Een analyse van het stedelijk wonen in vlaanderen
-
Upload
stephan-reniers -
Category
Presentations & Public Speaking
-
view
70 -
download
1
Transcript of Een analyse van het stedelijk wonen in vlaanderen
Een analyse van het stedelijk wonen in Vlaanderen
Bevindingen van het VRP-Lab Wonen 2014
Gepresenteerd op VRP Masterclass Stadstudio “Duurzaamheid aan de basis“
Lesdag 1 - Wonen en werken in de stad
25 september, Antwerpen
Stephan Reniers, ruimtelijk planner (provincie Vlaams-Brabant)
VRP-Lab
Vaste kerngroep
+ Experten
Frank Vastmans, KU Leuven
Pascal De Decker, HS Gent en HS Sint-Lucas Brussel/Gent
Peter Gestels, Van Roey
Bart Aerts, Matexi
Koen Hoste, Living Stone
Bruno Meeus, KU Leuven en LUCS
Thierry Timmermans, OCMW Brussel
Lies Baarendse, Huurpunt
Xavier Buys en Ben Gilot, VVSG
Er zijn voldoende woningen en voldoende betaalbare woningen
De paradox van betaalbaarheid
oWat is betaalbaar? •Wat kunnen huishoudens betalen ?
•Elementen :
•Inkomen (deel van)
•Intrestvoeten
•Eigen inbreng
•Fiscaliteit
•Hypotheekmarkt (looptijd)
o relatie woningprijs en inkomen
o relatie woningprijs en interestvoet
o huishoudencompetitie
Er zijn voldoende woningen en voldoende betaalbare woningen
De paradox van betaalbaarheid
o Impact van woonbonus op woningprijzen
• hoger in het begin (verhoogt
ontleningscapaciteit)
•Fiscale optimalisatie: langere looptijden
(stimuleert ontleningscapaciteit)
•Koppel : dubbel voordeel
•Looptijdparadox
• Het fiscale voordeel is een economisch voordeel
voor de verkoper.
• Starters gebruiken het voordeel om meer te
bieden en zo de woningprijs op te drijven
o Betaalbaarheidsparadox
“De woningprijzen zijn sterk gestegen,
maar gelukkig is …
de intrestvoet gedaald,
zijn de inkomens gestegen,
Is de woonbonus geïntroduceerd,
zijn hypothecaire looptijden langer…
anders was een woning niet betaalbaar.”
Er zijn voldoende woningen en voldoende betaalbare woningen
Woningmarkt in evenwicht
o Demografische vraag in evenwicht met
woningaanbod
De overheid richt zich eenzijdig op woningbezit
Het driedubbele Matteüseffect
o Eigenaar : Woonbonus + Renovatiesubsidies +
energiesubsidies
o problematisch eigenaarssituatie kwetsbare
huishoudens
o Huurder: verruiming (=vermindering) huursubsidie
o Geen interesse van de markt in huurwoningen
belangrijke taak van de overheid
“Want wie heeft zal nog meer krijgen, en
wel in overvloed, maar wie niets heeft,
hem zal zelfs wat hij heeft nog worden
ontnomen.” parabel van de talenten, Matteüs, 25:29
“Home ownership may be a game that all
can play, but the chances of winning are
skewed heavily in certain directions.” Forrest 1990
De diversiteit aan uitdagingen voor het Vlaamse woonbeleid
Meer dan enkel betaalbaarheid
Verruiming
Verkleuring
Vergroening
Vergrijzing
Verarming
Veroudering
De diversiteit aan uitdagingen voor het Vlaamse woonbeleid
VERRUIMING
oNieuwbouwproductie volgt de behoeften
o Sterke verschillen tussen Vlaanderen en
Brussel/Wallonië
o En geldt niet voor de steden : grondvoorraad is
‘drijver ’ voor suburbanisatie, zonder beleid
onvoldoende woningen in de steden
o Veranderende huishoudensamenstelling
o Andere woningtypologie nodig, maar botst met
honkvastheid : we bouwen steeds dezelfde woningen
(Wet van Hotteling)
0
500000
1000000
1500000
2000000
2500000
3000000
3500000
19
90
19
91
19
92
19
95
19
98
19
99
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
aantal woongelegenheden (adsei)
aantal huishoudens (adsei, census, svr)
periode
Aangroei
aantal
huishoudens*
(1)
Woningen in
goedgekeurde
bouwvergunni
ngen**
(2)
Verschil
(2)-(1)
België 2000-2009 368.769 496.176 +127.607
Vlaanderen 2000-2009 209.572 342.461 +132.8899
Wallonië 2000-2009 116.638 127.426 +10.788
Brussels HG 2000-2009 42.559 26.289 -16.270
Antwerpen 2000-2012 23.087 11.796 -11.291
Gent 2002-2010 9.845 8.886 -959
Luik 2000-2012 8.992 4.208 -5.531
Charleroi 2000-2009 5.233 2.616 -2.617
De diversiteit aan uitdagingen voor het Vlaamse woonbeleid
Bron: website De standaard, gebaseerd op Inburgerings- en Integratiemonitor
VERKLEURING
o Toenemende differentiatie nationaliteiten
o The arrival city?
• nu stad als aankomstzone
• tendens dat ze stad overslaan
VERGROENING
o Veel jongeren in steden
o vormen binnenkort gezin,. maar in de stad geen
(betaalbare) woningen. Waar komen deze terecht?
De diversiteit aan uitdagingen voor het Vlaamse woonbeleid
VERGRIJZING
o vooral buiten de steden
o vooral in Limburg en Kempen
o het dubbele probleem van het patrimonium
• onaangepaste woningen (vaak versleten)
• veelal op de verkeerde plaats
De diversiteit aan uitdagingen voor het Vlaamse woonbeleid
VERARMING
o Aandeel armen 10 à 15 %
o toenemende dualisering
o toenemende geografische differentiatie
(veroudering van patrimonium)
o prijsdruk in steden leidt tot suburbanisatie van de
armoede
• ver weg van voorzieningen
• in verouderd patrimonium
• en gebrek aan middelen om daarin te
investeren
VERNIEUWING
o Steden: 19e eeuwse gordel
o Verouderde villa’s ‘50-’60
De woning‘markt’ kent een veelheid aan actoren
FORM FOLLOWS FINANCE
Actor Rol binnen productieproces Risicobereidheid Invloed op eindproduct
Overheid Is verantwoordelijk voor evenwichtige, economische,
ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling
laag Sturend via wetgevend kader, fiscaliteit, mobiliteit,
huisvestingsbeleid
Bouwonderneming Voert uit tegen vaste prijs
Participeert In de praktijk vaak ook als ontwikkelaar
(waarborg bouwproductie, consolidatie marktaandeel)
Aanvaardt vaak grotere risico’s in ontwikkeling door
omzethonger
Door beperkte professionaliteit eerder gericht op
kleinschaligheid (behapbaarheid)
Makelaar Onderhandelt tussen koper/huurder en
verkoper/verhuurder
/ Door vinger aan de pols, belangrijke informatiebron
voor ontwikkelaar over wat markt accepteer in volume,
kwaliteit en prijs
Banken, financiële instellingen Verschaft vreemd vermogen (leningen of
risicodragend kapitaal)
Ontwikkelen van alternatieve financieringsproducten
bij grootschalige ontwikkelingsprojecten
Eerder hoog Risico-inschatting (conventioneel – pionierend) bepaalt
kredietvergoeding van ontwikkelaar en
koper/eindgebruiker
Gebruikers en eigenaars Staat aan het eind van het productieproces
Verwerving of huur in functie van kernactiviteit.
= de ‘markt’, neemt producten op
Laag Wordt door ontwikkelaar gevolgd. Oorzaak niet
opnemen van product kan prijszetting, concept of
ligging zijn. Bij ontwikkeling op risico (zonder kennis
eindgebruiker) via marktonderzoek smaak doelgroep
detecteren. Grootste gemene deler bepaalt veelal
eindproduct.
(Institutionele) beleggers Staat aan het eind van het productieproces
Verwerft vastgoed niet in functie van kernactiviteit,
maar investering.
Particuliere beleggers
Institutionele beleggers: pensioenfondsen,
verzekeringsmaatschappijen, banken,
beleggingsinstellingen en -fondsen
Eerder laag, belegging met als doel realiseren van
vooropgesteld rendement (huuropbrengst en
herverkoopsopbrengst) op het geïnvesteerd
vermogen.
Beleggingen eerder op middellange en lange termijn
Bij ontwikkeling op risico (zonder kennis
eindgebruiker) via marktonderzoek smaak doelgroep
detecteren. Grootste gemene deler bepaalt veelal
eindproduct.
Projectontwikkelaar Coördineert ontwikkelingsproces van initiatiefase tot
eindafwikkeling
Vaak beperkt tot een marktsector (woning of kantoor),
lokaal versus nationaal
Ontwikkeling als related business
Aannemer: bouwomzet
Belegger: beleggingsportefeuille
Banken: kapitaal investeren en klanten winnen
Makelaars: verkoops- en beheersorganisatie
voeden
Eerder laag Volgt in de regel ‘de’ markt
Sociale
huisvestingsmaatschappij
Specifiek gericht op doelgroep
Coördineert ontwikkelingsproces van initiatiefase tot
eindafwikkeling (en beheer bij huur)
Laag Ontwikkelt in de regel producten op maat van
doelgroep.
Bij huur meer ruimte voor experiment, maar beheer
belangrijk aandachtspunt
Naar Frank Adriaensen, Form follows finance, congres stedelijkheid en kwaliteit
De woning‘markt’ kent een veelheid aan actoren
Enkele spelregels
o grondprijs + realisatiekost + winst en risico moet lager
zijn dan verkoopprijs
o realisatiekost > indexatie. Stijging bouwkosten of
cumulatie van rendement (én ontwikkelaar, én financier,
én investeerder…)
o vastgoedmarkt is conservatief;
hypes komen vanuit rendement
o locatie wordt belangrijker (sinds economische crisis)
o geen interesse in huurmarkt (onrendabel)
o door kleinschaligheid weinig interesse in collectiviteit
o koper hecht meer belang aan voorzieningen. bepaalt
aankoopbeleid ontwikkelaar (tool Matexi)
De woningloopbaan
Doelgroepen en woonervaringen
o Ouderlijke woonervaring bepalend voor verdere
woonloopbaan
o Trailer-wife: woonplaatskeuze nog hoofdzakelijk
ingegeven door werklocatie man
o 30 jaar als immaginaire deadline voor settelen,
bepaalt koopgedrag 26- tot 30 jarigen
o woning = financieel project (van kopen als zekerheid
naar kopen om te verkopen)
o vroeger lenen beperkt om terugbetalingsrisico te
beperken, nu lening als fiscale optimalisatie
Doelgroep Woonwens opmerking
Studenten Studentenhuisvesting als investeringsproduct
Klassieke kleinschalige ‘kot’ maakt plaats voor
studentencomplexen in hoge densiteit
Beheer en toezicht
Starters op de
arbeidsmarkt
Willen (moeten?) meer sparen, dus minder
spenderen aan huur.
Opteren eerder voor kleine huurflats (40 à 50 m², 1
à 2 personen) en samenwonen
Conflicteert met
beleid tegen
opdeling (grote)
gezinswoningen
Alleenstaanden Kiezen voor de stad (voorzieningen en cultuur)
- Jonge alleenstaanden: vaak middenklasse,
kopen appartement
- Oudere alleenstaanden: huren vaak
ondermaatse woningen (huisjesmelkerij)
- Gescheiden alleenstaanden: huren betere
woningen
Nieuw
samengestelde
gezinnen
Gezinnen Behoefte aan grote oppervlakte vermindert.
Potentieel voor compacte stedelijke woning met
kleine private tuin of gemeenschappelijke tuin.
Geen geschikte producten in huidige
appartementenmarkt
Hoge inkomens
kopen waar ze
‘willen’, lage
inkomens waar ze
‘kunnen’.
Medioren (55+) Kinderen het huis uit, maar nog jong
- Blijven in huis, maar renoveren (luxe)
- Kopen of huren toekomstgericht
(stadsvernieuwingsprojecten)
- Angst voor gemeenschappelijkheid
Kleinere residenties
Senioren (70-
75+)
Rusthuis is allerlaatste stap (duur en verouderd)
Alternatieven:
- Serviceflats: duur, probleem betaalbaarheid
en beperkt rendement
- Assistentiewoningen: appartementen met
zorgcoördinatoren
- kangoeroewoningen beperkt, eerder living
together apart (wederzijdse solidariteit)
Naar Koen Hoste (tijdens VRP LAB)
Het succes van suburbia
Woonidealen, socio-economische
structuren en bestaande habitus
o maatschappelijke opvatting over wonen stuurt sterk:
• wie woont op den buiten heeft het gemaakt
• 2 hegemonische woonidealen: • negatief tegenover de stad
• en recent positief tegenover de stad
o Suburbia als ideale kinderruimte
• private tuin als efficiente vorm van controle
• beperkt vertrouwen in publieke ruimte • hangt samen met vermindering maatschappelijke
samenhang
• en toename verkeersonveiligheid
o De stad is het vreemde
o toenemende racialisatie op verschillende
niveaus
• Stad versus rand (anti-stedelijk etnocentrisme)
• buurten onderling
• straten onderling
o Suburbia kent zekerheid van prijzen, waardoor niet
iedereen je buur kan worden (suburbanisatie leidt tot
segregatie)
De gesubsidieerde sector
Voorbij het stigma van sociale huisvesting
o Negatief maatschappelijk imago
o Draagvlak verhogen
• verruiming doelgroep
• sociale koopwoningen
• sociale mix
oTekort aan sociale huurwoningen
o Actoren
• Sociale huisvestingsmaatschappijen
• Sociale verhuurkantoren:
• op private huurmarkt inhuren en verhuren aan
woonbehoeftigen
• 7025 woningen in 2013 via 50 SVK’s (+10%/jaar)
• Ocmw’s
Private huurmarkt o inkrimping huurmarkt
• oudere eigenaars (verhuis, sterfte), kinderen willen niet
last overnemen
o stijgende huurprijzen
• huurprijscalculator
o discriminatie allochtonen
o gebrek aan incentives om te renoveren • renovatiepremie enkel voor eigenaars
o nieuwe huursubsidieregeling
o verruiming doelgroep, zelfde budget (230 > 120 €)
Gemeentelijke financiën gebaat bij toename woningen?
Fiscaliteit en financiering gemeenten
o opcentiemen, eigen gemeentebelastingen,
stedenfonds, plattelandsfonds en specifieke subsidies
gelinkt aan ruimtelijk beleid
o •Stedenfonds niet 1 op 1 naar stadsvernieuwing
o Gemeentefonds (2 miljard + 3,5%), verdeling op
• voorafname (40,8%) :centrumsteden en kustgemeenten,
vooral G + A
• centrumfunctie (8 %)
• fiscale draagkracht (30,2 %)
• open ruimten (6%)
• sociale maatstaven (15%)
• verdeling is moeilijk evenwicht
o opcentiemen = belasting op KI • grote historische verschillen tussen steden en rand en
landelijke gebieden
• oude commerciële assen
• laatste algemene vaststelling KI = ‘70 ! (herwaardering
duur en fraudegevoelig) in Nl jaarlijkse herziening
o extra woningen en bedrijven = meer inkomensten
maar ook extra lasten door voorzieningen en
infrastructuur
Bedankt voor uw aandacht
Stephan Reniers,
ruimtelijk planner
Provincie Vlaams-Brabant
Directie Ruimte - dienst ruimtelijke ordening
Provincieplein 1
3010 Leuven
T +32 016 26 75 07
email: [email protected]
Deze presentatie bevat de persoonlijke bevindingen van de auteur van de discussies binnen het VRP-Lab Wonen.
Het VRP Lab is een expertengroep die regelmatig bijeenkomt en inhoudelijk in de diepte reflecteert over thema’s die er toe doen, waardoor geleidelijk
gedeelde kennis wordt opgebouwd. Op basis van het werk van het VRP Lab zou VRP zich sterker moeten kunnen profileren in het maatschappelijk
debat en daarbij inhoudelijke stelling innemen.
De resultaten van het VRP-Lab Wonen worden door VRP gebundeld in het Voorjaarscongres Wonen dat doorgaat op 8 juni in Gent Meer info http://www.vrp.be/mod_calendar/wooncongres/