Download de Streekeigenonderhoudswijzer

130
Streekeigen onderhoudsWIJZER

Transcript of Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Page 1: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Streekeigen onderhoudsWIJZER

Page 2: Download de Streekeigenonderhoudswijzer
Page 3: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Streekeigen onderhoudsWIJZER

Page 4: Download de Streekeigenonderhoudswijzer
Page 5: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

1. Streekeigen erven1.1 Verschillen bepalen het karakter1.2 Onder druk1.3 Impuls voor herstel1.4 Behoud door onderhoud

2. Kenmerken van een erf2.1 Erven en landschap horen bij elkaar2.2 Voor en achter: structuur op het erf2.3 Iedere regio zijn eigen type boerderij2.4 Nut en noodzaak2.5 Zelfvoorzienend

3. Wat is streekeigenheid?3.1 Uniek voor een streek3.2 Herkenning3.3 Oorzaken van streekeigenheid3.4 Overijssel in 10 streken

4. Streekeigen kenmerken per regio

5. Onderhoudstips voor streekeigen bebouwing5.1 hoofdgebouw5.2 bijgebouwen

6. Onderhoudstips voor streekeigen beplanting

7. Onderhoudstips voor verharding, hekwerk, waterput

Bijlagen

3

Inhoudsopgave

4

6

14

16

36

84

110

Page 6: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

1. Streekeigen erven 1.1 Verschillen bepalen het karakterIn de ‘groene tuin van Nederland’ (provincie Overijssel) liggen veel boerenerven. Het lijktalsof ze er altijd al hebben gelegen. Voor velen hebben ze iets nostalgisch, iets eigens.Erven stralen ook trots, hard werken en vernieuwing uit. Per regio of streek zien de boe-

renerven er anders uit. Juist die regionale verschillen bepalen het streekeigen karakter. 1.2 Onder drukDe verschillen tussen de streken onderling zijn in de loop van de 20e eeuw steeds kleinergeworden. Ruilverkaveling, mechanisatie, kunstmest en de opkomst van nieuwe mate-rialen zoals prikkeldraad en beton leverden veel grondwinst en tijdwinst op. En natuurlijkwerd hiermee bespaard op onderhoud. Jammergenoeg werd het landschap er hiermeeniet aantrekkelijker op. Dat werd eentoniger en verschraalde, er trad een verarming vanecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden op.

1.3 Impuls voor herstelHet is in 2013 bijna vier jaar geleden dat bijna alle gemeenten van Overijssel een projectStreekeigen huis en erf startte. Eigenaren van boerenerven werden gestimuleerd om hunboerderij, bijgebouwen en beplanting streekeigen op te knappen. Deelnemers kregenadvies en een bijdrage in de uitvoeringskosten. Uiteindelijk werden een kleine 2000 ervengeadviseerd en bijna zoveel opgeknapt. Gevels, luiken en daken van boerderijen werdenhersteld, evenals kippenhokken, bakhuisjes, aardappelkelders en hooibergen. Ook wer-den hoogstamfruitgaarden aangelegd, hagen, knotlindes, kastanjes en notenbomen aan-geplant.

Page 7: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5

1.4 Behoud door onderhoudMaar met alleen aanleggen en herstellen bent u er niet. Onderhoud van dit alles is nodigom het streekeigen karakter van erven, te kunnen behouden, ook in de toekomst. Daaromis deze streekeigen onderhoudswijzer uitgebracht. Hiermee wordt de kennis vanuit het gebied overgedragen aan u als erfeigenaar. Op dezemanier ziet u hoe u zelf aan de slag kunt gaan en door goed onderhoud op den duur zelfsflink geld kunt besparen.

Page 8: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

2. Kenmerken van een erfVoor we ingaan op specifieke streekeigen kenmerken lichten we eerst wat algemeneprincipes van het boerenerf toe. Het zijn basisprincipes die helpen om het erf te begrij-pen. Hoe ligt een erf in het landschap, welke boerderijtypen zijn er, hoe is het erf opge-bouwd en ingericht?

2.1 Erven en landschap horen bij elkaar Erven horen bij het landschap. Boeren werken voor een groot deel in het landschap omhen heen.Waar en hoe een erf ligt en hoe het eruit ziet, wordt bepaald door de bodem en het typelandschap.

Voor Overijssel geldt:• Ligging in het landschap: op de zand-

gronden liggen de erven aan de rand vande essen en kampen (eenmans-es), zeliggen bij elkaar in clusters en zwermen;op de veengronden liggen de erven inlinten; in de heideontginningsgebiedenliggen de erven verspreid langs rechtewegen

• Type bedrijf: op zandgronden komenvan oudsher voornamelijk gemengdebedrijven voor. Gemengde bedrijvenhebben meestal veel bijgebouwen. Inlater ontgonnen veen- en heidegebiedenzijn de meeste boerenbedrijven melk-veebedrijven. De akkerbouwbedrijvenvind je op de als laatste ontgonnen hei-deontginningsgebieden.

• Uiterlijk van het erf: op de oude zand-gronden gaan erf en landschap in elkaarover, er is geen duidelijke scheiding. Debeplanting op het erf gaat langzaamover in de beplanting in het omringendelandschap. In de jongere veen- en hei-degebieden is er vaak wel een scheidingtussen het erf en het landschap door(wind) singels. Op hoge en droge gebie-den komen eiken en beuken voor, terwijlin nattere gebieden vaak wilgen, elzenen populieren staan.

erf aan de rand van een kamp

veel bijgebouwen

geleidelijke overgang naar het landschap

Page 9: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

2.2 Voor en achter: structuur op het erfWaar staat alles op het erf? Of anders ge-zegd: Hoe ziet de erfstructuur en ordeningvan alles op het erf eruit? De eerste orde-ning is die van ‘voor’ en ‘achter’. ‘Voor’staat voor wonen en ‘achter’ staat voorwerken. Deze indeling is in de boerderijterug te vinden in de grootte van de ramen(voor grote ramen, achter kleine), de plaatsvan de schoorsteen of het soort dakbe-dekking (voor pannen en achter riet). Maarook op het erf zelf is de denkbeeldige lijntussen ‘voor’ (werkterrein van de vrouw) en ‘achter’ (werkterrein van de man) terug tevinden. ‘Achter’ staan de stallen en schuren, ‘voor’ ligt de tuin, met fruitgaard, moestuinen bleekveld. ‘Voor’ staan ook het bakhuis en de waterput.

Voor Overijssel geldt: • Op de oude zandgronden is ‘achter’ naar het land gericht, zodat soms de achterzijde

van het erf aan de weg ligt. Soms loopt de doorgaande weg over het erf heen. In devoormalige jongere veen- en heidegronden liggen de erven met de voorzijde naar deweg.

voorzijde van de boerderij

achterzijde van de boerderij

Page 10: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

8

ordening van elementen: voor en achter

Page 11: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

9

Page 12: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

• Op de oude zandgronden liggen de gebouwen op het erf in een schijnbaar losse strooi-ing. In jonge landschappen staan de gebouwen haaks of parallel ten opzichte van elkaar(en de weg).

2.3 Iedere regio zijn eigen type boerderijGlobaal worden de Nederlandse boerderijen tegenwoordig in twee hoofdgroepen ver-deeld: de noordelijke huisgroep en de hallehuisgroep. De noordelijke huisgroep heefteen dekbalkgebint en de hallehuisgroep een ankerbalkgebint of varianten daarvan.Onder de noordelijke huisgroep vallen de meeste boerderijen die in Friesland, Groningen,de Waddeneilanden en Noord-Holland te vinden zijn. Typen die hier genoemd kunnenworden zijn het (inmiddels verdwenen) woonstalhuis, de kop-romp boerderij, kop-hals-rompboerderij, de stjelp of stolp en het Oldambster (Groninger) type. De hallehuisgroepis een bonte verzameling van typen zoals het lös hoes, het T-huis/dwarshuis, het kruk-huis, de langgevelboerderij en de vooral in Limburg voorkomende binnenhofboerderij.

Voor Overijssel geldt: • In heel Overijssel komt het hallehuistype het meeste voor. Bij dit type zit het woon-

en werkgedeelte onder één dak. De oudste vorm is het Twentse lös hoes, eenopen ruimte bewoond door mens en dier.

• In de jongere landschappen in het noorden van Overijssel en langs de grens metDrenthe komen ook andere typen voor: Groningse boerderijen, kop-rompboerde-rijen en dwarsdeelboerderijen. Dit komt doordat veel boeren uit Friesland, Drentheen Groningen hier naartoe gingen toen er land ontgonnen moest worden. Ze gin-

gebouwen staan parallel aan en haaks op elkaargebouwen in een losse strooiing

10

Page 13: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

11

Noord-Hollandse stolpboerderij

Friese kop-hals-rompboerderij

lös hoes hallehuisboerderij

Limburge carré-hoeve

Groninger boerderij

Brabantse langgevelboerderij

Page 14: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

12

varianten van een hallehuis

gen hier werken en namen hun eigen boer-derijtype mee.

Kenmerken Hallehuis• rechthoekige plattegrond• vrijstaande eikenhouten gebintconstructie• drie beuken: een middenbeuk (deel) en

twee zijbeuken• scheidingswand tussen woon- en werk-

gedeelte• hoofdingang in voor- of zijgevel• stookplaats tegen de scheidingswand• laag aflopend zadeldak• groot dakoppervlak; schoorsteen midden

op de kap• ontbreken van goten bij rieten daken• voorgevel asymmetrisch met grote venster• achtergevel symmetrisch met centraal

geplaatste baanderdeuren• lage zijgevels met mestdeuren en

stalramen

Page 15: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

2.4 Nut en noodzaakEenvoud is het woord dat bij de ervenvan vroeger past. Gebouwen en inrich-ting waren vooral functioneel. Er wasnauwelijks geld, zeker niet voor luxe.Lange tijd was er weinig comfort. Functieen bedrijfsvoering bepaalden hoe het erferuit zag.

2.5 ZelfvoorzienendBoerengezinnen zorgden helemaal voor hun eigen eten en waren zelfvoorzienend. Menmaakte, verwerkte en consumeerde vrijwel alles zelf. Eigen fruitgaard, moestuin, krui-dentuin en notenbomen leverden fruit (appels, peren, kersen, pruimen), groente, aard-appelen, kruiden en noten. Het vee leverde vlees en melk waarmee kaas en boter werdengemaakt. En wat scharrelende kippen leverden eieren. Op enkele erven stond zelfs vroe-ger een bijenschuur voor honing. Om voedsel langer te bewaren werd er gewekt, ge-droogd, gezouten en gezoet.

13

een functionele inrichting

moestuinen ••

fruitgaard

Page 16: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

3. Streekeigenheid: wat is dat eigenlijk?

3.1 Uniek voor een streekAls je door het landschap rijdt, fietst ofwandelt, zie je dat boerderijen er nietoveral hetzelfde uitzien. Een Twentse boer-derij oogt anders dan een Sallandsehoeve. En een boerenerf in de IJsseldeltaziet er weer anders uit dan een boerenerfin het Vechtdal. Kenmerken van boerener-ven die echt uniek zijn voor een bepaaldestreek, noemen we streekeigen kenmer-ken. Dat streekgebondene kan in verschil-lende elementen zitten, bijvoorbeeld in deligging in het landschap, het type boerderij,materiaal- en kleurgebruik, typen bijgebou-wen en de erfinrichting.

3.2 HerkenningStreekeigen kenmerken bepalen het karak-ter van het landelijk gebied. Ze bepalenmede de identiteit van een regio en de di-versiteit van het landschap. Aan die streek-gebonden kenmerken kun je een regioherkennen. Denk aan de typische rodepannendaken van boerderijen in Twente, ofde felle groene en blauwe kleuren op boer-derijen in Staphorst/Rouveen. Als je deboerderijen ziet, weet je meteen waar jebent. Om het onderlinge verschil tussen destreken te behouden, is het behoud van destreekeigen kenmerken van belang.

boerenerf in de IJsseldelta

boerenerf in Noord-oost Overijssel

Sallandse hoeve

Twentse boerderij boerenerf in Noord-West Overijssel

Page 17: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

15

1 NOORDWEST OVERIJSSEL (KOP VAN OVERIJSSEL)

2 STAPHORST/ROUVEEN

3 REESTDAL

4 IJSSELDELTA

5 VECHTDAL

6 NOORDOOST OVERIJSSEL

7 IJSSELSTREEK

8 SALLAND

9 VRIEZENVEEN

10 TWENTE

3.3 Oorzaken van streekeigenheidMaar hoe kan het nou eigenlijk dat de boerderijen in Twente een rood pannendak hebbenen de boerderijen in Salland een rieten dak? Of dat de erven in de IJsselstreek Engelsestijltuinen hebben en in de IJsseldelta siertuinen ontbreken? De oorzaken van het ont-staan van streekeigen kenmerken zijn: type bodem en landschap, het soort agrarischbedrijf, lokale, plaatselijke materialen en ambachten, economische bloei en ja, ook mode!

3.4 Overijssel in 10 streken

Page 18: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

4. Streekeigen kenmerken per regio?

Elke streek of regio in Overijssel heeft specifieke kenmerken. We noemen ze hieronder.Alleen de meest unieke streekeigen kenmerken worden hier genoemd. Aan dezekenmerken is de regio het meest herkenbaar. Dit wil niet zeggen dat anderekenmerken niet behouden hoeven te worden. Ook bijvoorbeeld een bakhuisje of eenfruitgaard ook als deze in veel regio’s voorkomen, zijn waardevol. Mede door sloop enkap worden deze elementen steeds zeldzamer.

16

1 NOORDWEST OVERIJSSEL (KOP VAN OVERIJSSEL)

botenhuis

boerderij met kamelenrug vervenershuisjes••

Page 19: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

17

grote boerderijen langs de voormalige kust

erven liggen veelal aan het water •••

baanderdeuren in de zijgevel koprompboerderijen •••

houten bruggetjes over de grachten

Page 20: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

2 STAPHORST/ROUVEEN

sierhekjes•••

bezikhuisjes ••

baanderdeuren in de zijgevel ••

18

Page 21: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

achter elkaar geplaatste boerderijen, toegankelijk via smalle paden

groene en blauwe kleuren ••

elzensingels op de perceelsscheidingen

melkbussenrek

asymmetrische voortuin levensboom ••

19

Page 22: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

20

3 REESTDAL

eikengaard

boerderijen met krimp ••••

Page 23: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

21

nieuwe, rijk versierde voorhuizen metsymmetrische voorgevels ••veldkeien

Engelse stijltuinen met rode beuken uilenbord

aangebouwde schuren ••

schilddak aan de achterzijde van de boerderij de rivier de Reest

Page 24: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

22

4 IJSSELDELTA

zwarte, houten schuurtjes ••meerdere hooibergen op één erf••

...of langs de dijk boerderijen liggen op terpen ...••

strakke windsingels in Mastenbroekerpolder •••

knotwilgen, populieren en essen siertuinen ontbreken

Page 25: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

hooiberg met hooiluik ••

lage rieten kap met flauwe dakhelling ••

dwarshuisboerderijen en krukhuisboerderijen••

bruggetjes over de weteringen ••

23

Page 26: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

24

5 VECHTDAL

zwarte, houten bijgebouwtjes •••••

Page 27: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

25

vlechtwerk van stro •••

schaapskooien ••

boerderijen met rechte kopgevels in het oosten van het Vechtdal ••

rieten daken ••

Page 28: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

26

6 NOORDOOST-OVERIJSSEL

Groningse boerderijen •••••

boerderijnamen op de voorgevel

Page 29: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

27

open landschap De erven zijn rechtlijnig opgebouwd

andere boerderijtypen••••

Page 30: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

28

7 IJSSELSTREEK

Engelse stijltuinen ••

grote, chique voorhuizen••

Page 31: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

29

misbaksels uit de steenfabrieken als erfverharding

dwarshuisboerderijen ••••

Page 32: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

30

8 SALLAND

hooibergen •••••

Page 33: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

31

steltenbergen knotbomen bij de voorgevel

boerderijen met wolfseinden ••••

Page 34: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

houten topgevels

32

9 VRIEZENVEEN

geen of weinig bijgebouwen

Page 35: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

33

jongere boerderijen met symetrische voorgevelsmet bovenramen kleine voortuinen met hekjes of hagen ••

Page 36: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

34

10 TWENTE

houten topgevel vakwerkbovenkamer

weg over het erf •• onderschoer

onderschoer ••dwarsritschuur

geveltekens

stiepelteken waterput met haal

Page 37: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

35

veel kleine bijgebouwen eikengaard

Bentheimer zandsteen rode pannendaken met witte windveren aardappelkelder

meerkapsboerderijen ••

veldkeien 'knik' in het dak

Page 38: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5. Onderhoudstips voor streekeigen gebouwen

De boerderij vormt de spil op het erf. De agrarische bedrijfsvoering van boerenervenkomt tot uitdrukking in de boerderij en de bijgebouwen. In het voorste deel werdgewoond en het achterste deel vormde het bedrijf. Samen met de bijgebouwen vormenze vaak karakteristieke clusters van gebouwen. Regulier onderhoud aan de gebouwenis belangrijk voor het voorbestaan van het erf. Het aanpakken van achterstallig onder-houd is tijdrovend en duur; verwaarlozing en instortingsgevaar liggen op de loer.Wanneer het onderhoud goed wordt bijgehouden en onderdelen met regelmaat wordenbehandeld of vervangen, voorkomt u achterstallig onderhoud. Door het reguliere onder-houd bijvoorbeeld in stappen te verdelen en ieder jaar iets te doen, houd u hetoverzichtelijk.

5.1 Hoofdgebouw

5.1.1 Hoofdconstructie De boerderijen in Overijssel zijn voornamelijk van het type hallehuis. Hierbij zitten hetwoongedeelte en het bedrijfsgedeelte onder één kap. Een voorloper hiervan is het ‘löshoes’. Denk daarbij aan een ‘open huis’; beesten en mensen leefden in één ruimte. De hoofdconstructie van een hallehuis bestaat uit een serie achter elkaar geplaatstegebinten. De gebinten worden geplaatst op veldkeien die rusten op een stevige zand-laag. Door de gebinten wordt de ruimte in drie delen ofwel beuken verdeeld. Dezebestaan uit een (midden)deel en twee zijbeuken. In de zijbeuken stond het vee. Hetgebint is het geraamte van de boerderij. Het geraamte moest erg sterk zijn, omdat hetdak erop rust en het houvast biedt voor de gevels. Vaak is het daarom van eikenhoutgemaakt. Er zijn verschillende typen gebinten. In het zuiden van Overijssel komt hetankerbalkgebint voor (bij de hallehuisgroep) en in het noorden van de provincie het dek-balkgebint (bij de noordelijke huisgroep). Ankerbalkgebinten zijn vaak van eikenhout,terwijl dekbalkgebinten vaak uit grenen of vurenhout bestaan.

ankerbalkgebinten ••

Page 39: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

37

Hoofdgebouw

dekbalkgebinten •••

sporenkappen ••

ankerbalkgebinten

Page 40: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips hoofdconstructie:• Verwijder nooit zomaar constructieve onderdelen in een boerderij (of schuur)

zonder de neerwaartse of zijwaartse krachten voldoende op te vangen of teondervangen.

• Laat wijzigingen door een constructeur berekenen.• Voorkom dat constructies te zwaar worden belast; bepaal hiervoor op welke

belastingen constructies oorspronkelijk zijn berekend. Laat uw plannen dooreen constructeur berekenen.

• Controleer regelmatig tijdens of na een regenbui of zich lekkages voordoen enof dakgoten niet overstromen.

• Stop niet alle gaten en kieren dicht. Hout heeft ventilatie nodig zodat het kandrogen. Schimmels gedijen slecht op goed geventileerde plaatsen.

• Controleer regelmatig of zich (nieuwe) houtaantastingen voordoen, in de vormvan schimmels of houtworm. Zaagselsporen kunnen op houtworm wijzen. Vraagin zo’n geval deskundig advies bij gespecialiseerde bedrijven. De Nederlandsevereniging van plaagdier bestrijding (NVPB) kan u adviseren.

• Zorg ervoor dat bij herstelwerkzaamheden aangetast hout en aangetaste stenendirect worden afgevoerd uit het gebouw en de directe omgeving. Dit voorkomtdat de aantasting zich verder kan verspreiden.

• Zorg ervoor dat de kap en het dak goed en veilig bereikbaar zijn voor controle;laat er niet onnodig voorwerpen liggen.

38

aantastingen door de larves van de bonte

knaagkever ••

boktor larve van een bonte knaagkever

Page 41: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

TWENTEVoor de ankerbalkgebinten van Twentsehallehuisboerderijen werd aanvankelijkalleen maar eikenhout gebruikt. Eikenhoutwas namelijk volop voorradig in de omge-ving. Uit de beschikbare bomen maaktende boerderijbouwers een weloverwogenkeus. Voor de stijlen en horizontale anker-balken werden rechte stammen gezocht.Door de goede kwaliteiten van eikenhoutkunnen redelijk dunne takken al een con-structieve functie hebben. Nadat alleonderdelen op maat waren gemaakt en dehoutverbindingen waren voorbereid, werd het gebintwerk als een bouwpakket in elkaargezet. Bij eikenhout komen aantastingen voor van de bonte knaagknever. Deze zijn te herken-nen aan kleine ronde uitvliegopeningen van 3 à 4 mm. Bestrijding van deze insecten kuntu het beste door gespecialiseerde bedrijven laten uitvoeren, bijvoorbeeld de Neder-landse vereniging van plaagdierbestrijding.

NOORDWEST OVERIJSSELIn Noordwest Overijssel, het noordelijkste deel van de provincie, komen koprompboer-derijen voor. Deze boerderijen bestaan uit een woonhuis (kop) dat tegen het achterhuis(romp) aangebouwd is. De kop is smaller dan de romp, waardoor er aan de voorzijdevan de romp ruimte is voor een baanderdeur. Koprompboerderijen hebben meestal eendekbalkgebint, dat uit vuren- of grenenhout bestaat. Ook naaldhout komt voor. Naald-hout is gevoelig voor aantastingen van de huisboktor. Deze herkent u aan ovaleuitvliegopeningen van ong. 8 mm. Ook hiervoor kunt u het beste een gespecialiseerdbedrijf inschakelen.

Hoofdgebouw

eikenhouten ankerbalkgebint

kop-rompboerderijen

Page 42: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

NOORDOOST OVERIJSSELIn Noordoost Overijssel, tegen Drenthe aan, komen boerderijen voor van het Groningertype. Deze boerderijen behoren tot de noordelijke huisgroep. Bij de ontginningen vanhet hoogveen in Noordoost Overijssel werden veel ontginners aangetrokken, die uit deprovincie Drenthe en Groningen kwamen. Deze mensen namen hun ‘eigen’ boerderij-typen mee omdat die inmiddels dienst hadden bewezen. Ze zijn van een groot formaatomdat ze van oorsprong zijn gebouwd voor de akkerbouw. De boerderij moest vol-doende ruimte bieden om akkerbouwgewassen in op te slaan. De voorzijde is vaaksymmetrisch ingedeeld en rijk versierd. Ook hiervoor geldt dat de dekbalkgebinten indeze boerderijen die uit naaldhout bestaan, gevoelig zijn voor aantastingen van de huis-boktor. Een gespecialiseerd bedrijf kan u hierover adviseren.

40

Groninger boerderijen

Page 43: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.1.2 Gevels Tegenwoordig zijn de meeste gevels van boerderijen uit bakstenen opgebouwd. Vroegergebruikte met leem, twijgen en plaggen. In de regel geldt hoe groter de baksteen, hoeouder de boerderij. Al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen. De bakstenen werden doorde jaren heen behalve steeds kleiner ook steeds ‘strakker’. In de 19e eeuw werden noghandvormstenen toegepast. Deze stenen zijn vrij zacht, poreus en onregelmatig vanvorm en structuur. De bakstenen uit de 20e eeuw zijn veel ‘strakker’. Bij oude boerderijenwerden de gevels vol en zat gemetseld, zonder apart aangebracht voegwerk. Later wer-den de gevels platvol afgevoegd. Hoe rijker de boer was, hoe meer de gevels werdenafgewerkt, bijvoorbeeld met een duurdere snijvoeg, gepleisterde plinten en speklagen.

Traditioneel zijn de voorgevels van boerderijen van het hallehuistype asymmetrisch inge-deeld. Aan één zijde bevindt zich de voordeur. In het midden zijn enkele schuiframenmet roedeverdeling opgenomen. Soms zit er aan de andere zijde een kelder met daar-boven een opkamer. De meeste achtergevels zijn (bijna) symmetrisch ingedeeld: in hetmidden de baanderdeuren, daarnaast aan beide zijden een (gietijzeren) stalraam,meestal een staand model, en aan de buitenzijden vaak kleinere deuren die toeganggeven tot het gedeelte achter de grup, zodat de boer via deze deuren de mest kon uit-rijden. Boven de baanderdeuren kan een (hooi)luik zitten.

41

Hoofdgebouw

vlechtwerk houten topgevel

houten raamwerk plint van Bentheimer zandsteen

Page 44: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

42

verkeerde steensoort carboleum

snijvoegwerk houtrot op dekplank

Zandstenen plint scheurvorming in het metselwerk en de plint

potdekselwerk ••

Page 45: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

In de negentiende eeuw ging men steeds vaker over op het pleisteren van gevels. Dereden hiervoor zal vaak esthetisch gemotiveerd zijn geweest: een pleisterlaag kon eenonregelmatig gevormde muur waarin allerlei reparaties zichtbaar waren, verhullen. Detoepassing van pleisterwerk past bij de toenemende verstrakking van de boerderij-archi-tectuur die vanaf het begin van de negentiende eeuw zichtbaar wordt.

Onderhoudstips gevels:• Voorkom zo veel mogelijk dat er water langs de gevel loopt, bijvoorbeeld door

lijsten en afdekkingen beter te detailleren. Wanneer water langdurig in de gevelkan trekken kunnen vorstschades aan metsel- en voegwerk het gevolg zijn.Onderdelen komen dan los te zitten.

• Voorkom dat bij daken zonder goot afvallend water van de bodem opspat tegende onderzijde van de gevel. Vervang zo nodig de bestrating rond de boerderijdoor een grindbed of gras.

• Zorg dat uitstekende randen en lijsten worden beschermd door een afdekking inlood, zink of koper.

• Voorkom muurbegroeiing (klimop bijvoorbeeld).• Neem voorzorgsmaatregelen tegen het inwateren van metselwerk. Houd

bijvoorbeeld windveren en dekplanken in goede conditie. • Verwijder kapot gevroren stenen en vervang ze door stenen die in afmeting en

hardheid overeenkomen met de bestaande gevelstenen. Neem hetzelfdemetselverband over.

• Verwijder slecht voegwerk voldoende diep en breng nieuw voegwerk envoegmortel aan met dezelfde hardheid en kleurstelling van het overigevoegwerk. Neem hetzelfde type voegafwerking over, bijvoorbeeld snijvoeg,knipvoeg of platvolle voeg.

• Wanneer de muurankers niet goed vast zitten, bevestig deze dan metsmeedijzeren spijkers aan de balkkop.

• Gebruik liever geen impregneermiddelen. Deze zijn slecht voor het milieu envaak is het middel erger dan de kwaal. Door de muur waterafstotend te maken,hechten herstellingen aan het voegwerk niet meer aan het achterliggendemetselwerk. Meestal werken deze middelen maar een paar jaar, daarna gaat degevel juist meer water opnemen.

• Controleer pleisterwerk regelmatig op het ontstaan van kleine, netvormigekrimpscheurtjes. Reinigen, zo nodig laten drogen, en zo snel mogelijkoverschilderen met eenminerale muurverf is de beste remedie.

• Herstel losgeraakt pleisterwerk door de losse delen af te nemen en deondergrond (het metselwerk) goed schoon te maken. Vervolgens kan eennieuwe pleisterlaag worden toegevoegd. Een goede vakman weet welke mortelhij moet gebruiken.

43

Hoofdgebouw

Page 46: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

TWENTEIn Twente hebben de boerderijen typischekenmerken als het om de gevels gaat.Denk aan de vakwerkgevels, de houtentopgevels en de toepassing van Benthei-mer zandsteen in bijvoorbeeld de plint.Vakwerk is een techniek die in de middel-eeuwen al werd toegepast. Het dragendeskelet van de gevel bestaat uit een hou-ten raamwerk en de vierkante vakkenworden opgevuld met leem en vlechtwerken later met duurzamer metselwerk (ofopen gelaten voor een raam of deur).Doordat hout ‘werkt’, zijn de aansluitin-gen op het metselwerk gevoelig voor hetbinnendringen van water en vuil. Daaromis het zaak om regelmatig het vakwerk tecontroleren op naden. Bij houtrot in hethouten skelet kan het deel dat rot is, ver-vangen worden door dezelfde houtsoort.De vakwerkvulling (het metselwerk) moetgoed gecontroleerd worden en slechtvoegwerk meteen vervangen. Slechtvoegwerk kan schade opleveren aan dehouten vakwerkconstructie.

Op de kopgevels van Twentse boerderijenzitten vaak houten topgevels. Verticalehouten planken sieren de nok. Vroegerwerd hierachter hooi bewaard. DeTwentse boerderijen waren groot en dezolder had voldoende ruimte voor deopslag van hooi. Het hooi moest drogenen om goed te kunnen ventileren werd ertussen de verticale houten planken watruimte gelaten. Tegenwoordig zijn deplanken dicht tegen elkaar gelegd. Dehouten planken van de topgevels kunnenonbehandeld blijven. Het maakt als hetware een soort patinalaag aan waardoorhet vergrijst.

44

vakwerk

houten raamwerk

houten topgevel ••

Page 47: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Als laatste is er nog de toepassing van Bentheimer zandsteen in de gevels. Dit typenatuursteen is erg duurzaam. Het werd vooral gebruikt voor muurplinten en sluitstenenvan deur- en vensterbogen. Bij de niendeuren loopt de zandstenen plint vaak iets doorin de deuropening, in de vorm van een kwart cirkel. Men paste deze schampstenentoe om te voorkomen dat de uitstekende assen van de vroegere (hooi)wagens (hetschilderwerk van) de kozijnstijlen zouden beschadigen. Bentheimer zandsteen heeftweinig tot geen onderhoud nodig. Zorg ervoor dat het voegwerk tussen de verschil-lende delen tijdig vervangen wordt, zodat er geen vorstschade kan ontstaan. Wanneerde koppelingen tussen de delen uit ijzeren ankers bestaan, is het belangrijk om roest-vorming tegen te gaan. Dit kan door de koppelingen aan te gieten met mortel of loodof ze te vervangen door ankers van roestvrij staal. Bij beschadigingen van zandsteenkunnen nieuwe stukken zandsteen door een vakman worden ingeboet. Let er wel goedop dat u zandstenen elementen nooit met een zoutzuur, een hogedrukreiniger of eenharde borstel schoonmaakt. Dit veroorzaakt onherstelbare schade. Water en eenzachte borstel volstaat.

45

Hoofdgebouw

NOORDOOST-OVERIJSSEL REESTDAL IJSSELSTREEKBijzonder voor de boerderijen in deze streken zijn de voorgevels. Ze hebben meerdetails en zijn ‘chiquer’ dan andere boerderijen in Overijssel. De rijk ogende boerderijenin het Reestdal en de IJsselstreek zijn ontstaan door economische voorspoed in devorige eeuw. Hier woonden welgestelde boeren. Met het geld dat zij verdienden aanboter of aardappelen, werd het comfort en uiterlijk van het woonhuis aangepast. In hetReestdal werden oude woonhuizen vervangen door nieuwe. Ze zijn gebouwd volgensde stijl die toen in de mode was. De woonhuizen van de boerderijen in de IJsselstreekwerden niet alleen vervangen maar ook uitgebreid. Door de uitbreiding van het woon-huis aan twee kanten, heeft de plattegrond van de boerderij de vorm van een T.Typische detailleringen van de boerderijen in deze streken zijn bijvoorbeeld de grote

chique voorhuizen ••

Page 48: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

vensters, de kleine ‘zaadvensters’ op de verdieping, speklagen in het metselwerk,gepleisterde banden, brede en versierde gootlijsten, gekleurde stenen in de boogvul-ling boven de ramen, gepleisterde ornamenten en tegeltableaus. Wat ze allemaalgemeen hebben, is de symmetrische indeling van de voorgevel. Deze gevels vergenextra onderhoud. Het vele houtwerk moet goed in de verf worden gehouden. Voeg-werk tussen tegeltableaus moet in goede conditie gehouden worden. Dus vervang hettijdig als het bijvoorbeeld los laat. Vaak komt het voor dat roestende kozijnankers hetmetselwerk kapot drukt, Dit is te verhelpen door het roestende kozijnanker door eenvakbekwame specialist te verwijderen.

46

chique voorhuizen

Page 49: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

STAPHORST/ROUVEENTypisch voor Staphorst/Rouveen is de consequente toepassing van de felle kleurengroen en blauw in de voorgevel (en in de erfinrichting). Deze kleuren zijn toegepast opkozijnen, deuren, luiken, hekwerk en het melkrek. De kleuren hebben een betekenis:groen staat voor jong leven in de natuur, wit staat voor reinheid en blauw staat voor deonheilwerende waarde die men hier in het verleden aan toekende. Voor het onderhoudis het belangrijk om deze delen goed in de verf te houden. Om de streekkleuren zoveelmogelijk te handhaven, kunt u de gemeentelijke afdeling monumentenzorg raadplegenvoor de kleurnummers.

47

blauwe en groene kleuren••

Page 50: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

REESTDALBoerderijen in het Reestdal hebben in de zijgevel een verspringing. Meestal zit deze opde scheiding tussen en woon- en werkgedeelte. Het woonhuis is smaller dan het ach-terhuis. De verspringing wordt daarom ook wel ‘krimp’ genoemd.

48

boerderij met krimp

Page 51: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.1.3 Vensters en gevelopeningen Ramen en deuren zijn natuurlijk in de eerste plaats functioneel. Door ramen kan het dag-licht binnen komen. In het woongedeelte zijn de ramen veel groter dan in de stal omdathier meer daglicht nodig was. Ramen en deuren zijn belangrijk voor hoe een gebouweruit ziet. Door de eeuwen heen is dat steeds weer veranderd, zowel door nieuwe tech-nische mogelijkheden als door modeverschijnselen. Kozijnen, vensters en deurenkunnen daarom veel zeggen over de bouwtijd van een boerderij. Vroeger waren ruitenook werkelijk kleine ruitvormige stukjes glas. Door ze te omlijsten met lood, kon men inde 17e en 18e eeuw glasvlakken maken die opgedeeld waren in kleine ruitjes. Toen ervanaf het midden van de 19e eeuw grotere glasmaten kwamen, ontstonden T-vensters,bestaande uit twee verticale glasvlakken naast elkaar, met daarboven een liggend vlak.Om het woonhuis te beschermen tegen kou in de winter en warmte in de zomer, hebbenveel boerderijen luiken. De vensters konden op deze manier simpel worden afgedekt.

Hoofdgebouw

mestdeuren

Page 52: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

aanbrengen van een opgeklampte deur

uitstuken van een aangetaste deur ••

geheng

uitstuken van een aangetaste deur

Page 53: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips vensters en gevelopeningen:

• Voorkom dat muurbegroeiing (klimop bijvoorbeeld) over het houtwerk heengroeit.

• Controleer schilderwerk regelmatig op afbladderen en schraalheid. Let vooralop details zoals randen, hoeken, naden, verbindingen, kopse kanten, boven- enonderzijden van ramen en deuren. Schenk altijd speciale aandacht aan liggendeonderdelen zoals dorpels.

• Werk beginnende scheurtjes bij. Zet ze goed in de grondverf zodat ze met devolgende schilderbeurt weer geheel mee behandeld kunnen worden.

• Schilderwerk aan de zuid- en westzijde heeft vaker onderhoud nodig dan schil-derwerk aan de oost- en noordzijde. Schilder niet bij vochtige omstandigheden,kou of felle zon.

• Luiken zijn zeer onderhoudsgevoelig en vragen bijzondere aandacht. Zorg datde bovenzijde is afgedekt met een loden afdekking en zet ze geregeld in deverf.

• Controleer kozijnen en luiken regelmatig op openstaande naden en houtrot.Dorpels lopen meer gevaar dan stijlen. Lichte houtrot kan worden opgevuld meteen vulmiddel herstellen. Grotere beschadigingen moeten worden verwijderd enopgevuld met hetzelfde hout waar het kozijn of het luik van gemaakt is.

• Zorg dat hang- en sluitwerk niet gaat roesten door het ijzerwerk goed in de verfte houden en de gehengen en scharnieren in het (smeer)vet te houden.

• Ga niet onbedachtzaam met de kitspuit aan de gang. Afdichten van naden kande noodzakelijke ventilatie tenietdoen.

• Controleer of de stopverf goed vastzit en waterdicht aansluit op de beglazing.Een vakbekwame schilder kan eventuele losse stopverfzomen vervangen.

• Laat schade aan glas-in-lood beoordelen door een specialist. • Ontroest waar nodig ankers, tralies, duimen en andere kleine ijzeren onderdelen

en behandel ze met Paratol of een epoxycoating• Houd baanderdeuren goed in de verf. Voor een goede schilderbeurt de baander-

deuren een keer uitnemen zodat ook de onderkant goed in de verf blijft. Deonderkant is gevoeliger voor houtrot.

• Wanneer er toch houtrot is ontstaan in de baanderdeuren, kan een vakkundigtimmerman deze netjes uitstukken en vervangen door hout van dezelfde hout-soort en afmetingen.

51

Hoofdgebouw

Page 54: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

STAPHORST/ROUVEEN NOORDWEST OVERIJSSELVia de baanderdeuren kon groot materieel naar de deel worden gereden (bijvoorbeeldeen volgeladen hooiwagen). Hoewel bij de meeste boerderijen de baanderdeuren in hetmidden van de achtergevel zitten, wijken de boerderijen in Staphorst/Rouveen en Noord-west-Overijssel af. De baanderdeuren zitten hier in de zijgevel. Deze boerderijen zijnnamelijk van het type dwarsdeel. De deel (of meerdere delen) zit als het ware dwars inde boerderij. De deel komt niet op de achtergevel uit maar op de zijgevel. Daardoor zit-ten er in de zijgevel baanderdeuren in plaats van in de achtergevel. Zijbaanders vallenmeestal iets naar binnen ten opzichte van de zijgevels. De zijvlakken worden met houtenplanken afgewerkt (potdekselwerk). Deze planken dienen regelmatig te worden behan-deld met Ecoleum. Bij de zijbaanders wordt het rieten dak wat opgetild om hoogte tecreëren. Daardoor is de dakhelling op de zijbaanders wat flauwer dan de dakhelling opde boerderij. Water kan moeilijker weglopen en het riet aantasten. Een rietdekker kan bijeen periodieke onderhoudsbeurt het riet op de zijbaanders opstoppen.

baanderdeuren in de zijgevel

52

Page 55: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

REESTDALSTAPHORST/ROUVEENZowel bij de traditionele als de nieuwerevoorgevels is het gebruikelijk dat boven devoordeur, in hetzelfde kozijn, een raamwordt opgenomen. Dit bovenlicht wordtvan de deur gescheiden door een dwars-regel of kalf. In het Reestdal en inStaphorst/Rouveen is in het bovenlichtvaak een levensboom is aangebracht.Oorspronkelijk waren deze decoraties vanhout en opgenomen in het glas. In denegentiende eeuw werden op grote schaalgietijzeren levensbomen toegepast, dievoor het glas worden geplaatst. De levens-boom geldt als christelijk symbool dat hetboerengezin beschermt tegen rampspoeden komt meestal voor in protestantsegebieden. Het stamt af van een oud Ger-maans vruchtbaarheidssymbool. Delevensboom moet goed in de verf gehou-den worden. Het schilderwerk daarnaastkan u periodiek onderhouden door hetsamen met het lappen van de ramen af tenemen. Schrale plekken in het schilder-

Hoofdgebouw

levensboom ••

onderschoer ••

werk moeten worden hersteld.

TWENTEBij Twentse boerderijen heeft het vakwerk lange tijd een stempel gedrukt op de indelingvan de voorgevel. Aanvankelijk werden ramen aangebracht tussen de eerste en tweederegel van onderen, waardoor ze nogal laag en klein bleven. Later werden de ramen aan-gebracht tussen de eerste en derde regel, zodat meer licht kon binnentreden.

Page 56: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Schuifvensters met smalle kruisroedenen kleine ruitjes zijn karakteristiek voorde historische Twentse boerderijen. Hetgebruik van roeden was noodzakelijkom voldoende kleine glasoppervlakkenaaneen te schakelen in een tijd dat mennog geen grote oppervlakken vlak glaskon maken. Daarnaast is de onderschoer in Twentekarakteristiek. Dit is een baanderdeurdie iets terug ligt ten opzichte van degevel. Hierdoor ontstaat een soortafdak. Oorspronkelijk hadden veel Twentse

boerderijen aan de achterzijde een schilddak. Om een baanderdeur te maken in de ach-tergevel moesten de deuren inpandig worden gemaakt om hoogte te creëren. Later zijnveel boerderijen aan de achterzijde uitgebreid waardoor de schilddaken en onderschoe-ren verdwenen. In het midden van de twee baanderdeuren, op de stijl ofwel stiepel, staat vaak een stie-pelteken. Deze versiering heeft vaak de vorm van een zandloper. Het teken beschermtde bewoners tegen het kwaad.

TWENTE SALLAND IJSSELSTREEK VECHTDALNOORDWEST OVERIJSSELVeel Overijsselse boerderijen hebben groene luiken. Maar pachtboerderijen die bij land-goederen horen, hebben luiken met bijzondere patronen en kleuren. Hierdoor zijn zegoed te herkennen als landgoedboerderij. De kleuren van deze luiken verwijzen naar de

familie die het landgoed in eigendom heeft. Ze zijn veelal ont-leend aan het familiewapen van de adellijke eigenaren. Voor het onderhoud van luiken is regelmatig schilderen van

54

gekleurde luiken in de kleuren van het landgoed Twickel

stiepelteken

Page 57: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

belang. Luiken zijn onderhoudsgevoelig. Voor de juiste kleuren kunt u gebruik makenvan de kleurenwaaier. De 'kijkwijzer, landgoedluiken Overijssel' is verkrijgbaar bij de IJs-selacadamie, www.ijsselacademie.nl. Hierin staan per landgoed in Overijssel allespecifieke kleuren en patronen. De groen geschilderde luiken verwijzen naar de ‘vrijeboeren’. Deze boeren hoefden geen pacht af te staan aan een landheer, ze waren eigen-aar van de boerderij en de grond.

5.1.4 Daken Traditionele boerderijen zijn voorzien van een zadeldak. Aan de voorzijde is dit meestalafgeschuind door een wolfseind. Dit biedt enkele technisch-constructieve voordelen. Zohoeft de voorgevel minder hoog te worden opgemetseld en neemt de windgevoeligheidvan het gebouw af. Een nadeel is dat wolfseinden slecht bereikbaar zijn voor onderhoud.Er zijn al gauw lange ladders of ingrijpender materiaal nodig, vooral omdat bij rietendaken vaak goten ontbreken. Boerderijen zijn vrijwel altijd gedekt met riet of pannen.Naast stro en plaggen is riet een van de oudste dakbedekkingen die we kennen. Vaakwas het materiaal in de naaste omgeving beschikbaar en omdat arbeid vroeger goed-koop was, was het toen niet erg dat het maken van een rieten dak arbeidsintensief was.In kleine steden, dorpen en op het platteland is riet tot in de twintigste eeuw een voorde hand liggend bouwmateriaal gebleven, ondanks toegenomen aanleg- en verzeke-ringskosten. Met de opkomst van de steenfabrieken langs rivieren werden stenen enpannen gemaakt van de klei in de uiterwaarden. Ook boerderijen kregen steeds meerpannen daken. Soms alleen bij het voorhuis. Pannen waren immers duurder dan riet.

55

Hoofdgebouw

herstel van rieten dakbedekkingen ••••

Page 58: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

56

nieuw rieten dak met knelplank goten met blad

mos op het dak begroeiiing op het dak

nokafwerking van dakleer nokafwerking met een rietrol

een koperen kilgoot tussen het riet en de pannen stormschade

nokafwerking van gebakken materiaal

Page 59: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Hoofdgebouw

Onderhoudstips daken:• Zorg bij rieten daken voor optimale omgevingsomstandigheden. Het dak moet

het liefst volop in de zon en de wind liggen en overhangende boomtakken enbijgevolg drupwater moeten zo veel mogelijk worden voorkomen.

• Controleer het dak voor zover mogelijk op (beginnende) schade. Laatbijvoorbeeld gaten in het riet (door vogels of storm) zo snel mogelijk repareren enlosgeraakte rietvorsten opnieuw vastzetten. Denk ook om eventuele windveren endergelijke.

• Wacht niet te lang met het vernieuwen van het riet. Lekkage leidt vaak tot ver-volgschade aan bijvoorbeeld de kapconstructie (schimmels en dergelijke).

• Vermijd een te dik pak isolatie onder het riet. Dit kan namelijk condensatievochtveroorzaken.

• Schenk extra aandacht aan het riet op dakkapellen. Door de flauwere dakhellingslijt het riet hier sneller.

• Zorg voor voldoende overdekking door riet op plaatsen vaar het riet aansluit oppannen

• Vervang gebroken en afgewaaide pannen zo spoedig mogelijk.• Voorkom dat klimplanten over het dak of in goten gaan groeien en vermijd

vogelnesten en vuil onder de pannen. Hierdoor kunnen dakbeschot, tengels enpanlatten namelijk versneld inrotten.

• Leg weggezakte pannen zo snel mogelijk terug in de juiste positie.• Controleer pannen op verpulvering en afschilferen en zorg zo nodig voor ver-

vanging• Controleer op losscheuren van nokvorsten en kepervorsten en laat zo nodig

reparaties uitvoeren.• Controleer waar mogelijk van binnen regelmatig op lekkage, rotting en aantas-

ting door insecten van panlatten of dakbeschot.• Gebruik aluminium of koperen nagels voor het vastzetten van dakpannen.• Gebruik nokvorsten die horen bij het type dakpan.• Gooi bij renovatie oude dakpannen niet zomaar in de container. Sommige oudere

typen zijn zeldzaam geworden en worden veel gevraagd. Hergebruik is vaakgoed mogelijk. Bij bedrijven in tweedehands bouwmaterialen zijn oude typenpannen nog vaak te krijgen. Neem wel een eigen pan mee voor de juiste maat.

• Klop eenmalig opgewaaid lood weer terug in de oorspronkelijke positie. Vraagbij herhaaldelijk opwaaien advies aan de loodgieter. Breng geen siliconenkitaan, maar gebruik alleen juiste bevestigingsmaterialen om lood vast te zetten.Laat u bij twijfel adviseren door een vakman.

• Controleer regelmatig of goten, vergaarbakken en afvoerpijpen schoon zijn.Vanwege bladval is in het najaar extra aandacht vereist.

• Voorkom dat door loden goten water stroomt dat organische zuren of zwavelbevat, voorkom dat door zinken goten water stroomt dat kiezelzuur, chloriden,koperoxide of carbolzuur bevat en voorkom dat door koperen goten waterstroomt dat zwaveluitstoot, rioolgassen, ijzeroxide en bitumenzuur bevat.

• Tref onmiddellijk maatregelen als blijkt dat lekkages van goten of afvoeren57

Page 60: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

IJSSELSTREEK In de IJsselstreek komen veel boerderijen in de vorm van kruk- of T-huizen voor. In devoorhuizen zijn vaak een paar ruime en hoge vertrekken te vinden die dienden als pronk-kamer of slaapvertrek. Hoe ouder de boerderij, hoe eenvoudiger de architectuur. Enkelezeer rijke boeren lieten aan het einde van de 19e eeuw een nieuw voorhuis bouwen metgeld dat werd verdiend in de aardappelenteelt. Hierbij werden vaak de stijlkenmerkenvan de toenmalige villabouw toegepast. Bij T-boerderijen met pannen daken is de kilgoot(aansluiting tussen het voorhuis en de deel) onderhoudsgevoelig. De kilgoot moet goedschoongemaakt worden om verstoppingen en lekkages te voorkomen. Bij T-boerderijenmet rieten daken geldt hetzelfde. De kilgoot is hier vaak van koper omdat zinken gotendoor het vrijkomende kiezelzuur (lekwater uit riet) eerder doorslijten.

NOORDWEST OVERIJSSELKarakteristiek voor de boerderijen in Noordwest Overijssel, zijn de rieten ‘kameeldaken’met een opvallende ‘bult’ op de grens van voorhuis en deel. De deel is hoger dan hetvoorhuis. Door de relatief onbelangrijke akkerbouw in dit gebied, bestond er geenbehoefte aan een breed dorsdeel. Men had meer behoefte aan opslag voor hooi, dat

diende als veevoer. Om ruimte te biedenaan de groeiende hooioogst werd het ach-terhuis in de loop van de tijd verhoogd,waardoor het kenmerkende profiel ont-stond. Bij het onderhouden van het rietenkamelendak gelden dezelfde algemenetips als voor ‘normale’ rieten daken. Wel ishet riet op de kamelenrug gevoelig voorstormschade. Eventuele gaten die hierbijontstaan, dienen direct weer te wordenopgestopt.

58

T-boerderij of dwarshuisboerderij••

een 'kameeldak'

Page 61: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

TWENTEDe randen van daken van Twentse boerde-rijen zijn afgewerkt met windveren.Windveren zijn houten planken die langsde dakrand zijn aangebracht om de dak-aansluiting netjes af te werken. Vaak komter een profiel aan deze windveren voor. Opde windveren zijn over de dakpannen dek-planken aangebracht waardoor er eenvrijwel waterdichte aansluiting van gevelen dakvlak ontstaat. Deze houten onderdelen van de gevel en aansluiting zijn onderhoudsgevoelig. Het hout-werk moet goed in de verf gehouden worden. Dat geldt met name voor de dekplankendie natuurlijk meer waterbelasting hebben dan de windveren. Eiken windveren en dek-planken in Twente worden ook wel onbehandeld aangebracht. Deze hebben geenonderhoud nodig. Wanneer ze vergaan zijn, moeten ze gewoon vervangen worden.

59

Hoofdgebouw

windveren••

Page 62: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Op de top van het dak staan mooie houten geveltekens als beëindiging van de nok engeveltop. Deze hadden aanvankelijk een symbolische betekenis en zouden bedoeld zijngeweest om onheil en boze geesten af te weren. Daarnaast wisten mensen door detekens bij welke religieuze groepering de bewoners van het erf hoorden. Dit gold ookvoor de decoratieve tekens die werden aangebracht op de uitneembare middenstijl vande deeldeuren (de ’stiepel’) of in de vorm van religieus getinte teksten boven de deel-deuren. Geveltekens zijn vaak voorzien van een geschilderde toplaag. Zorg er voor datdeze tekens goed in de verf blijven staan. Kijk ze elk jaar goed na wanneer u het schil-derwerk schoonmaakt.

REESTDALAan de achterzijde van de boerderij komt op veel plaatsen de constructie met een uilen-bord (oelenbord, oelebret, ûlebret) voor. Het achterste dakvlak loopt dan aan debovenzijde niet door tot aan het uiteinde van de nok, maar sluit ongeveer anderhalvemeter lager haaks aan op de constructie van het zadeldak. Hierdoor ontstaat als hetware een driehoekig stukje achtergevel. Er zijn ook boerderijen bekend waar op door-stekende uiteinden van de gebintplaten speciaal een grote houten driehoek isaangebracht om de constructie met een uilenbord mogelijk te maken. Het driehoekigevlak wordt traditioneel afgetimmerd met planken, waarin een raam, rozet of alleen eengat wordt gemaakt. Ook sierlijsten, een makelaar en decoraties kunnen deel uitmakenvan het uilenbord. De Friese uilenborden zijn hier beroemd om. De vrij grote uilenbordenlangs de Reest zijn eenvoudiger uitgevoerd.

uilenbord

Page 63: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

De meeste uilenborden zijn niet makkelijk bereikbaar. Daarom schiet het onderhoud ernogal eens bij in. Terwijl het houtwerk wel een reguliere schilderbeurt kan gebruiken. Laathet schilderwerk door een professionele schilder uitvoeren die het juiste materieel kaninzetten, bijvoorbeeld een hoogwerker. Eventueel kan de rietdekker bij een controle- ofherstelbeurt van het riet het uilenbord schilderen. De rietdekker heeft speciale dakstoel-tjes die op het rieten dak aangebracht kunnen worden.

Hoofdgebouw

REESTDAL STAPHORST/ROUVEENTypich voor het Reestal en Staphorst/ Rouveen is het schilddak Een schilddak of schild-kap is een daktype dat wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakkenaan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van hetgebouw. Mede door de lagere doorlopende dakschilden was de kap minder stormgevoelig. Ook kon de ruimte beter benut worden boven de koeien (hooi boven de hilde-vloer). Onderhoud is vooral van belang aan het rietdek. Door de lange lengtes en vaakhoge kappen is een goed rietdek van groot belang. Pikgaten van vogels moeten directworden opgestopt, Nokafwerking van gebakken rietvorsten of rietrol ook periodiek latenonderhouden door de rietdekker. In Staphorst/Rouveen worden ook stroken bitumen ofzink als nokafwerking gebruikt.

schilddak aan de achterzijde van de boerderij

Page 64: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2 Bijgebouwen

62

5.2.1 Bakhuis Bij de boerderij staat soms een klein ‘huisje’. In dit ‘huisje’ werd brood gebakken, dewas gedaan of veevoer gekookt. Het wordt dan ook bakhuis, stookhok of stookhut ge-noemd. Een belangrijk kenmerk van een bakhuis is de schoorsteen. Het bakhuis is ge-bouwd van steen en heeft een pannen zadeldak om brandgevaar te voorkomen. Deingang zit in de kopgevel en die is meestal symmetrisch. Het bakhuisje staat dicht bijhet woongedeelte van de boerderij. Zo kon de vrouw des huizes er makkelijk naar toe.Soms werd er zelfs tijdens de zomerperiode in gewoond. Deze bakhuizen, zomerkeu-kens en zomerhuizen, zijn over het algemeen wat groter. De zomerhuizen hebben echteen woonfunctie en hebben daarom meerdere en grotere ramen en meer detaillering. Niet bij alle erven stond een bakhuis, want niet iedereen kon dit betalen. In de meestebakhuizen werd ook brood gebakken voor de buren. De boeren die zich geen bakhuiskonden veroorloven hadden soms buiten, onder een overkapping, een kleine oven. Destenen oven was bedekt met leem en had een ijzeren deurtje. Bakhuizen komen in vrijwelalle regio’s voor, met uitzondering van Vriezenveen en Staphorst/Rouveen.

het bakhuisje staat op het voorerf

Page 65: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

63

Bijgebouwen

grote en kleine bakhuisjes, maar allemaal met een schoorsteen ••••••

windveer met dekplank herstel van het metselwerk

Page 66: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips bakhuis• Controleer regelmatig de dakbedekking; houd dakvlakken vrij van mos,

algengroei en bladeren.• Herleg opgewaaide of weggevallen pannen. Gescheurde pannen dienen direct

vervangen te worden.• Vervang de strodokken tussen de pannen eens in de 30 a 50 jaar. Strodokken

worden vaak toegepast op bakhuisjes met oudhollandse pannen. Ze zorgenvoor een betere afdichting van het dak tegen bijvoorbeeld jachtsneeuw.

• Zorg dat de windveren en dekplanken goed in de verf blijven staan, dezehebben de hoogste vochtbelasting; Maak de vervuilde verflagen jaarlijksschoon en eventuele beschadigingen aan de verflaag direct bijwerken.

• Voegwerk op maaiveldhoogte en rond de schoorsteen verwaterd het eerstedoor de hogere vochtbelasting, dus daaraan is eerder onderhoud teverwachten, bij vervanging van het voegwerk op deze plekken goed letten opde samenstelling van het voegwerk zodat er geen kleurverschillen ontstaan. Ditkan een vakbekwame voeger weer op een goede manier herstellen.

• Herstel uitgesleten en weggevallen voegen in de schoorsteen. • Dek de schoorsteen die niet meer in gebruik is af met een gietijzeren of

betonnen plaat tegen inwatering. Breng de plaat aan op steunen van baksteenof roestvrij staal.

TWENTEIn Twente hebben de bakhuisjes vaak dezelfde kenmerken als de boerderij. Ze hebbenrode pannen, witte windveren en vakwerkgevels. Zorg dat de windveren en dekplan-ken/waterborden goed in de verf blijven staan. En zorg dat het metsel- en voegwerk vande vakwerkvulling goed blijft. Anders nemen de vakwerkdelen meer water op, met hout-rot als gevolg.

64

bakhuisjes met vakwerk, witte windveren eneen houten topgevel ••

Page 67: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2.2 Hooiberg In hooibergen, ofwel kapbergen, werd hooi, stro en rogge opgeslagen. Het hooi wordtgebruikt als veevoer. Ze staan meestal vlakbij de deel waar de koeien staan. Hooibergenhebben een hijssysteem. Dit regelt dat het dak naar beneden en boven kan bewegen,afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen hooi. De roeden gaan dwars door het dakheen. De hoeveelheid roeden bepaalt het aantal hellingsvlakken van het dak. Er bestaanéén-, twee-, drie-, vier-, vijf- en zesroedige (hooi)bergen. De éénroedige worden ook welparaplu’s genoemd. Tweeroedige hooibergen komen in Overijssel bijna niet meer voor.Nu komen er meestal één-, vier- en vijfroedige hooibergen voor, met houten roeden eneen rieten dak. Sommige hooibergen hebben een zadeldak of een verhoogde tasvloer.

65

Bijgebouwen

eenroedige hooiberg tweeroedige hooiberg

drieroedige hooiberg vierroedige hooiberg

Page 68: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Bij een steltenberg is er een verhoogde tasvloer en zijn er aankappingen aan de zijkant.De tasvloer is zo hoog dat eronder ruimte is voor het opbergen van gereedschap, trek-kers en kleinvee. Op veel erven hebben ooit meerdere hooibergen gestaan. In de IJssel-delta zien we nog steeds vaak twee of drie hooibergen op één erf . Sommige hebbeneen grijperskast met takelsysteem; een hooiluik in het dak van de berg waarmee hethooi naar boven kon worden gehesen.

Hooibergen komen oorspronkelijk niet voor in Noordwest Overijssel, Staphorst/Rouveen,Vriezenveen en Twente. Wanneer er hooi werd opgeslagen, werd dit in de boerderij ge-daan. Veel boerderijen in Noordwest Overijssel hebben daardoor een kamelenrug en deboerderijen in Staphorst/Rouveen zijn daardoor erg lang. De grote boerderijen in Twentehadden op zolder ruimte genoeg voor opslag van hooi. Wellicht heeft het pannendakvan de Twentse boerderij ook meegespeeld in de brandveiligheid. Pas vanaf de 18e eeuwwas deze ruimte niet groot genoeg meer en werden er hooibergen gebouwd. Deze wer-den vooral in het westen van Twente (Rijssen, Wierden, Markelo) gebouwd. In Vriezen-veen kwamen in principe geen hooibergen voor. Het hooi werd opgeslagen in een groteschuur (schöppe). Sporadisch is er een hooiberg te vinden. Deze vierroedige hooibergenhebben een dak van stro in plaats van riet. Van oorsprong was de zijkant open in verbandmet ventilatie (drogen van het hooi), maar tegenwoordig zijn veel hooibergen aan de zij-kanten dichtgemaakt met hout of plaatwerk.

66

hooiberg met een verhoogde tasvloer

Page 69: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Bijgebouwen

bergijzers ••

metalen berglier lichte kapconstructie voor golfplaten

katrol

oude hooiblazer

lanverbinding

Page 70: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips hooiberg• Controleer de dakbedekking; houd de dakvlakken vrij van mos, algengroei,

bladeren en overhangende takken• Bij rietbedekking dienen slijtgaten en pikgaten direct opgestopt te worden.

Pikgaten worden door het uitwaaien van riet snel groter. • Bij metalen golfplaten de zwarte toploog roestvrij houden door om de 10 à 12

jaar deze te behandelen met een zwarte roestwerende verf. • Let op de aansluiting van het dak op de roeden. Hier ontstaan vaak lekkages.

Los dit op door een simpele goot en leid het water langs de roeden.• Houd de roeden vrij houden van begroeiing door planten en algen. • Het ijzeren hijssystemen (berglier/katrollen) roest vrij houden door deze

periodiek te behandelen met een zwarte roestwerende verf.• Vervang roestende staalkabels wanneer nodig.• Draaiende delen regelmatig met vet doorsmeren.• Controleer de roeden op maaiveld hoogte regelmatig op inrotting. Als deze

slecht zijn moeten zij in hun geheel vervangen worden.• Als de hooiberg niet meer in functie is, kunt u het dak vastzetten. Daardoor

wordt de hooiberg stabieler.

SALLANDIn Salland komen steltenbergen voor. Steltenbergen zijn vierroedige kapbergen met eenhoog geplaatste tastvloer met aankappingen aan één, twee of drie zijden van de berg.De tasvloer wordt gebuikt voor opslag van hooi stro of rogge. De aankappingen werdenmeestal gebruikt als varkenshokken of voor stalling van kleinvee. De ruimte onder detasvloer wordt gebruikt voor opslag of stalling van werktuigen. Door inwatering langs deroeden zijn de verbindingen, korbelen en ankerbalken van de tasvloer gevoelig voor in-rotting. Het is om die reden van belang dat de ruimte tussen de kap en roeden tegen in-watering met roggestro of riet wordt dicht gedrukt. Omdat de dakhelling van deaankappingen meestal klein is en er een hoge waterbelasting van de kap is door lekwa-ter, dient de panbedekking op de aankappingen te worden vrij gehouden van ophopendebladeren en mos- en algengroei.

68

steltenberg

Page 71: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

IJSSELDELTAVoor meer opslag van hooi en rogge doorde toepassing van kunstmest in het beginvan de 20e eeuw, zijn er grotere kapbergenof meerdere kapbergen op één erf ont-staan in de IJsseldelta.Deze nog rietgedekte kapbergen wordendoor vijf of zes eiken roeden gedragen. Deroeden zijn veelal direct in de grond gezeten om die reden gevoelig voor inrotting opmaaiveld. Voor de stabiliteit van de zwarekapbergen is het van belang dat de roe-den, lannen en lanverbindingen en draag-pennen regelmatig op sterkte en inrottinggecontroleerd worden. Later zijn de roedenmeestal in staal uitgevoerd en de kappengedekt met gegalvaniseerde golfplaten.Materialen als staal en golfplaten zijn duur-zamer en minder onderhoudsgevoelig danhout en riet. Voor behoud dienen de ijzerenonderdelen regelmatig op roestvorming teworden gecontroleerd en te worden ge-schilderd. Draaiende delen van de lier con-structies moeten regelmatig wordendoorgesmeerd.

Ook typisch voor de IJsseldelta zijn dehooibergen met hooiluik. Het hooi kon viahet hooiluik op de berg worden gelegd. Zeworden ook wel koekoeksbergen ge-noemd. De hooiluiken in de hijskapel zijnmeestal van hout en moeten goed in deverf gehouden worden, de gehengen enduimen (ijzer) goed in de roestwerende verfhouden en periodiek smeren met consis-tent vet.

meerdere hooibergen op één erf

hooibergen met een hooiluik ••

Page 72: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

SALLAND TWENTEIn Salland en West-Twente komen veelhooibergen voor met een verhoogde tas-vloer. Door de tasvloer te verhogen, werdhet hooi beter beschermd tegen vocht enwas eronder plaats voor opslag. De roedenvan hooibergen met tasvloeren zijn niet di-rect in de grond geplaatst maar op bak-steen poeren, zodat ze minder snelaangetast worden door houtrot. De anker-balken tussen de roeden met de korbelengeven hier de stabiliteit aan de hooiberg.Het is daarom belangrijk deze verbindin-gen regelmatig op sterkte te controleren.

hooiberg met een verhoogde tasvloer

Page 73: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2.3 Kippenhok Op bijna alle erven in Overijssel, veehouderijen en gemengde bedrijven, werden kippengehouden voor de eieren (en het vlees). Overdag liepen de kippen los op het erf of ineen ren, ‘s nachts gingen ze op stok in het kippenhok. Kippenhokken waren wat wij nu ‘duurzaam’ zouden noemen. Ze bestaan meestal uithergebruikte materialen. Het zijn kleine, rechthoekige gebouwtjes met een lessenaarsdak(soms zadeldak). In de hoogste lange gevel zitten hoge ramen, in de zijgevel zit de deur.De gevel met ramen zit aan de zuidkant vanwege de warmte en het licht. Dit bevordertde leg. Vaak staan ze daarom aan de rand van het erf, waar ze veel zon kunnen vangen.Daarnaast geven die hokken ook vaak stank en stof en heb je er aan de rand van het erfminder last van. Vaak werden de kozijnen wit geschilderd om in het donker het gebouwte kunnen vinden. Op sommige erven komen meerdere kippenhokken voor.

Bijgebouwen

diverse kippenhokken ••••

Page 74: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips kippenhok:• Zorg voor een goede afwatering van het omliggende terrein om een hoge con-

centratie van water bij de fundering te voorkomen.• Zorg ervoor dat bomen niet te dicht op de gevels staan. Ze kunnen de vocht-

huishouding rond de fundering verstoren en met hun wortels op termijn de fun-dering omhoog drukken.

• Houd het dak vrij van ophopende bladeren, mos en algen. Gezien de geringedakhelling en de hoge waterbelasting door lekwater vanuit omringende bomenis het dak gevoelig voor lekkage.

• Herleg opgewaaide of weggevallen pannen. Gescheurde pannen dienen directvervangen te worden.

• Houd het schilderwerk goed bij; schilder kozijnen, deuren en wanden om de 3 a4 vier jaar, maak afgelakte windveren en dekplanken jaarlijks schoon en werkkleine beschadigingen direct bij.

• Controleer houten delen zoals gepotdekselde wanden en de kapconstructiejaarlijks op actieve houtworm en boktor.

72

Page 75: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Bijgebouwen

Onderhoudstips jongveestal• Controleer regelmatig de dakbedekking; houd dakvlakken schoon van mos, al-

gengroei en bladeren.• Herleg opgewaaide of weggevallen pannen, gescheurde pannen dienen direct

vervangen te worden.• Voorkom zo veel mogelijk dat er water langs de gevel loopt en let er goed op hoe

u lijsten en afdekkingen aanbrengt.• Zorg dat uitstekende randen en lijsten worden beschermd door een afdekking in

lood, zink of koper.• Zorg voor een goede afwatering van het terrein.• Neem voorzorgsmaatregelen tegen het inwateren van metselwerk; vervang uit-

gesleten voegwerk en repareer lekkende goten

5.2.4 JongveestalBij veel boerderijen is parallel aan de boerderij een veeschuur gebouwd. De veeschu-ren werden voornamelijk gebruikt voor stalling van jongvee. Vaak werden er aan deene zijde van de schuur kalveren en pinken gestald en waren aan de andere zijde devarkenshokken. Soms werd de voorzijde van de jongveestal ingericht als kookhuis.Hier kookte men dan het varkensvoer. De ruimte werd zomers nogal eens gebruikt alszomerverblijf. Soms is de jongveestal met een tussenlid verbonden met de boerderij.

73

jongveestallen ••••

Page 76: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

TWENTEIn Twente zijn de jongveeschuren vaak wat groter van opzet. Ze zijn niet gebouwd alsaparte schuur, maar parallel aan de boerderij vast gebouwd. Hierdoor zijn de zoge-naamde meerkapsboerderijen ontstaan. Meerkapsboerderijen zijn zeer gevoelig voorlekkage op de plek van de zakgoten tussen de verschillende kappen. De zakgoten rakennamelijk gauw verstopt door ophoping van ingewaaide bladeren. De goten dienen omdie reden minimaal twee keer per jaar te worden schoongemaakt. Bij hevige sneeuwvalmoet de sneeuw uit de goot worden geschept.

meerkapsboerderijen

• Houd de begroeiing van en dicht bij gevels beperkt. Houd in elk geval kozijnen,daklijsten, windveren, ander schilderwerk en goten vrij van begroeiing.

• Kies bij het (opnieuw) schilderen van de gevel (hout of steen) een juiste soort be-schermingsmiddel; door een verkeerde keus kan de vochthuishouding ernstig wor-den verstoord. Gebruik beits voor ruwere houtoppervlakken, aflakverf voor ramen,deuren en kozijnen en vochtregulerende muurverf op steenachtige ondergronden.

• Ingerotte planken van houten wanden kunnen worden uitgestukt of indien nodigin zijn geheel vervangen worden.

• Bestrijd mossen op gevels. Ze kunnen worden verwijderd door behandeling met

Page 77: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2.5 Kapschuur Op bijna elk Overijssels erf komt een kapschuur voor of heeft er één gestaan. Het is vaakeen houten schuur, de gevels bestaan uit gepotdekselde planken die zwart of vergrijsdzijn. Soms rusten de houten gevels op een gemetselde plint. Vaak had de kapschuur,ook wel wagenschuur genoemd, meerdere functies; het stallen van wagens en trekkers,stalling van dieren en opslag van hooi, fruit en gereedschap. Door de gebintconstructievan de kapschuur, die op poeren rust, is deze gemakkelijk in compartimenten te delen.Elk compartiment had zijn eigen functie. De kapschuur heeft een zadeldak (met over-stekken) en één hoge open zijde waar het materieel naar binnen kan. Soms is (een deelvan) de open zijde dicht gemaakt. De kapschuur sluit meestal aan op het bedrijfsmatigedeel van het erf. Of hij staat op een beschutte plek net buiten het erf, bijvoorbeeld aande overzijde van de weg.

Bijgebouwen

diverse kapschuren •••

Page 78: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips kapschuur:• De hoog opgaande wanden en dakvlakken zijn gevoelig voor stormschades; houd

de kapschuur vrij van overhangende takken, dode takken direct uit de bomensnoeien.

• Regelmatig controleren van de bevestiging gevelbeschieting, panlatten of dak-platen. Deze kunnen slecht worden door het doorroesten van nagels.

• Controleer regelmatig of de draagstijlen van de gebintconstructie nog op de poe-ren staan. Door stormschade of schade door landbouwwerktuigen willen degebintstijlen nog wel eens gaan schuiven. Afgeschoven stijlen dienen opnieuw opde poeren geplaatst te worden en eventueel met ankers te worden bevestigd.

• Controleer de houtconstructie op actieve aantastingen van houtworm en boktoren bestrijd ze indien nodig.

• Ingerotte planken van houten wanden kunnen worden uitgestukt of indien nodigin zijn geheel vervangen worden.

• Gepotdekselde wanden om de twee a drie jaar met een teer vervangend middelbehandelen.

76

diverse kapschuren ••

Page 79: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2.6 Aardappelkelder: Na het oogsten werden de aardappels voor eigen gebruik bewaard en opgeslagen in deaardappelkelder. Het bewaren van aardappels gaat het beste op een koele en drogeplek. Door een gat in de grond te graven en dit af te dekken met plaggen of pannen ble-ven de aardappelen koel en liepen ze niet uit. Ook ’s winters kon men dan nog van devoorraad gebruik maken. Een aardappelkelder is een klein vierkant of rechthoekiggebouwtje zonder ramen. In de kopgevel zit een kleine lage deur. De kap bestaat uit eenzadeldak of een tongewelf. Er zijn hele eenvoudige aardappelkelders en wat luxere. Demeest eenvoudige types hebben geen zijgevels en het dak bestaat uit stro. De meestluxe types hebben een zijwand van Bentheimerzandsteen, een dak met pannen en eenstenen vloer. Alles daartussen kwam ook voor, bijvoorbeeld zijwanden van plaggen.Aardappelkelders werden bij voorkeur naast een houtwal of in een bosje gebouwd van-wege de verkoelende schaduw.

Onderhoudstips aardappelkelder:• Houd de kelder vrij van begroeiingen (behoudens de kelders die zijn afgedekt met

plaggen).• Controleer regelmatig de dakbedekking; houd dakvlakken vrij van mos, algengroei

en bladeren.• Herleg opgewaaide of weggevallen pannen, gescheurde pannen dienen direct

vervangen te worden.• Zorg voor een goede waterafvoer rondom zodat de kelder niet blank komt te

staan.• Houd de windveren en dekplanken goed in de verf. Maak de vervuilde verflagen

jaarlijks schoon en werk eventuele beschadigingen aan de verflaag direct bij.

SALLAND TWENTEAardappelkelders komen vrijwel alleen in Twente en Salland voor. In andere streken dien-den kelders of andere plekken in de boerderij zelf voor de opslag van aardappels

77

Bijgebouwen

ingegraven aardappelkelders ••

Page 80: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

(bijvoorbeeld de ruimte onder de bedstee). 5.2.7 Schaapskooi: In de schaapskooi werd de schaapskuddegehouden die de heide begraasde. Heidewas vroeger, in de tijd dat de veeteelt indienst stond van de akkerbouw, eenbelangrijk gewas. Heideplaggen werden inde stal vermengd met mest van het koeien(potstalsysteem). Dit mengsel werdgebruikt om de akkers vruchtbaarder temaken. Het werd jaren achter elkaar overde akkers verspreid, waardoor de akkerslangzaam werden opgehoogd (essen,engen, enken). Om de heide in stand tehouden, werd het begraasd door schapen.Zou men dat niet doen, dan komen erstruiken en bomen. Schaapskooien komen voor in het Reest-dal, Vechtdal, Salland en Twente. In dezeregio’s waren gemengde boerderijen aan-wezig. De boeren gebruikten voor hetverbouwen van gewassen de natuurlijkebemesting van vee én er was heide in dedirecte omgeving. Ze zijn er in allerlei vor-men. Gebouwen met een rechthoekigeplattegrond of bootvormige plattegrondwaarbij de hoeken zijn afgeschuind. Bijeen rechthoekige schaapskooi zitten dedeuren in de lange zijgevel. Bij een boot-vormige schaapskooi zitten de deuren inde smalle kopgevels. De hoeken zijn afge-schuind omdat de schapen elkaar op dezemanier niet in de hoeken dooddrukken bijhet verlaten van de kooi. De schaapskooibestaat uit een kuil met een dak van riet ofpannen. In de kuil werd de mest opgevan-gen. Bij de hele eenvoudige bootvormigetypes zijn de zeer lage wanden van plag-gen. Ook wanden van gepotdekseld houtkomen voor. Veel schaapskooien staan los

78

schaapskooien met een bootvormige plattegrond •••

schaapskooi met een rechthoekige plattegrond

Page 81: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

van het erf, vlakbij de heidevelden.

Onderhoudstips schaapskooi:• Controleer regelmatig de dakbedekking en laat er onderhoud aan uitvoeren zoals

bij rietbedekking regelmatig laten kammen en opstoppen.• Houd de houten wanden goed in de conserverende coating zodat houtrot aan

potdekselwerk voorkomen wordt. Vooral rond het maaiveld zijn planken gevoeligvoor houtrot. Gebruik een teer vervangend middel.

• Vervang ingerotte planken door planken van een duurzame houtsoort zoals bij-voorbeeld eikenhout.

• Voorkom begroeiing van struiken direct tegen de schaapskooi.

VECHTDALIn het Vechtdal hebben schaapskooien, en ook andere schuren, de typische patronenvan gevlochten stro op de wanden. Vlechtwerk wordt uitgevoerd in riet en stro en isbevestigd met wilgentenen. Het riet is als achtergrond vaak verticaal aangebracht enafgewerkt met een ruitvormig patroon. Het vlechtwerk was vroeger een goedkope afwer-king en omdat het een open structuur had, werd de schuur goed geventileerd.Vlechtwerk is vooral op de weersgevoelige zijden onderhoudsgevoelig door inrotting vande wilgentenen. De knopen in het vlechtwerk zakken dan weg en het achterliggende ver-ticale riet zakt daarmee ook weg. Voor behoud van dit vlechtwerk is een dakoverstekvan belang. Regenwater valt daardoor niet direct op het vlechtwerk. Versleten rietbe-dekkingen dienen om die reden op tijd vervangen te worden. Laat de rietdekker bij hetonderhoud aan het rieten dak ook meteen de wanden nakijken op gebreken, deze kun-

Bijgebouwen

vlechtwerk van stro ••••

Page 82: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

nen dan gelijktijdig worden verholpen.5.2.8 Endskamer en bezikhuisje Endskamers of bezikhuisjes werden gebouwd voor de oudere generatie op het erf.Ouders die gestopt waren met boeren en het bedrijf hadden overgedragen aan zoon ofdochter, wilden graag nog wel betrokken blijven bij het bedrijf en hun kinderen. Boven-dien was er geen oudedagsvoorziening. En zo werden er in Staphorst/Rouveen enTwente kleine huisjes op het erf gebouwd tegen de boerderij. In de overige regio’s boodde boerderij zelf plek, ging men in het zomerhuis wonen of creëerde men een woning ineen ander bijgebouw op het erf.

STAPHORST/ROUVEENIn Staphorst werden de huisjes naast de boerderij gebouwd, in dezelfde rooilijn als devoorgevel. Hier worden ze bezikhuisjes genoemd. Ze hebben vaak dezelfde kenmerkenals de boerderij. Ze zijn gebouwd van steen, hebben een zadelkap met pannen endezelfde felle groene en blauwe kleuren op kozijnen, deuren en plinten. Let bij het onder-houd vooral op lekkages bij de aansluiting op de boerderij. Controleer de aansluiting metde boerderij regelmatig op verstopping. Deze aansluiting is vaak met een soort zakgootjeuitgevoerd en is verstopping gevoelig, met lekkages als gevolg. De goten dienen mini-maal twee keer per jaar te worden schoongemaakt.

TWENTEIn Twente werden de huisjes aan de voorzijde van de boerderij gebouwd. We noemenze endskamers of bovenkamers. Ook deze ‘huisjes’ hebben dezelfde kenmerken als deTwentse boerderijen, bijvoorbeeld dezelfde vakwerkgevels en houten topgevel. Ook hiergeldt dat bij het onderhoud vooral gelet moet worden op de aansluiting op de boerderij.Deze aansluiting is vaak met lood uitgevoerd. Door opwaaien of het doorslijten van hetlood kunnen al snel ernstige lekkages ontstaan. Opgewaaide loodwerken dienen te wor-

80

bezikhuisje bovenkamer

Page 83: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

den teruggeklopt en vastgezet. Doorgesleten loodwerken moeten worden vervangen. 5.2.9 Botenhuis Botenhuizen zijn schuren waaronder kleine bootjes konden worden aangemeerd. Ze zijngedeeltelijk over het water gebouwd. De botenhuizen zijn van hout en hebben een rietenof pannen dak.

Onderhoudstips botenhuis:• De draagstijlen van het botenhuis staan direct in het water of de drassige grond

en zijn om die reden inrottingsgevoelig. Ingerotte draagstijlen dienen met beleidte worden vervangen. Het is van belang de stijlen tot op een voldoende draag-krachtige zandlaag te vervangen. Plaatselijke aannemers weten vaak wel opwelke diepte deze lagen zich bevinden.

• Belast de botenhuizen niet zwaarder dan waarvoor ze gebouwd zijn. De zandla-gen waarop ze staan, zijn meestal dun. Door toename van de belasting bestaatde kans dat de draagstijlen door de zandlaag heen zakken

NOORDWEST OVERIJSSELHet botenhuis is typisch voor Noordwest Overijssel. In deze streek lag vroeger veel moe-ras (Wieden-Weerribben). Wanneer veen wordt gedroogd wordt het turf, vroeger eengoedkope brandstof voor de kachel. Om het veen te kunnen drogen, werden slotengegraven waarmee het water kon worden afgevoerd. De turf werd via deze sloten afge-voerd. Wegen konden in dit moerassige gebied niet worden aangelegd omdat zewegzakten door het gewicht. Door het grote netwerk van waterwegen vond ook het ver-voer van mensen, dieren en andere goederen over het water plaats. Iedereen had wel één of meerdere bootjes. Als die geen dienst deden, lagen ze in hetbotenhuis: gedeeltelijk over de sloot hellende schuren die dienst deden als botenstalling.Na de turfgraverij vond er een verschuiving plaats van de veenderij naar de agrarischesector. De afgegraven veengebieden werden als hooi- en rietland benut. Veel botenhui-zen worden daardoor ook gebruikt als hooischuur. Onder het botenhuis kan het rietdroog worden gelost. Het riet werd opslagen op de zolder van het botenhuis. Somswaren er kieren tussen de houten geveldelen aanwezig om het hooi voldoende te kunnenventileren. Veel van deze zogenoemde hooikappen zijn te vinden bij grote Gieterse boer-derijen.

81

Bijgebouwen

botenhuizen die over het water hangen•••

Page 84: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

5.2.10 Karnhuisje Vroeger werd de melk met de hand gekarnd op de deel van de boerderij. Door het kar-nen kreeg je boter. Later gebeurde het karnen meer machinaal. Met een molen werd eenas aangedreven die de stok op een neer liet bewegen waarmee de melk werd gekarnd.Deze molen stond in een karnhuisje, een klein gebouwtje dat vaak vlakbij het melkhokvan de boerderij stond. De molen werd aangedreven door een hond of paard, die rondjesliep om de as aan te drijven. Het karnhuisje heeft daarom ook vaak een ronde vorm.Soms is het acht- of tienkantig. Op de vloer lagen (veld)keien of klinkers om het paardgrip te bieden en het vloerniveau stabiel te houden.

82

karnhuisje als aanbouw een rond karnhuisje

tienkantig karnhuisje een rond karnhuisje

de ronde vorm in de gevel verraad het karngedeelte

Page 85: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips karnhuisje:• Controleer gevels en dakbedekking regelmatig op gebreken zoals lekkage.• Laat rieten dakbedekking periodiek onderhouden (kammen en opstoppen)

IJSSELDELTA STAPHORST/ROUVEEN SALLANDKarnhuisjes komen voor in Staphorst/Rouveen en de IJsseldelta. Dit zijn typische melk-veeregio’s. Ook in Salland komen ze voor. Het zijn vrijstaande gebouwtjes. Soms is eenkarnhuisje tegen de boerderij aangebouwd. De boerderij heeft dan een ronde ‘aanbouw’aan de zijgevel.

83

Bijgebouwen

karnhuisje voor herstel karnhuisje na herstel

Page 86: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

6. Onderhoudstips voor streekeigen beplanting

Vroeger was erfbeplanting functioneel. Knotlinden bij de boerderij zorgden voor bescher-ming tegen de zon, de singel om het erf als beschutting tegen de wind, de notenboomverjoeg de vliegen, in de boomgaard en moestuin werden fruit en groente gekweekt ende haag eromheen beschermde tegen wildvraat. Tegenwoordig is beplanting op het erfveel meer dan alleen maar functioneel. Het heeft een ecologische, landschappelijke encultuurhistorische waarde. Iedere streek heeft weer eigen typen beplanting, afhankelijkvan de ligging in het landschap, het type bodem, economische bloei en mode. Beplan-ting is levend materiaal en heeft regulier onderhoud zodat het zich kan vormen tot

waarvoor het bedoelt is.6.1 Singel en houtwalEen singel bestaat uit bomen, struiken enkruiden. Door de onderbegroeiing is heteen dicht geheel waar je niet doorheenkunt kijken. Een singel kan meerdere rijenbeplanting hebben en wel tien meter breedworden. De singels had men vroegervooral als beschutting tegen de wind. Zehielden het vee binnen en de wilde dierenbuiten het erf. Het hout werd gebruikt alsbrandstof en geriefhout. Een houtwal die men heeft gemaakt vanaarde en laten begroeien met bomen,struiken en kruiden. Langs de houtwalloopt vaak een sloot (ontstaan doordat deaarde gebruikt werd voor de wal) Je vindthoutwallen met name op de zandgronden:in Twente, Salland en in Noordwest-Over-ijssel. In houtwallen worden veelal berken,eiken en essen aangeplant. Essenhoutwas zeer geschikt om gereedschap van temaken. Meidoorn, sleedoorn, braam, lijs-

een dicht geheel

onderhoud aan een houtwal

snoei met een kettingzaag

Page 87: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

terbes en vuilboom vormden de struiklaag. Onderhoudstips singel en houtwal:• Regelmatig afzetten (terug snoeien), dit houdt de singel en houtwal vitaal.• De hoogte waarop bomen en struiken worden afgezaagd, is gelijk aan de diameter

van de stammen. • Zet de houtwal of singel met snelgroeiende soorten (zoals berk, wilg, els) eens in

de 8 tot 10 jaar af en met langzaam groeiende soorten (zoals eik, beuk, es) eensin de 15 tot 20 jaar.

• Eventueel kunt u enkele mooie bomen, oude bomen met veel holtes en zeldzamestruiken laten staan.

• Zet niet alle houtwallen en singels tegelijk af. Zo blijft er voor dieren altijd eengoede schuilplaats.

• De stobben moeten voldoende licht krijgen om weer goed uit te kunnen lopen.Zorg er dus voor dat u ook de struiklaag snoeit.

• Als er kans is op vraat van vee plaats dan een raster op ongeveer een meter vande voet van de boom.

• Haal dode en kwijnende planten en struiken uit de singel en vervang ze. Zo blijftde singel vitaal.

• Vervang ze door inheemse boom- en struiksoorten die passen bij de streek. Hetvervangen wordt inboeten genoemd. Vaak kunt u aansluiten bij het huidige assor-timent van de singel of houtwal zodat de samenstelling hetzelfde blijft.

• Verwijder het teveel aan opslag van jonge bomen en struiken, zo blijft de singelof houtwal gevarieerd.

• Combineer het onderhoud samen met het onderhoud aan de naastgelegen sloot. • Het hout dat is afgezet, is te gebruiken in takkenrillen zodat veel dieren ervan kun-

nen profiteren. • Groeit er klimop in oude bomen? Dit kan gewoon blijven zitten. In Twente is het

zelfs heel gewoon dat ze in de eiken groeien. In tegenstelling tot veel vooroorde-len verstikt klimop de boom niet. Klimop biedt zelfs extra ruimte bescherming enbroedgelegenheid voor vele vogels en voedsel voor vele insecten. Loopt er vee,

85

Page 88: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

plaats dan rasters. Want het blad is erg aantrekkelijk voor het vee. Een singel of houtwal op het erf is een belangrijk ‘groen’ onderdeel van het erf. De aan-of afwezigheid van een singel of houtwal om het erf, bepaalt mede de samenhang metlandschap. Een erf met een strakke singel rondom, in een open landschap zoals de IJs-seldelta, vormt een groen eilandje in een lege ruimte. De singel is een sterke ruimtelijkescheiding tussen het open landschap en het erf. Bij een erf met rondom een rafelige sin-gel in een besloten landschap zoals Salland of Twente is de overgang tussen erf enlandschap veel geleidelijker. De aanwezigheid van een singel of houtwal, de opbouw en

de boomsoorten die erin voorkomen, ver-

86

schillen per streek.

TWENTE SALLANDEen houtwal in Twente en Salland heefteen dichte structuur. De wal zelf is onge-veer 3 a 4 vier meter breed. Houtwallen indeze streken dienen regelmatig afgezet teworden met een cyclus van 7 tot 12 jaar.

IJSSELDELTADe windsingels om de jongere erven in deIJsseldelta, bestaan uit een dubbele rij metbomen (essen). Omdat deze singel geenonderbegroeiing heeft, is het onderhoudwat eenvoudiger. Af en toe moeten debomen gesnoeid worden en dode takkenverwijderd. Onder de bomen wordt hetgras kort gehouden door het regelmatig temaaien. Dode bomen kunnen worden ver-

windsingel

een dichte houtwal met overstaanders

Page 89: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

worden met een cyclus van 5 tot 10 jaar.

Houd bij het aanplanten van een nieuwe singel of houtwal rekening met de volgendetips:• Gebruik bosplantsoen van 60 tot 100 cm hoog.• Plaats de bomen in het midden en de struiken aan de randen met een onderlinge

afstand van 1,5 bij 1,5 meter.• Pas op droge gronden bijvoorbeeld zomereik, ruwe berk toe en op natte gronden

bijvoorbeeld zwarte els, wilg, zachte berk. • Kies in de struiklaag bijvoorbeeld voor lijsterbes, sleedoorn, hondsroos en

kardinaalsmuts. • Plaats bij aanwezigheid van vee altijd een raster.

6.2 Fruitbomen en boomgaardOp alle boerenerven werd fruit geteeld voor eigen gebruik. Appels, peren, pruimen enkersen hadden een plekje voor op het erf. Bij kleine boerderijtjes stonden vaak een paarfruitbomen in een klein rijtje of verspreid over het erf. Grotere boerderijen hadden vaakeen boomgaard. Om maximaal gebruik te maken van de grond, kozen de boerenmeestal voor hoogstamfruit. Zo kon het jongvee, dat je graag dichtbij huis wilde hebben,er onder lopen en bleef het gras onder de bomen kort. Het verschil tussen laagstam,halfstam of hoogstam zit in de hoogte van de eerste vertakking van de stam. Bij hoog-stambomen begint de eerste vertakking op een hoogte van minstens 180 cm. Om defruitgaard staat vaak een haag of singel om de fruitbomen te beschermen tegen winden kou. Fruitbomen en boomgaarden zijn heel belangrijk om te bewaren. Ze hebbengrote cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden. Steenuiltjes broedenvaak in oudere fruitbomen, vlinders komen op het fruit af en de bomen zelf zijn zeker inhet bloesemseizoen prachtig. Belangrijk is het om bijen in de buurt te hebben, zij zorgen

87

vangen door nieuwe van dezelfde soort.

STAPHORST/ROUVEENDe elzensingels in Staphorst/Rouveenscheiden de lange smalle kavels vanelkaar. Ze bestaan alleen uit elzen en zijnerg smal. Ze dienen regelmatig afgezet te

elszensingels

Page 90: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

88

een boompaal met rubberen band enkele losse fruitbomen

nieuw aangeplante boomgaard oude hoogstamfruitgaard

Onderhoudstips fruitbomen en boomgaard:• De beste periode voor snoeiwerk is februari/maart mits het niet vriest. • Snoei pitvruchten, zoals appel en peer, in de periode januari tot maart/april.• Snoei steenvruchten, zoals pruim en kers, na de oogst in augustus/september

of voor de bloei in april.• Dun een dichte kroon uit tot een aantal vitale gesteltakken (hoofdtakken) die

veel vrucht kunnen dragen.• Verwijder altijd beschadigde en verkankerde takken.• De boom reageert door waterloten aan te maken, van die lange dunne takken

recht omhoog. Deze moeten in juni voor de langste dag verwijderd worden.• Ontsmet het gereedschap na elke snoeibeurt met spiritus in verband met

vruchtboomkanker.• Haal nooit meer dan een derde van de takkenmassa weg.• Als er veel oude bomen staan, plant dan vast ook nieuwe aan om van fruit te

kunnen blijven genieten. • Gebruik altijd een stevige ladder en plaats deze altijd naar het midden van de

boom, knapt een tak, dan breekt de boom je val.• Op veel plekken in de regio zijn hoogstambrigades en locale vrijwilligersgroe-

pen actief, die zich inzetten voor het behoud van de hoogstamboomgaarden.Zij staan u graag met raad en daad bij.

Page 91: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

89

voor de bestuiving van de bloesem.

Boomgaarden verschillen niet veel per streek. De opbouw van hoogstamfruitbomen,omringd door een haag of singel, is gelijk. Het type haag kan verschillen van meidoorn,liguster tot beuk. De fruitrassen verschillen wel wat per streek, maar niet veel. Strekenontwikkelden, afhankelijk van de grondsoort, eigen appel-, peren- en pruimenrassen. Elkras kende een eigen bestuivingtijd, oogsttijd, gebruikstijd en gebruikswijze. In bijlage 4vind u een tabel met geschikte fruitrassen voor een mooie hoogstamboomgaard met lek-ker fruit dat past bij uw erf. Veel van deze rassen hebben goede eigenschappen en zijnbestand tegen ziektes. Ze zijn goed aangepast aan de grond en de waterstand in destreek. Het is dan ook belangrijk oude rassen te behouden. Soms binnen maar ook welbuiten de boomgaard werden op het erf een kweepeer, perzik, abrikoos en mispel aan-geplant. Wat minder bekend, maar zeker niet minder de moeite waard.

IJSSELSTREEKOp de gronden langs de IJssel was de bodemge-steldheid zo gunstig, dat daar ook fruit voor deverkoop werd geteeld. Een belangrijke bron vaninkomsten voor deze boeren! Deze boomgaardenzijn erg groot en bestaan uit laagstam en middel-stam bomen. Deze boomgaarden zijn makkelijkerte onderhouden omdat je niet de ladder op hoeft.Ook de pluk is daardoor makkelijker. In tegenstel-ling tot de hoogstamboomgaard, graast hier geenjongvee. Rondom lopen hoge elzensingels diebeschermen tegen de wind. Veel fruitbomen en boomgaarden zijn aangeplantin de eerste helft van de 20ste eeuw en zijn nu aanhet einde van hun levensduur. Ze zullen binnen-kort aan vervanging toe zijn. Vervang eenfruitboom zodra het nodig is. Door de bomen een laagstamfruitgaard

Page 92: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

voor een te vervangen, kunt u blijven oogsten.

Hieronder tips voor aanplant van een fruitboomgaard: • Fruitbomen onderhouden is een leuke, maar intensieve bezigheid, houd daar reke-

ning mee bij het aanplanten. • Het reguliere snoeien neemt gemiddeld een kwartier (bij jonge aanplant) tot een

half uur (bij tien jaar oude bomen) per boom per jaar. • Nieuwe fruitbomen plant je ongeveer 6 tot10 meter uit elkaar zodat deze vol-

doende kunnen uitgroeien. Houd zowel 6 tot10 meter afstand tussen de bomen ineen rij en 6 tot 10 meter afstand tussen de rijen. Dat lijkt heel veel, maar is echtnodig. Laat de individuele rijen precies aansluiten bij de opvolgende. Plaats aan dezuidwestzijde één boompaal bij elke boom zodat de boom niet direct omvalt bijzware regen of veel wind en pas boombanden toe om de boompalen te bevestigenaan de paal.

• Gebruik liever geen verduurzaamde boompalen. Deze verontreinigen de bodem. Erzijn milieuvriendelijke palen van europees hardhout (eik, robinia en kastanje) in dehandel.

• Plaats een boomkorf rond de jonge aanplant als u de boomgaard wilt beweiden.Plaats het raster ca. 10-15 cm boven de grond zodat u het onkruid met de hand rondde stam kunt verwijderen.

• Jongvee en schapen weiden gaat prima, maar laat jongvee niet te lang in de boom-gaard lopen in verband met wormproblemen. Zorg voor deugdelijke afrasteringen bijhet weiden van paarden, pony’s en geiten, want ze vreten de bast van stam en tak-ken.

• Het is aan te bevelen een deel van de rand van de boomgaard te beplanten, zekerde noordelijke en/of oostelijke rand als windschut. Kies voor de omringende beplan-ting bomen en struiken die natuurwinst opleveren. Kies voor struiken en bomen diebessen of zaden dragen, zoals Gelderse roos, lijsterbes, vlier of els. Daarmee bevor-dert u de aanwezigheid van vogels als zanglijster, merel en sijs. Leg de beplantingzo breed mogelijk aan, des te groter is de natuurwinst. Zorg wel voor voldoendeafstand tot de fruitbomen, zodat u bij het snoeien en plukken geen hinder van derand ondervindt.

• Hang nestkasten op voor holenbroeders In net aangeplante boomgaarden zijn noggeen holen aanwezig voor holenbroeders, zoals koolmees en steenuil.

• Valfruit trekt dagvlinders aan, vooral atalanta’s. Ook vogels, zoals koperwiek, en das-sen lusten graag fruit. Ruim daarom niet al het valfruit op.

6.3 KleinfruitOp een boerenerf werd ook altijd wat kleinfruit geteeld. Denk hierbij aan rode, zwarte enkruisbes, framboos, japanse wijnbes, braam, kweepeer, perzik en abrikoos. naast deschuur stond vaak een vlier om het onheil af te weren. De plek van het kleinfruit op het

90

Page 93: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

erf is verschillend en afhankelijk van de wensen van de boerin. Vaak maakt het deel uitvan de moestuin. Onderhoudstips kleinfruit:• Snoei ieder jaar (van oktober t/m januari). Hierdoor blijft de struik gezond, produc-

tief en houd deze zijn vorm. Er zijn twee soorten van snoei.• Snoei die gericht is op veel opbrengst: Verwijder ieder jaar oud hout om een terug-

lopende opbrengst en het kleiner worden van de vruchten tegen te gaan. Al hetklein fruit brengt vruchten voort op hout dat ten minste één jaar oud is. Op oudhout worden ook wel vruchten gevormd, maar beduidend minder in aantal enomvang.

• Snoei die gericht is op de vorm van de struik: om de vorm van de struik in standte houden is ook jaarlijks vormsnoei nodig. Vormsnoei gebeurt hoofdzakelijk aanstruiken. Laat 4 of 5 hoofdtakken staan en snoei die tot op het derde oog.

• Vormsnoei is er altijd op gericht om zoveel mogelijk (zon)licht en luchttoetredingin de stuik te bevorderen. In een te dichte struik zullen bladeren en vruchten snel-ler beschimmelen en verrotten.

• Scheutvormers worden voornamelijk geleid door ze aan gespannen draden te bin-den.

• Extra snoeien buiten de normale snoeiperiode, is soms nodig om door ziekte aan-gedane takken en bladeren te verwijderen.

• Let bij frambozen op de uitlopers. Ze vermeerderen zich snel.

91

6.4 MoestuinSier- en moestuin zijn in sommige strekengescheiden, maar vaak zien we een ver-sierde moestuin, waar bloemen engroenten elkaar afwisselen. De moestuinmoest het hele jaar rond het gezin te etenkunnen geven. Je vond er in ieder gevalaardappelen, keuken- en geneeskrachtigekruiden, allerlei groenten en soms ookkleinfruit. De aardappels werden opgekuild,onder de bedstee bewaard of in specialeaardappelkelders bewaard (Twente).Appels en kruiden werden gedroogd enallerlei groenten en fruit werden ingemaaktof in zout gelegd. Om vraat van wild tevoorkomen en de moestuin te bescher-men tegen de wind, werd om de moestuinvaak een strakke haag aangelegd van mei-doorn, liguster of beuk. Deze soortenhebben een dichte structuur, de meidoorn oogsten uit de moestuin

Page 94: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

mens tenslotte.

Onderhoudstips moestuin:• Snoei de haag twee keer per jaar en zorg ervoor dat er een ruime doorgang is

tussen groentebedden en haag. Zo krijgt de groente voldoende water, voedingen licht en kunt u makkelijk bij de groente komen.

• Denk aan ruime looppaden.• Maak de bedden niet te breed, zodat je overal goed bij kunt.• Zaai en plant netjes op de rij. Dat maakt de groente makkelijk te onderscheiden

van het onkruid.• Wied zeer regelmatig, liefst bij droog weer. De onkruiden schieten dan niet

direct weer wortel als je ze geschoffeld hebt.• Zaai en plant vooral groenten die je lekker vindt en experimenteer eens met

nieuwe groenten.• Sommige planten kun je heel goed samen opkweken omdat ze elkaar verster-

ken of helpen terwijl anderen elkaar juist ongunstig beïnvloeden. Let ook opwelke groenten niet na elkaar in een groentebed kunnen staan. Tips over com-binatieteelt en wisselteelt zijn op internet te vinden.

• Geniet van de heerlijke smaak van zelfgeteelde groenten.

Streekeigen verschillen in het uiterlijk van de moestuin zijn er bijna niet. Grootte ensamenstelling van de moestuin zijn afhankelijk van de behoefte en grootte van het gezin.Het type haag is afhankelijk van het type bodem. Meidoorn groeit goed op wat natterebodems en liguster en beuk op drogere bodems. In rooms-katholieke streken zag jevaker bloemen in de moestuin. Die gebruikte men voor de versiering van het altaar.

6.5 Knot- en leibomenAls de voorgevel van de boerderij op het zuiden of westen staat, zie je vaak knotbomenof leibomen voor de gevel van de boerderij staan. Deze zijn niet alleen mooi, maar gavenook een zekere status aan de boerderij. Toch was dat niet de voornaamste reden dat ze

92

heeft bovendien stekels. Een hekje in dehaag biedt toegang tot de moestuin. Vraatvan insecten werd voorkomen door bij-voorbeeld afrikaantjes en dille aan teplanten. Belangrijk is dat de moestuinzichtbaar is vanuit de keuken. Op achterafplekken zie je vaak dat de moestuin lasti-ger te onderhouden is. Gemak dient de

een omhaagde moestuin

Page 95: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

er stonden. Knot- en leibomen voor het voorhuis zijn zonneschermen in de zomer enbeschermen het huis tegen de warmte. Geen overbodige luxe, maar noodzaak omdataan deze kant van het huis de kelders met opslag voor zuivel zaten. De linde is debekendste knotboom, maar je ziet ook wel knotkastanjes, peren en essen. Je ziet deknotbomen en leibomen in heel Overijssel. Lei- en knotbomen worden meestal aange-plant in oneven aantallen. De bomen staan op minstens 5 meter van het huis en oponderlinge afstand van 8 meter.

Het verschil tussen leibomen en knotbomen is dat knotbomen steeds op vaste gestel-takken worden geknot. Leibomen worden horizontaal geleid door middel van een frame.In het verleden werden de bomen vaak in knotvorm gesnoeid. Tegenwoordig zie je

93

knotlindes ••••

leilindes ••

Page 96: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

steeds meer leibomen. Leibomen die tegenwoordig te koop aangeboden worden, wor-den op deze manier gekweekt. Onderhoudstips voor knotbomen en leibomen:• Tot een leeftijd van circa vijftig jaar kunnen knot- en leibomen het beste jaarlijks

gesnoeid worden. Daarna groeien de takken minder snel en is een tweejaarlijksesnoeibeurt voldoende.

• Snoei in september of oktober, het zonnescherm wordt dan namelijk in zijngeheel naar beneden gehaald. Het blad dat dan nog aan de bomen zit, kansamen met het snoeiafval worden opgeruimd.

• Als de bomen vitaal zijn, kan de snoei ook in de wintermaanden plaatsvindenzodat de boom nog extra voedingsstoffen kan opslaan wat de groeikrachtbevordert.

• Snoei bij lei- en knotbomen de jonge loten van de knot tot op ongeveer 2 cm.• Let bij leibomen er op dat u de bindmiddelen, gebruikt bij het opbinden aan het

frame, regelmatig controleert. Doet u dat niet. dan kunnen er snijwonden in detakken ontstaan.

94

Page 97: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Let bij nieuwe aanplant op het type boom dat u koopt. De leilindes die je kant en klaarmet frame kunt kopen, zijn meestal te laag waardoor de zon er overheen naar binnenschijnt. Daarnaast wordt het uitzicht geblokkeerd. Jammer dus. Door een lindeboom zelfom te vormen tot knotlinde of leilinde, houd je het uitzicht en hoef je geen zonneschermaan de gevel te maken. Onderhoudstips voor nieuwe aanplant leibomen en knotbomen:• Plant om een knot- of leiboom te vormen een gewone boom.• Plaats de stammen zo dat ze tussen de ramen staan (uitzicht!)• Knip alle takken die naar voren en naar achteren wijzen af. Wanneer je de boom wat

draait hoef je misschien veel minder takken te snoeien. Een boom heeft namelijk eenvoorkeur om scheuten zijdelings te vormen, daar kun je gebruik van maken.

• Snoei de laagste takken tot zo’n 2 meter boven de grond af.• Voor een knotboom geldt: Ga pas knotten als de armen lang genoeg zijn. Na verloop

van tijd ontstaan er vele armen en vuisten. Als de boom ouder wordt, laat hij zijn tak-ken zakken. Het is dus belangrijk dat de takken in het begin schuin omhoog wijzen.Ook een paardenkastanje, es of iep zijn geschikt als zonnescherm.

• Voor een leiboom geldt: Zet de boompalen vast in een raamwerk met stevige zijpalen(lengte circa 5 meter). Plaats beide zijpalen aan de buitenkant van de leibomenrij.Span tussen de zijpalen draden om hierlangs de leggers (zijtakken) van de boom teleiden. De afstand tussen de leggers is 50 tot 70 cm en de hoogte van de eerste leg-ger is circa 2,5 meter zodat het uitzicht behouden blijft.

STAPHORST/ROUVEEN VRIEZENVEENNiet overal worden knot- en leibomen toegepast. In de streken Staphorst/Rouveen enVriezenveen komen ze van oorsprong niet of weinig voor. In Staphorst/Rouveen was ervaak weinig plek op het voorerf. De paar fruitbomen voor de boerderij gaven al vol-doende schaduw. Daar, waar ze wel worden toegepast, zijn geen streekgebonden

ontbreken van knotbomen bij de voorgevel

Page 98: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

verschillen te ontdekken. Soms staan de bomen in het grind, soms in het gras.

6.6 Hagen en heggenVroeger werden hagen als veekering gebruikt. Deze functie is later door het prikkeldraadovergenomen. Ze dienen ook als windscherm of privacybewaker. Heggen en hagen heb-ben daarnaast een recreatieve, landschappelijke en ecologische waarde. Maar wat iseigenlijk het verschil tussen een heg en een haag? Een heg is strak geschoren, bestaatvaak uit meidoorn, liguster, veldesdoorn, beuk of haagbeuk (vaak één soort) en wordtjaarlijks onderhouden. Een haag is hoger en breder, bestaat vaak uit (een mix van) mei-doorn, sleedoorn, roos of wilg, wordt eens in de zes jaar onderhouden en heeft een groteecologische waarde. Een heg zie je meestal op het voorerf: rondom een moestuin, sier-tuin of boomgaard, of langs de entree. Een haag staat vaak op het achtererf: achter een

verschillende soorten hagen •••••

Page 99: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

stal of schuur of langs een weide of akker.

Onderhoudstips voor heggen:• Een heg moet geknipt of geschoren worden. De frequentie van de snoei hangt

af van een aantal factoren: de soort, de groeikracht, de vorm, de functie en deeisen die aan de heg gesteld worden. Meestal worden heggen gemiddeld tweekeer per jaar gesnoeit. Knippen met handmatige snoeisnaar of scheren met eenautomatische heggenschaar, het kan allebei. Over het algemeen loopt een hegbeter uit bij handmatig knippen, door de scherpere snede van de snoeischaar.

• Bij een meidoorn is het belangrijk de heg de eerste keer voor de langste dagvan het jaar, in mei-juni, te knippen. Dit maakt het knippen van deze heg eenstuk aangenamer, omdat de doorns dan nog niet houtig zijn. De tweede keerknippen kan in september.

• Een ligusterheg kan wel vier keer per jaar geknipt worden, omdat de ligustereen snel groeiende struik is. Een haag is robuuster en kan éénmaal per jaar wor-den gesnoeid.

• Knip of scheer je een heg na de langste dag, dan groeit de heg veel minder uit.Uitlopers van na 24 juni (sint Jan) hebben zelfs een naam; Sintjanslot.

• Knip de heg of haag wanneer het bewolkt en niet te warm is. Zo voorkomt u uit-droging en zonbrand van het blad.

• Om de bovenkant op een mooie gelijkmatige hoogte te knippen kan het handigzijn om een draad te spannen.

• Belangrijk is dat de onderkant iets breder uitgroeit dan de bovenkant, zodat dezon ook op de onderkant van de heg kan schijnen. De heg of haag behoudt danzijn besloten karakter.

• Bij sterk verminderde vitaliteit kun je de heg het beste tot enkele tientallen cen-timeters boven de grond afzetten om opnieuw te laten uitgroeien. Bij oudestammen kun je de heg afzetten op 40 cm om te verjongen. Let op, door plotse-linge toename van licht in de heg of haag krijgen soorten als brandnetel,kleefkruid, hop en haagwinde de overhand. Nazorg in de vorm van onkruidbe-strijding is nodig om er zeker van te zijn dat de stammen weer uitlopen. Wiedendus.

• Heb je gaten in de heg, dan kunt u ook afleggen. U snoeit dan een tak uit de

97

heg en plant die in de grond ter hoogte van het gat. De tak zal gaan wortelen enlangzaam zal het gat kleiner worden.

Onderhoudstips voor hagen:• Snoei slechts eens in de zes jaar alle struiken. Hierdoor krijgen de struiken de

kans om in bloei of bes te komen. Dit trekt natuurlijk insecten, vogels en zoog-dieren aan.

Page 100: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

• Zet de struiken dan geheel (tot20 cm) of gedeeltelijk (tot 1 meter) af.

Heggenvlechten is een bijzondere vormvan onderhoud dat vroeger veel werd toe-gepast. Tegenwoordig wordt dit oudeambacht weer beroepsmatig uitgevoerd.In iedere heg vallen na verloop van tijd

gaten. Bijvoorbeeld omdat vee er aan vreet, de onderste takken te weinig licht krijgenen er struiken doodgaan. Bij het vlechten worden de takken en stammen gebogen ofingekapt zodat ze horizontaal komen te liggen. De takken worden in elkaar geschoven.Na het vlechten groeit de heg weer uit en wordt weer ondoordringbaar. Zo’n heg is goedvoor allerlei planten en dieren en vormt ook een goede veekering. Vrijwel iedere heg dieminimaal drie meter hoog en 5-8 jaar oud is, kan gevlochten worden. Er zijn specialecursussen voor.

Wanneer een nieuwe haag of heg gewenst is, houd dan rekening met de volgende tips.• Voor het aanplanten van een heg of haag wordt 3-jarig bosplantsoen gebruikt van

60 tot 100 centimeter hoog. Je kunt het beste aanplanten in het voorjaar of najaar.• Voor het ontwikkelen van een dichte knip- en scheerheg is de aanplant van 1 rij met

2 à 3 jaar oude planten (bosplantsoen) voldoende. Per strekkende meter kunt u 4stuks bosplantsoen aanplanten.

• De aanplant dient direct na het planten door snoeien te worden getopt. Door het ver-wijderen van het hoofdgroeipunt worden de knoppen onder in de plant gestimuleerdwaardoor er van onderuit een brede basis ontstaat.

• Geef de jonge aanplant, vooral de eerste twee jaar voldoende water in droge perio-den en houd het onkruidvrij.

• Bescherm een heg of haag de eerste vijf tot tien jaar met een raster om veevraat tevoorkomen.

De IJsselstreek en Salland zijn beroemd om de prachtige meidoornhagen die uitbundigbloeien en volop bessen dragen in de uiterwaarden van de IJssel. En alleen in Stap-horst/Rouveen komen hagen van hulst voor.

6.7 SiertuinDe tuin bij de boerderij werd vroeger niet ontworpen. Traditionele boerentuinen zijn voor-beelden van volkskunst waar geen tuinarchitect aan te pas kwam. Een tuin ontwikkeldezich onder invloed van de ideeën en wensen van de boerin. Omdat het nut op de eersteplaats kwam, zijn de tuinen eenvoudig en vooral doelmatig. Juist daardoor stralen zevaak harmonie en evenwicht uit. In de traditionele boerentuin komen een gazon (dattevens bleekveld is), wat fruitbomen en wat heesters voor. De tuin wordt omgeven dooreen heg, hek of sloot. De functie ‘sier’ werd er aan toegevoegd. Echte sierborders ken-nen we pas vanaf 1900. In welvarender streken werd sier belangrijker dan het nut. Destatus van de eigenaar kon eraan worden afgelezen. Traditionele boerentuinen, zoals zevroeger voorkwamen, zijn zeldzaam geworden. Afhankelijk van de ouderdom en ontwik-

98

vlechtheg

vlechtheg

Page 101: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

keling van het erf, zie je verschillende typen boerentuinen.

1. Klassieke nutstuin. Deze bestaat alleen uit een groente- of versierde nutstuin.Meestal staan de planten op rijen. De hoofdvorm is een rechthoek of vierkant meteen centraal middenpad en een onderverdeling in smalle bedden. Eventuele bloe-men stonden ook in rijen waardoor de nutstuin een fleurige uitstraling kreeg.

2. Renaissancetuin. De opzet van dezetuin komt uit het Franse Versailles, detuinen van Lodewijk XIV. Varianten zagje eerst bij de adel en vervolgens ookbij de welgestelde boeren langs derivieren de IJssel en de Reest. Dezetuinen stammen uit het begin van de19e eeuw. Je herkent ze aan:a. De strak gesnoeideheggen/hagen/leibomen en struiken,in rijen geplant. b. Buxusstruiken in figuren geknipt. c. De duidelijke symmetrie.

3. Boerentuinen in landschapsstijl. Deze tuinen zijn ontstaan in Engeland. Vanaf heteinde van de 19e eeuw tot het begin van de 20e eeuw zien we deze tuinenontstaan op boerenerven in Overijssel. Kenmerkend voor deze tuinen zijn:a. Kronkelende paden door de grote tuin.b. Door de mens aangebrachte bodemverhogingen.c. Meanderende beken.d. Grote vijverpartijen.e. Solitaire (alleenstaande) bomen, aanplant van exoten (planten die van origine

niet in Nederland voorkomen). f. Rijkbloeiende struiken in een grote variatie.g. A-symmetrische opzet.

Onderhoudstips voor siertuin:• Wied regelmatig het onkruid tussen de planten; met de hand, de schoffel of hak.• Verjong planten regelmatig door ze te scheuren.• Neem stekjes van planten.• Kijk eens in buurtuinen welke planten het daar goed doen, grote kans dat bij u

dezelfde planten succesvol zullen groeien en bloeien. • Let op verschillen in structuur en hoogte bij de beplanting en kies sterke soorten.• Maai het gras zeer regelmatig.• Buxusstruiken (oftewel palmboompjes, zoals ze vroeger genoemd werden) kun-

nen in haagjes en in figuren geknipt worden. Wel even een touwtjes spannen

99

siertuin met buxuspatronen

Page 102: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

tjes komen hier mooi tot hun recht. Deze tuinen vergen aanzienlijk meer onderhoud daneen standaard boerentuin. • Maak de vijver in de herfst schoon: verwijder dood of woekerend plantenmateriaal,

en span een net over de vijver zodat de vijver niet overvol raakt met herfstbladeren.• Maak een wak als het vijverwater in de winter dichtvriest. Zo kunnen rottingsgassen

ontsnappen.• Een onkruidje hier of daar valt in deze tuin wat minder op, maar belangrijk is het grote

geheel te onderhouden, zoals het onderhoud aan de paden (met bijvoorbeeld grindof houtsnippers), de prieeltjes en de grote solitaire bomen.

Bij dit type grote en bijzondere tuin, met cultuurhistorische en natuurlijke waarde, is100

voor een mooi strak resultaat.

IJSSELSTREEK REESTDALIn de IJsselstreek en in het Reestdal vinden we boerentuinen in Engelse land-schapsstijl. Echte juweeltjes. Rond hetbegin van de 20e eeuw ging het de boerenvoor de wind. Hun inkomsten uit de aard-appelteelt en de boterproductie staken zein vernieuwing of uitbreiding van hetwoonhuis. Ook de tuin werd flink onderhanden genomen. De van oorsprong een-voudige boentuinen werden omgetoverdtot romantische paradijzen. Kenmerkendvoor deze tuinen zijn de onverwachtedoorkijkjes. De gevel van boerderij spiegeltin het water en lijkt daardoor vanaf de wegnog voornamer. De uitgegraven vijver-grond is opgeworpen tot een “bergje”, dathet nutsgedeelte van de tuin en een deelvan het bedrijf aan het oog onttrekt. In hetzacht glooiende gazon staan bijzonderesoorten parkbomen. In het Reestdalmeestal een rode beuk. Licht reliëf doet detuinen groter lijken.Zorgvuldig aangelegde slingerpaden (vangrind) en perken met (bloeiende) heestersversterken het perspectief. In de zomergeven rozen en perkbloemen kleur aan detuin. De plantenkeuze wordt net als in de“gewone” boerentuin bepaald door wathet goed doet op de grondsoort waar heterf zich bevindt. Ook bruggetjes en prieel-

Engelse stijltuinen •••

Page 103: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

schillend ingericht. Zo bestaat het ene vakbijvoorbeeld uit moestuin en het andere deel uit gazon.

6.8 Solitaire bomen en boomgroepSolitaire bomen staan vrij in hun omgeving en vallen meestal duidelijk op door hun vormof afmeting. Ze kunnen bewust als eenling zijn geplant. Soms ook zijn het overblijfselsvan een grotere houtopstand (bosje, houtwal, bomenrij). En soms zijn het zaailingen vanbesdragende bomen/struiken die door vogels zijn verspreid. Een solitair wordt somsgebruikt als ijkpunt bij landmeten en als markering van eigendomsgrenzen. Ook als sier-boom in de tuin komen solitairen voor. Bijvoorbeeld voor en/of naast het woonhuis zodatde boerderij mooi in het groen ligt of aan de zuidwestzijde van de boerderij voor scha-

101

het wellicht goed gespecialiseerde boe-ken, websites of specialtisten teraadplegen.

IJSSELDELTAIn de IJsseldelta zijn geen siertuinen. Hierliggen de boerderijen op een terp en daar-door was er simpelweg geen plek voor eensiertuin. De tuinen zijn bescheiden ensober met veel gras en wat solitaire bomenzoals witte paardenkastanje, een treurwilgof wat fruitbomen. Langs de randen vanhet voorerf komen rijen met knotwilgenvoor. Vaak zie je in het vroege voorjaarsneeuwklokjes in het gras.

STAPHORST/ROUVEENVeel tuinen in Staphorst/Rouveen zijnasymmetrisch opgebouwd. Dat komt doorhet voetpad dat vanaf de weg, door detuin, naar de voordeur loopt. Omdat datvoordeur naast het midden van de gevelzit, loopt het pad ook naast het middenvan de tuin. De twee vakken die aan beidezijden van het pad ontstaan zijn vaak ver-

ontbreken van siertuinen

asymmetrische voortuinen ••

Page 104: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

duw. Vaak staat bij het terras een walnoot die beschermt tegen vliegen. Ook bij de toe-gang komen solitaire bomen voor. Wanneer een aantal bomen dicht bij elkaar staat eneen landschappelijke eenheid vormt, spreek je van een boomgroep.

Onderhoudstips voor solitaire bomen en boomgroep:• Een solitaire boom of boomgroep vraagt weinig onderhoud. Uit esthetisch oog-

punt, omdat het mooi kan zijn, kan er gesnoeid worden. Het is wel nodig omregelmatig schurende takken en dood hout, zogeheten zuigers, te verwijderen.

• Snoeien doet u over het algemeen in de wintermaanden (november-maart), metuitzondering van haagbeuk, walnoot, wilde paardekastanje, esdoorn en berk.

102

de grote impact van een solitaire boom •••

onderhoud aan de boom op je erf

Page 105: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Deze soorten kunt u het bestesnoeien in de periode september -begin januari in verband met sapuit-treding of bloeden.

NOORDWEST OVERIJSSELIJSSELDELTAVan oudsher werden op erven in Noord-west Overijssel en de IJsseldelta iepentoegepast. Lange tijd werden er echtergeen iepen geplant vanwege de gevreesdeiepenziekte. Inmiddels is er een resistenteiep ontwikkeld en kunt u deze kenmer-kende boom weer aanplanten in dezestreken.

TWENTE REESTDALIn Twente en het Reestdal komt een bij-zonder type boomgroep voor: deeikengaard. Een eikengaard bestaat uiteen cluster van zo’n 10 a 30 eikenbomenin het gras. De eikengaard ligt meestal aande achterzijde van het erf of ernaast, maarkan ook op grotere afstand van het erfgelegen zijn. Van oorsprong werd diteikenhout gebruikt voor het herstel van deboerderij en de schuren. De bomen wer-den daarom dicht op elkaar geplant (opeen afstand van 5 meter uit elkaar), zodatze recht naar boven groeiden. Van rechtestammen kon men mooie rechte plankenzagen. Een eikengaard is makkelijk te onderhou-den. Bij volwassen bomen is het alleennodig om eventuele dode takken te verwij-deren. Maai ook het gras onder de bomenom opslag geen kans te geven. Wanneerde bomen nog jong zijn, snoei dan tevensde bomen van onderaf op zodat de groeiin de boomkronen plaatsvindt. Door ditregelmatig opsnoeien, ontstaan slechtskleine zaagwonden waardoor de aanwe-

103

de iep

eikengaarden •••

Page 106: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

zigheid van noesten in de latere planken beperkt zal blijven. Uitdunnen kan, indien ditgewenst is, nadat de bomen de eindhoogte hebben bereikt.

6.9 Bomenrij en laanEen bomenrij daarentegen is een lijnvormig landschapselement met een aaneengeslotenrij bomen. Je spreekt van een bomenlaan wanneer twee of meerdere rijen bomen op regel-matige afstand van elkaar staan opgesteld, met daartussen een weg. De eerste lanenwerden aangelegd langs bestaande wegen in de tijd van Napoleon. Ook zijn met de komstvan landgoederen veel lanen aangelegd (zowel in de strakke Franse Barokke stijl als in de

wat lossere Engelse Landschapsstijl). Lanen geven een zeker aanzien en status. Veel boer-derijen die in eigendom zijn van landheren, zijn gelegen aan lanen. Sommige erven die opafstand liggen tot de doorgaande weg, hebben laanbeplanting langs de inrit. •

Onderhoudstips voor bomenrij en laan• Bomenrijen en lanen vragen weinig onderhoud. Het is wel nodig om regelmatig

zogeheten zuigers, schurende takken en dood hout te verwijderen. • Ook kunnen zo af en toe (zij)takken worden verwijderen die de doorgang van

vrachtwagens en landbouwmachines belemmeren. Zaag, vanaf de stam beke-ken, direct achter het einde van de takkraag. Maak geen onnodig grotewondvlakken. Snoei de bomen niet te hoog op. Houd als regel aan 1/3 stam, 2/3kroon, zo heb je een goede verhouding, ook met betrekking tot de wortels vande boom. Veilgheid is belangrijk. Laat u bij het snoeien van bomen informerendoor een hovenier of specialist.

• Verwijder zware dode takken uit bomen die op het erf of langs een weg staanom schade door vallend hout te voorkomen. Bij solitaire bomen die in gras- ofbouwland staan is dit niet nodig.

• Snoeien doet u over het algemeen in de wintermaanden (november-maart), metuitzondering van haagbeuk, walnoot, wilde paardekastanje, esdoorn en berk.Deze soorten kunt u het beste snoeien in de periode september begin januari inverband met sapuittreding of bloeden. Ook dient u de boomband te controlerenop voldoende spanning en na 4 tot 5 jaar te verwijderen.

104

bomenrij ••

Page 107: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Noordwest-Overijssel. Dit zijn veelal stre-ken met hoger gelegen zandgronden. Decombinatie van de in cultuur gebrachtezandgrond en een natuurlijke beek of rivierbood de ideale omstandigheden voor eenmooie wandeling op het landgoed. Boom-

• Wanneer een dode boom in een rij oflaan vervangen moet worden, freesde wortels van de dode boom danweg en voeg bemeste grond toe Dathoeft geen potgrond te zijn. Pasdezelfde boomsoort toe als waar derij of laan uit bestaat.

• Bomen zijn waardevol, raadpleegdaarom bij twijfel een specialist.

TWENTE SALLAND IJSSEL-STREEK VECHTDALNOORDWEST-OVERIJSSELIn Overijssel komen bomenrijen in alle stre-ken voor. Lanen echter komen vooral voorwaar landgoederen zijn gelegen: inTwente, Salland, IJsselstreek, Vechtdal en

soorten die veel worden toegepast inlanen zijn eik, beuk, linde en es.

6.10 OverhoekjeDe delen van het erf die geen functie heb-ben voor de bedrijfsvoering noemen weoverhoeken. Vaak is een overhoekbegroeid met ruigte omdat er geen beheerplaatsvindt. Zo’n lapje grond ligt er somswat ‘verwaarloosd’ bij. Overhoekjes zijn bij

laan als erfrit

overhoekje

Page 108: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

uitstek plekken waar het erf een heel bijzondere bijdrage levert aan de natuur en aan debiodiversiteit in Overijssel. Je vindt er een soortenrijke, grazige vegetatie, een hoogop-gaande ruigtevegetatie en struweel. Dat zijn precies plekken voor vogels, zoogdieren,amfibieën en insecten om te schuilen, voedsel te zoeken en/of te nestelen.Onderhoudstips overhoekje: • U kunt ervoor kiezen niets te doen op een overhoek op uw erf. Zo’n situatie is

voor sommige dieren, zoals (spits)muizen, aantrekkelijk genoeg. Vaak oogt zo’nterrein wat ruig.

• Heeft u daar bezwaar tegen, ontwikkel dan een grazige vegetatie op de over-hoek, al dan niet in combinatie met extra elementen zoals een poel, steen- oftakkenhoop of struweel. Want hoe meer variatie hoe groter het aantal soorten.

• Een grazige vegetatie ontwikkelt u door te maaien. Maai na de bloei en voer hetmaaisel af (of leg het op een hoop). Dit bevorderd het uitzaaien van planten enhet verschralen van de bodem. Gefaseerd (in tijd en plaats) maaien biedt meermogelijkheden voor planten en dieren dan alles in één keer maaien.

• Door selectief te wieden, minder gewenste planten uit te steken en gewensteplanten de kans te geven zich uit te zaaien, past u maatwerk toe. Maatwerk ver-groot de kwaliteit van de natuur.

• Wees geduldig. Soms is er al vlug resultaat maar het kan ook een paar jaarduren.

Heeft u op uw erf nog geen overhoek maar lijkt dit u wel wat, pas dan deonderstaande tips toe bij het aanleggen van een overhoek.• Kies een geschikte plek. Vaak is dit een hoekje waar in de loop van de tijd van alles

en nog wat terecht is gekomen. Zo’n plek is moeilijk te gebruiken voor anderedoeleinden en juist erg geschikt als overhoek.

• Haal ijzerdraad en andere materialen weg, zet stenen op een hoop en orden dak-pannen.

• Wied of maai selectief. Door regelmatig planten als grote brandnetel en zevenbladuit te trekken of af te maaien krijgen andere planten een betere kans. Laat grotebrandnetel op een enkele, zonnige plek staan. De grote brandnetel is een belang-rijke voedselplant voor rupsen van veel vlindersoorten.

• Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen. • Maai zo vaak als nodig. Kiest u niet voor een ruige, maar voor een grazige vegeta-

tie, maai de overhoek dan eerst een aantal jaren regelmatig. Gebruik op kleineoverhoeken een zeis of bosmaaier en op grote een cyclomaaier. Staat er veelvegetatie, maai dan minimaal drie à vier keer per jaar. Als de grond armer wordt ende vegetatie minder snel groeit, kunt u de maaifrequentie terugbrengen tot één- àtweemaal per jaar. Maai dan in juni - juli en in september - oktober. Is de vegetatieheel soortenrijk en de gewasproductie laag, maai dan eenmaal per (twee) jaar inaugustus. Laat een deel van de vegetatie staan voor overwinterende dagvlinders,

106

Page 109: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

zoals de argusvlinder.• Voer het maaisel af of zet het op een hoop. Bestaat de vegetatie vooral uit gras of

ruigteplanten, zoals ridderzuring of grote brandnetel, voer het maaisel dan directaf. Bevat de vegetatie veel kruiden, zoals pinksterbloem of margriet, laat het daneen aantal dagen liggen. Deze planten kunnen zich dan uitzaaien. Voer het maaiselwel binnen een week af, dat voorkomt verruiging.

• Plag zonodig de grond af. Op een overhoek die vroeger dienst heeft gedaan alsstortplaats van voerresten en ander afval groeien vaak vooral distels, kweek en/ofgrote brandnetel.

• Zaai eventueel zelf nieuw zaad op de overhoek. U bevordert hiermee de vestigingvan gewenste planten. Dit kan ook door bloemrijk hooi van een naburig hooilandjeop de overhoek te leggen. Zorg er wel voor dat de overhoek niet te voedselrijk is.Veel plantensoorten kunnen zich dan niet handhaven.

• Ontzie de overhoek bij het schonen van sloten. Slootschoonmateriaal is voedselrijken bevoordeelt snelgroeiende planten zoals grote brandnetel.

• Breng extra elementen aan op deoverhoek. Is de overhoek grootgenoeg, overweeg dan een steen-hoop, takkenhoop, struweel of poelaan te leggen. Hierdoor zullen meerdieren een plek kunnen vinden in deoverhoek.

6.11 BleekEen bleekveld is een kort gemaaid gras-veld dat omzoomd wordt door een haag.Het grasveld wordt gebruikt om linnen, hetwasgoed, op te bleken door de zon. Lin-nen dat net uit de was komt, heeft vaakeen gelige kleur en een bepaalde geur. Door het linnen op een grasveld in de zon te leg-gen, wordt het frisser en lichter van tint. Daarnaast verdwijnt door de combinatie vanzon en zuurstof het resterende vuil. De haag die er omheen staat, voorkomt dat dierenop het erf bij de was kunnen komen. Een bleekveld was vaak minimaal 100m2 groot.Door de komst van waspoeder met bleekmiddel, eind jaren 50, is de functie van eenbleekveld verdwenen. Het bleekveld ligt meestal op een zonnige plek op het voorerf,omdat dit het terrein van de boerin is. Tegenwoordig kun je op dit zonnige grasveld eenfijn zitje maken, of de kinderen laten spelen. Misschien doet u dit al, zonder dat u wistdat dit grasveld van oorsprong een bleekveld is!

Onderhoudstips bleek:

107

bleek

Page 110: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

• Het onderhoud van een bleek is simpel. Maai het gras regelmatig. Voor een kortgemaaid grasveld, moet het minimaal 1x per week gemaaid worden in de periode mei t/m september.

6.12 BroeihoopEen broeihoop is een hoop maaisel in de vorm van gras of riet, bladeren, slootafval eneventueel houtsnippers. Vaak wordt het aangevuld met wat ruiger materiaal om te voor-

komen dat het een dichte, natte koek wordt. In combinatie met vocht gaat dit materiaal‘broeien’. Een broeihoop is zeer geschikt voor bijvoorbeeld ringslangen, zij zoeken voorde afzet van hun eieren een warme en vochtige plek.

Onderhoudstips broeihoop:• Laat de broeihopen van begin juni tot eind september zoveel mogelijk met rust.

Het broeiproces zorgt voor de essentiële warmte die de eieren van de ringslangnodig hebben voor hun ontwikkeling. Gedurende twee à drie maanden moet inde hoop een gemiddelde temperatuur heersen van 26 graden.

• Eens in de één a twee jaar, tussen oktober en mei, dient de broeihoop te wor-den omgezet. Gebruik een wijde vork en woel de hoop daarmee om. Als de

108

broeihoop

Page 111: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

broeihoop 1,5 meter hoog is, worden de eieren meestal op 40 tot 50 cm vanafde grondbodem gelegd. Leg dan naast de oude broeihoop een nieuwe aan enmix het nieuwe en het oude materiaal. Het oude materiaal heeft al de juiste bac-teriën en is watervasthoudend.

Broeihopen zijn in ons opgeruimde land schaars geworden. Terwijl het op een erf juisterg makkelijk kan zijn om je maaisel niet af te hoeven voeren maar lekker dichtbij opeen broeihoop kunt leggen. Wanneer u een broeihoop op uw erf wilt, houd dan reke-ning met de volgende tips:• Leg hem aan in april of mei, want in mei zoekt het ringslagvrouwtje al naar geschikte

plekken om haar eieren te leggen. Het kan ook in oktober, de broei komt dan in hetvolgende voorjaar op gang.

• Kies een geschikte locatie. Bijvoorbeeld een zonnige, beschutte plaats, in de buurtvan water en ver weg van wegen. Zorg dat het materiaal om een broeihoop te makenvlakbij te vinden is.

• Gebruik takken op de bodem als onderlaag, niet in de hoop zelf. • Maak van gras, riet, bladeren, slootafval en houtsnippers lagen van 30 a 40 cm. Wis-

sel de lagen af met lagen dunnen takjes en twijgjes. • Maak bovenin een inkeping zodat er regenwater in kan komen.• Bij de aanleg mag de hoop kleddernat worden, maar niet op een natte ondergrond

liggen. Daarna mag de hoop niet voordurend nat zijn, wel vochtig.• Een broeihoop heeft een ronde vorm (circa 2 x 2 x 1,5 meter) zodat de temperatuur

stabiel blijft.• Meestal broeit een hoop al na drie weken. Mocht dat niet het geval zijn, woel de hoop

dan om, maak hem nat en voeg wat nieuw materiaal toe. • Indien er vee wordt geweid zet dan het gebied rond de hoop af met een hekwerkje

om vertrapping te voorkomen.

109

Page 112: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

7. Onderhoudstips voor verharding, hekwerk, waterput

7.1 Erfverharding Erfverharding was lange tijd een luxe. ‘s Zomers was het erf stoffig en ‘s winters eengrote modderpoel. Alleen op de meest noodzakelijke plekken werd het erf verhard, zoalsbij de baanderdeuren, paden naar de meest gebruikte schuren, bij het melkhok en rondde waterput. Het zijn plekken die veel bereden werden of waar veel met vloeistoffenwerd gewerkt. Van oorsprong werden materialen toegepast uit de omgeving, zoals grind

110

verschillende soorten verharding zoals grind, gebakken klinkertjes en betonklinkers ••••••

Page 113: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

en veldkeien. Langs de boerderij lag vroeger vaak een grindbed. Dit had vooral een prak-tisch nut. De meeste boerderijen met een rieten dak bezitten namelijk geen dakgoot. Hetregenwater stroomt direct van het dak op de grond. Door het grind wordt het water goedgedraineerd. In sommige gevallen zijn langs de gevel klinkergoten aangelegd die hetovertollige water afvoeren. De rest van het erf bestond uit zandpaden, soms met puin.Later werden gebakken klinkers gebruikt, vooral daar waar intensief gelopen wordt zoalsbij deuren en langs de achtergevel tussen hooiberg en boerderij. Vanaf de jaren ‘70 vande vorige eeuw werden betonklinkers, betonplaten en asfalt toegepast.

Onderhoudstip erfverharding • Om verharding schoon te houden kunt u een laagje scherp zand over de verhar-

ding strooien. Het zand neemt het vuil op. Veeg vervolgens het zand weer weg. • Bij een grindbed zal de toplaag om de paar jaar wat aangevuld moeten worden.

Daarbij kunt u gelijk de ingezonken plekken herstellen. • Houd het grindbed vrij van bladafval. Eventueel onkruid voorkomt u door regel-

matig harken. • Door halfverhardingen regelmatig oppervlakkig aan te harken krijgen mos, algen

en onkruid minder kans. Vroeger deed men dat elke zaterdag om het grind erzondags netjes bij te hebben liggen.

• Blijft bijvoorbeeld op beschaduwde plekken lang water staan, dan kunt u voor-zichtig gaten naar de zandfundering prikken. Als het regenwater weer beterafstroomt naar de ondergrond, neemt de algengroei vaak vanzelf af.

• Als u ook met auto’s over het grind wilt rijden, is het praktisch honingraatmattenonder het grind te leggen. Het grind blijft dan beter liggen en de auto’s zakkenniet weg.

• Bij grind is het handig kantverharding zoals opsluitbandjes aan te brengen,anders heb je voor je het weet grind op het gras of in de border.

• Je kunt bij een onverhard pad ook maaien op hoge stand. Daarmee maak je eensoort karrenspoor met groene middenberm waardoor je een oprit krijgt die erwat groener uit ziet.

111

veldkeitjes een karrespoor van zand en puin

Page 114: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

TWENTEIn Twente werden vaak Bentheimer zand-steen gebruikt. Dit werd gewonnen in hetDuitse Bentheim. Het is een wat zachtesteen die makkelijk te bewerken is. Bent-heimer zandsteen werd alleen in de buurtvan Bentheim gebruikt op erven. Het wasveel te kostbaar om de zware platen over

grote afstanden te vervoeren. Bentheimer zandsteen werd als verharding toegepast alskleine platen op looppaden en als grote platen op het achtererf. Verder werd het toege-past op vloeren, in de plint, in waterputten en drinkbakken. Bewerking van zandsteen werd in Nederland in 1951 uit oogpunt van gezondheid ver-boden. De bij het inademen schadelijke kwartsstof, die bij het bewerken vrijkomt, dientdirect afgezogen te worden. Tegenwoordig bestaan er goede middelen waarmee de ste-nen op een veilige manier bewerkt kunnen worden. Eenmaal aangebracht op de plek isBentheimer zandsteen makkelijk in het onderhoud: gewoon vegen en schrobben.Gebruik daarvoor gewoon wat water en een stoffer. Gebruik nooit agressieve schoon-maakmiddelen (zoutzuur), een hogedrukreiniger of een harde borstel, deze brengenonherstelbare schade met zich mee. Wanneer het voegwerk tussen de zandstenen ele-menten weg is, herstel dit dan met trasmortel. In Zuidwest Twente werd het zogenaamde kannenschrot toegepast in de verharding ophet erf. Dat zijn kleine steentjes die als restanten van de pottenbakkerijen net over degrens in Duitsland werden gehaald.

TWENTE REESTDAL NOORDWEST OVERIJSSELIn Twente, in het Reestdal en in Noordwest Overijssel vind je veldkeien in de grond.Sommige keien zijn wel een meter breed. Deze keien zijn aangevoerd in de één na laat-ste IJstijd. Op de akkers waren deze stenen knap lastig. Machines konden erdoorkapot gaan. Op het erf waren ze wel te gebruiken. De grote keien werden als markeer-punt bij de oprit naar het erf gelegd. In Twente en het Reestdal werden ze witgeschilderd voor betere zichtbaarheid in het donker en om schades te voorkomen.Houd de stenen algenvrij door ze te schrobben en schilder ze regelmatig wit.

Bentheimer zandsteen

veldkeien als markering ••

Bentheimer zandsteen

Bentheimer zandsteen

Page 115: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

IJSSELDELTA TWENTEIn de IJsseldelta werden potten en pannen schoongemaakt op het boenstoepje. Ookwerd hier de was gedaan. Het boenstoepje lag voor op het erf, grenzend aan de bleek(het grasveldje waar de was lag te bleken). Het boenstoepje grensde meestal aan desloot of wetering vanwege de nabijheid van water om mee te wassen en boenen. ‘s Mor-gens werd er ook de nachtspiegel geleegd en weer uitgespoeld. Bij metselwerk mettegels is het van belang het voegwerk goed te houden, bij slecht voegwerk ontstaat erop den duur schade aan met metsel- en tegelwerk. Dus herstel voegwerk tijdig.

IJSSELSTREEKIn de IJsselstreek werden als verhardingook wel restanten van stenen en misbak-sels gebruikt die in de nabijgelegensteenfabrieken werden gemaakt.

TWENTEHeel bijzonder is het geschoren mei-doornboompje in de buurt van Delden enHaaksbergen. Dit deed dienst als droog-rek voor het melkgerei en de was. Vaakstaan ze in de buurt van een boen-stoepje, waar de was gedaan werd. Dedoorns dienen als wasknijpers.

7.2 HekwerkHekwerken worden op erven toegepast als afscheiding. Bijvoorbeeld een laag hekwerkom een weitje of een siertuin. Ook als toegang worden hekjes gebruikt. Bijvoorbeeld eenweidehek als toegang tot een weiland en een klein sierlijk hekje als toegang tot de sier-tuin, moestuin of fruitgaard. Hekwerken en hekjes zijn er in allerlei materialen maar houten ijzer worden het meest toegepast. Hergebruikte materialen kunnen prima dienst doenals hekwerk.

113

meidoornboompje als droogrek

steenfabriek

Page 116: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoudstips hekwerken:• Houd zowel houten als ijzeren hekwerken goed in de verf. Noteer de toegepaste

kleurnummers zodat de kleuren makkelijker te bestellen zijn en ze ook behou-den blijven in de juiste streek.

• Eventuele rottingsplekken op houten hekwerken verwijderen en vervangen.• Vul naden in houten hekwerken niet op, ze zorgen voor ventilatie.• Verwijderen roest op metalen hekken met een staalborstel, zet ze vervolgens in

de menie schilder ze daarna.• Zorg dat ze niet verdwijnen achter begroeiingen zoals klimop. Het is zonde als

mooie hekwerken niet zichtbaar zijn. En bovendien zullen houten hekwerkenverstikken.

Als afscheiding werd vroeger meer gebruik gemaakt van hagen. Overweeg het eens omuw hekwerk te vervangen door een haag als er voldoende ruimte is. Een haag heeft eenfrisse groene uitstraling en heeft meer natuurwaarde. En ja, levend materiaal vergt welonderhoud in de vorm van snoei. Maar ook hekwerken vergen onderhoud.

114

verschillende soorten hekjes en hekwerken •••

Page 117: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

STAPHORST/ROUVEENDe hekjes in Staphorst/Rouveen zijn bij-zonder karakteristiek, zelfs uniek. Nergensanders zie je deze fel groene en blauwehekjes die het beeld langs ‘De Diek’ bepa-len. De hekjes bieden toegang tot hetvoorerf, de boomgaard of de moestuin. Dehekjes zijn van hout of metaal. Vaak zijn detwee palen aan weerszijde van het hekjeblauw geverfd en de rest groen en wit.

TWENTEIn Twente komen houten hekjes voor metwitte punten. De hekjes met verticale hou-ten paaltjes zijn groen geschilderd, alleende bovenste puntjes zijn wit.

VRIEZENVEENIn Vriezenveen staat de boerderijen in eenlint langs de weg. De boerderijen staanparallel aan de kavelgrenzen waardoor zescheef staan ten opzichte van de weg.Hierdoor is het kenmerkende zaagtandpa-troon ontstaan. De voortuinen hebben eendriehoekige vorm. Langs de voortuin looptvaak een laag hekwerk dat de voortuinscheidt van de openbare weg. Omdat devoortuintjes soms erg klein zijn wordenhekwerken toegepast. Een haag heeftmeer ruimte nodig.

115

groene en blauwe sierhekjes •••

houten hekwerk met witte punten

Page 118: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

7.3 WaterputOp een boerenerf waren de eerste levens-behoeftes vroeger droge voeten en water.Om droge voeten te houden was het nodigom hoog en droog te zitten en het waterop afstand te houden. Om toch schoonwater direct in de buurt te hebben sloegmen waterputten. Een waterput wordtgevoed door grondwater en ligt meestalop het voorerf. Het was een taak van devrouw om water te halen, om mee tekoken en wassen. Een waterput is meestal gebouwd vanbaksteen. Aan de bovenzijde van de putbevindt zich een hijssysteem om eenemmer gevuld met water naar boven tetakelen. Soms is dit afgedekt met een kleinpannendakje. In beginsel waren het sim-pele systemen met emmer en katrolwaarbij de emmer met een los touw aaneen boven hangende katrol in de putbewoog. Later komen de hijsassen waarbijhet touw op een as boven de put werdaangebracht.Omstreeks het begin van de 20e eeuwkwam de waterpomp met hengsel inzwang. Hiermee kon je het water ookhoger oppompen.

verharding rondom put

restanten van een waterput

eenvoudig hijssysteem

hijssysteem met een klein afdakje

Page 119: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Onderhoud waterput: • Zorg dat put niet kapot vriest, vervang uitgesleten metsel- en voegwerk tijdig.• Houd de put vrij van begroeiing, ook de binnenzijde. Dit voorkomt dat wortels in

het voegwerk groeien en het voegwerk slijt.

SALLAND TWENTEOm de emmers water naar boven te takelen ontwikkelde men in Salland en Twente eensysteem waar een grote houten haal bij kwam kijken. De gehele hijsconstructie bestaatdus uit houten onderdelen. Echter als het water te diep in de put staat is een dergelijkeconstructie niet mogelijk. Je moet immers de haal geheel boven de putrand kunnen halen.Voordeel van de houten puthaal was dat het contra gewicht van de haal net zo zwaar wasals een volle emmer met water, dus het was minder inspannend om te bedienen.In Twente worden waterputten vaak van Bentheimer zandsteen gemaakt. Dit gesteentewas makkelijk bewerkbaar en kon in allerlei (ronde) vormen worden gemaakt. De losseonderdelen worden aan elkaar bevestigd met ijzeren verbindingskrammen. Wat betrefthet onderhoud gaat het voornamelijk om deze verbindingskrammen en het deel van depaal ter hoogte van het maaiveld. De houten haal hoeft namelijk niet behandeld te wor-den met verf of beits. Het hout kan onbehandeld gelaten worden. Het zwakste punt vanhet hijssysteem is het gedeelte van de paal ter hoogte van het maaiveld. Dit gedeelte isvaak het natst en daardoor gevoelig voor inrotting. Wanneer de paal geheel is doorgerotkunt u een gehele paal vervangen. De onderzijde van de nieuwe paal kan eventueel meteen brander worden bewerkt zodat er een beschermend koollaagje op komt. Daarnaast vertonen putten in Twente nogal eens gebreken veroorzaakt door roestendeverbindingskrammen. Door de roest breken stukken zandsteen af en dit is moeilijk terepareren. Hiervoor moeten de elementen gedemonteerd worden en na verwijdering vande roestende krammen weer met roestvaste krammen herplaatst worden. Daarna kun-nen de voegen aangebracht worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk om deverbindingskrammen in de zwarte verf te houden zodat er geen roestvorming ontstaat.

waterput met houten haal

Page 120: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

118

Bijlagen

1. Woordenlijst

2. Informatie

3. Streekeigen beplanting

4. Streekeigen fruitbomen

Page 121: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

119

1. Woordenlijst

Baander(deur) Dubbele inrijdeuren die toegang geventot de deel.

BezikhuisjeAan een (Staphorst/Rouveense) boerderijgebouwde woning bestemd voor ouders.

BosplantsoenEén- tot driejarige struiken en bomen diegebruikt worden voor de aanplant vanbosjes, singels of houtwallen.

BovenkamerAan een (Twentse) boerderij gebouwdewoning bestemd voor ouders.

Bovenlicht Opening in een raam- of deurkozijn diezich boven het kalf bevindt.

Dakoverstek Overhangend gedeelte van het dak, eenverdieping of een gootconstructie.

DekplankPlank die boven de windveer word aan-gebracht voor een waterdichte aanslui-ting van de gevel op het pannendak.

Eikengaard‘Boomgaard’ van eikenbomen, dicht opelkaar geplant. de eiken krijgen op dezewijze mooie rechte stammen zodat zegoed te gebruiken zijn voor bijvoorbeeldplanken in schuren en wagens.

EndskamerZie bovenkamer.

ErfinrichtingDe elementen waarmee een erf is inge-richt, zoals soorten beplanting, type ver-harding of verlichting.

ErfstructuurDe ordening van gebouwen, beplantingen water op een erf.

GebintSamenstel van een bint (balk) met tweevrijstaande stijlen en bijbehorende hoek-verstijvingen.

Geheng Het scharnierende smeedwerk op eendeur, luik of raam. De term is een ouder-wets woord voor deurhengsel en afgeleidvan hangen. Onderdeel van een gehengis de scharniervleugel (of blad): een lang-werpig stuk metaal dat aan de draaibaredeur vastzit.

GeriefhoutbosjeEen bosje op het achtererf dat diendevoor het leveren van hout voor afraster-ingspalen, gereedschappen, planken envoor brandstof.

HuisterpEen door mensen opgeworpen kleine,lage heuvel, ter bescherming tegen hetwater. De heuvel biedt plaats aan éénboerderij. Terpen werden vanaf 700 voorChristus aangelegd.

Inheemse bomen en struikenBomen en struiken die van oorsprong ineen gebied voorkomen. Deze trekkenvaak veel dieren aan en blijken goed aan-gepast aan de lokale omstandigheden.

Page 122: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

KalfHet kalf is een horizontale regel die hetraamkozijn in tweeën verdeelt.

KrimpSmaller (en vaak lager) deel van de boer-derij, meestal het woongedeelte datsmaller is dan het bedrijfsgedeelte.

KiezelzuurEen vloeistof die van nature in riet voor-komt.

Korbeel of schoorSchuin geplaatste balk tussen een verti-caal en horizontaal deel van een houtengebint constructie.

MuurankersIJzeren verbinding tussen de constructievan de verdiepingsbalklaag en de gevel.Een muuranker wordt ook wel balkankergenoemd en beschermd de gevel tegenscheuren.

Lan, berglanHorizontale balk aan de onderzijde vande hooibergkap waar de sporen op rus-ten of doorheen gestoken worden.

Levensboom Een gietijzeren ornament in de vorm vaneen boom, dat in het bovenlicht van eendeur is aangebracht.

Lier Hijswerktuig met horizontale geplaatsteas. Bij hooibergen betreft de lier de hefin-stallatie met katrollen en staalkabel, omde hooibergkap te bedienen. Deze wordtook wel berglier genoemd.

120

Lös hoesHallehuisboerderij waarbij woon- en bedrijfsruimte niet gescheiden zijn.

Makelaar Middenstijl van een kapspant waarin denok is ingelaten en de kapbenen en even-tueel ook de hoekkepers samenkomende makelaar aan de gevelzijde wordtsoms verlangd en van een spitse topver-siering voorzien bij topgevels.

MestdeurKleine deur in de zij- of achtergevel vaneen boerderij, aangebracht om efficiëntde mest af te kunnen voeren.

MetselverbandHet ten opzichte van elkaar laten ver-springen van verbindingsnaden. Dit wordtgedaan om ‘breuklijnen’ te voorkomen.Het wordt onder andere gebruikt bij met-selwerk en bestratingen met tegels ofbakstenen. Het metselverband zorgt vooreen steviger samenhang tussen de ver-schillende delen.

NiendeurZie baander(deur).

OnderschoerInpandige portaalvormige ruimte vóór debaanderdeuren van een (Twentse) boer-derij.

Opgeklampte deur Een deur (luik of betimmering) die verste-vigd is door dwarse, staande of schuineklampen of houten delen.

Potdekselen Houten planken horizontaal overlappendop elkaar spijkeren op houten regelwerk.

Page 123: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Plint De onderste 50 cm van de buitenmuurdie bestaat uit waterdicht metselwerk ofpleisterwerk. Een gepleisterde plint bestaat uit een met cement gebondenstuclaag, is meestal grijs maar is in elkekleur te sausen.

Roeden Staanders waarlangs de kap van een hooi-berg op en neer geschoven kan worden.

RoedenverdelingBij een venster de verschillende kleineruitjes die binnen één kozijn op hunplaats worden gehouden met behulp vanhouten latten of roeden.

Schilddak Een daktype dat wordt gevormd doortwee driehoekige schilden of dakvlakkenaan de korte kant en twee trapeziumvor-mige schilden aan de lange kant van hetgebouw.

Slieten Houten stammetjes als vloerdelen vaneen verhoogde tasvloer of een zolder ineen boerderij.

Spoor Een dunne balk die de dakvoet met denok verbind. Bij boerderijen is deze vaakuitgevoerd in rondhout.

StiepeltekenSymbolische decoratie op de stiepel ofuitneembare middenstijl in de niendeurvan een Oost-Nederlanse boerderij.

StobbeEen boomstronk die ontstaat na hetsnoeien of kappen en waarvan het de be-doeling is dat deze weer uitloopt.

121

TopgevelGevel waarvan het bovendeel een drie-hoekig beloop heeft ter afsluiting van hetdak.

UilenbordKlein, driehoekig schot op de samen-komst van twee lange dakvlakken en éénkorte zijde, waarin zich een luchtgat be-vindt. Uilen, die in de schuur nestelen,kunnen zo in en uit vliegen.

VakwerkVakwerk bestaat gewoonlijk uit een hou-ten balkstructuur met een invulling. Destijlen van een vakwerkconstructie makenvaak ook deel uit van de gebintconstruc-tie. De vulling van het vakwerk is vaakmet metselwerk uitgevoerd.

WindveerPlank aangebracht ter bescherming vande zijrand van een rieten of pannendak;tevens gebruikt als ‘omlijsting’ van detopgevel.

WolfdakZadeldak dat aan de bovenkant aan éénof beide uiteinden is afgeschuind; de af-schuining zelf is het wolfseind.

Worm(plaat) Draagbalk in een kapconstructie in delengterichting van het dak. Deworm(plaat) wordt onder de daksporenaangebracht, tussen de kapvoet en denok.

ZadeldakDak, gevormd door twee gelijkhellendedakvlakken.

Page 124: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

2. Informatie

Literatuur• ‘Boerderijen in Salland’, Stichting Sallands erfgoed, 2013.• ‘Een toekomst voor boerderijen, handreiking voor de herbestemming en

verbouwing van monumentale boerderijen’, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed2010.

• ‘IJsselhoeven woon- en werklandschappen’, Stichting IJsselhoeven 2009.• ‘Kijkwijzer landgoedluiken Overijssel’, Ewout van der Horst 2013.• ‘Kwaliteit van oude en nieuwe bijgebouwen op erven in Overijssel, een verkenning

van typen bijgebouwen, ontwikkelingen en mogelijkheden’, Het Oversticht 2011.• ‘Omstreeks Markelo”, Maarkels Landschap 2006. • ‘Onderhoudswijzer voor de boerderij’, Stichting Monumentenwacht Overijssel en

Flevoland 2003.• ‘Traditie en vernieuwing, inspiratieboek voor de transformatie van erven en

boerderijen in Overijssel’, Het Oversticht 2008.• ‘Tuinen en erven in het groen, Streekeigen groen in Noordwest-Overijssel’,

Provincie Overijssel en Het Oversticht 1998.

Kijk voor overige literatuur op de websites van Stichting Monumentenwacht Overijsselen Flevoland, Landschap Overijssel en Het Oversticht.

Instanties• Bond van Nederlandse Architecten, www.bna.nl• Bond van Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitecten, www.nvtl.nl• Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl • Stichting Nationaal Restauratiefonds, www.restauratiefonds.nl• stichting Vakgroep Restauratie, www.vakgroeprestauratie.nl

Websites• www.bouwenbijboerderijen.nl• www.chbeheer.nl• www.erveninoverijssel.nl• www.groenloketoverijssel.nl• www.soortenbank.nl• www.ijsselhoeven.nl• www.stichtingsallandserfgoed.nl• www.ijsselacademie.nl• www.historischcentrumoverijssel.nl• www.maarkelslandschap.nl

OrganisatiesDe adviezen in het kader van het project Streekeigen Huis en Erf zijn gegeven doorStichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland, Landschap Overijssel en HetOversticht. Lees verder wat zij nog meer voor u kunnen betekenen.

122

Page 125: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Monumentenwacht Overijssel en FlevolandMonumentenwacht Overijssel en Flevoland steltzich sinds haar oprichting in 1981 ten doel vervalvan cultuurhistorische bouwwerken in de provincie te voorkomen. Om dat te bereikenworden vooral preventieve maatregelen genomen of aangegeven. Zo voertMonumentenwacht regelmatig inspecties uit, waarbij kleine gebreken direct verhopenworden. Daarnaast geeft zijn aanvullende adviezen over de aanpak van grotere onder-houdswerkzaamheden. Dit alles zonder dat daar winst meer beoogd wordt. Vandaardat onze specialistische kennis op gebied van streek eigen bebouwing is ingezettijdens deze Streek eigen Huis en erf projecten. Jaarlijks voert monumentenwachtOverijssel en Flevoland ruim 800 bouwkundige inspecties voor monumenteneigenaren uit. Dankzij subsidie van de Provincie Overijssel kunnen we voor onzeabonnees laagdrempelige tarieven hanteren. Kijk voor het complete aanbod enverdere informatie op www.monumentenwacht-ovfl.nl.

Landschap OverijsselLandschap Overijssel beschermt, beheert en ontwikkeltnatuur&landschap met kwaliteit voor mens, plant en dierzodat het er goed leven is. Daarnaast organiseert LandschapOverijssel allerlei activiteiten om natuur&landschap te beleven. Het is een organisatiemet deskundige mensen, betaald en onbetaald, die zich met hart en ziel inzetten voornatuur&landschap. Het werkterrein beslaat zowel de eigen natuurterreinen als hetlandelijk gebied in de provincie Overijssel. Ook organiseert Landschap Overijsselveelal eendaagse cursussen die te maken hebben met het beheer van het erf enlandschap, zoals het snoeien van hoogstamfruit, maar ook een cursus zaag en vel. Opaanvraag geeft Landschap Overijssel ook ecologisch advies voor inrichting op en omhet erf. Mooie wandelroutes, interessante cursussen, vrijwilligerswerk innatuur&landschap? Kijk voor het brede aanbod op www.landschapoverijssel.nl.

Het OverstichtHet Oversticht zet zich op actieve en betrokken wijze invoor het landelijk gebied. Misschien hebt u Het Overstichtleren kennen via het project Streekeigen Huis en Erf of kent u Het Oversticht via éénvan onze ervenconsulenten. Zij zijn spin in het web tussen initiatiefnemers, adviseurs,gemeenten en provincie en adviseren over transformaties van erven, landgoederen enhet buitengebied in brede zin. Hun onafhankelijke positie is hierbij een belangrijkuitgangspunt. Maar Het Oversticht doet veel meer om het buitengebied een levendig,bedrijvig en fijn gebied om te wonen, te werken en te recreëren te maken: we zijnactief in de ondersteuning van dorpen (dorpencoach), geven cursussen StreekeigenVastgoed, adviseren over energielandschappen en stallen in soms kwetsbaregebieden. En dat is nog maar een greep. Lees meer op www.oversticht.nl.

123

Page 126: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

3. Streekeigen beplanting

124

Page 127: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Lichte klei Zware klei Arme zandgrond Rijke zandgrond VeengrondVrijstaande bomenIep

Paardekastanje

Tamme kastanje

Linde

Walnoot

Wilde kers

Beuk

Berk

Bomen voor rijbeplantingPopulier

Wilg

Es

Iep

Esdoorn

Eik

Beuk

Berk

Singel en houtwalMeidoorn

Zwarte els

Wilg

Veldesdoorn

Es

Vlier

Eik

Berk

Vuilboom

Lijsterbes

Gelderse roos

Europese vogelkers

Hazelaar

Hulst

Hondsroos

Sleedoorn

HagenBeuk

Haagbeuk

Meidoorn

Veldesdoorn

Liguster

geschikt

matig geschikt

ongeschikt

125

Page 128: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Lijst van appels en peren

Appels Gebruikstijd Kenmerken Bestuiven met:1. Allington Pippin Nov-feb Matig aroma 16, 22, 38, 412. Beauty of Bath Aug Handappel zachtzuur 05, 10, 11, 283. Beenderzoet Okt-apr Stoofappel zoet 26, 38, zelfbestuiver4. Bismark Dec-feb Zuur5. Brabantse Bellefleur Dec-mrt Handappel zachtzuur 39, 44, 456. Bramley’s Seedling Dec-apr Moesappel zuur 08, 22, 337. Court pendu plat Jan-mrt Zachtzuur met speciaal aroma 458. Cox’s Orange Pippin Okt-dec Handappel zachtzuur 22, 38, 409. Cox’s Pomona Okt.dec Lichtzuur

10. Drentse Bellefleur Sep-okt Zoetzuur 39, 4511. Dubbele Bellefleur Okt-nov Moesappel zachtzuur 39, 45, 4612. Dijkmans zoet Nov-dec Kookappel zoet 1713. Early Victoria Aug Scherpzuur 24, 30, 38, 40, 4114. Eijsdener Klumpke Nov-apr Zuur 21, 39, 4315. Franse Zure Scherpzuur moesappel 30, 4216. Glorie van Holland Nov-jan Handappel zachtzuur 18, 3317. Gravensteiner Sep-okt Hand/moesappel fris aroma 11, 30, 34, 4318. Groninger Kroon Nov-jan Handappel zachtzuur 33, 34, zelfbestuiver19. Ingrid Marie Sep-jan Zoetzuur Zelfbestuiver, 08, 20, 2220. James Grieve Sep-okt Handappel zachtzuur 08, 3321. Jasappel Nov-mrt Stoofappel 05, 18, 4322. Jonathan Dec-mei Handappel zachtzuur 3323. Kantjesappel Sep-mrt Kook/bakappel matig zuur 34, 3824. Keswick Codlin Sep Moesappel zuur 13, 30, 40, 4125. Keuleman Jan-mei Hand/moesappel zuur 3426. Koningszuur Jan-mrt Hand/moesappel, vrij zuur 05, 3427. Lemoenappel Nov-jan Handappel friszuur 18, 3028. Lunterense Pippeling Jan-mrt Zachtzuur 16, 30, 4229. Manks codlin Sep-okt scherpzuur 1730. Notarisappel Okt-dec Hand/moesappel 38, 4231. Oranje reinette (Goud reinette) Okt-dec Zuur 22, 30, 38, 40, 41 32. Ossenkop Moesappel friszuur33. Present van Engeland Nov-apr Handappel zachtzuur 18,38, zelfbestuiver34. Princesse Noble Okt-jan Hand/moesappel zachtzuur 05,1135. Queen Okt-nov Moesappel zuur 20, 2236. Rode tulpappel Aug Handappel zachtzuur Zelfbestuiver37. Schellinkhout Okt-nov Zachtzuur38. Schone van Boskoop Okt-mrt Moesappel zachtzuur 16, 18, 25, 33, 34, 4239. Sterappel Okt-dec Handappel, special aroma 05, 11, 16, 43, 4440. Transparente de Cronscels Okt Zachtzuur 30, 3841. Yellow Transparente Jul-aug Handappel zachtzuur 18, 30, 4042. Zigeunerin Sep Handappel zachtzuur 28, zelfbestuiver43. Zoete Bloemée Sep Hand/moesappel zoet 26, 39, 4644. Zoete Campagner Dec-mrt Moesappel zoet 39, 4545. Zoete Ermgaarde Okt-mrt Bakappel zoet 39, 43, 4646. Zoete Kroon Okt-dec Hand/moesappel zoet 05, 11, 39, 4347. Zoete Pippeling Okt-dec Kookappel zoet 05, 4348. Zoete Veen Okt-feb Stoofappel zoet Zelfbestuiver

4. Streekeigen fruitbomen

Page 129: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Peren Gebruikstijd Kenmerken1. Juttepeer sep Saprijk met typisch aroma2. Winterjan3. Gieser Wildeman Okt-feb Zoete stoofpeer4. Beurré Hardy Sep-okt Zoet5. Triomphe de Vienne Sep Handpeer zoet6. Comtesse de Paris Dec-feb Zoet7. Noordhollandse suikerpeer Aug Handpeer aromatisch sterk8. Williams Duchesse Okt Zuur9. Doyenné de Comice Okt-nov Zeer saprijk

10. Avezaath Kapel Okt-dec Stoofpeer zoetzuur11. Bloedpeer Sep-jan Stoofpeer zoet12. Brederode Dec-apr Stoofpeer13. Conference Sep-okt Handpeer zoet en sappig14. Franse wijnpeer Sep Zoet saprijk15. Herenpeer Sep Hand/keukenpeer zoet18. kleipeer Nov-mrt stoofpeer19. kruidenierspeer Jul-aug Hand/keukenpeer zoet20. Maagdenpeer Okt Saprijk weinig aroma21. Saint Remy Jan-mei stoofpeer

127

Page 130: Download de Streekeigenonderhoudswijzer

Colofon

Streekeigen Huis en Erf

Het project Streekeigen Huis en Erf (2009 t/m 2013) is een stimuleringsproject waarbij

eigenaren van (boeren)erven een financiële bijdrage krijgen voor het herstel van hun erf.

Het project is een samenwerking tussen drie uitvoerende partijen: Landschap

Overijssel (projectleiding), Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland en Het

Oversticht.

Het project wordt gefinancierd door de provincie Overijssel, Europees Landbouwfonds

voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland, Nationaal Landschap

IJsseldelta, Nationaal Landschap Noordoost-Twente, gemeente Almelo, Dalfsen,

Deventer, Dinkelland, Haaksbergen, Hardenberg, Hof van Twente, Kampen, Losser,

Oldenzaal, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Tubbergen,

Wierden, Zwartewaterland, Zwolle.

Streekeigen onderhoudsWIJZER

Uitgave© 2013 Het Oversticht, in samenwerking met Landschap Overijssel en Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland, 2014

Vormgeving / opmaakvolgens huisstijl Streekeigen Huis & Erf, Annelies Mikmak

Financieringprovincie Overijssel