Een analyse van de laatmiddeleeuwse voedingsgeschiedenis...
Transcript of Een analyse van de laatmiddeleeuwse voedingsgeschiedenis...
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Vakgroep Geschiedenis
Academiejaar 2015 – 2016
Wat eten we vandaag?
Een analyse van de laatmiddeleeuwse voedingsgeschiedenis van
de stedelijke burgerij en de stedelijke abdijen op basis van
kookboeken en rekeningen
Renée Mortier
Promotor: prof. Dr. Erik Thoen
Commissarissen: Dr. Sara Moens en Helena Vanommeslaeghe
Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis
2
HIERBIJ GEEF IK DE TOESTEMMING TOT RAADPLEGING VAN DEZE SCRIPTIE DOOR DERDEN.
Ondergetekende,
Renée Mortier
3
WOORD VOORAF
Alvorens deze verhandeling aan te vatten, neem ik even de tijd om de mensen te bedanken
zonder wie deze thesis er nooit zou gekomen zijn. Eerst en vooral gaan mijn dankbetuigingen
hierbij uit naar prof. Erik Thoen, de promotor van dit werk. Zijn kennis, tips, feedback en
waardevolle ondersteuning hebben er toe geleid dat deze verhandeling er kwam. Daarnaast wil
ik ook de leescommissie, Sara Moens en Helena Vanommeslaeghe bedanken voor het lezen van
deze thesis.
Uiteraard ben ik ook mijn familie en vrienden zeer dankbaar voor hun steun en hulp. Luka,
Morgane, mijn zus Yanne en zeker Yoeri: bedankt voor het nalezen van dit omvatrijke werk en
voor het delen van hun vreugde en kennis inzake de middeleeuwen, de moderne diëtetiek. Tot
slot wil ik in het bijzonder mijn ouders bedanken, niet alleen voor de correcties en suggesties die
ze maakten aan deze tekst, maar vooral voor hun onvermoeibaar geloof in mij.
4
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf ....................................................................................................................................................................... 3
Overzicht van de gebruikte afkortingen ................................................................................................................... 6
Overzicht van de gebruikte illustraties ..................................................................................................................... 6
Overzicht van de gebruikte inhoudsmaten ............................................................................................................. 7
Inleiding ................................................................................................................................................................................. 8
Inleiding tot de laatmiddeleeuwse kookboeken en abdijrekeningen ....................................................... 11
Een weloverwogen keuze ....................................................................................................................................... 11
De beperkingen van de bronnen en hoe hier mee om te gaan ................................................................ 14
Kennismaking met de laatmiddeleeuwse bronnen ...................................................................................... 16
Een eerste blik op de laatmiddeleeuwse kookboeken ........................................................................... 16
De keukenrekeningen uit drie laatmiddeleeuwse stedelijke abdijen .............................................. 23
Wat we kunnen leren over de laatmiddeleeuwse eetgewoonten uit het reeds bestaande
onderzoek ........................................................................................................................................................................... 27
De socio-economische en culturele context ................................................................................................... 28
Nationale verschillen en lokale productie ....................................................................................................... 31
Het belang van de vastenperiodes ...................................................................................................................... 32
Een overzicht van de gekende voedingsmiddelen per voedingswarengroep .................................. 33
Het onderscheid tussen de drie sociale standen ........................................................................................... 41
De voedingsgewoonten van “zij die bidden” ............................................................................................. 43
De voedingsgewoonten van “zij die vechten” ........................................................................................... 44
De voedingsgewoonten van “zij die werken” ........................................................................................... 45
Een analyse van drie laatmiddeleeuwse kookboeken ..................................................................................... 47
Methodologie van het onderzoek ........................................................................................................................ 47
Wat laatmiddeleeuwse kookboeken ons kunnen vertellen over de eetgewoonten van de
laatmiddeleeuwse rijke stedelijke burgerij .................................................................................................... 50
5
Een analyse van laatmiddeleeuwse abdijrekeningen ...................................................................................... 66
methodologie van het onderzoek ........................................................................................................................ 66
Wat laatmiddeleeuwse abdijrekeningen ons kunnen vertellen over de eetgewoonten van de
laatmiddeleeuwse kloostergemeenschap ....................................................................................................... 67
Hoe gezond waren de eetpatronen in de late middeleeuwen? .................................................................... 75
De laatmiddeleeuwse visie op gezond eten..................................................................................................... 75
De humorenleer en zijn effect op de laatmiddeleeuwse eetgewoonten ........................................ 76
De medische connotatie van laatmiddeleeuwe kookboeken .............................................................. 81
Middeleeuwse maaltijden, moderne maatstaven ......................................................................................... 83
Conclusie ............................................................................................................................................................................. 91
Bijlage 1: Recepten HS 1035 ....................................................................................................................................... 94
Bijlage 2: Tabellen en grafieken HS 1035 .......................................................................................................... 101
Bijlage 3: Recepten HS 15 ......................................................................................................................................... 114
Bijlage 4: Tabellen en grafieken HS 15 ................................................................................................................ 160
Bijlage 5: Recepten HS 476 ...................................................................................................................................... 178
Bijlage 6: Tabellen en grafieken HS 476 ............................................................................................................. 208
Bijlage 7: Tabellen en grafieken Sint-Pietersabdij ......................................................................................... 223
Bijlage 8: Tabellen en grafieken Sint-Baafsabdij ............................................................................................. 226
Bijlage 9: Tabellen Sint-Corneliusabdij ............................................................................................................... 229
Bijlage 10: De actieve voedingsdriehoek samengevat .................................................................................. 243
Bibliografie ..................................................................................................................................................................... 245
6
OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE AFKORTINGEN
f°: folio
r°: recto
v°: verso
OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE ILLUSTRATIES
Afbeelding 1: Titel met bijhorende aanduidingen uit HS 476
Bron: eigen foto’s die gemaakt werden van HS 476
Afbeelding 2: Titel met bijhorende aanduidingen uit HS 476
Bron: eigen foto’s die gemaakt werden van HS 476
Afbeelding 3: Afbeelding 3: Het Klavertje Vier
Bron: COCELAERE (M.), Practische Dieetleer, Kortrijk, Aurelia Pedagogica, 1987,
pg. 8
Afbeelding 4: De actieve voedingsdriehoek
Bron: < http://www.vigez.be/themas/voeding-en-beweging/actieve-voedingsdriehoek/>
7
OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE INHOUDSMATEN
Inhoudsmaten in de Sint-Corneliusabdij in Ninove:
Inhoudsmaten voor natte waar:
Stoep/stoop: 1/16 ankel
Ton: vaak gebruikt als synoniem voor vat
Vat: bijvoorbeeld melk = 29 liter
bijvoorbeeld olijfolie = 840 liter
(kon ook gebruikt worden voor vaste waar)
Inhoudsmaten voor droge waar: vis
Ghetale: onbekende maat voor vis
Koppel: veelvoud van een maat; bijvoorbeeld voor een mand of een vierendeel
bepaald aantal samengebonden voorwerpen, meestal twee (of meer)
Last: vismaat, speciaal voor haring
Mast: op sommige plaatsen een vaste maat voor bijvoorbeeld fruit en vis
Vloot: een kuip
Diverse:
Berel: een soort mand
Bussel: een bundel, vooral voor look
Cop/top: maat die vooral voor rozijnen en vijgen gebruikt werd, ook wel een soort mand
vanaf het invoeren van het metrieke stelsel is 1 cop gelijk aan 1 liter
Fardeel: een last of een vracht
Mand: op sommige plaatsen was dit een vaste inhoudsmaat voor bijvoorbeeld fruit en
vis
Ons: 1/14 pond
Pond: 14 ons
Vierendeel: inhoudsmaat voor boter = ¼ stukje = 150 gram
een vaatje = 40 kg
gewicht = ¼ pond
Waag: boter = 2 kuipen = 180 pond = 83,5 kg
kaas = 120 pond
8
INLEIDING
Wanneer men nadenkt over de vraag waarom wij eten, is het meest voor de hand liggende
antwoord dat wij voeding consumeren om onze honger te stillen. We mogen echter niet vergeten
dat er ook een belangrijk cultureel aspect verbonden is aan voeding. Wat we eten, wat we niet
eten, wanneer we eten en waar we eten is verbonden met onze persoonlijke smaak en
gewoontes. Bij het bereiden van een maaltijd of het selecteren van een gerecht op restaurant
maken we bewuste en onbewuste keuzes die sterk persoonsgebonden zijn en nauw
samenhangen met de maatschappelijke context van de tijd waarin we leven. De eetpatronen die
de dag van vandaag in de Lage Landen heersen, kennen een zeer lange voorgeschiedenis. Zeker
in het huidige België spreekt men vaak van een Bourgondische levensstijl. Maar hoe ver in de tijd
kunnen we deze gewoontes terugbrengen? Deze vraag vormde dan ook het basisuitgangspunt
van deze verhandeling: in welke mate vormden de voedingspatronen uit de late middeleeuwen
de basis voor wat wij vandaag eten?
Hoewel onderzoek naar de voedingsgeschiedenis nog niet zijn volledige hoogtepunt bereikt
heeft, staat dergelijk onderzoek ook niet meer in zijn kinderschoenen. Vanaf de 20ste eeuw kwam
onder invloed van de antropologie een nieuwe tendens binnen de geschiedschrijving.
Onderzoekers werden meer en meer geïnteresseerd in de culturele elementen van de
geschiedenis, in plaats van de traditionele thema’s zoals politiek en economie. Historici zoals
Le Goff, Millis en Geertz betrokken antropologische inzichten bij hun historische onderzoeken en
vooral binnen de tweede en derde fase van de Annales-school zien we mentaliteitsgeschiedenis
duidelijk ontstaan. Historici richten hun aandacht steeds meer op de “gewone man” in de
geschiedenis en doen onderzoek naar de culturele aspecten van samenlevingen. Voeding en
eetgewoonten maakten hier een belangrijk deel van uit, aangezien dit een voor de hand liggende
manier is om culturen te bestuderen. Door onderzoekers als Jean. J. Hémardinquer,
Jean L. Flandrin, Bruno Laurioux en Massimo Montanari werd de voedingsgeschiedenis op de
kaart gezet. In het huidige België leverden vooral auteurs als Willy L. Braeckman,
Ria Jansen-Sieben en Johanna Maria van Winter een grote bijdrage aan dit onderzoeksveld. De
laatste jaren verdween de voedingsgeschiedenis, en zeker de middeleeuwse
voedingsgeschiedenis, jammer genoeg opnieuw naar de achtergrond van het academisch toneel.
Met dit werk hopen we de interesse voor voeding in de geschiedenis opnieuw aan te wakkeren.
9
Het doel van deze verhandeling is het gedetailleerd in kaart brengen van de laatmiddeleeuwse
eetgewoonten. Dit zal gebeuren aan de hand van zowel kookboeken als rekeningen uit
abdijkeukens, aangezien dit de meest betekenisvolle bronnen zijn over voeding die uit de
middeleeuwen zijn overgeleverd. Bij de kookboeken werd er voor geopteerd om enkel gebruik
te maken van handgeschreven kookboeken waar Middelnederlandse recepten in opgenomen
staan. Gedrukte kookboeken hadden immers een zeer verschillende ontstaans- en
gebruikscontext: ze werden veel sneller verspreid en bereikten een veel groter publiek. Door
voor handgeschreven kookboeken te kiezen, trachtte we het onderzoek te focussen op een meer
huiselijke keuken. Waarom we enkel Middelnederlandse kookboeken analyseerden, heeft alles
te maken met de ruimteafbakening van ons onderzoek. De focus werd immers gelegd op de
Zuidelijke Nederlanden en dan vooral op de stedelijke gebieden. Tenslotte kozen we er voor om
enkel kookboeken te onderzoeken die in hun recepten de laatmiddeleeuwse keuken
weerspiegelden. Twee van de onderzochte kookboeken dateren uit de late 15e eeuw, het derde
kookboek werd tijdens de 16e eeuw samengesteld. Toch kent ook dat kookboek een sterk
laatmiddeleeuws karakter, waardoor het ook in deze verhandeling opgenomen werd. 1 Wanneer
we in dit onderzoek naar de kookboeken zullen verwijzen, zal dat altijd gebeuren aan de hand
van de nummers waaronder ze gecatalogeerd staan in de Universiteitsbibliotheek van Gent of in
het archief van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. In
chronologische volgorde gaat het om HS 1035, het laat 15e- eeuwse kookboek uit de
universiteitsbibliotheek, HS 15, het laat 15e- eeuwse handschrift uit de Koninklijke Academie en
tot slot HS 476, het 16e- eeuwse kookboek uit de universiteitsbibliotheek. De reden hiervoor is
dat er geen exacte benamingen bestaan voor de handschriften. Door de eeuwen heen kregen ze
een aantal verschillende titels toegewezen zoals Keukenboek, Kookboek, Culinaire en medische
recepten enz. Geen enkel van de handschriften bevat echter een officiële titel, waardoor we er
voor kozen om ook in deze verhandeling geen titels te gebruiken maar steeds te verwijzen naar
hun bewaarnummer. Op die manier kunnen we steeds op een ondubbelzinnige manier
verwijzen naar het juiste werk.
1 Johanna Maria van Winter argumenteert dat kookboeken die uit de 16e eeuw stammen, en dus technisch gezien niet meer tijdens de late middeleeuwen gemaakt werden, toch eerder de keuken van de late middeleeuwen weerspiegelen in plaats van de vroegmoderne keuken. Dit komt vooral door het feit dat deze kookboeken grotendeels ook nog gebaseerd werden op 15e eeuwse receptenverzamelingen. Bewijzen daarvoor vindt men vooral in fransklinkende benamingen in zowel de titels als de recepten zelf. Deze franse termen kunnen teruggevonden worden in zowel 14e eeuwse als 15e eeuwse culinaire geschriften. Ook de smaken van de gerechten uit het 16e eeuwse kookboek herinneren nog aan de late middeleeuwen: zoete zuidvruchten, een overvloed aan specerijen en zoetzure gerechten zijn typische elementen van de laatmiddeleeuwse keuken. VAN WINTER (J.M.), “Een Nederlands kookboek uit de 16de eeuw”, In : JANSEN-SIEBEN (R.) en DAELEMANS (F.) eds., Voeding en geneeskunde, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1993, pg. 167-175
10
Deze kookboeken werden allemaal gecreëerd en gebruikt in rijke stedelijke milieus, zoals we
later uitgebreid zullen aantonen. Om deze gegevens verder aan te vullen, werden ook
rekeningen uit verschillende abdijkeukens onder de loep genomen. Het gaat hier over zowel
keukenrekeningen van de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij in Gent als keukenrekeningen
van de Sint-Corneliusabdij in Ninove. Voor de rekeningen werd ook gefocust op de late
middeleeuwen, en meer bepaald de 15e eeuw. Op die manier passen de gegevens uit de
rekeningen het best bij de gegevens uit de kookboeken.
Het onderzoek werd opgedeeld in een zestal onderscheiden stappen. Na een uitgebreide
kennismaking met zowel de kookboeken als de abdijrekeningen, volgt een analyse van reeds
bestaande literatuur over voeding in de middeleeuwen. Hierin bespreken we een aantal
basiskenmerken van de middeleeuwse eetpatronen en gaan we na wat onderzoekers hierover
doorheen de jaren reeds geschreven hebben. Daarna onderzoeken we de laatmiddeleeuwse
kookboeken, gevolgd door de laatmiddeleeuwse abdijrekeningen. Aan de hand van het
onderzoek van deze twee soorten bronnen, zullen we een beeld trachten te vormen van de
eetgewoonten van de laatmiddeleeuwse stedelijke burgerij enerzijds en van de
laatmiddeleeuwse stedelijke clerus anderzijds. Daarna weiden we even uit over hoe gezond men
tijdens de middeleeuwen at. Dat doen we aan de hand van zowel laatmiddeleeuwse opvattingen
over gezonde voeding als moderne theorieën. Deze verschillende stappen in het onderzoek
zullen aan het einde van deze verhandeling resulteren in een globaal en gedetailleerd overzicht
van wat tijdens de late middeleeuwen gegeten werd, vooral binnen een stedelijke context. Tot
slot kunnen we dan nagaan in hoeverre onze eetgewoonten hierop zijn gebaseerd.
11
INLEIDING TOT DE LAATMIDDELEEUWSE KOOKBOEKEN EN
ABDIJREKENINGEN
EEN WELOVERWOGEN KEUZE
De voedingsgeschiedenis is een interessant onderzoeksveld binnen de cultuurgeschiedenis. Toch
is het vaak moeilijk om geschikte bronnen te vinden voor research naar eetgewoonten. Dat is
zeker en vast ook het geval voor de middeleeuwen. De dag van vandaag is het gemeengoed dat
iedereen die bewust met voeding bezig is ook een kookboek schrijft, en aan de hand van
duizenden foto’s op sociale media kunnen we elke dag volgen wat onze vrienden en familieleden
eten. Maar tijdens de middeleeuwen was het eerder een uitzondering wanneer men de eigen
voedingsgewoonten of de eetpatronen van anderen optekende. Toch bestaan er ook voor deze
periode enkele interessante bronnen die ons informeren over wat mensen tijdens de late
middeleeuwen aten. 2
De eerste categorie van bronnen die in deze verhandeling gebruikt werden zijn
laatmiddeleeuwse kookboeken. De oudste manuscripten over voeding stammen al uit de
13e eeuw, maar zijn zeer zeldzaam. 3 Pas in latere eeuwen vond het gebruik om recepten neer te
schrijven meer ingang en vanaf de 15e eeuw werden kookboeken ook gedrukt. Tegen die tijd
vormden de kookboeken al een gekend genre op zich. Deze werken werden echter nog altijd
gebaseerd op oudere manuscripten, waardoor er in deze “nieuwere” werken nog steeds inhoud
uit vorige eeuwen te vinden is. De meeste bronnen die ons informeren over middeleeuwse
voeding en koken dateren uit de 14e en 15e eeuw. Deze zijn grotendeels handgeschreven. Hun
ontstaan en gebruik kan altijd geplaatst worden binnen een aristocratische of bourgeois context,
aangezien de armere bevolking geen nood had aan het neerschrijven van recepten. Daarnaast
was het tijdens de middeleeuwen vaak zo dat enkel rijke mensen konden lezen en schrijven, en
dat zowel het maken als het kopen van kookboeken gepaard ging met een zeer hoge kostprijs.
Bij Ria Jansen-Sieben lezen we dat kookboeken, zoals wij ze nu kennen, pas ontstonden vanaf de
15e eeuw. 4 Ook voor deze periode schreef men verschillende traktaten met daarin recepten,
maar die waren meestal medisch van aard. Slechts in uitzonderlijke gevallen werden culinaire
2 De focus in deze verhandeling ligt specifiek op wat de mensen aten en minder op de bereidingswijze van verschillende gerechten. Het is immers ons doel om in kaart te brengen welke producten men tijdens de late middeleeuwen kende en in de keuken gebruikte. Over de bereiding van maaltijden kan ook veel interessant onderzoek gevoerd worden, maar dat is niet de doelstelling van deze verhandeling. 3 SCULLY (T.), The Art of Cookery In the Middle Ages, Woodbridge, Boydell press, 1995, pg. 4-9 4 JANSEN-SIEBEN (R.), “Van voedseltherapie tot kookboek”, In : JANSEN-SIEBEN (R.) en DAELEMANS (F.) eds., Voeding en geneeskunde, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1993, pg. 133-148
12
recepten tussen de medische recepten neergeschreven. Vanaf de 15e eeuw zien we hier
verandering in komen: de culinaire recepten worden nu meer gegroepeerd en eventueel als een
los traktaat beschouwd. Tijdens de 16e eeuw evolueerde het genre nog verder: vanaf dat
moment werden omvangrijke verzamelingen culinaire recepten in druk en handschrift
uitgebracht. Deze historische evolutie moet echter met een korreltje zout genomen worden,
aangezien er reeds in de 15e eeuw zeer uitgebreide verzamelingen met grotendeels culinaire
recepten bestonden. Twee van de kookboeken die voor ons onderzoek werden gebruikt, zijn
hiervan mooie voorbeelden, zoals we later zullen zien.
Voor onderzoek binnen de voedingsgeschiedenis vormen kookboeken uiterst geschikte
bronnen, lezen we bij Terence Scully. 5 Deze handschriften getuigen immers van echte culinaire
praktijken die toepasbaar zijn op specifieke tijden en plaatsen. De kookboeken bevatten een
schat aan informatie over ingrediënten, bereidingswijzen, presentatiemogelijkheden enz. Zo
kunnen we ons, aan de hand van deze soort bron, een duidelijk beeld vormen van de dagelijkse
eetpraktijken tijdens de late middeleeuwen. Daarnaast verschillende de laatmiddeleeuwse
kookboeken niet zo sterk van hun moderne tegenhangers: onder een bepaalde titel 6 wordt
steeds in chronologische volgorde vermeld welke producten men moet gebruiken en op welke
wijze deze dienen klaargemaakt te worden, om een bepaald gerecht te bereiden. Het grote
verschil met moderne kookboeken is echter het ontbreken van hoeveelheden. Die waren tijdens
de late middeleeuwen niet van groot belang aangezien de kookboeken bestemd waren voor
professionele koks die in de meeste gevallen goed wisten hoeveel van een bepaald ingrediënt
men moest gebruiken in een bereiding. Daarnaast vormen kookboeken ook goede getuigen van
culinaire ontwikkelingen binnen een bepaalde periode. 7 Doordat kookboeken tijdens de late
middeleeuwen steeds tot stand kwamen na een lang kopieerproces dat gebaseerd was op
oudere en reeds bestaande werken, zijn deze kookboeken het gevolg van een welbepaald
moderniseringsproces waarin recepten aangepast konden worden om beter de smaak uit de
periode van de auteur weer te geven. Op die manier kunnen kookboeken uit opeenvolgende
perioden ons een beeld geven van smaakevoluties, of net van het gebrek daaraan. Zo zien we
bijvoorbeeld dat de kookboeken uit de 16e eeuw nog altijd een zeer middeleeuws karakter
vertonen. Op culinair vlak was er in die periode dus geen sprake van grote modernisering, ,in
tegenstelling tot andere aspecten van de vroegmoderne samenleving. Om deze reden werd in
deze verhandeling dan ook een kookboek opgenomen dat geschreven werd in de 16e eeuw.
5 SCULLY (T.), The Art of Cookery In the Middle Ages, pg. 9-27 6 Er bestaan kookboeken waarbij de recepten niet vergezeld worden van een specifieke titel, maar in de meeste gevallen zijn titels wel aanwezig. Ook in de kookboeken die voor deze verhandeling gebruikt werden, zijn de titels van de gerechten neergeschreven. 7 RUMSEY (S.K.), “Cooking, recipes and work ethic: passage of a heritage literary practice.”, In: Journal of literacy and technology, 10 (2009), 1, pg. 85-91
13
Naast kookboeken kende men tijdens de late middeleeuwen ook heel wat aanverwante teksten
waarin recepten neergeschreven of gedrukt werden. Een overzicht daarvan vinden we in het
werk van Griet Braet. 8 Ten eerste waren er de hofkookboeken die gebruikt werden door de
professionele koks aan de West-Europese hoven. Deze kookboeken werden uitgebracht in zeer
luxueuze uitvoeringen en droegen daardoor bij tot het sociale prestige van hun eigenaar. Ten
tweede bestonden er ook medische traktaten. In deze handschriften vond men enkel medische
recepten die van belang waren voor het verkrijgen en behouden van een goede gezondheid. Af
en toe kwamen hier culinaire recepten in voor, maar de focus lag duidelijk op het maken van
zalven, siropen en andere brouwsels. Ten derde kende men tijdens de late middeleeuwen ook
een aantal geïsoleerde recepten. Deze benaming heeft betrekking op verzamelingen van
ongeveer tien recepten die geen deel uitmaken van grotere culinaire werken. Meestal gaat het
hierbij over recepten voor dranken, confituren of confiserie. Die drie soorten culinaire en
medische verzamelingen werden in deze verhandeling niet opgenomen, omdat ze allemaal zeer
specifieke ontstaans- en gebruikscontexten hebben. De medische traktaten werden buiten
beschouwing gelaten omdat het onderzoek enkel gericht is op voedingsmiddelen en niet op
medische handelingen. Aangezien men tijdens de middeleeuwen het medische aspect echter
moeilijk helemaal gescheiden kon houden van het culinaire, zullen we hier op het einde van de
verhandeling ook even dieper op ingaan. De enkele medische recepten die in de door ons
geanalyseerde kookboeken voorkwamen werden echter ook niet in het onderzoek opgenomen.
Ook geïsoleerde recepten werden niet gebruikt in deze verhandeling. Die verzamelingen
schetsen immers geen goed beeld van de globale eetpatronen, aangezien de recepten
grotendeels dranken en confituren betreffen. Zowel dranken als confituren hadden een eerder
medicinaal gebruik, dus werden ook die recepten niet gebruikt in het onderzoek. 9 Tot slot
werden ook geen hofkookboeken in deze verhandeling opgenomen. Hoewel dit soort
kookboeken dicht aanleunt bij de handschriften die we gebruikten voor ons onderzoek, maakte
hun ontstaans- en gebruikscontext hen niet geschikt voor onze research. Ons onderzoek focust
zich met name op de stedelijke burgerij en de stedelijke clerus, waardoor een onderzoek naar de
eetgewoonten van de adel niet van toepassing was.
8 BRAET (G.), Edelike Spijse En Cock Boucken Een Vergelijkende Studie Van Kookboeken In De Zuidelijke Nederlanden 1450-1650, Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandelingen Universiteit Gent), 2014, pg. 16-18 (promotor: Els de Paermentier) 9 Dranken zoals gekruide wijnen werden tijdens de middeleeuwen niet gebruikt zoals we ze de dag van vandaag zouden consumeren. Men bereidde deze soort dranken niet voor hun lekkere smaak, maar voor de aromatische en medische krachten die ze zouden bezitten. Ook met confituren was dat het geval: men at geen confituur op een stuk brood zoals wij dat vandaag doen. Deze bereidingen werden voorbehohuden voor zieke of oude mensen.
14
De keuze om naast kookboeken ook met keukenrekeningen uit abdijen te werken, was veel meer
voor de hand liggend. Middeleeuwse abdij hielden vanaf hun ontstaan rekeningen bij die in de
meeste gevallen zeer gedetailleerd waren: men hield bij wat er gekocht werd, hoeveel men er
voor betaalde en welke inkomsten men ontving uit pachten en renten. Ook voor de aankopen
van de keuken was dat het geval. Hoewel in de rekeningen soms hoeveelheden ontbreken,
kunnen we gemakkelijk analyseren welke voedingsproducten er aangekocht werden. Dat geeft
ons tot op zekere hoogte een goed beeld van de voedingspatronen in de stedelijke abdijen, zoals
we later in deze verhandeling zullen aantonen.
DE BEPERKINGEN VAN DE BRONNEN EN HOE HIER MEE OM TE GAAN
Hoewel de laatmiddeleeuwse kookboeken en keukenrekeningen uit abdijen zeer goede bronnen
zijn voor onderzoek naar laatmiddeleeuwse eetgewoonten, houden ze ook enkele beperkingen
in. Door ons hier goed bewust van te zijn en er zorgvuldig mee om te springen, kunnen we er
echter voor zorgen dat deze beperkingen geen inbreuk doen op de kwaliteit van ons onderzoek.
Het eerste grote struikelblok bij het gebruik van laatmiddeleeuwse kookboeken als historische
bron, is dat deze kookboeken enkel bestudeerd kunnen worden in hun juiste literaire context. 10
We moeten ons er dus goed bewust van zijn dat kookboeken gebaseerd werden op voorbeelden
die in de meeste gevallen veel ouder waren. Het kwam echter zelden voor dat deze oudere
werken letterlijk werden overgenomen. Door te achterhalen welke oudere kookboeken als
voorbeeld gebruikt werden, kunnen de gebruikte bronnen in hun juiste literaire context
bestudeerd worden. Ten tweede moeten we in gedachten houden dat kookboeken meestal niet
geschreven werden door de professionele koks die in dienst waren van een bepaald huishouden,
maar door de gezinshoofden zelf. 11 Op die manier trachtte ze hun levensstandaard te
documenteren voor het nageslacht en hun status uit te dragen naar de buitenwereld. Dat heeft
tot gevolg dat de meeste kookboeken niet zozeer bewaard en gebruikt werden in de keuken,
maar eerder een plaats hadden in de bibliotheek van het huis. Dat niet tegenstaande, werden de
recepten die in de kookboeken beschreven staan weldegelijk bereid en geserveerd. Ten derde
moeten we ook stilstaan bij het feit dat kookboeken een specifiek pseudo-sociaal karakter
hadden. We haalden namelijk net aan dat deze receptenverzamelingen vooral gebruikt werden
als prestigemiddel en minder als hulpmiddel in de keuken. Daardoor ontbreekt er af en toe
behoorlijk wat informatie in de recepten: hoeveelheden, interpunctie en specifieke handelingen
werden vaak niet beschreven. Daarnaast zijn de meeste recepten ook zeer beknopt. Eenmaal
10 LAURIOUX (B.), “Medieval Cooking”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 293-301 11 SCULLY (T.), The Art of Cookery In the Middle Ages, pg 4-9
15
men over bepaalde achtergrondinformatie omtrent de middeleeuwse keuken beschikt, is het
echter makkelijk om de ontbrekende informatie op te vangen. Om die reden zal in deze
verhandeling dan ook eerst een overzicht gegeven worden van informatie over middeleeuwse
eetgewoonten die in reeds bestaande literatuur beschreven staat, alvorens over te gaan tot het
eigen onderzoek. Ten vierde mogen we niet uit het oog verliezen dat naast hun doel als
statusmiddel, kookboeken ook vooral gebruikt werden als geheugensteun. 12 De professionele
koks die het eten moesten bereiden, werden immers geacht om over genoeg voorkennis te
beschikken. Hierdoor beschrijven de recepten niet in detail alle stappen die nodig waren om een
gerecht te bereiden, maar geven ze slechts een kort overzicht van de belangrijkste stappen. Een
mooi bewijs hiervan is het gebruik van deeg: in veel gerechten dient men op een gegeven
moment gebruik te maken van deeg, maar slecht zeer zelden beschrijft men ook hoe dit deeg
bereid moet worden. Dat wijst er op dat de koks zelf wisten hoe dergelijke receptonderdelen
moesten gemaakt worden. Tot slot kunnen we niet om het feit heen dat er niet ontelbaar veel
kookboeken uit de middeleeuwen bewaard gebleven zijn. 13 We zien vanaf de 13e eeuw dan wel
een stijgende vraag naar kookboeken, maar de productie ervan bleef nog steeds heel beperkt.
Pas vanaf de 16e eeuw begonnen kookboeken zich in grotere aantallen te verspreiden over
Europa. Omdat de kookboeken die we in deze verhandeling gebruikten een groot aantal
recepten tellen, wordt dit gebrek aan aanvullende kookboeken enigszins opgevangen en zijn we
alsnog in staat een analyse te maken van de laatmiddeleeuwse eetpatronen van de rijke,
stedelijke burgerij.
Bij de analyse van de abdijrekeningen stuiten we ook op een aantal fundamentele problemen. 14
Ten eerste is het niet altijd mogelijk om rekeningen te vinden voor een lange, ononderbroken
periode. Gelukkig zijn er in de gevallen van zowel de Sint-Pietersabdij als de Sint-Baafsabdij en
de Sint-Cornelius rekeningen met voldoende regulariteit voorhanden, waardoor we ons een
beeld kunnen vormen van de algemene eetgewoonten. Ten tweede vertonen abdijrekeningen
heel wat hiaten. Niet alles wat gegeten werd, werd immers aangekocht door de abdij. Abdijen
hadden tijdens de middeleeuwen vaak eigen landerijen, boomgaarden en moestuinen waarin
voedingswaren geproduceerd werden. Daarnaast was het ook mogelijk voor leken om de abdij
met voedingswaren zoals bijvoorbeeld vlees te betalen in ruil voor bepaalde dienstverleningen.
Deze giften werden niet opgenomen in de rekeningen. Tot slot komen in de abdijrekeningen ook
zelden hoeveelheidvermeldingen voor. Zowel over de hoeveelheid van een bepaald aangekocht
12 DE BRABANTER (E.), Voeding En Sociale Status : Eet- En Drinkgewoonten In De Veertiende En Vijftiende Eeuw, Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandelingen Universiteit Gent), 1997, pg. 29-31 (promotor: Walter Prevenier) 13 DE BRABANTER (E.), Voeding En Sociale Status : Eet- En Drinkgewoonten In De Veertiende En Vijftiende Eeuw, pg. 29-31 14 SCULLY (T.), The Art of Cookery In the Middle Ages, pg 9-27
16
product als over het aantal aanwezigen in de abdij bestaat hierdoor soms geen zekerheid. Deze
beperkingen kunnen onderzoekers het idee geven dat abdijrekeningen geen zekere resultaten
kunnen opleveren, maar in deze verhandelingen bewijzen we dat ze weldegelijk goede
indicatoren zijn voor het bepalen van de eetgewoonten in laatmiddeleeuwse stedelijke abdijen.
KENNISMAKING MET DE LAATMIDDELEEUWSE BRONNEN
EEN EERSTE BLIK OP DE LAATMIDDELEEUWSE KOOKBOEKEN
Zoals reeds in de inleiding vermeld, gebeurde ons gevoerd aan de hand van drie
laatmiddeleeuwse handgeschreven kookboeken die bewaard worden in Gent: HS 1035 en
HS 476 uit de collectie van de Universiteitsbibliotheek en HS 15 uit de collectie van de
Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
HS 1035 is een handgeschreven kookboek dat stamt uit de 15e eeuw 15. Aan de hand van
verschillende taalkenmerken, plaatst men de origine van het handschrift in West-Vlaanderen 16.
Veel andere informatie over de herkomst van dit laatmiddeleeuwse kookboek bestaat er helaas
niet. Er kan niet met zekerheid bepaald worden wie het handschrift produceerde of wie het
vanaf de 15e eeuw in zijn bezit had. Aan de hand van de ingrediënten die gebruikt werden, valt
wel af te leiden dat het kookboek bedoeld was voor rijke burgers: een overvloed aan dure
specerijen, het gebruik van wild en een grote variatie aan vlees- en vissoorten maken duidelijk
dat dit kookboek in het bezit was van kapitaalkrachtige gebruikers. Gedurende een lange
periode ging men er van uit dat dit kookboek het enige bekende Middelnederlandse kookboek
was dat werd overgeleverd uit de late middeleeuwen 17. In 1872 werd dit handschrift door
Constant-Antoine Serrure en Peter Scholier heruitgegeven onder de titel Keukenboek: uitgegeven
naar een handschrift der vijftiende eeuw 18. Sindsdien kende het kookboek geen gedrukte
heruitgaven meer. Wel werd het handschrift in 2012 online gepubliceerd en van commentaar
voorzien door de website www.coquinaria.nl 19. Het laatmiddeleeuwse handschrift zelf wordt
bewaard in de Boekentoren, in de archieven van de Universiteit Gent. Het werd aan de
universiteit geschonken in 1872 door de Maatschappij der Vlaamsche Bibliofielen.
15 Hoewel er op de rug van de 19e-eeuwse kaft staat dat het gaat om een “Fragment Keukenboek 16e eeuw”, is het handschrift geproduceerd in de late 15e eeuw. 16 BRAET (G.), Edelike spijse en cock boucken. Een vergelijkende studie van kookboeken in de Zuidelijke Nederlanden 1450-1650, pg. 7 17 BRAEKMAN (W.L.), Een Nieuw Zuidnederlands Kookboek Uit De Vijftiende Eeuw, Brussel, UFSAL. OMIREL, 1986, pg. 10 18 SERRURE (C.A.) EN SCHOLIER (P.), Keukenboek: handschrift der vijftiende eeuw, Gent, C. Annoot-Braeckman, 1872, VIII + 22 pg. 19 < http://coquinaria.nl/kooktekst/Edelikespijse0.htm >, laatst geraadpleegd op 15 april 2016. Deze website van Christianne Muusers werd opgestart in 2002 en draait volledig rond historische recepten en kookboeken.
17
HS 1035 bestaat uit één katern die ingenaaid werd in een 19e-eeuwse band. Deze katern bestaat
uit 14 folio’s die recto verso beschreven zijn. De originele folionummering begint bij nr. 51, wat
er op wijst dat de katern oorspronkelijk deel uitgemaakt zou hebben van een groter geheel. Op
de eerste pagina (de oorspronkelijke f° 51 r°) bevindt zich een zeer korte inleiding:
“ Desen bouc leert wel ende edelike spijse te bereedene tetene, also hier naer volcht.” 20
Hierna volgen 33 recepten die steeds genummerd zijn met een romeins cijfer. De meeste
hoofdletters in de tekst staan in het rood geschreven. Dat maakt het een heel stuk makkelijker
om de tekst te lezen. Na recept nr. 33 volgt op pagina 7 (de oorspronkelijke f° 57) een index van
alle voorgaande recepten. Daarna volgen vanaf pagina 8 (de oorspronkelijke f° 58) nog
29 recepten, met op pagina 12 (de oorspronkelijke f° 62) opnieuw een index van de
29 voorgaande recepten. Alle recepten werden neergeschreven in dezelfde hand.
Het tweede handschrift dat bewaard wordt in de universiteitsbibliotheek te Gent is HS 476. In
tegenstelling tot HS 1035 weten we niet hoe dit manuscript in het bezit van de Universiteit Gent
gekomen is. Ria Jansen-Sieben en Johanna Maria van Winter publiceerden in 1989 een kritische
uitgave van dit laatmiddeleeuwse kookboek 21. Aan de hand van het watermerk dat te zien is op
één van de folio's van het kookboek, kan het handschrift gesitueerd worden in de tweede helft
van de 16e eeuw. Het onderzoek van Jansen-Sieben en van Winter wees ook uit dat het kookboek
door acht verschillende handen geschreven werd, die zij respectievelijk hand A, B, C, D, E, F, G en
H noemden. Hand A en hand B schreven echter het merendeel van de recepten. Hand A schreef
in een dialect dat eerder aan het Hollandse dialect doet denken, meer bepaald met Zuid-
Hollandse karakteristieken. Het gaat hier volgens Jansen-Sieben en van Winter om een (Zuid-)
Hollander die een meer oostelijke tekst zou gekopieerd hebben. Hand B vertoont dan weer meer
oostelijke kenmerken die dicht aanleunen bij het Brabants en het Limburgs. Van de andere zes
handen is volgens Jansen-Sieben en van Winter niet genoeg tekst om te bepalen waar ze
vandaan kwamen. Op basis van deze taal- en dialectonderzoeken, plaatsten ze de herkomst van
het manuscript dan ook in Brabant, Limburg of Zuid-Holland 22. De explicit, die zich op de laatste
pagina van HS 476 bevindt, geeft ons een idee van wie het handschrift allemaal in zijn bezit heeft
gehad. Er staan een aantal namen vermeld maar door de vluchtigheid waarmee deze namen
20 Uitgeschreven aan de hand van een eigen observatie van HS 1035. 21 JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de late middeleeuwen, Amsterdam, Bert Bakker, 1989, 219 pg. 22 JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de late middeleeuwen, pg. 45-48
18
genoteerd werden én door het feit dat de helft van de pagina afgescheurd werd, zijn slechts een
aantal daarvan leesbaar. Wat wel te lezen valt, is het volgende 23:
“Espoir en Dieu Vander Strinck”
“Rien sans peine Vander Strinck 1584”
“desen boeck behoirt tooe robert borluyt Ick onderschreven vijtem haudt van partije lant
gheeleghen […] en de sas van Ghent po het […] desen […]”
“Sussanna […] dancour [?]”
Over zowel de familie Vander Strinck als de familie Dancour is niks geweten. Robert Borluyt is
wel een gekende naam. De familie Borluut was een gekende en gegoede patriciërsfamilie in Gent.
Robert Borluut was tijdens de 17e eeuw heer van Eenoode, een kleine Gentse heerlijkheid. Dat
wijst er op dat dit laatmiddeleeuws kookboek op een bepaald moment zeker in het bezit was van
de gegoede klasse die in een stedelijke context vertoefde 24. Of dit ook in de 16e eeuw het geval
was, kan niet met zekerheid gezegd worden, maar als we dit feit combineren met de observatie
dat er heel wat kostbare luxe-ingrediënten vermeld worden in de recepten (zie infra) kunnen we
wel vermoeden dat HS 476 ontstaan is binnen de context van de rijkere stedelijke elite.
Het 16e-eeuwse manuscript zit ingebonden in een 19e-eeuwse kaft. Voor deze ingebonden
katern bevindt zich een gedrukte tekst die waarschijnlijk bij het inbinden als voorwoord werd
aangebracht:
“380. Recettes culinaires et médicales.
Ce recueil, rédigé en flamand, mérite à tous égards d’attirer l’attention de MM. les gourmets. C’est
un document pour l’histoire de la cuisine que nous recommandons spécialement aux Vatels
modernes, qui ne sachant plus rien inventer de nouveau en fait de mets et de ragoûts, s’en vont
volontiers puiser aux sources anciennes et ne rougissent point de mettre Apicius et son livre de re
culinaria à contribution. Les recettes médicales y sont en très petit nombre. Rien sans peine,
Vanderstrinck, 1584, lisons-nous au dernier feuillet; cette devise va en effet très-bien à un livre qui
traite d’un art hérissé de tant de difficulties pratiques.
In-4°, papier, 83 ff., écriture du XVIe siècle. Ms N° 476” 25
23 Uitgeschreven aan de hand van een eigen observatie van HS 476. 24 JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de late middeleeuwen., pg 41-42 25 Uitgeschreven aan de hand van een eigen observatie van HS 476.
19
Uit dit voorwoord blijkt duidelijk dat de bundeling van het laatmiddeleeuwse manuscript
bedoeld was voor alle fijnproevers en historici die zich trachten te verdiepen in de rijke culinaire
geschiedenis van de late middeleeuwen. Na deze inleiding volgen de 67 papieren folio’s die recto
verso beschreven zijn met 267 culinaire en medicinale recepten. Op de eerste tot en met de
derde folio, recto verso beschreven, vinden we een index terug van alle gerechten. Hierbij staat
ook vermeld op welke folio elk gerecht zich bevindt. De recepten zelf beginnen op pagina vijf,
waar de originele folionummer begint in romeinse cijfers. De titels van de recepten staan zo
goed als altijd onderlijnd en worden bovendien aangeduidt met een handje. In sommige gevallen
lijkt het hand doorkruist te zijn, maar het blijft steeds zeer duidelijk zichtbaar. Waarom deze
handjes doorkruist zijn, is niet duidelijk.
Afbeelding 1 en 2: Titel met bijhorende aanduidingen uit HS 476
Bron: eigen foto’s die gemaakt werden van HS 476
In uitzonderlijke gevallen staat bij een recept iets bijgeschreven in donkerdere inkt. Het gaat
hier waarschijnlijk om aanvullingen die later in de 16e eeuw door een andere hand toegevoegd
werden. De recepten lopen door tot op pagina 64 (de oorspronkelijke f° LX) waarna de verso
zijde van deze pagina en de recto zijde van de daaropvolgende pagina blanco gebleven zijn.
Vervolgens vangen de recepten opnieuw aan op pagina 65 (de oorspronkelijke f° LXI v°). De
laatste folio (f° LXIII volgens de originele nummering) werd voor een deel afgescheurd waardoor
het laatste recept en de explicit niet volledig te lezen zijn.
Het derde en laatste handgeschreven laatmiddeleeuwse kookboek dat voor dit onderzoek
gebruikt werd, is HS 15 dat te vinden is in de collectie van de Koninklijke Academie voor
Nederlandse Taal- en Letterkunde. Het manuscript verschilt van de vorige handschriften in die
zin dat het als een convoluut beschouwd wordt. Dit zou technisch gezien betekenen dat HS 15 uit
verschillende verzamelingen recepten zou bestaan die los van elkaar geschreven werden en dat
deze delen uiteindelijk samen gebundeld werden tot één geheel. Dat is volgens Griet Braet
echter niet het geval. Zij stelt dat HS 15 oorspronkelijk één geheel vormde en dat het later in vier
20
delen zou zijn opgesplitst 26. Later werden deze verschillende delen van het manuscript opnieuw
samengevoegd. De vier verschillende delen zijn wel nog altijd te detecteren en het valt daarbij op
dat enkel de eerste drie delen culinaire recepten bevatten. In dit onderzoek zal het vierde deel
dan ook niet opgenomen worden (zie supra). De vier eerste delen stammen volgens
Willy Louis Braekman uit de tweede helft van de 15e eeuw. 27 Hij baseerde zich voor deze
datering zowel op het gebruikte schrift, een gotisch cursief bastaardschrift, als op het de
watermerken die op verschillende pagina’s zichtbaar zijn. Aan de hand van deze watermerken
en in combinatie met een onderzoek van de dialecten in het handschrift, plaatst Braekman de
oorsprong van HS 15 in Noordoost Brabant. Dit wordt volgens Braekman ondersteund door het
feit dat op pagina 80 de plaatsnaam “beuer” geschreven staat, wat op Beveren zou slaan. Over de
oorsprong van HS 15 is niet veel geweten. Braekman vermoedt wel dat het eerste deel, dat door
één en dezelfde hand geschreven werd, opgesteld werd door een zekere Gerardus Rodolphus.
Deze naam staat in het eerste deel vermeld, in dezelfde hand als de recepten, op pagina 38 28.
Daarnaast geldt zoals bij HS 1035 en HS 476 dat, afgaande op de ingrediënten die gebruikt
werden, dit laatmiddeleeuws kookboek hoogstwaarschijnlijk gebruikt werd in de rijkere sociale
klassen.
De drie delen van HS 15 die in dit onderzoek gebruikt werden bevatten samen 130 folio's
waarop 432 recepten beschreven staan. Het eerste deel beslaat f° 1 tot en met f° 42, het tweede
deel bestaat uit f° 43 tot en met f° 82 en vervolgens loopt het derde deel van f° 83 tot f° 130. De
eerste 92 recepten zijn allemaal culinair van aard en vormen samen het eerste deel van HS 15.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn al deze recepten geschreven door dezelfde hand. In het tweede
en derde deel van HS 15 zijn drie andere handen te ontdekken. Het tweede deel werd
geschreven door twee verschillende handen, terwijl het derde deel opnieuw door één dezelfde
hand vervaardigd werd. Deze beide delen bevatten grotendeels culinaire recepten, maar
daarnaast staan er ook enkele medische bereidingen in beschreven 29.
Wat bij de beschrijving van de drie gebruikte laatmiddeleeuwse kookboeken onmiddellijk
duidelijk wordt, is het probleem van de anonimiteit van handgeschreven kookboeken. Slecht
zelden komen we na onderzoek van de handschriften te weten door wie ze geproduceerd
werden en aan wie ze doorheen de jaren toebehoort hebben. Hierdoor kunnen we ons enkel
baseren op indirecte informatie om te achterhalen waar de handschriften ontstaan zijn. De
26 BRAET (G.), Edelike Spijse En Cock Boucken Een Vergelijkende Studie Van Kookboeken In De Zuidelijke Nederlanden 1450-1650., pg. 8 27 BRAEKMAN (W.L.), Een nieuw Zuidnederlands kookboek uit de Vijftiende Eeuw, pg. 14-16 28 BRAEKMAN (W.L.), Een belangrijke middelnederlandse bron voor Vorselmans nyeuwen coock boeck (1560), S.l., S.n., 1986, pg. 3 29 BRAEKMAN (W.L.), Een nieuw Zuidnederlands kookboek uit de Vijftiende Eeuw, pg. 14-19
21
grootste indicatoren om de ontstaanscontext en het bestaansmilieu van een kookboek te
achterhalen zijn de ingrediënten die gebruikt werden. Zoals in één van de voorgaande
hoofdstukken beschreven werd, verschilden de eetpatronen en voedingsgewoonten van
verschillende bevolkingsklassen sterk tijdens de (late) middeleeuwen. Als we de ingrediënten in
de culinaire recepten uit onze drie laatmiddeleeuwse kookboeken nader bekijken (zie infra),
kunnen we niet anders dan vermoeden dat alle drie de kookboeken bestemd waren voor
welgestelde sociale groepen. Zowel de kostprijs als de status van de producten op zich wijzen
erop dat de consumenten behoorlijk bemiddeld moeten zijn geweest. Wanneer we kijken naar
de regio’s waar de handschriften geproduceerd werden en naar welke families de kookboeken
waarschijnlijk in hun bezit hadden, dan wijst alles in de richting van de stedelijke elite. We
kunnen echter ook niet uitsluiten dat de kookboeken in een aristocratisch milieu gebruikt
werden: de prominente aanwezigheid van wild in de recepten (zie infra) zou er ook op kunnen
wijzen dat de kookboeken gebruikt werden in huishoudens van zij die jachtprivileges bezaten,
dus de adel en aristocratie (zie supra). Tot slot dienen we ook in het achterhoofd te houden dat
geletterdheid een belangrijke voorwaarde was om kookboeken te kunnen gebruiken. Arme
mensen, die over het algemeen tijdens de (late) middeleeuwen nauwelijks konden lezen en
schrijven, gebruikten waarschijnlijk geen kookboeken in de keuken. Dat alles wijst er op dat we,
ondanks een groot gebrek aan achtergrondinformatie, de laatmiddeleeuwse kookboeken toch
binnen een rijke eliteklasse kunnen situeren 30.
We moeten ook opmerken dat de drie laatmiddeleeuwse kookboeken die voor dit onderzoek
geraadpleegd werden, niet geïsoleerd tot stand zijn gekomen. Tijdens de middeleeuwen werden
kookboeken steeds gebaseerd op oudere verzamelingen van culinaire en medische recepten.
Deze oudere versies zijn zelden bewaard gebleven, maar door de gelijkenissen en affiliaties die
teruggevonden worden in alle overgeleverde (laat)middeleeuwse kookboeken, kan een
duidelijke samenhang onderscheiden worden 31. Een uitzondering hierop is HS 1035. Dit werk
staat min of meer geïsoleerd, waarschijnlijk omdat alle manuscripten waarop het gebaseerd was
reeds verdwenen rond het einde van de 15e eeuw. Slechts drie recepten uit HS 1035 kunnen we
terugvinden in andere werken. HS 15 vertoont dan weer veel gelijkenissen met een gedrukt
kookboek uit de 16e eeuw: Een nyeuwen Coockboeck gepubliceerd door Gheeraert Vorselman.
Alle recepten, op drie na, uit HS 15 komen voor in dit gedrukte werk waardoor het
waarschijnlijk als één van de belangrijkste bronnen voor Vorselman beschouwd kan worden.
Zelf is HS 15 tot dusver steeds beschouwd als een opzichzelf staand handschrift, net zoals
30 BRAET (G.), Edelike Spijse en Cock Boucken. Een vergelijkde studie van kookboeken., pg. 71-75 31 Een overzicht van alle Nederlandse kookboeken is te vinden in de bibliografie van John Landwehr: Het Nederlandse kookboek 1510-1945: een bibliografisch overzicht en kan aangevuld worden met de bibliografie die gepubliceerd staat op de website http://culinaryhistory.org/dutch.html (laatst bezocht op 15 april 2016).
22
HS 1035. 32 Of dat ook daadwerkelijk wil zeggen dat dit kookboek niet gebaseerd werd op reeds
bestaande werken is niet met zekerheid te zeggen, aangezien het ook mogelijk is dat de
voorbeelden voor dit handschrift gewoon verloren gegaan zijn. Enkel HS 476 werd duidelijk
gebaseerd op oudere culinaire werken. Welke deze werken zijn, is volgens Jansen-Sieben en
van Winter niet te achterhalen. 33 Dankzij het taalgebruik in de recepten kan men wel
vermoeden dat het hier om een vertaling gaat van een reeks Franse recepten die men trouwens
ook terug kan vinden in een 15e eeuwse editie van de Viandier van Taillevent. De Viandier de
Taillevent is een 14e eeuws kookboek uit Frankrijk dat geschreven werd door Guillaume Tirel dit
Taillevent, de chef-kok van de Franse koning Karel V tussen 1373 en 1381. Dit werk was echter
zelf ook gebaseerd op oudere culinaire geschriften, maar voor de eerste keer werden de
recepten veel uitgebreider beschreven 34. Dat HS 476 op dit franse werk gebaseerd werd is niet
verwonderlijk, aangezien het kookboek van Taillevent enorm veel navolging kende tijdens de
15e eeuw. Daarnaast is HS 476 ook verwant aan een gedrukt kookboek, namelijk het Cock-boeck
van Karel Baten. Beide kookboeken zouden op dezelfde bron gebaseerd zijn, maar over welke
bron het dan precies gaat is moeilijk te achterhalen. Wat wel duidelijk opvalt, is dat zowel HS
476 als Cock-boeck sterke verwantschappen vertonen met franse laatmiddeleeuwse kookboek:
er staan duidelijk franse begrippen in de receptentitels en veel woorden zijn zoder enige twijfel
verbasteringen van franse begrippen. Deze verbasteringen zijn op een Middelnederlandse wijze
geschreven, maar voelen duidelijk Frans aan, bijvoorbeeld:
"Om sous camalliere te maicken"
"Om te maicken blamegier"
"Om te maicken een bruet fullet"
Ondanks al deze gelijkenissen is het evenwel niet mogelijk om rechtstreekse relaties vast te
stellen tussen kookboeken en hun bronnen, voornamelijk omdat veel exemplaren al decennia
lang verloren gegaan zijn 35.
32 BRAEKMAN (W.L.), Een nieuw Zuidnederlands kookboek uit de Vijftiende Eeuw, pg. 13 33 JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de late middeleeuwen, pg 15-18 34 JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de late middeleeuwen, pg 15-16 35 BRAET (G.), Edelike Spijse en Cock Boucken. Een vergelijkde studie van kookboeken., pg. 66-69
23
DE KEUKENREKENINGEN UIT DRIE LAATMIDDELEEUWSE STEDELIJKE ABDIJEN
De Sint-Pietersabdij te Gent 36
De stichting van de benedictijnenabdij van Sint-Pieters gebeurde in de 7e eeuw toen een
zendeling uit Aquitanië, Amandus, onze gewesten kwam christianiseren. Deze Amandus was ook
verantwoordelijk voor de stichting van de Sint-Baafsabdij, waarover later meer. Aanvankelijk
was de Sint-Pietersabdij een arme instelling, maar door talloze schenkingen van ondermeer
Graaf Arnulf en de engelse koning Edgar, groeit de abdij in de 10e eeuw uit tot het rijkste
klooster binnen het graafschap Vlaanderen.
Het leven in de Sint-Pietersabdij verliep volgens de regel van Benedictus en men kon er in het
eigen levensonderhoud voorzien. Naast een graanzolder waren er immers binnen de muren van
de abdij werkhuizen, opslagplaatsen, een bakkerij, een brouwerij, meerdere keukens en een
gastenhuis aanwezig. Dankzij het Liber Traditionum 37 zijn we goed ingelicht over zowel de
voedselbevoorrading als de organisatie van de keukendienst binnen de Sint-Pietersabdij. Er
waren drie afdelingen belast met het inslaan van voedingsmiddelen. Ten eerste was er de kelder,
waar alle voedingswaren van dierlijke en plantaardige oorsprong bewaard werden, met
uitzondering van brood en wijn. Het brood werd aangekocht en bewaard bij de pestwaarder. De
pitancier tenslotte was belast met het aankopen en uitdelen van de vastenspijzen en de wijn. De
keuken moest alle benodigdheden voor het bereiden van de maaltijden zelf aankopen maar
werd gefinancierd door de bovenvermelde diensten. Dat verklaart waarom er van de
Sint-Pietersabdij geen officiële keukenrekeningen beschikbaar zijn. De informatie voor deze
verhandeling is afkomstig uit de rekeningen van zowel de kelder als de pitancier en de
pestwaarder. 38 Enkel de magister coquina mocht de keuken betreden, samen met zijn
persoonlijke helper, vier koks, een portier, een schotelwasser en twee aanbrengers. Zij stonden
samen in voor het bereiden van de maaltijden en het uitdelen ervan.
36 De achtergrondinformatie over de Sint-Pietersabdij te Gent is afkomstig uit: - < https://sintpietersabdij.stad.gent/nl/content/historiek-0#Hetontstaan>, laatst geraadpleegd op 19 mei 2016 - VERHULST (A.), Over de stichting en de vroegste geschiedenis van de Sint-Pieters- en de Sint-Baafsabdijen te Gent, s.l., s.n., 1953, pg. 29-46 - ROELANDT (D.), “De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de late Middeleeuwen”, In: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, XXVI (1972), pg. 42-44 37 Het Liber Traditionum is een Latijnse tekst met daarin zowel de ontstaansgeschiedenis van de Sint-Pietersabdij als informatie over de dagelijkse organisatie van de instelling. 38 Een volledige lijst van alle rekeningen uit de Sint-Pietersabdij die gebruikt werden in deze verhandeling is terug te vinden in de bibliografie.
24
In 1793 werd de ondergang van de Sint-Pietersabdij ingeleid door de franse bezetting van de
abdijgebouwen. Drie jaar later, in 1796, werden alle religieuze instellingen opgeheven en
werden alle bezittingen Frans nationaal bezit. Het omvangrijke archief werd gelukkig bewaard:
aanvankelijk werden de documenten overgebracht naar de voormalige Baudeloabdij, maar
tegenwoordig is het Rijksarchief te Gent in het bezit van alle kostbare kandschriften,
documenten en rekeningen. Op 1 november 1796 werden de laatste monniken verdreven uit de
Sint-Pietersabdij. Door de jaren heen deden de gebouwen dienst als kazerne en gevangenis maar
tegenwoordig wordt de abdij gebruikt als tentoonstellingsruimte.
De Sint-Baafsabdij te Gent 39
De benedictijnerabdij van Sint-Baafs werd net als de Sint-Pietersabdij gesticht in de 7e eeuw
door Amandus. Aanvankelijk kon de abdij op veel financiële en politieke steun rekenen,
ondermeer van Lodewijk de Vrome, de jongste zoon van Karel de Grote. De bloeiperiode van de
Sint-Baafsabdij kwam ten einde in de 9e eeuw, dankzij invallen van de Noormannen. De
kloosterlingen vluchtten hierop weg uit de abdij en trokken voor ongeveer een halve eeuw naar
Laôn. Bij hun terugkeer troffen ze de kloostergebouwen in puin aan en ontdekte ze dat de
Vlaamse graaf Arnulf een aanzienlijk deel van hun bezitten in beslag had genomen. Dankzij de
bisschop van Doornik konden ze deze bezittingen terugkrijgen en werd ook de abdij
heropgebouwd. In ruil hiervoor verplichtte graaf Arnulf de monniken om te leven volgens de
regel van Benedictus.
Na deze periode kende de Sint-Baafsabdij een ware bloei. Tussen de 10e en de 12e eeuw werden
de gebouwen van de abdij vernieuwd en uitgebreid. Ten oosten van de abdij ontstond in die tijd
ook het Sint-Baafsdorp, waar meiden en knechten woonden die deels voor de abdij werkten.
Daarnaast kon men in het Sint-Baafsdorp ook boeren, lokale ambtenaren, wevers en
ijzerbewerkers aantreffen. Tijdens de late middeleeuwen kwam de abdijeconomie, die tot dan
toe een grote bloei had gekend, in de problemen. De abdij moest steeds meer leningen aangaan
om de dagelijkse onkosten te kunnen betalen, aangezien hun inkomsten gedaald waren na 1350.
Tot overmaat van ramp zorgde de overstromingen van 1340-1350 er voor dat de SintBaafsabdij
een groot deel van zijn gronden verloor.
39 De achtergrondinformatie over de Sint-Baafsabdij te Gent is afkomstig uit: - < http://www.burenvandeabdij.be/de-abdij/>, laatst geraadpleegd op 19 mei 2016 - VERHULST (A.), Over de stichting en de vroegste geschiedenis van de Sint-Pieters- en de Sint-Baafsabdijen te Gent, pg. 6-28 - <http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archiefvormers/zoekresultaat?text=sint-baafsabdij&view=eac&inLanguageCode=DUT&start=17>, laatst geraadpleegd op 20 mei 2016 - PAS (P.), “De Gentse Sint-Baafsabdij en haar domeinen”, In: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, LXI (2007), pg. 20-24
25
Het einde van de Sint-Baafsabdij werd ingeluid in het midden van de 16e eeuw. Tussen 1536 en
1537 werd de benedictijnenabdij onder besluit van de religieuze en politieke overheid
omgevormd tot een seculier kapittel van kanunniken. Op 31 juli 1537 aanvaardden de monniken
dan ook de kapittelstatuten. Niet veel later echter, in 1540, zou de abdij afgeschaft worden. In de
Concessio Carolina, het vonnis dat Karel V uitsprak over zijn geboortestad Gent nadat de
Gentenaars weigerde de vorstelijke bede te betalen, werd gedecreteerd dat zowel de Sint-
Baafsabdij als de parochiekerk en de huizen van het Sint-Baafsdorp moesten verdwijnen. In de
plaats zou een dwangburcht worden gebouwd, die nu bekend staat als het “Spaans kasteel”. De
kanunniken verlieten hierop de Sint-Baafsabdij en vertrokken naar de Sint-Janskerk, nu bekend
als de Sint-Baafskerk. Na de verhuis van de kanunniken werden ook de goederen en het archief
van de Sint-Baafsabdij uit de gebouwen verwijderd. Die werden overgebracht naar het
Sint-Baafskapittel en het Bisdom Gent. Door de jaren heen raakte het archief van de abdij echter
vermengd met de archieven van het Kapittel en het Bisdom. Vandaag de dag worden alle
archieven van de Sint-Baafsabdij bewaard in het Rijksarchief in Gent. 40
De Sint-Corneliusabdij te Ninove 41
Het graafschap Vlaanderen staat bekend als één van de meest verstedelijkte gebieden van
tijdens de middeleeuwen. Zoals we hierboven al zagen, werd het stedelijk netwerk voornamelijk
gedomineerd door Brugge en Gent. In het Gentse Kwartier was er sprake van zowel regionale
marktcentra als van kleine industriesteden en grotere secundaire steden. Binnen deze
secundaire grootsteden ontwikkelde men eigen exportnijverheden en specifieke demografische
en economische mechanismen. Ninove was één van deze secundaire grootsteden rond Gent,
gelegen op de grens tussen het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Deze stad
leefde van de eigen landbouw, handel en nijverheid. Bovendien beschikte Ninove over een eigen
belangrijke graanmarkt.
De Sint-Corneliusabdij werd in Ninove gesticht door de Norbertijnen of Premonstratenzers
binnen het kader van het vernieuwde kloosterleven tijdens de 11e en 12e eeuw. Hun doel was
om via de abdij de kanunnikengemeenschap te binden aan de regel van Augustinus, een regel die
veel flexibeler was dan die van Benedictus. Dat resulteerde in een minder strenge levensstijl
waarbij het ondermeer vanuit de abdijregels toegestaan was om vlees te eten. De Sint-
Corneliusabdij was gewijd aan de heiligen Cornelius en Cyprianus, aangezien naar verluidt de
40 Een volledige lijst van alle rekeningen uit de Sint-Baafsabdij die gebruikt werden in deze verhandeling is terug te vinden in de bibliografie. 41 De achtergrondinformatie over de Sint-Corneliusabdij te Ninove is afkomstig uit: - BRUYNBROECK (V.), De Voeding In De Sint-cornelius Abdij En Het Onze-lieve-vrouwehospitaal Te Oudenaarde In De 15de Eeuw, pg. 19-27
26
parochiekerk, waaraan het kapittel verbonden was, hun relikwieën in het bezit had. Het eerste
klooster werd gebouwd omstreeks 1157 nabij de parochiekerk. In de eerste periode van zijn
bestaan vormde de abdij als het waren een zelfstandig geheel dat zo goed volledig in zijn
onderhoud kon voorzien. Naast een bakkerij, een brouwerij, een smidse en een leertouwerij
beschikte de Sint-Corneliusabdij ook over een grote graanzolder en talrijke gronden. Het graan
dat ze produceerden was bestemd voor eigen gebruik maar werd daarnaast ook op markten in
Gent, Aalst, Antwerpen en Damme verkocht. De gronden die de abdij in bezit had, waren
noodzakelijk voor het bestaan van de abdij. Ze vormden immers de enige vorm van rijkdom en
macht en bezorgde de keuken de voornaamste levensmiddelen voor de monniken. De
voornaamste gebouwen van de abdij waren de kapittelzaal voor vergaderingen, de eetzaal, de
slaapzaal, de bibliotheek en schrijfkamer van de scriptor en de klerk, de keuken en het huis van
de abt. Maar daarnaast bezat de Sint-Corneliusabdij ook twee molens die gebruikt werden voor
het malen van graan en het persen van raap- en lijnzaad tot olie. Tot slot beschikte de abdij nog
over veel open ruimte om aan tuin- en landbouw te doen, hadden ze een grote boom- en
wijngaard en grote percelen voor het kweken van groenten.
De ondergang van de Sint-Corneliusabdij begon in 1796 met de afschaffing onder de franse
overheersing. Alle goederen werden toen in beslag genomen en overgebracht naar de Nationale
Domeinen. Het definitieve einde kwam pas in 1812, toen alle kostbare bezittingen in franse
handen vielen. De abdijkerk werd een parochiekerk en alle resterende monniken werden uit
Ninove weggevoerd. Tussen 1823 en 1825 werden alle abdijgebouwen verkocht en grotendeels
afgebroken. Desondanks bleven heel wat archieven bewaard, waaronder ook keukenrekeningen.
De rekeningen die in dit onderzoek aan bod komen worden momenteel bewaard in het
Rijksarchief te Gent. 42
42 Een volledige lijst van alle rekeningen uit de Sint-Corneliusabdij die gebruikt werden in deze verhandeling is terug te vinden in de bibliografie.
27
WAT WE KUNNEN LEREN OVER DE LAATMIDDELEEUWSE
EETGEWOONTEN UIT HET REEDS BESTAANDE ONDERZOEK
Het onderzoek naar eetgewoonten uit de middeleeuwen staat gelukkig niet meer in zijn
kinderschoenen. Reeds heel wat onderzoekers en auteurs publiceerden theorieën en werken
over eten en drinken tijdens de middeleeuwen. Hieatt schreef in haar artikel voor Food and
Eating in Medieval Europe dat er tot de jaren 1980 echter heel wat misvattingen en zelfs foutieve
theorieën de wereld werden ingestuurd over dit onderwerp. 43 Dat had verschillende oorzaken.
Ten eerste werden veel bronnen verkeerd geïnterpreteerd. Zoals we zelf reeds vaststelde, zijn
bronnen die ons kunnen informeren over (laat)middeleeuwse eetgewoonten zeer schaars en
vaak ook subjectief. De interpretatie ervan liep in de periode voor 1980 dan ook niet altijd van
een leien dakje, mede doordat er in die periode slechts zeer weinig voorkennis was met
betrekking tot eten in de middeleeuwen. Dat obstakel hebben we ondertussen al grotendeels
overwonnen, zoals verder in dit hoofdstuk zal blijken. Een tweede oorzaak voor de foutieve
theorieën in verband met middeleeuwse voeding was het feit dat sommige bronnen niet
kwalitatief genoeg waren. Ondanks het feit dat er wel degelijk bronnen beschikbaar waren,
konden deze bronnen niet allemaal een correct en kwalitatief beeld geven van de eetgewoonten
uit de middeleeuwen. Door deze ongeschikte bronnen wel te gebruiken, werden in de periode
voor de jaren 1980 heel wat mythes de wereld ingestuurd. Veel van deze mythes en
misconcepties begint men nu pas bij het grote publiek recht te zetten. Een voorbeeld van
dergelijke misvattingen is het geloof dat de combinatie van ingrediënten tijdens de
middeleeuwen zo vreemd was, dat middeleeuwse gerechten naar de moderne smaak zelfs
misselijkmakend kunnen bevonden worden. Zoals we verder in deze verhandeling zullen zien,
was dat helemaal niet het geval. Het klopt inderdaad dat er tijdens de middeleeuwen gerechten
gegeten werden waarvoor we vandaag onze neus zouden ophalen (denk bijvoorbeeld aan
varkenspenis), maar algemeen gesproken verschillende smaken en ingrediënten uit de
middeleeuwen niet zo heel veel van onze moderne smaak. Een tweede en zeer wijdverspreide
misvatting over de middeleeuwse keuken is dat men een overvloed aan specerijen en kruiden
gebruikte om de smaak en geur van bedorven ingrediënten zoals vlees te maskeren.
Ondertussen weten we dat dit helemaal niet het geval was: ook tijdens de middeleeuwen vond
men het belangrijk om etenswaren zo vers mogelijk te kopen en te consumeren. Wanneer dat
niet mogelijk was; hetzij door de afstand die bepaalde producten zoals vis moesten afleggen
hetzij door de hoge kostprijs van verse producten, koos men er voor om die ingrediënten te
43 HIEATT (C.B.), “Making Sense of Medieval Culinary Records: Much Done, But Much More to Do”, In: CARLIN (M.) en ROSENTHAL (J.T.) eds., Food and Eating in Medieval Europe, Londen, The Hambledon Press, 1998, pg. 101-103
28
roken of te pekelen om zo bederf tegen te gaan. Specerijen en kruiden werden dus niet gebruikt
om de smaak van bedorven voedsel te verbergen, maar toch geloven heel wat mensen tot op de
dag van vandaag nog het tegendeel. Vanaf de jaren 1980 kwamen gelukkig heel wat nieuwe
bronnen over voeding uit de middeleeuwen aan het licht. Men ontdekte oudere kookboeken en
rekeningen, waardoor men de bronnen die reeds gekend waren in een ander licht kon bekijken.
De historische kritiek op nieuwe en reeds gekende middeleeuwse bronnen begon zich beter te
ontwikkelen, wat een correcter begrip van de middeleeuwse eetgewoonten tot gevolg had. In dit
hoofdstuk zullen we dan ook een kort overzicht geven van wat we tot op de dag van vandaag
kunnen leren over het eten in de middeleeuwen uit de reeds bestaande onderzoeken en
publicaties.
DE SOCIO-ECONOMISCHE EN CULTURELE CONTEXT 44
Alvorens we onze aandacht richten op informatie over eten tijdens de middeleeuwen, loont het
zeker de moeite om eerst te kijken naar de socio-economische en culturele context van de late
middeleeuwen. Immers, voedingsgewoonten zijn zeer afhankelijk van de maatschappelijke
context. Tussen de 14e en de 15e eeuw spreekt men in de secundaire literatuur traditioneel
gezien van een rampenperiode in Noordwest-Europa. De laatmiddeleeuwse bevolking werd
getroffen door zowel hongersnoden als de pest en oorlogsgeweld.
Echte hongersnoden die een massale sterfte als gevolg hadden, waren tijdens de late
middeleeuwen echter eerder zeldzaam. Er waren weliswaar de beruchte hongersnoden in de
periodes 1315-1317 en 1437-1438. Die waren het gevolg van opeenvolgende misoogsten,
veroorzaakt door aanhoudend slecht weer in Noordwest-Europa. De stedelijke groepen werden
het meest getroffen door deze voedingstekorten, aangezien zij volledig afhankelijk waren van
het voedselaanbod op de markten. Ondanks bescheiden verhogingen in de daglonen, konden
stedelingen de steeds stijgende graanprijzen niet bijhouden. Maar ook op het platteland heerste
schaarste en honger. Boeren konden hierdoor hun pachten of renten niet meer betalen, en
werden verplicht hun gronden voor zeer lage bedragen te verkopen. Daarnaast leidde de
hongersnoden er toe dat mensen genoodzaakt waren om vreemde en bedorven voeding te eten,
wat dan weer resulteerde in epidemieën als diarree en ergotisme. Deze hongersnoden zorgden
44 De informatie over de socio-economische en culturele context is afkomstig uit een verzameling van werken: - RIERA-MELIS (A.), “Society, Food and Feudalism”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 251-267 - BLOCKMANS (W.) en HOPPENBROUWERS (P.), Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa, Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2011, pg. 356-387 - FLANDRIN (J.-L.), “Introduction: The Early Modern Period”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 349-373
29
op korte termijn uiteraard voor een stijging in het sterftecijfer. Het is echter moeilijker om de
effecten op lange termijn te bepalen. Hoewel hongersnoden nauwelijk invloed hadden op de
fertiliteit, zijn er toch theorieën die er van uitgaan dat de kinderen die de hongerperiodes wel
overleefden resulteerden in een zwakkere generatie, wat hen veel vatbaarder zou hebben
gemaakt voor de pest. Er zijn echter niet voldoende bewijzen om dergelijke theorieën te
ondersteunen.
De gevolgen van de pest, of de Zwarte Dood, zijn wel zeer duidelijk waar te nemen in allerlei
laatmiddeleeuwse bronnen. 45 In de periode tussen 1347 en 1351 werd Noordwest-Europa
geteisterd door een grote pestepidemie die naar schatting ⅓ van de bevolking het leven kostte.
De pestbacterie wordt overgedragen op mensen door besmette vlooien. Deze vlooien zijn echter
meestal te vinden op ratten en zoeken enkel menselijke gastheren op wanneer er niet genoeg
ratten meer in hun omgeving te vinden zijn. De besmette vlooien en hun bijhorende pest-
bacteriën kwamen over vanuit de Krim naar het Mediteraanse gebied, vanwaar ze zich via
handelsschepen verspreidde over Noordwest-Europa. Het is echter opvallend dat dunbevolkte
gebieden niet zo hard getroffen werden door de epidemie als dichtbevolkte grootsteden:
niemand werd gespaard door de Zwarte Dood. De pest kan bij mensen in drie verschillende
vormen verschijnen. De meest voorkomende vorm is de builenpest. Deze variant, die
overgedragen wordt door vlooienbeten, heeft ook de grootste overlevingskans. De builenpest
manifesteert zich door middel van hevig ontstoken lymfeklieren en grote onderhuidse
bloedingen. Vooral in de liesstreek, onder de oksels en in de nek zijn dergelijke “builen” goed
zichtbaar. Een tweede variant van de ziekte is de longpest. Deze pestsoort wordt overgedragen
van mens op mens via hoestdruppeltjes. De bacteriën nestelen zich in dat geval rechtstreeks in
de longen, wat de longpest in bijna 100% van de gevallen dodelijk maakt. Tot slot is er nog de
septische pest. Deze vorm is zeldzaam en wordt ook veroorzaakt door vlooienbeten. In dat geval
is de hoeveelheid bacteriën die het lichaam binnendringen echter zo groot, dat een patiënt al
overlijdt nog voor de builen zichtbaar worden.
Tot slot werd de laatmiddeleeuwse bevolking ook geplaagd door een hele reeks oorlogen. De
demografische effecten hiervan zijn moeilijk in te schatten, omdat er tijdens de (late)
middeleeuwen weinig burgerslachtoffers vielen in oorlogsperiodes. Gevechten werden bijna
altijd uitgevochten in veldslagen, waardoor vooral het sterftecijfer bij de actieve krijgsadel steeg.
Er zijn echter wel een heleboel indirecte gevolgen en invloeden op lange termijn merkbaar voor
de bevolking. Zo zien we dat er tijdens periodes van oorlog een verhoogde kans op de
verspreiding van besmettelijke ziektes bestond door de vele doortochten van troepen of
45 Het gaat hier vooral over kronieken, ooggetuigenverslagen en volkstellingen.
30
vluchtelingen. Daarnaast werden verschillende gebieden geteisterd door plunderingen en
ellende wanneer legers na afloop van een conflict bleven hangen in een bepaald gebied.
Bovendien hadden de talrijke oorlogen ook een impact op het agrarisch productievolume.
Productiegoederen werden tijdens gewelddadige conflicten vernield en men had vaak niet
genoeg kapitaal om dat verlies snel op te vangen.
De drie bovenstaande tendensen veroorzaakten een ware demografische depressie die duurde
tot in de 15e eeuw. We zien echter ook een bevolkingsaangroei vanaf 1400 – 1410 die zou duren
tot 1440 – 1450. Het ware hoogtepunt van deze groei lag kort na 1450 en werd gevolgd door een
periode van vertraging in de bevolkingsdynamiek. Een echte daling zien we pas verschijnen
vanaf 1485 – 1492, wanneer er een opstand uitbrak tegen Maximiliaan van Oostenrijk. Hierna
zien we opnieuw een snel bevolkingsherstel en tijdens het begin van de 16e eeuw steeg het
bevolkingsaantal in Noordwest-Europa naar voordien ongekende hoogten. Dat de hele periode
van de late middeleeuwen gekenmerkt wordt als een crisisperiode kunnen we dus nogal kort
door de bocht noemen. De periode tussen 1410 – 1450 was duidelijk een fase waarin de
demografische evolutie zichtbaar in stijgende lijn verliep. Ook de graanprijzen stegen fors, met
een hoogtepunt rond 1437-1439, wat een kort herstel van de landbouw in de hand werkte. De
tweede helft van de 15e eeuw zag er echter minder rooskleurig uit. De bevolkingsgroei
stagneerde, de landbouwproductie groeide niet mee en de prijzen van agrarische producten
schoten de hoogte in. Ook de handel kende heel wat veranderingen in deze periode met een
aantal opmerkelijke veranderingen in de Noord- en Oostzeegebieden. Zo ontwikkelden de
lakenproductie in Engeland zich steeds vlotter, ten nadelen van de Vlaamse lakensteden. Ook het
verlorengaan van het monopolie van de Hanzesteden werkte de concurrentie tussen Engeland
en de Nederlanden in de hand. Rond 1500 zien we dus duidelijk een omkering in het
economische leven ontstaan.
Tegen het einde van de middeleeuwen en het begin van de Vroegmoderne Periode, zien we heel
wat socio-economische en culturele veranderingen die een impact hadden op de eetgewoonten.
Zo zorgden de ontdekkingsreizen voor een heel arsenaal aan nieuwe producten in de keuken: de
aardappel, tomaten, kalkoen, cacao,… Ook kwam er door de Reformatie een einde aan de strikte
reguleringen van de Katholieke Kerk op de eetgewoonten. Uniformiteit maakte hierdoor plaats
voor een meer divers beeld op vlak van nationale keukens.
31
NATIONALE VERSCHILLEN EN LOKALE PRODUCTIE
Bij zowel Griet Braet 46 als Ken Albala 47 lezen we dat er tijdens de late middeleeuwen weinig
nationale verschillen merkbaar zijn in de noordwesteuropese keuken. Er was daarentegen
vooral sprake van verschillende eetgewoonten afhankelijk van de sociale groepen (zie infra).
Wel waren er kleine regionale verschillen die afhankelijk waren van de streekproducten en de
toegang tot verschillende ingrediënten. De grootste getuigen van dit gebrek aan variatie vormen
de kookboeken: (laat)middeleeuwse handschriften waar recepten in neergeschreven staan
kwamen vooral tot stand door kopieerwerk (zie supra). Hierdoor bestaan kookboeken uit
verschillende landen toch grotendeels uit dezelfde gerechten die gemaakt worden met
grotendeels dezelfde producten. Pas vanaf het midden van de 16e eeuw zien we een
nationalisering van de keuken ontstaan en begint elk land of elke regio zijn eigen specifieke
keuken te ontwikkelen.
Dat niet tegenstaande omschrijven Ken Albala 48 en Jozien Jobse-Van Putten 49 reeds enkele
eigenschappen van de laatmiddeleeuwse keuken die kenmerkend waren voor de Lage Landen,
zowel tijdens de middeleeuwen zelf als voor latere culinaire evoluties. Deze simpele en “no-
nonsens” keuken gebruikte hoofdzakelijk granen, vlees, vis en zuivel bij het bereiden van
gerechten. Onder de vis en het vlees kende men al een grote variatie. Dit goldt uiteraard niet
voor iedereen: enkel mensen met aanzienlijke financiële mogelijkheden konden sterk variëren
in de aankoop van hun voeding. Ook bij de groenten en het fruit kenden men een grote variatie,
maar volgens Jobse-Van Putten werden deze producten niet vaak gegeten omdat men er tijdens
de middeleeuwen van uitging dat ze schadelijk waren voor de gezondheid. Verder was al het
voedsel ook sterk seizoensgebonden. Een laatste kenmerk dat we terugvinden in de literatuur is
het gebruik van één grote ketel om een gerecht in klaar te maken. Dat gebeurde waarschijnlijk
enkel bij de lagere sociale klassen, waar men zich niet vaak een variatie aan verse producten kon
veroorloven. Het voordeel van de brijachtige gerechten die in een grote ketel klaargemaakt
werden, was dat men er alles kon in gooien wat voor handen was. Naast deze schaarse
informatie over de specifieke keuken uit de Lage Landen, schetst Jobse-Van Putten ook een beeld
van het algemeen karakter van de maaltijden in de Nederlanden tijdens de late middeleeuwen. 50
Zo gaat ze er van uit dat alle sociale groepen twee maal per dag een warme maaltijd nuttigde.
Deze maaltijden waren van omvang en producten ongeveer gelijkwaardig. De eerste maaltijd
46 BRAET (G.), Edelike Spijse en Cock Boucken, pg. 38-40 47 Albala (K.), Food in Early Modern Europe, pg. 115-117 48 Albala (K.), Food in Early Modern Europe, pg. 184-187 49 JOBSE-VAN PUTTEN (J.), Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland, Nijmegen, SUN, 1995, pg. 85-87 50 JOBSE-VAN PUTTEN (J.), Eenvoudig maar voedzaam, pg. 141-150
32
werd gegeten rond de noen: dit was oorspronkelijk het negende uur na de zonsopgang maar
doorheen de tijd kwam dit vast te liggen rond 12 uur in de middag. De tweede maaltijd nuttigde
men steeds rond zonsondergang. Bij deze maaltijden at men vaak brood. Sommige auteurs
spreken over meerdere maaltijden per dag voor mensen die zware fysieke arbeid verrichtten.
Ondanks het feit dat de bestaande literatuur het er grotendeels over eens is dat de Europese
keuken tijdens de middeleeuwen in alle landen zeer gelijkaardig was, zijn er toch regionale
verschillen merkbaar. Dit kan vooral verklaard worden door het feit dat men hoofdzakelijk was
aangewezen op de lokale productie van voedingsmiddelen. Op het platteland werden vooral de
eigen gekweekte producten geconsumeerd, terwijl men in de steden producten kocht van de
omliggende rurale gebieden. In grootsteden zoals Gent en Antwerpen kon men echter ook
internationale producten terugvinden.
HET BELANG VAN DE VASTENPERIODES
Een ander aspect van de laatmiddeleeuwse voedingsgewoontes waar in de literatuur veel
aandacht aan besteed wordt, zijn de vastenperiodes. 51 Op het vlak van voeding en eetgewoonten
had de Kerk via de vastenregels een zeer sterke invloed op de middeleeuwse bevolking. Er werd
een sterk onderscheid gemaakt tussen rein, zuiver voedsel en onrein, onzuiver voedsel. Isidorius
van Sevilla prees reeds de moraliteit van de vasten: vlees zorgt in zijn opzicht namelijk voor
vleeselijke lusten, aangezien dat vlees de mens te veel opwarmt. Hierdoor geloofde men vooral
tijdens de vroege middeleeuwen dat het goed was voor de ziel om geen vlees te eten. Dat was
toen echter niet hetzelfde als vasten: tijdens de vroege middeleeuwen sloeg de term “vasten”
enkel op de totaalonthouding van voeding. Naar de late middeleeuwen toe had het begrip enkel
nog betrekking op bepaalde perioden van het jaar waarin men geen vlees of andere
(zoog)dierlijke producten mocht consumeren. Naast de vastendagen onderscheidde men ook
magere dagen: op deze dagen mocht men eveneens geen vlees eten maar wel andere
(zoog)dierlijke producten zoals eieren, boter, kaas en melk.
51 De informatie over de vasten is afkomstig uit een verzameling van werken: - SCULLY (T.), The Art of Cookery, pg. 40-100 - ROELANDT (D.), “De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de late Middeleeuwen”, pg 44-45 en pg. 58-60 - DE BRABANTER (E.), Voeding En Sociale Status : Eet- En Drinkgewoonten In De Veertiende En Vijftiende Eeuw pg. 37-39 en pg. 52-58 - JOBSE-VAN PUTTEN (J.), Eenvoudig maar voedzaam, pg. 85 - JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, In: DEPAUW (C.) en DE NAVE (D.) eds., Europa aan tafel: een verkenning van onze eet- en tafelcultuur, Deurne, MIM, 1993 pg. 160
33
Het tijdstip van eten en de aantal maaltijden varieerden volgens de regel van Benedictus. Zowel
de vasten als de magere dagen (of onthoudingsdagen) vonden plaats op zeer specifieke
momenten. Vasten gebeurden elk jaar op vigiliedagen 52, tijdens de advent 53 en gedurende de
periode van 40 dagen tussen Aswoensdag en Pasen. De onthoudingsdagen vonden in sommige
delen van Europa elke woensdag en vrijdag plaats, in andere gebieden was dit op vrijdag en
zaterdag. Zoals reeds eerder vermeld, was het tijdens de vastenperiode verboden om vlees,
zuivel of eieren te consumeren. Dat verbod moest de mensen herinneren aan hun zondigheid: na
de zondeval van Adam en Eva vervloekte God de Aarde en al zijn creaturen die op aarde leven.
Door deze producten niet te consumeren tijdens de vasten, moest de mensheid zich steeds
opnieuw bewust worden van de zondigheid van zijn soort. Het verbod op zuivelproducten werd
echter in 1491 officieel ingetrokken, maar mogelijks sprong men in Europa op lokaal of
regionaal niveau al langer niet zo nauw meer om met de strenge regels van de Katholieke Kerk.
Tijdens de vastenperiode at men veel vervangingsproducten, de zogenaamde vastenspijzen. Deze
bestonden vooral uit vis, droge in- en uitheemse vruchten (denk hierbij vooral aan vijgen en
rozijnen), rijst en amandelen. Het belangrijkste vervangingsproduct was zonder enige twijfel vis:
doordat vissen in het water leven bleven zij gespaard van de vervloeking van God, waardoor het
wel was toegestaan om vis te consumeren tijdens de vastenperiode.
EEN OVERZICHT VAN DE GEKENDE VOEDINGSMIDDELEN PER VOEDINGSWARENGROEP 54
In de oudere secundaire literatuur over eetgewoonten tijdens de late middeleeuwen lezen we
dat de auteurs er van uitgingen dat er tijdens de middeleeuwen niet veel variatie bestond in de
voedingsproducten die men kon produceren of kopen. Dat was volgens recenter onderzoek
echter enkel het geval voor armere bevolkingsgroepen. Hoewel iedereen afhankelijk was van de
seizoenen en de beperkte houdbaarheid van producten, bestond er tijdens de middeleeuwen
reeds grote variatie in het voedingsaanbod. Van deze grote verscheidenheid profiteerden echter
vooral mensen met geld en macht: zij konden zich, naast verse lokale producten, een
assortiment aan uitheemse producten veroorloven en hadden daarnaast ook toegang tot de
bossen waar gejaagd kon worden op wild. Om de volledige omvang van de variatie aan
52 Vigiliedagen zijn voorbereidingsdagen voor grote kerkelijke feesten die dienen als boetedoeningsdagen. 53 De advent is de voorberedingsperiode van de Katholieke Kerk voor het Kerstfeest. 54 De informatie over de verschillende voedingswarengroepen is afkomstig uit een verzameling van werken: -JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, pg. 163 -ALBALA (K.), Food in Early Modern Europe, pg. 21-79 - UYTEN, VAN (R.), Smaken verschillen. Over tafelen en mode in West-Europa van 500 tot nu, Leuven, Davidsfonds, 2010, pg. 295 - TOUSSAINT-SAMAT (M.) en BELL (A.), A History of Food: New Expanded Edition, 2nd ed., Chichester, Wiley, 2009, pg. XX + 756
34
voedingsmiddelen te kunnen bevatten, zullen alle voedingswarengroepen afzonderlijk
besproken worden.
Het graan was één van de belangrijkste ingrediënten binnen het europese dieet en dat voor alle
sociale klassen binnen de bevolking. Meestal werd graan gemalen en tot brood verwerkt. Brood
was immers een onmisbaar onderdeel van elke maaltijd. Bij de armere bevolkingsgroepen was
het zelfs de voedingsbron bij uitstek. In bepaalde kookboeken valt zelfs te lezen hoe men dunne
sneden brood kan gebruiken om andere producten en zelfs gehele gerechten op te presenteren.
Zowel de kwaliteit als de voedingswaarde van het brood kon tijdens de middeleeuwen sterk
variëren. Rijke mensen aten bijna uitsluitend brood dat gebakken werd van zeer fijn gemalen
witte bloem, terwijl de armere bevolking grover brood at dat zeer veel vezels bevatte. In
sommige bronnen lezen we dat mensen die zich geen graan konden veroorloven soms brood
maakten van bonen of kastanjes. En voor zij die wel granen hadden maar niet in mogelijkheid
waren om brood te bakken 55, was pap maken met daarin granen een goed alternatief. Naast
brood en pap werden granen ook gebruikt in verschillende soorten gebak en pasteien. Deze
grote graanconsumptie kan voortkomen uit het middeleeuws geloof dat granen goed zijn voor
de gezondheid. Oude of zieke mensen kregen dan ook vaak een extra portie brood of pap
voorgeschoteld. Onder de graansoorten zien we een grote verscheidenheid. Gerst werd meestal
gekookt tot pap, aangezien het niet ideaal was om brood van te bakken. Ook als hoofdingrediënt
van bier werd gerst veel gebruikt. Rogge was vooral een graansoort voor de armere bevolking,
aangezien het beschouwd werd als een inferieure soort. Roggebrood was relatief donker van
kleur. Bij de allerarmsten onder de samenleving kwam soms zels haver op tafel, gezien de zeer
lage kostprijs. Dan hebben we uiteraard nog de tarwe. Deze graansoort was vooral
voorbehouden voor het maken van wit brood voor de rijkere klassen. Een laatste graanproduct
dat men kende, was rijst. Tijdens de volledige middeleeuwen werd dit echter beschouwd als een
zeer exclusief en duur product. Vanaf de 15e eeuw begon men dan rijst te cultiveren op grotere
schaal, waardoor het ook meer in de lagere sociale klassen op tafel kwam. Rijst werd meestal
gebruik voor het bereiden van pap, maar ook als verdikkingsmiddel kwam het voor in de
laatmiddeleeuwse keuken.
Een tweede voedingswarencategorie die tot de verbeelding spreekt wanneer we het over de late
middeleeuwen hebben, is het vlees. Dat soort product werd vooral door de rijke sociale klassen
veel gegeten. Artsen raadde aan om zo veel mogelijk vlees te eten om het lichaam gezond te
houden. Er was bij de vleessoorten tijdens de middeleeuwen veel meer variatie dan de dag van
55 Tijdens de middeleeuwen beschikte niet elk huishouden over een oven. In vele gevallen was er één over per dorp of boerengemeenschap. Deze oven werd gedeeld door alle families. In sommige gevallen moest men geld betalen aan de leenheer om de oven te mogen gebruiken.
35
vandaag het geval is. Naast de consumptie van verse gedomesticeerde dieren of wilde dieren,
waren er immers ook nog gepekelde en gedroogde stukken vlees. Daarnaast at men tijdens de
middeleeuwen veel meer alle delen van een dier: de kop, de ogen, de staart en zelfs de penis
werden geserveerd. Er bestaat een theorie die zegt dat men in Europa na de doortocht van de
Zwarte Dood exponentieel veel meer vlees begon te eten. Deze theorie werd ondermeer bekend
door het werk van Fernand Braudel, Civilisation matérielle, économie et capitalisme : XVe-XVIIIe
siècle, en werd ook in de bijdrage van Erik Thoen en Tim Soens het verzamelwerk Economic and
biological interactions in pre-industrial Europe from the 13th to the 18th centuries uitvoerig
becommentarieerd. 56 De basisidee van deze theorie bestaat erin dat er in Europa vanaf
ongeveer 1350 tot ongeveer 1550 een hogere levensstandaard gold voor het grootste gedeelte
van de werkende bevolking. Dat was een van de oorzaken van de pest: door het zeer hoge
sterftecijfer in de 14e eeuw was er een tekort aan mankracht ontstaan, waardoor de reële lonen
op een ultiem hoogtepunt kwamen te staan. Hierdoor hielden de meeste mensen een aanzienlijk
deel van hun huishoudbudget over, waarmee ze meer vlees kochten dan in voorgaande periodes.
Een belangrijk bewijs hiervoor was de opkomst en bloei van langeafstandshandel in vee.
Runderen uit Polen, de Balkanlanden en Hongarije werden in die periode massaal geëxporteerd
naar West-Europa. Deze stijging in de vleesconsumptie zou echter niet blijven duren: vanaf 1500
begonnen de bevolkingsaantallen opnieuw te stijgen, gingen de reële lonen opnieuw dalen en
werd er opnieuw meer graan geteeld. Naast de grote hoeveelheid vlees die men kon eten, was er
ook een grote verscheidenheid aan soorten. Varkensvlees werd het meest gegeten, vooral in de
lagere sociale klassen. Aangezien varkenvlees het dichtst aanleunt bij menselijk vlees, werd het
beschouwd als het meest voedzame vlees. Praktisch gezien werden varkens dan ook enkel voor
hun vlees gekweekt. Het kon zeer makkelijk op verschillende manieren bewaard worden:
gerookt, gezouten, in worsten enz. Daarnaast kon men ook het vet van een varken afzonderlijk
bewaren en gebruiken in de keuken als bereidingsvet. Een variatie op het varkensvlees was
everzwijnenvlees. Deze delicatesse werd echter enkel door de rijke sociale groepen
geconsumeerd omdat enkel zij het recht hadden om te jagen. Ook kalfsvlees was tijdens de late
middeleeuwen zeer populair. Kalfsvlees werd zelfs meer gegeten dan gewoon rundvlees, omdat
het heel duur was de runderen groot te brengen. In plaats van runderen zo lang mogelijk te
voorzien van weiden en voeding, slachtte men de dieren liever op jonge leeftijd. Wanneer men
toch besloot om koeien te kweken, was dit vooral voor de melk waar men verschillende
zuivelproducten van kon maken. Wanneer deze dieren dan te oud werden om goede melk te
produceren, werden ze uiteindelijk toch geslacht en geconsumeerd. Dat vlees was echter reeds
56 THOEN (E.) en SOENS (T.), “Vegetarians or Carnivores? Standars of Living and Diet in Late Medieval Flanders”, In: CAVACIOCCHI (S.) ed., Le Interazioni Fra Economia e Ambiente Biologico nell’Europa Preindustriale : Secc. XIII-XVIII - Economic and Biological Interactions in the Pre-industrial Europe from the 13th to the 18th Centuries. V. 41, Prato, Firenze University Press, 2010, pg. 483-515
36
taai en slecht verteerbaar, dus werd het vooral beschouwd als voeding voor de armere klassen.
Ossen waren traditioneel dan weer vooral lastdieren. De populariteit van kalfsvlees kwam ook
voort uit de idee dat het zeer gezond was: het vlees was makkelijk te verteren en zeer voedzaam.
Aangezien kalfsvlees heel moeilijk op een goede manier bewaard kon blijven, werd het meestal
vers geconsumeerd. Dat maakte het een redelijk duur product. Niet alleen runderen werden
vroeg geslacht om te eten, maar ook schapen werden best niet te oud alvorens men ze
consumeerde. Zeer jonge lammetjes vond men tijdens de late middeleeuwen niet echt gezond,
maar wanneer de dieren één jaar waren, werd hun vlees als een ware delicatesse beschouwd.
Het eten van wildsoorten zoals hert, konijn of haas was voorbehouden voor die lagen van de
bevolking die het recht hadden om te jagen. Vooral het eten van everzwijnen en herten was een
duidelijk teken van macht en status, aangezien hazen en konijnen namelijk makkelijk illegaal
gestroopt konden worden door de lagere sociale klassen. Wild vlees werd meestal gemarineerd
en geroosterd, samen met veel kruiden en specerijen. Orgaanvlees was tijdens de late
middeleeuwen ook populair, vooral de lever. Dat orgaan werd in verschillende gerechten
gebruikt, waarvan het best bekende voorbeeld de paté is. Maar ook andere organen en
producten die wij nu eerder als slachtafval beschouwen kon men vinden in de keuken: vooral
nieren en mergpijpjes waren een echte lekkernij. Daarnaast kwam ook het bloed van bepaalde
dieren soms van pas in de bereiding van een gerecht. Tijdens middeleeuwen at men natuurlijk
ook veel verschillende soorten gevogelte. Kippen en kapoenen werden beschouwd als de meest
gezonde vleessoorten voor mensen van alle sociale klassen en werd dan ook door iedereen zeer
veel gegeten. Dat deze gevogeltesoorten op heel wat verschillende wijzen bereid konden
worden, werkte dit gegeven alleen maar in de hand. Eenden werden dan weer als zeer ongezond
beschouwd, aangezien zij zelf vooral insecten en vuiligheid uit het water aten. Toch werden ze
veel gegeten in Europa, omdat ze zo gemakkelijk voorhanden waren. Ook wilde vogelsoorten
zoals fazanten en patrijzen stonden tijdens de middeleeuwen af en toe op het menu. Deze vogels
werden als superieur beschouwd ten opzicht van alle andere wilde vogels en waren dus heel
populair aan de tafels van rijke en machtige huishoudens. Men suggereerde zelf dat het
ongezond was voor landarbeiders om patrijs of fazant te eten, aangezien het delicate vlees niet
geschikt was voor hun robuust verteringsstelsel. Tot slot at men tijdens de middeleeuwen af en
toe zeer speciaal gevogelte zoals pauwen en zwanen. Een pauw op het menu was één van de
meest elegante gerechten die men kon serveren tijdens een feestmaal, niet in het minst dankzij
de spectaculaire presentatiemogelijkheden. Uiteraard werd deze vogel enkel geconsumeerd
door de rijkere klassen, die dit als een statussymbool zagen. Ook zwanen waren in die kringen
zeer populair omdat men ze zo mooi kon presenteren. Het vlees van een zwaan was minder
smakelijk dan dat van een pauw, maar dit woog vaak niet op tegen het spektakelgehalte van een
zwanengerecht.
37
Een even belangrijke voedingswarengroep als het vlees was uiteraard de vis. Dat kwam
ondermeer voort uit het belang van vis tijdens de vastenperiode. Ondanks het feit dat vis een
onmisbaar deel van het voedingspakket was, en dat het door alle lagen van de bevolking
veelvuldig gegeten werd, beschouwde men vissen tijdens de middeleeuwen als ongezonde
voedingswaren. Ze hadden immers een overvloed aan flegmatische humoren: hun koudheid en
vochtigheidsgraad konden de balans van de humoren in het menselijk lichaam verstoren en
ondermeer hoesten en verhoudheden veroorzaken (zie infra). Los daarvan zien we ook onder de
vissen een enorme variatie in de consumptie. Baarzen, snoeken, brasems en karpers kwamen
geregeld op het menu te staan. Deze vissoorten werden als iets gezonder beschouwd vergeleken
bij andere vissen omdat ze veel konden zwemmen in rotsachtige stromingen. Daarnaast zouden
deze vissen ook beter te verteren zijn dankzij hun wit, delicaat vlees dat minder overbodige
afvalstoffen bevat. Ook palingen en lampreien of prikken waren tijdens de middeleeuwen zeer
populair, ondanks het feit dat ze als zeer schadelijk beschouwd werden. Door de kleverige en
slijmerige textuur van hun vlees zouden deze vissen zeer ongezond zijn. Desalniettemin werden
palingen en lampreien zeer regelmatig gegeten, ook door de rijkere klassen. Meestal werden
deze vissen gegrild maar ook gepekeld, gerookt of gebakken kon men ze zonder problemen
opdienen. Zalm en forel konden tijdens de middeleeuwen nog op veel plekken in Europa
gevangen worden, waardoor ze ook vaak gegeten werden. Daarnaast was ook kabeljauw zeer
belangrijk, omdat deze vis heel lang bewaard kon blijven. Het zouten van kabeljauw kwam vaak
voor en ook in gerookte vorm kon men het terugvinden op de laatmiddeleeuwse markten. In dat
geval spreekt men van stokvis. Ook waren er voor kabeljauw zeer veel verschillende
bereidingswijzen, wat deze vis nog aantrekkelijker maakte.
Een vierde groep van voedingswaren is die van de zuivelproducten 57. Ondanks de beperkte
houdbaarheid van voedingsmiddel waren zuivelproducten tijdens de middeleeuwen heel
belangrijk. Melk werd in tegenstelling tot vandaag niet als gezond beschouwd voor gezonde,
volwassenen, maar werd wel vaak aan kinderen, ouden of zieken gegeven. De meeste melk die
geproduceerd werd in Europa werd gebruikt voor de productie van kazen. Elke streek had zijn
lokale kaas, wat er op wijst dat het waarschijnlijk een vaak geconsumeerd product was. Er werd
aangeraden om kaas vooral aan het einde van de maaltijd te serveren: kaas sluit immers de
inhoud van de maag af waardoor het overige voedsel in alle rust verder verteerd kon worden. In
de secundaire literatuur lezen we verder ook dat het gebruik van room tijdens de middeleeuwen
heel zeldzaam was. Enkel bij fruit werd af en toe room geserveerd maar meestal werd dit
product verder gekarnd tot boter, een product dat langer houdbaar was. Boter was dan ook zeer
populair en veelgebruikt in onze streken. In andere delen van Europa, vooral meer naar het 57 Hoewel eieren technisch gezien niet tot de zuivelproducten behoren, zullen eieren om praktische redenen in deze verhandeling wel bij de voedingswarengroep zuivel geplaatst worden.
38
zuiden toe, gebruikte men vooral oliën, reuzel en spek. Ook eieren werden tijdens de
middeleeuwen in heel grote aantallen geconsumeerd. Dat product heeft immers een hoge
voedingswaarde, is makkelijk te verteren en zeer veelzijdig te gebruiken. Eieren werden op zeer
veel verschillende manieren bereid: men kon ze pocheren, bakken, koken, roerbakken enz.
Traditioneel gingen auteurs er van uit dat groenten tijdens de middeleeuwen geen belangrijke
rol speelden in de dagelijkse diëtetiek. Tegenwoordig wordt het aandeel van deze
voedingswarengroep in de dagelijkse eetpatronen steeds minder onderschat. Voor de armere
bevolking vormden groenten immers een belangrijk onderdeel van hun dagelijkse voeding,
aangezien ze dergelijke producten makkelijk zelf konden kweken. Vooral bonen waren een
belangrijk product voor armere bevolkingsgroepen en dan vooral tijdens de vasten als een
vervangingsproduct voor vlees. Bonen konden immers gedroogd worden en dus ook in de
winter op tafel komen. Daarnaast waren bonen ook populair voor het bereiden van soepen,
puree of stoofpotten. Door deze associatie met de lagere bevolkingsklassen waren bonen echter
niet vaak te vinden op rijkere tafels. Erwten daarentegen waren één van de weinige producten
die zeer weinig sociale connotaties met zich meedroegen. De arme bevolking at erwten uit
noodzaak, meestal in brijachtige gerechten. Rijken burgers aten dan weer vooral verse erwten.
Een andere groep van groenten die tijdens de middeleeuwen zeer vaak gebruikt werd, zijn de
kolen. Zowel boerenkool als bloemkool, broccoli, spruiten en koolrabi werden regelmatig in
stoofpotten verwerkt. Ook wortels kwamen in een zeer grote variëteit voor. Verschillende
kleuren en maten van wortels vonden hun weg naar de keuken, en dus niet enkel de oranje
variant die wij vandaag kennen. De laatste veel voorkomende groentesoort in Europa is de ui.
Deze knol werd vooral geassocieerd met de lagere klassen, vooral in zijn rauwe vorm. Toch was
een gestoofde of een gekookte ui één van de standaardingrediënten van een goede stoofpot of
ragout, ook in de rijkere klassen. Naast populaire groentesoorten bestonden er tijdens de
middeleeuwen ook groenten die men angstvallig trachtte te vermijden. Komkommers en
pompoenen zijn hier mooie voorbeelden van. Door hun koude en vochtige kwaliteiten,
adviseerden middeleeuwse artsen om deze groenten zo weinig mogelijk te eten.
Onder de fruitsoorten die tijdens de late middeleeuwen geconsumeerd werden, is ook veel
variëteit merkbaar ondanks het feit dat een aantal vruchten als ongezond zouden zijn
beschouwd. Zowel appels als peren zouden slecht zijn voor de gezondheid, door hun koude en
natte eigenschappen. Wanneer ze toch gegeten werden, gebeurde dat meestal in gebakken of
gekookte vorm. Kweeappels en kweeperen werden dan weer gezien als zeer gezond en
bruikbaar. Toch moesten ook deze fruitsoorten steeds gekookt worden voor consumptie. Er
werden uiteraard ook fruitsoorten gebruikt in de keuken die men als niet schadelijk
beschouwde. Vijgen en allerlei soorten bessen kwamen bijvoorbeeld vaak voor in de
39
laatmiddeleeuwse keuken, vooral bij vleesgerechten. Daarnaast waren heel wat fruitsoorten ook
enorm gegeerd tijdens de middeleeuwen. Kersen bijvoorbeeld werden beschouwd als bijzonder
luxueuze en erotische vruchten, die uiteraard eerder een voorrecht waren voor de rijkere sociale
klassen. Ook sinaasappels en citroenen waren zeer in trek en uiterst gewaardeerd in de keuken.
Daarnaast bezaten deze fruitsoorten volgens heel wat artsen ook uitstekende medicinale
krachten. Dadels werden zeer naar waarde geschat omdat ze behoorden tot één van de zoetste
vruchten die men kon kopen in Europa. Deze fruitsoort kon echter niet in Europa gekweekt
worden en was hierdoor redelijk schaars en heel duur.
Over de groente- en fruitconsumptie bestaan nog steeds zeer tegenstrijdige opinies in de
secundaire literatuur. Sommige auteurs zijn van mening dat men tijdens de middeleeuwen dacht
dat alle groente- en fruitsoorten schadelijk waren voor de gezondheid en dat deze producten
daardoor nauwelijks geconsumeerd werden. Tegenwoordig verschijnen er echter steeds meer
theorieën die dit tegenspreken. Ondanks het feit dat groenten en fruit niet vaak voorkomen in
bronnen zoals kookboeken en rekeningen, kan men wel voorbeelden terugvinden van
middeleeuwse aanbeveling waarin staat dat het aangewezen is om een maaltijd te starten met
groenten en fruit. Ook is het afwezig zijn van groenten en fruit in de kookboeken en rekeningen
geen voldoende bewijs dat deze producten ook daadwerkelijk niet geconsumeerd werden. Dat is
hoogstens een bewijs voor het feit dat de bereidingen van groente- en fruitgerechten te
eenvoudig waren om neer te schrijven en dat men zelden groenten en fruit aankocht, misschien
omdat deze producten zelf gekweekt werden.
Een volgende voedingswarengroep die onderzoekers bezighoudt is deze van de kruiden.
Kruiden werden gebruikt voor zowel medische als culinaire doeleinden. Meestal werden
kruiden zelf gekweekt, waardoor ze vooral in de keukens van lagere sociale klassen
voorkwamen. Het meest gebruikte kruid was peterselie. In de meeste groene sauzen werd dit
toegevoegd om het gewenste kleur te bekomen. Daarnaast kwamen ook kruiden als tijm,
rozemarijn, basilicum, oregano, marjolein en salie vaak voor. Over het gebruik van kruiden in de
middeleeuwse keuken bestaat echter niet veel informatie uit middeleeuwse bronnen, aangezien
ze vooral gebruikt werden door de lagere sociale klassen die geen kookboeken of
huishoudrekeningen bijhielden. In rijkere keukens kwamen ook af en toe bloemen voor:
ondermeer rozen, viooltjes en goudsbloemen werden ingezet om tafels en gerechten te
versieren. Ook rozenwater was een niet ondenkbaar ingrediënt in de keuken, omdat het zowel
zoete als hartige gerechten een zeer specifieke en elegante smaak kon verschaffen.
40
Over het gebruik van specerijen tijdens de Middeleeuwen zijn we gelukkig beter geïnformeerd.
Vooral door rijkere sociale groepen werden specerijen vaak gebruikt als statussymbool.
Daarnaast waren specerijen ook belangrijk in de middeleeuwse keuken om hitte toe te voegen
aan gerechten die te veel “koude” ingrediënten bevatte. Op die manier trachtte men de humoren
zo veel mogelijk in balans te brengen (zie infra). De meest gebruikte specerijen tijdens de late
middeleeuwen waren peper, gember, kaneel en saffraan. De grote koploper onder de specerijen
was peper. Dat werd beschouwd als een zeer gezond product aangezien het de spijsvertering
zou bevorderen. Deze specerijen kenden een zeer uitgebreid gebruik: zowel in vlees- als
visgerechten en groentebereidingen werd peper toegevoegd. Gember en kaneel waren ook zeer
populair, zij het in mindere mate dan peper. Vaak werden ze in combinatie met elkaar
toegevoegd aan gerechten, en dit in alle mogelijke soorten bereidingen. Zowel gember als kaneel
hadden ook gekende medicinale eigenschappen. Tot slot hebben we nog saffraan, een specerij
dat tijdens de middeleeuwen zijn gewicht in goud waard was. Dat had echter geen gevolgen voor
het gebruik er van in de keuken, want saffraan was een zeer populair ingrediënt. Dat kwam, in
tegenstelling tot de meeste andere specerijen, niet door de smaak maar door de kleur van de
saffraan. De specerij geeft immers een mooie gouden kleur aan allerlei voedingsmiddelen, een
effect dat men tijdens de late middeleeuwen heel graag overbracht in verschillende gerechten.
Het kleuren van gerechten was in de hogere sociale klassen trouwens bijna even belangrijk als
de smaak er van: het oog wil immers ook wat. Naast specerijen en kruiden werden ook andere
kleurmiddelen zoals lakmoes gebruikt om een gerecht een bijzonder uitzicht te geven.
Tot slot kenden men tijdens de late middeleeuwen nog heel wat voedingsproducten die niet tot
één van de bovenstaande groepen behoren. Daarom categoriseren we ze onder de noemer
diverse. Een eerste belangrijk product binnen deze groep zijn noten. Zowel amandelen als
kastanjes zijn niet weg te denken uit de middeleeuwse keuken. Amandelen waren relatief duur
en werden dan ook vooral gebruikt in rijke keukens. Het maken van amandelmelk was zeer
populair, aangezien dit een prima vervangingsmiddel was voor dierlijke melk tijdens de
vastenperiode. Kastanjes werden dan weer vooral geassocieerd met de armere sociale klassen.
Deze noten werden zowel geroosterd als gekookt en gekonfijt gegeten. Daarnaast kon men er
ook brood van maken, maar dat gebeurde enkel bij de zeer arme bevolkingsgroepen. Een tweede
bijzonder belangrijk product was zout. Niet alleen voor het pekelen van verschillende vlees- en
visproducten was zout onmisbaar, maar ook als condiment was het vaak terug te vinden in de
keuken. Een vergelijkbaar product, suiker, was tijdens de middeleeuwen veel zeldzamer en
kostbaarder. Men sprong er dan ook zuinig mee om, maar gebruikte het wel degelijk om
vleesgerechten, visbereidingen of sauzen op smaak te brengen. In gerechten waar suiker aan te
41
pas kwam, vinden we vaak ook azijn of verjus 58 terug. De zoetzure smaakcombinatie was
immers zeer populair tijdens de middeleeuwen. Het vormde de perfecte balans tussen twee
uiterste smaken en werd dan ook als zeer gezond beschouwd. Daarnaast werd azijn ook zonder
suiker gebruikt. Het toevoegen van azijn kon immers een gerecht volledig in balans brengen
door zijn koude temperament. Vooral bij warme vleesgerechten was azijn hierdoor een populair
condiment.
HET ONDERSCHEID TUSSEN DE DRIE SOCIALE STANDEN
Een laatste, en misschien wel de meest besproken, eigenschap van de eetpatronen uit de (late)
middeleeuwen is het onderscheid dat gemaakt werd tussen de drie verschillende sociale
standen. De onderverdeling van de middeleeuwse maatschappij in burgerij/adel, clerus en derde
stand manifesteerde zich op heel wat verschillende vlakken: zowel sociaal als economisch,
cultureel, politiek en zeker ook culinair. Elke klasse ontwikkelde een eigen voedingspatroon
waarin eten een belangrijk element werd van collectieve identiteit en statusvertoon.
Het idee dat rijken en armen tijdens de middeleeuwen verschillend moesten eten, hing nauw
samen met het wereldbeeld van die periode. 59 Net zoals bij de mensen, had God de natuur
gecreëerd volgens een bepaalde hiërarchie die we tegenwoordig kennen onder de term The
Great Chain of Being. De functie van deze Great Chain of Being was dubbel. Ten eerste werd het
gebruikt om de wereld te ordenen en te classificeren op een verstaanbare manier. Ten tweede
verleende hij ook een sociale waarde en hiërarchie aan alle voedingsmiddelen. Deze hiërarchie
kan gezien worden als een ladder waarop elke plant en elk dier één specifieke plaats heeft. Het is
echter onmogelijk voor planten en dieren om van deze plaats af te komen. Bovendien kunnen
twee elementen niet op dezelfde plaats staan. De ladder werd onderverdeeld in vier segmenten
die op hun beurt gelinkt zijn aan de vier elementen: vuur, lucht, water en aarde. Enkel de
mensen uit de hoogste sociale klassen mochten voedingsmiddelen uit de hoogste segmenten van
de Great Chain of Being consumeren. Voor de lagere sociale klassen werden deze producten als
ongezond beschouwd, en zij moesten zich beperken tot voedingsproducten uit de lagere
segmenten.
De hoogste en dus belangrijkste categorie op de Great Chain of Being is deze van vuur. Hier
behoren echter geen specifieke voedingsproducten toe. Het bereiden van voeding staat symbool
voor dit element. Daaronder vinden we de planten en dieren die tot de lucht behoren, met
58 Verjus is een zuur sap dat gemaakt wordt van onrijpe druiven. Net als azijn werd het in heel wat gerechten gebruikt om een bepaalde zuurheid toe te voegen. 59 GRIECO (A.J.), “Food and Social Classes in Late Medieval and Renaissance Italy”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 302-312
42
binnenin dit segment nog een eigen hiërarchie. Onderaan bevindt zich het gevogelte dat ook in
het water leeft, zoals eenden en ganzen. Daarboven bevinden zich kippen en kapoenen, die men
als betere vleessoorten beschouwde. Zij hadden immers duidelijk geen enkele associatie met
water. Nog belangrijker waren kleine zangvogels zoals vinken. Deze vogelsoorten werden
tijdens de late middeleeuwen af en toe gepresenteerd als ware delicatessen tijdens feestmalen.
De laatste en hoogste categorie onder het gevogelte bevatten diersoorten zoals valken en
arenden. Deze diersoorten werden niet gegeten in Europa. Tussen het segment van de lucht en
het segment van de aarde, bevinden zich diersoorten zoals kalveren, schapen en varkens (in
deze volgorde weergegeven van meest naar minst aanzien). Daarna volgen allerlei waterdieren.
Bovenaan bevinden zich de nautische zoogdieren zoals dolfijnen en walvissen. Deze diersoorten
werden tijdens de late middeleeuwen uitzonderlijk gegeten, maar enkel door de rijkste klassen.
Daarna volgen zowel de zee- als de riviervissen, gevolgd door schaal- en weekdieren. Helemaal
onderaan de Great Chain of Being bevindt zich de aarde, met ook hier een specifieke
onderverdeling in alle dieren en planten die geassocieerd werden met dat element.
Knolgewassen en allerhande wortelen bevonden zich onderaan de ladder, en werden dus vooral
voorbehouden voor de armere bevolkingsgroepen. Daarboven vinden we kruidachtige planten
zoals tijm, peterselie en rozemarijn maar ook spinazie en kolen. Struiken stonden nog een trap
hoger, en vooral struiksoorten die vruchten produceren zoals braambessen of frambozen. Op de
hoogste trap binnen de aardeplanten vinden we fruitbomen. Omdat de vruchten van deze
bomen dichter staan bij de lucht dan elke andere fruitstoorten, werden zij als superieure
vruchten beschouwd. Ondermeer appels, peren en vijgen maar ook sinaasappels, citroenen en
granaatappels vallen hieronder.
Dat de drie sociale klassen die men in de middeleeuwse maatschappij onderscheidde een zeer
verschillende diëtetiek hadden, zal duidelijk worden uit de drie onderstaande delen.
43
DE VOEDINGSGEWOONTEN VAN “ZIJ DIE BIDDEN” 60
De eerste sociale groep in de middeleeuwse standenmaatschappij was de clerus. Binnen deze
stand hebben we echter te maken met een complexe situatie: men maakt het onderscheid tussen
bischoppen, priesters, monniken en nonnen die elk verschillende eetpatronen hadden. 61 Omdat
in deze verhandeling de nadruk zal liggen op de monniken uit stedelijke abdijen tijdens de Late
middeleeuwen, ligt ook in de analyse van de secundaire literatuur hierop de nadruk.
Het dagelijks voedingspakket in stedelijke abdijen bestond vooral uit brood, vlees of vis en
zuivel. Zowel bij de middagmalen als de avondmaaltijden waren vlees of vis steeds de
basisingrediënten. Vooral schapenvlees werd veel gegeten en dan meestal in combinatie met
gevogelte zoals gans, kip of eend. Daarnaast kwam ook rundvlees en varkensvlees geregeld op
tafel. Bij de visconsumptie zien we een grote verscheidenheid in de abdijen: zowel zeevis als
riviervis werd vaak gegeten maar meestal beperkte men zich tot het bereiden van één soort vis
per maaltijd. Aan de tafel van de abt werden wel meerdere vissen op hetzelfde moment
geserveerd. Het soort brood dat in de abdijen genuttigd werd, is moeilijk te benoemen. De
belangrijkste bronnen over eetgewoonten in de abdijen zijn immers de abdijrekeningen, maar
daarin werd slechts zeer zelden gespecificeerd welke graansoorten men aankocht. Het is wel
duidelijk dat brood steeds het hoofdbestanddeel van de dagelijkse voeding uitmaakte. Daarnaast
zien we in abdijen ook een grote kaas- en eierenconsumptie. Kaas werd meestal samen met
brood gegeten, terwijl eieren ook gebruikt werden in het bereiden van sauzen en gebak. Ook
boter was niet onbekend in de abdijkeukens, hoewel dit product tijdens de vasten vervangen
werd door olie. Waar in de bestaande literatuur nog onzekerheden over bestaan is het
groenteverbruik. Rapen, kolen en erwten werden waarschijnlijk op regelmatige basis
toegevoegd aan sauzen en stoofpotten, maar over de consumptie van andere groentesoorten is
niet veel geweten. Dat komt omdat deze producten slechts zeer zelden in de rekeningen
aanwezig waren aangezien ze zelf gekweekt werden. Hetzelfde geldt voor de fruitconsumptie, al
geloven sommige auteurs dat fruit vooral een vastenspijs was. Andere auteurs zien dan weer in
de rekeningen geen enkele aankopen van zowel groenten als fruit tijdens de vastenperiode,
waaruit ze concluderen dat deze producten enkel bij vleesgerechten geserveerd werden. Door
60 Informatie over het eetpatroon van de middeleeuwse clerus is afkomstig uit een verzameling van werken: - ERVYNCK (A.), "Orant, pugnant, laborant. The diet of the three orders within the feudal society of medieval Europe", In: S. O'DAY (S.), VAN NEER (W.) en ERVYNCK (A.) eds., Behaviour Behind Bones. The zooarchaeology of ritual, religion, status and identity, Oxford, Oxbow Books, 2004, pg. 216-219 - ROELANDT (D.), De voedingsgewoonten in Vlaanderen tijdens de Late Middeleeuwen, pg. 28 en pg. 42-58 en pg. 62-64 - RIERA-MELIS (A.), “Society, Food and Feudalism”, pg. 260-263 61 De hiërarchische verschillen binnen alle kerkelijke instellingen zelf en de verschillen tussen de talrijke monastieke orden worden ook weerspiegeld in de eetpatronen van de clerus.
44
het feit dat groenten en fruit zelf gekweekt konden worden, kunnen we echter niet met
zekerheid zeggen welke theorie waarschijnlijk correct is. Het lijkt echter eerder voor de
handliggend te zijn dat abdijen voldoende zelfvoorzienend waren op vlak van groenten en fruit
en dus voldoende hadden aan de producten die ze zelf kweekten. Over het gebruik van kruiden
en specerijen in laatmiddeleeuwse abdijen bestaat ook niet veel informatie. Kruiden werden
waarschijnlijk zelf gekweekt, waardoor er geen bronnen zijn over de aankoop er van. Specerijen
werden dan weer wel aangekocht, maar in kleine hoeveelheden. Ook werden de specerijen zeer
vaak niet specifiek benoemd in de rekeningen. Naast informatie over wat er gegeten werd in de
noordeuropese abdijen tijdens de late middeleeuwen, beschikken we ook over veel informatie
omtrent de strenge eetregels. We bespraken al eerder het algemeen belang van de
vastenperiode in de laatmiddeleeuwse samenleving, maar vooral in de abdijen had deze
reglementering een grote impact. Hier werden de vastenregels immers strenger opgevolgd dan
in de wereldlijke milieus. Dat niet tegenstaande, namen ook de monniken het niet altijd even
nauw met de regels. Op dagen die buiten de vasten- of onthoudingsperiode lagen werd
bijvoorbeeld redelijk veel vlees gegeten, ondanks het feit dat dit als onrein en slecht voor de ziel
beschouwd werd.
DE VOEDINGSGEWOONTEN VAN “ZIJ DIE VECHTEN” 62
Onder deze eerste groep vallen heel wat verschillende sociale klassen. Zowel de adel als de rijke
burgerij en het stadspatriciaat hielden er dezelfde eetgewoonten op na. Zij beschikten immers
over genoeg financiële middelen om zich dezelfde, dure producten te kunnen veroorloven.
Daarnaast was het voor deze drie sociale klassen belangrijk om op alle mogelijke manieren hun
status uit te drukken en imiteerden deze groepen elkaar op vlak van cultuur en eten. Een van de
producten waar de adel het alleenrecht op had, was wild. Enkel deze sociale klasse beschikte
over het recht om te jagen. Tijdens de volle en de late middeleeuwen werd dit recht echter ook
meer en meer verworven door de rijke burgerij en zelfs het stadspatriciaat, die steeds meer
machten en rijkdom wisten te vergaren. Wildsoorten zoals everzwijn, herten, konijnen, fazanten
62 Informatie over het eetpatroon van middeleeuwse nobelen is afkomstig uit een verzameling van werken: - (A.), "Orant, pugnant, laborant. The diet of the three orders within the feudal society of medieval Europe", pg. 216-219 - DE CUPERE (B.), VAN NEER (W.) en BOONE (I.), “Social status as reflected in the food refusefrom late medieval sites in Namur (Belgium)”, In: Revue belge de philologie et d'histoire/ Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 80 (2002), 4, pg. 1393-1394 - MONTANARI (M.), Honger En Overvloed, Amsterdam, Agon, 1994, vertaling door VAN LIEMT (K.), pg. 29, 58-61 - VAN UYTEN (R.), Smaken verschillen. Over tafelen en mode in West-Europa van 500 tot nu, pg. 44, 102, 122-124 - RIERA-MELIS (A.), “Society, Food and Feudalism”, pg. 258-260 - JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, pg. 161
45
en zelfs reigers of kraanvogels waren binnen deze sociale klassen geen uitzonderingen op de
tafels. Daarnaast werden ook gedomesticeerde diersoorten gegeten. Vooral varkensvlees maar
ook allerlei soorten gevogelte, kalfsvlees en af en toe rundvlees werden geconsumeerd.
Uiteraard aten deze rijke klassen ook vis. Door hun aanzienlijke financiële middelen konden zij
zich een groot assortiment aan verse zee- en riviervis veroorloven. De consumptie van groenten
en fruit nam een secundaire plaats in op de adellijke of burgerlijke tafels. Hoewel deze
producten wel geconsumeerd werden, vormden ze nooit de belangrijkste elementen van een
maaltijd. Veel belangrijker waren ongetwijfeld specerijen (en bij uitbreiding kruiden). Een
overvloedig gebruik van specerijen bij het bereiden van gerechten straalde immers een bepaalde
grandeur uit en stond bekend als een belangrijk statussymbool. Door de hoge kostprijs van
specerijen, die vaak geïmporteerd werden uit verre en exotische langen, was het gebruik er van
in de keuken het ultieme bewijs van iemands vermogen, macht en status.
DE VOEDINGSGEWOONTEN VAN “ZIJ DIE WERKEN” 63
Over de eetpatronen van de derde, armere laatmiddeleeuwse stand zijn helaas heel wat minder
bronnen beschikbaar. We zijn dus aangewezen op heel wat giswerk, dat echter wel vrij accuraat
lijkt te zijn. Zo kunnen we er wellicht van uitgaan dat de derde stand vooral goedkope producten
consumeerden die weinig bereidingshandelingen nodig hadden. De basis voor hun dagelijkse
voeding waren granen en stoofpotten die vooral uit groenten en uitzonderlijk wat vlees
bestonden. Echter, de weinige bronnen die toch bestaan over het eten van de derde stand tonen
aan dat hun voeding heel wat minder armzalig zou geweest zijn als men zou verwachten. Het
klopt inderdaad dat ze onvoldoende financiële middelen hadden om elke dag een verschillend
stuk vlees te kopen, maar dat wil niet zeggen dat vlees volledig ontbrak in hun dieet. Varkens
werden immers vaak zelf gekweekt en dus ook regelmatig gegeten. Verder werd er ook veel
gevist en waarschijnlijk ook regelmatig gestroopt. Daarnaast had de derde stand makkelijk
toegang tot verschillende graanproducten, groenten en fruit doordat deze zelf gekweekt werden.
63 Informatie over het eetpatroon van de middeleeuwse arme sociale klassen is afkomstig uit een verzameling van werken: (A.), "Orant, pugnant, laborant. The diet of the three orders within the feudal society of medieval Europe", pg. 217 - DE CUPERE (B.), VAN NEER (W.) en BOONE (I.), “Social status as reflected in the food refusefrom late medieval sites in Namur (Belgium)”, pg. 1392-1394 - MONTANARI (M.), Honger En Overvloed, pg. 239 38 - VAN UYTEN (R.), Smaken verschillen. Over tafelen en mode in West-Europa van 500 tot nu, pg. 105 en pg. 124-125 - MOISÀ (M.), “The food of the medieval poor”, In: Petits propos culinaires: Essays on Food, Cookery and Cookery Books, 74, 2003, p. 98-101 - SCULLY (T.), The Art of Cookery, pg. 4-9 - RIERA-MELIS (A.), “Society, Food and Feudalism”, pg. 263-266 - JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, pg 161
46
De voorraad ingrediënten werd waarschijnlijk dagelijks in een grote ketel gegooid om een
potagie te maken. Deze voedzame brij was voor de derde stand, samen met brood, het
basiselement van hun dagelijkse voeding. Daarnaast werden ook eieren en kazen vaak gegeten,
en kende deze producten een grote verscheidenheid aan bereidingen en soorten. Kruiden
kwamen waarschijnlijk in de armere keuken ook regelmatig voor, aangezien deze zelf gekweekt
konden worden. Het gebruik van specerijen was dan weer eerder uitzonderlijk, door de hoge
kostprijs van deze producten.
Op culinair vlak waren er dus duidelijk twee geprivilegieerde klassen. Ten eerste was er de adel
en aristocratie, die zichzelf zagen als de bevoorrechte vleeseters van de samenleving, en ten
tweede was er de stedelijke elite. Deze laatste groep had steeds toegang tot alle producten die op
lokale stadsmarkten aangeboden werden en hadden voldoende financiële middelen om deze
ingrediënten herhaaldelijk aan te kopen. In deze verhandeling zullen we, zoals reeds vermeld,
vooral focussen op de stedelijke elite: zowel de rijke burgerij als de kerkelijke elite in de abdijen.
Naast een onderscheid tussen de verschillende sociale klassen waren er ook duidelijke
contrasten tussen de rurale en stedelijke voedingspatronen, zowel op concreet als op symbolisch
vlak. 64 Op het platteland waren mensen tijdens de late middeleeuwen vooral aangewezen op de
eigen productie van voedingswaren. Op lokale markten kon men kleine aanvullingen voor de
dagelijkse voeding kopen, maar het aanbod van producten op deze markten was veel kleiner dan
in de steden. Tijdens de late middeleeuwen waren de stedelijke markten immers zo sterk
ontwikkeld dat iedereen met voldoende financiële middelen praktisch alles kon kopen wat men
beliefde. Daarnaast was de voedselconsumptie in laatmiddeleeuwse steden ook sterker mode-
afhankelijk dan op het platteland. Dat was een bewuste evolutie, waarmee stedelingen zich
trachtte af te zetten tegen de rurale wereld. De elite wou koste wat kost vermijden om
geassocieerd te worden met de boeren op het platteland.
Nu we een beeld hebben geschetst van de laatmiddeleeuwse voedingspatronen die uit de reeds
bestaande literatuur verschijnen, gaan we in de komende hoofdstukken een eigen analyse
voeren van laatmiddeleeuwse bronnen omtrent voeding in de late middeleeuwen. Aan de hand
van zowel handgeschreven kookboeken als abdijrekeningen zullen we trachten een
gedetailleerd beeld te vormen van wat zowel de rijke, stedelijke burgerij als de stedelijke clerus
op een dagelijkse basis aan voeding consumeerde.
64 MONTANARI (M.), “Introduction: Toward a New Dietary Balance”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 247-250
47
EEN ANALYSE VAN DRIE LAATMIDDELEEUWSE KOOKBOEKEN
METHODOLOGIE VAN HET ONDERZOEK
Alvorens de aandacht van deze verhandeling gericht kan worden op de inhoud van de
laatmiddeleeuwse kookboeken, moet even stilgestaan worden bij de methodologie waarop deze
handschriften geanalyseerd werden. Onderzoek naar laatmiddeleeuwse eetgewoonten aan de
hand van recepten is immers geen evidente zaak. Alvorens de resultaten van het
bronnenonderzoek te bespreken, is het van belang om de gebruikte methodologie voldoende te
kaderen, zodat de resultaten ten volle kunnen worden begrepen. In dit hoofdstuk zullen we dan
ook elke essentiële stap uitvoering becommentariëren.
In een eerste fase maakten we een oplijsting van alle ingrediënten die in de laatmiddeleeuwse
recepten werden gebruikt. 65 Elk recept werd afzonderlijk bekeken en de gebruikte ingrediënten
werden opgelijst per categorie van voedingswaren. Deze categorieën zijn: vlees, vis, zuivel,
graanproducten, groenten, fruit, specerijen, kruiden en diverse. Als tweede stap verwerkten we
deze ingrediëntenlijsten in een Microsoft Access tabel. We stelden een tabel op kookboek op: een
tabel met recepten van HS 1035, HS 15 en HS 476. Aan deze tabellen werden aan formulieren
gekoppeld die het invoeren van de receptgegevens in de database behoorlijk vereenvoudigden.
De tabellen van alle drie de kookboeken bevatten de volgende informatiecategorieën:
Titel van het recept
Komt het woord “vasten” voor in de titel van het recept?
Was het recept bruikbaar tijdens de vastenperiode?
Over welk soort gerecht gaat het recept?
De voedingswarencategorie van het hoofdingrediënt en de specifieke benoeming van dit
hoofdingrediënt
Welke bijkomende ingrediënten uit alle negen voedingswarencategorieën worden
gebruikt
De derde stap bestond er in opnieuw alle recepten één voor één te bekijken en in de tabellen in
te voeren aan de hand van de bijhorende invulformulieren. Hierbij moet echter wel opnieuw
opgemerkt worden dat niet alle recepten uit elk laatmiddeleeuws kookboek opgenomen werden
65 We moeten hierbij wel opmerken dat we HS 1035, HS 15 en HS 476 aanvankelijk apart onderzocht hebben. Omdat de ingrediënten uit deze kookboeken zo talrijk en uiteenlopend zijn, hebben we er voor gekozen om eerst de drie kookboeken apart te beschouwen om op die manier beter het overzicht te kunnen bewaren. Uiteindelijk werd de informatie uit alle drie de kookboeken zowel afzonderlijk als gecombineerd gebruikt (zie infra).
48
in dit onderzoek (zie supra). Daarnaast moeten we in gedachten houden dat de mogelijkheid
bestaat dat sommige ingrediënten niet vermeld werden, aangezien deze culinaire recepten
vooral ter geheugensteun gebruikt werden (zie supra). De resultaten die het onderzoek oplevert
zijn dus niet altijd voor de volle 100% mathematisch betrouwbaar, maar we mogen er wel van
uit gaan dat de recepten en hun vereiste ingrediënten genoeg betrouwbare informatie
aanleveren om toch een aantal conclusies te trekken omtrent de laatmiddeleeuwse
eetgewoonten van de rijke stedelijke burgerij.
Het eindresultaat van bovenstaand beschreven onderzoeksproces is drie receptendatabases:
61 recepten uit HS 1035, 382 recepten uit HS 15 en 235 recepten uit HS 476. Deze tabellen
maken het mogelijk de informatie uit de laatmiddeleeuwse kookboeken zowel kwalitatief als
kwantitatief te onderzoeken. Doordat de tabellen onderverdeeld zijn in negen
voedingswarencategorieën, kunnen we doelgericht bekijken welke specifieke producten er
gebruikt werden in de keuken van de laatmiddeleeuwse stedelijke burgerij. Aangezien dit alles
in een overzichtelijke Access database werd opgenomen, kunnen we deze informatie ook
kwantitatief benaderen. Zo kunnen we bijvoorbeeld onderzoeken hoeveel procent van de
recepten binnen een bepaalde gerechtencategorie als hoofdingrediënt een bepaald soort vlees
heeft.
Alvorens de verkregen onderzoeksresultaten te bespreken, vragen de negen verschillende
voedingswarencategorieën verdere toelichting. Tot elke categorie behoren zeer specifieke
producten, meestal om zeer voor de hand liggende redenen. Tot de eerste categorie van “vlees”
behoren bijvoorbeeld alle vleselijke ingrediënten die in de recepten gebruikt werden, gaande
van schapenvlees over wild tot vet dat gebruikt werd om andere ingrediënten in af te bakken of
te bedruipen. Binnen de voedingswarencategorie “vlees” werden sommige producten onder een
zeer algemeen begrip verzameld. Zo zal er in de database en zijn bijhorende resultaten vaak
sprake zijn van “varkensvlees”, “schapenvlees”, “rundvlees” enz... zonder dat het specifieke stuk
dat van deze dieren gebruikt werd in detail benoemd wordt (bijvoorbeeld een varkenspoot, een
koeienuier of een schapenbout). Wanneer er in de recepten een stuk vlees van één van deze
diersoorten gebruikt is, werden deze ingrediënten dus onder een overkoepelend begrip
geplaatst. De stukken vlees werden dus niet steeds in detail benoemd om op die manier de
resultaten in de database zo overzichtelijk mogelijk te houden. Andere overkoepelende
begrippen zijn “klein gevogelte”, “groot gevogelte”, “klein wild” en “groot wild”. In deze gevallen
behoren verschillende diersoorten tot dezelfde categorie. Onder het klein gevogelte rekenen we
naast kapoen (gecastreerde haan), kip (zowel hen als haan), en piepkuiken ook eenden, duiven,
vinken, zwaluwen,… Tot het groot gevogelte behoren ondermeer ganzen, zwanen, reigers,
kraanvogels en pauwen. De noemer “klein wild” werd gebruikt voor diersoorten zoals konijn en
49
haas, terwijl “groot wild” eerder betrekking heeft op dieren zoals herten, reeën en everzwijnen.
Tot slot kan het in de database voorkomen dat een vleesproduct aangeduid wordt met de
noemer “algemeen”. Dit is enkel het geval wanneer in een recept geen specifieke vleessoort
genoemd wordt, maar men bijvoorbeeld enkel spreekt over “geroosterd vlees”. De tweede
voedingswarencategorie uit de database is deze van de vis. Ook hier komt af en toe de
benoeming “algemeen” voor. Het gaat in deze gevallen om recepten waarin gesproken wordt
over gebraden of gekookte vis, zonder de specifieke vissoort te vermelden. In de derde
voedingswarencategorie, “zuivel”, moet er ook een kanttekening gemaakt worden bij één van de
ingrediënten. Het product “amandelmelk” dat in deze categorie relatief veel voorkomt (zie infra)
is technisch gezien geen zuivelproduct, daar het niet gemaakt word met dierenmelk. Toch werd
het ingedeeld bij deze voedingswarencategorie aangezien het in de recepten gebruikt werd als
was het melk afkomstig van een dier, maar dan meestal tijdens de vastenperiode. De
voedingswarencategorieën “graanproducten”, “groenten”, “fruit” en “diverse” bestaan telkens uit
benoemde ingrediënten die geen verdere uitleg vragen. Enkel bij de categorieën “specerijen” en
“kruiden” dient nog opgemerkt te worden dat er af en toe sprake is van een algemene
vernoeming naar specerijen of kruiden. In deze gevallen gaat het om een mengeling van
ingrediënten binnen dezelfde voedingswarencategorie, die niet nader bepaald werd in de
recepten 66 . Laatmiddeleeuwse gebruikers van de kookboeken wisten naar alle
waarschijnlijkheid zeer goed welke specifieke specerijen of kruiden in dergelijke mengelingen
verwerkt zaten, maar moderne lezers hebben hier slechts het raden naar.
Tot slot staan we even stil bij de informatie in verband met de vasten die we uit de
laatmiddeleeuwse kookboeken trachten te bekomen. Hiervoor werden bij elk recept twee
vragen gesteld: komt het woord “vasten” voor in de titel van het recept en is het recept geschikt
om te maken tijdens de vastenperiodes 67 ? Aangezien deze eerste vraag tot doel heeft te peilen
naar hoeveel recepten expliciet aangeven dat ze bruikbaar zijn voor de vasten, werden recepten
met in de titel de verwoording “buiten de vasten” niet opgenomen. Technisch gezien staat het
woord “vasten” hier wel in de titel, maar toch geeft de schrijver van het recept duidelijk aan dat
men het bewuste gerecht niet mag eten tijdens de vastenperiode. Hierdoor werden dergelijke
recepten niet meegerekend in deze vraagstelling. Ook recepten die qua ingrediënten geschikt
zouden zijn voor tijdens de vastenperiodes maar die volgens de beschrijving opgediend moesten
worden bij vlees, werden niet gerekend bij de recepten die geschikt zijn voor de vasten. Het gaat
66 In deze recepten is steeds spraken van “poer”, “dragye”/”dragie”, “specie”,… in het geval van een specerijenmengeling, kruidenmengelingen worden dan weer aangeduid als “cruud”, ”cruut”, ”crude” of ”cruden”. 67 Het gaat hierbij enkel om het principe van de vastendagen, en niet van de onthoudingsdagen: recepten die geen vlees bevatten maar wel andere dierlijke producten zoals eieren of melk werden dus niet meegerekend in deze vraag.
50
in deze gevallen meestal over sauzen met vooral specerijen en kruiden als ingrediënten. Toch
werden deze recepten als niet geschikt voor de vasten beschouwd, omdat men ze (volgens de
beschrijving in de laatmiddeleeuwse kookboeken zelf) altijd samen met vleesgerechten
bereidde. De kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten worden hieronder uitvoerig
besproken.
WAT LAATMIDDELEEUWSE KOOKBOEKEN ONS KUNNEN VERTELLEN OVER DE
EETGEWOONTEN VAN DE LAATMIDDELEEUWSE RIJKE STEDELIJKE BURGERIJ 68
De drie laatmiddeleeuwse kookboeken bevatten samen 678 recepten die in dit onderzoek
gebruikt konden worden. De eerste informatie die uit al deze recepten kan afgeleid worden,
betreft de soorten gerechten die er klaargemaakt werden. De betrokken cijfergegevens voor de
afzonderlijke kookboeken zijn te vinden in de bijlagen. Hier zien we de tabel en de bijhorende
grafiek die aantonen hoeveel van de 678 recepten een welbepaald gerechttype beschreven.
Tabel 1: De verschillende gerechtsoorten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
HS 1035 HS 15 HS 456 TOTAAL
Aanvullend gerecht 69 3 11 5 19
Bijgerecht 3 20 17 40
Fruitgerecht 0 3 14 17
Gelei 0 21 11 32
Hoofdgerecht 43 147 103 293
Nagerecht 4 58 42 104
Pap 3 9 7 19
Saus 5 112 34 151
Soep 0 1 1 2
TOTAAL 61 382 235 678
68 De informatie uit de laatmiddeleeuwse kookboeken, waar de onderzoeksresultaten die beschreven worden in dit deel op gebaseerd zijn, kan teruggevonden worden in de bijlagen. Bijlagen 1, 3 en 5 zijn respectievelijk de databases van de recepten uit HS 1035, HS 15 en HS 476. Bijlagen 2, 4 en 6 zijn respectievelijk de tabellen en grafieken die zelf opgesteld werden aan de hand van de databases van HS 1035, HS 15 en HS 476. 69 Aanvullende gerechten zijn bereidingen die stap voor stap beschreven staan in een laatmiddeleeuws kookboek, maar die niet op zichzelf gebruikt kunnen worden. Het gaat bijvoorbeeld om vullingen of amandelboter, die in andere gerechten nodig zijn.
51
Grafiek 1: De verschillende gerechtsoorten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
We zien duidelijk dat het merendeel van de recepten een beschrijving geeft van een
hoofdgerecht. Zoals we in de onderstaande tabel en op de onderstaande grafiek kunnen zien,
bestaan deze gerechten in de meeste gevallen uit vlees- of visbereidingen.
Tabel 2: De hoofdingrediënten van de hoofdgerechten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
HS 1035 HS 15 HS 476 TOTAAL
Diverse 0 1 4 5
Fruit 2 1 5 8
Graanproducten 0 0 1 1
Groenten 1 0 0 1
Vis 12 52 34 98
Vlees 25 83 58 166
Zuivel 3 10 1 14
TOTAAL 43 147 103
Aanvullend gerecht 3%
Bijgerecht 6%
Fruitgerecht 3%
Gelei 5%
Hoofdgerecht 43%
Nagerecht 15%
Pap 3%
Saus 22%
Soep 0%
Verschillende soorten gerechten
52
Grafiek 2: De hoofdingrediënten van de hoofdgerechten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
Maar liefst 90% van alle laatmiddeleeuwse hoofdgerechten die voorkomen in de onderzochte
kookboeken hebben als hoofdingrediënt ofwel vlees ofwel vis. Het belangrijkste deel van deze
gerechten is dus steeds een bepaald stuk vlees of vis dat op verschillende manier bereid kon
worden. Vlees en vis werden gebakken, geroosterd, gekookt of in pasteien verwerkt.
Hoofdgerechten met hoofdingrediënten uit andere voedingswarencategorieën zijn schaars. Het
meest noemenswaardig zijn de hoofdgerechten met als hoofdingrediënt een zuivelproduct en
deze met als hoofdingrediënt fruit. De hoofdgerechten die als hoofdingrediënt een zuivelproduct
hebben, zijn voornamelijk beschrijvingen om eiergerechten te bereiden. In HS 1035 vinden we
recepten om gepocheerde eieren met komijnsaus, gevulde eieren en een eierschotel te maken.
HS 15 bevat twee recepten om eieren te bereiden op Lombardische wijze, een recept voor een
pastei bestaande uit eieren, een recept voor eieren in salie, een bereidingswijze om eieren te
stoven, een recept voor “eijersmaut”, een recept om een varkensblaas te vullen met eieren en een
eierrecept dat “monneck” heet. In HS 476 komt maar één hoofdgerecht voor waarvan het
hoofdingrediënt een zuivelproduct is, en dat is opnieuw een recept voor eieren op Lombardische
wijze. Naast deze eierengerechten zijn er nog twee hoofdgerechten uit HS 15 die als
Diverse 2%
Fruit 3%
Graanproducten 0% Groenten
0%
Vis 33%
Vlees 57%
Zuivel 5%
Hoofdingrediënten van de hoofdgerechten
53
hoofdingrediënt kaas hebben: “Om spaensche roffiolen te maken” 70 en “Om keessoppen te maken”.
De hoofdgerechten met als hoofdingrediënt fruit, zijn hoofdzakelijk recepten met appels: appels
gevuld met een vleesvulling uit HS 1035, verschillende recepten voor appelmoes tijdens de
vastenperiode en heel wat appelpasteien. Daarnaast vinden we in HS 476 ook een recept terug
voor een pruimenpastei.
Na de hoofdgerechten zijn de sauzen de meest vertegenwoordigde gerechtensoort in de
laatmiddeleeuwse kookboeken: maar liefst 22% van alle bereidingen zijn sauzen. Zoals te zien is
in de onderstaande tabel, behoren de meeste hoofdingrediënten van de sauzen tot de
voedingswaren-categorie “diverse”.
Tabel 3: De hoofdingrediënten van de sauzen uit HS 1035n HS 15 en HS 476
HS 1035 HS 15 HS 476 TOTAAL
Diverse 1 65 13 79
Fruit 0 4 7 11
Graanproducten 0 1 2 3
Groenten 0 1 1 2
Kruiden 0 4 0 4
Specerijen 0 25 1 26
Vis 2 3 0 5
Vlees 1 3 10 14
Zuivel 1 6 0 7
TOTAAL 5 112 34
Dat kan verklaard worden door het feit dat de meeste sauzen gemaakt werden op basis van azijn
of wijn. Ook amandelen, vleesnat of kooknat worden in mindere mate gebruikt als sausbasis.
Wat opmerkelijk lijkt, is dat 20% van de sauzen specerijen of kruiden als hoofdingrediënt
hebben. Het hoge cijfer voor specerijen als hoofdingrediënt komt door de sauzen die
“kommeney” en “(by)peeper” genoemd werden. Deze sauzen werden respectievelijk gemaakt op
basis van komijn of peper en vaak geserveerd bij allerlei vleesgerechten. Deze sauzen komen
vooral in HS 15 voor. Ook kruiden vormen af en toe de basis voor een saus. In deze gevallen gaat
het meestal om peterselie, omdat men als doel had een mooie groene saus te creëren. Daarnaast
klinkt het ook verbazend dat in 2% van de sauzen een graanproduct als hoofdingrediënt
gebruikt werd. In deze recepten gaat het twee maal om brood en één keer om rijstemeel als
hoofdingrediënt, wat zorgt voor een zeer gebonden en dikke saus. Tot slot is het ook niet
opmerkelijk dat 7% van de sauzen gemaakt worden van fruit: tot op de dag van vandaag worden
nog steeds fruitige sauzen bij vleesgerechten, en dan vooral bij wild, geserveerd. Meestal werd er
70 Roffiolen zijn opgerolde pasteitjes met of zonder vlees. BRAEKMAN (W.L.), Een nieuw Zuidnederlands kookboek uit de vijftiende eeuw., pg. 142
54
gebruik gemaakt van kleiner steenfruit; zoals kersen en krieken, verschillende soorten bessen;
zoals aalbessen, bosbessen, kruisbessen of moerbeien; en in twee gevallen kwamen appels voor.
Grafiek 3: De hoofdingrediënten van de sauzen uit HS 1035, HS 15 en HS 476
Wanneer vlees, vis of groenten als hoofdingrediënt voor een saus beschreven staan, gaat het
steeds om één bepaald product dat in combinatie met specerijen en wijn of azijn tot een saus
verwerkt wordt. Vaak wordt hierbij brood gebruikt als bindmiddel. Wanneer zuivelproducten
als hoofdingrediënt gebruikt worden gaat het meestal om producten zoals melk of room, maar in
zeldzame gevallen vormen ook eieren de basis voor een saus.
Een derde en laatste belangrijke gerechtsoort zijn de nagerechten. Van de 678 laatmiddeleeuwse
recepten zijn er 105 (of 15%) voor de bereiding van nagerechten.
Diverse 52%
Fruit 7%
Graanproducten 2%
Groenten 2%
Kruiden 3%
Specerijen 17%
Vis 3%
Vlees 9%
Zuivel 5%
Hoofdingrediënten van de sauzen
55
Tabel 4: De hoofdingrediënten van de nagerechten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
HS 1035 HS 15 HS 476 TOTAAL
Diverse 1 4 7 12
Fruit 0 24 11 35
Graanproducten 1 9 2 12
Groenten 0 0 1 1
Kruiden 0 0 1 1
Specerijen 0 0 1 1
Zuivel 2 21 19 42
TOTAAL 4 58 42
Grafiek 4: De hoofdingrediënten van de nagerechten uit HS 1035, HS 15 en HS 476
Bij de nagerechten zijn de zuivelproducten en het fruit de meest gebruikte hoofdingrediënten. Er
is in deze twee groepen een zeer grote variatie in de gebruikte producten voor nagerechten. In
de categorie van “zuivel” zien we zowel eieren, zure en zoete room als kaas die als
hoofdingrediënt dienen. Bij het fruit is de variatie nog groter: hoewel vooral (kwee)appels en
Diverse 11%
Fruit 34%
Graanproducten 12%
Groenten 1%
Kruiden 1%
Specerijen 1%
Zuivel 40%
Hoofdingrediënten van de nagerechten
56
(kwee)peren gebruikt worden, zien we ondermeer ook aardbeien, allerlei soorten bessen, vijgen,
klein steenfruit en sinaasappels opduiken. In de voedingswarencategorie “diverse” spannen de
amandelen de kroon. Dat product werd zowel in gebak als in andere gerechten namelijk veel
gebruikt tijdens de middeleeuwen.
De overige gerechtsoorten die in de laatmiddeleeuwse kookboeken verschijnen zijn
bijgerechten, geleien, aanvullende gerechten, fruitgerechten en pappen. Deze komen echter zeer
zelden voor in vergelijking met de gerechtsoorten die hierboven besproken werden. Of dat wil
zeggen dat deze gerechten minder belangrijk waren binnen de eetpatronen van de
laatmiddeleeuwse rijke stedelijke burgerij, kunnen we niet met zekerheid zeggen. Deze
gerechten kunnen immers ook tot de basiskennis van de kok (en het eventuele
keukenpersoneel) behoord hebben. Dat niet tegenstaande, is wel duidelijk dat de
hoofdgerechten, sauzen en nagerechten een veel voornamere rol innamen in de keuken van de
late middeleeuwen. Om deze (en ook de andere) gerechten verder te analyseren, zal er nu dieper
ingegaan worden op de hoofdingrediënten van alle 678 gerechten uit HS 1035, HS 15 en HS 476.
In onderstaande tabel en grafiek werd de verdeling van de hoofdingrediënten uit alle recepten
over de negen verschillende voedingswarencategorieën voorgesteld.
Tabel 5: De hoofdingrediënten per voedingswarencategorie uit HS 1035, HS 15 en HS 476
HS 1035 HS 15 HS 476 TOTAAL
Diverse 2 95 32 129
Fruit 2 41 48 91
Graanproducten 2 20 6 28
Groenten 4 4 3 11
Kruiden 0 5 1 6
Specerijen 0 25 2 27
Vis 14 58 37 109
Vlees 27 90 74 191
Zuivel 10 44 32 86
TOTAAL 61 382 235
57
Wat zeer duidelijk opvalt is dat maar liefst 89% van alle recepten hun hoofdingrediënt uit
slechts vijf van de negen verschillende voedingswarencategorieën halen, namelijk vlees, diverse,
vis, fruit of zuivel. Van deze vijf steekt de categorie “vlees” met kop en schouders boven de rest
uit. Alle voedingswarencategorieën zullen nu afzonderlijk besproken worden.
Vlees komt in meer dan 20% van de recepten als hoofdingrediënt voor in alle drie de
laatmiddeleeuwse kookboeken. Met 44% in HS 1035, 24% in HS 15 en 31% in HS 476 maakt dat
van deze voedingswarencategorie de belangrijkste groep. We zien dat vooral gevogelte en wild
veel aan bod komen. Er geldt echter ook dat, hoe meer recepten een kookboek bevat, hoe meer
variatie in vleessoorten er naar voor komen: in HS 1035 worden maar acht verschillende
vleessoorten als hoofdingrediënt gebruikt terwijl dat er in HS 15 en HS 476 respectievelijk 14 en
10 zijn. Dat er meer variatie in de vleessoorten te vinden is, wil niet zeggen dat er ook meer vlees
gebruikt werd in de recepten. Het kookboek met het minste aantal verschillende vleessoorten,
zijnde HS 1035, heeft in 44% van zijn recepten vlees als hoofdingrediënt terwijl het kookboek
met het meeste aantal verschillende vleessoorten, zijnde HS 15, maar in 24% van zijn recepten
vlees als hoofdingrediënt heeft. Ook heeft een grote variatie aan vleessoorten niet tot gevolg dat
Diverse 19%
Fruit 13%
Graanproducten 4%
Groenten 2%
Kruiden 1% Specerijen
4%
Vis 16%
Vlees 28%
Zuivel 13%
Alle hoofdingrediënten
58
al deze vleessoorten even vaak voorkomen in de recepten. Klein gevogelte en wild blijven de
kroon spannen, maar ook varkensvlees, schapenvlees en kalfsvlees worden in kookboeken met
meer recepten duidelijk belangrijker. Dat klein gevogelte als één van de meest gebruikte
vleessoorten naar voor komt, is niet verwonderlijk: kippen en hanen konden zonder veel moeite
zelf gekweekt worden. Ook wild is zeer sterk vertegenwoordigd in de recepten, wat er op wijst
dat alle drie de laatmiddeleeuwse kookboeken in de context van rijkere sociale klassen geplaatst
kunnen worden. Alle cijfers uit bijlage 2, bijlage 4 en bijlage 6, die betrekking hebben op het
vleesgebruik in de laatmiddeleeuwse recepten, wijzen op een grote en gevarieerde
vleesconsumptie bij de eigenaars van de kookboeken. Dat deze eigenaars ook van een iets
exclusievere keuken konden genieten, getuigen een paar opmerkelijke vleesrecepten: pauw,
zwaan, vink, reiger, kraanvogel enz. zorgden ongetwijfeld voor een spetterende show op tafel,
maar ook ingewanden, koeientong, uier en zelfs varkenspenis werden geserveerd. Daarnaast
verschijnt vlees ook regelmatig in recepten als bijkomend ingrediënt. In deze gevallen gaat het
meestal over de bereiding van sauzen waarbij de schrijver van het recept een bepaald stuk vlees
aanraadt waarmee de saus moet opgediend worden, meestal klein gevogelte of varkensvlees.
Ook het vet van bepaalde dieren werd in de recepten zeer vaak gebruikt om andere producten in
af te bakken of mee te bedruipen, en spek kwam vaak voor als een lekkere extra in een saus of
een vulling. In HS 1035, HS 15 en HS 476 kwam vlees als een bijkomend ingrediënt in een
gerecht respectievelijk in 22, 101 en 58 recepten voor.
De tweede voedingswarencategorie die goed vertegenwoordigd is in de laatmiddeleeuwse
recepten is vis. We zien vis als hoofdingrediënt verschijnen in 23% van de recepten uit HS 1035,
15% van de recepten uit HS 15 en 16% van de recepten uit HS 476, wat het tot de tweede
belangrijkste categorie van hoofdingrediënten maakt. In alle drie de laatmiddeleeuwse
kookboeken is het aandeel van vis als belangrijkste product in een recept ongeveer gelijk. De
meest gebruikte vissen zijn zoetwatervissen zoals karper, snoek, baars en paling, die zowel in
zoet als in zout water kunnen leven. Bij de voedingswarencategorie van vis geldt echter net zoals
bij vlees dat hoe meer recepten er in een kookboek beschreven staan, hoe meer verschillende
soorten vis er terug te vinden zijn. Onder de gebruikte vissen zien we zelfs nog meer variatie dan
bij de verschillende vleessoorten. We merken echter wel dat vooral de reeds vernoemde vissen
karper, snoek, paling en baars blijven gebruikt worden en dat de andere soorten vis merkbaar
minder aan bod komen. Er was dus wel afwisseling van visproducten mogelijk, maar de
kookboeken focussen vooral op de klassieke vissoorten. Dat net deze vissen zo vaak voorkomen
in de onderzochte laatmiddeleeuwse kookboeken, is mogelijks een interessant gegeven om de
herkomst en de gebruikscontext van de handschriften te onderzoeken. Zoals te lezen valt in het
werk Rural Economy and Society in North-western Europe, 500-2000. The Agro-Food Market:
Production, Distribution and Consumption, was het vissen in zoetwater tijdens de (late)
59
middeleeuwen even belangrijk als het vissen in zoutwater. Dat gebeurde vooral in de omgeving
van grote rivieren, in de Zeeland-delta en in de Zuiderzee. Zoetwatervissen werden deels voor
eigen gebruik gevangen door landelijke families, maar ook op de markten werden deze vissen in
grote aantallen verkocht. 71 Zowel karpers 72 als snoeken 73 en baarzen 74 kan men vinden in
langzaam stromend of stilstaand water. Dat maakte deze vissoorten ideaal om te bevissen in
traagstromende rivieren die men tijdens de (late) middeleeuwen in of rond steden kon vinden.
Daarnaast kunnen baarzen ook voorkomen in brak water. Zoutachtig water dus met een lager
zoutgehalte dan zeewater, dat vaak voorkomt in riviermondingen waar er een overgang van
zout naar zoet water plaatsvindt. Het vangen van paling was een andere onderneming aangezien
deze vissen zowel in zoet als in zout water leven. Als de omgeving nat genoeg is, kunnen
palingen zich zelfs over land voortbewegen. 75 Deze vier vissoorten konden dus op zeer veel
verschillende plaatsen gevangen worden omdat ze op veel verschillende plaatsen konden
voorkomen. Daarnaast moeten we zeker ook opmerken dat zoutwatervissen exponentieel veel
minder voorkomen in de recepten. De aanvoer van zeevis naar markten meer landinwaarts was
immers niet evident tijdens de middeleeuwen, behalve in gedroogde of gezouten vorm. Uit de
beschreven bereidingswijzen kunnen we echter afleiden dat (bijna) alle vis vers gebruikt werd.
Aangezien verse vis voor minder kapitaalkrachtige individuen tijdens de middeleeuwen een
bepaalde vorm van luxe was, kan het gebruik van vooral verse vis er dus op wijzen dat de
laatmiddeleeuse kookboeken die in dit onderzoek voorkomen vooral in rijke milieus gebruikt
werden. Deze vissen werden naar alle waarschijnlijkheid vooral op stedelijke markten verkocht.
In combinatie met de grote aanwezigheid van andere ingrediënten die vooral op grote stedelijke
markten aangekocht moesten worden, denk bijvoorbeeld aan specerijen, is het niet moeilijk om
aan te nemen dat de laatmiddeleeuwse kookboeken die voor dit onderzoek geraadpleegd
werden ontstaan zijn én gebruikt werden in rijkere stedelijke milieus.
Wanneer we kijken naar het aantal keer dat vis voorkomt als een bijkomend ingrediënt, valt op
dat dit zeer weinig het geval is. HS 1035 heeft maar 3 recepten met vis als bijproduct, HS 15 28
recepten en HS 476 slechts 1 recept. Wanneer vis bereid werd in een laatmiddeleeuwse keuken,
was dit dan ook bijna altijd het belangrijkste element van het gerecht.
71 VAN MOLLE (L.) EN SEGERS (Y.), The Agro-food Market : Production, Distribution and Consumption, Turnhout, Brepols, 2013, pg. 206 72 < http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/vissen/karperachtigen/karper/>, laatst geraadpleegd op 3 mei 2016 73 < http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/vissen/zalmachtigen/snoek/>, laatst geraadpleegd op 3 mei 2016 74 < http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/vissen/baarsachtigen/baars/>, laatst geraadpleegd op 3 mei 2016 75 < http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/vissen/aalachtigen/paling/>, laatst geraadpleegd op 3 mei 2016
60
Ook zuivelproducten komen in de recepten vaak aan bod. Als hoofdingrediënt komen
zuivelproducten in HS 1035, HS 15 en HS 476 respectievelijk in 17%, 11% en 14% van de
gerechten voor. Als bijkomend ingrediënt zijn ze echter nog beter vertegenwoordigd: 29
recepten uit HS 1035, 175 recepten uit HS 15 en 127 recepten uit HS 476 hebben
zuivelproducten als bijkomende ingrediënten. Het gaat hierbij vooral om eieren, boter en room
(zowel zoete room als gewone room). Ook andere zuivelproducten zoals (amandel)melk en kaas
komen aan bod in de laatmiddeleeuwse kookboeken, zij het in minder grote hoeveelheden.
Bij de graanproducten zien we hetzelfde patroon als bij de zuivelproducten: er zijn recepten
waar graanproducten als hoofdingrediënt gebruikt worden maar deze voedingswarencategorie
komt het meest voor als bijkomend product. In HS 1035, HS 15 en HS 476 komen
graanproducten respectievelijk slechts in 3%, 5% en opnieuw 3% van de recepten voor als
belangrijkste product. Als bijkomend ingrediënt verschijnt deze categorie echter respectievelijk
in 31, 149 en 109 recepten. Het meest voorkomende graanproduct is brood. Verschillende
soorten meel en bloem komen net als rijst ook af en toe voor, maar brood wordt exponentieel
meer vernoemd in de recepten. Wanneer er brood gebruikt wordt, vermeld men heel vaak welk
soort brood er specifiek genomen dient te worden. In HS 1035 vinden we 13 vermeldingen van
brood en 4 van wit brood, in HS 15 spreekt men 63 keer over brood in het algemeen, 58 keer
over wit brood, 3 keer over roggebrood en 1 keer over donker brood en in HS 476 bevinden zich
9 vermeldingen van brood, 1 vermelding van roggebrood en 61 vermeldingen van wit brood.
Ondanks het feit dat er vaak een algemene verwijzing naar “brood” staat, komt ook het wit brood
zeer vaak voor in de laatmiddeleeuwse recepten. Dat er zo veel wit brood voorkomt wijst
opnieuw op de hoge sociale stand van de gebruikers van de laatmiddeleeuwse kookboeken.
Tijdens de (late) middeleeuwen aten immers enkel mensen met aanzienlijke rijkdom wit brood,
terwijl de armere sociale standen enkel donker brood aten (zie supra).
Groenten zijn in de recepten niet goed vertegenwoordigd. In HS 1035 komen groenten in 7%
van de recepten voor als hoofdingrediënt en in 5 recepten als bijkomend product. In HS 15 heeft
slechts 1% van de recepten groenten als belangrijkste product en komen groenten in
36 recepten als bijkomend product voor. En tot slot vormen groenten in HS 476 de basis voor
slechts 1% van de gerechten en worden in 15 gerechten groenten gebruikt als bijkomend
ingrediënt. Hoewel groenten zeer zelden voorkomen in de laatmiddeleeuwse recepten, is er toch
één van deze groenteproducten die in het oog springt. De ajuin is namelijk de enige groente die
in alle drie de laatmiddeleeuwse kookboeken in minstens één recept vernoemd wordt als
61
hoofdingrediënt en daarnaast ook als bijkomend product vaak gebruikt wordt. Andere groenten
die gebruikt worden zijn vooral bladgroenten, wortels 76, spinazie, zuring en venkel.
In vergelijking met groenten komt fruit veel meer voor in de recepten uit de laatmiddeleeuwse
kookboeken, behalve in HS 1035. Daar hebben slechts 3% van de recepten fruit als
hoofdingrediënt, terwijl dat in HS 15 en HS 476 respectievelijk 11% en 20% is. Er wordt in de
bereidingen vooral appel, peer, kweeappel en kweepeer gebruikt. Daarnaast komen ook allerlei
soorten bessen en steenvruchten aan bod, maar niet in dezelfde aantallen als appel en peer. Als
bijkomend ingrediënt komt fruit ook af en toe voor. In HS 1035 zien we fruit in 4 recepten als
bijkomend product, in 55 recepten in HS 15 en voor HS 476 zijn dat 26 recepten. Als bijkomend
product zien we dat de voedingswarencategorie van fruit meer variatie vertoont: naast appel en
verschillende soorten bessen komen ook vijgen en pruimen geregeld aan bod. Deze fruitsoorten
zijn in de recepten zeer populair bij vleesgerechten.
Recepten waar specerijen of kruiden gebruikt worden als hoofdingrediënt zijn zeer schaars in
de recepten. In HS 1035 zijn zulke gerechten helemaal niet te vinden, in HS 15 gaat het
respectievelijk slechts over 7% en 1% van de gerechten en in HS 476 vormen enkel specerijen
de basis voor 1% van alle gerechten. In HS 15 worden dus duidelijk meer specerijen gebruikt als
hoofdingrediënt dan het geval is bij de andere laatmiddeleeuwse kookboeken. Dat kan verklaard
worden door het feit dat er in HS 15 heel wat recepten staan voor sauzen die voornamelijk uit
specerijen bestaan (zie supra). Als bijkomend product worden specerijen en kruiden veel meer
gebruikt. HS 1035 heeft 42 recepten met extra specerijen en 7 recepten met bijkomende
kruiden, HS 15 telt 300 recepten waar specerijen aan toegevoegd worden en 72 recepten met
extra kruiden en in HS 476 vinden we 167 recepten met bijkomende specerijen en 21 recepten
met toegevoegde kruiden. Wel valt op dat de specerijen opnieuw meer vertegenwoordigd zijn in
deze cijfers van de kruiden. Dit kan wederom een bewijs zijn voor het feit dat de
laatmiddeleeuwse kookboeken ontstaan zijn en gebruikt werden in rijke huishoudens. Enkel
mensen met voldoende financiële middelen konden zich zo veel exotische specerijen
veroorloven. Daarnaast kan dit gegeven ook een bewijs zijn van het feit dat de kookboeken die
voor dit onderzoek geraadpleegd werden vooral in rijkere milieus gebruikt werden. De
aanwezigheid van exotische en dure specerijen in veel van de recepten zorgt er als het ware
voor dat de laatmiddeleeuwse kookboeken geen volks karakter uitstralen maar eerder luxe
tonen. In HS 15 en HS 476 zijn gember en kaneel de meest gebruikte specerijen. Op de tweede
76 De wortels die gebruikt worden in de laatmiddeleeuwse recepten zijn niet vanzelfsprekend de oranje wortels die wij nu kennen. Elke eetbare wortel van gelijk welke plant werd tijdens de (late) middeleeuwen onder de algemene noemer van wortel geplaatst. De enige specifieke benoemingen die voorkomen in de recepten zijn peterseliewortel en zedoarwortel, maar naar alle waarschijnlijkheid werden er nog veel andere soorten wortels gebruikt in de keuken
62
plaats staan in voorgenoemde handschriften de specerijen peper en saffraan, die in HS 1035 dan
weer het meest voorkomen. Deze vier specerijen werden tijdens de (late) middeleeuwen het
meest gebruikt in de keuken (zie supra). Wat verbazend lijkt, is dat komijn in HS 15 zeer vaak
voorkomt als hoofdingrediënt maar dat werd reeds eerder verklaard door het feit dat er veel
gerechten voor “kommeney” in dit handschrift opgetekend werden. Daarnaast worden ook
kruidnagel, nootmuskaat, foelie, galanga en paradijskorrel regelmatige vermeld. Er worden nog
meer specerijen vernoemd in de laatmiddeleeuwse recepten; zoals kardemon, trigi, dragée,
venkelzaad enz., maar deze komen slechts zelden voor. De voedingswarencategorie van de
kruiden is duidelijk minder vertegenwoordigd in de recepten dan de specerijen. Dat kan
opnieuw een bewijs zijn van de rijke milieus waarin de kookboeken zich bevonden: hoe meer
geld de mensen hadden in de (late) middeleeuwen, hoe liever ze dat spendeerden aan
luxeproducten zoals specerijen. Kruiden werden in dat geval als minderwaardig beschouwd.
Wanneer er toch sprake was van kruiden, was dat bijna uitsluitend als bijkomende ingrediënt.
Hier spant peterselie duidelijk de kroon, gevolgd door salie en rozemarijn. In HS 15 en HS 476,
de laatmiddeleeuwse kookboeken die de meeste recepten bevatten, komt er duidelijk een
grotere variatie aan kruiden aan bod. Toch vonden de meeste hiervan slechts zelden hun weg
naar de keuken.
Tot slot is er de voedingswarencategorie diverse. Aangezien dit een zeer gevarieerde categorie
is, mag het ons niet verbazen dat het relatief vaak als hoofdingrediënt voorkomt. In HS 1035,
HS 15 en HS 476 hebben respectievelijk 3%, 25% en 14% van de recepten een hoofdingrediënt
dat bij de categorie “diverse” hoort. Dit kan gaan van kastanjes over rozenwater tot kooknat 77.
Vooral recepten voor een bepaalde saus hebben producten uit deze categorie als
hoofdingrediënt, waardoor het vooral wijn en amandelen zijn die in het oog springen. Als
bijkomende ingrediënt komt de voedingswarencategorie van “diverse” zeer vaak voor. HS 1035
heeft 50 recepten met bijkomende producten uit deze categorie, HS 15 telt 300 van deze
recepten en in HS 476 vinden we 217 recepten terug. Hierbij zien we dat azijn, “verjus” 78 en
suiker veel gebruikte producten zijn naast de klassieke ingrediënten amandelen en wijn. Azijn of
“verjus” in combinatie met suiker (of in mindere mate honing) werden vaak gebruikt om een
gerecht een zoetzure smaak te geven, wat zeer populair was tijdens de late middeleeuwen.
Na het bespreken van deze cijfergegevens en wanneer we naar de tabellen van de recepten
kijken in bijlagen 1, 3 en 5 valt duidelijk op dat de laatmiddeleeuwse keuken een enorme variatie
77 Kooknat is de vloeistof waar producten zoals vlees of groenten in gekookt worden. Nadien kan deze vloeistof opnieuw gebruikt worden om smaak te geven aan het gerecht, bijvoorbeeld als onderdeel van een saus. 78 “Verjus” is een middeleeuwse smaakmaker op basis van ongerijpte druiven. De smaak is sterker dan deze van azijn.
63
aan voedingswaren kende. Heel wat van deze producten kennen en gebruiken wij nu nog, maar
er zijn ook een aantal producten terug te vinden die de moderne kok niet in zijn of haar keuken
heeft. Zo komen in een aantal recepten bijvoorbeeld "lampreien" of "prikken" voor. Deze
kaakloze zoetwatervissen lijken van vorm op palingen, maar ze hebben een ronde mond met
tandjes. Tijdens de middeleeuwen werden ze regelmatig gegeten, meestal gebraden. Een andere
vissoort die ons niet meer bekend in de oren klinkt is de "stou" of "pelmoes". In HS 476 komen
twee recepten voor, "Op stou ofte pelmoes" en "Als men dat pelmoes wat lange houden wil", waar
dit ingrediënt in vermeld wordt. Aan de hand van de bereidingswijze en de handelingen die
beschreven worden in het recept, kunnen we er van uitgaan dat een stou of een pelmoes een vis
is. De dag van vandaag is deze vis echter totaal onbekend geworden en ook in het historische
woordenboek van de Geïntegreerde Taalbank 79 komt dit begrip niet voor. Het gaat dus
waarschijnlijk om een lokale delicatesse, een verdwenen vissoort of een vis die de dag van
vandaag onder een compleet andere naam gekend is. Een derde vissoort die voorkomt in de
kookboeken zijn "rotteieren". Alhoewel de naam anders laat vermoeden zou het weldegelijk om
vis gaan: het recept uit HS 15 waar dit product als hoofdingrediënt wordt gebruikt, heeft immers
als titel "Om droeghen visch te reijden op sijn Koels". Vandaag is deze vis echter verdwenen of
kennen we hem onder een andere naam. In de rekeningen van de Sint-Corneliusabdij komt bij de
vissoorten ook de naam “rotier” voor (zie infra). Deze twee benamingen lijken op elkaar, dus het
is niet uitgesloten dat het om dezelfde vis zou gaan. Helaas is ook de “rotier” vandaag geen
bekende vissoort meer en kunnen we dus niet achterhalen om welke vis het specifiek zou gaan.
Bij de specerijen zijn ook een aantal ingrediënten terug te vinden die we vandaag niet meer
kennen. Zo wordt in verschillende recepten gebruik gemaakt van "dragie" (ook wel "dragye" of
"dragée" genoemd). Dit zouden gesuikerde specerijen zijn die men als finishing touch aan
gerechten toevoegde. Of het om een mengeling van specerijen gaat of niet, is niet volledig
duidelijk. In een aantal andere recepten komt ook de term "trigi" voor, dat volgens Jansen-
Sieben en Van Winter 80 zou verwijzen naar versuikerd anijszaad. Of dit hetzelfde ingrediënt is
als de "dragie" kan niet met zekerheid gezegd worden. Daarom werden ze in de grafieken in de
bijlagen apart genoteerd. Bij de categorieën van groenten en fruit vinden we ook producten
terug die ons niet bekend in de oren klinken. Zo wordt in een sausrecept uit HS 15 gebruik
gemaakt van zedoarwortel. Volgens het historisch woordenboek van de Geïntegreerde Taalbank
geloofde men dat de zedoarplant geneeskundige krachten bezat. De wortel ervan werd in HS 15
echter gebruikt in een gewone saus met azijn, brood en rozemarijn. In HS 476 vinden we dan
weer een voor ons onbekende fruitsoort, "hargissen". Aangezien het recept als titel "Hargisens
geheel geconfijt" heeft en de andere ingrediënten saffraan, suiker en witte wijn zijn, kunnen we
79 http://gtb.inl.nl/ 80 JANSEN-SIEBEN (R.) EN VAN WINTER (J.M.), De Keuken van de Late Middeleeuwen., pg. 188
64
er van uit gaan dat het hier waarschijnlijk om een stuk fruit gaat dat nu niet meer gekend is of
door de eeuwen heen een andere naam gekregen heeft. Tenslotte vinden we ook bij de
voedingswarencategorie "diverse" een paar producten die we de dag van vandaag niet
onmiddellijk in de keuken zouden gebruiken. Het gaat hier om bindmiddelen zoals "bant" en
"vislijm" en een kleurmiddel dat "lakmoes" genoemd wordt. Deze producten komen voor in zeer
veel verschillende recepten. Tijdens de (late) middeleeuwen waren geleiachtige gerechten
immers heel populair, vandaar de bindmiddelen. Ook het kleuren van gerechten was een
welgekend gebruik. Het toevoegen van lakmoes zorgde er voor dat gerechten een diepe rode of
zelfs paarsachtige kleur kregen. Ook andere ingrediënten werden trouwens gebruikt om
gerechten te kleuren: door saffraan toe te voegen verkreeg men een gele kleur en peterselie
werd vaak gebruikt om bijvoorbeeld sauzen opzettelijk groen te kleuren.
Naast het gebruik van verschillende voedingsmiddelen kunnen laatmiddeleeuwse kookboeken
ons ook iets leren over de vasten. In elk kookboek komen recepten voor die in hun titel expliciet
aangeduid worden als geschikt voor tijdens de vastenperiode. In HS 1035, HS 15 en HS 476 gaat
dit respectievelijk over 7%, 7% en 3% van de gerechten. Dat aantal lijkt niet zo groot maar
wanneer we kijken naar de ingrediënten en bereidingswijzen zelf, komen deze cijfers veel hoger
te liggen. Op basis van de producten die gebruikt werden, zijn 36%, 30% en 22% van de
recepten uit respectievelijk HS 1035, HS 15 en HS 476 geschikt om te nuttigen tijdens de
vastenperiode. Het groot verschil dat merkbaar is tussen beide cijferreeksen kan op twee
verschillende manieren verklaard worden. Ten eerste is het mogelijk dat er in de recepten die na
onderzoek van de ingrediënten als geschikt voor de vasten beschouwd werden, toch zuivel- of
vleesproducten gebruikt werden zonder dat dit expliciet vermeld werd. Zoals we reeds eerder
zagen is dit mogelijk doordat kookboeken in de late middeleeuwen slechts als geheugensteun
opgesteld werden en dat de gebruikers ervan reeds bepaalde voorkennis moesten bezitten. Een
tweede mogelijkheid is dat men er simpelweg niet bij stilstond dat sommige recepten ook
geschikt waren voor de vastenperiode en dat men dit dus niet in de titel vermeldde. Doordat de
Katholieke Kerk nog steeds een grote invloed had op de eetgewoonten van de meeste mensen
tijdens de late middeleeuwen, waren gerechten die geen (zoog)dierlijke producten bevatten
namelijk niet zo ongewoon. De vastenperiode was nog steeds heel belangrijk in het dagelijkse
leven, zodat mensen het niet abnormaal vonden om gerechten te bereiden zonder vlees, eieren,
boter, kaas of melk. Immer, voor een groot deel van het jaar was dat verplicht (zie supra). Welke
van de beide verklaringen de juiste is, kan niet met zekerheid bepaald worden aangezien de
schrijvers van de kookboeken hun keuzes van verwoording en hun gebruikte ingrediënten niet
nader verklaren. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat er nog andere verklaring voor zijn.
Aangezien de vastenperiode tijdens de late middeleeuwen nog altijd heel vanzelfsprekend en
ingeburgerd was, gaat mijn voorkeur echter uit naar de tweede optie: men was zo gewoon om af
65
en toe geen vlees, eieren, boter enz. te eten, dat het heel aannemelijk is dat men er niet bij
stilstond om dergelijke gerechten expliciet als “geschikt voor de vasten” te benoemen.
Aan de hand van diplomatische kenmerken en onderzoek naar de oorsprong van de
laatmiddeleeuwse kookboeken, werden deze handschriften in de milieus van de rijkere
stedelijke burgerij geplaatst. De eetgewoonten en kenmerken van de voedingspatronen die in
bovenstaand hoofdstuk beschreven werden hebben waarschijnlijk dan ook enkel betrekking op
deze sociale groep. In het volgend hoofdstuk worden de eetgewoonten van religieuze stedelijke
elites nader onderzocht.
66
EEN ANALYSE VAN LAATMIDDELEEUWSE ABDIJREKENINGEN
METHODOLOGIE VAN HET ONDERZOEK
Kookboeken uit de (late) middeleeuwen zijn niet de enige interessante bronnen wanneer men
onderzoek wil verrichten naar eetgewoonten. Ook rekeningen van instellingen kunnen heel wat
informatie verschaffen. In dit deel van de verhandeling zullen dan ook rekeningen van drie
verschillende abdijen onder de loep genomen worden. Alvorens de resultaten hiervan te kunnen
bespreken, staan we opnieuw best even stil bij de methodologie van het onderzoek.
De rekeningen van zowel de Sint-Pietersabdij als van de Sint-Baafsabdij en de
Sint-Corneliusabdij werden reeds onderzocht en getranscribeerd in vorige onderzoeken. Over
de keukenrekeningen van de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij schreef Denise Roelandt het
artikel “De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters-en Sint-Baafsabdij tijdens de late
middeleeuwen” waarin ze tabellen publiceerde met daarin de informatie die uit de rekeningen te
halen is. 81 Dezelfde soort informatie over de Sint-Corneliusabdij te Ninove werd door Veerle
Bruynbroeck gebruikt in haar werk “De voeding in de Sint-Cornelius abdij en het Onze-Lieve-
Vrouwehospitaal te Oudenaarde in de 15e eeuw”. 82 De cijferinformatie die in deze verhandeling
gebruikt werd is dus grotendeels gebaseerd op de transcripties uit bovenstaande werken. Wel
zijn de tabellen uit die werken aangepast om beter te passen in het eigen onderzoek. Zo werden
bepaalde vleessoorten gegroepeerd, om op die manier dezelfde categorieën te creëren die ook
bij de analyse van de laatmiddeleeuwse kookboeken gebruikt werden. Het gaat hierbij vooral om
de categorieën “klein gevogelte”, “groot gevogelte” en “klein wild”. Daarnaast werden ook
bepaalde vissoorten, die in de oorspronkelijke tabellen apart vermeld werden, samengevoegd.
Na onderzoek van de tabellen uit de reeds bestaande werken bleek immers dat sommige
benamingen voor vissen die apart vermeld stonden, eigenlijk dezelfde vissen betrof, zoals
bijvoorbeeld plaat en pladijs. Tot slot is het ook belangrijk om te vermelden dat de
cijferinformatie die uit de abdijrekeningen gebruikt werden, voornamelijk handelt over het
Convent van de abdijen. De aankopen voor het eten van het Convent was namelijk volledig
gescheiden van de aankopen voor de voeding van de abt. Omdat de afzonderlijke rekeningen van
81 ROELANDT (D.), “De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de late Middeleeuwen”, pg. 41- 68 82 BRUYNBROECK (V.), De voeding in de Sint-Corneliusabdij en het Onze-Lieve-Vrouwejospitaal te Oudenaarde in de 15de eeuw, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent), promotor: Erik Thoen, 1996, XXVI + 236 pg.
67
de huishouding van de abten minder bewaard gebleven zijn, ligt de focus in deze verhandeling
dan ook op de eetgewoonten van het Convent. 83
WAT LAATMIDDELEEUWSE ABDIJREKENINGEN ONS KUNNEN VERTELLEN OVER DE
EETGEWOONTEN VAN DE LAATMIDDELEEUWSE KLOOSTERGEMEENSCHAP 84
Wanneer we kijken naar de tabellen over de aankopen van de abdijkeukens, valt onmiddellijk op
dat er heel wat minder voedingswarencategorieën in de rekeningen vertegenwoordigd werden
dan het geval was in de laatmiddeleeuwse kookboeken. Voor de Sint-Pietersabdij en de
Sint-Baafsabdij ontbreekt informatie over de aankoop van zuivel. Dat wijst er waarschijnlijk op
dat beide abdijen veel van deze producten zelf op hun hoven produceerden. Wanneer er wel
sprake was van zuivelproducten in de rekeningen werd er nooit gespecificeerd welke producten
er aangekocht werden. Ook hoeveelheden ontbraken (bijna) altijd. Om die redenen werd de
schaarse informatie over de zuivelproducten dan ook niet door Roelandt opgenomen in haar
artikel. Over de aankoop van zuivel in de Sint-Corneliusabdij stond veel meer informatie
opgenomen in de rekeningen (zie infra). Wat de aankoop van graanproducten betreft zijn voor
alle drie de abdijen nauwelijks cijfers te vinden. Voor de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij
is de reden hiervoor dat er nooit nader werd omschreven welke graansoorten er aangekocht
werden. We weten uit de rekeningen wel dat er graan gekocht werd; Wat de Sint-Pietersabdij
betreft weten we ook dat elke monnik iedere dag een groot en een klein brood ontving,
gecombineerd met het dagelijks “zoppebrood” 85, maar dat is de enige informatie die uit de
rekeningen naar voren komt. Ook in de Sint-Corneliusabdij werd niet veel informatie over de
aankoop van granen opgenomen in de rekeningen. Bruynbroeck verklaart dit door het feit dat de
abdij een eigen graanproductie had die voldoende was voor de eigen consumptie. Vaak werden
de graanoverschotten nog verkocht op lokale markten. Aangezien de Sint-Corneliusabdij ook
over een eigen broodoven beschikte, was er helemaal geen aanleiding om informatie over de
broodproductie op te nemen in de (keuken)rekeningen. 86 De derde en vierde
voedingswarencategorieën die in de abdijrekeningen van de drie instellingen ontbreken zijn
groenten en fruit. Deze producten werden namelijk zeer zelden aangekocht en naar alle
waarschijnlijkheid zelf gekweekt. Zowel de Sint-Pietersabdij als de Sint-Baafsabdij en de Sint-
83 ROELANDT (D.), De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de late Middeleeuwen, pg. 42 84 De informatie uit de laatmiddeleeuwse abdijrekeningen, waar de onderzoeksresultaten die beschreven worden in dit deel op gebaseerd zijn, kan teruggevonden worden in de bijlagen. Bijlagen 7, 8 en 9 zijn de tabellen (en eventueel grafieken) met daarin de informatie uit de abdijrekeningen van respectievelijk de Sint-Pietersabdij, de Sint-Baafsabdij en de Sint-Corneliusabdij. 85 RAG Sint-Pieters Rek. 1, nr; 1588 86 BRUYNBROECK (V.), De voeding in de Sint-Corneliusabdij te Ninove en het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal te Oudenaarde in de 15de eeuw, pg. 78-81
68
Corneliusabdij beschikten immers over een eigen moestuin en boomgaard. In de rekeningen van
de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij komen seizoensgebonden fruit zoals aardbeien, kersen
en pruimen wel af en toe voor, maar steeds in zeer kleine hoeveelheden. Deze aankopen waren
dus waarschijnlijk enkel bestemd voor de belankrijkste leden van de abdij, zoals de abt,
waardoor deze aankopen geen algemeen eetpatroon kunnen weergeven. Ook over specerijen
en kruiden zijn in het artikel van Roelandt geen cijfers terug te vinden. Deze producten werden
immers altijd te algemeen vernoemd als “épices” waardoor op geen enkele manier te achterhalen
valt welke specerijen en kruiden er precies werden aangekocht. Daarnaast werd er
waarschijnlijk een grote hoeveelheid kruiden zelf gekweekt. In de rekeningen van de
Sint-Corneliusabdij daarentegen werd wel vaak specifiek vermeld welke specerijen en kruiden
aangekocht werden. Van deze instelling is dus wel een tabel met cijfergegevens opgemaakt (zie
infra). De voedingswarencategorieën waar wel veel informatie over te vinden is in de
abdijrekeningen zullen hierna per abdij besproken worden.
De eerste voedingswarencategorie die vaak terugkomt in de rekeningen is het vlees. In de Sint-
Pietersabdij zien we geen al te grote variëteit in de verschillende vleessoorten. Net zoals in de
laatmiddeleeuwse kookboeken werd in de abdijen vooral klein gevogelte gegeten. In
tegenstelling tot de kookboeken werd er echter zeer zelden wild genuttigd in de Sint-
Pietersabdij, maar kwam naast klein gevogelte vooral schapenvlees en ossenvlees op tafel. In het
artikel van Roelandt lezen we dat schapenvlees steeds in combinatie met andere vleessoorten
gegeten werd, meestal met gevogelte. 87 Het varkensvlees staat samen met de vleeswaren op een
derde plaats en het vleesverbruik werd aangevuld met een occasionele riviervogel, een kleine
hoeveelheid kalfsvlees en uitzonderlijk groot gevogelte. Wat deze vernoemde “vleeswaren”
precies inhouden kan niet met zekerheid uit de rekeningen opgemaakt worden. Het gaat hier
waarschijnlijk om worsten. In de Sint-Baafsabdij zien we een gelijkaardig patroon als in de Sint-
Pietersabdij. Vooral klein gevogelte kwam daar op tafel, gevolgd door schapenvlees. Rundvlees
werd hier wel opmerkelijk minder geconsumeerd, maar varkensvlees werd in verhouding wel
veel meer aangekocht. Klein wild, kalfvlees en groot gevogelte komen net zoals bij de Sint-
Pietersabdij voor in de rekeningen, maar die aankopen waren eerder uitzonderlijk. Wel moeten
we opmerken dat eenden en ganzen technisch gezien onderverdeeld dienen te worden bij
respectievelijk het klein gevogelte en het groot gevogelte. Omdat deze vleessoorten echter
steeds samen vernoemd worden, was het onmogelijk om beide van elkaar te splitsen aangezien
we niet kunnen weten hoeveel keer één specifieke vogelsoort aangekocht werd. Hierdoor
werden eenden en ganzen dan ook als een aparte soort opgenomen in de tabel en de grafiek in
bijlage 8. Tot slot zien we in de rekeningen van de Sint-Corneliusabdij een meer uitgebreide
87 Roelandt (D.), De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de late Middeleeuwen, pg. 65
69
variatie in het vlees. Hier staat ook het klein gevogelte met voorsprong op kop. Drie soorten
klein gevogelte, namelijk kip, eend en kapoen, werden jaarlijks in grote aantallen aangekocht. In
de periode tussen 1430 en 1451 is er ook een duidelijke stijging in de aankoop van klein
gevogelte merkbaar. Dat lijkt tegenstrijdig omdat men in dezelfde periode een daling ziet in de
aankoop van andere vleessoorten. De verklaring hiervoor is volgens Bruynbroeck dat kip zeer
goedkoop was. Men kocht dit pluimvee in dure periodes dan ook exponentieel vaker aan, omdat
andere vleessoorten te duur werden. 88 Daarnaast komt ook het schapenvlees vaak terug in de
rekeningen: gemiddeld zo’n 123 stuks per jaar. De aankoop van hamels gebeurde slechts
systematisch vanaf de tweede helft van de 15e eeuw. Opvallend in de rekeningen van de
Sint-Corneliusabdij is ook dat er naast rundvlees ook sprake is van runderen. Er werden dus
zowel levende als reeds geslachte dieren aangekocht. De levende runderen waren waarschijnlijk
koeien die men kon gebruiken voor melk (zie infra). Voor rundvlees geldt voorts hetzelfde als
voor kippen: in duurdere periodes werd meer rundvlees gekocht dan in andere periodes. Ook bij
het schapenvlees was dat het geval. Varkensvlees werd niet vaak aangekocht en wanneer het
toch voorkomt in de rekeningen is het meestal in relatief kleine hoeveelheden. Braadvarkens
daarentegen kwamen meer op tafel.
Voor de Sint-Pietersabdij beschikken we ook over cijfergegevens die aantonen hoeveel dagen
per jaar de monniken vlees aten en hoeveel dagen per jaar ze vis consumeerden (zie bijlage 7).
De vleesmaaltijden maakten duidelijk een exponentieel kleiner deel uit van het dieet dan de vis,
zo een 38% van de maaltijden bevatten vlees tegenover 62% van de maaltijden die vis bevatten.
De reden hiervoor ligt voor de hand: vlees was enkel toegestaan op vleesdagen en op een
periode van één jaar waren deze in de minderheid ten opzicht van visdagen of vastendagen (zie
supra). We mogen er dus van uitgaan dat de visconsumptie in alle drie de abdijen belangrijker
was dan de vleesconsumptie. Hierdoor beschikken we dan ook over veel informatie over de
aankoop van vis. De variatie in de vissoorten is, in de drie abdijen die in dit onderzoek
geïncorporeerd werden, zeer groot. In de Sint-Pietersabdij werd vooral zoetwatervis gegeten:
snoek, karper en brasem kwamen zeer geregeld op tafel. Haring is de zeevis die het vaakst op het
menu stond. Vermoedelijk was die haring vers, aangezien er in de rekeningen ook afzonderlijk
sprake is van gedroogde vis, namelijk stokvis. Deze vissoort komt in de rekeningen echter maar
eenmaal voor. Zoutwatervissen werden volgens de rekeningen van de Sint-Pietersabdij minder
vaak aangekocht dan zoetwatervissen. Toch zijn er een aantal zeevissoorten die populair lijken
te zijn: kabeljauw, pladijs, poon, tong en vooral schelvis zijn ook goed vertegenwoordigd. De
voorkeur voor zoetwatervissen kan gelinkt worden aan de locatie van de abdij. Dicht bij grote
rivierstromen, ligt het voor de hand dat vooral riviervissen op tafel komen. Maar de ligging van
88 BRUYNBROECK (V.), De voeding in de Sint-Corneliusabdij te Ninove en het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal te Oudenaarde in de 15de eeuw, pg. 60-63
70
de abdij is aan de andere kant ook de reden dat er toch sprake is van een grote hoeveelheid
zeevis: Gent had een grote en rijk gevulde markt waar men zeker zeevis kon terugvinden. Dat er
zo veel verse zeevis aangekocht kon worden, getuigt van de rijkdom van de Sint-Pietersabdij.
Naast deze verschillende vissoorten werden occasioneel ook andere zeedieren aangekocht: er
zijn vijf vermeldingen van kreeft en twee vermeldingen van oesters terug te vinden in de
rekeningen. In de Sint-Baafsabdij was vis eveneens een heel belangrijk product en er is zelfs
meer variatie waar te nemen dan in de Sint-Pietersabdij. De soort die het meest aangekocht
werd was karper, een zoetwatervis. Op de tweede plaats vinden we hier echter een zeevis, de
pladijs. Ook kabeljauw en snoek werden vaak vermeld in de rekeningen, respectievelijk een
zout- en een zoetwatervis. In deze abdij was de verspreiding tussen zeevis en riviervis dus veel
gelijkmatiger. Daarnaast vinden we ook meer aankopen van schaal- en weekdieren. Kreeft komt
weliswaar slechts eenmaal voor in de rekeningen, wat minder is dan bij de Sint-Pietersabdij. Van
mosselen vinden we echter dertig vermeldingen terug, wat een opmerkelijk hoog aantal is. Dat
kan, zeker gecombineerd met de hoge consumptie aan verse zeevis, ook wijzen op een grote
rijkdom binnen de Sint-Baafsabdij. Wat verder opgemerkt moet worden over de rekeningen van
de Sint-Baafsabdij, is de aankoop van haring. Deze vis werd in allerlei verschillende vormen
aangekocht. Het meest populair was de tonharing en dus gezouten haring, die 14 keer
voorkwam in de rekeningen. Daarna volgt de verse haring die 8 keer terug te vinden is in de
rekeningen. Tot slot zijn er ook 6 vermeldingen van gedroogde haring. Het zouten en drogen van
haring waren, net zoals het geval is bij andere vissoorten, ideale manieren om vis lang vers te
houden. Niet alle vissen werden behandels voor conservatie aangekocht, wat er kan op wijzen
dat de Sint-Baafsabdij genoeg financiële middelen bezat om bijna voortdurend verse vis aan te
kopen. Er bestaat ook altijd de mogelijkheid dat de vis zelf gezouten of gedroogd werd, maar
daar zijn geen bewijzen van terug te vinden in de rekeningen. Om de analyse van de
visconsumptie in de Sint-Baafsabdij af te sluiten, gaan we even dieper in op de verschillende
vissoorten die in de rekeningen vermeld worden. De meeste van deze soorten zijn tot op heden
nog steeds bekend. Er is echter sprake van een aantal soorten die ons niet bekend in de oren
klinken. Het eerste voorbeeld is de “andik”. Zowel in moderne als etymologische en historische
woordenboeken komt deze term (of gelijkaardige woorden) niet voor. Hierdoor kunnen we dus
niet achterhalen om welke vissoort het gaat. Helaas zijn er nog andere vissoorten die in de
rekeningen beschreven staan waarvan we tegenwoordig de naam niet meer van kennen: “elst”,
“nenijnk” en “woesten” zijn benamingen van vissoorten die in de rekeningen beschreven staan,
maar die nu onbekend zijn. Of deze vissen verdwenen zijn of in de loop der jaren gewoon een
andere naam gekregen hebben is niet te achterhalen aangezien er geen verdere beschrijvingen
over het uiterlijk, de visplaats en de bereiding ervan te vinden zijn in de rekeningen. Bij de
“bollok” die voorkomt in de rekeningen is dat niet het geval. Deze naam heeft immers veel weg
71
van het hedendaagse woord “bolk”. Hierdoor is het mogelijk dat men in de rekeningen spreekt
van een vis die wij tegenwoordig kennen als “steenbolk” of “steenwijting”. Ook bij de “edelbut”
kan eenzelfde soort veronderstelling gemaakt worden. Aangezien de term goed lijkt op het
woord “heilbot” en dat deze vis in de Sint-Pietersabdij wel gegeten werd, zou het in deze
rekeningen om dezelfde vissoort kunnen gaan. Daarnaast is er ook sprake van “willox”. Dit zou
kunnen slaan op “wulk”, een soort van eetbare slakken. Een derde voorbeeld is de vermelding
van “rivis”, waarmee men waarschijnlijk de aankoop van een verzameling riviervissen bedoelde.
Als vierde voorbeeld vinden we in de rekeningen ook één aankoop van “zeehaas”. Deze term zou
naar verschillende zeedieren kunnen verwijzen. 89 Ten eerste is “zeehaas” de naam voor een
bepaald soort slakachtige weekdieren. Aangezien deze weekdieren (waarschijnlijk) niet eetbaar
zijn, zou de term “zeehaas” uit de rekeningen echter niet op deze weekdieren slaan. Een tweede
mogelijkheid is dat men in de rekeningen van de Sint-Baafsabdij met “zeebaars” de vis bedoelt
die wij nu kennen als de “snotolf”, beter bekend als “lompvis”. Tot slot is er de derde mogelijkheid
dat men met “zeehaas” eigenlijk “stokvis” bedoelde. Of het nu om lompvis of stokvis gaat in de
rekeningen is echter niet te achterhalen, maar hoe dan ook zou het om een zeevis gaan. Wanneer
we nu kijken naar de rekeningen van de Sint-Corneliusabdij, zien we dat ook daar een
zoetwatervis het meest werd aangekocht, namelijk de snoek. Deze vissoort kwam gedurende de
hele 15e eeuw zeer frequent op tafel. Ook paling was populair in de abdij van Ninove en werd
tijdens de volledige 15e eeuw aangekocht. Andere zoetwatervissen werden ook aangekocht,
maar in minder grote aantallen en minder frequent. Zo komt baars slechts eenmaal voor, net
zoals brasem. De karper duikt in de rekeningen pas op in de jaren 1420 en verdwijnt weer
grotendeels tegen het begin van de jaren 1440. Dit wil echter niet zeggen dat karpers in de
tweede helft van de 15e eeuw niet meer regelmatig genuttigd werden in de Sint-Corneliusabdij.
De instelling had namelijk zelf vijvers waar ze ondermeer karper en paling in kweekten. 90 Deze
vissoorten werden dus waarschijnlijk vaker geconsumeerd dan uit de rekeningen blijkt. Ook
vinden we in twee verschillende jaren de vermelding “witvis” in de rekeningen terug. Dat is een
verzamelnaam voor verschillende kleine zoetwatervissen zoals baars, kleine marene,
blankvoorn,… die heel af en toe aangekocht werden. Twee andere vissoorten die regelmatig
gegeten werden in de Sint-Cornelusabdij zijn de trekkende vissen zalm en steur. Zalm was in de
(late) middeleeuwen een redelijk dure vis, maar verschijnt toch frequent in de rekeningen, zeker
vanaf de tweede helft van de 15e eeuw. Onder de zeevissen zien we in de Sint-Corneliusabdij veel
variatie, maar deze vissoorten werden steeds in kleine aantallen gekocht en geconsumeerd.
Haring, kabeljauw, tong en schelvis zijn hierop de duidelijke uitzonderingen. Haring was één van
89 <http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=VMNW&id=ID2218> en http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/lomp2 , laatst geraadpleegd op 5 mei 2016 90 BRUYNBROECK (V.), De voeding in de Sint-Corneliusabdij te Ninove en het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal te Oudenaarde in de 15de eeuw, pg. 63-69
72
de belangrijkste vissoorten in de Sint-Corneliusabdij en er werden elk jaar gemiddeld 1058
stuks van aangekocht. Dat aantal nam na 1470 nog toe. Deze vissoort werd zowel vers als
gedroogd en gepekeld (in tonnen) aangekocht. Ook kabeljauw werd in grote hoeveelheden
geconsumeerd in de abdij: elk jaar werd een gemiddelde van 75 stuks aangekocht. Tot slot
vinden we ook schelvis en tong frequent terug in de rekeningen. Uit de rekeningen van de Sint-
Corneliusabdij valt dus op te maken dat men hier, in vergelijking met de Sint-Pieters en Sint-
Baafsabdij, meer zeevis at dan riviervis. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat er in
de nabijheid van de Sint-Corneliusabdij minder grote rivieren en vijvers lagen dan het geval was
in Gent. Verde wijst dit er wel op dat de abdij het overgrote deel van zijn vis moest aankopen op
lokale markten, en dus geen arme abdij kon geweest zijn.
Zoals reeds eerder vermeld zijn er voedingswarencategorieën waar voldoende gegevens van
beschikbaar zijn in de rekeningen van de Sint-Corneliusabdij, maar niet in de rekeningen van de
Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij. Deze cijfergegevens zullen nu besproken worden. De
eerste van deze voedingscategorieën is die van de zuivelproducten. In de rekeningen komen
enkel boter, eieren en kaas voor. In bepaalde jaren werd de kaas specifiek benoemd, zoals
Engelse kaas of Vlaamse kaas, maar in de meeste gevallen spreekt men enkel over kaas in het
algemeen. Deze zuivelproducten waren zeer belangrijk voor de dagelijkse voeding van de
monniken, vooral eieren en kaas. Als we de hoeveelheden eieren bekijken en er van uitgaan dat
men dagelijks eieren at, kunnen we schatten dat de monniken gemiddeld drie tot vier eieren per
dag aten. Wanneer we echter rekening houden met het feit dat er op vastendagen en magere
dagen geen eieren geconsumeerd mochten worden (zie supra), komt dit aantal op vijf tot zes
eieren per dag te liggen. Hoewel dat al een groot aantal eieren per monnik is, lag de consumptie
waarschijnlijk nog iets hoger: de abdij had waarschijnlijk kippen in bezit die voor een extra
eierenproductie zorgden. Ook voor boter en kaas kan dezelfde berekening gemaakt worden:
monniken kregen gemiddeld 160 gram boter en 38 tot 62 gram kaas per dag. Boter werd echter
vooral verwerkt in bereidingen, terwijl kaas veeleer gegeten werd met brood. Opvallend is dat
melk volledig ontbreekt uit de rekeningen. De abdij kocht echter wel levende runderen aan (zie
supra), waardoor we kunnen vermoeden dat de productie van melk volledig gebeurde met eigen
koeien. Dat veronderstelt verder ook een eigen kaas- en roomproductie.
Een tweede voedingswarencategorie waarvan onvoldoende cijfers voorhanden zijn uit de Sint-
Pietersabij en de Sint-Baafsabdij maar die wel overvloedig voorkomen in de rekeningen van de
Sint-Corneliusabdij, zijn specerijen. Hoewel in de titel van de tabel ook sprake is van kruiden,
ontbreekt daarover vrijwel elke informatie. De algemene benaming “kruiden” komt wel frequent
voor in de rekeningen, maar de aangekochte producten worden nooit specifiek benoemd. Slechts
voor één boekjaar (1476-1477) wordt vermeld wat men onder de term “kruiden” verstaat:
73
gember, kaneel, komijn, peper, rijst, saffraan en amandelen. Geen van deze producten zijn echter
kruiden maar vooral specerijen. We moeten er dan ook van uit gaan dat kruiden niet aangekocht
werden door de abdij, maar enkel zelf gekweekt werden. Specerijen daarentegen kocht men wel
frequent aan. De belangrijkste en meest aangekochte van deze specerijen zijn gember, kaneel,
peper en saffraan. Deze waren dan ook de meest gekende en meest gebruikte specerijen tijdens
de (late) middeleeuwen (zie supra). De aankoop van gember kende een grote bloei vanaf de
tweede helft van de 15e eeuw: gemiddeld werd zeven pond gember per jaar aangekocht. Bij
kaneel en peper ligt dit iets lager met een gemiddelde van vijf pond per jaar. Kaneel kwam in de
rekeningen voor in drie verschillende vormen: lange kaneel, korte kaneel en kaneelpoeder.
Kaneelpoeder was echter slechts zelden terug te vinden in de rekeningen, dus men kocht
waarschijnlijk vooral kaneelstokjes. Ook andere specerijen zoals paradijskorrels, foelie, galanga,
nootmuskaat en komijn werden door de abdij aangekocht. Aangezien er echter maar een
gemiddelde van 31 pond specerijen per jaar gekocht werd, was het aandeel van deze specerijen
in de aankopen klein.
Een derde en laatste voedingswarencategorie waarover we enkel geïnformeerd worden door de
rekeningen van de Sint-Corneliusabdij is deze van de diverse voedingswaren. Deze categorie
heeft betrekking op heel wat verschillende producten, maar die komen niet allemaal met
dezelfde frequentie voor in de rekeningen. Het eerste product dat wel zeer frequent in grote
aantallen werd aangekocht is zout. Per jaar kocht men gemiddeld 21 zakken. Waarschijnlijk
werd dit hoofdzakelijk gebruikt om vlees en vis te pekelen, aangezien men in de middeleeuwse
keuken niet zo vaak zout gebruikte als smaakmaker. Ook azijn werd regelmatig en in grote
aantallen aangekocht. Dat was tijdens de middeleeuwen immers wel een populaire smaakmaker,
zeker in combinatie met suiker (zie supra). Suiker werd in de abdij dan ook in grote
hoeveelheden aangekocht: gemiddeld 25 pond per jaar. Tot slot werden er in de
Sint-Corneliusabdij ook veel verschillende soorten olie aangekocht. Olie vormde tijdens de
vastenperiode de perfecte vervanger voor boter bij het bereiden van maaltijden. Olijfolie komt
het meest voor in de rekeningen, wat er op wijst dat ook deze abdij zeer kapitaalkrachtig was.
Aangezien olijven immers niet in de Lage Landen groeiden, maakte dat van olijfolie een
importproduct dat vooral voor elites bedoeld was. Hoewel de hoeveelheden olijfolie niet
uitzonderlijk groot zijn, wijst de frequentie waarmee het product werd aangekocht er toch op
dat het zeer belangrijk was in de abdijkeuken. Naast deze producten verschijnen er nog heel wat
ingrediënten in de rekeningen, zij het in kleine hoeveelheden en op onregelmatige basis.
Ondanks het feit dat de Sint-Corneliusabdij een eigen boomgaard en moestuin had, werden er af
en toe verschillende soorten groenten en fruit aangekocht. Sommige daarvan konden immers
niet zelf gekweekt of verwerkt worden. We denken hierbij aan dadels, vijgen, rozijnen en
krenten. Andere producten werden in de abdij waarschijnlijk wel zelf geproduceerd en zijn dan
74
ook maar zelden terug te vinden in de rekeningen. Het betreft appels, bonen,erwten, rapen en
uien.
De analyse van de abdijrekeningen uit zowel de Sint-Pietersabdij als de Sint-Baafsabdij en de
Sint-Corneliusabdij wijst uit dat deze drie instellingen tot de elite van hun omgeving behoorden.
Het verschil met het werelds elitemilieu waarin de laatmiddeleeuwse kookboeken gebruikt
werden (zie supra) is dat er in religieuze omgevingen een veel groter belang werd gehecht aan
vis en het volgen van de vastenregels. Toch waren ook (zoog)dierlijke producten zoals vlees,
eieren en kaas duidelijk niet weg te denken uit het menu van religieuze instellingen. Of deze
menu’s gezond waren of niet, zal in het volgend hoofdstuk onderzocht worden.
75
HOE GEZOND WAREN DE EETPATRONEN IN DE LATE
MIDDELEEUWEN?
De laatmiddeleeuwse kookboeken en abdijrekeningen maakten het in de voorgaande delen
mogelijk om een analyse te maken van de eetgewoonten van zowel de rijke stedelijke burgerij
als de stedelijke abdijen tijdens de late middeleeuwen. In het hoofdstuk dat volgt, verschuiven
we de focus van het onderzoek naar de vraag “hoe gezond waren deze eetpatronen”. We doen
dat door eerst een beeld te schetsen van de (laat) middeleeuwse gedachten over gezonde
voeding en daar de eetpatronen uit de vorige twee hoofdstukken aan te toetsen. Daarna kijken
we of de laatmiddeleeuwse voedingspatronen naar moderne maatstaven al dan niet gezond
genoemd kunnen worden.
DE LAATMIDDELEEUWSE VISIE OP GEZOND ETEN
Het mag dan misschien een modern gegeven lijken, maar ook tijdens de late middeleeuwen
waren mensen al bezig met het bedenken van theorieën over gezonde voeding. De
laatmiddeleeuwse visie op gezond eten is er dan ook een die bestaat uit verschillende
basisprincipes. Volgens Ken Albala zijn de meeste van deze theorieën en basisprincipes al terug
te vinden in teksten van Griekse artsen uit de Klassiek Oudheid. 91 Hierin beschreef men alle
ideeën die men had over hoe voeding verschillende effecten kan uitoefenen op het menselijk
lichaam, en hoe men deze effecten kon tegengaan of net versterken. De meeste van deze teksten
gingen echter grotendeels verloren tijdens de val van het Romeinse Rijk en de teksten die wel
bewaard bleven, raakten in Europa grotendeels in de vergetelheid. In het Byzantijnse Rijk bleven
de theorieën van de oude Grieken wel circuleren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze
teksten via de Arabische weg opnieuw hun intrede maakten tijdens de volle en late
middeleeuwen. De theorieën die erin beschreven stonden, kenden tijdens de late middeleeuwen
en het begin van de Vroegmoderne Tijd opnieuw hoogdagen in West-Europa.
Ria Jansen-Sieben omvat één van de laatmiddeleeuwse basisprincipes voor een gezonde voeding
als een idee van "lekker is gezond". 92 In haar opzicht was het idee van eetlust tijdens de late
middeleeuwen zeer belangrijk binnen de diëtetiek. Als men met smaak een bepaalde maaltijd
kon opeten, werd dit beschouwd als het ultieme teken dat het eten niet ongezond was. Immers,
wat men lekker vindt kan enkel goed zijn voor het lichaam. In de bijdrage van Carole Rawcliffe in
het verzamelwerk Economic and biological interactions in pre-industrial Europe from the 13th to
91 ALBALA (K.), Food in Early Modern Europe, pg. 213 92 JANSEN-SIEBEN (R.), Voeding en geneeskunde, pg. 130-133
76
the 18th centuries, lezen we dan weer dat één van de andere laatmiddeleeuwse basisconcepten in
verband met gezondheid was dat men ziekten moest trachten te voorkomen in plaats van te
genezen. 93 Wanneer een persoon ziek werd tijdens de middeleeuwen was het vaak al te laat.
Door een gebrekkige geneeskundige kennis en beperkte middelen om ziekten te bestrijden, denk
hierbij vooral aan verdoving of medicijnen, had men er tijdens de middeleeuwen alle voordelen
bij om ziekten koste wat kost te voorkomen. Voeding werd beschouwd als de ideale manier om
dit te doen, aangezien het een directe en specifieke uitwerking te weeg kan brengen in het
menselijk lichaam. De specifieke gevolgen van het consumeren van bepaalde voedingsproducten
en hoe die gevolgen eventueel te voorkomen, waren een belangrijk onderdeel van wat bekend
staat als de humorenleer. Deze ruime theorie met betrekking tot het menselijk lichaam en de
werking ervan, kent zijn oorsprong al in de Klassieke Oudheid maar vormde ook tijdens de (late)
middeleeuwen de basis voor zo goed als alle medische kennis. Dat impliceert uiteraard ook dat
de humorenleer een zeer belangrijk basisprincipe vormde voor de (laat)middeleeuwse diëtetiek.
DE HUMORENLEER EN ZIJN EFFECT OP DE LAATMIDDELEEUWSE EETGEWOONTEN 94
De basisidee van de humorenleer is dat de gezondheid en de gemoedstoestand van de mens
bepaald wordt door vier humores, of lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. De
hoeveelheid van elk lichaamssap is hierbij bepalend voor zowel het humeur als de fysieke
gezondheid van een persoon. Wanneer een van de humores te veel of te weinig aanwezig is in
een lichaam wordt het evenwicht verstoord en kan een persoon ziek worden. De humores
kregen tijdens de middeleeuwen elk twee specifieke kwaliteiten toebedeeld, die tevens in
verband stonden met één van de vier natuurelementen. Bloed werd als warm en vochtig
beschouwd, net als de lucht. Gele gal was warm en droog, net zoals vuur. Zwarte gal zag men net
als de aarde als koud en droog en tot slot werd slijm als koud en vochtig bestempeld, net zoals
water. Deze kwaliteiten zouden het temperament van een persoon bepalen: van een teveel aan
bloed werd men sanguinisch, een teveel aan gele gal maakte een persoon cholerisch, van een
teveel aan zwarte gal werd men melancholisch en een teveel aan slijm maakte een persoon
flegmatisch. Om er voor te zorgen dat de humores steeds in evenwicht bleven met elkaar, kende
men tijdens de middeleeuwen heel wat medische ingrepen zoals bijvoorbeeld aderlaten. Maar
ook wat men at en hoe men dit bereidde was van belang om de humores in balans te houden.
93 RAWCLIFF (C.), “The Concept of Health in Late Medieval Society”, In: CAVACIOCCHI (S.) ed., Le Interazioni Fra Economia e Ambiente Biologico nell’Europa Preindustriale : Secc. XIII-XVIII - Economic and Biological Interactions in the Pre-industrial Europe from the 13th to the 18th Centuries. V. 41, Prato, Firenze University Press, 2010, pg. 317 94 Naast werken van auteurs die bij naam zullen vernoemd worden in dit hoofdstuk, komt heel wat van de algemene informatie over de humorenleer uit het ALBALA (K.), Food in Early Modern Europe, pg. 214-223
77
Bij Terence Scully lezen we dat elk ingrediënt dat men kon gebruiken in de keuken een
specifieke combinatie aan temperamenten kreeg toegeschreven, die op hun beurt het
temperament van het menselijk lichaam konden beïnvloeden. 95 Dat werd verklaard door het feit
dat voeding ofwel uit het water, ofwel uit de aarde ofwel uit de lucht afkomstig was. Hierdoor
was het noodzakelijk om de product geschikt te maken voor consumptie, door ze als het ware te
manipuleren met vuur. Deze bereidingswijzen moesten in de eerste plaats gekozen worden om
het temperament van een product te verbeteren, zodat het beter paste in het menselijk lichaam.
Sommige producten bezaten te veel van een bepaalde kwaliteit en werden dus als zeer
schadelijk voor de gezondheid beschouwd. Dat was bijvoorbeeld het geval bij prikken of
lampreien, die zeer vochtig en koud waren en de balans van het slijm in het lichaam volledig
konden verstoren. Gezond eten hield volgens de humorenleer dus in dat men producten moest
consumeren die het dichtst bij de menselijke temperamenten liggen, namelijk licht warm en licht
vochtig voedsel. Om de koks (en andere mensen) te informeren over welke producten dit
specifiek ging, werden er lijsten aangelegd met daarop beschreven welke voedingsmiddelen
men het best kon consumeren. 96 Wanneer men bijvoorbeeld vlees wou eten, was het raadzaam
om dieren te consumeren van de juiste leeftijd. Aangezien vlees vochtige kwaliteiten
toegeschreven kreeg, moest men de dieren tijd geven om als het ware uit te drogen (waarbij
men uiteraard op de hoede moest zijn dat het vlees niet te droog werd). Bij sommige diersoorten
zou dit sneller gebeuren dan bij andere. Hierdoor werd vlees van jonge geitjes en kalfsvlees
aanbevolen, maar werden varkens het best gegeten wanneer ze tussen de één en twee jaar oud
waren. Een ander onderscheid dat men tijdens de middeleeuwen maakte bij het selecteren van
het meest gezonde vlees, was de distinctie tussen gedomesticeerde en wilde dieren. Aangezien
wild zoals everzwijnen en herten vrij rondliepen in de bossen en andere diersoorten zoals
koeien en varkens vaak minder beweging kregen, werd wildvlees vaak als gezonder beschouwd.
Ook voor het consumeren van gevogelte moest men bepaalde opmerken in gedachten houden.
Kippen werden als redelijk warm en vochtig beschouwd en waren dus ideaal voor consumptie.
Kapoenen daarentegen at men best wanneer ze nog jong waren, zodat het uitdrogingsproces dat
doorheen de jaren plaatsvindt bij mannelijke dieren geen effect kon uitoefenen op het vlees.
Naast bepaalde voorschriften voor het eten van vlees, werd ook de consumptie van andere
voedingscategorieën aan bepaalde regels gebonden. Zo werd er gewaarschuwd voor het
klaarmaken van vis: omdat vis per definitie koud en vochtig is, moest men de voorkeur geven
aan vissoorten die het meest op zoogdieren lijken. Immers, tijdens de middeleeuwen was het
niet heel ongewoon om dolfijn of walvis te eten. Deze producten konden echter enkel gekocht
95 SCULLY (T.), The Art of Cookery, pg 40-65 96 Een voorbeeld van een dergelijke oplijsting is de Regimen sanitatis van Maino de’ Maineri. Deze 14e-eeuwse arts schreef verschillende werken met daarin adviezen voor een gezonde levensstijl. Van zijn werken zijn echter enkel 15e- en 16e- eeuwse uitgaven beschikbaar.
78
worden door een klein deel van de middeleeuwse bevolking met behoorlijke financiële
middelen. Bij de categorieën fruit en groenten vinden we een aantal producten terug die als
ronduit gevaarlijk voor de gezondheid beschouwd werden. Het gaat hier vooral over fruit- en
groentesoorten die enorm veel water bevatten en dus te veel vocht aan het lichaam zouden
toevoegen, zoals komkommers en meloenen. Tot slot bestonden er ook opmerkingen voor het
gebruik van enkele zuivelproducten in de keuken. Dierenmelk, zoals koemelk, schapenmelk en
geitenmelk, vond men tijdens de middeleeuwen heel gezond omdat de voedingseigenschappen
hiervan zeer dicht aanleunen bij moedermelk. Dat maakte dat melk beschouwd werd als een
ideaal voedingsmiddel voor kleine kinderen, oudere mensen en zieken. Gezonde volwassenen
consumeerden zeer zelden melk en dan nog was dat enkel in bereidingen. Bij het eten van kaas
koos men best voor een eerder belegen kaas, aangezien jonge kaas koud en vochtig is terwijl
oude kaas net warm en uitgedroogd is. Tijdens de middeleeuwen was het de taak van de
professionele koks om al deze theorieën en regels in verband met bepaalde voedingsproducten
te kennen, zodat hij (of in mindere maten zij) steeds gezonde en evenwichtige maaltijden kon
bereiden. Toch betekenden deze beperkingen niet dat producten die als eerder ongezond
beschouwd werden, niet klaargemaakt werden in de (laat)middeleeuwse keuken. Bepaalde
ingrediënten konden immers gecombineerd worden en op die manier elkaars temperament
opnieuw in evenwicht brengen. In de keukens van rijke huishoudens werden hier vaak
specerijen voor gebruikt: hun overmatige warmte kon elk koud en vochtig gerecht
uitbalanceren. Dat verklaart verder ook waarom men tijdens de (late) middeleeuwen vaak
suiker én azijn gebruikte: de zoetzure smakencombinatie was het perfecte evenwicht.
Net zoals het consumeren van bepaalde voedingsproducten afhankelijk was van de humores in
het menselijk lichaam, was ook de volgorde waarin verschillende gerechten gegeten moesten
worden afhankelijk van de werking van de maag, lezen we bij Terence Scully. 97 De maag werd
gezien als een soort grote kookpot die tijdens het verteringsproces de voeding verder zou koken.
Aangezien verschillende producten een verschillende bereidingstijd kennen, moest men hier
tijdens het opdienen ook rekening mee houden. Om de vertering zo gezond mogelijk te laten
verlopen, moesten eerst de gerechten geserveerd worden het makkelijkst verteerd werden
zodat de minder goed verteerbare voedingsmiddelen alleen in de maag konden overblijven.
Wanneer het verteringsproces verstoord of zelfs afgebroken werd, kon dit zeer schadelijke
gevolgen hebben voor het menselijk lichaam. Het best verteerbare voedsel was gematigd warm
en vochtig, net als de maag zelf: verschillende soorten bladgroenten, soepen of bouillons, alle
fruitsoorten die veel water bevatten (perziken en dergelijke) en lichte vleessoorten zoals kip en
jonge geitjes. Daarna volgden gerechten met zwaardere fruitsoorten (zoals peren en kastanjes)
97 SCULLY (T.), The Art of Cookery, pg. 126-136
79
en zwaar verteerbare vleessoorten zoals varkensvlees en rundvlees. Ook in HS 476 vinden we
een beschrijving van een volgorde waarin men bepaalde gerechten dient te serveren, met in
totaal vijftien verschillende regels. 98
“Item alle voirseide pottagij salmen des morgens ende des avonts dienen mitten eersten, ende waer
dattet in die vasten waer, soe salmen die eerste alre achters dienen.”
De eerste regel die in HS 476 beschreven wordt is dat men pottagie als eerste dient te serveren
in de ochtend en ’s avonds. De term pottagie slaat niet enkel op gerechten die wij de dag van
vandaag als “soepen” bestempelen. Ook gerechten die in vocht gekookt werden en nadien met
hun kookvocht opgediend werden vallen onder deze benoeming. Tijdens de vasten moest de
pottagie echter op het einde van de maaltijd voorgeschoteld worden.
“Item die gecruijt salmen dienen des morgens ende des avonts mit wittebroot in natten gemaict,
ende en hebdij gheen wittebroot, soe machmen dienen smorgens ende des avonts bijden gebraden.”
Tussen verschillende gangen door of na een maaltijd werd het smaakpallet geneutraliseerd door
specerijen, vooral kruidnagel, voor de schotelen. Deze kruiden werden vaak gesuikerd, maar niet
altijd. Waarom dit met brood gepaard ging, is niet duidelijk op te maken uit de tekst.
“Item sous picket salmen dienen voer geleij.”
Saus picket, of met een modernere term saupiquet, is een scherpe saus die meestal met gebraden
vlees gegeten werd. Volgens deze beschrijving werd dit best voor geleien geserveerd, maar de
volgende regel beschrijft net het tegenovergestelde:
“Item geleij salmen dienen voor gebraden, soe veel als ghij anders na dat roest hebt.”
Hier lezen we duidelijk dat men eerst gelei moest opdienen en dan pas gebraden vlees. Echter,
de tweede zin laat vermoeden dat men ook gelei kon serveren na een gang met gebraden vlees.
Wat nu precies de beste volgorde is in relatie tot de vertering, kan dus niet afgeleid worden uit
deze beschrijving.
“Item cappoen mitten most overgoten salmen dienen voer sous picket.”
Nog voor men de saupiquet mocht opdienen, waren de kapoenen aan de beurt die vergezeld
werden van most, een zoetzure saus. Dat is volgens de laatmiddeleeuwse theorieën zeer logisch,
aangezien gevogelte beschouwd werd als het best en snelst verteerbare vlees.
98 Het gaat hier om recept nr. 30 dat niet opgenomen werden in de analyse van de kookboeken omdat er geen bereidingen van gerechten werden in weergeven.
80
“Item blamegier salmen dienen wit of pers na sous picket, smorgens of tsavonts.”
Na de saupiquet volgt een andere vleesmaaltijd: de blancmanger. Dat gerecht op basis van kip en
amandelmelk was traditioneel wit, maar kon volgens de beschrijving ook paars gemaakt worden
(waarschijnlijk door de toevoeging van lakmoes). Waarom dit gerecht na de saupiquet
geserveerd dient te worden, is niet duidelijk en ook niet logisch aangezien kip als beter
verteerbaar beschouwd werd dan andere vleessoorten.
“Item een bruwet van verckensvleijs toe cloetkens gemaict salmen dienen voor ghijlei, als die
ghijleij voor dat roest gaet.”
Wanneer een ragout gemaakt werd met daarin balletjes van varkensvlees, moest men deze
opdienen voor geleien, daarna gevolgd door een gang met geroosterd vlees. Dit lijkt opnieuw in
tegenspraak te zijn met eerder beschreven regels (zie hierboven).
“Item galentijn salmen altijt mitten lesten dienen.”
Een galentijn, of ook wel zure zult genaamd, is een geleiachtige substantie. Deze moest altijd op
het einde geserveerd worden, waarschijnlijk door het zuurgehalte van dit gerecht.
“Item peeren mit ypocras salmen mit geback dienen.”
Peren die bereid werden in gekruide wijn, moest men altijd opdienen samen met gebak. Deze
gang van gebak kwamen altijd na het geroosterd vlees:
“Item tgeback altijt na dat roest.”
“Item des visdages soe salmen altoes die zeevisch voer den riviervisch dienen, uuijtgeseit gebraden
mitten of ander visch diemen braden mach van zeevisch.”
Op vis- of vastendagen diende men best de zeevis op voor de riviervis. Een uitzondering hierop
zijn de gerechten van gebraden zeevissen, die na riviervissen moesten geserveerd worden.
“Item soppijn Jacopijn salmen des morgens dienen aen runtvleijsch gesprenct.”
Dit gerecht van rundvlees met brood geweekt in kookvocht, werd volgens deze beschrijving
enkel in de ochtend gegeten.
“Item sukereij salmen dienen na dat gebraden.”
81
Sukereij is opnieuw een geleiachtig gerecht dat men na gerechten van gebraden vlees moest
serveren.
“Item verckens sult salmen des avonts voer dienen.”
Het vet keelstuk van een varken dat men sult noemde, werd tijdens een avondmaaltijd meestal
aan het begin opgediend.
“Item een bruet over gebraden crappen salmen des noens na dat runtvleijs dienen.”
Tot slot staat beschreven dat men tijdens het middagmaal een ragout met gebraden stukken
vlees pas na het rundvlees mocht opdienen. De vijftien regels uit HS 476 over het opdienen van
een maaltijd en de volgorde waarin gerechten moesten geserveerd worden is uiteraard slechts
de mening hierover van één enkele persoon, namelijk de maker van het handschrift. Die mogen
dan ook niet als kenmerkend beschouwd worden voor de volledige middeleeuwen of voor alle
gebieden, want andere koks of geneesheren hadden hier tijdens de (late) middeleeuwen
waarschijnlijk een afwijkende visie op. Toch is recept nr. 30 uit HS 476 een goede illustratie van
het belang dat tijdens de middeleeuwen gehecht werd aan het opdienen van verschillende
gerechten in een welbepaalde volgorde, om op deze manier de spijsvertering zo gezond mogelijk
te laten verlopen.
DE MEDISCHE CONNOTATIE VAN LAATMIDDELEEUWE KOOKBOEKEN
Ideeën over voeding en het bereiden ervan hingen tijdens de (late) middeleeuwen overduidelijk
zeer nauw samen met de geneeskunde. Dat verklaart waarom medicinale en culinaire recepten
zeer vaak door elkaar gebruikt werden in laatmiddeleeuwse kookboeken. Ook bij HS 1035,
HS 15 en HS 476 was dat het geval, hoewel het aandeel medicinale recepten in deze
handschriften eerder beperkt is (zie supra). Maar kookboeken die ook medicinale recepten
bevatten vormden tijdens de (late) middeleeuwen geen uitzondering, lezen we in de bijdrage
van Ria Jansen-Sieben aan het werk Europa aan tafel. 99 Medische recepten zijn vaak terug te
vinden tussen de culinaire recepten door omdat men hier geen duidelijk onderscheid in maakte.
Een recept was tijdens de middeleeuwen een recept, en zowel de medische als de culinaire
recepten waren even belangrijk. Het medisch aspect was tijdens de middeleeuwen nu eenmaal
niet weg te denken uit de keuken. Dat verklaart ook waarom we in de bijdrage van
Ria Jansen-Sieben aan het boek Voeding en Geneeskunde lezen dat er tijdens de middeleeuwen
99 JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, pg. 154-155
82
soms een vage grens was tussen het beroep van kok en het beroep van arts. 100 Beroepskoks die
werkten voor belangrijke, rijke families of aan het hof moesten zeer goed op de hoogte zijn van
de medische implicaties van hun vak. Zij genoten dan ook een deels wetenschappelijke
opleiding, waarin ze ondermeer leerden welk effect bepaalde producten uitoefenen op het
menselijk lichaam en hoe men specifieke ingrediënten het best kon combineren om een gerecht
te creëeren dat gezond was volgens de middeleeuwse standaarden.
Daarnaast lezen we in het artikel van Ria Jansen-Sieben in Europa aan tafel ook dat voeding
tijdens de middeleeuwen gebruikt kon worden als geneesmiddel. 101 Zoals we reeds eerder
zagen, vinden we de oudste sporen van culinaire literatuur terug in medische geschriften,
ondermeer dankzij het sterke geloof in de humorenleer. Artsen uit de Klassieke Oudheid en de
vroege middeleeuwen die mensen observeerden voor medische doeleinden, zagen dat personen
enkel lucht en voedsel innamen. Hieruit viel in hun ogen af te leiden dat wanneer men ziek werd,
deze ziektes wel moesten voortkomen uit één van deze twee zaken. Omdat de inname van lucht
niet controleerbaar of doseerbaar was, richtte men de medische aandacht naar de inname van
voeding. Dat leidde tot duidelijke medische voorschriften over het gebruik en de bereiding van
voeding. We zagen reeds eerder dat men een onevenwicht in de normale temperamenten binnen
een menselijk lichaam vaak aangreep als oorzaak van een ziekte. De oplossing hiervoor was het
toedienen van een medicijn of een voedingsmiddel dat dit evenwicht kon herstellen. Vooral
specerijen en kruiden konden hierbij vaak gebruikt worden. Daarnaast bestonden er ook
mogelijkheden om de bereiding van bepaalde gerechten aan te passen zodat ze geschikt waren
voor ziekelijke mensen. In HS 476 vinden we dit terug in recept nr. 121:
“Item wanneer dat ghij dese taerten maken wilt voor crancken menschen zo neempt inde stede
vanden wrongel dat vleysch van een pertrijsse ofte kieken dat gesoden is, laetet cleyn stooten”
Zieke mensen kregen het advies om vlees te eten, maar vooral makkelijk verteerbaar vlees zoals
kip. Ook op visdagen of tijdens de vastenperiode mochten zeer zieke mensen wel vlees eten. Ook
melk was een aanbevolen product voor wie ziek was, omdat het veel gezonde eigenschappen
zou bevatten die het lichaam enkel ten goede komen.
100 JANSEN-SIEBEN (R.), “Van voedseltherapie tot kookboek”, pg. 133-148 101 JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een inleidend overzicht”, pg. 146-153
83
MIDDELEEUWSE MAALTIJDEN, MODERNE MAATSTAVEN
Om dit hoofdstuk over de gezondheid van de laatmiddeleeuwse eetpatronen af te sluiten, gaan
we de informatie uit de analyse van de kookboeken en abdijrekeningen vergelijken met
moderne theorieën over gezonde voeding. De middeleeuwse visie over gezond eten lijkt de dag
van vandaag immers zeer archaïsch, waardoor we ons geen beeld kunnen vormen van hoe
gezond hun theorieën (denk aan de humorenleer) effectief waren. Door de eetpatronen van
zowel de rijke stedelijke burgerij als de stedelijke abdijen tijdens de late middeleeuwen te
toetsen aan de moderne visie op gezond eten, proberen we dit probleem te overbruggen. In
Vlaanderen wordt al 15 jaar lang de actieve voedingsdriehoek gebruikt als dé referentie over
gezond eten. Het boek van Erika Vanhauwaert getiteld “De actieve voedingsdriehoek. Houd je
bord in evenwicht” geeft een zeer volledig en helder overzicht van de geschiedenis, de inhoud en
de implicaties voor het dagelijks eten van dit voedingsmodel en zal dan ook als voornaamste
bron gebruikt worden in dit hoofdstuk. 102
De geschiedenis van de actieve voedingsdriehoek 103 begon in 1967 met een ander voedings-
voorlichtingsmodel: het Klavertje Vier. Dit model werd in dat jaar gepubliceerd door het
Vlaamse Voorlichtingsbureau voor de Voeding, om mensen er toe aan te zetten elke dag
evenwichtig te eten. Het Klavertje Vier bestond uit vier basisgroepen waaruit men producten
kon kiezen voor het bereiden van maaltijden.
Afbeelding 3: Het Klavertje Vier
Bron: Cocelaere (M.), Practische Dieetleer, Kortrijk, Aurelia Pedagogica, 1987, pg. 8
102 VANHAUWAERT (E.), De actieve voedingsdriehoek. Houd je bord in evenwicht, Leuven, Uitgeverij Acco, 2012, pg. 124 103 VANHAUWAERT (E.), De actieve voedingsdriehoek, pg. 13-18
84
De eerste groep is deze van de melkproducten. Ook yoghurt, karnemelk en alle kaassoorten zijn
hier terug te vinden. De voornaamste voedingsstoffen die men uit deze groep kan halen zijn
eiwitten, vitamine B2 en calcium. De tweede basisgroep bevat vlees- en visproducten maar ook
eieren en peulvruchten. Hier haalt men vooral eiwitten, vitaminen B2 en mineralen zoals ijzer. In
de derde basisgroep bevinden zich groenten en fruit, waaruit we vooral provitamine A,
vitamine C, mineralen en voedingsvezels kunnen halen. In de vierde en laatste basiscategorie
vinden we brood, aardappelen, volkoren deegwaren, volle rijst & andere graanproducten die ons
vooral koolhydraten, vitamine B, mineralen en voedingsvezels leveren. De bedoeling van het
Klavertje Vier was om de consumptie van producten uit deze vier basisgroepen te verbeteren.
Dat gaf echter geen totaalbeeld van de voedingsconsumptie, iets waar de gemiddelde Belg wel
behoefte aan had. Er hadden door de jaren heen immers sterke evoluties in de
voedingsgewoonten plaatsgevonden en ook het aanbod van de producten was sterk gegroeid.
Om deze gebreken in de voorlichting op te vullen werd het Klavertje Vier initieel aangevuld met
de aanbevelingen om matig om te springen met vet en suiker en om de voeding elke dag te
variëren. Al snel bleek dit echter nog steeds niet voldoende te zijn.
In 1996 werd als reactie hierop het eerste onderzoek naar de voedingsdriehoek gestart door
VOEG (Voeding en Gezondheid vzw). Deze voedingsdriehoek moest voeding zo totaal mogelijk in
beeld brengen. Voor het definiëren van dit project vertrok men van een aantal specifieke
uitgangspunten. Ten eerste moest het model zo opgesteld worden dat het conform was met de
laatste wetenschappelijke bevindingen. Men maakte hiervoor gebruik van de eerste
Voedingsaanbevelingen in België, gecombineerd met internationale voedingsaanbevelingen die
ondermeer van de Wereldgezonsheidsorganisatie kwamen. Ten tweede was het belangrijk dat
het model op een eenvoudige manier het idee van evenwichtige en gevarieëerde voeding zou
kunnen weergeven. Men wou een grote hoeveelheid aan tekst vermijden, zeker omdat het model
makkelijk te gebruiken moest zijn bij de voorlichting van kinderen. Uiteindelijk koos men voor
de vorm van een driehoek, waar alle voedingswarencategorieën in vervat zaten. Ten derde
moest het model gericht zijn op het promoten van gezonde, evenwichtige voeding. Om dat te
bereiken was het belangrijk dat de volledige dagvoeding werd weergegeven. Ten vierde wou
men dat de grootte van de groepen de nodige hoeveelheden van één groep en de verhoudingen
tussen de verschillende groepen weergaven. Op die manier kon men op het model snel zien
welke voedingswarencategorieën belangrijker zijn dan andere. Tot slot moest men het model zo
opstellen dat het ook aanpasbaar was voor verschillende doelgroepen en verschillende
eetpatronen. Zo kan bijvoorbeeld ook een vegetariër de voedingsdriehoek raadplegen. De eerste
publicatie van deze voedingsdriehoek volgde in 1997. Het ultieme doel van dit
voorlichtingsmodel was om de gemiddelde Vlaming in te lichten over voeding aan de hand van
85
een visuele weergave van de basisprincipes van een evenwichtige voeding. Het verschil met het
Klavertje Vier was dat de voedingsdriehoek meer dan enkele voedingsmiddelen promootte: de
volledige voeding werd nu in beeld gebracht.
Doorheen de jaren werden af en toe aanpassingen aangebracht aan de voedingsdriehoek. In
2000 werden ook met calciumverrijkte sojaproducten bij de groep melkproducten opgenomen.
In 2004 veranderde de naam van de voedingsdriehoek in de actieve voedingsdriehoek, nadat
men ook de groep lichaamsbeweging toevoegde aan de basis van de piramide. 104
Afbeelding 4: De actieve voedingsdriehoek
Bron: < http://www.vigez.be/themas/voeding-en-beweging/actieve-voedingsdriehoek/>, laatst
geraadpleegd op 15 mei 2016
104 In dit onderzoek zal de groep lichaamsbeweging buiten beschouwing gelaten worden, aangezien er over lichaamsbeweging tijdens de late middeleeuwen geen informatie te vinden is in de kookboeken en de abdijrekeningen. Vandaag de dag weten we echter wel dat een evenwichtig eetpatroon en voldoende lichaamsbeweging sterk met elkaar verbonden zijn.
86
In 2011 voerde men de tot op heden laatste herziening door, gebaseerd op de
Voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad. In vergelijking met de
voedingsaanbevelingen uit 1996, waar de oorspronkelijke voedingsdriehoek op stoelt,
hanteerde men vanaf toen een lagere norm voor natrium en ook sedentair gedrag werd aan de
restgroep toegevoegd. In 2017 verwachten we opnieuw een herwerking van de actieve
voedingsdriehoek naar aanleiding van de geactualiseerde versie van de voedingsaanbevelingen
in België.
De wetenschappelijke inhoud van de voedingsdriehoek werd in zes verschillende stappen
uitgewerkt. 105 Eerst werd de gemiddelde voedingsinname van de gemiddelde Vlaming
nagegaan. Men spendeerde hierbij extra aandacht aan de voedingsfouten die in Vlaanderen het
meest gemaakt werden, namelijk te veel vetten eten en te weinig voedingsvezels. Met deze
fouten in het achterhoofd werd nadien beslist dat men vooral water, groenten, fruit,
volkorengraan-producten en melk zou gaan promoten en dat het gebruik van vet en vlees meer
zou worden afgeraden. Als tweede stap bepaalde men de behoefte aan energie, macro- en
micronutriënten voor alle leeftijdsgroepen. Dat gebeurde aan de hand van de theoretische
aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad. Daarna werden als derde stap de groepen van
voedingsmiddelen samengesteld, in functie van het voorkomen van bepaalde voedingsstoffen in
bepaalde producten. Oorspronkelijk opteerde men om met acht groepen te werken waarvan
zeven essentiële en één niet-essentiële groep. In 2004 werd echter de groep van de
lichaamsbeweging toegevoegd, waardoor de actieve voedingsdriehoek nu bestaat uit negen
groepen. Die zijn, in volgorde van belangrijkheid: lichaamsbeweging, water, graanproducten en
aardappelen, groenten en fruit, melkproducten en vlees- of visproducten, smeer- en
bereidingsvetten en tot slot de restgroep. De plaats van elke groep werd gekozen op basis van
hoe belangrijk deze groep is in het dagelijks voedingspakket. Om evenwichtig te eten, moet men
elke dag voldoende producten eten uit alle zeven essentiële groepen en zo weinig mogelijk uit de
niet-essentiële restgroep. De grootte van de groepen in de actieve voedingsdriehoek komt
overeen met de benodigde hoeveel van deze groep in het evenwichtig eetpatroon tegenover de
andere groepen. De vierde stap van het opbouwen van de actieve voedingsdriehoek was het
berekenen van de praktische voedingsaanbevelingen, gevolgd door de vijfde stap waarin men
bepaalde welke boodschappen prioritair waren om weer te geven bij de voedingsgroepen. Aan
de hand van deze boodschappen worden gebruikers van de actieve voedingsdriehoek
gestimuleerd om dagelijks de juiste keuzes te maken met betrekking tot hun voeding. De zesde
en laatste stap was het opmaken van een visueel eenvoudig voorlichtingsmodel, de
voedingsdriehoek (later de actieve voedingsdriehoek). De keuze voor de vorm van een driehoek
105 VANHAUWAERT (E.), De actieve voedingsdriehoek, pg. 19-27
87
had heel wat voeten in de aarde. Men moest namelijk kiezen voor een model dat zeer goed en
efficiënt een idee kon geven van de hoeveelheid en de verhoudingen tussen de verschillende
groepen. Bij het opstellen van de actieve voedingsdriehoek hield men ook rekening met de drie
basisprincipes van een evenwichtige voeding: evenwicht, variatie en matigheid. Evenwicht slaat
op het feit dat we dagelijks dienen te kiezen uit de zeven essentiële voedingsgroepen om op die
manier genoeg van de nodige voedingsstoffen en energie in te nemen. Verder moeten we er ook
op letten dat we meer eten uit de grote groepen dan uit de kleine groepen. Het basisprincipe
variatie leert ons dat het dagelijks eten van dezelfde voedingsmiddelen leidt tot een eenzijdige
en onevenwichtige voeding. Om dat tegen te gaan, is het belangrijk om niet enkel binnen de
verschillende voedingsmiddelen maar ook binnen elke groep steeds voldoende af te wisselen.
Ten derde is het zeer belangrijk dat de aanbevelingen gerespecteerd worden voor de dagelijkse
inname van elke groep. We moeten niet meer eten dan nodig, zelfs als een voedingsmiddel
bekend staat als gezond. Te veel is immers altijd schadelijk. Ook moet er zeer matig
omgesprongen worden met alle voedingsmiddelen uit de restgroep, aangezien daar geen enkele
essentiële voedingsmiddelen in bevat zitten.
Nu we de geschiedenis en de wetenschappelijke achtergrond van de actieve voedingsdriehoek
geschetst hebben, kunnen we overgaan tot de aanbevelingen die dit model geeft in verband met
gezonde en evenwichtige voeding. We zullen deze informatie vooral bespreken in relatie tot de
eetgewoonten van zowel de rijke stedelijke burgerij als de stedelijke abdijen tijdens de late
middeleeuwen. Bijlage 10 vat de informatie uit de actieve voedingsdriehoek samen in een tabel.
Die tabel heeft enkel betrekking op volwassen aangezien de gegevens uit de laatmiddeleeuwse
bronnen vooral over volwassenen gaan. Ook werden in de tabel enkel voedingsmiddelen
opgenomen die men tijdens de middeleeuwen al kende en gebruikte. 106 Het onderscheid tussen
mannen en vrouwen wordt de dag van vandaag vaak gemaakt wanneer men over voeding
spreekt, omdat mannen en vrouwen niet dezelfde hoeveelheid energie en voedingsstoffen nodig
hebben. Dat onderscheid werd in de tabel in bijlage 10 echter niet gemaakt. Uit de
laatmiddeleeuwse bronnen is het immers niet ondubbelzinnig af te leiden of het doelpubliek
enkel uit mannen of vrouwen bestaat, of dat beiden dezelfde eetpatronen hadden. In het geval
van de abdijrekeningen kunnen we dit wel vermoeden, maar in het geval van de stedelijke
burgerij kunnen we dit niet met zekerheid zeggen. Aangezien er in het werk van Vanhauwaert
ook steeds sprake was van een algemene categorie “volwassenen”, zonder dat hierbij een
onderscheid gemaakt werd tussen de twee seksen, werd dat onderscheid in onze analyse ook
niet gemaakt. Wel maken we in de tabel een onderscheid tussen volwassenen en 60+’ers. Het
106 Producten zoals aardappelen en chocolade waren tijdens de late middeleeuwen nog niet tot nauwelijks bekend. Hierdoor werden deze voedingsmiddelen dan ook niet opgenomen in de analyse, nog in de tabel die terug te vinden is in bijlage 10.
88
verschil in aanbevolen hoeveelheden per dag binnen elke voedingsgroep is in de meeste
gevallen echter zo klein, dat het meestal niet in rekening dient gebracht te worden. Voor de
volledigheid werd in de tabel ook de groep “water” opgenomen, hoewel we daar (bijna) geen
informatie over krijgen in de laatmiddeleeuwse bronnen. Hierop zullen we dan ook geen analyse
kunnen uitvoeren. De zeven andere voedingsgroepen zullen apart worden besproken en
getoetst aan de informatie over de eetpatronen van de rijke, stedelijke burgerij en van de
stedelijke abdijen uit de late middeleeuwen. 107
Na het water, is de groep van de graanproducten de grootste groep in de actieve
voedingsdriehoek en dus de belangrijkste. In de tabel uit bijlage 10 kunnen we zien dat een
volwassene per dag tussen de zeven en de twaalf sneden bruin brood moet eten. In de
kookboeken is echter vooral sprake van wit brood, omdat het doelpubliek van deze bronnen tot
de rijkere klassen behoorde. Uit de omschrijvingen van de bereidingswijze van de gerechten
waar brood in gebruikt werd, kan slechts zeer zelden afgeleid worden hoeveel sneden brood
men gebruikte, maar vermoedelijk gaat het zeer zelden over meer dan twaalf sneden brood. De
broodconsumptie die naar voor komt uit de laatmiddeleeuwse kookboeken is dus qua
hoeveelheden waarschijnlijk conform met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek,
maar het soort brood dat gegeten werd is minder gezond. Uit de abdijrekeningen komt een heel
ander beeld naar voor. We beschikken uit deze bronnen weliswaar niet over informatie omtrent
het soort brood dat men at, omdat de graansoorten niet gespecificeerd werden in de rekeningen.
Wel weten we dat de monniken uit de Sint-Pietersabdij elke dag een groot én een klein brood
kregen. Dat overschrijdt duidelijk de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid brood voor een
volwassene. Zowel de rijke, stedelijke burgerij als de stedelijke abdijmonniken kenden dus een
broodconsumptie die volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek als niet gezond
beschouwd kan worden.
Na de graanproducten volgen in de actieve voedingsdriehoeken de groepen van groenten en
fruit. Volwassenen worden aangeraden om gemiddeld 300 gram groenten en twee stukken fruit
per dag eten. Of dit tijdens de late middeleeuwen vaak het geval was, is moeilijk te bepalen.
Groenten komen zowel in de kookboeken als in de abdijrekeningen niet vaak voor. Wanneer er
in de kookboeken toch sprake is van bepaalde groenten, is het meestal als bijkomend ingrediënt
bij een bepaald gerecht of voor de bereiding van een bijgerecht. Hierdoor is het zeer moeilijk te
bepalen of men effectief 300 gram groenten per dag at. Ook voor de abdijen is het moeilijk te
achterhalen hoeveel groenten er gegeten werden. Deze voedingswarengroep ontbreekt echter
grotendeels in de rekeningen omdat de meeste groenten zelf gekweekt werden. Aangezien
107 De informatie over de eetpatronen van de rijke, stedelijke burgerij en de stedelijke abdijen tijdens de late middeleeuwen is allemaal terug te vinden in de twee voorgaande hoofdstukken.
89
groenten tijdens de late middeleeuwen echter nog niet zo belangrijk waren in de dagelijkse
voeding zoals nu het geval is, en men van de meeste groenten dacht dat ze schadelijk waren voor
het menselijk lichaam (zie supra), is het echter zeer waarschijnlijk dat men op de meeste dagen
geen 300 gram groenten per dag at. De fruitconsumptie zal wellicht hoger gelegen hebben. In de
laatmiddeleeuwse kookboeken komt fruit veel vaker voor dan groenten. Er is echter geen al te
grote variatie merkbaar: vooral appelen, peren en een klein assortiment aan bessen werden
gebruikt. Ook komen deze producten vooral voor in verschillende vormen van gebak of sausen.
Men at dus wel regelmatig fruit, maar slechts zeer zelden in zijn pure vorm. Door de toevoeging
van vooral suiker maar ook andere ingrediënten wordt deze fruitconsumptie minder gezond.
Over de consumptie van fruit in de abdijen kunnen we minder zeggen, opnieuw omdat deze
voedingswarencategorie slechts zelden voorkomt in de rekeningen. Net zoals het geval is bij de
groenten werd het fruit waarschijnlijk zelf gekweekt, maar de dagelijkse hoeveelheid die
verbruikt werd is uit de bronnen zeer moeilijk af te leiden. Van de beide voedingsgroepen
groenten en fruit kunnen we dus niet zeggen of ze voldoende gegeten werden. Wanneer er wel
groeten en fruit gegeten werd was dit meestal wel in bereidingen, waar vooral de toevoeging
van suiker er voor zorgt dat de gezonde voedingsstoffen uit de producten teniet gedaan werden.
Hierna volgenen de voedingsgroepen van de melkproducten, eieren, vlees en vis. Een
volwassene zou per dag gemiddeld 450 ml halfvolle melk moeten drinken en bij de 60+’ers loopt
dit zelfs op tot 600 ml per dag. Deze hoeveelheid werd tijdens de (late) middeleeuwen duidelijk
niet behaald. Vooral volwassenen dronken zeer zelden melk, aangezien dit volgens de
middeleeuwse visie enkel voedzaam en gezond was voor kleine kinderen, oudere personen en
zieken. De consumptie van kaas ligt in het geval van de laatmiddeleeuwse kookboeken
waarschijnlijk dichter bij de aanbevolen hoeveelheid van 20 gram per dag. Uit de bereidingen
die in de drie handschriften opgetekend staan, blijkt immers geen al te grote kaasconsumptie.
We mogen echter niet uitsluiten dat de rijke, stedelijke elite ook kaas al in de ochtend of tijdens
een licht avondmaal gebruikte. Hiervan kan men echter geen bewijzen vinden in de kookboeken,
aangezien dat soort maaltijden niet neergeschreven werd. Uit de laatmiddeleeuwse
abdijrekeningen weten we wel dat de monniken veel meer kaas consumeerden dan dagelijks
aanbevolen wordt volgens de actieve voedingsdriehoek. Ook de consumptie van eieren
overstijgt zowel in de kookboeken als in de abdijrekeningen de aanbevolen hoeveelheid. Om
gezond en evenwichtig te eten, mag een volwassene per week maximum drie eieren eten.
Tijdens de middeleeuwen at men er duidelijk veel meer. Dat blijkt enerzijds uit de enorme
aanwezigheid van eieren in de kookboeken en anderzijds uit de aankoop van eieren door de
abdij. Daar at men gemiddel vijf of zes eieren per dag! Ook de consumptie van vlees en vis zal
tijdens de late middeleeuwen veel groter geweest zijn dan wat aanbevolen wordt in de actieve
90
voedingsdriehoek. 100 gram bereid vlees of bereide vis is immers slechts een zeer kleine
hoeveelheid. Zelfs de dag van vandaag eten de meeste mensen in onze streken dagelijks meer
dan 100 gram vlees of vis. Aangezien deze producten tijdens de middeleeuwen het belangrijkste
onderdeel van een maaltijd uitmaakten, kunnen we dan ook vermoeden dat de limiet van 100
gram rijkelijk overschreden werd.
De voorlaatste voedingsgroep bestaat uit smeer- en bereidingsvetten. Volgens de actieve
voedingsdriehoek mag een volwassene gemiddeld 40 tot 75 gram bereidingsvet per dag
nuttigen. Of deze hoeveelheid tijdens de late middeleeuwen overschreden werd of niet, is uit
zowel de kookboeken als de abdijrekeningen moeilijk op te maken. Bereidingsvet werd in de
kookboeken namelijk wel veel genoemd, maar de hoeveelheden werden nooit vermeld. Uit de
abdijrekeningen beschikken we wel over enige informatie qua hoeveelheden. Zo zagen we
eerder immers dat de monniken gemiddeld 160 gram boter per dag verbruikten, wat ongeveer
tweemaal de aanbevolen hoeveelheid is.
De laatste voedingsgroep, de restgroep, kan men minder eenduidig vertalen naar de
middeleeuwse eetpatronen. Wel kunnen we kijken naar de gemiddelde hoeveelheid calorieën
die een persoon vandaag volgens de actieve voedingsdriehoek mag innemen. Bij de volwassenen
komt dat neer op 2500 kcal voor mannen en 2000 kcal voor vrouwen. 60+’ers hebben een lagere
calorische inname: gemiddeld 2200 kcal voor mannen en 1850 voor vrouwen. Wanneer we dit
theoretisch verdelen over de andere voedingsgroepen, blijven er voor de volwassen mannen
250 kcal en voor de volwassen vrouwen 200 kcal over die men kan halen uit de restgroep. Bij de
60+’ers is dit voor de mannen en vrouwen respectievelijke 220 kcal en 185 kcal. Wanneer we nu
opmerken dat de restgroep ondermeer alle soorten gebak, room en alcoholische dranken bevat,
kunnen we er van uitgaan dat men tijdens de middeleeuwen te veel producten uit deze groep
consumeerden. Niet alleen komen room en allerlei soorten gebak veel voor in de kookboeken,
maar ook wijn is hier een constante aanwezige. Ook in de abdijen werd veel wijn en bier
geconsumeerd.
Algemeen gezien kunnen we dus stellen dat zowel de rijke, stedelijke burgerij als de stedelijke
abdijmonniken volgens de moderne maatstaven niet echt gezond en evenwichtig aten.
Aangezien we echter geen informatie hebben over de dagelijkse activiteiten van deze sociale
groepen en er nog heel wat onzekerheden bestaan over hun eetpatronen, kunnen we niet met
zekerheid bevestigen wat de lichamelijke gevolgen hiervan waren. Het is wel duidelijk dat de
beide onderzochte groepen een zeer rijkelijke keuken kende.
91
CONCLUSIE
Het onderzoek naar de voedingsgeschiedenis uit de late middeleeuwen blijkt duidelijk niet
zonder obstakels te verlopen. Bronnen die ons informeren over laatmiddeleeuwse
voedingspatronen stellen ons immers voor een heel wat problemen. In het geval van
kookboeken blijkt vooral het gebrek aan informatie over hun ontstaan en gebruik de grootste
valkuil te zijn. Mits een zekere voorkennis over middeleeuwse voeding en de middeleeuwse
markt, in combinatie met een gedetailleerde analyse van de kookboeken kan deze hindernis
echter omzeild worden. Aan de hand van de recepten stelden we immers vast dat de producten
die bij de bereiding van de gerechten gebruikt werden, enkel te vinden waren in rijke laat-
middeleeuwse keukens. Wanneer we deze observaties aanvulden met diplomatieke kenmerken
en studies, werd het duidelijk dat de kookboeken die in deze verhandeling gebruikt werden
afkomstig waren uit een rijk, stedelijk burgermilieu. Het ontbreken van informatie over het
ontstaan was een complicatie die zich gelukkig niet voordeed bij de keukenrekeningen van de
stedelijke abdijen. Daar werden we dan weer geconfronteerd met grote hiaten in de aankopen.
Niet alle voedingsmiddelen die men nodig had voor het bereiden van de dagelijkse maaltijden
werden immers aangekocht. Doordat de abdijen heel wat producten zelf konden produceren,
ontbreken we bepaalde informatie over de eetpatronen van de clerus. Dat gat kon echter
opnieuw opgevuld worden aan de hand van het analyseren van reeds bestaande onderzoeken.
Op die manier zijn we er uiteindelijk in geslaagd om een gedetailleerd overzicht te verkrijgen
van de eetgewoonten van de laatmiddeleeuwse stedelijke burgerij en stedelijke clerus.
Binnen deze beide sociale groepen vormden vier voedingswarencategorieën de basis voor de
dagelijkse voeding: graanproducten, vlees, vis en zuivel. Aangezien het zowel in het wereldlijke
als het religieuze milieu over financieel krachtige groepen gaat, stond vooral wit brood op het
menu. Uit de kookboeken blijkt dat brood zeer veelzijdige toepassingen kende binnen de laat-
middeleeuwse keuken: zowel voor het bereiden van allerlei gerechten als voor het opdienen van
maaltijden was brood onmisbaar. De hoeveelheid brood die de monniken in de Gentse
Sint-Pietersabdij ontvingen, bevestigen nog maar eens het belang van dit voedingsproduct in het
laatmiddeleeuwse dieet. Ook vlees was niet weg te denken uit het menu van de stedelijke
burgerij of de stedelijke clerus en de variatie in vleesproducten was enorm. Vooral de stedelijke
burgerij had een groot aantal verschillende vleessoorten ter hun beschikking: van wild over
varkensvlees tot klein gevogelte, alles werd gegeten. Ook de manier waarop men dit vlees
bereidde kon enorm verschillen: het werd geroosterd, gekookt, verwerkt in pasteien of
opgediend met een kleurrijke saus. Daarnaast toont het hoge vleesgebruik in de drie stedelijke
abdijen aan dat ook daar vlees onmisbaar was. Ondanks het feit dat vlees als slecht voor de ziel
92
beschouwd werd, kwam dit toch vaak op tafel en ook hier zien we een grote variëteit aan
verschillende soorten. Het belangrijkste hoofdingrediënt van alle warme maaltijden bleef in de
abdij echter nog steeds vis. Gedurende vastendagen en onthoudingsdagen was het de
laatmiddeleeuwse Christenen verboden om vlees te eten en tijdens de vastendagen mochten ze
ook geen andere dierlijkeproducten zoals eieren en boter consumeren. Vis was voor deze
perioden een uitstekend vervangingsproduct. We zien dan ook een enorme variatie aan
vissoorten in de rekeningen. Ook uit de analyse van de kookboeken zien we dit groot belang van
visgerechten naar voor komen, zowel uit de frequentie als de variatie in soorten en bereidingen
ervan. Tot slot consumeerde men tijdens de late middeleeuwen waarschijnlijk dagelijks ook veel
zuivelproducten. Vooral eieren spannen hier de kroon, aangezien ze gemakkelijk en goedkoop
zelf geproduceerd konden worden. Daarnaast kwamen ook verschillende soorten kaas en boter
vaak op het menu.
Als aanvulling op deze producten at men tijdens de late middeleeuwen weldegelijk groenten en
fruit. In de reeds bestaande literatuur was men het over het verbruik van deze productensoorten
niet altijd eens, vooral omdat er in de bronnen niet zo veel sprake van is. In het geval van de
abdijrekeningen is dit inderdaad het geval: groenten en fruit werden zelden aangekocht. Dat wil
echter absoluut niet zeggen dat deze productengroepen niet werden geconsumeerd. De abdij
beschikten namelijk over eigen moestuinen en boomgaarden waar groenten en fruit geteeld
konden worden. In de laatmiddeleeuwse kookboeken komen groenten en fruit wel af en toe aan
bod. De variatie en de frequentie waarmee groenten voorkomen is niet groot: slechts zeer zelden
was er sprake van een groentesoort als hoofdingrediënt of als een bijkomend product. Wanneer
dat toch het geval was, ging het meestal over uien. Fruit zien we dan weer meer voorkomen in de
recepten en hierin bestaat ook meer variatie. Appelen, peren, Kweeappelen en kweeperen
blijken redelijk populair geweest te zijn tijdens de late middeleeuwen en ook allerlei soorten
bessen vonden vaak hun weg naar de keuken. Vooral in combinatie met vleesgerechten of
verwerkt in een nagerecht was er vaak sprake van fruit. Het idee dat men tijdens de
middeleeuwen geen groenten en fruit at omdat dit als ongezond beschouwd werd, klopt dus
grotendeels niet. Wel werden sommige groente- en fruitsoorten gemeden omdat ze het
evenwicht van de humoren zouden verstoren, zoals bijvoorbeeld het geval was met
komkommers en meloenen.
Om gerechten op smaak te brengen werden binnen de rijke stedelijke burgerij veel specerijen
gebruikt. Hierin zien we ook veel variatie: peper, saffraan, kaneel en gember kwamen in enorm
veel recepten aan bod maar daarnaast zagen we ook andere specerijen zoals galanga, komijn,
paradijskorrel, kruidnagel enz. Het kruidenverbruik lag iets lager in de laatmiddeleeuwse
keuken van de elite. Waarschijnlijk werden kruiden meer geassocieerd met de keuken van
93
armere mensen en gaf men dus eerder de voorkeur aan dure specerijen die naast een specifieke
smaak ook een bepaalde status uitstraalden. Wanneer kruiden wel gebruikt werden, was dat
vooral om hun kleur aan bepaalde gerechten en sauzen af te geven. Ook specerijen zoals saffraan
werden dikwijls met dit doeleinde aan een bereiding toegevoegd. Over het verbruik van
specerijen en kruiden in de laatmiddeleeuwse abdijen werden we enkel geïnformeerd door de
rekeningen van de Sint-Corneliusabdij. Hier zagen we dat men nooit schokkend grote
hoeveelheden aan specerijen aankocht, maar dat er wel veel variatie was. Ook in de religieuze
keukens waren specerijen dus gekend en populair.
Tot slot waren er nog een aantal populaire ingrediënten binnen de laatmiddeleeuwse keuken die
niet binnen één van de bovenstaande categorieën geplaatst konden worden. Het eerste
voorbeeld hiervan zijn azijn (en bij uitbreiding verjus). Zowel bij de stedelijke burgerij als in de
stedelijke abdijen lag de azijnconsumptie zeer hoog. Dat getuigt van de laatmiddeleeuwse
voorliefde voor zoetzure gerechten, aangezien men ook een zeer groot suikerverbruik kende.
Het tweede voorbeeld van dergelijke producten zijn amandelen. Deze vormden een uitstekend
vastenspijs, aangezien ze een enorme veelzijdigheid kennen: zowel amandelmelk als
amandelmeel en volledige amandelen konden aan gerechten toegevoegd worden ten tijden van
de vasten om het gebruik aan dierlijke producten op te vangen.
Hoewel er in de keuken van de stedelijke burgerij en de stedelijke abdijen af en toe ingrediënten
gebruikt werden waar wij ons vandaag enkele vragen bij stellen, denk maar aan varkenspenis of
bindmiddelen zoals bant en vislijm, lijken de laatmiddeleeuwse eetpatronen niet zo heel vreemd
voor ons. Zowel in de gebruikte producten als in de bereidingen en combinaties ervan vinden we
geen al te grote verschillen met onze eigen eetgewoonten. Het is zeker zo dat wij in het huidige
België een zeer internationale keuken kennen en dat er dankzij technologische vernieuwingen
op het vlak van bereidingen zeer vernieuwende dingen mogelijk zijn (denk bijvoorbeeld aan
moleculair koken). Maar wanneer we op een weekdag thuiskomen en lekkere, gewone
boerenkost op tafel toveren, gebruiken we nog steeds dezelfde vleessoorten en groenten zoals
tijdens de late middeleeuwen. En ook de specerijen die we in onze keukenkast hebben staan,
kende men in de Middeleeuwen al. Van vreemde en wansmakelijke eetgewoonten was tijdens de
late Middeleeuwen dus nauwelijks spraken. Wat toen op de borden verscheen, vormt immers de
basis voor wat wij vandaag eten.
94
BIJLAGE 1: RECEPTEN HS 1035
Bijkomende ingrediënten
Recept ID
Titel recept
Vasten in titel
Geschikt voor
vasten Gerecht
Hoofd-ingrediënt
Benoeming Vlees Vis Zuivel Graan-
producten Groenten Fruit Specerijen Kruiden Diverse
1
Piep-kuikens met rozijnen in de zomer
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Eieren Rozijnen; Wijn
2
Kapoenen met groene saus
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Eieren Brood Peper Peterselie Wijn
3 Wie vulling wil maken
Nee Nee Aan-vullend gerecht
Vlees Varkens-vlees
Eieren Peper; Saffraan
Zout
4
Men neemt de kleine voor-poten van varkens
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Bereidings-vet
Vulling
5
Gebakken en af-gekoelde kreeften
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Schaaldier Eieren Deeg Suiker; Vulling
6 Om appels te vullen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Fruit Appel Bereidings-vet
Suiker; Vulling
7 Snoek in gelei
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Zeelt
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Wijn; Zout
95
8
Ge-pocheerde eieren met komijn-saus
Nee Nee Hoofd-gerecht
Zuivel Eieren Melk Brood Saffraan Zout
9 Varkens-pootjes in gelei
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Wijn
10
Om taart uit Lom-bardije te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Snoek
Klein gevogelte; Bereidings-vet; Varkens-vlees
Deeg "Dragye", "dragie"
11 Het braden van pauw
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot gevogelte
Bereidings-vet
Brood
12
Reigers, kraan-vogels, ganzen, wilde patrijzen, fazanten,
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees
Groot gevogelte en klein gevogelte
Bereidings-vet
Algemeen Wijn
13 Geklopte groenten
Nee Ja Hoofd-gerecht
Groenten Prei Haring; Zalm
Ajuin Peper; Saffraan
Wijn; Zout
14 Amandel-broodpap
Nee Ja Pap Zuivel Amandel-melk
Wit brood Saffraan Suiker
15 Gestoofde groenten
Nee Ja Bij-gerecht
Groenten Peterselie wortel
Witte kool Dadel; Kers; Peer; Vijg
Anijs; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan; Venkelzaad
Honing; Mosterd; Suiker
16 Appel-moes in de vastentijd
Ja Ja Hoofd-gerecht
Fruit Appel Kabel-jauw; Schelvis
Amandel-melk
Algemeen; Saffraan
96
17
Amandel-broodpap in de vastentijd
Ja Ja Pap Zuivel Amandel-melk
Wit brood Vijg Saffraan Rozijnen
18
Panne-koeken voor in de vastentijd
Ja Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Bloem Vijg Saffraan Wijn
22 Witte worst
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Zeevis (algemeen)
Deeg Algemeen Algemeen
23 Zwanen-hals
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot gevogelte
Varkens-vlees
Eieren Deeg
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Wijn
24 Deeg om pijpjes te maken
Nee Nee Aan-vullend gerecht
Zuivel Kaas Eieren Bloem
25
Ruitjes in de vastentijd of daar-buiten
Ja Ja Na-gerecht
Graan-producten
Deeg Melk Bloem Honing; Suiker; Wijn
26
Een flasteye-saus voor 12 patrijzen
Nee Nee Saus Zuivel Eieren Amandel-melk
Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Wijn
27 De kop van een everzwijn
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Eieren Brood; Deeg
Algemeen Suiker
28 Vivees maakt men als volgt
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Eieren Peper Wijn
29 Boter en kaas van mandelen
Nee Ja Aan-vullend gerecht
Zuivel Amandel-melk
Suiker; Wijn-azijn
97
30
Om pasteitjes te maken van snoek, kabeljauw, zeebaars
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek, kabeljauw, zeebaars
Vijg Algemeen; Saffraan
Zout
31
Om patrijzen van deeg te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Zalm Algemeen Suiker
32 Gans Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot gevogelte
Eieren; Melk
Bloem Saffraan Look
33 Steur met venkel
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Steur Venkel
34
Galentijn voor 100 prikken (lampreien)
Nee Ja Saus Vis Lamprei/ prikken
Peper; Saffraan
Wijn; Wijn-azijn
35 Om een pepersaus te maken
Nee Ja Saus Diverse Azijn
Kaneel, gember, kruidnagel, galanga
37
Hoeren-dreeten ofwel warme beignets
Nee Nee Na-gerecht
Diverse Vulling Bereidings-vet
Eieren Deeg Suiker
38 Pasteien op schotels
Nee Nee Hoofd-gerecht
Zuivel Kaas
Bereidings-vet; Varkens-vlees
Eieren Bloem; Deeg
Algemeen
39
Een lardeit (spek-gerecht)
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Bereidings-vet
98
40
Een blanc-manger met kapoenen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Rijstmelk Amandel-meel
Aman-delen; Suiker
41 Pijpjes Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Eieren Deeg Gember; Kaneel; Peper
Suiker; Vulling
42 Gevulde eieren
Nee Nee Hoofd-gerecht
Zuivel Eieren Melk Suiker; Vulling
43
Uien met komijnsaus van amandelen
Nee Ja Bij-gerecht
Groenten Ajuin Amandel-melk
Brood Komijn; Saffraan
Zout
44 Wild-gebraad
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild
Bereidings-vet; Varkens-vlees
Gember; Kaneel; Saffraan
Wijn
45 Geitjes en lammetjes
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Geitenvlees en lamsvlees
Varkens-vlees
Eieren Gember; Kaneel; Saffraan
Peterselie Wijn
46 Baars met chiveye saus
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Baars Brood Gember; Komijn; Saffraan
Verjus; Wijn
47 Een blanc-manger bij baars
Nee Ja Saus Vis Baars Amandel-melk; Rijstmelk
Aman-delen; Suiker
48 Speen-varken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Brood
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Peper
Wijn; Wijn-azijn
49 Gevulde piep-kuikentjes
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Varkens-vlees
Eieren
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Peper
Zout
50 Jonge ganzen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot gevogelte
Wit brood Zuring Verjus; Look; Wijn
99
51 Blad-groenten
Nee Ja Bij-gerecht
Groenten Blad-groenten
Brood Peper Salie Wijn
52
Gekookte gelar-deerde haas, gegeten met cameline-saus
Nee Nee Saus Vlees Klein wild Bereidings-vet
Brood Ajuin Gember; Peper
Azijn; Wijn
53
Er zijn twee soorten (vis): zeevis en zoetwater vis
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Algemeen Wit brood Verjus; Look
54
Zeelt met peper (saus) op deze wijze
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Zeelt Boter Peper
55 Wie paling wil eten
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Paling Brood Peper; Saffraan
Peterselie Wijn
56
Patrijzen met komijn-saus
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Brood Peper; Saffraan
Wijn; Wijn-azijn
57 Duiven Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Varkens-vlees
Deeg Peper
58
Hamel-vlees met polei in de zomer
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Brood Munt
59
Schapen-penis voor de lekkerbek
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Bereidings-vet
Eieren; Melk
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
100
60 Pap in de pot gemaakt
Nee Ja Pap Graan-producten
Brood Amandel-melk
Suiker
61
Om een lekker hapje te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel (Schapen) melk
Eieren Algemeen; Saffraan
Suiker
62 Gebakken vlaaien
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Kaas Bereidings-vet
Eieren Deeg Suiker
63 Gevulde kapoen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Eieren Peper; Saffraan
Algemeen Wijn
64
Kapoen met ganzelgie die men "edele knoflook" noemt
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Saffraan
Aman-delen; Wijn-azijn
65
Kapoen met witte geveie saus
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Bereidings-vet
Eieren Brood Gember; Saffraan
Wijn
101
BIJLAGE 2: TABELLEN EN GRAFIEKEN HS 1035
Verschillende soorten gerechten
Soort gerecht
Aanvullend gerecht 3
Bijgerecht 3
Hoofdgerecht 43
Nagerecht 4
Pap 3
Saus 5
TOTAAL 61
Aanvullend gerecht 5% Bijgerecht
5%
Hoofdgerecht 70%
Nagerecht 7%
Pap 5%
Saus 8%
Verschillende soorten gerechten
102
Hoofdingrediënten per gerechtsoort
Aanvullend gerecht
Vlees 1
Zuivel 2
TOTAAL 3
Bijgerecht
Groenten 3
TOTAAL 3
Hoofdgerecht
Fruit 2
Groenten 1
Vis 12
Vlees 25
Zuivel 3
TOTAAL 43
Nagerecht
Diverse 1
Graanproducten 1
Zuivel 2
TOTAAL 4
Pap
Zuivel 2
Graanproducten 1
TOTAAL 3
Saus
Diverse 1
Vis 2
Vlees 1
Zuivel 1
TOTAAL 5
103
Vlees 33%
Zuivel 67%
Hoofdingrediënten van aanvullende recepten
Fruit 5%
Groenten 2%
Vis 28%
Vlees 58%
Zuivel 7%
Hoofdingrediënten van hoofdgerechten
104
Diverse 25%
Graanproducten 25%
Zuivel 50%
Hoofdingrediënten van nagerechten
Zuivel 67%
Graanproducten 33%
Hoofdingrediënten van papbereidingen
105
Hoofdingrediënten per voedingswarencategorie
Hoofdingrediënt
Diverse 2
Fruit 2
Graanproducten 2
Groenten 4
Vis 14
Vlees 27
Zuivel 10
TOTAAL 61
Diverse 20%
Vis 40%
Vlees 20%
Zuivel 20%
Hoofdingrediënten van sauzen
106
Hoofdingrediënt: Diverse
Azijn 1
Vulling 1
TOTAAL 1
Hoofdingrediënt: Fruit
Appel 2
TOTAAL 2
Hoofdingrediënt: Graanproducten
Deeg 1
Brood 1
TOTAAL 2
Diverse 3%
Fruit 3%
Graanproducten 3%
Groenten 7%
Vis 23%
Vlees 44%
Zuivel 17%
Hoofdingrediënten: algemeen
107
Hoofdingrediënt: Groenten
Ajuin 1
Bladgroenten 1
Peterselie wortel 1
Prei 1
TOTAAL 4
Hoofdingrediënt: Vis
Algemeen 1
Baars 2
Kabeljauw 1
Lamprei/prikken 1
Paling 1
Schaaldier 1
Snoek 4
Steur 1
Zalm 1
Zeebaars 1
Zeelt 1
Zeevis (algemeen) 1
TOTAAL 16
Hoofdingrediënt: Vlees
Geitenvlees 1
Groot gevogelte 5
Groot wild 2
Klein gevogelte 10
Klein wild 2
Lamsvlees 1
Schapenvlees 3
Varkensvlees 5
TOTAAL 29
Hoofdingrediënt: Zuivel
(Schapen)melk 1
Amandelmelk 3
Eieren 3
Kaas 3
TOTAAL 10
108
Bijkomende ingrediënten
Bijkomende ingrediënten: Vlees
Bereidingsvet 18
Klein gevogelte 1
Varkensvlees 7
1
2
1 1 1 1
4
1 1 1 1 1
Hoofdingrediënt: Vis
1
5
2
10
2 1
3
5
Geitenvlees Groot gevogelte
Groot wild Klein gevogelte
Klein wild Lamsvlees Schapenvlees Varkensvlees
Hoofdingrediënt: Vlees
109
Bijkomende ingrediënten: Vis
Haring 1
Kabeljauw 1
Schelvis 1
Zalm 1
Zeelt 1
Bijkomende ingrediënten: Zuivel
Amandelmelk 5
Boter 1
Eieren 19
Melk 5
Rijstmelk 2
Bijkomende ingrediënten: Graanproducten
Amandelmeel 1
Bloem 5
Brood 13
Deeg 10
Wit brood 4
Bijkomende ingrediënten: Groenten
Ajuin 2
Venkel 1
Witte kool 1
Zuring 1
Bijkomende ingrediënten: Fruit
Dadel 1
Kers 1
Peer 1
Vijg 4
110
Bijkomende ingrediënten: Specerijen
"Dragye", "dragie" 1
Algemeen 8
Anijs 1
Galanga 1
Gember 15
Kaneel 12
Komijn 2
Kruidnagel 7
Peper 17
Saffraan 26
Venkelzaad 1
Bijkomende ingrediënten: Kruiden
Algemeen 2
Munt 1
Peterselie 3
Salie 1
Bijkomende ingrediënten: Diverse
Amandelen 4
Azijn 1
Honing 2
Look 3
Mosterd 1
Rozijnen 2
Suiker 16
Verjus 3
Vulling 5
Wijn 22
Wijnazijn 5
Zout 7
111
18
1
7
Bereidingsvet Klein gevogelte Varkensvlees
Bijkomende ingrediënten: Vlees
5
1
19
5
2
Amandelmelk Boter Eieren Melk Rijstmelk
Bijkomende ingrediënten: Zuivel
1
5
13
10
4
Amandelmeel Bloem Brood Deeg Wit brood
Bijkomende ingrediënten: Graanproducten
112
1
8
1 1
15 12
2
7
17
26
1
Bijkomende ingrediënten: Specerijen
2
1
3
1
Algemeen Munt Peterselie Salie
Bijkomende ingrediënten: Kruiden
4
1 2
3 1
2
16
3 5
22
5 7
Bijkomende ingrediënten: Diverse
113
Informatie rond vasten
Vasten in titel
Ja 4
Nee 57
TOTAAL 61
Geschikt voor vasten
Ja 22
Nee 39
TOTAAL 61
Ja 7%
Nee 93%
Vasten in titel
Ja 36%
Nee 64%
Geschikt voor vasten
114
BIJLAGE 3: RECEPTEN HS 15
Bijkomende ingrediënten
Recept ID
Titel recept Vasten in titel
Geschikt voor
vasten
Soort gerecht
Hoofd-ingrediënt
Benoeming Vlees Vis Zuivel Graan-
producten Groenten Fruit Specerijen Kruiden Diverse
1
Dits om gebraden vische te bereiden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Algemeen Boter
Gember; Peper; Saffraan
Azijn; Wijn; Zout
2 Om een gelaye te maeken
Nee Nee Gelei Diverse Vleesnat of visnat
Foelie; Gember; Kaneel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Saffraan
3 Om een laingier te maeken
Nee Ja Saus Diverse Amandelen Amandel-melk
Ameldonk
4 Om sueten peeper te maeken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Eieren Brood Gember; Kaneel; Kardemon
Suiker; Wijn
5 Om appeltaert te maeken
Nee Ja Na-
gerecht Fruit Appel Vijg
Gember; Kaneel; Saffraan
Peter-selie
Suiker
6
Om een tarte te maeken in die vasten
Ja Ja Na-
gerecht Fruit Appel Vijg
Gember; Kaneel
Rozijnen; Suiker
7 Om geen kommeney gemaect
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Eieren
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel
Suiker
115
8
Een geel kommeney gemaect tot baersen ofte tot cleyne snoeken
Nee Ja Saus Specerijen Komijn Baars; Snoek
Brood Gember; Saffraan
Aman-delen; Suiker; Wijn
9
Een geel kommeney gemaect tot duven ofte hoender
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Klein gevogelte
Gember; Kaneel; Komijn; Saffraan
Suiker; Wijn
10
Een kommeney daer men vette hoenderen in leget
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Klein gevogelte
Eieren Algemeen; Saffraan
Honing; Zout
11 Om vlaeyen van keersen te maeken
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Kersen
Boter; Zoete room
12
Totter geleyen (van snoeken)
Nee Ja Gelei Vis Snoek
Galanga; Gember; Paradijs-korrel; Saffraan
Wijn
13 Totten vlierden-moes
Nee Nee Bij-
gerecht Diverse
Vlier-bloesem
Eieren; Zoete melk
Saffraan
14
Om een witte saus, gemaect van geschelde amandelen
Nee Ja Saus Diverse Amandelen Amandel-melk
Wit brood Gember Witte wijn
15
Om een vleespastey te maecken van IIII ponden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen
Bereidingsvet
Pruim
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Rompen Kastanje; Rozijnen; Suiker
116
16
Om geley te maecken van eender quaerten wyns
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Colicsoirs; Rompen
Bant; Suiker; Zout
17
Om suyckerey te maeken van eender quarten roomen
Nee Nee Gelei Zuivel Room
Bant; Aman-delen; Suiker; Zout
18
Om een pastey van eenen cappuyn
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Pruim
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Rompen Krenten
19
Om een pastey van IIII hoenderen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Pruim
Foelie; Gember; Kaneel; Saffraan
Rompen Krenten; Suiker
21
Om te maeken geley van eender quaerten wyns
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Rompen Bant; Lakmoes; Siroop
22 Om te maeken ommelyen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Boter
Bloemen van wilde komijn; Paardenbloem; Suiker; Wijn
27 Om cappunen te disteleren
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Kaneel; Kruidnagel
117
28
Om roffiolen nae die Lom-baertsche wyse
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren
Boter; Hervekaas
Bloem Algemeen Peter-selie
Kooknat
29 Om een kommeney te maeken
Nee Nee Saus Specerijen Komijn
Klein gevogelte; Varkens-vlees
Eieren Wit brood
Gember; Kaneel; Komijn; Saffraan
Suiker; Wijn
30
Om geley te maeken tot V quaerten wyns oft nats
Nee Ja Gelei Diverse Wijn Algemeen; Schelvis; Stokvis
Foelie; Galanga; Gember; Lijnzaad; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Peper; Saffraan
31 Om eenen galentyn
Nee Ja Gelei Diverse Wijn Brood
Galanga; Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
32
Om een gansselgye binnen der vasten
Ja Ja Saus Diverse Wijn Algemeen Brood Gember; Kaneel; Peper
Aman-delen; Look; Olie; Suiker
33 Totten mandel-leyen
Nee Ja Saus Diverse Amandelen Algemeen Brood Gember; Kaneel
Suiker
34 Totten gebraden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen Eieren Brood
Gember; Peper; Saffraan
Vleesnat; Wijn
118
35 Totten bypeeper op wiltbraet
Nee Nee Saus Specerijen Peper Groot wild Roggebrood Kaneel; Saffraan
Suiker; Wijn
36
Om sausen tot reygeren ofte cappoenen nae Paeschen gebraden
Nee Nee Saus Diverse Wijn
Klein gevogelte; Groot gevogelte; Bereidingsvet
Brood
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
37 Totten blammel-gier
Nee Nee Saus Zuivel Eieren Boter Appel
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Peter-selie; Salie
Olie
38 Totten eyer Lombaerts
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Saffraan
Suiker; Wijn
39
Totten speen-vercken te vullen
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Groenten Peterselie-wortel
Varkens-vlees
Eieren Algemeen Peter-selie; Salie
Peper-koek
40 Totten pauwen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Groot gevogelte
Lever Algemeen Aman-delen; Rozijnen
41 Totten swanenhalsen te vullen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Groot gevogelte
Bereidingsvet
Appel Roze-marijn; Salie
42
Om een mangereet van mandel-melck
Nee Ja Saus Zuivel Amandel-melk
Wit brood Appel; Vijg
Saffraan Rozijnen
43 Om een poeree te maeken
Nee Ja Bij-
gerecht Diverse Erwtennat Ajuin Appel
Komijn; Saffraan
Suiker
44
Om een bruyn sause gemaect van broode
Nee Ja Saus Graan-producten
Brood Peer Gember; Kaneel
Azijn; Wijn
119
45 Om een geele sause
Nee Ja Saus Diverse Wijn Wit brood
Gember; Paradijs-korrel; Saffraan
46 Om een witte sause
Nee Nee Saus Zuivel Amandel-melk
Wit brood Gember
Aman-delen; Witte wijn
47 Om een sangwijn sause
Nee Nee Saus Diverse Wijn Algemeen Brood Moer-beien
Gember; Kaneel
Suiker
48 Om witte peeper
Nee Ja Saus Diverse Amandelen Wit brood Gember Azijn
49 Om vladen in die vasten
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis Snoek
Amandel-melk
Suiker
50 Om taerten in den vasten
Ja Ja Na-
gerecht Fruit Vijg Appel
Gember; Kruidnagel; Peper
Rozijnen; Siroop
51 Om zwarte sause
Nee Ja Saus Diverse Wijn Amandel-melk
Brood Gember; Kaneel; Kruidnagel
Suiker
52
Noch vlaeden in den vasten op een ander ghyse dan voirseit is
Ja Ja Na-
gerecht Diverse Amandelen Ameldonk Suiker
53 Om leever gruen te maeken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Lever Brood
Gember; Kaneel; Saffraan
Peter-selie
Azijn; Wijn
54
Om een roode kommeney tot duven oft hoender
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Klein gevogelte
Brood Gember; Komijn; Saffraan
Azijn; Suiker; Wijn
120
55 Om een geel peeper te maeken
Nee Nee Saus Specerijen Peper Klein gevogelte
Al-gemeen
Eieren Kaneel Wijn
56 Om een pastey in den pot
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees
Gember; Kruidnagel; Peper
Azijn; Suiker; Wijn
58 Om zaen-vlaeden
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room Eieren Tarwebloem Suiker
59 Om appel-vlaeden
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel Room
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Peper-koek; Suiker
60 Om kees-zweetsen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Platte kaas
Boter; Room
Wit brood
Hysop; Peter-selie; Tijm
Raap-smout; Suiker
61 Om appel-taerten
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel Eieren Brood
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Peper-koek
62 Om een venckel-taert
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel Boter Brood
Foelie; Kaneel; Kruidnagel; Venkelzaad
Suiker
63
Om keerstarten ende besytarten
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Kersen Eieren Tarwebloem
Aal-bessen; Aard-beien; Jeneverbessen
Kaneel Raap-smout; Suiker
121
64 Om swynpastey of wiltbraet
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Groot wild Spek
Donker brood
Algemeen Krenten; Wijn
65 Om een saentaert
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room
Boter; Eieren
Brood Suiker
66 Om loock tot gansen
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Diverse Look Groot gevogelte
Eieren; Zoete melk
Brood Salie Zout
67 Om eyerwafele
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Boter
Tarwebloem; Wit brood
Suiker; Wijn
68
Om slechte peepercoecken te maeken
Nee Ja Na-
gerecht Graan-producten
Meel Gember Siroop
69 Item eyervladen te backen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Zoete melk
70 Om rijs in die vasten
Ja Ja Pap Graan-producten
Rijst Amandel-melk
71
Om een bruwet op zwijnen-vlees
Nee Nee Saus Diverse Wijn Varkens-vlees
Eieren Gember
72 Om vladen te maeken van keersen
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Kersen Zoete melk Pruim Algemeen Suiker
73 Om een pastey in den vasten
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis
Bruinvis/ zeevarken/meerzwijn
Deeg
Foelie; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Aman-delen; Rozijnen; Suiker
74
Om een bruijn sause op eenen entvogel oft wilde gans
Nee Nee Saus Diverse Wijn
Klein gevogelte; Groot gevogelte
Boter Wit brood Ajuin Gember; Kruidnagel
Suiker
122
75
Om een wijtte blammen-gier
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Klein gevogelte
Suiker; Witte wijn
76 Om eenen jarscoeck te maeken
Nee Ja Na-
gerecht Graan-producten
Meel
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper
Honing; Siroop
77 Noch op een ander maniere
Nee Ja Na-
gerecht Graan-producten
Meel
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel
Honing
80 Om een scouwerpastey
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Bereidingsvet
Boter Brood Gember; Kruidnagel; Peper
Algemeen Krenten; Wijn
81 Om een pastey van runtvlees
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees
Bereidingsvet
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper
Algemeen Rozijnen
82
Op eenen entvogel over-gegoten
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte
Boter Wit brood Ajuin Gember; Kruidnagel
Suiker
83 Om een kerssoppe
Nee Nee Saus Fruit Kersen Boter Meel; Wit brood
Kaneel Peter-selie
Wijn
84 Item cruijt van vys
Nee Ja Bij-
gerecht Vis Algemeen Boter Algemeen Olie
85 Totten waermoes van onioene
Nee Nee Bij-
gerecht Groenten Ajuin Warmoes
Vlees-nat
86 Totten soppen van poereen
Nee Ja Saus Diverse Erwtennat Ajuin Komijn; Saffraan
Olie
87 Totter poemeyen
Nee Nee Bij-
gerecht Fruit Appel
Boter; Eieren; Zoete room
Algemeen; Saffraan
Wijn
123
88 Totter commeneye
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Bereidingsvet; Klein gevogelte
Eieren Brood Saffraan Peter-selie
Azijn
89
Totter com-meneyen binnen den vasten
Ja Ja Saus Specerijen Komijn Baars; Riviervis
Amandel-melk
Brood Saffraan Suiker
90
Totter comeneyen op vastel-daegen buyten vasten
Ja Nee Saus Specerijen Komijn Baars; Riviervis
Eieren; Zoete room
Saffraan Suiker
91 Totter com-meneyen ten eyeren
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Eieren Brood Saffraan Wijn
92
Totten eyeren die men lecht in die savie
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Salie
93
Totten eyeren die men brijcseert
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Boter Algemeen Wijn
94
Totten eyeren die men monneck (heet)
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Appel
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
95
Totter commeneyen ten hoenre
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Klein gevogelte
Eieren Brood Saffraan Wijn
96
Totten peeper ten ouden hoenre die men wil braeden
Nee Nee Saus Specerijen Peper Klein gevogelte
Eieren Wit brood Gember; Kaneel; Saffraan
Azijn
124
97 Totten jespey
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte; Lever
Eieren Gember; Peper; Saffraan
98 Totter soppen van amandelen
Nee Ja Saus Zuivel Amandel-melk
Rozijnen; Suiker
99
Totter ganselgyen buijten vasten
Nee Nee Saus Diverse Vleesnat Klein gevogelte
Eieren Brood Saffraan Look; Wijn
100 Totten amandel-eyen
Nee Ja Bij-
gerecht Diverse Amandelen
Al-gemeen
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Suiker
101 Rys Nee Nee Pap Graan-producten
Rijst Melk Saffraan Aman-delen
102
Totter ganselgien binnen den vasten
Ja Ja Saus Diverse Wijn Al-gemeen
Brood Saffraan
Aman-delen; Look; Olie
103 Totten bypeeper
Nee Nee Saus Specerijen Peper Rund-vlees Brood Gember; Saffraan
Look; Vleesnat
104 Totter gaevereyen
Nee Nee Bij-
gerecht Graan-producten
Tarwe Rund-vlees; Groot wild
Eieren; Zoete room
Saffraan
105 Dits vanden wijltbraet
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Groot wild
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
106 Totter dunre com-meneyen
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Varkens-vlees
Saffraan Azijn
107 Totter verckens-buelingen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Eieren
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Peter-selie
125
108 Totten schaeps-buelingen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Bereidingsvet
Eieren; Zoete melk
Wit brood
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
109 Totter hyhogen ten calfsvlees
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees Eieren Brood
Gember; Kaneel; Peper
Vleesnat; Wijn
110 Totter com-meneyen
Nee Nee Saus Specerijen Komijn
Amandel-melk; Boter; Eieren; Melk
Ameldonk Appel Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Olie; Suiker; Wijn
111 Een garnette
Nee Ja Na-
gerecht Graan-producten
Wit brood Gember; Kaneel; Kruidnagel
Aman-delen; Suiker
112 Een blamengier
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Klein gevogelte
Baars; Snoek
Gember; Saffraan
Suiker
113 Amandel-booter
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Diverse Amandelen Melk Saffraan Suiker
114 Totten snoecken
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Snoek
Galanga; Gember; Paradijs-korrel; Saffraan
Azijn; Honing; Olie; Wijn
115 Van hoender oft calfvlees
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte of kalfsvlees
Eieren Wit brood Gember; Kaneel
Wijn
116 Om een bruuet
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Foelie; Galanga; Gember; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Aman-delen; Suiker; Wijn; Wijn-azijn
117 Tot gesoden hoender
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Gember; Kaneel
Peter-selie; Salie
Vleesnat; Wijn
126
118 Om een bancket
Nee Ja Fruit-
gerecht Fruit Peer Pruim Kaneel
Bastaert; Suiker; Wijn
120 Om mosselen te bereyden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Mosselen Saffraan
Peter-selie
Wijn
121 Een wijtmoes
Nee Nee Bij-
gerecht Zuivel Eieren Boter Saffraan
122
Hoe men berbel bereyden zal
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Barbeel
Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
123 Om fyn potaige van queappelen
Nee Nee Bij-
gerecht Fruit Kweeappel
Bereidingsvet
Al-gemeen
Gember; Kaneel
Suiker; Wijn
124
Hoe men eenen haes versieden zal
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Klein wild
Gember; Kaneel; Kruidnagel
Suiker; Wijn; Zout
125
Item noch zal men een zause maeken
Nee Nee Saus Vlees Klein wild Ajuin Azijn; Mosterd; Wijn
126
Hoe men lampreyen bereyden zal oft pricken
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis
Lamprei/ prikken
127
Hoe men meersswyn bereyden zal
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis
Bruinvis/ zeevarken/meerzwijn
Kruidnagel
128
Om een zause tot gebraden vercken ofte gebraeden visch
Nee Nee Saus Diverse Wijn Varkens-vlees
Al-gemeen
Kaneel Brusselse koeken; Suiker
127
129
Hoe men vorbelket bereyden zal
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Bereidingsvet
Brood Gember; Kaneel; Saffraan
Verjus; Rode wijn; Suiker; Vleesnat
130
Op gebraeden peeren te gieten
Nee Nee Saus Diverse Wijn Boter Brood Peer Gember; Kaneel
Suiker
131 Om stoer te ziden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Steur Venkel
Wag-heraet; Azijn; Wijn
132 Om eenen zwaen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Groot gevogelte
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Azijn; Zout
133 Claer spirinck van hoenderen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Bereidingsvet
Eieren; Stremsel
Rozijnen; Suiker
134
Hoender met gruender verwen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Gember; Kaneel
Peter-selie; Salie
Wijn
135 Om eenen kerper gesoden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Karper Appel
Balsemkruid
Rozijnen
136 Om eenen keese van amandelen
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Diverse Amandelen Melk Verjus; Azijn; Suiker
137 Item om te gieten geley op visch
Nee Ja Gelei Diverse Wijn Paling; Snoek
Bant
128
138 Geley te gieten op vlees
Nee Nee Gelei Vlees Algemeen Al-gemeen
Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Saffraan
Balsem-kruid
Bant; Aman-delen; Wijn
139 Om rys te maeken
Nee Nee Pap Graan-producten
Rijst Algemeen
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Suiker; Vleesnat
140 Om rys te maken (bis)
Nee Ja Pap Graan-producten
Rijst Amandel-melk
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Suiker
141
Om eenen mandel binnen vasten
Ja Ja Bij-
gerecht Diverse Amandelen
Al-gemeen
Gember; Kaneel; Peper
Suiker
142 Om alle wiltbraet te zieden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild Brood
Gember; Kaneel; Peper; Saffraan
Vleesnat; Wijn
143
Om te maeken venissoen metten zop
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Groot wild
Spek; Bereidingsvet
Kruidnagel; Paradijs-korrel
Verjus; Azijn; Rode wijn; Suiker
144 Zause bin den vasten op kerpers
Nee Ja Saus Vis Karper Azijn; Suiker; Wijn
129
145
Om roffioelkens in den vasten van appelen ofte van nooten te gaeder te maeken
Ja Ja Na-
gerecht Fruit Appel Deeg
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel
Noten; Suiker
146
Zause tot eenen braesem op eenen rooster oft eenen spit gebraeden
Nee Ja Saus Diverse Verjus Brasem Algemeen; Gember
Peter-selie
147 Zause tot gebraet
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Lever Groot wild Wit brood
Gember; Saffraan
Suiker; Wijn; Wijn-azijn; Zout
148 Tot een pastey
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen Pruim
Gember; Kaneel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Rozijnen; Suiker
149 Om een potpastey
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen
Bereidingsvet
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Peper
Krenten; Rozijnen; Wijn
150 Een tarte te maeken in eenen pot
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel Boter Venkel
Gember; Kaneel
Suiker; Wijn
151 Een ander Nee Nee Na-
gerecht Fruit Kweeappel Boter Kaneel
Suiker; Wijn
152 Een ander Nee Nee Na-
gerecht Fruit Sinaasappel
Klein gevogelte
Kaneel; Kardemon; Saffraan
Suiker
130
153 Om te maeken geley
Nee Ja Gelei Vis Paling en snoek
Limoen
Foelie; Galanga; Gember; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Saffraan
Wijn
154
Om te maeken mandelet in den vasten
Ja Ja Bij-
gerecht Diverse Amandelen
Al-gemeen
Brood Gember; Kaneel; Peper
Suiker
155 Om geley Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Bant; Suiker
156 Suyckerey Nee Nee Gelei Zuivel Room Gember
Bant; Aman-delen; Suiker; Zout
157
Een pastey van II lamperaes ende een hoen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte en klein wild
Boter Dadels; Peer; Pruim
Foelie; Gember; Kaneel; Saffraan
Rompen Krenten; Suiker
158 Om een aelpastey te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Aal
Boter; Eieren
Pruim
Foelie; Gember; Peper; Saffraan
Rompen Rozijnen; Suiker
159
Om een hoen te versieden met gruenen cruijde
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Bereidingsvet
Kruidnagel
Peter-selie; Roze-marijn
Azijn; Suiker; Vleesnat; Wijn
131
160 Om geley te maeken
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Rompen Bant; Suiker
162 Saus tot aelbesijen
Nee Nee Saus Fruit Aalbessen Boter; Eieren
Wijn
163 Saus tot stuer
Nee Ja Saus Diverse Wijn Steur Foelie; Kruidnagel
164 Om calfspastey te maeken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees
Bereidingsvet
Boter
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Rompen
Krenten; Rozijnen; Suiker; Wijn
166 Om vlooten te gereiden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Rog Brood
Kaneel; Saffraan
Azijn; Kooknat; Noten; Wijn; Zout
167 Noch om vlooten te gereiden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Rog Wit brood Saffraan
Azijn; Noten; Peper-koek; Wijn
168 Om kerpers in die vasten
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis Karper
Azijn; Kooknat; Suiker; Wijn
169
Om peeper tot den wilden-braet te maecken
Nee Nee Saus Diverse Wijn Groot wild Brood
Kaneel; Paradijs-korrel; Peper; Saffraan
Suiker
132
170 Om een pot pastey te bereyden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Peper
Krenten; Rozijnen; Wijn
171 Om te maeken een galentyn
Nee Ja Gelei Diverse Wijn Paling; Snoek
Brood
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel
172 Om een quaert comeneijen
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Eieren; Room
Brood
Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Saffraan
Suiker; Wijn
173
Om te maeken mandeley binnen den vasten
Ja Ja Bij-
gerecht Diverse Amandelen
Al-gemeen
Brood Gember; Kaneel; Peper
Suiker
174 Om eenen kerper te zieden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Karper Boter Ajuin
Foelie; Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Peper
Rompen
Azijn; Bier; Suiker; Wijn
175
Om te versieden ionge hoenderen met lackdoeck
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte en klein wild
Boter
Algemeen; Gember; Kaneel; Saffraan
Azijn; Suiker
176
Item om eijcken Lommerts te maken in die vasten
Ja Ja Hoofd-
gerecht Diverse Amandelen Appel
Gember; Kaneel; Saffraan
Stijfsel; Suiker; Wijn
133
177
Om komenei te maken in die vasten
Ja Ja Saus Specerijen Komijn Wit brood Gember; Kaneel
Stijfsel; Suiker; Wijn
178 Een spijs te maken tot vijskens
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Fruit Appel Boter Meel Gember; Kaneel; Saffraan
Stijfsel; Suiker
179
Om te maken een peeter van lessent
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room Wit brood
180 Om sneeu te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room
Rozen-water; Suiker
181 Om platte kesen te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room
Melk; Stremsel
182 Om eijerwafelen te backen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren
Boter; Room
Tarwebloem Gist
183 Om noten te sulten
Nee Ja Na-
gerecht Diverse Noten
Algemeen; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Suiker
184 Noch om platten kees van molck
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Melk
Eieren; Room
Suiker
185
Om droeghen visch te reijden op sijn Koels
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Rotteieren Boter
Peter-selie
Kooknat; Zout
186 Om stockvis te reijden in den vasten
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis Stokvis Wit brood Ajuin
Erwtennat; Olie
187
Om stocvis te reijden op sijn Duijts
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Stokvis Boter Ajuin
Gember; Saffraan
Zout
134
188
Om lampreijen die versch sijn
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis
Lamprei/ prikken
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Peper
Laurier Wijn; Wijn-azijn
189 Om kees te maken van amandelen
Nee Ja Aan-
vullend gerecht
Diverse Amandelen Bloem
Azijn; Rozen-water; Suiker
190 Om galentijn te maken
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Lamprei/prikken; Paling; Snoek
Brood
Algemeen; Galanga; Kaneel; Peper; Saffraan
Azijn
191 Om eenen snoeck te sieden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Snoek Gember
Azijn; Zout
192
Van eenen snoeck mitten speck
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Snoek Spek
193
Van eenen snoeck mitten speck (bis)
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Snoek Spek Gember
Wijn; Zout
194 Om cleijn snoeckens te reijden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Snoek Boter
Laurier; Roze-marijn
Azijn; Wijn; Zout
195
Om cleijn snoeckens te reijden (bis)
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Snoek
Laurier; Roze-marijn
Azijn; Olie; Wijn; Zout
196 Om stoer te sieden die vorsch is
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Steur
Venkel-zaad
Wag-heraet; Azijn; Zout
135
197
Om hu(t)spot van stoer te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Steur Pruim Gember
Al-gemeen
Bastaert; Azijn; Kooknat; Zout
198 Om stoer te braden an den spijt
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Steur
Kruidnagel; Noot-muskaat
Bastaert; Azijn
199 Om salm te reijden die vorsch is
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Zalm
Peter-selie
Azijn; Zout
200 Om salm te braden opten roster
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Zalm
Sinaas-appel
Gember
201
Om eenen carper te reijden op sijn Duyts
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Karper Boter Ajuin
Gember; Kruidnagel
Azijn; Bier; Suiker; Wijn; Zout
202
Om eenen karper mitten schellen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Karper Boter Gember
Verjus; Azijn; Zout
203
Om eenen kerper sonder schellen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Karper
Bereidingsvet
Boter Gember; Kruidnagel; Peper
Azijn; Mosterd; Suiker; Wijn-azijn; Zout
204 Om saus tot cabbeliau te maken
Nee Ja Saus Diverse Verjus Kabeljauw Wit brood Appel Gember Aman-delen; Noten
205 Om saus tot cabbeliau te maken (bis)
Nee Ja Saus Diverse Verjus Kabeljauw Brood Azijn
206
Om criften te sieden ende te reijden
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Schaaldier Peper
Azijn; Zout
136
207 Om pepr tot wiltbraet te maken
Nee Nee Saus Diverse Wijn Groot wild of groot gevogelte
Brood
Algemeen; Kaneel; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Azijn; Suiker
208 Peper tot verssen runtvlees
Nee Nee Saus Specerijen Peper Rund-vlees Brood Gember Look; Vleesnat
209 Versuuijs van petercelijen
Nee Nee Saus Kruiden Peterselie
Rund-vlees; Schapen-vlees
Brood
210
Om blammen-gier te maken
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Eieren Saffraan Vleesnat; Witte wijn
211 Saus tot conijnen oft entvoghel
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn
Klein gevogelte of klein wild
Boter Brood Ajuin Gember; Kaneel; Peper
Azijn; Lakmoes; Suiker
212 Om saus tot lamprasen
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein wild Brasem Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Krenten
213 Om swese-ricken (van) calveren
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees
Rund-vlees; Schapen-vlees
Boter Gember; Kaneel
Azijn; Suiker
214 Om sneppen mitten soppe
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild
Bereidingsvet
Wit brood Gember; Peper
Verjus
215 Om fricotellen (te) maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Lever
Spek; Bereidingsvet
Algemeen; Kruidnagel; Venkel-zaad
Azijn; Suiker; Vleesnat; Wijn
216 Om eenen capoen mit ara(n)dien
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Sinaas-appel
Gember; Kaneel
Suiker; Witte wijn
137
217
Om eenen boesdinij te maken op eenen capoen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Klein gevogelte
Eieren Brood Gember Laurier; Roze-marijn
Verjus; Zout
218 Om eenen capoen mit bastaert
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Merg Wit brood Pruim Gember
Bastaert; Witte wijn; Zout
219 Om eenen capoen mit rooswater
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Merg Limoen; Pruim
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel
Laurier; Polei; Roze-marijn
Rozen-blaadjes; Vleesnat
220 Om kieken met stekel-besijen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Boter Kruis-bessen
Gember
221 Om hamel-hutspot met groen erten
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Boter Erwten Gember Algemeen Vleesnat
222
Om hamel-hutspot metten speck te reijden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Spek Brood Gember; Kruidnagel; Peper
Azijn; Vleesnat; Wijn
223
Om eenen runts-hutspot mit petercelijen te reijden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees
Gember; Saffraan
Peter-selie
224 Om runts-hutspot op sijn Duijts
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees
Klein gevogelte
Foelie; Peper
Vleesnat; Zout
138
225
Om eenen hutspot met specij ende groenen cruij(den) en(de) aijuuijn
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen Ajuin
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper
Al-gemeen
226
Om spijnaersse te stoven ofte latu
Nee Nee Bij-
gerecht Groenten Spinazie
Boter; Eieren
Salade Gember
227 Van amandelen te maken
Nee Ja Bij-
gerecht Diverse Amandelen Algemeen Brood
Gember; Kaneel; Peper
Suiker
228 (Op visch) buijten vasten
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Brasem Snoek Boter
Kruisbessen
Gember; Kaneel; Saffraan
Azijn; Kapper-tjes (in olie); Suiker; Wijn
229 Om kieken metten latu
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Boter Salade Gember Verjus; Witte wijn
230 Om rijs te maken goet
Nee Nee Pap Graan-producten
Rijst Boter; Eieren; Melk
Suiker; Zout
231
Om spaensche roffiolen te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Kaas
Boter; Eieren
Tarwebloem Venkel; Warmoes
Gember; Kaneel; Saffraan
Peter-selie
Verjus
232
Om ghe-sponnen deech te sieden
Nee Nee Soep Graan-producten
Deeg Vlees-nat
233 Om cril te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Boter; Kaas Vlees-nat
139
234
Om Spaensche pasteijen te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild
Bereidingsvet
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel
Suiker
236
Om te maken witten s(c)ierleij
Nee Nee Gelei Vlees Kalfsvlees Eieren
Galanga; Gember; Noot-muskaat
Laurier Vislijm; Witte wijn
237
Om te maken III scotelen scierleij
Nee Nee Gelei Kruiden Salie
Galanga; Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat; Paradijs-korrel; Peper; Saffraan
Aman-delen; Vislijm
238 Om gefreijte sanen te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room
Boter; Eieren
Brood Suiker
239 Om patrijsen te reijden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild
Lever; Spek
Brood Gember; Kaneel; Peper
Verjus; Aman-delen; Azijn; Rode wijn; Suiker
240
Vanden capoen mitten blamisier
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Gember
Aman-delen; Vleesnat; Witte wijn
241
Om kriecken-soppen te maken
Nee Nee Saus Fruit Krieken Boter Wit brood Kaneel Rode wijn; Suiker
140
244
Om queappel te sieden in eenen pot ofte pasteijen daeraf te maken
Nee Nee Bij-
gerecht Fruit Kweeappel Merg Boter
Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
245 Om (appel)-tarten te backen
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel
Boter; Eieren
Bloem Kaneel Suiker
246 Om suuijcaete te maken
Nee Ja Na-
gerecht Fruit Sinaasappel
Kom-kommer
Meloen Suiker; Witte wijn
247
Om rosteijkens te maken van eenen calfsharts
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees Eieren Wit brood
Gember; Kaneel
Suiker
248 Om keessoppen te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Kaas
Boter; Eieren
Brood Gember; Saffraan
Verjus
249 Om havermoes te maken
Nee Nee Bij-
gerecht Graan-producten
Haver Boter Vleesnat
250
Om potaeisse van bonekens
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Algemeen
Eieren; Melk
Foelie; Gember; Kruidnagel
Al-gemeen; Balsem-kruid; Brunel; Roze-marijn
Vleesnat; Zout
251 Om galimafre te maken
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Steur
Sinaasappel
Foelie; Gember; Kaneel
Rozen-water; Suiker; Wijn
141
252
Om blamisier van eenen capoen te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Melk Meel Sinaasappel
Rozen-water; Suiker
253 Om eijers te doppen op kerpers
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Karper
Boter; Eieren
Warmoes Verjus; Olie
254 Om een pasteij van queappelen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Fruit Kweeappel Merg Boter Pruim
Kaneel; Saffraan
Krenten; Suiker; Wijn
255 Snoeck met speck
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Snoek Spek Wijn
256 Noch een pasteij van hoender
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Spek Boter Limoen; Pruim
Gember; Saffraan
Verjus
257 Om eijer te doppen op gecapt vlees
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees
Boter; Eieren
Foelie; Gember; Kaneel
Verjus; Suiker; Wijn
258 Om een aelpasteij te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Aal Boter Pruim
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat; Saffraan
Rompen Krenten; Suiker
259 Om een pasteij van kieken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Boter Limoen; Pruim
Gember; Saffraan
Verjus; Azijn
260 Om peren te stoven
Nee Nee Fruit-
gerecht Fruit Peer Boter Kruidnagel
Kooknat; Lakmoes; Suiker; Wijn
142
261
Om een hamel te koeken mitten cruijt
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Bereidingsvet
Kruidnagel
Mar-jolein; Peter-selie; Roze-marijn; Salie
Vleesnat
262 Om een kerssop te maken
Nee Ja Saus Fruit Kersen Wit brood Kaneel Suiker
263 Om eenen eijerkees te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren
Room; Zoete room
Saffraan
264
Om een pasteij te maken van hoyender
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Klein wild Boter Kersen; Pruim
Gember; Kruidnagel; Saffraan
Krenten; Suiker
265 Om watersop te maken
Nee Nee Saus Diverse Kooknat Boter Brood Zout
266
Om petercelij-sop te maken
Nee Nee Saus Kruiden Peterselie Boter Brood Kooknat; Witte wijn
267 Om melcksop te maken
Nee Nee Saus Zuivel Melk Boter; Eieren
Brood
268 Om swevel-soppe te maken
Nee Nee Saus Vis Karper Bereidingsvet
Boter Brood Ajuin
Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Peper
Azijn; Kooknat
143
269
Om kerpersop te maken mit groenen cruijde
Nee Nee Saus Vis Karper Bereidingsvet
Boter Brood Ajuin
Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Peper
Hysop; Mar-jolein; Peter-selie; Roze-marijn; Salie; Tijm
Azijn; Kooknat
270 Om rijs te maken mit vleessop
Nee Nee Pap Graan-producten
Rijst Vleesnat; Zout
271 Om gerst te maken
Nee Nee Pap Graan-producten
Gerst Vleesnat; Zout
272 Om keeskoeken te backen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Kaas
Boter; Eieren
Deeg Gember
273 Om te maken een popasteij
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees
Bereidingsvet
Boter
Foelie; Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel
Verjus; Krenten; Rozijnen; Vleesnat; Wijn
274 Om een pasteij te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Kalfsvlees of schapen-vlees
Bereidingsvet
Pruim
Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Verjus; Krenten; Rozijnen
275
Om een taert te maken van cruijsdore
Nee Ja Na-
gerecht Fruit Kruisbessen
Krenten; Suiker
276 Om hoender mit sope te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Eieren Kaneel Wijn-azijn
144
277 Om te maken galeij
Nee Ja Saus Diverse Wijn
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel
Rompen Bant; Suiker
278 Om te maken een mandelet
Nee Nee Bij-
gerecht Zuivel Room
Bant; Aman-delen; Suiker; Wijn
279
Item wanneer ghij kiecken wilt maken met spijnaedzij
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Boter Spinazie Gember
280 Item als ghij queappel wijlt sieden
Nee Nee Fruit-
gerecht Fruit Kweeappel Boter Pruim
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Rompen Krenten; Suiker; Wijn
281
Totten roden (wijn) is die manier
Nee Ja Saus Diverse Rode wijn
Galanga; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Bant; Aman-delen; Suiker
282 Tot der comenijen
Nee Ja Saus Specerijen Komijn Wit brood Gember; Saffraan
Wijn
283 Dit is dat wit
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Room
Bant; Aman-delen; Suiker
284 Om palinck te stoven
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Paling Boter
Gember; Peper
Peter-selie; Salie
Olie; Wijn; Wijn-azijn
285 Om schollen te stoven
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Schol Salie
Azijn; Bier
145
286 Om cabeliau te stoven
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Kabeljauw Boter Ajuin Appel
Gember; Peper
Hysop; Kervel; Mar-jolein; Peter-selie; Salie
Azijn; Olie
287 Item om stockvis te stoven
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Stokvis Boter Ajuin Appel
Algemeen; Gember; Paradijs-korrel; Peper
Erwtennat; Olie; Rozijnen
288
Om een hooft van eenen cabeliau te stoven
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Kabeljauw Boter
Gember; Peper; Saffraan
Azijn; Olie
289 Item om bollich te sieden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Schelvis Boter
Azijn; Mosterd
290
Om een sop op een gebraden tonge
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Tong Boter Ajuin
Gember; Kruidnagel; Peper
Azijn
291
Om een sop op eenen ghebraden haes
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild Boter
Gember; Kruidnagel; Peper
Azijn; Suiker; Wijn
292
Om een entvoghel te (reijden) mit een pepernat
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Wild Boter Wit brood
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Peper
Azijn; Bier; Suiker; Wijn
293
Om scaeps-voeten te sieden mit een sop nat (van)den maghe
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Boter; Eieren
Foelie; Gember; Saffraan
Wijn
146
294
Item als ghij calfsvlees rollen wijlt ende braden aen een spet
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees
Bereidingsvet
Boter; Eieren
Foelie; Kruidnagel
Hysop; Mar-jolein; Peter-selie; Roze-marijn; Salie; Tijm
Zout
295
Als ghij twe kieken wilt sieden mitten limoene
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Boter Limoen; Pruim
Foelie; Gember
Wijn
296
Item als ghij wijlt calfsvlees tot hutspot sieden
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees Boter Gember
Mar-jolein; Peter-selie; Roze-marijn; Tijm
Azijn; Wijn
297
Oft ghij hutspot wilt sieden van calfsvlees
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees
Boter; Eieren
Foelie; Gember; Saffraan
Azijn; Wijn
298
Item als ghij een sop wijlt maken over die ghebraden hoenderen
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte
Ajuin Appel
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Suiker; Vleesnat
299
Item als ghij wijlt sieden eenen snoeck
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Snoek Spek Boter Wit brood
Gember; Peper
Salie Azijn; Olie
300 Om een ossentonghe te freijten
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Rundvlees Boter
147
301
Om saus te maken tot versschen schollen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis Schol Boter Wit brood Zuring Azijn
302
Om saus te maken tot versschen schollen (bis)
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis Schol Wit brood Zuring
Azijn; Olie
303
Om saus te maken tot corendij trag
Nee Ja Saus Diverse Azijn Wit brood
304 Om worst te maken van verkens
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Spek Foelie; Kruidnagel; Peper
Salie Zout
305
Om bulinck te maken van vercken op sijn Limborchs
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Room Roggebrood; Wit brood
Ajuin Peper; Saffraan
Zout
306
Om leeverworst te maken op sijn Limborchs
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Ingewanden Zoete room Wit brood
Foelie; Kruidnagel; Peper
Salie Zout
307 Item als ghij pensen wijlt stoven
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Boter Gember; Saffraan
Vleesnat; Zout
308
Item als ghij wijlt koken pensen met groenen cruijt
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Bereidingsvet
Boter Ajuin Gember; Saffraan
Hysop; Mar-jolein; Salie; Tijm
Verjus; Azijn
309
Item als ghij vincken wijlt braden opten roester
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte
Spek Boter Brood
148
310
Item als ghij wijlt maken calfs-pasteijen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees Kalfsvlees Boter Pruim
Gember; Kruidnagel; Peper; Saffraan
Verjus; Azijn; Krenten
311 Item als ghij wijlt maken Spanse pap
Nee Nee Pap Zuivel Zoete room Boter; Eieren
Rijst; Tarwebloem
Rozen-water; Suiker
312 Als ghij wijlt macken merchpap
Nee Nee Pap Vlees Merg Kramiek Gember; Kaneel
Lakmoes; Rode wijn; Suiker
313
Als ghij wijlt maken pulmeij van appelen
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel
Boter; Eieren
Gember; Saffraan
Suiker; Wijn; Zout
314
Item als ghij wijlt maken keesen van eijeren
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren
Zoete melk; Zoete room
Saffraan Zout
315
Als ghij wijlt maken vlaijen van sanen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Zoete room Eieren
Suiker; Zout
316 Als ghij wijlt maken liesen
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Zoete room
Melk; Zure room
Suiker
317 Om peper te maken over eenen haes
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein wild Wit brood Azijn
318 Van saussen Nee Ja Saus Diverse Wijn Brood Algemeen Azijn
319
Om een bruijn sausse tot eenen hase of swaenne te maecken
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein wild; Groot gevogelte
Wit brood Gember; Kaneel
Azijn; Suiker; Vleesnat
149
320 Om groen sausse te maecken
Nee Ja Saus Kruiden Peterselie Wit brood Zuring Gember; Kaneel
Azijn; Suiker; Wijn
321 Om gheel sausse te maecken
Nee Ja Saus Diverse Wijn Wit brood Gember; Kaneel; Saffraan
Azijn
322 Om ganseleijn te maecken
Nee Nee Saus Diverse Wijn Boter; Eieren
Wit brood Gember; Kaneel
Aman-delen; Azijn
323 Om sausse hameleijn te maecken
Nee Ja Saus Diverse Rode wijn Wit brood Gember; Kaneel
Azijn; Lakmoes; Suiker
324 Om comenen te maecken
Nee Ja Saus Specerijen Komijn Wit brood
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Azijn; Suiker; Wijn
325
Om een blammen-gier te maecken
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Klein gevogelte
Ameldonk Foelie; Gember
Suiker; Vleesnat; Wijn
326 Een ander blammen-gier
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Klein gevogelte
Ameldonk Foelie; Peper
Suiker
327
Noch een ander blammen-gier
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Amandel-melk; Eieren
Ameldonk Algemeen; Saffraan
Vleesnat; Wijn
328
Sausse dairmen ghe-braeden eentvoghel in leet
Nee Nee Saus Zuivel Zoete room Bereidingsvet; Klein gevogelte
Gember Suiker
150
329
Om dondijnen te maecken over ghe-braeden eentvoghell
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Klein gevogelte
Wit brood Ajuin Appel Gember; Kaneel
Azijn; Suiker
330
Om sausse van gaveren te maecken tot gebraeden duven
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Merg; Spek; Klein gevogelte
Boter Wit brood Ajuin
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Azijn; Suiker
331
Om sausse tremolette te maecken tot ghe-braeden velthoenderen ofte duven
Nee Nee Saus Diverse Wijn Merg; Klein gevogelte
Wit brood Ajuin Gember; Kaneel
Azijn; Suiker
332 Om sucaren te maecken
Nee Nee Gelei Diverse Amandelen Varkens-vlees
Zoete melk Wit brood Foelie; Gember
333 Om galentijn te maecken
Nee Ja Gelei Diverse Wijn Wit brood
Foelie; Galanga; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper
Suiker
334
Om geleije te maecken altijt eenen pot oft quart geleije
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Foelie; Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Peter-selie
Lakmoes; Rode wijn; Suiker; Vislijm
151
335
Om een saney te maecken tot lummelen van runderen oft van virckenen
Nee Nee Gelei Vlees Varkens-vlees
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel
Azijn; Rozijnen; Wijn
336 Om witte sausse te maecken
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Wit brood Gember; Kaneel
Azijn; Vleesnat; Wijn
337
Om sausse tot reygheren oft tot ghebraiden capuijnen
Nee Nee Saus Specerijen Algemeen
Klein gevogelte; Groot gevogelte
Wit brood Gember; Kaneel; Saffraan
338 Noch een goede loecksausse
Nee Ja Saus Diverse Wijn Peper Peter-selie; Salie
Look; Zout
339
Een ander goede ghemeijn wit sausse
Nee Ja Saus Diverse Amandelen Gember; Kaneel
Azijn; Suiker
340 Om peeckel te maecken
Nee Ja Bij-
gerecht Fruit Appel
Paradijs-korrel
Mosterd
341
Om sausse te maecken tot sult oft ghe-braeden duven, hoenderen oft ander ghebraet
Nee Nee Saus Diverse Wijn Algemeen Eieren Wit brood
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Suiker
152
342 Om te maecken jespi
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte; Lever
Eieren
Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
343
Tot gebraeden capuijnen oft reijghers nae paesschen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Klein gevogelte of groot gevogelte
Bereidingsvet
Wit brood
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Azijn; Wijn
344
Sausse tot virssen wijltbraet dat (men) wijl nat gheven
Nee Nee Saus Diverse Wijn Groot wild
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Vleesnat
345 Ganseleij inden wijnter
Nee Nee Saus Diverse Wijn Eieren; Zoete room
Brood Saffraan Look
346 Peeper tot ghesauten wijltbraet
Nee Nee Saus Diverse Wijn Groot wild Brood
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Verjus; Azijn; Suiker
347
Om een dunne cameneij te maecken tot soutte vercken-vlees ende velt-hoenderen
Nee Nee Saus Specerijen Komijn Varkens-vlees; Klein gevogelte
Gember; Saffraan
Azijn; Suiker; Wijn
153
348
Om een bruijn sausse te maecken
Nee Nee Saus Diverse Verjus Bereidingsvet
Boter Brood Appel
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel
Bier; Erwtennat; Suiker; Wijn
349
Om te maecken een sorbelet van hoenderen
Nee Nee Saus Diverse Vleesnat Eieren Brood
Gember; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Azijn; Suiker; Wijn
350
Om te maecken een sausse tot vissen ende vlees
Nee Nee Saus Diverse Verjus Bereidingsvet
Eieren; Melk
Brood Azijn; Look
351
Om te maecken een sausse tot vissen ende vlees (bis)
Nee Nee Saus Diverse Verjus Eieren Brood Peter-selie
Azijn; Look; Vleesnat; Zout
352
Om te maecken eenen bijpeper tot eenen swijne
Nee Nee Saus Diverse Wijn Varkens-vlees
Brood
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel
Azijn; Suiker; Wijn; Zout
353
Om te maecken een gansseleije
Nee Ja Saus Diverse Wijn Al-gemeen
Brood Saffraan Aman-delen; Look
354
Om te maeckene een coemeneijn in die vasten
Ja Ja Saus Specerijen Komijn Brasem Ameldonk; Brood
Saffraan Suiker
154
355 Peper tot meerswijn
Nee Ja Hoofd-
gerecht Vis
Bruinvis/ zeevarken/meerzwijn
Brood
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Saffraan
Azijn; Suiker; Wijn
356
Om een sausse van savie te maecken
Nee Nee Saus Kruiden Salie Varkens-vlees
Wit brood Gember Azijn; Suiker; Wijn
357 Om sausse van poterie te maecken
Nee Ja Saus Diverse Azijn Wit brood Peper
Munt; Peter-selie; Salie
358 Siinte michiele sausse
Nee Ja Saus Diverse Wijn Peper Honing
359 Noch een andre sausse
Nee Ja Saus Diverse Azijn Brood Zedoarwortel
Roze-marijn
360 Noch een gesonde sausse
Nee Ja Saus Diverse Azijn Kaneel; Peper
Munt
361
Om eeijeren in die boeter gedoept, voirder te bereijden
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Boter Kaneel
Mosterd; Suiker; Wijn
362
Om venisoen-sausse te maecken
Nee Nee Saus Diverse Wijn Groot wild Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Suiker; Vleesnat
363
Een sausse om ghe-braeden elst in die vasttene
Ja Ja Saus Diverse Wijn Elst Wit brood Gember; Kaneel
Lakmoes; Suiker
155
364
Om des soemers groen virjuis te maecken dwelck gesont is
Nee Ja Saus Groenten Zuring Peter-selie
Wijn-azijn
365 Sausse tot ganssen
Nee Ja Saus Diverse Saus (onbenoemd)
Wit brood Peper Peter-selie; Salie
Look; Wijn
366 Om soemer-vulsel te maecken
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Zuivel Eieren Boter Wit brood Gember; Kaneel; Peper
Balsem-kruid; Basil-licum; Mar-jolein; Peter-selie; Roze-marijn
367 Om vulsel in die vastene te maecken
Ja Ja Aan-
vullend gerecht
Fruit Appel Wit brood Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Olie; Peper-koek; Rozijnen
368
Om eenen rop of desgelijck in de vasten te vullen
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis Lever Wit brood Appel
Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Rozijnen; Suiker
369
Om roffioelen te maecken buijten de vasten
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Schapen-vlees
Bereidingsvet
Boter; Eieren
Deeg Appel Kaneel Suiker; Zout
156
370 Roffioelen van siinte baefs
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vlees
Varkens-vlees
Eieren Appel
Gember; Paradijs-korrel; Peper; Saffraan
371
Om stoffe te maecken tot gheformde visch buijten der vasten
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Fruit Appel Boter; Eieren
Saffraan Aman-delen; Suiker
372
Om ghevormde vijs te maken in die vasten ende ook calfsoren
Ja Ja Na-
gerecht Fruit Appel
Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Olie; Peper-koek; Suiker
373
Om ghevormde vijs te maken in die vasten ende ook calfsoren (bis)
Ja Ja Na-
gerecht Fruit Appel Deeg
Gember; Kaneel; Saffraan
Aman-delen; Olie; Peper-koek; Suiker
374
Om roffiollen te maken in die vasten
Ja Ja Na-
gerecht Diverse Okkernoten Appel
Gember; Kaneel; Paradijs-korrel; Saffraan
Aman-delen; Suiker
375
Een rasschoen in die panne des vijsdachs nae dat ghebrat
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel
Boter; Eieren
Wit brood Gember; Kaneel; Saffraan
157
376 Een eijersmaut op vijsdach
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Boter
377
Om ghecrolden struyven te backen
Nee Nee Na-
gerecht Graan-producten
Tarwebloem Boter; Eieren
378
Om schelpen van sinnte jacobs te maken oft sonnen
Nee Nee Hoofd-
gerecht Vis
Sint Jakobsschelp
Bereidingsvet
Eieren Tarwebloem Gember; Kaneel
Suiker
379
Om ghecrolden struiven in die vasten te maken
Ja Ja Hoofd-
gerecht Vis Snoek
Roggebrood; Tarwebloem
Olie
380 Om een grot eij te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren
Varkens-vlees
381 Om appelkock te maken
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel Eieren Wit brood
Gember; Kaneel; Saffraan
Suiker
382
Om eijeren in die vasten te maken
Ja Ja Na-
gerecht Graanproducten
Amandel-melk
Saffraan
Aman-delen; Suiker; Vislijm
383
Om drie virdel pons mandel-boter te maken
Nee Ja Aan-
vullend gerecht
Diverse Amandelen Rijst Saffraan
Suiker; Viooltjes; Witte wijn
384 Om eijer lombart te maken
Nee Nee Hoofd-
gerecht Zuivel Eieren Saffraan
Suiker; Wijn
385 Om eijerkees te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Zoete melk Rozijnen
158
386 Om boter te maken van present
Nee Nee Aan-
vullend gerecht
Zuivel Kaas Boter Suiker
387
Om grien peren te maken in vormen
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel
Bereidingsvet
Eieren Deeg Peter-selie
Aman-delen; Noten
388 Om queen in enen pot te stoven
Nee Ja Bij-
gerecht Fruit Kweepeer
Rozen-blaadjes; Suiker; Wijn
389
Om morwe ghestofde peren te bereijden
Nee Nee Bij-
gerecht Fruit Peer Boter
Suiker; Wijn
390 Om karstandijen te bereijden
Nee Nee Na-
gerecht Diverse Kastanje Boter Kaneel Suiker
391 Om queen te sulten
Nee Ja Na-
gerecht Fruit
Kweeappel of Kweepeer
Anijs; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Paradijs-korrel; Venkelzaad
Honing; Wijn
392 Om ghode waffellen te backen
Nee Nee Na-
gerecht Graan-producten
Wit brood Eieren Gember; Kaneel
Suiker; Wijn
393
Om wafellen te maken tot enen ghetralden isere
Nee Nee Na-
gerecht Graan-producten
Wit brood Eieren; Zoete room
Suiker
394 Om nuwelen te maken
Nee Nee Na-
gerecht Graan-producten
Tarwebloem Eieren Bastaert; Suiker
159
395
Om murwen gherurden eijeren te maken
Nee Nee Na-
gerecht Zuivel Eieren Appel
Gember; Kaneel
Azijn; Suiker; Wijn; Zout
396
Om (e)en appeltart te maken of een wenk(e)l-tart te maken
Nee Nee Na-
gerecht Fruit Appel
Gember; Kaneel; Peper
Suiker
160
BIJLAGE 4: TABELLEN EN GRAFIEKEN HS 15
Verschillende soorten gerechten
Soort gerecht
Aanvullend gerecht 11
Bijgerecht 20
Fruitgerecht 3
Gelei 21
Hoofdgerecht 147
Nagerecht 58
Pap 9
Saus 112
Soep 1
TOTAAL 382
Aanvullend gerecht 3% Bijgerecht
5% Fruitgerecht 1%
Gelei 6%
Hoofdgerecht 39%
Nagerecht 15%
Pap 2%
Saus 29%
Soep 0%
Verschillende soorten gerechten
161
Hoofdingrediënten per gerechtsoort
Aanvullend gerecht
Diverse 5
Fruit 3
Groenten 1
Zuivel 2
TOTAAL 11
Bijgerecht
Diverse 7
Fruit 6
Graanproducten 2
Groenten 2
Vis 1
Zuivel 2
TOTAAL 20
Fruitgerecht
Fruit 3
TOTAAL 3
Gelei
Diverse 13
Kruiden 1
Vis 2
Vlees 3
Zuivel 2
TOTAAL 21
Hoofdgerecht
Diverse 1
Fruit 1
Vis 52
Vlees 83
Zuivel 10
TOTAAL 147
Nagerecht
Diverse 4
Fruit 24
Graanproducten 9
Zuivel 21
TOTAAL 58
162
Pap
Graanproducten 7
Vlees 1
Zuivel 1
TOTAAL 9
Saus
Diverse 65
Fruit 4
Graanproducten 1
Groenten 1
Kruiden 4
Specerijen 25
Vis 3
Vlees 3
Zuivel 6
TOTAAL 112
Soep
Graanproducten 1
TOTAAL 1
Diverse 1%
Fruit 1%
Vis 35%
Vlees 56%
Zuivel 7%
Hoofdingrediënten van hoofdgerechten
163
Diverse 7%
Fruit 41%
Graanproducten 16%
Zuivel 36%
Hoofdingrediënten van nagerechten
Diverse 58%
Fruit 3%
Graanproducten 1%
Groenten 1%
Kruiden 4%
Specerijen 22%
Vis 3%
Vlees 3%
Zuivel 5%
Hoofdingrediënten van sauzen
164
Hoofdingrediënten per voedingswarencategorie
Hoofdingrediënt
Diverse 95
Fruit 41
Graanproducten 20
Groenten 4
Kruiden 5
Specerijen 25
Vis 58
Vlees 90
Zuivel 44
TOTAAL 382
Diverse 25%
Fruit 11%
Graanproducten 5% Groenten
1% Kruiden 1%
Specerijen 7%
Vis 15%
Vlees 24%
Zuivel 11%
Hoofdingrediënten: algemeen
165
Hoofdingrediënt: Diverse
Amandelen 22
Azijn 4
Erwtennat 2
Kastanje 1
Kooknat 1
Look 1
Noten 1
Okkernoten 1
Rode wijn 5
Saus (onbenoemd) 1
Verjus 6
Visnat 1
Vleesnat 3
Vlierbloesem 1
Wijn 46
TOTAAL 96
Hoofdingrediënt: Fruit
Aalbessen 1
Appel 20
Kersen 5
Krieken 1
Kruisbessen 1
Kweeappel 6
Kweepeer 2
Peer 3
Sinaasappel 2
Vijg 1
TOTAAL 42
Hoofdingrediënt: Graanproducten
Amandelmelk 1
Brood 1
Deeg 1
Gerst 1
Haver 1
Meel 3
Rijst 6
Tarwe 1
Tarwebloem 2
Wit brood 3
TOTAAL 20
166
Hoofdingrediënt: Groenten
Ajuin 1
Peterseliewortel 1
Spinazie 1
Zuring 1
TOTAAL 4
Hoofdingrediënt: Kruiden
Peterselie 3
Salie 2
TOTAAL 5
Hoofdingrediënt: Specerijen
Algemeen 1
Komijn 19
Peper 5
TOTAAL 25
Hoofdingrediënt: Vis
Algemeen 2
Barbeel 1
Brasem 1
Bruinvis/zeevarken/meerzwijn 3
Kabeljauw 2
Karper 10
Lamprei/prikken 2
Lever 1
Mosselen 1
Paling 4
Rog 2
Rotteieren 1
Schaaldier 1
Schelvis 1
Schol 3
Sint Jakobsschelp 1
Snoek 12
Steur 5
Stokvis 3
Tong 1
Zalm 2
TOTAAL 58
167
Hoofdingrediënt: Vlees
Algemeen 8
Groot gevogelte 4
Groot wild 3
Ingewanden 1
Kalfsvlees 12
Klein gevogelte 31
Klein wild 4
Lever 3
Merg 1
Rundvlees 6
Schapenvlees 9
Varkensvlees 7
Wild 6
TOTAAL 95
Hoofdingrediënt: Zuivel
Amandelmelk 3
Eieren 20
Kaas 4
Melk 2
Platte kaas 1
Room 10
Zoete room 4
TOTAAL 44
22
4 2 1 1 1 1 1
5
1
6
1 3
1
46
Hoofdingrediënt: Diverse
168
1
19
5
Algemeen Komijn Peper
Hoofdingrediënt: Specerijen
2 1 1
3 2
10
2 1 1
4
2 1 1 1
3
1
12
5
3
1 2
Hoofdingrediënt: Vis
1
20
5
1 1
6
2 3
2 1
Aalbessen Appel Kersen Krieken Kruisbessen Kwee-appel Kwee-peer Peer Sinaasappel Vijg
Hoofdingrediënt: Fruit
169
8
4 3 1
12
31
4 3 1
6 9
7 6
Hoofdingrediënt: Vlees
3
20
4
2 1
10
4
Amandelmelk Eieren Kaas Melk Platte kaas Room Zoete room
Hoofdingrediënt: Zuivel
170
Bijkomende ingrediënten
Bijkomdende ingrediënten: Vlees
Algemeen 3
Bereidingsvet 32
Groot gevogelte 6
Groot wild 8
Klein gevogelte 29
Klein wild 5
Lever 4
Merg 6
Rundvlees 5
Schapenvlees 2
Spek 13
Varkensvlees 10
Bijkomdende ingrediënten: Vis
Algemeen 14
Baars 4
Brasem 3
Elst 1
Kabeljauw 2
Lamprei/prikken 1
Paling 2
Riviervis 2
Schelvis 1
Snoek 5
Steur 1
Stokvis 1
Bijkomdende ingrediënten: Zuivel
Amandelmelk 9
Boter 103
Eieren 74
Hervekaas 1
Kaas 1
Melk 10
Room 7
Stremsel 2
Zoete melk 8
Zoete room 9
Zure room 1
171
Bijkomdende ingrediënten: Graanproducten
Ameldonk 7
Bloem 3
Brood 63
Deeg 6
Donker brood 1
Kramiek 1
Meel 3
Rijst 2
Roggebrood 3
Tarwebloem 8
Wit brood 58
Bijkomdende ingrediënten: Groenten
Ajuin 22
Erwten 1
Komkommer 1
Salade 2
Spinazie 1
Venkel 3
Warmoes 3
Zedoarwortel 1
Zuring 3
Bijkomdende ingrediënten: Fruit
Aalbessen 1
Aardbeien 1
Appel 20
Dadels 1
Jeneverbessen 1
Kersen 1
Kruisbessen 2
Limoen 5
Meloen 1
Moerbeien 1
Peer 3
Pruim 20
Sinaasappel 4
Vijg 3
172
Bijkomdende ingrediënten: Specerijen
Algemeen 16
Anijs 1
Foelie 42
Galanga 20
Gember 210
Kaneel 144
Kardemon 2
Komijn 5
Kruidnagel 69
Lijnzaad 1
Nootmuskaat 14
Paradijskorrel 48
Peper 73
Saffraan 137
Venkelzaad 4
Bijkomdende ingrediënten: Kruiden
Algemeen 8
Balsemkruid 4
Basillicum 1
Brunel 1
Colicsoirs 1
Hysop 5
Kervel 1
Laurier 6
Marjolein 7
Munt 2
Peterselie 32
Polei 1
Rompen 13
Rozemarijn 13
Salie 21
Tijm 4
173
Bijkomdende ingrediënten: Diverse
Amandelen 32
Azijn 84
Bant 12
Bastaert 5
Bier 5
Bloemen van wilde komijn 1
Brusselse koeken 1
Erwtennat 3
Gist 1
Honing 6
Kappertjes in olie 1
Kastanje 1
Kooknat 9
Krenten 17
Lakmoes 7
Look 11
Mosterd 5
Noten 5
Olie 20
Paardenbloem 1
Peperkoek 7
Raapsmout 2
Rode wijn 8
Rozenblaadjes 2
Rozenwater 5
Rozijnen 22
Siroop 4
Stijfsel 3
Suiker 170
Verjus 19
Viooltjes 1
Vislijm 4
Vleesnat 34
Wagheraet 2
Wijn 102
Wijnazijn 7
Witte wijn 12
Zout 44
174
3
32
6 8
29
5 4 6 5
2
13 10
Bijkomende ingrediënten: Vlees
9
103
74
1 1 10 7
2 8 9
1
Bijkomdende ingrediënten: Zuivel
7 3
63
6 1 1 3 2 3
8
58
Bijkomdende ingrediënten: Graanproducten
175
16 1
42 20
210
144
2 5
69
1 14
48 73
137
4
Bijkomdende ingrediënten: Specerijen
8
4 1 1 1
5
1
6 7
2
32
1
13 13
21
4
Bijkomdende ingrediënten: Kruiden
176
32
84
12 5 5
1 1 3 1 6
1 1
9
17
7 11
5 5
20
1 7
2 8
2 5
22
4 3
170
19
1 4
34
2
102
7 12
44
Bijkomdende ingrediënten: Diverse
177
Informatie rond vasten
Vasten in titel
Ja 27
Nee 355
TOTAAL 382
Geschikt voor vasten
Ja 113
Nee 269
TOTAAL 382
Ja 7%
Nee 93%
Vasten in titel
Ja 30%
Nee 70%
Geschikt voor vasten
178
BIJLAGE 5: RECEPTEN HS 476
Bijkomende ingrediënten
Recept ID
Titel recept
Vasten in titel
Geschikt voor
vasten
Soort gerecht
Hoofd-ingrediënt
Benoeming Vlees Vis Zuivel Graan-
producten Groenten Fruit Specerijen Kruiden Diverse
1 Om most te maicken
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Klein gevogelte
Wit brood Trigi, Dragée; Gember
Lakmoes; Suiker
2
Omme witte blame-geer te maicken
Nee Nee Saus Diverse Witte wijn Klein gevogelte
Wit brood Trigi, Dragée
Amandelen; Suiker
3
Om sous camalliere te maicken
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Algemeen Wit brood Gember; Kaneel
Lakmoes; Rode wijn; Suiker; Wijnazijn
4 Om te maicken galmefrey
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees
Klein gevogelte of Schapen-vlees
Boter Kaneel Mosterd; Suiker; Wijn
5
Een bruet op gesoden conijn
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Wit brood Foelie; Gember; Kruidnagel
Amandelen; Witte wijn
6 Een bruet op een hase
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Bereidingsvet
Wit brood
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Azijn; Vleesnat; Wijn
7
Een bruet op gesoden hoenre
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Eieren Wit brood Saffraan Verjus; Azijn; Suiker; Witte wijn
179
8
Om te maicken een combeij op een spene-vercken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Eieren Wit brood Gember; Komijn; Saffraan
Azijn; Suiker; Witte wijn; Zout
9
Om te maicken cloetkens van vleys
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Bereidingsvet
Eieren Wit brood
Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Suiker; Witte wijn
10
Een bruet op die sult van een spene-vercken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Wit brood
Verjus; Amandelen; Suiker; Witte wijn
11 Een ander Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Wit brood
Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat; Saffraan
Verjus; Suiker; Vleesnat; Witte wijn
12 Een ander Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Eieren Wit brood Saffraan Verjus; Suiker; Witte wijn
13 Op gesoden carper
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Karper
Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Suiker; Witte wijn
14 Op gebraden snoecken
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Wit brood Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
15 Op gesoden snoek
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Wit brood Amandelen; Suiker; Witte wijn
180
16 Op gesoden braessem
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Brasem Eieren Wit brood
Gember; Komijn; Peper; Saffraan
Azijn; Suiker; Witte wijn
17 Op gebraden braessem
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Brasem Wit brood Gember; Kaneel
Rode wijn; Rozijnen
18 Op pricken
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Lamprei/ prikken
Wit brood
Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Rode wijn; Suiker
19 Op gebraden carper
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Karper Wit brood
Gember; Kardemon; Kruidnagel; Saffraan
Rode wijn; Suiker; Wijnazijn
20
Op gebraden palinck aent spit
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Paling Gember; Kaneel; Saffraan
Verjus; Azijn; Suiker; Witte wijn
21
Om galentijn te maicken
Nee Ja Gelei Vis Paling Wit brood
Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Kardemon; Kruidnagel; Noot-muskaat
Lakmoes; Rode wijn; Suiker; Vislijm
22
Te maicken soppijn Jacopijn
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Kaas Wit brood Suiker; Vleesnat
23
Item te maicken saus picket op gebraden conijn
Nee Nee Saus Vlees Klein wild Wit brood Ajuin
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Rode wijn; Suiker; Vleesnat
181
24
Een bruet op gebraden crappen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Rundvlees en schapen-vlees
Wit brood Gember; Kaneel; Kruidnagel
Salie
Azijn; Vleesnat; Witte wijn; Zout
25 Een ander Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Rundvlees en schapen-vlees
Boter Gember
26
Galentijn van varkens-vlees
Nee Nee Gelei Vlees Varkens-vlees
Wit brood
Algemeen; Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Kardemon; Kruidnagel; Paradijs-korrel
Peter-selie
Azijn; Lakmoes; Rode wijn; Suiker; Vislijm
27 Om te maicken een geleij
Nee Nee Gelei Vlees Varkens-vlees
Eieren
Galanga; Gember; Kardemon; Noot-muskaat
Amandelen; Lakmoes; Wijn
28 Om te maicken sukerey
Nee Nee Gelei Vlees Varkens-vlees
Zoete melk
Trigi, Dragée; Foelie; Gember
Amandelen; Suiker
29
Om vulsel te maicken op gebraden spene-verckens
Nee Nee Aan-vullend gerecht
Fruit Appel Varkens-vlees
Boter
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Amandelen; Rozijnen; Suiker
182
30
Item hier bij dient dan trinolet over velt-hoenre gegoten
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Appel Kaneel Rode wijn; Suiker
31 Item eyeren int lombaert
Nee Nee Hoofd-gerecht
Zuivel Eieren Boter Spinazie Saffraan Peter-selie; Salie
Lakmoes; Suiker; Wijn
32
Item peeren van gheermol
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Peer Trigi, Dragée
Amandelen; Lakmoes; Rode wijn; Suiker
33 Een ander Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Peer Tarwe-meel
Saffraan Suiker; Witte wijn
34
Om te maicken tri-moletten op patrijsen
Nee Nee Saus Vlees Klein wild Peper Wijn
35 Sause dorfpine
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Klein gevogelte; Merg
Wit brood Appel Galanga; Gember; Kaneel
Hysop Azijn; Lakmoes; Suiker
36
Souse bartange op een gesoden capoen
Nee Nee Saus Diverse Witte wijn Klein gevogelte
Wit brood Appel Pijnboom-zaden
Amandelen; Suiker
37 Om te maicken sluberkens
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Merg Eieren Deeg Kaneel Krenten; Suiker
38
Om te maicken een pasteij van que-appele
Nee Nee Hoofd-gerecht
Fruit Kweeappel Merg Boter Kaneel Krenten; Suiker
183
39 Om te maicken most
Nee Nee Saus Fruit Rode aalbessen
Klein gevogelte
Eieren Suiker
40
Om te ghieten over gebraden hoenre
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte
Kaneel Amandelen; Rozijnen; Suiker
41
Hoe datmen blamen-gier maken sal
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte
Wit brood Trigi, Dragée
Amandelen; Suiker
42
Om te maicken een bruet fullet
Nee Nee Saus Vlees
Klein gevogelte of kalfsvlees of varkens-vlees
Brood Gember; Kardemon; Saffraan
Peter-selie
Verjus; Wijn; Zout
43
Item als ghij maicken wilt sause saude so in een pasteij of een teel
Nee Nee Saus Vlees Rundvlees Boter Wit brood Kruidnagel Azijn; Rode wijn
44
Om te maicken sause picet
Nee Nee Saus Diverse Rode wijn Groot wild Boter Wit brood Algemeen Azijn; Suiker
45
Als ghij maicken wilt dondeijne op een gebraden entvoghel
Nee Nee Saus Fruit Appel Klein gevogelte
Boter Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
184
46
Als ghij stove wilt scaepclauwen in een telle
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Boter Gember; Saffraan
Azijn; Suiker; Witte wijn
47 Een ander Nee Nee Hoofd-gerecht
Diverse Zoete wijn Brood Kaneel Lakmoes
48
Om crijmefrijt te maicken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Melk Boter; Eieren
Wit brood Suiker
49
Om formen-teije te maicken
Nee Nee Pap Graan-producten
Tarwe Eieren; Melk
Suiker
50
Sause van appelen van araengen
Nee Ja Saus Fruit Appel Wit brood Suiker; Wijn
51 Tot die peeren
Nee Nee Fruit-gerecht
Fruit Peer Boter
52
Dit is een kokagie diemen dienen sal mitten case in stede van gebacke
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter Meel Wijn
53
Hoe datmen muskijn maicken sal
Nee Nee Pap Zuivel Zoete melk Boter; Eieren
Tarwe-meel; Wit brood
Saffraan
54 Om te maicken calforen
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Appel Boter; Eieren
Deeg Granaat-appel
Kaneel Suiker
185
55 Om te maicken kerspen
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Meel
56
Om te maicken peeren in ypocras
Nee Nee Fruit-gerecht
Fruit Peer Kaneel Suiker; Wijn
57
Hoe datmen gedopte eyers in die vasten maicken sal
Ja Ja Hoofd-gerecht
Diverse Amandelen Melk Saffraan Suiker; Sukadesiroop
58
Om te maicken den heelt wit, een ander pers
Nee Ja Bij-gerecht
Diverse Sukerey(de) Lakmoes
59
Om te maicken peeren in ypocras
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Peer Lakmoes; Suiker; Wijn
60 Om te maicken pers care
Nee Ja Bij-gerecht
Fruit Appel Lakmoes
61
Om te maicken amandel-boter inden vasten
Ja Ja Aan-vullend gerecht
Diverse Amandelen Verjus; Suiker
62
Om te maicken een ayun-soppe inde vasten
Ja Ja Soep Groenten Ajuin Brood Gember Azijn; Bier; Olie; Suiker
186
63
Om te maicken sause camelyne
Nee Ja Saus Diverse Rode wijn Wit brood Kaneel Azijn; Suiker
64 Om terten van aman-delen
Nee Ja Na-gerecht
Diverse Amandelen Deeg Appel
Foelie; Gember; Kaneel; Kardemon
Krenten; Suiker; Wijn
65
Om te maicken kaes-taerten
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Roomkaas Boter; Eieren
Deeg; Meel
66
Om te maicken taerten bor-bonnose
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Zoete room Boter; Eieren
Bloem; Deeg
Suiker
67 Een taerte bradre
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Appel Eieren; Verse room
68 Om een carveltarte te maicken
Nee Nee Na-gerecht
Kruiden Kervel
Boter; Eieren; Roomkaas
69
Om te maicken doornijxe taerten
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Appel Boter; Eieren
Deeg Kaneel Suiker
70 Om queen te maicken
Nee Nee Bij-gerecht
Fruit Kweeappel of kweepeer
Eieren Suiker; Wijn
71 Om te maicken blamegier
Nee Nee Saus Diverse Amandelen Klein gevogelte
Wit brood Trigi, Dragée; Gember
Suiker; Wijn
187
72
Om te maicken eyken lombaert inde vasten
Ja Ja Hoofd-gerecht
Diverse Amandelen Brood; Rijst
Saffraan Bastaert; Suiker; Wijn
73
Om te maicken appel-moes inde vasten
Ja Ja Hoofd-gerecht
Fruit Appel Melk Algemeen Amandelen; Lebkuchen; Suiker; Wijn
74
Om snoecken mitter aman-delen
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Tarwe-meel
Gember Amandelen; Suiker
76 Om te maicken sukereyde
Nee Nee Gelei Diverse Amandelen Zoete melk
Gember "Bant"; Suiker
77
Om sukerey te maicken, een ander
Nee Nee Gelei Diverse Amandelen Zoete melk
Foelie; Gember
Vislijm
78
Om een caupoen te versijeen mit araen-gescalen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Wit brood Appel
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat
Suiker; Wijn
79
Om een hoeft van een salm te ver-smoren
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Zalm Gember Roze-marijn
Azijn; Krenten; Wijn
188
80
Om een schaft van een salm te ver-smoren
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Zalm Gember Peter-selie
Wijnazijn
81
Om te backen dicke wafelen diemen opspaut
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter Bier; Gist
82
Om te maicken dicke wafelen diemen niet en spaut
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter Meel Bier; Gist; Suiker
83
Om te maicken dicke wafelen diemen niet en spaut
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter Bier; Gist
84 Om noeten te sulten
Nee Ja Na-gerecht
Diverse Noten
Foelie; Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat
Honing; Suiker
85 Sijve op verckens-hutspot
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Ajuin Kaneel; Kruidnagel; Peper
Azijn; Rode wijn; Zout
86 Sause op gesoden hijnnen
Nee Nee Saus Diverse Witte wijn Klein gevogelte
Eieren Wit brood Gember Verjus; Vleesnat
189
87
Entvogelen gestoeft mit woersten
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter Gember; Peper
Hysop; Peter-selie; Salie
Azijn; Rode wijn; Vleesnat
88 Om een capoen ge-froboleert
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Boter Brood Citroen Gember; Kaneel; Kruidnagel
Laurier Bastaert
89
Om een hutspot te redenen van een hert
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Spek Boter Brood Ajuin Kardemon; Noot-muskaat
Laurier Verjus; Rode wijn; Suiker
90
Om te maicken pape om twee scalen
Nee Nee Pap Zuivel Zoete room Eieren Bloem
91
Om creme de morbeck te maicken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Room
92
Om een planten-keese te maicken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Zoete melk
Eieren; Kaas; Karne-melk; Zoete room
Wortel Suiker
93
Om cremijboellij te maicken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Zoete melk Kaas; Zure room
94 Item tot een pasteij
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Algemeen
Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Azijn; Rozijnen
190
95
Hoe men een carper smoren sal
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Karper Boter; Eieren
Brood Ajuin
Foelie; Gember; Kardemon; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Azijn; Bier; Wijn
96
Hoe men een ree koicken sal in zijn selfs bloet
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Boter Appel Algemeen Al-gemeen
97
Die galentijn maicken wilt
Nee Ja Gelei Diverse Wijn
Galanga; Gember; Kaneel; Kardemon; Noot-muskaat; Saffraan
Suiker; Vislijm
98 Om dorpsche spijse
Nee Nee Bij-gerecht
Fruit Appel Boter Kaneel Suiker
99
Om areangij-appelen te coken
Nee Ja Bij-gerecht
Fruit Appel Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
100
Vande selven op een ander manier
Nee Ja Bij-gerecht
Fruit Appel Gember; Kaneel
Bastaert; Suiker
101 Die voorseide scellen
Nee Ja Bij-gerecht
Fruit Appel Gember; Kaneel
Rode wijn; Suiker
102 Noch vande selve
Nee Ja Bij-gerecht
Fruit Appel Gember; Kaneel; Saffraan
Bastaert; Suiker
191
103 Om dunne waeffelen te maken
Nee Nee Na-gerecht
Graan-producten
Tarwemeel Boter Suiker; Zout
104
Ten eersten om een sonderlynge vlade te maken
Nee Nee Na-gerecht
Diverse Amandelen
Boter; Eieren; Zoete melk; Zoete room
Rijst Rozenwater; Suiker
105
Om een sonder-lijnge taerte te maken
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Kweeappel of kwee-peren
Boter; Eieren; Kwark
Algemeen; Kaneel
Amandelen; Rozijnen; Suiker
106
Item wanneer dat ghij dese taerten maken wilt voor crancken menschen
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Kweeappel of Kweepeer
Klein gevogelte
Boter; Eieren
Algemeen; Kaneel
Amandelen; Rozijnen; Suiker
107 Om soteren te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Kaas Boter; Eieren
Bloem; Deeg
Spinazie; Warmoes
Rozenwater
108 Om flaioten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter Bloem Gist; Suiker
109 Om restoen te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter; Melk
Bloem Gist
110
Om crieck-taerten te maken inde somer
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Krieken Boter Deeg Kaneel Suiker
192
111
Om eert-besien-taerten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Aardbeien Boter Deeg Kaneel Suiker
112
Om crieck-taerten te maken van goede gedroogde crieken
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Krieken Boter; Eieren
Wit brood Kaneel Suiker; Wijn
113 Om wijn-taerten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Diverse Wijn Boter; Eieren
Wit brood Kaneel Lakmoes; Suiker
114
Om Ingelsche taerten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Kaas Boter; Eieren
Bloem; Deeg
Rozenwater; Suiker
115
Om te maken taerten van daijen
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Dadels Merg Kaneel Suiker
116
Om amandel-taerten te maken opde Eengelsche manier
Nee Ja Na-gerecht
Diverse Amandelen Deeg Rozenwater; Suiker
117 Om vlaijen te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Eieren Boter; Melk
Bloem Suiker; Zout
118 Om appel-spijse te maken
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Appel Eieren; Melk
Kruidnagel; Peper
Lebkuchen; Suiker; Zout
193
119
Om bor-bonoes taerten te maken inde vasten
Ja Ja Hoofd-gerecht
Vis Kabeljauw Gember; Saffraan
Amandelen; Rozenwater; Suiker
120
Om huspot te maken van stuer op de somersche manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Steur Boter Venkel Foelie; Gember; Kruidnagel
Hysop; Roze-marijn; Salie
Azijn; Rode wijn
121
Om amandeltaerten te maken
Nee Ja Na-gerecht
Diverse Amandelen Rozenwater; Suiker; Wijn
122
Om venkel-taerten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Groenten Venkel Boter Appel Kaneel Suiker
123
Om alree-hande pastaijen te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Bereidingsvet
Algemeen; Gember; Peper
Wijnazijn
124
Om een pastaije te maken van snijsel van herten
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Spek; Bereidingsvet
Deeg Algemeen; Gember; Peper
Laurier; Roze-marijn
Wijnazijn
125
Om haes oft conijn-pastaije te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Bereidingsvet
Algemeen; Gember; Kruidnagel; Peper
Wijnazijn; Zout
126
Om te maken venesoon pasteije
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Bereidingsvet
Algemeen; Gember; Peper
Wijnazijn
194
127
Om bait-pastaije te maken van bauten van schapen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Algemeen Laurier; Roze-marijn
Verjus; Zout
128
Om baut-pastaije te maken op de Spaens-sche manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Bereidingsvet
Eieren Deeg
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Al-gemeen
129
Om hooghe pastaijen te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Kalfsvlees of schapen-vlees
Bessen
Gember; Noot-muskaat; Saffraan
Krenten; Suiker; Zout
130
Om capoen-pasteije te maken op de winter-sche manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter; Eieren
Deeg Dadel; Pruim
Gember; Kaneel
Kastanje
131
Om capoen-pasteije op de somer-sche manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter Druif Gember Verjus; Zout
132
Om kiekens-pastaijen te maken op de winter-sche manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter; Eieren
Wit brood Dadel; Pruim
Gember; Kaneel; Saffraan
Rozenwater; Suiker; Wijn; Zout
195
133
Om te maken pasteijen van patrisen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Merg Peper Rozenwater
134
Om te maken pastaijen van vesan
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Merg Gember; Kaneel
Rozenwater
135
Om pastaijen te maken van bauten van scapen met ionghen aijun
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Bereidingsvet
Ajuin Algemeen; Gember
136
Om pastaije van calf te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Kalfsvlees Bereidingsvet
Boter; Eieren
Bloem Druif Gember Verjus; Bouillon; Krenten
137
Om kieken-pastaije te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter Deeg Druif; Pruim
Gember Verjus
138
Om pastaijen van venesoen te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Spek Rogge-meel
Peper Zout
196
139
Om pastaijen van venesoen te maken alla schouse schaude
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Spek Rogge-brood
Algemeen Laurier; Roze-marijn
Azijn; Wijn
140
Om pastaijen te maken van fillet van een [...] oft van een entvogel of quaertier van een swaen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees
Klein gevogelte of groot gevogelte
Spek Rogge-meel
Peper Zout
141 Om capuijn-pastaijen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter Deeg Druif; Pruim
Gember Verjus
142 Om que pastaijen te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Fruit Kweeappel of Kweepeer
Merg Wijn
143
Om pastaijen aragee te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Kalfsvlees; Merg; Spek; Bereidingsvet
Boter; Eieren
Dadel Verjus; Suiker
144
Om pruijm-pastaije te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Fruit Pruim Boter Kaneel Suiker
197
145
Om hooghe pastaije te maken in die vasten
Ja Ja Hoofd-gerecht
Vis Kabeljauw Deeg Gember; Kaneel; Saffraan
Krenten; Wijn
146 Om que pastaijen te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Fruit Kweeappel of Kweepeer
Merg Boter Kaneel Krenten; Suiker
148
Om pastaije van patrijse te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein wild Spek Gember; Kaneel; Kruidnagel
Krenten; Rozenwater; Vleesnat
149
Om palinck-pastaije te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Paling Boter Deeg Pruim Algemeen
Bastaert; Krenten; Rozijnen; Suiker; Zout
150
Om krieck-moes te maken
Nee Nee Bij-gerecht
Fruit Krieken Boter; Eieren
Kaneel Rode wijn; Suiker
151
Om stekel-besien moes te maken
Nee Nee Bij-gerecht
Fruit Kruisbessen Boter; Eieren
Kaneel Suiker
152
Om meerck-pap te maken
Nee Nee Pap Vlees Merg Wit brood Suiker; Wijn
153
Om lackfric spijse te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Nijvelse en Tiense kaas
Boter; Eieren
Bloem
154
Om flamijt-schen te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Nijvelse kaas Boter; Eieren; Kaas
Bloem Gist
198
155
Om lackfric spijse van kees-tarten te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Kaas Boter Suiker
156
Om butocken van cabbel-tiau te reden
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Kabeljauw Ajuin Gember; Kardemon
Azijn; Olie
157
Om te maken blan-megier op de manier van Spaenge
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Melk Rijste-bloem/-meel
Suiker
158
Om vijsch van galentijn te maken
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Paling Azijn; Rode wijn; Zout
159 Om peren inden ijpocras
Nee Nee Fruit-gerecht
Fruit Peer
Foelie; Kaneel; Kruidnagel; Saffraan
Lakmoes; Suiker; Wijn; Witte wijn
160 Tongen gesneden in potaijge
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Rundvlees Boter Pruim Gember; Kaneel
Azijn; Rode wijn; Suiker
161
Om te maken carpie van vijsche
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Schelvis Boter; Eieren
Gember; Saffraan
162 Sause cameline
Nee Ja Saus Diverse Wijn Wit brood Kaneel
199
163
Gronde-linghen metten soope
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Grondel Boter Brood Gember Al-gemeen
Witte wijn
164 Kerper in pottagie
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Karper Ajuin Azijn; Wijn
165
Om te maken gesoden kapoen metten blam-megier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Wit brood Gember Amandelen; Vleesnat; Witte wijn
166
Om pottage te maken van veneson
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Groot wild Brood Ajuin Gember; Kaneel; Peper
Azijn; Rode wijn; Vleesnat; Zout
167
Om te maken sause tot pottaege van venesoen
Nee Nee Saus Vlees Groot wild Spek Wit brood Ajuin Algemeen Azijn; Rode wijn; Vleesnat; Zout
168 Om te maken bodine wit
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Zoete melk
Wit brood Gember Salie Amandelen; Suiker
169
Een sopijket inckel te maken
Nee Nee Saus Groenten Ajuin Groot wild Kabel-jauw
Boter Gember; Kaneel; Peper
Azijn; Rode wijn; Suiker; Zout
170
Povrade op eenen hase gebraden
Nee Nee Saus Specerijen Peper Bereidingsvet; Klein wild
Kaneel Wijn
200
171
Que-appelen met de merch in soppe
Nee Nee Bij-gerecht
Fruit Kweeappel Merg Krenten; Suiker; Witte wijn
172 Hargisens geheel geconfijt
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Hargisen Saffraan Suiker; Witte wijn
173
Prumen van Damas geconfijt
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Pruim Rode wijn; Suiker
174
Schellen van araengij-appelen geconfijt met quaer-tieren
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Appel Saffraan Suiker; Witte wijn
175 Om colijs Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Saffraan Bouillon; Wijn
176
Om voeten te reden van verken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Appel Gember; Saffraan
Suiker; Witte wijn
177 Om krevieten te reden
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Schaaldier Boter Gember; Kaneel
Laurier Verjus; Azijn; Krenten; Suiker; Wijn
178
Vanden selven op een ander manier
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Schaaldier Boter Kaneel Azijn; Suiker
179
Om bour-bonose spijse te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Melk Boter; Eieren
Bloem Suiker
201
180 Om te maken geleije
Nee Nee Gelei Vlees Kalfsvlees Eieren
Foelie; Gember; Kaneel; Noot-muskaat
Azijn; Lakmoes; Suiker; Witte wijn; Zout
181 Om te maken galentijne
Nee Ja Gelei Vis Paling Wit brood
Foelie; Galanga; Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat
"Bant"; Rode wijn; Suiker; Zout
182 Om sausieren te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Peper Zout
183
Om lam-peiden ofte pricken te bereijde
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Lamprei/ prikken
Boter Gember; Kaneel; Kruidnagel
Krenten; Suiker; Wijn; Zout
184 Op stou ofte pelmoes
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Stou/ pelmoes
Boter Wit brood
Gember; Noot-muskaat; Saffraan
Erwtennat; Vleesnat; Wijn
185
Als men dat pelmoes wat lange houden wil
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Stou/ pelmoes
Wijnazijn; Zout
186 Carper Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Karper Boter Wit brood
Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper
Wijn
187 Grondelen Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Grondel Boter Foelie; Gember
Wijn; Wijnazijn; Zout
202
188 Creeften of crabben
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Schaaldier Wijnazijn
189
Galentijn op een capoen, speen-werken of ooren of voeten van ander verken
Nee Nee Gelei Vlees
Klein gevogelte en varkens-vlees
Gember; Kardemon; Peper
Lakmoes; Vislijm; Wijn; Wijnazijn; Zout
190 Om eenen capoen te overgieten
Nee Nee Saus Diverse Wijn Klein gevogelte
Trigi, Dragée; Foelie; Gember; Noot-muskaat
Amandelen; Suiker
191 Leverzael Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Varkens-vlees
Eieren Wit brood Foelie; Gember; Saffraan
Wijn; Wijnazijn
192
Over gebraden wildt-braedt
Nee Nee Saus Fruit Bosbessen Groot wild Wit brood
Trigi, Dragée; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Suiker; Wijn
193 Eenen voghel te verzieden
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Appel Gember; Kaneel
Krenten; Lakmoes; Rode wijn; Suiker; Vleesnat; Wijnazijn
194
Om eennen goeden koeck te maken
Nee Ja Na-gerecht
Specerijen
Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Honing
203
195 Eenen capoen te verzieden
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek
Foelie; Gember; Kruidnagel; Peper
Peter-selie
196 Peren oft queden in ijpocras
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Kweeappel of Kweepeer
Kaneel; Kruidnagel
Rode wijn; Suiker
197
Peeren in booter gebraden mette stelen
Nee Nee Fruit-gerecht
Fruit Peer Boter Gember; Kaneel
Suiker
199
Om eenen achtersten baudt van een scaep te reijden
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Schapen-vlees
Bereidingsvet
Marjolein; Peter-selie; Roze-marijn; Salie; Tijm
Azijn
200
Om eenen capuen te versmoren met suel
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Varkens-vlees
Foelie; Gember; Kaneel; Kruidnagel; Noot-muskaat
Suiker; Wijn
201 Om pricken te bereijden
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Lamprei/ prikken
Wit brood
Foelie; Galanga; Gember; Kaneel; Kruidnagel
Rode wijn; Suiker
202 Item een snoeck te koken
Nee Ja Hoofd-gerecht
Vis Snoek Gember; Kaneel; Saffraan
Suiker; Wijn; Wijnazijn
203 Item vijs ghebraden
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Algemeen Boter Appel Krenten; Suiker; Wijn
204 Item een kaerper
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Karper Boter Wit brood Ajuin Foelie; Kruidnagel; Peper
Wijn
204
205 Om appelvlaen te maeken
Nee Nee Na-gerecht
Fruit Appel Boter; Eieren
Wit brood Gember; Kaneel
Suiker; Wijn
206 Om te maeken een kouck
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Karnemelk
Boter; Eieren; Zoete melk
Wit brood Suiker
207 Om wijn-couken te maken
Nee Nee Na-gerecht
Diverse Wijn Boter; Eieren
Wit brood Suiker
208 Duijtse pappe
Nee Nee Pap Zuivel Zoete room Eieren Bloem Suiker; Zout
209
Om amandel-pap te maken
Nee Nee Pap Diverse Amandelen Zoete melk
Bloem Suiker
210 Soet melck te maeken
Nee Nee Aan-vullend gerecht
Zuivel Zoete melk Boter Azijn; Suiker
211
Om een snoeck te sijen op sijn Spaens
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Snoek Boter Citroen Gember; Kruidnagel; Saffraan
Wijn
212 Om nat te maken
Nee Nee Aan-vullend gerecht
Zuivel Zoete melk Zoete room
213 Om wafelen te maken
Nee Nee Na-gerecht
Zuivel Zoete melk Boter; Eieren
Bloem Gist; Zout
214
Om pap te maken van melcke
Nee Nee Pap Zuivel Zoete room Eieren Bloem; Wit brood
Dadel Saffraan Suiker
215
Om rijsten panne-koeken te maken
Nee Nee Na-gerecht
Graan-producten
Rijst Eieren; Zoete melk
Tarwe-meel
Zout
205
216
Om een capoen te braden op sijn Spaens
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Spek Boter Look; Rozijnen
217 Om soop te maken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Graan-producten
Wit brood
Carbonaden; Sausijsen; Klein gevogelte; Spek; Bereidingsvet; Groot wild
Eieren; Kaas
Wit brood
Gember; Kruidnagel; Noot-muskaat; Peper; Saffraan
Kooknat; Look
218
Om te maken een goede pasteije
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Rundvlees Merg Foelie; Gember; Kaneel
Krenten; Suiker; Zout
219 Om pruijmen confijten
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Pruim Lakmoes; Suiker
220 Om geleij te maeken
Nee Nee Gelei Diverse Wijn Zoete melk
Algemeen; Gember; Kaneel; Kardemon
Suiker; Vislijm
221
Om blamen-gyer inde vasten te maken
Ja Nee Saus Graan-producten
Rijstemeel Eieren; Zoete melk
Rozenwater; Suiker
222 Om een snock te stoven
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vis Snoek Boter Ajuin Foelie; Gember; Peper
Verjus; Erwtennat; Zout
223 Om een nat op een capoen
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Merg Eieren Wit brood Gember; Kaneel
Amandelen; Bouillon; Suiker; Wijn
206
224 Noch een ander
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Boter; Eieren
Wit brood Foelie; Gember
Verjus; Bouillon; Wijn
225 Item noch een ander
Nee Nee Saus Vlees Klein gevogelte
Rund-vlees Eieren Wit brood Gember Verjus; Wijn; Zout
226
Om te maken een heel browet om op vlees-dagen te dienen
Nee Nee Hoofd-gerecht
Diverse Vleesnat Eieren Wit brood Gember; Saffraan
Verjus
227
Om gebacken scellen van aeraengen in suker te maaken
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Appel Rozenwater; Suiker
228
Om moerellen in suker te sulten
Nee Ja Fruit-gerecht
Fruit Kersen Suiker
229
Om goede cieroep van fiolen te maken
Nee Ja Aan-vullend gerecht
Diverse Viooltjes Eieren Suiker
230
Om een sop onder een ghebraden entvogel
Nee Nee Saus Graan-producten
Wit brood Bereidingsvet; Klein gevogelte
Boter; Zoete melk; Zoete room
231
Om een nat over een ghesoden cappoen
Nee Nee Saus Fruit Blauwe bosbessen
Klein gevogelte
Eieren Wit brood Gember; Kaneel
Suiker; Vleesnat; Wijn
207
232
Om een fricasse te maken van een cousouver
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Rundvlees Boter Citroen Verjus; Look; Rozenwater; Wijn
233
Om een sous te maken van moer-besen
Nee Nee Saus Fruit Moerbeien Algemeen Wit brood Suiker; Wijn
234 Om een eijerkese te maken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Room Eieren
235 Om kodt te maken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Room Eieren Gember Azijn; Suiker
236 Om rutins kese te maken
Nee Nee Bij-gerecht
Zuivel Rutijn Eieren Rozenwater; Suiker
237
Om een crisbessen sop te maken
Nee Nee Saus Fruit Kruisbessen Boter Wit brood Kaneel Suiker; Witte wijn
238
Om een coppoen mit lamoen te coken
Nee Nee Hoofd-gerecht
Vlees Klein gevogelte
Boter Citroen Foelie; Gember
Suiker; Witte wijn
208
BIJLAGE 6: TABELLEN EN GRAFIEKEN HS 476
Verschillende soorten gerechten
Soort gerecht
Aanvullend gerecht 5
Bijgerecht 17
Fruitgerecht 14
Gelei 11
Hoofdgerecht 103
Nagerecht 43
Pap 7
Saus 34
Soep 1
TOTAAL 235
Aanvullend gerecht 2%
Bijgerecht 7%
Fruitgerecht 6%
Gelei 5%
Hoofdgerecht 44%
Nagerecht 18%
Pap 3%
Saus 15%
Soep 0%
Soort gerecht
209
Hoofdingrediënten per gerechtsoort
Aanvullend gerecht
Diverse 2
Fruit 1
Zuivel 2
TOTAAL 5
Bijgerecht
Diverse 1
Fruit 10
Zuivel 6
TOTAAL 17
Fruitsgerecht
Fruit 14
TOTAAL 14
Gelei
Diverse 4
Vis 2
Vlees 5
TOTAAL 11
Hoofdgerecht
Diverse 4
Fruit 5
Graanproducten 1
Vis 35
Vlees 58
Zuivel 1
TOTAAL 103
Nagerecht
Diverse 7
Fruit 11
Graanproducten 2
Groenten 1
Kruiden 1
Specerijen 1
Zuivel 19
TOTAAL 43
210
Pap
Diverse 1
Graanproducten 1
Vlees 1
Zuivel 4
TOTAAL 7
Saus
Diverse 13
Fruit 7
Graanproducten 2
Groenten 1
Specerijen 1
Vlees 10
TOTAAL 34
Soep
Groenten 1
TOTAAL 1
Diverse 4% Fruit
5%
Graanproducten 1%
Vis 33%
Vlees 56%
Zuivel 1%
Hoofdingrediënten van hoofdgerechten
211
Diverse 38%
Fruit 21%
Graanproducten 6%
Groenten 3%
Specerijen 3%
Vlees 29%
Hoofdingrediënten van sauzen
Diverse 17%
Fruit 26%
Graanproducten 5% Groenten
3% Kruiden
2%
Specerijen 2%
Zuivel 45%
Hoofdingrediënten van nagerechten
212
Hoofdingrediënten per voedingswarencategorie
Hoofdingrediënt
Diverse 32
Fruit 48
Graanproducten 6
Groenten 3
Kruiden 1
Specerijen 2
Vis 37
Vlees 74
Zuivel 32
TOTAAL 235
Hoofdingrediënt: Diverse
Amandelen 11
Noten 1
Rode wijn 5
Sukerey(de) 1
Viooltjes 1
Vleesnat 1
Wijn 8
Witte wijn 3
Zoete wijn 1
TOTAAL 32
Diverse 14%
Fruit 20%
Graanproducten 3% Groenten
1% Kruiden
0% Specerijen 1%
Vis 16%
Vlees 31%
Zuivel 14%
Hoofdingrediënten: algemeen
213
Hoofdingrediënt: Fruit
Aardbeien 1
Appel 17
Blauwe bosbessen 1
Bosbessen 1
Dadels 1
Hargisen 1
Kersen 1
Krieken 3
Kruisbessen 2
Kweeappel 8
Kweepeer 6
Moerbeien 1
Peer 7
Pruim 3
Rode aalbessen 1
TOTAAL 45
Hoofdingrediënt: Graanproducten
Rijst 1
Rijstemeel 1
Tarwe 1
Tarwemeel 1
Wit brood 2
TOTAAL 6
Hoofdingrediënt: Groenten
Ajuin 2
Venkel 1
TOTAAL 3
Hoofdingrediënt: Kruiden
Kervel 1
TOTAAL 1
Hoofdingrediënt: Specerijen
Mengeling 1
Peper 1
TOTAAL 2
214
Hoofdingrediënt: Vis
Algemeen 1
Brasem 2
Grondel 2
Kabeljauw 3
Karper 6
Lamprei/prikken 3
Paling 5
Schaaldier 3
Schelvis 1
Snoek 6
Steur 1
Stou/pelmoes 2
Zalm 2
TOTAAL 37
Hoofdingrediënt: Vlees
Algemeen 1
Groot gevogelte 1
Groot wild 9
Kalfsvlees 4
Klein gevogelte 28
Klein wild 7
Merg 2
Rundvlees 5
Schapenvlees 8
Varkensvlees 15
TOTAAL 80
Hoofdingrediënt: Zuivel
Eieren 9
Kaas 3
Karnemelk 1
Melk 2
Tiense kaas 1
Nijvelse kaas 2
Room 3
Roomkaas 1
Rutijn 1
Zoete melk 6
Zoete room 4
TOTAAL 33
215
11
1
5
1 1 1
8
3
1
Amandelen Noten Rode wijn Sukerey(de) Viooltjes Vleesnat Wijn Witte wijn Zoete wijn
Hoofdingrediënt: Diverse
1
17
1 1 1 1 1 3
2
8 6
1
7
3 1
Hoofdingrediënt: Fruit
1
2 2
3
6
3
5
3
1
6
1
2 2
Hoofdingrediënt: Vis
216
Bijkomende ingrediënten
Bijkomende ingrediënten: Vlees
Algemeen 2
Bereidingsvet 14
Carbonaden 1
Groot Wild 4
Kalfsvlees 1
Klein gevogelte 15
Klein wild 1
Merg 11
Rundvlees 1
Sausijsen 1
Spek 17
Varkensvlees 2
1 1
9
4
28
7
2 5
8
15
Hoofdingrediënt: Vlees
9
3
1
2
1
2
3
1 1
6
4
Eieren Kaas Karnemelk Melk Tiense kaas
Nijvelse kaas
Room Roomkaas Rutijn Zoete melk
Zoete room
Hoofdingrediënt: Zuivel
217
Bijkomende ingrediënten: Vis
Kabeljauw 1
Bijkomende ingrediënten: Zuivel
Boter 84
Eieren 61
Kaas 5
Karnemelk 1
Kwark 1
Melk 7
Roomkaas 1
Verse room 1
Zoete melk 11
Zoete room 4
Zure room 1
Bijkomende ingrediënten: Graanproducten
Bloem 15
Brood 9
Deeg 18
Meel 4
Rijst 2
Rijstebloem/-meel 1
Roggebrood 1
Roggemeel 2
Tarwemeel 4
Wit brood 61
Bijkomende ingrediënten: Groenten
Ajuin 11
Spinazie 2
Warmoes 1
Venkel 1
Wortel 1
218
Bijkomende ingrediënten: Fruit
Appel 10
Bessen 1
Citroen 4
Dadel 4
Druif 4
Granaatappel 1
Pruim 6
Bijkomende ingrediënten: Specerijen
Algemeen 16
Dragée 8
Foelie 29
Galanga 9
Gember 102
Kaneel 75
Kardemon 12
Komijn 2
Kruidnagel 36
Nootmuskaat 17
Paradijskorrel 1
Peper 24
Pijnboomzaden 1
Saffraan 41
Trigi 8
Bijkomende ingrediënten: Kruiden
Algemeen 3
Hysop 3
Laurier 6
Marjolein 1
Peterselie 7
Rozemarijn 6
Salie 6
Tijm 1
219
Bijkomende ingrediënten: Diverse
Amandelen 20
Azijn 33
Bant 2
Bastaert 5
Bier 5
Bouillon 4
Erwtennat 2
Gist 7
Honing 2
Kastanje 1
Kooknat 1
Krenten 16
Lakmoes 18
Lebkuchen 2
Look 3
Mosterd 1
Olie 2
Rode wijn 29
Rozenwater 14
Rozijnen 8
Suiker 141
Sukadesiroop 1
Verjus 21
Vislijm 6
Vleesnat 14
Wijn 49
Wijnazijn 14
Witte wijn 24
Zout 32
2
14
1
4
1
15
1
11
1 1
17
2
Bijkomende ingrediënten: Vlees
220
84
61
5 1 1
7 1 1
11 4 1
Boter Eieren Kaas Karnemelk Kwark Melk Roomkaas Verse room
Zoete melk
Zoete room
Zure room
Bijkomende ingrediënten: Zuivel
15 9
18
4 2 1 1 2 4
61
Bijkomende ingrediënten: Graanproducten
10
1
4 4 4
1
6
Appel Bessen Citroen Dadel Druif Granaatappel Pruim
Bijkomende ingrediënten: Fruit
221
16 8
29
9
102
75
12 2
36
17
1
24
1
41
8
Bijkomende ingrediënten: Specerijen
3 3
6
1
7
6 6
1
Algemeen Hysop Laurier Marjolijn Peterselie Rozemarijn Salie Tijm
Bijkomende ingrediënten: Kruiden
20 33
2 5 5 4 2 7 2 1 1 16 18
2 3 1 2
29 14 8
141
1
21 6
14
49
14 24
32
Bijkomende ingrediënten: Diverse
222
Informatie rond vasten
Vasten in titel
Ja 8
Nee 227
TOTAAL 235
Geschikt voor vasten
Ja 52
Nee 183
TOTAAL 235
Ja 3%
Nee 97%
Vasten in titel
Ja 22%
Nee 78%
Geschikt voor vasten
223
BIJLAGE 7: TABELLEN EN GRAFIEKEN SINT-PIETERSABDIJ
Vleessoorten in de Sint-Pietersabdij
Vleessoorten in Sint-Pieters 21 okt. - 21 dec. 1485
(62 dagen) 1 jun. - 30 sept. 1487
(122 dagen)
Groot gevogelte 3 1
Kalfsvlees 4 16
Klein gevogelte 97 157
Klein wild 15 16
Ossenvlees 35 58
Riviervogels 10 0
Schapenvlees 41 72
Varkensvlees 14 16
Vleeswaren 18 31
3 4
97
15
35
10
41
14 18
1
16
157
16
58
0
72
16
31
Vleessoorten in de Sint-Pietersabdij
21 okt. - 21 dec. 1485 (62 dagen) 1 jun. - 30 sept. 1487 (122 dagen)
224
Vissoorten in de Sint-Pietersabdij
Vissoorten in Sint-Pieters 21 okt. - 31 dec. 1485
(62 dagen) 1 jun. - 30 sept. 1487
(122 dagen)
Brasem 12 33
Bruinvis/meerzwijn/zeevarken 1 0
But 0 26
Govioen 7 12
Haring 22 28
Heilbot 0 10
Kabeljauw 26 1
Karper 17 33
Kreeft 0 5
Oester 1 1
Paling 4 9
Pladijs 6 18
Poon 4 25
Schelvis 25 19
Snoek 22 40
Stokvis 0 1
Tarbot 0 8
Tong 12 18
Wind 7 11
12
1 0
7
22
0
26
17
0 1 4
6 4
25 22
0 0
12
7
33
0
26
12
28
10
1
33
5
1
9
18
25
19
40
1
8
18
11
Vissoorten in de Sint-Pietersabdij
21 okt. - 31 dec. 1485 (62 dagen) 1 jun. - 30 sept. 1487 (122 dagen)
225
Middagmalen in de Sint-Pietersabdij
Middagmalen in de Sint-Pietersabdij (24 juni 1401-24 juni 1402)
Vleesmaaltijden 137
Vismaaltijden 226
TOTAAL 363
Vleesmaaltijden 38%
Vismaaltijden 62%
Middagmalen in de Sint-Pietersabdij (24 juni 1401-24 juni 1402)
226
BIJLAGE 8: TABELLEN EN GRAFIEKEN SINT-BAAFSABDIJ
Vleessoorten in de Sint-Baafsabdij
Vleessoorten in Sint-Baafs 1 jan. - 1 jul. 1413
(182 dagen)
Eend en gans 25
Groot gevogelte 3
Kalfsvlees 2
Klein gevogelte 124
Klein wild 11
Rundvlees 17
Schapenvlees 80
Varkensvlees 38
25
3 2
124
11 17
80
38
Eend en gans Groot gevogelte
Kalfsvlees Klein gevogelte
Klein wild Rundvlees Schapenvlees Varkensvlees
Vleessoorten in de Sint-Baafsabdij
1 jan. - 1 jul. 1413 (182 dagen)
227
Vissoorten in de Sint-Baafsabdij
Vissoorten in Sint-Baafs 1 jan. - 1 jul. 1413
(182 dagen)
Andik 4
Baars 5
Barbeel 1
Bliek 11
Bollok 2
Bot 18
Brasem 9
Droge haring 6
Edelbut 4
Elst 10
Kabeljauw 30
Karper 60
Kreeft 1
Mossels 30
Nenijnk 2
Paling 21
Pladijs 47
Rivis 4
Schelvis 11
Snoek 28
Spiering 20
Steur 1
Tong 10
Tonharing 14
Verse haring 8
Willox 14
Woesten 10
Zalm 11
Zeehaas 1
228
4 5
1
11
2
18
9 6
4
10
30
60
1
30
2
21
47
4
11
28
20
1
10
14
8
14
10 11
1
Vissoorten in de Sint-Baafsabdij
1 jan. - 1 jul. 1413 (182 dagen)
229
BIJLAGE 9: TABELLEN SINT-CORNELIUSABDIJ
Zuivel in de Sint-Corneliusabdij 1427-1428 1428-1429 1435-1436 1436-1437 1448-1449
Boter 3303 pond 4505,5 pond 2211 pond 208 pond 2831 pond
Eieren 31707 stuks 34453 stuks 35896 stuks 36110 stuks 30587 stuks
Engelse kaas
Kaas 355 pond + 22 waag 57 pond + 14 waag 7 waag 24 pond + 5 waag 91 pond + 8 waag
Vlaamse kaas
Zuivel in de Sint-Corneliusabdij 1449-1450 1450-1451 1451-1452 1458-1459 1463-1464
Boter 12058 pond 5122 pond 1507 pond 3167 pond 2924 pond
Eieren 33363 stuks 34620 stuks 29988 stuks 34338 stuks 41078 stuks
Engelse kaas
Kaas 139 pond + 12 waag
Vlaamse kaas
Zuivel in de Sint-Corneliusabdij 1468-1469 1471-1472 1475-1476 1477-1478 1481-1482
Boter 5655 pond + 4 quarele 6592 pond + 2 kuipen 7621 pond 6675 pond 4082 pond
Eieren 43600 stuks 42041 stuks 9353 stuks 39040 stuks
Engelse kaas 3 pond
Kaas 9 d 1 bol 43 d + 6 1 waag + 146 d 240 pond + 48 stuks
Vlaamse kaas 107 pond + 3 waag 18 pond + 6 waag 4 pond + 2 waag
230
Vlees in de Sint-Coreliusabdij 1427-1428 1428-1429 1435-1436 1436-1437 1448-1449
Beer 1 stuks 3 stuks 1 stuk
Braadvarken 5 stuks 8 stuks 1 stuk
Eend 24 d 1 stuks 12 stuks 28 stuks
Gans 12 stuks 44 stuks 54 stuks 88 stuks 106 stuks
Haan
Hamel 43 stuks 14 stuks 51 stuks
Harste 8 stuks 7 stuks 3 stuks 1 stuk
Hoorenbeest
Hutsepotvlees 24 d 260 d
Kalf
Kalfsharste
Kaponden 5 stuks 4 stuks 186 stuks
Kip 277 stuks 151 stuks 94 stuks 149 stuks 89 stuks
Koe 15 stuks + 1 bonte koe 3 stuks 1 stuk 2 stuks + 7 bonte koeien 3 stuks
Lam 17 stuks
Ooi
Os
Pastei 12 d
Patrijs 3 stuks 12 stuks
Rund 16 stuks 57 stuks 40 stuks 58 stuks 71 stuks
Rundvlees 20 d 40 d 16 d 117 d
Schaap 47 stuks 234 stuks 46 stuks 96 stuks 43 stuks
Scouwelinc
Snip
Vaars
Varken
Varkensharste
Veldhoender 24 d
231
Vlees 1223 stuks 473 stuks 250 stuks 120 stuks 53 stuks
Wilde gans
Vlees in de Sint-Coreliusabdij 1449-1450 1450-1451 1451-1452 1458-1459 1463-1464
Beer 2 stuks 1 stuks 1 stuks 2 stuks
Braadvarken 2 stuks 3 stuks 12,5 stuks
Eend 30 stuks
Gans 80 stuks
Haan 1 stuks
Hamel 22 stuks 90 stuks 4 stuks 15 stuks 94 + ¼ stuks
Harste
Hoorenbeest 6 stuks 13 stuk
Hutsepotvlees 20 d 16 d
Kalf ¾ stuk 14 stuks 8 stuks
Kalfsharste
Kaponden 22 stuks 120 stuks 25 stuks
Kip 158 stuks 58 stuks 145 stuks 175 stuks
Koe 3 stuks 10 stuks 6 stuks 16 stuks 6 stuks
Lam
Ooi 1 stuk
Os
Pastei
Patrijs 40 stuks
Rund 77 stuks 58 stuks 25 stuks 21 stuks 10 stuks
Rundvlees 256 d 6514 d
Schaap 250 stuks 88 stuks 116 stuks ¼ stuk
Scouwelinc
Snip
Vaars 2 stuks 13 stuks
232
Varken 1 stuk 1 stuks 9 stuks
Varkensharste
Veldhoender
Vlees
Wilde gans 1 stuks
Vlees in de Sint-Coreliusabdij 1468-1469 1471-1472 1475-1476 1477-1478 1481-1482
Beer
Braadvarken 18 stuks 42 stuks 5 stuks 7 stuks 23 stuks
Eend
Gans
Haan
Hamel 14 stuks 50 stuks 4 stuks
Harste 9 stuks 1 stuk
Hoorenbeest 17 stuks 26 stuks + 3480 d 12 stuks 5 stuks
Hutsepotvlees
Kalf 20,5 stuks 26,5 stuks 25 stuks 22 stuks 27 + ½ stuks
Kalfsharste 3 d
Kaponden 5 stuks 44 stuks 61 stuks 19 stuks
Kip 19 stuks 255 stuks 151 stuks 158 stuks 207 stuks
Koe 6 stuks 2 + ¼ stuks
Lam 1 stuk 15 + ¼ stuks 1 stuk
Ooi
Os 16 stuks
Pastei
Patrijs
Rund 34,5 stuks 11 + ¾ stuks 24 stuks 15 + ¼ stuks 9 + ¼ stuks
Rundvlees 48 d + 1 pond 42 d 108 d 518 d
Schaap 146,5 stuks 38 stuks 128 stuks 231 stuks 139 stuks
233
Scouwelinc 1 stuk 2 stuks ½ stuk 1 stuk
Snip 5 stuks
Vaars 5 stuks
Varken
Varkensharste 54 d 7 d
Veldhoender
Vlees
Wilde gans
Vis in de Sint-Corneliusabdij 1427-1428 1428-1429 1435-1436 1436-1437 1448-1449
Baars
Boxorin
Brasem
Droge haring 32 stuks 250 stuks 100 stuks
Haring 888 stuks + 1 baal 1535 stuks 230 stuks + 3 tonnen 2 vaten + 5000 stuks
Heilbot
Kabeljauw 12 stuks 18 stuks + 1 mand 13 stuks + 1 vloot 1 stuk 3 stuks
Karper 37 stuks 550 stuks 2 stuks 2 stuks
Kleine vis 25 stuks
Mosselen 2 d.
Paling 5,5 stuks 5 stuks 5 stuks 42 stuks
Pladijs 1 stuk
Rijnse vis 19 d. 18 d. 19 d.
Rog 1 stuks
Rotier 13 stuks 18 koppel 3 koppel
Schelvis 5 stuks 16 stuks 60 stuks
Snoek 36 d. 1,5 stuks 18 stuks
Sprot
Steur
234
Stokvis 36 stuks 16 stuks 12 stuks 12 stuks 4 stuks
Tong 2 koppel 50 stuks + 1 last 1 koppel
Tonharing 462 stuks 725 stuks + 9 vaten 50 stuks + 1 last 500 stuks + 5 vaten
Tonijn
Verse haring
Vette vis 8 pond
Vis 2 manden 3 manden 1 mand (met paling) 12 stuks ½ mand
Vlote
Wijting
Witvis 12 d.
Zalm 8 d. (samen met snoek) ¼ stuk 2 stuks 2 stuks + 4 karren 3,5 stuks
Zeevarken
Zeevis 2 stuks 60 stuks
Zoete vis 41 d. 10 d. 11 d. 39 stuks 8d.
Vis in de Sint-Corneliusabdij 1449-1450 1450-1451 1451-1452 1458-1459 1463-1464
Baars
Boxorin 11100 stuks
Brasem
Droge haring
Haring 70 stuks 69 stuks 110 stuks
Heilbot 1 ho.
Kabeljauw 47 stuks 12 stuks 22 stuks
Karper
Kleine vis
Mosselen 20 d.
Paling 6 stuks
Pladijs 29 stuks 26 stuks
Rijnse vis 18 d.
235
Rog
Rotier 12 stuks + 13 koppel 24 stuks
Schelvis 24 stuks 13 stuks 10 manden
Snoek 2 7 stuks
Sprot 1fardeel
Steur
Stokvis 10 stuks 6 + 2/4 stuks 32 stuks 5877 stuks 2 stuks
Tong 4 stuks
Tonharing 1 last 150 stuks+4 tonnen+ 1 last 2550 stuks
Tonijn
Verse haring
Vette vis 2 pond 3,5 stuks
Vis 1M
Vlote 1,5 stuks 1 + ½ stuk
Wijting
Witvis
Zalm 2,5 stuks 2 stuks + 1 ton 3 stuks 2,5 stuks + 1 ton 5 + ¾ stuks
Zeevarken
Zeevis 2 stuks 20 stuks 1,5 stuks
Zoete vis
Vis in de Sint-Corneliusabdij 1468-1469 1471-1472 1475-1476 1476-1477 1481-1482
Baars 5 stuks
Boxorin 3225 stuks 7500 manden 100, 1-2be 25 stuks
Brasem 1 stuk
Droge haring 600 stuks
Haring 228 stuks 1060 stuks + 15tonnen 1975 stuks + 12 tonnen 600 stuks + 14 tonnen 953 stuks
Heilbot 7 stuks 11 stuks+ 1, 5 tonnen 12 stuks
Kabeljauw 34 stuks + 3 manden 44 stuks+2 manden + 8ho 83 stuks 37 stuks 82 stuks
236
Karper 57 stuks 10 stuks
Kleine vis
Mosselen 11 d. 6 d. 9 d. 8 d.
Paling 40 stuks 17 stuks 10 stuks 478 stuks
Pladijs 42 stuks 31 stuks 32 stuks 2 stuks
Rijnse vis 6 stuks 43 stuks
Rog 15 stuks 6 koppel
Rotier 4 stuks 8 stuks 36 stuks 3 ghetale
Schelvis 12 stuks 33 manden 25 manden 24 stuks
Snoek 23 stuks 26 stuks 41 stuks 58 stuks
Sprot 1200 stuks 225 stuks
Steur 2 stuks
Stokvis 100 stuks 25 stuks 143 stuks
Tong 12 stuks 14 stuks 8 stuks 14 koppel
Tonharing
Tonijn 9 pond
Verse haring 335 stuks 400 stuks
Vette vis 6 pond
Vis 2 manden 1 manden 34 stuks
Vlote 2 stuks 2 stuks 16 stuks
Wijting 16 stuks
Witvis 2 pond
Zalm 2 tonnen 2 stuks 10,5 stuks + 2tonnen 21,5 stuks
Zeevarken 1 stuk
Zeevis 6 stuks + 1manden
Zoete vis
237
Diverse in de Sint-Corneliusabdij
1427-1428 1428-1429 1435-1436 1436-1437 1448-1449
Amandelen
Appels 29 d samen met peren
Azijn 1 ton 14 tonnen 5 tonnen 2 tonnen + 690 stoop
Bonen 2,5 vierendeel 5 vierendeel
Compoest 1/2 stoop 6 stoop
Dadels
Erwten 3 vaten
Krenten
Look 8 bussel 3 bussel 1 bussel 12 bussel
Mosterdzaad ¾ vat ¾ vat 1,5 vaten 1,5 vierendeel
Noten 1/2 pond
Olie 2,5 stoop
Olie van olijven 1 stoop 1/4 stoop 1 stoop 6 stoop
Raapzaadolie
Rapen 5 d
Rijst 5 pond
Rozijnen 2 vaten 2 fardeel 1 fardeel 34 cop 3 cop
Ui
Vijgen 2 vaten 3 fardeel 2 fardeel 3 fardeel + 3 vaten 4 vaten
Wijnazijn
Wijnolie
Zout 10 zakken 16 zakken 6 zakken + 1 vaten 12 zakken 38 zakken
238
Diverse in de Sint-Corneliusabdij
1449-1450 1450-1451 1451-1452 1458-1459 1463-1464
Amandelen 22 pond 12 pond
Appels
Azijn 4 tonnen 3,5 tonnen 1 tonnen 5 tonnen
Bonen
Compoest 1 stoop 2 stoop 2 stoop 1 stoop
Dadels
Erwten
Krenten
Look 8 bussel 8 bussel 4 bussel 10 bussel 9 bussel
Mosterdzaad 1 vierendeel 1 vierendeel 1 vierendeel 1 vierendeel
Noten 1/4 pond 1/4 pond
Olie
Olie van olijven 4 stoop 2 stoop
Raapzaadolie 48 stoop
Rapen
Rijst 7 pond 4 pond 8 pond
Rozijnen 1 vat + 2 cop 2 vaten 1 vaten + 1 cop 1 cop 1V + 1 cop
Ui
Vijgen 2 vaten 4 vaten 2 vaten 82 pond + 2 cop 2 vaten
Wijnazijn 55 stoop
Wijnolie 1 stoop
Zout 35 zakken 12 zakken 45 zakken + ¾ vat 24 zakken 24 zakken
239
Diverse in de Sint-Corneliusabdij
1468-1469 1471-1472 1475-1476 1476-1477 1481-1482
Amandelen 18 pond 10,5 pond
Appels
Azijn 7,5 tonnen 9 tonnen 12 tonnen 242 stoop + 1 ton
Bonen
Compoest 5 stoop 1 vierendeel
Dadels 3 pond
Erwten
Krenten 6 pond
Look 5 bussel 3 scoeven 4 bussen
Mosterdzaad 6 vierendeel
Noten 1 pond 1/2 pond 1 pond
Olie
Olie van olijven 1 stoop 3,5 stoop 2 stoop 1 stoop 7 stoop
Raapzaadolie 2 stoop
Rapen
Rijst 20 pond 12 pond 6 pond 12 pond
Rozijnen 2 vaten + 1 cop 2 vaten + 3 cop 1 vat + 1/3 cop 18 pond + 3 cop 6 cop
Ui 1,5 zak 2 pond+2 vaten + 4 koppel
Vijgen 4 vaten + 1/4 cop 3 vaten + 20 pond 1 vat + 1 cop 1 vat + 1 cop 3 vaten, 1 cop
Wijnazijn
Wijnolie
Zout 18 zakken 33 zakken 30 zakken
240
Kruiden en specerijen in de Sint-Corneliusabdij
1427-1428 1428-1429 1435-1436 1436-1437 1448-1449
Broodsuiker 70 pond 6 pond 6 pond
Foelie
Galanga
Gember 7 pond
Greyne
Groene Gember 2 pond
Ijn
Kaneel 1 pond 1 pond
Kaneel kort 1 pond
Kaneel lang 1 pond
Kaneelpondeder 1 ons
Komijn 2 + 3/4 pond 1 + 3/4 pond
Kruiden 797 d 1170 d 2862 d
Kruidnagel 1/4 pond
Meelsuiker
Nootmuskaat
Peper 1 pond
Potsuiker 7 pond
Saffraan 1/4 pond 3/4 pond + 1 ons 2,5 ons 1/2 pond + 1/2 ons
Suiker
Sukadesuiker
241
Kruiden en specerijen in de Sint-Corneliusabdij
1449-1450 1450-1451 1451-1452 1458-1459 1463-1464
Broodsuiker 2 + 1/4 pond 5 pond + 2 ons 1/4 pond
Foelie 1/4 pond
Galanga 1/4 pond 1/8 pond
Gember 2 pond 3 pond 6 pond + 2 ons
Greyne 1/4 pond
Groene Gember 1 pond
Ijn 12 pond
Kaneel
Kaneel kort 4 pond 4,5 pond 1 pond 4 pond 4 pond
Kaneel lang 1/2 pond
Kaneelpondeder
Komijn 6 pond
Kruiden 450 d 4 pond
Kruidnagel 1/4 pond 1,5 pond
Meelsuiker
Nootmuskaat
Peper 9 pond 3 pond 7 pond 4 pond
Potsuiker 11 pond 4 pond 6 pond
Saffraan 2 pond 2 + 1/4 pond 1 + 1/2 pond 6,5 pond 2/4 pond
Suiker 7,5 pond
Sukadesuiker
242
Kruiden en specerijen in de Sint-Corneliusabdij
1468-1469 1471-1472 1475-1476 1476-1477 1481-1482
Broodsuiker 1/2 pond
Foelie 1/2 pond
Galanga 1 pond 1/4 pond
Gember 8 pond 5 pond 25 pond 4 pond
Greyne 1,2 pond 2 pond 2 pond
Groene Gember
Ijn 12,5 pond 6 pond 12 pond
Kaneel 2 pond 6 pond 4 pond
Kaneel kort 6 pond 4 pond
Kaneel lang 2 pond
Kaneelpondeder
Komijn
Kruiden 20 pond 86 ons * 2 pond
Kruidnagel
Meelsuiker 6 pond 38 pond
Nootmuskaat 1/2 pond
Peper 6 pond 6 pond 3 pond 4 pond
Potsuiker
Saffraan 2 pond 1 + 1/4 pond 2 pond 15 pond
Suiker 11,5 pond 11 pond 15 pond
Sukadesuiker 7 pond
* Gember,kaneel, komijn, peper, rijst, saffraan, amandelen
243
BIJLAGE 10: DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK SAMENGEVAT
Naam van de groep
Bijdrage voornaamste voedingsstoffen
Voedingsmiddelen die tot de groep behoren
Aanbevolen hoeveelheden per dag
Volwassenen Ouderen (60+)
Water Vocht Water 2,5 liter per dag 2,5 liter per dag
Graanproducten
Meervoudige of complexe koolhydraten, plantaardige eiwitten,
voedingsvezels, mineralen (zoals kalium, fosfor en ijzer), vitaminen (zoals vitamine B1, B2, niacine en
vitamine C)
Brood, rijst en deeg(waren). Extra promotie van vezelrijke vormen
zoals bruin brood
7-12 sneden bruin brood
(210-420 gram)
5-9 sneden bruin brood
(150-315 gram)
Groenten
Meervoudige of complexe koolhydraten, voedingsvezels,
mineralen (zoals kalium), vitaminen (zoals vitamine B1, B2, bètacaroteen,
vitamine C en foliumzuur), vocht, antioxidanten
Alle groenten, groentensoepen,... 300 gram 300 gram
Fruit
Enkelvoudige koolhydraten, voedingsvezels, mineralen (zoals
kalium), vitaminen (zoals bètacaroteen, vitamine C), vocht,
antioxidanten
Alle fruit (vers en gedroogd), vruchtenmoes,...
Welliswaar vruchtenbereidingen zonder suiker
2 stukken fruit (250 gram)
2-3 stukken fruit (250-375 gram)
Melkproducten Eiwitten, vetten, mineralen (zoals
calcium, fosfor, magnesium en zink), vitaminen (zoals B2, B12, A en D)
Melk, karnemelk, alle kaassoorten,...
450 ml halfvolle melk en 1 snede
magere kaas (20 gram)
600 ml halfvolle melk en 1-2
sneden magere kaas (20-40
gram)
244
Vlees, vis en eieren
Eiwitten, vetten, mineralen (zoals ijzer en zink), vitaminen (zoals B1, B3, B6,
B12, A en D)
Vlees en vleeswaren, orgaanvlees, vis, schaal- en schelpdieren, eieren, peulvruchten, noten en zaden
100 gram bereid vlees of vis en
max. 3 eieren per week
100 gram bereid vlees of vis en
max. 3 eieren per week
Smeer- en bereidingsvet
Vetten, essentiële vetzuren, vitaminen (zoals A, D en E)
Olie, bak- en braadvet, boter 40-75 gram 40-75 gram
Restgroep
Onevenwichtige aanbreng van energie en essentiële voedingsstoffen door relatief veel vetten en/of suiker en
weinig tot geen vitaminen, mineralen en voedingsvezels
Koeken en gebak, room, alcoholische dranken
Gem. kcal per dag
Gem. kcal per dag
MAN VROUW MAN VROUW
2500 kcal
2000 kcal
2200 kcal
1850 kcal
Max. kcal restgroep
Max. kcal restgroep
250 kcal 200 kcal 220 kcal 185 kcal
245
BIBLIOGRAFIE
Andere
< http://coquinaria.nl/kooktekst/Edelikespijse0.htm >
< http://culinaryhistory.org/dutch.html >
< http://www.burenvandeabdij.be/de-abdij/>
< https://sintpietersabdij.stad.gent/nl/content/historiek-0#Hetontstaan>
<http://gtb.inl.nl/>
<http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=VMNW&id=ID2218>
<http://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archiefvormers/zoekresultaat?text=sint-
baafsabdij&view=eac&inLanguageCode=DUT&start=17>
<http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-
encyclopedie/organismen/dieren/vissen/karperachtigen/karper/>
<http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-
encyclopedie/organismen/dieren/vissen/zalmachtigen/snoek/>
<http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-
encyclopedie/organismen/dieren/vissen/baarsachtigen/baars/>
<http://www.ecomare.nl/nl/ecomare-
encyclopedie/organismen/dieren/vissen/aalachtigen/paling/>
<http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/lomp2>
<http://www.vigez.be/themas/voeding-en-beweging/actieve-voedingsdriehoek/>
246
Artikels
DE CUPERE (B.), VAN NEER (W.) en BOONE (I.), “Social status as reflected in the food refusefrom late
medieval sites in Namur (Belgium)”, In: Revue belge de philologie et d'histoire/ Belgisch
Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 80 (2002), 4, pg. 1391-1394
LAURIOUX (B.), “Entre savoir et pratiques: Le livre de cuisine à la fin du Moyen Age”,
In: Médiévales, 1992, pg. 87-108
LAURIOUX (B.), “Spices in the Medieval Diet: A New Approach”, In: Food and Foodways, 1 (1985),
pg. 43-76
MOISÀ (M.), “The food of the medieval poor”, In: Petits propos culinaires: Essays on Food, Cookery
and Cookery Books, 74 (2003), pg. 96-105
PAS (P.), “De Gentse Sint-Baafsabdij en haar domeinen”, In: Handelingen der Maatschappij voor
Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, LXI (2007), pg. 7-30
ROELANDT (D.), “De voedingsgewoonten in de Gentse Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij tijdens de
late Middeleeuwen”, In: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te
Gent, XXVI (1972), pg. 41-68
RUMSEY (S.K.), “Cooking, recipes and work ethic: passage of a heritage literary practice.”,
In: Journal of literacy and technology, 10 (2009), 1, pg. 70-95
VAN DAM (P.J.E.M) en VAN WINTER (J.M.), "Theorie en praktijk van eetregimes in de
Middeleeuwen", In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 29 (2003), pg. 385-412
VAN WINTER (J.M.), “Voedsel- en voedingsgewoonten van de maatschappelijke bovenlaag in de
late Middeleeuwen”, In: Handelingen van het XXXIIIste Vlaams filologencongres, 1981,
pg. 407-412
247
Boeken en verzamelwerken
ALBALA (K.), Food In Early Modern Europe, Westport (Conn.), Greenwood press, 2003,
pg. XVII + 360
BLOCKMANS (W.) en HOPPENBROUWERS (P.), Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van
middeleeuws Europa, Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2011, pg. 476
BRAEKMAN (W.L.), Een belangrijke middelnederlandse bron voor Vorselmans nyeuwen coock boeck
(1560), S.l., S.n., 1986, pg. 24
BRAEKMAN (W.L.), Een Nieuw Zuidnederlands Kookboek Uit De Vijftiende Eeuw, Brussel,
UFSAL. OMIREL, 1986, pg. 147
COCELAERE (M.), Practische Dieetleer, Kortrijk, Aurelia Pedagogica, 1987, pg. 8
DEPAUW (C.) en DE NAVE (F.), Europa Aan Tafel: Een Verkenning Van Onze Eet En Tafelcultuur,
Deurne, MIM, 1993, pg. 239
ERDKAMP (P.), MONTANARI (M.), ALBALA (K.) et al., A Cultural History of Food, v. 2 Oxford, Berg,
2011, pg. 242
ERVYNCK (A.), "Orant, pugnant, laborant. The diet of the three orders within the feudal society of
medieval Europe", In: S. O'DAY (S.), VAN NEER (W.) en ERVYNCK (A.) eds., Behaviour Behind Bones.
The zooarchaeology of ritual, religion, status and identity, Oxford, Oxbow Books, 2004,
pg. 215-223
FLANDRIN (J.-L.), “Introduction: The Early Modern Period”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.)
eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press,
2013, pg. 349-373
GIBAULT (G.), Histoire des legumes, Parijs, Librairie Horticole, 1912, pg. 404
GRIECO (A.J.), “Food and Social Classes in Late Medieval and Renaissance Italy”,
In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present,
New York, Columbia University Press, 2013, pg. 302-312
HÉMARDINQUER (J-J.), Pour Une Histoire De L'alimentation, Parijs, Colin, 1970, pg. 315
248
HIEATT (C.B.), “ Listing and analysing the medieval English culinary recipe collections: a project
and its problems”, In: LAMBERT (C.) ed., Du Manuscrit à la Table: Essais sur la Cuisine au Moyen
Age, Montreal, Presses de l’Université de Montréal, 1992, pg. 15-21
HIEATT (C.B.), “Making Sense of Medieval Culinary Records: Much Done, But Much More to Do”,
In: CARLIN (M.) en ROSENTHAL (J.T.) eds., Food and Eating in Medieval Europe, Londen,
The Hambledon Press, 1998, pg. 101-116
JANSEN-SIEBEN (R.) en VAN WINTER (J.M.), De keuken van de late middeleeuwen. Een kookboek uit de
late middeleeuwen,Amsterdam, Bert Bakker, 1989, pg 219
JANSEN-SIEBEN (R.), “Europa aan tafel in de Zuidelijke Nederlanden (15de eeuw-ca. 1650): een
inleidend overzicht”, In: DEPAUW (C.) en DE NAVE (D.) eds., Europa aan tafel: een verkenning van
onze eet- en tafelcultuur, Deurne, MIM, 1993 pg. 146-170
JANSEN-SIEBEN (R.), “From Food Therapy to Cookery-Book”, In: KOOPER (E.) ed., Medieval Dutch
Literature in Its European Context, Cambridge, Cambridge University Press, 1994, pg. 261-79
JANSEN-SIEBEN (R.), “Van voedseltherapie tot kookboek”, In : JANSEN-SIEBEN (R.) en DAELEMANS (F.)
eds., Voeding en geneeskunde, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1993, pg. 125-151
JOBSE-VAN PUTTEN (J.), Eenvoudig Maar Voedzaam: Cultuurgeschiedenis Van De Dagelijkse Maaltijd
In Nederland, Nijmegen, SUN, 1995, pg. 573
LAURIOUX (B.), “Les livres de cuisine en occident à la fin du moyen-âge”, In: JANSEN-SIEBEN (R.) ed.,
Artes Mechanicae, 34 (1989), pg 113-126
LAURIOUX (B.), “Medieval Cooking”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary
history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013, pg. 295-301
LAURIOUX (B.), “Table et hiérarchie sociale à la fin du Moyen Age”, In: LAMBERT (C.) ed.,
Du Manuscrit à la Table: Essais sur la Cuisine au Moyen Age, Montreal, Presses de l’Université de
Montréal, 1992, pg. 87-108
LAURIOUX (B.), Les Livres De Cuisine Médiévaux, Turnhout, Brepols, 1997, pg. 86
MENJOT (D.), Manger Et Boire Au Moyen Age, Parijs, Belles Lettres, 1984, pg. 465
MONTANARI (M.), “Introduction: Toward a New Dietary Balance”, In: FLANDRIN (J.-L.) en
MONTANARI (M.) eds., Food. A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia
University Press, 2013, pg. 247-250
249
MONTANARI (M.), Honger En Overvloed, Amsterdam, Agon, 1994, vertaling door VAN LIEMT (K.),
pg. 239
MOULIN (L.), Europa Aan Tafel: Een Cultuurgeschiedenis Van Eten En Drinken, Antwerpen,
Mercatorfonds, 1988, pg. 423
RAWCLIFF (C.), “The Concept of Health in Late Medieval Society”, In: CAVACIOCCHI (S.) ed.,
Le Interazioni Fra Economia e Ambiente Biologico nell’Europa Preindustriale : Secc. XIII-XVIII -
Economic and Biological Interactions in the Pre-industrial Europe from the 13th to the 18th
Centuries. V. 41, Prato, Firenze University Press, 2010, pg. 317-334
RIERA-MELIS (A.), “Society, Food and Feudalism”, In: FLANDRIN (J.-L.) en MONTANARI (M.) eds., Food.
A culinary history from antiquity to the present, New York, Columbia University Press, 2013,
pg. 251-267
SCHOLLIERS (P.), Food, Drink and Identity: Cooking, Eating and Drinking In Europe Since the Middle
Ages, Oxford, Berg, 2001, pg. XI+223
SCULLY (T.), The Art of Cookery In the Middle Ages, Woodbridge, Boydell press, 1995, pg. 276
SERRURE (A.) en SCHOLIER (P.), Keukenboek: uitgegeven naar een handschrift der vijftiende eeuw,
Gent, C. Annoot-Braeckman, 1872, pg. 17
THOEN (E.) en SOENS (T.), “Vegetarians or Carnivores? Standars of Living and Diet in Late
Medieval Flanders”, In: CAVACIOCCHI (S.) ed., Le Interazioni Fra Economia e Ambiente Biologico
nell’Europa Preindustriale : Secc. XIII-XVIII - Economic and Biological Interactions in the Pre-
industrial Europe from the 13th to the 18th Centuries. V. 41, Prato, Firenze University Press, 2010,
pg. 483-515
TOUSSAINT-SAMAT (M.) en BELL (A.), A History of Food: New Expanded Edition, 2nd ed., Chichester,
Wiley, 2009, pg. XX + 756
VAN MOLLE (L.) EN SEGERS (Y.), The Agro-food Market : Production, Distribution and Consumption,
Turnhout, Brepols, 2013, pg. XXI+434
VAN UYTEN (R.), Smaken verschillen. Over tafelen en mode in West-Europa van 500 tot nu, Leuven,
Davidsfonds, 2010, pg. 295
VAN WINTER (J. M.), Van Soeter Cokene: Recepten Uit De Oudheid En De Middeleeuwen, Haarlem,
Fibula-Van Dishoeck, 1976, pg. 167
250
VAN WINTER (J.M.), “Een Nederlands kookboek uit de 16de eeuw”, In : JANSEN-SIEBEN (R.) en
DAELEMANS (F.) eds., Voeding en geneeskunde, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België,
1993, pg. 167-175
VAN WINTER (J.M.), “Kookboeken, medisch of culinair?”, In : JANSEN-SIEBEN (R.) en DAELEMANS (F.)
eds., Voeding en geneeskunde, Brussel, Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1993, pg. 153-165
VANHAUWAERT (E.), De actieve voedingsdriehoek. Houd je bord in evenwicht, Leuven, Uitgeverij
Acco, 2012, pg. 124
VERHULST (A.), Over de stichting en de vroegste geschiedenis van de Sint-Pieters- en de Sint-
Baafsabdijen te Gent, s.l., s.n., 1953, pg. 51
WEISS-AMER (M.), “The Role of Medieval Physicians in the Diffusion of Culinary Recipes and
Coocking Practices”, In: LAMBERT (C.) ed., Du Manuscrit à la Table: Essais sur la Cuisine au Moyen
Age, Montreal, Presses de l’Université de Montréal, 1992, pg. 69-80
Bronnen
Laatmiddeleeuwse kookboeken:
HS 1035, Universiteitsbibliotheek Gent
HS 15, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
HS 476, Universiteitsbibliotheek Gent
Laatmiddeleeuwse rekeningen uit de Sint-Pietersabdij in Gent:
Rijksarchief Gent, Fonds Sint-Pietersabdij, Rekeningen I
Kelder:
2.092 24 juni 1400 – 24 juni 1401
2.093 24 juni 1401 – 24 juni 1402
1.586 24 juni 1433 – 24 juni 1434
2.097 24 juni 1437 – 24 juni 1438
2. 098 24 juni 1441 – 24 juni 1442
Pitancie:
1654 tot 1740: 1394 tot 1500
251
Pestwaarder:
1585 24 juni 1397 – 24 juni 1398
1587 24 juni 1477 – 24 juni 1478
1588 24 juni 1481 – 24 juni 1482
1589 24 juni 1482 – 24 juni 1483
Laatmiddeleeuwse rekeningen uit de Sint-Baafsabdij in Gent:
Rijksarchief Gent, Fonds Sint-Baafsabdij, Rekeningen
Herberg:
B 1415 1 januari 1413 – 1 juli 1413
Bakkerij:
R rol 150 24 juni 1340 – 24 juni 1341
K 9346 24 juni 1479 – 24 juni 1480
Laatmiddeleeuwse rekeningen uit de Sint-Corneliusabdij in Ninove:
Rijksarchief Gent, Fonds Sint-Corneliusabdij, Rekeningen
13 (1427-1437) jaren 1427-1428, 1428-1429, 1435-1436, 1436-1437
14 (1447-1450) jaren 1448-1449, 1449-1450
15 (1450-1452) jaren 1450-1451, 1451-1452
18 (1457-1459) jaar 1458-1459
19 (1463-1465) jaar 1463-1464
20 (1467-1469) jaar 1468-1469
21 (1471-1473) jaar 1471-1472
23 (1475-1477) jaren 1475-1476, 1476-1477
25 (1481-1482) jaar 1481-1482
Onuitgegeven licentiaatsverhandelingen
BRAET (G.), Edelike Spijse En Cock Boucken Een Vergelijkende Studie Van Kookboeken In De
Zuidelijke Nederlanden 1450-1650, Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandelingen Universiteit
Gent), 2014, pg. 104 (promotor: Els de Paermentier)
BRUYNBROECK (V.), De Voeding In De Sint-cornelius Abdij En Het Onze-lieve-vrouwehospitaal Te
Oudenaarde In De 15de Eeuw, Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent),
1996, pg. XXVI + 236 (promotor: Erik Thoen)
252
DE BRABANTER (E.), Voeding En Sociale Status : Eet- En Drinkgewoonten In De Veertiende En
Vijftiende Eeuw, Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandelingen Universiteit Gent), 1997,
pg. XXXI + 168 (promotor: Walter Prevenier)