Dokter of kunstschilder? - ldbcommunicatie.nl · Dokter of kunstschilder? 8 Vergaderen kan 6 veel...
Transcript of Dokter of kunstschilder? - ldbcommunicatie.nl · Dokter of kunstschilder? 8 Vergaderen kan 6 veel...
I D E E Ë N , A D V I E Z E N E N T I P S V O O R O R - L E D E N1
10
FE
BR
UA
RI
20
10
, JA
AR
GA
NG
11
5 Column Piet Holleman 12 Culturen in de or (2) 15 Vraag en antwoord 16 Cursusoverzicht en colofon
Effectief omgaan met problemen
Dokter of kunstschilder?
86Vergaderen kan
veel leuker!
Zin en onzin over cultuur-verandering
Paarden men-nen goed voor teambuilding
ORC0110_cover 1ORC0110_cover 1 08-02-2010 13:27:1208-02-2010 13:27:12
2
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
De or wordt vaak geconfronteerd met problemen die zich in de organisatie voordoen. Sommige or-leden beschouwen het oplossen van problemen zelfs als hun belangrijkste taak. Hoe kijkt u eigenlijk tegen problemen aan? En welke benadering hanteert u daarbij, die van de dokter of de kunstschilder?
FRANK VAN MARWIJK
Dokter of kunstschilder?
Over het oplossen van problemen
ORC0110_dokter of kunstsch 2ORC0110_dokter of kunstsch 2 08-02-2010 13:35:3808-02-2010 13:35:38
3
INFOO
R &
CO
MM
UN
ICA
TIE
| F
EB
RU
AR
IE 2
01
0
▲
De aanpak van problemen staat in
veel trainingen en boeken cen-
traal. Het begrip probleem heeft
zo’n belangrijke plek gekregen dat we ons
gewone werk vaak definiëren in termen van
problemen. Een tijd terug las ik bijvoorbeeld
een artikel over spreken in het openbaar. De
schrijver van dat artikel stelde dat je eerst
het probleem helder moet krijgen, om een
goede spreker te kunnen zijn. De presenta-
tie werd dus bij voorbaat al als probleem ge-
definieerd. Logisch dat dat dan aanvoelt als
een vervelende klus. Vanuit een dergelijke
visie kun je werkelijk elke situatie die zich
voordoet als een probleem benaderen. Maar
heb je als or altijd een probleem nodig om
iets te kunnen doen? Dat hangt er vanaf
hoe je tegen het or-werk aankijkt. Ter ver-
gelijking: de or kan werken als een dokter of
als een kunstschilder.
Dokter en patiëntVeel ondernemingsraden werken vanuit een
probleemgestuurde visie. Je kunt dit verge-
lijken met de werkwijze van de dokter. De
patiënt (achterban) komt bij de dokter (or)
met bepaalde klachten (probleem). De dok-
ter tracht vervolgens middels een anamnese
de aard en de oorzaak van de klacht helder
te krijgen (gegevens verzamelen). Daarna
stelt de arts een diagnose (probleemanalyse)
en gaat na welke behandeling (actie) nodig
is om genezing (doelstelling) te bereiken. De
doelstelling van de arts is afgestemd op het
probleem dat is vastgesteld. Zonder klacht
valt er niets te genezen. Als de or werkt
vanuit een probleemgestuurde visie kijk je
in elke situatie welke problemen je op moet
lossen. Is het probleem opgelost, dan moet
je zoeken naar een volgend probleem.
Een nare eigenschap van problemen is dat
ze alle aandacht naar zich toe trekken ten
koste van alles en iedereen. Ondernemings-
raden bewandelen om deze reden soms zij-
paden die niet leiden naar een eindbestem-
ming die zij vooraf gekozen
hebben. Ze rich-
ten zich name-
lijk niet op het
einddoel, maar zijn
alleen problemen aan het wegruimen. Pro-
blemen die de voortgang in een proces be-
lemmeren verdienen zeker aandacht. Maar
met een duidelijk doel voor ogen, hoef je
niet alle omgewaaide bomen van elke afrit
op de snelweg naar je eindbestemming te
verwijderen. Maak een probleem niet groter
dan het is en geef het niet meer aandacht
dan nodig. Bijt je er niet in vast, maar neem
afstand en wees creatief in je aanpak.
Kunstschilder en doekDe or als kunstschilder heeft een ander uit-
gangspunt en een andere werkwijze. Een
kunstschilder ziet een maagdelijk doek niet
als een probleem dat hij moet oplossen,
maar als een middel om iets tot stand te
brengen. Hij heeft vooraf een duidelijk beeld
van wat hij wil creëren. Tijdens zijn werk
kan hij best tegenslagen ervaren in de tot-
standkoming van zijn einddoel. Zijn focus
blijft echter op zijn doel gericht in plaats van
op het probleem. Het probleem is slechts
een obstakel op zijn weg. Als hij dit tegen-
komt, pakt hij het aan door het met een
omtrekkende beweging te omzeilen of door
er desnoods dwars doorheen te gaan. Hij
blijft niet stilstaan en maakt van het oplos-
sen van het probleem geen doel op zichzelf.
Dit is de creatieve benadering. Dit is overi-
gens iets anders dan positief denken. Vanuit
het positief denken wordt het woord pro-
bleem wel eens geherdefinieerd als uitda-
ging, maar dat is niet wat ik hier bedoel. Je
hoeft een probleem niet mooier te maken
dan het is. Je kunt een probleem zien als
een obstakel op de weg naar het te behalen
doel. Het trotseren van een obstakel op zich
is nauwelijks uitdagend. De werkelijke uit-
daging zit hem in het bereiken van het eind-
doel, niet in het oplossen van problemen.
De problemen zijn secundair.
Afstand nemenOndernemersraden zijn vaak gefocust op
het oplossen van problemen. Het alternatief
is creativiteit. Een probleem oplossen is iets
doen om iets te laten verdwijnen: het pro-
bleem. Creatieve actie is iets doen om iets
nieuws te laten ontstaan: de creatie. Bij een
creatieve benadering heb je geen probleem
nodig, maar slechts een doel dat je wilt be-
reiken. Deze denkwijze kan je helpen op
een andere manier naar dingen te kijken.
De creatieve benadering begint met afstand
nemen van de problemen en die te gaan
zien als onderdeel van het totale proces. De
kunstschilder moet soms afstand nemen
van zijn werk om het goed te kunnen be-
oordelen. Op dezelfde manier kun je naar
problemen in de or kijken. Door afstand te
nemen zie je het grotere geheel. En zo zie je
oplossingen die je niet zou zien als je er
middenin zit.
Professionele afstand maakt het mogelijk
problemen in de organisatie objectief te be-
naderen. Soms bestaan er in organisaties
problemen die moeizaam opgelost kunnen
worden, bijvoorbeeld doordat er verstorin-
gen in persoonlijke verhoudingen aan ten
grondslag liggen. Bijna iedere betrokkene
heeft dan al in de gaten waar de oorzaak
van de problemen zit. Vaak heeft iedereen
ook wel oplossingen in gedachten, maar
toch blijken deze niet te werken. Zelf kun je
het niet oplossen omdat je er middenin zit.
Als er een externe adviseur wordt geraad-
pleegd, lukt het hem ineens wel de conflic-
ten te beslechten en zaken te veranderen.
En niemand die dat snapt, want de ideeën
van deze mensen verschillen niet eens zo-
veel van de ideeën die ze zelf al hadden.
Waarom lukt het nu wel?
Er is een groot verschil: de externe adviseurs
zijn buitenstaanders. Doordat zij niet perma-
nent deel uitmaken van het geheel kunnen
zij gemakkelijker afstand behouden tot de
problemen. Dit geeft hen meer overzicht en
een objectievere blik. Hierdoor staan zij ook
open voor vernieuwing en creatieve input.
Ze lopen niet aan tegen vastgeroeste me-
ningsvormingen. Bovendien worden hun
oplossingen – die misschien precies dezelfde
zijn als je zelf bedacht zou hebben – beter
geaccepteerd dan die van een insider:
vreemde ogen dwingen immers.
Blikveld verbredenOr-leden kunnen zich persoonlijk betrokken
voelen bij de problemen van de achterban
ORC0110_dokter of kunstsch 3ORC0110_dokter of kunstsch 3 08-02-2010 13:35:4008-02-2010 13:35:40
4
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
die een beroep doet op de or. Een empathi-
sche houding kan je zeker motiveren je voor
de problemen van de achterban in te zetten,
maar het kan ook je zakelijke objectiviteit
vertroebelen. Afstand en nabijheid hebben
veel te maken met persoonlijke betrokken-
heid. Als je letterlijk ergens met je neus bo-
venop zit, kun je slecht details onderschei-
den. Door afstand te nemen krijg je meer
overzicht over de situatie.
Waarschijnlijk ken je deze Engelse uitdruk-
king wel: ‘If you’re not part of the solution,
you’re part of the problem’. Als je geen deel
uitmaakt van de oplossing, ben je een on-
derdeel van het probleem. Als je het gevoel
hebt dat je deel uitmaakt van het probleem,
omdat het je persoonlijk raakt, ben je te be-
trokken. Lukt het je echter een professione-
le afstand te bewaren, dan kun je proble-
men op een creatieve wijze oplossen zonder
dat je in het resultaat meegezogen wordt.
Afstandelijk en toch betrokkenAls de or te dichtbij – te betrokken – is,
wordt hij onderdeel van het probleem. Als
je nauwe relaties hebt met mensen die als
part of the problem worden gezien, zijn je
goede adviezen altijd gekleurd. Dit verkleint
de acceptatie bij de bestuurder, waardoor je
er met elkaar niet gemakkelijk uit komt. Je
kunt de problemen beter aanpakken door
niet zelf meteen met de oplossingen te ko-
men. Neem afstand en luister goed naar de
uiteenlopende standpunten van de achter-
ban en de bestuurder. Afstand nemen van
problemen betekent zeker niet dat je afstan-
delijk dient te zijn naar de achterban die de
problemen aandraagt. Natuurlijk is het goed
in zekere mate betrokken te zijn bij wat er
onder je collega’s leeft. Je dient je alleen te
distantiëren van de problemen en deze los
te koppelen van de personen en van jezelf.
Als je binnen de or zelf problemen hebt,
helpt het ook daar afstand van te nemen.
Beredeneer je situatie eens vanuit een heli-
kopterview en koppel jezelf los van je pro-
blemen. Neem afstand en kijk naar de pro-
blemen in de or als waren ze van iemand
anders. Door je te distantiëren van de situa-
tie kun je de ernst daarvan gemakkelijk re-
lativeren. Zo kom je tot creatievere uitkom-
sten dan wanneer je je laat leiden door
emoties en starre verwachtingen. Besef dat
de oplossingen die jij nastreeft niet de enige
goede oplossingen hoeven te zijn. Open je
ogen en oren en neem de positie in van een
onafhankelijke buitenstaander. Luister dan
wat anderen tussen de regels door zeggen.
De in jouw ogen verkeerde oplossingen die
je ‘tegenstanders’ aandragen, hebben wel-
licht elementen in zich die zo gek nog niet
zijn. Probeer je eigen ideeën en die van de
andere or-leden daar eens op aan te sluiten.
Bekijk het probleem in de context van het
geheel. Combineer en vat samen. Hierdoor
kunnen creatieve resultaten ontstaan. En
vergeet niet: oplossingen voor grote proble-
men zijn vaak verrassend eenvoudig. ■
INFOMeer over dit onderwerpwww.lichaamstaal.nl
Zonder klacht valt er niets te genezen
ORC0110_dokter of kunstsch 4ORC0110_dokter of kunstsch 4 08-02-2010 13:35:4108-02-2010 13:35:41
5
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Column Piet Holleman
INFO
03Chapeau
De juiste toon, daar gaat het om. Persoonlijk
kan ik, bij wijze van spreken, nog geen peper-
noot van een muzieknoot onderscheiden. Iets
wat ik nog steeds erg betreur en als een gemis in mijn le-
ven ervaar. Ik ben dol op muziek, maar heb totaal geen
aanleg om zelf muziek te kunnen maken. Mijn gevoel
voor ritme, of liever gezegd het gemis daarvan, speelt
daar een belangrijke rol bij. Dat was in mijn jonge jaren
ook al op dansles een probleem. Ik heb geloof ik drie of
vier keer de beginnerscursus gedaan. Op de laatste cursus
heb ik mijn vrouw leren kennen en we konden samen
een leuke foxtrot dansen. Maar er was daarna geen en-
kele aanleiding meer een vervolgcursus te doen, en dat is
nu na 36 jaar huwelijk nog steeds zo. Waarmee ik maar
zeggen wil dat ook uit een hoop gestuntel toch nog iets
moois kan groeien. Nog een geluk dat er tegenwoordig
op recepties en feestavonden van het bedrijf weinig aan
stijldansen gedaan wordt. Val ik in ieder geval daarmee
niet door de mand.
De juiste toon bij het schrijven dan. Ook die is niet van-
zelf gekomen, als hij er überhaupt al is. Als Rotterdams
wederopbouwkind, en dus beslist geen babyboomer, ben
ik zoals veel leeftijdgenoten op zeer jonge leeftijd begon-
nen met werken. Dat dit ten koste is gegaan van de
schoolopleiding spreekt vanzelf. Ook dat gemis doet zich
tot op de dag van vandaag voelen. De d’tjes en t’tjes val-
len niet altijd op de juiste plaats, maar dat is met een
goede corrector nog te verhelpen. Het juiste gevoel bij
het schrijven is weer een heel ander probleem. Schrijven
doe ik niet berekenend of volgens de regels, maar slechts
op intuïtie. Wat dat betreft is het misschien te vergelijken
met mensen die muziek kunnen maken op hun gevoel.
Toch is de juiste toon in communicatie belangrijk. Dat
hoef ik u natuurlijk niet te vertellen, want anders zou
u dit blad niet lezen. De drie hoofdstromen voor or-le-
den in hun communicatie vergen ieder een eigen en
dus andere benadering. Communicatie met de achter-
ban, de bestuurder (directie) of onderling in de or ver-
schilt nogal. Toch wordt van u als or-lid verwacht dat
u al deze communicatievormen beheerst. En dan moet
er u er ook nog rekening mee houden of er groten-
deels voor mannen of vrouwen geschreven wordt.
Ook voor jong of oud, hoog of laag opgeleid en nog
wat meer van dit soort tegenstellingen is een aparte
benadering gewenst. Kortom, u moet een
communicatieve duizendpoot zijn.
Ook in mijn communicatie met vrienden en bekenden
probeer ik die verschillen te bereiken. Mijn Hyves-pa-
gina (slecht bijgewerkt), mijn weblog en mijn familie-
site hebben alle drie een andere doelgroep en verschil-
len nogal in opzet. De familiesite is het meest serieus,
op mijn Hyves-pagina staat wat muziek en op mijn
weblog produceer ik ketelmuziek. Hierbij wel een
waarschuwing: als u als ot-lid ook een weblog beheert
of wilt beginnen, kijk dan uit. Met ketelmuziek raakt u
zelden de juiste toon.
03C
Piet Holleman is medewerker en or-lid bij de RET in Rotterdam. Reacties kunt u sturen aan [email protected].
De juiste toon
ORC0110_Column_holleman 5ORC0110_Column_holleman 5 08-02-2010 13:27:5408-02-2010 13:27:54
6
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Veel ondernemingsraden houden
hun vergaderingen op vaste mo-
menten en het liefst in dezelfde
ruimte. Het gaat zelfs zo ver dat de or-leden
graag op hun ‘eigen’ plek zitten en wat ver-
stoord kijken wanneer iemand het aandurft
om op hun stoel te gaan zitten. Hiermee zijn
alle ingrediënten aanwezig voor het houden
van doorsnee vergaderingen die niet alle
deelnemers even inspirerend vinden.
Andere settingDe or kan er voor kiezen de setting van de
vergaderingen af en toe te veranderen. Uit
diverse onderzoeken is gebleken dat het ver-
gaderen aan een ronde of ovale tafel tot een
effectiever overleg leidt. Waarom kiezen we
dan bijna altijd voor de rechthoek of voor de
U-vorm bij de tafelopstelling? Het kan heel
verfrissend zijn de or eens te verdelen in
groepen om aan verschillende kleinere tafels
met elkaar over een agendapunt van gedach-
ten te wisselen. Verzamel de uitkomsten van
de groepen op een flip-over. Daarna neemt de
or op basis van de inventarisatie zijn besluit.
Een andere variant is het staand vergaderen.
Steeds meer meubelfabrikanten hebben ook
statafels in hun assortiment. Door staand te
vergaderen verloopt het overleg efficiënter.
Door meer te bewegen dan wanneer we zit-
ten, krijgen onze hersenen meer zuurstof.
Zo blijven we beter bij de les en dit bevordert
bovendien de creativiteit. Wil de or over een
onderwerp onderling van gedachten wisselen,
dan kan hij dit al wandelend doen. Tijdens de
wandeling kunnen de or-leden steeds door-
schuiven, zodat ze de mening van alle collega
or-leden weten over het betreffende onder-
werp om zo hun eigen menig nog eens tegen
het licht te houden.
Brainstormen en speed datenSommige agendapunten zijn prima geschikt
om met een brainstormtechniek te behan-
delen. Dit kan bijvoorbeeld door het hante-
ren van het World Café en het scenarioden-
ken (zie OR & communicatie nummer 4
2009).
Een andere manier om een mening te vor-
men is speed daten. Op basis van het agen-
dapunt wisselen de or-leden onderling uit
wat zij er van vinden. Hiervoor verdelen de
or-leden zich in twee groepen. Deze groe-
pen zitten in een binnen- en buitencirkel.
De or-leden in de binnencirkel geven aan
wat zij van het onderwerp vinden aan
het or-lid dat tegenover hen zit in de
buitencirkel. De or-leden in de buiten-
cirkel stellen alleen vragen over wat
de ander vindt. Steeds na drie minu-
ten schuiven de or-leden in de bin-
Ondernemingsraden besteden veel tijd aan vergaderen. Soms vergaderen ze zelfs iedere week. En dan natuurlijk niet de aanbevolen twee uur, maar het liefst een uur of vier. Omdat de mens een gewoontedier is, houdt menig or zich daarbij ook nog eens vast aan dezelfde vergaderpatronen. Maar het kan ook anders.
CORRY OOSTERHOORN
Vergaderen kan veel leuker!
Ga eens staan of speed daten
ORC0110_vergaderen kan leu 6ORC0110_vergaderen kan leu 6 08-02-2010 13:25:3408-02-2010 13:25:34
7
INFOO
R &
CO
MM
UN
ICA
TIE
| F
EB
RU
AR
I 2
01
0
nencirkel een stoel op en begint het op-
nieuw. Nadat de cirkel rond is, krijgen alle
or-leden de tijd nog eens naar hun eigen
mening te kijken en deze zo nodig bij te
stellen. Vervolgens draaien de rollen om en
stellen de or-leden in de binnencirkel de
vragen aan de or-leden in de buitencirkel.
Na afloop krijgt iedereen weer de tijd zijn
eigen mening bij te stellen. Daarna verza-
melt de voorzitter alle meningen op de flip-
over en kiezen de deelnemers met stickers
welke mening(en) belangrijk zijn om tot be-
sluitvorming over het onderwerp te komen.
Terugkoppeling commissiesWerkt de or met commissies en projectgroe-
pen, dan moeten zij hun vorderingen tijdens
de or-vergadering melden. Meestal maken
zij een verslag van hun werkzaamheden en
lichten dit toe. Vaak zien we dan dat ze wat
er in het verslag staat toch weer helemaal
doornemen tijdens de vergadering. Je kunt
dit voorkomen door af te spreken de versla-
gen niet meer letterlijk door te nemen maar
te vragen welke onduidelijkheden en toe-
voegingen er nog zijn. Heeft een commissie
een preadvies voorbereid, dan kan zij de uit-
komsten presenteren aan de hand van een
PowerPoint presentatie of op basis van een
kleurige mindmap op de flip-over. Een an-
dere manier om van gedachten te wisselen,
is de commissie een aantal prikkelende stel-
lingen op te laten stellen.
VisualiserenVindt er een discussie plaats, dan kan het er
op uitdraaien dat de or-leden elkaar met ar-
gumenten om de oren slaan om de ander te
overtuigen van het eigen gelijk. Dit is niet
erg constructief en we zien dan dat het or-
lid met de grootste mond de discussie wint.
Je kunt dit voorkomen door meer te visua-
liseren tijdens het overleg. De eerder ge-
noemde flip-over kan hier een rol bij spe-
len. Inventariseer wat iedereen van het
onderwerp vindt op de flip-over, zonder dat
hier een discussie over plaatsvindt. Kijk
vervolgens wat er allemaal is geïnventari-
seerd en trek op basis hiervan een aantal
conclusies. Beantwoord vervolgens de vraag
welke besluiten de or kan nemen op basis
van deze conclusies.
BesluitvormingsprocesHetzelfde kan de or doen bij het besluitvor-
mingsproces. Inventariseer welke oplossings-
mogelijkheden de individuele or-leden zien.
Dit kan door een rondje te maken en de op-
merkingen op een flip-overvel te inventari-
seren. De or-leden kunnen ook allemaal hun
oplossingen op post-its schrijven. Deze post-
its worden dan verzameld op de flip-over.
Voor beide varianten geldt dat de or-leden
vervolgens bijvoorbeeld twee stickers mogen
verdelen over de oplossingen die zij het bes-
te vinden. De or gaat dan verder met de op-
lossingen die de meeste stickers hebben. Het
mooie van een dergelijke werkwijze is dat
het oeverloze discussies voorkomt. Boven-
dien is het efficiënter, levert het meer oplos-
singsrichtingen op en het zorgt ervoor dat
alle or-leden een bijdrage leveren. De deel-
nemers hebben zo het gevoel dat ze meer sa-
men een beslissing hebben genomen.
Wil de or iedereen aan het woord laten, bij-
voorbeeld over hoe alle or-leden de scholing
hebben ervaren? Neem dan eens een set ver-
schillende ansichtkaarten mee en vraag ieder-
een een kaart uit te zoeken die staat voor hoe
ze de scholing hebben ervaren. Succes verze-
kerd, want iedereen doet mee en met behulp
van de kaart geeft iedereen veel makkelijker
en uitgebreider zijn eigen mening. De op-
merking ‘ik sluit me aan bij de vorige spreker’
is dan niet meer van toepassing.
Evaluatie van de vergaderingenHet is goed de vergaderingen regelmatig te
evalueren. Sta hierbij niet alleen stil bij wat
iedereen van de vergadering vond, maar denk
ook eens samen na welke creatieve ideeën de
or-leden hebben om vergaderingen nog effec-
tiever, efficiënter en leuker te maken.
Hier zijn wel wat zaken voor nodig, zoals:
• Enthousiasme en lef van de or-leden om
de andere werkvormen toe te passen.
• De overtuiging dat nieuwe werkvormen
leiden tot andere uitkomsten van vergade-
ringen.
• Een goede voorbereiding door het dagelijks
bestuur om te beoordelen welke locatie en
welke werkvormen het meest geschikt zijn
voor de te behandelen agendapunten.
• Afspraken over wie de vergaderruimte re-
gelt en zorgt dat de tafels en stoelen op de
juiste manier geplaatst zijn.
• De beschikbaarheid over de benodigde
middelen: flip-over, stiften, plakband, post-
its, set met verschillende ansichtkaarten,
statafels.
• Een leuke route waarlangs de or zijn wan-
delende vergadering kan uitvoeren.
• Een brainstormsessie om zelf nog meer
creatieve varianten van vergadermogelijk-
heden uit te werken, bijvoorbeeld ook
voor het artikel 24 overleg ‘de bespreking
van de algemene gang van zaken’. ■
De auteur werkt vanuit haar eigen bureau www.oosterhoornmz.nl als trainer/adviseur.
ORC0110_vergaderen kan leu 7ORC0110_vergaderen kan leu 7 08-02-2010 13:25:3508-02-2010 13:25:35
8
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Laatst trof ik een or die als kern van zijn advies
op een ingrijpend verandertraject, voorgelegd
door een interim-bestuurder, had geformu-
leerd: ‘Laten we zorgen dat het slaagt!’. Daarmee in
één zin zowel de frustratie uit het verleden als het ver-
langen voor de toekomst formulerend. Alles wat nu op
stapel stond, was de afgelopen vijf jaar al aan de orde
geweest, echter met weinig resultaat. De vraag was
dan ook: wat maakt nu het verschil? Organisatiever-
andering blijkt telkens opnieuw een taai proces te zijn.
Een van de redenen die ondernemingsraden aandra-
gen is de cultuur: er wordt een andere bedrijfscultuur
gewenst, terwijl de plannen daar onvoldoende mee lij-
ken te doen. Blijkbaar maakt het kunnen veranderen
van de bedrijfscultuur in veel gevallen het verschil.
Wat is een bedrijfscultuur?Bij cultuur denken we vaak aan hoe we met elkaar
werken, wat we belangrijk vinden en waarom we het
goed hebben in de eigen organisatie. Of we kijken
naar andere organisaties en geven aan wat ze daar
anders doen: ze zijn daar creatiever, sneller of juist
ouderwetser. Of ze hebben andere arbeidsvoorwaar-
den en personele regelingen. Dat is inderdaad allemaal
bedrijfscultuur, maar cultuur gaat verder. Schein gaat
uit van drie cultuurniveaus die je kunt afpellen als de
schillen van een ui om bij de kern te komen.
Niveau 1 - Dat wat je ziet, hoort en voelt als je ergens
rondloopt. Denk aan een winkel die je wel of niet aan-
spreekt qua inrichting, sfeer of architectuur.
Niveau 2 - Het niveau van de ‘beleden waarden’, zoals
het gemakkelijk en consequent met elkaar kunnen
communiceren of dat alleen de leiding besluiten
neemt. Vaak worden organisaties op grond hiervan ge-
typeerd, zoals ‘een hiërarchische organisatie’ of een
‘op teamwork gebaseerde netwerkorganisatie’. Deze
typologie is gevaarlijk: het suggereert dat je de cultuur
dan begrijpt, terwijl je het diepere niveau 3 nog mist.
Niveau 3 - Het niveau waar het volgens Schein bij ver-
andering om gaat. Er zijn dieper liggende overtuigin-
gen ontwikkeld op basis van ervaringen uit het verle-
den. Bij cultuurverandering moeten de belemmerende
overtuigingen worden afgeleerd.
Een voorbeeld. Mensen van de werkvloer concludeer-
‘Bedrijfscultuur als ziel van de onderneming’ van de Ameri-kaan Edgar Schein is een zeer nuttig boek voor ondernemings-raden. Schein is uitvinder van concepten op het gebied van bedrijfscultuur en procesadvisering en geeft in het boek aan wat een zinnige aanpak is bij een cultuurveranderingsproces.
ISAÄK MOL
Verandering van bedrijfscultuur
Zin en onzin volgens Schein
ORC0110_verandering bedrij 8ORC0110_verandering bedrij 8 08-02-2010 13:25:1808-02-2010 13:25:18
9
INFOO
R &
CO
MM
UN
ICA
TIE
| F
EB
RU
AR
I 2
01
0
De auteur werkt bij Sta-voor en is schrijver van het boek ‘Veranderjazz. Inspiratie voor organisa-tieontwikkeing’, Media-werf Uitgevers.
Meer informatie: Edgar H. Schein, De bedrijfscul-tuur als ziel van de on-derneming. Zin en onzin over cultuurverandering, Scriptum.
den in het verleden dat de leiding niet werkelijk be-
grijpt wat er op de werkvloer gebeurt. Ondanks dat
een modus is gevonden met elkaar te werken, heerst
de overtuiging: de leiding begrijpt ons werk niet. Wat
dan als de leiding besluit dat werk anders te organise-
ren? Ze praat hierover met de medewerkers, maar
slaagt er niet in ze te overtuigen. De verandering kan
pas worden doorgevoerd als de medewerkers het idee
‘de leiding begrijpt ons niet’ hebben vervangen door
een nieuwe overtuiging. Dan staan ze open voor en
willen ze praten over de nieuwe ideeën.
Leer de bedrijfscultuur kennenSchein verwijst scans, testjes en enquêtes naar de prul-
lenbak. Deze richten zich namelijk uitsluitend op de
eerste twee niveaus en geven daartoe hoogstens een
indruk van de sfeer in de organisatie. Zoals we in het
voorbeeld zagen, ligt in de dieper liggende overtuigin-
gen de basis voor de haalbaarheid van een cultuurver-
andering. Schein vindt cultuuronderzoek nuttig als het
gekoppeld is aan bijvoorbeeld een nieuwe strategie of
een probleem dat om een oplossing vraagt. Dan is een
gesprek met een aantal verschillende groepen een nut-
tig instrument om te bepalen hoe de cultuur hier in-
vloed op heeft. Cultuur op zichzelf is namelijk nooit
een ‘probleem’, het is iets dat bestaat en ergens in-
vloed op heeft. Cultuuronderzoek moet zich dan ook
richten op dat deel van de prestaties dat moet worden
verbeterd. Als een organisatie een nieuwe strategie wil
invoeren, hoe wordt dit dan versterkt of belemmerd
door de cultuur? Je moet dus doordringen tot de ge-
meenschappelijke, stilzwijgende veronderstellingen.
OntdooienIn de meeste organisaties zijn de belangrijkste culturele
overtuigingen ingebed in procedures, structuren, werk-
wijzen en organisatorische processen. Bepaalde ele-
menten van deze cultuur zijn handig bij een verande-
ring, andere belemmerend. Cultuurverandering gaat
over het afleren van oude, belemmerende waarden en
het aanleren van nieuwe attitudes. En dat geeft altijd
weerstand! Een grote valkuil bij veranderingsprocessen
is het onderschatten van het belang van deze weer-
stand. Ontdooien, een term van de sociaal-psycholoog
Kurt Lewin, is volgens Schein nodig om bestaand
evenwicht te verstoren, ontkenning of afweer te door-
breken en tot verandering te motiveren. Dat kan door
een bepaalde dreiging, een schandaal
of een crisis, maar ook
door charismatisch leider-
schap, een fusie of een
opleidingsprogramma. Ont-
dooien gaat over het creëren van overlevingsangst. Als
medewerkers voelen dat overleving van de organisatie
op het spel staat, ontstaat veranderbereidheid. Is deze
overlevingsangst doorgedrongen, dan kan de leerangst
naar boven komen. Medewerkers voelen de noodzaak
tot verandering, maar denken dat ze het niet kunnen
en zijn bang het nieuwe gedrag te leren. Leerangst is
het besef dat we als gevolg van dit nieuwe gedrag onze
bekwaamheid kwijtraken en ons groepslidmaatschap
verliezen. Leerangst moeten we serieus nemen. Het
principe cultuurverandering is namelijk:
• De overlevingsangst moet groter zijn dan de leerangst.
• Vergroot niet de overlevingsangst, maar verminder
de leerangst.
Het creëren van psychologische veiligheid is daarom
essentieel en de grote hoeveelheid tijd die dat kost is
noodzakelijk. Schein noemt vele voorbeelden die bij-
dragen aan veiligheid: een positieve visie, een officiële
opleiding, meedoen door een participatieve opzet, po-
sitieve rolmodellen en het creëren van ondersteu-
ningsgroepen. Daarmee verkleint de leerangst. Op de
fase van ontdooien volgt namelijk het aanleren en dat
is niet mogelijk met teveel leerangst. De laatste fase is
internalisering, waarmee nieuwe overtuigingen ont-
staan. Cultuurverandering is hierdoor overigens van-
zelfsprekend een transformatie, omdat het leidt tot
werkelijk nieuwe waarden en manieren van werken.
Schein stelt een werkwijze met veranderteams of ver-
anderaars voor. Deze zijn geloofwaardig (er valt niets
af te dingen op wat ze zeggen), ze hebben een heldere
visie en kunnen deze visie helder verwoorden.
Tijd versus tempoBijna alle cultuurveranderingen zijn processen van ja-
ren. Je kunt dus niet in een half jaar een cultuurver-
andering doorvoeren. Niettemin zijn er organisaties
die in een diepe crisis komen en nauwelijks tijd heb-
ben om te veranderen. Dan kan een leider van buiten
aantrekken een goede optie zijn. Deze vervangt in de
regel het zittend kader, omdat deze bij uitstek cultuur-
dragers zijn. Daarmee kun je het proces van ontdooien
, aanleren, internaliseren aanzienlijk versnellen. ■
Ontdooien is nodig om afweer te doorbreken
ORC0110_verandering bedrij 9ORC0110_verandering bedrij 9 08-02-2010 13:25:1808-02-2010 13:25:18
10
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Paarden worden nogal eens gebruikt bij leider-
schaps- en communicatietrainingen. Ook
voor teamontwikkeling is een training met
paarden heel geschikt. Het bijzondere van werken met
paarden is dat thema’s en leerpunten heel snel zicht-
baar worden. Bij geen andere werkvorm is de feed-
back zo direct, zo voelbaar en zo eerlijk. Paarden com-
municeren door te kiezen. Ze kiezen voor signalen die
duidelijk en congruent zijn. Hoe reageert een paard op
de kennismaking met een deelnemer aan de training?
Loopt het dier van je weg of ziet hij je niet staan? Ban-
jert hij ‘over’ je heen of wacht hij met aandacht op je
volgende signaal. Paarden wijzen niet af, maar ze gaan
gewoon niet mee als je geen duidelijk signaal geeft. Op
deze manier kun je ontdekken welke kracht er in je
communicatie schuilt.
Ondernemingsraden kunnen een training met paar-
den gebruiken om met elkaar kennis te maken. Vaak
komen or-leden uit alle delen van de organisatie en
kennen ze elkaar lang niet altijd. Door middel van de
feedback van het paard kunnen ze elkaar beter ken-
nen. Kwaliteiten die in de or (nog) niet naar voren
waren gekomen, worden tijdens de training vaak
zichtbaar.
KarakterMarie Therese Corbeij van Marengo Trainingen werkt
veel met paarden. Ze vertelt: ´Paarden zijn kuddedie-
ren en gevoelig voor leiding en het functioneren in
een groep. Hun belangrijkste verweer tegen roofdieren
is vluchten. Ze werken samen om roofdieren zo snel
mogelijk te kunnen ontvluchten. De kudde wordt ge-
leid door een oudere, ervaren merrie. Als je een paard
uit de kudde haalt, gaat hij op zoek naar een nieuwe
leider. Dat zou de deelnemer aan de training kunnen
zijn. Het hangt van zijn/haar aanpak af of de mens of
het paard de leiding neemt.’
Corbeij werkt op drie niveaus met paarden:
- Gedrag -De paarden reageren direct op het gedrag
dat de deelnemer in de opdrachten laat zien. De trai-
ner probeert vanuit gedrag of handelen iets gedaan te
krijgen van het paard en de deelnemer bewust te ma-
ken van het effect van zijn gedrag.
- Intra psychisch – spiegelend - Het paard spiegelt
de innerlijke toestand (intenties, gevoelens) van de
deelnemer, bewust dan wel onbewust. Paarden helpen
ons te duiden wat er speelt en wat mogelijk belemme-
rend of ondersteunend kan zijn voor het leerproces.
- Systemisch - De kudde is het systeem waarbinnen
het paard leeft. Dat het met de kudde goed gaat, heeft
Werken met paarden is voor veel mensen een bijzondere erva-ring. Een paard reageert heel direct op wat je doet en kan daardoor een spiegel zijn voor hoe je overkomt en zelfs voor wie je bent. Niet zo verwonderlijk dat dit edele dier steeds va-ker wordt ingezet voor communicatietrainingen. Wat gebeurt er in zo’n training en wat blijft je ervan bij?
WANNE VAN DEN BIJLLAARDT
Or in galopPaarden geven direct feedback
ORC0110_OR in galop 10ORC0110_OR in galop 10 08-02-2010 13:24:5208-02-2010 13:24:52
11
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
INFODe auteur is manager open trainingen bij GITP Mede-zeggenschap, [email protected]
voorrang op het individu. Het is dus belangrijk dat het
systeem in evenwicht is: dat de natuurlijke ordening
klopt, dat er sprake is van een balans in geven en ne-
men en dat iedereen erbij hoort. Ditzelfde geldt ook
voor mensen die in een systeem (familie, organisatie)
functioneren. Paarden zijn heel gevoelig voor disba-
lans en reageren op disbalans in het systeem van de
deelnemer en laten dit zien.
Een training van Corbeij start meestal met het kiezen
van een paard. De deelnemers gaan de stal in en kijken
welk paard ze aanspreekt. Ieder paard heeft een eigen
karakter, waardoor er ook wat te kiezen valt. De deelne-
mers geven aan waarom zij voor een paard gekozen
hebben en Corbeij vertelt iets over de paarden. ´Vaak
kiezen mensen een paard dat hen spiegelt.´
Daarna gaan de deelnemers met een paard de ring in. Ze
werken met het paard vanaf de grond en hebben geen
hulpmiddelen ter beschikking, behalve een touw. ´Ze
krijgen opdrachten die variëren van het paard laten vol-
gen of het paard in beweging zetten en dan is het span-
nend te zien hoe het paard reageert. Opdrachten wor-
den gedurende de dag steeds complexer en uitdagender.’
Observeren Ernst Taris, trainer bij GITP Medezeggenschap, ver-
zorgt trainingen paarden mennen en huurt daarvoor
een specialist in. Het programma stelt hij met de be-
treffende ondernemingsraad samen. Taris heeft onder
meer gewerkt met de or-leden van Rotterdam-Rijn
Pijpleiding en TEAM Terminal. Gé Lemmen, secretaris
van Rotterdam-Rijn Pijpleiding: ‘Wij kozen hiervoor
om de teameffectiviteit te verhogen. We wilden de sa-
menwerking in de or verbeteren. Zo’n training schudt
ons los uit de bedrijfscultuur, zodat we makkelijker
aan onze leerdoelen kunnen werken.’
De taak van Taris was de deelnemers tijdens de trai-
ning te observeren. Bij het optuigen zag hij in eerste
instantie onwennigheid, maar al snel gingen de or-le-
den met paarden aan de slag. Het optuigen was nog
niet zo eenvoudig, want ze kregen een hoop riemen.
Vervolgens moesten ze maar uitzoeken hoe ze de rie-
men konden gebruiken. Na enig gepuzzel lukte het
om het paard op te tuigen, daarna namen ze de dieren
aan de teugels mee om ze voor de wagen te kunnen
spannen. Vervolgens werd de groep in tweeën gesplitst
om de hindernisbaan aan te leggen. De ene groep had
een plattegrond, de andere de hindernissen. Via een
portofoon communiceerden ze met elkaar om de hin-
dernissen, zoals pilonnen, balken en tonnen, goed
neer te zetten. Het communiceren viel volgens Lem-
men niet mee. ‘Je moest goed navragen of de andere
groep het begrepen had.’ De baan werd vervolgens
uitgeprobeerd met de paarden én wagens. De deelne-
mers moesten leren de wagens te besturen. Ook dat
vereiste de nodige samenwerking, omdat om de boch-
ten goed te nemen, er mensen aan de wagen moeten
hangen om het gewicht optimaal te verdelen.
EffectenBij de training paarden mennen gaat het volgens Taris
vooral om vertrouwen, communicatie, samenwerken,
kennismaken en leidinggeven. ‘Een paard heeft een
eigen wil en voelt aan hoe de persoon is die hem be-
nadert. Het contact maken met het paard levert al di-
verse inzichten op. Hoe dicht sta je bij het paard? Raak
je hem aan of niet?’ Zelfs voor mensen die bang zijn
voor paarden kan de training effect hebben. Corbeij
hierover: ‘Als ze aan het einde van de training het dier
durven aaien, hebben ze veel overwonnen. Het laat
ook zien hoe mensen in spannende situaties reageren.’
Wat je uiteindelijk uit de training haalt, ligt volgens
Corbeij helemaal aan jezelf. ‘Dat geldt eigenlijk voor
iedere training die je volgt. De deelnemers ervaren
door de paarden hoe weinig er voor nodig is om hun
eigen situatie en het contact met anderen te verande-
ren. Mensen kunnen experimenteren met ander ge-
drag. Omdat een paard in het hier en nu reageert,
krijg je telkens een kans het opnieuw te proberen.’ Ta-
ris ziet ook nog andere effecten. ‘Uiteindelijk is sfeer
heel belangrijk’, meent hij. ‘Wanneer de sfeer in de or
een keer vervelend is, denk je nog eens terug aan het
moment dat je elkaar in de kar hielp en met je colle-
ga’s hindernissen bouwde.’ Voor Gé Lemmen was de
training geslaagd. ‘Naast samenwerken leer je elkaar
ook elkaar beter kennen. Maar de communicatie was
voor ons de belangrijkste meerwaarde. Als een or-lid
met een idee komt, controleren we in het vervolg of
het idee bij iedereen goed overgekomen is.’ ■
ORC0110_OR in galop 11ORC0110_OR in galop 11 08-02-2010 13:24:5308-02-2010 13:24:53
12
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Team, taskforce, gezelschap en genootschap: autonoom maar niet alleenHet team, de taskforce, het gezelschap en het
genootschap functioneren het beste wanneer
ze autonoom zijn. Dat wil zeggen: een hel-
dere taak hebben en de ruimte om deze zelf
in te vullen. De leden zijn deskundig en
kunnen zelf bepalen welke standpunten ze
innemen bij de aan hen voorgelegde beleids-
voornemens. Dergelijke ondernemingsraden
functioneren het beste in een organisatie,
waarin teams werken die eveneens tamelijk
autonoom zijn en heldere taken hebben.
Van elk team is duidelijk wat ze moeten
doen. En om dat goed te doen, wordt ruimte
gegeven aan de teams om hun eigen des-
kundigheid op een eigen wijze in te zetten.
Zolang de organisatie stabiel is, dus niet on-
der invloed van allerlei ontwikkelingen van
buitenaf sterk moet veranderen, kan dit ef-
fectief werken voor de hierboven genoemde
teams, inclusief de or.
Ondernemingsraden die autonoom functio-
neren zijn goed in het snel bereiken van een
resultaat, maar kunnen te kort schieten in
het scheppen van draagvlak bij de anderen in
de organisatie. En ze zijn lastig aan te sturen
door het management: ze gaan hun eigen
gang, afgaand op hun eigen deskundigheid.
In organisaties waarin de ‘stromingen’ in het
bedrijf (visies, belangen, doelen) goed in de
or vertegenwoordigd zijn, hoeft dit geen pro-
bleem te zijn. Ook als de directeur en de or
voor veel beleidsonderwerpen op dezelfde
lijn zitten. Maar de effectiviteit van de or
neemt af, als hij in de organisatie los staat
van de andere teams en van de directeur.
Coalitie, clan, strijdperk en club: afhankelijk van anderenOndernemingsraden met deze culturen heb-
ben meer rollen en geen eenduidige taken.
De richting is diffuus, ze hebben een ondui-
delijke visie, koers of een onduidelijk plan.
Ze zijn ook weinig autonoom. Ze gedijen het
beste als ze hun werk moeten afstemmen en
regelen met anderen buiten de or: de achter-
ban en de directeur. Overleg met de achter-
ban en met de directie staat hoog in het
vaandel. In tegenstelling tot de autonome
ondernemingsraden die we hiervoor be-
schreven, zijn raden met deze culturen het
meest invloedrijk als de organisatie aan het
veranderen is of intern tegen problemen
aanloopt. Als de organisatie aan het veran-
deren is, komen er veel beleidsvoorstellen op
In de vorige aflevering beschreven we verschillende or-cultu-ren. Op zich zijn deze niet goed of slecht. Elke cultuur kan on-der de juiste condities goed werken.
HENK JANSEN
Wanneer is de or-cultuur effectief?
Culturen in de or (2)
ORC0110_culturen in de OR 12ORC0110_culturen in de OR 12 08-02-2010 15:39:4708-02-2010 15:39:47
13
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
INFODe auteur is bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum te Utrecht werkzaam als adviseur op het gebied van organisatievraagstukken in netwerken van scholen en andere instellingen.
de or af. Hij moet zich met veel zaken tege-
lijk bemoeien, er bestaan wellicht ook partij-
en in de organisatie met uiteenlopende me-
ningen en belangen.
Team, taskforce, coalitie en clan: duidelijke werkwijzen in de organisatieIn deze culturen zijn de te volgen werkwij-
zen binnen de or duidelijk en geaccepteerd.
Deze duidelijkheid en acceptatie kunnen al-
leen ontstaan als de or kan steunen op een
behoorlijke ervaring met een bepaalde ma-
nier van werken. Deze ondernemingsraden
kunnen effectief het beleid beïnvloeden als
ze een weerspiegeling zijn van de rest van de
organisatie: de werkwijzen in de organisatie
zijn duidelijk en geaccepteerd. Alles is goed
geregeld, er zijn duidelijke afspraken en pro-
cedures. Het motto is: ‘dat doen we zo’. Rust,
reinheid en regelmaat kenmerken de organi-
satie. Raden met deze culturen kunnen ook
aardig wat externe druk aan: ‘als voor ieder-
een duidelijk is hoe we de zaken moeten
aanpakken, kunnen we ook veel kwesties
oplossen’. Externe druk kan bijvoorbeeld
ontstaan als de directeur de or bestookt met
veel beleidsvoorstellen of als de meningen
over het voorgenomen beleid bij de achter-
bannen verdeeld zijn.
Gezelschap, genootschap, strijdperk en club: weinig druk van buitenDeze culturen kennen weinig of geen vaste
en geaccepteerde werkwijzen. Hoe we een
vraagstuk aanpakken is van tevoren niet
duidelijk. Al werkende probeert de or een
aanpak uit en stelt deze bij. De leden be-
denken verschillende alternatieven en het
maken van fouten mag: de or leert ervan.
Improvisatievermogen is belangrijk in der-
gelijke ondernemingsraden. Ze komen goed
tot hun recht in een organisatie waarin de
externe druk op de or ontbreekt: ze worden
niet bedolven onder beleidsvoorstellen, noch
onder druk gezet door achterbannen om
belangen te behartigen, dan wel door een
directeur die snel instemming of een positief
advies van de or wil hebben.
Taskforce, genootschap, clan en club: ingewikkelde processen die discretie ver-eisenDeze ondernemingraden hebben een hechte
groepsband. Daardoor kunnen ze werk aan
dat moeilijk of belastend is of werk dat door
leden met een speciale status verricht moet
worden. Raden met dergelijke culturen ge-
dijen het beste in een organisatie waar ze op
dit vermogen aangesproken worden, bij-
voorbeeld in situaties waarin ze geconfron-
teerd worden met ingewikkelde beleidsmati-
ge kwesties, zoals een fusie of het oplossen
van dreigende krimp van de organisatie. De
hechte groepsband stelt de or ook in staat
discretie in acht te nemen, bijvoorbeeld als
ze zaken even ‘onder de pet’ moeten hou-
den. Deze ondernemingsraden hebben vaak
een eigen cultuur vergeleken met andere
teams in de organisatie. Ze komen tot hun
recht als ook de organisatie teams heeft die
intern een sterke band hebben, zonder dat
deze onderling tot een strijd komen.
Coalitie, strijdperk, team en gezelschap: los georgani-seerde organisatieDit zijn ‘open’ culturen: ze staan open voor
nieuwe leden met nieuwe ideeën en rollen.
Ze weerspiegelen daarmee vaak de culturen
die andere teams hebben in de organisatie.
Deze raden functioneren goed als er flexibili-
teit van ze gevraagd wordt, dus als ze met
veel verschillende vraagstukken worden ge-
confronteerd. De sociale samenhang binnen
de groep is echter niet groot. Ze kunnen
daardoor gemakkelijk uiteenvallen, zeker als
ze geconfronteerd worden met ingewikkel-
de, belastende beleidskwesties. Deze onder-
nemingsraden weerspiegelen de diversiteit
die in de organisatie aanwezig is. Ze komen
goed tot hun recht als de organisatie ‘ los is
georganiseerd’, dat betekent dat er veel par-
tijen (individuen, groepen) zijn met verschil-
lende visies, belangen en deskundigheden,
maar waar weinig samenhang tussen be-
staat. De organisatie kent geen gemeen-
schappelijk gedragen missie en visie die voor
samenhang kunnen zorgen. ■
ORC0110_culturen in de OR 13ORC0110_culturen in de OR 13 08-02-2010 15:39:4808-02-2010 15:39:48
Voordelig kennis maken of nog meer bruikbare kennis?www.orinformatie.nl/shop
Effi ciënt en effectief communiceren:Haal meer resultaat uit uw werk
Invloed uitoefenen: Realiseer uw doel bij de bestuurder en achterban
Vergroot uw kennis:Leer alles over diverse vormen van communicatie
Theorie en praktijk:Breng het bij elkaar door ervaringen van or-professionals
OR & COMMUNICATIEOmdat uw or werk voor kwaliteit staat.
Probeer en profi teer
EH
IRe
OO
OR 3I D E E Ë N , A D V I E Z E N E N T I P S V O O R O R - L E D E N
JUN
I 2
00
7,
JAA
RG
AN
G 8
108
5Medezeggen-schap in roerige tijden
Chunk it up! NLP in de OR
Omgaan met confl icten
12 Strategie biedt or houvast 14 OR informatie congres 2007 – Jaarverslagwedstrijd 2006 15 Vraag en antwoord 16 Cursusoverzicht
Oprechtheid sterkste overtuigingsmiddel
Kun jij goed overtuigen?
18954-3 ORC.indd 1 08-06-2007 08:40:21
Scherp uw kennis over or aan met OR & Communicatie.Maak gebruik van een interessante aanbieding.
ORC0110_culturen in de OR 14ORC0110_culturen in de OR 14 08-02-2010 15:39:5408-02-2010 15:39:54
15
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
Vraag&Antwoord
INFO
Kan medezeggenschap ook anders?
0nlangs zat ik in een wachtruimte in afwach-
ting van een gesprek met het dagelijks be-
stuur van een grote or. Het gesprek ging over
de mogelijkheden de medezeggenschap op een andere
manier vorm te geven. Mijn blik viel op een tijd-
schriftartikel waarin werd beschreven hoe de raad van
bestuur bijeenkomsten met een (representatieve) af-
vaardiging van het personeel had georganiseerd over
het beleidsplan van de komende jaren. Met de input
die deze bijeenkomsten opleverden, stelde de raad het
beleidsplan bij. Ik ging het gesprek met het dagelijks
bestuur in met het artikel in mijn achterhoofd. Wat
was het probleem bij deze or? De interne en externe
ontwikkelingen van de organisatie vragen om snel-
heid, maatwerk en flexibiliteit. De huidige structuur
en werkprocessen van de medezeggenschap sluiten
hier onvoldoende op aan. De communicatielijnen tus-
sen de onderdeelcommissie en de ondernemingsraad
voldeden niet meer. De kwaliteit van de adviezen en
instemming kon beter. Het moest anders, maar hoe?
In den lande experimenteren organisaties al voorzich-
tig met andere structuren van medezeggenschap. Een
van de uiterste vormen is het afschaffen van de WOR.
Een ondernemer kan de Sociaal Economische Raad
(SER) ontheffing vragen van zijn plicht een or in te
stellen (artikel 5 van de WOR). Dit heeft slechts kans
van slagen wanneer bijzondere omstandigheden een
goede toepassing van de wet in de onderneming in de
weg staan. De SER verleent een dergelijke ontheffing
alleen als de ondernemer zodanige voorzieningen
heeft getroffen dat de werknemers op passende wijze
worden geïnformeerd en geraadpleegd over de gang
van zaken in de onderneming. Ontheffing vraagt een
grondige motivatie. Zelf vind ik nog steeds dat binnen
de Nederlandse arbeidsverhoudingen het model van
een gekozen raad het best denkbare is.
Organisaties overleven en groeien door structuur- en
organisatiewijzigingen. Ze worden groter, kleiner,
minder voorspelbaar en dynamischer. Ondernemings-
raden houden doorgaans vast aan bestaande structu-
ren en verdelingen van taken en rollen. Maar ook
binnen de kaders van de wet valt veel te experimente-
ren met andere vormen van medezeggenschap. Uitein-
delijk zou de structuur niet leidend moeten zijn om
overleg van betekenis, invloed en verbinding te reali-
seren. Op basis van de thema’s die in de organisatie
spelen, kan de or de structuur aanpassen. Zo kunt u
(onderdeel)commissies in het leven roepen worden,
waarin medewerkers op basis van betrokkenheid, des-
kundigheid en ervaring participeren. Ook zijn andere
vormen van raadpleging te bedenken. Het beschreven
verhaal waarin medewerkers betrokken worden bij
het beleidsplan, is hier een mooi voorbeeld van.
Hoe nu verder? Zet de voor en nadelen van de huidige
medezeggenschapstructuur op een rijtje. Formuleer met
elkaar heldere uitgangspunten waar de medezeggen-
schap aan moet voldoen. Pas de structuur vervolgens
aan op de uitgangspunten en de thema’s die spelen in de
organisatie en die voor de medezeggenschap van belang
zijn. Om draagvlak te creëren voor een nieuwe vorm
van medezeggenschap kunt u ervoor kiezen een project-
groep te vormen bestaande uit or-leden, de bestuurder,
een afvaardiging van de achterban en als die er zijn van
de (onderdeel)commissies. De groep verkent alle moge-
lijkheden en geeft advies over de gewenste inrichting
van de medezeggenschapsstructuur.
Helmi Kaskens iszelfstandig trainer/adviseur. Meer informatie: [email protected] of www.kaskensadvies.nl
ORC0110_vraag_antwoord 15ORC0110_vraag_antwoord 15 08-02-2010 13:28:0408-02-2010 13:28:04
16
OR
& C
OM
MU
NIC
AT
IE |
FE
BR
UA
RI
20
10
10145004
Cursusoverzicht maart – april 2010Cursussen Datum Cursusinstelling
Argumenteren is te leren! 3 maart FNV Formaat, 0348-497397
Snellezen en mindmappen 3 maart Academie voor medezeggenschap, 013-5229191
De or in debat: debattraining 9 maart FNV Formaat, 0348-497397
Or & onderhandelen 9 maart Kluwer opleidingen, 0570-673568
Omgaan met ongewenst gedrag 15 maart FNV Formaat, 0348-497397
Or & effectief vergaderen 16 maart Kluwer opleidingen, 0570-673568
Persoonlijke presentatie, neemt u het woord? 16 maart Adviesbureau ATIM, 030-2334522
PR en achterbancommunicatie 17 maart Mede Training, 030-6371242
Or & verkiezingen 18 maart Kluwer opleidingen, 0570-673568
Effectief onderhandelen met uw bestuurder 18 maart/15 april SBI training & advies, 0343-473333
Verslag leggen voor secretarissen 18 maart FNV Formaat, 0348-497397
Creatief denken 18 maart SBI training & advies, 0343-473333
Onderhandelen voor or-leden 18 maart Mede Training, 030-6371242
Or & sneller lezen, sneller schrijven 23 maart Kluwer opleidingen, 0570-673568
Snel en kritisch lezen 24 maart Adviesbureau ATIM, 030-2334522
Effectief communiceren 25 maart FNV Formaat, 0348-497397
Wervend schrijven 25 maart Adviesbureau ATIM, 030-2334522
Netwerken werkt! 30 maart Mede Training, 030-6371242
Besluiten nemen: sneller en beter 30 maart Mede Training, 030-6371242
Woordvoerder in het overleg 31 maart Mede Training, 030-6371242
Effectief overtuigen 1 april Academie voor medezeggenschap, 013-5229191
Schrijven voor de achterban 9 april FNV Formaat, 0348-497397
Onderhandelen 13 april FNV Formaat, 0348-497397
Intranet als instrument voor effectieve or-communicatie 13 april Mede Training, 030-6371242
Vergaderen, effectieve besluitvorming 15 april Academie voor medezeggenschap, 013-5229191
Efficiënt en kritisch lezen 19 april FNV Formaat, 0348-497397
Pittig discussiëren 20 april SBI training & advies, 0343-473333
Met zelfvertrouwen in de or 26 april SBI training & advies, 0343-473333
Schrijven voor internet en intranet 29 april FNV Formaat, 0348-497397
Voor meer themacursussen zie http://www.or.nl
OR & communicatie is een uitgave van Kluwer enverschijnt 6x per jaar.Een abonnement kost € 97,50 excl. BTW.Losse nummers kosten € 16,50 excl. BTW.Abonnementen kunnen schriftelijk en met inacht-neming van een opzegtermijn van drie maandenvoor het einde van het lopende abonnementsjaarworden opgezegd. Bij een niet-tijdige opzeggingwordt het abonnement automatisch verlengd.
UitgeverH.A.M. Emmelot
HoofdredactieLeonie de Bruin, tel. 0172 - 570164,e-mail: [email protected]
RedactieadviesMarion Winnink
RedactieadresOR & communicatiet.a.v. M. WinninkPostbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn
Aan dit nummer werkten mee:Wanne van den Bijllaardt, Piet Holleman, Henk Jansen, Helmi Kaskens, Frank van Marwijk, Isaäk Mol en Corry Oosterhoorn.
Hergebruik illustratiesDe illustraties kunnen slechts na toestemming vande redactie en illustrator worden hergebruikt vooruw eigen jaarverslag of or-bulletin.
Ontwerp en lay outVerheulCommunicatie.comPostbus 1243, 2400 BE Alphen aan den Rijn
Abonnementen en adreswijzigingenKlantenservice Kluwer, 0570 - 67 33 57,fax 0570 - 69 15 55, e-mail: [email protected].
DisclaimerHoewel aan de totstandkoming van deze uitgave deuiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteurs,redactie en uitgever geen aansprakelijkheid vooreventuele fouten en onvolkomenheden, noch voorde gevolgen hiervan.
Websitewww.orinformatie.nl
Gebruik persoonsgegevensKluwer BV legt de gegevens van abonnees vast voorde uitvoering van de (abonnements-)overeenkomst.De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldiggeselecteerde derden, worden gebruikt om u teinformeren over relevante producten en diensten.Indien u hier bezwaar tegen heeft, verzoeken wij uons dit te laten weten.
LeveringsvoorwaardenOp alle uitgaven van Kluwer zijn de algemene leve-ringsvoorwaarden van toepassing. Deze kunt u lezen op www.kluwer.nl of opvragen via tel. 0570 - 67 33 57.
PublicatievoorwaardenOp iedere inzending van een bijdrage of informatiezijn de standaard publicatievoorwaarden vanWolters Kluwer Nederland BV van toepassing.Deze zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbankte Amsterdam onder nr. 126/1998. Een kopie kankosteloos bij de uitgever worden opgevraagd.ISSN 1566-2764
ORC0110_cursusoverzicht 16ORC0110_cursusoverzicht 16 08-02-2010 13:27:3208-02-2010 13:27:32