs, 60-68.

Markesinis, B. (2009). The Amercian and Russian Economies in Moment of Crisis: A

Geopolitical Study in Parallel. Athene: ICBSS.

Martens, M. (2015). Russian Military Modernisation. Brussel: NATO Parliamentary

Assembly: Science and Technology Committee.

Page 90: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

80

Mearsheimer, J. (2014). Why the Ukraine Crisis Is the West's Fault: The Liberal Delusions

That Provoked Putin. Forreign Affiars, 77-89.

Mearsheimer, J. J. (2001). The Tragedy of Great Power Politics. New York: Norton.

Morgenthau, H. (1948). Politics Among Nations: The Struggle for Power and Peace. New

York: McGraw-Hill.

Mouritzen, H., & Wivel, A. (2012). Explaining Russian Foreign Policy: International

Diplomacy and the Russo-Georgian War. Londen : Lynne Rienner.

Nalbandov. (2016). Not by Bread Alone: Russian Foreign Policy Under Putin. Lincoln:

Potomac Books.

Noël, P. (2008). Beyond Dependence: How to Deal With Russian Gas. Brussel: European

Council on Foreign Relations.

Nossel, S. (2004). Smart Power. Foreign Affairs, 83(2), 131-142.

Nye, J. S. (2004). Soft Power: The Means to Succes in World Politics. New York: Public

Affairs.

OECD. (2016). OECD Factbook 2015-2016: Economic, Environmental and Social Statistics.

Parijs: OECD Publishing.

Oldberg, I. (2010). Russia's Great Power Strategy under Putin and Medvedev. Stockholm:

Swedisch Institute of International Affairs.

Paul, A. (2015). Crimea One Year After Russian Annexation. Brussel: European Policy

Centre.

Primakov, Y. (2013, april 15). Perception of Russia in the World. Geraadpleegd op 19 april

2016 op http://eng.globalaffairs.ru/number/Perception-of-Russia-in-the-World-

15926

Ramicone, A. (2014). The Ukrainian Crisis: A Dispute Past and Present. Harvard: Institute

of Politics of Harvard.

Page 91: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

81

Riechwein, A. (2016). Security, Geopolitics or Irredentism: Explaining Russian Foreign

Policy from a Neoclassical Realist Perspective. Atlanta: 57th ISA Annual

Convention.

Rose, G. (1998). Neoclassical Realism and Theories of Foreign Policy. World Politics, 51(1),

144-172.

Rynning, S. (2015). The False Promise of Continental Concert: Russia, the West and

Necessary Blance of Power. International Affairs, 539-552.

Saakashvili, M. (2014, Maart 6). The West Must Not Appease Putin. Geraadpleegd op 2

mei 2016 op https://www.washingtonpost.com/opinions/mikheil-saakashvili-the-

west-must-not-appease-putin/2014/03/06/db9e0c82-a4a9-11e3-8466-

d34c451760b9_story.html

Sakwa, R. (2004). Putin: Russia's Choice. Londen: Routledge.

Schweller, R. (2003). The Progressiveness of Neoclassical Realism. In C. Elman, & M. F.

Elman, Progress in International Relations Theory (pp. 311-348). Cambridge: MIT

Press.

Security Council Report. (2015). Research Report. New York: Security Council Report.

Seiranyan, G. (2014). The Crisis in Ukraine: Root Causes and Scenarios for the Future.

Moskou: Valdai Discussion Group.

Shevtsova, L. (2008). Vladimir Putin. Foreign Policy, 34-40.

Shevtsova, L. (2014a). Interregum: Russia Between Past and Future. Washington: Carnegie

Endownment for International Peace.

Shevtsova, L. (2014b). The Maidan and Beyond: The Russia Factor. Journal of Democracy,

72-82.

Shilling, F. (2015). Rethinking United States Military Bases in East Asia. Washington: The

Henry M. jackson School of International Studies.

Page 92: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

82

SIPRI. (2015). SIPRI Militairy Expanditure Database. Geraadpleegd op 13 april 2016 op

http://www.sipri.org/research/armaments/milex/research/armaments/milex/mi

lex_database

SIPRI. (2015). SIPRI Yearbook 2015: Armaments, Disarmament and International Security.

Stockholm: SIPRI.

Smeets, N. (2014). De Euraziatische Economische Unie (EAEU) als Nieuwe Uitdager van de

EU? International Spector, 68(9), 48-51.

Sokov, N. (2006). Alternative Interpretation of the Russian-Ukrainian Gas Crisis. Monterey:

Monterey Institute of International Studies.

Steinberg, J. B. (2008). Real Leaders Do Soft Power: Learning the Lessons of Iraq.

Washington Quarterly, 31(2), 155-164.

Szczepanski, M. (2015). Economic Impact on the EU of Sanctions over Ukraine Conflict.

Brussel: European Parliament Research Service.

The Correlates Of War Project. (2010). National Material Capabilities. Geraadpleeg op 13

maart 2016 op http://cow.dss.ucdavis.edu/data-sets/national-material-

capabilities

The European Union Comittee. (2015). The EU and Russia: Before and Beyond the Crisis in

Ukraine. Londen: House of Lords.

The World Bank. (2014). Foreign Direct Investment, Net Inflows (BoP, current US$).

Geraadpleegd op 16 april 2016 op http://beta.data.worldbank.org/?end=2014

&indicators=BX.KLT.DINV.CD.WD&start=2002

Treisman, D. (2014). Putin's Popularity Since 2012: Why Did Support for the Cremlin

Plunge, Then Stabalize. Post-Sovjet Affairs, 370-388.

Trenin, D. (2014). Russia's Breakout from the Post-Cold War System, the Drivers of Putin's

Course. Moscow: Carnegie Moscow Centre.

United Nations Conference on Trade and Development. (2009). World Investment Report.

New York/Genève: United Nations Publications.

Page 93: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

83

United Nations Conference on Trade and Development. (2014). Global Investment Trends

Monitor. Genève: United Nations Publishings.

Verkhovna Rada of Ukraine. (2016). Чисельність. Geraadpleegd op 3 maart 2016 op

http://w1.c1.rada.gov.ua/pls/site2/p_deputat_list

Walt, S. M. (2016, januari 8). What Would a Realist World Have Looked Like. Geraadpleegd

op 29 maart 2016 op http://foreignpolicy.com/2016/01/08/what-would-a-realist-

world-have-looked-like-iraq-syria-iran-obama-bush-clinton/

Waltz, K. (1979). Theory of International Politics. New York: McGraw-Hill.

Waltz, K. (1988). The Origins of War in Neorealist Theory. Journal of Interdisciplinairy

History, 18(4), 615-628.

Wendt, A. (1992). Anarchy is what States Make of it: The Social Construction of Power

Politics. International Organization, 46(2), 391-425.

Wieclawski, J. (2011). Contemporary Realism and the Foreign Policy of the Russian

Federation. International Journal of Buisness and Social Science, 2(1), 170-179.

Willerton, J. (2005). Putin and the Hegemonic Presidency. In S. White, R. Sakwa, & H. Hale,

Development in Russian Politcs (pp. 18-39). Basingstoke/New York: Palgrave

Macmillan.

Wivel, A. (2005). Explaining Why State X Made a Certain Move Last Tuesday: The Promise

and Limitations of Foreign Policy Analysis. Journal of International Relations and

development, 8(4), 355-380.

Wohlforth, W. (1993). The Elusive Balance: Power and Perceptions During the Cold War.

New York: Cornell University Press.

Wohlforth, W. (2008). Realism. In C. Reus-Smith, & D. Snidal, The Oxford Handbook of

International Relations (pp. 131-149). Oxford: Oxford University Press.

Wolfers, A. (1962). Discord and Collaboration. Baltimore: Johns Hopkins University Press.

Wood, D. (2015). 2015 Index of Military Strenght. Washinton DC: The Heritage

Foundation. Retrieved from 2015 Index of U.S. Military Strenght.

Page 94: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...

84

Wood, E. A. (2008). Who Leeds Russia. Massachusetts: Massachusetts Institute of

Technology Centre for International Studies.

World Economic Forum. (2013). Scenarios for the Russian Federation. Davos: World

Economic Forum.

Zakaria, F. (1998). From Wealth to Power: The Unusual Origins of Americas World Role.

Princeton: Prnceton University Press.

Zakaria, F. (2008). The Post-Amreican World. New York: W.W. Norton & Co.

Page 95: Een neoklassiek realistische analyse van de Russische ...