Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

24
115 de jaargang | jan.-febr. 2011 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 Dichtbij 1 Don Bosco Vlaanderen

description

Don Bosco Vlaanderen jaargang 115 Januari - Februari 2011

Transcript of Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Page 1: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

115de jaargang | jan.-febr. 2011 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

Dichtbij

1Don Bosco

Vlaanderen

Page 2: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Jong en oud

4 Help, mijn dochter

heeft een lief

8 De Bijbel, een vreemd boek

11 Een stap achteruit?

Don Boscogewijs

6 DMOS-COMIDE helpt Haïti

7 Spelenderwijs

18 Met Urafiki op Bouwkamp

22 Maak ons overbodig

Kruispunt

Willem Vermandere 12

Zr. Marie Dominique 16

Pennenstreken

Dagboek van een bolletje spinrag 10

Oren om te horen 14

Een eenzame ster 15

Kruiswoordraadsel 20

Dichtbij 24

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Page 3: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

De Kerk en de seksuele

moraal zijn nooit goede

vrienden geweest. De

recente uitspraken van

kerkelijke gezagsdragers

omtrent homoseksualiteit, hiv

en indirect ook in-vitrofertilisatie zijn

daarvan treffende getuigen.

De logica en belevingswereld van menige

westerling lijken dan ook steeds verder af

te drijven van het theologische keurslijf

van waaruit dergelijke uitspraken ont-

staan. De recente standpunten zijn im-

mers niet alleen bikkelhard, ze gaan ook

in tegen het concrete en vaak oprechte

verhaal van mensen, van een homopaar

dat een trouwe en duurzame relatie na-

streeft, een aidspatiënt die op een spijti-

ge manier besmet is geraakt, een koppel

dat een lange lijdensweg moet doorma-

ken om zijn diepste droom en levensver-

vulling waar te maken.

Het resultaat is dat

menigeen, betrokke-

nen, maar ook jon-

geren, godsdienst-

leerkrachten en

vele anderen, op

zo’n algemeen gel-

dend oordeel uit

Rome of Mechelen

al lang niet meer zit

te wachten. Velen keren

het zelfs de rug toe, misnoegd

wijzend op de toepassing van de seksuele

moraal in eigen kerkelijke gelederen én

de evangelische gedachte dat wie zonder

zonde is de eerste steen mag werpen.

Met alle respect, de uitspraken zijn goed

bedoeld, zegt men, en dat ze verkeerd be-

grepen werden. Maar is het dan niet de

kunst een taal te spreken die voor men-

sen bevattelijk is? Wie aids bijvoorbeeld

Dichtbijeen immanente vorm van gerechtigheid

noemt, spreekt voor het grootste deel

van de samenleving een vreemde taal en

laat dus alle ruimte, ook voor de media,

om er een eigen (al dan niet juiste) inter-

pretatie aan te geven.

Naast de verzuchting weerklinkt daarom

steeds vaker de vraag naar een instituut

dat niet van bovenuit dirigeert en redi-

geert, maar dat van onderuit gestalte

krijgt, dat mensen nabij is, op een be-

scheiden, correcte, authentieke manier

en met het nodige mededogen. Zijn de

groten uit de kerkgeschiedenis geen

mensen die niet polariseerden, maar

die trouw beoogden aan hun christelijke

idealen én aan het leven en beleven van

concrete mensen?

Het blijft dan ook één van de betrachtin-

gen van dit blad om, in het voetspoor van

Don Bosco, te vertrekken van de realiteit

zoals ze is, om steeds uit te gaan van wat

ouders, opvoeders, mensen bezighoudt

in het ruime pastorale en pedagogische

veld, en van daaruit deskundigen aan het

woord te laten die dicht bij die realiteit

staan en zo de nodige vragen kunnen

stellen en aanzetten kunnen geven.

We hopen daarom dat we u in dit nieuwe

jaar en deze nieuwe jaargang opnieuw

mogen trakteren op verfrissende artikels

en inspirerende bijdragen. Samen met

alle voorspoed in 2011, wensen we u al-

vast veel leesplezier!

4 december 2010

Kreeg u dit exemplaar bij wijze van proefnummer in de handen gestopt en wenst u het in de toekomst thuis te ontvangen? Mail dan je naam en adres naar de hoofdredacteur: [email protected].

Page 4: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

4

goed gelinkt | Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc

Vaak hebben we het al langer door dan ze

vermoeden, maar dan, op een toch nog

onverwacht moment, krijgen we het on-

tegensprekelijk te horen: “Mama, papa,

ik heb een lief.” Paniek in eerste instan-

tie. Een lief? Allerlei dwarsverbindingen

ontstaan in ons grote hoofd: “Nu al? Ben

je daar niet te jong voor? Zou je je jonge

tijd niet beter investeren in vrienden? Of

in de jeugdbeweging? Of misschien wat

minder naar goedkope soaps zappen?

Och, kind, als je maar niet denkt dat zo’n

liefdes blijven duren, je zult wel zien” …

Maar we zwijgen, wijselijk.

TweespaltDe schrik die ons om het hart slaat wan-

neer zoon- of dochterlief het verliefde pad

inslaat, is eigenlijk niet meer dan een op-

rechte bekommernis. In de eerste plaats

gunt elke ouder zijn kind deze ervaring.

Het is immers een positieve aanduiding

van de groei van kinderen, die uit-gaan,

weg van de loutere geborgenheid van het

gezin.

Normale, gezonde ouders zien de belang-

rijkheid van die overgang en scheppen er

de ruimte voor. Maar anderzijds is er ook

het realisme, de zorg, want je weet als

ouder wel waar het begint, maar nooit

waar het eindigt en je hoopt oprecht dat

je kind goed mag terechtkomen.

KoorddanserAls ouder word je een soort koorddanser,

tussen gunnen en realistisch blijven, tus-

sen nabij zijn en afstand houden. Nabije

betrokkenheid, dat wat Don Bosco ‘amo-

revolezza’ noemde, is voor elke jongere

een belangrijke stapsteen in zijn ont-

wikkeling. Weten dat er, ook thuis, een

netwerk is waar je als kind terecht kunt

met je ervaring en ontgoocheling, is een

enorme stok achter de deur bij het zoe-

ken naar en uitbouwen van een relatie-

netwerk.

Voor een jongere is verliefdheid geen

vanzelfsprekende zaak, het is verkennen,

twijfelen, zoeken en brengt naast fascina-

tie ook ontgoocheling, spanning en vaak

een (eerste) confrontatie met verschil.

Het is belangrijk, als ouder, leerkracht of

opvoeder naar die ervaring te luisteren

en ze te respecteren. In opvoeding moet

je niet naïef, maar ook niet brutaal zijn.

Een ontgoocheling van de hand doen als

iets ‘dat iedereen meemaakt en dat over-

gaat’, betekent dat een kind zich weinig

begrepen en erkend zal voelen.

BeddingNabijheid betekent niet dat je als ouder

geen eigen idee zou mogen hebben over

de dingen. Naast de salesiaanse ‘amore-

volezza’ is er de ‘ragione’, de redelijkheid.

Hoezeer een ouder zijn kinderen het ge-

luk ook gunt, toch is er ook steeds zijn of

haar wijsheid en ervaring. Je zou het een

soort bedding voor de stroming van hun

jonge leven kunnen noemen.

In een kader dat nabij is, mag en moet die

bedding, die confrontatie, dat stootkus-

sen er ook zijn. Recente onderzoeken ge-

Over kalverliefde

hoeven we niet schamper

te doen.

Help, mijn dochter heeft een lief

Over relaties-in-wording

In opvoeding

moet je niet naïef,

maar ook niet brutaal zijn.

Page 5: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

5

ven aan dat jongeren een zekere streng-

heid, een veilige vanzelfsprekendheid en

een duidelijke structuur waarderen. Als

betrokken ouder mag je dus ‘zagen’, mag

je blijven wijzen op gemaakte afspraken.

AfwasHet is dus wel gepermitteerd om af en

toe een kanttekening te plaatsen bij deze

of gene verliefdheid, om verder te den-

ken dan de neus van je kinderen lang is.

Het is zinloos frontaal tegen een puber

in te gaan en nog zinlozer te verwachten

dat hij of zij het altijd met je eens is. Maar

je mag je mening laten horen, je aarze-

ling bij het lief in kwestie bijvoorbeeld

of je bezorgdheid omdat ze een aantal

engagementen, verantwoordelijkheden

of kameraadschappen ineens van het

toneel vegen. Het hoeft niet altijd geor-

ganiseerd en in overdonderende preken,

maar thuis, aan de afwas, in de auto, ‘par

accident de route’, en individueel, zoals

Don Bosco’s oorwoordjes.

De groepJongeren groeien maar door een veelheid

aan referentiepunten. Ouders zijn één

referentiepunt; de media, jeugdboeken,

leerkrachten … enkele andere. Het zijn

stuk voor stuk bemiddelaars, ze plaatsen

een diversiteit aan ervaringen en relatie-

modellen naast elkaar. Net zoals de groep

overigens waarin jongeren zich bevinden.

Een vriendengroep is een belangrijke

schaaf en toetssteen voor hun ervaring

en speelt een cruciale rol in hun relati-

oneel leren. Ook al gaan jongeren soms

relaties aan om erbij te horen, toch is die

ervaring op zich zinvol: je wordt niet vol-

wassen zonder je plaats ten opzichte van

de groep te bepalen. En dus heeft het als

ouder niet veel zin om je kind voor die

groepsdruk af te schermen, je kunt alleen

ten gepaste tijde je mening laten horen,

niet meer, maar ook niet minder.

KortomOver kalverliefde hoeven we niet scham-

per of cynisch te doen. In elke verliefd-

heid zit een droom verborgen, de droom

van de liefde en de hoop van een liefde

die blijft duren. Jongeren zijn op dat vlak

goedgeloviger dan volwassenen. Verliefd-

heid heeft iets naïefs, iets romantisch,

iets onrealistisch, maar het is wel de ba-

sis voor het ontdekken van een liefde die

toekomst in zich draagt. Het draagt de

grote droom van iedereen in zich: die van

een verbinding waardoor verbondenheid

groeit tot verbond. Uiteindelijk zal ook

het huwelijk die droom van de verbon-

denheid opnemen, nooit op een cynische

manier, maar wel in een gelouterde en

realistische vorm.

In elke verliefdheid

zit een droom verborgen.

Als betrokken ouder

mag je 'zagen'.

Je hebt iemand nodig,stil en oprecht,

die als het erop aan komtvoor je bidt of voor je vecht.

Pas als je iemand hebtdie met je lacht en met je grient,

dan pas kun je zeggen:ik heb een vriend.

Toon Hermans

Page 6: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

6

een woord waard | Tekst: Yannick Guldentops Foto's: DMOS-COMIDE, ANS

DMOS-COMIDE helpt Haïti

Bijna een jaar na de verwoestende aardbe-

ving van 12 januari krijgen de plannen voor

de heropbouw van Haïti concrete vorm.

Het enorme aantal giften en tekenen van

medeleven die DMOS-COMIDE de voorbije

maanden mocht ontvangen, zijn een dui-

delijk signaal dat de verbondenheid tussen

Vlaanderen en Haïti nog steeds zeer groot

is en dat de solidariteit heel sterk leeft.

SchenkingenDe vele acties in de scholen en bedrijven

en de milde schenkingen van particulieren

brachten € 562.026 op. Van het Consortium

1212 La Vie ontvingen we daarnaast de be-

vestiging dat we vanuit die inzamelacties

€ 236.330 voor de school van de zusters

van Don Bosco in Pétion-Ville en € 227.139

voor de school van de salesianen in Gressier

krijgen. Die bedragen komen bovenop de

€ 54.000 die DMOS zelf onmiddellijk na de

ramp vrijgemaakt had. Voorlopig staat de

teller dan ook op € 1.043.495. Bovendien

werd vanuit de Belgische overheid nog

eens ongeveer € 250.000 toegezegd voor

de school van de zusters in Pétion-Ville.

ProjectenDankzij die genereuze schenkingen en vele

subsidies kan DMOS-COMIDE verschillende

projecten in Haïti ondersteunen. In de eer-

ste plaats helpen we zo bij de heropbouw

van de Ecole Fondamentale van de salesi-

anen en het Institut Maria Auxiliatrice in

Pétion-Ville. Maar ook enkele kleinere pro-

jecten krijgen onze steun. In samen-

werking met Farnières-Haïti werd een

container met hulpgoederen gestuurd om

de eerste nood bij de start van het school-

jaar te lenigen. De salesiaanse school in

Fort Liberté, in het noorden van het land,

kreeg een financiële injectie. En tijdens de

grote vakantie gaan jongeren en enkele vol-

wassenen vijf weken lang met het project

mondi build de handen uit de mouwen ste-

ken bij de heropbouw.

KnowhowDMOS-COMIDE investeert niet alleen in

stenen. Ook stellen we onze kennis en erva-

ring ter beschikking om mensen ter plaatse

opleidingen en vormingen te geven en de

ontwikkelingsbureaus (OB’s) te ondersteu-

nen. Hiervoor werken we in Vlaanderen

aangepaste programma’s en vormingses-

sies uit die dan ter plaatse gegeven en op-

gevolgd worden.

De ontwikkelingsbureaus nemen een be-

langrijke plaats in binnen de werking van

DMOS-COMIDE. Het zijn de lokale partners

die ons helpen bij de uitvoering en het

beheer van de projecten. Zo staan ze mee

garant voor de correcte uitvoering en de

juiste besteding van de beschikbare mid-

delen. Investeren in ontwikkelingsbureaus

en de vorming van de lokale medewerkers,

zijn dan ook garanties voor een werking op

lange termijn.

ToekomstDe heropbouw loopt zeker niet altijd even

eenvoudig. Voor de aardbeving waren er

al heel wat moeilijkheden en na de aard-

beving volgden nieuwe rampen, zoals

ziekte-epidemieën en orkanen. Bovendien

zorgt de toestroom van internationale hulp

voor een enorme stijging van de prijzen.

Daarnaast zijn de mensen ter plaatse niet

altijd voorbereid om dergelijke grote pro-

jecten uit te voeren. Daarom zijn vorming,

opleiding, langetermijnprojecten en de

samenwerking met de OB’s in deze fase zo

belangrijk.

DMOS-COMIDE werkt in nauw overleg met

de lokale partners en de Europese salesi-

aanse ngo’s. Zo bezochten onze medewer-

kers al verschillende keren het terrein en

waren lokale verantwoordelijken van de

OB’s op bezoek voor overleg in Brussel.

De uitdagingen om het land terug op te

bouwen, blijven groot. Enkel dankzij een

blijvende solidariteit met de Haïtiaanse

bevolking en een duurzame samenwerking

heeft het land een toekomst. Hiertoe wil

DMOS-COMIDE een bescheiden steentje

bijdragen. Dankzij de solidariteit en milde

steun van zeer vele mensen is dit ook mo-

gelijk. Waarvoor van harte dank.

De verbondenheid

tussen Vlaanderen

en Haïti is nog

steeds zeer groot.

Page 7: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Tekst: Bert Vander Linden, Annemie Vandaele Foto's: Eindredactie, sxc | de zijlijn

7

Spelenderwijs

De verbondenheid

tussen Vlaanderen

en Haïti is nog

steeds zeer groot.

Het Italië van de negentiende eeuw, een

regio waar de kloof tussen arm en rijk

schrijnend groot wordt, waar de industri-

alisatie steeds meer leidt tot sociale on-

derdrukking, waar jongeren op heel jonge

leeftijd urenlang het werkveld worden

ingestuurd, waar de jeugdgevangenissen

kampen met een groot plaatstekort. In die

context bouwt Don Bosco zijn jeugdwerk

uit, neemt hij het op voor jongeren, zeker

voor zij die moeilijk hun plaats vinden in

die snel veranderende samenleving.

FairplayIn de kiem van het Oratorio, dat hij na veel

omzwerven opricht in Valdocco, ligt Don

Bosco’s ambitie om het anders te doen,

om jongeren alle ontwikkelingskansen te

bieden die ze verdienen. Vier principes

liggen daaraan voor hem ten grondslag:

hij wil zijn jongens een thuis bieden, een

school, een parochie én een speelplaats.

Dat laatste verraste in zekere zin. Terwijl

de speeltijd in andere onderwijsinstel-

lingen een moment van pauze was, ook

voor leerkrachten en opvoeders, was het

voor Don Bosco een essentieel onderdeel

van zijn pedagogisch programma. Het

was de plaats waar jongeren hun talen-

ten konden ontwikkelen, waar ze leerden

wat fairplay was, waar ze sociale vaardig-

heden verkenden, maar waar opvoeders

jongeren ook in hun totaliteit leerden

zien en een vertrouwensband met hen

konden opbouwen. Samen spelen biedt

jonge mensen ook op vandaag een unieke

gelegenheid om zichzelf te ontmoeten,

grenzen af te tasten, te zoeken naar de ei-

gen optimale prestatie, zich in te zetten,

te leren verliezen, samen te zoeken naar

een positief, vriendschappelijk klimaat en

te ervaren wat een gezonde geest in een

gezond lichaam betekent.

AssistentieDat Don Bosco sport en spel belangrijk

vond, blijkt alleen al uit het feit dat hij

liever zevenmaal met zijn Oratorium ver-

huisde dan die zogenoemde ‘recreatie’

op te geven. Door het lawaai dat de groep

van Don Bosco spelenderwijs veroorzaak-

te, verbood de politie hem immers vaak

het gebruik van pleinen en parken, maar

hijzelf hield voet bij stuk: “Wanneer ik ze

vrolijk zie lopen en springen, dan ben ik

zeker van mijn zaak.” Tijdens de recreatie

kregen de jongens ook steeds een grote

vrijheid en was er dus veel ruimte voor

initiatief, maar tegelijk waren er duide-

lijke afspraken: het moesten spelen

zijn waaraan iedereen kon deel-

nemen, er waren duidelijke

spelregels en men moest

respect opbrengen voor

de anderen in het spel.

Van opvoeders werd

bovendien verwacht

dat ze zich tijdens de

recreatie onder de

jongeren begaven en

meespeelden: “De leraar die men enkel

op het spreekgestoelte ziet, is een leraar

en niet meer, maar als hij samen met de

jongens deelneemt aan de ontspanning,

dan wordt hij hun broeder.” Die assiste-

rende aanwezigheid was voor Don Bosco

de basis voor elke opvoeding.

AnimatieOp vandaag nemen sport en spel in de

meeste Don Boscoscholen (en –werken)

daarom nog steeds een centrale plaats in.

Overal is er middaganimatie, vaak zijn er

laatstejaarsleerlingen die sportactivitei-

ten organiseren voor de anderen, zijn er

wedstrijden tussen de klassen en tussen

de scholen, of er zijn de Salesiaanse In-

ternationale Spelen, vakantie-initiatieven

met een sportieve inslag, enz. Maar tege-

lijk komt het samenspel ook onder druk te

staan: de speelplaats moet vaak wijken

voor een uitbreiding van de gebouwen,

de middagpauze wordt steeds kor-

ter, er is een tendens tot indi-

vidualisering van de sport …

VerderOmdat opvoeden voor

Don Bosco ook sportief

en spelenderwijs opvoe-

den was, willen we in

deze rubriek deskundi-

gen en mensen uit het

opvoedingsveld aan het

woord laten die van sport

of spel hun beroep hebben

gemaakt. In de volgende vijf

artikels leest u er dus meer over.

De salesiaanse opvoeder verheft kinderen en jongeren spelenderwijs, beeld uit Don Bosco

Oud-Heverlee door Ad Wouters, augustus 2010.

Page 8: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

een (g)oude(n) gids | Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc

8

De Bijbel, een ‘vreemd’ boek

Geloof en christendom, geen evidentie Veel woorden zijn er niet voor nodig om

te vertellen dat geloof en christendom

vandaag geen vanzelfsprekend gegeven

meer zijn. De premoderne tijd, waarin

mensen in religie op elke vraag een on-

omwonden en duidelijk antwoord von-

den en daarmee zekerheid of houvast in

hun leven, is voorbij. Het baldakijn van

de religie werd verdrongen door het re-

delijke denken van de moderne mens,

die de werkelijkheid als maakbaar en ver-

klaarbaar ging beschouwen. Er ontstond

een denk- en leefkader waarin elke soort

vraag een eigen antwoord kreeg. Maar

stilaan bleek dat heel wat vragen, vooral

de diepere levensvragen, minstens

even problematisch bleven en

geen onomstootbaar weten-

schappelijk antwoord kre-

gen.

De Bijbel, nog minder evidentPrecies die vragen,

zogenaamde exis-

tentiële vragen over

leven en dood, liefde

en pijn, ziekte en ge-

neugte, kwetsbaarheid

en broosheid, zijn ook de vra-

gen waarover de Bijbel het heeft.

Het kan daarom verleidelijk zijn om in

dat oude boek pasklare antwoorden te

zoeken, het receptenboek open te doen

en te zoeken wat we willen vinden. Maar

ook daar knelt het schoentje. De term

‘Bijbel’ kan ons heel vertrouwd in de

oren klinken. En effectief, het is het fun-

dament van ons joods-christelijke

geloof, maar toch is het niet

gemakkelijk om met die Bijbel

vandaag op weg te gaan. De

Bijbel is en blijft immers een

‘vreemd’ boek. Pas als we

ons daarvan bewust zijn, kan

gezocht worden naar een manier

waarop hij in ons leven nog iets kan

betekenen. Deze bijdrage verkent pre-

cies die aspecten waarin de Bijbel

‘vreemd’ is.

OutsidersHoewel we in gelovige taal soms

zeggen dat een tekst uit de Bijbel

ons aanspreekt, is letterlijk niets

minder waar. Niemand van ons is

geadresseerde. Geen enkele tekst in de

Bijbel is tot mensen van de eenen-

twintigste eeuw gericht. Geen

enkele lezer vandaag maakt deel

uit van de originele leefwereld

van de Bijbelse auteurs. Als de

profeten spre-

ken over afvallig-

heid en onrecht,

richten ze zich tot

de Israëlieten van het

eerste millennium vóór

Christus. En als Paulus een

brief schrijft aan de Korintiërs, spreekt

hij niet tot mensen uit Vlaanderen in het

jaar 2010. Wij zijn hoegenaamd geen ge-

adresseerde, dus hebben we steeds ach-

tergrondinformatie nodig om te kunnen

duiden waarover Bijbelse teksten gaan.

TaalbarrièreGeen enkel boek in de Bijbel is geschreven

in een moderne, levende taal en dus ook

niet in het Nederlands. De Bijbelse litera-

tuur is geschreven in het Hebreeuws, het

Grieks en het Aramees. Voor mensen die

de tekst in zijn oorspronkelijke vorm willen

lezen, vormt dit een ernstige barrière. De

vreemde taal moet aangeleerd worden.

En zelfs dat is niet zo vanzelfsprekend:

het taalsysteem is erg verschillend en

de woordenschat soms echt onduidelijk.

In deze context doet men vanouds een

beroep op vertalingen. Maar al wie ooit

probeerde om een tekst te vertalen, weet

dat elke vertaling keuzes en interpretaties

inhoudt, zowel op het vlak van de gram-

matica en de taalstructuren als op inhou-

delijk vlak. Niet voor niets zegt men in

het Frans ‘traduire, c’est trahir’, vertalen

is verraden. Als de hedendaagse lezer dus

poogt om de Bijbelse tekst te interprete-

ren op basis van een vertaling, ontstaat

eigenlijk interpretatie in het kwadraat.

Het kan verleidelijk zijn om in de

Bijbel pasklare antwoorden te

zoeken.

Page 9: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

9

Een culturele kloofTussen de oorspronkelijke schrijvers

en lezers van de Bijbelteksten en

de lezers van de eenentwintigste

eeuw gaapt een enorme cultu-

rele kloof. De leefwereld van de

Bijbelse teksten is die van het

Oude Nabije Oosten: een hoofd-

zakelijke patriarchale cultuur

zonder vrouwenemancipatie, zon-

der mondiale openheid, veel-

al sterk agrarisch ge-

richt en geritmeerd

door de seizoenen.

Slavernij was

aanvaard, genees-

kunde niet ont-

wikkeld, het sterf-

tecijfer hoog en de

levensverwachting laag.

Die culturele kloof brengt met zich dat de

Bijbelse tekst op vandaag historisch-cultu-

rele verduidelijking nodig heeft. Men kan

heel wat Bijbelse teksten niet begrijpen

als men geen weet heeft van de culturele

gegevenheden die expliciet en impliciet

de boodschap van de tekst bepalen of ten

minste mee vorm geven.

Een chronologische kloofDie culturele kloof hangt onvermijdelijk

samen met de enorme chronologische

kloof die er gaapt tussen toen en nu. Tus-

sen de oorsprong van de Bijbelse teksten

en het tijdsegment van de huidige lezer

liggen immers meer dan twee millennia!

Bovendien zijn de Bijbelse teksten niet

allemaal in dezelfde periode tot stand

gekomen, vandaar de noodzaak om de

historische context van elke tekst afzon-

derlijk te achterhalen. En aangezien de

Bijbel geen geschiedenisboek is, maar

een religieus geschrift dat wil verkondi-

gen, moet elk relaas over zogenoemde

historische gebeurtenissen bovendien

met veel omzichtigheid geïnterpreteerd

worden.

Gegroeide geschriftenBij de Belgische grondwet of de Verkla-

ring van de rechten van de mens is het

duidelijk dat het gaat om documenten

die tot stand kwamen als het resultaat

van een groeiproces, waaraan verschil-

lende auteurs en/of redacteurs meewerk-

ten. Hoogstwaarschijnlijk is ook geen

enkel oudtestamentisch boek door één

enkele auteur geschre-

ven. Als het boek Jesaja

bijvoorbeeld echo’s laat

horen van situaties tus-

sen de achtste en de zesde

eeuw voor Christus, mag

duidelijk zijn dat niet één his-

torische persoon het allemaal

zelf kan neergeschreven heb-

ben en dat het huidige boek

dus veeleer het resultaat is van

een erg complex en langdurig pro-

ces van redactie, herschrijving, actuali-

sering en aanvulling. De Bijbel is met

andere woorden de neerslag van

cultureel en theologisch ge-

dachtegoed uit verschillende

perioden, dat door verschei-

dene auteurs over verschil-

lende eeuwen heen neerge-

schreven is in een verzameling

boeken die veelal herhaaldelijk

werden bewerkt en nadien in verschil-

lende tekstversies overgeleverd zijn.

Een veelheid aan tekstenEn dat brengt ons bij een volgend pro-

bleem. Van geen enkel Bijbels boek is

een werkelijke autograaf voorhanden.

Meer nog, de oudste volledige tekst van

het Oude Testament dateert pas van

omstreeks het jaar 1000 van onze tijd-

rekening. Wel zijn er in de tweede helft

van de twintigste eeuw talloze oudere,

veelal fragmentarische handschriften

van de Bijbeltekst gevonden, waarvan

vooral de vondsten van de Dode Zee

de belangrijkste zijn. Sommige van die

teksten bevatten een tekstversie die op

belangrijke punten afwijkt van de gang-

bare Bijbeltekst, soms door opzettelijke

herinterpretatie, soms op basis van toe-

vallige ‘fouten’ bij het kopiëren. Maar

één ding is duidelijk: de Bijbeltekst die

wij doorgaans gebruiken, zelfs die van de

zogenaamde ‘grondtekst’, is niet dé tekst

maar ‘een’ tekst. Alleen al dit bewustzijn

mag ons ervoor behoeden om deze tekst

fundamentalistisch te verabsoluteren.

‘Heilige Schrift’Tot slot is de Bijbel in de wereldliteratuur

heel zeker onder de ‘klassiekers’ te reke-

nen. Het gaat om literatuur over alge-

mene menselijke thema’s en existentiële

kwesties voor alle tijden. Maar de Bijbel

bezit nog een extra dimensie: hij fun-

geert binnen een geloofs-

gemeenschap. Daarin is

het een geschrift dat op de

één of andere wijze (goddelij-

ke) autoriteit verworven heeft, zoda-

nig dat hij als ‘Heilige Schrift’ beschouwd

wordt. Dat brengt met zich dat men zich

bij het interpreteren van Bijbelse teksten

schaart in een lange rij van voorgangers

die de tekst hebben trachten te begrijpen

en verklaren. Dat is een voordeel, omdat

veel van de problemen al opgemerkt zijn

en mogelijke toegangswegen al verkend

zijn. Maar tegelijk mag die inbedding

niet verstarrend of verengend werken.

De lezer vandaag moet ook durven die

eeuwenoude traditie los te laten, zodat

er ruimte gecreëerd wordt voor andere,

nieuwe, mogelijke en legitieme interpre-

taties.

Vreemd en ‘vervreemd’Al die elementen maken dat de Bijbel in

feite een ‘vreemd’ boek is en een van ons

‘vervreemd’ fundament. Maar precies de

erkenning van die ‘vreemdheid’ van de

Bijbel kan de eerste stap zijn naar de ade-

quate interpretatie ervan. Wie een oud

huis grondig wil restaureren, moet eerst

durven afbreken.

Wie meer wil lezen over deze en de komende bijdragen kan terecht in: H. Ausloos & B. Lemmelijn, De Bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse ant-woorden op menselijke vragen, Leuven – Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 (192 p. – ISBN 90-334-5955-8).

Er gaapt een enorme culturele

en chronologische

kloof tussen toen en nu.

Geen enkele Bijbeltekst is tot

mensen van de eenentwintigste eeuw gericht.

Page 10: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

geblogd | Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc

10

Dagboek van een bolletje spinragIn het begin schiep God de hemel en de

aarde. Wauw, straffe God. Alhoewel, ik

las onlangs dat er niet ‘scheppen’ staat in

de oorspronkelijke tekst, maar ‘scheiden’.

Zoals waar God het licht scheidt van de

duisternis, waar Hij het water van onder

het uitspansel scheidt van dat erboven en

daarna het water en het land. Dus geen

hocus pocus pats - wereld geschapen uit

een lege hoed. God heeft gewoon alles wat

uit elkaar getrokken, alles op zijn plaats

gezet en wat grote lijnen getrokken, waar-

door het niet meer zo'n chaos was. Geluk-

kig maar, want stel je voor: overal tegelijk

hemel en aarde en water en land en uit-

spansel en licht en duisternis. Zomaar op

een chaotisch hoopje. Hoe zou een mens

daarin ooit zijn weg vinden? Laat staan

een leerling-mens, zo eentje waarvan wij

vinden dat die niet eens de weg vindt in de

wereld zoals hij nu is. Gelukkig dus dat God

al wat voorbereidend werk leverde en wij

enkel nog af en toe de G(ods)P(ositioning)

S(ystem) raadplegen voor de resteren-

de chaos.

Maar laat mij vooral niet

afdwalen nog voor ik

begonnen ben. Een

dagboek maken,

dat was de op-

gave voor deze schrijfopdracht. Een dag-

boek? Gewoon, een dagboek als leerkracht

van een Don Boscoschool. Iets dat herken-

baar is voor andere Don Boscoleerkrach-

ten. Ja, een dagboek, oké. Maar hoe doe

je dat, een dagboek schrijven? Is dat niet

eerder iets voor mensen die gemakkelijk

praten? Of voor God? Die had ten minste

iets om over te schrijven.

Na de opgave om een dagboek te schrij-

ven, krompen mijn hersenspinsels tot kle-

verige spinragbolletjes, zoals die, die je van

je handen wrijft als er een vervelend spin-

nenweb aan kleeft. Veertig dagen zwier-

ven die kleverige bolletjes door mijn hoofd:

een behoorlijk chaotische plek als je niet

de juiste kaart op je gps hebt gedownload.

Mijn hersenspinsels hobbelden onhoor-

baar rond op een dieet van perfectionisme

met de bijbehorende stress en faalangst.

Een dagboek schrijven! Hier en daar dre-

ven tegen mijn hersenvlies de gezichten

van leerlingen voorbij, leerlingen die door

gelijkaardige faalangst hadden afgehaakt,

of die door gelijkaardige stress hun lat do-

delijk hoog legden, onderweg in hun cha-

otische wereld.

Na veertig dagen had ik twee cursussen

geschreven, een conceptnota voor een

nieuwe PAG-activiteit, een materiaallijst

voor de schoolfuif, een verslag van een ver-

gadering over hoe we moeten vergaderen,

feedback op de klasgesprekken, zelfs de

eerste rapportpunten had ik geschreven.

Maar nog steeds geen dagboek. Wat nu?

Zal ik dan maar dag na dag mijn agenda

overlopen? Woensdag 1 september: eerste

schooldag ... anekdotes uit de lessen en de

lerarenkamer en allerlei activiteiten buiten

de lessen, een paar leuke momenten afge-

wisseld met wat herkenbare frustraties,

aaneen gevlochten met wat woordspelin-

gen en een leuke zinsconstructie waarvan

ik hoop dat hier en daar een lezer de dub-

bele bodem ziet?

De onduidelijkheid over de opgave en

de daaropvolgende onzekerheid over de

kwaliteit van het af te leveren werk heeft

al menig leerling doen opgeven. De leer-

kracht in mij pleit schuldig aan gelijkaar-

dige opgaven.

Intussen blijven mijn hersenspinsels mur-

melend ronddolen in de onzekerheid en de

chaos. Ze lijken even gefrustreerd als mijn

tweeënhalf jaar oude dochtertje wanneer

ze uitgeput van een kleuterschooldag nog

keuzes moet maken. Om het even welke

keuze triggert dan een sterk staaltje peu-

terpuberale frustratie.

De remedie: lijnen trekken, een deadline

bijvoorbeeld. Eindelijk een grens aan de

chaos. De dode lijn -of zoiets- na die lijn

is er rust in vrede. Net die lijn zet aan tot

actie. Grote lijnen trekken, een scheiding

maken, tussen hemel en aarde en zee en

uitspansel. Een scheiding maken tussen

het wit en het zwart op het blad.

Hocus pocus pats uit de lege hoed komt

de wereld niet. De Stem uit de GPS geeft

soms dubbelzinnige instructies. Dus kun

je maar beter lijnen trekken. Want anders

hobbelen ze allemaal door de chaos als

murmelende bolletjes spinrag dat van ie-

mands handen is gewreven: je gedachten,

je kinderen, je werken, je leerlingen ... alle

dagen van je dagboek.

Page 11: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc | met de jaren

11

Deze column gaat over ouder worden en

over de betekenis van ouderen voor jongere

generaties vandaag. Misschien voel je als

lezer meteen de neiging om niet verder te

lezen, denk je ‘dat is niet voor mij’ of ‘daar

wil ik liever niet aan denken’. Oud en ou-

deren zijn inderdaad niet ‘in’, maar daarom

hoeven we ze nog niet uit te rangeren.

Oud of out?Het zal wel nooit gemakkelijk geweest

zijn om met de jaren aan kracht, schoon-

heid, snelheid en creativiteit in te boe-

ten, maar voor mensen van vandaag lijkt

het extra moeilijk geworden. Oud zijn

wordt in onze samenleving sterk gekop-

peld aan ‘voorbij de top zijn’ en daardoor

ook ‘niet meer interessant’ of ‘out’. ‘Oud’

is vaak synoniem van niet meer zijn wat

je ooit geweest bent, niet meer kunnen

en hebben wat voorheen het leven aan-

trekkelijk en waardevol maakte en maat-

schappelijk aanzien gaf. Ouderen lijken

wel ‘niet-meer-mensen’, hun leven lijkt

grotendeels voorbij. Velen doen dan ook

verwoede pogingen om hun leeftijd te

verbergen, om er jong te blijven uitzien,

hippe opvattingen te hebben, zo lang mo-

gelijk aan de top mee te draaien, er een

druk sociaal leven op na te houden, in

beeld te komen, op het podium te staan,

gehoord en gewaardeerd te worden. En

vaak terecht. Wie letterlijk en figuurlijk in

beweging blijft, kan vaak heel wat verlies

voorkomen of vertragen. Zo iemand blijft

interessant en genietbaar en is inderdaad

nog helemaal niet uitgeteld.

Eeuwige jeugdToch is de eeuwige jeugd een mythe. Uit-

eindelijk kan je de erosie van de leeftijd

niet ontlopen. Wie dit niet onder ogen

wil zien, wordt een karikatuur van zich-

zelf, want de jaren maken wél een ander

mens van je, van buiten en van binnen.

Maar dit ‘anders-zijn’ hoeft geenszins

een ‘niet-meer’ te zijn, het is vooral een

nieuwe levenswijze, die erg de moeite

waard kan zijn. Toch worden ouderen in

onze samenleving steeds aan de verlies-

zijde geplaatst van wat vandaag hoog

gewaardeerd wordt. Kwantiteit is immers

de voornaamste waardemeter in onze

tijd. Ouderen die daaraan niet meer kun-

nen beantwoorden, worden vaak voortij-

dig als niet meer bruikbaar en niet meer

interessant uitgerangeerd. Zij verliezen

het sociale aanzien dat in vroegere gene-

raties wel nog hun deel was.

Dit stereotiepe verliesbeeld van ouder

worden is vast en zeker onterecht. Je

moet dan wel het één en ander achter je

laten naarmate de jaren toenemen, maar

dat is niet louter verlies. De pensioenleef-

tijd heeft heel wat in petto: kunnen doen

wat je wilt wanneer je het wilt en voor

wie je het wilt, bevrijd zijn van tijds- en

prestatiedruk, genieten van de mogelijk-

heden die onze welvaartsmaatschappij

biedt (bijvoorbeeld aan ontmoetingen,

reizen, cursussen) ...

KwaliteitVoor wie ouder wordt, kan de kwaliteit

van het leven het met andere woorden

halen van de kwantiteit, is er niet meer

de bekommernis om sociale verwachtin-

gen, is het niet langer belangrijk hoeveel

je doet of hebt, maar wie je bent. Oude-

ren kunnen stilstaan bij het mooie van

het leven, bij de vreugde en het verdriet

van mensen op hun pad. Ze kunnen spe-

len met de kleinkinderen en waken bij

zieke verwanten of hun deskundigheid

en ervaring gratuit ten dienste stellen

van organisaties en verenigingen. Ouder

worden biedt de kans om de weg naar

binnen te gaan, naar wat leeft in het

hart van mensen, want het leven heeft

doorgaans geleerd waar het op aankomt

en wat schijn is, wat relaties tot echte

vriendschappen maakt en wat gelukkig

maakt, niet de glamour en glitter van

weleer, maar de eenvoud van een kind of

de echtheid van een ontmoeting.

EtappeWe kunnen ouder worden dus evenzeer

beschouwen als een nieuwe etappe op de

reisweg die het leven is, een etappe die

niet minder of meer waard is dan andere

etappes van de levensweg. Ze heeft eigen

charmes, eigen uitdagingen én een eigen

zin. Vanuit hun levenservaring zijn ou-

deren bevoorrechte getuigen, een soort

profeten, van wat het leven aan kwaliteit

kan bieden en geven ze gestalte aan zach-

te waarden en waardevolle levenshoudin-

gen zoals mildheid, relativeringsvermo-

gen, wijsheid ... Het vraagt een innerlijk

omvormingsproces om los te komen van

de almachtsillusie van de jonge mens en

te komen tot een positief beeld van de

oudere, de eindige mens, die beperkt is

in tijd en mogelijkheden, maar tegelijk zo

uniek en de moeite waard.

Een stap achteruit?

Ouderen worden steeds aan de verlieszijde geplaatst van wat vandaag hoog gewaardeerd wordt.

Page 12: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

te gast | Tekst en foto's: Mark Den Haerynck, sxc

12

Kunst is de hevigheid van het leven

Een BV die zeventig wordt, kan niet ont-

snappen aan de aandacht door de media.

We hebben het over Willem Vermandere,

de zanger, beeldhouwer, schilder, poëet

en levensfilosoof. Op radio en televisie

werd hij de voorbije maanden gehoord

en gezien, en ook voor Don Bosco Vlaan-

deren had hij nog enkele woorden over.

We gingen hem opzoeken in Steenkerke,

een deelgemeente van Veurne, waar de

enorme beelden aan zijn voordeur de

plek aanduiden waar hij in peis en vree

woont met Chris, zijn echtgenote.

Jong geleerdWillem is geboren in 1940 in Lauwe, waar

zijn vader wagenmaker was en waar de

kinderen opgroeiden tussen de schave-

lingen en het arbeidsgereedschap. Hij

groeide op als tweede van vier zonen en

heeft nog zijn moeder, die zevenenne-

gentig jaar oud is.

Vader speelde fan-

tastisch goed klari-

net en dat intrigeerde

Willem. Als kleine knaap

leerde hij ook de klarinet

bespelen en speelde mee in de

dorpsharmonie Sint-Cecilia, waar hij zijn

muzikaal talent verder ontdekte. Van

muziekschool was toen geen sprake want

daarvoor waren er onvoldoende finan-

ciële middelen. Hij bleef gepassioneerd

door de muziek en op vijftienjarige leef-

tijd kreeg hij voor het eerst een gitaar

in de hand. Dat was een ontdekking, en

het bracht hem ertoe liedjes te schrijven

en zangstonden te organiseren. Tijdens

zijn humaniora verbleef hij op internaat,

waardoor hij lange maanden afwezig was

van thuis, en dat was niet naar zijn zin.

Zijn humaniora bracht hij tot een goed

einde, maar muziek bleef de rode draad

in zijn interesses. Met die capaciteiten

maakte hij de keuze om na zijn humanio-

ra naar het noviciaat te gaan bij de paters

Oblaten in Gijzegem.

OblatenWillem is er tien jaar ondergedompeld

geweest in een geestelijk bad en werd

doordrenkt van spiritualiteit. Hij verheelt

echter niet dat hij die vrome katholieke

opvoeding nodig heeft gehad om tot het

besef te komen dat hij de ballast moest

uitschakelen om te worden wie hij was.

“Om mijn geloof niet te verliezen, ben ik

uit het klooster weggegaan, om mezelf

te vinden”, verduidelijkt Willem. Hij had

talenten, maar die pasten niet in het op-

leidingsbeeld van de vormingsleiders uit

die tijd. Het was niet zijn ding. Zijn inte-

resse voor muziek en beeldhouwkunst

strookte niet met het toekomstbeeld dat

zijn oversten voor hem voorkauwden. De

indoctrinatie was te groot. Hij hield het

niet vol en zei het kloosterleven vaarwel.

Hij lag te veel overhoop met de gelet-

terde instanties en moest zijn leven her-

Willem Vermandere, zanger, beeldhouwer, schilder en poëet

Het is de belangrijkste

functie van een kunstenaar

om mensen in dit tranendal

te troosten, te motiveren en

verhalen te vertellen waaruit

men kracht put.

Je bent kunstenaar

als je de clichés

niet aanvaardt, als je iets

op je eigen manier doet,

vanuit je buik.

Page 13: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

13

oriënteren. Hij ging

voortstuderen, twee

jaar godsdienstwe-

tenschappen, als een

verdere opstap in zijn

leven. Hij zou leraar wor-

den en met de genoten opleiding dacht

hij dat die richting voor hem de beste

keuze was, al bleef hij op zoek om zichzelf

te vinden.

In het onderwijsDe vicaris van onderwijs gaf Willem een

benoeming als leraar godsdienst in de

rijksschool van Nieuwpoort, geen gemak-

kelijke klus, want hij had alle leeftijdsca-

tegorieën in zijn lessenrooster staan. De

hele cyclus werd hem toegewezen, met

vele voorbereidingen en geen eenvoudig

publiek. Hij begon eraan met gespannen

zenuwen, met de edele opdracht de leer-

lingen het wonder te wijzen. Veel wonde-

ren heeft hij niet verricht, tenzij de ont-

dekking dat hij beter iets anders kon doen,

wilde hij zijn leven en zijn gezondheid

redden. Hij heeft veel afgezien en in het

besef dat hij het edel doel dat hem werd

voorgehouden niet kon bereiken, gooide

hij het over een andere boeg. Alles werd

anders wanneer hij begon te vertellen en

te zingen. En vertellen kon hij, boeiend

en met de nodige pittigheid. Het was het

mythische van de aanwezigheid. Zo heeft

hij het lesgeven drie jaar uitgehouden, en

hij blikt op die jaren terug alsof het zijn

theateropleiding is geweest. “Die jaren

zijn voor mij de studio Herman Teirlinck

geweest in mijn leven”, zegt Willem.

ArtiestOndertussen begon hij links en rechts al

wat optredens te verzorgen en hij genoot

bijval. Zijn liedjes over het leven werden

gesmaakt. Hij zong over wat hij zag en

voelde en beleefde. Zo was hij vertrokken

voor een leven als artiest, met liedteksten

die in hem geboren werden, want “kunst

is de hevigheid van het leven”, zo ziet Wil-

lem zijn leven als muzikant, poëet, beeld-

houwer en schilder. Met woorden, liede-

ren, beelden, etsen of poëzie drukt hij uit

wat hij kwijt wil. “Misschien is het de be-

langrijkste functie van een kunstenaar om

mensen in dit tranendal te troosten, te

motiveren en verhalen te vertellen waar-

uit men kracht put. Het is het doorgeven

van levensenergie.” Willem gelooft in de

verbeeldingskracht

van mensen. Hij is

artiest en dat ben je

maar als je de clichés niet

aanvaardt, als je iets op je

eigen manier doet, vanuit je buik.

Dat is de kern van de zaak. Het komt er

op aan het op een heel persoonlijke

manier te zeggen, zoals nog nie-

mand het geformuleerd heeft.

Willem is er het levende bewijs

van en de woordenvloed waar-

mee hij de clichés opfrist, doet

verbazen. Hij heeft het ook over

de sacramenten. We moeten ze

opnieuw leren ontdekken, is zijn

overtuiging, want de sacramenten

zijn cruciale momenten die boeien

als een manier om het leven uit te

drukken. Het zijn krachtbronnen

die we nodig hebben en die ons tot

het besef brengen dat we er door

leven.

RepertoriumOnlangs heeft uitgeverij Lannoo een

boek uitgegeven met de liedteksten van

Willem Vermandere. Van Blanche tot

Blankeman is de titel, een boek met de

verzameling van vele pareltjes van de

voorbije jaren. Zijn repertorium zit vol

met verwijzingen naar het verhevene. Lie-

deren en teksten zoals Rijmelbijbel, Arme

Jezus, De grote bekeringe, De zweetdoek

van Veronica en vele andere zijn de uiting

van wat diep in hem leeft en eruit moet

om in rijmelverzen of in een lied geboren

te worden. Willem vecht tegen de tirannie

van de letterlijkheid. Hij verzet zich tegen

de leegheid waarmee het geloof wordt

gevoed. “Het woord van de man van Naza-

reth, dat was leven en het is voedsel voor

onze ziel, want die man had een visie op

leven.” Willem heeft de verwijzingen naar

de Bijbel geleerd van Gabriël Marquez en

zijn Honderd jaar eenzaamheid. “Niets is

waar, maar het boek is zo overrompelend

dat het van u een ander mens maakt.”

Don BoscoZijn toeren door Vlaanderen en Neder-

land brengt Willem overal. Zo

kwam hij bij Don Bosco te-

recht, heel toevallig, om-

dat de afspraakplaats

om samen met zijn

muzikanten naar de

plaats van zijn optredens te vertrekken,

de parking van Don Bosco in Sint-Denijs-

Westrem was. Toen hij zoals gebruikelijk

‘s nachts nog naar Veurne terug moest

en de tegenzin groot werd, vroeg hij zich

af of de paters van die school hem geen

onderkomen konden geven. En waarom

niet, er was voor hem een kamer ter be-

schikking. Zo heeft hij al jaren een vaste

stek op de eerste verdieping in het kloos-

ter van de salesianen. “En er heeft nog

geen van die paters mij gevraagd of ik

mijn Pasen heb gehouden”, schertst hij.

Hij voelt er zich thuis, zit mee aan tafel,

schrijft er liedjes en werkte mee aan de

scheurkalender van Don Bosco Vorming

& Animatie. Zijn bijdrage van 9 oktober

was treffend: “De heel oude pater Jozef

zei me eens: 'De eenvoud en de blijmoe-

digheid, dat is Don Bosco.’ Maar dat daar

nu ook een salesiaanse bisschop rond-

loopt, die Koreaanse liedjes zingt en zo

schoon accordeon speelt, dat zal ook wel

Don Bosco zijn.”

Willem Vermandere is een man die niet

in twee bladzijden te omschrijven valt.

Hij boeit van het begin tot het einde,

ook door het zachtaardige timbre in zijn

stem, en de West-Vlaamse

sappigheid van zijn woorden,

die steeds ondersteund

wordt door de be-

weeglijkheid van zijn

gebaren.

Die man van Nazareth

had een visie

op het leven.

Er heeft nog geen

van die paters mij gevraagd

of ik mijn Pasen heb

gehouden.

Page 14: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc

14

Oren om te horen

Dit fragment uit het evangelie plaatst

ons niet in het kabinet van de oogarts

of in een hoorcentrum. Daar klinken de-

zelfde geruststellende woorden ook wel

eens, want zien en horen betekenen heel

wat in het leven van een mens. Maar het

is Jezus die deze woorden spreekt, geen

geneesheer-specialist, maar een man van

God. Zien en horen krijgen een andere be-

tekenis. Ze hebben ook een ander doel.

Het gaat om dingen of ervaringen die de

leerlingen zien, maar ‘profeten en recht-

vaardigen’ niet.

ZienDe werkelijkheid waarop Jezus de aan-

dacht vestigt, is het Rijk Gods, dat onbe-

stendige begrip uit het evangelie dat we

maar dichterbij kunnen brengen in om-

schrijvingen en concrete voorbeelden.

Het is een werkelijkheid waarin Gods

geheimvolle en aantrekkelijke aanwezig-

heid door mensen ervaren en gevoeld

wordt. Het heeft te maken met zorg om

elkaar, met kansen om opnieuw te begin-

nen, met handen van toewijding, met

zich kunnen toevertrouwen aan gebed,

met zieken die niet eenzaam blijven ... In

Jezus is die werkelijkheid nabij gekomen.

En hij zegt: gelukkig de ogen die dat zien,

die zien dat in hem die belofte waarheid

wordt. Hij stelde vast dat een aantal

mensen dat zagen en hoorden. Ze waren

er gevoelig voor, leefden erin en ervan,

hebben het Rijk Gods in de vingers en dra-

gen het in hun hart. Andere mensen zien

dat niet, voelen dat niet aan en hebben

er geen oor naar. Die werkelijkheid blijft

voor hen vreemde, niet-vatbare materie.

Zoals sommige mensen geen gehoor heb-

ben voor muziek, zo lijken anderen geen

ogen of oren te hebben voor de wereld

van God en geloven, voor het Rijk Gods.

VerlangenToch zeggen schrijvers en onderzoekers

ons dat de mens hunkert naar zin(geving).

Er zou in veel mensen een heimwee slui-

meren naar een ander bestaan: minder

oppervlakkig, met diepere verbonden-

heid en meer wijsheid. Zij verlangen te

zien en te horen. Maar het schijnt niet

te lukken. Hoe komt dat toch? Het zijn

nochtans profeten en rechtvaardigen,

niet de meest oppervlakkige mensen, die

zich van God en gebod niets aantrekken.

Maar ze merken niet dat zich in Jezus een

nieuw bestaan openbaart, dat tegemoet

komt aan het onderhuidse verlangen

naar een zinvol, bevestigend bestaan. Is

het de opvoeding die hen te weinig bij

die werkelijkheid gebracht heeft? Zijn er

karaktertrekken in hen die de wereld van

God afstoten? Is er iets misgelopen in

hun ontwikkeling? Zijn er enkele zintui-

gen verstopt geraakt? Is er hoogmoed in

het spel? Zijn ze gekwetst geraakt in en

door het leven? Mochten we daarop een

antwoord hebben, dan zou Jezus deze

woorden niet uitgesproken hebben. Het

is een mysterie van de mensheid dat som-

migen zien en anderen niet.

Een wegToch lijkt het me dat er een weg bestaat

voor die profeten en rechtvaardigen, voor

die mensen die hun antenne zo moeilijk

kunnen afstemmen op de boodschap en

het verhaal van Jezus Christus. Het is de

weg van de ‘intrede’ ... Men begrijpt een

mens maar als men een tijd in zijn schoe-

nen heeft gestaan, zegt men, als men

zijn leven dus echt deelt, met hem mee-

gaat. Zo krijgt men ook maar oog voor Je-

zus en zijn evangelie door eraan te parti-

ciperen, door in dat gelovig bestaan in te

treden of in te stappen, door er werk van

te maken. Liefde kan een mens ineens

overkomen, zelfs overrompelen. Liefde

kan men echter ook verwerven door sa-

men doen, overleggen, meemaken, door

zich in te zetten voor iemand, door zorg

te dragen voor die persoon. Jezus leren

zien en horen, kan men ook door zich met

dat geloof bezig te houden, er werk van

te maken, er over te lezen, het te vieren.

Zo groeit het zien en het horen ook ...

“Gelukkig uw ogen, omdat ze zien, en uw

oren, omdat zij horen!”

Jezus zei tot zijn leerlingen: “Geluk-kig uw ogen, omdat ze zien, en uw oren, omdat zij horen! Want voor-waar, Ik zeg u: vele profeten en rechtvaardigen hebben verlangd te zien wat gij ziet, maar zij hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort, maar zij hebben het niet ge-hoord.” (Mt 13,16-17)

Hoe komt het dat ze verlangen te zien en

toch niet zien?

Page 15: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief

15

Een eenzame ster

Het was een schimmige ochtend in Rus-

land, najaar 1957. Belangrijke Russische

Mensen speurden in opdracht van nog Be-

langrijkere Russische Mensen de straten

van Moskou af naar een levend specimen

voor een supergeheime missie. Men vond

het één of ander mormel en in een vlaag

van creativiteit doopte de één of andere

Belangrijke Hoge Ome het ondier om tot

‘Laika’, Russisch voor blaffer.

Kreten zoals ‘de ruimte is van ons’, ‘wij

zijn de heersers van het zonnestelsel’ en

andere weerklonken op de ochtend van

3 november 1957. Laika was het eerste

zoogdier dat de ruimte invloog met de

Spoetnik II. Potentiële protesten van die-

renvrienden werden de kop ingedrukt door

boutade stellingen zoals ‘een held voor al-

tijd’ of ‘niet sterven tussen de vuilnisbak-

ken op straat, dat is pas een hondenleven’.

Een nieuwe held was geboren, klaar

om het mensdom voor te berei-

den op een nieuw tijdperk,

een tijd waarin de mens

tussen de sterren zou

gaan leven, waarin the

sky letterlijk the limit

zou zijn! De mensheid

verovert de ruimte,

met Laika tussen de

sterren voorop! Deze

trouwe viervoeter zou

dankzij studies in ge-

wichtloosheid de biologie

en de astrofysica grote dien-

sten bewijzen!

Aan alle sprookjes komt een einde, maar

zelden kende een verhaal een droeviger en

meer intriest einde dan dat van Laika. De

Spoetnik II was gebouwd als een toestel

zonder retourticket. Laika zou volgens of-

ficiële instanties sterven door euthanasie,

die zou worden toegediend net voordat

de zuurstof zou opraken. Zou! Na een

jarenlange doofpotoperatie gaf de Russi-

sche overheid pas begin jaren 2000 haar

echte pijnlijk dramatische doodsoorzaak

toe. Het arme dier overleed al na enkele

uren door oververhitting en bovenmatige

stress, eigenlijk zelfs nog voordat de cap-

sule de dampkringen van de aarde had

verlaten. De wetenschap gaf zelfs toe dat

men te weinig leerde om de dood van een

hond te rechtvaardigen. Excuses die veer-

tig jaar op zich lieten wachten.

De erfenis van Laika is groot. Vele dieren

dragen de naam vandaag, er staat een

standbeeld in Rusland, het dier is er nog

steeds een ware heldin, dierenrechtenor-

ganisaties staan er sindsdien meer dan

ooit. Het nieuwe ruimtetijdperk is er ruim

vijftig jaar na datum nog steeds niet van

gekomen. Akkoord, er zijn de occa-

sionele uitstapjes naar

een ruimtestation.

Ja, we zijn naar

de maan ge-

weest, maar

toch ook al

niet meer sinds 1972. Zo kunnen we stel-

len dat dromen vanuit de aardse goot naar

verre werelden nog steeds even onbereik-

baar zijn als toen. We speuren weliswaar

de horizonten af naar tekenen van buiten-

aards leven, maar met welk doel? Een bui-

tenaards ras dat de superieure technolo-

gie zou bezitten om ons te bezoeken, zou

geen enkele reden hebben om dit (in dat

geval) minderwaardige ras te contacteren.

De grootste les die Laika ons heeft geleerd,

is nederigheid. Hoe laag de wolken ook

hangen rondom ons, onze voeten onder-

vinden nog steeds de onvoorwaardelijke

(symbolische) wet van de zwaartekracht.

Wat moeten we dan echt zoeken in de

ruimte? Oplossingen voor problemen

die we hier niet eens opgelost krijgen?

Expansiedrift onder het mom van ruim-

tekolonisering? Nieuwe rassen en on-

gekende mogelijkheden voor de mens?

Geen mens die het werkelijk weet … een

hond daarentegen! Held is maar een hol

woord, een maaltijd uit een vuilnisbak

vult tenminste.

Page 16: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

de spreekstoel | Tekst: Anne De Cocker Foto’s: Anne De Cocker, sxc

16

De kostbare schat van onder het stof halen

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

In oktober en november werden de zus-

ters van Don Bosco in Vlaanderen vereerd

met het bezoek van zr. Marie Dominique

Mwema. Zij is lid van de Hoofdraad van

de zusters en verblijft in die hoedanig-

heid in Rome, al is ze minstens even vaak

als een pelgrim op stap naar gemeen-

schappen van de zusters in Frankrijk,

België, Congo, Haïti, Latijns-Amerika, de

Antillen en het Midden-Oosten. In Vlaan-

deren bezocht ze de elf gemeenschappen

van de zusters, met steeds opnieuw de

vreugde, het vleugje humor en de een-

voud die haar eigen zijn. Op een zonnige

herfstdag mocht ik haar ontmoeten in

het Provincialaat, waar ze even verbleef

tussen twee huisbezoeken in.

KeuzeDe jeugd van zr. Marie Dominique speel-

de zich af in Congo. Ze werd, als tweede

in de rij, geboren in een gezin van

twaalf kinderen. Vandaag zijn acht

van die kinderen nog in leven.

Ook de oudste zus van zr. Ma-

rie Dominique is zuster van Don

Bosco; haar vader overleed drie

jaar geleden. “De vreugde die

ik ken, dank ik aan mijn vader,”

licht ze toe, “hij is degene die ons

salesiaans opvoedde. Hij was ook de

eerste die nauw samenwerkte met de

zusters-missionarissen van Don Bosco,

die op 26 januari 1926 in Sakania aan-

kwamen. Ik wilde aanvankelijk graag ver-

pleegster worden, maar besefte tijdens

mijn stage dat dit mijn weg niet was.

Mijn keuze werd duidelijk: ik zou zuster

van Don Bosco worden.” Zr. Marie Domi-

nique voelde zich als kind al snel thuis

bij de Vlaamse zusters die er als missio-

naris waren neergestreken: “Mijn zus en

ik gingen voor hen hout sprokkelen. Zr.

Josee, die in de keuken werkte, leerde

ons bidden en vertelde uit de Bijbel. Hun

vreugde trof me sterk, hun totale inzet

op school of in het ziekenhuis, hun fami-

liegeest, de manier waarop ze met ons

meespeelden … kortom: ze waren er he-

lemaal voor ons.”

Verdere vormingNa haar professie bleef zr. Marie Domini-

que één jaar op het internaat in Kafubu.

Voor haar eeuwige geloften mocht ze

twee jaar salesiaanse spiritualiteit volgen

in Auxilium, in Rome, in een internatio-

nale gemeenschap, daarna gaf ze les en

stak ze de handen uit de mouwen in de

chiro. Jaren later volgde ze in Kinshasa

een vormingsjaar ter verdieping van het

religieuze leven en de interculturatie van

het godgewijde leven in Afrika. Nadien

werd haar gevraagd om novicemeesteres

te worden, en dat tot 1994. In dat jaar

werd ze benoemd tot provinciale overste.

Ze maakte samen met haar medezusters

We moeten vertrouwen

en hoop bieden aan mensen

die geen perspectief

meer hebben.

Page 17: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

17

de vreselijke

genocide mee,

maar mocht steeds

de steun ontvangen

van haar oversten in Rome.

In 2000 werd zr. Marie Dominique ge-

vraagd om haar mandaat te verlengen

met drie jaar en zo kwam ze in 2002 in

het Algemeen Kapittel terecht, waar ze

tot visitatrice werd gekozen.

Algemene RaadArtikel 120 van de leefregel van de zusters

vraagt dat de Algemene Overste om de

zes jaar het hele wereldinstituut bezoekt.

Omdat dit praktisch gezien onmogelijk is,

delegeert ze zeven medezusters van de

Raad om dat in haar naam te doen. Ze

worden allen afzonderlijk gezonden naar

verschillende landen en continenten, zo-

dat ze een algemeen beeld hebben

en de realiteit leren kennen

waarin de zusters leven en

werken. Zr. Marie Domini-

que: “Ik ervaar de vreug-

de van de eenheid binnen

het Instituut. De familie-

geest, die ons zo eigen is,

is overal dezelfde, althans in es-

sentie. De zusters geven ons telkens een

grote openheid en een groot vertrouwen

en telkens opnieuw mag ik hun geest

van geloof ondervinden, ik die daar altijd

ben in naam van onze Algemene Overste.

Onze zieke en bejaarde medezusters bid-

den veel voor onze internationale noden

en dat treft en sterkt me. Die internato-

naliteit is een grote kracht;

we beleven de eenheid in

de verscheidenheid. Ook

de solidariteit als zusters van

één grote familie is sterk, dat

zien we wanneer zich rampen voor-

doen zoals in Haïti. De Algemene Overste

hoeft maar een woord te spreken en er

komt wereldwijde hulp op gang, van zus-

ters, maar ook van jongeren en van me-

dewerkers.”

De congregatie“Wat mij vandaag de dag

meer treft dan voor-

heen,” vertelt Marie

Dominique, “is de

nood om vertrouwen

en hoop te kunnen

bieden aan mensen die

geen perspectief meer

hebben. We moeten alles

in het werk stellen om hun le-

vensenthousiasme op te wekken,

hen te doen ervaren dat het leven de

moeite waard is geleefd te worden. Onze

zusters ontmoeten veel hopelozen, ont-

moedigden, jongeren zonder levenszin

en toekomst, die niet worden aanvaard,

niet worden bemind. Zij hebben ons no-

dig. Een van de uitdagingen die ik op we-

reldvlak voor de zusters van Don Bosco

zie, is dat mensen ons mogen ervaren als

gelukkige zusters, ondanks de moeilijkhe-

den die aan het leven inherent zijn, dat

zij mogen ontdekken dat de bron van ons

geluk Jezus Christus is en dat onze relatie

met Hem alles betekent, dat we van ons

geloof in en voor Christus durven getui-

gen. In Gods ogen is elke mens

kostbaar en schuilt er

een schat die vaak onder

het stof ligt …We

moeten geduld

hebben en wat

stof afvegen zo-

dat de schat zicht-

baar wordt, en mensen

vooral zeggen en duidelijk

maken dat ze voor ons kostbaar zijn en

erg geliefd bij God.”

VlaanderenWat zijn de impressies van deze zuster bij

haar bezoek aan Vlaanderen? Zr. Marie

Dominique: “Honderd jaar salesiaanse

aanwezigheid van de zusters Van Don

Bosco in Vlaanderen hebben niet kunnen

beletten dat het charisma van Don Bosco

en Maria Mazzarello levendig aanwezig

en werkzaam blijft, weliswaar in andere

vormen, die het mogelijk maken te be-

antwoorden aan de noden van heden-

daagse jongeren. Zo denk ik bijvoorbeeld

aan het huis van Brugge, Mensa. Een

dertigtal jaren geleden zouden wij niet

aan zo’n werk gedacht hebben. Of denk

ook maar aan de gemeenschap in Gent.

Het zijn nieuwe vormen die jongeren ver-

antwoordelijkheid bieden en hen zo tot

missionarissen maken voor de anderen.

Ik merk ook een herwaardering voor de

internaten, als een plaats waar kinderen

en jongeren zich echt huis voelen. Zelfs

uiterlijke structuren helpen hieraan mee.

Kinderen en jongeren voelen aan dat

mensen er helemaal voor hen zijn. En ik

zie zoveel zusters die zich inzetten naar

buiten, in parochie, koor en catechese …

ze zijn als gist in het deeg. Ik wens mijn

medezusters dan ook veel moed toe. Be-

houd de hoop door te geloven dat God

door uw hart en handen aan het zaaien

is. Blijf beschikbaar, ook door het offer,

opdat jongeren leven bezitten en wel in

overvloed.”

Het salesiaanse charisma

is in Vlaanderen levendig

en werkzaam gebleven.

De familiegeest

is in essentie

overal dezelfde.

Blijf beschikbaar opdat

jongeren leven zouden

bezitten in overvloed.

Page 18: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

jong geleerd | Tekst: Bert De Clercq Foto's: Niki De Vreese

18

Met Urafiki op Bouwkamp

Urafiki betekent in het Swahili ‘vriend-

schap’. Het project is een bouwkamp dat

de bedoeling heeft om de vriendschaps-

banden tussen Afrikaanse en Europese

jongeren sterker aan te halen. Onder lei-

ding van een aantal begeleiders trekt een

groep van een tien- à vijftiental jongeren

voor vijf weken naar Kenia of Tanzania.

Bert De Clercq, één van de deelnemers,

vertelt …

Het idee“Op bouwkamp? Naar Afrika? Hoelang?

Waarom?” Het zijn grofweg de meest ge-

hoorde opmerkingen wanneer je omge-

ving kennis neemt van het feit dat je jezelf

hebt ingeschreven voor een vrijwilligers-

project. Het idee om zelf aan een project

als Urafiki mee te werken, had wel eens

eerder mijn gedachten gekruist, maar zo-

als zoveel gedachten waren ze gekomen

en gegaan. Nadat ik in contact was ge-

komen met een deelnemer van het jaar

voordien, was de aandacht gescherpt en

was er een concrete aanleiding. Iemand

die je er iets over kan vertellen vanuit zijn

eigen ervaring, concretiseert de ideeën

die je hebt over dergelijke projecten. Ie-

dereen heeft er uiteindelijk wel een eigen

beeld van. Maar, eerlijk gezegd, alles wat

je hierover denkt, kun je maar beter ver-

geten, je moet het meemaken.”

Het beeld“Ons beeld over Afrika en de Afrikaanse

mensen zijn ook veel te beperkt tot het

meestal negatieve nieuws dat we via

het journaal uit die plek van de wereld

ontvangen. En toch wonen er heel veel

mooie mensen. Je kunt het vergelijken

met België. Indien je op dit moment een

krant openslaat in het buitenland, is ons

land er één dat enkel lijkt te bestaan uit

onoverkomelijke problemen … tot je met

de mensen zelf praat.”

“Hoe dan ook, na het gesprek met de vrij-

williger, had ik voor mezelf uitgemaakt

dat ik de handschoen opnam. Aanvanke-

lijk had ik nog wel wat twijfels. Uiteinde-

lijk ben je toch een aantal weken geschei-

den van je familie en vrienden. En voor

de meeste deelnemers gaat er een groot

stuk van hun vakantie op aan het werken

voor een vrijwilligersproject, waarbij je

zelf een niet onaardige duit in het zakje

doet, want iedereen staat in voor zijn

eigen vaccinaties, vliegtuigticket en ver-

blijfskosten … om nog over souvenirs te

zwijgen.”

Denken en doen“Eenmaal je die twijfels, bekommernis-

sen en bedenkingen overwonnen hebt,

moet je het eigenlijk enkel nog doen. Fy-

siek gezien is het toch wel een zware op-

gave, omdat de arbeid die je er verricht,

hoofdzakelijk manuele arbeid is. In tegen-

stelling tot bij ons, waar na een telefoon-

tje een lading cement of beton geleverd

wordt, dient het ruwe zand er eerst ge-

zeefd te worden en daarna met de schop

gemengd met water en cement, een hele

klus.”

Nawerking“Wat me na afloop vooral is bijgebleven,

is de ongelofelijke rijkdom aan materie

die hier in België - en bij uitbreiding in

het Westen - voor handen is, dat in te-

genstelling tot de ongebreidelde creati-

viteit van de Afrikanen om met beperkte

middelen oplossingen te zoeken, en te

vinden! Voor mensen van mijn generatie

is het de normaalste zaak ‘van de wereld’

dat we alles hebben wat we hier vandaag

hebben, maar na dit project word je wel

even op je plaats gezet, zeker als je ge-

zien hebt hoe een groot deel van de we-

reldbevolking zich maar moet ‘zien te be-

helpen’. Onbetaalbaar is ook de vreugde

en vooral de voldoening van de hele

groep wanneer na een aantal zware

weken het project effectief gereali-

seerd is. Het delen van die vreugde

samen met de lokale mensen en de

kinderen en het feit ‘dat het toch

maar gelukt is’, valt niet onder woor-

den te brengen. Zoals eerder gezegd,

je moet het meemaken.”

Persoonlijk hoop ik zeker nog een volgen-

de ervaring aan dit Urafiki-bouwkamp te

koppelen, al zal die natuurlijk bepaald

worden door het verloop van mijn profes-

sioneel leven, relaties en financiële mo-

gelijkheden, maar “jong geleerd…”.

“Je moet er niet over denken,

je moet het meemaken.”

Page 19: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck | sprokkel

19

Salesianen houden open denkdagIn november organiseerden de salesianen

een open denkdag om met elkaar in over-

leg te gaan over het verder oriënteren en

leiden van de Vlaamse salesiaanse pro-

vincie en de Nederlandse delegatie. Dat

denkproces was al op gang getrokken tij-

dens het laatste Algemeen en Provinciaal

Kapittel, waar de oproep weerklonk om

de uitdagingen van het religieuze leven in

deze tijd onder ogen te zien. Ook al blij-

ven we bij de recente ontwikkelingen in de

Kerk met gevoelens van onmacht, verbijs-

tering en ongeloof zitten, de toekomst ligt

vóór ons! De voorbije kapittels keerden de

spiegel al om met de uitdagende woorden

"Kom en zie". De Algemeen Overste koos

het als jaarthema voor 2011. Kom kijken

en zien om jezelf te overtuigen.

De open denkdag was een bundeling van

krachten. Een tachtigtal salesianen heb-

ben er een dag van onderscheiding door-

gemaakt, een open denkdag. Denken over

de toekomst, over de situatie van vandaag

en morgen, over de keuze van een provin-

ciaal voor de komende zes jaar, dat was

de opdracht. Nadenken is bron van nieuw

leven en als goede erfgenamen van Don

Bosco mogen de salesianen de gekre-

gen ponden niet in de grond stoppen. In

Vremde hebben ze in een open geest met

elkaar gedeeld wat de uitdagingen zijn

voor de provincie de volgende jaren. Die

hebben vooral betrekking tot de verant-

woordelijkheid voor de verdieping van de

eigen spiritualiteit en het verantwoord

doorgeven van het erfgoed van Don Bosco

in samenwerking met een grote groep

enthousiaste leken medewerkers. De sale-

sianen willen mee toekomst maken door

zichzelf in de weegschaal te leggen, ten

volle geëngageerd salesiaan te zijn en zo

de tekenen van de tijd te kunnen lezen en

ernaar te handelen.

De jaarspreuk die de Algemeen Overste

van de salesianen voor 2011 heeft ge-

lanceerd, is een eerlijke oproep tot de

grote beweging rond Don Bosco vanuit

de hoogdringendheid van de roepin-

gen. Jezus vond vissers bij het meer

van Galilea en Hij verkondigde: "Geloof

in de Blijde Boodschap.” Ze werden

zijn leerlingen. Roepingenpastoraal en

evangelisatie gaan hand in hand. Evan-

geliseren vandaag is roepen en aan

jongeren vragen: "Wat zoeken jullie?"

Het is hen aanmoedigen, laten proeven

en zeggen: "Kom en zie! Kom kijken om

dan te ontdekken dat het de moeite

waard is om te leven voor God en men-

sen.” Don Pascual Chávez koos als jaar-

sprokkel

spreuk voor 2011 het antwoord dat Jezus

gaf aan leerlingen die op zoek waren. Hij

zei: "Kom en zie!" Die woorden zijn voor

de grote beweging rond Don Bosco een

uitnodiging om voor de jongeren echte

spirituele gidsen te zijn.

Jaarspreuk 2011

Page 20: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

20

Horizontaal1. staat maken op, rekenen op2. denkvermogen – meisjesnaam3. daar – Bijbelse figuur – biersoort4. bunzing – stijf, onbeweeglijk5. gisting van vers bier in vaten – uitroep6. Denemarken (afk.) – sluwe, slimme daad7. vogel – Iers Republikeins Leger8. springend insect – projectieplaatje9. schaduwbeeld – nummer10. het bijbrengen van vaardigheden

test je kennis | Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1 6

2

3 2 9

4 8

5 5

6 10

7 4

8 3

9 1 7

10

Lid van de Salesiaanse Familie:

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Vertikaal1. blijdschap – salvis omissis2. zonder leugen of bedrog – politieke centrale partij3. eerwaarde heer (Latijn) – klasse – huwelijksvoor-

waarden4. golfterm – jeugdheilige bij Don Bosco5. Verenigde Staten – aarzelen (wensvorm)6. eerste jeugdwerk van Don Bosco7. sterk geurend bolgewas – onhoudbare service –

Griekse letter8. getrouwheid aan de werkelijkheid9. gesloten kromme lijn10. nog niet gebruikt – bloeiwijze

Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be.

Page 21: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Leopold Van Laer, sdb° 08.04.1936 + 11.11.2010

Pol was groot van gestalte. Hij kwam ook uit een groot ge-zin. En over zijn talrijk uitgebreide familie wist hij spitsvon-dig te zeggen: “Ce n’est pas une famille, c’est une tribu.” En hij hield van die stam, en zij hielden van hem. Als ‘nonkel Pol’ was hij door hen geliefd en werd hij gewaardeerd. Pol was ook groot van hart en inzet. Wat men hem vroeg, pakte hij aan. Zijn rijk gevuld missionarisleven, vijfenveertig jaar

lang in salesiaans Afrika, voornamelijk in Congo en in Rwanda-Burundi,

getuigt daarvan.Als leraar en opvoeder, als directeur en econoom, als geestelijk leider en in paro-chiedienst heeft Pol zich in-gezet. Steeds met de overga-ve van heel zijn persoon voor

kleinen en armen: jongeren en volkse mensen, vaak bedreigd in

woelige omstandigheden en tijden. Hij is Jezus achterna gegaan, de Goede Herder van het evan-gelie (Joh 10,11-15) … nu voor altijd.

Bertha Vanempten, zdb° 08.01.1924 + 05.10.2010

Bertha werd op 8 januari 1924 in Kuringen geboren als tweede in een gezin van zes kinderen. Vader was gelijktijdig spoorwegarbeider, fietsenmaker en soms ook nog kapper. Als adolescente voelde Bertha zich aangesproken door het religieuze leven en zocht ze naar een congregatie die haar persoonlijk zou boeien. Via haar contacten ontdekte zij de salesiaanse spi-ritualiteit. Ze kon er zich goed in terugvinden en vroeg om in te treden.Na haar vormingsjaren deed zij professie op 5 augustus 1948. Zij leefde en werkte in Groot-Bijgaarden, Verviers, Heverlee, Lommel, Wij-negem en Kortrijk. Haar voornaamste taken waren die van portierster en opvoedster. Zij was een vriendelijke en blije zuster, met een opge-ruimd en optimistisch karakter. Met haar hartelijk-heid, haar onthalend hart en haar aanstekelijke glimlach, die geworteld was in een diepe Godsverbondenheid, kon ze rekenen op de sympathie van velen.Zuster Bertha was een sterke, godgewijde vrouw in dienst van medezus-ters en van mensen, klein en groot. Het laatste jaar werd ze stiller en stiller, maar haar glimlach verliet haar nooit.In de vroege morgen van 5 oktober 2010 legde ze haar leven terug in Gods handen in het tweeënzestigste jaar van haar professie.

in memoriam

21

Christina Jaspers, zdb° 04.12.1912 + 22.09.2010

Christina werd geboren in een katholiek landbouwers-gezin in Roosteren (NL) op 4 december 1912, als jongste

van zeven kinderen. Na het basisonderwijs mocht zij voort-

studeren in de beroepsschool in Steyl. Daar groeide haar roeping voor

het religieuze leven. Bij haar eerste contact met de zus-ters van Don Bosco was haar keuze gemaakt. Zij deed haar intrede in Groot-Bijgaarden en sprak haar eerste geloften uit op 5 augustus 1933.Zr. Christina werkte eenendertig jaar als keukenzuster in Wallonië, eerst in Florzé en nadien in Luik. Toen de zusters van Don Bosco in 1965 een gemeenschap open-den in Nederland, ging zij terug naar haar geboorte-land en verbleef ze in Maasniel tot in 2004. Zij werkte er in de keuken en in de tuin, waar zij uren doorbracht om zowel de bloemen als de groenten te verzorgen.Met pijn in het hart verliet zij Nederland. Ze verlangde bij haar medezusters te blijven en was uiteindelijk echt gelukkig in het rusthuis in Kortrijk. Hoe bejaard ze ook was, er was weinig dat haar ontging. Aandacht en at-tentie voor medezusters kenmerkten haar.Heel stil, zonder enig teken van onrust of angst, heeft zuster Christina ons verlaten in de vroege morgen van 22 september 2010.

Maria Lecluyse, zdb° 31.07.1925 + 18.10.2010

Maria groeide op in een diep christelijk gezin in Kortrijk. Zij was de zesde van tien kinde-ren. Na haar middelbare studies werkte zij even als bediende, tot zij de uitnodiging kreeg om als opvoedster te fungeren in het ‘Katholiek Openluchtwerk voor Kinderen’ bij de zusters van Don Bosco in Kortrijk. Daar groei-de het verlangen om het leven van de zusters vol-komen te delen. Op 5 augustus 1948 sprak zij haar eerste geloften uit in Groot-Bijgaarden. Zij behaalde het diploma van onder-wijzeres en vertrok naar Kortrijk om er in de basisschool te onderwij-zen. In 1956 werden de zusters van Don Bosco gevraagd om zich in een nieuwe wijk in Boxbergheide te vestigen. Zuster Maria was bij de eerste groep. Zij heeft er gedurende drieëndertig jaar het beste van zichzelf gegeven als directrice van een school in volle ontplooiing. Zij is er Limburgse met de Limburgers geworden. Zij was een zuster met een onthalend hart, bescheiden en hard werkend. Ze was niet uit-bundig in het uiten van haar gevoelens en had een eigen manier om haar genegenheid voelbaar te maken. Maar ze bracht talloze mensen in beweging en werd door velen bewonderd, gewaardeerd, bemind.In 1989 werd zij provinciaal econome. Met plichtsgetrouwheid en discretie nam zij die taak ter harte. Nadien was zij nog de helpende hand bij de boekhouding van verschillende gemeenschappen. Zij was een sterke en ook een biddende vrouw. Zij vatte haar leven zo samen: “Ik ben een gelukkige zuster van Don Bosco en ben heel dank-baar voor alles!”Zij overleed in Groot-Bijgaarden, op 18 oktober 2010.

Page 22: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

verbonden | Tekst: Yannick Guldentops Foto’s: DMOS-COMIDE, sxc

22

De afgelopen jaren was de samenwerking

tussen DMOS-COMIDE en Broederlijk De-

len tijdens de vastencampagne steeds

een succesverhaal. Al duizenden jon-

geren en leerkrachten namen deel aan

workshops, bekeken de campagnefilm,

organiseerden sponsorlopen en genoten

van eerlijke maaltijden. Onder het motto

‘maak ons overbodig, steun de plannen

van het Zuiden’, willen we ook in 2011

werken aan ons streefdoel, namelijk er-

voor zorgen dat elk land een gelijkwaar-

dige plaats inneemt in de wereld. Dit

schooljaar trekken we naar het Centraal-

Afrikaanse land Burundi om aan te tonen

dat ook in die regio verandering mogelijk

is als ze vertrekt van de eigen plannen

van groepen mensen ter plekke.

Inleefreis Burundi ligt in de Grote Merenregio van

Centraal-Afrika en is één van de kleinste

en dichtstbevolkte landen van het con-

tinent. Mede door de burgeroorlog,

die woedde van 1994-2005, is het nu

één van de armste landen ter wereld.

Vluchtelingen, schrijnende armoede,

een verscheurde bevolking … zijn

maar enkele van de problemen die de

Burundese bevolking moet overwin-

nen. Vele Burundezen zijn dan ook

afhankelijk geworden van voedselhulp

en giften van heropbouwprogramma’s.

Met deze campagne moedigen DMOS-

COMIDE en Broederlijk Delen hen aan om

het heft in eigen handen te ne-

men zodat ze kunnen instaan

voor hun eigen onderhoud.

Nieuw dit jaar in de campagne

is dat er een inleefreis wordt

georganiseerd voor leerkrachten

én leerlingen. Uit de vele reacties op de

aanvraag werden uiteindelijk vier scho-

len geselecteerd. Elke school mocht vier

leerlingen en een leerkracht meesturen.

Na enkele voorbereidingsmomenten

vertrokken ze samen naar Burundi

in de kerstvakantie, waar ze ter plaatse

verschillende projecten van Broederlijk

Delen en DMOS-COMIDE bezochten.

OnderwijsOp het vlak van onderwijs werden er in

Burundi al behoorlijk wat stappen gezet.

Zo is het lager onderwijs al enkele jaren

gratis. Dat wil zeggen dat het inschrij-

vingsgeld betaald wordt door de staat.

Daardoor gaat nu al 81,2 procent van

de kinderen naar de lagere school. Jam-

mer genoeg is er ook een keerzijde, want

slechts 36,2 procent van de kinderen

maakt de basisopleiding ook effectief af.

De salesianen en DMOS-COMIDE zoeken

hier mee naar mogelijke oplossingen.

Tijdens de vastencampagne van 2011

worden er drie centra van Don Bosco in

de kijker gezet die onderwijs en opvang

bieden aan straatarme kinderen om hun

zo een betere toekomst te bezorgen.

Het eerste centrum dat bezocht werd,

ligt in Buterere, een plaats even buiten

Maak ons overbodig!

Nieuw is dat er een inleefreis

wordt georganiseerd voor

leerkrachten en leerlingen.

‘Sta op!’ is de leuze die

oproept om het heft in eigen

handen te nemen.

Page 23: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

23

de hoofdstad. Het centrum zelf biedt

plaats aan vijftig straatkinderen. Elke

jongere die een ander leven wil opbou-

wen en nergens anders terecht kan, is

er welkom. In dit centrum laat men jon-

geren wennen aan een gestructureerd

leven. Daarnaast wordt geprobeerd om

hun opnieuw de motivatie te geven om

een opleiding te volgen en die uiteraard

af te maken. De kinderen worden na een

bepaalde termijn zoveel als mogelijk te-

rug geïntegreerd in hun oorspronkelijke

familie of in een pleegfamilie. Hierdoor

krijgen ze terug een plaats in de samen-

leving. De hele werking is gericht op een

duurzame verbetering van de levensom-

standigheden van kansarme groepen.

In het centrum voor beroepsopleidin-

gen kunnen deze straatkinderen, sa-

men met nog een hele hoop andere

jongeren, een opleiding volgen, zoals

onder andere houtbewerking, snit en

naad, informatica of metselen. Naast

de beroepsopleidingen worden er in het

centrum ook heel veel socioculturele ac-

tiviteiten georganiseerd, zoals orkest en

zang, sport, acrobatie …

Het tweede centrum bevindt zich in een

dichtbevolkt en arm landbouwgebied in

het noorden van Burundi. In dit lyceum

volgen ongeveer duizend jongeren uit

de streek les. De staat levert beperkte

subsidies en betaalt de leerkrachten. De

salesianen zorgen voor het onderwijs

en bewaken samen met DMOS-COMIDE

de kwaliteit van de lessen. Deze school,

die tussen de koffieplantages gelegen

is, vormt een oase van kennis en levert

zo een belangrijke bijdrage aan de scho-

lingsgraad in de regio.

De derde school is het Centre Artisanal

– Don Bosco Rukago. Ook deze school

ligt in een afgelegen land-

bouwgebied. DMOS-

COMIDE blaast de

beroepsopleidingen

van het centrum

nieuw leven in, zodat

de kinderen van deze boerenbevolking

een beroep kunnen leren. Uiteraard is er

ook een opleiding landbouw voorzien.

Het gratis lager onderwijs is een stap in

de goede richting naar ontvoogding en

onafhankelijkheid van de ‘goodwill’ van

het Noorden. Onderwijs is immers een

belangrijke sleutel, zowel voor kinderen

als voor volwassenen. Het

belangrijkste probleem is

echter de toegang tot het

land. In een land waar meer

dan negentig procent van de

bevolking van de landbouw

leeft, is de druk op de beschik-

bare grond bijzonder zwaar. De

strijd om het schaarse land was

dan ook één van de belangrijkste

oorzaken van het conflict. In de post-

conflictfase is het gebrek aan voldoen-

de land een belangrijke barrière voor

verdere sociale en economische

ontwikkeling van een groot

deel van de bevolking. Daar-

naast keren de families die

tijdens de burgeroorlog naar

de buurlanden vluchtten,

langzaam terug. Vaak onder-

vinden zij dat hun huizen en

landen ondertussen ingeno-

men zijn door andere mensen.

Dat bemoeilijkt de integratie en

zorgt voor extra conflicten.

Meer dan veertig procent van de Burun-

dese bevolking haalt het grootste deel

van zijn inkomsten uit de koffieteelt. Een

rechtvaardige organisatie van de koffie-

sector is dus erg belangrijk voor de Bu-

rundese boeren, die tegelijkertijd probe-

ren minder afhankelijk

te worden van koffie,

door andere winstge-

vende gewassen

te telen.

Haguruka!‘Sta op!’, dat is de leuze waarmee Broe-

derlijk Delen en DMOS-COMIDE de men-

sen ter plaatse oproepen om het heft in

eigen handen te nemen en zelf uit de

armoedecirkel te geraken. Als de boeren

zich gaan groeperen en hun kennis aan

elkaar doorgeven, staan ze sterker in hun

schoenen. Zo kan er meer bereikt wor-

den.

DMOS-COMIDE wil samen met de part-

ners, de salesianen en zusters van Don

Bosco, een belangrijke bijdrage leveren

aan de scholingsgraad van deze kans-

arme bevolking. Straathoekwerkers pro-

beren jongeren dan ook te motiveren om

een opleiding te volgen in één van de

Don Boscocentra. Dat kan gaan van een

kortlopende opleiding tot kapper, schrijn-

werker, monteur … tot een driejarige

opleiding waarbij ze een diploma kunnen

halen. Na de lessen zijn er vaste ontspan-

nende activiteiten, zoals sport, acroba-

tie, traditionele dans, zang … om voor

een verbindend groepsgevoel te zorgen.

Sinds 2008 ondersteunt DMOS-COMIDE

het nieuwe ontwikkelingsbureau in de re-

gio van de grote meren. Van daaruit wor-

den de beroepsopleidingen en straatkin-

derenprojecten op een gestructureerde

manier opgevolgd en begeleid. Zo zorgt

DMOS-COMIDE ervoor dat er op een be-

kwame manier aan een gestroomlijnd be-

leid van de verschillende jongerencentra

wordt gewerkt.

Er worden drie centra van

Don Bosco in de kijker gezet.

Burundi is één van

de armste landen

ter wereld.

Page 24: Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc

DichtbijWe zijn weer een nieuw jaar ingestapt.“Tempus fugit.”Niet alleen de tijd ijlt voort, we leven in een periode waarin alles snel evolueert, vooral technologie en wetenschap.Historisch gezien heeft de Kerk vaak moeite met wetenschappelijke vooruitgang.

“De aarde beweegt rond de zon”,zo weerlegde Galileo Galilei het geocentrisme.Die theorie heeft hem een veroordeling door de inquisitie opgeleverd.“Eppur si muove”,“en toch beweegt ze”,hield Galileo vol, tegen de Kerk in.Gelijk had hij!

Onvervulde kinderwensen worden vandaag door wetenschappelijk onderzoek toch vervuld. Meer en meer wetenschappelijke literatuur wijst naar een genetische en biologische achtergrond voor homofilie … En weer worstelt de Kerk met de nieuwe inzichten, ontgoochelt ze haar gelovigen met pijnlijke, soms kwetsende uitspraken.

Sinds de zeventiende eeuw van Galileois de samenleving grondig veranderd.Gelovigen accepteren vandaag geen dirigerende Kerk meer,zeker niet nu de Kerk in opspraak is door wandaden van sommige van haar bedienaars.Gelovigen verwachten van hun instelling meer begrip voor de problemen die eigen zijn aan de tijd waarin zij leven.

Als de Kerk de leegloop van haar gebedshuizen wil stoppen, moet ze wellicht, trouw aan haar eigen evangelie, minder oordelen en veroordelen, meer dienen en meeleven. Als de Kerk de liefde voor haar gelovigen niet heeft, zal ze slechts verworden tot een galmende gong.

Laat dit nieuwe jaar een jaar zijn waarin een nieuwe Kerk opstaat, die korter bij de mensen staat, meer begrip toont, een Kerk die ‘de liefde’ heeft, zoals de apostel Paulus ze beschreef, een liefde die het kwaad niet aanrekent, geduldig is en vriendelijk, die blijft hopen, geloven en verdragen,die in de waarheid haar vreugde vindt.