EABE FinZR P COM · Zo moet je een auto of scooter mimimaal WA (wettelijk aansprakelijk)...
Transcript of EABE FinZR P COM · Zo moet je een auto of scooter mimimaal WA (wettelijk aansprakelijk)...
FINANCIËLE
ZELFREDZAAMHEID
BEDRIJFSECONOMIEVOOR DE
BOVENBOUW
BE
DOMEIN B1
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
LEERDOELENJe kunt vraagstukken over persoonlijke financiële consequenties herkennen en (financieel) onderbouwde keuzes maken.
BELANGRIJKSTE BEGRIPPEN EN ONDERWERPEN
• Studeren: investeren in de toekomst• Verzekeren• Kopen of huren?• Hypotheken• Sparen• Beleggen• Samenleven, erven en schenken
DOMEIN B1 | PERSOONLIJKE FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
1. STUDEREN & VERZEKEREN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STUDEREN IN INVESTEREN
Door te studeren stop je geld, tijd en energie in je studie met als doel om je diploma
te halen. Hiermee vergroot je de kans op een hoger inkomen in de toekomst:
Na 15 jaar werken verdient:
HBO-er ongeveer 1,5x zoveel als een mbo-er
WO-er ongeveer 2x zoveel als mbo-er
Bijvoorbeeld:
MBO-er verdient bij full time baan netto per maand: € 2.000
HBO-er verdient full time baan netto per maand: € 3.000
WO-er verdient full time baan netto per maand: € 4.000
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STUDEREN IN INVESTEREN
Door te studeren stop je geld, tijd en energie in je studie met als doel om je diploma
te halen. Hiermee vergroot je de kans op een hoger inkomen in de toekomst:
Na 15 jaar werken verdient:
HBO-er ongeveer 1,5x zoveel als een mbo-er
WO-er ongeveer 2x zoveel als mbo-er
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STUDEREN KOST GELD
• Collegegeld
• Boeken
• Reiskosten
WANNEER JE OP KAMERS GAAT:
• + Kamerhuur
• + Energierekening
• + Verzekeringen
• + Boodschappen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
HOE BETAAL JE DE KOSTEN VAN JE STUDIE?
Tot 2015 kregen studenten een gratis basisbeurs van de overheid om hun studie te
betalen. Deze is inmiddels afgeschaft en vervangen door een sociaal leenstelsel.
Dit betekent dat je tegen een zeer laag rentepercentage en een lange
terugbetalingstermijn van de overheid geld kunt lenen om je studiekosten te betalen.
Je begint pas met terugbetalen van je studieschuld wanneer je een baan hebt
gevonden en dus een vast inkomen hebt.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BIJBAANTJE
Hoe meer geld je voor je studie leent, hoe meer je later moet terugbetalen. Veel
studenten nemen daarom een bijbaantje. Hierdoor hoeven ze minder te lenen en
later dus minder geld terug te betalen. Je houdt dan straks meer geld over!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
WELKE STUDIE KIES JE?
Welke opleiding iemand kiest is afhankelijk van:
• Interesse
• Talent/aanleg
• Kans op werk
• Aantrekkelijkheid van dat werk
• De beloning van dat werk
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STUDEREN & VERZEKEREN
Vanaf 18 jaar ben je wettelijk verplicht om een eigen zorgverzekering af te sluiten. Dit
is een verzekering voor ziektekosten.
Als student heb je meestal weinig inkomen. Je komt kunt dan zorgtoeslag aanvragen.
Dit is een tegemoetkoming van de overheid in de premie die voor je zorgverzekering
moet betalen.
De verplichte zorgverzekering dekt de belangrijkste ziektekosten. Naast de verplichte
basisverzekering kun je vrijwillig een aanvullende ziektekostenverzekering afsluiten
voor bijvoorbeeld tandartskosten of extra fysiotherapie.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STUDEREN & VERZEKEREN
Wanneer je op jezelf gaat wonen (bijvoorbeeld op kamers) is bovendien verstandig
om te kijken welke schadeverzekeringen voor jou belangrijk kunnen zijn.
Een schadeverzekering stelt een verzekerde schadeloos in het geval van een
verzekerd risico, zoals brand, diefstal of waterschade.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REMINDER: WAT IS VERZEKEREN?
Mensen houden niet risico’s en onverwachte vervelende gebeurtenissen. Dit
noemen we risico-aversie. Om de (financiële) risico’s van onverwachte
gebeurtenissen zoveel mogelijk te vermijden kun je een verzekering afsluiten.
Een verzekering is de garantie dat je financiële schade wordt vergoed wanneer je
een onzeker voorval overkomt. Een onzeker voorval is iets waarvan je nooit weet OF
en WANNEER het gebeurt, zoals brand, diefstal, storm, ongeluk, etc.
Kun je een voorbeeld geven van een risico dat je niet WIL dragen en van een risico
dat je niet KUNT dragen?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REMINDER: HOE WERKT EEN VERZEKERING?
Het principe van verzekeren is dus RISICOSPREIDING(het verdelen van risico over meerdere mensen)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REMINDER: POLIS & POLISVOORWAARDEN
Bij een verzekering neemt een verzekeringsmaatschappij dus het financiële risico
(schade) van een onzeker voorval over van de verzekerde (iemand die verzekerd is).
Hierbij wordt een polis afgesloten (ook wel verzekeringsovereenkomst genoemd).
De polis is voor de verzekerde het bewijs dat iemand is verzekerd. In de polis staat:
v Wie verzekerd is (naam en adres van verzekerde en verzekeraar)
v Wat er verzekerd is
v Welke premie voor de verzekering moet worden betaald
v Welke polisvoorwaarden bij de verzekering horen (meestal apart bijgevoegd)
v Dekking (wat wel en niet verzekerd is)
v Duur van de verzekering.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Bij de polis horen polisvoorwaarden. Hierin staan precies alle rechten en plichten
van de verzekeringsmaatschappij én de verzekerde. Ook staat hierin in welke
gevallen de verzekering wel of niet uitkeert (de schade betaalt). Kun je een
voorbeeld geven waarbij een autoverzekering geen schade zal uitkeren?
REMINDER: POLIS & POLISVOORWAARDEN
Verzekeringspolis en polisvoorwaarden van een autoverzekering
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REMINDER: COLLECTIEVE VERZEKERINGEN & PARTICULIERE VERZEKERINGEN
Verzekeringen kunnen we onderverdelen in collectieve verzekeringen en particuliere
verzekeringen.
Collectieve verzekeringen zijn verzekeringen die de overheid verplicht stelt voor
iedereen (vandaar de naam collectief). Sociale verzekeringen in Nederland zoals de
verplichte verzekeringen tegen ouderdom (AOW), werkloosheid (WW) en ziekte (ZW
en basis zorgverzekering) zijn allemaal collectieve verzekeringen.
Particuliere verzekeringen zijn verzekeringen die consumenten vrijwillig kunnen
afsluiten, zoals een fietsverzekering, reisverzekering, brandverzekering etc.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REMINDER: PARTICULIERE [SCHADE]VERZEKERINGEN
Particuliere verzekeringen kun je vrijwillig afsluiten. je bent ermee verzekerd van
vergoeding van financiële schade van een onzeker voorval dat je niet wil of niet
kunt dragen. De meeste particuliere verzekeringen zijn schadeverzekeringen.
De hoogte van de premie wordt bepaald door:
- De KANS op schade
- De OMVANG van de schade wanneer iets gebeurt.
N.B.: de meeste particuliere verzekeraars zijn commerciële bedrijven. Daarom zal
een deel van de premie - naast het uitkeren van schade - ook worden gebruikt als
bijdrage aan de bedrijfskosten en de winst van de verzekeringsmaatschappij!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
MEEST VOORKOMENDE PARTICULIERE SCHADEVERZEKERINGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING PARTICULIEREN (AVP)
Vergoedt schade die je (per ongeluk) toebrengt aan anderen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
WOONVERZEKERINGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN: BONUS/MALUS LADDER
Bij een autoverzekering krijg je te maken met het bonus/malus systeem.
Bonus is een korting op je premie als je een bepaalde periode schadevrij rijdt. Dit
noemen we ook no-claim korting. Hoe langer je schadevrij rijdt, hoe hoger de no-
claim korting. Deze kan oplopen tot wel 75%. Malus is een toeslag op je premie als
je veel schade veroorzaakt.
Bruto premie is de premie zonder no-claim korting. Netto premie is de premie na
aftrek van de no-claim korting.
EXTRA UITLEG [VERZEKERUZELF>NL]:https://www.youtube.com/watch?v=fjPxA4R1fo4
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN: BONUS/MALUS LADDER
Zodra je schade meldt wordt de korting op de premie lager!!! Daarom geven
verzekerden kleine schades vaak niet op omdat de premiekorting die ze hierdoor
verliezen groter is dan het bedrag van de schade.
Voorbeeld
Je bent met je auto tegen een paaltje gereden. Je bent allrisk verzekerd. De schade is
beperkt gebleven tot een paar flinke krassen. Bijspuiten kost € 150. Wanneer je de
schade aan de verzekering zou opgeven zou je premie stijgen met € 210 per jaar.
In dat geval kun je het laten repareren van je auto beter zelf betalen dan aan je
verzekering opgeven.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN: VOORBEELD BONUS/MALUS LADDER
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN: VOORBEELD BONUS/MALUS LADDER
Voorbeeld
Bekijk de tabel in de vorige dia. Je zit in B/M (Bonus/Malus) trede 7. De bruto
premie bedraagt € 1385,00 per jaar.
Gevraagd:
a. Hoeveel bedraagt je netto premie in trede 7?
b. Hoeveel premie betaal je volgend jaar wanneer je geen schade hebt gemaakt?
c. Hoeveel premie betaal je volgend jaar wanneer je één schade hebt gemaakt?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKERING MOTORVOERTUIGEN: VOORBEELD BONUS/MALUS LADDER
Uitwerking vraag a:
Trede 7 komt overeen met 45% korting op de bruto premie. De netto premie is dan
(100% - 45%) x € 1385,00 = 0,55 x € 1385,00 = € 761,65 per jaar
Uitwerking vraag b:
Zonder schade ga je het volgend jaar naar trede 8. Dit komt overeen met 50% korting
op de bruto premie. De netto premie wordt dan (100% - 50%) x € 1385,00
= 0,5 x € 1385,00 = € 692,50 per jaar
Uitwerking vraag c:
Met 1 schade ga je het volgend jaar naar trede 3. Dit komt overeen met 15% korting
op de bruto premie. De netto premie wordt dan (100% - 15%) x € 1385,00
= 0,85 x € 1385,00 = € 1177,25 per jaar
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REKENVOORBEELD PREMIEBEREKENING
Hoe berekent een verzekeringsmaatschappij de te betalen premie?
VOORBEELD:
Bij een verzekeringsmaatschappij zijn 1.500 scooters tegen diefstal verzekerd. De gemiddelde waarde van een scooter is € 2.000. Per jaar wordt 5% van de scooters gestolen.
VRAAG:Hoe hoog is de minimale premie per jaar die de verzekeringsmaatschappij aan de verzekerden voor een scooterdiefstalverzekering in rekening moet brengen?
N.B.: Je hoeft bij deze vraag even GEEN rekening te houden met andere kosten en winst van de verzekeringsmaatschappij.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REKENVOORBEELD PREMIEBEREKENING
UITWERKING:
PER JAAR wordt 5% van de 1.500 scooters gestolen.1% = 1.500 / 100 = 15 scooters à 5% = 5x15 scooters =75 scooters.
Per jaar worden dus 75 scooters gestolen.
De gemiddelde schade per gestolen scooter is € 2000. De TOTALE SCHADE die de verzekeringsmaatschappij dan moet uitkeren is:
Aantal gestolen scooters x waarde per scooter = 75x € 2.000 = € 150.000.
Deze € 150.000 (totale schade ) moet worden betaald uit de premies van 1.500 verzekerden. De minimale premie per verzekerde bedraagt dan:
€ 150.000 : 1.500 = € 100 PER JAAR OF GEBRUIK DE FORMULE:
PREMIE = KANS OP SCHADE x GEM. OMVANG PER SCHADE = 5% van € 2.000 = € 100
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
TOTAAL VERZEKERDE WAARDE
LET OP!
Bij berichten over verzekeringen kom je ook wel eens het begrip totaal verzekerde
waarde tegen. Hieronder verstaan we de totale waarde van alle scooters die
verzekerd zijn. Dit is dus NIET de omvang van de schade!
In het voorbeeld van de scooters is de totaal verzekerde waarde:
Aantal verzekerde scooters x gemiddelde aanschafwaarde per scooter =
1.500 x € 2.000 = € 3.000.000,-- (3 miljoen Euro)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
MOET JE ALLES VERZEKEREN?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
MOET JE ALLES VERZEKEREN?
Sommige particuliere verzekeringen zijn verplicht wanneer je bepaalde keuzes
maakt. Zo moet je een auto of scooter mimimaal WA (wettelijk aansprakelijk)
verzekeren.
Andere verzekeringen zijn geheel vrijwillig, zoals een fietsverzekering, een all risk
verzekering voor je auto, een verzekering voor verlies van je mobieltje, een
aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, een reisverzekering, etc. etc.
Wat je beter wel of niet vrijwillig kunt verzekeren hangt van je persoonlijke
situatie, bijvoorbeeld wel of geen kinderen in een gezin.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
MOET JE ALLES VERZEKEREN?
In het algemeen geldt:
Een (vrijwillige) verzekering sluit je af voor risico’s waarvan je de eventuele
gevolgen niet wil of kunt dragen.
Voorbeeld 1.
Wanneer je kinderen hebt bestaat de kans dat ze met een bal een groot raam kapot
schieten of in een winkel iets duurs omstoten. De schade kan dan zo groot zijn dat je
deze zelf niet kunt betalen. In dit geval is het verstandig om een
Aansprakelijkheidsverzekering Voor Particulieren (AVP) af te sluiten.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
MOET JE ALLES VERZEKEREN?
Voorbeeld 2.
De premie die je per jaar voor een tandartsverzekering moet afsluiten is vaak bijna
evenveel dan het bedrag dat de verzekering uitbetaalt wanneer je een stevige
tandartsrekening krijgt. Hetzelfde geldt voor een verzekering van bijvoorbeeld een
mobieltje.
Als je zorgt dat je altijd wat spaargeld achter de hand hebt is het vaak goedkoper
om het risico van deze kosten zelf te dragen (en dus niet te verzekeren).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
EIGEN RISICO
Bij sommige verzekeringen kun je een vrijwillig eigen risico nemen. Bij andere
verzekeringen is dat verplicht. Eigen risico betekent dat je bij schade een gedeelte
hiervan zelf betaalt. Je krijgt dan ook niet alle schade uitbetaald. Bij een vrijwillig
eigen risico krijg je in ruil daarvoor korting op de premie die je moet betalen.
Voorbeeld:
Je hebt een schade van 750 euro. Je hebt een eigen risico van 100 euro.
De verzekering keert uit: schade – eigen risico = 650 euro.
EXTRA UITLEG [ECONOMIEPAGINA.COM]:https://www.youtube.com/watch?v=SLYvXIwWva0
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
TOTALE VERZEKERINGSKOSTEN
Je hebt geleerd dat je premie moet betalen voor het overnemen van je financiële
risico’s door een verzekeringsmaatschappij.
De totale verzekeringskosten bestaan uit meer dan alleen de premie. Bij het afsluiten
van een verzekering betaal je namelijk ook nog eenmalig poliskosten. Dit zijn een
soort administratiekosten die de verzekeringsmaatschappij bij het afsluiten van de
verzekering in rekening brengt.
Tenslotte betaal je over zowel de premie als over de poliskosten nog een bepaald
percentage aan assurantiebelasting. Dit is (net als BTW) een indirecte belasting die
de verzekeringsmaatschappij moet innen en vervolgens afdragen aan de
belastingdienst.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
TOTALE VERZEKERINGSKOSTEN
Voorbeeld
Je sluit een verzekering af voor je mobieltje. De premie bedraagt € 4,50 per maand.
De eenmalige poliskosten bij het afsluiten van de verzekering zijn € 15,00. De
assurantiebelasting is 21%.
Gevraagd:
a. De totale verzekeringskosten in het 1e jaar
b. De totale verzekeringskosten in het 2e jaar
c. De verzekeringskosten per maand in het 3e jaar
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
TOTALE VERZEKERINGSKOSTEN
Uitwerking vraag a:
Premie per jaar = 12 x € 4,50 = € 54,00
Poliskosten = € 15,00 +
Totaal premie + poliskosten = € 69,00
Assurantiebelasting 21% van € 69,00 = € 14,49 +
Totaal verzekeringskosten 1e jaar = € 83,49
Uitwerking vraag b:
Met poliskosten heb je alléén te maken bij het afsluiten van de verzekering. Vanaf
het 2e jaar hoef je daar dus geen rekening mee te houden! Dus:
EXTRA UITLEG [ECONOMIEPAGINA.COM]:https://www.youtube.com/watch?v=eZDvVycRk-8
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
TOTALE VERZEKERINGSKOSTEN
Uitwerking vraag b:
Premie per jaar = 12 x € 4,50 = € 54,00
Assurantiebelasting = 21% van € 54,00 = € 11,34 +
Totaal verzekeringskosten 2e jaar = € 65,34
Uitwerking vraag c:
In het 3e jaar zijn de totale verzekeringskosten per jaar gelijk aan het 2e jaar (premie
en assurantiebelasting, geen poliskosten). De premie per maand is dan:
€ 65,34 : 12 = € 5,45
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERZEKEREN | VERZEKERINGEN VEGELIJKEN
VERGELIJK DE PREMIE ÉN DE VOORWAARDEN!
WAT IS PRECIES WANNEER VERZEKERD?UITZONDERINGEN?
PREMIE?EIGEN RISICO?
BIJ SCHADE: NIEUWWAARDE OF DAGWAARDE VERGOED?
VERGELIJK EN KIES DE VERZEKERINGDIE BIJ JE BEHOEFTEN PAST!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VERSCHILLENDE MAATSCHAPPIJEN - ANDERE PREMIES EN VOORWAARDEN
Commerciële verzekeringsmaatschappijen willen WINST maken en gebruiken de
4P’s om zich van elkaar te onderscheiden, bijvoorbeeld door een lage prijs of door
hele goede voorwaarden. Goedkopere maatschappijen zullen vaak minder
vergoeden dan duurdere. Check dus behalve de premie ook goed de voorwaarden!
CHECK DE RECLAMEFILMPJES: ZIE JE VERSCHIL?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
LEVENSVERZEKERINGEN
Levensverzekeringen gaan niet over schade, maar hebben te maken met het leven
of overlijden van personen. Er bestaan verschillende vormen:
Uitvaartverzekering
Dekt de kosten van een crematie of begrafenis van een persoon bij overlijden.
Lijfrenteverzekering
Deze verstrekken vanaf een bepaalde datum een uitkering, bijvoorbeeld als
aanvulling op het pensioen. Dit kan een eenmalige uitkering zijn óf een bepaald
bedrag per maand voor een vastgestelde periode of tot aan de datum van overlijden
van de verzekerde
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
LEVENSVERZEKERINGEN
Overlijdensrisicoverzekering bij een hypotheek
Bij een hypotheek (=hypothecaire lening) eist de geldverstrekker (bank) dat de
hypotheekgever (= geldnemer, de huiseigenaar) een verzekering afsluit die het
restant van de hypotheekschuld betaald in geval dat deze voor de laatste aflossing
komt te overlijden. Dit noemt met een overlijdensrisicoverzekering
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2. LENEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.0. LENEN
Bij LENEN krijg je nu geld van iemand. Dat geld moet je later terugbetalen.
Lenen is dus een soort ‘sparen achteraf’.
NADELEN VAN LENEN:
v Je moet het geleende geld terugbetalen. Dit noemen we AFLOSSEN.
v Hierdoor kun je in de toekomst (tijdelijk) minder geld uitgeven
v Daarnaast heb je extra kosten omdat je ook RENTE moet betalen (LEENRENTE)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.0. BANKEN VERDIENEN GOED AAN LENINGEN!
VOORBEELD:
LENING € 10.000 – looptijd 48 maanden (4 jaar) – rente 6% per jaar.
Voor deze lening moet je 4 jaar lang maandelijks € 263 aan de bank betalen.
In dit bedrag zit een deel aflossing (terugbetalen geleend geld) en een deel rente.
Na 4 jaar heb je in totaal terugbetaald:
4 jaar x 12 maanden = 48 maanden x € 263 = € 12.624
Aan deze lening van € 10.000 verdient de bank dus € 2.624
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Effectieve rente op jaarbasis moet de kredietverlener vermelden om de kosten aan te geven.Hier niet mee rekenen in de opgaven!
2.0 LEENTABEL: AFLOSSING EN RENTE IN ÉÉN TERMIJNBEDRAG (ANNUÏTEIT)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. CONSUMPTIEF KREDIET
Consumptief krediet zijn leningen die door consumenten worden afgesloten voor
consumptieve doeleinden, zoals: auto, tv, vakantie, studiefinanciering etc.
Consumptieve kredieten zijn ongedekte kredieten, d.w.z. er is geen onderpand tot
zekerheid (ook genoemd: blanco krediet)
VORMEN VAN CONSUMPTIEF KREDIET
• Persoonlijke lening
• Doorlopend krediet
• Huurkoop
• Koop op afbetaling
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. CONSUMPTIEF KREDIET
• Geldnemer = kredietnemer is de consument die geld leent.
• Geldgever = kredietgever is de bank (of ander) die de lening verstrekt
Wanneer je geld leent moet je:
1. Het geleende bedrag terugbetalen, dit heet aflossing
2. Kredietkosten (=leningkosten) betalen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. CONSUMPTIEF KREDIET
Kredietkosten bestaan uit:
• Rente (ook genoemd: interest) die je moet betalen als vergoeding
• Administratiekosten
• Afsluitkosten
KREDIETKOSTEN = TOTAAL TERUG TE BETALEN BEDRAG – GELEENDE BEDRAG
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. PERSOONLIJKE LENING vs DOORLOPEND KREDIET
PERSOONLIJKE LENING
• Gebruikt voor duurzame consumptiegoederen (gaan langer dan 1 jaar mee)
• Maximaal leenbedrag afhankelijk van inkomen en financiële lasten
(bijv. huur of andere leningen)
• Vast rentepercentage (af te spreken bij verstrekken van de lening)
• Vast maandbedrag voor aflossing en rente samen (annuïteit)
Omdat je maandelijks aflost wordt de lening kleiner en betaal je minder rente.
Hierdoor wordt het rentedeel van de gelijkblijvende annuïteit steeds kleiner en het
aflossingsdeel steeds groter!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. PERSOONLIJKE LENING vs DOORLOPEND KREDIET
DOORLOPEND KREDIET
• Gebruikt voor duurzame consumptiegoederen (gaan langer dan 1 jaar mee)
• Maximaal leenbedrag (kredietlimiet) afhankelijk van inkomen en financiële lasten
(bijv. huur of andere leningen)
• Bedrag dat je terugbetaalt, de aflossing, mag je bij een doorlopend krediet weer
opnieuw opnemen! (daarom: doorlopend)
• Je betaalt alleen rente over het opgenomen bedrag. Het rentepercentage kan in
de loop van de tijd variëren (afhankelijk de marktrente).
Ook ‘rood’ staan is een vorm van doorlopend krediet. Dit wordt ook rekening
courant krediet genoemd.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. HUURKOOP EN KOOP OP AFBETALING
OVEREENKOMSTEN HUURKOOP & KOOP OP AFBETALING
• Vorm van consumptief krediet
• Je betaalt aanbetaling
• Rest in termijnen
• Boete bij vervroegde aflossing
VERSCHIL HUURKOOP & KOOP OP AFBETALING
Bij koop op afbetaling is de koper meteen eigenaar van het gekochte. Hij heeft dan
een schuld bij de verkoper. Bij huurkoop is de koper is pas eigenaar als hij de laatste
termijn heeft betaald! (Bij huurkoop heeft de verkoper dus meer zekerheid)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.1. VOOR- EN NADELEN VAN KREDIETEN
VOORDELEN NADELEN
Je kunt iets kopen zonder dat je er op dat moment het geld voor hebt.
In toekomst minder te besteden omdat je aflossing en rente moet betalen.
Bij doorlopend krediet kun je het geleende geld vrij besteden.
Bij persoonlijke lening, huurkoop en koop op afbetaling vast bestedingsdoel.
Doorlopend krediet kun je vervroegd aflossen.
Persoonlijke lening, huurkoop en koop op afbetaling zit je lang aan vast.
Vaak hoge rentekosten
Hoge boetes bij vervroegd aflossen(behalve bij doorlopend krediet)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.2. ENKELVOUDIGE INTEREST
• Interest is rente
• Bij enkelvoudige interest wordt de rente steeds over het oorspronkelijke bedrag
(beginbedrag) in een bepaalde periode berekend.
• Bij enkelvoudige interest is daarom 1% per maand hetzelfde als 12% per jaar.
• Enkelvoudige interest komt vooral voor bij lenen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.2. ENKELVOUDIGE INTEREST
FORMULES VOOR BEREKENEN VAN ENKELVOUDIGE INTEREST
• Jaarformule: rentebedrag = K x P x t100
• Maandformule: rentebedrag = K x P x t12 x100
• Weekformule: rentebedrag = K x P x t52 x100
K = oorspronkelijk kapitaal | P = interestpercentage per jaar | t = aantal perioden
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
2.2. SAMENGESTELDE INTEREST
• Bij samengestelde interest (= rente over rente) wordt de rente berekend over het
oorspronkelijke bedrag plus de bijgeschreven rente.
• Bij samengestelde interest is daarom 1% per maand NIET hetzelfde als 12% per
jaar.
• Samengestelde interest komt vooral voor bij sparen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Juf Janssen | Consumptieve kredieten| 04:27https://www.youtube.com/watch?v=OaK1b5gr-QA
EXTRA UITLEG
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3. KOPEN OF HUREN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
HUREN OF KOPEN: KENMERKEN
HUREN KOPEN
Lager inkomen Hoger inkomen
Flexibel: kortere opzegtermijnJe kunt binnen 1 maand verhuizen
Minder flexibel: langere periode vastJe kunt NIET binnen 1 maand verhuizen
Minder financieel risico Meer financieel risico
Onderhoud voor rekening verhuurder Onderhoud voor eigen rekening
Geen belastingvoordeel Belastingvoordeel (hypotheekrenteaftrek)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
SOCIALE HUURWONINGEN EN VRIJE SECTOR HUURWONINGEN
SOCIALE HUURWONINGEN(woningcorporaties)
VRIJE SECTOR HUURWONINGEN(particulieren en bedrijven)
Gebouwd met overheidssteun,verhuurd door woningcorporaties
Gebouwd zonder overheidssteunVaak in handen van particulieren
Wettelijk maximale huurprijzen Geen maximale huurprijs,verhuurder mag vragen wat hij wil.
Maximale jaarlijkse huurverhoging Geen wettelijk maximum aan de huurverhoging
Huurder kan huurtoeslag* krijgen Geen recht op huurtoeslag
Huurprijs afhankelijk van puntensysteem
Huurprijs afhankelijk vanvraag en aanbod op de markt
* Huurtoeslag = bijdrage in de huurkosten door de overheid voor mensen met een te laag inkomen voor de huur die ze moeten betalen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
PUNTENSYSTEEM BIJ SOCIALE HUURWONINGEN
Voor sociale huurwoningen heeft de Rijksoverheid een puntensysteem ontwikkeld.
Hoe hoger het aantal punten van een woning, hoe hoger de huur mag zijn,
(wel met een wettelijk maximum van €…… ,wordt jaarlijks aangepast).
DE VOLGENDE ONDERDELEN BEPALEN HET AANTAL PUNTEN
• Oppervlakte van de woning
• Energielabel
• Keukenuitrusting
• Grootte van balkon of terras
• Soort woning (eengezinswoning of etagewoning)
• Gehandicaptenvoorzieningen
• WOZ-waarde van de woning
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
WONINGCORPORATIE
Een woningcorporatie is een organisatie die zorgt voor het bouwen en verhuren van
goede én voor iedereen betaalbare huurwoningen.
Bekende woningcorporaties in Maastricht:
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.1. PLICHTEN VAN HUURDER EN VERHUURDER
plichten van deHUURDER
plichten van deVERHUURDER
Huur tijdig betalen Woning beschikbaar stellen
1 maand opzegtermijn bij opzeggen Opstalverzekering afsluiten
Verbouwen alleen met toestemming(anders terug in oorspronkelijke staat)
Kosten van groot onderhoud betalen(verven, dakreparaties etc.)
Zelf klein onderhoud verrichten(bijv. scharnieren van deuren smeren)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.1. RECHTEN VAN DE HUURDER
Naast plichten heeft de huurder ook rechten, namelijk het recht op woongenot, privacy
en huurbescherming.
WOONGENOT huurder mag geen overlast hebben van de verhuuder
PRIVACY verhuurder mag niet zonder toestemming van huurder in de
woning komen.
HUURBESCHERMING: Bij huurovereenkomst voor onbepaalde tijd mag de
verhuurder huurcontract niet zomaar opzeggen. Voorwaarden:
1. Opzegging minimaal 3 maanden van te voren
2. Wettelijke reden (bijv. geen huur betaald)
3. Huurder moet akkoord gaan met beëindiging huurcontract
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.1. HUUROVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD
Particuliere verhuurders willen vanwege de huurbescherming liever geen huurcontract
voor onbepaalde tijd. (De verhuurder kan dan immers niet opzeggen, ook niet als hij/zij
zelf in de woning wil gaan wonen!)
Een oplossing hiervoor is een huurcontract voor bepaalde tijd. Net als bij een
arbeidsovereenkomst spreek je dan een begin- en een einddatum af. Op de einddatum
eindigt de huurovereenkomst dan ‘van rechtswege’. Nadelen:
• Mag wettelijk maximaal voor 2 jaren
• Je mag niet met zelfde huurder meer contracten voor bepaalde tijd afsluiten.
(contract wordt in dat geval wettelijk een huurcontract voor onbepaalde tijd).
Let op: woningcorporaties mogen alleen contracten voor onbepaalde tijd aanbieden!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.1. SCHEEF WONEN
Scheef wonen betekent dat iemand in een sociale huurwoning woont die daar op
grond van hun inkomen eigenlijk niet zouden moeten wonen.
Twee vormen van scheef wonen:
• Huurders met een te hoog inkomen voor de sociale huurwoning
oorzaak: geen doorstroom in het middensegment
• Huurders die vanwege een te laag inkomen te duur wonen
oorzaak: werkloosheid, arbeidsongeschiktheid
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.3. HUREN OF KOPEN?
VOORDELENHUREN
NADELENHUREN
geen kosten groot onderhoud(zijn voor de verhuurder)
Jaarlijkse huurverhoging
Wettelijke huurbescherming Vaak wachtlijst(je krijgt niet meteen een huurwoning)
Huurtoeslag bij laag inkomen Scheef wonen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.3. HUREN OF KOPEN?
VOORDELENKOPEN
NADELENKOPEN
Woonlasten jaarlijks stabiel(geen verhoging)
Groot onderhoudvoor rekening eigenaar
Kopen kan snel gaan Financieel risico: bank mag woning verkopen als je hypotheek niet kunt
betalen
Je kunt vermogen opbouwendoordat woning in waarde stijgt
Verplichte opstalverzekeringVoor rekening eigenaar
Je bent eigen baas, je mag verbouwennaar eigen inzicht
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.2. HET KOPEN VAN EEN WONING
Betrokken bij het kopen van een huis:
1. Makelaar helpt bij koop of verkoop van een huis, courtage 1% á 2%
2. Taxateur onafhankelijk, bepaalt de waarde van de woning (dit wil de
geldgever weten. Taxatierapport kost ongeveer € 250
3. Hypotheekadviseur tussenpersoon, geeft hypotheekadvies, kosten ong. € 2.000)
4. Bank geldgever, is hypotheeknemer
5. Notaris maakt de notariële akte, eigendomsakte en hypotheekakte
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.4. DE HYPOTHECAIRE LENING
Hypothecaire lening (of hypotheek) is een langlopende lening (meestal 30 jaar) met
een onroerend goed als onderpand.
Gedekt krediet: bank heeft zekerheid door onderpand dat verkocht kan worden bij
niet nakomen van de betalingsverplichtingen (dit noemen we recht van hypotheek).
Notaris maakt hypotheekakte op en zorgt voor inschrijving in hypotheekregister en
bij kadaster (bij het kadaster staat geregistreerd wie welke grond in eigendom heeft).
Het maximale bedrag dat iemand kan lenen (= maximale leencapaciteit) is
afhankelijk van zijn of haar inkomen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.4. HYPOTHEEKGEVER EN HYPOTHEEKNEMER
KOPER is de GELDNEMER [KREDIETNEMER] = HYPOTHEEKGEVER
BANK is de GELDGEVER [KREDIETGEVER] = HYPOTHEEKNEMER
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
hypotheekrente & belastingvoordeel
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.5. DE HYPOTHEEKRENTEAFTREK
Betaalde hypotheekrente mag voor de Belastingdienst (deels) in mindering worden
gebracht op het brutoloon. Hierdoor daalt het belastbaar inkomen en hoef je minder
belasting te betalen. Dit noemt met hypotheekrenteaftrek.
LET OP:
Rente van andere leningen (zoals consumptief krediet) is NIET aftrekbaar!
Voor het berekenen van de hypotheekrenteaftrek hanteert de Belastingdienst twee
systemen, namelijk voor:
• Hypotheken afgesloten vóór 2013 [oude regeling, volledige renteaftrek]
• Hypotheken afgesloten vanaf 2013 [nieuwe regeling, beperkte renteaftrek]
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.5. HYPOTHEKEN AFGESLOTEN VÓÓR 2013 [OUDE REGELING]
Hypotheken afgesloten vóór 2013 vallen voor de Belastingdienst (=fiscus) onder de oude
regeling voor hypotheekrenteaftrek. Hierbij mag je de betaalde rente volledig aftrekken
volgens het schijventarief van de inkomstenbelasting in BOX 1.
Het Nederlandse systeem voor inkomstenbelasting kent drie boxen:
BOX 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
BOX 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (v.a. 5% aandelen in één NV of BV)
BOX 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (vanaf een bepaalde drempel)
N.B.: De hypotheekrenteaftrek heeft volledig betrekking op box 1. Box 2 en box 3 laten
we in deze uitleg daarom verder buiten beschouwing.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.5. HOE WERKT INKOMENSHEFFING [LOONHEFFING] IN BOX 1?
1. Je werkgever houdt maandelijks loonheffing in van je brutoloon.
2. Aan het einde van het jaar ga je kijken of er aftrekposten en/of bijtellingen zijn, waardoor je geld terug krijgt of nog moet bijbetalen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
3.5. BEREKENING VAN INKOMENSHEFFING [LOONHEFFING] IN BOX 1
De berekening van de te betalen loon- of inkomensheffing verloopt in 3 stappen:
Ø Stap 1: berekening van het belastbaar inkomen
Ø Stap 2: hiervan berekening totaal heffingsbedragen in de belastingschijven
Ø Stap 3: van dat bedrag de heffingskortingen aftrekken
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Aftrekposten zijn uitgaven die je voor de berekening van je belastbaar inkomen mag
aftrekken van je bruto-inkomen, bijvoorbeeld hypotheekrente, pensioenpremies,
kinderalimentatie en giften aan goede doelen. Aftrekposten maken je belastbaar
inkomen kleiner waardoor je minder belasting hoeft te betalen.
Bijtellingen zijn voordelen die de belastingdienst als extra inkomen ziet, bijvoorbeeld
het genot van een eigen woning (forfait) of een auto van de zaak. Bijtellingen maken
je belastbaar inkomen groter waardoor je meer belasting moet te betalen.
Het eigen woning forfait is een bijtelling voor het extra genot van een koopwoning
ten opzichte van een huurwoning. Berekening is bepaald % van de WOZ waarde,
dit is de waarde waarop de Gemeente je woning heeft getaxeerd.
AFTREKPOSTEN EN BIJTELLINGEN IN STAP 1
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
AFTREKPOSTEN EN BIJTELLINGEN IN STAP 1
Een woningeigenaar heeft in stap 1 dus zowel te maken met een bijtelling (eigen
woning forfait) als met een aftrekpost (de betaalde hypotheekrente).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
STAP 2: HEFFING OVER DE BELASTINGSCHIJVEN
TOTAAL HEFFING VÓÓR HEFFINGSKORTING IS DUS DE SOM VAN DE HEFFINGSBEDRAGEN IN DE RELEVANTE
SCHIJVEN.
Je maximale belastingtarief is afhankelijk van de hoogte van je belastbaar inkomen:
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Als laatste stap ga je kijken voor welke heffingskortingen je in aanmerking komt. Dit
zijn kortingen die sommige mensen – afhankelijk van hun persoonlijke situatie – extra
mogen aftrekken van hun te betalen inkomensheffing:
Voorbeelden heffingskortingen:
• Algemene heffingskorting (voor iedereen)
• Arbeidskorting (voor werkenden)
• Heffingskorting voor ouderen (AOW-gerechtigden)
• Jonggehandicaptenkorting
Let op: heffingskorting is iets anders dan een aftrekpost!
STAP 3: TE BETALEN HEFFING NA TOEPASSEN HEFFINGSKORTINGEN
vóór heffingskorting
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Onder het gemiddeld heffingspercentage verstaan we de totale heffing (na
heffingskorting) als percentage van het bruto inkomen:
(Inkomensheffing na heffingskorting : brutoloon) x 100%
Door de vergelijking van gemiddelde heffingspercentage van verschillende inkomens
kan worden bepaald of een belastingsysteem progressief, proportioneel of
degressief is.
Onder het marginale heffingspercentage verstaan het tarief van de hoogste schijf
waarin het bruto inkomen valt (aflezen, nooit uitrekenen!)
GEMIDDELD EN MARGINAAL HEFFINGSPERCENTAGE
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
rekenvoorbeeld berekening inkomensheffing
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REKENVOORBEELD
Een docent economie heeft een bruto-inkomen van € 45.000 per jaar. Hij woont in een koophuis. Hiervoor hij
een hypotheek van € 200.000 tegen 5% rente heeft afgesloten. Zijn totale heffingskortingen bedragen € 3.200.
Bereken te betalen loonheffing van deze docent.
STAP 1: belastbaar inkomen
Belastbaar inkomen = Bruto inkomen – aftrekposten = € 45.000 – aftrekpost (5% van € 200.000) = € 35.000
Stap 2: belastbaar inkomen verdelen over de belastingschijven
Het belastbaar inkomen van € 35.000 valt dus tot € 33.700 dus volledig in schijf 1 en 2. Alleen het
RESTERENDE deel ( € 35.000 - € 33.700 = € 1.300) valt in schijf 3!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REKENVOORBEELD
Belastbaar inkomen : € 35.000
Heffing schijf 1 (vol) : - € 14.500 x heffingspercentage 36% = € 5.220
Blijft over : € 20.500
Heffing schijf 2 (vol) : - € 19.200 x heffingspercentage 42% = € 8.064
Blijft over : € 1.300
Heffing schijf 3 (restant) : - € 1.300 x heffingspercentage 45% = € 585
Blijft over : € 0
Totaal loonheffing (=inkomensheffing) vóór heffingskorting = € 5.220 + € 8.064 + € 585 = € 13.869
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
REKENVOORBEELD
STAP 3: heffingskorting toepassen
Totaal heffingsbedragen over de schijven € 13.869
Relevante heffingskortingen - € 3.200 -
Te betalen inkomensheffing € 10.669
De marginale heffingsdruk voor deze economieleraar is:
Percentage van de hoogste belastingschijf waarin het belastbaar inkomen valt = 45% (aflezen)
De gemiddelde heffingsdruk voor deze economieleraar is:
te betalen inkomensheffing : brutoloon x 100[%] = € 10.669 : € 45.000 x 100 [%] = 23,7% (berekenen)
MARGINALE EN GEMIDDELDE HEFFINGSDRUK
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
rekenvoorbeeld berekening belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek [hypotheken afgesloten vóór 2013]
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BELASTINGVOORDEEL DOOR HYPOTHEEKRENTEAFTREK [TOT 2013]
Jan heeft een bruto inkomen van 50.000. Hij heeft een 6% hypotheek van € 200.000
en verder geen aftrekposten of bijtellingen (eigen woning forfait laten we buiten
beschouwing). Zijn marginale belastingtarief (tarief van de hoogste schrijf van zijn
belastbaar inkomen) bedraagt 42%. (De aftrekpost hypotheekrente valt volledig in
deze schijf).
Gevraagd
1. Hoeveel bedraagt de bruto (jaarlijkse) rentelast van deze hypotheek voor Jan?
2. Hoeveel bedraagt het (jaarlijkse) belastingvoordeel van deze hypotheek voor Jan?
3. Hoeveel bedraagt de netto (jaarlijkse) rentelast van deze hypotheek voor Jan?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BELASTINGVOORDEEL DOOR HYPOTHEEKRENTEAFTREK [TOT 2013]
Uitwerking
1. Bruto rentelast = 8% van €200.000 = € 16.000
2. Belastingvoordeel = 42% x € 16.000 = € 6.720
3. Netto rentelast = (100% - 42%) x € 16.000 = € 9.280
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BRUTO- EN NETTOHYPOTHEEKLASTEN
BRUTO HYPOTHEEKLAST
Hieronder verstaan we het totaal bedrag dat in een periode (bijv. maand, jaar) kwijt
bent aan aflossing, rente en overlijdensrisicopremie van je hypotheek, zonder het
belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek.
NETTO HYPOTHEEKLAST
Hieronder verstaan we het totaal bedrag dat in een periode (bijv. maand, jaar) kwijt
bent aan aflossing, rente en overlijdensrisicopremie van je hypotheek, na aftrek van
het belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek.
BRUTO- OF NETTO HYPOTHEEKLAST IS DUS MEER DAN ALLEEN
BRUTO- OF NETTO RENTELAST!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BEPERKING HYPOTHEEKRENTEAFTREK HYPOTHEKEN VANAF 2013
Systeem van hypotheekrenteaftrek tot 2013, op basis van marginaal belastingtarief,
betekende: hoe hoger het inkomen en hoe hoger de hypotheek, hoe meer
belastingvoordeel. Hierover was vele jaren maatschappelijke discussie.
NIEUWE REGELGEVING
• Stap voor stap afbouw van maximaal % voordeel van 52% naar 38%
• Verwachting toekomst: afbouw naar 0% (geen belastingvoordeel meer)
• Per 2013: geen aftrek meer voor aflossingsvrije hypotheken
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Berekenen belastbaar inkomen [5:49]
https://www.youtube.com/watch?v=dRUwcIyVEwg
EXTRA UITLEG
Berekening inkomensheffing met belastingschijven in box 1 [8:16]Let op: getallen niet meer geheel actueel – gaat om wijze van berekenen!https://www.youtube.com/watch?v=oPVIeZidJpM&t=403s
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4. HYPOTHEKEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. REMINDER: DE HYPOTHECAIRE LENING
• Een hypothecaire lening (of hypotheek) is een langlopende lening (vaak 30 jaar)
met een onroerend goed als onderpand.
• Onroerende goederen zijn goederen die je niet kunt verplaatsen, zoals een huis, een
bedrijfspand, of grond.
• Onderpand geeft de geldverstrekker (bank) zekerheid: geldverstrekker mag
onroerend goed verkopen in geval de eigenaar de hypotheek niet meer kan betalen
(dit noemen we: recht van hypotheek)
• De notaris maakt een hypotheekakte op en zorgt dat het onroerende goed wordt
ingeschreven in het hypotheekregister en bij het kadaster.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. BETROKKEN BIJ HET KOPEN VAN EEN WONING
1. Makelaar helpt bij aankoop of verkoop van een huis (courtage)
2. Taxateur bepaalt de waarde van de woning (wil geldgever weten).
3. Hypotheekadviseur tussenpersoon, geeft hypotheekadvies
4. Bank geldgever, is hypotheeknemer
5. Notaris maakt de notariële akte, eigendomsakte en hypotheekakte
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. REMINDER: HYPOTHEEKGEVER EN HYPOTHEEKNEMER
KOPER is de GELDNEMER [KREDIETNEMER] = HYPOTHEEKGEVER
BANK is de GELDGEVER [KREDIETGEVER] = HYPOTHEEKNEMER
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. AFLOSSING EN RENTE
• Een hypotheek is een vorm van lenen. Daarbij moet je aflossing en rente betalen.
• Aflossen is het terugbetalen van de lening (de schuld). Door aflossing wordt de
schuld kleiner.
• Naast aflossen moet je bij een lening ook rente (interest) betalen. Rente is de
kosten van de lening. Door het betalen van rente wordt de schuld NIET kleiner!
• Betaalde hypotheekrente mag je aftrekken van je bruto inkomen. Je betaald dan
over een lager bedrag inkomstenbelasting. Dit heet: belastingvoordeel of fiscaal
voordeel als gevolg van hypotheekrenteaftrek.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. REMINDER: BRUTO- EN NETTO HYPOTHEEKLASTEN
BRUTO HYPOTHEEKLAST
Hieronder verstaan we het totaal bedrag dat in een periode (bijv. maand, jaar) kwijt
bent aan aflossing en rente (+ overlijdensrisicopremie) van je hypotheek, zonder het
belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek.
NETTO HYPOTHEEKLAST
Hieronder verstaan we het totaal bedrag dat in een periode (bijv. maand, jaar) kwijt
bent aan aflossing, rente en overlijdensrisicopremie van je hypotheek, na aftrek van
het belastingvoordeel door hypotheekrenteaftrek.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.0. HYPOTHEEKVORMEN
LINEAIRE HYPOTHEEK
Je betaalt maandelijks vast bedrag aan aflossing, rente apart te berekenen over de
schuldrest. De totale (bruto) maandlast wordt steeds kleiner
ANNUÏTEITENHYPOTHEEK
Je betaalt maandelijks vast bedrag voor aflossing en rente samen (annuïteit). De totale
(bruto) maandlast blijft (bij ongewijzigde rente) steeds gelijk.
AFLOSSINGSVRIJE HYPOTHEEK
Je lost niet af, betaalt alleen rente. Bij einde looptijd moet je lening geheel
terugbetalen. Rente van een aflossingsvrije hypotheek is niet fiscaal aftrekbaar.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.1. DE LINEARE HYPOTHEEK
Bij de lineaire hypotheek betaal je een vast bedrag aan aflossing + een steeds kleiner
wordend bedrag aan rente (over de resterende schuld). Hierdoor worden je totale
maandlasten (rente + aflossing) elke maand een stukje kleiner:
De rente is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Omdat de rente elke maand (of
jaar) kleiner wordt, wordt ook de belastingaftrek elke maand (of jaar) kleiner.
De totale netto maandlasten zijn in het begin hoog, maar worden steeds lager.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.1. DE LINEARE HYPOTHEEK = AFLOSSING IN GELIJKE DELEN – RENTE APART
Bijeen lineaire hypotheek wordt het geleende bedrag zelf (de aflossing) in gelijke
delen terugbetaald. De te betalen rente wordt apart berekend over de restschuld:
Omdat na elke aflossing je schuld kleiner wordt, wordt het te betalen
(bruto)rentebedrag elke volgende periode kleiner
(het rentepercentage blijft hetzelfde).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.2. DE ANNUÏTEITEN HYPOTHEEK
Bij de annuïteiten hypotheek betaal je een vast totaalbedrag voor aflossing + rente.
In het begin is je schuld hoog, dus ook het rentedeel van annuïteit. Na verloop van
tijd neemt de schuld af en bestaat een steeds groter deel van die annuïteit uit
aflossing (door de schuldafname wordt de rente immers een kleiner deel van het
totaal)
Rentedeel en belastingvoordeel worden ook hier steeds kleiner, maar NIET lineair!
De bruto maandlasten blijven (bij gelijkblijvende rente) steeds gelijk. Doordat het
rentedeel steeds kleiner wordt, daalt het belastingvoordeel in de loop der tijd.
Hierdoor stijgen de netto maandlasten in de loop der tijd.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.2. DE ANNUÏTEITEN HYPOTHEEK = AFLOSSING & RENTE SAMEN 1 BEDRAG
In dit geval blijft het totale bedrag aan aflossing en rente steeds hetzelfde!
Door elke aflossing wordt het RENTEDEEL van de annuïteit steeds KLEINER.
Hierdoor wordt het AFLOSSINGSDEEL van de annuïteit steeds GROTER.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.3. LINEAIRE VS ANNUÏTEITENHYPOTHEEK
LINEAIRE HYPOTHEEK ANNUÏTEITENHYPOTHEEK
Aflossing en rente apart Aflossing en rente samen in één bedrag(annuïteit)
Brutomaandlast (= aflossing + rente)wordt elke maand/jaar kleiner
Brutomaandlast (= aflossing + rente)blijft elke maand/jaar gelijk
Aflossingsdeel blijft elke maand gelijk Aflossingsdeel wordt steeds groter
Rentedeel wordt steeds kleiner Rentedeel wordt steeds kleiner
Minder rente over totale looptijd Meer rente over totale looptijd
Bruto hypotheeklast in begin hoog,deze wordt steeds kleiner Bruto hypotheeklast hele looptijd gelijk
Netto hypotheeklast daaltgedurende de looptijd
Netto hypotheeklast stijgtgedurende de looptijd
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.3. DE LINEARE HYPOTHEEK REKENVOORBEELD
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.3. DE ANNUÏTEITEN HYPOTHEEK REKENVOORBEELD
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.3. KIEZEN: LINEAIRE HYPOTHEEK OF ANNUÏTEITENHYPOTHEEK?
Keuze is volledig afhankelijk van persoonlijke situatie en voorkeuren!
• Tweeverdieners met een goede opleiding (en salaris) kunnen de hoge beginlasten
van een lineaire hypotheek betalen. De hypotheeklasten worden elke maand
minder, waardoor zij later meer te besteden hebben of bijv. minder kunnen gaan
werken. Bijvoorbeeld wanneer ze later kinderen willen.
• Wie de hoge beginlasten van een lineaire hypotheek niet kan of wil dragen, kan
kiezen voor een annuïteitenhypotheek. De nettolasten stijgen in de loop der tijd.
Daartegenover staat dat je meestal ook meer gaat verdienen naarmate je ouder
wordt (en meer ervaring hebt).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
4.4. AFLOSSINGSPLAN MAKEN BIJ EEN ANNUÏTEITENHYPOTHEEK
VOORBEELD:
Jan sluit op 1 januari een annuïteitenlening af van € 8.000,-- met een rente van 8%. De
looptijd van de lening is drie jaar. De aflossing en de rente betaalt Jan af met een
annuïteit van € 3.104,27 per jaar.
GEVRAAGD:
Bereken voor elk van de drie jaren van de looptijd het aflossingsdeel en het rentedeel
van de annuïteit.
UITWERKING
Voor de uitwerking van dit soort opgaven maak je een AFLOSSINGSTABEL:
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
In het eerste jaar heeft Jan € 8.000 geleend. Daarvoor betaalt hij 8% rente, dit is € 640. De
annuïteit is € 3.104,27, dus het bedrag dat wordt gebruikt voor aflossing is € 3.104,27 - € 640 =
€ 2.464,27. Restschuld aan einde van jaar 1 = beginschuld van jaar 2 is dan € 8.000 - € 2.464,27
= € 5.535,73.
In jaar 2 is de rente 8% van € 5.535,73 = € 442,86. Annuïteit blijft € 3.104,27, dus aflossing jaar 2
is € 3.104,27 - € 442,86 = € 2.661,41. Restschuld aan einde van jaar 2 = beginschuld van jaar 3
is dan € 5.535,73 - € 2.661,41 = € 2.874,32.
€ 442,86 € 2.661,41 € 2.874,32
€ 2.874,32
AFLOSSINGSTABEL
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
In jaar 3 is de rente 8% van € 2.874,32 = € 229,95. Annuïteit blijft € 3.104,27, dus aflossing jaar 3
is € 3.104,27 - € 229,95 = € 2.874,32 . Restschuld aan einde van jaar 3 = is dan
€ 2.874,32 - € 2.874,32 = € 0.
ALS JE AAN HET EINDE VAN HET LAATSTE JAAR NIET OP € 0 SCHULD UITKOMT HEB JE EEN
REKENFOUT IN JE AFLOSSINGSTABEL ZITTEN!!! (afrondingsverschil van 1 cent mogelijk)
€ 442,86 € 2.661,41 € 2.874,32
€ 2.874,32 € 229,95 € 2.874,32 € 0
AFLOSSINGSTABEL
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Juf Janssen: Aflossingsplan maken [9:20]
https://www.youtube.com/watch?v=H-qMzgZfzB0
EXTRA UITLEG
Economie acadamy: hypotheken [11:20] – bekijken tot 8:38 min.
https://www.youtube.com/watch?v=aObUNsdgHp8
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5. SPAREN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.0. SPAREN
SPAREN is het niet uitgeven van een deel van je inkomen. Wanneer je spaart bij een
bank krijg je RENTE als vergoeding omdat jij je geld tijdelijk niet kunt gebruiken. De
bank kan dit geld gebruiken om uit te lenen aan mensen of bedrijven die tijdelijk geld
nodig hebben. Een ander woord voor rente is INTEREST.
ANDERE VOORDELEN van sparen bij een bank i.p.v. thuis in spaarpot zijn:
• Veiligheid (diefstal thuis = geld weg, diefstal bij bank niet)
• Minder snel neiging om het geld uit te geven
RENTE wordt aangegeven met een percentage. Wanneer er niets anders wordt
vermeld gaat dit percentage over een heel jaar.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.0. SPAREN
SPAREN OP DE BANK IS VEILIG
Bij sparen op via een bank loop je nauwelijks risico’s. Dit komt doordat de Nederlandse
Staat per bank (met een Nederlandse bankvergunning) voor maximaal € 100.000 aan
particuliere spaartegoeden garant staat. Dit heet het depositogarantiestelsel.
Dit betekent dat zelfs wanneer een bank failliet zou gaan je van de overheid alsnog je
spaargeld (tot € 100.000 per bank) terug krijgt.
Wat zou je kunnen doen als € 130.000 spaargeld zou hebben en zo weinig mogelijk
risico wil lopen dat je geld kwijt raakt wanneer een bank in financiële problemen komt?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.0. SPAREN
SPAARMOTIEVEN [REDENEN OM TE SPAREN]
• Voor een bepaald doel
• Voor de rente (bron van inkomen)
• Uit voorzorg (voor later, of als buffer voor onverwachte uitgaven)
VRIJWILLIG EN VERPLICHT SPAREN
De meeste spaarvormen zijn vrijwillig: je bepaalt zelf of je spaart, hoeveel en bij welke
bank of instellingen. Soms moet je verplicht sparen. Bijvoorbeeld voor je pensioen. Je
werkgever houdt dan een deel van je salaris in (sparen dus) dat in je pensioenpot voor
later wordt gestopt.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.0. ENKELVOUDIGE RENTE OF SAMENGESTELDE RENTE?
Bij een gewone spaarrekening kun je op elk moment geld opnemen of bijstorten. Aan
het einde van elk jaar wordt de rente op de rekening bijgeschreven. Het volgend jaar
krijg je dan rente over het oorspronkelijke spaarbedrag én over de rente van het jaar
ervoor. Dit noemen we rente over rente of samengestelde interest.
Bij een spaardeposito zet je een bepaald bedrag voor langere tijd ‘vast’ – bijvoorbeeld
1 jaar, 2 jaar , 5 jaar of 10 jaar. Je mag tussentijds geen geld opnemen (tenzij je een
boete betaalt). Bij een spaardeposito wordt de rente NIET bijgeschreven op de
spaarrekening, maar aan het einde van elk jaar naar je betaalrekening overgemaakt.
Dit noemen we enkelvoudige rente of interest.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.1. en 5.2. eindwaarde en contante waarde
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.1. EINDWAARDE BEREKENEN BIJ SAMENGESTELDE INTEREST
Het berekenen van een eindwaarde bij samengestelde interest voor 1 of 2 jaren is niet
zoveel werk. Tijdrovender wordt dit als je het eindbedrag moet uitrekenen na 5, 10 of
misschien wel 25 jaar!
Gelukkig krijgen we in zo’n geval hulp van het vak wiskunde. In de tijdlijn kun je zien
dat bij gelijkblijvende rente het eindbedrag (inleg+rente) elk jaar met 5% toeneemt:
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.1. EINDWAARDE BEREKENEN BIJ SAMENGESTELDE INTEREST
ofwel:
Eindwaarde = Beginwaarde x (1+r)^n =r = rentefactor = [rentepercentage : 100]
n = aantal perioden
} Een periode kan een maand, een kwartaal, een halfjaar of een jaar zijn!
VOORBEELD
Bereken de eindwaarde over 4 jaar van een bedrag van € 2000 tegen 1%
samengestelde interest per maand.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.1. EINDWAARDE BEREKENEN BIJ SAMENGESTELDE INTEREST
GEVRAAGD
Bereken de eindwaarde over 4 jaar van een bedrag van € 2.000 tegen 1%
samengestelde interest per maand.
UITWERKING
Ø Eindwaarde = Beginwaarde x (1+r)^n
Ø Eindwaarde = € 2.000 x (1,01)^48 [rente is per maand, dus n = 4 x 12 = 48!]
Ø Eindwaarde = € 3.224,45
STEL: zelfde vraag interest is niet 1% per maand maar 1% per jaar. Eindwaarde?
n is in dit geval 4 perioden, dus eindwaarde = € 2.000 x (1,01)^4 = € 2.081,21
TIP: teken voor bepalen van het aantal perioden altijd een tijdlijn!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.2. CONTANTE WAARDE BEREKENEN BIJ SAMENGESTELDE INTEREST
Voor het berekenen van een eindwaarde bij samengestelde interest ga je uit van de
beginwaarde. Omgekeerd kun je ook het beginbedrag uitrekenen wanneer je uitgaat
van een bepaalde eindwaarde in de toekomst (bij een bepaald rentepercentage).
De beginwaarde behorende bij een gegeven eindbedrag in de toekomst noemen we
contante waarde. Formule voor berekening van de contante waarde:
Contante waarde (beginwaarde) = Eindwaarde : (1+r)^n =r = rentefactor = [rentepercentage : 100]
n = aantal perioden
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.2. CONTANTE WAARDE BEREKENEN BIJ SAMENGESTELDE INTEREST
VOORBEELD
Over 5 jaar wil ik een € 20.000 op mijn spaarrekening hebben.
GEVRAAGD
Welk bedrag moet ik NU op de bank zetten als ik daar 3% samengestelde rente per
jaar over krijg? M.a.w.: bereken de beginwaarde ofwel de contante waarde.
UITWERKING
Ø Contante waarde = Eindwaarde : (1+r)^n
Ø Contante waarde = € 20.000 : (1,03)^5
Ø Contante waarde = € 17.252,18
Let op juiste afronding: bedragen op 2 decimalen (indien niet anders aangegeven)
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.2. REKENEN MET RENTE
REKENEN MET RENTE: VOORKOM ‘DURE’ TELFOUTEN
TEKEN ALTIJD EEN TIJDLIJN!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. verplicht sparen voor je pensioen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. WIE BETAALT HET INKOMEN VAN GEPENSIONEERDEN?
In Nederland krijgt iedereen vanaf het bereiken van je pensioenleeftijd een AOW-
uitkering van de overheid. De AOW (Algemene Ouderdoms Wet) is een sociale
verzekering.
De werkenden van nu betalen (door inhouding van premies op hun brutoloon) de
AOW-uitkeringen van de huidige gepensioneerden. Dit noemen we het omslagstelsel.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. VERPLICHT SPAREN BIJ EEN PENSIOENFONDS
In de meeste bedrijfstakken is in de CAO (Collectieve Arbeids Overeenkomst) een
aanvullende pensioenregeling opgenomen.
Aanvullend pensioen (vaak ook ‘bedrijfspensioen’ genoemd) is een extra uitkering
bovenop de AOW waar je tijdens je werkzame leven zelf voor hebt gespaard.
Wanneer je werkt in een bedrijfstak waarin een aanvullende pensioenregeling in de
CAO is opgenomen, is deelname hieraan verplicht!
De spaarpot voor je aanvullend pensioen wordt gevuld door
pensioenpremies die worden ingehouden op het brutoloon.
Ook de werkgever draagt een stukje bij.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. OPBOUW BRUTOLOON, NETTOLOON EN TOTALE LOONKOSTEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Voorbeeld:
Brutoloon € 3.000
- Werknemersaandeel loonheffing € 600 -
- Werknemersaandeel pensioenpremie € 150 -
Nettoloon (dat werknemer ontvangt op bankrekening) € 2.250
5.3. BEREKENING VAN BRUTOLOON NAAR NETTOLOON
Deelname aan het pensioenfonds is voor werknemers verplicht!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Voorbeeld:
Brutoloon (= inclusief werknemersaandeel loonheffing + pensioenpremie) € 3.000
+ Werkgeversaandeel loonheffing € 150 +
+ Werkgeversaandeel pensioenpremie € 100 +
Totale loonkosten € 3.250
Loonheffing is:
loonbelasting + premies sociale verzekeringen
5.3. TOTALE LOONKOSTEN VOOR EEN WERKGEVER
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. VERPLICHT SPAREN BIJ EEN PENSIOENFONDS
Opbouw van de spaarpot voor aanvullend pensioen van een werknemer:
• Werknemersdeel: inhouding premie op brutoloon van de werknemer
• Werkgeversdeel: bijdrage van de werkgever in de pensioenpremie
De door werknemers en werkgever ingelegde premies komen in een ‘pot’. Het geld in
deze pot wordt belegt door het pensioenfonds. Vanaf hun pensioenleeftijd ontvangen
deelnemers uit deze pot hun aanvullende pensioenuitkering. (kapitaaldekkingsstel).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. VERPLICHT SPAREN BIJ EEN PENSIOENFONDS
VOORDELEN VAN EEN BEDRIJFSPENSIOEN
Ø Werkgever betaalt mee aan de premie en zo aan een hoger pensioen
Ø Over betaalde pensioenpremie betaal je geen loonbelasting
Ø Naast AOW heb je later ook nog aanvullend pensioeninkomen
Ø Premie wordt berekend op basis van gemiddelde leeftijd. Wordt je ouder
dan de gemiddelde leeftijd, dan blijf je toch pensioen ontvangen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. VERPLICHT SPAREN BIJ EEN PENSIOENFONDS
NADELEN VAN EEN BEDRIJFSPENSIOEN
Ø De premie is een behoorlijk deel van je loon dat je nu niet kunt uitgeven.
Ø Je bent niet vrij in het kiezen van een pensioenfonds: het is verplicht!
Ø De hoogte van je latere uitkering is niet zeker, maar afhankelijk van het
rendement dat het pensioenfonds behaalt met de beleggingen.
Ø Pensioenuitkeringen worden vaak niet geïndexeerd (d.w.z. dat ze niet
gelijk omhoog gaan met de inflatie).
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS
Dekkingsgraad is mate waarin een pensioenfonds aan haar uitkeringsverplichtingen
kan voldoen:
x 100%bezittingen (waarde van de beleggingen)
contante waarde van de uitkeringsverplichtingen
De uitkomst van een dekkingsgraad is dus altijd een percentage!
Een dekkingsgraad van minder dan 100% betekent dat het pensioenfonds
Niet aan haar uikeringsverplichtingen kan voldoen!
Wanneer de waarde van beleggingen daalt (bijvoorbeeld door een crisis), daalt ook
de dekkingsgraad. De overheid eist van pensioenfondsen een minimale
dekkingsgraad van 105%.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.3. DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS
Mogelijke maatregelen bij een te lage dekkingsgraad:
Ø Minder of niet indexeren van lopende pensioenen
Ø Verhogen van de pensioenpremies
Ø Verlagen van de uitkeringen (korten)
Ø Verhogen van de beleggingsresultaten (moeilijk, risicovol!)
Risicospreiding
Om het risico van beleggingen te spreiden beleggen pensioenfondsen in een
beleggingsmix van aandelen, obligaties en onroerend goed.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VOORBEELD
Pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft op 31 december een totaal vermogen (waarde
van de beleggingen) van € 20,6 miljard. De contante waarde van alle
pensioenverplichtingen op dat moment bedragen € 19,8 miljard.
GEVRAAGD
a. Bereken de dekkingsgraad van Pensioenfonds Zorg en Welzijn op 31 december
b. Pensioenfonds Zorg en Welzijn op 31 december aan haar verplichtingen voldoen?
c. Voldoet Pensioenfonds Zorg en Welzijn op 31 december aan de overheidsnorm?
5.3. DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
UITWERKING
a. (€ 20,6 miljard : € 19,8 miljard) x 100% = 104%
b. Ja, want de dekkingsgraad is hoger dan 100%
c. Nee, want de vereiste dekkingsgraad is minimaal 105%
5.3. DEKKINGSGRAAD VAN EEN PENSIOENFONDS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. vrijwillig sparen
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. VRIJWILLIG SPAREN
SPAARMOTIEVEN [REDENEN OM TE VRIJWILLIG TE SPAREN]
• Voor een bepaald doel
• Voor de rente (bron van inkomen)
• Uit voorzorg (voor later, of als buffer voor onverwachte uitgaven)
SPAREN OF BELEGGEN?
Momenteel is de spaarrente erg laag, waardoor meer mensen gaan beleggen in plaats
van sparen. Aan beleggen zit echter meer risico.
DEPOSITO GARANTIE STELSEL
Bij sparen is er weinig risico omdat de overheid tot € 100.000 per bank garandeert dat
je je spaargeld terugkrijgt, ook wanneer je bank in financiële problemen komt.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. VORMEN VAN VRIJWILLIG SPAREN
GEWONE SPAARREKENINGdirect opneembaar
SPAARDEPOSITOgeld staat voor bepaalde periode vast
Meestal samengestelde interest(rente wordt toegevoegd aan spaarsaldo)
Meestal enkelvoudige interest(spaarsaldo blijft gelijk, rente naar betaalrek.)
variabel rentepercentage vaste rentepercentage
je kunt op elk moment bijstorten of opnemen éénmalige (minimale) inleg,je kunt NIET bijstorten of opnemen
relatief lage rente relatief hoge rente
Beide vormen vallen onder depositogarantiestelsel van de overheid:tot € 100.000 per bank gegarandeerd*
* Daarom verdelen vermogende spaarders hun spaargeld over meerdere banken.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. SPAREN EN INFLATIE
Als je spaart moet je rekening houden met inflatie (stijging van de prijzen): wanneer de
prijzen in procenten harder stijgen dan het rentepercentage op je spaarrekening gaat
de koopkracht van je spaargeld achteruit.
VOORBEELD
Ik heb € 11.400 gespaard voor een nieuwe auto. De rente op de spaarrekening is 2%. Ik
verwacht een inflatie van 3%. Kan ik met hetzelfde spaargeld de auto volgend jaar nog
kopen?
NIEUWPRIJS NU:€ 11.400
NIEUWPRIJS VOLGEND JAAR:€ ?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. SPAREN EN INFLATIE
UITWERKING
Inflatie 3% betekent dat de auto volgend jaar kost: € 11.400 x 103% = € 11.742
Het zelfde spaarbedrag + rente volgend jaar is € 11.400 x 102% = € 11.628
Bij 3% inflatie kan ik volgend jaar de auto dus niet meer kopen
(Dus kan ik in dit geval de auto beter nu kopen).
NIEUWPRIJS NU:€ 11.400
NIEUWPRIJS VOLGEND JAAR:€ ?
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. SPAREN EN BELASTING
Als je spaart moet je ook rekening houden met vermogensrendementheffing
(belasting op de opbrengst van vermogen).
Onder vermogen verstaat de fiscus (Belastingdienst):
Ø Geld op je spaarrekening (en van je evt. partner en/of minderjarige kinderen)
Ø Aandelen of obligaties
Ø Eventueel contant geld
Al deze vormen van vermogen geef je op bij je belastingaangifte. Tot een bepaald
bedrag aan vermogen (€ 30.846 p.p. in 2020) hoef je geen belasting te betalen. Over
alles daarboven gaat de fiscus uit van een fictief rendement (fictief = denkbeeldig) dat
je verdient aan je vermogen. Hierover betaal je dan bijvoorbeeld 30% belasting.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. SPAREN EN BELASTING
VOORBEELD
Het belastingtarief voor rendement op vermogen bedraagt 30%. Voor een bepaald jaar
heeft de Belastingdienst voor het bepalen van de vermogensrendementsheffing de
volgende fictieve rendementen bepaald:
GEVRAAGD
Bereken de te betalen vermogensrendementsheffing bij een vermogen van € 150.000
SCHIJF Totaal vermogen Fictief rendement
1 Tot € 30.000 vrijstelling
2 Van € 30.001 tot € 75.000 2,9%
3 Van € 75.001 tot € 300.000 4,0%
4 Vanaf € 300.001 5,5%
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. SPAREN EN BELASTING
SCHIJF Totaal vermogen Fictief rendement
1 Tot € 30.000 vrijstelling
2 Van € 30.001 tot € 75.000 2,9%
3 Van € 75.001 tot € 300.000 4,0%
4 Vanaf € 300.001 5,5%
UITWERKING
Vermogen van € 150.000 valt in schijf 3. Berekening van het fictief rendement:
Ø Schijf 1: vrijstelling, geen heffing
Ø Schijf 2: 2,9% over (€ 75.000 - € 30.001) = € 1.305
Ø Schijf 2: 4,0% over (€ 150.000 - € 75.001) = € 3.000
Ø TOTAAL FICTIEF RENDEMENT = € 1.305 + € 3.000 = € 4.305
Ø HIEROVER MOET 30% HEFFING WORDEN BETAALD: 30% van € 4.305 = € 1.291
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.4. VRIJWILLIG (INDIVIDUEEL) SPAREN VOOR EEN PENSIOEN
Dit doen ondernemers, zzp-ers of mensen die iets extra’s willen op hun oude dag.
Hiervoor bestaan verschillende mogelijkheden:
LIJFRENTE
Hierbij betaal je maandelijks of eenmalig een premie aan een verzekeraar. Deze belegt
het geld voor je. Als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt krijg je maandelijks
levenslang, óf gedurende een vooraf bepaalde periode een uitkering.
SPAARREKENING OF DEPOSITOREKENING
Zoals uitgelegd in vorige dia’s
BELEGGEN
In huizen, goud, obligaties, aandelen, antiek, klassieke auto’s etc.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.5. INDIVIDUEEL VS COLLECTIEF PENSIOEN
In de vorige dia wordt een aantal mogelijkheden van vrijwillig pensioensparen
besproken. In dit geval spaart iedere deelnemer volledig voor zijn of haar eigen
pensioen. Dit noemen we een individueel pensioenstelsel.
Bij een verplichte pensioenregeling voor werknemers bij een pensioenfonds worden
alle ingelegde premies samen in één pot gestopt en belegd. Hieruit worden alle
uitkeringen betaald (naar rato van inleg o.b.v. inkomen). De uitkering is levenslang,
ongeacht hoe oud je wordt. Het risico van vroegtijdig overlijden of juist oud worden
wordt dus verdeeld over alle deelnemers. Dit noemen we een collectief
pensioenstelsel.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
5.5. VRIJWILLIG SPAREN VS VERPLICHT SPAREN
INDIVIDUEEL PENSIOEN(toekomst?)* COLLECTIEF PENSIOEN
Deelnemers betalen premie voor zichzelf: Deelnemers betalen premie ook voor anderen:
Bij overlijden gaat resterend opgebouwd vermogen naar erfgenamen
Bij overlijden gaat resterend opgebouwd vermogen naar deelnemers die langer leven
Uitvoeringskosten gemiddeld hoger Uitvoeringskosten gemiddeld lager
Langleven risico is NIET verzekerd Langleven risico is WEL verzekerd
* Onze maatschappij dwingt steeds meer mensen om ZZP-er te werken in plaats van in
loondienst. Hierdoor zullen steeds meer mensen een individueel voor hun pensioen (moeten)
gaan sparen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Juf Janssen: samengestelde interest en eindwaarde 1 [12:55]
https://www.youtube.com/watch?v=UO9C_ToJjKc
EXTRA UITLEG
Juf Janssen: samengestelde interest en contante waarde 1 [05:29]
https://www.youtube.com/watch?v=MdkIO23qSkA
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
6. BELEGGEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
6.0. BELEGGEN
BELEGGEN is het investeren van geld in iets waarmee je denkt ergens in de toekomst
geld te kunnen verdienen doordat hetgeen waar je in hebt geïnvesteerd meer waard is
geworden. Beleggen wordt populairder bij lage spaarrentes.
Winst die je hebt gemaakt door te beleggen noemen we rendement (meestal
uitgedrukt als percentage van je geïnvesteerd bedrag).
Beleggen is een alternatief voor sparen. Het rendement op beleggingen is meestal
hoger dan wat wat als rente verdient met sparen.
Met beleggen loop je echter risico: je kunt je geïnvesteerde geld geheel of gedeeltelijk
kwijtraken!
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
6.0. BELEGGEN
Beleggen kun je eigenlijk in alles waarvan je denkt dat het je op een moment in de
toekomst meer oplevert dan dat je er nu voor moet betalen. Bijvoorbeeld:
kunst antiek oldtimers
goud vastgoed op de effectenbeurs
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
6.0. BELEGGEN
Het doorlopende spel van vraag en aanbod zorgt ervoor dat de waarde van
beleggingen steeds op en neer gaan (fluctueren). Alleen op de lange termijn zie je
meestal een stijging.
Voorbeeld: ontwikkeling van de goudprijs over 5 jaren
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
6.0. BELEGGEN
• Brengt aan- en verkoopkosten met zich mee
• Rendement maak je meestal pas op langere termijn
• Vooral korte termijn beleggingen kennen vaak zeer hoge risico’s
Beleggen doe je daarom alleen met geld dat je niet op korte termijn nodig hebt en
waarvan je het risico kunt lopen dat je je inleg kwijt raakt.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Effecten zijn waardepapieren die door banken en beurshandelaren (brokers) worden
verhandeld op de effectenbeurs. Zelf kun je op de effectenbeurs niet handelen. De
belangrijkste twee soorten effecten zijn:
AANDELEN
Dit is een bewijs van mede-eigendom van een bedrijf. Als vergoeding voor je
investering ontvang je dividend [deel van de winst]. Daarnaast heb je stemrecht in de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders [AVA].
OBLIGATIES
Een obligatie is een schuldbewijs in de vorm van een deel van een lening aan een
bedrijf. Als vergoeding voor het lenen van geld krijg je rente. Aan het einde van de
looptijd krijg je je ingelegde geld terug (behalve bij faillissement – inleg kwijt).
BELEGGEN OP DE EFFECTENBEURS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Wanneer je aandelen koopt ben je dus voor een stukje mede-eigenaar van een N.V.
(Naamloze Vennootschap). Door te beleggen in aandelen kun je op twee manieren
rendement (winst) maken:
• Winstuitkering aan de aandeelhouders (dividend)
• Winst door handel in aandelen na koersstijging (waarde van het aandeel stijgt)
BELEGGEN IN AANDELEN:
Voordeel: hoge rendementen mogelijk
Nadeel: hoger risico (lagere koers, winst valt tegen, bij faillissement geld kwijt)
Nadeel: dividend (vergoeding) is afhankelijk van de winst, kan elk jaar anders zijn
BELEGGEN IN AANDELEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
De nominale waarde is de waarde
waarvoor het aandeel oorspronkelijk is
uitgegeven. Vroeger werden papieren
aandelen uitgegeven. Hierop stond de
nominale waarde gedrukt.
Deze is meestal anders dan de prijs
waarvoor een aandeel op een bepaald
moment wordt verhandeld . Dit noemen
we de koerswaarde. Deze stijgt bij
positieve verwachtingen van omzet en
winst.
NOMINALE WAARDE EN KOERSWAARDE VAN AANDELEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BEURSGENOTEERDE ONDERNEMINGEN: VOORBEELDEN
Van beursgenoteerde ondernemingen waarvan je aandelen kunt kopen.
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Aandelenkoersen fluctueren (stijgen en dalen) doorlopend. De kunst van handel in
aandelen is op het juiste moment kopen (tegen lage prijs) en weer verkopen (tegen
hogere prijs).
De prijs die je voor een aandeel moet betalen noemen we koers. De koers van een
aandeel stijgt als er meer vraag dan aanbod is. Meer of minder vraag ontstaat als:
• Grote winst of omzet wordt verwacht
• Een nieuwe directeur wordt benoemd
• Hoge dividenduitkeringen plaatsvinden
• Gestaakt wordt bij een bedrijf
• Een bedrijf negatief in het nieuws komt door een schandaal
• Onverwachte externe omstandigheden, bijvoorbeeld oorlogssituatie of COVID19
STIJGING EN DALING VAN AANDELENKOERSEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
EXTERNE INVLOEDEN OP AANDELENKOERSEN
voorbeeld: impact COVID19 op de aandelenkoers van een luchtvaartmaatschappij
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
voorbeeld: Pharming Group publiceert veelbelovende test met COVID19 medicijn
EXTERNE INVLOEDEN OP AANDELENKOERSEN
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Een obligatie is een langlopende lening van een bedrijf of van de overheid met een
vaste looptijd en een vast rentepercentage. De totale lening wordt opgesplitst in
stukjes: obligaties. Ook deze kunnen op twee manieren rendement opleveren:
• Vaste jaarlijkse vergoeding aan de investeerder (rente)
• Winst door handel in bestaande obligaties na daling van marktrente (waarde van
bestaande obligaties stijgt doordat nieuwe obligaties minder rente opleveren)
BELEGGEN IN OBLIGATIES:
Voordeel: laag risico, vaste rentevergoeding
Voordeel: einde looptijd: terugbetaling lening
Nadeel: lager rendement t.o.v. aandelen
BELEGGEN IN OBLIGATIES
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
• Een obligatie is dus eigenlijk een deel van een lening. Deze wordt aan het einde
van de looptijd afgelost. Dit betekent dat de houder op dat moment de nominale
waarde van de obligatie terug krijgt.
• Net als aandelen hebben obligaties een nominale waarde en een koerswaarde.
• De nominale waarde is de oorspronkelijke uitgifteprijs van de obligatie.
• De koerswaarde is de prijs waarvoor een obligatie wordt verhandeld op de beurs.
• De koerswaarde van een obligatie wordt uitgedrukt in procenten van de nominale
waarde, bijvoorbeeld 100%, 98% of 104%.
BELEGGEN IN OBLIGATIES
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
De beurskoers van een obligatie wordt uitgedrukt in procenten van de nominale
waarde, bijvoorbeeld 100%, 98% of 104%.
De beurskoers is afhankelijk van:
• De marktrente (de actuele leenrente bij banken)
• De inflatie (waardedaling van geld door algehele prijsstijgingen)
• De resterende looptijd
• Betrouwbaarheid van uitgever van de obligatie (het bedrijf dat geld leent).
De beurswaarde (prijs van een obligatie op de beurs in €) bereken je als volgt:
Beurswaarde = nominale waarde x beurskoers
Bijv. € 1.000 x 98% = € 980
BELEGGEN IN OBLIGATIES
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
• De marktrente is de actuele rente bij banken.
• De couponrente van een obligatie is het rentepercentage dat is bij uitgifte van een
obligatie is bepaald voor de hele looptijd (bijvoorbeeld 20 jaar).
Voorbeeld:
Je koopt een obligatie van nominaal € 1.000, met een couponrente van 5% en een
looptijd van 20 jaar:
Je krijgt gedurende de looptijd (20 jaar) elk jaar € 50 (5% van € 1.000) aan rente
uitgekeerd. Aan het einde van de looptijd ontvang je het oorspronkelijk uitgeleende
bedrag van € 1.000 terug.
MARKTRENTE EN COUPONRENTE
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Obligaties worden dus op een bepaald moment uitgegeven tegen een bepaalde rente,
de couponrente. Deze blijft de hele looptijd hetzelfde en wordt gedurende de hele
looptijd jaarlijks uitgekeerd aan de obligatiehouder.
De marktrente fluctueert (varieert) tijdens de looptijd doorlopend. Op het moment
dat de marktrente bij banken hoger wordt dan de couponrente van de obligatie, is
het voor investeerders interessanter om geld te investeren in nieuwe leningen dan in
bestaande obligaties met een lagere couponrente (vergoeding).
Op dat moment daalt de vraag van de bestaande obligaties, en dus ook de de
koerswaarde (= handelswaarde op de beurs). Bijvoorbeeld tot 95% van de nominale
waarde. (Omgekeerd: daalt de marktrente tot onder de couponrente, dan is de rente
op de obligatie weer interessanter en stijgt de koerswaarde van de obligatie)
INVLOED VAN MARKTRENTE OP DE KOERSWAARDE VAN EEN OBLIGATIE
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Samengevat:
Bij uitgifte van een obligatie is couponrente gelijk aan de dan geldende marktrente:
Couponrente = marktrente koerswaarde is precies 100% dit noemen we à pari
Marktrente STIJGT gedurende looptijd van de obligatie:
Couponrente < marktrente koerswaarde is lager dan 100% = beneden pari
Marktrente DAALT gedurende looptijd van de obligatie tot BENEDEN COUPONWAARDE:
Couponrente > marktrente koerswaarde is hoger dan 100% = boven pari
KOERSWAARDE A PARI, BOVEN PARI EN BENEDEN PARI
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
VOORBEELDEN
Is de marktrente 6% en de couponrente van een obligatie 4%, dan zal de beurskoers
van de obligatie ONDER PARI liggen. Als compensatie voor het negatieve renteverschil
kun je de obligatie voor een lagere prijs kopen dan de nominale waarde die je er bij
aflossing voor terug krijgt.
Is de marktrente 2% en de couponrente van een obligatie 4%, dan zal de beurskoers
van de obligatie BOVEN PARI liggen. Als compensatie voor het positieve renteverschil
moet je de obligatie voor een hogere prijs kopen dan de nominale waarde die je er bij
aflossing voor terug krijgt.
KOERSWAARDE A PARI, BOVEN PARI EN BENEDEN PARI
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Aflossing (terugbetaling) van obligaties kan op twee manieren gebeuren:
AFLOSSING VAN ALLE OBLIGATIES AAN HET EINDE VAN DE LOOPTIJD
Zoals eerder besproken
TUSSENTIJDSE AFLOSSING VAN EEN DEEL VAN DE OBLIGATIES DOOR LOTING
In dit geval worden de obligaties tussen uitgiftedatum en looptijd in een antal delen
afgelost. Welke obligaties eerder worden terugbetaald wordt bepaald door loting.
Afhankelijk van de beurskoers op dat moment kan eerder aflossen voordelig of nadelig
zijn voor de obligatiehouder. Aflossing vindt namelijk altijd plaats door terugbetaling
van de nominale waarde (de waarde bij uitgifte).
AFLOSSING VAN OBLIGATIES
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
BELANGRIJKSTE VERSCHILLEN AANDEEL EN OBLIGATIE
AANDEEL OBLIGATIE
Eigendomsbewijs SchuldbewijsDividend uit de winst Vaste rentevergoeding
Hoger risico: kans op geen dividend bij tegenvallende winst
Lager risico: Rente wordt ook bij tegenvallende winst uitgekeerd
Geen terugbetaling(je kunt wel je aandeel verkopen)
Terugbetaling geleend bedrag aan einde looptijd.
Beurskoersen kunnen sterk schommelen Beurskoersen schommelen niet veel
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
De effectenbeurs is de plaats waar vraag en aanbod van effecten (aandelen,
obligaties, opties etc.) bij elkaar komen en de prijs tot stand komt.
Is de vraag > aanbod dan stijgt de prijsIs de vraag < aanbod dan daalt de prijs.
De belangrijkste beursindex in Nederland is de AEX (Amsterdam Exhange indeX).
De AEX geeft een beeld van de ontwikkeling van de beurskoersen van de 25
aandelenfondsen met de grootste beurswaarde op de Amsterdamse Effectenbeurs.
DE EFFECTENBEURS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Succesvol zelf beleggen betekent dat je enorm veel tijd moet steken in het volgen van
koersen, winstverwachtingen en marktontwikkelingen van bedrijven waarin je belegt.
Een alternatief voor zelf beleggen is om dit te laten doen door een beleggingsfonds.
Een beleggingsfonds is een onderneming die het geld van een groot aantal beleggers
verzamelt en belegt in een mix van aandelen, obligaties en onroerend goed.
Door de spreiding van het vermogen over deze mix kunnen ups en downs in de
beurskoersen van individuele bedrijven (bijv. KLM, ASML, Heineken, Randstad etc.)
beter worden opgevangen. Je bent dan niet afhankelijk van de resultaten van één
bedrijf (risicospreiding)
BELEGGEN IN EEN BELEGGINGSFONDS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Een beleggingsfonds heeft deskundige beleggers in dienst die de inleg van alle
deelnemers beleggen in een meerdere mixen (fondsen) van aandelen, obligaties,
vastgoed en andere beleggingen, elk met een mate van risico.
Door het aanbieden van verschillende fondsen met verschillende risico’s kunnen
deelnemers een fonds kiezen dat het beste past bij hun risicoprofiel:
Defensief (risicomijdend) beleggen maar niet teveel risico > laag rendement
Neutraal beleggen met iets meer risico > meer rendement
Offensief (risico zoekend) beleggen met veel risico > hoog rendement
BELEGGEN IN EEN BELEGGINGSFONDS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Bij deelname in een beleggingsfonds betaal je twee soorten kosten:
• Aan- en verkoopkosten
• Beheers- en administratie kosten
Deze kosten maken je uiteindelijke rendement natuurlijk kleiner!
BELEGGEN IN EEN BELEGGINGSFONDS
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
Om consumenten inzicht te geven in het risico van diverse beleggingen, heeft de
Autoriteit Financiële Markten (= toezichtorgaan van de overheid op financiële
instellingen) een risicometer bedacht.
Financiële instellingen zijn verplicht om deze te gebruiken om aan consumenten het
risico van hun beleggingsproducten te laten zien:
AFM RISICOMETER
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
De Belastingdienst rekent de waarde van beleggingen tot je vermogen.
Wanneer je vermogen (= waarde van al je bezittingen – je schulden) hoger is dan een
bepaald bedrag (vrijstelling), moet je vermogensbelasting betalen over het
rendement (de winst) op je vermogen.
Voor groene beleggingen geldt een extra vrijstelling. Groene beleggingen zijn
investeringen in duurzame energie, natuurprojecten en biologische landbouw
waarvoor de overheid een zogenoemde groenverklaring heeft afgegeven.
SPAREN, BELEGGEN EN INKOMSTENBELASTING
BEDRIJFSECONOMIE HAVO | DOMEIN B1 | FINANCIËLE ZELFREDZAAMHEID | EA © 2020
EXTRA UITLEG
Zo moet je beginnen met beleggen [02:11]
https://www.youtube.com/watch?v=9UkjssbGFZA
Hoe werkt beleggen? [10:54]
https://www.youtube.com/watch?v=sxDjPaxGbDI