115de jaargang | sept.-okt. 2011 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
Netwerk
5Don Bosco
Vlaanderen
inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld
Jong en oud
4 Mijn zoon is homo, wat nu?
8 God, geweldig of
gewelddadig?
11 You never walk alone
Don Boscogewijs
6 Fietskamp naar zee
7 Middagpauze bij Don Bosco
18 Rijk zonder een cent
te verdienen
22 School-for-school
Kruispunt
Vijftig jaar salesiaans leven 12
Joris Van den Baere 16
Pennenstreken
Een netwerker 10
De dragers in het leven 14
Helden en supermannen 15
Netwerk 24
Kruiswoordraadsel 20
Hoofdredacteur Annemie Vandaele
Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Etienne Leconte
3
Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt
Einde vorig schooljaar … paniek aan de
schoolpoort toen het gerucht zich ver-
spreidde dat de juf van de eerste kleuter-
klas overgeplaatst werd naar de hoofd-
school. Verontwaardiging alom. Hoofden
werden bij elkaar gestoken en snode
plannen gesmeed. Zelfs ouders die door-
gaans zwijgzaam of telefonerend hun
kroost opwachtten, lieten de schroom
voor wat ze was en sloten zich aan. Wij,
kersverse inwijkelingen, promoveerden
tot potentiële bondgenoten. Samen zou-
den we op de barricaden staan voor het
welzijn van onze kinderen, zo hadden we
het graag. Brieven werden geschreven
en diplomatische geesten erop losgela-
ten. Zondagnamiddagen veranderden in
inzamelacties van handtekeningen voor
‘onze juf’, heldin van de kleinsten.
En de directeur? Ach, die zou
voor zoveel oudergeweld
wel capituleren, in het ver-
leden had hij de duimen
immers al eens gelegd,
zei men, en hij kon zich
niet achter de wet blijven
verschuilen. Alle midde-
len werden ingezet, tot
de juf in kwestie zelf niet
meer wist van welk hout
pijlen te maken.
En dan, tijdens de laatste schoolweek,
verspreidde zich al even onderhuids
het verdict. De juf bleef niet,
maar werd vervangen, niet
door het gevreesde exem-
plaar, maar door een an-
dere juf, met toch wel
een hart voor kinderen.
De gemoederen aan de
schoolpoort bedaarden
en bleven sudderen.
Beter een halve over-
winning dan geen …
en beetje bij beetje
Netwerk
zocht elk voor zich een strategie om aan
het schooljaar een zinvol einde te naaien.
De directeur kwam evenwel niet naar het
einde-schooljaarfeest, de juf liet tranen,
de ouders stonden er beduusd bij, de
kleintjes keken er met grote ogen naar …
De schoolpoort, het leven zoals het is, in
zijn puurste vorm, een sociale netwerk-
site in de meest letterlijke zin van het
woord. Door veel leerkrachten – mezelf
vroeger incluis - wordt die dynamiek vaak
onderschat. Vaak reikt assistentie tot aan
de schoolpoort en net niet die boeiende
meter verder. En directies worden helaas
te veel geconfronteerd met die ouders
die ze een schooljaar lang willens nillens
moeten meedragen.
Maar van die groep ouders gaat ook een
groot potentieel uit. Middenin dat net-
werk schuilt een enorm amalgaam van
kennis, vaardigheden en engagement,
die velen bereid zijn in te zetten. In die
zin kan het een enorme verrijking bin-
nenbrengen en de horizon van de school
verbreden … als ze meer slagkracht krijgt
dan het organiseren van de jaarlijkse –
noodzakelijke – spaghettiavond.
Ook al werd er niet over gecommuni-
ceerd, hopelijk kon de directeur in de op-
gezette actie toch ook de inzet en oprech-
te intenties van veel ouders zien. Met
een frisse geest en goede moed stonden
we er begin september alvast weer, met
onze kleine ukjes, die door de nieuwe juf
meteen hartelijk onder de arm werden
genomen.
4
goed gelinkt | Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc
Sommige ouders hebben al langer een
vermoeden, voor anderen komt het als
een donderslag bij heldere hemel. Hoe
geëmancipeerd we ook mogen zijn, vast-
stellen dat je zoon of dochter ‘anders-
geaard’ is, is nog steeds geen sinecure.
Het plaatst ouders ook voor veel vragen:
mogen we ons kind hierover aanspre-
ken, treft ons enige schuld, is het iets
van voorbijgaande aard, wat met de toe-
komst? In deze bijdrage willen we ouders
en leerkrachten een aantal hefbomen
aanreiken om die soms delicate materie
te benaderen.
ProcesHet zal je als jongere maar overkomen.
Terwijl de grote meerderheid het hete-
roseksuele pad kiest en er dirty jokes cir-
culeren over al wat daarvan afwijkt, neig
je als meisje toch eerder naar meisjes,
of als jongen naar jongens. Geen enkele
jongere zal in eerste instantie uitroepen
‘hoera, ik ben homo’. Integendeel, het
ontdekken van die zogenaamde anders-
geaardheid is een proces van jaren. Vaak
begint het met een periode van verwar-
ring, van vragen en weerstand. Het ge-
voel niet te beantwoorden aan het he-
teroseksuele verwachtingspatroon, leidt
vaak tot angst voor verwerping of uitslui-
ting. Vervolgens komt er een soort nega-
tieve aanvaarding, die vooral focust op
het gemis, zoiets als ‘ik mis dan wel iets,
maar ik mag er toch zijn’. Het duurt even
eer die negatieve tolerantie plaats ruimt
voor een positieve aanvaarding. Je kiest
er niet voor om holebi te zijn, je bent het,
punt uit, maar je hebt wel de keuze om
voluit te kiezen voor wie je bent en jezelf
in je eigenheid te bevestigen.
IntimiteitIn die troebele periode
van soms ook geërotiseer-
de vriendschappen, zullen
kinderen zelden advies
vragen aan hun ou-
ders. En misschien is het ook goed dat
we, als ouders, maar ook als leerkrach-
ten, daar zo weinig mogelijk in sturen en
interveniëren. Opnieuw is het belangrijk
de intimiteit en de privacy van een kind
te respecteren. Het is niet wijs zomaar in-
discrete vragen te stellen over de moge-
lijke geaardheid of het relationeel leven
van je kinderen, of je leerlingen. Wat wel
belangrijk is, is aanspreekbaar te zijn,
met je kinderen van jongs af een vertrou-
wensband op te bouwen, waarbij ze zich
niet verplicht voelen alles met je te de-
len, maar ademruimte krijgen, en weten
dat ze in een open en respectvol
klimaat daar waar nodig op
jou kunnen rekenen. Hole-
bikinderen willen doorgaans
beluisterd worden, willen
begrip en erkenning, geen
bemoeizucht.
In & outEen kind heeft nood aan de
ruimte om voor zichzelf een
strategie te zoeken om zich
te outen. Die outing vraagt
om een context die veilig is
en vrij van sociale dwang. Dat kan dus bij
een vriendin zijn, een broer of zus, een
oma, een ouder of een leerkracht. Zel-
den is de klas een goede plek om zich te
outen, want vaak is het een plaats van
veel vooroordelen en stigmatisering.
Wanneer een leerling dit toch wenst, is
het goed als leerkracht eerst een aantal
zaken in vraag te stellen. Is de klas wel
een goede, veilige omgeving? Is iedereen
wel volwassen genoeg om dit te kaderen
Mijn zoon is homo, wat nu?
›
Over relaties-in-wording
De naam van elke mens staat gegrift
in de palm van Gods hand.
Een kind laat je niet in de steek,
nooit.
liefde is, bevestigt elke persoon in zijn
zijn, in zijn eigen-geaardheid, in wie hij is
en kan worden. Dat betekent niet dat al
wat iemand doet oké is, maar wel dat die
liefde de grond is van elk menselijk be-
staan. Of je nu homo of hetero bent, elke
mens is geroepen die weg van de liefde
te gaan. En een homorelatie is dan wel
verschillend van een heterorelatie, toch
gelden er op het vlak van relatiebeleving
geen andere spelregels en is er geen an-
dere ethiek. Ze mag, conform de tweede
tafel van de tien geboden, niet geweldda-
dig zijn noch machtsmisbruik inhouden;
ze moet gebaseerd zijn op respect en ver-
trouwen; ze moet een creatieve ruimte
bieden voor elkaars verschil; en ze moet
gebaseerd zijn op trouw. Onze christe-
lijke gemeenschap staat dus voor de uit-
daging om een consistente christelijke
ethiek te ontwikkelen die focust op de
kwaliteit van elk relatieleven en -beleven.
Als ouder moet je je
vooroordelen in vraag durven
stellen.
5
en te aanvaarden, enz? De
online brochure ‘ik weet
wie ik ben’ van het Vlaams
ministerie voor Gelijke Kan-
sen is daarbij een handig
werkinstrument.
Tussen buik en hoofdWat de school leerlingen ook aanreikt,
zich thuis outen blijft wezenlijk, maar
vaak niet zonder moeite. Rationeel ge-
zien zijn veel ouders intussen zeer tole-
rant en geëmancipeerd, maar wanneer
zoon- of dochterlief komt vertellen homo
of lesbisch te zijn, blijken veel
ouders, onwillekeurig en
op emotioneel niveau, nog
steeds uit te gaan van heel
wat vooroordelen. Zo me-
nen sommigen, onbe-
wust, dat homoseksuali-
teit fout is, of dat ze zelf een
fout hebben gemaakt, of dat
hun kind te veel met homo-
vrienden heeft opgetrokken,
of dat therapie hem of
haar wel van die gekke
ideeën zal verlossen. Het
is de kunst als ouder elk van die vooroor-
delen in vraag te stellen. Het komt im-
mers niemand toe om homoseksualiteit
als ‘fout’ te bestempelen, laat staan als
een fout van de ouders. Er is nog steeds
geen wetenschappelijke verklaring voor
gevonden en de verleidingshypothese
klopt alvast niet. Zelfs kinderen die op-
groeien bij holebi-ouders hebben statis-
tisch gezien geen grotere kans om zelf
homo te worden. En als er één ding is
wat therapie zal doen, dan is het
jongeren helpen om te worden
wie ze zijn.
OpdrachtWanneer een kind zich na een
lang proces dus out als holebi, is
het belangrijk als ouder niet van-
uit je vooroordelen, angsten en
weerstanden de dialoog aan te gaan
(of desnoods een plaats op te zoeken
waar je die met lotgenoten kunt de-
len). Je mag ten opzichte van je
kind zeker je moeite benoemen
en ook het verwerkingsproces
dat je zelf moet gaan, maar het
is pas voorbij je vooroordelen
dat je bij je kind kunt komen en
het kunt erkennen in zijn of haar
waardigheid, in wie hij of zij is,
als holebi en tegelijk veel meer
dan ‘een holebi’. Ook als ouder
heb je dus de opdracht de weg
te gaan van weerstanden, voor-
oordelen en negatieve tolerantie
naar een positieve aanvaarding. Een kind
laat je immers niet in de steek, nooit, of
het nu homo is of niet.
Homo en christenOok het christendom doelt steeds op die
positieve aanvaarding wanneer het stelt
dat de naam van elke mens ge-
grift staat in de palm van
Gods hand. Die God, die
Soms is de klas echt niet de goede
plek om zich te outen.
6
een woord waard | Tekst: Kris Van Strydonck Foto's: Don Bosco Hechtel
Fietskamp naar zee
Het moet nu ongeveer zes jaar geleden
zijn dat twee leerkrachten tijdens een
springuurtje in gesprek geraken over va-
kantieactiviteiten op school. Blijkt dat
beiden wel interesse tonen in iets nieuws
en wat oorspronkelijk wilde ideeën lijken,
groeit stilaan uit tot iets haalbaars.
De basisideeën zijn duidelijk: niet veel
luxe, zonder veel blitse en dure activitei-
ten en vooral betaalbaar voor iedereen.
In een eerste fase twijfelen we tussen een
trektocht of een fietstocht. De derdejaars
worden - na overleg met de directie - de
doelgroep. Een kleine enquête maakt dui-
delijk dat zij opteren voor een fietstocht.
Als opzet willen we een combinatie van
een fietstocht in etappes met een waaier
aan activiteiten. Zo komen we terecht in
verschillende salesiaanse huizen: Oud-
Heverlee, Halle, Gent. Ook het idee van
niet te veel luxe blijft in ons achterhoofd
spoken. Vandaar de keuze om in tenten
te slapen. Wel blijkt dat een degelijke
douche geen overbodige luxe is en natte
tenten opplooien wil zeggen dat ze ’s
avonds niet bruikbaar zijn. Daarom vra-
gen we in elke overnachtingplaats een
zaal om eventueel te slapen en wasgele-
genheid. Omdat voor zestig tot zeventig
mensen koken wel wat vraagt, is
ook een keuken geen over-
bodige luxe. De gastvrij-
heid van de salesiaanse
huizen maakt dat dit, met wat
overleg, goed haalbaar is. Geluk-
kig ontdekken we in het Brugse
St.-Lodewijkscollege eenzelfde
gastvrijheid.
Wat doen we concreet? Met de fiets
naar zee is het uitgangspunt. Een wed-
strijd wensen we er niet van te maken.
Iedereen moet meekunnen. Daarom kie-
zen we voor etappes met een beperkte
afstand: dagelijks tussen de veertig en
vijfenzeventig kilometer. Zo krijgen we de
kans om naast het fietsen nog een aantal
activiteiten te organiseren. Enerzijds be-
treft het opdrachten gedurende heel de
tocht, zoals streekproducten verzamelen
en een mol die moet ontmaskerd worden.
Anderzijds heeft elke verblijfplaats een ei-
gen activiteit zoals een quiz, stadsspel in
Halle, gevecht met waterpistooltjes aan
zee, superhondwedstrijd… en natuurlijk
de nodige vrije tijd. Elke avond sluiten we
af met een kort momentje van reflectie,
noem het een vorm van avondwoordje.
De laatste avond houden we een bezin-
ningsmoment waarbij we met heel de
groep terugblikken op de voorbije week.
Om al die activiteiten te realiseren, doen
we een beroep op een heel klassiek
salesiaans principe. We geven
oudere leerlingen verantwoor-
delijkheid. Hun inbreng
bij de activiteiten is
groot. Te-
vens zor-
gen zij on-
derweg mee
voor de bege-
leiding en de ani-
matie op de fiets. We-
gens de omvang van de groep, splitsen
we op in drie pelotons. Dat is handiger
onderweg. Doordat de weg heel concreet
is uitgestippeld, ontmoeten we elkaar ge-
regeld. Trouwens, het gsm-tijdperk zorgt
voor voldoende contactmogelijkheden.
Ondertussen staan we vijf edities verder
en is het fietskamp stilaan ingeburgerd
in Hechtel. Wel merken we dat leerlin-
gen geregeld afzien op de fiets. Wie door
Vlaams-Brabant fietst, weet dat dit geen
vlak landschap is. De kleine hellingen die
we opfietsen, bij uitzondering tot twee
kilometer lang, zijn voor sommigen ern-
stige kuitenbijters. Velen zijn blij wan-
neer we de Scheldevallei bereiken en er
enkel nog vlak land voor ons ligt. Maar
wat blijft, is het enthousiasme als we de
zee bereiken. Terug thuis merk je via face-
book dat er veel nagepraat wordt en kun
je weer enkele ‘vrienden’ toevoegen. Eén
van de belangrijkste resultaten is dat we
stilaan, jaar na jaar, meer dan voldoende
oud-deelnemers hebben die als monitor
mee willen eens ze in het vijfde jaar zitten.Iedereen moet
meekunnen.
Tekst: Lesley Camps Foto's: Hanne Kerkhofs | de zijlijn
7
Middagpauze bij Don Bosco
Een middagpauze in Don Bosco Hechtel
… Na het eten van de boterhammen stor-
men de leerlingen naar buiten. Tot aan
het belsignaal is verveling gelukkig niet
aan de orde, want de moni’s starten met-
een de middaganimatie op. Het is een
mooi woord, ‘middaganimatie’, maar
wat betekent het eigenlijk en hoe past
het binnen onze scholen?
In Don Boscoscholen proberen directie,
leerkrachten en leerlingen in de voet-
sporen van Don Bosco te treden. Zoveel
jaren geleden toonde Don Bosco ons dat
ontspannen voor jongeren even belang-
rijk was als nieuwe kennis opdoen. Die
gedachte proberen wij voort te zetten in
de middaganimatie, die – kort samenge-
vat - bestaat uit ‘sport, spel en dans’, ge-
speeld en geanimeerd door jongeren van
onze scholen. Tijdens de middaganimatie
spelen vooral de jongeren van de eerste
graad. De vierdejaars en leerlingen van de
derde graad animeren, onder het begelei-
dende oog van assisterende leerkrachten.
In de loop van september worden de leer-
lingen van de hogere graad aangesproken.
Die vormen uiteindelijk onze monigroep.
Enkele zesdejaars leiden de groep als
hoofdmoni’s. Het is hun taak om enerzijds
de middaganimatie van de eerstejaars in
goede banen te leiden door bijvoorbeeld
het spelschema iedere week op te ma-
ken. Anderzijds houden zij ook het spelkot
open. Hierin bevindt zich het spelmateri-
aal voor de verschillende spelen en voor
de tweedejaars, van wie verwacht wordt
dat ze actief bezig zijn. Ze kunnen materi-
aal lenen, er zijn klassencompetities o.l.v.
een leerkracht of er is de mogelijkheid om
te wandelen rond de pleinen. Hoe ouder
de leerlingen worden, hoe meer vrijheid
ze op school krijgen. Vanaf het derde jaar
zijn onze leerlingen immers niet meer ver-
plicht ‘te spelen’.
De middaganimatie houdt dus heel wat
in en vraagt een bijdrage van iedereen
op school. De assisterende leerkrachten
staan bij de verschillende spelen, vooral
ter ondersteuning. Daarnaast worden ook
de competities door hen in goede banen
geleid. Dat assisteren kan als een extra
moeite worden gezien of als een meer-
waarde voor je leerkracht-zijn. Je leert de
leerlingen immers op een andere manier
kennen of komt meer te weten over hun
interesses, maar belangrijker nog is dat de
afstand tussen leerling en leerkracht klei-
ner wordt, wat vaak de deuren opent voor
een persoonlijk gesprek. Dit geldt voor de
leerlingen van alle jaren, want je vindt
op onze school overal (pleinen, sporthal,
speelplaats) assisterende leerkrachten uit
alle graden terug. Naast de leerkrachten
dragen ook de leerlingen hun steentje bij,
elk jaar op hun eigen manier. De eerste-
jaars spelen actief en enthousiast mee.
De tweedejaars nemen deel aan de klas-
sencompetities of spelen/wandelen op de
pleinen. De derde- tot de zesdejaars zijn
vrijer, maar hebben ook hun bezigheden
(vb. voetballen tegen de leerkrachten).
Op die manier is er minder kans op pest-
gedrag, in alle jaren. Boven-
dien kunnen de leerlingen
zich volledig uitleven na vier
uren intensief werken. Onze
school toont in die evolutie
van de middaganimatie dat
ze leerlingen steeds meer
vertrouwen en verantwoor-
delijkheid wil geven, op-
nieuw iets wat wij van Don Bosco hebben
overgenomen. Die verantwoordelijkheid
en dat vertrouwen zijn overigens waarden
die onze school bewust doorgeeft aan de
vierde- tot zesdejaars wanneer ze de eer-
stejaars animeren en de middaganimatie
voor hen organiseren. Daarnaast bege-
leiden onze oudsten ook de moni’s van
het vierde en vijfde. De ervaringen die de
hoofdmoni’s hierbij opdoen, kunnen ze
vaak gebruiken in hun verdere leven.
Middaganimatie is dus meer dan gewoon
een half uurtje middagpauze omkrijgen.
Tijdens die momenten ontstaat er een
speciale band binnen onze school door de
manier waarop leerkrachten omgaan met
jongeren (en omgekeerd) en jongeren om-
gaan met jongeren. Zo heeft Don Bosco het
ons immers
geleerd!
Middag animatie is meer dan een half uurtje pauze.
een (g)oude(n) gids | Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc
8
God, geweldig of gewelddadig?De Bijbel is in de eerste plaats gegroeide,
religieuze literatuur die bovenal ‘existen-
tieel’ is, zo werd betoogd in de vorige
bijdragen (DBV 2011,1-4). De Bijbelse
teksten denken daarom na over het le-
ven van mensen en betrekken God in hun
lotgevallen. Ook de Bijbelse mens kent
verdriet en pijn, onverdiend lijden, mach-
teloosheid en wanhoop, maar ook alles
overstijgende liefde die mensen optilt en
het goddelijke bijna tastbaar maakt. Over
die liefde zullen we - om in schoonheid
te eindigen - nadenken in de volgende
en laatste bijdrage. In deze tekst buigen
we ons over de minder fraaie kant van
ons bestaan. Het menselijke leven in
een bredere maatschappelijke context,
maar vaak zeer pijnlijk ook in de persoon-
lijke levenssfeer, wordt getekend door de
aanwezigheid van geweld. Dit was niet
anders in de wereld van het oude Israël.
Merkwaardig echter is het feit dat ook
God zelf met geweld in verband gebracht
wordt.
Het Oude Testament: een boek vol geweld?Met het gewelddadige
karakter waarmee Gods
optreden soms geken-
merkt wordt, raakt men
meteen aan de kern
van de problemen waarmee veel heden-
daagse christenen kampen als het Oude
Testament aan de orde komt. En men kan
natuurlijk niet loochenen dat vele oud-
testamentische verhalen bol staan van
geweld. Zowel mensen als God zelf wor-
den wreed afgeschilderd. Wie daarom
echter het Oude Testament als geheel
wil afschrijven, gaat zonder meer als een
volleerd fundamentalist te werk. Ver-
schillende elementen moeten hierbij in
rekening gebracht worden.
God in de context van het verhaalAllereerst kunnen dergelijke teksten uit-
sluitend begrepen worden in hun onmid-
dellijke en ruimere context. Daarbij moe-
ten we opmerken dat de historische kern
van de Bijbelse geweldverhalen, zowel
betreffende de uittocht uit Egypte, als de
tragische lotgevallen van hele generaties
Israëlieten tijdens hun woestijntocht en
de gewelddadige inbezitneming van het
beloofde land, uiterst klein, zo niet onbe-
staande is. Het Oude Testament schrijft
immers geen geschiedenis. Het is alles-
behalve een objectief verslag van wat er
zich heeft voorgedaan. Het wil integen-
deel getuigenis afleggen van ervaringen,
die bovendien geloofservaringen zijn.
Het zijn dus in de eerste plaats ‘verha-
len’, die het geloof en de hoop van hun
auteurs en hun tijdgenoten weerspiege-
len. Misschien kan een voorbeeld
deze stelling verduide-
lijken. Als we concreet
inzoomen op Exodus
7–15, het zoge-
naamde ‘Plagenver-
haal’ en het relaas
over de eigenlijke uit-
tocht van Israël uit Egypte, dan zien we
dat ook in deze verhalen het geweld, en
met name dat van God, expliciet aan de
orde is. Het verhaalde geweld roept een
hele reeks vragen en twijfels op. Maar de
wijze waarop het geduid kan worden, is
exemplarisch.
Gruwel om Gods geweld: een kwestie van perspectief?Wie kan er onbewogen blijven bij het
zien van de koningin van Egypte, Farao’s
echtgenote, die in de Prince of Egypt,
na de tiende plaag in Egypte, verslagen
binnenkomt met het dode lichaam van
hun zoontje in haar armen? Hoe kan een
menslievende god zoiets doen? Is dit de
erkenning die God wil, die van totaal ver-
slagen mensen die uiteindelijk de macht
erkennen die hij zo keihard ten toon
spreidde? Een wrange overwinning, zoals
die in elke oorlog … Is dit niet gewoon
een uiting van het wispelturige gedrag
van een tirannieke godheid? En vooral,
welk antwoord kan men op dergelijke vra-
gen formuleren? Moeten exegeten Gods
verdediging opnemen met een paar wel-
bespraakte smoesjes om zo de kreukels in
zijn foto glad te strijken? Kunnen we mis-
schien verzachtende omstandigheden
pleiten? Het antwoord is stellig negatief.
Het gladstrijken van welke problemen
›
Het Oude Testament
schrijft geen geschiedenis.
Merkwaardig dat God zelf
met geweld in verband
gebracht wordt.
9
dan ook in de Bijbelse tekst getuigt van
een onkritische (en fundamentalistische)
ingesteldheid. Veeleer moet gezocht wor-
den naar een correcte interpretatie, die
recht doet aan de tekst en het verhaalde
au sérieux neemt. Maar een genuan-
ceerd antwoord op de aangegeven moei-
lijkheden ligt niet voor de hand. Niette-
min zullen we trachten een voorzichtig
en oriënterend voorstel tot verklaring te
formuleren.
Wanneer we dit verhaal in zijn context
plaatsen, moeten we het lezen in het
licht van de eerste hoofdstukken van het
boek Exodus. Hierin worden we gecon-
fronteerd met het standpunt van waaruit
die verhalen zijn geschreven. Exodus 1
confronteert ons met een volk dat te lij-
den heeft onder de Egyptenaren, die hen
als dwangarbeiders uitbuiten. Binnen die
onleefbare situatie komt God zijn volk te
hulp. Juist hierin ligt de sleutel voor het
verstaan van de geweldteksten. God is
een God die het gejammer en het hulpge-
roep van de slaven hoort (Ex 2,23), die zijn
beloften houdt (Ex 2,24) en die mee-lijdt
met de onderdrukten (Ex 3,7). Hierdoor
wordt Gods gewelddadige optreden in
het vervolg van de verhalen over uittocht
en inbezitneming van het land geduid.
God is niet zomaar een gewelddadige God
die er plezier in vindt mensen de duivel
aan te doen. Hij kan het gewoonweg niet
laten gebeuren dat de Israëlieten lijden.
God staat niet neutraal tegenover het on-
recht dat hun wordt aangedaan.
Ook ten aanzien van onze eigen gruwel
bij dit geweld geldt hetzelfde principe.
Wellicht bepaalt ook
hierin het stand-
punt en de existen-
tiële situatie van de
lezer/toehoorder in
grote mate de wijze
waarop de voorstel-
ling van het radicale ge-
welddadige optreden van
God ervaren wordt. Binnen
ons behoorlijk comfortabele
leven in de context van West-
Europa kunnen we ons alleen maar
druk maken over het geweld dat Egypte
als machtige verdrukker in deze verhalen
moet ondergaan, omdat we ertegen aan
kunnen kijken vanuit een ‘luxe-positie’
van welvaart, veiligheid en vrijheid. Als
wij zelf verdrukt zouden zijn, indien we
geen enkel recht zouden bezitten en dag
aan dag niet eens zouden weten of er
nog een morgen komt, zouden we dan
niet veeleer blij of ten minste opgelucht
zijn om de ondergang van de verdruk-
kende grootmacht in deze verhalen? Het
perspectief bepaalt met andere woorden
de wijze waarop ook wij tegen de dingen
aankijken en de emoties die in ons opko-
men.
In het Exodusverhaal liggen de feiten niet
anders. De schrijvers en oorspronkelijke
toehoorders bevonden zich niet in onze
comfortabele situatie. Zij ondergingen,
hoogstwaarschijnlijk in de context van de
Babylonische ballingschap, verdrukking
en angst. Vanuit een situatie van bedrei-
ging kozen zij vóór het standpunt van het
verdrukte volk Israël, tégen de verplet-
terende grootmacht Egypte. Het feit dat
Exodus verhaalt dat God aan hun kant
stond en toonde dat zijn macht groter
was dan die van de verdrukker, was voor
deze mensen in nood een opbeurend en
bemoedigend relaas. Het perspectief van
waaruit het geweld wordt verhaald, is
dus uiterst belangrijk.
Gods wezen of menselijk godsbeeld?Nauw hiermee verwant is er de funda-
mentele kwestie van het bewustzijn dat
de oudtestamentische verhalen in de eer-
ste plaats verhalen zijn, dat wil zeggen
dat ze door en voor mensen geschreven
zijn en dus daardoor ook wezenlijk beïn-
vloed en bepaald zijn. Concreet betekent
dit eenvoudigweg dat ook de Bijbel niet
weet wie of wat God in essentie is … Het
betreft steeds een verhaal van mensen,
voor mensen, over een God die eigenlijk
geen enkele mens vatten kan. Het is niet
mogelijk, voor geen enkele mens, neer
te schrijven of te verkondigen wie of wat
God eigenlijk is. Geen enkele mens kan
pretenderen daarover de absolute waar-
heid in pacht te hebben. God stop je niet
in een doosje… Al wat mensen weten of
denken te weten, al wat ze ooit neerge-
schreven hebben over God, is het resul-
taat van een behoedzaam vermoeden
en een doordachte geloofservaring. Bo-
vendien is die steeds tot stand gekomen
op basis van analogieën met het (inter-)
menselijke bestaan, net zoals eender
welke fantasie steeds raakpunten met
de werkelijkheid blijft vertonen. Nooit
betreft het een absoluut alomvattende
wezensdefinitie.
Ook het Oude Testament bevat geen uit-
spraken over God in se. Steeds gaat het
over een God voor zover hij in relatie
treedt met de wereld en de mensen. Al-
leen tegen die achtergrond kunnen som-
mige eigenschappen die de Bijbel hem
toedicht, worden verstaan. Steeds gaat
het om een menselijk godsbeeld, waarin
de verschillende karakteristieken, zowel
toorn als liefde, wezenlijk deel uitmaken
van één en dezelfde God, zowel in het
Oude als in het Nieuwe Testament.
Wie meer wil lezen over deze en de vorige bijdragen, kan ook terecht in: H. Ausloos & B. Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoor-den op menselijke vragen, Leuven – Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 (192 p. – ISBN 90-334-5955-8).
God staat niet neutraal
tegenover onrecht.
God stop je niet
in een doosje.
geblogd | Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc
10
Dagboek van een visser van mensenEen netwerker
Internet lijkt wel de Netwerk-Kerk te
zijn geworden. Via het doopsel van het
e-mailadres en de eucharistische con-
sumptie van 'vind ik leuk'-buttons komt
het Netwerk als een sacrament tot ons.
Want dat lijkt het soms te zijn: een god
met de naam Netwerk (lees: wij zijn er
voor u) die op een ontastbare manier in
ons wezen doordringt en in onze harten
huist, een god die we geregeld eren via
de uiteenlopende rituelen. Het is een
overdreven beeld, maar toch.
Wie zijn we zonder ons netwerk? Het is
maar door ons netwerk met ouders en
andere medemensen dat we onze denk-,
en voelpatronen hebben meegekregen,
samen met een taal om onze wereld te
ordenen. Het is maar via allerlei vormen
van netwerking dat we de wereld begrij-
pen, bewerken, beleven, bevruchten en
bezielen. Het is dus belangrijk bewust te
zijn van je verankering in je netwerk en
een kwestie van je netwerk te onderhou-
den … Op een site over management las
ik: “Netwerken is je sociale contacten op-
timaal gebruiken.” Maar wat is optimaal?
Voor sommigen betekent de toevloed aan
netwerktools op het internet in ieder geval
een overschrijding van dat optimum. Soci-
ale netwerksites worden hoogspannings-
netwerken: je moet volgen en gevolgd
worden. Twitter- en facebookafvalligen
pleiten voor sabbatdagen, een vastenperi-
ode of trekken resoluut naar de internetlo-
ze woestijn. Ze klagen over een gebrek aan
kwaliteit van het netwerk, gebrek aan nu-
ance in de berichten, het verslavingseffect
en de grote tijdsinvestering. Vroeger had je
de wekelijkse netwerkhoogmis in de paro-
chiezaal, na die andere zondagse hoogmis.
Nu loopt de hoogmis door: 24/24, 7/7.
Maar niet alleen op het internet zit er iets
mis met netwerken. ‘Je sociale contacten
optimaal gebruiken’ heeft toch iets per-
vers in het algemeen. Dat houdt in dat je
je afvraagt hoeveel je moet investeren in
je relaties met vrienden, familie en col-
lega's in functie van eventuele toekom-
stige opportuniteiten. Dat je netwerk
van betekenis is voor die toekomstige
kansen, daar heb ik geen probleem mee.
Dat je je netwerk uitbouwt en bewerkt in
functie daarvan, daar wringt er voor mij
iets. Want hoe gaat dat op school? Moet
je elke bijscholing, vergadering, perso-
neelsfeest afwegen op z'n meerwaarde
voor eventuele toekomstige kansen?
Misschien wel. Want daar gaat het toch
over: contacten met anderen onderhou-
den als middel om deuren te openen en
open te houden. Net in die zin heeft het
iets pervers: mag ik relaties met anderen
(en dus eigenlijk die andere zelf) als mid-
del gebruiken voor mijn doelstellingen?
Anderzijds: zou Don Bosco markiezin di
Barolo bezocht hebben als zij niet be-
reid was om zo veel geld te investeren in
zijn dromen? Als je het lelijk stelt, zou je
kunnen zeggen dat Don Bosco iemand is
die zijn netwerk uitbouwt in functie van
zijn dromen. Mocht de markiezin geen
fortuin willen besteden aan liefdadig-
heid, dan zou ze misschien niet tot zijn
netwerk behoren. Maar investeren in zijn
netwerk van medewerkers en financiers,
deed hij niet voor zichzelf, maar voor de
redding van zo veel mogelijk zielen. Een
argument dat voldoende doorweegt om
zijn koppige begeestering te verheffen
tot een kenmerk van heiligheid.
Kom ik tot de vraag: mag ik een ander
gebruiken als middel voor eventuele
toekomstige kansen ten dienste van een
oprecht en waarachtig hoger doel? Op
het kennisinternetwerk vind ik zelf al een
Kant en klaar antwoord: dat ik de ander
niet alleen als middel, maar ook steeds
als doel moet zien. De ander als middel
zien, kan dus geen kwaad, zolang ik hem
ook als doel zie?
Ik mag dus investeren in de relatie met
leerlingen in de hoop dat ze vriendelijk
staan tegenover mij en wat ik te vertellen
heb? Ik mag dus investeren in de relatie
met mensen in de hoop dat ik hun ver-
trouwen win, zodat ze zich op een moei-
lijk moment kwetsbaar durven opstellen
en het ego van de luisteraar strelen? Ik
mag dus vriendelijk luisteren naar het
verhaal van mijn collega in de hoop dat
hij ooit ook naar het mijne luistert? Ik
mag dus babbelen, tetteren, keuvelen,
luisteren, zwijgen, kijken naar al die an-
dere mensen, gewoon omdat ik dat leuk
vind, zolang ik ze een beetje bekijk als
doel, en niet enkel als middel om mezelf
goed te voelen?
Vraag is alleen wanneer ik dit ga doen.
Morgen, na mijn lesvoorbereiding, de ver-
betering van de toets, de update van de
website van de pastorale animatie, het
inleveren van de kopieën en het doorstu-
ren van dit artikel. Ja, het staat vast, vanaf
morgen ga ik netwerken. Om mijn sociale
contacten optimaal te benutten, al die
mensen die tegelijk middel en doel kun-
nen zijn. Misschien moet ik een tool zoe-
ken om dat netwerken wat te vergemak-
kelijken, via internet of zo ... ja, ik ga er
aan beginnen, morgen ...
Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc | met de jaren
11
Eén juli … alvorens aan deze column te
beginnen nog snel even de krant inkijken
… klassiek uitstelgedrag … Ik stoot op
een dubbele fotobladzijde met als titel
Tachtig is prachtig. Ze toont beelden van
sympathieke tachtigers die met de glim-
lach gekiekt worden in hun dagelijkse
omgeving: een smid in actie aan zijn
smidsvuur, een zwemster die vrolijk uit
het zwembad klimt, een witloofboer die
zijn oogst toont, een echtpaar stralend in
hun interieur … Mooi hoe tachtigers posi-
tief in beeld worden gebracht. Een krach-
tig tegenbeeld ook voor het negatieve
ouderdomsstereotiep dat ouder worden
alleen ziet als verlies. Dit deficitbeeld van
ouder worden zorgt ervoor dat talrijke ou-
deren zich voortijdig terugtrekken uit het
sociale leven. Even verderop in dezelfde
editie vind ik een nog straffer verhaal.
Een man die tachtig jaar lang een winkel-
tje uitbaatte met schoolgerei, speelgoed
en fietsen heeft de deuren van zijn win-
keltje definitief gesloten. Nu hij 97 jaar is
geworden, gaat hij met pensioen.
BeddingOuder worden en ‘bezig blijven’, ouder
worden en ‘onder de mensen’ blijven: het
zijn belangrijke aandachtspunten voor
senioren, ook lang voordat ze tachtig of
97 worden. Gepensioneerden zijn op dat
punt een kwetsbare groep, ook al lijkt dit
zo niet meteen. Eén van de charmes van
de pensioenleeftijd is “kunnen doen wat
je wil, wanneer je wil en voor wie je wil”.
Het zijn de woorden van een senior die
zelf duidelijk genoot van zijn verworven
vrijheid. Hij staat daarmee zeker niet al-
leen. Vrijheid is inderdaad één kostbaar
gegeven in het leven. Maar verbonden
zijn, erbij horen en iets betekenen voor
anderen, zijn even kostbaar. Eens de eu-
forie om de vrijheid uitdooft, wordt snel
duidelijk dat met de pensionering ook
een belangrijk deel van je netwerk
is weggevallen. Je verliest niet
alleen de contacten met je
collega’s en/of klanten, je
verliest ook de stimulan-
sen en bemoedigingen,
soms zelfs de vriendschap
die ook deel uitmaakten van
die contacten. Er worden bij de
pensioenviering wel mooie beloften
gedaan over altijd welkom zijn en eens
afspreken, allemaal goed bedoeld, maar
in de praktijk verwateren die beroepsge-
bonden contacten vrij snel. Het leven
heeft een andere bedding gevonden.
BandenNatuurlijk is meer tijd kunnen door-
brengen met de eigen familie ook heel
deugddoend. Senioren vinden veel ple-
zier in het opknappen van klusjes voor
de kinderen en vooral in de zorg voor de
kleinkinderen. Niet zelden wordt ook de
band weer aangehaald met broers en
zussen die men voorheen wat uit het oog
verloren was. Het is de tijd van herinne-
ringen ophalen en onbezorgd samen zijn.
Kortom, het leven in eigen familiekring
wordt een belangrijke bron van vreugde
en zingeving voor gepensioneerden.
Velen verlangen ook niets meer. Ze hoe-
ven daarbuiten niet noodzakelijk nog
veel andere mensen te zien. Ze plooien
spontaan terug op hun ‘eigen volk’. Die
vaststelling past perfect in het plaatje
dat ook onderzoekers schetsen. Ouderen
hebben steeds minder nood aan veel re-
laties, maar steeds meer aan veelvuldig
contact met de enkele mensen die voor
hen emotioneel belangrijk zijn. Niet de
kwantiteit telt, maar de kwaliteit.
BreedToch is het niet overbodig ook de band
met de bredere samenleving te cultive-
ren. Daarvoor hoef je je win-
kel niet open te houden tot
op je 80ste of 97ste. Maar in-
teresse voor en engagement
naar een bredere kring zal een
senior langer in conditie houden en
zjin/haar leven boeiend houden. Er zijn
gelegenheden genoeg. Er zijn cursussen
allerhande die de kans geven geestesge-
noten of nieuwe vrienden te ontmoeten.
Er zijn verenigingen waar senioren een
blijvend draagvlak kunnen vinden: men-
sen die uitkijken naar hun komst en hen
desnoods komen opzoeken als ze een paar
keer afwezig blijven. Er zijn kringen van
vrijwilligers die elkaar dragen en samen
oog hebben voor de noden van de omge-
ving. Er zijn de eenvoudige burenpraatjes
in de tuin, in de winkel of gewoon tijdens
een wandeling, zomaar kostbare mensen
die het alledaagse leven bevolken. En er
zijn tenslotte de nieuwe communicatie-
middelen zoals e-mail, skype, facebook
e.a., waarmee je op elk moment en we-
reldwijd met anderen kunt communice-
ren, weliswaar niet tastbaar, maar toch
wel uitdagend.
BouwenEen mens is niet gemaakt om alleen door
het leven te gaan. Maar hiervoor te sterk
rekenen op de eigen vertrouwde kring,
is risicovol. Soms gaan mensen met hun
verwachtingen die contacten te zwaar
belasten. Soms verliezen ze geliefde(n)
en blijven ze vereenzaamd en kwetsbaar
achter. Bouwen aan een ruime kring van
mensen met wie je het leven deelt, die
je aanhalen en voor wie jij ook wat be-
tekent, is dus bouwen aan een gelukkige
pensioentijd, rijk en zinvol!
You never walk alone
Vrijheid is
kostbaar, maar
verbondenheid is
dat evenzeer.
te gast | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck
12
Voor deze 'te gast' zijn we op de koffie
bij de salesianen van het noviciaatsjaar
1960, die dit jaar dus een halve eeuw sale-
siaans leven op de klok hebben staan. De
woelige jaren ‘68 hebben hen niet belet
om de trouw aan hun roeping te bewa-
ren. Wat betekent vijftig jaar salesiaan-
zijn op het moment dat de inlossing van
de wacht moeizaam verloopt?
Zeven getuigenissen“Het is confronterend wanneer je jong wil
blijven en tegelijk al vijftig jaar salesiaans
leven achter de rug hebt. Het is een reden
om dankbaar te zijn, om een gezond le-
ven in de dubbele betekenis: ik heb
nog geen last van kwaaltjes en ik
heb heerlijke jaren achter de rug.
In die vijftig jaar is er veel veran-
derd, maar ik heb mijn geloof
bewaard. Geloof is en blijft voor
mij geen voorgekauwde materie.
Geloven is beleven. Geloven is
niet bewaren, maar blijven uitvin-
den en tegelijk trouw blijven. Dat
is de rode draad geweest van mijn
manier van geloven en de beleving er-
van. Je bent religieus, maar je blijft een
mens met een hart. Toen ik in 1961 mijn
geloften uitsprak, had ik er geen idee van
waar ik vijftig jaar later zou staan. Van-
daag ben ik overtuigder dan ooit dat dit
mijn weg was. Mijn eigen overtuiging, het
leven in gemeenschap, de band met vrien-
den en collega’s, hebben me gemaakt en
gevormd. Ik heb sterke jaren mogen ken-
nen, overtuigd als ik was dat Don Bosco’s
project mijn objectief was. Jongeren had ik
altijd rond mij, want ik mocht aan opvoe-
ding doen. Wie zou voor zo’n leven niet wil-
len herbeginnen? Ik alvast wel.” (M.D.H.)
ons toe tot de priesterwijding. Na zeven
jaar, thuis in Hoboken en Halle, kwam ik
in 1978, op vraag van Mgr. Daelemans
en Rik Biesmans, in de Guimardstraat
terecht. Voor mij een cultuurschok. Niet
meer bij jongeren, niet meer bij leraren,
wat deed ik daar als salesiaan? Het Ver-
bond groeide uit tot één familie, mensen
die elkaar vertrouwden, mensen met el-
kaar op stap, salesiaans op zijn best. Na
23 jaar was ik uitgeput, moe, het werd
tijd om te gaan: we schrijven 2001. Maar
Piet Palmans bracht me opnieuw in het
onderwijs, dit keer aan de basis. Onder-
wijskennis, empathisch luisteren, enga-
gement, salesiaanse nabijheid, blijvende
tekenen van vijftig jaar bij Don Bosco.”
(T.B.)
“Ik mag dankbaar terugkijken op een
leven vol verrassingen en veel ontmoe-
tingen. De vormingsjaren waren soms
hard, en studeren was niet altijd gemak-
kelijk. De legertijd was geen verloren
tijd. We leerden het leven op een
andere wijze bekijken. Een hoog-
tepunt, en nog altijd de mooiste
dag van mijn leven, was 13 sep-
tember 1969: priester Gods en
priester voor het volk. Sinds die
dag is er veel veranderd. Meer
dan negen jaar was ik in Kortrijk
en Hoboken als leraar en opvoe-
der. In juli 1978 werd ik geroepen
om in de parochie in Hechtel op
een andere manier salesiaan te zijn.
Meer dan 34 jaar parochiepriester,
de mooiste jaren van mijn leven. Bij de
mensen staan, met veel aandacht voor
allen die met hun zorgen en vragen een
beroep doen op de priester. De zorg voor
de toegewijden in de parochies, om hen
voor te bereiden op een taak in de Kerk.
Ik blijf ervan overtuigd dat zij zich op hun
manier zullen inzetten om onze gemeen-
schappen te helpen om geloofs- en lief-
desgemeenschappen te worden. Zolang
de gezondheid het toelaat, blijf ik voor
hen priester en pastoor, zoals Don Bosco
bij en met de zijnen leefde.” (A.C.)
›
Jubilerende salesianen van het noviciaatsjaar 1960
“Opgegroeid in een gelovig gezin met
vier kinderen, een kleine boerderij. Een
salesiaan, Jozef Dedecker, kwam bij ons
thuis aankloppen: “Uw jongste zoon zou
best voortstuderen.” En na enkele be-
zoeken werd ik student bij Don Bosco in
Sint-Denijs, intern. De salesianen lieten
me toe in het noviciaat. Wijze oversten
begeleidden ons door het Tweede Vati-
caanse Concilie, door mei ‘68 en lieten
Vijftig jaar salesiaans leven
13
“Vijftig jaar vol erva-
ringen en veel herin-
neringen, met zoveel
kansen. Een intel-
lectuele, persoon-
lijke en salesiaanse
vorming. Don Bosco
en zijn charisma leren
kennen, in Vlaanderen en
in de wereld. “Waar je ook
komt bij Don Bosco, je voelt je
daar thuis!”, zei eens een familie-
lid. We zijn gevormd en we mochten ons
uitleven, in pedagogie en pastoraal, in
onderwijs, de bijzondere jeugdbijstand,
op speelpleinen, in catechese en pasto-
raal. We mochten falen, we kregen kan-
sen. We maakten deel uit van dat grote
salesiaanse koor met zijn polyfonie en
talloze partituren waarin voor elk een rol
is weggelegd. Ik kreeg ook de kans om te
leven en te werken in het centrum van
de provinciale cycloon. Daar voelde ik de
tentakels naar alle medebroeders, huizen
en werken van de Vlaamse provincie en
in de missies, zelfs met tentakels naar de
hele salesiaanse beweging. We kregen
veel kansen omdat er veel van ons werd
gevraagd en verwacht. Het zijn daarom
ook vijftig jaren om dankbaar op terug te
kijken omwille van al die groeikansen, als
mens en als religieus. Maar ik houd ook
een memento voor Rik Hofmans, Guido
De Meulenaere en Willy Vandenputte,
die reeds hun eindbestemming bereik-
ten.” (M.L.)
“Vijftig jaar bij Don Bosco onder gelof-
ten geëngageerd, het is het beste wat
me in mijn leven kon overkomen. Ik
had het nooit kunnen vermoeden, maar
Don Bosco heeft mij stellig bij mijzelf,
bij de jongeren, bij Maria en bij de Heer
gebracht. Jaren mocht ik groeien met
goede medebroeders en eerlijke oversten
om me heen. Op het geliefkoosde pad
van Don Bosco, bijzonder bij de jeugd, in
de bijzondere jeugdbijstand en de crisis-
opvang. Ik kan amper inschatten wat ik
voor hen betekende. Al vroeg sleepte Don
Bosco mij mee naar de vriendschap met
Maria, hulp voor ons. Zij leerde mij bij al-
les moederlijk zacht te leven, zorgzaam,
vriendelijk en geduldig te zijn. Ik heb
van hen geleerd dat ik als priester geen
godgeleerde moest zijn, maar een Jezus-
vriend. Voor velen mocht ik alle dagen zo-
als Jezus, wat ‘brood en vis’ uitdelen, een
arm om de schouder van jongeren leggen
met de blik van Jezus in de ogen: ‘Vriend,
wat kan ik voor je doen?’ Dan inspireert
Don Bosco mij en fluistert hij mij de weg
van het juiste antwoord in. Mogen Don
Bosco en Maria mij in Jezus' vriendschap
bewaren en mij ‘mens voor de mensen,
herder als God’ laten zijn.” (G.T.)
“De vijftig jaren zijn een fantastische
reis geweest waarin al je mogelijkhe-
den op de proef worden gesteld. Zou ik
het overdoen? Misschien had ik toch
een gemakkelijkere weg gekozen. Alhoe-
wel, misschien zou de reis dan minder
boeiend geweest zijn. De misdienaar,
in het toen nog kleine gehucht Sint-
Mariaburg, bracht mij in contact met
al het leed en de vreugde van de grote
mensen. Misschien kreeg ik daar de eer-
ste nog ongedifferentieerde klap in de
richting die ik gegaan ben. Mijn colle-
getijd in Sint-Denijs-Westrem, noviciaat,
filosofie, ingenieursstudies, theologie,
het had zo dikwijls een andere wending
kunnen nemen. Veertig jaar lang heb ik
les geven in de technische school van
Sint-Pieters-Woluwe, gecombineerd met
het werk van Eigentijdse Jeugd in Groot-
Bijgaarden. Het waren waanzinnige jaren
waarin heel ons leven in het teken stond
van dienstbaarheid aan de jeugd. Met al-
les wat we in ons hadden, hebben we ge-
werkt voor de jeugd. Dit kun je niet doen
zonder schade op te lopen, zowel naar
geest als naar lichaam. Moe gestreden,
hoop ik dat ik als econoom toch iets kan
betekenen voor de gemeenschap waarin
ik leef. Bedankt God voor de formidabele
reis, maar ik kan en wil ze niet herdoen.”
(J.V.M.)
“Het begon een ‘halve eeuw’-igheid ge-
leden. We behoorden tot de laatste gene-
raties die de soutane en de pastoorshoed
gedragen hebben. Dan kwam de ‘cler-
gyman’, maar wij stonden als salesiaan
dicht bij de jongeren in onze scholen,
internaten en bijzondere jeugdbijstand.
Het overgrote deel van mijn salesiaanse
loopbaan heb ik mogen doorbrengen in
een technische school met een daaraan
verbonden internaat. Godsdienst geven
aan vijftien- zestienjarigen is het liefste
wat ik ooit gedaan heb. Je bent er bij jon-
ge mensen die in die levensfase gecon-
fronteerd worden met heel veel waarden
waaruit ze uiteindelijk een keuze moeten
maken. Het internaat gaf me de gelegen-
heid om een groep jongeren een warme
thuis te bieden. Je kon er, naast het hel-
pen en begeleiden bij het studeren, zo-
veel doen dat het internaat een vreugde
werd. Sinds mijn zestigste sta ik nu al
twaalf jaar in de Brusselse pastoraal.
Dat alles maakt dat ik na een halve eeuw
heel dankbaar en gelukkig terugkijk op
die stap die ik toen naar Don Bosco zette,
dat ik in de congregatie opgenomen werd
en dat ik er zo veel kansen gekregen heb.
Dank u, God, dank u Don Bosco, dank u
medebroeders en mensen in de parochie
voor dit alles!” (P.L.)
uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc
14
De dragers in het leven
De lammeJe kunt niet alles. Lammen weer laten
lopen, het lukt je niet. Van geen kanten.
En als het alleen maar om een toevallige
lamme zou gaan, die je niet kunt gene-
zen, daar is nog mee te leven. Maar meer
dan eens - en in verschillende omstandig-
heden - loop je tegen de realiteit aan dat
je niet alles zo krijgt als je zou wensen. En
dat is erg vervelend. Dat had die lamme
al jaren ondervonden. Zolang hoopte hij
dat er iets kon gedaan worden aan zijn
verlamming. Maar nog altijd geen beter-
schap. Die onmacht kan je moedeloos
maken. Of ze kan je ook doen zoeken naar
andere mogelijkheden. Het verhaal legt
bovendien sterk de klemtoon op Jezus en
de lamme. Op het verrassende feit ook
dat ze de man door het dak naar beneden
aan die genezing? We vinden daar niets
over terug in het verhaal. Het is alsof ze
tot het einde van hun dagen in een grote
anonimiteit op het dak zijn blijven zitten.
En toch, verdienen die dragers niet wat
meer aandacht?
Een netwerk van mensenJe komt ze nochtans overal tegen, de dra-
gers van de lamme. Iedere buurt, ge-
meenschap, groep of organisatie
heeft ze nodig. De mensen die
onopvallend het eenvoudige
werk doen: de sjouwers vóór
het feest, de mensen achter
de schermen, de opruimers
achteraf, de helpende han-
den. Het zijn experts op hun
terrein. Zonder hen zouden
veel goede dingen niet gebeu-
ren. Anderen mogen de hoofdrol
spelen en het applaus in ontvangst
nemen. Anderen mogen het woord voe-
ren en met de bloemen gaan lopen. Zij
leveren in alle bescheidenheid hun nood-
zakelijke bijdrage. Zij brengen de lamme
tot bij Jezus en maken zo het wonder van
zijn genezing mogelijk, en van de verge-
ving van zijn zonden … De evangelisten
hadden andere bedoelingen met het ver-
haal van de lamme. Het ging om Jezus en
zijn genezende kracht en vergeving. We
begrijpen dat ze de dragers op de achter-
grond laten. Daar voelen ze zich ook het
best. Maar toch, met een kleine tussen-
zin op het einde van het verhaal, waren
ze tevreden geweest. Iets in de zin van
‘en ook de dragers gingen gelukkig naar
huis’. Dat had gemogen.
En terwijl we dat bedenken, mag het als
een uitnodiging klinken dat wijzelf, in
ons dagelijks verhaal, oog blijven hebben
voor de lammen en dragers. Ook een een-
voudige drager en sjouwer krijgt meer
kracht als hij eens bedankt wordt of een
woord van waardering mag horen.
Toen kwamen er mannen aan, met op een draagbed iemand die verlamd was. Ze zochten een mogelijkheid om hem binnen te brengen en hem voor Hem neer te zetten. Maar omdat ze vanwege de menigte geen kans zagen om hem binnen te brengen, gingen ze het dak op en lieten ze hem met bed en al tussen de tegels door neer in de kring vóór Jezus. Toen Hij hun vertrouwen zag, zei Hij tegen de man: “Uw zonden zijn u vergeven.” De schriftgeleerden en Farizeeën hadden hun bedenkingen. “Wat is dat voor iemand,” zeiden ze, “die zo godslasterlijk spreekt? Wie anders dan God alleen kan zonden vergeven?” Jezus doorzag hun bezwaren en gaf hun een weerwoord: “Wat hebt u voor bezwaar? Wat is eenvoudiger? Zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”, of zeggen: “Sta op en loop?” Maar opdat u weet dat de Mensenzoon bevoegd is om op aarde zonden te vergeven, zei hij, nu tegen de verlamde: “Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.” (Lc 5,18-26)
laten. Stel
je voor. Op
het optreden
van Jezus ook:
via een omweg
- zonden vergeven - ge-
neest hij de lamme. Had Jezus de lamme
nodig om te tonen dat hij zonden kon en
durfde vergeven? Daar lijkt het op.
De dragersWie in het verhaal op de achtergrond
blijven, zijn de dragers. Ze komen alleen
voor bij het begin. Eenmaal de lamme
aan Jezus’ voeten neergezet, lijkt hun rol
uitgespeeld. Zij komen niet meer in het
stuk voor. Zij zijn nochtans degenen die
het optreden van Jezus mogelijk maken.
Zij scheppen de voorwaarden. Zij leg-
gen de noodzakelijke basis. Zonder hen
was de lamme nog altijd verlamd, geen
zonden vergeven. Zijn boodschap was
minder duidelijk geworden. Maar nee,
er wordt niets meer over hen verteld.
Gingen ze samen met de genezen lamme
naar de herberg om te toasten op zijn
genezing? Was er ‘s avonds een heerlijk
feestmaal waar ze uitdrukkelijk in de
bloemen werden gezet om hun bijdrage
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc, Oasecentrum | broodje cursief
15
Helden en supermannen Met veel belangstelling kijkt wielermin-
nend België ieder jaar uit naar de Tour
de France. Na de Olympische spelen of
een WK voetbal is het zelfs het grootste
evenement op het vlak van internatio-
nale verslaggeving. Met de nieuwe net-
werksites lijkt de afstand tussen renner
en publiek kleiner geworden: op Twitter
kun je de dagelijkse besognes van heel
wat renners volgen. De afstand is kleiner
geworden, maar de heldendaden zijn nog
altijd even groot.
We verwachten van deze sporters ook
niets minder dan absolute topprestaties.
We zitten in de zetel voor de buis en wil-
len entertainment van een hoog heroïsch
gehalte. Is er een dag niets te beleven,
dan spreken we al snel van een saaie
koers of Tour. In feite is er in 2000 jaar
tijd niet veel veranderd. Vroeger zaten de
mensen in een colosseum te kijken hoe
atleten werden afgeslacht. Wij kijken
naar uitgemergelde lichamen die boven-
menselijke prestaties moeten leveren,
drie weken op rij. De ploegenvoorstelling
van de Ronde van Frankrijk vond dit
jaar zelfs plaats in een Arena,
quod erat demonstrandum
dus.
Iedere dokter of specialist ter
zake zal je bevestigen dat een
mensenlichaam niet
gemaakt is om
aan een gemid-
delde snelheid
van 45km/u te
fietsen. In de bergen ligt
dat gemiddelde nog ergens
tussen de 20 à 30km/u.
Men moet er belachelijk
steile cols overwinnen
en dat dagen na elkaar.
Voeg daar nog geregeld
ijle lucht, extreme hitte of
koude bij. Een tienduizendtal
calorieën per dag verbruiken, is
niets! Een renner als Gert Steegmans
slikt zo’n zeventig vitaminepillen per
dag, stond er in de krant te lezen. Aan
het einde van dit fantastische schouw-
spel hebben de renners gemiddeld 3.500
kilometer in de benen. Op de keeper be-
schouwd zijn dat vrij schrikwek-
kende cijfers.
We kunnen dan ook
niet anders dan con-
cluderen dat er
echte superman-
nen aan het werk
zijn. Er zijn overi-
gens ook super-
vrouwen, die elk
jaar hun Tour de
France rijden, bui-
ten de aandacht van
de media, die dat als
een marginaal gebeuren
bestempelen. Het zijn super-
mensen … iedere andere conclusie leidt
helaas naar het gebruik van prestatie-
bevorderende middelen. En dat kunnen
wij, de trouwe televisiefans en de media,
niet hebben. Die buitenaardse prestaties
moeten geleverd worden op wa-
ter en brood, pasta, pannenkoe-
ken of choco. Wordt er dan toch
iemand betrapt, dan heeft hij/
zij afgedaan en volgt een voor
de kenner terechte publieke
schandpaal. Iemand zo op-
hemelen, terwijl
achteraf blijkt
dat hij/zij de
boel belazerd
heeft, dat kan
niet.
Ik mis hier wel
enige vorm van
logica: we ver-
wachten buiten-
aardse prestaties,
een spektakel van
supermensen, maar
dat mag enkel gebeuren
met aardse middelen. Meer nog,
als ik even rondkijk, dan merk ik dat dit
‘doperen’ ook gebeurt op andere vlak-
ken. Studenten nemen tijdens de harde
blokmaanden allerlei pepmiddelen en
concentratiebevorderende substanties
in. In het quizmilieu geven topploegen
grif toe dat ze encyclopedieën uit het
hoofd leren om zo betere prestaties af te
dwingen. Enkele vrienden bevestigen me
dat er in hun wielertoeristenclub enkele
mannen ‘producten’ nemen om tijdens
de wekelijkse rit te showen welke goede
benen ze hebben.
Maar ook leerkrachten gebruiken aller-
lei hulpmiddelen om hun lessen en de
leerprestaties in de klas te bevorderen. U
leest het, elke gewone sterveling maakt
in het dagelijkse leven gebruik van hulp-
middelen om soms buitengewone presta-
ties neer te zetten. Buitengewone presta-
ties vragen buitengewone inspanningen
en middelen, anders kom je er niet. Laat
helden en supermannen voor wat ze zijn:
werken van fictie. Of zijn we allemaal hel-
den?
de spreekstoel | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Joris Van den Baere
16
Schaduw geven aan velen
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
›
Hij werkt nu drie jaar in het Jongenste-
huis, als directeur. Daarvóór kende hij de
figuur van Don Bosco niet echt. Op de
Belgische nationale feestdag ontmoet ik
deze vlotte verteller in Vremde.
Wat voorafgingJoris werd geboren in Sint-Niklaas
(°1967). Hij studeerde als basisopleiding
maatschappelijk werk in Gent. Hij was
bij de laatste lichting van de verplichte
legerdienst, maar koos voor een taak als
gewetensbezwaarde, in de hoop naar
het buitenland te kunnen gaan. Aange-
zien die mogelijkheid al afgesloten was,
werd het een kinderdagverblijf voor ge-
handicapten, Het Veer in Sint-Niklaas.
Daar leerde Joris zijn echtgenote kennen,
met wie hij negen maanden door India
en Thailand trok. De ervaringen die ze
opdeden, maakten een blijvende indruk
op hem.
De engagementen in vele CM-kampen
maken zijn eigenlijke roeping wakker:
werken bij jongeren in de Jeugdzorg. In
Sint-Carolus in Nieuwkerken-Waas combi-
neert hij de taak van begeleider met die
van gezinsbegeleider. En zonder het echt
na te streven groeit hij door naar een
directiefunctie, eerst in Nieuwkerken-
Waas, later in Hof ter Welle in Beveren.
Voor hem de ideale combinatie: werken
met jongeren en motor zijn van een dyna-
mische ploeg medewerkers. Hij belandt
in Oikonde Mechelen, een ambulante
dienst voor gehandicapten. Hij spreekt
vol gloed over de warmte in die organisa-
tie en in de begeleiding. Die warmte treft
hem diep. Maar hij mist het contact met
de cliënten en de dynamiek van een voor-
ziening waarin jongeren verblijven.
Vele motorenIn het jongenstehuis van Don Bosco
Vremde vindt hij zijn roeping terug: de
warmte van de organisatie, het contact
met de gasten en een gedreven
ploeg medewerkers. Dankbaar
getuigt hij: “Er is hier een aparte
sfeer. Mensen staan hon-
derd procent achter wat ze
doen. Jongenstehuis Don
Bosco Vremde is als een groot schip met
vele motoren.” Vol waardering vertelt
hij over een kamp met de jongens. Door
omstandigheden moet een begeleider
verstek geven, maar diezelfde dag tonen
meerdere collega’s zich bereid om hem te
vervangen.
Van pit tot boomDe nabijheid van een gemeenschap van
salesianen ervaart hij als een meerwaar-
In Turijn valt Don Bosco's
veelzijdigheid hem op.
Joris Van den Baere, directeur Jongenstehuis Don Bosco Vremde
Je kunt niet alles
in strikt uitgeschreven
modules vangen.
17
de. Herstel van computers, een
kort gesprek met een jongen,
arbitreren op het jaarlijkse
voetbaltornooi, … vormen
een kleine maar belangrijke
inbreng in de werking van
de voorziening. Salesiaan
Jos van Lin durft het aan met
17-18-jarigen naar het huis van
Damiaan te gaan en … die ke-
rels komen enthousiast terug!
In Turijn ontdekte Joris dat Don
Bosco een bijzondere man was. Dat
het pitje van de eenvoudige boerenfa-
milie in Becchi een grote boom werd in
Turijn en ver daarbuiten, is verbazing-
wekkend. Don Bosco bezat een bijzondere
kracht: hij slaagde erin het vuur door te
geven aan velen rond zich, aan een we-
reldwijde beweging tot op vandaag. Ook
de veelzijdigheid valt hem op: Don Bosco
zorgde voor jongeren, bouwde, zette een
stevige organisatie op poten, onderhield
contacten met kerkelijke overheden, … In
en rond Turijn wordt hij ook emotioneel
aangegrepen door de dynamiek die van
Don Bosco uitging. Van pomp tot basi-
liek, van pit tot een enorme boom met
een grote kruin, waaronder velen verpo-
zing vinden tegen de brandende zon.
Van nest tot zwembadJoris benoemt enkele zeer concrete ele-
menten van het huis, die beantwoorden
aan het oratorio-criterium. De thuis van
de jongens is bij hun ouders en familie,
maar het Jongenstehuis wil hun een vei-
lig nest geven. Ze moeten er hun verhaal
kunnen doen. Het spel is belangrijk en
gericht op de leeftijd van de jongens. De
drie huisfeesten spelen een centrale rol:
het feest van Don Bosco, het sportfeest
en het feest van ank. Vele jongens waar-
deren die feesten. In de zomer staat er
steevast een zwembad op het gras. Tij-
dens het voorbije schooljaar werd extra
aandacht besteed aan studie. Alle groe-
pen hebben hun studie-uur op hetzelfde
moment, wat bijdraagt tot de studiesfeer
in huis en leidt tot betere resultaten van
de jongens. Zo wordt vermeden dat ze
naar een lagere richting moeten afzak-
ken. Wat de religieuze zingeving betreft:
om de veertien dagen is er een avond-
woord rond waarden, normen, gebeurte-
nissen, … Dit wordt ook visueel op borden
in de gangen aangebracht. Op 21 juli hin-
gen de woorden ‘actie-dialoog-reflectie’
er nog steeds als een oranje knipperlicht.
De SAK (salesiaans animerende kern) liet
een tiental jongens het kerstgebeuren
in een toneel actualiseren voor de an-
dere bewoners. De jongens worden op de
nood van anderen gericht met vastenac-
ties voor Haïti, blindengeleidehonden,
een project in Afrika ,…
Het onverwachteJoris komt graag naar zijn werk wegens
de uitdagingen, het onverwachte. De
kwaliteitsvolle hulp van de gedreven
ploeg – incluis de niet-pedagogische per-
soneelsleden – aan jongeren, drijft hem
vooruit. Hij accentueert de waarde van
het extra in het aanbod: je kunt niet alle
behoeften en noden van jongeren en
zorg in strikt uitgeschreven modu-
les vangen. Een extra attentie
kan het verschil maken. De dag
eindigt met een zucht als er
teveel onverwachte zaken op
hem afkwamen. Maar ook om-
dat hij graag naar zijn vrouw,
Hanne (14 jaar) en Wout (11)
teruggaat.
TopuitdagingenTijdens de drie voorbije jaren evolueerde
het huis van 37 naar 45 jongens, de leef-
groepen werden teruggebracht naar tien
jongens en er kwam veel nadruk op de
zelfstandigheidstraining. De begeleiding
is nu sterk geïndividualiseerd. Joris wil
de komende jaren werk maken van de
verdieping van de nieuw opgemaakte pe-
dagogische profielen, aandacht hebben
voor een goede uitgebalanceerde ploeg
medewerkers en een vervolg breien aan
de nodige renovaties van de infrastruc-
tuur.
Hij is vol vertrouwen bij het spreken hier-
over, omdat hij zich dankbaar gedragen
weet door dynamische en enthousiaste
medewerkers, door de bredere omkade-
ring van Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen
en de internationale beweging van Don
Bosco.
Deze man kan zowaar enthousiasmeren!
Het jongenstehuis is
een groot schip met vele
motoren.
jong geleerd | Tekst: Filip Bosman Foto's: Jeugddienst Don Bosco
18
Rijk zonder een cent te verdienen
Acht jaar geleden kwam er onverwacht
een telefoontje binnen. Twee oude klas-
genoten uit de lagere school vroegen me
of ik zin had als monitor mee te draaien
op het speelplein Groene Zone. Monitor
zijn? Jeugdwerk? Nooit van gehoord en
dus ook nooit bij stilgestaan dat ik hierin
een weg zou kunnen vinden. Vol vragen
en twijfels besloot ik in te stemmen en
een paar maanden later als animator
op het speelplein te gaan staan. Op dat
moment had ik nog geen enkel idee wat
voor een impact dat ene telefoontje en
de daaropvolgende beslissing zouden
hebben op alles wat ik sindsdien verwe-
zenlijkt heb. Zoveel jaren later sta ik im-
mers nog steeds met beide voeten in het
jeugdwerk en ben ik naast animator ook
hoofdanimator en instructor bij Jeugd-
dienst Don Bosco.
Wanneer ik anderen, die niet in het jeugd-
werk zitten, vertel dat ik mijn vakantie
als vrijwilliger besteed aan speelplein of
cursus geven voor de Jeugddienst, dan
krijg ik steevast een reactie van onbegrip.
Ik kon me vroeger dan ook doodergeren
aan het feit dat anderen niet begrepen
waarom ik dat deed. Terwijl zij tijdens
de vakantie geld verdienden, stak ik mijn
tijd in het speelplein en de Jeugddienst.
Hoewel ik tijdens die jaren heel wat cen-
ten heb misgelopen, heeft mijn ervaring
bij het salesiaanse jeugdwerk me verrijkt
op heel wat andere gebieden. Enerzijds
heb ik heel wat vaardigheden opgedaan:
ik heb geleerd de leiding te nemen en
de verantwoordelijkheid te dragen over
groepen kinderen en monitoren. Ik heb
geleerd om mijn engagement te ka-
naliseren, om waarden na te leven en
te respecteren en ben er als een echte
groepsmens in gegroeid. Anderzijds ben
ik gegroeid tot een open en zelfzeker per-
soon door mijn ervaringen als animator
en instructor. Ik twijfel er geen minuut
aan dat mijn engagement binnen het
speelplein en de Jeugddienst hierin een
belangrijke rol gespeeld hebben.
De commentaar van anderen, die maar
niet begrijpen waarom ik mij juist inzet
binnen het jeugdwerk, kan ik dan ook
zonder enig probleem naast me neerleg-
gen. Ik weet waarom ik het doe en hoe-
zeer dit engagement me in de loop
van de jaren gemaakt
heeft tot de persoon die ik vandaag ben.
Ik ervaar nog steeds het plezier, het nog
even kind mogen zijn, de appreciatie van
kinderen, cursisten en medemonitoren,
gelijkgezinde vrijwilligers vol enthousias-
me voor het werk dat ze doen, het gevoel
dat je welkom bent en dat je je ding kunt
doen, … als een meerwaarde in mijn le-
ven. Ik kijk op de afgelopen acht jaar dan
ook zonder enige spijt terug en in het be-
sef dat ik alles exact hetzelfde opnieuw
zou doen.
Nu het einde van mijn studiecarrière in
zicht komt, besef ik dat ik weldra ook af-
scheid zal moeten nemen van het jeugd-
werk of alleszins een versnelling lager zal
moeten schakelen. Spijtig, want ik leer
nog steeds zoveel bij van anderen en ik
voel me steeds meer welkom en thuis in
elke Don Boscowerking. Als ik kijk naar
nieuwe monitoren en cursisten, zie ik
vaak een groot enthousiasme om aan het
jeugdwerk te beginnen. Stiekem ben ik
op hen jaloers omdat ik weet dat zij nog
zoveel geweldige ervaringen en jaren
tegemoet gaan. Ik hoop dan ook dat
zij hetzelfde gevoel kunnen ervaren
als ik in die de jaren heb ervaren:
de passie, de ervaring, de vaardig-
heden, de appreciatie … zodat
het jeugdwerk ook voor hen al-
lemaal een passie kan worden
waarin ze zich voor de volle honderd pro-
cent kunnen engageren.
Dat ene telefoontje gaf me acht jaar gele-
den een vonkje dat in de loop van die ja-
ren is uitgegroeid tot een geweldig vuur
waarmee ik stiekem ook anderen hoop te
kunnen aansteken.
Dat ene telefoontje,
acht jaar geleden, had
een enorme impact.
Filip Bosman, instructor bij Jeugddienst Don Bosco
Tekst en foto's: Mark Den Haerynck | sprokkel
19
Dienaars van de hoop
Salesiaans Vlaanderen is trots en dank-
baar met de zegen van drie jonge sale-
sianen die een belangrijke stap hebben
gezet in de voorbereiding van hun pries-
terwijding. Pradeep Ekka, Koen Timmer-
mans en Dieter Verpoest werden zondag
10 juli 2011 in de Savioparochie van Dil-
beek tot diaken gewijd door Mgr. André-
Jozef Léonard, aartsbisschop van Meche-
len-Brussel. We zouden de woorden van
de Algemeen Overste van de salesianen,
don Pascual Chávez, willen overnemen
die bij zulke gelegenheden benadrukt
dat “de Heer werkelijk goed” voor ons
is geweest. Al zal de gewone man in de
straat zijn wenkbrauwen fronsen bij zo'n
beslissing die jonge mensen de dag van
vandaag nemen, God roept nog steeds
mensen en er zijn er ook nog altijd die
dit horen en een antwoord geven door
consequent hun levensroeping te volgen.
De wekelijkse zondagsviering in de kerk
van de Savioparochie kende voor de ge-
legenheid een drukke bezettingsgraad.
Familie en vrienden van de wijdelingen,
salesianen en zusters, mensen uit de bre-
de beweging van Don Bosco, en vooral
veel jonge mensen kleurden de viering
met een maximum aan hoop en verwach-
ting. De salesianen van de gemeenschap-
pen van Groot-Bijgaarden en Heverlee, de
pastoor van de parochie met de provinci-
aal, samen met de voorganger Mgr. Léo-
nard, vormden symbolisch de halve cirkel
waarbij de drie kandidaat-priesters de
cirkel van verbondenheid rond maakten.
“De vreugde voert ons naar dit huis”, zong
Organum, het koor uit Heverlee dat al
herhaalde malen salesiaanse vieringen
opluisterde, en daarmee een enthousiaste
opstart gaf. Omdat het ambt van diaken
de dienstbaarheid in de Kerk accentueert,
was de antwoordzang uit psalm 72 “voor
kleine mensen is Hij bereikbaar” van toe-
passelijke aard. De aartsbisschop duidde
in zijn homilie de evangeliewoorden voor
de gelegenheid zeer terecht: “Een zaaier
ging uit om te zaaien.” Het zaad dat hij
kwistig rondstrooit valt niet overal in de
goede aarde en vindt niet overal de kiem-
kracht om goed te gedijen. Daarvoor is er
beschikbaarheid en een grote dosis ont-
vankelijkheid nodig, zei de predikant. Bij
het zaaien van het graan maakt God zich
afhankelijk van onze beschikbaarheid en
bijgevolg hangt alle resultaat af van de ma-
nier waarop mensen in vrijheid antwoord
geven. Meer dan ooit heeft deze wereld
nood aan mensen die geloven in de kracht
van goed zaad dat in de goede aarde valt.
Meer dan ooit is de diaken de dienaar van
deze hoop. Daarom is het hoopvolle van
de wijding van Pradeep, Koen en Dieter, de
verdere stap die ze als salesiaan zetten om
met Gods zegen volgend jaar tot priester
gewijd te worden. Als zonen van Don Bos-
co kiezen ze ervoor een tegenantwoord te
geven aan de wereld en in het spoor van
Don Bosco hoopvolle mensen te zijn. Het
was Don Bosco's leidmotief van handelen
om “tegen alle hoop in te blijven geloven”
in het goede dat in mensen ingebed ligt.
Tijdens de litanie van alle heiligen lagen
de wijdelingen plat ter aarde om zich te
onderwerpen aan het gebed van de ge-
meenschap die bidt op voorspraak van
de heiligen. Het had iets van een rustige
ademhaling toen de aanwezigen telkens
opnieuw de solozang beantwoordden
en “wil voor ons bidden” zongen. Na de
handoplegging en het wijdingsgebed
door de bisschop, ontvingen de wijde-
lingen het liturgisch gewaad en sloot de
bisschop het wijdingsgedeelte af door
Pradeep, Koen en Dieter stevig te omar-
men bij de vredeskus. Dat was voor de
aanwezigen het signaal om met de han-
den op elkaar te laten horen waarvoor ze
gekomen waren en de wijdelingen een
warm applaus te geven.
Het was een hoogdag in het salesiaanse
milieu, en de receptie die daarna volgde,
stond volledig in het teken van waarde-
ring voor deze drie salesianen, die nog-
maals een verdiend applaus ontvingen
van salesiaans Vlaanderen.
Drie jonge salesianen worden tot diaken gewijd
20
Horizontaal1. zachtaardig en vriendelijk in de omgang2. liefde (Fr.) – plaats in Oost-Vlaanderen3. ongevulde ruimte4. anno Domini – numero – sportkring (Lierse)5. geslepen, doortrapt diefje6. ex usu – eerstkomende - meisjesnaam7. klein paard8. raad voor economische aangelegenheden –
nieuwe maan9. niet meer brandend – familielid -
uitroep van protest10. gevlochten rooster
test je kennis | Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 5
2 3
3
4 10 7
5
6
7 6 1
8 4 8
9 2
10 9
Woordje van Don Bosco voor het slapengaan:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vertikaal1. deur van de autostalling2. Eminentie – waterdamp uit de lucht - ezelsgeluid3. in de grond levend spitssnuitig zoogdier - delfstof4. drie verschillende klinkers - echte5. eerbied bewijzend - gift6. influenza, een epidemische aandoening -
wintervoertuig7. pepervreter (Tropische vogel)8. watering – twee naast elkaar uitgekomen
loterijnummers9. merkteken – uitbrander – goud (Fr.)10. vaatdoek
Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be.
21
Marc Dedapper, sdb° 19.01.1946 + 31.05.2011Marc werd geboren in Gent op 19 januari 1946, als eerste zoon van een eenvoudig arbeidersgezin in Drongen. Het gezin telde later vijf kinderen. Naast een christelijke opvoeding kreeg Marc van zijn ou-ders de werkkracht mee die later zijn salesiaanse
leven tekende. Marc was pienter en had heel wat talenten. Zo kwam
hij in 1958 terecht in de hu-maniora van ons huis in Sint-Denijs-Westrem. Zo leerde hij Don Bosco kennen en werd hij aangesproken door
de salesiaanse geest. In 1964 trad hij in het noviciaat in Groot-
Bijgaarden. Op 8 september 1965 sprak hij daar zijn
eerste gelofte uit. Op 29 maart 1972 volgde in Oud-Heverlee de eeuwige professie en op 1 maart 1975 werd hij er tot priester gewijd.Na nog twee jaar universitaire studies werd hij leraar en opvoeder in onze huizen van Kortrijk, Sint-Denijs-Westrem en Hechtel. Bij jonge mensen staan, vooral bij de leerlingen van de eerste graad, met hen op tocht gaan met de fiets, dat was zijn lang leven. Zijn oud-leerlingen houden er nu nog de beste herinneringen aan over. Marc had een goede pen en had ook oog voor de lay-out van tijdschrif-ten en kalenders. Vanaf 1994 werd hij daarom pro-pagandist in Sint-Pieters-Woluwe en verzorgde hij meerdere uitgaven. Hij schreef zelf enkele boekjes, maar verzorgde vooral vertalingen van uitgaven uit de salesiaanse wereld. Vooral zijn paas- en advents-brochures verwierven een grote bekendheid. Marc, wij danken je voor je priester-zijn, voor je salesiaan-zijn, voor de wijze waarop je je geloof beleefde in onze gemeenschap en het verkondigde tijdens de weekends in de parochies van Ukkel. Je was daar een graag geziene parochiepriester. Na een lange en moedige strijd overleed Marc in Gast-huisberg in Leuven op 31 mei 2011.
in memoriam
In memoriam extra
Iedereen die Marc Dedapper kende,
heeft de laatste maanden met hem mee-
geleefd in het besef dat de ziektecellen
zijn lichaam doorwoekerden. Ondanks
de aftakeling van zijn lichaam bleef Marc
doorwerken aan de dienst die hem was
toevertrouwd. Die dienst was de pro-
vinciale propaganda, die hij sinds 1994
en het evangelie in de brede beweging
rond Don Bosco heeft verspreid. Hij was
steeds op zoek naar nieuwe uitgaven
voor jongeren en kinderen. Evangeli-
satie van kinderen, jongeren en volkse
mensen was voor hem een missieveld.
Marc, rust nu maar uit, geborgen in
Gods barmhartige liefde.
Marc Dedapper, boegbeeld van de salesiaanse propaganda, dankjewel!
heeft geleid. Veel medewerkers en wel-
doeners waarderen het werk dat hij deed.
Hij had een enorme gedrevenheid.
De redactie van Don Bosco Vlaanderen
beseft als geen ander welke leegte Marc
achterlaat. Met dit korte eerbetoon wil de
redactie haar dank uitdrukken voor de be-
wogenheid waarmee hij het goede nieuws
Jempi Hoorelbeke, sdb° 24.11.1954 + 19.07.2011Jean-Pierre – Jempi, voor heel velen – werd geboren in Poperinge op 24 november 1954. Hij was het tweede kind in een groot gezin. Met Don Bosco kwam hij voor het eerst in contact als tengere jongere op het speelplein in Oud-Heverlee. Later werd hij leerling in het Don Bosco T.I. in Woluwe, waar hij elektronica studeerde. Na zijn studie was hij een jaar vrijwilliger in de Waai in Eeklo en daarna twee jaar in Burundi, in de salesiaanse school in Ngozi. Zo leerde hij het salesiaanse leven en mis-siewerk van dichtbij kennen. Na zijn priesterwijding in 1988 vertrok hij naar Brazilië, en daarna was hij van 1990 tot 1999 in verschillende salesiaanse scholen en opvoedingsmilieus in Vlaanderen leraar-opvoeder. In 1999 werd hij pastoor in de St.-Trudoparochie in Eksel. Op een eenvoudige en volkse wijze is hij er herder geweest tot 2005. Dan werd zijn missiedroom opnieuw waar: hij werd benoemd tot missieprocurator om heel concreet en van nabij de zorg op te nemen voor missionarissen en hun missiewerk ter plaatse. Kwalijk werd hij door pijn en ziekte getroffen in de lente van vorig jaar. Hij heeft ze moedig en in groot geloof gedragen. Hij overleed in het U.Z. Gasthuisberg in Leuven op 19 juli 2011. Jempi is Jezus achterna gegaan op de weg van Don Bosco. “Als salesiaan ben ik dankbaar. Vele dingen heb ik kunnen doen, vooral voor de kleinsten.” Zo is hij “klein met de kleinen geworden, vriend onverwacht, niet op zichzelf, maar op anderen bedacht”.
Piet Hommel, sdb° 16.01.1934 + 21.06.2011Piet werd in Halle geboren op 16 januari 1934. Salesiaan van Don Bosco werd hij bij zijn geloften op 25 augustus 1956. De priesterwij-ding ontving hij in Oud-Heverlee op 20 september 1964.Drie jaar – van 1965 tot 1968 – was hij als leraar-assistent werkzaam in Don Bosco St.-Pieters-Woluwe en Sint-Denijs-Westrem.Zijn eerste aankomst in RD Congo was op 30 september 1968. Tot 2011 is hij in de salesiaanse provincie van Centraal-Afrika (AFC) op meerdere plaatsen werkzaam geweest als leraar-assistent in het technisch onderwijs, studieleider in de eerste graad, dienstbaar in parochiewerk en groot bezieler van de Chiro.De Christus stond in zijn levensvlag geschreven. Die vlag heeft hij in heel zijn leven en werken hooggehouden, maar ook als levensopdracht overgereikt aan vele jongeren, vooral in de sale-siaanse provincie van AFC.De Christus verkondigen met vlaggen en wimpels, met trommels en stoeten, in zijn ijverige zorg ook voor bezieling in sport en spel en allerlei jeugdactiviteiten, in onderwijs en vorming, dat was zijn leven. Don Bosco’s passie voor God en voor de mensen heeft hem bezield tot totale gegevenheid aan de jeugd.
22
Veel scholen zijn al erg actief in het wer-
ken rond Noord-Zuidthema’s. De school
organiseert een vastenvoettocht, een
eerlijke maaltijd, een spaghettiavond of
er worden kerstkaarten of bloemen ver-
kocht. Die – heel vaak mooie en goed
voorbereide – activiteiten sensibiliseren
de school in het Noorden volop. Maar
een actieve inbreng van het Zuiden is
vaak moeilijker te realiseren, ook al zijn
we er allemaal van overtuigd dat dit een
enorme meerwaarde kan betekenen voor
een school.
School-for-school? Via school-for-school bouwt een school
in België een relatie op met een school
in het Zuiden. Door concrete zaken uit te
wisselen, ontstaat er een band die leer-
lingen, leerkrachten en directies van bei-
de scholen in beweging brengt om van
elkaar te leren en elkaar op een unieke
wijze te versterken. Het project helpt de
scholen om alle activiteiten rond Noord-
Zuidthema’s onder een grote paraplu te
bundelen.
School-for-school start niet van nul,
maar bouwt verder op ervaringen die al
in de scholen aanwezig zijn. Het is im-
mers de bedoeling om van alle activitei-
ten een samenhangend geheel te maken.
Don Bosco Gatenga en Don Bosco Helchteren: een voorbeeldIn Don Bosco Helchteren ondersteunde
DMOS-COMIDE jarenlang een project
in Roemenië. De leerlingen zamelden
er jaar na jaar geld en materiaal in. En
tijdens de vakantie trokken elk jaar
enkele leerlingen en leerkrachten
naar ginds om er effectief iets
op te bouwen of op te knappen.
Doordat de noden na een tijd af-
namen en Roemenië toetrad tot
de Europese Unie, doofde het project uit
en ging de school op zoek naar nieuwe
uitdagingen. DMOS-COMIDE stelde voor
om in de plaats een band aan te gaan
met een school in Rwanda, Don Bosco
Gatenga.
Het eerste jaar stond de uitwisseling
vooral in het teken van kennismaking. In
de eerste plaats gebeurde dat op directie-
niveau. Op die manier leerden de scholen
elkaar en elkaars werking kennen. Stap
na stap werden er ook meer leerkrachten
betrokken, tot men dit jaar is overge-
gaan tot concrete uitwisselingen onder
de leerlingen van de beide scholen. Dit
kan via een chatsessie of per mail, maar
men is ook op zoek gegaan naar alterna-
tieve manieren om uit te wisselen, zodat
de taal geen al te grote drempel vormt.
Uiteindelijk is het immers de bedoeling
dat het s4s een uitwisseling wordt tus-
sen leerkrachten én leerlingen van beide
scholen, die de hele school in beweging
kan brengen, zowel in het Noorden als in
het Zuiden.
Zo had Don Bosco Helchteren het idee
om in de P.O.-les kerstkaarten te maken
met de leerlingen van het derde jaar. Het
werden - naar ons idee - echte ‘Afrikaanse
maskers’. In de les Frans werd er door de
leerlingen nog een persoonlijke wens op
geschreven. Via een medewerker van
DMOS-COMIDE kwamen de kaartjes dan
bij de leerlingen van Gatenga terecht,
die ze vol enthousiasme in ontvangst na-
›
School-for-school (s4s)
verbonden | Tekst: Katrien De Wilde Foto’s: Eindredactie, DMOS-COMIDE, sxc
Een project van spreken over naar spreken met elkaar!
“Belangrijk is dat de uiteindelijke
bedoeling een uitwisseling is
tussen leerkrachten én leerlingen
van beide scholen, die de hele school
in beweging kan brengen,
zowel in het Noorden
als in het Zuiden.”
23
men. Ze stonden versteld van de manier
waarop wij Afrikaanse kunst percipiëren.
Geraakt door dit persoonlijke contact
maakten de mensen uit Gatenga ook
kerstkaartjes. Het werden kunstwerkjes,
gemaakt van bananenbladeren, die door
de leerlingen uit Helchteren enthousiast
onthaald werden.
Een volgende uitwisseling vond plaats
naar aanleiding van het feest van Don
Bosco op 31 januari. Beide scholen vroe-
gen zich af hoe dit feest gevierd wordt
aan de andere kant van de wereld. Om
hierover meer van elkaar te leren, stuur-
de de school van Helchteren foto’s op van
de leerlingen tijdens de activiteiten van
dit feest. Op de foto’s schreven de leerlin-
gen in de les Frans en Engels persoonlijke
boodschappen en vaak lieten ze zelfs hun
e-mailadres achter.
De school in Gatenga informeerde hun
Belgische partnerschool door middel
van een verslagje, digitale foto’s en per-
soonlijke briefjes van de leerlingen als
antwoord op de foto’s en boodschappen
die zij hadden ontvangen. Leuk om te
merken dat de contacten tussen beide
partnerscholen stap per stap groeiden.
Een Don Boscofeest in België of in Rwan-
da blijkt trouwens uit vrij gelijkaardige
ingrediënten te bestaan: een
viering gevolgd door
sportactiviteiten en
lekker eten ...
Een vrijwilliger die zelf
zes maanden in Gatenga
heeft gewoond en ge-
werkt, kwam aan de leer-
lingen toelichten hoe het er
dagelijks aan toe gaat. Door-
dat hij zijn presentatie aanpaste aan de
interesse van de leerlingen, slaagde hij
er zo in de aandacht van elke leerling
gaande te houden. Tegelijk bewees hij
dat je wel degelijk interactief te werk
kunt gaan met een groep van meer
dan tachtig leerlingen.
Doordat de contacten steeds persoon-
lijker werden en de vage perso-
nen uit het verre Afrika
nu concrete namen en
gezichten kregen,
zijn de leerlingen
van Helchteren
ook echt ge-
motiveerd om
zich solidair op
te stellen. In de
vasten werden via
verschillende sport-
clubs outfits ingeza-
meld die hier niet meer ge-
bruikt worden. Ook via
hun sponsortocht
zamelden ze
nog een pak
geld in. Dit
geld zullen
we zo veel
mogelijk in-
vesteren in het
sterker maken van
de relatie tussen beide scholen.
In elk geval kunnen zowel Don Bosco Ga-
tenga als Don Bosco Helchteren terug-
blikken op een zeer succesvol school-for-schooljaar! Dat het project volgend jaar
wordt voortgezet, is nu al een feit!
Stap voor stapVan het uitwisselen van didactische tips
tot een leerbezoek aan elkaars school,
van een uitwisseling van tekeningen tot
een culturele uitwisseling, … De partner-
scholen kiezen in samenspraak met el-
kaar zelf hoe ze deze band willen invullen
en uitbreiden.
Welke vorm de band ook krijgt, als er
maar een relatie groeit die voor
beide scholen zinvol, boeiend
en plezierig is. Elk school-for-school-project is immers
uniek en wordt op maat
van de beide scholen ont-
wikkeld.
We zijn er allemaal van
overtuigd dat een gelijk-
waardige samenwerking
tussen Noord en Zuid een
belangrijke meerwaarde is, zo-
wel voor leerlingen, leer-
krachten als de hele
schoolomgeving.
Met een s4s-
project kunnen
leerlingen en
leerkrachten con-
creet werken aan de
verbondenheid met de
andere kant van de wereld.
Zo verloopt de evolutie van spreken
over naar spreken met elkaar.
Wil je hierover meer informatie of heb je interesse om met jouw school ook een school-for-school te starten? Contacteer Katrien De Wilde via: [email protected] of via 02/423.20.83
“Met een s4s-project
kunnen leerlingen en leerkrachten
concreet werken aan de verbondenheid
met de andere kant van de wereld.
Zo verloopt de evolutie van spreken over
naar spreken met elkaar.”
24
ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, Sxc
Hoog in de nok van een circustent zweven, slingeren acrobaten van de ene trapeze naar de andere. Immer zoekend naar de ultieme, extreme sprong vertrouwen ze op hun partners en op het vangnet in de diepte.
Op zoek naar het ultieme levensdoel slingeren jongeren, als acrobaten, van de ene naar de andere trapeze. Gedreven door het experiment nemen hun zweefsprongen soms extreme vormen aan. Gevaar dreigt bij elke sprong.
Er is nood aan een vangnet, een menselijk netwerk. In tijden van sociale netwerksites lijkt het vlug gevonden: facebook, netlog, my space, twitter …Zijn die nieuwe vangnetten voldoende stevig, solide?
Aan een vangnet waar je dwars doorheen gaat, heb je niets. Kan je rekenen op vrienden die je met één klik kan ‘ontvrienden’? Bij verantwoord gebruik is er niets mis met netwerksites. Maar zijn ze bruikbaar als betrouwbare vangnetten?
Niet de kwantiteit maar de kwaliteit telt, een netwerk-vangnet moet vooral sterk zijn. Nu de schoolpoorten weer opengezwaaid zijn, kunnen jongeren opnieuw, in die vertrouwde omgeving, op zoek gaan naar ‘face to face’ vrienden, om zo zelf te bouwen aan een netwerkmet gegarandeerde vangnetcapaciteit.
Netwerk
Top Related