DuurzaamBeleid33

download DuurzaamBeleid33

of 5

Transcript of DuurzaamBeleid33

  • 7/31/2019 DuurzaamBeleid33

    1/5

    16 oktober 2012

    Tweede Kamer der Staten-Generaal

    De heer M. RutteDe heer D.M. Samsom

    cc: Vaste commissie voor Infrastructuur en MilieuVaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

    Onderwerp: De transitie naar een gezonde duurzame economie.

    Geachte heer Rutte, geachte heer Samsom,

    De ondergetekenden van deze notitie zien in de brief van 50 wetenschappers en 130 bedrijven,bijna allen betrokken bij de transitie naar een groene economie, aan de heren Rutte en Samsom,aanleiding tot een nadere toelichting. (Zie: http://www.drift.eur.nl/?p=4586.)

    Onze bezwaren tegen de brief concentreren zich op de uitspraken die gedaan worden over deeconomische aspecten van de transitie naar een groene economie.

    Een transitie in de economie is een ontwikkeling waarbij ingrijpende structurele innovatieplaatsvindt. Dergelijke transities zijn vaker voorgekomen. Zo is onze Nederlandse samenlevingbinnen een eeuw van een landbouw- naar een industrile economie omgevormd, en vandaar naareen diensteneconomie. Hiermee is een enorme groei van welvaart en welzijn tot stand gebracht.

    Kenmerkend voor elk van deze transities was dat daaraan een fundamentele efficiencyverbeteringten grondslag lag. Door betere technologie konden boeren tien maal zo veel voedsel produceren,waardoor arbeidskracht beschikbaar kwam voor industrie. Door mechanisatie kon de arbeider tienmaal zoveel produceren, waardoor arbeidskracht vrij kwam voor de vele diensten die onzesamenleving zo kenmerken.

    Een volgende grote transitie vereist een vergelijkbare grootschalige toename van efficiency.Maar er zijn geen tekenen die daarop wijzen.

    Geven we de voorkeur aan wind- of zonne-energie, dan zal dat, zolang deze duurder is dan defossiele bronnen, ten koste gaan van alternatieve bestedingen. Een groene industrietak, diegebaseerd is op aanmerkelijk duurdere energie, is goed voor de daarin werkzame bedrijven eninstellingen, maar pakt voor de samenleving als geheel zeer nadelig uit. Eenzelfde kilowattuur dieop een veel duurdere wijze geproduceerd wordt, kanin principenooit tot economische groeileiden.

    De suggestie in bovengenoemde brief dat de groene transitie per definitie onze economie zalbevorderen, is dus onjuist. Zonder zorgvuldig gekozen beleidsdoelen is het tegendeel eerder het

    geval.

    Duurzame doelstellingenOp dit moment is de bijdrage van wind en zon in de totale energiemix van ons land nog marginaal,terwijl de extra kosten al in de miljarden per jaar lopen. De doelstelling om binnen enige decenniade fossiele energievoorziening te vervangen door de huidige bekende duurzame bronnen vraagtbedragen die zelfs de rijkste economie bij lange na niet kan opbrengen, voor zover daar technischberhaupt een scenario voor te bedenken is. Op wereldschaal (en het energievraagstuk isuiteraard een mondiaal probleem) is deze optie zelfs geheel ondenkbaar.

  • 7/31/2019 DuurzaamBeleid33

    2/5

    Telkens weer blijkt dat overheden vooraf geen zorgvuldige analyse hebben gemaakt van dewerkelijke kosten van het gevoerde beleid, en van de werkelijke bijdrage van wisselvalligeenergiebronnen aan het terugdringen van fossiel energiegebruik. Er is geen goede kostenanalyseen al helemaal geen kosten-baten analyse gemaakt. Op elk ander beleidsgebied zou ditondenkbaar zijn, zeker gezien de enorme bedragen die er met de duurzame energievoorzieninggemoeid zijn.

    Ondoelmatig duurzaam beleidNieuwe energiebronnen maken alleen kans om substantieel deel uit te maken van eentoekomstige duurzame wereldenergievoorziening wanneer zij op afzienbare termijn, inclusiefbackup- en inpassingskosten, concurrerend kunnen worden met de fossiele energiebronnen.

    Bronnen zoals de wind- en zonne-energie, die gebaseerd zijn op huidige technologie, zijn inkostprijs, inclusief backup- en inpassingskosten, minstens enige malen duurder dan fossieleenergie, waarbij deze kosten nog sterk stijgen met het groter worden van het aandeel. Dezekosten zijn bij een overwegend aandeel in de energievoorziening maatschappelijk niet op tebrengen. Een op subsidiring van deze technieken gebaseerde industrie is dus een zeepbel, dievroeger of later uiteen zal spatten, met alle maatschappelijke gevolgen van dien.

    Daarbij stimuleert deze subsidie juist het bouwen van productie-eenheden gebaseerd op eenonrendabele technologie, waardoor gevestigde belangen worden gecreerd, die baat hebben bijhet tegenhouden van de juist zo noodzakelijke innovatie. Een zorgvuldige overheid dient zich dusverre te houden van het subsidiren of fiscaal stimuleren van dermate dure vormen vanenergieproductie.

    UrgentieIn de ogen van velen zijn deze economische overwegingen van ondergeschikt belang. Zij achtenhet stoppen met het gebruik van fossiele energie dermate urgent dat dit ongeacht de kosten dientte gebeuren, hoe ernstig de maatschappelijke implicaties daarvan ook mogen zijn. Daarbijgebruiken steeds minder deskundigen het argument dat de fossiele voorraden eindig zijn.Inmiddels staat immers vast dat er nog voor honderden jaren huidig gebruik aan winbare fossielevoorraden bewezen is. Zo het argument van de schaarste van fossiele brandstof al ooit zal gaan

    spelen, suggereert het op dit moment dus beslist geen allesoverheersende urgentie.

    Resteert de angst voor een catastrofale klimaatverandering als gevolg van onze CO2uitstoot, dievolgens sommigen alle andere belangen overstijgt.Of deze angst gegrond is, is hier niet aan deorde. Wel kan gesteld worden dat de uitstoot van CO2 een mondiale kwestie is, zowel qua oorzaakals qua gevolgen. Mocht het inderdaad noodzakelijk zijn om de wereld CO2 uitstoot met 80% tereduceren om een catastrofe te voorkomen, zoals het IPCC stelt, dan is hiertoe een draconischewereldwijde inspanning vereist.

    Inmiddels is aan de deskundigen van beide denkrichtingen in de klimaatdiscussie duidelijkgeworden dat na een lange reeks van mislukte klimaatconferenties en steeds meer afhakendedeelnemers een wereldwijde aanpak van de CO2uitstoot definitief een illusie is geworden.

    Het voldoen van de Europese landen aan de doelstellingen voor CO2reductie voor de komendedecennia, wat honderden miljarden zou kosten, zou op zich overigens niet tot enige meetbareinvloed op de ontwikkeling van de wereldtemperatuur leiden. Ook daarover zijn alle deskundigenhet eens.

    Deze enorme maar eenzijdige inspanning, die onze toch al wankelende economie zeer ernstig zouverzwakken ten opzichte van de VS maar vooral China, zou dus enkel symbolisch zijn.Ondergetekenden achten dit een bijzonder ongewenste besteding van publieke gelden.

  • 7/31/2019 DuurzaamBeleid33

    3/5

    Doelmatig duurzaam beleidAllereerst dient geconstateerd te worden dat de wereldenergievoorziening op dit moment slechtsvoor een zeer klein deel van wind en zon afkomstig is. Gezien de traagheid van de veranderingenin de enorme energie-infrastructuur vonden grote omslagen in het verleden plaats in periodes vanminimaal 50 jaar. Wij verwachten dan ook niet dat er voor het einde van deze eeuw eentechnologie in zal slagen om fossiele energie te marginaliseren. Zelfs niet wanneer dezetechnologie al binnen enkele decennia zou worden ontdekt.

    Ligt het dan niet voor de hand om juist die fossiele energieketens te verduurzamen? Er iswereldwijd nog onvoorstelbaar veel vervuiling en verspilling in deze ketens, terwijl de technologieom deze te beperken meestal gewoon voorhanden is. Met een paar miljard euro (waar men nueen windpark voor bouwt) kan in de fossiele ketens vele malen meer verspilling en vervuilingvermeden worden dan met een windpark.

    Aangezien er uiteindelijk toch een opvolger van fossiel zal moeten komen, is het nodig om daaronderzoek naar te doen, zowel praktisch als fundamenteel. Hierbij is wl een grote rol voor deoverheid weggelegd: dit onderzoek is voor de samenleving van groot belang maar vooralsnogcommercieel oninteressant.

    Voorbeelden van zinvolle ontwikkelingenHierbij kan men denken aan geheel nieuwe zonneceltechnologie, grootschaligeenergieopslagmedia, batterijtechnologie, maar ook volgende generaties veilige nucleairetechnologie zoals thorium- of hoge temperatuur reactoren. Uiteraard dient fusie-onderzoek in alzijn vormen (bv. naar Tokamak- en laserfusietechnologie) krachtig te worden ondersteund.

    Tot slot is er ook een rol voor de overheid bij het stimuleren van startende bedrijven in de cleantech omgeving. De enorme groei die sommige van deze bedrijven doormaken is het gevolg vaninnovaties die daadwerkelijke verbeteringen bieden, bijvoorbeeld goedkopere of efficinteremanieren om water te zuiveren, water te ontzilten, energie op te slaan, energie te besparen;nuttige smart grid toepassingen; of decentrale energieopwekking zodat restwarmte gebruikt kanworden zoals m.b.v. brandstofceltechnologie.

    Al deze bedrijven creren een markt door meer efficint te werken en dragen daardoor bij aaneconomische groei en een toename van de welvaart. Juist in de beginfase van dit soortondernemingen kan overheidssteun in de vorm van subsidie, krediet, of fungeren als launchingcustomer, van essentieel belang zijn voor succes: echte innovaties worden meestal zeermoeizaam door de markt geaccepteerd. Uitgangspunt hierbij dient altijd de vraag te zijn of deontwikkeling kan leiden tot een goedkopere of betere vervulling van functies.

    Aanbevelingen aan de nieuwe regeringDe overheid dient zich volgens de ondertekenaars te richten op deze zinvolle ontwikkelingen,gebaseerd op een zorgvuldige analyse en heldere uitgangspunten. Een dergelijke zorgvuldigheidontbreekt volledig bij het huidige duurzaamheidsbeleid. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat hethier vooral kostbaar symboolbeleid betreft.

    In de huidige situatie waarbij de overheid voor een enorm zware taak staat om onze welvaart enons welzijn in stand te houden ten tijde van een aanhoudende economische crisis, die van velengrote offers vraagt, is er voor een dergelijk symboolbeleid in onze ogen geen plaats.

  • 7/31/2019 DuurzaamBeleid33

    4/5

    Ondertekenaars:

    Alblas, T. Ingenieur civiele techniek. Bij Ministerie van Verkeer en Waterstaat hoofd afd.Structurele Ontwikkelingen, Hfd dir. RWS, mede verantwoordelijk voor het afstemmen van hetwaterstaatsbeleid op dat van de ministeries van VROM en EZ. In 2002 en 2003 gedurende 8maanden lid van de Vaste Commissies voor VenW en voor VROM van de Tweede Kamer (LPF).

    Bloem, B. Voormalig secretaris van het NKPW (Nationaal Kritisch Platform Windenergie)

    Bloemers, P. Em. hoogleraar biochemie, Radboud Universiteit Nijmegen.

    Bussink, J. Prof. drs,19 jaar research bij AKZO, 20 jaar ervaring als leider van deresearch en ontwikkelingen van General Electric Plastics Europe, 9 jaar ervaring als parttimehoogleraar kunststoftechnologie aan de TUE.

    Fellendans, A. Ingenieur. Lid Netwerk Toekomstverkenningen, voormalig groepsleider UnileverResearch Laboratorium, Vlaardingen.

    Gent, J.W.M. van. Mr, oudmedewerker ministerie van Economische Zaken. CDAlid.

    Groot, K. de. Ingenieur, exvicepresident E(ploration) And P(roduction) Research And TechnicalServices, Shell.

    Hetzler, J.R. Ingenieur tropische bosbouw, Wageningen Universiteit. International Banking CreditAnalyst, secretaris Stichting de Groene Rekenkamer.

    Jacobs, A. Geoloog Universiteit van Amsterdam, voormalig manager Frontier Exploration,Aquitaine Canada en Canterra Energy.

    Joustra, W- J. VVDStatenlid Provincie Utrecht, ICT Manager.

    Keller, W.J. Prof. dr. ir., ICTondernemer, exRvB van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

    Keuken, H. Managing Director Process Design Center B.V. (PDC).

    Koufffeld, R.W.J. Emeritus hoogleraar Energievoorziening Technische Universiteit Delft,Bestuurslid Stichting Kernvisie.

    Labohm, H.H.J. Onafhankelijk econoom, oudplv. hoofd beleidsplanning BZ, oudplv. PermanentVertegenwoordiger van Nederland bij de OESO te Parijs.

    Le Pair, C. Natuurkundige, dr. h.c. in alle technische wetenschappen beefend bij de TU-Delft, ex-lid Algemene Energie Raad en van de Raad voor het Defensieonderzoek, drager van de zilverenpenning van de Kon. Akademie van Wetenschappen, Fellow van de Academy of Technology &Innovation, ex-directeur van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, FOM en deTechnologiestichting STW en voorzitter van de Internationale Commissie van Supervisors over deIndustrile Micro-Electronica en Informatica Projecten in de EU.

    Lingen, G. van der. Geoloog Universiteit Utrecht. Was gedurende laatste 11 jaar van carrirebetrokken bij paleoklimatologisch onderzoek. Van 1965 tot 1992, sedimentoloog aan hetSedimentologisch Laboratorium van de New Zealand Geological Survey (de laatste jaren als chef-sedimentoloog). Van 1992 tot 2002 privaat consultant. Ook directeur van GRAINZ (GeoscienceResearch and Investigations New Zealand), waar hij leiding gaf aan een klein paleoklimatologischonderzoeksteam, gefinancierd door de regering. Actief in klimaatdebat

  • 7/31/2019 DuurzaamBeleid33

    5/5

    Lukkes, P. Emeritus hoogleraar geografie, RU Groningen.

    Meloen, R.H. Emeritus hoogleraar moleculaire herkenning, Universiteit Utrecht, exCSO PepscanSystems BV te Lelystad.

    Mulderink, J.J.M. Ingenieur. Akzo Nobel 1959 -1995. Laatste functie: algemeen directeur AkzoResearch Laboratoria, Arnhem. Bestuur KNCV, Koninklijke Nederlandse Chemie Vereniging,1994-1996, waarvan voorzitter in 1995. Voorzitter DCO Duurzame Chemie Ontwikkeling 1995-2005.

    Priem, H.N.A. Emeritus hoogleraar isotopen-geofysica en planetaire geologie aan de UniversiteitUtrecht, oud-directeur van het ZWO/NWO Instituut voor Isotopen-Geofysisch Onderzoek, en oud-voorzitter van het Koninklijk Nederlands Geologisch & Mijnbouwkundig Genootschap.

    Rrsch, A. Emeritus hoogleraar, voorheen lid Raad van Bestuur van TNO, portefeuillehouder voorde hoofdgroep Maatschappelijke Technologie (Milieu en Energie), de hoofdgroep Voeding en dehoofdgroep Gezondheid.

    Rosema, A. Ingenieur, directeur EARS, Earth Environment Monitoring BV, Delft.

    Ross, A. Werkzaam geweest in informatica en automatisering.

    Sakko, J. Voorzitter Buren van Lage Weide.

    Schoneveld, C.W. Dr., Oud-docent Engels aan de Universiteit van Leiden.

    Sieders, R. Ir. (chemie), voormalig octrooigemachtigde directeur Octrooiafdeling van AKZO.

    Sluijter, F. Emeritus hoogleraar TUE, oud-voorzitter Plasma Physics Division European PhysicalSociety, lid en kernlid van de Standing Commission on Physical and Engineering Sciences of theEuropean Science Foundation, voormalig Vice-President van de International Union of Pure and

    Applied Physics, voormalig voorzitter van de Commission on Plasma Physics of the IUPAP.

    Smit, H. Ingenieur, klimaatdeskundige, Groene Rekenkamer.

    Thoenes, D. Scheikundig ingenieur (TUD 1954), oud-directeur research Akzo ZoutChemie te Hengelo, emeritus hoogleraar chemische procestechnologie, TUE, oud-voorzitterKoninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV), erelid KNCV, oud-voorzitter StichtingHoogewerff Fonds, gekozen lid Koninklijke Zweedse Ingenieurswetenschapsacademie (IVA).

    Udo, F. Natuurkundige, oudwetenschappelijk medewerker CERN, Genve. Onderzoekerwindenergie.

    Walter, R.N. Ingenieur, directeur WalterConsultancy (oud-directeur TZH = Transportnet ZuidHolland)

    Wolters, T. Ingenieur, publicist over energie en klimaat, o.a. op energieexpert.nl, climatetheory.neten climategate.nl, eigenaar ingenieursbureau.

    Ziegler, P.A. Geoloog, emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit vanAmsterdam, de Universitt Basel en de Staatsuniversiteit van Moskou. Rustend lid KNAW.