E in dra p po rt p ro ject E C O

32
1 Sven Defrijn Bart Schoukens Sylvie Fosselle Projectperiode: 1 oktober 2008 - 30 september 2010 Eindrapport project ECO 2 Rurale ondernemers realiseren ECOnomische x ECOlogische meerwaarde op het platteland door samenwerking & innovatie.

Transcript of E in dra p po rt p ro ject E C O

Page 1: E in dra p po rt p ro ject E C O

1

Sven Defrijn

Bart Schoukens

Sylvie Fosselle

Projectperiode: 1 oktober 2008 - 30 september 2010

Ein

dra

pport

pro

ject

EC

O2

Rurale ondernemers realiseren ECOnomische x ECOlogische meerwaarde

op het platteland door samenwerking & innovatie.

Page 2: E in dra p po rt p ro ject E C O

2 SamenvattingECO² is een samenwerking tussen Boerenbond, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), agro|bedrijfshulp, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Lisro vzw en Rurant vzw met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).Het project richt zich op het ontwikkelen van nieuwe marktgerichte activiteiten en ontwikkelingsstrategieën voor plattelandsgebieden die de typische plattelandskwaliteiten vrijwaren en versterken. Dit gebeurt door (agrarisch) natuurbeheer in de econo-mische sfeer te trekken, wat enerzijds een economische meerwaarde creëert en anderzijds duurzaamheid in de tijd garandeert. Buitenlandse ervaringen wijzen uit dat een combinatie van systemen, waarbij agrarisch natuurbeheer vanuit economische principes gebiedsgericht in samenwer-kingsverbanden wordt ingericht, succesvol is bij de ont-wikkeling van gebieden. De onderzochte systemen zijn: - organiseren van samenwerkingsverbanden van

landbouwers m.b.t. landschaps- en natuurbeheer (agrobeheergroepen),

- faciliteren van systemen van agrarisch aannemingswerk in de landschapssfeer en

- oprichten van landschapsfondsen gefinancierd en be-heerd door lokale belanghebbenden (bedrijven, bewo-ners, landbouwers).

Deze systemen werden in het project ECO² met succes in Vlaanderen uitgetest. Op die manier kunnen rurale on-dernemers “ECOlogische x ECOnomische” meerwaarde realiseren op het platteland door samenwerking en in-novatie. De ervaringen opgedaan in ECO² kunnen nu als basis dienen voor een toekomstgericht beleid voor agra-risch natuur- en landschapsbeheer in Vlaanderen.

Page 3: E in dra p po rt p ro ject E C O

3Algemene probleemstellingDe huidige instrumenten en aanpak voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer botsen op hun beperkingen. Naarmate de belangstelling voor agrarisch natuurbeheer groeit, zijn steeds meer financiële middelen vereist. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat het hier gaat om initiatieven in het kader van een economische bedrijfsuitbating en de geleverde inspanningen dienen marktconform vergoed te worden om ook economisch duurzaam te zijn. Bovendien dienen zich in Vlaanderen ter compensatie van grote economische projec-ten, zoals o.a. havenuitbreidingen en waterbeheerprojecten ook steeds meer grootschalige natuurprojecten aan. In veel gevallen situeren deze projecten zich in gebieden die op dit ogenblik nog in agrarisch gebruik zijn en waarbij landbouw als economische actor dan ook betrokken partij is.

Door toenemende druk op het ruimtegebruik in Vlaanderen wordt verweving van landbouw met andere functies zoals landschaps- en natuurbeheer belangrijker.

Ondanks de vele inspanningen die bijna steeds op individuele initiatieven gestoeld zijn, blijven op het vlak van natuur- en landschapsbeheer duurzame resultaten vaak uit. Daarom worden vanuit Europa drie belangrijke aandachtspunten naar voren geschoven in het kader van agrarisch natuurbeheer : (i) streven naar het verhogen van de biodiversiteit, (ii) streven naar een meer gebiedsgerichte aanpak en (iii) streven naar een meer gecoördineerde aanpak.

Buitenlandse ervaringen wijzen uit dat een combinatie van systemen, waarbij agrarisch natuurbeheer vanuit economi-sche principes gebiedsgericht in samenwerkingsverbanden wordt ingericht, succesvol is bij de ontwikkeling van gebie-den. Deze systemen zijn :- organiseren van samenwerkingsverbanden van landbouwers

m.b.t. landschaps- en natuurbeheer (agrobeheergroepen), - systemen van agrarisch aannemingswerk in de

landschapssfeer,- oprichten van landschapsfondsen gefinancierd en be-

heerd door lokale belanghebbenden (bedrijven, bewoners, landbouwers).

Binnen het project ECO² wensen we deze systemen te intro-duceren in Vlaanderen en tot ontwikkeling te brengen.

Samenwerking tussen partnersDe projectmatige samenwerking tussen Boerenbond, agro|bedrijfshulp, VLM en ANB ligt voor de hand.

Als organisatie wil de Boerenbond bovenstaande aandachts-punten ondersteunen, met de wetenschap dat ze enerzijds van belang zijn om op langere termijn als landbouwsector een rol te blijven spelen op het vlak van landschaps- en natuurbe-heer en anderzijds omdat deze uitgangspunten ook nieuwe mogelijkheden scheppen tot maatschappelijke dienstverle-ning op een economische basis. Als grootste landbouw- en plattelandsorganisatie (70.000 leden) in Vlaanderen, kan Boerenbond gebruik maken van lokale structuren die over geheel Vlaanderen actief zijn en inhoudelijke en organisato-rische expertise (vb. op vlak van coöperatieve samenwerking) om de oprichting van agrobeheergroepen en agrobeheer-centrum vorm te geven.

De Vlaamse Landmaatschappij heeft als missie het inrichten van de open ruimte in Vlaanderen. Hierdoor is de VLM betrokken partij bij heel wat grootschalige natuur-en land-inrichtingsprojecten. Bovendien tracht de VLM via het PDPO invulling te geven aan het EU beleid inzake agrarisch natuurbeheer door het afsluiten van beheersovereenkomsten met individuele landbouwers. Vanuit de EU wordt steeds meer aangedrongen op een gebiedsgerichte aanpak van het agrarisch natuurbeheer en op meer samenwerking tussen de boeren op dit vlak.

Agro|bedrijfshulp heeft als ledenorganisatie jarenlange expertise opgebouwd in het laten samenwerken van zijn leden. Agro|bedrijfshulp heeft ook ruime ervaring met de oprichting en begeleiding van machine- en samen-werkingscoöperaties. Vanuit die ervaring, en de vele vragen die vanuit het werkterrein kwamen, was het logisch dat agro|bedrijfshulp de uitdaging aanging om een juridisch en sociaalrechterlijk kader uit te werken voor landbouwers die wensen te participeren aan landschaps- en natuuronderhoud.

Het Agentschap voor Natuur en Bos staat in voor het beleid, het duurzaam beheren en het versterken van natuur, bos en groen in Vlaanderen, samen met alle partners. Het ANB participeerde in het ECO²-project omdat het project zich richt op het ontwikkelen van nieuwe marktgerichte

Page 4: E in dra p po rt p ro ject E C O

4 activiteiten voor de landbouwsector ten voordele van het natuur en landschapsbeheer. Het ANB wou de stelling testen dat landbouw en natuurbeheer in een constructief model kunnen gebracht worden met een duidelijke omkadering en plaatsing. Het ANB legde zich in het ECO²-project toe op het ondersteunen van een beheerstructuur om agrarisch aannemingswerk voor natuur- en landschapsbeheer uit te werken. Een aanpak die kansen schept tot een beter weder-zijds begrip tussen de sectoren ‘landbouw’ en ‘natuur’, maar tegelijk betrokken landbouwers uitzicht kan bieden op een bijkomend inkomen door diversifiëring in bedrijfsvoering.

Door het projectmatig samenbrengen van deze partners kan tot een integrale aanpak gekomen worden van de eerder gestelde problematieken.

Meer concreet stonden de projectpartijen in voor de volgende activiteiten :- Vlaamse Landmaatschappij : inzetten bedrijfsplanners, pro-

ject ‘Inrichting koppelingsgebieden Gentse kanaalzone’- Boerenbond : uitbouw agrobeheergroepen via plaatse-

lijke structuren, kennisverzameling en -verspreiding via het Agrobeheercentrum

- agro|bedrijfshulp : faciliteren inzet landbouwers in agrarisch aannemingswerk

- Agentschap Natuur en Bos : ondersteuning agrarisch natuur- en landschapsonderhoud

Page 5: E in dra p po rt p ro ject E C O

5

Projectonderdeel 1 : Uitbouwen samenwerkingsverbanden agrarisch landschaps- en natuurbeheer via Agrarische Beheergroepen (ABG’s)

Specifieke aanleiding en doelstellingSteeds meer land- en tuinbouwers engageren zich om na-tuur- en landschapsbeheer in te passen binnen hun eco-nomische bedrijfsvoering. Vaak gebeurt dit op individuele basis. Buitenlandse ervaring toont aan dat systemen waarbij landbouwers collectief instaan voor het beheer van bepaalde gebieden tot meer effectiviteit en efficiëntie en duurzaamheid leiden. Via een meer gecoördineerde aanpak, waarbij groepen boeren onder deskundige begeleiding binnen een bepaald gebied de handen in elkaar slaan, zowel op het vlak van de planning, als op het vlak van de uitvoering, kan meer natuurresultaat bereikt worden op een manier die beter inpasbaar is binnen de economische bedrijfsvoering. Daarom werden in dit pro-jectonderdeel landbouwers gestimuleerd en ondersteund om samen te werken m.b.t. agrarisch natuur en landschapsbeheer in zogenaamde ‘agrobeheergroepen’.

ActiviteitenSensibiliseren van land- en tuinbouwersVoor de duurzaamheid van het initiatief was het van belang dat dit gedragen en getrokken werd van onderuit (m.a.w. boereninitiatief in boerenhand). Via tal van infovergaderin-gen, excursies, artikels in landbouwpers, toelichtingen voor lokale groepen van boeren, studiedagen,… werd het concept van agrobeheergroepen geïntroduceerd in de Vlaamse land- en tuinbouw. Daarbij werd maximaal gebruik gemaakt van beschikbare kanalen van landbouwmedia en -netwerken.

Meerwaarde creëren door uitwerken van sys-teembenaderingen voor collectief beheerCollectief landschaps- en natuurbeheer is nieuw in Vlaan-deren. Om de voordelen hiervan zichtbaar te maken naar landbouw en natuur, werden systeembenaderingen uitgewerkt inspelend op lokale noden en vragen. Hierbij werd aandacht besteed aan de praktische, juridische, wettelijke, economi-sche,… aspecten, waarbij zowel efficiëntie als effectiviteit verbeterd konden worden. Vooral het juridisch kader ontbrak nog vaak. Daartoe werden diverse modelcontracten uitgewerkt voor de organisatie van het beheer binnen een agrobeheergroep

(contracten overdracht beheer) en voor overeenkomsten met derden (onderhoudsovereenkomsten, gebruiksovereenkom-sten). Oplossingen werden gezocht om beheertechnisch een antwoord te bieden aan bepaalde gebiedsdoelstellingen.

Gezien de ervaring in Nederland m.b.t. deze thematiek werd kennis uitgewisseld met lokale agrarische natuurverenigingen en hun koepelverenigingen aldaar om te leren uit de positieve en negatieve ervaringen en op basis hiervan een op Vlaande-ren geënte werking uit te bouwen.

Diverse systeembenaderingen werden uitgewerkt voor bij-voorbeeld het integraal beheer van holle wegen, een meer flexibel instrument voor botanisch beheer, collectief leveren van blauwe diensten, … dit in samenwerking met diverse beleidsinstanties en actoren.

Lokale samenwerking concretiseren en formaliserenDe oprichting van een agrobeheergroep creëert een duur-zaam engagement van landbouwers die natuur- en land-schapsbeheer wensen in te passen in hun bedrijfsvoering. Landbouwers werden begeleid om dit samenwerkingsverband

Page 6: E in dra p po rt p ro ject E C O

6 op gepaste wijze juridisch te omkaderen. Daartoe werden in de meeste gevallen feitelijke verenigingen opgericht, met statuten en huishoudelijk reglement, en een bestuur verkozen uit de leden. Ter ondersteuning hiervan werden modelstatu-ten en -huishoudelijk reglement opgesteld, aanpasbaar aan de lokale situatie.

Binnen de duur van het project (2008-2010) werden 32 kie-men voor opstart van een agrobeheergroep onderzocht. Dit heeft na 2 jaar projectwerking reeds geresulteerd in een 6-tal opgerichte ABG’s (met gemiddeld 10 a 15 leden) en nog bij-komend een 15 à 20 oprichtingstrajecten in ontwikkeling.

Overzicht ABG-trajecten

1 ABG Kruibeke-Bazel-Rupelmonde2 ABG Leie- en Scheldekouters3 ABG Landschapszorg ABL4 ABG Waterconservering Wuustwezel5 ABG Tongeren-Bilzen6 ABG Dijleland7 ABG Brechtse heide8 ABG Voeren9 ABG Beverhoutsveld10 ABG Boortmeerbeek11 ABG Peer12 ABG Merksplas13 ABG Stadsbos Deinze

� in oprichting/onderzoek

� opgericht

14 ABG Lampernisse15 ABG Pajottenland16 ABG Gentse Kanaalzone17 ABG De Looboeren18 ABG Oude Kale19 ABG Hoegaarden-Tienen-Vissenaken20 ABG Weelde21 ABG Vlaamse Ardennen22 ABG Kalkense Meersen23 ABG Diksmuide-Blankaart24 ABG Linkerschelde oever25 ABG Sint-Lievens-Houtem26 ABG Ramskapele-Nieuwpoort

47

9 11

12

17

16

6 5

20

21

1 3

2

24

2218

81915

26

1423

251013

Page 7: E in dra p po rt p ro ject E C O

7Voorbeelden

ABG Dijleland : landschapsbeheerHet Dijleland wordt gekenmerkt door een hoge dichtheid aan houtkanten in holle wegen en op taluds. Ze hebben een belangrijke ecologische en recreatieve waarde als groene lin-ten in het landschap alsook voor het tegengaan van erosie. Het behoud ervan vraagt echter een intensief beheer (meestal hakhoutbeheer), zoniet scheuren hakhoutstoven uit en ont-staat hinder van overhangende takken.

Landbouwers kunnen voor het beheer van houtkanten een beheersovereenkomst sluiten met de overheid (VLM), maar voor individuele landbouwers is het vaak niet vanzelfspre-kend om aan de voorwaarden te voldoen en ze hebben ook niet allemaal de tijd én de machines om dit beheer op zich te nemen. Door een agrobeheergroep (ABG) op te richten, kun-nen ze het beheer gezamenlijk aanpakken en efficiënt orga-niseren. Ondertussen zijn 17 landbouwers lid van de ABG. Binnen de groep worden afspraken gemaakt m.b.t. het be-heer. Landbouwers die zelf aan de slag willen, verwerven op die manier een bijkomend inkomen, voor zij die dit wensen uit te besteden wordt een oplossing voorzien. De ABG vormt een aanspreekpunt voor gemeenten, regionaal landschap, jagers, natuurverenigingen,… om samenwerking op het ter-rein te realiseren. De ABG organiseert de beheerwerken van jaar tot jaar onder deskundige begeleiding van een veldwerker agronatuurbeheer. Die begeleidt de bestuurswerking van de ABG en biedt ondersteuning bij het opstellen en opvolgen van beheerplannen, het organiseren van vormingsactiviteiten, het uitwerken van nieuwe initiatieven enzovoort.

ABG Waterconservering WuustwezelOmwille van o.m. de klimaatsverandering treden steeds meer problemen op m.b.t. wateroverlast en verdroging. Water valt immers minder frequent, maar wanneer het valt des te heviger. Deze problemen doen zich met name vooral voor in gebieden met een zandige ondergrond (dat slecht water vasthoudt), zoals in de Kempen. Eind de jaren ’90 van vorige eeuw werd daartoe in het kader van InterregIIa het project ‘Watermanagement in het Benelux-Middengebied’ opgestart. Het doel van dit project was om het principe van waterconservering te promoten bij de landbouwers in de grensregio van Nederland en Vlaanderen. Waterconservering staat voor het zolang mogelijk vasthouden van grondwater tijdens winter en voorjaar, zodat in de zomer de behoefte voor beregening gereduceerd wordt. In het geval van Wuustwezel werden hiervoor stuwtjes geplaatst op private slootjes. Met het beëindigen van het Interreg-project viel echter ook de opvolging en ondersteuning weg, waardoor veel stuwtjes in onbruik zijn geraakt.

Om het enthousiasme terug te activeren en tegelijkertijd meer kennis en ervaring te introduceren bij de betrokken landbouwers en zo de continuïteit van het beheer van deze

Opstellen van beheervisie voor onderhoud van houtkanten in het Dijleland door medewerkers van het agrobeheercentrum in samen-werking met de bedrijfsplanner van de VLM.

Page 8: E in dra p po rt p ro ject E C O

8

stuwtjes te garanderen, richtten de landbouwers de agrobe-heergroep (ABG) Waterconservering Wuustwezel op. Binnen de ABG wordt het stuwpeilbeheer opgevolgd en wisselen de landbouwers kennis en ervaringen hieromtrent uit. Binnen de groep worden nieuwe initiatieven voorgelegd en besproken en vorming op maat aangereikt. Vijftien boeren zijn bereid om in totaal 22 sluisjes te bedienen. Zij beheren en regelen de stuwen zelf. Het herstellen van stuwtjes werd in groep geor-ganiseerd. Er werden ook elektronische peilmeters geplaatst zodat het waterpeil in het veld gemeten kan worden. Deze informatie wordt gekoppeld aan de handelingen m.b.t. stuw-tjes van de landbouwers, die ze noteren op daartoe bestemde fiches. Op die manier kunnen de resultaten van het beheer op regelmatige basis besproken worden in groep. Landbou-wers zien nu al in toenemende mate de meerwaarde in van de maatregelen. Dit is meteen ook de beste garantie op het verderzetten ervan !

ABG Leie- en Scheldekouters : samen in de bres voor akkervogelsAkkervogels zoals de gele kwikstaart, patrijs en veldleeuwerik zijn afhankelijk van de landbouw voor hun voedselvoorzie-ning (zaden in winter, insecten in zomer) en nestgelegenheid

(hagen, heggen, ruige grasstroken). Door efficïëntere land-bouwuitbating krijgen zij het steeds moeilijker. In het West-Vlaamse Sint-Denijs hebben 15 landbouwers zich verenigd in een agrobeheergroep om het tij te keren voor de akkervogels. In een gebied van 200 ha leggen zij voor 5 % graanranden, gemengde grasstroken en vogelvoedselgewassen aan om op-timale condities te creëren voor de akkervogels. Zij sluiten hiervoor een contract af voor 5 jaar met de VLM en krijgen hiervoor een vaste vergoeding. Omdat niet elke landbouwer de tijd en machines heeft om de beheerwerken te verrichten, worden binnen de groep afspraken gemaakt. Zo maait een landbouwer de gemengde grasstroken volgens een specifiek duorandenbeheer. Ook voor de aankoop van zaden voor aan-leg van vogelvoedselgewassen kunnen landbouwers afspraken maken in groep. Zo gebeurt het beheer veel efficiënter en neemt ook het resultaat toe. Daar pikken zowel de akkervo-gels als de landbouwers hun graantje van mee.

ABG Kruibeke-Bazel-RupelmondeToen een gebied van 700 hectare aan de oevers van de Krui-beekse Schelde in het kader van het Sigmaplan als overstro-mingsgebied werd erkend, was dat geen aangenaam nieuws

Kennisuitwisseling in groep : waterconservering d.m.v. stuwpeilbe-heer in Wuustwezel.

Persvoorstelling ABG Leie- en Scheldekouters

Page 9: E in dra p po rt p ro ject E C O

9

voor de plaatselijke landbouwers. Maar liefst 70 plaatselijke landbouwers voelden zich met de rug tegen de muur geplaatst. De landbouwers besloten zich echter constructief op te stellen en gingen praten met de mensen van Waterwegen & Zeekana-len die het gebied inrichten. Ze kregen het voor elkaar een deel van de onteigende gronden te blijven beheren tijdens de aanleg van de ringdijk. Het gaat hier om gronden die een weidevo-geldoelstelling hebben gekregen.Er werd een jaarlijkse onder-houdsovereenkomst opgesteld die bepaalde dat de akkers naar weiland moesten omgezet worden. Dat betekende uiteraard slechts een oplossing op korte termijn, maar de kiem voor een samenwerking met Waterwegen & Zeekanaal was wel gelegd. Van de 70 betrokken landbouwers zijn er intussen nog 43 op zo’n 250 hectare actief. De landbouwers hopen in de toekomst constructief samen te werken met het Agentschap voor Natuur en Bos, de toekomstige eigenaar van de terreinen. Hiertoe wor-den gesprekken gevoerd met W&Z, ANB en de landbouwers binnen de beheercommissie.

Om de samenwerking en de kennisuitwisseling te opti-maliseren richten de landbouwers een ABG op. Zo kun-nen ze extra kennis opdoen en ervaring uitwisselen m.b.t.

weidevogelbeheer en de inpasbaarheid ervan binnen de be-drijfsvoering. Hiertoe worden op regelmatige basis vormings-momenten en excursies naar voorbeeldinitiatieven georga-niseerd. De voorzitter van de ABG stelt het als volgt : ‘Die grond is niet meer van ons, maar we hebben er nog wel een kans. Daarom is het belangrijk dat we ons constructief opstellen om de milieudoelstelling te halen. Niemand heeft ons verplicht om van die weidevogels te houden. Maar we moeten ze wel respecteren. Alleen zo ligt er voor ons nog een toekomst in dat gebied ’.

Draagvlak creëren en samenwerking stimule-ren met andere actorenEen agrobeheergroep staat niet op zichzelf. Door samen-werking met regionale landschappen, bosgroepen, na-tuur-, jagers- en landeigenaarsverenigingen, gemeenten, provincies, polders en waterringen,… kunnen extra kansen gecreëerd worden met win-win voor landbouw, natuur en landschap. Daarom werd van in het begin reeds intensief contact gezocht met tal van organisaties en samen gezocht naar mogelijkheden tot samenwerking. In navolging hiervan werden afspraken gemaakt en projecten opgezet met diverse partners, o.a. :- Twee LNE-projecten draagvlakverbreding landbouw en

milieu rond akkervogels werden opgzet met regionale land-schappen Zenne, Zuun en Zoniën en Vlaamse Ardennen ;

- Een ADLO-demoproject rond blauwe diensten werd opge-start i.s.m. Proclam, vzw Kerkuil, Polder Noordwatering,…

- Met het Regionaal Landschap Haspengauw werd afgespro-ken om samen het beheer van holle wegen te stimuleren.

- Met de gemeente Beernem werden mogelijkheden onder-zocht om in het Beverhoutsveld volgens de doelstellingen van het GNOP een botanisch beheer te realiseren door lokale landbouwers.

- Afspraken werden gemaakt met de Hubertus Vereniging Vlaanderen om samenwerking tussen jagers en landbouwers te ondersteunen wat betreft habitatverbetering.

- Via een structureel overleg bij VLM werden de terreinbehe-rende natuurverenigingen op regelmatige basis de vorderin-gen inzake de agrobeheergroepen toegelicht en besproken.

Oprichten van een agrobeheercentrumDe ABG-trajecten werden begeleid zowel op organisatorisch als inhoudelijk vlak. Meer specifiek werden hierbij volgende taken opgenomen vanuit een ‘agrobeheerscentrum’ :

Excursies naar voorbeeldinitiatieven : de ABG Kruibeke op bezoek bij de agrarische natuurvereniging (ANV) De Amstel.

Page 10: E in dra p po rt p ro ject E C O

10 - Stimuleren en begeleiden bij opstarten ABG’s- Organisatorische begeleiding van ABG’s en ABG-trajecten

in oprichting- Inhoudelijke begeleiding van ABG’s bij het uitwerken van

nieuwe projecten en organisatie van vormingsactiviteiten.- Kennisontwikkeling vanuit de ervaring ten velde, in-

houdelijk studiewerk en kennisuitwisseling met andere onderzoeks- en kenniscentra.

- Kennisdoorstroming gelijkaardige projecten- Overleg met overheid en centrale administraties- Netwerkvorming met natuur-,

landschaps- en eigenaarsverenigingen.

Om de ABG’s en het ‘Agrobeheercentrum’ in de toekomst meer bedrijfszekerheid te garanderen en hun werking te kunnen bestendigen is het van belang dat het hele initiatief ook beleidsmatig verankerd wordt. In eerste instantie werd daarom nagegaan waar in de bestaande wetgeving het sys-teem van ABG’s kon geïntroduceerd worden. Daarnaast werd ook nagegaan in welke diverse beleidsvisies het instrument agrobeheergroep een potentiële invulling geeft. Op wettelijk vlak kennen beheergroepen reeds een verankering binnen het Natuurdecreet, waar ze gedefinieerd worden als :“een door de Vlaamse Regering erkende lokale of regionale ver-eniging van betrokkenen die, voor een bepaald gebied, het beheer en de bescherming van de natuur of het natuurlijk milieu tot doel heeft”.

Momenteel ontbreekt echter nog een besluit van de Vlaamse regering om hieraan uitvoering te geven. Uit een analyse van een aantal recente beleidsnota’s blijkt duidelijk dat het instrument agrobeheergroep een potentiële invulling geeft aan diverse beleidsvisies (zie bijlage 1). Dit beleidskader wordt in het vervolgproject (ECO2bis) verder uitgewerkt (zie toekomstperspectieven).

EvaluatieAgrobeheergroepen succesvol geïntroduceerd in de Vlaamse land- en tuinbouw.Binnen het project ECO² werden 6 agrobeheergroepen op-gericht en nog 15 à 20 trajecten tot oprichting van een ABG

opgestart. Daarbij werd het draagvlak verhoogd voor agra-risch natuur- en landschapsbeheer bij land- en tuinbouwers.

Verhoogde effectiviteit en efficiëntieVele agromilieumaatregelen komen het best tot expressie wanneer ze gebiedsgericht en met een voldoende hoge par-ticipatiegraad worden ingezet. Door de organisatie van het beheer in groep, kunnen de beheerswerken op een efficiënte manier georganiseerd worden en kunnen meer landbou-wers lokaal overtuigd worden om beheerovereenkomsten af te sluiten. Bovendien kunnen publieke transactiekosten worden verminderd door het bundelen van organisatorische en administratieve taken. De agrobeheergroep fungeert als lokaal aanspreekpunt, zodat niet élke landbouwer steeds individueel moet gecontacteerd worden. Met de agrobe-heergroepen wordt dan ook rechtstreeks ingespeeld op de vraag naar coördinatie van beheermaatregelen en uitvoering ervan, duurzaamheid van de maatregelen en afstemming met diverse actoren om een breed draagvlak te creëren.

Samenwerking bevorderen rond landschaps- en natuurbeheerBinnen het project ECO² werd het concept van agrobeheer-groepen breed uitgedragen naar diverse actoren : regionale landschappen, natuur-, jagers- en landeigenaarsverenigingen, lokale, provinciale en regionale overheden,… Daarbij werd gezocht naar mogelijkheden tot samenwerking. Dit leidde tot een aantal formele en informele samenwerkingsverbanden. We stelden daarbij vast dat gedurende de duur van het project de oorspronkelijke scepsis bij de natuursector en overheden omgebogen werd tot een vraag naar verdere verdieping en uit-breiding. Deze relatie dient nu verder uitgebouwd te worden.

Kennisontwikkeling en innovatieKennis en innovatie werd gestimuleerd d.m.v. kennisuitwis-seling binnen en tussen ABG’s, en vorming op maat georga-niseerd door het agrobeheercentrum. Binen de groepen wordt kennis uitgewisseld in verband met zowel de beheerstechni-sche als economische inpasbaarheid van maatregelen in de bedrijfsvoering. Vanuit deze ervaring ten velde in combinatie met studiewerk en kennisuitwisseling met gelijkaardige ini-tiatieven werd praktische kennis ontwikkeld i.v.m. collectief natuur- en landschapsbeheer door boeren.

Page 11: E in dra p po rt p ro ject E C O

11Internationale erkenning voor biodiversiteitsinspanningenECO² en agrobeheergroepen zijn een begrip geworden wanneer het gaat over natuur- en landschapsbeheer door landbouwers. Ook internationaal is hiervoor erkenning. Zo heeft de werking van de agrobeheergroepen binnen ECO² de hoofdprijs gewonnen van de European Syngenta Biodiversity Award 2010.

Page 12: E in dra p po rt p ro ject E C O

12

Projectonderdeel 2: Faciliteren agrarisch aannemingswerk

Specifieke aanleiding en doelstelling.Moderne landbouwbedrijven zijn goed gemechaniseerd, maar in een aantal gevallen kan dit materiaal onvoldoende renderen. Vanuit deze vaststelling zoeken landbouwers naar mogelijkheden om hun materieel breder in te zetten. Daarnaast wensen een aantal landbouwers, door een goede arbeidsorganisatie op het bedrijf, tijd te maken voor bijko-mende (economische) activiteiten. Door de evolutie van Eu-ropees en Vlaams landbouw- en natuurbeleid, wordt er steeds meer werk gegenereerd in landschaps- en natuuronderhoud. Veel van deze werkzaamheden zijn op het lijf geschreven van landbouwers.

De individuele landbouwer die aan dergelijke opdrachten wenst te participeren stuit op heel wat problemen. Veel van de werken zijn te groot om uitgevoerd te worden door één individuele (en slechts deeltijds actief op dit terrein) landbouwer. De noodzakelijke samenwerking met collega’s organiseren is voor de individuele landbouwer vrijwel onmo-gelijk zonder de nodige begeleiding. Landbouwbedrijven beschikken niet over vaak noodzakelijke attesten, erkenningen en registraties. Ook het gebrek aan kennis over het juridische en sociaal-rechterlijke kader waar-binnen dergelijke activiteiten kunnen ontwikkeld worden is een grote hinderpaal. Het zoeken van opdrachten in de markt is bijna onmoge-lijk. De procedures die dienen gevolgd te worden om in te schrijven op aanbestedingen zijn vaak te ingewikkeld en omslachtig. Daardoor vormen ze een te hoge drempel voor de landbouwers die erin willen participeren.

Deze vaststellingen, in combinatie met de concrete vragen vanop het terrein, waren voor agro|bedrijfshulp de aanleiding om de nodige know-how en dienstverlening te ontwikkelen voor de geïnteresseerde landbouwers. Dit resulteerde in de uitbouw van een coöperatief aannemingsbedrijf dat indivi-duele landbouwers op alle vlakken begeleidt in hun zoek-tocht naar mogelijke opdrachten in de sector van agrarisch landschaps- en natuurbeheer.

ActiviteitenDe activiteiten van agro|aanneming binnen ECO² kunnen opgesplitst worden in 2 grote werkdomeinen :- de verdere uitbouw van de back-office, het statuut waarbin-

nen landbouwers hun bijkomende activiteiten uitvoeren en aannemingsregelgeving van agro|aanneming (bvb registratie en erkenning als aannemer, aanbestedingsprocedures, …).

- Het zoeken en coördineren van opdrachten, maken van offertes en het zoeken naar uitvoerders.

Uitbouw back-officeIn eerste instantie werd het juridisch en fiscale kader, waar-binnen landbouwers kunnen ingeschakeld worden, verder ontwikkeld. De belangrijkste domeinen waarmee rekening dient gehouden te worden zijn arbeidsreglementering, sociaal en fiscaal statuut van de landbouwer, BTW-wetgeving en verzekeringsaspecten. Het uitgewerkte systeem maakt het mogelijk dat landbouwers in hoofd- of nevenberoep kunnen werken als vennoot van het coöperatief aannemingsbedrijf agro|aanneming.

Agro|aanneming zorgt ook voor de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid bij uitvoering van werken. Daarnaast wordt, in het kader van de welzijnswetgeving gezorgd voor de nodige ondersteuning van de landbouwers (o.a. persoonlijke beschermingsmiddelen, instructiefiches, risico-analyses, …).

Als aannemingsbedrijf dient alle aannemingsgerelateerde regelgeving opgevolgd te worden en zo nodig in de courante activiteiten geïmplementeerd te worden. Om te kunnen inschrijven op bepaalde prijsvragen werd de erkenning klasse I aangevraagd.

Daarnaast doet agro|aanneming de gehele administratieve afwikkeling van alle projecten :- Zoeken aanbestedingen, opstellen & indienen offertes- Zoeken uitvoerders, coördinatie van de werken- Oplevering werken, facturatie &

uitbetalingen, betalingsopvolging.

Genereren en begeleiden van opdrachten.Uiteraard vormt dit het uiteindelijke doel van onze werkzaam-heden binnen ECO² : zonder gegunde opdrachten kunnen er

Page 13: E in dra p po rt p ro ject E C O

13ook geen boeren aan de slag. In een eerste fase werd de meeste energie gestopt in het bena-deren van potentiële opdrachtgevers (openbare besturen, regio-nale landschappen, terreinbeherende verenigingen). De grootste uitdaging was potentiële opdrachtgevers er van overtuigen dat agro|aanneming zich enerzijds gedraagt als een gewoon aannemingsbedrijf, maar dat de specifieke werking van agro|aanneming belangrijke meerwaardes creëert. Voor veel opdrachtgevers is het snel duidelijk dat de lokale kennis van de landbouwers-uitvoerders een belangrijke meerwaarde vormt voor de duurzaamheid en kwaliteit van de uitgevoerde werken. In de praktijk komt het er op neer dat opdrachtgevers snel ervaren dat de coördinator de spil is in het uitvoeren van de opdracht en dat hij daarbij een belangrijke adviesfunctie vervult naar zowel uitvoerders als opdrachtgevers. Vanuit de vaststelling dat er dikwijls nieuwe uitvoerders-land-bouwers ingeschakeld worden, wordt ook heel wat tijd geïn-vesteerd in opleiding en begeleiding van landbouwers. In een aantal gevallen betreft dit groepsopleidingen, vooral rond uit-voeringspraktijk, veiligheid en persoonlijke beschermingsmid-delen. In andere gevallen betekent dit de individuele begelei-ding van de uitvoerder bij de opstart van de werkzaamheden.

Enkele voorbeelden van opdrachten :

Holle wegen Zuid Limburg.Holle wegen zijn in Haspengouw een van de belangrijke landschapselementen in het Zuid-Limburgese landschap. Deze holle wegen werden decenia lang niet meer onderhou-den, met gevolg dat naast de overlast door overhangende takken bij naburige landbouwers, ook de ecologische waarde achteruit ging in de holle weg. Hiervoor werden door het Regionaal Landschap

Haspengouw en de participerende gemeenten besloten om achtergesteld onderhoud te laten doen door de aan-liggende landbouwers. De opdracht werd gegund aan agro|aanneming. 15 landbouwers werden begeleid om 22 holle wegen te verjongen. De hakhoutstoven werden weer teruggezet en het overaanbod aan hout werd eruit gezaagd, zodat er weer licht en lucht in de holle weg kon komen. De paden konden weer opdrogen en de holle weg werd weer aangenaam voor de lokale wandelaar. Het betrekken van de landbouwers -die bereid waren een cursus als land-schaps-bouwer te volgen- bij dit werk, maakte dat hun bereidheid ook groot was om na afloop van de opdracht, de zorg ervan blijven op te nemen middels een beheerovereenkomst. Door de erkenning van de rol van de landbouwer in dit pro-ject , vergrootte het draagvlak voor landschapsonderhoud bij landbouwers zienderogen, en zijn deze landschapselementen gevrijwaard voor de toekomst. Anderzijds is het zo dat door de nauwe samenwerking tussen landbouwers, Regionaal Landschap Haspengauw en Voeren en de VLM er voldoende vertrouwen tussen alle actoren ontstond om het reguliere onderhoud van de holle wegen te continueren via een agrobeheergroep.

Ruilverkaveling Vliermaalroot.Bij de inrichting van het ruilverkavelingsgebied Vliermaal-root, werd agro|aanneming gevraagd om niet enkel de nieu-we afrasteringen te zetten, maar ook de gehele aanplanting te doen met landbouwers. Meer dan 8 kilometer prikkeldraad-afsluiting in het gebied van Hoeselt, Bilzen en Kortessem,

Page 14: E in dra p po rt p ro ject E C O

14 werd gezet door lokale landbouwers. Daarnaast werden ruim 3 kilometer wandelweg afgerasterd met gladde draad. 320 lindebomen werden aangeplant langs wegen, wandelpa-den en wachtbekkens,naast 120 wilgen in de nattere gebie-den, en een dreef van 44 kastanje bomen. Anderhalve kilometer haag werd aangeplant en het gebied werd met 8000 stuks besdragend bosgoed ook aantrekkelijk gemaakt voor de vogels. De 20 lokale landbouwers die meewerkten, waren fier op de eigen invulling van “hun ruilverkaveling”, die vanaf nu ook een aangenaam werkterrein werd voor de uitvoering van hun beroep. De inzet van landbouwers in de aanleg van de ruilverkaveling betekende voor de Vlaamse Landmaatschap-pij ook een meerwaarde, gezien de vroege betrokkenheid van de landbouwers bij de totstandkoming van het ruilverkave-lingsgebied. Ook hier zou het ideaal zijn indien het regulier onderhoud van de bestaande en nieuw verwezenlijkte KLE’s via een ABG aan de betrokken landbouwers zou kunnen toevertrouwd worden.

Beheer rietvelden GooikIn Leerbeek, deelgemeente van Gooik in Vlaams-Brabant, werden bij de uitvoering van de ruilverkavelingsplannen twee grote rietvelden aangelegd die afvalwater van twee woonker-nen zouden gaan zuiveren. Bijkomend bij het riet werden op hetzelfde terrein ook struiken en (knot)bomen aangeplant. Na de inrichtingswerken is de gemeente Gooik bevoegd voor het beheer ervan. De gemeentelijke diensten hadden al vol-doende werk en ook de concrete kennis om een beheerplan

op te stellen en in de praktijk te brengen was onvoldoende aanwezig. Gevolg was dat de rietvelden er vrijwel onbeheerd bij lagen. Op vraag van de gemeente stelde agro|aanneming een beheerplan op dat voor een volledig jaar de uit te voeren maatregelen en de frequentie weergeeft. Verschillende maat-regelen zijn : maaien grasstroken, controle en reinigen van het watercircuit, verwijderen ongewenste boomopslag tussen riet, verjongen van het riet, knotten wilgen, aanleg takkenwal, hakhoutbeheer, … Twee Gooikse landbouwers voeren het beheer van deze riet-velden uit met de gepaste ondersteuning van de coördinator agro|aanneming. De gemeente is tevreden van het resultaat op het terrein en ervaart dat ze geen bijkomende ‘zorgen’ meer heeft omtrent de rietvelden.

Organisatie winterdiensten

Voor een tiental gemeenten - vooral in Vlaams-Brabant - en voor The Brussels Airport Company participeert agro|aanneming met heel wat landbouwers-vennoten in de uitvoering van de winterdienst. Concreet gaat het over sneeuw ruimen en strooien / sproeien van dooizout. De eerste opdracht die werd aangevat was voor de gemeente Pepingen. Het gemeentepersoneel blijft actief bij de uitvoe-ring van de winterdienst maar nieuw was dat twee land-bouwers uit de gemeente een selectie van straten voor hun rekening namen. Een concrete samenwerking dus tussen gemeente en landbouwers. Voor de gemeente biedt deze werkwijze het voordeel dat ze niet extra hoeft te investeren in personeel en machines en het

Page 15: E in dra p po rt p ro ject E C O

15

beoogde resultaat kan sneller bereikt worden. Verschillende gemeenten volgden waarbij er telkens naar stre-ven om met het aanwezige materiaal en met landbouwers uit de gemeente de werken uit te voeren. Voor enkele gemeenten (vb Hoegaarden) voeren we de volledige winterdienst uit. Voordeel om met agro|aanneming en zijn landbouwers-vennoten deze werken uit te voeren is dat ze een deel van de nodige machines hebben, ervaring om deze machines te

bedienen, gewend om zelfstandig te werken in een flexibel uurrooster. Agro|aanneming organiseert en zorgt voor de - noodzakelijke - intense coördinatie.

Tijdens de winter 2010-2011 waren zo’n 120 landbou-wers actief betrokken bij de uitvoering van de diverse winterdiensten.

Tabel 3 . Aantal dossiers per soort activiteit.

Uitgevoerde werken eco² Aantal per deelgemeente

1 - 4

5 - 1011 - 20

173

30

329

2142

landschapsinrichting en -beheergroenbeheerhagen scherenlandbouwloonwerkwinterdiensten

050100150200250300350400450

0100.000200.000300.000400.000500.000600.000700.000800.000900.000

1.000.000

ANB

gem

eent

e

priv

é

prov

incie

socia

le ec

onom

ie

VLM

terr

einbe

here

nde

vere

nigi

ng

omzet

Om

zet (

Euro

) aantal dossiers

Aant

al d

ossie

rs

173

30

329

2142

landschapsinrichting en -beheergroenbeheerhagen scherenlandbouwloonwerkwinterdiensten

050100150200250300350400450

0100.000200.000300.000400.000500.000600.000700.000800.000900.000

1.000.000

ANB

gem

eent

e

priv

é

prov

incie

socia

le ec

onom

ie

VLM

terr

einbe

here

nde

vere

nigi

ng

omzet

Om

zet (

Euro

) aantal dossiers

Aant

al d

ossie

rs

Tabel 1 . Spreiding dossiersopmerking : de grote concentratie opdrachten in Zuid-Limburg is het gevolg van de activiteiten van de Hagendorser. Hoewel deze activiteit met 329 opdrachten zich buiten ECO² afspeelde houden we eraan om deze in het overzicht op te nemen, gezien dit toch een specifieke opdracht in het kader van landschapsonderhoud betreft.

Tabel 2 . Aantal dossiers per soort opdrachtgever & omzet.

Page 16: E in dra p po rt p ro ject E C O

16 EvaluatieDe vooropgestelde output-indicatoren wat betreft aantal nieuwe vennoten, aantal en uitgevoerde opdrachten werden ruimschoots bereikt. Wanneer de opdrachten inhoudelijk geanalyseerd worden, springen de winterdiensten in het oog. De flexibiliteit van de landbouwers en de landelijke spreiding van mogelijke uitvoerders speelden een grote rol in het verwerven van die opdrachten.

In de loop van de projectperiode stelden we vast dat er in bepaalde gevallen een grote verwevenheid ontstaat tussen de werking van ABG’s en het agrarisch aannemingswerk. In de mate dat de werking van een bepaalde ABG ook veel door boeren uit te voeren werken genereert, dient een aangepaste begeleiding en coördinatie van die aannemingswerken uitge-werkt te worden. De omgekeerde beweging is dat vanuit een aantal concrete aannemingsopdrachten de vraag ontstaat om een ABG op te richten. De op stapel staande ABG in Voeren (zie voorbeeld achter-stallig onderhoud holle wegen Voeren) is hiervan een goed voorbeeld. In eerste instantie werd door individuele boeren via agro|aanneming achterstallig onderhoud uitgevoerd in holle wegen. Eens deze fase voorbij ontstond de vraag om het beheer van deze holle wegen via beheersovereenkomsten met VLM in te bedden in de werking van een ABG. Afhan-kelijk van de (financiële) haalbaarheid van het uit te voeren beheerplan dient aanvullende financiering gezocht te worden. Vanuit de ABG wordt de nodige coördinatie georganiseerd om alle werken tijdig en correct volgens het overeengekomen

beheerplan uit te voeren. Deze coördinatie vergt uiteraard specifieke technische kennis. Dit voorbeeld toont de verwe-venheid aan tussen de begeleiding van de ABG’s en de coör-dinatie van de uit te voeren werken. We stellen vast dat landbouwers een sterke betrokkenheid met de uit te voeren werken ontwikkelen. Zelfs wanneer ze in eerste instantie enkel uit economische overwegingen bepaalde opdrachten aanvaarden, zien we dat er op korte termijn een verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid groeit.

Ook vanuit zijn omgeving weet de landbouwer zich gesteund in deze verbreding van zijn werkzaamheden : de activiteit als land-schaps-bouwer beïnvloedt op positieve wijze het imago van de landbouwer.

De grote spreiding van boeren die werken in landschaps- en natuurbeheer willen uitvoeren is een grote troef. Het is tege-lijkertijd ook een zwakte : voor vele opdrachten dienen telkens nieuwe uitvoerders gezocht te worden. In de mate dat het netwerk van kandidaat uitvoerders groter wordt, stelt dit pro-bleem zich minder. Er dient echter steeds opnieuw rekening gehouden te worden met de inpasbaarheid van de concrete opdracht in de gewone bedrijfsvoering.

Voor opdrachtgevende lokale overheden is het een grote meerwaarde dat agro|aanneming niet alleen de nodige tech-nische kennis bezit om opdrachten uit te voeren, maar dat er ook inhoudelijk mee gedacht wordt met de opdrachtgever hoe bepaalde werken efficiënt kunnen aangepakt worden.

Page 17: E in dra p po rt p ro ject E C O

17

Projectonderdeel 3 : Naar een gebiedsgerichte, participatieve en marktgerichte aanpak voor landschapsontwikkeling

Specifieke aanleiding en doelstellingDoor de uitbreiding van de Gentse haven dreigde de leefkwa-liteit in de kanaaldorpen te verminderen. Om de leefbaarheid op langere termijn te garanderen, worden overgangszones ingericht tussen de economische zones en de woonkernen : de koppelingsgebieden. Deze koppelingsgebieden worden de komende jaren via in-richtingsplannen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) ingericht als bos-, park-, natuur- en landbouwgebied. De natuur-, bos- en parkzones worden door de overheid gefinan-cierd en ingericht. Voor de landbouwzones in de koppelingsgebieden ligt dit enigszins anders. Aangezien landbouw de hoofdfunctie is in deze zones, is het noodzakelijk om de landbouwsector zelf een grote rol te laten spelen in de invulling van deze buffe-ring. De landbouwsector is voortdurend areaal verloren aan de uitbreidende havenactiviteiten en is eerder afwijzend voor verdere claims in het ‘resterende landbouwgebied’. Daarnaast wensen de bewoners van de havendorpen, de verschillende overheden en het bedrijfsleven het behoud van leefbare ka-naaldorpen door een buffering in koppelingsgebieden. Hoe kunnen landbouwers worden gestimuleerd om naast hun gangbare activiteiten ook te voorzien in ruimte en onder-houd voor bomenrijen en buffering langs hun percelen in de koppelingsgebieden ? In de Gentse haven zijn bestaande overheidsmiddelen zoals subsidies van de Vlaamse overheid of de gemeentelijke sub-sidies voor de aanleg en het onderhoud van bomenrijen niet succesvol genoeg om landbouwers aan te zetten tot het plan-ten van opgaand groen. De gronddruk in de Gentse Kanaal-zone is immers zeer hoog. Niettegenstaande bomenrijen en heggen in deze bufferge-bieden maatschappelijk een grote meerwaarde bieden, kan de overheid geen hogere vergoedingen aan de landbouwers geven. Een nieuwe aanpak was nodig. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat een gebiedsfonds een uitstekend middel is om alle betrokken partijen te sensibili-seren en te mobiliseren voor landschaps- en / of natuurbeheer zolang dat lokaal is en verbonden kan worden met de directe omgeving van de partijen.

ActiviteitenAlgemene beschrijving van de activiteitenHet project ECO² in de Gentse kanaalzone beoogde een ka-der te creëren voor de potentiële markt voor landschappelijke buffering waarin alle stakeholders een eigen rol spelen. Er is immers een duidelijke maatschappelijke vraag naar buffering tussen kanaaldorpen en industriezone ; er zijn bedrijven met heel wat middelen en er is een potentieel aanbod van de landbouwers om de landschapsbouw uit te voeren mits zij hiervoor marktconform vergoed worden. Hierop speelt het project in. Het principe van het project wordt beschreven aan de hand van onderstaand schema.

Principeschema

Het uitgangspunt van het project is het product “landschap-pelijke buffering”. Er is een vraag naar dit product van bewo-ners en (in mindere mate) van bedrijven. Zij kunnen zorgen voor sponsoring. De landbouwers en de grondgebruikers zijn de biedende partij. Zij kunnen de landschapsbouw uitvoeren. De overheid legt niets op, zij faciliteert het proces via een participatieve en interactieve aanpak. Deze aanpak vraagt een degelijke procesbegeleiding. De (soms conflictieve) partijen moeten op dezelfde lijn ge-bracht worden. Bovenop de reguliere vergoedingsmechanismen van de over-heid is (in dit gebied) een nieuw financieringsmechanisme nodig zodat landbouwers marktconform vergoed kun-nen worden.

Overheid: Goed leven/wonen/werken in leefbare Gentse KanaalzoneInitiator/facilitator/regisseur

Procesbegeleiding Innovatievefinanciering Draagvlak

AppreciatieBiedende partij• Landbouwers/ grondgebruikers

Parti

cipat

ief -

inera

ctief

belei

d

ProductLandschappelijkebuffering

Vragende partij• Burgers/bedrijven• SponsoringOvereenkomst

Win-win zoeken

Page 18: E in dra p po rt p ro ject E C O

18

Om het project zoveel mogelijk slaagkans te geven is een breed draagvlak nodig. Alle partijen zijn immers nodig om het project te doen slagen. Het is dan ook noodzakelijk om voor alle partijen winwin-situaties te zoeken of te creëren zodat het voor hen interessant wordt om te participeren. Het is vanzelfsprekend indien vanuit de vragende partij midde-len naar de biedende partij gaan om de landschapsbouw te vergoeden dat hiervoor privaatrechterlijke contracten tussen beide partijen worden afgesloten.

Het feit dat bedrijven en bewoners mee financieren voor de buffering, maakt hen medeverantwoordelijk voor het land-schap waarin ze wonen en werken, bovendien is dit een dui-delijke appreciatie van bedrijven en bewoners voor de land-bouwer die zijn taak als landschapsbouwer opneemt.

De activiteiten in de praktijkVanuit bovenstaand principeschema werd een procesplan uitgewerkt en werden volgende stappen uitgevoerd :

AnalyseHet gebied en de doelgroepen werden grondig geanalyseerd. Strategische krachtlijnen werden bepaald voor de uitvoering :- Landschapsontwikkeling vanuit de landbouw- Lokale verankering voor bedrijven, landbouwers en bewoner- Winwin-situaties voor bewoners, bedrijven, landbouwers en

lokale overheden

Draagvlak opbouwen bij sleutelfigurenVia overleg werd draagvlak gecreëerd bij het bestuurlijk ni-veau en intermediairen. Er werd gevraagd het project mee te ondersteunen (logistiek, financieel via bestaand subsidieregle-ment, aanwezigheid op werkvergaderingen,…).

Project aftoetsen bij landbouwersDe landbouwers van het gebied werden geïnformeerd over project en de haalbaarheid werd samen met hen afgetoetst via infovergaderingen.

Landbouwers geven landschapsontwikkeling vormDe landbouwers werkten samen de Vlaamse Landmaatschap-pij een landschapsplan uit via landschapsateliers.

Concept landschapsontwikkeling en fondsenwerving aftoetsen bij bewonersEr werd samen met de bewoners en verenigingen van het gebied gezocht op welke manier bewoners kunnen bijdragen aan de realisatie van de landschapsbouw.

Campagne startenDe campagnestijl ‘buffer boom(t)’ werd uitgewerkt en com-municatiedragers (broodzakken, flyers, website, affiches) werden ontwikkeld. Een landschapsdag met activiteiten werd georganiseerd.

Page 19: E in dra p po rt p ro ject E C O

19Concept landschapsontwikkeling en fondsen-werving aftoetsen bij de bedrijven, vraag tot participatie in de vorm van fondsenwervingAftoetsen hoe de bedrijven best benaderd worden in het ka-der van de fondsenwering. Draagvlak creëren en steun vragen voor de realisatie van de landschapsbouw.

Engagement van alle partijen op papier : het ECO²-charterHet engagement van alle betrokken partijen werd op papier gezet samen met de minister, de gouverneur, lokale overhe-den, bedrijven, bewoners en landbouwers.

Oprichten van het landschaps-fonds Gentse kanaalzoneDoor het oprichten van een landschapsfonds werd van het engagement van alle betrokken partijen verder gezet. Tevens werd op die manier medeverantwoordelijkheid voor de land-schappelijke buffering aan betrokken bedrijven, landbouwers en burgers gegeven. Het landschapsfonds bevat een beheersstructuur waarin de afgevaardigden van alle stakeholders zetelen en beslissen over de aanwending van het geld en het functioneren van het fonds.

Contracten afsluiten met landbouwersHet engagement van de landbouwers werd in contract-vorm omgezet. Naast de beheerovereenkomsten werden 14 privaatrechterlijke contracten voor onderhoud en aanplant van knotbomenrijen, houtkanten en hoogstambomenrijen afgesloten voor een duur van 10 jaar. 3 landbouwers wensten te planten zonder con-tractbinding en zonder vergoeding.

Plantactie en uitvoeren landschapsbouwVia een boomplantactie werd het resultaat van samenwerking en bomen aanplanten bekend gemaakt bij ‘het grote publiek’. Bedrijven, bewoners, landbouwers en overheid plantten samen de eerste bufferbomen aan. 7000m bomenrijen, hout-kanten en heggen werden in de winter verder aangeplant door de landbouwers.

EvaluatieParticipatieve en interactieve aanpakHet unieke aan het ECO²-project is de klemtoon op samen-werking tussen en medeverantwoordelijkheid van landbou-wers, bewoners en bedrijven in de koppelingsgebieden van de Gentse Kanaalzone. Elke doelgroep is afzonderlijk benaderd, omdat dit de beste garantie bood op succes.

Page 20: E in dra p po rt p ro ject E C O

20 Landbouwers geven de landschaps-ontwikkelingsplannen vormEr werd bewust voor geopteerd om eerst een traject af te leg-gen met de landbouwers. Zij hebben vrijwillig, in overleg met de Vlaamse Landmaatschappij, de landschapsontwikke-lingsplannen getekend. Dat product werd voorgesteld aan de bevolking en de bedrijven. Resultaat : zeventien landbouwers hebben ingetekend op het ECO²-project, samen goed voor 7 km bomenrijen, heggen en houtkanten. Het gaat hierbij voornamelijk om landbouwers in bijberoep. Toch werkten er ook een aantal van de weinige landbouwers in hoofdberoep mee. Het resultaat is iets minder dan gehoopt. Enkele grotere landbouwers zijn niet mee op de kar gesprongen waardoor er grote vlekken open blijven. De samenwerking met de meewerkende landbouwers was wel constructief. De gefaseerde aanpak was zeker voor de land-bouwers een pluspunt.

Bewoners zijn moeilijker te engagerenOorspronkelijk bestond het idee een fondsenwervingsbeurs op te zetten. De Vlaamse Landmaatschappij zou het kader bieden waarbinnen lokale actoren acties of activiteiten orga-niseren. Al snel bleek dat fondsenwerving bij de bevolking weinig realistisch was en bijgevolg werd het concept aange-past naar een landschapsdag. Uit overleg met sleutelfiguren uit het verenigingsleven, om te polsen naar interesse bleek zelfs de inhoudelijke medewerking aan een landschapsdag voor een aantal actiegroepen en verenigingen niet evident.

Bedrijven steunen het projectOndanks de crisis overtrof het financieel resultaat de ver-wachtingen : twintig bedrijven steunen ECO² samen voor € 85.000. De geplande bomenrijen kunnen daarmee in elk geval al worden aangelegd en onderhouden.

Draagvlak bij regionale en lokale over-heden spelen een cruciale rolHet stadsbestuur van Gent en het gemeentebestuur van Ever-gem hebben het project van bij de start gesteund. De lokale besturen hebben het project mee uitgedragen, wat zeker mee aan de basis ligt van het goede resultaat bij de bedrijven. Een eveneens belangrijke rol, speelde de minister van leefmi-lieu - zelf inwoner van Evergem - die veel bedrijven over de

streep trok door het schrijven van een brief gericht naar de bedrijven waarin ze aangaf het project te ondersteunen.

Overheid als facilitator ?Het ECO²-project gaat uit van een louter begeleidende rol voor de overheid. Door de voorgeschiedenis van het project was dit geen evi-dent uitgangspunt. Een deel van de bevolking heeft moeite met dit uitgangspunt omdat de buffering door de overheid in de groene gebieden nog steeds niet is gerealiseerd. Door de moeizame mobilisatie van bewoners heeft de Vlaamse Landmaatschappij het project dan ook méér in handen genomen dan oorspronkelijk de bedoeling was.

Het landschapsfonds : een fonds als multifunctionele tool

Een fonds als financieringstoolIn dit project werd op zoek gegaan naar een innovatief finan-cieringsmechanisme dat moest beantwoorden aan verschil-lende eisen : gelden van verschillende bronnen verzamelen, beheer door lokale actoren, uitgaven over lange termijn (20-30 jaar), fiscale aftrekbaarheid,… Een fonds kan financiële middelen verzamelen van verschil-lende partijen die in de loop van de tijd uitgegeven kunnen worden. Aanvankelijk was het de bedoeling zowel overheids-geld als privaat geld in het fonds te verzamelen. Omdat het onzeker was of dit als ongeoorloofde staatssteun beoordeeld zou worden en er weinig tijd voor was om dit uit te pluizen, werd besloten om enkel privaatgeld te verzamelen in het fonds. Hierdoor kan bovenop de overheidsvergoeding een surplus van het privaatgeld worden gegeven. Helaas maakt deze constructie van gescheiden vergoedingen (een stuk pri-vaat, een stuk van de VLM of van de gemeente) de adminis-tratie (vb. contracten en uitbetalingen) er niet gemakkelijker op. Hiervoor moet een oplossing gezocht worden.

Een fonds als samenwerkingstoolEen fonds wordt beheerd door een beheerorgaan dat zelf kan bepalen waarvoor het geld wordt ingezet. Wanneer lokale actoren in dat beheerorgaan zetelen, moeten zij samenwerken om de middelen van het fonds zo goed mogelijk in te zetten. Zij moeten samen beslissen welke beheermaatregelen het meest noodzakelijk zijn voor de streek.

Page 21: E in dra p po rt p ro ject E C O

21Een fonds als katalysator voor medezeg-genschap en medeverantwoordelijkheidHet fonds kan een forum zijn voor creatieve ideeën van de lokale gemeenschap. Een landschapsfonds geeft ruimte voor betrokkenheid van de streek voor het behoud en het verbete-ren van de omgeving en het landschap. Indien verschillende partijen meefinancieren (bijvoorbeeld, lokale overheid, regio-nale overheid, private ondernemers of particulieren en de fi-nanciën mee beheren,dragen zij mee de verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid van een gebied. Indien het beheer in handen van lokale actoren is die begaan zijn met hun gebied, is dit een belangrijke stap vooruit voor een duurzaam beheer.

Werking van het fonds

Koning BoudewijnstichtingHet fonds werd opgericht in de schoot van de Koning Bou-dewijnstichting (KBS). Deze stichting van openbaar nut heeft reeds veel ervaring met fondsen, is algemeen bekend en geniet het vertrouwen bij het publiek. De KBS heeft rechts-persoonlijkheid en mag fiscale attesten aan de schenkers uit-reiken (fiscale aftrekbaarheid is een belangrijke voorwaarde om bedrijven mee te laten financieren). Niet alle instellingen kunnen fiscaal aftrekbare giften ontvangen. Deze instel-lingen moeten rechtspersoonlijkheid bezitten, geen winst nastreven en bovendien moeten ze worden erkend door het Ministerie van Financiën. Een eigen vzw of stichting oprich-ten met rechtspersoonlijkheid was in dit project - gezien de korte uitvoeringstermijn - geen optie.

Een fonds met een structuurDe KBS legt een aantal algemene richtlijnen op voor alle bij de Stichting opgerichte fondsen. Deze regelt de uitvoering van alle individuele overeenkomsten. Elk fonds kan bijzondere bepa-lingen voor zijn beheer of structuur opstellen. Het landschaps-fonds Gentse Kanaalzone heeft als doel het financieren van landschappelijke buffering door landbouwers via de aanplant van kleine landschapselementen in de koppelingsgebieden van de Gentse Kanaalzone. Het fonds heeft een duur van 20 jaar. Na deze periode kan het fonds mogelijks worden verlengd.

Het landschapsfonds maakt deel uit van de KBS, die juri-disch verantwoordelijk is voor de daden en de financiële ver-bintenissen die het aangaat.

BestuurscomitéElk fonds wordt beheerd door een onafhankelijk bestuursco-mité. Het bestuurscomité is verantwoordelijk voor het beheer van het fonds. Het organiseert de activiteiten en ziet toe op het goede verloop ervan. Het controleert alle aspecten van de administratie van het fonds. Het bestuurscomité beslist over de aanwending van de finan-ciële middelen van het fonds en stelt de jaarbegroting op. Het bestuurscomité bespreekt de strategische ontwikkelin-gen, de uitdagingen en de middelen die het doeltreffend acht om de doelstellingen van het fonds te verwezenlijken. Het bestuurscomité komt minstens één keer per jaar samen om beslissingen te nemen. Het is gebruikelijk dat de beslis-singen bij consensus worden genomen. In het bestuurscomité zetelen :- De stichters of hun vertegenwoordigers : één van de land-

bouwers, één van de bedrijven en één van de burgers- Een secretaris (van de KBS)- Een externe voorzitter- Een persoon van de Vlaamse Landmaatschappij

zonder stemrecht,

AdviesgroepHaar taak bestaat erin de (samen)werking en de doelstellin-gen van het fonds te evalueren alsook de manier waarop deze bereikt worden. Ook de samenwerking tussen de partners van het fonds en de publieksacties worden besproken. De ad-viesgroep komt minstens één keer per jaar samen om aanbe-velingen en adviezen te formuleren voor het bestuurscomité. In de adviesgroep zetelen :- Per doelgroep maximum 3 vertegenwoordigers- Een onafhankelijke voorzitter.- Een secretaris van de Vlaamse Landmaatschappij

zonder stemrecht.

Inkomsten en uitgaven van het fondsDe inkomsten bestaan uit de giften van de bedrijven van de Gentse kanaalzone (€ 85.000). Deze werden éénmalig opge-haald. Het bestuurscomité of de adviesgroep kan beslissen of er nog een fondsenwervingsactie moet opgezet worden. Het bestuurscomité beslist over de uitgaven van het fonds. Deze zullen dienen om de landschapsbouw te bekostigen.

Page 22: E in dra p po rt p ro ject E C O

22

Structuurschema van het landschapsfonds

ECO2-contract

Surplus ECO2

Euro

Vergoeding aanplanten/of beheer (knot)bomen

Euro

Beheersovereenkomstaanplant en beheer

houtkant + heg

Euro

LandschapsfondsGentse kanaalzone

Landbouwers

Bestuurscomité

Onafhankelijkevoorzitter

Landbouwers Burgers Bedrijven

AdviesgroepAdviesgroep

Page 23: E in dra p po rt p ro ject E C O

23

Conclusies en aanbevelingen voor het beleid

Het agrarisch natuur- en landschapsbeheer kende de voorbije jaren een belangrijke ontwikkeling onder impuls van een stimulerend beleid via beheerovereenkomsten en projecten als ECO². Binnen ECO² sloegen overheid en landbouwor-ganisaties de handen in elkaar om het natuurbeheer door landbouwers op een hoger niveau te tillen. Met succes wer-den systeembenaderingen uitgetest die aanleiding gaven tot verhoogde resultaatsgerichtheid, efficiëntie, duurzaamheid en samenwerking. Deze kunnen nu als basis dienen voor een

toekomstgericht beleid voor agrarisch natuur- en landschaps-beheer in Vlaanderen. Het project toont daarmee aan dat via een innovatieve en samenwerkingsgerichte aanpak, waarin publieke en private partners elkaar vinden in een construc-tieve dialoog, het creëren van ecologische en economische meerwaarde hand in hand kan gaan. Op basis van de inzich-ten opgedaan tijdens het project worden aanbevelingen gefor-muleerd naar het beleid om deze ontwikkeling verder kansen te geven en te stimuleren.

1. Participatie van landbouwers aan agrarisch natuur- en landschapsbeheer verhogen

Agrarisch natuurbeheer staat of valt bij het draagvlak van landbouwers om hieraan deel te nemen, naast reeds bestaande minimumverplichtingen. Via het project

werden landbouwers gestimuleerd en ondersteund om agrarisch natuur- en landschapsbeheer in te passen in hun bedrijfsvoering.

Kansen /sterkten Aanbevelingen

- Draagvlak agrarisch natuurbeheer neemt toe. Stimulerende aanpak en samenwerking overheid - landbouworganisatie werkt. Steeds meer landbouwers nemen initiatieven om natuur- en landschaps-beheer in te passen in hun bedrijfsvoering dankzij de stimule-rende aanpak via beheerovereenkomsten en projecten als ECO². Dankzij de samenwerking tussen overheid en landbouworganisa-tie ontstaan win-wins en kunnen meer landbouwers bereikt wor-den. Beleidsknelpunten worden sneller geïdentificeerd omwille van een goede doorstroming van praktijk en beleid.

- Oprichting van een agrobeheercentrum dat de samenwerking tus-sen overheid en landbouworganisaties bestendigt m.b.t. agrarisch natuur- en landschapsbeheer en zorgt voor de verdere uitbouw van het draagvlak en de ondersteuning van (groepen van) landbou-wers op vlak van agrarisch natuur- en landschapsbeheer(zie ver-der).

- Praktische knelpunten vinden collectief een oplossing binnen een ABG. Voor individuele landbouwers is het vaak niet vanzelfspre-kend om aan de voorwaarden van beheerovereenkomsten te vol-doen en ze hebben ook niet allemaal de tijd én de machines om dit beheer op zich te nemen. Dankzij de collectieve aanpak in agrobeheergroepen (ABG’s) kunnen meer landbouwers overtuigd worden om agrarisch natuur- en landschapsbeheer op te nemen in hun agrarische bedrijfsvoering. Zo kunnen in groep afspraken gemaakt worden met betrekking tot de uitvoering van het beheer, wat zowel de efficiëntie als de effectiviteit ten goede komt.

Page 24: E in dra p po rt p ro ject E C O

24Knelpunten Aanbevelingen

- Rechtszekerheid - lange termijn. Een belangrijke drempel voor landbouwers om deel te nemen aan agrarisch natuur- en land-schapsbeheer totnogtoe, is de vrees om achteraf beperkingen of verplichtingen opgelegd te krijgen (zonder vergoeding), omwille van de extra natuurwaarde die gecreëerd wordt en wijzigend be-leid. Tevens wordt gevreesd dat de afbakening van beheergebie-den een weerslag heeft op het afleveren van vergunningen en de exploitatiemogelijkheden beperkt.

- Om landbouwers te overtuigen om extra natuurwaarde te creëren is het van belang dat zij de garantie krijgen dat nieuwe natuur ook vrije natuur is, m.a.w. dat de inspanningen die de landbou-wers nu nemen hun mogelijkheden in de toekomst niet beknotten als gevolg van deze inspanningen (opleggen van verplichtingen, bestemmingswijziging, niet afleveren van vergunningen). Deze garanties dienen wettelijk verankerd te worden, steunend op een evaluatie van de bijdrage van de gerealiseerde natuur aan de na-tuurkwaliteit op lokaal en streekniveau en compensatiemechanis-men voor geleverde inspanningen en ontvangen vergoeding..

- Nood aan duurzame overeenkomsten voor beheer natuurterreinen. Veel landbouwers werken samen met terreinbeherende natuur-organisaties, via eenmalige kostenloze gebruiksovereenkomsten. Op korte termijn biedt dit voor beide partijen een oplossing. Op lange termijn is dit, omwille van een verschralingsbeheer en nood aan aangepaste bedrijfsvoering, vaak onhoudbaar. Door een ge-brek aan een lange termijn overeenkomst met gefundeerde onder-bouwing van beheervergoeding is het moeilijk om een duurzame samenwerking op te bouwen tussen landbouwer en terreinbeheer-der en als landbouwer investeringen te doen m.b.t. specialisatie van het bedrijf richting natuurbeheer.

- Mogelijkheden onderzoeken en testen voor langdurige overeen-komsten voor die gronden die in eigendom zijn van het Agent-schap Natuur en Bos en van natuurverenigingen, met een on-derbouwde beheervergoeding, waar mogelijk en passend in de beheerdoelstellingen van het gebied.

- Rechtszekerheid - controles. De afstemming tussen natuur- en land-bouwbeleid is niet altijd ideaal. Een voorbeeld hiervan is de code goede landbouwpraktijk waarbij bepaalde kruiden vermeden die-nen te worden omwille van de competitie met landbouwgewassen en beheerovereenkomsten waar deze omwille van hun natuur-waarde worden gestimuleerd. Op die manier wordt rechtsonze-kerheid gecreëerd voor de landbouwer, met mogelijke financiële implicaties tengevolge van controles.

- Afstemming tussen de code van goede landbouwpraktijk en voorschriften van beheerovereenkomsten in het kader van con-cepten zoals goede landbouw- en milieuconditie.

- Wettelijke beperkingen. Tengevolge van het besluit van de Vlaam-se regering van 6 juli 2008 is het niet mogelijk om beheerover-eenkomsten te sluiten in uitbreidingsperimeters van natuur- en bosreservaten. Nochtans tonen buitenlandse ervaringen juist aan dat het inzetten van agromilieumaatregelen in nabijheid van na-tuurreservaten (vb. in kader van weidevogelbeheer) een belang-rijke meerwaarde bieden m.b.t. het bereiken van doelstellingen binnen de reservaten. Dit verbod ontneemt belangrijke kansen tot samenwerking tussen landbouwers en natuurverenigingen en ondergraaft het draagvlak voor agrarisch natuur- en landschaps-beheer bij landbouwers die in het verleden hier wel beheerover-eenkomsten konden sluiten.

- Beheerovereenkomsten toelaten in uitbreidingsperimeters van na-tuur- en bosreservaten voor zover ze passen in het realiseren van de beoogde natuurdoelstellingen in deze reservaten.

Page 25: E in dra p po rt p ro ject E C O

25- Nood aan optimalisatie van het huidig instrumentarium m.b.t. sub-

sidiëring agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De beheerovereen-komsten laten op dit moment in een aantal gevallen te weinig flexibiliteit toe voor aanpassing aan de noden en potenties van een gebied (op vlak van beheer(1) en vergoedingen(2)). Gemeente-lijke en provinciale subsidiereglementen trachten bovendien een aantal aanvullende vergoedingen in te vullen t.o.v. de (Vlaamse) beheerovereenkomsten(3), maar ze zijn niet altijd op elkaar afge-stemd. Gemeentelijke en provinciale subsidiereglementen zijn vaak niet bij Europa aangemeld. Het is echter niet haalbaar voor alle overheden individueel deze procedureslag te doorlopen van toetsing met Europese staatssteunregelgeving.

- Het uitwerken (en regelmatig actualiseren) van een catalogus van ‘groene en blauwe’ diensten naar Nederlands voorbeeld om be-heerovereenkomsten aan te passen aan de potenties en noden van het gebied en om instrumenten van diverse bestuursniveaus op elkaar af te stemmen, beter te onderbouwen en te conformeren met de Europese verplichtingen.

- Landschapsbeheer door landbouwers in kader van aanbestedingen overheid onvoldoende gewaardeerd. De maatschappelijke meer-waarde om landbouwers in te schakelen in de uitvoering van landschapbeheer (en hierdoor draagvlak te creëren bij doelgroep) bij overheidsopdrachten wordt momenteel niet gevaloriseerd in de gunning van deze opdrachten.

- Onderzoeken van de mogelijkheden om in het kader van wet-geving op overheidsopdrachten in bepaalde omstandigheden op-drachten preferentieel te gunnen aan landbouwers.

(1) vb. aanpassingen van voorschriften beheerovereenkomsten perceelsrandenbeheer in functie van combinatie van doelstellingen gebied is niet mo-gelijk (akkervogels, bijen, erosie, functionele agro-biodiversiteit), aanpassing van maaidata,… omwille van de vigerende regelgeving. Samenstelling van beheerpakketten op basis van beheeractiviteiten op maat van terrein is op dit moment niet mogelijk.

(2) vb. in regio’s met intensieve teelten kennen beheerovereenkomsten weinig succes, aangezien zij hiervoor niet marktconform zijn. Toch kan de maatschappelijke vraag hiervoor soms groot zijn. Een gebiedsgerichte berekening van de beheervergoeding (op basis van inkomensderving en extra kosten) kan hiervoor een oplossing bieden.

(3) vb. gemeentelijke subsidies voor knotten bomen (deze verschillen vaak van gemeente tot gemeente)

Page 26: E in dra p po rt p ro ject E C O

26 2. Samenwerking stimuleren en resultaat verhogen op vlak van agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Kansen / sterkten Aanbevelingen

- Aanpak agrobeheergroepen slaat aan bij landbouwers. Het pro-ject ECO² toont aan dat landbouwers bereid zijn om samen te werken rond natuur- en landschapsbeheer, wanneer zij hiervoor voldoende ondersteuning krijgen en zelf het initiatief in eigen hand kunnen nemen. Binnen het project werden 6 ABG’s (10 a 15 landbouwers) opgericht verspreid over Vlaanderen met daar-naast een 15-tal oprichtingstrajecten lopende.

- Participatie en draagvlak landbouwers neemt toe binnen ABG. Voor individuele landbouwers is het vaak niet vanzelfsprekend om aan de voorwaarden van beheerovereenkomsten te voldoen en ze hebben ook niet allemaal de tijd én de machines om dit beheer op zich te nemen. Dankzij de collectieve aanpak in agro-beheergroepen (ABG’s) kunnen meer landbouwers overtuigd worden om agrarisch natuur- en landschapsbeheer op te nemen in hun agrarische bedrijfsvoering. Zo kunnen in groep afspraken gemaakt worden met betrekking tot de uitvoering van het be-heer, wat zowel de efficiëntie als de effectiviteit ten goede komt. Door zelf het initiatief in eigen hand te nemen, neemt ook het draagvlak voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer toe en bij-gevolg ook de duurzaamheid ervan.

- Hogere resultaatgerichtheid. Door collectief beheerovereenkom-sten te sluiten via een ABG kunnen deze meer gebiedsgericht en gecoördineerd ingezet worden. Binnen de groep worden de werkzaamheden opgevolgd en worden nieuwe initiatieven voor-bereid. Dankzij de begeleiding en vorming van de agrobeheer-groepen vanuit het agrobeheercentrum, verbetert de kennis en doeltreffendheid van het uitgevoerde beheer.

- Oprichting van een agrobeheercentrum (ABC) als koepelorgani-satie van ABG’s op Vlaams niveau en praktijkgericht kenniscen-trum, dat instaat voor :. Draagvlak creëren, toeleiden en begeleiden van landbouwers

in agrarisch natuur- en landschapsbeheer.. Begeleiding van de agrobeheergroepen op zowel inhoudelijk

als organisatorisch vlak (met inbegrip van begeleiding van uit-voering van de werkzaamheden)

. Advisering inzake agrarisch natuur- en landschapsbeleid.

. Samenwerking en overleg bevorderen met andere actoren op vlak van agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

- Samenwerking bevorderen met anderen. De agrobeheergroepen vormen een aanspreekpunt voor samenwerking met andere part-ners, zoals overheden, natuur- en landschapsverenigingen, wild-beheereenheden, bosgroepen,... Zo werden in kader van ECO² op terrein diverse samenwerkingsinitiatieven opgezet met regio-nale landschappen, gemeenten, natuurverenigingen,…

- Agrobeheergroepen als preferentiële partner betrekken bij plan-ning van uitvoering van beheerdoelstellingen in agrarisch ge-bied.

Knelpunten Aanbevelingen

- Op dit moment ontbreekt een structureel kader (en bijhorende financiering) voor de ondersteuning van ABG’s.

- Middelen vrijmaken voor een structurele begeleiding van ABG’s via een ABC.

- Op dit moment kunnen landbouwers enkel op individuele basis beheerovereenkomsten sluiten, terwijl het collectief en projectma-tig sluiten van beheerovereenkomsten meer kansen biedt op re-sultaat. Bovendien creëert dit extra transactie- en fiscale kosten bij het uitvoeren van werkzaamheden door landbouwers in kader van de ABG.

- Voorzien van mogelijkheid tot sluiten van collectieve beheerover-eenkomsten door ABG’s.

Page 27: E in dra p po rt p ro ject E C O

273. Kennisopbouw agrarisch natuur- en landschapsbeheer stimuleren

Kansen / sterkten Aanbevelingen

- Projectwerking laat toe flexibele samenwerkingsverbanden op te zetten om in functie van de problematiek en draagvlak bottom-up innovatieve oplossingen uit te werken. Binnen ECO² en an-dere projecten werd kennis opgebouwd en uitgewisseld m.b.t. agrarisch natuurbeheer. De ervaringen leren dat er veel kansen bestaan om win-wins te creëren tussen landbouw en natuur.

- Mogelijkheden voorzien voor projectwerking m.b.t. kennisop-bouw agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

- In Vlaanderen kan kennis opgedaan worden op basis van bui-tenlandse ervaringen. Binnen ECO² is dan ook geregeld ken-nis uitgewisseld met de Nederlandse partners en werden di-verse kennisuitwisselingsactiviteiten georganiseerd tussen Vlaamse boeren / ABG’s en Nederlandse agrarische natuurver-enigingen.

Knelpunten

- Het onderzoek en de kennis m.b.t. agrarisch natuur- en landschaps-beheer in Vlaanderen staat nog in zijn kinderschoenen. Er is nood aan meer kennisontwikkeling (ecologisch, economisch, beheer-technisch, landbouwkundig…) en innovatieve oplossingen om de kansen tot win-wins op vlak van natuur en landbouw ten volle te benutten.

- De bestaande kennis is versnipperd aanwezig over verschillende instanties en de landbouw- en natuuronderzoeksinstellingen hebben dit nog niet of onvoldoende in hun werking structureel in-gebed.

- Geen structurele doorstroming tussen onderzoek en praktijk (kennisnoden, resultaten).

- Onafhankelijk wetenschappelijk en praktijkonderzoek m.b.t. agrarisch natuur- en landschapsbeheer inbedden in bestaande organisaties (ILVO, INBO, proefcentra, universiteiten, …).

- Organiseren van een Vlaams kennis- en overlegplatform agra-risch natuur- en landschapsbeheer om de uitwisseling van kennis tussen verschillende organisaties rond dit thema te bevorderen en acties hieromtrent te ondernemen.

- Erkenning van een ABC (zie boven) op Vlaams niveau, om de doorstroming van kennis bevorderen tussen onderzoek en prak-tijk, onderzoeksvragen te identificeren en innovaties stimuleren in de praktijk.

4. Samenwerking bevorderen tussen verschillende actoren op vlak van natuur- en landschapsbeheer.

Kansen / sterkten Aanbevelingen

- Samenwerking tussen landbouw en natuur is niet altijd even evident. Dankzij het project ECO² en het creëren van positieve voorbeelden wordt vertrouwen gecreëerd van waaruit samenwer-king op terrein kan groeien.

- De agrobeheergroepen vormen een aanspreekpunt voor samenwer-king met anderen, zoals overheden, natuur- en landschapsvereni-gingen, wildbeheereenheden, bosgroepen, ... Zo werden in kader van ECO² op terrein diverse samenwerkingsinitiatieven opgezet met regionale landschappen, gemeenten, natuurverenigingen, …

- Ondersteuning en erkenning van een ABC (zie boven) als koe-pelorganisatie van ABG’s, dat helpt de samenwerking tussen ver-schillende actoren te bevorderen.

- Voorzien in een overleg- en kennisplatform agrarisch natuur- en landschapsbeheer op Vlaams niveau.

Page 28: E in dra p po rt p ro ject E C O

28 5. Oprichten landschapsfondsen stimuleren

Kansen / sterkten Aanbevelingen

- ECO² heeft aangetoond dat zelfs in economisch moeilijke tij-den het mogelijk is, mits goede aanpak, private financiering voor landschaps- en natuurbeheer los te weken.

- Een landschapsfonds waarin verschillende partijen participeren, helpt de samenwerking tussen deze verschillende partijen te on-dersteunen. Bovendien genereert het betrokkenheid en mede-verantwoordelijkheid voor de inrichting en het beheer van een gebied. Opdat een fonds optimaal zou kunnen werken, is een sa-menstelling van financiën uit verschillende bronnen (overheids-geld (lokaal-regionaal) - privaat geld) aangewezen.

Knelpunten Aanbevelingen

- Door de verschillende gescheiden bronnen van financiering (pri-vaat fonds - lokale en regionale overheid) zijn evenveel overeen-komsten met de landbouwers noodzakelijk. Dit brengt heel wat administratie met zich mee.

- Streven naar één fonds met gemengde financiering en één be-heersovereenkomst tussen fonds en uitvoerder van beheerswer-ken. Een dergelijke fondsstructuur of meerdere alternatieve structuren kunnen uitgewerkt worden en ter goedkeuring wor-den voorgelegd aan de Europese Commissie. Op die manier moet niet telkens opnieuw de staatssteuntoets uitgevoerd worden wanneer een fonds met gemengde financiën zou worden opge-richt.

Page 29: E in dra p po rt p ro ject E C O

29

Toekomstperspectieven : ECO²bisBinnen het project werden een aantal succesvolle oplossings-richtingen ontwikkeld. Het is nu van belang die verder vorm te geven, te verspreiden alsook structureel te omkaderen. Dit wordt in het vervolgproject ECO²bis geconcretiseerd in de volgende doelstellingen :

Doelstelling 1 :Uitbouw agrobeheercentrum (ABC) als pilootcentrum voor agrarisch landschaps- en natuurbeheer OP HET TERREIN. Deze heeft als taken :- Opstarten en begeleiden van ABG’s.Tijdens de project-

duur richten nieuwe ABG-trajecten zich op met volgende prioriteiten : duurzaam beheer van inrichtingsprojecten, omvorming van landbouw- naar natuurgebieden, collectief en gebiedsgericht afsluiten van beheerovereenkomsten, blauwe diensten.

- Prospectie en toeleiding van opdrachten van agrarisch land-schapsbeheer naar landbouwers

- Optimaliseren van het operationeel juridisch statuut van participerende landbouwers

- Beleidsadvisering en bijdrage aan de kennisopbouw vanuit de ervaring ‘ten velde’.

Doelstelling 2 :Inhoudelijke en BELEIDSMATIGE ondersteuning van ABG’s en het agrobeheercentrum. Hieronder horen de vol-gende taken :- Sensibiliseren, begeleiden en bevorderen samenwerking

verschillende actoren rond agrarisch landschap- en natuur-beheer ten behoeve van draagvlak ABG-werking.

- Uitwerken en uittesten van systeembenaderingen voor de inzet van ABG’s bij uitvoering van beleid inzake agrarisch landschaps- en natuurbeheer.

- Beleidsaanbevelingen door middel van voorstellen voor juri-disch kader voor agrobeheergroepen en agro-beheerscentra

- Inhoudelijke ondersteuning pilootcentrum ABC door eva-luatie, kennisverzameling, -opbouw en -diffusie.

Doelstelling 3 :Verdere ontwikkeling van de gebiedsgerichte, participatieve en marktgerichte aanpak voor landschapsontwikkeling, met als taken :- Nazorg en evaluatie van het pas opgerichte gebiedsge-

richte landschapfonds Gentse Kanaalzone en de nieuwe samenwerkingsverbanden ;

- Kennisdiffusie van gebiedsgerichte, participatieve landschapfondsen- Kennisvalorisatie bij nieuwe trajecten tot oprichten van een gebiedsgericht, participatief landschapsfonds.

Page 30: E in dra p po rt p ro ject E C O

30

Bijlage 1 : Beleidsnota’s Vlaamse Ministers en invulling via agrobeheergroepen

Uit een analyse van een aantal recente beleidsnota’s blijkt duidelijk het instrument agrobeheergroep een potentiële invulling geeft aan diverse beleidsvisies.

Beleid Natuur en LeefmilieuIn de ‘Beleidsnota leefmilieu en natuur 2009-2014’ van Mi-nister Schauvlieghe worden ABG’s expliciet opgenomen in de beleidsdoelstellingen omtrent het ‘beleid open ruimte’, het mestbeleid en het biodiversiteitbeleid. Impliciet komt het concept ook voor bij het integraal waterbeleid, beleid bodem en natuurlijke rijkdommen, biodiversiteitbeleid en beleidsonderbouwing.

- Beleid open ruimte [OD 98] : “Door het inschakelen van agrobeheergroepen die op hun beurt samenwerkingsver-banden kunnen vormen met natuurverenigingen, andere open-ruimte actoren of lokale besturen, wil ik de gebiedsge-richte aanpak versterken. / … / Het agrarisch natuurbeheer in Vlaanderen is in volle ontwikkeling. We bekijken in samenspraak met de minister bevoegd voor Landbouw hoe we dat kunnen stimuleren”.

- Mestbeleid [OD 88] : “bestaande, adviserende en sensibilise-rende instrumenten (knipperlichten, audits, agrobeheer-groepen, bedrijfsplanners, …) worden verder uitgebouwd en nieuwe instrumenten worden onderzocht”. / … / “De Mest-bank zal zowel door gebruik van rekenmodellen als ook door staalnames op het terrein het verband tussen bemesting en waterkwaliteit onderzoeken en nagaan hoe de waterkwaliteit kan verbeterd worden en welke maatregelen zich opdringen individueel en collectief in probleemgebieden”.

- Biodiversiteitsbeleid [OD 55, i.v.m. Natura 2000] : “De pro-jecten focussen op een complementaire inzet van gerichte verwerving door overheid en terreinbeherende verenigingen, (natuur)inrichting, beheerovereenkomsten, vergoedingen aan eigenaars en gebruikers, sensibilisering en concrete sa-menwerking, bv. in (agro)beheergroepen”.

- Integraal waterbeleid [OD 21 en 23] : “Gebiedsgerichte aan-pak van waterkwaliteit. De schade door overstromingen wordt maximaal voorkomen en beperkt, o.a. door toepas-sing van het principe vasthouden - bergen - afvoeren”.

- Beleid bodem en natuurlijke rijkdommen [OD 47] : “We stimuleren gemeenten en landbouwers om over te gaan tot

erosiebestrijdingswerken en passende beheersmaatregelen. De individuele landbouwers zullen nog sterker worden ge-sensibiliseerd om zich vrijwillig ertoe te verbinden passende beheersmaatregelen uit te voeren, via het sluiten van een beheersovereenkomst erosiebestrijding met de VLM”. Agro-beheergroepen kunnen een belangrijke rol spelen inzake erosiebestrijding. Het is immers van belang dat maatregelen op het (landbouw)terrein hiervoor op elkaar afgestemd wor-den. Via agrobeheergroepen kunnen landbouwers gesen-sibiliseerd en geïnformeerd worden inzake erosiebestrijding en kan de uitvoering ervan op een effectieve en efficiënte wijze georganiseerd worden.

- Beleidsonderbouwing [OD 109] : “Het concept ‘ecosysteem-diensten’ wordt verder onderzocht. De ecosysteemdienstbe-nadering is een veelbelovend hulpmiddel om gewenste maat-schappelijke ‘win-win’ of ‘trade-off’ situaties te identificeren voor een multi-functionele open ruimte in Vlaanderen en het levert een waardevol kader om actoren met verschillende inte-resses bij elkaar te brengen. Er is nood aan een degelijk ver-goedingensysteem voor zij die deze diensten helpen leveren”.

Landbouw en PlattelandsbeleidEveneens binnen de beleidsnota rond Landbouw en plattelandsbeleid van Minister Peeters en zijn ver-schillende aanknopingspunten te vinden waaraan het instrument agrobeheergroepen invulling geeft, waaronder multifunctionele landbouw ondersteunen, samenwerkingsverbanden stimuleren.

- Multifunctionele bedrijven kansen geven [1.5 en 3.1.1] : “Land-bouw doet immers meer dan enkel het verbouwen van land, maar levert ook diensten zoals het onderhoud van het land-schap. De landbouwer verruimt steeds meer zijn werkveld tot buiten de traditionele landbouwonderneming met activiteiten als thuisverwerking en -verkoop van hoeveproducten, hoeve-toerisme, zorgfuncties, landschaps- en natuurbeheer, enz”.

“In proces van verbreding wordt er meestal een goede over-gang gemaakt van een kleinschalige naar een professionele aanpak. Om economisch haalbaar te zijn is een zekere schaalgrootte noodzakelijk. Hiervoor moet er een beroep kunnen worden gedaan op professionele omkadering en advies. Ik wil hierin de sector de nodige kansen geven en ondersteuning bieden…”

Page 31: E in dra p po rt p ro ject E C O

31- Samenwerking in de landbouw [3.1.3] : “Het blijft een be-langrijk aandachtpunt om samenwerkingsverbanden in land- en tuinbouw te ondersteunen”.

- Landbouw en water [3.3.1] : “Duurzaam waterbeheer is een van de terreinen waar landbouw nog heel wat mogelijkhe-den heeft, zowel wat betreft kwantiteit als kwaliteit van het waterverbruik. We werken verder aan het concept blauwe diensten en aan de uitwerking van deze diensten die door landbouwers worden geleverd tegen een gepaste vergoe-ding”. “De verdere uitwerking en uitvoering van de waterbe-heerplannen en bijhorende actie- en maatregelenprogramma’s zullen gebeuren met respect voor de landbouw. Veel aandacht zal daarbij gaan naar het ontwikkelen van win-winsituaties voor landbouw en waterbeheer en naar het inzetten van de best beschikbare instrumenten om nadelige effecten voor de land- en tuinbouw te beperken of te milderen”.

- Landbouw en natuur [3.3.2] : “De door de EU opgelegde instandhoudingdoelstellingen hebben een invloed op de Vlaamse land- en tuinbouw. Het is daarom noodzakelijk om ook bij de landbouw een draagvlak te realiseren voor dit proces en de sector intensief te betrekken bij de realisatie ervan”.

- Duurzame ontwikkeling en GLB [4.1] : “Met de Health Check van 2008 werd besloten om middelen van de eerste pijler van het GLB over te dragen naar de tweede pijler, ten einde binnen landbouw meer te kunnen werken aan de strijd tegen en aanpassing aan klimaatverandering, het wa-terbeheer, het tegengaan van biodiversiteitverlies, en het stimuleren van hernieuwbare energiebronnen”. / … /

“Europa en het GLB kunnen ook na 2013 een grote toege-voegde waarde leveren aan de verdere verduurzaming van landbouwproducten en -processen. Dit omdat vele van de toekomstige uitdagingen - zoals het verlies aan biodi-versiteit, dierenwelzijn, de strijd tegen en de aanpassing aan klimaatverandering, en de toenemende druk op natuurlijke hulpbronnen - een gecoördineerde Europese samenwerking vereisen. Bovendien zal de combinatie van een stijgende wereldvoedselvraag met druk op natuurlijke hulpbronnen,

Europa in de toekomst ertoe aan te zetten om het concept van “groene groei”, waarbij verduurzaming en verdere productiviteitsstijging hand in hand gaan, tot bij onze land-bouwbedrijven te brengen”.

“Voor milieugerichte investeringen binnen de agrovoedings-sector worden eveneens extra middelen ter beschikking gesteld. De financiële middelen voor agromilieumaatre-gelen die inspelen op waterkwaliteit, klimaatsverande-ring en biodiversiteit worden eveneens opgetrokken”.

- Plattelandsbeleid [7.1] : “De aandacht voor het landschap en natuur in het plattelandsbeleid is essentieel omdat het een basis vormt voor een goede omgevingskwaliteit, een aan-trekkelijke woon- en werkomgeving en een kans op nabije ontspanning. In de komende vijf jaar wordt de gebiedsge-richte en projectmatige aanpak verder uitgebouwd”.

Onroerend erfgoedMinister Bourgeois ziet kansen in het raakvlak met de be-leidsdomeinen leefmilieu en landbouw :- Gebiedsgerichte beheerplanning landschap, bos en natuur

“Samen met mijn collega bevoegd voor Leefmilieu onderzoek ik de mogelijkheid om te komen tot één ge-biedsgerichte beheersplanning voor landschap, bos en natuur. Deze beheersplanning kan de verschillende beheersdoelstellingen omvatten”.

- Dialoog versterken met landbouwsector “Ik besef dat een stevig uitgebouwd doelgroepenbeleid noodzakelijk is om de zorg voor het onroerend erfgoed op het platteland te verbeteren. De oorspronkelijke groep be-woners en gebruikers, voornamelijk landbouwers, pleiten voor een dynamisch plattelandsbeleid dat ten goede komt aan hun landbouwactiviteiten. Omdat ik ervan overtuigd ben dat alle actoren op het platteland elkaar kunnen versterken, wil ik met alle betrokken partners, zoals de natuur- en landbouwsector, in een constructieve dialoog treden”.

Page 32: E in dra p po rt p ro ject E C O

ECO² is een samenwerking tussende Boerenbond,

de Vlaamse Land maatschappij, agro|bedrijfshulp,

het Agentschap voor Natuur en Bos, Lisro vzw

en Rurant vzw,

met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).

8961