Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

24
115 de jaargang | sept.-okt. 2011 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 Netwerk 5 Don Bosco Vlaanderen

description

Don Bosco Vlaanderen, jaargang 2011 - September / Oktober

Transcript of Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Page 1: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

115de jaargang | sept.-okt. 2011 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

Netwerk

5Don Bosco

Vlaanderen

Page 2: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Jong en oud

4 Mijn zoon is homo, wat nu?

8 God, geweldig of

gewelddadig?

11 You never walk alone

Don Boscogewijs

6 Fietskamp naar zee

7 Middagpauze bij Don Bosco

18 Rijk zonder een cent

te verdienen

22 School-for-school

Kruispunt

Vijftig jaar salesiaans leven 12

Joris Van den Baere 16

Pennenstreken

Een netwerker 10

De dragers in het leven 14

Helden en supermannen 15

Netwerk 24

Kruiswoordraadsel 20

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Page 3: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

Einde vorig schooljaar … paniek aan de

schoolpoort toen het gerucht zich ver-

spreidde dat de juf van de eerste kleuter-

klas overgeplaatst werd naar de hoofd-

school. Verontwaardiging alom. Hoofden

werden bij elkaar gestoken en snode

plannen gesmeed. Zelfs ouders die door-

gaans zwijgzaam of telefonerend hun

kroost opwachtten, lieten de schroom

voor wat ze was en sloten zich aan. Wij,

kersverse inwijkelingen, promoveerden

tot potentiële bondgenoten. Samen zou-

den we op de barricaden staan voor het

welzijn van onze kinderen, zo hadden we

het graag. Brieven werden geschreven

en diplomatische geesten erop losgela-

ten. Zondagnamiddagen veranderden in

inzamelacties van handtekeningen voor

‘onze juf’, heldin van de kleinsten.

En de directeur? Ach, die zou

voor zoveel oudergeweld

wel capituleren, in het ver-

leden had hij de duimen

immers al eens gelegd,

zei men, en hij kon zich

niet achter de wet blijven

verschuilen. Alle midde-

len werden ingezet, tot

de juf in kwestie zelf niet

meer wist van welk hout

pijlen te maken.

En dan, tijdens de laatste schoolweek,

verspreidde zich al even onderhuids

het verdict. De juf bleef niet,

maar werd vervangen, niet

door het gevreesde exem-

plaar, maar door een an-

dere juf, met toch wel

een hart voor kinderen.

De gemoederen aan de

schoolpoort bedaarden

en bleven sudderen.

Beter een halve over-

winning dan geen …

en beetje bij beetje

Netwerk

zocht elk voor zich een strategie om aan

het schooljaar een zinvol einde te naaien.

De directeur kwam evenwel niet naar het

einde-schooljaarfeest, de juf liet tranen,

de ouders stonden er beduusd bij, de

kleintjes keken er met grote ogen naar …

De schoolpoort, het leven zoals het is, in

zijn puurste vorm, een sociale netwerk-

site in de meest letterlijke zin van het

woord. Door veel leerkrachten – mezelf

vroeger incluis - wordt die dynamiek vaak

onderschat. Vaak reikt assistentie tot aan

de schoolpoort en net niet die boeiende

meter verder. En directies worden helaas

te veel geconfronteerd met die ouders

die ze een schooljaar lang willens nillens

moeten meedragen.

Maar van die groep ouders gaat ook een

groot potentieel uit. Middenin dat net-

werk schuilt een enorm amalgaam van

kennis, vaardigheden en engagement,

die velen bereid zijn in te zetten. In die

zin kan het een enorme verrijking bin-

nenbrengen en de horizon van de school

verbreden … als ze meer slagkracht krijgt

dan het organiseren van de jaarlijkse –

noodzakelijke – spaghettiavond.

Ook al werd er niet over gecommuni-

ceerd, hopelijk kon de directeur in de op-

gezette actie toch ook de inzet en oprech-

te intenties van veel ouders zien. Met

een frisse geest en goede moed stonden

we er begin september alvast weer, met

onze kleine ukjes, die door de nieuwe juf

meteen hartelijk onder de arm werden

genomen.

Page 4: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

4

goed gelinkt | Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc

Sommige ouders hebben al langer een

vermoeden, voor anderen komt het als

een donderslag bij heldere hemel. Hoe

geëmancipeerd we ook mogen zijn, vast-

stellen dat je zoon of dochter ‘anders-

geaard’ is, is nog steeds geen sinecure.

Het plaatst ouders ook voor veel vragen:

mogen we ons kind hierover aanspre-

ken, treft ons enige schuld, is het iets

van voorbijgaande aard, wat met de toe-

komst? In deze bijdrage willen we ouders

en leerkrachten een aantal hefbomen

aanreiken om die soms delicate materie

te benaderen.

ProcesHet zal je als jongere maar overkomen.

Terwijl de grote meerderheid het hete-

roseksuele pad kiest en er dirty jokes cir-

culeren over al wat daarvan afwijkt, neig

je als meisje toch eerder naar meisjes,

of als jongen naar jongens. Geen enkele

jongere zal in eerste instantie uitroepen

‘hoera, ik ben homo’. Integendeel, het

ontdekken van die zogenaamde anders-

geaardheid is een proces van jaren. Vaak

begint het met een periode van verwar-

ring, van vragen en weerstand. Het ge-

voel niet te beantwoorden aan het he-

teroseksuele verwachtingspatroon, leidt

vaak tot angst voor verwerping of uitslui-

ting. Vervolgens komt er een soort nega-

tieve aanvaarding, die vooral focust op

het gemis, zoiets als ‘ik mis dan wel iets,

maar ik mag er toch zijn’. Het duurt even

eer die negatieve tolerantie plaats ruimt

voor een positieve aanvaarding. Je kiest

er niet voor om holebi te zijn, je bent het,

punt uit, maar je hebt wel de keuze om

voluit te kiezen voor wie je bent en jezelf

in je eigenheid te bevestigen.

IntimiteitIn die troebele periode

van soms ook geërotiseer-

de vriendschappen, zullen

kinderen zelden advies

vragen aan hun ou-

ders. En misschien is het ook goed dat

we, als ouders, maar ook als leerkrach-

ten, daar zo weinig mogelijk in sturen en

interveniëren. Opnieuw is het belangrijk

de intimiteit en de privacy van een kind

te respecteren. Het is niet wijs zomaar in-

discrete vragen te stellen over de moge-

lijke geaardheid of het relationeel leven

van je kinderen, of je leerlingen. Wat wel

belangrijk is, is aanspreekbaar te zijn,

met je kinderen van jongs af een vertrou-

wensband op te bouwen, waarbij ze zich

niet verplicht voelen alles met je te de-

len, maar ademruimte krijgen, en weten

dat ze in een open en respectvol

klimaat daar waar nodig op

jou kunnen rekenen. Hole-

bikinderen willen doorgaans

beluisterd worden, willen

begrip en erkenning, geen

bemoeizucht.

In & outEen kind heeft nood aan de

ruimte om voor zichzelf een

strategie te zoeken om zich

te outen. Die outing vraagt

om een context die veilig is

en vrij van sociale dwang. Dat kan dus bij

een vriendin zijn, een broer of zus, een

oma, een ouder of een leerkracht. Zel-

den is de klas een goede plek om zich te

outen, want vaak is het een plaats van

veel vooroordelen en stigmatisering.

Wanneer een leerling dit toch wenst, is

het goed als leerkracht eerst een aantal

zaken in vraag te stellen. Is de klas wel

een goede, veilige omgeving? Is iedereen

wel volwassen genoeg om dit te kaderen

Mijn zoon is homo, wat nu?

Over relaties-in-wording

De naam van elke mens staat gegrift

in de palm van Gods hand.

Page 5: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Een kind laat je niet in de steek,

nooit.

liefde is, bevestigt elke persoon in zijn

zijn, in zijn eigen-geaardheid, in wie hij is

en kan worden. Dat betekent niet dat al

wat iemand doet oké is, maar wel dat die

liefde de grond is van elk menselijk be-

staan. Of je nu homo of hetero bent, elke

mens is geroepen die weg van de liefde

te gaan. En een homorelatie is dan wel

verschillend van een heterorelatie, toch

gelden er op het vlak van relatiebeleving

geen andere spelregels en is er geen an-

dere ethiek. Ze mag, conform de tweede

tafel van de tien geboden, niet geweldda-

dig zijn noch machtsmisbruik inhouden;

ze moet gebaseerd zijn op respect en ver-

trouwen; ze moet een creatieve ruimte

bieden voor elkaars verschil; en ze moet

gebaseerd zijn op trouw. Onze christe-

lijke gemeenschap staat dus voor de uit-

daging om een consistente christelijke

ethiek te ontwikkelen die focust op de

kwaliteit van elk relatieleven en -beleven.

Als ouder moet je je

vooroordelen in vraag durven

stellen.

5

en te aanvaarden, enz? De

online brochure ‘ik weet

wie ik ben’ van het Vlaams

ministerie voor Gelijke Kan-

sen is daarbij een handig

werkinstrument.

Tussen buik en hoofdWat de school leerlingen ook aanreikt,

zich thuis outen blijft wezenlijk, maar

vaak niet zonder moeite. Rationeel ge-

zien zijn veel ouders intussen zeer tole-

rant en geëmancipeerd, maar wanneer

zoon- of dochterlief komt vertellen homo

of lesbisch te zijn, blijken veel

ouders, onwillekeurig en

op emotioneel niveau, nog

steeds uit te gaan van heel

wat vooroordelen. Zo me-

nen sommigen, onbe-

wust, dat homoseksuali-

teit fout is, of dat ze zelf een

fout hebben gemaakt, of dat

hun kind te veel met homo-

vrienden heeft opgetrokken,

of dat therapie hem of

haar wel van die gekke

ideeën zal verlossen. Het

is de kunst als ouder elk van die vooroor-

delen in vraag te stellen. Het komt im-

mers niemand toe om homoseksualiteit

als ‘fout’ te bestempelen, laat staan als

een fout van de ouders. Er is nog steeds

geen wetenschappelijke verklaring voor

gevonden en de verleidingshypothese

klopt alvast niet. Zelfs kinderen die op-

groeien bij holebi-ouders hebben statis-

tisch gezien geen grotere kans om zelf

homo te worden. En als er één ding is

wat therapie zal doen, dan is het

jongeren helpen om te worden

wie ze zijn.

OpdrachtWanneer een kind zich na een

lang proces dus out als holebi, is

het belangrijk als ouder niet van-

uit je vooroordelen, angsten en

weerstanden de dialoog aan te gaan

(of desnoods een plaats op te zoeken

waar je die met lotgenoten kunt de-

len). Je mag ten opzichte van je

kind zeker je moeite benoemen

en ook het verwerkingsproces

dat je zelf moet gaan, maar het

is pas voorbij je vooroordelen

dat je bij je kind kunt komen en

het kunt erkennen in zijn of haar

waardigheid, in wie hij of zij is,

als holebi en tegelijk veel meer

dan ‘een holebi’. Ook als ouder

heb je dus de opdracht de weg

te gaan van weerstanden, voor-

oordelen en negatieve tolerantie

naar een positieve aanvaarding. Een kind

laat je immers niet in de steek, nooit, of

het nu homo is of niet.

Homo en christenOok het christendom doelt steeds op die

positieve aanvaarding wanneer het stelt

dat de naam van elke mens ge-

grift staat in de palm van

Gods hand. Die God, die

Soms is de klas echt niet de goede

plek om zich te outen.

Page 6: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

6

een woord waard | Tekst: Kris Van Strydonck Foto's: Don Bosco Hechtel

Fietskamp naar zee

Het moet nu ongeveer zes jaar geleden

zijn dat twee leerkrachten tijdens een

springuurtje in gesprek geraken over va-

kantieactiviteiten op school. Blijkt dat

beiden wel interesse tonen in iets nieuws

en wat oorspronkelijk wilde ideeën lijken,

groeit stilaan uit tot iets haalbaars.

De basisideeën zijn duidelijk: niet veel

luxe, zonder veel blitse en dure activitei-

ten en vooral betaalbaar voor iedereen.

In een eerste fase twijfelen we tussen een

trektocht of een fietstocht. De derdejaars

worden - na overleg met de directie - de

doelgroep. Een kleine enquête maakt dui-

delijk dat zij opteren voor een fietstocht.

Als opzet willen we een combinatie van

een fietstocht in etappes met een waaier

aan activiteiten. Zo komen we terecht in

verschillende salesiaanse huizen: Oud-

Heverlee, Halle, Gent. Ook het idee van

niet te veel luxe blijft in ons achterhoofd

spoken. Vandaar de keuze om in tenten

te slapen. Wel blijkt dat een degelijke

douche geen overbodige luxe is en natte

tenten opplooien wil zeggen dat ze ’s

avonds niet bruikbaar zijn. Daarom vra-

gen we in elke overnachtingplaats een

zaal om eventueel te slapen en wasgele-

genheid. Omdat voor zestig tot zeventig

mensen koken wel wat vraagt, is

ook een keuken geen over-

bodige luxe. De gastvrij-

heid van de salesiaanse

huizen maakt dat dit, met wat

overleg, goed haalbaar is. Geluk-

kig ontdekken we in het Brugse

St.-Lodewijkscollege eenzelfde

gastvrijheid.

Wat doen we concreet? Met de fiets

naar zee is het uitgangspunt. Een wed-

strijd wensen we er niet van te maken.

Iedereen moet meekunnen. Daarom kie-

zen we voor etappes met een beperkte

afstand: dagelijks tussen de veertig en

vijfenzeventig kilometer. Zo krijgen we de

kans om naast het fietsen nog een aantal

activiteiten te organiseren. Enerzijds be-

treft het opdrachten gedurende heel de

tocht, zoals streekproducten verzamelen

en een mol die moet ontmaskerd worden.

Anderzijds heeft elke verblijfplaats een ei-

gen activiteit zoals een quiz, stadsspel in

Halle, gevecht met waterpistooltjes aan

zee, superhondwedstrijd… en natuurlijk

de nodige vrije tijd. Elke avond sluiten we

af met een kort momentje van reflectie,

noem het een vorm van avondwoordje.

De laatste avond houden we een bezin-

ningsmoment waarbij we met heel de

groep terugblikken op de voorbije week.

Om al die activiteiten te realiseren, doen

we een beroep op een heel klassiek

salesiaans principe. We geven

oudere leerlingen verantwoor-

delijkheid. Hun inbreng

bij de activiteiten is

groot. Te-

vens zor-

gen zij on-

derweg mee

voor de bege-

leiding en de ani-

matie op de fiets. We-

gens de omvang van de groep, splitsen

we op in drie pelotons. Dat is handiger

onderweg. Doordat de weg heel concreet

is uitgestippeld, ontmoeten we elkaar ge-

regeld. Trouwens, het gsm-tijdperk zorgt

voor voldoende contactmogelijkheden.

Ondertussen staan we vijf edities verder

en is het fietskamp stilaan ingeburgerd

in Hechtel. Wel merken we dat leerlin-

gen geregeld afzien op de fiets. Wie door

Vlaams-Brabant fietst, weet dat dit geen

vlak landschap is. De kleine hellingen die

we opfietsen, bij uitzondering tot twee

kilometer lang, zijn voor sommigen ern-

stige kuitenbijters. Velen zijn blij wan-

neer we de Scheldevallei bereiken en er

enkel nog vlak land voor ons ligt. Maar

wat blijft, is het enthousiasme als we de

zee bereiken. Terug thuis merk je via face-

book dat er veel nagepraat wordt en kun

je weer enkele ‘vrienden’ toevoegen. Eén

van de belangrijkste resultaten is dat we

stilaan, jaar na jaar, meer dan voldoende

oud-deelnemers hebben die als monitor

mee willen eens ze in het vijfde jaar zitten.Iedereen moet

meekunnen.

Page 7: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Tekst: Lesley Camps Foto's: Hanne Kerkhofs | de zijlijn

7

Middagpauze bij Don Bosco

Een middagpauze in Don Bosco Hechtel

… Na het eten van de boterhammen stor-

men de leerlingen naar buiten. Tot aan

het belsignaal is verveling gelukkig niet

aan de orde, want de moni’s starten met-

een de middaganimatie op. Het is een

mooi woord, ‘middaganimatie’, maar

wat betekent het eigenlijk en hoe past

het binnen onze scholen?

In Don Boscoscholen proberen directie,

leerkrachten en leerlingen in de voet-

sporen van Don Bosco te treden. Zoveel

jaren geleden toonde Don Bosco ons dat

ontspannen voor jongeren even belang-

rijk was als nieuwe kennis opdoen. Die

gedachte proberen wij voort te zetten in

de middaganimatie, die – kort samenge-

vat - bestaat uit ‘sport, spel en dans’, ge-

speeld en geanimeerd door jongeren van

onze scholen. Tijdens de middaganimatie

spelen vooral de jongeren van de eerste

graad. De vierdejaars en leerlingen van de

derde graad animeren, onder het begelei-

dende oog van assisterende leerkrachten.

In de loop van september worden de leer-

lingen van de hogere graad aangesproken.

Die vormen uiteindelijk onze monigroep.

Enkele zesdejaars leiden de groep als

hoofdmoni’s. Het is hun taak om enerzijds

de middaganimatie van de eerstejaars in

goede banen te leiden door bijvoorbeeld

het spelschema iedere week op te ma-

ken. Anderzijds houden zij ook het spelkot

open. Hierin bevindt zich het spelmateri-

aal voor de verschillende spelen en voor

de tweedejaars, van wie verwacht wordt

dat ze actief bezig zijn. Ze kunnen materi-

aal lenen, er zijn klassencompetities o.l.v.

een leerkracht of er is de mogelijkheid om

te wandelen rond de pleinen. Hoe ouder

de leerlingen worden, hoe meer vrijheid

ze op school krijgen. Vanaf het derde jaar

zijn onze leerlingen immers niet meer ver-

plicht ‘te spelen’.

De middaganimatie houdt dus heel wat

in en vraagt een bijdrage van iedereen

op school. De assisterende leerkrachten

staan bij de verschillende spelen, vooral

ter ondersteuning. Daarnaast worden ook

de competities door hen in goede banen

geleid. Dat assisteren kan als een extra

moeite worden gezien of als een meer-

waarde voor je leerkracht-zijn. Je leert de

leerlingen immers op een andere manier

kennen of komt meer te weten over hun

interesses, maar belangrijker nog is dat de

afstand tussen leerling en leerkracht klei-

ner wordt, wat vaak de deuren opent voor

een persoonlijk gesprek. Dit geldt voor de

leerlingen van alle jaren, want je vindt

op onze school overal (pleinen, sporthal,

speelplaats) assisterende leerkrachten uit

alle graden terug. Naast de leerkrachten

dragen ook de leerlingen hun steentje bij,

elk jaar op hun eigen manier. De eerste-

jaars spelen actief en enthousiast mee.

De tweedejaars nemen deel aan de klas-

sencompetities of spelen/wandelen op de

pleinen. De derde- tot de zesdejaars zijn

vrijer, maar hebben ook hun bezigheden

(vb. voetballen tegen de leerkrachten).

Op die manier is er minder kans op pest-

gedrag, in alle jaren. Boven-

dien kunnen de leerlingen

zich volledig uitleven na vier

uren intensief werken. Onze

school toont in die evolutie

van de middaganimatie dat

ze leerlingen steeds meer

vertrouwen en verantwoor-

delijkheid wil geven, op-

nieuw iets wat wij van Don Bosco hebben

overgenomen. Die verantwoordelijkheid

en dat vertrouwen zijn overigens waarden

die onze school bewust doorgeeft aan de

vierde- tot zesdejaars wanneer ze de eer-

stejaars animeren en de middaganimatie

voor hen organiseren. Daarnaast bege-

leiden onze oudsten ook de moni’s van

het vierde en vijfde. De ervaringen die de

hoofdmoni’s hierbij opdoen, kunnen ze

vaak gebruiken in hun verdere leven.

Middaganimatie is dus meer dan gewoon

een half uurtje middagpauze omkrijgen.

Tijdens die momenten ontstaat er een

speciale band binnen onze school door de

manier waarop leerkrachten omgaan met

jongeren (en omgekeerd) en jongeren om-

gaan met jongeren. Zo heeft Don Bosco het

ons immers

geleerd!

Middag animatie is meer dan een half uurtje pauze.

Page 8: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

een (g)oude(n) gids | Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc

8

God, geweldig of gewelddadig?De Bijbel is in de eerste plaats gegroeide,

religieuze literatuur die bovenal ‘existen-

tieel’ is, zo werd betoogd in de vorige

bijdragen (DBV 2011,1-4). De Bijbelse

teksten denken daarom na over het le-

ven van mensen en betrekken God in hun

lotgevallen. Ook de Bijbelse mens kent

verdriet en pijn, onverdiend lijden, mach-

teloosheid en wanhoop, maar ook alles

overstijgende liefde die mensen optilt en

het goddelijke bijna tastbaar maakt. Over

die liefde zullen we - om in schoonheid

te eindigen - nadenken in de volgende

en laatste bijdrage. In deze tekst buigen

we ons over de minder fraaie kant van

ons bestaan. Het menselijke leven in

een bredere maatschappelijke context,

maar vaak zeer pijnlijk ook in de persoon-

lijke levenssfeer, wordt getekend door de

aanwezigheid van geweld. Dit was niet

anders in de wereld van het oude Israël.

Merkwaardig echter is het feit dat ook

God zelf met geweld in verband gebracht

wordt.

Het Oude Testament: een boek vol geweld?Met het gewelddadige

karakter waarmee Gods

optreden soms geken-

merkt wordt, raakt men

meteen aan de kern

van de problemen waarmee veel heden-

daagse christenen kampen als het Oude

Testament aan de orde komt. En men kan

natuurlijk niet loochenen dat vele oud-

testamentische verhalen bol staan van

geweld. Zowel mensen als God zelf wor-

den wreed afgeschilderd. Wie daarom

echter het Oude Testament als geheel

wil afschrijven, gaat zonder meer als een

volleerd fundamentalist te werk. Ver-

schillende elementen moeten hierbij in

rekening gebracht worden.

God in de context van het verhaalAllereerst kunnen dergelijke teksten uit-

sluitend begrepen worden in hun onmid-

dellijke en ruimere context. Daarbij moe-

ten we opmerken dat de historische kern

van de Bijbelse geweldverhalen, zowel

betreffende de uittocht uit Egypte, als de

tragische lotgevallen van hele generaties

Israëlieten tijdens hun woestijntocht en

de gewelddadige inbezitneming van het

beloofde land, uiterst klein, zo niet onbe-

staande is. Het Oude Testament schrijft

immers geen geschiedenis. Het is alles-

behalve een objectief verslag van wat er

zich heeft voorgedaan. Het wil integen-

deel getuigenis afleggen van ervaringen,

die bovendien geloofservaringen zijn.

Het zijn dus in de eerste plaats ‘verha-

len’, die het geloof en de hoop van hun

auteurs en hun tijdgenoten weerspiege-

len. Misschien kan een voorbeeld

deze stelling verduide-

lijken. Als we concreet

inzoomen op Exodus

7–15, het zoge-

naamde ‘Plagenver-

haal’ en het relaas

over de eigenlijke uit-

tocht van Israël uit Egypte, dan zien we

dat ook in deze verhalen het geweld, en

met name dat van God, expliciet aan de

orde is. Het verhaalde geweld roept een

hele reeks vragen en twijfels op. Maar de

wijze waarop het geduid kan worden, is

exemplarisch.

Gruwel om Gods geweld: een kwestie van perspectief?Wie kan er onbewogen blijven bij het

zien van de koningin van Egypte, Farao’s

echtgenote, die in de Prince of Egypt,

na de tiende plaag in Egypte, verslagen

binnenkomt met het dode lichaam van

hun zoontje in haar armen? Hoe kan een

menslievende god zoiets doen? Is dit de

erkenning die God wil, die van totaal ver-

slagen mensen die uiteindelijk de macht

erkennen die hij zo keihard ten toon

spreidde? Een wrange overwinning, zoals

die in elke oorlog … Is dit niet gewoon

een uiting van het wispelturige gedrag

van een tirannieke godheid? En vooral,

welk antwoord kan men op dergelijke vra-

gen formuleren? Moeten exegeten Gods

verdediging opnemen met een paar wel-

bespraakte smoesjes om zo de kreukels in

zijn foto glad te strijken? Kunnen we mis-

schien verzachtende omstandigheden

pleiten? Het antwoord is stellig negatief.

Het gladstrijken van welke problemen

Het Oude Testament

schrijft geen geschiedenis.

Merkwaardig dat God zelf

met geweld in verband

gebracht wordt.

Page 9: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

9

dan ook in de Bijbelse tekst getuigt van

een onkritische (en fundamentalistische)

ingesteldheid. Veeleer moet gezocht wor-

den naar een correcte interpretatie, die

recht doet aan de tekst en het verhaalde

au sérieux neemt. Maar een genuan-

ceerd antwoord op de aangegeven moei-

lijkheden ligt niet voor de hand. Niette-

min zullen we trachten een voorzichtig

en oriënterend voorstel tot verklaring te

formuleren.

Wanneer we dit verhaal in zijn context

plaatsen, moeten we het lezen in het

licht van de eerste hoofdstukken van het

boek Exodus. Hierin worden we gecon-

fronteerd met het standpunt van waaruit

die verhalen zijn geschreven. Exodus 1

confronteert ons met een volk dat te lij-

den heeft onder de Egyptenaren, die hen

als dwangarbeiders uitbuiten. Binnen die

onleefbare situatie komt God zijn volk te

hulp. Juist hierin ligt de sleutel voor het

verstaan van de geweldteksten. God is

een God die het gejammer en het hulpge-

roep van de slaven hoort (Ex 2,23), die zijn

beloften houdt (Ex 2,24) en die mee-lijdt

met de onderdrukten (Ex 3,7). Hierdoor

wordt Gods gewelddadige optreden in

het vervolg van de verhalen over uittocht

en inbezitneming van het land geduid.

God is niet zomaar een gewelddadige God

die er plezier in vindt mensen de duivel

aan te doen. Hij kan het gewoonweg niet

laten gebeuren dat de Israëlieten lijden.

God staat niet neutraal tegenover het on-

recht dat hun wordt aangedaan.

Ook ten aanzien van onze eigen gruwel

bij dit geweld geldt hetzelfde principe.

Wellicht bepaalt ook

hierin het stand-

punt en de existen-

tiële situatie van de

lezer/toehoorder in

grote mate de wijze

waarop de voorstel-

ling van het radicale ge-

welddadige optreden van

God ervaren wordt. Binnen

ons behoorlijk comfortabele

leven in de context van West-

Europa kunnen we ons alleen maar

druk maken over het geweld dat Egypte

als machtige verdrukker in deze verhalen

moet ondergaan, omdat we ertegen aan

kunnen kijken vanuit een ‘luxe-positie’

van welvaart, veiligheid en vrijheid. Als

wij zelf verdrukt zouden zijn, indien we

geen enkel recht zouden bezitten en dag

aan dag niet eens zouden weten of er

nog een morgen komt, zouden we dan

niet veeleer blij of ten minste opgelucht

zijn om de ondergang van de verdruk-

kende grootmacht in deze verhalen? Het

perspectief bepaalt met andere woorden

de wijze waarop ook wij tegen de dingen

aankijken en de emoties die in ons opko-

men.

In het Exodusverhaal liggen de feiten niet

anders. De schrijvers en oorspronkelijke

toehoorders bevonden zich niet in onze

comfortabele situatie. Zij ondergingen,

hoogstwaarschijnlijk in de context van de

Babylonische ballingschap, verdrukking

en angst. Vanuit een situatie van bedrei-

ging kozen zij vóór het standpunt van het

verdrukte volk Israël, tégen de verplet-

terende grootmacht Egypte. Het feit dat

Exodus verhaalt dat God aan hun kant

stond en toonde dat zijn macht groter

was dan die van de verdrukker, was voor

deze mensen in nood een opbeurend en

bemoedigend relaas. Het perspectief van

waaruit het geweld wordt verhaald, is

dus uiterst belangrijk.

Gods wezen of menselijk godsbeeld?Nauw hiermee verwant is er de funda-

mentele kwestie van het bewustzijn dat

de oudtestamentische verhalen in de eer-

ste plaats verhalen zijn, dat wil zeggen

dat ze door en voor mensen geschreven

zijn en dus daardoor ook wezenlijk beïn-

vloed en bepaald zijn. Concreet betekent

dit eenvoudigweg dat ook de Bijbel niet

weet wie of wat God in essentie is … Het

betreft steeds een verhaal van mensen,

voor mensen, over een God die eigenlijk

geen enkele mens vatten kan. Het is niet

mogelijk, voor geen enkele mens, neer

te schrijven of te verkondigen wie of wat

God eigenlijk is. Geen enkele mens kan

pretenderen daarover de absolute waar-

heid in pacht te hebben. God stop je niet

in een doosje… Al wat mensen weten of

denken te weten, al wat ze ooit neerge-

schreven hebben over God, is het resul-

taat van een behoedzaam vermoeden

en een doordachte geloofservaring. Bo-

vendien is die steeds tot stand gekomen

op basis van analogieën met het (inter-)

menselijke bestaan, net zoals eender

welke fantasie steeds raakpunten met

de werkelijkheid blijft vertonen. Nooit

betreft het een absoluut alomvattende

wezensdefinitie.

Ook het Oude Testament bevat geen uit-

spraken over God in se. Steeds gaat het

over een God voor zover hij in relatie

treedt met de wereld en de mensen. Al-

leen tegen die achtergrond kunnen som-

mige eigenschappen die de Bijbel hem

toedicht, worden verstaan. Steeds gaat

het om een menselijk godsbeeld, waarin

de verschillende karakteristieken, zowel

toorn als liefde, wezenlijk deel uitmaken

van één en dezelfde God, zowel in het

Oude als in het Nieuwe Testament.

Wie meer wil lezen over deze en de vorige bijdragen, kan ook terecht in: H. Ausloos & B. Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoor-den op menselijke vragen, Leuven – Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 (192 p. – ISBN 90-334-5955-8).

God staat niet neutraal

tegenover onrecht.

God stop je niet

in een doosje.

Page 10: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

geblogd | Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc

10

Dagboek van een visser van mensenEen netwerker

Internet lijkt wel de Netwerk-Kerk te

zijn geworden. Via het doopsel van het

e-mailadres en de eucharistische con-

sumptie van 'vind ik leuk'-buttons komt

het Netwerk als een sacrament tot ons.

Want dat lijkt het soms te zijn: een god

met de naam Netwerk (lees: wij zijn er

voor u) die op een ontastbare manier in

ons wezen doordringt en in onze harten

huist, een god die we geregeld eren via

de uiteenlopende rituelen. Het is een

overdreven beeld, maar toch.

Wie zijn we zonder ons netwerk? Het is

maar door ons netwerk met ouders en

andere medemensen dat we onze denk-,

en voelpatronen hebben meegekregen,

samen met een taal om onze wereld te

ordenen. Het is maar via allerlei vormen

van netwerking dat we de wereld begrij-

pen, bewerken, beleven, bevruchten en

bezielen. Het is dus belangrijk bewust te

zijn van je verankering in je netwerk en

een kwestie van je netwerk te onderhou-

den … Op een site over management las

ik: “Netwerken is je sociale contacten op-

timaal gebruiken.” Maar wat is optimaal?

Voor sommigen betekent de toevloed aan

netwerktools op het internet in ieder geval

een overschrijding van dat optimum. Soci-

ale netwerksites worden hoogspannings-

netwerken: je moet volgen en gevolgd

worden. Twitter- en facebookafvalligen

pleiten voor sabbatdagen, een vastenperi-

ode of trekken resoluut naar de internetlo-

ze woestijn. Ze klagen over een gebrek aan

kwaliteit van het netwerk, gebrek aan nu-

ance in de berichten, het verslavingseffect

en de grote tijdsinvestering. Vroeger had je

de wekelijkse netwerkhoogmis in de paro-

chiezaal, na die andere zondagse hoogmis.

Nu loopt de hoogmis door: 24/24, 7/7.

Maar niet alleen op het internet zit er iets

mis met netwerken. ‘Je sociale contacten

optimaal gebruiken’ heeft toch iets per-

vers in het algemeen. Dat houdt in dat je

je afvraagt hoeveel je moet investeren in

je relaties met vrienden, familie en col-

lega's in functie van eventuele toekom-

stige opportuniteiten. Dat je netwerk

van betekenis is voor die toekomstige

kansen, daar heb ik geen probleem mee.

Dat je je netwerk uitbouwt en bewerkt in

functie daarvan, daar wringt er voor mij

iets. Want hoe gaat dat op school? Moet

je elke bijscholing, vergadering, perso-

neelsfeest afwegen op z'n meerwaarde

voor eventuele toekomstige kansen?

Misschien wel. Want daar gaat het toch

over: contacten met anderen onderhou-

den als middel om deuren te openen en

open te houden. Net in die zin heeft het

iets pervers: mag ik relaties met anderen

(en dus eigenlijk die andere zelf) als mid-

del gebruiken voor mijn doelstellingen?

Anderzijds: zou Don Bosco markiezin di

Barolo bezocht hebben als zij niet be-

reid was om zo veel geld te investeren in

zijn dromen? Als je het lelijk stelt, zou je

kunnen zeggen dat Don Bosco iemand is

die zijn netwerk uitbouwt in functie van

zijn dromen. Mocht de markiezin geen

fortuin willen besteden aan liefdadig-

heid, dan zou ze misschien niet tot zijn

netwerk behoren. Maar investeren in zijn

netwerk van medewerkers en financiers,

deed hij niet voor zichzelf, maar voor de

redding van zo veel mogelijk zielen. Een

argument dat voldoende doorweegt om

zijn koppige begeestering te verheffen

tot een kenmerk van heiligheid.

Kom ik tot de vraag: mag ik een ander

gebruiken als middel voor eventuele

toekomstige kansen ten dienste van een

oprecht en waarachtig hoger doel? Op

het kennisinternetwerk vind ik zelf al een

Kant en klaar antwoord: dat ik de ander

niet alleen als middel, maar ook steeds

als doel moet zien. De ander als middel

zien, kan dus geen kwaad, zolang ik hem

ook als doel zie?

Ik mag dus investeren in de relatie met

leerlingen in de hoop dat ze vriendelijk

staan tegenover mij en wat ik te vertellen

heb? Ik mag dus investeren in de relatie

met mensen in de hoop dat ik hun ver-

trouwen win, zodat ze zich op een moei-

lijk moment kwetsbaar durven opstellen

en het ego van de luisteraar strelen? Ik

mag dus vriendelijk luisteren naar het

verhaal van mijn collega in de hoop dat

hij ooit ook naar het mijne luistert? Ik

mag dus babbelen, tetteren, keuvelen,

luisteren, zwijgen, kijken naar al die an-

dere mensen, gewoon omdat ik dat leuk

vind, zolang ik ze een beetje bekijk als

doel, en niet enkel als middel om mezelf

goed te voelen?

Vraag is alleen wanneer ik dit ga doen.

Morgen, na mijn lesvoorbereiding, de ver-

betering van de toets, de update van de

website van de pastorale animatie, het

inleveren van de kopieën en het doorstu-

ren van dit artikel. Ja, het staat vast, vanaf

morgen ga ik netwerken. Om mijn sociale

contacten optimaal te benutten, al die

mensen die tegelijk middel en doel kun-

nen zijn. Misschien moet ik een tool zoe-

ken om dat netwerken wat te vergemak-

kelijken, via internet of zo ... ja, ik ga er

aan beginnen, morgen ...

Page 11: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc | met de jaren

11

Eén juli … alvorens aan deze column te

beginnen nog snel even de krant inkijken

… klassiek uitstelgedrag … Ik stoot op

een dubbele fotobladzijde met als titel

Tachtig is prachtig. Ze toont beelden van

sympathieke tachtigers die met de glim-

lach gekiekt worden in hun dagelijkse

omgeving: een smid in actie aan zijn

smidsvuur, een zwemster die vrolijk uit

het zwembad klimt, een witloofboer die

zijn oogst toont, een echtpaar stralend in

hun interieur … Mooi hoe tachtigers posi-

tief in beeld worden gebracht. Een krach-

tig tegenbeeld ook voor het negatieve

ouderdomsstereotiep dat ouder worden

alleen ziet als verlies. Dit deficitbeeld van

ouder worden zorgt ervoor dat talrijke ou-

deren zich voortijdig terugtrekken uit het

sociale leven. Even verderop in dezelfde

editie vind ik een nog straffer verhaal.

Een man die tachtig jaar lang een winkel-

tje uitbaatte met schoolgerei, speelgoed

en fietsen heeft de deuren van zijn win-

keltje definitief gesloten. Nu hij 97 jaar is

geworden, gaat hij met pensioen.

BeddingOuder worden en ‘bezig blijven’, ouder

worden en ‘onder de mensen’ blijven: het

zijn belangrijke aandachtspunten voor

senioren, ook lang voordat ze tachtig of

97 worden. Gepensioneerden zijn op dat

punt een kwetsbare groep, ook al lijkt dit

zo niet meteen. Eén van de charmes van

de pensioenleeftijd is “kunnen doen wat

je wil, wanneer je wil en voor wie je wil”.

Het zijn de woorden van een senior die

zelf duidelijk genoot van zijn verworven

vrijheid. Hij staat daarmee zeker niet al-

leen. Vrijheid is inderdaad één kostbaar

gegeven in het leven. Maar verbonden

zijn, erbij horen en iets betekenen voor

anderen, zijn even kostbaar. Eens de eu-

forie om de vrijheid uitdooft, wordt snel

duidelijk dat met de pensionering ook

een belangrijk deel van je netwerk

is weggevallen. Je verliest niet

alleen de contacten met je

collega’s en/of klanten, je

verliest ook de stimulan-

sen en bemoedigingen,

soms zelfs de vriendschap

die ook deel uitmaakten van

die contacten. Er worden bij de

pensioenviering wel mooie beloften

gedaan over altijd welkom zijn en eens

afspreken, allemaal goed bedoeld, maar

in de praktijk verwateren die beroepsge-

bonden contacten vrij snel. Het leven

heeft een andere bedding gevonden.

BandenNatuurlijk is meer tijd kunnen door-

brengen met de eigen familie ook heel

deugddoend. Senioren vinden veel ple-

zier in het opknappen van klusjes voor

de kinderen en vooral in de zorg voor de

kleinkinderen. Niet zelden wordt ook de

band weer aangehaald met broers en

zussen die men voorheen wat uit het oog

verloren was. Het is de tijd van herinne-

ringen ophalen en onbezorgd samen zijn.

Kortom, het leven in eigen familiekring

wordt een belangrijke bron van vreugde

en zingeving voor gepensioneerden.

Velen verlangen ook niets meer. Ze hoe-

ven daarbuiten niet noodzakelijk nog

veel andere mensen te zien. Ze plooien

spontaan terug op hun ‘eigen volk’. Die

vaststelling past perfect in het plaatje

dat ook onderzoekers schetsen. Ouderen

hebben steeds minder nood aan veel re-

laties, maar steeds meer aan veelvuldig

contact met de enkele mensen die voor

hen emotioneel belangrijk zijn. Niet de

kwantiteit telt, maar de kwaliteit.

BreedToch is het niet overbodig ook de band

met de bredere samenleving te cultive-

ren. Daarvoor hoef je je win-

kel niet open te houden tot

op je 80ste of 97ste. Maar in-

teresse voor en engagement

naar een bredere kring zal een

senior langer in conditie houden en

zjin/haar leven boeiend houden. Er zijn

gelegenheden genoeg. Er zijn cursussen

allerhande die de kans geven geestesge-

noten of nieuwe vrienden te ontmoeten.

Er zijn verenigingen waar senioren een

blijvend draagvlak kunnen vinden: men-

sen die uitkijken naar hun komst en hen

desnoods komen opzoeken als ze een paar

keer afwezig blijven. Er zijn kringen van

vrijwilligers die elkaar dragen en samen

oog hebben voor de noden van de omge-

ving. Er zijn de eenvoudige burenpraatjes

in de tuin, in de winkel of gewoon tijdens

een wandeling, zomaar kostbare mensen

die het alledaagse leven bevolken. En er

zijn tenslotte de nieuwe communicatie-

middelen zoals e-mail, skype, facebook

e.a., waarmee je op elk moment en we-

reldwijd met anderen kunt communice-

ren, weliswaar niet tastbaar, maar toch

wel uitdagend.

BouwenEen mens is niet gemaakt om alleen door

het leven te gaan. Maar hiervoor te sterk

rekenen op de eigen vertrouwde kring,

is risicovol. Soms gaan mensen met hun

verwachtingen die contacten te zwaar

belasten. Soms verliezen ze geliefde(n)

en blijven ze vereenzaamd en kwetsbaar

achter. Bouwen aan een ruime kring van

mensen met wie je het leven deelt, die

je aanhalen en voor wie jij ook wat be-

tekent, is dus bouwen aan een gelukkige

pensioentijd, rijk en zinvol!

You never walk alone

Vrijheid is

kostbaar, maar

verbondenheid is

dat evenzeer.

Page 12: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

te gast | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck

12

Voor deze 'te gast' zijn we op de koffie

bij de salesianen van het noviciaatsjaar

1960, die dit jaar dus een halve eeuw sale-

siaans leven op de klok hebben staan. De

woelige jaren ‘68 hebben hen niet belet

om de trouw aan hun roeping te bewa-

ren. Wat betekent vijftig jaar salesiaan-

zijn op het moment dat de inlossing van

de wacht moeizaam verloopt?

Zeven getuigenissen“Het is confronterend wanneer je jong wil

blijven en tegelijk al vijftig jaar salesiaans

leven achter de rug hebt. Het is een reden

om dankbaar te zijn, om een gezond le-

ven in de dubbele betekenis: ik heb

nog geen last van kwaaltjes en ik

heb heerlijke jaren achter de rug.

In die vijftig jaar is er veel veran-

derd, maar ik heb mijn geloof

bewaard. Geloof is en blijft voor

mij geen voorgekauwde materie.

Geloven is beleven. Geloven is

niet bewaren, maar blijven uitvin-

den en tegelijk trouw blijven. Dat

is de rode draad geweest van mijn

manier van geloven en de beleving er-

van. Je bent religieus, maar je blijft een

mens met een hart. Toen ik in 1961 mijn

geloften uitsprak, had ik er geen idee van

waar ik vijftig jaar later zou staan. Van-

daag ben ik overtuigder dan ooit dat dit

mijn weg was. Mijn eigen overtuiging, het

leven in gemeenschap, de band met vrien-

den en collega’s, hebben me gemaakt en

gevormd. Ik heb sterke jaren mogen ken-

nen, overtuigd als ik was dat Don Bosco’s

project mijn objectief was. Jongeren had ik

altijd rond mij, want ik mocht aan opvoe-

ding doen. Wie zou voor zo’n leven niet wil-

len herbeginnen? Ik alvast wel.” (M.D.H.)

ons toe tot de priesterwijding. Na zeven

jaar, thuis in Hoboken en Halle, kwam ik

in 1978, op vraag van Mgr. Daelemans

en Rik Biesmans, in de Guimardstraat

terecht. Voor mij een cultuurschok. Niet

meer bij jongeren, niet meer bij leraren,

wat deed ik daar als salesiaan? Het Ver-

bond groeide uit tot één familie, mensen

die elkaar vertrouwden, mensen met el-

kaar op stap, salesiaans op zijn best. Na

23 jaar was ik uitgeput, moe, het werd

tijd om te gaan: we schrijven 2001. Maar

Piet Palmans bracht me opnieuw in het

onderwijs, dit keer aan de basis. Onder-

wijskennis, empathisch luisteren, enga-

gement, salesiaanse nabijheid, blijvende

tekenen van vijftig jaar bij Don Bosco.”

(T.B.)

“Ik mag dankbaar terugkijken op een

leven vol verrassingen en veel ontmoe-

tingen. De vormingsjaren waren soms

hard, en studeren was niet altijd gemak-

kelijk. De legertijd was geen verloren

tijd. We leerden het leven op een

andere wijze bekijken. Een hoog-

tepunt, en nog altijd de mooiste

dag van mijn leven, was 13 sep-

tember 1969: priester Gods en

priester voor het volk. Sinds die

dag is er veel veranderd. Meer

dan negen jaar was ik in Kortrijk

en Hoboken als leraar en opvoe-

der. In juli 1978 werd ik geroepen

om in de parochie in Hechtel op

een andere manier salesiaan te zijn.

Meer dan 34 jaar parochiepriester,

de mooiste jaren van mijn leven. Bij de

mensen staan, met veel aandacht voor

allen die met hun zorgen en vragen een

beroep doen op de priester. De zorg voor

de toegewijden in de parochies, om hen

voor te bereiden op een taak in de Kerk.

Ik blijf ervan overtuigd dat zij zich op hun

manier zullen inzetten om onze gemeen-

schappen te helpen om geloofs- en lief-

desgemeenschappen te worden. Zolang

de gezondheid het toelaat, blijf ik voor

hen priester en pastoor, zoals Don Bosco

bij en met de zijnen leefde.” (A.C.)

Jubilerende salesianen van het noviciaatsjaar 1960

“Opgegroeid in een gelovig gezin met

vier kinderen, een kleine boerderij. Een

salesiaan, Jozef Dedecker, kwam bij ons

thuis aankloppen: “Uw jongste zoon zou

best voortstuderen.” En na enkele be-

zoeken werd ik student bij Don Bosco in

Sint-Denijs, intern. De salesianen lieten

me toe in het noviciaat. Wijze oversten

begeleidden ons door het Tweede Vati-

caanse Concilie, door mei ‘68 en lieten

Vijftig jaar salesiaans leven

Page 13: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

13

“Vijftig jaar vol erva-

ringen en veel herin-

neringen, met zoveel

kansen. Een intel-

lectuele, persoon-

lijke en salesiaanse

vorming. Don Bosco

en zijn charisma leren

kennen, in Vlaanderen en

in de wereld. “Waar je ook

komt bij Don Bosco, je voelt je

daar thuis!”, zei eens een familie-

lid. We zijn gevormd en we mochten ons

uitleven, in pedagogie en pastoraal, in

onderwijs, de bijzondere jeugdbijstand,

op speelpleinen, in catechese en pasto-

raal. We mochten falen, we kregen kan-

sen. We maakten deel uit van dat grote

salesiaanse koor met zijn polyfonie en

talloze partituren waarin voor elk een rol

is weggelegd. Ik kreeg ook de kans om te

leven en te werken in het centrum van

de provinciale cycloon. Daar voelde ik de

tentakels naar alle medebroeders, huizen

en werken van de Vlaamse provincie en

in de missies, zelfs met tentakels naar de

hele salesiaanse beweging. We kregen

veel kansen omdat er veel van ons werd

gevraagd en verwacht. Het zijn daarom

ook vijftig jaren om dankbaar op terug te

kijken omwille van al die groeikansen, als

mens en als religieus. Maar ik houd ook

een memento voor Rik Hofmans, Guido

De Meulenaere en Willy Vandenputte,

die reeds hun eindbestemming bereik-

ten.” (M.L.)

“Vijftig jaar bij Don Bosco onder gelof-

ten geëngageerd, het is het beste wat

me in mijn leven kon overkomen. Ik

had het nooit kunnen vermoeden, maar

Don Bosco heeft mij stellig bij mijzelf,

bij de jongeren, bij Maria en bij de Heer

gebracht. Jaren mocht ik groeien met

goede medebroeders en eerlijke oversten

om me heen. Op het geliefkoosde pad

van Don Bosco, bijzonder bij de jeugd, in

de bijzondere jeugdbijstand en de crisis-

opvang. Ik kan amper inschatten wat ik

voor hen betekende. Al vroeg sleepte Don

Bosco mij mee naar de vriendschap met

Maria, hulp voor ons. Zij leerde mij bij al-

les moederlijk zacht te leven, zorgzaam,

vriendelijk en geduldig te zijn. Ik heb

van hen geleerd dat ik als priester geen

godgeleerde moest zijn, maar een Jezus-

vriend. Voor velen mocht ik alle dagen zo-

als Jezus, wat ‘brood en vis’ uitdelen, een

arm om de schouder van jongeren leggen

met de blik van Jezus in de ogen: ‘Vriend,

wat kan ik voor je doen?’ Dan inspireert

Don Bosco mij en fluistert hij mij de weg

van het juiste antwoord in. Mogen Don

Bosco en Maria mij in Jezus' vriendschap

bewaren en mij ‘mens voor de mensen,

herder als God’ laten zijn.” (G.T.)

“De vijftig jaren zijn een fantastische

reis geweest waarin al je mogelijkhe-

den op de proef worden gesteld. Zou ik

het overdoen? Misschien had ik toch

een gemakkelijkere weg gekozen. Alhoe-

wel, misschien zou de reis dan minder

boeiend geweest zijn. De misdienaar,

in het toen nog kleine gehucht Sint-

Mariaburg, bracht mij in contact met

al het leed en de vreugde van de grote

mensen. Misschien kreeg ik daar de eer-

ste nog ongedifferentieerde klap in de

richting die ik gegaan ben. Mijn colle-

getijd in Sint-Denijs-Westrem, noviciaat,

filosofie, ingenieursstudies, theologie,

het had zo dikwijls een andere wending

kunnen nemen. Veertig jaar lang heb ik

les geven in de technische school van

Sint-Pieters-Woluwe, gecombineerd met

het werk van Eigentijdse Jeugd in Groot-

Bijgaarden. Het waren waanzinnige jaren

waarin heel ons leven in het teken stond

van dienstbaarheid aan de jeugd. Met al-

les wat we in ons hadden, hebben we ge-

werkt voor de jeugd. Dit kun je niet doen

zonder schade op te lopen, zowel naar

geest als naar lichaam. Moe gestreden,

hoop ik dat ik als econoom toch iets kan

betekenen voor de gemeenschap waarin

ik leef. Bedankt God voor de formidabele

reis, maar ik kan en wil ze niet herdoen.”

(J.V.M.)

“Het begon een ‘halve eeuw’-igheid ge-

leden. We behoorden tot de laatste gene-

raties die de soutane en de pastoorshoed

gedragen hebben. Dan kwam de ‘cler-

gyman’, maar wij stonden als salesiaan

dicht bij de jongeren in onze scholen,

internaten en bijzondere jeugdbijstand.

Het overgrote deel van mijn salesiaanse

loopbaan heb ik mogen doorbrengen in

een technische school met een daaraan

verbonden internaat. Godsdienst geven

aan vijftien- zestienjarigen is het liefste

wat ik ooit gedaan heb. Je bent er bij jon-

ge mensen die in die levensfase gecon-

fronteerd worden met heel veel waarden

waaruit ze uiteindelijk een keuze moeten

maken. Het internaat gaf me de gelegen-

heid om een groep jongeren een warme

thuis te bieden. Je kon er, naast het hel-

pen en begeleiden bij het studeren, zo-

veel doen dat het internaat een vreugde

werd. Sinds mijn zestigste sta ik nu al

twaalf jaar in de Brusselse pastoraal.

Dat alles maakt dat ik na een halve eeuw

heel dankbaar en gelukkig terugkijk op

die stap die ik toen naar Don Bosco zette,

dat ik in de congregatie opgenomen werd

en dat ik er zo veel kansen gekregen heb.

Dank u, God, dank u Don Bosco, dank u

medebroeders en mensen in de parochie

voor dit alles!” (P.L.)

Page 14: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc

14

De dragers in het leven

De lammeJe kunt niet alles. Lammen weer laten

lopen, het lukt je niet. Van geen kanten.

En als het alleen maar om een toevallige

lamme zou gaan, die je niet kunt gene-

zen, daar is nog mee te leven. Maar meer

dan eens - en in verschillende omstandig-

heden - loop je tegen de realiteit aan dat

je niet alles zo krijgt als je zou wensen. En

dat is erg vervelend. Dat had die lamme

al jaren ondervonden. Zolang hoopte hij

dat er iets kon gedaan worden aan zijn

verlamming. Maar nog altijd geen beter-

schap. Die onmacht kan je moedeloos

maken. Of ze kan je ook doen zoeken naar

andere mogelijkheden. Het verhaal legt

bovendien sterk de klemtoon op Jezus en

de lamme. Op het verrassende feit ook

dat ze de man door het dak naar beneden

aan die genezing? We vinden daar niets

over terug in het verhaal. Het is alsof ze

tot het einde van hun dagen in een grote

anonimiteit op het dak zijn blijven zitten.

En toch, verdienen die dragers niet wat

meer aandacht?

Een netwerk van mensenJe komt ze nochtans overal tegen, de dra-

gers van de lamme. Iedere buurt, ge-

meenschap, groep of organisatie

heeft ze nodig. De mensen die

onopvallend het eenvoudige

werk doen: de sjouwers vóór

het feest, de mensen achter

de schermen, de opruimers

achteraf, de helpende han-

den. Het zijn experts op hun

terrein. Zonder hen zouden

veel goede dingen niet gebeu-

ren. Anderen mogen de hoofdrol

spelen en het applaus in ontvangst

nemen. Anderen mogen het woord voe-

ren en met de bloemen gaan lopen. Zij

leveren in alle bescheidenheid hun nood-

zakelijke bijdrage. Zij brengen de lamme

tot bij Jezus en maken zo het wonder van

zijn genezing mogelijk, en van de verge-

ving van zijn zonden … De evangelisten

hadden andere bedoelingen met het ver-

haal van de lamme. Het ging om Jezus en

zijn genezende kracht en vergeving. We

begrijpen dat ze de dragers op de achter-

grond laten. Daar voelen ze zich ook het

best. Maar toch, met een kleine tussen-

zin op het einde van het verhaal, waren

ze tevreden geweest. Iets in de zin van

‘en ook de dragers gingen gelukkig naar

huis’. Dat had gemogen.

En terwijl we dat bedenken, mag het als

een uitnodiging klinken dat wijzelf, in

ons dagelijks verhaal, oog blijven hebben

voor de lammen en dragers. Ook een een-

voudige drager en sjouwer krijgt meer

kracht als hij eens bedankt wordt of een

woord van waardering mag horen.

Toen kwamen er mannen aan, met op een draagbed iemand die verlamd was. Ze zochten een mogelijkheid om hem binnen te brengen en hem voor Hem neer te zetten. Maar omdat ze vanwege de menigte geen kans zagen om hem binnen te brengen, gingen ze het dak op en lieten ze hem met bed en al tussen de tegels door neer in de kring vóór Jezus. Toen Hij hun vertrouwen zag, zei Hij tegen de man: “Uw zonden zijn u vergeven.” De schriftgeleerden en Farizeeën hadden hun bedenkingen. “Wat is dat voor iemand,” zeiden ze, “die zo godslasterlijk spreekt? Wie anders dan God alleen kan zonden vergeven?” Jezus doorzag hun bezwaren en gaf hun een weerwoord: “Wat hebt u voor bezwaar? Wat is eenvoudiger? Zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”, of zeggen: “Sta op en loop?” Maar opdat u weet dat de Mensenzoon bevoegd is om op aarde zonden te vergeven, zei hij, nu tegen de verlamde: “Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.” (Lc 5,18-26)

laten. Stel

je voor. Op

het optreden

van Jezus ook:

via een omweg

- zonden vergeven - ge-

neest hij de lamme. Had Jezus de lamme

nodig om te tonen dat hij zonden kon en

durfde vergeven? Daar lijkt het op.

De dragersWie in het verhaal op de achtergrond

blijven, zijn de dragers. Ze komen alleen

voor bij het begin. Eenmaal de lamme

aan Jezus’ voeten neergezet, lijkt hun rol

uitgespeeld. Zij komen niet meer in het

stuk voor. Zij zijn nochtans degenen die

het optreden van Jezus mogelijk maken.

Zij scheppen de voorwaarden. Zij leg-

gen de noodzakelijke basis. Zonder hen

was de lamme nog altijd verlamd, geen

zonden vergeven. Zijn boodschap was

minder duidelijk geworden. Maar nee,

er wordt niets meer over hen verteld.

Gingen ze samen met de genezen lamme

naar de herberg om te toasten op zijn

genezing? Was er ‘s avonds een heerlijk

feestmaal waar ze uitdrukkelijk in de

bloemen werden gezet om hun bijdrage

Page 15: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc, Oasecentrum | broodje cursief

15

Helden en supermannen Met veel belangstelling kijkt wielermin-

nend België ieder jaar uit naar de Tour

de France. Na de Olympische spelen of

een WK voetbal is het zelfs het grootste

evenement op het vlak van internatio-

nale verslaggeving. Met de nieuwe net-

werksites lijkt de afstand tussen renner

en publiek kleiner geworden: op Twitter

kun je de dagelijkse besognes van heel

wat renners volgen. De afstand is kleiner

geworden, maar de heldendaden zijn nog

altijd even groot.

We verwachten van deze sporters ook

niets minder dan absolute topprestaties.

We zitten in de zetel voor de buis en wil-

len entertainment van een hoog heroïsch

gehalte. Is er een dag niets te beleven,

dan spreken we al snel van een saaie

koers of Tour. In feite is er in 2000 jaar

tijd niet veel veranderd. Vroeger zaten de

mensen in een colosseum te kijken hoe

atleten werden afgeslacht. Wij kijken

naar uitgemergelde lichamen die boven-

menselijke prestaties moeten leveren,

drie weken op rij. De ploegenvoorstelling

van de Ronde van Frankrijk vond dit

jaar zelfs plaats in een Arena,

quod erat demonstrandum

dus.

Iedere dokter of specialist ter

zake zal je bevestigen dat een

mensenlichaam niet

gemaakt is om

aan een gemid-

delde snelheid

van 45km/u te

fietsen. In de bergen ligt

dat gemiddelde nog ergens

tussen de 20 à 30km/u.

Men moet er belachelijk

steile cols overwinnen

en dat dagen na elkaar.

Voeg daar nog geregeld

ijle lucht, extreme hitte of

koude bij. Een tienduizendtal

calorieën per dag verbruiken, is

niets! Een renner als Gert Steegmans

slikt zo’n zeventig vitaminepillen per

dag, stond er in de krant te lezen. Aan

het einde van dit fantastische schouw-

spel hebben de renners gemiddeld 3.500

kilometer in de benen. Op de keeper be-

schouwd zijn dat vrij schrikwek-

kende cijfers.

We kunnen dan ook

niet anders dan con-

cluderen dat er

echte superman-

nen aan het werk

zijn. Er zijn overi-

gens ook super-

vrouwen, die elk

jaar hun Tour de

France rijden, bui-

ten de aandacht van

de media, die dat als

een marginaal gebeuren

bestempelen. Het zijn super-

mensen … iedere andere conclusie leidt

helaas naar het gebruik van prestatie-

bevorderende middelen. En dat kunnen

wij, de trouwe televisiefans en de media,

niet hebben. Die buitenaardse prestaties

moeten geleverd worden op wa-

ter en brood, pasta, pannenkoe-

ken of choco. Wordt er dan toch

iemand betrapt, dan heeft hij/

zij afgedaan en volgt een voor

de kenner terechte publieke

schandpaal. Iemand zo op-

hemelen, terwijl

achteraf blijkt

dat hij/zij de

boel belazerd

heeft, dat kan

niet.

Ik mis hier wel

enige vorm van

logica: we ver-

wachten buiten-

aardse prestaties,

een spektakel van

supermensen, maar

dat mag enkel gebeuren

met aardse middelen. Meer nog,

als ik even rondkijk, dan merk ik dat dit

‘doperen’ ook gebeurt op andere vlak-

ken. Studenten nemen tijdens de harde

blokmaanden allerlei pepmiddelen en

concentratiebevorderende substanties

in. In het quizmilieu geven topploegen

grif toe dat ze encyclopedieën uit het

hoofd leren om zo betere prestaties af te

dwingen. Enkele vrienden bevestigen me

dat er in hun wielertoeristenclub enkele

mannen ‘producten’ nemen om tijdens

de wekelijkse rit te showen welke goede

benen ze hebben.

Maar ook leerkrachten gebruiken aller-

lei hulpmiddelen om hun lessen en de

leerprestaties in de klas te bevorderen. U

leest het, elke gewone sterveling maakt

in het dagelijkse leven gebruik van hulp-

middelen om soms buitengewone presta-

ties neer te zetten. Buitengewone presta-

ties vragen buitengewone inspanningen

en middelen, anders kom je er niet. Laat

helden en supermannen voor wat ze zijn:

werken van fictie. Of zijn we allemaal hel-

den?

Page 16: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

de spreekstoel | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Joris Van den Baere

16

Schaduw geven aan velen

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Hij werkt nu drie jaar in het Jongenste-

huis, als directeur. Daarvóór kende hij de

figuur van Don Bosco niet echt. Op de

Belgische nationale feestdag ontmoet ik

deze vlotte verteller in Vremde.

Wat voorafgingJoris werd geboren in Sint-Niklaas

(°1967). Hij studeerde als basisopleiding

maatschappelijk werk in Gent. Hij was

bij de laatste lichting van de verplichte

legerdienst, maar koos voor een taak als

gewetensbezwaarde, in de hoop naar

het buitenland te kunnen gaan. Aange-

zien die mogelijkheid al afgesloten was,

werd het een kinderdagverblijf voor ge-

handicapten, Het Veer in Sint-Niklaas.

Daar leerde Joris zijn echtgenote kennen,

met wie hij negen maanden door India

en Thailand trok. De ervaringen die ze

opdeden, maakten een blijvende indruk

op hem.

De engagementen in vele CM-kampen

maken zijn eigenlijke roeping wakker:

werken bij jongeren in de Jeugdzorg. In

Sint-Carolus in Nieuwkerken-Waas combi-

neert hij de taak van begeleider met die

van gezinsbegeleider. En zonder het echt

na te streven groeit hij door naar een

directiefunctie, eerst in Nieuwkerken-

Waas, later in Hof ter Welle in Beveren.

Voor hem de ideale combinatie: werken

met jongeren en motor zijn van een dyna-

mische ploeg medewerkers. Hij belandt

in Oikonde Mechelen, een ambulante

dienst voor gehandicapten. Hij spreekt

vol gloed over de warmte in die organisa-

tie en in de begeleiding. Die warmte treft

hem diep. Maar hij mist het contact met

de cliënten en de dynamiek van een voor-

ziening waarin jongeren verblijven.

Vele motorenIn het jongenstehuis van Don Bosco

Vremde vindt hij zijn roeping terug: de

warmte van de organisatie, het contact

met de gasten en een gedreven

ploeg medewerkers. Dankbaar

getuigt hij: “Er is hier een aparte

sfeer. Mensen staan hon-

derd procent achter wat ze

doen. Jongenstehuis Don

Bosco Vremde is als een groot schip met

vele motoren.” Vol waardering vertelt

hij over een kamp met de jongens. Door

omstandigheden moet een begeleider

verstek geven, maar diezelfde dag tonen

meerdere collega’s zich bereid om hem te

vervangen.

Van pit tot boomDe nabijheid van een gemeenschap van

salesianen ervaart hij als een meerwaar-

In Turijn valt Don Bosco's

veelzijdigheid hem op.

Joris Van den Baere, directeur Jongenstehuis Don Bosco Vremde

Je kunt niet alles

in strikt uitgeschreven

modules vangen.

Page 17: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

17

de. Herstel van computers, een

kort gesprek met een jongen,

arbitreren op het jaarlijkse

voetbaltornooi, … vormen

een kleine maar belangrijke

inbreng in de werking van

de voorziening. Salesiaan

Jos van Lin durft het aan met

17-18-jarigen naar het huis van

Damiaan te gaan en … die ke-

rels komen enthousiast terug!

In Turijn ontdekte Joris dat Don

Bosco een bijzondere man was. Dat

het pitje van de eenvoudige boerenfa-

milie in Becchi een grote boom werd in

Turijn en ver daarbuiten, is verbazing-

wekkend. Don Bosco bezat een bijzondere

kracht: hij slaagde erin het vuur door te

geven aan velen rond zich, aan een we-

reldwijde beweging tot op vandaag. Ook

de veelzijdigheid valt hem op: Don Bosco

zorgde voor jongeren, bouwde, zette een

stevige organisatie op poten, onderhield

contacten met kerkelijke overheden, … In

en rond Turijn wordt hij ook emotioneel

aangegrepen door de dynamiek die van

Don Bosco uitging. Van pomp tot basi-

liek, van pit tot een enorme boom met

een grote kruin, waaronder velen verpo-

zing vinden tegen de brandende zon.

Van nest tot zwembadJoris benoemt enkele zeer concrete ele-

menten van het huis, die beantwoorden

aan het oratorio-criterium. De thuis van

de jongens is bij hun ouders en familie,

maar het Jongenstehuis wil hun een vei-

lig nest geven. Ze moeten er hun verhaal

kunnen doen. Het spel is belangrijk en

gericht op de leeftijd van de jongens. De

drie huisfeesten spelen een centrale rol:

het feest van Don Bosco, het sportfeest

en het feest van ank. Vele jongens waar-

deren die feesten. In de zomer staat er

steevast een zwembad op het gras. Tij-

dens het voorbije schooljaar werd extra

aandacht besteed aan studie. Alle groe-

pen hebben hun studie-uur op hetzelfde

moment, wat bijdraagt tot de studiesfeer

in huis en leidt tot betere resultaten van

de jongens. Zo wordt vermeden dat ze

naar een lagere richting moeten afzak-

ken. Wat de religieuze zingeving betreft:

om de veertien dagen is er een avond-

woord rond waarden, normen, gebeurte-

nissen, … Dit wordt ook visueel op borden

in de gangen aangebracht. Op 21 juli hin-

gen de woorden ‘actie-dialoog-reflectie’

er nog steeds als een oranje knipperlicht.

De SAK (salesiaans animerende kern) liet

een tiental jongens het kerstgebeuren

in een toneel actualiseren voor de an-

dere bewoners. De jongens worden op de

nood van anderen gericht met vastenac-

ties voor Haïti, blindengeleidehonden,

een project in Afrika ,…

Het onverwachteJoris komt graag naar zijn werk wegens

de uitdagingen, het onverwachte. De

kwaliteitsvolle hulp van de gedreven

ploeg – incluis de niet-pedagogische per-

soneelsleden – aan jongeren, drijft hem

vooruit. Hij accentueert de waarde van

het extra in het aanbod: je kunt niet alle

behoeften en noden van jongeren en

zorg in strikt uitgeschreven modu-

les vangen. Een extra attentie

kan het verschil maken. De dag

eindigt met een zucht als er

teveel onverwachte zaken op

hem afkwamen. Maar ook om-

dat hij graag naar zijn vrouw,

Hanne (14 jaar) en Wout (11)

teruggaat.

TopuitdagingenTijdens de drie voorbije jaren evolueerde

het huis van 37 naar 45 jongens, de leef-

groepen werden teruggebracht naar tien

jongens en er kwam veel nadruk op de

zelfstandigheidstraining. De begeleiding

is nu sterk geïndividualiseerd. Joris wil

de komende jaren werk maken van de

verdieping van de nieuw opgemaakte pe-

dagogische profielen, aandacht hebben

voor een goede uitgebalanceerde ploeg

medewerkers en een vervolg breien aan

de nodige renovaties van de infrastruc-

tuur.

Hij is vol vertrouwen bij het spreken hier-

over, omdat hij zich dankbaar gedragen

weet door dynamische en enthousiaste

medewerkers, door de bredere omkade-

ring van Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen

en de internationale beweging van Don

Bosco.

Deze man kan zowaar enthousiasmeren!

Het jongenstehuis is

een groot schip met vele

motoren.

Page 18: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

jong geleerd | Tekst: Filip Bosman Foto's: Jeugddienst Don Bosco

18

Rijk zonder een cent te verdienen

Acht jaar geleden kwam er onverwacht

een telefoontje binnen. Twee oude klas-

genoten uit de lagere school vroegen me

of ik zin had als monitor mee te draaien

op het speelplein Groene Zone. Monitor

zijn? Jeugdwerk? Nooit van gehoord en

dus ook nooit bij stilgestaan dat ik hierin

een weg zou kunnen vinden. Vol vragen

en twijfels besloot ik in te stemmen en

een paar maanden later als animator

op het speelplein te gaan staan. Op dat

moment had ik nog geen enkel idee wat

voor een impact dat ene telefoontje en

de daaropvolgende beslissing zouden

hebben op alles wat ik sindsdien verwe-

zenlijkt heb. Zoveel jaren later sta ik im-

mers nog steeds met beide voeten in het

jeugdwerk en ben ik naast animator ook

hoofdanimator en instructor bij Jeugd-

dienst Don Bosco.

Wanneer ik anderen, die niet in het jeugd-

werk zitten, vertel dat ik mijn vakantie

als vrijwilliger besteed aan speelplein of

cursus geven voor de Jeugddienst, dan

krijg ik steevast een reactie van onbegrip.

Ik kon me vroeger dan ook doodergeren

aan het feit dat anderen niet begrepen

waarom ik dat deed. Terwijl zij tijdens

de vakantie geld verdienden, stak ik mijn

tijd in het speelplein en de Jeugddienst.

Hoewel ik tijdens die jaren heel wat cen-

ten heb misgelopen, heeft mijn ervaring

bij het salesiaanse jeugdwerk me verrijkt

op heel wat andere gebieden. Enerzijds

heb ik heel wat vaardigheden opgedaan:

ik heb geleerd de leiding te nemen en

de verantwoordelijkheid te dragen over

groepen kinderen en monitoren. Ik heb

geleerd om mijn engagement te ka-

naliseren, om waarden na te leven en

te respecteren en ben er als een echte

groepsmens in gegroeid. Anderzijds ben

ik gegroeid tot een open en zelfzeker per-

soon door mijn ervaringen als animator

en instructor. Ik twijfel er geen minuut

aan dat mijn engagement binnen het

speelplein en de Jeugddienst hierin een

belangrijke rol gespeeld hebben.

De commentaar van anderen, die maar

niet begrijpen waarom ik mij juist inzet

binnen het jeugdwerk, kan ik dan ook

zonder enig probleem naast me neerleg-

gen. Ik weet waarom ik het doe en hoe-

zeer dit engagement me in de loop

van de jaren gemaakt

heeft tot de persoon die ik vandaag ben.

Ik ervaar nog steeds het plezier, het nog

even kind mogen zijn, de appreciatie van

kinderen, cursisten en medemonitoren,

gelijkgezinde vrijwilligers vol enthousias-

me voor het werk dat ze doen, het gevoel

dat je welkom bent en dat je je ding kunt

doen, … als een meerwaarde in mijn le-

ven. Ik kijk op de afgelopen acht jaar dan

ook zonder enige spijt terug en in het be-

sef dat ik alles exact hetzelfde opnieuw

zou doen.

Nu het einde van mijn studiecarrière in

zicht komt, besef ik dat ik weldra ook af-

scheid zal moeten nemen van het jeugd-

werk of alleszins een versnelling lager zal

moeten schakelen. Spijtig, want ik leer

nog steeds zoveel bij van anderen en ik

voel me steeds meer welkom en thuis in

elke Don Boscowerking. Als ik kijk naar

nieuwe monitoren en cursisten, zie ik

vaak een groot enthousiasme om aan het

jeugdwerk te beginnen. Stiekem ben ik

op hen jaloers omdat ik weet dat zij nog

zoveel geweldige ervaringen en jaren

tegemoet gaan. Ik hoop dan ook dat

zij hetzelfde gevoel kunnen ervaren

als ik in die de jaren heb ervaren:

de passie, de ervaring, de vaardig-

heden, de appreciatie … zodat

het jeugdwerk ook voor hen al-

lemaal een passie kan worden

waarin ze zich voor de volle honderd pro-

cent kunnen engageren.

Dat ene telefoontje gaf me acht jaar gele-

den een vonkje dat in de loop van die ja-

ren is uitgegroeid tot een geweldig vuur

waarmee ik stiekem ook anderen hoop te

kunnen aansteken.

Dat ene telefoontje,

acht jaar geleden, had

een enorme impact.

Filip Bosman, instructor bij Jeugddienst Don Bosco

Page 19: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

Tekst en foto's: Mark Den Haerynck | sprokkel

19

Dienaars van de hoop

Salesiaans Vlaanderen is trots en dank-

baar met de zegen van drie jonge sale-

sianen die een belangrijke stap hebben

gezet in de voorbereiding van hun pries-

terwijding. Pradeep Ekka, Koen Timmer-

mans en Dieter Verpoest werden zondag

10 juli 2011 in de Savioparochie van Dil-

beek tot diaken gewijd door Mgr. André-

Jozef Léonard, aartsbisschop van Meche-

len-Brussel. We zouden de woorden van

de Algemeen Overste van de salesianen,

don Pascual Chávez, willen overnemen

die bij zulke gelegenheden benadrukt

dat “de Heer werkelijk goed” voor ons

is geweest. Al zal de gewone man in de

straat zijn wenkbrauwen fronsen bij zo'n

beslissing die jonge mensen de dag van

vandaag nemen, God roept nog steeds

mensen en er zijn er ook nog altijd die

dit horen en een antwoord geven door

consequent hun levensroeping te volgen.

De wekelijkse zondagsviering in de kerk

van de Savioparochie kende voor de ge-

legenheid een drukke bezettingsgraad.

Familie en vrienden van de wijdelingen,

salesianen en zusters, mensen uit de bre-

de beweging van Don Bosco, en vooral

veel jonge mensen kleurden de viering

met een maximum aan hoop en verwach-

ting. De salesianen van de gemeenschap-

pen van Groot-Bijgaarden en Heverlee, de

pastoor van de parochie met de provinci-

aal, samen met de voorganger Mgr. Léo-

nard, vormden symbolisch de halve cirkel

waarbij de drie kandidaat-priesters de

cirkel van verbondenheid rond maakten.

“De vreugde voert ons naar dit huis”, zong

Organum, het koor uit Heverlee dat al

herhaalde malen salesiaanse vieringen

opluisterde, en daarmee een enthousiaste

opstart gaf. Omdat het ambt van diaken

de dienstbaarheid in de Kerk accentueert,

was de antwoordzang uit psalm 72 “voor

kleine mensen is Hij bereikbaar” van toe-

passelijke aard. De aartsbisschop duidde

in zijn homilie de evangeliewoorden voor

de gelegenheid zeer terecht: “Een zaaier

ging uit om te zaaien.” Het zaad dat hij

kwistig rondstrooit valt niet overal in de

goede aarde en vindt niet overal de kiem-

kracht om goed te gedijen. Daarvoor is er

beschikbaarheid en een grote dosis ont-

vankelijkheid nodig, zei de predikant. Bij

het zaaien van het graan maakt God zich

afhankelijk van onze beschikbaarheid en

bijgevolg hangt alle resultaat af van de ma-

nier waarop mensen in vrijheid antwoord

geven. Meer dan ooit heeft deze wereld

nood aan mensen die geloven in de kracht

van goed zaad dat in de goede aarde valt.

Meer dan ooit is de diaken de dienaar van

deze hoop. Daarom is het hoopvolle van

de wijding van Pradeep, Koen en Dieter, de

verdere stap die ze als salesiaan zetten om

met Gods zegen volgend jaar tot priester

gewijd te worden. Als zonen van Don Bos-

co kiezen ze ervoor een tegenantwoord te

geven aan de wereld en in het spoor van

Don Bosco hoopvolle mensen te zijn. Het

was Don Bosco's leidmotief van handelen

om “tegen alle hoop in te blijven geloven”

in het goede dat in mensen ingebed ligt.

Tijdens de litanie van alle heiligen lagen

de wijdelingen plat ter aarde om zich te

onderwerpen aan het gebed van de ge-

meenschap die bidt op voorspraak van

de heiligen. Het had iets van een rustige

ademhaling toen de aanwezigen telkens

opnieuw de solozang beantwoordden

en “wil voor ons bidden” zongen. Na de

handoplegging en het wijdingsgebed

door de bisschop, ontvingen de wijde-

lingen het liturgisch gewaad en sloot de

bisschop het wijdingsgedeelte af door

Pradeep, Koen en Dieter stevig te omar-

men bij de vredeskus. Dat was voor de

aanwezigen het signaal om met de han-

den op elkaar te laten horen waarvoor ze

gekomen waren en de wijdelingen een

warm applaus te geven.

Het was een hoogdag in het salesiaanse

milieu, en de receptie die daarna volgde,

stond volledig in het teken van waarde-

ring voor deze drie salesianen, die nog-

maals een verdiend applaus ontvingen

van salesiaans Vlaanderen.

Drie jonge salesianen worden tot diaken gewijd

Page 20: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

20

Horizontaal1. zachtaardig en vriendelijk in de omgang2. liefde (Fr.) – plaats in Oost-Vlaanderen3. ongevulde ruimte4. anno Domini – numero – sportkring (Lierse)5. geslepen, doortrapt diefje6. ex usu – eerstkomende - meisjesnaam7. klein paard8. raad voor economische aangelegenheden –

nieuwe maan9. niet meer brandend – familielid -

uitroep van protest10. gevlochten rooster

test je kennis | Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1 5

2 3

3

4 10 7

5

6

7 6 1

8 4 8

9 2

10 9

Woordje van Don Bosco voor het slapengaan:

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vertikaal1. deur van de autostalling2. Eminentie – waterdamp uit de lucht - ezelsgeluid3. in de grond levend spitssnuitig zoogdier - delfstof4. drie verschillende klinkers - echte5. eerbied bewijzend - gift6. influenza, een epidemische aandoening -

wintervoertuig7. pepervreter (Tropische vogel)8. watering – twee naast elkaar uitgekomen

loterijnummers9. merkteken – uitbrander – goud (Fr.)10. vaatdoek

Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be.

Page 21: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

21

Marc Dedapper, sdb° 19.01.1946 + 31.05.2011Marc werd geboren in Gent op 19 januari 1946, als eerste zoon van een eenvoudig arbeidersgezin in Drongen. Het gezin telde later vijf kinderen. Naast een christelijke opvoeding kreeg Marc van zijn ou-ders de werkkracht mee die later zijn salesiaanse

leven tekende. Marc was pienter en had heel wat talenten. Zo kwam

hij in 1958 terecht in de hu-maniora van ons huis in Sint-Denijs-Westrem. Zo leerde hij Don Bosco kennen en werd hij aangesproken door

de salesiaanse geest. In 1964 trad hij in het noviciaat in Groot-

Bijgaarden. Op 8 september 1965 sprak hij daar zijn

eerste gelofte uit. Op 29 maart 1972 volgde in Oud-Heverlee de eeuwige professie en op 1 maart 1975 werd hij er tot priester gewijd.Na nog twee jaar universitaire studies werd hij leraar en opvoeder in onze huizen van Kortrijk, Sint-Denijs-Westrem en Hechtel. Bij jonge mensen staan, vooral bij de leerlingen van de eerste graad, met hen op tocht gaan met de fiets, dat was zijn lang leven. Zijn oud-leerlingen houden er nu nog de beste herinneringen aan over. Marc had een goede pen en had ook oog voor de lay-out van tijdschrif-ten en kalenders. Vanaf 1994 werd hij daarom pro-pagandist in Sint-Pieters-Woluwe en verzorgde hij meerdere uitgaven. Hij schreef zelf enkele boekjes, maar verzorgde vooral vertalingen van uitgaven uit de salesiaanse wereld. Vooral zijn paas- en advents-brochures verwierven een grote bekendheid. Marc, wij danken je voor je priester-zijn, voor je salesiaan-zijn, voor de wijze waarop je je geloof beleefde in onze gemeenschap en het verkondigde tijdens de weekends in de parochies van Ukkel. Je was daar een graag geziene parochiepriester. Na een lange en moedige strijd overleed Marc in Gast-huisberg in Leuven op 31 mei 2011.

in memoriam

In memoriam extra

Iedereen die Marc Dedapper kende,

heeft de laatste maanden met hem mee-

geleefd in het besef dat de ziektecellen

zijn lichaam doorwoekerden. Ondanks

de aftakeling van zijn lichaam bleef Marc

doorwerken aan de dienst die hem was

toevertrouwd. Die dienst was de pro-

vinciale propaganda, die hij sinds 1994

en het evangelie in de brede beweging

rond Don Bosco heeft verspreid. Hij was

steeds op zoek naar nieuwe uitgaven

voor jongeren en kinderen. Evangeli-

satie van kinderen, jongeren en volkse

mensen was voor hem een missieveld.

Marc, rust nu maar uit, geborgen in

Gods barmhartige liefde.

Marc Dedapper, boegbeeld van de salesiaanse propaganda, dankjewel!

heeft geleid. Veel medewerkers en wel-

doeners waarderen het werk dat hij deed.

Hij had een enorme gedrevenheid.

De redactie van Don Bosco Vlaanderen

beseft als geen ander welke leegte Marc

achterlaat. Met dit korte eerbetoon wil de

redactie haar dank uitdrukken voor de be-

wogenheid waarmee hij het goede nieuws

Jempi Hoorelbeke, sdb° 24.11.1954 + 19.07.2011Jean-Pierre – Jempi, voor heel velen – werd geboren in Poperinge op 24 november 1954. Hij was het tweede kind in een groot gezin. Met Don Bosco kwam hij voor het eerst in contact als tengere jongere op het speelplein in Oud-Heverlee. Later werd hij leerling in het Don Bosco T.I. in Woluwe, waar hij elektronica studeerde. Na zijn studie was hij een jaar vrijwilliger in de Waai in Eeklo en daarna twee jaar in Burundi, in de salesiaanse school in Ngozi. Zo leerde hij het salesiaanse leven en mis-siewerk van dichtbij kennen. Na zijn priesterwijding in 1988 vertrok hij naar Brazilië, en daarna was hij van 1990 tot 1999 in verschillende salesiaanse scholen en opvoedingsmilieus in Vlaanderen leraar-opvoeder. In 1999 werd hij pastoor in de St.-Trudoparochie in Eksel. Op een eenvoudige en volkse wijze is hij er herder geweest tot 2005. Dan werd zijn missiedroom opnieuw waar: hij werd benoemd tot missieprocurator om heel concreet en van nabij de zorg op te nemen voor missionarissen en hun missiewerk ter plaatse. Kwalijk werd hij door pijn en ziekte getroffen in de lente van vorig jaar. Hij heeft ze moedig en in groot geloof gedragen. Hij overleed in het U.Z. Gasthuisberg in Leuven op 19 juli 2011. Jempi is Jezus achterna gegaan op de weg van Don Bosco. “Als salesiaan ben ik dankbaar. Vele dingen heb ik kunnen doen, vooral voor de kleinsten.” Zo is hij “klein met de kleinen geworden, vriend onverwacht, niet op zichzelf, maar op anderen bedacht”.

Piet Hommel, sdb° 16.01.1934 + 21.06.2011Piet werd in Halle geboren op 16 januari 1934. Salesiaan van Don Bosco werd hij bij zijn geloften op 25 augustus 1956. De priesterwij-ding ontving hij in Oud-Heverlee op 20 september 1964.Drie jaar – van 1965 tot 1968 – was hij als leraar-assistent werkzaam in Don Bosco St.-Pieters-Woluwe en Sint-Denijs-Westrem.Zijn eerste aankomst in RD Congo was op 30 september 1968. Tot 2011 is hij in de salesiaanse provincie van Centraal-Afrika (AFC) op meerdere plaatsen werkzaam geweest als leraar-assistent in het technisch onderwijs, studieleider in de eerste graad, dienstbaar in parochiewerk en groot bezieler van de Chiro.De Christus stond in zijn levensvlag geschreven. Die vlag heeft hij in heel zijn leven en werken hooggehouden, maar ook als levensopdracht overgereikt aan vele jongeren, vooral in de sale-siaanse provincie van AFC.De Christus verkondigen met vlaggen en wimpels, met trommels en stoeten, in zijn ijverige zorg ook voor bezieling in sport en spel en allerlei jeugdactiviteiten, in onderwijs en vorming, dat was zijn leven. Don Bosco’s passie voor God en voor de mensen heeft hem bezield tot totale gegevenheid aan de jeugd.

Page 22: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

22

Veel scholen zijn al erg actief in het wer-

ken rond Noord-Zuidthema’s. De school

organiseert een vastenvoettocht, een

eerlijke maaltijd, een spaghettiavond of

er worden kerstkaarten of bloemen ver-

kocht. Die – heel vaak mooie en goed

voorbereide – activiteiten sensibiliseren

de school in het Noorden volop. Maar

een actieve inbreng van het Zuiden is

vaak moeilijker te realiseren, ook al zijn

we er allemaal van overtuigd dat dit een

enorme meerwaarde kan betekenen voor

een school.

School-for-school? Via school-for-school bouwt een school

in België een relatie op met een school

in het Zuiden. Door concrete zaken uit te

wisselen, ontstaat er een band die leer-

lingen, leerkrachten en directies van bei-

de scholen in beweging brengt om van

elkaar te leren en elkaar op een unieke

wijze te versterken. Het project helpt de

scholen om alle activiteiten rond Noord-

Zuidthema’s onder een grote paraplu te

bundelen.

School-for-school start niet van nul,

maar bouwt verder op ervaringen die al

in de scholen aanwezig zijn. Het is im-

mers de bedoeling om van alle activitei-

ten een samenhangend geheel te maken.

Don Bosco Gatenga en Don Bosco Helchteren: een voorbeeldIn Don Bosco Helchteren ondersteunde

DMOS-COMIDE jarenlang een project

in Roemenië. De leerlingen zamelden

er jaar na jaar geld en materiaal in. En

tijdens de vakantie trokken elk jaar

enkele leerlingen en leerkrachten

naar ginds om er effectief iets

op te bouwen of op te knappen.

Doordat de noden na een tijd af-

namen en Roemenië toetrad tot

de Europese Unie, doofde het project uit

en ging de school op zoek naar nieuwe

uitdagingen. DMOS-COMIDE stelde voor

om in de plaats een band aan te gaan

met een school in Rwanda, Don Bosco

Gatenga.

Het eerste jaar stond de uitwisseling

vooral in het teken van kennismaking. In

de eerste plaats gebeurde dat op directie-

niveau. Op die manier leerden de scholen

elkaar en elkaars werking kennen. Stap

na stap werden er ook meer leerkrachten

betrokken, tot men dit jaar is overge-

gaan tot concrete uitwisselingen onder

de leerlingen van de beide scholen. Dit

kan via een chatsessie of per mail, maar

men is ook op zoek gegaan naar alterna-

tieve manieren om uit te wisselen, zodat

de taal geen al te grote drempel vormt.

Uiteindelijk is het immers de bedoeling

dat het s4s een uitwisseling wordt tus-

sen leerkrachten én leerlingen van beide

scholen, die de hele school in beweging

kan brengen, zowel in het Noorden als in

het Zuiden.

Zo had Don Bosco Helchteren het idee

om in de P.O.-les kerstkaarten te maken

met de leerlingen van het derde jaar. Het

werden - naar ons idee - echte ‘Afrikaanse

maskers’. In de les Frans werd er door de

leerlingen nog een persoonlijke wens op

geschreven. Via een medewerker van

DMOS-COMIDE kwamen de kaartjes dan

bij de leerlingen van Gatenga terecht,

die ze vol enthousiasme in ontvangst na-

School-for-school (s4s)

verbonden | Tekst: Katrien De Wilde Foto’s: Eindredactie, DMOS-COMIDE, sxc

Een project van spreken over naar spreken met elkaar!

“Belangrijk is dat de uiteindelijke

bedoeling een uitwisseling is

tussen leerkrachten én leerlingen

van beide scholen, die de hele school

in beweging kan brengen,

zowel in het Noorden

als in het Zuiden.”

Page 23: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

23

men. Ze stonden versteld van de manier

waarop wij Afrikaanse kunst percipiëren.

Geraakt door dit persoonlijke contact

maakten de mensen uit Gatenga ook

kerstkaartjes. Het werden kunstwerkjes,

gemaakt van bananenbladeren, die door

de leerlingen uit Helchteren enthousiast

onthaald werden.

Een volgende uitwisseling vond plaats

naar aanleiding van het feest van Don

Bosco op 31 januari. Beide scholen vroe-

gen zich af hoe dit feest gevierd wordt

aan de andere kant van de wereld. Om

hierover meer van elkaar te leren, stuur-

de de school van Helchteren foto’s op van

de leerlingen tijdens de activiteiten van

dit feest. Op de foto’s schreven de leerlin-

gen in de les Frans en Engels persoonlijke

boodschappen en vaak lieten ze zelfs hun

e-mailadres achter.

De school in Gatenga informeerde hun

Belgische partnerschool door middel

van een verslagje, digitale foto’s en per-

soonlijke briefjes van de leerlingen als

antwoord op de foto’s en boodschappen

die zij hadden ontvangen. Leuk om te

merken dat de contacten tussen beide

partnerscholen stap per stap groeiden.

Een Don Boscofeest in België of in Rwan-

da blijkt trouwens uit vrij gelijkaardige

ingrediënten te bestaan: een

viering gevolgd door

sportactiviteiten en

lekker eten ...

Een vrijwilliger die zelf

zes maanden in Gatenga

heeft gewoond en ge-

werkt, kwam aan de leer-

lingen toelichten hoe het er

dagelijks aan toe gaat. Door-

dat hij zijn presentatie aanpaste aan de

interesse van de leerlingen, slaagde hij

er zo in de aandacht van elke leerling

gaande te houden. Tegelijk bewees hij

dat je wel degelijk interactief te werk

kunt gaan met een groep van meer

dan tachtig leerlingen.

Doordat de contacten steeds persoon-

lijker werden en de vage perso-

nen uit het verre Afrika

nu concrete namen en

gezichten kregen,

zijn de leerlingen

van Helchteren

ook echt ge-

motiveerd om

zich solidair op

te stellen. In de

vasten werden via

verschillende sport-

clubs outfits ingeza-

meld die hier niet meer ge-

bruikt worden. Ook via

hun sponsortocht

zamelden ze

nog een pak

geld in. Dit

geld zullen

we zo veel

mogelijk in-

vesteren in het

sterker maken van

de relatie tussen beide scholen.

In elk geval kunnen zowel Don Bosco Ga-

tenga als Don Bosco Helchteren terug-

blikken op een zeer succesvol school-for-schooljaar! Dat het project volgend jaar

wordt voortgezet, is nu al een feit!

Stap voor stapVan het uitwisselen van didactische tips

tot een leerbezoek aan elkaars school,

van een uitwisseling van tekeningen tot

een culturele uitwisseling, … De partner-

scholen kiezen in samenspraak met el-

kaar zelf hoe ze deze band willen invullen

en uitbreiden.

Welke vorm de band ook krijgt, als er

maar een relatie groeit die voor

beide scholen zinvol, boeiend

en plezierig is. Elk school-for-school-project is immers

uniek en wordt op maat

van de beide scholen ont-

wikkeld.

We zijn er allemaal van

overtuigd dat een gelijk-

waardige samenwerking

tussen Noord en Zuid een

belangrijke meerwaarde is, zo-

wel voor leerlingen, leer-

krachten als de hele

schoolomgeving.

Met een s4s-

project kunnen

leerlingen en

leerkrachten con-

creet werken aan de

verbondenheid met de

andere kant van de wereld.

Zo verloopt de evolutie van spreken

over naar spreken met elkaar.

Wil je hierover meer informatie of heb je interesse om met jouw school ook een school-for-school te starten? Contacteer Katrien De Wilde via: [email protected] of via 02/423.20.83

“Met een s4s-project

kunnen leerlingen en leerkrachten

concreet werken aan de verbondenheid

met de andere kant van de wereld.

Zo verloopt de evolutie van spreken over

naar spreken met elkaar.”

Page 24: Don Bosco Vlaanderen (2011/5)

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, Sxc

Hoog in de nok van een circustent zweven, slingeren acrobaten van de ene trapeze naar de andere. Immer zoekend naar de ultieme, extreme sprong vertrouwen ze op hun partners en op het vangnet in de diepte.

Op zoek naar het ultieme levensdoel slingeren jongeren, als acrobaten, van de ene naar de andere trapeze. Gedreven door het experiment nemen hun zweefsprongen soms extreme vormen aan. Gevaar dreigt bij elke sprong.

Er is nood aan een vangnet, een menselijk netwerk. In tijden van sociale netwerksites lijkt het vlug gevonden: facebook, netlog, my space, twitter …Zijn die nieuwe vangnetten voldoende stevig, solide?

Aan een vangnet waar je dwars doorheen gaat, heb je niets. Kan je rekenen op vrienden die je met één klik kan ‘ontvrienden’? Bij verantwoord gebruik is er niets mis met netwerksites. Maar zijn ze bruikbaar als betrouwbare vangnetten?

Niet de kwantiteit maar de kwaliteit telt, een netwerk-vangnet moet vooral sterk zijn. Nu de schoolpoorten weer opengezwaaid zijn, kunnen jongeren opnieuw, in die vertrouwde omgeving, op zoek gaan naar ‘face to face’ vrienden, om zo zelf te bouwen aan een netwerkmet gegarandeerde vangnetcapaciteit.

Netwerk