Eén jaar na het begin van de financiële crisis

8
Eén jaar na het begin van de financiële crisis een analyse om het debat in het ACV te voeden Over de hele wereld maken werknemers de zwaarste economische en financiële crisis sinds tachtig jaar mee. De crisis heeft een blijvende impact op onze economie. Ze begon ongeveer een jaar geleden en beheerst sinds- dien ook ons vakbondswerk. Het nieuwe werkjaar zet in onder een slecht gesternte: onzekerheid op de arbeidsmarkt en budgettaire moeilijkheden. De crisis bracht wanverhoudingen aan het licht die zich al jarenlang opstapelden, niet alleen in de Verenigde Staten maar ook elders in de wereld. Met dit dossier willen we duidelijk maken waar de oorzaken van de crisis liggen. Om van daaruit te bepalen wat moet veranderen en welke acties moeten worden ondernomen om de zaken ten gronde aan te pakken. We zetten krijtlijnen uit voor het debat dat de komende maanden zal worden gevoerd over de aanpak van de sociale en budgettaire crisis.

description

Een ACV analyse over de oorzaken en gevolgen van de financiële crisis

Transcript of Eén jaar na het begin van de financiële crisis

Page 1: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

Eén jaar na het begin van de financiële crisis

een analyse om het debat in het ACV te voeden

Over de hele wereld maken werknemers de zwaarste economische en financiële crisis sinds tachtig jaar mee.

De crisis heeft een blijvende impact op onze economie. Ze begon ongeveer een jaar geleden en beheerst sinds-

dien ook ons vakbondswerk. Het nieuwe werkjaar zet in onder een slecht gesternte: onzekerheid op de

arbeidsmarkt en budgettaire moeilijkheden.

De crisis bracht wanverhoudingen aan het licht die zich al jarenlang opstapelden, niet alleen in de Verenigde

Staten maar ook elders in de wereld. Met dit dossier willen we duidelijk maken waar de oorzaken van de crisis

liggen. Om van daaruit te bepalen wat moet veranderen en welke acties moeten worden ondernomen om de

zaken ten gronde aan te pakken. We zetten krijtlijnen uit voor het debat dat de komende maanden zal worden

gevoerd over de aanpak van de sociale en budgettaire crisis.

Page 2: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

De financiële crisis ontstond in 2007 op de Amerikaanse vastgoed-markt. De banken reikten hypothecaire leningen uit aan mensen die niet in staat waren om die terug te betalen met hun loon. De banken redeneerden dat als mensen hun lening niet konden afbetalen, ze het geld van de lening sowieso konden recupereren via de verkoop van hun huis. De vastgoedprijzen gingen immers gestaag de hoogte in.

Een terugblik

2

Vervolgens ontdeden de banken zich

van de risico’s van deze bedenkelijke

hypothecaire leningen door ze samen

te voegen met andere minder risicovol-

le kredieten in zogenaamde ‘gestructu-

reerde financiële producten’. Deze

afgeleide producten werden dan ver-

kocht aan zakenbanken, andere ban-

ken, pensioenfondsen, enz. over heel de

wereld.

Dit was mogelijk doordat de financiële

architectuur zodanig complex was dat

niemand zich bewust was van de risi-

co’s die hij liep door deze producten te

kopen. Bovendien werd de financiële

kwaliteit van deze producten overge-

waardeerd door de ratingagent-schap-

pen – agentschappen die ratings geven

aan activa in functie van het risico. Op

basis van statistische modellen ging

men er bovendien van uit dat spreiding

het risico deed verminderen. Een grote

misvatting bleek achteraf, want zo

werd het hele internationale financiële

systeem onderuit gehaald.

De hypothecaire leningen werden ver-

strekt met variabele rentevoet. Het

geleende bedrag was dus afhankelijk

van de evolutie van de hypothecaire

rentevoet. Omdat de rentevoet steeg

waren duizenden Amerikaanse gezin-

nen plots niet meer in staat om hun

lening af te betalen. Ze waren genood-

zaakt hun huis te verkopen. De vast-

goedzeepbel spatte uiteen, de prijzen

stortten in. De waarde van de gestruc-

tureerde producten, gebaseerd op de

regelmatige terugbetaling van lenin-

gen, duikelde naar beneden. Als gevolg

van de ineenstorting van de Ameri-

kaanse vastgoedmarkt kregen gezin-

nen het steeds moeilijker om hun lening

af te betalen. En op hun beurt onder-

vonden de banken die gestructureerde

financiële producten hadden aange-

kocht, grote problemen. Alleen wist

niemand welke banken die gestructu-

reerde producten in bezit hadden en in

welke hoeveelheid. Het vertrouwen op

de interbancaire markt (de markt waar-

op de banken elkaar geld lenen) raakte

volledig zoek. Geen enkele bank durfde

het nog aan om te lenen aan een

andere bank tegen een redelijk tarief.

Veeg teken aan de wand was dat Bear

Stearns, een belangrijke Amerikaanse

investeringsbank, in september 2008

het faillissement aanvroeg. De situatie

leek zich te stabiliseren toen de bank

werd overgekocht door een andere

zakenbank, JP Morgan Chase.

Kort daarna werden evenwel Fannie

Mae en Freddie Mac, twee belangrijke

instellingen voor hypothecair krediet

die samen 50% vertegenwoordigen

van de hypothecaire kredieten in de VS,

onder bescherming van het Amerikaan-

se Ministerie van Financiën geplaatst.

Ondanks dat geloofde iedereen nog

dat de financiële crisis onder controle

was. Alles veranderde echter met de

zaak van de Lehman Brothers, een

investeringsbank met internationale

allure. Toen de aandelen van deze bank

op de beurs crashten, werd de bank

niet opgevangen door de Amerikaanse

overheid. De overheid wilde zo het sig-

naal geven aan de financiële instellin-

gen dat ze hun verantwoordelijkheid

moesten opnemen en dat de regering

niet kon tussenkomen. De investerings-

bank ging failliet. Dit zorgde voor

paniek in de hele wereld. Een algemene

vertrouwenscrisis volgde. De crisis

barstte in alle hevigheid los.

De economische situatie in de VS en

Europa verslechterde zienderogen en

tegen alle verwachtingen in sloeg de

crisis eveneens toe in de groeilanden.

Ook de gezinnen verloren hun vertrou-

wen, wat te merken was aan hun con-

sumptiegedrag. Bedrijven gingen veel

minder investeren omdat de toekomst-

perspectieven er weinig positief uitza-

gen. Het werd steeds moeilijker om

toegang te krijgen tot kredieten: de

intrestvoeten bij de banken waren hoog

en de voorwaarden om een lening te

krijgen zeer restrictief. De wereldhandel

daverde op zijn grondvesten.

Er ontstond een vicieuze cirkel: de

financiële crisis had een impact op de

reële economie en doordat het steeds

slechter ging met de reële economie

werd de financiële crisis groter en gro-

ter.

| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

Page 3: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN | 3

Wat ligt er aan de grondslag van de crisis?(gesteund door enkele gerenommeerde

economisten) een fundamenteel pro-

bleem in de dynamiek van de vraag in

de VS, Europa en in andere landen,

onder meer in China. In plaats van een

groeimodel gebaseerd op de stijging

van de reële lonen heeft men voor mid-

delhoge en lage inkomens loonmati-

ging en precaire werkgelegenheid in de

hand gewerkt ten voordele van de ver-

loning van hoge lonen en kapitaal. In

vele landen, bv. in China of Duitsland,

veroorzaakte de groeistrategie gericht

op de export een loonmatiging om de

competitiviteit van producten te behou-

den. In de VS met het individualistische

systeem van arbeidsrelaties staan lage

en middelhoge lonen sinds lange tijd

onder druk.

De situatie werd nog slechter doordat

de financiële sector een steeds groter

deel van de rijkdom van ondernemin-

gen in beslag nam. De buitensporige

rendementseisen leidden tot een beleid

waarbij de werknemers, vooral de minst

gekwalificeerde, alle risico’s droegen –

loonmatiging of baanverlies. De bedra-

gen die naar de aandeelhouders gin-

gen, konden de ondernemingen niet

aanwenden voor investeringen, die wel

nodig waren voor hun voortbestaan op

lange termijn. Ook de bezoldigingswijze

van bestuurders, met een bonussy-

steem en diverse voordelen, spoorde

die bestuurders aan om dezelfde korte-

termijndoelstellingen na te streven als

de aandeelhouders. Door die ontwik-

kelingen werden de vraag – het ver-

bruik van de huishoudens met een

gemiddeld en zwak inkomen – en de

nodige investeringen ingeperkt, ten

koste van een rechtvaardige en duur-

zame economische groei.

Een groeistrategie die mikt op loonma-

tiging samen met de druk die uitgaat

van het financiële kapitalisme maken

Een aantal factoren heeft ervoor

gezorgd dat de financiële crisis vrij spel

kreeg:

■ De Amerikaanse centrale bank heeft

jarenlang lage intresten gehanteerd

en heeft zo bijgedragen tot een groei

gebaseerd op de schuldenlast van de

gezinnen, banken en de Amerikaanse

staat.

■ De groeilanden, vooral China, en de

olielanden beschikten over enorme

spaargelden die ze in de VS inves-

teerden.

■ De Amerikaanse vraag kreeg een

enorme boost, wat normaal gezien

een inflatiegolf had moeten veroor-

zaken. Dit was echter niet het geval

dankzij de invoer van zeer goedkope

Aziatische, en dan vooral Chinese,

producten.

■ Hoewel de schuldenlast van de gezin-

nen, financiële instellingen en de

Amerikaanse staat duizelingwekkend

hoog was, speelde de dollar toch niet

het vertrouwen van de schuldeisers

kwijt. Wat meespeelde was dat de

dollar een bevoorrecht statuut

genoot als valuta van het internatio-

nale handelsverkeer.

■ Zowel de politieke en monetaire

Amerikaanse autoriteiten als Wall

Street en de City hemelden sinds de

jaren 1980 de autoregulering en de

rationaliteit van de banken en finan-

ciële instellingen in het algemeen op.

Bijgevolg viel de regelgeving lang-

zaamaan uit elkaar zonder dat daar-

voor nieuwe reguleringen, onmisbaar

De mechanismen die aan de oorsprong liggen van de financiële crisis zijn meervoudig en complex. Het is belangrijk om ze elk apart goed in te schatten en een beter zicht te krijgen op de beleidskeuzes die geleid hebben tot de huidige catastrofe.

om de innovatie in de sector te

omkaderen, in de plaats kwamen.

Het logische gevolg was een schrij-

nend tekort aan regulering op de

financiële markten.

Deze factoren maakten het mogelijk

om liquiditeiten aan te maken die nie-

mand controleerde. Op die manier kon-

den financiële beleggers, op zoek naar

een maximale rentabiliteit, speculatie-

ve bellen doen ontstaan op verschil-

lende markten, met name de internet-,

olie-, voedings- en vastgoedmarkt.

Deze bellen zijn schoksgewijs uiteenge-

spat en zo begonnen steeds meer

instellingen te wankelen tot de huidige

crisis alles aan het wankelen bracht.

Ook al heeft de Amerikaanse overheid

een niet te miskennen verantwoorde-

lijkheid in deze crisis, de politieke over-

heid en de toezichtsorganen in Europa

moeten evenzeer met de vinger worden

gewezen. Meer dan één Europese poli-

tieke overheid heeft ingestemd met

reguleringen die momenteel niet meer

volstaan. Meer nog, als het aanbod

toxische producten vooral uit de VS

komt, dan is zeker de helft van de vraag

naar deze producten afkomstig van

beleggers en banken uit Europa. De

toezichtsorganen in Europa hebben de

banken massaal laten beleggen in

Amerikaanse toxische producten. Het

is interessant om te zien hoe landen

zoals Japan en China niet meededen en

dat vanuit de Spaanse overheid de

banken beperkingen werden opgelegd.

Naast de monetaire en financiële facto-

ren die aan de oorsprong liggen van de

crisis, ontwaren de vakbonden

Een schrijnend tekort aan regulering op de financiële markten ligt mee aan de basis van de crisis.

© B

elp

ress

Page 4: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

het onmogelijk om voldoende binnen-

landse vraag te ontwikkelen. In de

opkomende landen en met name in

China is de vraag nog zwakker gewor-

den doordat een systeem van sociale

zekerheid ontbreekt en er weinig uitge-

bouwde openbare diensten zijn. De

huishoudens die kunnen sparen, sparen

dan ook liever dan geld uit te geven,

om onderwijs-, ziekte- en pensioenkos-

ten te kunnen betalen.

De Amerikaanse vastgoedprijzen ble-

ven stijgen. Om toch de groei, hoe dan

ook de motor van de wereldeconomie,

te blijven steunen, kozen de Ameri-

kaanse politieke en monetaire autori-

teiten ervoor het voor huishoudens

gemakkelijker te maken om schulden

aan te gaan, opdat ze in staat waren te

consumeren en een woning te kopen.

De groei van vele landen berustte op

een externe vraag, nl. de vraag van de

Impact op de economie en de terugkeer van herstelplannen

Amerikaanse huishoudens, die zelf in

stand gehouden werd door schulden-

last.

De cruciale boodschap van de syndicale

beweging luidt dan ook: de rijkdom uit

de economie eerlijk verdelen tussen

werknemers en kapitaal, en tussen de

werknemers onderling is niet alleen een

kwestie van sociale rechtvaardigheid

maar ook een voorwaarde voor een

evenwichtige economische groei.

De financiële crisis heeft een zeer

bruuske impact gehad op de wereld-

economie. Alles samen kwam 90% van

de landen uit de OESO-zone in een

recessie terecht, wat de crisis tot de

meest synchrone uit de recente geschie-

denis maakt (ter vergelijking, tijdens de

economische crisis van 1974 kwam

‘slechts’ 40% van de landen uit die

zone in een recessie terecht). In zijn

voorspellingen van juli 2009 verwacht-

te het Internationaal Monetair Fonds

een negatieve groei van de wereldeco-

nomie van -1,4% in 2009. Een langza-

me heropleving in 2010 zou een posi-

tieve groei van 2,5% mogelijk maken.

De wereldhandel zou met 12,2% dalen

in 2009 en zich stabiliseren in 2010.

De economische crisis zorgde ook voor

een sociale crisis zonder weerga: vol-

gens cijfers van de Internationale

Arbeidsorganisatie hebben 11 miljoen

werknemers in 2008 hun baan verloren

en tot 50 miljoen werknemers zouden

hun baan kunnen verliezen in 2009.

Vele werknemers hebben ook een loons-

verlaging (en soms zelfs een opschor-

ting van hun loon!) moeten aanvaarden

in ruil voor het behoud van hun baan.

Na een eerste moment van aarzeling

hebben de regeringen een reeks maat-

regelen doorgevoerd om de financiële

sector te stabiliseren en de economie te

steunen.

Op het financiële niveau hebben de

autoriteiten min of meer gecoördineer-

de maatregelen goedgekeurd om de

ineenstorting van het bankwezen te

vermijden. Ze hebben de banken

1 De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling groepeert de dertig meest geïn-

dustrialiseerde landen van onze planeet.

4 | 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

Page 5: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

opnieuw geherkapitaliseerd, de garan-

tiedeposito’s verhoogd of staatsgaran-

ties voor schulden van de banken toe-

gekend. Tegelijkertijd hebben de cen-

trale banken bijgedragen tot het her-

stel door liquiditeiten te injecteren in

de interbankenmarkt, via diverse maat-

regelen om het vertrouwen op de

markt te herstellen en door hun rente-

voet te verlagen. Zo heeft de Europese

Centrale Bank haar rentevoet in zes

maanden tijd teruggebracht van

4,25% naar een historische 1%.

Deze maatregelen hebben een ineen-

storting van de banksector kunnen

vermijden ondanks het feit dat ‘toxi-

sche activa’ in het hele systeem ver-

spreid zaten. Toch hebben weinig lan-

den – Frankrijk, Duitsland – hun plan-

nen voor steun aan de banken gekop-

peld aan de verplichting om effectief

krediet toe te kennen aan ondernemin-

gen en huishoudens. Het probleem

duurt dus voort: de banken rekenen de

rentevoetverlagingen van de Europese

Centrale Bank niet volledig door. Het

krediet voor ondernemingen en huis-

houdens blijft veel te duur. Dat is

onaanvaardbaar, want de bedrijven

hebben geen ademruimte meer en er

wordt gespeeld met overheidsgeld.

Hoewel de financiële markten tekenen

van stabilisatie vertonen, is nog niet

duidelijk wie nog zieke activa in bezit

heeft en hoeveel. In zijn laatste voor-

spellingen van de maand april raamde

het Internationaal Monetair Fonds het

waardeverlies voor de banken op

2.700 miljard dollar. De Europese ban-

ken werden meer getroffen dan de

Amerikaanse banken (1.050 miljard

tegenover 1.426 miljard dollar). Deze

verliezen worden in de Europese Unie

minder in rekening gebracht dan in de

Verenigde Staten (14% van de verlie-

zen in de Europese Unie tegenover

70% in de Verenigde Staten). Het is

dus nog veel te vroeg om een stabili-

satie van het bank- en financiële wezen

aan te kondigen.

Naast de steun aan de financiële

wereld hebben de overheden van vele

landen de grote middelen ingezet om

de reële economie te stabiliseren. Ze

hebben gekozen voor een verlaging

van fiscale inkomsten (tijdelijke of

permanente verlaging van taksen aan

bedrijven of huishoudens, BTW-verla-

ging) of een verhoging van de uitga-

ven voor infrastructuur of sociale uit-

gaven. Met name voor technische

werkloosheid, voor hulp aan specifieke

sectoren, steun voor beleidsmaatrege-

len op de arbeidsmarkt,... Nationale

economieën werden ook gesteund

door automatische stabilisatoren,

d.w.z. de bedragen die besteed zijn

aan bijkomende werkloosheidsuitke-

ringen, in het bijzonder in de landen

waar de sociale zekerheid meer uitge-

bouwd is. Niet alle werknemers heb-

ben echter op dezelfde manier geno-

ten van de maatregelen uit de herstel-

plannen. Uitzendkrachten en werkne-

mers met een overeenkomst voor

bepaalde duur waren de eerste slacht-

offers van de economische crisis en

toch kregen ze in de meeste gevallen

geen andere hulp dan de socialezeker-

heidsmaatregelen die voorheen al

bestonden.

In België heeft de regering in decem-

ber 2008 een reeks maatregelen

goedgekeurd om de koopkracht van

de werknemers te ondersteunen. Niet

enkel in het kader van het herstelplan

zelf, maar ook door zuurstof te geven

aan het interprofessioneel akkoord

2009-2010. Het systeem van tijdelijke

werkloosheid werd onder bepaalde

voorwaarden versterkt en uitgebreid

naar uitzendkrachten. In april 2009

heeft de regering vervolgens drie cri-

sismaatregelen goedgekeurd om het

ontslag van werknemers tegen elke

prijs te vermijden. Daarbij zit een spe-

cifieke maatregel voor bedienden, de

crisiswerkloosheid voor bedienden. We

hebben dus in België een hele reeks

beschikbare tools, naast het brugpen-

sioenstelsel, om naakte ontslagen te

vermijden en de impact van de crisis

op de werkgelegenheid te verzachten.

Voorwaarde is natuurlijk dat de werk-

gevers ze willen gebruiken.

Met haar herstelplan dat ze in oktober

2008 voorstelde, wilde de Europese

Commissie een kader creëren voor de

invoering van deze nationale herstel-

plannen. Een van de voornaamste

doelstellingen was om de herstelmaat-

regelen van de lidstaten te coördine-

ren. Dat bleek niet mogelijk, aangezien

de lidstaten nog te veel uitsluitend

oog hebben voor hun eigen nationale

belangen. Zeker in Duitsland en België

heeft het plan evenwel geholpen om

de beleidsmakers tot andere inzichten

te brengen: tot dan weigerden ze elk

ambitieus herstelplan teneinde het

overheidstekort niet nog groter te

maken. Bovendien was de Commissie

er op gebrand om met haar optreden

iedere poging tot protectionisme van

de lidstaten politiek af te blokken, al

kon ze meer verdoken vormen van

protectionisme niet tegenhouden.

5

Er ontstond een vicieuze cirkel: de financiële crisis had een impact op de reële economie en doordat het steeds

slechter ging met de reële economie werd de financiële crisis groter en groter.

© R

ob S

teve

ns

| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

Page 6: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

De verschillende openbare steunmaatre-

gelen lijken de impact van de financiële

crisis op de wereldeconomie te hebben

kunnen verzachten. In die mate dat nu

al over het begin van een herstel wordt

gesproken, zeker in Duitsland. Maar we

moeten voorzichtig blijven voor de eco-

nomische ontwikkelingen de komende

maanden. De schijnbare stabilisatie van

de financiële markten mag het pro-

bleem van de nog niet aangegeven ver-

liezen van de banken, vooral Europese,

niet verdoezelen. Wat de industrie

betreft, ze produceert nog te veel en de

vraag blijft zwak. De heropleving van

investeringen is dus niet voor onmiddel-

lijk. Tot slot verstrijkt er altijd wat tijd

voor de impact op de werkgelegenheid

zich laat voelen en er wordt dan ook een

sterke stijging van de werkloosheid in

2010 verwacht. De Europese Commissie

voorspelt dat er 3,5 miljoen banen verlo-

ren zullen gaan. Het EVV is pessimisti-

scher en verwacht zelfs een verlies van 5

à 6 miljoen banen! De economische en

sociale gevolgen van deze stijging van

de werkloosheid zullen groot zijn.

Voor België kondigt het Federaal Plan-

bureau een inkrimping van de economie

aan van –3,8% in 2009, met een pro-

gressieve uitweg uit de crisis in 2010.

Het banenverlies zou zich verder zetten

in 2010 en pas vanaf 2012 zouden

opnieuw tegen een flink tempo banen

worden gecreëerd. De stijging van de

werkloosheid zou des te sterker zijn

omdat men een toename van de actieve

bevolking verwacht in die periode. Het

Federaal Planbureau schuift zelfs een

werkloosheidspercentage van 15,2% in

2013 naar voor!

De impact op de werkgelegenheid is

aanzienlijk en zal dus nog een tijdje

aanslepen. De Belgische arbeidsmarkt

lijkt tweeledig: de werknemers uit de

Welke invloed hebben deze maatregelen op de economische activiteit?

industrie en diensten worden sterk

getroffen door de crisis en zitten in een

heel onzekere situatie, terwijl de ande-

ren de crisis minder voelen. De stijging

van het werkloosheidspercentage bij

jongeren is ook bijzonder rampzalig. Als

daar niets wordt aan gedaan, dreigen

we opgezadeld te raken met een verlo-

ren generatie.

Tot slot blijft het belangrijk te herhalen

dat de economische crisis die een soci-

ale crisis heeft teweeggebracht nog

helemaal niet voorbij is en dat van een

gezonde financiële sector nog lang geen

sprake is. Het is dus niet het moment

om de fouten uit de vorige crises nog

eens te maken en te snel bezuinigings-

maatregelen in te voeren die elk herstel

dreigen af te remmen. De sombere voor-

uitzichten op het vlak van werkgelegen-

heid tonen ook hoe belangrijk het is om

absolute prioriteit te geven aan het

werkgelegenheids- en arbeidsmarktbe-

leid in België. De inspanningen moeten

worden gebundeld rond maatregelen

die de jeugdwerkloosheid indammen en

investeringen in opleiding en kwalifica-

ties. Maar de crisis is mondiaal en het

antwoord op de crisis moet minstens

Europees zijn. Extra maatregelen, geco-

ordineerd op Europees vlak, die de

nadruk leggen op het behoud van de

werkgelegenheid en de steun aan de

werknemers, zijn dan ook onontbeerlijk.

De crisis zet de staatsbegroting onder

zware druk. De overheidsuitgaven vallen

hoger uit dan gepland, omdat de diverse

herstelplannen (en in het bijzonder het

interprofessioneel akkoord) en de toena-

me van werkloosheid en tijdelijke werk-

loosheid moeten worden betaald. De

fiscale inkomsten van hun kant maakten

een forse duik, als gevolg van de daling

van de bedrijfswinsten, het loonverlies

wegens werkloosheid en de teruggang in

het verbruik. De eerste zes maanden van

het jaar zakten de staatsinkomsten met

18%! De federale begroting vertoont

een gat van minstens 25 miljard euro, d.i.

ongeveer 6% van het bbp. In november

2008 was de begroting berekend op

basis van een groei van de Belgische

economie met 1,2%, terwijl de Nationale

Bank vandaag rekening houdt met een

negatieve groei van -3,5%!

Voor de staatsschuld verwacht het Fede-

raal Planbureau een stijging tot 95,7%

Grote budgettaire uitdagingen voor de komende jaren

van het bbp in 2009 en tot 100,9% in

2010. 7% daarvan werd gebruikt om het

bankwezen te stabiliseren (de steun aan

de banken Fortis, Dexia en KBC en aan

de verzekeraar Ethias). Verder zijn er de

kosten van de recessie en de herstelplan-

nen. We verwachten dus opnieuw een

sneeuwbaleffect: de overheidsschuld is

zo hoog dat de Staat moet lenen enkel

en alleen al om de interest op de schuld

te betalen. De toestand is des te proble-

matischer omdat België behalve de kos-

ten van de crisis straks ook af te rekenen

krijgt met de, nog veel grotere, kosten

van de vergrijzing van de bevolking.

Zodra de economische opleving duur-

zaam is, zal een enorme inspanning

nodig zijn om het herstel richting begro-

tingsevenwicht in te zetten en het gevaar

voor ontsporing van de schuld te beper-

ken. Om het economische herstel niet af

te remmen, heeft de regering de terug-

keer naar het begrotingsevenwicht al

6 | 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

Page 7: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

uitgesteld tot 2015. Volgens de Hoge

Raad van Financiën brengt dat ons op

een inspanning van 4 miljard euro per

jaar.

Hamvraag is nu: wie gaat betalen? Het

ACV wil een boodschap van solidariteit

en verantwoordelijkheid uitdragen. Ieder-

een zal zijn steentje moeten bijdragen:

de bedrijven zowel als de burgers. Pijnlij-

ke beslissingen staan ons te wachten. De

waaier van mogelijkheden om de toe-

stand het hoofd te bieden moet grondig

worden onderzocht.

De voorbije maanden hebben de werkge-

versorganisaties en bepaalde politieke

partijen er vaak op gehamerd dat de uit-

gaven moeten verminderen om het tekort

in de begroting terug te dringen. Zo stel-

len ze voor om de pensioenleeftijd op te

trekken, het brugpensioen af te schaffen,

de sociale zekerheid te hervormen (versta

de sociale uitkeringen te verlagen), het

aantal ambtenaren in te krimpen… Met

dat discours gaan ze andere discussies uit

de weg, voornamelijk over hoe de inkom-

sten kunnen verhogen.

Het ACV stelt dat de banksector moet

geresponsabiliseerd worden. Die heeft

immers publieke steun gekregen om de

crisis door te komen. Het is dan ook niet

meer dan billijk dat de banksector een

bijdrage levert voor de begroting, zonder

dat dit uiteraard weegt op de gezondma-

king van de sector en zonder dat dit de

tewerkstelling in het gevaar brengt.

Maar het ACV vraagt voor alles dat de

belastingen rechtvaardiger worden, dat

er een grotere progressiviteit komt waar-

bij de sterkste schouders de zwaarste

lasten dragen. Om te beginnen via de

invoering van een reële belasting op

meerwaarden van zowel obligatiefond-

sen als aandelen en andere beleggingen.

Vervolgens door de fiscaliteit progressie-

ver te maken door het aantal fiscale

aftrekposten tot een redelijk niveau

terug te brengen. Ook moeten de admi-

nistratie en de fiscale inspectie worden

versterkt om fraude en belastingontwij-

king tegen te gaan.

Het ACV vraagt om een evenwichtige

aanpak gericht op de beperking van de

uitgaven en de toename van de inkom-

sten. Eén zaak is zeker: de oplossing mag

niet worden gezocht in het zetten van de

hakbijl in de sociale zekerheid of de

openbare diensten. Een: omdat dit een

zware last legt op de bevolking in een

Een economisch model met aandacht voor syndicale waarden Er is nood aan een nieuw model, een

model dat economisch doeltreffend is,

sociaal rechtvaardig en ecologisch

duurzaam. Een loutere terugkeer naar

economische groei volstaat niet. Dit

nieuwe model moet een einde maken

aan 20 jaar groeiende ongelijkheid op

vele gebieden – lonen, toegang tot

onderwijs, toegang tot gezondheidszorg,

enz. Vooral de Verenigde Staten zullen

een nieuw groeimodel moeten vinden,

want het is weinig waarschijnlijk dat

een dergelijke schuldenlast van gezin-

nen nog zal worden aanvaard.

Van crisis naar verandering: hiertoe is

een betere verdeling nodig van de reële

lonen tussen enerzijds kleine en middel-

hoge inkomens en anderzijds de hoge

inkomens. Maar ook tussen inkomens

uit loon en inkomens uit kapitaal. Een

meer herverdelende fiscaliteit dient

ingevoerd, in ons land en meer nog in

een land als de Verenigde Staten. Belan-

grijk vooral is de ongelijkheid bij de

bron aan te pakken en werknemers de

mogelijkheid te geven zich collectief te

organiseren. Sinds de jaren 1980 deden

de republikeinse regeringen in de VS

precies het tegenovergestelde. De rege-

ring-Bush brak in dit opzicht alle records.

Werkelijk alles werd ondernomen om de

vakbonden onderuit te halen. Een rap-

port van de Internationale Arbeidsorga-

periode van crisis waarbij tienduizenden

mensen hun werk dreigen te verliezen.

Twee: omdat de bevolking niet moet

opdraaien voor het onverantwoord optre-

den van de financiële instellingen. En

drie: omdat het Belgische stelsel van

sociale bescherming het land precies

geholpen heeft om de crisis door te

komen. Het is uitgesloten dat dit stelsel

wordt afgebouwd nu het juist zijn grote

nut heeft bewezen.

nisatie van 2008 over de loonevolutie

toont aan dat sociale dialoog een van

de beste middelen blijft in de strijd

tegen groeiende ongelijkheid.

Van hun kant erkennen instanties zoals

de OESO en de Europese Commissie

ineens de deugdelijkheid van de ‘rigidi-

teiten’ van de Europese arbeidsmarkt

binnen de crisiscontext. Enkele voor-

beelden: de flink uitgebouwde stelsels

van sociale bescherming, de ‘rigiditeit’

in de loonvorming (minder risico van

deflatie en van verergering van de

recessie dankzij de ondersteuning van

het verbruik), de keuze voor technische

werkloosheid eerder dan voor rechts-

treeks ontslag, ... Al deze maatregelen

worden gezien als schokdempers van

de crisis, omdat ze de vraag van de

gezinnen op peil helpen houden. Para-

doxaal genoeg komen deze instellin-

gen, wanneer ze het over ’na de crisis’

hebben, opnieuw met de oude recep-

ten aandraven: flexibilisering van de

arbeid, vermindering van de loonkos-

ten, flexibilisering van de loonvorming,

enz. teneinde de concurrentiekracht

van de bedrijven te verzekeren. Het

komt er dus op aan opnieuw het

belang van deze maatregelen te

onderstrepen, niet alleen om ethische

en sociale redenen, maar ook om eco-

nomische redenen.

7

Er is nood aan een nieuw model, een model dat economisch doeltreffend is, sociaal rechtvaardig en ecologisch duurzaam.© R

ob S

teve

ns

| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

Page 8: Eén jaar na het begin van de financiële crisis

8

Uitdaging voor de vakbonden: wegen op de internationale debatten met het oog op regulering van de financiële markten Echte verandering is niet mogelijk als

de financiële markten hun werkwijze

niet veranderen. Als de vakbonden hun

eisen bundelen, kunnen ze ook hier een

doorslaggevende rol spelen als tegen-

wicht tegen een financiële wereld die te

machtig is geworden. De financiële

sector moet worden teruggebracht tot

zijn basisrol op economisch vlak, name-

lijk de economische activiteit stimule-

ren via kredietverlening aan onderne-

mingen, gezinnen en staten. Hij mag

niet langer worden losgekoppeld van

de reële economie zoals de voorbije

dertig jaar.

Momenteel vinden er binnen de G20 –

de 19 meest geïndustrialiseerde landen

(90% van de rijkdom die wereldwijd

geproduceerd wordt) en de Europese

Unie – internationale besprekingen

plaats over de regulering van de finan-

ciële markten. De G20 kwam begin

april voor de tweede keer samen in

Londen. Om op de discussies te kunnen

wegen, nam het ACV actief deel aan de

opstelling van de Internationale Vak-

bondsverklaring van Londen onder

auspiciën van het Internationaal Vak-

verbond (IVV). De crisis vergt een inter-

nationaal antwoord. De vakbonden in

de verschillende landen moeten dus

hun krachten bundelen om hun gemeen-

schappelijke eisen kracht bij te zetten.

Wat is de balans van de G20-top van

Londen? Er werden in verschillende

financiële domeinen verbintenissen

aangegaan, gaande van de ratingbu-

reaus, via het Internationaal Monetair

Fonds, tot boekhoudnormen. Vijf dos-

siers gaan bijzonder ver en maken een

echte hervorming van het internatio-

nale financiële systeem mogelijk : con-

trole op de financiële stabiliteit door de

centrale banken, controle op de krediet-

verstrekking van het banksysteem,

omkadering van de markten van afge-

leide producten, maatregelen om de

activiteit van belastingparadijzen en

het bankgeheim te stoppen of minstens

te beperken, regulering van speculatie-

ve fondsen.

Een aantal belangrijke punten uit de

eisenbundel van de vakbonden zitten

hierin vervat. De samenwerking tussen

de vakbonden had dus impact op de

conclusies van de G20. Nationale en

internationale vakbonden hebben voor

en tijdens de G20 tal van inspanningen

geleverd om hun stempel te drukken op

de conclusies van de top. Ze namen

contact op met regeringsverantwoorde-

lijken en leiders van internationale

organisaties (IMF, Wereldbank, OESO,

...) om hun gemeenschappelijk stand-

punt te verdedigen ten aanzien van de

crisis en de maatregelen om hieruit een

uitweg te vinden. In België ontmoetten

de vakbonden voor de top de premier

en de voorzitter van de Europese Com-

missie.

De druk had resultaat. Naast de hoofd-

punten die hierboven werden opge-

somd, die weliswaar ook door tal van

andere partijen worden naar voren

geschoven, bevatten de conclusies van

de G20 heel wat specifieke vakbondsei-

sen. Sociale en werkgelegenheidsvraag-

stukken staan tamelijk hoog op de

agenda. De Internationale Arbeidsorga-

nisatie zal meewerken aan de opvol-

ging van de top om een sociaal luik toe

te voegen aan de economische en

financiële beslissingen. De G20 nam

ook het idee over om het debat over

een ‘charter voor een duurzame econo-

mische activiteit’ voort te zetten, een

idee dat de vakbonden steunen.

Als we kritisch zijn, kunnen we zeggen

dat een aantal punten van de Verkla-

ring van de G20 veel te zwak uitvallen.

Zo is de balans op het vlak van klimaat

pover. En zijn de verbintenissen met

betrekking tot de vergoeding van

bedrijfsleiders niet verregaand. De vak-

bonden leerden echter een belangrijke

les uit hun samenwerking van de voor-

bije zes maanden: als vakbonden met

een gemeenschappelijk standpunt naar

buiten treden, kunnen ze wegen op de

besluitvorming.

De agenda van de G20 in Londen moet

nog worden besproken met de financi-

ele actoren uit de privésector. Het zal

waarschijnlijk twee tot drie jaar duren

vooraleer hij kan worden uitgevoerd.

Het zal dus een tijdje duren voor hij

wordt toegepast. De financiële sector

zal er bovendien alles aan doen om de

draagwijdte ervan zoveel mogelijk te

beperken. Op de volgende vergadering

van de G20 in Pittsburgh op 24 en 25

september 2009 en tijdens het onder-

handelingsproces zullen de vakbonden

verder deelnemen aan de debatten om

er zich van te vergewissen dat de

besluiten die worden genomen worden

toegepast en dat er rekening wordt

gehouden met alle economische en

sociale aspecten die aan de oorsprong

liggen van de crisis.

B é r e n g è r e D u p u i s

De vakbonden leerden een belangrijke les uit hun intense samenwerking van de voorbije 6 maanden:

als vakbonden met een gemeenschappelijk standpunt naar buiten treden, kunnen ze wegen op de besluitvorming.

| 10 SEPTEMBER 2009 | EÉN JA AR NA HET BEGIN VAN DE F INANCIËLE CRISIS : EEN ANALYSE OM HET DEBAT IN HET ACV TE VOEDEN |

© G

uy

Putt

emans