Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… ·...

83
1 Doen wat nodig is Kadernota Sociaal Domein Almere 17 December 2013 Versie voor besluitvorming Raad

Transcript of Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… ·...

Page 1: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

1

Doen wat nodig is

Kadernota Sociaal Domein Almere 17 December 2013 Versie voor besluitvorming Raad

Page 2: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

2

Voorwoord Een verandering start je niet alleen. Die moet ontstaan in de stad, bij en met de partners en de professionals. En met de inwoners om wie het uiteindelijk gaat. In de afgelopen drie jaar heeft de stad meegewerkt, in themagroepen, werkconferenties en in praktijkwerkplaatsen. In de consultatiefase gaven 70 reacties een schat aan informatie en ideeën. De opmerkingen en suggesties uit heel Almere hebben we meegenomen. Voor u ligt de Kadernota Sociaal Domein: Doen wat nodig is. Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente er forse taken bij op het gebied van de AWBZ, de Jeugdzorg en werk en inkomen. Daarmee worden wij als gemeente verantwoordelijk voor bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning aan onze inwoners. Wat mij betreft is dit vooral een kans. Een kans om het anders te gaan doen. Om het beter te doen. Anders en beter betekent ook: zo veel mogelijk met de beschikbare middelen. De bezuinigingen die het Rijk aan de gemeenten opgelegd, zijn – zoals het zich laat aanzien 1 fors. De grote uitdaging wordt om ervoor te zorgen dat we met de beperkte beschikbare middelen uitkomen. En zo kunnen blijven zorgen dat Almeerders in een kwetsbare positie de zorg en ondersteuning krijgen die nodig is. Zorg en ondersteuning die hen weer veerkracht geeft. Zodat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, mensen kunnen meedoen naar vermogen en mensen zelfredzaam en samenredzaam zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we dit kunnen bereiken, door uit te gaan van burgerkracht en door een effectieve en efficiënte sociale ondersteuningsstructuur te bouwen. Almere gaat dat doen door professionals in de stad de ruimte te geven om te doen wat nodig is. Professionals moeten minder belast worden met bureaucratie en gewoon hun werk kunnen doen. Inwoners geven we de regie terug over de ondersteuning die zij ontvangen. Door verkokering, versnippering en dwingende procedures lopen bestaande systemen vast. Ik bedoel dus niet dat de hulpverleners in de stad het anders en beter moeten gaan doen. Ik bedoel het systeem áchter de hulpverleners. Ons systeem óm die inwoner heen: de sociale infrastructuur. Aan het wijzigen van deze sociale infrastructuur werkt Almere onder de naam ‘Transitie Sociaal Domein’. Dit systeem verandert niet van de ene op de andere dag. Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het exacte eindresultaat te kennen, moeten we nu een aantal besluiten nemen over de kaders die aan de basis van het nieuwe stelsel liggen. Die vastgelegd moeten worden om verder te kunnen bouwen. Dát is wat we met deze kadernota beogen te doen. Daar staan we met elkaar voor. Ineke Smidt Wethouder Participatie Zorg en Inkomen

Page 3: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

3

Inhoud

Voorwoord 2

Hoofdstuk 1 - Het sociale domein en de transitie 5

Hoofdstuk 2 - Voor …. de inwoners van Almere 9

2.1 De inwoners van Almere 9

2.2 Verantwoordelijkheid voor nieuwe groepen 10

2.3 Hoe houden we zicht op de resultaten? 13

Hoofdstuk 3 - Visie en ambitie 14

3.1 Visie 14

3.2 Ambitie – wat willen we bereiken? 16

3.3 Hoofdlijnen van Almeers beleid: Burgerkracht en Ondersteuning 16

3.4 Beleidsuitgangspunten 17

DEEL I – BURGERKRACHT, participatie, preventie en vroegsignalering 20

Hoofdstuk 4 - Burgerkracht en de kracht van de samenleving 21

Samenvatting 21 4.1 Eigen kracht 21 4.2 Samenredzaamheid 21 4.3 Initiatieven uit de samenleving 21 4.4 Vrijwillige inzet 22

Hoofdstuk 5 - Participatie: iedereen doet mee! 23

Samenvatting 23 5.1 De inclusieve stad 23 5.2 Fysieke toegankelijkheid 24 5.3 Wonen 25 5.4 Werken 25 5.5 Vrije tijd 25

Hoofdstuk 6 - Preventie en vroegsignalering 26

Samenvatting 26 6.1 Opvoeden en leren 26 6.2 Rondkomen met je inkomen 27 6.3 Gezondheid 27 6.4 Veiligheid 28

DEEL II - Ondersteuning 29

Hoofdstuk 7 - Lokale ondersteuningsstructuur 31

Samenvatting 31 7.1 Gebiedsgericht werken 32 7.1 Eén huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school 33 7.2 Vorming van de teams van wijkwerker en het netwerk van gezinsbegeleiders 35 7.3 De plaats van jeugd(hulp) in de ondersteuningsstructuur 37 7.4 Aansturing 37 7.5 Als er meer nodig is 38 7.6 Digitale ondersteuningsstructuur 38

Hoofdstuk 8 - Toegang 40

Samenvatting 40 8.1 Zelf oplossingen vinden 40 8.2 Signalering 41 8.3 Toegang tot ondersteuning 41 8.4 Regelgeving voor de toegang tot ondersteuning 43

Hoofdstuk 9 - Vormen van ondersteuning 45

Samenvatting 45 9.1 Uitgangspunten bij ondersteuningsvormen 47 9.2 Basisinfrastructuur 47 9.3 Meer samenhang in ondersteuning 48

Hoofdstuk 10 - Ondersteuning, regionaal en landelijk 52

10.1 Regionale samenwerking bij de decentralisatietaken 52

Page 4: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

4

10.2 Ondersteuning die landelijk wordt georganiseerd 53 Hoofdstuk 11 - Kwaliteit en verantwoording 54

11.1 Kwaliteit 54 11.2 Verantwoording 54

Hoofdstuk 12 - Bekostiging 56

Samenvatting 56 12.1 Bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen 56 12.2 Bekostiging van wijkwerkers van gezinsbegeleiders 56 12.3 Inkoop/bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist 57 12.4 Verstrekking van voorzieningen met toegangsbepaling aan inwoners 57 12.5 Eigen bijdrage 58

Hoofdstuk 13 - Financieel Kader 59

Samenvatting 59 13.1 Algemeen 59 13.2 Geldstromen in het sociaal domein: sociaal deelfonds 60 13.3 Financieel kader en besteding van de middelen sociaal domein 61 13.4 Overgangsverplichtingen 62 13.5 Frictiekosten 62 13.6 Overgangsjaar 2015 62

Hoofdstuk 14 - Risicomanagement 63

14.1 Algemeen 63 14.2 Risico’s vanuit gemeentelijk oogpunt 63

Hoofdstuk 15 - En nu verder!! 64

Bijlagen 65

Bijlage 1: Hoofdpunten uit P-wet, Wmo 2015, Jeugdwet 66

Hoofdpunten Participatiewet (P1wet) 66 Hoofdpunten WMO 2015 69 Hoofdpunten nieuwe Jeugdwet 72

Bijlage 2 Ondersteuningsmodel bij de Participatieladder Almere 77

Bijlage 3 Verklarende woordenlijst 79

Bijlage 4 Bronnen 83

Page 5: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

5

De verschillende decentralisatietaken worden in Almere in samenhang opgepakt. Het beleid richt zich niet op afzonderlijke doelgroepen, maar op de vraag van de inwoner. Of dit nu een kind, een jongere, een volwassene of een oudere is. We werken volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Ook op school.

Hoofdstuk 1 - Het sociale domein en de transitie De Transitie Sociaal Domein in Almere De gemeenten krijgen er vanaf 1 januari 2015 omvangrijke taken bij op het gebied van zorg en ondersteuning aan inwoners: de wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de nieuwe Jeugdwet en de Participatiewet. Passend Onderwijs wordt een nieuwe verantwoordelijkheid van het onderwijs. De gemeente Almere heeft besloten om deze decentralisaties niet apart op te pakken maar in samenhang met elkaar en met andere aspecten op het sociaal domein. Daarmee benutten we optimaal de kansen om de samenhang voor inwoners te verbeteren. Almere grijpt de decentralisaties aan om het anders en beter te gaan doen. En zo veel mogelijk met de beschikbare middelen. Almere doet dat door ondersteuning op een andere manier te organiseren: slimmer en effectiever, dichtbij in de wijken. We willen minder verkokering en meer samenwerking tussen organisaties. Eén huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school! We zien de mogelijkheden van mensen en de samenredzaamheid als startpunt. Wanneer professionele ondersteuning nodig is, moet die aansluiten op de eigen mogelijkheden en laagdrempelig, op maat en dicht bij mensen worden georganiseerd. Om dit te bereiken, werken we sinds eind 2011– samen met partners – aan een nieuwe sociale infrastructuur. Een nieuwe sociale infrastructuur als landingsbaan voor de nieuwe taken. Wat gaat er veranderen? Vanaf 1 januari 2015 wordt met de nieuwe WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet de verantwoordelijkheid van de gemeente binnen het sociale domein veel groter: veel nieuwe taken, veel nieuwe klantgroepen en een aanmerkelijke groei van het sociaal1domein1budget.

Met de nieuwe Wmo 2015 wordt de gemeente wordt vanaf 1 januari 2015

verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding (individuele begeleiding, groepsbegeleiding en dagbesteding voor mensen die zelfstandig thuis wonen), kortdurend verblijf, de inloop GGz, begeleid wonen op participatie gericht en het vervoer naar begeleidingsactiviteiten. Bovendien wordt door het Rijk in de langdurige zorg (AWBZ) gestuurd op een sterke vermindering van plaatsen in verzorgings1 en verpleeghuizen. Er zullen dus meer mensen (extra) ondersteuning vanuit de WMO nodig hebben om langer thuis te kunnen blijven wonen. Ook wat betreft de aard van de regelgeving zal de Wmo sterke wijzigingen ondergaan. Tegelijkertijd wordt er fors gekort op huidige Wmo1taken (huishoudelijke hulp).

De Jeugdwet regelt dat gemeenten met ingang van 11112015 verantwoordelijk worden

voor alle jeugdhulp en de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering. Dit in aanvulling op een aantal preventieve taken die al bij gemeenten liggen. Het begrip jeugdhulp omvat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle denkbare opgroei1 en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Het betreft zowel vormen van ambulante hulp als een verblijf bij pleegouders, hulp in een medisch kinderdagverblijf, psychiatrische zorg, begeleiding en persoonlijke verzorging bij een beperking.

De Participatiewet zal per 2015 de huidige Wet Werk en Bijstand, de Wet sociale

werkvoorziening en delen van de Wajong gaan vervangen en brengt met zich mee dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor inkomensondersteuning en de participatie en re1integratie van een bredere doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op het onderdeel (Wet) werk en bijstand vinden zowel in 2014 als in 2015 belangrijke wijzigingen plaats (zie hoofdstuk 9).

Page 6: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

6

De Wet Passend Onderwijs regelt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs

kunnen volgen en tegelijk dat kinderen die dat nodig hebben speciaal onderwijs krijgen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet ligt bij het onderwijs. De gemeente moet vanuit de Jeugdwet ‘op overeenstemming gericht overleg’ voeren met de organisatie voor passend Onderwijs. In aanvulling op die wetgeving wordt nadere regelgeving vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur (Amvb). De kunnen van grote invloed zijn op de manier waarop de gemeente de wetten moet uitvoeren. Naast de nieuwe wetten blijft er nog een aantal andere bestaande wetten op het gemeentelijke sociale domein van kracht: Wet Publieke Gezondheid, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en nog enkele specifieke regelingen op het gebied van werk & inkomen. Daarnaast heeft het Kabinet het voornemen de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) per 11112014 af te schaffen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe regeling, uitgevoerd door de gemeenten. Naast de gemeentelijke verantwoordelijkheid op het sociale domein hebben/krijgen nog twee andere partijen een belangrijke verantwoordelijkheid op het sociale/zorgdomein:

- Zorgverzekeraars voor de uitvoering van de Zorgverzekeringswet, waaronder huisartsenzorg, wijkverpleegkundige, de functie persoonlijke verzorging en de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen

- Zorgkantoren (AWBZ): voor de langdurige zorg (m.n. verzorgings1 en verpleeghuiszorg).

Voorbehoud De wetgeving is op het moment van schrijven van deze kadernota nog niet vastgesteld. Maar de kaders en concepten zijn wel al bekend. Ook over het financieel kader voor gemeenten, het overgangsregime en de precieze cliëntenaantallen is nog niet alles duidelijk. Recent is informatie over de historische verdeling van de jeugdbudgetten verschenen, binnenkort komt vergelijkbare informatie over de Wmo. In mei 2014 verwachten we duidelijkheid over alle budgetten. Desondanks krijgen gemeenten zoals het er nu naar uit ziet opgave om op 11112015 de nieuwe taken uit te voeren. Deze invoeringsdatum noopt ons om ondanks de onduidelijkheden en onzekerheden nu de volgende stap te zetten. We moeten nu richtinggevende besluiten nemen om de implementatie verder te kunnen voorbereiden en de noodzakelijke uitwerkingen te kunnen doen. Alleen dan kunnen we als gemeente tijdig klaar zijn en alleen dan kunnen we zorgorganisaties en andere maatschappelijke organisaties de tijd bieden om hun organisatie en administratie hierop voor te bereiden. Alleen zo kunnen we direct bij het aanvaarden van de nieuwe taken in samenhang gaan werken. Tegelijk moeten we er rekening mee houden dat nieuwe informatie en wijzigingen in wetgeving en/of budgetten ertoe kunnen leiden dat er aanvullende of gewijzigde besluiten nodig zijn. Antwoorden op alle vragen? Met de overgang van een reeks taken naar gemeenten zijn er nog veel vragen. Vragen van inwoners, van maatschappelijke organisaties en van de politiek. In deze kadernota wordt zo goed mogelijk beschreven hoe de toekomst eruit ziet en daarmee komt er antwoord op een aantal van die vragen. Maar er zullen ook heel veel vragen blijven: zijn we wel in staat om deze complexe opgave tot een goed einde te brengen? Kunnen er verschillen tussen gemeenten ontstaan en is dat erg? Kan de gemeente in haar rol van regisseur voldoende ruimte geven voor de noodzakelijke nieuwe ontwikkelingen? Hoe gaat de gemeente om met al die bezuinigingen? De kadernota voor het sociale domein brengt antwoorden en samenhang. Elke lezer zal dingen herkennen, voeding vinden voor de activiteiten waar hij mee bezig is. Elke lezer zal ook dingen missen. Belangrijk voor alle lezers is dat het er met deze kadernota vooral om gaat dat we steeds meer werken vanuit dezelfde principes en ons richten op dezelfde doelen.

Het proces van de transitie tot nu toe Het Programma Transitie Sociaal Domein is gestart op 1 oktober 2011. Het Programmaplan ‘De Kracht van Almere in 3D’ is door het college vastgesteld in januari 2012.

Page 7: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

7

In juni 2012 is het Beleidskader Transitie Sociaal Domein ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’ door het College vastgesteld. Tevens is toen een bijbehorende reeks uitgangspunten door de Raad vastgesteld (juli 2012). In juli 2013 is de uitwerking van het beleidskader via een consultatienota ‘Samenwerken aan de Transitie Sociaal Domein in Almere’ ter consultatie aan de Raad, aan inwoners en maatschappelijke partners aangeboden. De resultaten van deze consultatieronde zijn in College en Raad besproken en zijn de basis geweest voor de uitwerking in deze nota. Betrokkenheid van inwoners en maatschappelijke partners Deze kadernota is het resultaat van een samenwerkingsproces met bewoners en partners. Er is intensief samengewerkt aan de totstandkoming van dit document. Werkers in de stad zien niet alleen wat nodig, maar ook wat overbodig en ineffectief is. In het proces van de transitie zijn zij op allerlei manieren betrokken via werkconferenties en werkgroepen en in de drie praktijkwerkplaatsen en andere pilots. Ook in de consultatieronde gaven zij waardevolle reacties en ideeën. Meer dan ooit is hun ervaring nodig om een nieuwe sociale werkelijkheid te construeren. In de afgelopen jaren hebben ook de formele inspraakorganen van bewoners, als de Wmo1Raad, het Cliëntenberaad Almere (CBA), cliëntenorganisaties en patiëntenverenigingen, verenigd in het Breed Overleg, intensief meegedacht over de decentralisaties en de nieuwe sociale infrastructuur. De adviesraden gaan de burgerparticipatie opnieuw vorm geven door het oprichten van een gemeenschappelijke netwerkorganisatie binnen het sociale domein. Deze netwerkorganisatie gaat (via een open sollicitatieronde) de nieuwe Adviesraad Sociaal Domein vormgeven die de gemeente integraal adviseert. De maatschappelijke partners zijn samen met de gemeente verantwoordelijk voor de maatschappelijke effecten, waarvan de resultaten gemeenschappelijk zijn benoemd en worden getoetst, via indicatoren maar vooral via vertelsessies en publiek verantwoorden aan elkaar en met elkaar. Ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie De taken van de gemeente op het sociale domein nemen sterk toe. Dat vereist een organisatie die daar klaar voor is. Een organisatie die goed in staat is om signalen vanuit de stad op te pikken en die zich snel, adequaat en met de juiste expertise kan organiseren rondom vragen uit de stad. De gemeente werkt toe naar een integratie van (onderdelen van) de diensten publiekszaken en maatschappelijke ontwikkeling om dit mogelijk te maken. Geldigheidsduur kadernota Deze kadernota is in principe geldig voor de jaren 201412017. Daarmee geeft het richting aan het transitieproces en het bouwen aan de nieuwe sociale infrastructuur. Dat proces is gestart in 2011, heeft een belangrijke mijlpaal op 11112015, maar zal zeker daarna nog verder doorgaan. Om tot praktische uitvoering te komen, moet er nog veel worden uitgewerkt en doordacht. Dit vindt onder andere plaats in het opstellen van verordeningen, financiële besluiten, uitvoeringsplannen of beleidsplannen. Vernieuwingen zullen geleidelijk hun beslag krijgen en resultaten worden geleidelijk geboekt. Tijdens het transitieproces rapporteert de wethouder twee keer per jaar aan de Raad over de voortgang op het niveau van maatschappelijke effecten en afgesproken resultaten. Een tussenevaluatie wordt uitgevoerd na 2 jaar, rond 1 januari 2016. Indien nodig wordt de kadernota tussentijds bijgesteld.

Page 8: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

8

Leeswijzer Deze kadernota is opgebouwd rond de twee pijlers van het Almeers beleid op het Sociaal Domein: versterken van Burgerkracht en het organiseren van efficiënte en effectieve Ondersteuning. Deel I – Burgerkracht beschrijft hoe burgerkracht werkt in Almere, hoe we werken aan participatie voor iedereen, hoe we inzetten op preventie en voegsignalering. Deel II – Ondersteuning beschrijft hoe we de nieuwe sociale infrastructuur gaan vormgeven. Dit deel is een nadere uitwerking van het eerdere groene boekje ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere en van het Consultatiedocument. Aan de hand van de thema’s ‘Lokale Ondersteuningsstructuur’, ‘Toegang’, ‘Vormen van ondersteuning’, ‘Bekostiging’, ‘Kwaliteit en verantwoording’ wordt beschreven hoe het nieuwe ondersteuningsstelsel eruit komt te zien. Ook wordt beschreven hoe de regionale en bovenregionale ondersteuning hierin past.

Ter afsluiting enkele hoofdstukken over het financieel kader, het risicomanagement en een vooruitblik op het proces van de komende jaren.

Page 9: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

9

Hoofdstuk 2 - Voor …. de inwoners van Almere Wat betekenen de veranderingen in het sociale domein voor een stad als Almere? En, welke vraagstukken en kenmerken zijn er in Almere die om specifiek lokaal beleid vragen? Almere is een stad van pioniers en ondernemende mensen. Mensen die gewend zijn te bouwen aan hun stad en nieuwe samenleving. Anders dan andere steden kent Almere een relatief kleine kern van maatschappelijke organisaties waarmee de stad is opgebouwd. De pioniersgeest van de stad is ook nu voelbaar als kracht voor verandering en doorontwikkeling. Dit maakt het voor de gemeente ook mogelijk om vanuit partnerschap snel te schakelen. Delen van Almere worden nu letterlijk opgebouwd en bewoners staan samen met organisaties in de klei om een fysieke en sociale omgeving op te bouwen. Andere delen van de stad bestaan al iets langer, ook daar is de stad nog steeds jong in jaren. Met de Schaalsprong zal de stad als geheel de komende 30 jaar nog een aanzienlijke groei doormaken. Wat betekent dit alles voor de sociale infrastructuur? In de afgelopen jaren is door onderzoek steeds meer inzicht ontstaan over hoe de stad ervoor staat. Op allerlei niveaus zijn gegevens beschikbaar: op stedelijk niveau, op het niveau van stadsdeel, wijk, buurt en op straatniveau. In de trendanalyse (2013) zijn resultaten van allerlei onderzoeken gebundeld en die resultaten gebruiken we nu om inzicht te geven in de sociale staat van Almere (§2.1). In de paragraaf daarna geven we zicht op de nieuwe klantgroepen die in het kader van de decentralisatietaken naar de gemeente komen (§2.2). Daarbij komt ook de mogelijke stapeling van effecten bij bepaalde groepen inwoners aan de orde. In (§2.3) laten we zien hoe Almere de ontwikkeling van stad en inwoners verder gaat monitoren.

2.1 De inwoners van Almere

Kinderen in Almere Almere is een jonge stad en dat blijkt ook uit het aantal kinderen dat er woont. Tot het jaar 2020 is het aantal redelijk stabiel rond 32.000. In de jaren daarna neemt ten gevolge van de groei van de stad het aantal kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot 12 jaar met ruim 14.000 toe tot in totaal zo’n 46.000 kinderen. Met 85% van die kinderen gaat het goed, 15% vraagt om begeleiding en specifieke aandacht. Er zijn aandachtspunten: Zo neemt het aantal kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden (nu 1 op de 6) toe. Overgewicht bij kinderen blijft toenemen. Almere is daarnaast de gemeente met het hoogste aantal eenoudergezinnen (11,4% ten opzichte van landelijk 6,4%). Jongeren in Almere Ook het aantal jongeren groeit de eerste jaren gestaag en in de jaren daarna fors: de groep jongeren in de leeftijd 12–18 jaar zal toenemen met ruim 5.000, tot ruim 20.000 jongeren. De groep jongeren tussen 18125 jaar groeit op de lange termijn met ruim 5.000 in aantal, tot een kleine 25.000 jongeren. Deze groei heeft betekenis voor het aanbod op de arbeidsmarkt, de nodige investeringen in bijvoorbeeld onderwijs en vrijetijdsvoorzieningen. Het aandeel werkloze jongeren neemt in Almere, evenals in heel Nederland, sinds begin 2011 geleidelijk toe. Begin 2013 is de werkloosheid onder jongeren 15%, dit is hoger dan het landelijke gemiddelde van 13%. Door de aanhoudende economische crisis betreft dit steeds vaker ook hoger opgeleide jongeren. Volwassenen in Almere (25-50 jaar en 50–74 jaar) Op de lange termijn verschuift de leeftijd van de Almeerders geleidelijk. De groep mensen in de leeftijdsgroep 25175 jaar neemt toe. In 2040 tot zelfs tweederde van de hele populatie en 17% meer dan nu. In deze groep is het aandeel huishoudens uit de zogenaamde lagere middenklasse gegroeid, van 29% in 2009 naar 37% in 2012. De verklaring ligt gedeeltelijk in het groeiend aantal eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen en waarschijnlijk in de crisis, waardoor het inkomen per huishouden is gedaald. De groep jonge huishoudens (25150 jarigen) blijft in aantal tot het jaar 2020 ongeveer gelijk (75.000 personen) en groeit daarna gestaag tot ruim 105.000 personen in 2040.

Page 10: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

10

Er is een zeer grote arbeidsparticipatie onder de jonge huishoudens en ook op andere gebieden is de participatiegraad hoog. Deze groep Almeerders doet veel aan vrijwilligerswerk en 86% vindt zichzelf gezond. Deze groep is extra gevoelig voor sociaal1economische ontwikkelingen. Het overgrote deel is tweeverdiener en heeft een inkomen dat net iets hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde. Als echter een van de twee inkomens wegvalt ontstaat, ook gezien het hoge aantal koopwoningen, een probleem. Daarnaast kent Almere in verhouding veel ZZP’ers en alleenstaande ouders (11% / 8.922 huishoudens). Dit zijn groepen die extra kwetsbaar zijn voor inkomensschommelingen.

In huishoudens van tweeverdieners of alleenstaande ouders is de combinatie zorg en arbeid een aandachtspunt. Het is lastig voldoende tijd te reserveren voor kinderen, zeker als er sprake is van een combinatie met andere problemen (bijvoorbeeld: 25% van de eenoudergezinnen is een minimahuishouden).

Almeerders voelen zich gezond, maar de helft van de volwassenen heeft overgewicht. Verder weten we dat bijna 10% een zware drinker is (inclusief nieuwe doelgroepen zoals vrouwen van 50 jaar en ouder) en dat 6 tot 8% last heeft van ernstige depressies. Dit betekent iets voor de investering in de netwerken van Almeerders. Aandacht voor gezondheid en bewegen moeten in de programma’s voor een gezond Almere nog meer bijdragen aan de preventie. De groep mensen in de leeftijd van 50175 jaar (‘empty nesters’) stijgt in Almere in de periode tot 2042 tot 80.000 personen. Bij deze groep volwassenen zien we een zeer hoge (arbeids)participatiegraad. Empty nesters zijn de basis voor het vrijwilligerswerk in Almere. We zien dat deze groep een groot aandeel levert op allerlei terreinen, daar ook steeds meer tijd aan besteedt en zich betrokken voelt bij de leefomgeving. We weten dat deze groep zeer veel mantelzorg levert, maar een steeds groter aantal (nu 10%) geeft aan dat zij daarbij overbelast zijn. Dit gegeven is ook een aandachtspunt van de verdere ontwikkeling van mantelzorgondersteuning. Voor de empty nesters geldt veel meer dan voor de andere groepen volwassenen dat verlies aan arbeid niet makkelijk opgevangen kan worden.

Ouderen in Almere In de komende decennia groeit Almere mee in de algemene trend van vergrijzing. De groep 751plussers zal de komende 30 jaar in Almere een grote groei doormaken. Van ruim 6.500 personen tot ruim 23.000 personen. Veel Almeerse ouderen (98%) wonen zelfstandig, waarderen hun eigen woning en woonomgeving enorm en voelen zich betrokken bij hun buurt. Hierdoor is er een relatief klein beroep op intramurale voorzieningen (verzorgings1 of verpleeghuizen). Daarentegen is er een grote behoefte aan ondersteunende voorzieningen thuis of in de directe woonomgeving. Wmo1voorzieningen worden op dit moment voor driekwart gebruikt door ouderen. Voor Almere is deze inzet vrij nieuw. Almere is immers nog steeds een erg jonge stad. Ruim 40% van de senioren voelt zich matig eenzaam, 11% zelfs zeer eenzaam. Dit is een mogelijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Almeerse ouderen ervaren gemiddeld meer mobiliteitsbeperkingen (ten opzichte van Nederland). Dementie gaat in de komende jaren sterk stijgen, van 1200 mensen nu tot ongeveer 5000 in Almere in 2040. In pilots en projecten wordt nu de aandacht ook specifiek op de ouder wordende Almeerder gelegd. Vergeleken met andere gemeenten scoort Almere hoog op het aantal, de inzet en de ondersteuning van vrijwilligers. Het aantal mantelzorgers is ongeveer gelijk aan andere gemeenten. De tevredenheid over de ondersteuning van mantelzorgers is hoog in Almere. Van alle Almeerse huishoudens heeft 15% een minimuminkomen (tot 120% van het sociaal minimum). Van alle 651plus1huishoudens is 23% een minimahuishouden. De ontwikkeling van minimahuishoudens kent in Almere een stijgende trend.

2.2 Verantwoordelijkheid voor nieuwe groepen

De gemeente wordt met de decentralisatie verantwoordelijk voor de participatie en ondersteuning van groepen inwoners, een verantwoordelijkheid die voorheen elders was belegd (Rijk, Provincie, Zorgkantoren AWBZ).

Page 11: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

11

Huidige en nieuwe doelgroep Jeugdwet Voor de doelgroep kinderen en jongeren is de gemeente op dit moment al verantwoordelijk voor informatie en advies, signaleren van problemen, toegang tot hulpaanbod, lichte pedagogische hulp en coördinatie van zorg. Verder ook nog voor jeugdgezondheidszorg (Wet publieke gezondheid). Daarnaast wordt de gemeente nu ook verantwoordelijk voor alle andere soorten jeugdhulp. De doelgroep valt uiteen in 3 subgroepen:

- Jeugd1 en opvoedhulp: ambulante zorg, pleegzorg, residentiële zorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering

- Jeugd1GGZ (jeugd1geestelijke gezondheidszorg): diagnostiek, kortdurende behandeling, eerstelijns psychologen, gezinsbehandeling, langdurige zorg)

- Jeugd1(L)VB (jeugd1licht verstandelijk beperkten): individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf, gespecialiseerde behandeling)

Het aantal kinderen dat in Almere hulp in een van deze categorieën ontvangt is nog niet geheel duidelijk. Landelijk aangeleverde cijfers spreken elkaar tegen en in lokaal onderzoek lijkt nog sprake van dubbeltellingen. De voorlopige cijfers hierover worden gepresenteerd in bijlage 1. Huidige en nieuwe doelgroep Wet maatschappelijke ondersteuning Op dit moment heeft de gemeente in de Wmo al een brede verantwoordelijkheid voor (de ondersteuning bij) de participatie en zelfredzaamheid van inwoners. Deze verantwoordelijkheid gaat van heel algemeen (zorgdragen voor sociale samenhang en participatie in brede zin), tot het bieden van compenserende voorzieningen voor mensen met een beperking en maatschappelijke opvang en verslavingszorg. In de nieuwe Wmo 2015 komt daar een aantal taken en klantgroepen bij: de begeleiding bij de participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking, de dagbesteding, het organiseren van Kort Verblijf (logeerhuis, respijtzorg) en het Begeleid Wonen. Aantallen huidige gebruikers van deze ondersteuningsvormen die per 11112015 overgaan naar de Wmo (globaal aantal o.b.v. gegevens 2012):

Binnen deze ondersteuningsvormen is er nog een grote diversiteit aan ondersteuningsvragen en klantgroepen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen met psychische problematiek, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, mensen met een zintuiglijke beperking of mensen met dementie. De belangrijkste kenmerken van de groep mensen die op dit moment begeleiding ontvangen:

- 55% van de mensen valt in de leeftijdsgroep 18165 jaar - Meest voorkomende beperkingen zijn: somatische aandoening/ziekte (45%),

Psychiatrische aandoening/ziekte (25%) en Verstandelijke handicap (15%). - Mensen met een psychiatrische aandoening, verstandelijke handicap of zintuiglijke

handicap maken vaker gebruik van individuele begeleiding - mensen met een psychiatrische aandoening vormen de grootste groep in de

dagbesteding. Huidige en nieuwe doelgroepen Participatiewet Voor wat betreft de Participatewet geldt dat de gemeente nu al de verantwoordelijkheid heeft voor mensen die een beroep doen op de WWB, voor bijstand of bijzondere bijstand. Daarnaast is de gemeente al verantwoordelijk voor de Sociale Werkvoorziening (WSW). Met de Participatiewet gaat hierin veel veranderen. Vanaf 2015 zal er geen nieuwe instroom meer zijn in de Sociale Werkvoorziening. De gemeente kan – voor degenen die daarop zijn aangewezen – andere vormen van ‘beschut werken’ organiseren. Voor de ongeveer 550 Almeerders die op

Begeleiding individueel 1884

Begeleiding groep (dagbesteding) 836

Vervoer 449

Kortdurend verblijf 113

Begeleid Wonen 305

Page 12: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

12

0110112015 werkzaam zijn binnen de WSW, verandert er niets. Zij behouden hun rechten. Wel neemt de Rijksbijdrage voor deze plaatsen met €5000,1 per plaats af, waardoor er een aanzienlijk financieel risico voor de gemeente ontstaat. De mensen die jaarlijks een beroep zouden doen op de WSW, naar schatting zo’n 36 per jaar, zullen onder de nieuwe P1wet een vorm van beschut werk of begeleid werk nodig hebben. De Wajong (uitgevoerd door het UWV) zal per 0110112015 naar verwachting alleen nog open staan voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Aanvragers die niet duurzaam of niet volledig arbeidsongeschikt worden bevonden, kunnen een beroep doen op de nieuwe Participatiewet, voor inkomensondersteuning en/of ondersteuning bij participatie/re1integratie naar werk. Het huidige bestand Wajong zal in de komende jaren 201512017 stapsgewijs worden herkeurd. De Wajongers die na herkeuring geacht worden (gedeeltelijk) te kunnen werken, gaan met de gemeente aan de slag om uit te stromen naar werk. De verwachting is dat dit in Almere zal gaan om een groep van ongeveer 1400 mensen (overgang verloopt in drie jaar). Daarbij komt een groep jaarlijkse nieuwe instroom van ongeveer 130 mensen. In bijlage I zijn naast een inhoudelijke beschrijving van de nieuwe taken, de geschatte aantallen inwoners waar het om gaat per decentralisatietaak weergegeven. Overlap in doelgroepen, stapeling van effecten Tussen doelgroepen binnen de verschillende wetten is veel overlap. Denk aan mensen die een beroep doen op de Participatiewet en daarnaast begeleiding of voorzieningen ontvangen in het kader van de Wmo. Of kinderen die een vorm van jeugdhulp ontvangen, terwijl de ouders ondersteuning krijgen bij het aanpakken van schulden of verslaving. Nu de gemeente nog niet beschikt over cliëntgegevens kan deze overlap nog niet in beeld worden gebracht. Wel weten we dat er in de huidige situatie al een aanmerkelijke overlap is tussen Wmo en WWB. Daarnaast heeft het Centraal Bureau van de Statistiek in het kader van de transitie sociaal domein, op aanvraag van de grote steden en in samenwerking met het Ministerie van SZW, gegevens over het gebruik van regelingen gekoppeld. Het gaat om het gebruik door huishoudens van een groot aantal regelingen en voorzieningen op het gebied van inkomen, zorg, beperkingen en deels jeugd. Het doel van de koppeling is het in beeld brengen van de mate van stapeling of samenloop van meerdere regelingen per huishouden. Het overgrote deel van de Almeerders maakt gebruik van 1 of meer regelingen. Onderstaand overzicht van de 10 meeste gebruikte regelingen door Almeerders t.o.v. Nederland (basis: cijfers 2010) Regeling Almere Nederland

Wettelijk eigen risico (100%) 77% 74%

Toeslagen 67% 68%

WTCG, CER of aftrek bijzondere ziektekosten 2010 34% 38%

WW 11% 7%

WAO overig (excl. Wajong) 9% 8%

Bijstand 8% 6%

Bijzondere bijstand 5% 5%

Ziektewet 2010 4% 3%

WMO huishoudelijke verzorging 3% 5%

Speciaal onderwijs of leerling1gebonden financiering 2% 2%

Het gebruik van regelingen is in sociaal1economisch zwakkere wijken groter dan in andere wijken. Behalve naar het gebruik per regeling is ook onderzoek gedaan naar de samenloop tussen regelingen. Er is vaak samenloop tussen regelingen als bijstand, bijzondere bijstand en schuldsanering. En ook tussen regelingen op het gebied van AWBZ en Wmo.

Page 13: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

13

2.3 Hoe houden we zicht op de resultaten?

Ook in de toekomst blijft de gemeente allerlei onderzoek en monitoring doen. Daarmee volgen we de algemene sociale staat van de stad. Daarnaast wordt ook specifiek onderzoek gedaan naar de resultaten van de Wmo (Wmo1monitor), Jeugdwet, ontwikkelingen op het gebied van werk en inkomen en naar de gezondheid van inwoners. Ook vragen we de maatschappelijke partners op allerlei manieren verslag te doen van trends en ontwikkelingen in de stad en presenteren ze dit ook aan elkaar in vertelsessies. De teams van wijkwerkers krijgen een belangrijke rol in het volgen van wat er leeft en speelt in de wijk. Daarbij krijgen zij een drietal aanvullende instrumenten om de ontwikkelingen in de wijk en de resultaten van hun werk te monitoren:

- Straatkubus: een instrument om inzicht te krijgen in de vraagstukken die spelen op straatniveau

- Wijkscan: een periodiek uitgevoerde scan van de ontwikkelingen in de wijk ten aanzien van demografie, leefbaarheid, veiligheid, participatie, alsmede inzicht in de vraag naar ondersteuning

- Dashboard: een instrument voor het monitoren van de kwaliteit en de inhoudelijke en financiële resultaten van de wijkteams. Met dit dashboard kan de gemeente (wijkwerkers en wijkmanager) voortdurend volgen welke budgetten worden besteed, welke ondersteuning wordt ingezet, wat de tevredenheid van inwoners daarover is en welke resultaten worden behaald.

Page 14: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

14

Hoofdstuk 3 - Visie en ambitie

3.1 Visie

Met de decentralisaties krijgt Almere de verantwoordelijkheid voor bijna de gehele maatschappelijk ondersteuning aan inwoners – kinderen, volwassenen en ouderen. De gemeente krijgt hiermee de mogelijkheid om een samenhangend beleid te voeren, gericht op preventie van problemen, participatie van inwoners en het bieden van perspectief. De visie van het college daarbij is dat de inwoners van Almere centraal staan. Daarbij nemen we steeds de totale leefsituatie in ogenschouw. We starten bij de mogelijkheden en talenten van mensen. We spreken het zelfoplossend vermogen van mensen aan en tegelijkertijd hebben we aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. We bouwen voort op de ‘kantelingsgedachte’ op dit moment al toegepast in de Wmo: In plaats van het behandelen van claimgerichte aanvragen gaan professional en inwoner de vraag en behoefte 1 maar ook de eigen mogelijkheden 1 goed verkennen, om daarna te zoeken naar passende oplossingen. We denken daarbij vanuit mogelijkheden en talenten. Daarbij staan behoud van de eigen regie, zelfredzaamheid en het zelfoplossend vermogen voorop. Daarmee verwacht de gemeente een grotere kwaliteit van de ondersteuning te realiseren, een betere aansluiting op de werkelijke vraag van een inwoner en ook de beschikbare middelen efficiënter te kunnen inzetten. In de visie van Almere is het van belang dat professionals de ruimte krijgen om te doen wat nodig is. Dat vergt een zekere mate van (gecontroleerd) vertrouwen, goede opleiding en training en de juiste instrumenten om het werk te kunnen doen. Het college heeft deze visie vervat in 10 principes (Programmaplan TSD 2012). Dit zijn de waarden van waaruit we werken.

Page 15: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

15

De 10 principes voor het sociaal domein in Almere 1. Geluk en welbevinden Draagt wat we doen bij aan het geluk, het welbevinden en de kwaliteit van leven van Almeerders? 2. Burgerkracht Mogelijkheden en talenten van kinderen en volwassenen staan centraal, we bieden kansen voor ontwikkeling en scheppen ruimte om kracht en talenten in te zetten ten behoeve van de samenleving. We spreken mensen aan op hun verantwoordelijkheden. 3. Voorkomen is beter dan genezen Veel aandacht voor preventie. 4. Nabijheid, als mens naast mens De persoonlijke relatie, laagdrempelige ondersteuning die nabij is, het goed op de hoogte zijn van de situatie, doortastendheid. 5. Integraal, holistisch Het denken vanuit de samenhang, zowel van een persoon in relatie tot zijn omgeving, als vanuit de samenhang tussen verschillende levensgebieden. 6. Sterk aan elkaar Mensen worden sterk aan elkaar. Dat geldt ook voor organisaties. Zij benutten elkaars krachtbronnen en vullen elkaar aan. Het geheel is meer dan de som der delen. 7. Wederkerigheid Iedereen heeft iets te geven. Elke ontvanger van hulp vragen wij zijn capaciteiten ook in te zetten ten behoeve van anderen. 8. Niemand is ongezien Tijdig signaleren van (het ontstaan van) problematiek en zo nodig hulp inzetten. 9. Eropaf! De professionele attitude wordt gekenmerkt door alertheid, een praktische instelling, doortastendheid en nabijheid.

10. Duurzaam en effectief Oplossingen die voor de betrokken mensen effectief, betekenisvol en langdurig goed zijn. Gezonde, toekomstbestendige sociale systemen. Het ondersteuningsstelsel is van goede kwaliteit volgens de geldende maatstaven.

Page 16: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

16

3.2 Ambitie – wat willen we bereiken?

De ambitie in Almere is groot. De inzet op het sociaal domein kenmerkt zich door inzet op preventie, participatie en het bieden van perspectief. Dit is niet alleen een kreet, het betekent ook dat er fundamentele keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld door de inzet op de preventie te behouden en zoveel mogelijk te voorkomen dat de bezuinigingen aan de basis plaatsvinden. ‘Voorkomen is beter dan genezen’ geldt nog steeds! Preventie, participatie en perspectief vragen om inzet in de wijk. Om een grote inzet van bewoners en organisaties. En om een veranderende overheid die verantwoordelijkheid teruglegt bij bewoners en professionals. Met de Transitie Sociaal Domein werkt Almere aan drie resultaten:

- kinderen gezond en veilig opgroeien - mensen meedoen naar vermogen - mensen zoveel mogelijk zelfredzaam en samenredzaam zijn.

3.3 Hoofdlijnen van Almeers beleid: Burgerkracht en Ondersteuning

De maatschappelijke doelen moeten behaald worden met een budget waar fors op bezuinigd wordt en binnen wettelijke kaders die vanuit de rijksoverheid worden opgelegd. Dat is geen eenvoudige opgave. Daar is niet alleen een forse stelselwijziging voor nodig, maar ook een andere mind1set bij overheid, professionals en inwoners. We zullen anders en innovatiever moeten gaan werken: meer gebruik maken van de zelfredzaamheid van burgers, van de kracht van de samenleving, meer integraal werken, beter gebruik van nabije voorzieningen en meer sturen op resultaat. Een transformatie! Om de maatschappelijke doelen te kunnen behalen binnen de financiële en wettelijke taken, zetten we in op twee sporen die in samenhang worden opgepakt:

1. Het vergroten van Burgerkracht: het zien, herkennen, ruimte geven, behouden en vergroten van de eigen regie en zelfredzaamheid van inwoners, ook in ondersteuningstrajecten en ongeacht hun leeftijd. Dit staat uitgewerkt in Deel I van deze kadernota.

De veronderstelling is dat als de kracht van de samenleving groter wordt en er meer aandacht is voor preventie, problemen minder ontstaan, dan wel minder hoog oplopen. Dan is ondersteuning vanuit de overheid soms minder nodig. Ook als ondersteuning nodig is, gaan we zo veel mogelijk uit van de mogelijkheden en talenten die mensen wél hebben. Zo leggen we opnieuw de verbinding met burgerkracht en bouwen we aan een samenhangend systeem.

2. Het inrichten van efficiëntere en effectievere ondersteuning voor de inwoners van

Almere die het (tijdelijk) niet zelfstandig redden. Dit staat uitgewerkt in Deel II.

Wat mogen we verwachten als we de Burgerkracht weten te vergroten?

- Inwoners nemen meer eigen verantwoordelijkheid voor hun situatie en lossen problemen meer zelf op.

- De ondersteuning door het sociale netwerk en/of informele organisaties neemt toe ten opzichte van de inzet van professionele organisaties.

- De initiatieven van inwoners ten behoeve de stad en medebewoners nemen toe.

Page 17: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

17

We weten dat sommige mensen ondersteuning nodig hebben om zelfredzaam te zijn en te kunnen participeren in de samenleving. Sterker nog, er is een groep mensen die intensieve ondersteuning en zorg nodig heeft, in veel gevallen ook langdurig. Ondanks de bezuinigingen moet de benodigde ondersteuning voor die groep mensen beschikbaar blijven. Daarom wil Almere die ondersteuning slimmer en beter organiseren.

3.4 Beleidsuitgangspunten

Op basis van het bovenstaande wordt aan de Raad gevraagd om de volgende beleidsuitgangspunten vast te stellen. Op basis daarvan gaat het college werken aan de realisatie van de nieuwe sociale infrastructuur in Almere die verder in deze kadernota wordt toegelicht.

Hoe ziet efficiëntere en effectievere ondersteuning eruit?

- Door een beter signalering en ‘er eerder bij zijn’ kan ondersteuning worden ingezet voordat problemen hoog oplopen. Ondersteuning kan daardoor ook lichter zijn.

- De toegang tot ondersteuning is laagdrempelig en dichtbij (in de wijk of het stadsdeel).

- Daar waar meervoudige ondersteuning geboden wordt, is er voor elk huishouden 1 plan en 1 aanpak – ook op school. De ondersteuning is samenhangend.

- De ondersteuning wordt ingezet in aanvulling op de eigen mogelijkheden en de inzet door het netwerk.

- Er is een goede afstemming tussen hulpverleners die betrokken zijn bij een gezin of huishouden

- Een goede nazorg en waakvlamcontact door wijkwerkers voorkomt terugval.

Oog voor iedereen Werken aan het versterken van burgerkracht, de zelfredzaamheid en samenredzaamheid betekent niet dat we geen oog hebben voor mensen die (al dan niet tijdelijk) ondersteuning nodig hebben. We realiseren ons terdege dat er een groep mensen is die het zonder ondersteuning niet redt. Voor hen zórgen we dat die ondersteuning er is en blijft.

Page 18: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

18

Beleidsuitgangspunten Transitie Sociaal Domein A. Burgerkracht is het leidend principe bij het beleid voor het sociale domein. De inwoner

wordt aangesproken op wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden, de inspanning van de gemeente is aanvullend daarop. Daarbij wordt het principe van wederkerigheid –binnen de mogelijkheden van de inwoner - toegepast.

B. De ondersteuning en zorg voor inwoners krijgt integraal vorm op alle levensdomeinen door:

a. te werken volgens het principe één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school;

b. samenwerking te formaliseren met en tussen verschillende partners op basis van hun eigen professionele expertise;

c. het organiseren van integrale jeugdgezondheidszorg van 0-19 jaar in één organisatie voor de jeugdgezondheidszorg in Almere;

d. de regelgeving met betrekking tot ondersteuning op het sociale domein op te nemen in één integrale verordening;

e. het sturen op nieuwe en vanuit het perspectief van de vrager samenhangende ondersteuningsvormen.

Ook individuele cliëntondersteuning wordt hierin meegenomen. C. De lokale ondersteuningsstructuur en toegang worden primair gebiedsgericht, dicht bij de

burger en laagdrempelig georganiseerd. In de regionale samenwerking op het sociale domein is het uitgangspunt: ‘lokaal waar het kan, regionaal waar nodig’.

D. De gemeentelijke regierol in het sociale domein krijgt vorm door – naast het reguliere toezicht op maatschappelijke effecten en middelen – ook toezicht te houden op processen, procedures, kwaliteit, budget en samenwerking.

E. Er komt een regionale crisisdienst (waarin onder andere verplichte taken op het gebied van

OGGZ, de taken van het huidige Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling zijn opgenomen).

F. De gemeente realiseert een naar de omvang van de vraag voldoende niveau van

algemene en voorliggende voorzieningen. Dit volgens het principe van het in de wet vastgelegde getrapte toekenningsproces van algemene voorliggende naar specifieke maatwerkvoorzieningen. Bovendien realiseren we vormen van preventie en vroegsignalering.

G. Voor de verschillende vormen van ondersteuning worden verschillende passende vormen

van bekostiging gehanteerd. De bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen vindt bij voorkeur plaats via resultaatgerichte subsidieverlening evenals de teams van wijkwerkers en gezinsbegeleiders. Op deze wijze wordt de doorontwikkeling geborgd van de infrastructuur die de afgelopen jaren op het sociaal domein is opgebouwd. Voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist, worden ingekocht op basis van een (bestuurlijke) aanbesteding of door middel van een resultaatgerichte subsidie.

H. Bij de bekostiging van individuele (maatwerk)voorzieningen is keuzevrijheid voor inwoners

een leidend principe. I. i. Er wordt één ontschot en geoormerkt budget gevormd voor het sociale domein, conform

het landelijke ontschotte sociaal deelfonds, uitgezonderd specifieke doeluitkeringen en de BUIG. Het ontschotte budget wordt in de uitwerking verdeeld in een aantal deelbudgetten voor:

a. ondersteuning die bovenlokaal (landelijk/regionaal) wordt ingekocht b. bepaalde zeer specialistische vormen van individuele ondersteuning c. algemene vormen van ondersteuning, stedelijk georganiseerd d. inkomensondersteunende voorzieningen e. wijkgerichte voorzieningen en ondersteuning (wijkteams, netwerk

gezinsbegeleiders en overige ondersteuning) f. overige uitvoeringskosten gemeente, waaronder apparaatskosten.

ii. De hoogte van de (deel)budgetten wordt jaarlijks bij de programmabegroting vastgesteld. J. Bij de jaarrekening zal, via resultaatsbestemming, besluitvorming plaatsvinden over de

besteding van eventuele overschotten en tekorten binnen het sociaal deelfonds. Daarbij zal bij een overschot worden afgewogen of het overschot gereserveerd wordt binnen het sociaal domein, dan wel ingezet wordt voor de algemene middelen. Bij deze allocatie zijn twee factoren doorslaggevend: de algemene financiële positie van de gemeente en de begroting van de gedecentraliseerde taken voor het komend jaar.

Page 19: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

19

3.5 De rol van de Gemeente Het sociale domein is een complex veld met veel verschillende partijen, belangen en strategische posities. De roep om gemeentelijke regie in dit veld is groot en tegelijk is er een roep om loslaten: stel inwoners in staat ‘hun burgerkracht’ te versterken en stel professionals in staat om ‘te doen wat nodig is’. Tegelijk wordt de financiële armslag beperkter. De economische crisis in combinatie met de grote bezuinigingen op de decentralisatietaken stellen gemeenten voor financiële afwegingen en vergroten de noodzaak om controle en grip te houden op de uitgaven. En ten slotte is er de roep om kwalitatieve, effectieve en een verantwoorde besteding van de overheidsmiddelen. Voor de gemeentelijke overheid betekent dit een voortdurend balanceren tussen de verschillende rollen: van aanjager en regisseur tot controleur en handhaver. Van dienstverlener en hulpverlener tot manager en kwaliteitsbewaker. Ook in het proces van de Transitie Sociaal Domein worden deze meerdere rollen van de gemeente zichtbaar. Er is een beweging van het sturen op resultaten en publiek verantwoorden: we maken afspraken met maatschappelijke partners over de maatschappelijke effecten die we willen bereiken en de resultaten die we daarin boeken. Het college kiest tegelijkertijd voor een steviger toezicht op processen, procedures, kwaliteit en samenwerking. De reden daarvoor is dat het college de sturing op de sociale infrastructuur in dit omvangrijke transitieproces zwaar laat wegen. Bovendien kan het college daarmee de onafhankelijkheid bij de toegangsprocessen beter waarborgen, als ook de participatie van meerdere partners met een eigen deskundigheid daarbinnen. Gemeenschappelijke uitgangspunten voor deze twee rollen zijn:

- We behouden datgene dat goed is en bouwen daarop voort. - We gaan uit van (innovatie) kracht van professionals en maatschappelijke

organisaties. - We hebben oog voor diversiteit van aanbieders en partners.

Publiek verantwoorden Op 14 mei 2013 ondertekenden gesubsidieerde instellingen in het sociaal domein en de gemeente Almere de intentieovereenkomst Publiek Verantwoorden. Gezamenlijk worden stappen gezet naar het beperken van de verticale verantwoording tot de minimaal benodigde informatie. De gemeentelijke partners en het college gaan uit van onderling vertrouwen bij het verantwoorden en, daar waar noodzakelijk, van vertrouwelijkheid. Instellingen krijgen de ruimte om hun verantwoordelijkheid waar te maken binnen de beschikbare middelen en om doelen en maatschappelijke effecten te realiseren. Het maatschappelijk veld krijgt gezamenlijk meer invloed op het behalen van beoogde effecten in het sociaal domein en er komt meer aandacht voor horizontale verantwoording: het vertellen aan elkaar en aan de inwoners. Informeren moet leiden tot een groter vermogen om te leren en te innoveren. De centrale vraag daarbij is ‘doen we het goede en doen we dat goed genoeg’.

Page 20: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

20

DEEL I – BURGERKRACHT, participatie, preventie en vroegsignalering Mensen doen mee, kijken naar elkaar om, nemen initiatief en zorgen voor elkaar. Burgerkracht is er. Almere neemt burgerkracht als uitgangspunt van haar beleid op het sociale domein. We zien en erkennen de kracht van inwoners en maken mogelijk dat mensen die meer kunnen inzetten en benutten. Daarmee bouwen we aan de kracht van de samenleving.

De veronderstelling is ook dat als de kracht van de samenleving toeneemt en ingezet wordt op preventie, problemen minder ontstaan en/of minder hoog oplopen. Dan is ondersteuning vanuit de overheid soms minder nodig. Hiervoor bestaat al veel wetenschappelijk bewijs en ook onderzoek van verschillende gemeenten wijst dat deze aanpak succesvol is en in veel opzichten winst oplevert. Wanneer in die ondersteuningstructuur ook de kracht van de samenleving optimaal wordt benut, dán staat er een werkelijk sterke sociale infrastructuur. Op het sociaal domein zijn er zowel vanuit de gemeente als vanuit burgers en organisaties al veel initiatieven, activiteiten en voorzieningen die bijdragen aan burgerkracht, preventie en vroegsignalering. Daarop bouwen we voort. In dit deel – Burgerkracht – staat een schets van wat er nu al is en hoe de nieuwe sociale infrastructuur nog beter bijdraagt aan deze ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 komt aan de orde hoe burgerkracht in Almere werkt. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe we werken aan participatie voor iedereen. En hoofdstuk 6 toont hoe we inzetten op preventie en vroegsignalering.

Burgerkracht Burgerkracht is een breed begrip. Letterlijk is het de kracht van de burger; de kracht om regie in eigen hand te houden, de kracht om voor zichzelf te zorgen (eigen kracht en zelfredzaamheid). En voor anderen (samenredzaamheid). De kracht om (samen met anderen) initiatief te nemen om de eigen leefwereld, zowel fysiek als sociaal, te verbeteren.

Page 21: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

21

Hoofdstuk 4 - Burgerkracht en de kracht van de samenleving

Samenvatting

Burgerkracht is er. De gemeente geeft ruimte om burgerkracht optimaal te benutten. De kracht van inwoners om voor zichzelf te zorgen en om regie in eigen hand te houden, bewaken en borgen we in de ondersteuningsstructuur en de gekantelde werkwijze (§ 4.1). Samenredzaamheid maken we mogelijk door mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen, door vraag en aanbod bijeen te brengen en door mensen uit te nodigen iets terug te doen wanneer zij zelf een vorm van ondersteuning ontvangen (wederkerigheid) (§4.2). Ook geven we ruimte aan burgerinitiatieven, zowel in regelgeving als financieel. De teams van wijkwerkers zullen de verbinding tussen vrijwilligersinitiatieven en professionele zorg versterken (§ 4.3). Tot slot blijft Almere investeren in de ondersteuning van vrijwilligerswerk (§ 4.4).

4.1 Eigen kracht

Met eigen kracht doelen we enerzijds op de mogelijkheid om voor jezelf te zorgen en zelf oplossingen te vinden voor vragen en problemen. De gemeente helpt inwoners daarbij door goede informatie en advies te bieden (zie § 8.1). Ook wordt gedoeld op de manier waarop een inwoner zelf regie houdt op de ondersteuning die hij/zij nodig heeft. De (gekantelde) werkwijze in het ondersteuningsstelsel maakt dat mogelijk.

4.2 Samenredzaamheid

Naar elkaar omzien en je inzetten voor een ander, dat is samenredzaamheid. En dat gebeurt in Almere al heel veel. Door mantelzorgers, vrijwilligers en betrokken buren. Almere wil de samenredzaamheid verder vergroten. Dat doen we door mantelzorgers en vrijwilligers goed te ondersteunen. En door steeds meer mensen uit te dagen zich actief in te zetten voor de stad. Dat gaat niet vanzelf. Weten mensen of iemand op hun aanbod zit te wachten? Beseft iemand dat hij/zij iets te bieden heeft? De gemeente faciliteert het bijeenbrengen van vraag en aanbod en het versterken van sociale netwerken. Ook de teams van wijkwerkers kunnen daarbij een initiërende en faciliterende rol spelen. In de ondersteuningsstructuur werken we het principe van wederkerigheid verder uit. Als mensen een beroep doen op ondersteuning vanuit de overheid nodigen we hen actief uit iets terug te doen, op hun eigen niveau en naar eigen mogelijkheden. Kunnen zij zich met hun talenten ook inzetten voor een ander?

4.3 Initiatieven uit de samenleving

Almere is een stad van pioniers en ondernemende mensen. Mensen die gewend zijn te bouwen aan hun stad en een nieuwe samenleving. Er zijn tal van initiatieven: van inwoners, werkgevers, verenigingen, kerken en vrijwilligersorganisaties. De uitdaging is om inwoners en organisaties veel meer bewust te ondersteunen, te faciliteren en te stimuleren. De gemeente werkt er, samen met professionele organisaties, aan om het mogelijk te maken dat initiatieven van mensen een succes kunnen worden. Uitnodigen, morele steun bieden, zichtbaar maken, medewerking aanbieden en samen met betrokkenen afspraken maken over

Project ‘Wmo meets WWB’ Mensen met een uitkering doen klussen in en om het huis bij mensen die ondersteuning nodig hebben. In 2012 is in opdracht van de gemeente Almere onderzocht hoe dit kon gaan werken. De uitkomsten waren positief en worden verder in de praktijk gebracht.

Page 22: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

22

het speelveld en de regels. We bieden feitelijke steun door het opheffen van belemmeringen en zo nodig door een financiële bijdrage. De teams van wijkwerkers dragen ertoe bij dat er meer verbinding ontstaat tussen informele (vrijwillige) initiatieven en professionele zorg en welzijnsorganisaties.

4.4 Vrijwillige inzet

Vrijwilligerswerk is goud waard. Vrijwilligers leveren een onschatbare bijdrage aan de stad. Heel veel Almeerders doen vrijwilligerswerk, vaak zelfstandig, of in een of ander georganiseerd verband: een vereniging, een kerk, of via een vrijwilligersorganisatie. Almere investeert in de ondersteuning van vrijwilligerswerk en zal daar ook de komende jaren op blijven inzetten.

Maatschappelijke stage ‘Jong geleerd, oud gedaan’. Onder dat motto maken kinderen in de maatschappelijke stage kennis met vrijwilligerswerk en leveren zij een bijdrage leveren aan de samenleving.

Page 23: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

23

Hoofdstuk 5 - Participatie: iedereen doet mee!

Samenvatting

Participatie is letterlijk ‘meedoen aan’ de samenleving. Een besluit of en in welke mate iemand wil meedoen is voorbehouden aan ieder individu. Samenleving en gemeente hebben een rol in het wegnemen van drempels en het stimuleren van mensen om mee te doen. We beschrijven de ‘Inclusieve stad’ (§ 5.1) en hoe we daaraan werken. Bijvoorbeeld door de openbare ruimte, het openbaar vervoer en de scholen fysiek toegankelijk te maken – ook voor mensen met een beperking (§ 5.2). Ook zorgen we dat er voor iedereen voldoende geschikte woningen zijn (§ 5.3) en dat er kansen zijn op de arbeidsmarkt (§ 5.4). Tot slot hebben we aandacht voor de mogelijkheden die vrijetijdsvoorzieningen bieden om inwoners mee te laten doen (§ 5.5).

5.1 De inclusieve stad

Meedoen, deelnemen aan…, participatie. Het zijn de woorden van deze tijd. De meeste Almeerders doen mee, maar niet voor iedereen is meedoen vanzelfsprekend of eenvoudig. Sommige mensen voelen zich buitengesloten. Omdat ze geen werk hebben. Omdat ze weinig sociale contacten hebben. Omdat ze door een beperking minder makkelijk kunnen meedoen dan mensen zonder beperking. Of simpelweg omdat bepaalde gebouwen niet toegankelijk zijn. Almere werkt aan een samenleving waarin iedereen zo veel mogelijk meedoet en daarin hebben we een ambitie: we werken aan een inclusieve stad.

Een inclusieve stad is een stad zonder letterlijke drempels en ook een stad zonder figuurlijke drempels. In een inclusieve stad is er een goede fysieke toegankelijkheid van openbare gebouwen en voorzieningen, en wonen en werken mensen zo veel mogelijk samen in de wijk, in het reguliere onderwijs en in een reguliere arbeidssituatie. Er is oog en respect voor diversiteit.

Inclusie (Wikipedia:) Inclusie betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap... het is een stap naar een samenleving zonder drempels.

Page 24: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

24

5.2 Fysieke toegankelijkheid

Om mee te kunnen doen aan de samenleving moeten inwoners letterlijk en figuurlijk toegang krijgen tot die samenleving. Wat voor gezonde, mondige, krachtige, zelfredzame inwoners van onze stad normaal en eenvoudig is, is dat niet voor mensen in een kwetsbare positie. Almere zorgt voor een goede toegankelijkheid en doorgankelijkheid van openbare ruimte en voorzieningen, ook voor mensen met een beperking. Ook de bereikbaarheid van locaties met het openbaar vervoer en de toegankelijkheid van het openbaar vervoer heeft de aandacht. De toegang tot de teams van wijkwerkers en de vormen van ondersteuning zullen voor iedereen letterlijk en figuurlijk goed toegankelijk zijn. De informatie over toegankelijkheid is straks onderdeel van de (digitale) sociale kaart van Almere. Zo kunnen bijvoorbeeld wijkwerkers –als het gaat over mobiliteit1 in gesprek met inwoners beter inschatten waar precies de ‘bottleneck’ zit. Toegankelijkheid onderwijs Ook de school moet fysiek toegankelijk zijn voor ieder kind. De gemeente werkt actief aan het realiseren van schoolgebouwen met optimale leeromgevingen, toegankelijk voor en passend bij elk kind. Ouders en kinderen worden gestimuleerd om, veel meer dan voorheen het geval was, zelfstandige vormen van leerlingvervoer uit te proberen, zoals het reizen per openbaar vervoer of fiets. De afstand tot de school of een eventuele beperking van een kind mag geen drempel vormen om het kind naar school te laten gaan. Inzet van leerlingenvervoer en vervoersvoorzieningen op basis van de Wmo helpen hierbij.

Participatie - de participatiesamenleving - burgerparticipatie

Het woord participatiesamenleving is verkozen tot woord van het jaar 2013. Maar wat betekent het eigenlijk? Hoe verhoudt het zich tot het woord ‘participatie’ in de participatie-wet en een begrip als de participatieladder.

Participeren betekent letterlijk (van Dale) ‘meedoen’, ‘deelnemen aan’. Dat is ook de betekenis die het woord heeft in de Participatie-wet; de wet die voorschrijft wat gemeenten moeten doen om te zorgen dat iedereen mee kan doen in de samenleving. Daarbij zijn er gradaties van ‘participeren’ benoemd die worden weergegeven op de participatieladder

De participatiesamenleving zoals Koning Willem-Alexander heeft verwoord in de Troonrede heeft een iets andere betekenis: een samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Dat is wat wij in deze stukken onder Burgerkracht, Eigen Kracht en Samenredzaamheid rekenen.

Een andere term met het woord participatie erin is ‘burgerparticipatie’. Daarmee bedoelen we de mate en wijze waarop burgers kunnen meepraten, adviseren over en meebeslissen met het beleid van de gemeente.

MEE op Weg MEE op Weg wordt door bijna alle MEE-organisaties in het land geboden om mensen met een beperking meer mogelijkheden te laten zien om zelfstandig deel te nemen aan het verkeer. MEE op Weg werkt samen met vrijwilligers, zoals een OV-maatje of een fietsmaatje. De OV-/Fietsmaatjes maken samen met een consulent van MEE een avonturenplan, dat past bij de deelnemer en het OV-/Fietsmaatje. Vervolgens gaat het OV-/Fietsmaatje samen met de deelnemer op reis/avontuur van A naar B. Dit kan zijn met de bus, op de fiets of gewoon lopend. Bron: website van MEE Nederland www.mee.nl )

Page 25: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

25

5.3 Wonen

Algemeen geldt het uitgangspunt dat er voldoende geschikte woningen moeten zijn voor alle doelgroepen. Voor een aantal doelgroepen betekent dit een extra uitdaging. Zo zijn er bijvoorbeeld woningen nodig voor jongeren, zodat ook zij zelfstandig kunnen wonen. Voor ouderen en mensen met een beperking geldt dat we willen bevorderen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De ontwikkelingen in de langdurige zorg, waarbij de toegang tot verzorgings1 en verpleeghuizen van rijkswege fors beperkt wordt, spelen hierbij een rol. Hoewel het percentage Almeerders dat thuis woont relatief al erg hoog is (98%) zijn toch maatregelen nodig. Corporaties, welzijns1 en zorgorganisaties en cliëntorganisaties brengen gezamenlijk in kaart wat er nodig is om een geschikte woonplek voor alle inwoners van Almere waar te maken. Relevante besluiten hierover zijn opgenomen in de Uitvoeringsagenda Wonen met Welzijn en Zorg.

5.4 Werken

Het hebben van werk is niet voor iedereen vanzelfsprekend. In de ondersteuningsstructuur is volop aandacht voor trajecten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden. Van dagbesteding en beschut werk tot regulier, betaald werk als dat mogelijk is. Door aandacht te besteden aan toegankelijkheid van werk voor kwetsbare groepen, voorkomen we dat een afstand tot de arbeidsmarkt ontstaat. Gemeente en werkgevers werken samen aan verbeteringen op dit vlak. Enerzijds door een gezond economisch (en internationaal) vestigingsklimaat te organiseren en anderzijds door mogelijkheden voor mensen te creëren om te participeren op de arbeidsmarkt. Hierin wordt actief samengewerkt in regionaal verband (zie ook hoofdstuk 10). Een belangrijk initiatief is het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en een sluitende aanpak voor kwetsbare jongeren: een aanpak voor kwetsbare jongeren bij de sprong van school naar werk en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarnaast kan een passend sportaanbod mensen helpen uit een sociaal isolement te komen en een zinvolle dagbesteding te geven. Daarmee worden zij geholpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

5.5 Vrije tijd

Sport, cultuur en andere vrijetijdsvoorzieningen bieden mensen de mogelijkheid om in contact te komen met anderen. Om mee te doen. Daarnaast is het de plek van ontmoeten en van signaleren. Het is het meest wijdverspreide netwerk in de stad, dat diep in de haarvaten van wijken zit. Daarmee zijn het belangrijke voorzieningen die participatie bevorderen. Sportverenigingen bieden mensen de mogelijkheid in verenigingsverband te sporten en elkaar te ontmoeten, terwijl combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches zorgen voor laagdrempelig aanbod op playgrounds en scholen in de directe woonomgeving van inwoners. Op deze manier worden mensen niet alleen in staat gesteld om te sporten, te bewegen en anderen te ontmoeten, maar kunnen zij ook hun talenten ontdekken en verder ontwikkelen, eventueel met behulp van professionele begeleiding. Almere zorgt dat er voldoende voorzieningen zijn en dat ze laagdrempelig en toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor mensen in een kwetsbare positie. Het stadsfonds is hiervan een voorbeeld, waardoor kinderen uit minimagezinnen toch kunnen deelnemen aan sport en cultuur.

Paladijn Paladijn is een wooninitiatief in de stripheldenbuurt in Almere voor jong-volwassenen met een verstandelijke beperking. In december 2000 is de Stichting Paladijn opgericht door ouders. ‘Nadat wij in 2001 een aantal voorzieningen hadden bezocht, stond het voor ons vast. Wij willen iets te zeggen hebben over de plek waar onze kinderen wonen. Sterker nog, onze kinderen hebben daar ook iets over te zeggen ook al is dat voor hen moeilijk onder woorden te brengen’. Meer informatie: www.paladijn.net

Page 26: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

26

Hoofdstuk 6 - Preventie en vroegsignalering

Samenvatting

Voorkomen is beter dan genezen. Almere wil voorkomen dat problemen van mensen hoog oplopen en zet in op preventie en vroegsignalering. Bestaande trajecten en projecten op gebied van preventie, vroegsignalering en opvoeding worden stevig ingebed in de nieuwe sociale infrastructuur. De lijnen met de teams van wijkwerkers en de gezinsbegeleiders zijn kort. Nader uitgewerkt zijn de preventie inspanningen op gebied van ‘opvoeden en leren (§ 6.1)’, ‘inkomen’(§ 6.2) ‘gezondheid’(§ 6.3) en ‘veiligheid’(§ 6.4).

6.1 Opvoeden en leren

Via de jeugdgezondheidszorg (de consultatiebureaus) zijn nagenoeg alle Almeerse kinderen in beeld. De jeugdgezondheidszorg heeft daarmee een belangrijke signalerende rol en een rol in de opvoedondersteuning van ouders. Ook het onderwijs en de scholen hebben een belangrijke rol als het gaat om kinderen gezond en veilig te laten opgroeien en om alle kinderen ontplooiingskansen te bieden. Vroegsignalering, preventie en een doorgaande lijn binnen het onderwijs aan jongeren van 0123 jaar zijn hierbij essentieel. Integrale kindcentra spelen hierin een belangrijke rol. Alle professionals (van leidster kinderdagverblijf tot leerkracht en intern begeleider tot kinder1 en jongerenwerker en jeugdverpleegkundige) in Almere die met jeugd werken, denken vanuit hun eigen expertise actief mee met jeugdigen en hun ouders bij het oplossen van vraagstukken. Indien nodig geven zij de juiste richting aan voor ondersteuning door de wijkwerkers of gezinsbegeleiders (jeugdzorg).

Binnen de LEAplus (voorheen Lokaal Educatieve Agenda), het Passend Onderwijs en ‘de sluitende aanpak jongeren’ wordt niet alleen de kwaliteit van het onderwijs verbeterd, maar is er ook oog voor samenhang. Samenhang tussen jeugdhulp, het voorkómen van voortijdig schoolverlaten, de aanpak van jeugdwerkloosheid, een vangnet en springplank voor kwetsbare jongeren en de aansluiting op onderwijs en arbeidsmarkt. Dit om vanuit het onderwijs de ontwikkeling van elk kind maximaal mogelijk te maken om vervolgens goed voorbereid deel te kunnen nemen aan de maatschappij.

Ten behoeve van vroegsignalering maken professionals gebruik van ESAR. Dit is de Flevolandse Verwijsindex Risicojongeren (VIR) en staat voor Elektronisch Signaleringssysteem

Doorstart Doorstart richt zich op gezinnen die de opvoeding van hun kinderen niet op eigen kracht aankunnen en weinig steun uit hun omgeving krijgen. De vrijwilligers van doorstart stimuleren de ouders om zelf oplossingen te vinden. Zo neemt het zelfvertrouwen van ouders en kinderen toe. (Bron: website van Humanitas www.humanitas.nl )

Almere leest voor Om ouders en kinderen te ondersteunen actief te zijn met taal, is naast de website www.almereleestvoor.nl ook een reeks woordenschatboekjes ‘ik zoek een woord' ontwikkeld. Het woordenschatboekje ‘Ik zoek een woord' wordt uitgereikt aan ouders die hun kind inschrijven voor de basisschool. Het is een spel- en voorleesboek, dat gebruikt kan worden om de woordenschat van het kind uit te breiden. Het stimuleert de taalontwikkeling van jonge kinderen in de kleuterperiode, met verhalen en plaatjes uit het dagelijkse leven. (Voor)lezen is heel belangrijk bij de ontwikkeling van het kind. Taal is de basis van kennis.

Page 27: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

27

Alle Risicojeugd. ESAR is bedoeld als instrument om risicojeugd (jongeren met problemen op meerdere leefgebieden) vroegtijdig te signaleren en te ondersteunen. Daarbij gaat het om het uitwisselen van ‘dat1informatie’ (signaleren dat er een probleem is met een kind of gezin) en niet om het uitwisselen van ‘wat1informatie’ (inhoudelijke informatie over het probleem). Het systeem helpt daarmee te voorkomen dat de problemen van de jongeren verergeren. Daarnaast zijn er verschillende preventieprogramma’s gericht op kinderen en ouders in risicogezinnen. Passend onderwijs De Wet Passend Onderwijs regelt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen en tegelijk dat kinderen die dat echt nodig hebben speciaal onderwijs krijgen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet ligt bij het onderwijs, maar heeft stevige verbinding met de wijk en het gezin, zodat ook hier geldt: 1 plan, 1 gezin,1 aanpak. Ook op school.

6.2 Rondkomen met je inkomen

Voor een aantal mensen is rondkomen lastig. Steeds meer kinderen in Almere groeien op in armoede. Dit heeft ook invloed op de mate waarin zij kunnen participeren. Vanzelfsprekend zijn mensen daar in principe zelf voor verantwoordelijk. Ter ondersteuning van het rondkomen faciliteert de gemeente budgettrainingen en andere projecten gericht op het voorkomen van financiële problemen. Als er financiële problemen zijn, dan zet de gemeente in op het opsporen van de oorzaak en het stabiliseren of oplossen van de schulden. Wijkwerkers krijgen een rol in dit traject van schuldstabilisatie. De Plangroep verzorgt de toegang tot de schuldhulpverlening.

6.3 Gezondheid

De nieuwe sociale ondersteuningsstructuur en de vormen van ondersteuning zijn erop gericht om mensen met een (fysiek of geestelijk) gezondheidsprobleem te ondersteunen. Door ook stevig in te zetten op preventie, voorlichting en het bevorderen van een gezonde levensstijl, dragen we eraan bij dat mensen langer gezond blijven. De speerpunten van het recent vastgestelde Almeers gezondheidsbeleid zijn:

- Meer Almeerders op gezond gewicht; - Mentale en fysieke weerbaarheid versterken; - Erkenning van de expertise en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers; - Tegengaan van overmatig gebruik van alcohol en drugs.

We stimuleren en activeren bewoners om letterlijk en figuurlijk in beweging te komen. Daarbij zijn de organisaties op onderwijs, sport, cultuur en welzijn belangrijk. Ook zien we steeds meer initiatieven van groepjes mensen die zelf via hun eigen netwerk in beweging komen. Almere wordt JOGG1gemeente (Jongeren op gezond gewicht).

Laaggeletterdheid bij volwassenen Niet kunnen lezen en schrijven is een belangrijke drempel voor mensen om mee te kunnen doen. Almere zet actief in op het bestrijden van laaggeletterdheid bij volwassenen. In de projecten ‘Taal doet het’ en ‘Taal voor het leven’ wordt gewerkt aan het opsporen van laaggeletterdheid en het leren lezen door de inzet van getrainde vrijwilligers.

geWoon Geluk Ymere, De Alliantie, Goede Stede en de gemeente Almere willen bewoners die financiële problemen hebben - huurders en koper - hiermee helpen. Dit gebeurt met de cursus ‘geWoon Geluk’. Deze is bedoeld om mensen in moeilijke situaties te helpen. De cursus geeft handvatten om uw financiële zaken weer op orde te krijgen. Het programma bestaat uit drie wekelijkse bijeenkomsten.

Page 28: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

28

De ‘Zichtbare Schakel’1wijkverpleegkundigen zijn een belangrijke verbinding tussen de medische eerste lijn en het sociale domein. De gemeente zal er bij de zorgverzekeraar op aandringen dat deze schakel wordt uitgebreid.

6.4 Veiligheid

Met de groei van Almere worden de veiligheidsthema’s complexer en vertoont Almere de ‘normale’ kenmerken van een grote stad. Net als elke andere grote stad heeft Almere te maken met burenruzies, overlast door gezinnen met veel problemen, drugspanden, jeugdoverlast en criminaliteit. Instrument om op wijkniveau te werken aan verbetering van het leefklimaat en de veiligheid is de Integrale Wijkaanpak en de daaraan verbonden projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing. Ook de teams van wijkwerkers krijgen straks een belangrijke rol in het signaleren van deze problematiek en het vroegtijdig zoeken naar oplossingen. Daarbij gaan zij intensief samenwerken met (jeugd)agent en veiligheidsmanager. Het speerpunt Jeugd en Veiligheid in het Actieprogramma Veiligheid kent een aanpak waarbij preventie en repressie hand in hand gaan. Deze aanpak sluit aan op de verschillende programma’s binnen de gemeente. Er is een scala aan preventieprojecten vanuit jeugdzorg, welzijn en onderwijs die in zekere mate bijdragen aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Een belangrijke rol is weggelegd voor de aanpak van jeugdgroepen in de stad (Jeugdinterventieteams, JIT’s). Samenwerking tussen deze teams en de teams van wijkwerkers zal vorm krijgen.

Jongeren op gezond gewicht JOGG is een lokale, wijkgerichte, duurzame en integrale aanpak rondom jongeren, ouders en omgeving. JOGG is de beweging waarbij iedereen in de stad zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. Jongeren (0-19), hun ouders en hun omgeving staan hierbij centraal. Het is een lokale aanpak waarbij niet alleen ouders en gezondheidsprofessionals zich bezighouden met de leefstijl van de kinderen maar bijvoorbeeld ook winkeliers, bedrijven, scholen en de gemeente zelf.

Playing for success Playing for success is een programma van 10 weken voor leerlingen die door sociale factoren minder presteren dan ze kunnen, bij rekenen taal en ICT. Playing for success wordt georganiseerd bij Almere City FC en de Kemphaan. Door de combinatie van onderwijs, sport en natuur verbeteren deelnemers hun vaardigheden en wordt het zelfvertrouwen vergroot.

Page 29: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

29

DEEL II - Ondersteuning Met de transitie sociaal domein zet de gemeente in op de doelstelling dat jeugd en mensen die (tijdelijk) verminderd zelfredzaam zijn zo veel mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij en zo veilig en zelfstandig mogelijk blijven wonen. Deze ontwikkelingen zijn nodig. De bestaande systemen dreigen vast te lopen. De huidige wijze van indiceren, verantwoorden en bekostigen heeft geleid tot fragmentatie, medicalisering, institutionalisering en jaarlijks stijgende kosten. De kwaliteit en toegankelijkheid voor burgers staan hierdoor onder druk. Reden voor een omslag in aanpak. De kortingen die met de transitie gepaard gaan, vergroten verder de noodzaak van een fundamenteel andere aanpak: voortbouwen op het bestaande leidt automatisch tot nog grotere tekorten en minder kwaliteit. De gewenste kanteling van verzorgingsstaat naar participatiestad, van vangnet naar springplank, is een forse uitdaging, maar biedt tegelijk grote kansen. Het is voor het eerst dat de gemeente over zo’n groot deel van de ondersteuningsstructuur de regie kan voeren. Er ligt een kans om een lokaal ondersteuningsstelsel te bouwen dat minder versnipperd en minder bureaucratisch is, en dat uitgaat van wat mensen (en hun omgeving) zelf nog kunnen, in plaats van claimbare rechten op strak omlijnde vormen van zorg. Er ligt een kans om vanuit nabijheid de ondersteuning vorm te geven, integraal, beginnend vanuit de vraag van een persoon of een gezin. Want die vragen volgen maar zelden de indeling zoals van tevoren door beleidsmakers bedacht. Voor inwoners zitten er geen schotten tussen werk, zorg of opvoeden. En er ligt een kans om professionals de ruimte te geven om samen met de inwoner richting te geven aan de ondersteuning. Waarbij de professional vanuit zijn deskundigheid ook een afweging maakt over de inzet van middelen en zich daar medeverantwoordelijk voor voelt. Door in het ondersteuningsstelsel bovendien nadrukkelijker een koppeling aan te brengen met burgerkracht, vroegsignalering en preventie ontstaat een stelsel dat optimaal bijdraagt aan een krachtig sociaal domein. Kortom: het moet anders en beter, en het kan goedkoper. Het nieuwe ondersteuningsstelsel kenmerkt zich onder andere door integrale dienstverlening aan burgers, wijkgericht werken en een fundamentele aanpassing van werkprocessen en informatisering, bekostigingssystemen en bovenal een andere manier van denken en handelen. Niet het compensatiebeginsel, recht op zorg of denken in termen van producten, maar doen wat nodig is.

Page 30: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

30

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel zijn de teams van wijkwerkers. In Almere oefenen de praktijkwerkplaatsen en andere pilots met het concept. Er wordt ingezet op de versterking van inwoners. De relatie met de huisartsen als 'partner in de eerste lijn' en de jeugdgezondheidszorg moet verstevigd worden en de werkprocessen tussen de teams en de stedelijke dienstverlening moeten ‘lean en mean’ worden ingericht. In voorgaande hoofdstukken hebben we beschreven wat de rol van de teams van wijkwerkers is in het versterken van de Burgerkracht en op gebied van preventie en vroegsignalering. In de hierop volgende hoofdstukken gaan we in op de organisaties van het ondersteuningsstelsel; structuur, toegangsprocessen, vormen van ondersteuning, bekostiging en kwaliteit en verantwoording. Ook de regionale samenwerking komt aan de orde. De richtinggevende beslissingen over het ondersteuningsstelsel staan benoemd en worden toegelicht. Op basis hiervan en met input van de praktijkwerkplaatsen zullen er nog tal van punten worden uitgewerkt en vastgelegd worden in verordeningen en financiële besluiten, uitvoeringsplannen of beleidsplannen.

Ondersteuning van ….. naar….

Van Naar Ondersteuning is gericht op het ‘opheffen’ van beperkingen

Ondersteuning is gericht op het vergroten van eigen mogelijkheden en participatie

Ondersteuning leidt tot overnemen van de eigen regie

Ondersteuning is gericht op behoud en vergroten eigen regie

Ondersteuning is versnipperd, wordt geboden op basis van richtlijnen en protocollen

Ondersteuning is laagdrempelig, samenhangend en op maat

Voor ondersteuning moet je naar een loket, voorzieningen zijn vaak ver weg

Ondersteuning vindt, daar waar mogelijk en nodig, dicht bij inwoners plaats

Er wordt snel gekozen voor professionele en specialistische ondersteuning

Er is veel aandacht voor preventie. Ondersteuning is eenvoudig waar mogelijk, specialistisch waar nodig

Ondersteuning wordt geleverd door veel verschillende hulverleners die onvoldoende samenwerken

Ondersteuning wordt geleverd volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Ook op school

Page 31: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

31

Hoofdstuk 7 - Lokale ondersteuningsstructuur

struc·tuur (de; v; meervoud: structuren)

1manier waarop een samengesteld geheel is opgebouwd

De ambitie is om de huidige complexe en soms gefragmenteerde ondersteuningsstructuur in een aantal jaren zodanig om te vormen dat integrale en samenhangende ondersteuning aan inwoners beter mogelijk wordt.

De nieuwe structuren stimuleren burgerkracht en voorzien in passende aanvullende

ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben. We geven professionals ons vertrouwen en

de ruimte om te doen wat nodig is.

Samenvatting

Om de ondersteuning dicht bij de mensen te brengen, kiest Almere ervoor om gebiedsgericht te werken (§ 7.1) in teams van wijkwerkers en een netwerk van gezinsbegeleiders. Er zullen 16 teams van wijkwerkers worden gevormd. De wijkwerkers werken aan een veilige en sociale wijk en bieden (toegang tot) ondersteuning aan inwoners. Wanneer de problematiek meervoudig, langdurig of complex is, schakelt de wijkwerker een gezinsbegeleider in. Voor het vormen van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders werkt de gemeente samen met partners in de stad volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Ook op school. Daarmee werken we aan meer samenhang in de ondersteuning en een betere aansluiting op de vraag van de inwoner (§ 7.2). De samenwerking tussen partners in de gebieden krijgt vorm in convenanten waarin afspraken worden gemaakt over de inzet van medewerkers, de rollen, taken en verantwoordelijkheden, het beheer en overdracht van dossiers, de kwaliteit en de resultaten (§ 7.3). De samenstelling van de teams van wijkwerkers wordt gebaseerd op de wijkscan. De nieuw te vormen organisatie voor jeugdgezondheidszorg (0119 jaar) behoudt een belangrijke rol voor kinderen en ouders. Jeugdgezondheidszorg krijgt ook een plek in de teams van wijkwerkers (§ 7.4). Gemeentelijke manager(s) zal/ zullen de teams van wijkwerkers en het bijbehorende netwerk aansturen op proces, budget, samenwerking en kwaliteit van dienstverlening (§ 7.5). Voor het oplossen van crisissituaties is er een brandpuntfunctie en een (te vormen) regionale crisisdienst (§ 7.6). Ter ondersteuning van de beschreven lokale ondersteuningsstructuur zal gewerkt worden aan een digitaal ondersteuningssysteem (§ 7.7). De ondersteuning die bovenlokaal wordt georganiseerd, beschrijven we in hoofdstuk 10.

Page 32: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

32

7.1 Gebiedsgericht werken

De ondersteuningsstructuur wordt gebiedsgericht georganiseerd in teams van wijkwerkers (wijkniveau) en in een netwerk van gezinsbegeleiders dat in teams op stadsdeelniveau samenwerkt. We brengen daarmee de ondersteuning dicht bij de mensen en organiseren een betere samenwerking tussen hulpverleners en meer samenhang in de ondersteuning.

In Almere zullen 16 teams van wijkwerkers en een stadsbreed netwerk van gezinsbegeleiders worden gevormd. Bij de grootte en de indeling van de wijken is uitgegaan van criteria zoals schaalgrootte, aard en omvang van de problematiek, bevolkingsopbouw en is gekeken naar de wijkindeling van o.a. Passend Onderwijs. Naar aanleiding van de consultatieronde zijn in overleg met maatschappelijke partners enige aanpassingen gedaan in de gekozen wijkindeling.

Voor het netwerk van gezinsbegeleiders wordt een stedelijk netwerk gevormd uit de organisaties die vanuit hun specifieke deskundigheid nu ook al een vorm van gezinsbegeleiding leveren (jongerencoach, jobcoach, gezinscoach, Intensieve Pedagogische Thuishulp, Vroeghulp, OGGZ1begeleiding, etc.). Zij werken vanuit dit stedelijke netwerk in teams in de stadsdelen Almere Haven (incl. Hout), Almere Stad West, Almere Stad Oost en Almere Buiten en Almere Poort.

Page 33: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

33

7.1 Eén huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school

Almere werkt toe naar een veel grotere samenhang in de ondersteuning op het sociale domein. Het uitgangspunt is dat gewerkt wordt volgens het principe ‘1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Ook op school’. Daarmee bedoelen we dat er breed gekeken wordt naar de ondersteuningsvragen die er in het hele gezin of huishouden spelen, dat de oplossingen in samenhang worden gezocht, dat er op basis daarvan 1 ondersteuningsplan wordt gemaakt en dat de ondersteuners hun aanpak op elkaar afstemmen. Daarmee bereiken we dat de ondersteuning zo efficiënt en effectief mogelijk wordt ingezet. We zetten deze nieuwe werkwijze af tegen de ‘oude’ manier van werken, waarbij er sprake is van verschillende loketten, waar inwoners zelf hun weg naar toe moeten vinden; elke organisatie zijn eigen intake doet, een eigen plan opstelt en een eigen aanpak kiest; en het productaanbod vooral afhangt van de sector en de specifieke deskundigheid van een organisatie.

Figuur 1 uit: MBKA frontlijnteam gemeente Leeuwarden, 2012

Huidige situatie Nieuwe sociale infrastructuur Natuurlijk zijn er vaak ook eenvoudige vragen, waarvoor een eenvoudige oplossing mogelijk is. De nieuwe werkwijze beoogt niet om moeilijk te doen waar het makkelijk kan. Het is ter beoordeling van de wijkwerker en de gezinsbegeleider om de geëigende weg hierin te kiezen. Ook onderzoeken we nog of afhandeling van eenvoudige vragen via andere kanalen mogelijk blijft of wordt.

Waarmee kunnen inwoners bij de wijkwerker terecht? Hoe vind ik ondersteuning bij de opvoeding van mijn kinderen? Hoe los ik de ruzie met de buren op? Wie kan mij helpen met geldkwesties of schulden? Wat is er te doen voor mij en/of mijn kinderen in de wijk? Kan ik helpen of iets doen voor iemand anders? Hoe verbeter ik de moeizame relatie met mijn partner? Hoe kom ik in contact met anderen in de buurt? Ik maak mij zorgen over mijn werkloosheid, wie kan mij helpen? De wijkwerkers helpen niet alleen één op één met vragen, zij doen ook van alles om de wijk socialer en actiever te maken.

Page 34: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

34

Wat doen de gezinsbegeleiders? Gezinsbegeleiders zorgen voor snelle, gecoördineerde en op elkaar afgestemde ondersteuning bij meerdere hulpvragen in 1 huishouden. Zij hebben mandaat om een rondetafelgesprek en aanvullende ondersteuning in te zetten. Zij ondersteunen een individu of een gezin bij het voeren van de regie en maken samen met de inwoner een ondersteuningsplan, eventueel in aanvulling op het al bestaande ondersteuningsplan wat de inwoner met de wijkwerker heeft gemaakt. Voor de uitvoering van het plan zetten zij zo nodig aanvullende ondersteuning in. Zodra de inwoner weer of beter in staat is zelf de regie te voeren, kan de gezinsbegeleider zijn inzet afbouwen en terug laten vloeien naar de wijkwerker. De wijkwerker komt zo nodig als contactpersoon weer in beeld. De keuze voor een gezinsbegeleider hangt af van de voorkeur van de inwoner en de benodigde deskundigheid.

Wat doen de teams van wijkwerkers? Teams van wijkwerkers zijn de oren en de ogen van de wijk, outreachend, aanwezig en laagdrempelig bereikbaar. Zij gaan: - Werken aan een sociaal prettige en veilige wijk

Bijvoorbeeld door het signaleren van kansen en problemen in de wijk, een oogje in het zeil houden, initiatieven van inwoners ten behoeve van buurt en wijk helpen mogelijk te maken, het zelf (laten) organiseren van nieuwe (algemene) wijkgerichte vormen van ondersteuning gericht op ondersteuningsvragen uit de wijk en het opbouwen van informele zorgnetwerken in de wijk (zie ook §9.2 over de basisinfrastructuur).

- Ondersteunen van inwoners met een hulpvraag door: o het voeren van een breed (keukentafel) gesprek met

inwoners die een hulpvraag hebben. Dit is een breed gesprek over de gehele situatie van de persoon of het gezin. In dit gesprek is aandacht voor de eigen mogelijkheden van de inwoner, voor de mogelijkheden tot ondersteuning vanuit het sociaal netwerk en voor eventueel noodzakelijke aanvullende ondersteuning. Is aanvullende ondersteuning nodig waarvoor een toegangsbepaling is vereist, dan kan de wijkwerker die toegang verlenen (zie hoofdstuk 8 Toegang).

o het bieden van (kortdurende) ondersteuning aan mensen in een kwetsbare positie (maximaal 3-5 gesprekken).

o het inschakelen van en/of samenwerken met een gezinsbegeleider wanneer de problematiek meervoudig, complex of langdurig is.

o Het bieden van nazorg en onderhouden van waakvlamcontact.

Het team van wijkwerkers organiseert goede samenwerking met instanties zoals de huisartsenpost, politie, scholen, woningbouwcorporaties, bewonersorganisaties, sportverenigingen, combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches.

De samenwerking tussen de twee teams kent vloeiende overgangen, waarbij een warme overdracht (vice versa) een basisgegeven is. De werkers kennen elkaars rollen, taken, en verantwoordelijkheden en benutten elkaars expertise ter ondersteuning van de vraag van de inwoner.

Page 35: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

35

7.2 Vorming van de teams van wijkwerker en het netwerk van gezinsbegeleiders

De samenwerking tussen partners die deelnemen in teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders wordt geregeld in een convenant. In dit convenant worden vooralsnog afspraken gemaakt over:

- inzet van medewerkers - rollen - taken en verantwoordelijkheden - beheer en overdracht van dossiers - kwaliteit - resultaatverplichtingen

De convenantsamenwerking biedt de nodige flexibiliteit om in de beginfase de samenwerking vorm te geven. Als convenantsamenwerking niet leidt tot voldoende samenhang, samenwerking zonder "piketpaaltjes" en resultaat, dan zal alsnog gekozen worden voor een steviger verband: een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor het wijkwerk en/of gezinsbegeleiding in Almere. Hiervoor zijn verschillende vormen mogelijk: coöperatie, stichting, gemeentelijke uitvoeringsorganisatie. Samenstelling team van wijkwerkers De samenstelling van ieder team is afhankelijk van de aard en omvang en de problematiek van de wijk (die in beeld wordt gebracht door de wijkscan) en biedt nadrukkelijk ruimte voor alle type organisaties (groot en klein) om in te participeren. De wijkwerkers zijn medewerkers van verschillende organisaties en werken vanuit hun deskundigheid, zoals algemeen maatschappelijk werk, opbouwwerk, vrijwilligerswerk, jeugdgezondheidszorg, gemeentelijke consulenten, cliëntondersteuning en wijkverpleegkundige. Zij zijn generalist naar de inwoner, en specialist binnen het team. Binnen het team kunnen zij afspraken maken over verdeling van aandachtsgebieden en taken.

Het team van wijkwerkers vervult een belangrijke plek in het bredere netwerk van de wijk. De wijkwerkers werken samen met bijvoorbeeld bewoners(platforms), de school, de woningcorporatie, de huisarts, de politie. En daarnaast zo nodig met instanties die aanvullende ondersteuning kunnen bieden, zoals de schuldhulpverlening, de GGZ, instellingen voor jeugdhulp of begeleiding/thuiszorg, bijstandsconsulenten, het UWV, maatschappelijke opvang, verslavingszorg.

Page 36: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

36

Samenstelling gezinsbegeleiders Er wordt een stedelijk netwerk van gezinsbegeleiders gevormd, van waaruit vaste werkers verbonden worden aan een van de 5 stadsdelen als onderdeel van de ondersteuningsstructuur. Het netwerk van gezinsbegeleiders wordt gevormd door inzet van professionals van specifieke organisaties, met een brede blik en hoge mate van deskundigheid op een of meerdere gebieden zoals jeugdhulp, GGZ, werk & inkomen, (lichamelijk/verstandelijk) gehandicaptenzorg, ouderenzorg en dementie, NAH (niet1aangeboren hersenletsel), zorg voor zintuiglijk gehandicapten, verslavingszorg en jeugdbescherming en jeugdreclassering.

Samenwerking tussen wijkwerkers en gezinsbegeleiders De wijkwerkers komen voor een forse taak te staan. Zij werken samen met inwoners aan een prettige, veilige en sociale wijk. Daarnaast vormen zij de toegangspoort voor alle inwoners met een ondersteuningsvraag en bekijken deze vragen en problemen in een breed perspectief. Zij maken de inschatting of een inwoner de vraag zelf of met zijn netwerk kan oplossen of dat toch aanvullende ondersteuning nodig is. Zij moeten de vaak precaire balans vinden tussen terughoudend en doortastend zijn. Tussen zelf oplossen of extra ondersteuning inzetten. Om ervoor te zorgen dat hun beoordeling zo veel mogelijk ‘in één keer juist’ is, kunnen de wijkwerkers in het beoordelingsproces zo nodig de expertise van de gezinsbegeleider inroepen (collegiale consultatie). Daarmee wordt ook de overgang van wijkwerker naar gezinsbegeleider een vloeiende overgang. Verder wordt het wijkwerken gefaciliteerd door opleiding, intervisie, aanreiken van instrumentarium en ondersteuning door de manager. Delen van kennis en informatie Het college zal een nader besluit nemen over de manier waarop en de voorwaarden waaronder dossiervorming en het delen hiervan tussen betrokken professionals kan plaatsvinden. Daarbij zal bijzondere aandacht besteed worden aan privacy en eigen regie bij de inwoner.

Netwerksamenwerking Op dit moment zijn er op allerlei onderdelen van het sociale domein vormen van georganiseerde samenwerking tussen partners: zoals de OKé1netwerksamenwerking, het Veiligheidshuis, het Ketenoverleg Dementie, het OGGZ1netwerk, de Integrale Netwerken, Passend Onderwijs. Gemeente en partners gaan samen onderzoeken hoe die netwerksamenwerking in de toekomst vorm moet krijgen. Daarnaast zal gezamenlijk gekeken worden naar passende scholing.

Conferentie Als er meer nodig is…. In november 2013 organiseerde de gemeente samen met partners een stedelijke conferentie over de manier waarop we de ondersteuning gaan organiseren bij mensen met meer complexe problematiek. Dit ook naar aanleiding van de opmerkingen die zijn gemaakt in de consultatieronde. Op een drukbezochte conferentie gingen partners met elkaar in gesprek over hoe we – ook als er meer nodig is – goede samenwerking kunnen organiseren tussen wijkwerkers en gezinsbegeleiders. We leerden dat in die processen vooral een warme overdracht moet plaatsvinden. Ook was er aandacht voor situaties waarbij er minder kan: hoe zorgen we ervoor dat we niet met te veel hulpverleners te lang blijven zorgen en ondersteunen. Wanneer kan iemand het weer zelf?

Page 37: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

37

7.3 De plaats van jeugd(hulp) in de ondersteuningsstructuur

De ondersteuning aan kinderen en gezinnen wordt zo veel mogelijk samenhangend vormgegeven: één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school. Werkers van de (nieuw te vormen) JGZ1organisatie zullen deelnemen aan de teams van wijkwerkers. Voor het bieden van integrale jeugdgezondheidszorg zal 1 stedelijke organisatie worden gevormd. Ook in de consultatieronde werd deze keuze door de respondenten ondersteund. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) zal op verschillende plaatsen in de stad worden uitgevoerd, daar waar kinderen zijn en gezinnen wonen: op scholen, in gezondheidscentra, op integrale kindcentra. In die stedelijke organisatie zullen behalve de huidige JGZ1medewerkers ook medewerkers van het onderdeel Toegang van Bureau Jeugdzorg een plek krijgen. Ook de JGZ1medewerkers kunnen gezinsbegeleiders inschakelen. Vanuit de ambitie om meer samenhangende ondersteuning te bieden aan het gezin, zullen medewerkers van de JGZ ook deelnemen aan de te vormen teams van wijkwerkers. Daarmee wordt de expertise op het gebied van jeugdhulp in het wijkteam geborgd. Het OKépunt blijft als ‘merknaam’ bestaan en zal voor ouders en kinderen een herkenbaar (virtueel) informatie1 en adviespunt blijven. Daarnaast krijgen inwoners ook de mogelijkheid om hun vraag in het wijkteam te stellen. De professionals achter het OKépunt hebben tevens de mogelijkheid om een vraag te verwijzen naar het wijkteam. Bij de ontwikkeling van de nieuwe ondersteuningsstructuur zijn de adviezen van het rekenkamer rapport OKépunt en de evaluatie van de zorgcoördinatie meegenomen. Dit is bijvoorbeeld terug te vinden in de werkwijze met 1 regisseur (wijkwerker, gezinsbegeleider), de wijze van samenwerking tussen wijkwerker en gezinsbegeleider en de gegevensoverdracht c.q. dossiervorming.

7.4 Aansturing

De aansturing van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders gebeurt door een manager van de gemeente. Per stadsdeel is deze manager procesmatig verantwoordelijk voor zowel de verschillende wijkteams als voor het netwerk van gezinsbegeleiders. Hij vervult een belangrijke rol in het monitoren en bewaken van de processen binnen en tussen de teams, de budgetten, de kwaliteit van de dienstverlening, de resultaten en de samenwerking tussen partners. Hij ziet er bijvoorbeeld op toe dat processen vraaggericht blijven verlopen, dat de objectiviteit in de gespreksvoering voldoende geborgd is, en de onafhankelijkheid bij de doorverwijzing. Ook opleiding en vormen van intervisie kunnen hiertoe bijdragen.

De wijkwerker De wijkwerker is iemand met veel competenties. Hij* moet kennis hebben van de wijk en de sociale kaart, kennis van mogelijke problematiek en van mogelijke oplossingen. Hij beschikt over empathisch vermogen, kan goed luisteren en doorvragen en heeft een open houding. De wijkwerker is een generalist die breed kijkt naar de situatie en de vraag van de inwoner. Hij heeft specifieke kennis en vaardigheden vanuit zijn vakgebied. Hij is voortdurend op zoek hoe hij initiatieven van wijkbewoners de ruimte kan geven en hoe hij het samen met anderen mogelijk kan maken dat mensen zelf oplossingen vinden voor hun situatie. De wijkwerker is dus een goed geschoolde professional die een deskundige beoordeling van de situatie maakt, die op doortastende wijze de hulp kan inzetten die nodig is. Hij weet wanneer hij specialistische ondersteuning moet inschakelen. Voor de wijkwerker is een competentieprofiel opgesteld en wordt een scholingsprogramma gemaakt.

* Voor de leesbaarheid van de tekst spreken we hier van ‘hij’ waar we ‘hij of zij’ bedoelen.

Page 38: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

38

In de consultatieronde zijn over dit onderwerp ook belangrijke suggesties gedaan. Ten eerste werd het belang van onafhankelijkheid bij de toegangsprocessen benadrukt. Men wees op het risico van doorverwijzen naar de eigen organisatie of juist het niet1verwijzen naar kleine onbekende organisaties. De budgetverantwoordelijkheid wordt door deze sturing zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd en blijft in handen van de gemeentelijke organisatie.

7.5 Als er meer nodig is

Gezinsbegeleiders komen in beeld als de situatie in een gezin complexer wordt. Zo nodig kunnen zij dan aanvullende vormen van ondersteuning inzetten. Als de veiligheid van kinderen in het geding is, kunnen er vormen van drang worden toegepast. De hiervoor beschikbare methodieken zijn gericht op het zo veel mogelijk voorkomen van een jeugdbeschermingsmaatregel. Is dit toch nodig, dan wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. Soms is er sprake van een ernstige situatie waarin de hulpverlening stagneert. Of er ontstaat een acute situatie waarin snel een oplossing geboden moet worden. In Almere werken we al langer met een zogenaamde brandpuntfunctionaris. Deze komt in actie als de hulpverlening, ondanks ieders inzet, stagneert. Bijvoorbeeld als:

- de communicatie niet op gang komt omdat betrokken professionals niet goed smenwerken;

- betrokken professionals het niet met elkaar eens zijn; - één of meerdere professionals zich niet aan gemaakte afspraken houden; - er wel overeenstemming is over inhoud en urgentie van de hulpverlening, maar de

capaciteit voor de uitvoering ontbreekt; - ondanks alle inspanningen het beoogde resultaat niet wordt bereikt en het onduidelijk

is waarom. Brandpuntfunctie bij de gezinsbegeleider In de toekomst beleggen we de brandpuntfunctie in principe bij de gezinsbegeleider. Deze heeft in bovenbeschreven lastige situaties de rol om ‘door te pakken’, kan zo nodig een rondtafelgesprek organiseren en maakt in samenspraak met betrokkenen keuzes met betrekking tot het ondersteuningsplan. Doorzettingsmacht In uitzonderlijke gevallen kan de stedelijke brandpuntfunctionaris betrokken worden en, na alle partijen gehoord te hebben, een beslissing nemen die voor alle partijen bindend is. Dit gebeurt alleen als dit de enige manier is om uit de impasse te komen of om de veiligheid van een of meerdere kinderen te waarborgen. Over deze doorzettingsmacht zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met zorgaanbieders, politie en het openbaar ministerie. Regionale crisisdienst De taken van het huidige Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies1 en Meldpunt Kindermishandeling worden geïntegreerd in 1 nieuw Steunpunt Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit meldpunt en de vangnettaken OGGZ1bemoeizorg worden, zo mogelijk, belegd bij een (te vormen) regionale crisisdienst. Centrale Toegang Flevoland blijft de toegang tot Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang. In relatie tot de te vormen regionale crisisdienst onderzoekt het college gelijktijdig of de huidige functie van Vangnet en Advies op wijkniveau georganiseerd kan worden. Daarnaast worden de verbindingen met Veiligheidshuis en Raad voor de Kinderbescherming uitgewerkt.

7.6 Digitale ondersteuningsstructuur

Ter ondersteuning van de nieuwe lokale infrastructuur wordt er gewerkt aan een digitaal ondersteuningssysteem. Een systeem dat op het brede sociale domein ondersteunend is aan de

Page 39: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

39

werkprocessen van de werkers in het veld, de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders. In het systeem kan de vraag van een inwoner worden geregistreerd, maar ook een dossier worden aangemaakt, bijgehouden en/of overgedragen worden (vice versa). Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat ook de inwoner zelf inzage moet kunnen hebben in het dossier en dat zijn/haar privacy voldoende wordt gewaarborgd. Binnen de gemeente zijn systemen beschikbaar die hiervoor kunnen worden ingezet. Deze systemen worden aangepast en in de praktijk uitgetest. Tegelijkertijd wordt er op landelijk niveau door de VNG en KING gewerkt aan één systeem dat aan alle eisen voldoet en wat landelijk kan worden uitgerold.

Page 40: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

40

Hoofdstuk 8 - Toegang

toe·gang (de; m; meervoud: toegangen)

1 weg waarlangs je ergens kunt komen

Samenvatting

Toegang 1 in brede zin 1 is de weg waarlangs inwoners tot een oplossing van hun probleem of hulpvraag kunnen komen. Dat begint met het formuleren van de vraag en het stellen ervan. Mensen zoeken het antwoord meestal eerst in hun naaste omgeving, bijvoorbeeld het gezin of iemand uit het netwerk, bij de huisarts, op school of in hun geloofsgemeenschap. Daar waar een inwoner met zijn vraag komt, wordt hij verder geholpen. Door de informatie over de mogelijke oplossingen breed te delen en bekend te maken, kunnen allerlei personen en organisaties een inwoner de juiste weg wijzen. Almere helpt inwoners om zoveel mogelijk zelf antwoord te vinden op hun vraag (§ 8.1) Daartoe werkt Almere aan een virtueel sociaal domein met daarin allerlei handige applicaties. Zorgmijders en inwoners die de weg niet kunnen vinden, komen via een goed systeem van signalering op de juiste plek (§ 8.2). Wanneer een nader gesprek of aanvullende ondersteuning nodig is, worden inwoners zo veel mogelijk doorgeleid naar de teams van wijkwerkers. Wijkwerkers en gezinsbegeleiders doen de toegangsbepaling voor aanvullende vormen van ondersteuning (zie § 8.3). Het afwegingskader voor inzet van aanvullende ondersteuning wordt vastgelegd in één integrale verordening voor het sociaal domein (§ 8.4). In geval van crisis kan de brandpuntfunctionaris of de regionale crisisdienst direct toegang verlenen tot de noodzakelijke zorg. Is de inwoner niet tevreden over de geboden oplossing of de wijze waarop hij/zij is behandeld, dan staan hem/haar de mogelijkheid van bezwaar en beroep, respectievelijk een klachtenprocedure ter beschikking.

8.1 Zelf oplossingen vinden

In veel gevallen kunnen mensen zelf een oplossing vinden. Bijvoorbeeld door huisgenoten, familie of vrienden in te schakelen of rechtstreeks de weg te vinden naar algemene voorzieningen en/of informele vormen van ondersteuning (vrijwilligersinitiatieven). De gemeente wil bevorderen dat mensen dit nog meer gaan doen. Hiervoor is een cultuurverandering nodig. Mensen zijn nu nog gewend aan hun ‘recht‘ op ondersteuning door de overheid. We werken toe naar een situatie waarin mensen nog meer zelf de regie nemen, hun eigen mogelijkheden meer benutten (ook financieel) en een beroep te doen op het eigen netwerk en de woonomgeving. We willen wederkerigheid bevorderen. In deze cultuurverandering speelt communicatie en het gesprek met inwoners een belangrijke rol. Er zal altijd aandacht zijn voor de mate waarin mensen dit kunnen, zodat waar nodig gepaste ondersteuning geboden wordt.

Virtueel sociaal domein Almere werkt toe naar een digitale infrastructuur waarmee mensen zelf een antwoord vinden op hun vraag of waar zij met andere mensen in contact komen die ondersteuning kunnen bieden. Dit ‘virtuele sociale domein’ wordt de plek waar allerlei handige applicaties voor inwoners beschikbaar zijn. Organisaties en bedrijven worden uitgedaagd om applicaties te ontwikkelen. Voorbeelden van bestaande applicaties zijn het OKépunt, de digitale sociale kaart, vraag/aanbod1websites, de EigenKrachtWijzer en SeniorLive. Inwoners zullen ook door professionals actief uitgenodigd worden om hiervan gebruik te maken. Er is ook altijd een niet1digitaal alternatief om vragen te stellen of informatie te vinden. We zorgen ervoor dat de beschikbare algemene vormen van ondersteuning (waar geen toegangsbepaling voor is vereist) breed bekend zijn bij inwoners en bij organisaties waar inwoners met hun vragen aankloppen. Zoals de koffieochtenden in een buurthuis, bibliotheek, scootmobiel1uitleen, boodschappen1plusbus.

Page 41: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

41

8.2 Signalering

Sommige mensen gaan niet op zoek naar ondersteuning. Zij mijden organisaties die hulp kunnen bieden of zijn niet in staat de weg te vinden. Door de gebiedsgerichte infrastructuur met de teams van wijkwerkers en de verbindingen met andere professionals in de wijk, werken we toe naar een eerdere en adequatere signalering van de problematiek. De wijkwerker moet bekend, zichtbaar, vindbaar en bereikbaar zijn, ook voor andere hulp/dienstverleners, buurtbewoners en organisaties die met ondersteuningsvragen te maken krijgen. Het team van wijkwerkers moet nauw samenwerken en een korte lijn hebben met de natuurlijke vindplaatsen (school, kinderopvang, huisarts, etc), zodat signalen snel opgepakt en teruggekoppeld kunnen worden. Ook het nieuw te vormen AMHK, samenvoeging van het Advies1 en Meldpunt kindermishandeling en Steunpunt Huiselijk Geweld, vormt een belangrijk kanaal voor signalering. Signalering op verschillende niveaus In de nieuwe sociale infrastructuur zal signalering op alle niveaus meer aandacht krijgen.

1. Familie, kennissen, buurman: Inwoners signaleren zelf en doen daar ook wat mee. 2. Georganiseerde vrijwillige signalering: buurtpreventie1projecten, telefooncirkels,

vriendenkringen, senior live, 3. Semiprofessionele signalering: zelfhulpgroepen, preventie1trainingen (bijvoorbeeld

‘opvoeden doe je zo’, Kindertelefoon) 4. 1e lijns1professionals: wijkwerker, huisarts, politie, woningcorporatie, thuiszorg,

jeugdgezondheidszorg 5. 2e lijns1professionals en meldpunten (AMK/SHG/Vangnet en Advies)

In de verdere uitwerking van het beleid ontwikkelt en implementeert de gemeente per niveau een aantal instrumenten en activiteiten. Aandachtspunten daarbij zijn:

- De verschuiving naar de lagere niveaus: er eerder bij zijn en een meer proactieve houding vanuit de samenleving

- de integratie van verschillende bestaande signaleringsinstrumenten rondom het principe één huishouden, één plan, één aanpak.

8.3 Toegang tot ondersteuning

Als mensen een ondersteuningsvraag hebben, kunnen ze die op allerlei plaatsen stellen: op het stadhuis, op de school, bij de huisarts, bij de jeugdgezondheidszorg. Ze worden daar zo goed mogelijk verder geholpen. Inwoners kunnen ook gebruik maken van algemene voorzieningen. Bij het zoeken naar oplossingen, kan een inwoner ook altijd terecht bij de wijkwerker. Deze zal met de inwoner een breed (keukentafel)gesprek voeren en hem/haar helpen bij het vinden van oplossingen.

Als het nodig is kunnen aanvullende vormen van ondersteuning worden ingezet. Het besluit tot aanvullende ondersteuning (maatwerkvoorzieningen) leggen we zo veel mogelijk bij de wijkteams. Daarmee stroomlijnen we de toegang zo veel mogelijk tot 1 toegangspoort tot ondersteuning, via de wijkteams. De wijkwerkers krijgen het mandaat tot de inzet van aanvullende ondersteuning. Ook in de consultatieronde gaven veel mensen aan dat het wijkteam de primaire toegang moet zijn. ‘Zorg voor een herkenbare en laagdrempelige toegang in de wijk. En geef dit een ambitie mee’.

Cliëntondersteuning De gemeente wordt verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van informatie, advies en andere vormen van kortdurende cliëntondersteuning. Cliëntondersteuning is het ondersteunen van een inwoner/cliënt bij het vinden van een oplossing voor een probleem. Cliëntondersteuning wordt een belangrijk onderdeel van de taak van wijkwerkers. De specifieke deskundigheid van de MEE-organisatie ten aanzien van cliëntondersteuning voor mensen met een beperking wordt geïntegreerd binnen de teams.

Page 42: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

42

Voor sommige aanvullende vormen van ondersteuning is een toegangsbepaling nodig (maatwerkvoorzieningen zie hoofdstuk 9). Deze toegangsbepaling leggen we zo veel mogelijk neer bij het team van wijkwerkers en gezinsbegeleiders. Voor de Wmo geldt dat de toegang formeel alleen door de gemeente (een ambtenaar) kan worden gegeven. Over hoe dit in de praktijk gestalte krijgt, worden in het wijkteam nadere afspraken gemaakt. Hierop is een aantal uitzonderingen:

• voor Jeugdhulp kan ook de huisarts, de jeugdarts en de arts1specialist of een rechter toegang verlenen (wettelijk voorschrift),

• voor uitkeringen onder de nieuwe participatie wet (voormalig WWB) zal de gemeentelijke afdeling sociale zaken (inkomensconsulenten op het stadhuis) de toegang (blijven) verlenen.

• voor schuldhulpverleningstrajecten zal de Plangroep de toegang (blijven) verlenen.

• Centrale Toegang Flevoland voor toegang tot de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang in Flevoland.

Door het bestaan van deze andere toegangskanalen wordt het zicht op wat aan ondersteuning wordt ingezet lastiger. Ook de brede blik en de samenhang in de ondersteuning in gevaar komen. Onderzocht wordt hoe deze problemen voorkomen dan wel beperkt kunnen worden, bijvoorbeeld door een goed systeem van informatiedeling.

Tweede laag toegang Het team van wijkwerkers heeft de mogelijkheid om inwoners met complexe problematiek door te geleiden naar de gezinsbegeleiders. Die hebben op hun beurt ook mogelijkheden om toegang te verlenen tot vormen van ondersteuning waarvoor een toegangsbepaling is vereist. In geval van crisis kan de brandpuntfunctionaris of de regionale crisisdienst direct toegang verlenen tot de noodzakelijke zorg. Mandaat voor de toegang Wijkwerkers en gezinsbegeleiders krijgen het mandaat om toegang te verlenen tot maatwerkvoorzieningen. Daaraan wordt een 1 nader te bepalen 1 maximumbedrag gekoppeld. Boven dat bedrag is een aanvullende toets nodig, bijvoorbeeld van een 2e inhoudelijk deskundige (41ogen1principe) of van de manager. Om te kunnen blijven doen wat nodig is, moet bij die toetsing de inhoudelijke beoordeling leidend blijven Regels hieromtrent worden nader uitgewerkt.

Toegangsbepaling Met toegangsbepaling bedoelen we het besluit van wijkwerker of gezinsbegeleider over de inzet van maatwerkvoorzieningen. Voor het nemen van dat besluit wordt een afwegingskader toegepast dat is opgenomen in één (of meer) gemeentelijke verordening(en) (zie ook hieronder: § 8.4). Om welke vormen van ondersteuning het gaat, staat beschreven in hoofdstuk 9.

Indicatiestelling of toegangsbepaling? De indicatiestelling in de huidige AWBZ is gebaseerd op de mate van beperkingen van een individu. Dit zorgt voor een zekere objectiviteit in de beoordeling, maar biedt geen ruimte of prikkel voor maatwerk. De gemeentelijke toegangsbepaling wordt juist meer gebaseerd op de ondersteuningsvraag en de mate waarin iemand zelf kan voorzien in een oplossing. Daardoor kan meer maatwerk worden geboden en sluit de ondersteuning optimaal aan op de eigen mogelijkheden van de hulpvrager. Door te werken met een vast afwegingskader wordt willekeur voorkomen.

Page 43: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

43

Stroomlijnen van de toegang In de huidige situatie is de toegang tot ondersteuning voor inwoners versnipperd. In de toekomst willen we dit meer stroomlijnen: zoveel mogelijk komen tot één toegangspoort voor ondersteuning op alle leefgebieden, via de teams van wijkwerkers. Met één toegangspoort kunnen we het uitgangspunt ‘één huishouden, één plan, één aanpak. Ook op school’ het beste borgen. Dit betekent dat we de huidige werkwijze van het CIZ niet overnemen en dat de indicatiefunctie van Bureau Jeugdzorg ophoudt te bestaan. Het gemeentelijk loket voor de WMO (Servicepunt Z) zal worden geïntegreerd in de teams van wijkwerkers. Het toegangsproces tot bovenlokale jeugdhulp, wordt ingebed in het lokale proces.

8.4 Regelgeving voor de toegang tot ondersteuning

Voor het bepalen van de juiste ondersteuning en de mate waarin de gemeente daarin zal voorzien, is regelgeving nodig. Daarmee wordt voor inwoners duidelijk waar ze op kunnen rekenen, en wordt het voor professionals duidelijk welke stappen zij in het gesprek met de inwoner moeten volgen. Er komt zo mogelijk1 één integrale verordening met één integraal afwegingskader dat voldoet aan de vereisten van de genoemde wetgeving. De regelgeving die de gemeente vastlegt – in principe de gemeentelijke verordening 1 wordt gebaseerd op de wetgeving binnen het sociale domein, vanaf 2015 dus op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, en de Wet Publieke Gezondheid. Het afwegingskader dat in de verordening wordt vastgelegd vormt de leidraad voor het gesprek en voor het eventueel bepalen van de toegang tot ondersteuning. Dit afwegingskader is gebaseerd op het gedachtegoed van de Wmo1Kanteling. De afweging bij de beslissing wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan en indien nodig in een besluit volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Dit besluit staat open voor bezwaar en beroep. Ook kunnen inwoners die niet tevreden zijn over de afhandeling van hun vraag gebruik maken van de gemeentelijke klachtenregeling.

1 Indien dit op basis van wetgeving mogelijk/toegestaan is

Toegang via het stadhuis (14 036, telefonisch, de balie) - Blijft een kanaal waar de vragen gesteld kunnen worden. - Kan wijzen op de algemene vormen van ondersteuning (waar geen toegangsbepaling

voor is vereist) en andere mogelijke oplossingen. - Kan de aanvraag in ontvangst nemen en registeren in het systeem, maar zal

vervolgens het team van wijkwerkers inschakelen voor de beoordeling en afhandeling van de aanvraag (m.u.v. uitkering of schuldhulpverlening).

Page 44: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

44

Het gesprek

Wanneer een inwoner met behulp van de digitale infrastructuur en andere hulpmiddelen nog onvoldoende oplossing gevonden heeft, kan een gesprek met de wijkwerker plaatsvinden. Dat gebeurt bij voorkeur in de thuissituatie – een keukentafelgesprek - maar ergens anders is ook mogelijk. Vaak is 1 gesprek voldoende, soms is meer nodig. Dit is ter beoordeling van de wijkwerker. In het gesprek verkennen de wijkwerker en de inwoner de vraag en behoefte - maar ook de eigen mogelijkheden - om daarna te zoeken naar passende oplossingen. Het uitgangspunt is dat mensen zelf de regie en de mogelijkheden hebben om tot oplossingen te komen. In het gesprek komen alle levensgebieden aan bod en de situatie van het hele gezin/huishouden. Iedere situatie is uniek en vraagt om specifieke oplossingen. Mogelijkheden van mensen, talenten, dingen die wél goed gaan, zijn vaak een belangrijk startpunt voor verandering van iemands situatie. Vaak blijkt dat creatieve oplossingen gevonden kunnen worden en is er geen verdere professionele ondersteuning nodig is.

Het ondersteuningsplan

Wanneer op basis van de ondersteuningsvraag en de uitkomsten van het gesprek blijkt dat aanvullende (professionele) ondersteuning nodig is, maken inwoner en wijkwerker een ondersteuningsplan. Daarin staat de ondersteuningsvraag en de gekozen oplossingen beschreven. In het ondersteuningsplan zal altijd aandacht zijn voor de combinatie van eigen inzet, inzet door de omgeving en aanvullende ondersteuning (maatwerkvoorzieningen). De inwoner moet instemmen met dit plan. Bij de maatwerkvoorzieningen is er bezwaar en beroep mogelijk.

Gezinsbegeleiders

Soms is de complexiteit van de ondersteuningsvraag zo groot dat de wijkwerker de ondersteuning van een gezinsbegeleider kan inzetten. Ook deze gezinsbegeleider kan toegang bieden tot aanvullende ondersteuning. Samen met de inwoner stelt de gezinsbegeleider een ondersteuningsplan op.

Page 45: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

45

Hoofdstuk 9 - Vormen van ondersteuning

on·der·steu·nen (ondersteunde, heeft ondersteund) - iets (van onderen) steunen, zodat het niet kan vallen

- helpen, bijstaan

vorm (de; m; meervoud: vormen; verkleinwoord: vormpje)

uiterlijke gedaante In de hoofdstukken 7 en 8 is beschreven via welke ondersteuningsstructuur mensen naar verschillende vormen van ondersteuning kunnen worden geleid en hoe de toegang tot

ondersteuning verloopt. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag welke vormen van ondersteuning we slimmer, beter, meer of minder moeten inzetten om de in hoofdstuk 3 geschetste beleidsdoelen te realiseren. En hoe we kunnen zorgen dat de verschillende vormen van

ondersteuning, ook die van buiten de gemeente komen, zo goed mogelijk op elkaar

aansluiten.

Samenvatting

Almere vindt dat de ondersteuning vraaggericht moet zijn, moet aansluiten bij de doelen die de inwoner wil bereiken en uit moet gaan van de talenten en mogelijkheden van inwoners. Deze ondersteuning wordt waar mogelijk en zinvol dichtbij in de wijk aangeboden en wordt in (onderlinge) samenhang geboden. Waar mogelijk en zinvol passen we het principe van wederkerigheid toe. (§ 9.1).We zetten meer in op vormen van ondersteuning die bijdragen aan preventie en vroegsignalering, versterking van de burgerkracht en het versterken van het sociale netwerk. We streven zo veel mogelijk naar maatwerk en bij de situatie van de inwoner passende oplossingen. Maar de ondersteuningsvormen worden in toenemende mate algemeen toegankelijk en collectief georganiseerd. Dit is vanuit het oogpunt van de kosten efficiënter en bovendien is dan geen toegangsbepaling nodig. We werken toe naar een basisinfrastructuur in de wijken voor eenvoudige ondersteuning (§ 9.2). Tot slot streven we naar meer samenhang in de ondersteuning volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Ook op school (§ 9.3).

Page 46: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

46

Soorten ondersteuning We onderscheiden in het sociale domein verschillende soorten van ondersteuning:

1. Oplossingen in eigen kring Inwoner lost vraag zelf of binnen eigen netwerk op eventueel na advies en/of informatie.

2. Begeleiding door de wijkwerker (kortdurend en /of eenvoudig) of gezinsbegeleider (complex en/of meervoudig)

3. Algemene voorzieningen Voorzieningen waar elke burger, soms tegen betaling, zonder toegangsbepaling, gebruik van kan maken. Relatief het goedkoopst, maar het minst toegesneden op een individuele vraag. Voorbeelden zijn: vrijwillige hulp/ondersteuning, maaltijdservice, buurthuis (inloop en activiteiten), preventieve cursussen (budgetteren, opvoedondersteuning, solliciteren), zelfhulpgroepen, algemene opvoedondersteuning, collectieve scootmobiel, sportparken, sporthallen en playgrounds, inclusief de sportactiviteiten die daar georganiseerd worden.

4. Individuele vormen van ondersteuning/maatwerkvoorziening Individuele ondersteuning kan in de vorm van een maatwerkvoorziening (voorheen zorg in natura) of in de vorm van een PGB dat persoonsvolgend onder voorwaarden wordt verstrekt. Hiervoor is een toegangsbepaling noodzakelijk. Bij deze vormen van ondersteuning kan het gaan om lichte en zware vormen van ondersteuning. Voorbeelden van lichte ondersteuning: specifieke begeleiding in de thuissituatie, Wmo1voorzieningen, collectief vervoer, specifieke opvoedondersteuning, lichte ambulante hulpverlening, ambulante jeugdhulp (jeugd1GGZ, jeugd1LVB), dagbesteding, respijtzorg, logeerzorg, re1integratietrajecten. Voorbeelden van zware individuele ondersteuning: specialistische en/of zeer intensieve begeleiding in de thuissituatie, beschermd en begeleid wonen, residentiële zorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming, pleegzorg en crisisopvang. Deze laatste vormen van zware jeugdzorg worden in regionaal verband georganiseerd en ingekocht.

Page 47: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

47

9.1 Uitgangspunten bij ondersteuningsvormen

Bij de in te zetten vormen van ondersteuning streven we na dat de ondersteuning voldoet aan de volgende criteria:

- maatwerk: ondersteuning sluit aan op de vraag en de situatie van de inwoner/het huishouden. De eigen mogelijkheden en die van het netwerk worden betrokken

- sluit aan bij de doelen die inwoners willen bereiken - waar mogelijk en zinvol dichtbij (in de wijk) aangeboden - samenhangend en integraal - gaat uit van talenten en mogelijkheden van inwoners - volgt waar mogelijk en zinvol het principe van wederkerigheid.

We zetten meer in op vormen van ondersteuning die bijdragen aan preventie en vroegsignalering, versterking van de burgerkracht en het versterken van het sociale netwerk. We streven zo veel mogelijk naar maatwerk en bij de situatie van de inwoner passende oplossingen. Maar de ondersteuningsvormen worden in toenemende mate algemeen toegankelijk en collectief georganiseerd. Daarmee ontstaat een beweging van inzet op individuele/maatwerkvoorzieningen naar meer algemene en collectief georganiseerde voorzieningen. Dit is vanuit het oogpunt van de kosten efficiënter en bovendien is dan geen toegangsbepaling nodig.

9.2 Basisinfrastructuur

Om de participatie, zelfredzaamheid en samenredzaamheid van inwoners beter te faciliteren werken we toe naar een basisinfrastructuur: een basis van algemene en collectieve vormen van ondersteuning in de wijk. Welke van onderstaande basisvoorzieningen nodig zijn en de omvang ervan, hangen af van de wijkscan. Het gaat om:

- Informatie en advies op het gebied van opvoeding, werk, participatie en zorg/ondersteuning.

- Ontmoeting, (lotgenoten)contact, activering, ontplooiing en talentbenutting en1 ontwikkeling, (sport)activiteiten.

- Organisatie maaltijden/eten, boodschappen, huishoudelijke hulp, klussen, vervoer om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen.

- Indien mogelijk en wenselijk sollicitatieactiviteiten/re1integratieactiviteiten Indien mogelijk en wenselijk vormen van dagbesteding i.r.t. welzijnswerk.

- Opvoedondersteuning zoals oudertrainingen en 1ontmoetingsgroepen en opvoedspreekuren, basis1JGZ met rijksvaccinatie programma.

Ondersteuning is in alle gevallen maatwerk dat kan bestaan uit een samenspel van eigen inzet, inzet van het sociale netwerk, informele ondersteuning en aanvullende professionele ondersteuning. Die aanvullende ondersteuning kan verschillende vormen aannemen:

- Oplossingen in eigen kring - Begeleiding door de wijkwerker of de gezinsbegeleider - Algemene vormen van ondersteuning - Individuele vormen van ondersteuning/maatwerkvoorziening

In alle gevallen is het van belang dat de ondersteuning effectief is voor de persoon die het betreft in het bereiken van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving. Steeds wordt gekeken wat de verantwoordelijkheid en mogelijkheden van de persoon zelf zijn. Wat kan hij zelf en samen met anderen? De ondersteuning sluit daarop aan.

Page 48: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

48

9.3 Meer samenhang in ondersteuning

We streven naar meer samenhang in de ondersteuning volgens het principe 1 huishouden, 1 plan, een aanpak. Ook op school. Hieronder geven we weer op welke manier dat uitwerkt voor verschillende levensdomeinen.

Samenhang in ondersteuning voor jeugd en gezin, ook op school en

kortdurend verblijf De gemeente wordt verantwoordelijk voor alle ondersteuning op het gebied van jeugd en gezin. Dat is een aanzienlijke uitbreiding van de huidige taken. Bij de ondersteuning van kinderen en gezinnen is het organiseren van (meer) samenhang essentieel. De inzet op school wordt verbonden aan de inzet in de thuissituatie en vice versa. Een doorgaande lijn voor kinderen van 0112 jaar binnen het Integraal Kindcentrum draagt hiertoe bij. De ondersteuning aan verschillende kinderen in een gezin wordt in samenhang opgepakt (één gezin, één plan). Bij ondersteuningsvragen op het gebied van opvoeden wordt ook gekeken naar mogelijke andere ondersteuningsvragen in het gezin, bijvoorbeeld vraagstukken op het gebied van inkomen en werk. De ondersteuning die op dit moment al vanuit het OKépunt geboden wordt, wordt ingebed in de nieuwe sociale infrastructuur. Specifieke aanvullende ondersteuningsvormen gericht op jeugd en gezin zijn vaak licht, gericht op opvoeden en opgroeien. Soms betreft het echter ook zwaardere vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld: psychiatrische hulp, gezinsbehandeling, dagbesteding voor kinderen met een beperking, verslavingszorg. Daarnaast zijn er ook ondersteuningsvormen die regionaal georganiseerd worden (zie hoofdstuk 10): (semi1)residentiële zorg, pleegzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering. Voor de samenhangende ondersteuning jeugd en gezin is afstemming met (Passend) Onderwijs belangrijk. Een goed voorbeeld hiervan is de Voorlopersaanpak Passend Onderwijs en zorg voor jeugd, geïnitieerd vanuit de ministeries van OCW en VWS. De Voorlopersaanpak richt zich in Almere op:

- innovatieve vormen van zorg binnen het onderwijs (sterk in de klas in het PO en VO, sterk in de kinderopvang);

- integrale zorgtoewijzing (hoe organiseer je de samenhang tussen zorgadviesteams (ZAT), en de teams van wijkwerkers

- sluitende aanpak jeugd - sluitende aanpak onderwijs1arbeid (‘sluitende aanpak jongeren, een springplank naar

werk’) De voorlopers aanpak en andere waardevolle pilots en proeftuinen in Almere zullen informatie opleveren voor de ontwikkeling van het ondersteuningsaanbod in Almere gericht op de uitgangspunten van de ondersteuningsstructuur.

Samenhang in ondersteuning gericht op werk en participatie2

De gemeente wordt vanaf 2015 als gevolg van de decentralisaties verantwoordelijk voor de participatie van mensen die aangewezen zijn op dagbesteding en beschut werk (voorheen WSW/Wajong). De gemeente blijft verantwoordelijk voor de participatie en re1integratie van de (voorheen) Wwb1doelgroep. De nieuwe taken gaan gepaard met bezuinigingen. Daarnaast neemt de beleidsvrijheid op onderdelen toe. Reden te meer om te onderzoeken hoe we het in Almere zo slim mogelijk kunnen organiseren.

2 In de bijlage 2 is een nadere uitwerking van het ondersteuningsmodel bij de participatieladder opgenomen

Page 49: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

49

Toelichting: in bovenstaand figuur is een aantal bestaande kolommen gericht op Participatie en Werk,

namelijk Wajong, Wsw, AWBZ en WWB, in verhouding geplaatst tot de Almeerse Participatieladder

en tot de loonwaarde-schaal. Dit geeft een beeld van de overeenkomsten van de verschillende

doelgroepen.

Er is een overlap in doelgroepen die gebruik maken van arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk en toeleiding naar regulier werk. Daarom wordt gekeken waar dwarsverbanden kunnen worden benut en hoe de ondersteuning in samenhang kan worden vormgegeven. Vanuit de participatieladder gedacht (zie hierboven) gelden de volgende principes. Het verzilveren van de maatschappelijke waarde is vooral aan de orde bij mensen die zich op de onderste treden (1 en 2) van de ladder bevinden. Hoe hoger op de ladder, hoe belangrijker het verzilveren en tevens het vergroten van de economische waarde wordt. Hoe lager op de ladder, hoe dichterbij de ondersteuning georganiseerd is (wijkgericht). Hoe hoger op de ladder, hoe meer er van mensen gevraagd mag worden in termen van mobiliteit en flexibiliteit ten aanzien van hun (arbeids1)participatie. Er moet sprake zijn van een doorgaande ontwikkellijn van de onderste trede naar de bovenste, waarbij uiteindelijk iedereen zich ontwikkelt en participeert naar vermogen. Daar waar een beschutte omgeving nodig is voor participatie realiseren we die, daar waar een reguliere omgeving mogelijk is gaat dit voor. Ofwel beschut waar nodig, regulier waar het kan. De werkgever moet ontzorgd worden. Van belang is de goede verhouding tussen het belang van de inwoner, de gemeente en de werkgever. Verder biedt Welzijn Nieuwe Stijl kansen omdat deze betrekking heeft op alle treden van de ladder. Welzijnsvoorzieningen zijn toegankelijk voor iedereen. Ze vormen een verbinding (in de wijk) naar andere functies. Het gaat hier om buurtcentra, activeringscentra, dagbestedingcentra en overige ontmoetingsplekken. Door hierin meer samenhang aan te brengen, ook in relatie tot de teams van wijkwerkers, ontstaan kansen om (vrijwilligers)werk, welzijn en dagbesteding integraal in te zetten en breder te benutten. Enerzijds voor ontplooiing en talentontwikkeling van individuen, anderzijds om aan het principe van wederkerigheid uiting te geven. Een plek waar mensen echt iets voor elkaar kunnen betekenen en waar professionele ondersteuning geboden kan worden als dat nodig is.

Page 50: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

50

Samenhangende ondersteuning in en rond het huis

Het gaat hierbij om ondersteuning die inwoners nodig hebben om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. We zorgen ervoor dat het ondersteuningsaanbod optimaal op elkaar aansluit: algemene voorzieningen, basisinfrastructuur in de wijk, ondersteuning door wijkwerkers, aanvullende individuele ondersteuning. Verder is een goede aansluiting met de ondersteuning en zorg georganiseerd vanuit de Zorgverzekeringswet van belang. De gemeente zet in op afspraken met de zorgverzekeraar. Een aantal voorzieningen dat nu nog individueel wordt georganiseerd, wordt mogelijk een algemene voorziening, bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp. We spreken hier voor de toekomst liever over klussen in en rond het huis (tuinonderhoud, klusjes, maaltijden, hond uitlaten, lichte schoonmaakondersteuning). Daarmee wordt de brede ondersteuning in en rond het huis een algemene voorziening waarvan iedereen tegen betaling gebruik kan maken. Voor de Wmo1doelgroep kan hier dan een gemeentelijke vergoeding tegenover staan. Voor wat betreft de ondersteuning van mantelzorgers wordt het huidige beleid voortgezet.

Samenhang in ondersteuning op gebied van vervoer

Met de fors beperktere middelen willen we vervoer dat noodzakelijk is voor inwoners om te kunnen participeren blijven organiseren. Vervoer mag niet de reden zijn om niet te participeren. We onderzoeken de mogelijkheid van het meer toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor mensen die aangewezen zijn op doelgroepenvervoer en hebben aandacht voor het leren reizen met het openbaar vervoer. Daarnaast zoeken we naar nieuwe collectieve vormen van vervoer, slimme combinaties in vervoer (leerlingvervoer, WMO1vervoer), naar de inzet van (georganiseerd) vervoer door vrijwilligers en naar de toepassing van principe van samenredzaamheid daarbij.

HBH1 en HBH2 als algemene voorziening

De gemeente Tilburg heeft de individuele voorzieningen Hulp bij het Huishouden 1

(HBH1) en Hulp bij het Huishouden 2 (HBH2) vanaf 1 januari 2013 al vervangen

door een algemene voorziening persoonlijke dienstverlening.

In de praktijk betekent dit: geen uitgebreide indicatiestelling meer, geen beschikkingen en

geen eigen bijdragen vanuit het CAK. Tilburg neemt als lokale overheid een meer

faciliterende rol en zorgt dat de algemene voorziening veel eenvoudiger en makkelijker

hanteerbaar is voor burgers die het echt nodig hebben.

Voor de Tilburgers die tot de Wmo-doelgroep behoren betekent dit, dat zij na een lichte

toetsing op verschillende plekken in de stad tegen een inkomensafhankelijk tarief

dienstencheques kunnen inkopen. Deze cheques kunnen zij verzilveren voor

ondersteuning in en rondom het huis.

De Cartoon

De Cartoon is een uniek samenwerkingsproject van buurtbewoners, Kwintes en De Schoor.

Een veelzijdige horeca-gelegenheid waar inwoners/buurtbewoners kunnen lunchen en

dineren. Buurtrestaurant De Cartoon wordt geëxploiteerd door deelnemers van Kwintes.

De Cartoon is op 21 september 2013 geopend en op 21 oktober 2013 is het Clubhuis van

Kwintes verhuisd naar De Cartoon. De deelnemers van Kwintes komen nu dus naar De

Cartoon en ondernemen daar tal van activiteiten, waaronder de exploitatie van het

buurtrestaurant.

Page 51: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

51

Samenhangende inkomensondersteuning

De invoering van nieuwe taken op het gebied van inkomensondersteuning (Wtcg en CER) en de wijzigingen in de huidige taken op dit gebied (wijzigingen WWB) hebben gevolgen voor de inkomenspositie van inwoners. Onderstaand een overzicht van de van rijkswege aangekondigde maatregelen:

Door het aan elkaar verbinden van de budgetten van het sociale domein ontstaat de mogelijkheid tot ontschotting, waardoor efficiency en effectiviteit bevorderd kan worden. Daarnaast moet de gemeente keuzes maken in het al of niet heffen van een eigen bijdrage op Wmo1voorzieningen en de hoogte ervan. Nadere besluitvorming hierover volgt in het kader van de Verordening. Om te komen tot een (meer) samenhangende inkomensondersteuning is (in aanvulling op eerder genoemd onderzoek van het CBS) nader onderzoek nodig naar cumulatie1effecten bij verschillende doelgroepen op de bestedingsruimte van betrokkenen. Dit onderzoek dient zich te richten op een bredere doelgroep dan de minima1doelgroep zodat ook de gevolgen bij de groep chronische zieken en gehandicapten kunnen worden meegenomen.

Vanuit de gemeente faciliteren wij ouders en kind in het zelfstandig reizen naar school en het gebruik

maken van openbaar vervoer in plaats van taxivervoer.

Dat doen we door kinderen het openbaar vervoer uit te laten proberen en wanneer het niet lukt terug te

laten gaan naar bijvoorbeeld het taxivervoer. Zo proberen wij gebruik van het openbaar vervoer en de

zelfstandigheid van kinderen te stimuleren.

Een mooi voorbeeld hiervan is te zien in het filmpje over Joep en Iris, te zien via onderstaande link http://youtu.be/7YTmxE_Hvp4

1. Landelijke regelingen die worden gedecentraliseerd:

- gedeeltelijke afschaffing Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten (Wtcg)

- afschaffing Compensatie Eigen Risico (CER) - invoering maatwerkvoorziening inkomensondersteuning (inclusief mogelijkheid

eigen bijdrage) - eigen bijdrage maatschappelijke opvang (MO)

2. Landelijke regelingen die ingrijpend veranderen:

- omvorming kindregelingen - invoering huishoudtoeslag

3. Lokale regelingen met een toename of afname van beleidsvrijheid

- centralisering van de toeslagen in de Wet Werk en Bijstand (WWB) invoering kostendelersnorm

- afschaffing categoriale bijzonder bijstand (bv. langdurigheidstoeslag)

Page 52: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

52

Hoofdstuk 10 - Ondersteuning, regionaal en landelijk

10.1 Regionale samenwerking bij de decentralisatietaken

De Flevolandse wethouders (gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde) zien de decentralisatieopgaven als kans om samenwerking te organiseren. Daarom is er sinds juli 2011 een bestuurlijk overleg Transitie Sociaal Domein Flevoland. Samenwerking is essentieel omdat klantgroepen zich niet beperken tot de ondersteuning binnen de eigen gemeente, ondersteuning vindt ook plaats over regiogrenzen heen. Voorbeelden hiervan zijn inwoners die voor dagbesteding, werk of logeeropvang van een voorziening in een andere gemeente gebruik maken. Ook zijn sommige vormen van ondersteuning zo specialistisch of worden zo zelden ingezet dat een gemeente die niet zelf kan organiseren. Het uitgangspunt bij de regionale samenwerking is ‘lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig’. De uitwerking van de intentie is vastgelegd in het ‘Werkplan regionale samenwerking Flevolandse gemeenten’. In dat document wordt per decentralisatie inzicht gegeven in de onderdelen waarop we wettelijk moeten samenwerken en aanvullende punten waarop gemeenten willen samenwerken. Binnen de samenwerking is oog voor de eigen identiteit van gemeenten, maar ook voor andere lopende samenwerkingsverbanden. De samenwerking is gebaseerd op een gedeelde visie:

� Jeugd en jongeren veilig laten opgroeien � Mensen zolang mogelijk actief zelfstandig laten participeren aan de maatschappij � Voorkomen van schooluitval � Meer mensen aan het werk, minder mensen in de uitkering/bijstand � Economische zelfredzaamheid � Gezondheidsbevordering, verloedering, achteruitgang van mensen voorkomen � Mensen in een kwetsbare positie de ondersteuning bieden die noodzakelijk is.

Participatiewet Ook voor de uitvoering van de Participatiewet en het bredere arbeidsmarktbeleid werkt Almere samen met de Flevolandse gemeenten. Voor het SW1bedrijf is er een gemeenschappelijke Regeling van Almere met de gemeenten in het Gooi. In dit GR1verband wordt – mede ten gevolge van de ontwikkelingen rond de participatiewet – de toekomstige rol van het SW1bedrijf onderzocht. Daarnaast wordt ook samengewerkt met de gemeenten in de metropoolregio Amsterdam met betrekking tot arbeidsmarkt. In Flevoland wordt bij de samenwerking op het gebied van de Participatiewet tot nu toe uitgegaan van een overlegstructuur, waarbij iedere gemeente zelf verantwoordelijk blijft voor de te nemen besluiten, zonder formele organisatievorm. Mogelijk wordt in de Participatiewet toch een vorm van verplichte samenwerking opgenomen. Dan vindt aanpassing plaats. Samenwerking is er op het gebied van arbeidsmarktstrategie en voor de opzet van een samenwerkingsnetwerk om mensen met een arbeidsbeperking door te geleiden naar reguliere werkgevers (het 'werkbedrijf", uitvloeisel van het sociaal akkoord). Zo wil de gemeente samen met de regio het toetreden van de groepen werkzoekenden met een beperking mogelijk maken en daarbij waar nodig is zorg en begeleiding organiseren. Gemeente en werkgevers zijn op zoek naar de wederzijdse rolverdeling om problemen op de arbeidsmarkt stuurbaar te maken. Enerzijds door een gezond economisch vestigingsklimaat te organiseren en anderzijds door mogelijkheden te creëren voor inwoners/medewerkers met een arbeidsbeperking om te participeren op de arbeidsmarkt. Enerzijds zijn werkgevers nog altijd terughoudend bij het aannemen van mensen uit deze groep werkzoekenden. Anderzijds zijn zowel gemeente als werkgevers bereid gezamenlijk te werken aan de arbeidsparticipatie van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een oplossing wordt ook gezocht in regionale samenwerkingsverbanden tussen de regiogemeenten, onderwijsinstellingen, bemiddelingsorganisatie en werkgevers1 en sectorvertegenwoordigers en het organiseren van begeleiding naar/op de werkplek en ondersteuning van bedrijven daarbij.

Page 53: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

53

AWBZ/WMO Voor de nieuwe Wmo beperkt de samenwerking tussen gemeenten zich op dit moment tot kennisuitwisseling. Daarnaast trekken we samen op in onderzoek en analyse van de nieuwe doelgroepen. Mogelijk worden nog afspraken gemaakt over gedeeld gebruik van voorzieningen als dagbesteding en logeeropvang door inwoners buiten de eigen gemeentegrenzen. Er is op dit moment geen aanleiding om te komen tot verdere geformaliseerde vormen van samenwerking. Jeugdwet Samenwerking met regiogemeenten op het gebied van de Jeugdwet is verplicht. De zes Flevolandse gemeenten hebben met de provincie Flevoland, de provinciale jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg Flevoland een convenant en samenwerkingsovereenkomst ondertekend (2012), waarin afspraken over het waarborgen van de continuïteit van zorg bestuurlijk zijn vastgelegd. Deze afspraken zijn verder uitgewerkt in het door het Rijk verplicht gestelde Regionaal Transitiearrangement (oktober 2013). Afgesproken is dat inkoop van regionaal georganiseerde ondersteuningsvormen in Flevoland (zie tabel) per gemeente afzonderlijk plaatsvindt met afstemming op regionaal bestuurlijk niveau. De verdere regionale afspraken rond inkoop, toegang en werkprocessen op het gebied van jeugdhulp worden uitgewerkt op basis van het Regionaal Transitieplan Zorg voor Jeugd Flevoland 201412017.

10.2 Ondersteuning die landelijk wordt georganiseerd

Een aantal zeer specialistische vormen van jeugdhulp wordt landelijk ingekocht door een landelijke coördinatiebureau dat namens alle gemeenten raamovereenkomsten sluit met aanbieders. Inzet en bekostiging van deze jeugdhulp vindt plaats via individuele gemeenten. Dit geldt voor: - JeugdzorgPlus;

- GGZ met een landelijk functie

- Expertise en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder

18 jaar

- Jeugd sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt (j1sglvg)

- Gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (l1)vb1jeugd

GGZ met bijkomende complexe problematiek

- Forensische jeugdhulp

Voor enkele ondersteuningsvormen zoals Kindertelefoon en Vertrouwenswerk wordt landelijk door gemeenten een collectieve financiering uitgewerkt.

Onderdelen Regionale samenwerking Jeugdwet

- Pleegzorg, Residentieel en Crisisopvang - Specifieke jeugdhulp VB (residentiële onderdelen) - Specifieke jeugdhulp J-GGZ (residentiële onderdelen) - Jeugdbescherming en Jeugdreclassering - Meldpunten Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Page 54: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

54

Hoofdstuk 11 - Kwaliteit en verantwoording

kwa·li·teit (de; v; meervoud: kwaliteiten)

mate waarin iets goed is; gesteldheid, hoedanigheid, aard:

ver·ant·woor·den (verantwoordde, heeft verantwoord)

rekenschap geven van, rechtvaardigen:

Hoe bevorderen en bewaken we de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening aan inwoners? En welke verantwoording over de uitgaven van publieke middelen verwachten we? In dit hoofdstuk laten we zien hoe we aan de voorkant van de processen goed aangeven waar ze aan

moeten voldoen: Kwaliteitseisen (§11.1). En hoe we aan de achterkant nagaan of die gevraagde kwaliteit geleverd wordt tegen de gemaakte afspraken over resultaten en middelen:

Verantwoording (§11.2). Belangrijk principe in de nieuwe sociale infrastructuur is ruimte

voor vertrouwen in inwoners en professionals. De gemeente kiest niet voor het dichtregelen en voor minutieuze verantwoordingssystemen. Tegelijk is het van belang om zorgvuldig om te gaan met publieke middelen.

11.1 Kwaliteit

Aan zorgaanbieders worden kwaliteitseisen gesteld. Een groot deel daarvan zijn ‘vaste’ eisen die door de rijksoverheid worden opgelegd. Daarnaast kan de gemeente zelf ook eisen stellen aan de kwaliteit van de aanbieders die zij tot hun ‘markt’ toelaten. Eisen die passen bij de lokale behoeften.

Wettelijke eisen In de drie wetten zijn verschillende kwaliteits1 en verantwoordingseisen opgenomen. Deze eisen gaan bijvoorbeeld over: - inzet van gekwalificeerd personeel - van toepassing zijnde kwaliteitskeurmerken - criteria voor certificering van instellingen die jeugdhulp mogen bieden - effectiviteit van de geboden zorg/voorzieningen; - wijze van verantwoording afleggen over inzet van middelen aan het Rijk. We onderzoeken welke kwaliteit1 en verantwoordingseisen uit de wetten voortvloeien en vertalen deze naar normen waaraan de gemeentelijke organisatie en haar (contract)partners/aanbieders moeten voldoen. Zodoende kan aan de “voorkant” 1 bij inkoop/aanbesteding en subsidieverstrekking – een passende set aan vereisten worden opgesteld. Aanvullende kwaliteitseisen van de gemeente Klanttevredenheid en klantbeleving zijn belangrijke graadmeters voor kwaliteit. In het systeem van kwaliteit en verantwoording krijgt klanttevredenheid 1 of breder: klantervaring 1 bijzondere aandacht. Partijen krijgen de opdracht de individuele klanttevredenheid doorlopend of periodiek via externen te meten en hierover te rapporteren aan de gemeente.

Op basis van de Almeerse visie op het Sociaal Domein zijn tien principes vastgesteld (zie hoofdstuk 1). We werken toe naar een Kwaliteitsmanifest op basis van deze principes. Partners zal gevraagd worden dit manifest te onderschrijven en aan te geven op welke wijze zij de opgenomen principes voor hun branche operationaliseren.

11.2 Verantwoording

Het is van belang te kunnen sturen op kosten, effecten en kwaliteit. Daarvoor is een passende verantwoordingssystematiek nodig, op basis van en gericht op:

- wettelijke regels (doel1 en rechtmatigheid) - de gemeentelijke sturingsfilosofie

Page 55: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

55

- administratieve lastenverlichting - effectmeting en bijsturing - publiek verantwoorden

De verantwoordingssystematiek wordt toegespitst op de te onderscheiden betrokken partijen: zoals contractpartners, subsidiënten, wijkteams en teams van gezinsbegeleiders. Een instrument waar de afgelopen periode meer ervaring mee is opgedaan is die van resultaatgerichte subsidieverlening. De gemeente wil deze werkwijze voortzetten en uitbreiden. Bij deze manier van subsidieverlening ligt de nadruk meer op maatschappelijke effecten en resultaten en minder op gekwantificeerde activiteiten. Op alle relevante plekken binnen de administratieve organisatie komt er aandacht voor fraudepreventie en controle. Verantwoording aan het Rijk De minister van Binnenlandse Zaken komt in december 2013 met een brief over de nadere informatieverstrekking aan het Rijk. In principe wordt de verticale verantwoording sterk beperkt (zie ook hoofdstuk 13 over sociaal deelfonds). Het Rijk kan een onderzoek instellen bij onderbesteding van budget. In dat geval worden de prestaties van de gemeente beoordeeld. Via de systemen van monitoring (hoofdstuk 3) bereidt de gemeente zich hierop voor. Verantwoording aan de Gemeenteraad De gebruikelijke lokale horizontale verantwoording in de gemeenteraad is ook van toepassing op de decentralisatietaken. Bovendien dient jaarlijks de zogenaamde Informatie aan derden (IV13) te worden verstrekt. Daarnaast is er de controleverklaring van de accountant op de jaarrekening van de gemeente. De verantwoording van het college aan de gemeenteraad gaat door middel van de huidige cyclus van begroting, voorjaarsnota en de jaarrekening. Bestuurlijk verantwoorden convenant met de partners van de stad In mei van 2013 heeft het college een intentieovereenkomst ondertekend voor de ontwikkeling van Publiek verantwoorden in Almere (zie hoofdstuk 3). Dit wordt het komend half jaar verder uitgewerkt met als doel om onder andere de gemeenteraad te kunnen informeren over de sturing en advies op maatschappelijke effecten. Verantwoording bij maatwerkvoorzieningen Maatwerkvoorzieningen worden direct in natura ingezet. Inwoners hoeven over het gebruik ervan geen aparte verantwoording af te leggen. Wel wordt periodiek klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd en ook inzichtelijk voor inwoners gepubliceerd. De aanbieders van maatwerkvoorzieningen leveren verantwoording over de geboden ondersteuning zoals opgenomen in het programma van eisen bij de aanbesteding. Verantwoording PGB-houders Voor de verantwoording van het PGB worden specifieke eisen in de verordening opgenomen, gebaseerd op de wettelijke vereisten. Er is een aantal mensen dat op basis van de AWBZ, gebruik maakt van een persoonsgebonden budget (PGB), waarmee zij ondersteuning inkopen. Het kan hierbij gaan om stabiele situaties, waarin al langdurig ondersteuning wordt geboden. Als deze ondersteuning naar tevredenheid is en goedkoper uitpakt dan ondersteuning in natura, dan ligt het in de rede om het individuele PGB te continueren vanaf het moment dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor het aanbieden van de benodigde ondersteuning. Om te vermijden dat er onnodig veel tijd (en geld) moet worden gestoken in de administratieve verantwoording van het PGB, zal een lichte vorm van periodieke verantwoording worden ingevoerd.

Page 56: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

56

Hoofdstuk 12 - Bekostiging

be·kos·ti·gen(bekostigde, heeft bekostigd)

1 De kosten dragen van; betalen

Samenvatting

In het beleidskader ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’ is vastgelegd dat we een

integraal en samenhangend systeem van bekostiging opzetten dat het behalen van de doelstellingen bevordert. De nieuwe taken die de gemeente er op het Sociale Domein bij krijgt, gaan gepaard met forse budgetkortingen vanuit het Rijk. De uitdaging is hoe we ervoor zorgen dat we de middelen

inzetten op de meest efficiënte en effectieve manier en binnen de financiële kaders. Daarbij is

het principe van eigen regie en keuzevrijheid als belangrijk uitgangspunt meegenomen. We maken in de tekst een onderscheid tussen voorzieningen waar geen toegangsbepaling voor nodig is en voorzieningen waar wel een toegangsbepaling voor nodig is. De bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen vindt bij voorkeur plaats via resultaatgerichte subsidieverlening (§ 12.1). Ook voor de teams van wijkwerkers en gezinsbegeleiders gaan we werken met subsidieverlening (§ 12.2). Voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist, worden ingekocht op basis van een subsidie of een bestuurlijke aanbesteding (§12.3). Verstrekkingen van voorzieningen waar een toegangsbepaling voor nodig is vinden plaats via een maatwerkvoorziening in natura of een Persoonsgebonden budget nieuwe stijl (zie § 12.4). De eigen bijdrage1regelingen worden op dit moment nog nader uitgewerkt (§ 12.5).

12.1 Bekostiging van algemene (welzijns)voorzieningen

Hieronder vallen alle formele en informele vormen van ondersteuning waar geen toegangsbepaling voor is vereist. Denk aan de bibliotheek, BoodschappenPlusBus, maar ook vrijwilligersinitiatieven en vrijwilligersondersteuning, zoals maatjesprojecten, welzijn, buurtcentra, mantelzorgondersteuning. De partners die deze voorzieningen leveren, zijn onderdeel van belangrijke samenwerkingsverbanden in de stad. Met hen willen we een langdurige relatie opbouwen en behouden. Als we dat niet zouden doen, zouden we de sociale infrastructuur afbreken in plaats van opbouwen. Om die reden zullen deze vormen van algemene (welzijns) voorzieningen worden bekostigd via een (resultaatgestuurde) subsidie. Om grip en sturing te houden op de resultaten, bouwen we voort op de ervaringen die we opgedaan hebben met resultaatgestuurde subsidieverlening (RSV).

12.2 Bekostiging van de teams van wijkwerkers en het netwerk van gezinsbegeleiders

Met de vorming van de teams van wijkwerkers worden sommige huidige activiteiten van organisaties voortaan in wijkteamverband uitgevoerd. Denk aan maatschappelijk werk, cliëntondersteuning en opbouwwerk. De subsidieverlening aan de organisaties zal hier dan ook aan worden aangepast en de subsidieafspraken worden ook vastgelegd in het convenant. In deze bekostiging zijn ook de uren opgenomen die wijkwerkers mogen inzetten om lichte vormen van ondersteuning te bieden (maximaal 3 gesprekken). Als er meer uren individuele ondersteuning nodig is (bv. extra maatschappelijk werk) dan de wijkwerker kan leveren, dan wordt dit ingezet als maatwerkvoorziening (met toegangsbepaling). Ook voor de gezinsbegeleiders geldt dat hun werk als begeleider / aanspreekpunt voor een huishouden of gezin zal worden bekostigd via de genoemde subsidie. Wanneer zij als gezinsbegeleider daarnaast een vorm van (specialistische) ondersteuning verlenen, zal die inzet bekostigd worden als een maatwerkvoorziening. De gemeentelijk manager is verantwoordelijk voor een onafhankelijk besluit. Dit zal nog nader moeten worden uitgewerkt.

Page 57: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

57

12.3 Inkoop en bekostiging van voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist

Bij de inrichting van de bekostigingssystematiek voor voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist, zijn er drie leidende principes:

• Zo groot mogelijke keuzevrijheid voor betrokken inwoners

• Zo min mogelijk administratieve lasten voor inwoners en organisaties • Zo veel mogelijk voorkomen van misbruik en fraude

Voorzieningen waarvoor een toegangsbepaling is vereist, worden ingekocht op basis van een subsidie of een aanbesteding volgens het ‘Zeeuws model’: In het Zeeuws1model (ook wel genoemd ‘license to operate’) bepaalt de gemeente de kwaliteitseisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen en de (uur)tarieven die ze bereid is daarvoor te betalen. De klanten kunnen een vrije keuze maken uit de geselecteerde aanbieders. Het voordeel van deze systematiek is dat de kwaliteit het belangrijkste gunningscriterium is en dat alle zorgaanbieders die aan de criteria voldoen hun ondersteuningsproducten mogen aanbieden. De aanbesteding leidt dus niet tot kaalslag of monopolievorming.

Uitzonderingen Bij dagbesteding kunnen verschillende vormen van bekostiging worden gekozen. In de komende periode doen we nader onderzoek naar en bereiden besluitvorming voor over passende vormen van bekostiging van de verschillende dagbestedingsvoorzieningen. Bij sommige vormen van ondersteuning die erg duur en/of specialistisch zijn (niet ruim beschikbaar zijn) kan de gemeente besluiten tot een specifiek inkooptraject of ook inkopen via het opvragen van 3 offertes. Het betreft hier bijvoorbeeld begeleiding voor zeer specifieke doelgroepen, of de realisatie van grote woningaanpassingen. Dat zal ook het geval zijn bij vormen van ondersteuning die in samenwerking met regiogemeenten worden ingekocht.

12.4 Verstrekking van voorzieningen met toegangsbepaling aan inwoners

Het besluit om een voorziening met toegangsbepaling aan een inwoner toe te kennen ligt (gemandateerd) bij de wijkwerkers en gezinsbegeleiders. Zij stellen – samen met de inwoner – een ondersteuningsplan op waarin een voorziening met toegangsbepaling een onderdeel kan zijn (naast oplossingen in eigen kring, inzet van netwerk en informele en algemene vormen van ondersteuning). De voorgestelde keuzevrijheid van de inwoner voor het type ondersteuning is daarmee al deels vervuld. Immers, wijkwerker/gezinsbegeleider en inwoner besluiten samen waarmee de inwoner het beste geholpen is:

De keuze tussen: huishoudelijke hulp zodat het gezin (tijdelijk) meer aandacht kan besteden aan de

opvoeding of hulp bij de opvoeding zodat het huishouden niet in de soep loopt.

De keuze tussen een traplift in de huidige woning met vertrouwde buren of verhuizen naar een al

aangepaste woning met alle gemakken van dien.

De – gezamenlijk1 gekozen ondersteuningsvorm wordt vervolgens in principe als maatwerkvoorziening (in natura) aan de inwoner verstrekt. De inwoner kiest een aanbieder

Zeeuws model Deze vorm van inkoop resulteert in een ‘Almeerse markt’ van pre-geselecteerde zorgaanbieders die allen hun diensten/producten kunnen leveren tegen de gewenste prijs en kwaliteit. De gemeente sluit met deze partijen raamcontracten waarin prijs en kwaliteit bepaald is, maar volume niet. Hoe groot de ‘Almeerse markt’ moet worden (hoeveel aanbieders van de verschillende producten/diensten we willen toelaten, moet nog worden bepaald. Uit oogpunt van keuzevrijheid voor de inwoner is een groot aantal gewenst, uit oogpunt van beheersbaarheid zitten daar mogelijk grenzen aan.

Page 58: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

58

uit het door de gemeente gecontracteerde ondersteuningsaanbod óf vraagt aan de wijkwerker/gezinsbegeleider om er een te kiezen. De betaling verloopt niet via de inwoners, maar rechtstreeks van gemeente aan zorgaanbieders. Wanneer de inwoner aangeeft en onderbouwt dat hij binnen het door de gemeente gecontracteerde ondersteuningsaanbod niet de beste oplossing kan realiseren, kan hij onder voorwaarden een Persoonsgebonden Budget nieuwe stijl krijgen. Dit budget komt niet op rekening van de inwoner te staan, maar komt in beheer van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en wordt persoonsvolgend besteed. Dat wil zeggen dat de inwoner kan aangeven aan welke zorgverlener het budget moet worden betaald. Het budget ‘volgt’ de ondersteuning. De gemeente ontwikkelt een protocol dat bij de beoordeling nageleefd moet worden. Een PGB kan alleen worden toegekend indien de ontvanger/vertegenwoordiger regiebekwaam is. Binnen nauw omschreven grenzen kan een PGB besteed worden aan mantelzorg. Daarbij wordt aangesloten bij het begrip ‘gebruikelijke zorg’. Voorzieningen met een toegangsbepaling die collectief worden geregeld, worden altijd In Natura verstrekt. De inwoner krijgt dan alleen een ‘toegangskaartje’. Voorbeeld hiervan is het collectief vervoer en ook sommige vormen van dagbesteding.

12.5 Eigen bijdrage

Voor voorzieningen binnen de WMO kan een eigen bijdrage worden gevraagd. Hierover worden nadere regels vastgesteld. De inning ervan blijft plaatsvinden door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Voor een aantal voorzieningen binnen de Jeugdwet zal waarschijnlijk de huidige regeling voor ouderbijdrage behouden blijven of zelfs uitgebreid worden (afhankelijk van landelijke regelgeving).

Vormen van bekostiging van de maatwerkvoorziening in Natura (ZIN) Hierbij levert de zorgaanbieder de ondersteuning en regelt ook de administratie. De ondersteuning wordt geleverd via een instelling of leverancier waar de gemeente een contract mee heeft. In Almere contracteert de gemeente een breed aanbod via het zogenaamde Zeeuws model. Persoonsgebonden Budget (PGB) nieuwe stijl Met een persoonsgeboden budget is de inwoner geheel vrij om te kiezen wie de ondersteuning levert. In de nieuwe wetgeving (Wmo 2015 en Jeugdwet) is het niet meer mogelijk dat een persoonsgebonden budget op de rekening van de inwoner wordt overgemaakt. Deze maatregel neemt het Rijk om fraude tegen te gaan. De budgetten komen op de rekening van een administratiekantoor: de Sociale Verzekeringsbank. Deze partij betaalt de zorgverleners. Daarmee volgt het geld de keuze van de inwoner. Daarvoor worden ook wel de termen persoonsvolgend budget of trekkingsrecht gebruikt.

Page 59: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

59

Hoofdstuk 13 - Financieel Kader

Samenvatting

Dit hoofdstuk gaat over het inzicht in de beschikbare financiële middelen voor de nieuwe taken en voor het bredere sociale domein. En over hoe we die middelen zodanig inzetten en verdelen dat we ermee uitkomen. Uitgangspunt is dat we slimmer en anders in de nieuwe

sociale infrastructuur gaan werken en daardoor de middelen optimaal effectief en efficiënt inzetten (§ 13.1). We geven inzicht in de manier waarop de geldstromen voor de Participatiewet, de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en voor de uitvoering van de

Jeugdwet worden ondergebracht in het zogenaamde Sociaal Deelfonds (§ 13.2). In paragraaf (§ 13.3) geven we een beeld van de financiële ontwikkelingen die wij als gemeente verwachten.

Het financiële overzicht van de nieuwe budgetten volgt bij de Programmabegroting 2015. De overgangsverplichtingen komen aan de orde in (§ 13.4). Over de frictiekosten spreken we in paragraaf (§ 13.5).Het Rijk heeft het besluit genomen om de transitietaken te decentraliseren naar de gemeente. Formeel vervallen alle aanspraken tussen de huidige financiers en aanbieders. Aanbieders in Almere worden mede door de transitiebureaus en VWS geïnformeerd over de stappen voor besluitvorming. Voor het overgangsjaar 2015 kan aanvullende besluitvorming nodig zijn (§ 13.6).

13.1 Algemeen

Hoe zorgen we ervoor dat we uitkomen met de financiële middelen voor het sociale domein? Om dat te bereiken gaan we slimmer en anders werken: we benutten meer de burgerkracht, we gaan de nieuwe taken zo veel mogelijk integreren en we zoeken de synergie met de bestaande taken op het sociale domein. En dat doen we in een zo veel mogelijk ontschotte begroting, zodat de flexibiliteit om met het oog op efficiency en effectiviteit te schuiven met budgetten zo groot mogelijk wordt. Wel is van belang te benadrukken dat de financiering, met name voor de individuele vormen van ondersteuning, een open1einde1karakter blijft hebben. Als het geld op is, maar inwoners hebben een terechte vraag naar ondersteuning, dan moet de gemeente die bieden. In het verlengde hiervan maar ook in algemene zin, blijft daarom de financiële haalbaarheid van de sociale infrastructuur en voorzieningen die in verband met de transities nu worden opgebouwd of omgevormd, een bijzonder punt van aandacht. Het college zoekt daarom naar zo veel mogelijk manieren om te sturen. Bijvoorbeeld op de vraag, het aanbod, de prijs, de toegang, de werkwijze etc. Die sturing ontstaat door uitvoering te geven aan de plannen in dit beleidskader:

- Burgerkracht faciliteren - De Kanteling: van claim1 en aanbodgericht naar vraag en resultaatgericht werken - Investeren in een preventieve aanpak - Bouwen aan informele ondersteuningsnetwerken - Laagdrempelige, lichte ondersteuning in de wijk realiseren - Ondersteuning laten aansluiten op eigen mogelijkheden en netwerk - ‘First time right’: op het juiste moment de juiste ondersteuning inzetten - Synergiewinst: samenhangende vormen van ondersteuning - Dubbelingen van professionele inzet eruit halen (1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak) - Contracten afsluiten met gunstige tarieven.

Vooruitlopend op het overgangsjaar 2015, zetten we zoveel mogelijk de bestaande middelen zo in dat onderdelen van de nieuwe infrastructuur tot stand kunnen komen; hiermee wordt tevens een efficiencyslag behaald. De inhoudelijke kaders voor de subsidie passen we daarop aan. Daarnaast wordt een opdracht geformuleerd voor de ontwikkeling van de wijkteams en zoeken we naar strategische allianties met andere financiers van het sociale domein om zo samen te werken aan de gewenste beweging.

Page 60: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

60

13.2 Geldstromen in het sociaal domein: sociaal deelfonds

In de decentralisatiebrief (februari 2013) heeft het kabinet het perspectief geschetst van een zo breed mogelijke ontschotting via drie kolommen in het gemeentefonds tot één integraal budget, het zogenaamde deelfonds sociaal domein. Dit deelfonds is geen specifieke of brede doeluitkering, maar een onderdeel van het gemeentefonds met verantwoording aan de gemeenteraad. In enkele jaren zal de samenvoeging van budgetten tot sociaal deelfonds plaatsvinden.

Het sociaal deelfonds wordt gevormd uit de geldstromen van het Participatiebudget, middelen voor de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet. Voor het Inkomensdeel van de WWB blijft de specifieke uitkering vooralsnog bestaan. Met de decentralisatie van de Participatiewet voegt de regering 1 naast de middelen vanuit SZW voor re1integratie 1 ook middelen aan het participatiebudget toe in verband met het afsluiten van de Wajong voor mensen met arbeidsvermogen en de begeleiding van mensen die niet meer de Wsw kunnen instromen en voor het zittend bestand Wsw. Ook de huidige middelen die in het Participatiebudget zitten voor volwasseneneducatie (OCW) worden toegevoegd. Vanuit de regelgeving wordt nog bezien of onderdelen van het gemeentefonds aan het sociaal domein moeten worden toegevoegd. Als voorbeelden worden de gemeentefondsmiddelen voor maatschappelijke ondersteuning en jeugd en/of de uitvoeringskosten van de Wet Werk en Bijstand (WWB) genoemd. De spelregels die gaan gelden voor het sociaal deelfonds (brief van minister Plasterk 9 oktober 2013) zijn als volgt:

- De middelen van de drie decentralisaties worden als integratie uitkering verstrekt aan gemeenten binnen het gemeentefonds (conform de huidige WMO).

- Deze middelen vallen binnen het sociaal deelfonds en kunnen niet integraal bij de gemeentebegroting worden betrokken. Ofwel: de middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit het Rijk moeten een op een worden ingezet voor het sociaal deelfonds.

- Er is sprake van horizontale verantwoording, de begroting wordt vastgesteld door de raad en de verantwoording vindt jaarlijks bij de jaarrekening plaats. Er vindt geen aparte verantwoording aan het Rijk plaats.

- Het sociaal deelfonds wordt in beginsel voor drie jaar ingesteld zodat het Rijk inzicht kan krijgen in de inzet van de middelen per gemeente om tot een objectievere verdeling te kunnen komen.

- Na drie jaar zullen de middelen in principe worden samengevoegd met het gemeentefonds. Inzet van deze middelen kan dan breder plaatsvinden middels integrale afweging.

- Tevens stelt de minister duidelijk dat eventuele tekorten op het sociaal deelfonds opgevangen dienen te worden binnen de algemene middelen van de gemeente. Het Rijk vormt geen achtervang.

- In hoeverre bestaande gemeentelijke middelen aan het sociaal deelfonds worden toegevoegd wordt nog nader bepaald. Deze vallen vooralsnog binnen de algemene middelen en kunnen integraal worden ingezet.

- Specifieke uitkeringen worden apart aan het Rijk verantwoord en zijn niet vrij inzetbaar.

Page 61: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

61

De gemeente wordt in de meicirculaire 2014 nader geïnformeerd over de uitwerking van het Deelfonds. De gemeente heeft per 2015 dan meerdere fondsen, de algemene middelen en het deelfonds Sociaal Domein. Daarnaast blijven bijvoorbeeld de BUIG1middelen en enkele doeluitkeringen apart. Wel gelden voor een aantal fondsen specifieke verantwoordingeisen. Het deelfonds biedt de mogelijkheid om de middelen voor de nieuwe taken integraal in te zetten. Het is het voornemen van het college om de begroting van het sociaal domein anders in te richten opdat de financiering meer geïntegreerd en gericht kan worden op het behalen van de maatschappelijke resultaten. De uitwerking van het deelfonds wordt opgenomen in de programmabegroting 2015.

13.3 Financieel kader en besteding van de middelen sociaal domein

Om een goed beeld te krijgen van de totale omvang van de budgetten brengen we de komende tijd de huidige en nieuwe budgetten op het Sociale Domein in beeld. De nadere uitwerking hiervan volgt bij de programmabegroting 2015. De bestaande (deel van de algemene uitkering) en nieuwe budgetten (Sociaal Deelfonds) op grond van de verschillende wetten in het gemeentefonds, worden bij elkaar gebracht. Het gaat hierbij om de middelen van de diensten DMO en PZ (straks Dienst Sociaal Domein), met uitzondering van de middelen voor burgerzaken, belastingen, callcenter, leren, sport, cultuur, PBS en desbetreffende onderdelen van Stadsbeheer. Voor een deel van de beschikbare middelen geldt dat deze gebonden zijn aan voorwaarden zoals de BUIG , WSW, Participatiebudget en BBZ3 van het rijk en worden ook door middel van SISA verantwoord aan de desbetreffende ministeries. De gemeenteraad heeft het budgetrecht en neemt bij de programmabegroting een besluit over de jaarlijkse besteding en verdeling van de middelen. Bij de jaarrekening vindt, via resultaatsbestemming, besluitvorming plaats over de besteding van eventuele overschotten en tekorten binnen het sociaal deelfonds. Daarbij zal bij een overschot worden afgewogen of het overschot gereserveerd wordt binnen het sociaal domein, dan wel ingezet wordt voor de algemene middelen. Bij deze allocatie zijn twee factoren doorslaggevend: de algemene financiële positie van de gemeente en de begroting van de gedecentraliseerde taken voor het komend jaar. Dit is in lijn met de instructies die Minister Plasterk heeft opgesteld in zijn brief van 9 oktober 2013. Op dit moment, december 2013, is er geen volledig zicht op de financiële middelen. Informatie van het Rijk moet nog komen. We kunnen daarom nog geen volledig beeld geven van de nieuwe middelen die overkomen voor het sociaal domein. Het globale beeld van de budgettaire ontwikkelingen wordt hieronder per wet weergegeven. Jeugdzorg In het regionaal transitiearrangement is aangegeven dat de bestaande aanbieders in 2015 te maken krijgen met een bezuinigingsopdracht van minimaal 10%. Dit percentage is opgebouwd uit de rijksbezuinigingen en het percentage dat voor het landelijk arrangement beschikbaar gesteld moet worden. De bezuiniging op de AWBZ voor Jeugd is hierbij nog niet opgenomen. Dit is afhankelijk van het definitieve beschikbare budget voor gemeenten en de definitieve wettekst en AmvB's. In december 2013 is informatie verschenen over de verdeling van de jeugdzorgmiddelen op historische grondslag. Daarmee is het budget voor jeugdhulp voor het jaar 2015 bekend. Dit wijkt voor Almere iets af van eerder genoemde cijfers (11%) en komt uit op een bedrag € 59.107.381. AWBZ De middelen die vanuit de AWBZ overgeheveld worden gaan gepaard met flinke budgetkortingen tot 25%. De verwachting is dat de gemeente eind december 2013 nadere informatie ontvangt over het macrobudget.

3 BUIG: Wet bundeling uitkeringen inkomensvoorziening, WSW: Wet Sociale Werkvoorziening, BBZ: Besluit bijstand zelfstandigen.

Page 62: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

62

Participatiewet Binnen de participatiewet is er geen sprake van nieuwe middelen. Het gaat hierbij om een andere inzet van de huidige middelen die samenkomen in het participatiebudget. Verdeling van de middelen De verdeling van de middelen voor het sociale domein gaat in grote lijnen over de volgende onderdelen:

- ondersteuning die bovenlokaal (landelijk/regionaal) wordt ingekocht - bepaalde zeer specialistische vormen van individuele ondersteuning - algemene vormen van ondersteuning, stedelijk georganiseerd - inkomensondersteunende voorzieningen - wijkbudget (wijkteams, teams gezinsbegeleiders en overige ondersteuning) - apparaatskosten en overige uitvoeringskosten gemeente.

De bekostiging van wijkteams en de ondersteuning die in de wijk wordt geleverd, gebeurt vanuit een budget voor de wijk. Het wijkbudget wordt vooralsnog samengesteld op basis van historische gegevens over zorggebruik die worden afgeleid uit de wijkscan. Voortdurend wordt gemonitord of deze verdeling adequaat is, dan wel of verschuivingen moeten plaatsvinden.

13.4 Overgangsverplichtingen

Een aantal van de gemeentelijke budgetten staat voor komende jaren ‘vast’; daartoe behoren: - Zittend WSW bestand (Wet Sociale Werkvoorziening). - Overgangsrechten Jeugd. De overgangsperiode verschilt naar gelang de resterende

looptijd van de indicatie, maar eindigt in elk geval met ingang van een jaar na inwerkingtreding van de Jeugdwet, met uitzondering van de pleegzorg.

- Overgangsrechten WMO: bestaande klanten hebben een jaar lang recht op dezelfde ondersteuning, tenzij zij akkoord gaan met een ander ondersteuningsarrangement van de gemeente. Voor de huidige Wmo verstrekkingen geldt op dit moment een overgangstermijn voor de duur van de afgifte van de indicatie.

13.5 Frictiekosten

Formeel gezien vervallen door het Rijksbesluit om de taken te decentraliseren alle aanspraken tussen de huidige financiers en aanbieders. Alleen in het kader van de overgangsrechten kunnen bestaande klanten de ondersteuning voor maximaal 1 jaar behouden bij de huidige aanbieders. De decentralisaties hebben daardoor ook gevolgen voor de aanbieders. Zij kunnen te maken krijgen met een stop of vermindering van de inkoop van producten en diensten. Dit kan grote financiële consequenties hebben voor de aanbieders en hun personeel. Mogelijk moet personeel worden ontslagen of omgeschoold, wat kosten met zich meebrengt, of moet huisvesting worden afgestoten. Het is aan aanbieders om hier zelf adequaat op te anticiperen. De verschillende transitiebureaus van VWS communiceren hierover richting aanbieders.

13.6 Overgangsjaar 2015

Gezien de overgangsmaatregelen die op grond van de verschillende wetten worden voorgeschreven, zal nadere besluitvorming nodig zijn over hoe in het jaar 2015 omgegaan wordt met het inzetten van ondersteuning, bekostigingssystematiek en inkoop. Dit kan mogelijk afwijken van de keuzes voor de situatie na 2015.

Page 63: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

63

Hoofdstuk 14 - Risicomanagement

14.1 Algemeen De ontwikkeling op het sociaal domein is veelomvattend en kent veel risico’s. Het vraagt veel van de gemeentelijke organisatie omdat er nieuwe taken bij komen en het ook om inzet van grote bedragen gaat. Om de complexiteit te kunnen hanteren is de inzet van planning en risicomanagement noodzakelijk. Risicomanagement is een sturingsinstrument in het Programma Transitie Sociaal Domein. Voor het goed identificeren en volgen van de risico’s binnen het programma, wordt een risicoregister bijgehouden. Vanuit het register wordt periodiek een analyse gedaan van de belangrijkste risico’s die zich op een zeker moment voordoen. Op het moment dat we een risico identificeren bekijken we ook welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om de risico impact teniet te doen of te verminderen. Daar waar we als gemeente inspraakmogelijkheden hebben in processen en trajecten denken we aan de voorkant mee om beleid en handreikingen van de juiste informatie te voorzien. Daarnaast benutten we onze lobbykanalen, natuurlijk ook veelal vanuit de VNG of de G32.

14.2 Risico’s vanuit gemeentelijk oogpunt

Risico’s veranderen in de tijd. Dat zien we ook terug in de risico’s die opgenomen zijn in het risicoregister. Op dit moment worden de volgende risico’s als prominent benoemd:

Onduidelijkheid wet- en regelgeving en financiële kaders De politiek1bestuurlijke afhankelijkheid is groot ten aanzien van de landelijke besluitvorming en de vertraging die in die processen optreedt. Het gaat daarbij vooral om wetgeving en financiële kaders, maar ook om de beschikbaarheid van informatie (inzicht in cliëntpopulaties) en landelijke kwaliteitskaders. Tegelijkertijd kunnen we het ons als gemeente niet veroorloven om te wachten op meer informatie, omdat we het proces zorgvuldig willen vormgeven om tijdig klaar willen zijn voor de nieuwe klantgroepen die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en om goede afspraken te maken over de ondersteuning door aanbieders.

Verkiezingen De politiek1bestuurlijke afhankelijkheid is groot. Gemeenteraadsverkiezingen en landelijke besluitvorming zijn van invloed op de inzet en op het sociaal domein. Door de risico’s goed te benoemen en beheersmaatregelen in te zetten wordt een borging van de inzet gegarandeerd. Bezuinigingen De aangekondigde forse bezuinigingen op de verschillende decentralisatietaken vormen een risico op zich. Extra risico ontstaat doordat de bezuiniging grotendeels gerealiseerd dient te worden bij de invoeringsdatum van de nieuwe wetgeving, terwijl implementatie1 en invoeringsbudgetten zeer beperkt beschikbaar zijn.

Tijd De tijdsspanne tussen het definitief worden van landelijke besluiten en de implementatiedatum van 11112015 wordt steeds kleiner. De door te voeren veranderingen in de praktijk zijn groot. Het risico is dat een en ander niet tijdig gerealiseerd kan worden of dat niet alles in 1 keer goed en volgens het eindconcept zal verlopen.

Page 64: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

64

Hoofdstuk 15 - En nu verder!!

Met deze kadernota zetten we de volgende stap in het transitieproces dat we al sinds 2011 met de stad bewandelen. Daarmee zijn we er nog niet. De volgende fase omvat de implementatie en voorbereiding op de daadwerkelijke transitiedatum van 1 januari 2015. Het Programma Transitie Sociaal Domein zal vanaf nu een meer projectmatige werkwijze gaan hanteren. Daartoe is op basis van de voornemens in deze Kadernota een projectenboek gemaakt. Voor de uitvoering daarvan is de inzet van de gehele gemeentelijke organisatie en ook van partners nodig. Een belangrijk element is het uitwerken van de werkwijze van de teams van wijkwerkers en het netwerk gezinsbegeleiders. Wat moeten zij kunnen en weten om de taken uit te voeren? Hoe bereiden we ze daarop voor? Welke hulpmiddelen hebben zij nodig? Welke onderlinge afspraken zijn nodig? Hoe voorkomen we nieuwe vormen van bureaucratie en administratieve lasten maar houden we tegelijk voldoende grip op de zaken? Hoe zorgen we ervoor dat de ondersteuning wel tijdig, maar niet onnodig wordt overgedragen aan specialisten? Met veel van dit soort vraagstukken zijn de teams van wijkwerkers in de praktijkwerkplaatsen en andere pilots bezig. De ervaringen worden meegenomen in de uitwerking van de werkwijze. Een aantal onderdelen van de Kadernota zal komend jaar vastgelegd worden in de integrale verordening en het bijbehorend afwegingskader voor het sociaal domein. En in een beschrijving van de werkprocessen in de nieuwe sociale infrastructuur. Andere komen in eventueel aanvullende procedureafspraken die we in de convenanten vastleggen. Ook een goed opleidingstraject voor de wijkwerkers krijgt in de loop van 2014 vorm. Er zullen veel praktische zaken voor de teams van wijkwerkers geregeld moeten worden. De Back1office, ICT, afspraken over de omgang met persoonsgegevens en dossieruitwisseling. Maar ook huisvesting, spreekuren etc. Bekendheid en zichtbaarheid van de wijkwerkers voor inwoners is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Bij de huisvesting zal vooral gekeken worden naar het bestaande vastgoed. Ook een aantal organisaties in het sociaal domein staan veranderingen te wachten. Denk aan de organisatie van de jeugdgezondheidszorg die vanuit Bureau Jeugdzorg (onderdeel toegang), de GGD en Zorggroep Almere zal worden gevormd. Regionaal staan we voor de opgave om het Steunpunt huiselijk geweld en het Meldpunt kindermishandeling samen te voegen tot het AMHK. De systematieken van bekostiging en inkoop volgens het Zeeuws model en van kwaliteit en verantwoording moeten nader worden uitgewerkt. Voor een deel kan dat pas zodra de verschillende wetteksten en bijbehorende budgetten vastgesteld zijn. Om deze uitwerking te kunnen doen zal aanvullende besluitvorming nodig zijn. Door de Raad ten aanzien van verordeningen en begroting. En door het College in de vorm van een aantal uitvoeringsbesluiten. Na de invoeringsdatum van de nieuwe wetten gaan de ontwikkelingen door. Het bouwen aan de nieuwe sociale infrastructuur is een proces van jaren en een zaak van lange adem. Tot slot noemen we hier de evaluatie van de nieuwe ondersteuningsstructuur. Deze zullen we na twee jaar uitvoeren volgens een nader te bepalen evaluatiekader.

Kortom: ook in het vervolg zullen we ‘Doen wat nodig is’.

Page 65: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

65

Bijlagen

Page 66: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

66

Bijlage 1: Hoofdpunten uit P-wet, Wmo 2015, Jeugdwet

Hoofdpunten Participatiewet (P-wet)

Inleiding Het kabinet wil dat alle mensen als volwaardige burgers mee kunnen doen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan. Maar als dat (nog) een brug te ver is, door op een andere manier te participeren in de samenleving. Het kabinet wil kansen creëren, ook voor mensen met een arbeidsbeperking. Om dit doel te realiseren heeft het kabinet in het regeerakkoord afspraken gemaakt over de vorming van één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt via de Participatiewet en over de invoering van een quotumregeling. De huidige WWB zal per 0110112015 opgaan in de nieuwe P1wet. Het sociaal akkoord leidde tot concrete betrokkenheid van de sociale partners bij o.a. de vorming van de Werkbedrijven. De rol van de gemeente leek daardoor op belangrijke punten wat op de achtergrond te verdwijnen (vaststelling loonwaarde en beleidsvrijheid). In de periode na ondertekening van het sociaal akkoord (april 2013) is – na protesten van gemeenten 1 de rol van de gemeente weer verstevigd. In het wetsvoorstel, zoals dat nu voorligt, heeft de gemeente een meer bepalende positie als het gaat om de vorming van de Werkbedrijven, de vaststelling van de loonwaarde en de wijze waarop beoordeeld wordt wie behoort tot de groep voor wie loonkostensubsidie kan worden ingezet. De beleidsvrijheid is in de huidige tekst ruimer dan op basis van het sociaal akkoord werd verwacht. Wel is het zo dat veel beleidsuitgangspunten vooraf in een verordening moeten worden vastgelegd. Het gevaar bestaat dat dit de mogelijkheden beperkt om flexibel te zijn en maatwerk te leveren. Het wetsvoorstel is begin december ingediend bij de Tweede Kamer, de plenaire behandeling wordt na het kerstreces verwacht.

Wat houdt de Participatiewet in? Doel van de P1wet is om zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, al dan niet door een arbeidsbeperking, regulier aan het werk te helpen. Er zijn nieuwe instrumenten voor gemeenten beschikbaar om dit voor elkaar te krijgen. De Participatiewet voorziet in het afsluiten van de WSW; degenen die al een dienstverband hebben binnen de SW, behouden hun recht ook na 2015. Vanaf 0110112015 zullen nieuwe aanvragen op basis van de P1wet worden beoordeeld. Daarnaast zal de instroom in de Wajong worden beperkt tot degenen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt worden bevonden door het UWV. Dit betekent dat aanvragers vanaf 0110112015 met arbeidsmogelijkheden (op dat moment of op termijn) een beroep kunnen doen op de P1wet voor (beschut) werk en begeleiding en/of een uitkering. Alle bestaande Wajonggerechtigden worden herbeoordeeld Gevolgen voor de gemeente Nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Hieronder is – op basis van gegevens die op dit moment beschikbaar zijn 1 voor Almere berekend wat deze wijzigingen betekenen voor de te verwachten aantallen van nieuwe aanvragen. Let op: de instroom zoals we die thans kennen voor de WWB (per 2015 vervangen door de P1wet) blijft bestaan, deze cijfers zijn hier niet opgenomen. De cijfers zijn gebaseerd op binnen de gemeente bekende cijfers (WSW) en gegevens van het UWV (Wajong1monitor 2012 e.a.).

Page 67: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

67

WSW

Totale Almeerse populatie WSW (let op: afbouw rijksvergoeding per SW1plek in 6 jaar naar € 22.700)

550 Geen instroom P1wet: ook na 2015 recht op SW

Vanaf 2015 geen SW, maar P-wet: Jaarlijkse instroom 36 O.b.v. Almeerse

in1 en uitstroom gegevens

Waarvan aangewezen op beschut werk (met LKS*) 12 cf. landelijke aanname

Waarvan aangewezen op regulier werk met begeleiding en LKS 24 cf. landelijke aanname

*LKS= loonkostensubsidie: een vergoeding aan de werkgever o.b.v. de P1wet om het verschil tussen loonwaarde en het wettelijk minimumloon te compenseren. Niet iedereen met een arbeidsbeperking heeft recht op een uitkering op basis van de P1wet. Op basis van een landelijke inschatting, kan ervan uitgegaan worden dat van de nieuwe instroom 50% (jaarlijks 36:2 =18) wel en 50% (jaarlijks 18) geen recht heeft op een uitkering. Deze laatste groep wordt als NUG (Niet uitkeringsgerechtigde) aangeduid. Deze berekening is analoog aan wat de VNG aanneemt voor de Wajongpopulatie. Over de werkelijke loonwaarde van de SW1populatie in Almere (Tomin) zijn op dit moment geen cijfers bekend. Voor een vergelijkbaar SW1bedrijf (Baanstede, in Noord1Holland) gelden de volgende cijfers:

- 34% heeft een loonwaarde van 70% - 34% heeft een loonwaarde van 50% - 32% heeft een loonwaarde van 20%

Aannemelijk is dat deze verhoudingen grofweg ook voor Almere zullen gelden. Op basis van deze cijfers (en op basis van wat landelijk wordt aangenomen) zou een derde van de jaarlijks nieuwe instroom (ca. 12 personen) aangewezen zijn op een beschutte werkplek. Voor 24 personen zou gelden dat zij met begeleiding en LKS bij een reguliere werkgever aan de slag zouden kunnen.

Wajong

Vanaf 2015 beoordeelt het UWV – net als nu – de aanvragen Wajong. Personen die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt worden beoordeeld, kunnen een beroep doen op de P1wet. Verwacht wordt dat ca 33% volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zal worden beschouwd. De rest (67%) zal mogelijk een beroep doen op de P1wet. De VNG schat in dat 50% van de personen die een beroep zal doen op de P1wet, daadwerkelijk recht heeft op een uitkering P1wet. De overige 50% behoort wel tot de doelgroep van de P1wet (als NUG) en heeft dus recht op begeleiding naar werk, ondersteuning op de werkvloer en mogelijk LKS. De aantallen die hieronder zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de werkelijke in1 en uitstroom in het jaar 2012 (Wajong monitor van het UWV) in Almere. Toegekend Wajong 2012 194 Waarvan volledig a.o. 65 (= 33%) recht op Wajong Mogelijk P1wet 2015 134 (= 194 1/1 65) Waarvan 33% aangewezen op een beschutte werkplek (evt. met LKS)

44

Waarvan 67% mogelijk aangewezen op begeleiding en LKS

90

Page 68: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

68

De jaarlijkse extra instroom zal dus op basis van bovenstaande 134 personen zijn, waarbij ook hier geldt dat aangenomen wordt dat 50% recht zal hebben op een uitkering P1wet en de overige 50% zal aangemerkt worden als NUG. Herkeuring Wajongers

Van belang is verder dat tussen 2015 en 2018 alle Wajongers herkeurd gaan worden. Rekening houdend met een periode van een half jaar tussen beoordeling en overgang van het UWV naar de gemeente, betekent dat een extra instroom van klanten in de periode juli 2015 tot juli 2018. Uitgegaan wordt van de cijfers 2012 van het UWV voor de gemeente Almere: Totaal aan Wajong Almere 2095 Waarvan 67% verdiencapaciteit vastgesteld na herkeuring (= aanname VNG)

Ca. 1404 Overdracht aan gemeente In de periode van juli 2015 tot juli 2018

Nieuwe instroom herkeurde Wajongers per jaar v.a. juli 2015 tot juli 2018

Ca. 468 *) NB: waarvan 50% NUG en 50% uitkeringsgerechtigd

*) Dit is 1404 verdeeld over drie jaar. Wajongers die al een dienstverband hebben en dus (gedeeltelijk) werken, blijven voor de duur van dat dienstverband bij het UWV en komen dus niet over. Landelijk werkt ca. 25% van de Wajongers in een dienstverband. Dit zou betekenen dat van de jaarlijks 468 herkeurde Wajongers nog 25% ‘achterblijft’ bij het UWV, zodat de nieuwe instroom vanuit deze groep 468 1/1 25% = 351 zal zijn. Bekend is dat het moeilijk is Wajongers langdurig binnen een dienstverband werkzaam te houden. Bij einde dienstverband vindt alsnog overdracht aan de gemeente plaats. De verwachting is daarom dat een deel van de 25% alsnog naar de gemeente overkomt. Met deze 25% is in de berekening van de te verwachten instroom geen rekening gehouden. Ondersteuning Er hoeft geen recht op uitkering te bestaan om toch recht te hebben op ondersteuning bij het vinden en houden van betaalde arbeid en een beroep te kunnen doen op loonkostensubsidie. Gemeenten kunnen zelf beleid maken over welke voorzieningen voor welke groepen ingezet zullen worden. De beleidsvrijheid gaat niet zover dat groepen categoraal uitgesloten kunnen worden. Beschut werk

Binnen de P1wet krijgen gemeenten de mogelijkheid om ‘beschut werk’ te organiseren voor degenen met een dusdanige arbeidshandicap dat van een reguliere werkgever niet mag worden verwacht dat hij deze personen in dienst neemt. Gemeenten beoordelen wie tot de doelgroep voor beschut werk behoort. Of en binnen welke constellatie gemeenten deze beschutte werkplekken organiseren laat de wetgever vrij: een BV een stichting of binnen een gemeentelijke dienst of (via detachering) bij een reguliere werkgever. Bij beschut werken is altijd sprake van een dienstverband en dus een cao1loon: minimaal ter hoogte van het wettelijk minimumloon (WML). Loonkostensubsidie kan voor deze groep ingezet worden om het verschil tussen de loonwaarde en het WML te compenseren. Loonkostensubsidie

Gemeenten zullen onder de P1wet moeten bepalen of aanvragers behoren tot de groep die een beperkte verdiencapaciteit heeft. Wanneer sprake is van een verminderde loonwaarde, dan kan LKS aan de werkgever worden verstrekt ter hoogte van het verschil tussen de loonwaarde en het WML. Wanneer sprake is van een cao1loon dat hoger ligt dan het WML, dan is het verschil tussen het WML en het cao1loon voor rekening van de werkgever. Loonkostensubsidie zal naar verwachting betaald worden vanuit het I1deel, waaruit ook de uitkeringen worden gefinancierd. Aan het I1deel zal naar verwachting een extra toevoeging worden gedaan voor de kosten van LKS voor de nieuwe instroom. Hoewel dit nog niet officieel is vastgelegd, lijkt het kabinet uit te gaan van een gemiddelde loonwaarde van 40%. Mocht dit te hoog zijn geschat, dan loopt de gemeente een financieel risico.

Page 69: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

69

Hoofdpunten WMO 2015

Inleiding De gemeente wordt vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding (individuele begeleiding, groepsbegeleiding en dagbesteding), kortdurend verblijf, het vervoer dat aan begeleidingsactiviteiten verbonden is en het begeleid wonen op participatie gericht voor mensen met psychiatrische aandoeningen. De verwachting was dat ook een flink deel van de persoonlijke verzorging naar de gemeente over zou komen, in ieder geval het niet1medische deel. Recent, op 6 november 2013 heeft staatssecretaris Van Rijn per brief een nadere uitwerking beschreven over de Hervorming van de Langdurige Zorg. In deze brief is het voorstel opgenomen om 95% van de persoonlijke verzorging onder te brengen bij de zorgverzekeringswet, vanwege de zorginhoudelijke samenhang met verpleging. Er zou dan nog slechts 5% van het budget naar de gemeente gaan. Op dit moment, december 2013, vinden er nog onderhandelingen plaats tussen de VNG en het Rijk over de condities waaronder de gemeente de zorgtaken kunnen uitvoeren. Mogelijk wordt de wettekst nog gewijzigd. Tevens vervallen vanwege het scheiden van wonen en zorg de lichte zorgzwaartepakketten (ZZP’s) in de intramurale zorg. Ook de ondersteuning van deze groepen gaat vallen onder de nieuwe Wmo. De veranderingen in de Wmo behoren tot een groter geheel waar gesproken wordt over de hervormingen van de zorg. Staatssecretaris van Rijn heeft op 25 april 2013 de Tweede Kamer geïnformeerd over de hervorming van de langdurige zorg. De hervormingen zijn gericht op: 1 Betere kwaliteit van ondersteuning en zorg 1 Houdbaarheid en betaalbaarheid 1 Meer voor elkaar zorgen. Voor zwaardere vormen van ondersteuning (zorg met verblijf) kunnen inwoners een beroep doen op de kern AWBZ (Wet Langdurige zorg) en voor de medische zorgaspecten op de zorgverzekeringswet. Overzicht hervormingen in de Wmo, Zvw en WLZ Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De gemeente wordt verantwoordelijk voor de niet1medische ondersteuning, waaronder begeleiding en dagbesteding voor inwoners vanaf 18 jaar. De ondersteuning voor inwoners jonger dan 18 jaar valt onder de Jeugdwet.

Zorgverzekeringswet (Zvw) De zorgverzekeraars zijn via de zorgverzekeringswet verantwoordelijk voor de medische ondersteuning.

Wet Langdurige Zorg (WLZ) De rijksoverheid blijft verantwoordelijk voor de langdurige verblijfszorg voor mensen die in een instelling moeten verblijven.

De verwachting is dat het concept1wetsvoorstel eind 2013 bij de Kamer wordt ingediend. Vaststelling van de wet door het parlement is naar verwachting 11712014. Wat houdt de nieuwe WMO in? Het AWBZ1stelsel heeft andere uitgangspunten dan de Wmo. Bij AWBZ aanspraken was altijd sprake van een recht op zorg en werd gekeken naar wat mensen niet kunnen. De Wmo gaat uit van de kracht van mensen, van wat mensen wel kunnen. Het uitgangpunt is dat als er ondersteuning nodig is, allereerst gekeken wordt naar de eigen mogelijkheden en die van het netwerk. Bij onvoldoende zelfredzaamheid en participatie moet de inwoner een beroep kunnen doen op de door de overheid georganiseerde ondersteuning via de nieuwe Wmo. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning richt zich op:

� Bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;

� Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving;

Page 70: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

70

� Bieden van beschermd wonen en opvang voor mensen met psychische of psychosociale problemen of voor mensen die de thuissituatie hebben verlaten.

De huidige negen prestatievelden worden losgelaten en de compensatieplicht in de huidige vorm verdwijnt (huishouden voeren, zich verplaatsen in en om de woning en lokaal en medemensen ontmoeten). In plaats daarvan komt de term ‘maatwerkvoorziening’. De resultaatverplichting is daarmee ruimer geformuleerd dan de huidige compensatieplicht. Het benadrukt dat de gemeente en de burger de ruimte hebben om te komen tot oplossingen zijn toegesneden op de individuele en lokale omstandigheden. Het gaat over ‘ondersteuning van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie’, ‘beschermd wonen’ en ‘opvang’.

Gevolgen voor de gemeente De gemeente is vanaf 11112015 verantwoordelijk voor de ondersteuning. Hierbij gaat het om inwoners met psychogeriatrische problematiek (dementie), mensen met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke beperking en/of mensen met een psychiatrische stoornis. Er is een inschatting gemaakt van het aantal inwoners dat als gevolg van deze wet een beroep kan doen op de gemeente. In onderstaande tabel zijn deze weergegeven. Het gaat om unieke inwoners. Schatting nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Overzicht klanten naar functie

Begeleiding individueel 1884

Begeleiding groep (dagbesteding) 836

Vervoer 449

Kortdurend verblijf 113 In totaal zijn er in Almere 3.972 unieke cliënten. Sommige cliënten maken gebruik van meerdere functies. In een jaar tijd maken zij gebruik van 5.476 functies; gemiddeld 1,38 functies per cliënt.

- Meer dan de helft van alle groepen (55%) heeft een leeftijd van 18164 jaar; - Dominante grondslagen zijn somatische aandoening/ziekte (45%); - Psychiatrische aandoening/ziekte (25%) en Verstandelijke handicap (15%); - Mensen met een psychiatrische aandoening, verstandelijke handicap of zintuiglijke

handicap maken vaker gebruik van begeleiding individueel; - De klantgroepen mensen met een psychiatrische grondslag zijn het de grootste groep

binnen de dagbesteding. Vanaf 1 januari is de gemeente ook verantwoordelijk voor het beschermd wonen van mensen met een psychiatrische stoornis/beperking. Het gaat hier om die mensen waar het beschermd wonen gericht is op participeren in de samenleving. Daar waar behandeling nodig is, valt dit onder de zorgverzekeringswet. In Almere gaat het om 305 inwoners die hier op dit moment een beroep op doen. Overgangsregelingen

Alle cliënten behouden in principe tot eind 2015 hun huidige rechten op ondersteuning onder de condities die daarvoor onder de AWBZ van toepassing waren, ook voor wat betreft de eigen bijdragen. De gemeente krijgt de mogelijkheid om aan deze mensen een nieuw ondersteuningsarrangement aan te bieden. Als de betrokkene daarmee akkoord gaat, kan de persoon gebruik maken van het nieuwe arrangement. Zo niet, dan blijft dus de huidige ondersteuning van kracht. Eenzelfde overgangsregeling komt er voor cliënten die een PGB hebben. Er wordt nog onderhandeld over wie de kosten van het overgangsrecht gaat betalen. Voor inwoners met een indicatie voor beschermd wonen geldt een overgangsrecht van 5 jaar. Specifieke eisen o.g.v. deze wet:

- De gemeente moet periodiek een plan vaststellen met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid. In dit plan moet specifiek aandacht besteed worden aan het realiseren van een zo integraal mogelijke dienstverlening van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk

Page 71: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

71

en inkomen. Daarnaast moet aandacht zijn voor de samenwerking met de Zorgverzekeringswet, ook met het oog op het realiseren van een zo integraal mogelijke dienstverlening.

- Jaarlijks moet het college verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid.

- In nadere regelgeving (verordening) moet de gemeente onder andere uitwerken op welke wijze en op basis van welke criteria een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, wanneer een budget wordt verstrekt en welke eisen gesteld worden aan de kwaliteit van voorzieningen.

- Gemeente moet cliëntondersteuning bieden. Daarnaast op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar stellen.

- De procedure voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening is in de wet vastgelegd. Na melding is er zes weken tijd voor onderzoek. De betrokkene ontvangt het verslag van het onderzoek en kan op basis daarvan een aanvraag indienen. De beslissing op de aanvraag is een beschikking op basis van de Algemene wet bestuursrecht. Indien de cliënt het niet eens is met de inhoud of de onderbouwing van de beschikking, staat bezwaar bij de gemeente open en daarna beroep op de rechter.

- De gemeente mag de cliënt niet langer een PGB in geld geven, maar alleen in de vorm van een trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB keert dan het geld uit aan de zorgaanbieder. Het verstrekken van een PGB bij een maatwerkvoorziening is aan een aantal nadere wettelijke regels verbonden:

- De aanvrager (of vertegenwoordiger) moet in staat zijn de aan het persoongebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren.

- Het door de gemeente gecontracteerde aanbod is niet passend. - De in te zetten diensten; hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere

maatregelen moeten van goede kwaliteit zijn. - In beginsel geen budget ter financiering informele zorg tenzij aantoonbaar effectiever

en doelmatiger. - Eigen bijdrage algemene voorzieningen; De gemeente kan voor het gebruik van een

algemene voorziening, los van de in het wetsvoorstel opgenomen eigen bijdragesystematiek, een vergoeding van de inwoners vragen. De hoogte van deze vergoeding kan de gemeente zelf bepalen. Indien de gemeente dit wenst kan de gemeente afhankelijk van het inkomen een korting geven op de eigen bijdrage. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat maatschappelijke ondersteuning beschikbaar is voor degenen die daarop zijn aangewezen, ongeacht de hoogte van het inkomen of vermogen. De gemeente heeft beleidsvrijheid om te bepalen of cliënten voor ondersteuning een (eigen) bijdrage verschuldigd zijn. De uitwerking hiervan vindt plaats in de verordening. De hoogte van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening. De bijdrage wordt geïnd door het CAK.

- Er komen landelijke professionele kwaliteitsstandaarden die als minimumnorm gaan gelden.

Ondersteuning In de wet is onderscheid aangebracht tussen het melden van een probleem en het aanvragen van een maatwerkvoorziening. De gemeente heeft als taak algemene voorzieningen te treffen die gericht zijn op het bevorderen en versterken van de zelfredzaamheid en participatie van personen en die in opvang voorzien. Daarmee draagt de gemeente bij aan het voorkomen dat mensen op ondersteuning aangewezen zijn. Indien inwoners niet op eigen kracht, met behulp van het netwerk of met de algemene voorzieningen voldoende zelfredzaam zijn of kunnen participeren of als zij beschermd wonen of opvang nodig hebben, moet de gemeente op de persoon afgestemde diensten, hulpmiddelen woningaanpassingen of andere maatregelen treffen; de maatwerkvoorzieningen. Het college beslist 1 binnen de grenzen die zijn vastgesteld in het plan en de verordening 1 tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening. Die voorziening moet een passende bijdrage leveren aan het realiseren van een situatie waarin een cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en daarmee zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven.

Page 72: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

72

De burger wordt daarbij aangesproken op wat er redelijkerwijs van hemzelf verwacht mag worden.

Hoofdpunten nieuwe Jeugdwet

Inleiding In het nieuwe jeugdstelsel worden gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. Ook specialistische hulp zoals jeugd1ggz, jeugd1vb en gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei1 en opvoedingsproblemen gaat onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Gemeenten gaan ook zorgen voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Van gemeenten wordt verwacht dat zij 1 afgestemd op de lokale situatie – maatwerk leveren en verbindingen leggen met zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid.

Wat houdt de jeugdwet in? Het nieuwe stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor overigens het eerst verantwoordelijk. Pas als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. De nieuwe Wet gaat uit van een omslag (transformatie) die leidt tot: 1 preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen, ouders en het sociale netwerk; 1 minder snel medicaliseren, meer ontzorgen en normaliseren; 1 eerder (jeugd)hulp op maat voor kwetsbare kinderen; 1 integrale hulp met betere samenwerking rond gezinnen: één gezin, één plan, één regisseur; 1 meer ruimte voor professionals en vermindering van regeldruk. Wat is jeugdhulp?

Het begrip Jeugdhulp is breed gedefinieerd. Het omvat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen (tot 18 jaar) en hun ouders bij alle denkbare opgroei1 en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Hieronder valt zowel een vorm van ambulante hulp als een verblijf bij pleegouders, hulp in een medisch kinderdagverblijf, psychiatrische zorg, begeleiding en persoonlijke verzorging bij een beperking. Preventie en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering vallen niet onder het begrip jeugdhulp. Niettemin is de gemeente daar in het nieuwe stelsel wel verantwoordelijk voor en dient zij daar in het beleidsplan ook aandacht aan te besteden. Welke hulp voor jeugdigen met psychische klachten of stoornissen wordt overgedragen?

Onder de jeugd1ggz die naar gemeenten komt, valt ook alle preventieve zorg als zorg voor kinderen van ouders met psychiatrische of verslavingsproblematiek 1 die nu nog onder de Wmo valt. Daarnaast worden gemeenten verantwoordelijk voor:

- alle jeugd ggz1diagnoses - behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie tussen 7 en 12 jaar - gesprekstherapie bij een psycholoog - psychiatrische gezinsbegeleiding - verslavingszorg - e1health - acute psychiatrie - multidisciplinaire zorg vanuit de GGZ, waarvan het klinische deel soms ook in

(academische) psychiatrische ziekenhuizen of vroegkinderlijke traumabehandeling wordt geleverd. Het kan dan ook gaan om gedwongen opnamen op grond van de Wet Bopz. Overigens is een aantal van deze aandoeningen zo specifiek en/of zeldzaam dat dit bovenregionaal, of in sommige gevallen landelijk moeten worden georganiseerd.

Page 73: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

73

De Wet beoogt goede samenhang met de somatische zorg voor jeugd en in algemene zin met de Zorgverzekeringswet, waaronder de GGZ1zorg voor volwassenen, extramurale psychofarmaca, de huisarts en de praktijkondersteuner1ggz vallen.

Welke hulp voor kinderen met een verstandelijke beperking gaan gemeenten uitvoeren?

Alle functies uit de AWBZ op de grondslag verstandelijke beperking voor jeugdigen tot 18 jaar worden naar de Jeugdwet overgeheveld. Denk aan de zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugdigen met gedragsproblemen zoals Orthopedagogische Behandelcentra (OBC’s) die bieden of de zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen met een psychische stoornis door Multifunctionele Centra (MFC’s). Ook hier geldt dat een aantal van deze aandoeningen zo specifiek en/of zeldzaam kan zijn, dat deze bovenregionaal of in sommige gevallen landelijk moeten worden georganiseerd. Omdat bij (licht) verstandelijk beperkte jeugdigen een diversiteit aan zowel zorg1 als gedragsproblematiek aan de orde is, die op voorhand niet eenvoudig te duiden is, wordt gevraagd om een integrale aanpak, vroegtijdige signalering en een nauwe samenhang met onder andere het onderwijs als toegangspoort. Jeugdigen bij wie al voor het 18e levensjaar duidelijk is dat zij op grond van een verstandelijke beperking hun verdere leven intensieve verblijfszorg nodig hebben zoals de AWBZ biedt, houden aanspraak op de AWBZ. Andere overhevelingen uit de AWBZ

Naast de zorg voor kinderen met een verstandelijke beperking en psychische problemen wordt ook de begeleiding en persoonlijke verzorging voor alle grondslagen uit de AWBZ overgeheveld naar de Jeugdwet. Dit betekent dat wanneer een kind bijvoorbeeld begeleiding nodig heeft omdat het doof of blind is of een somatische ziekte heeft, de gemeente hiervoor verantwoordelijk is. Ook zal vanaf 2015 een gemeente gaan besluiten of kortdurende verblijf van kind of ouder buiten het gezin noodzakelijk is in verband met ontlasting van een verzorger, zoals de AWBZ dat nu kent. Hetzelfde geldt voor een besluit over vervoer naar de locatie (binnen of buiten de gemeente) waar jeugdhulp wordt geboden. Extra eisen aan de uitvoering jeugdbescherming en jeugdreclassering

Het doel van een kinderbeschermingsmaatregel is het opheffen van een bedreiging voor de veilige ontwikkeling van het kind. Het opleggen daarvan betekent dat wordt ingegrepen in het privéleven van de jeugdige en zijn ouders. Dit ingrijpen dient met waarborgen omkleed te zijn. Die waarborgen zijn: proportionaliteit en subsidiariteit, rechtsgelijkheid, verbod van willekeur, rechtszekerheid en uniformiteit. Deze beginselen gelden ook voor de uitvoering van de jeugdreclassering. De jeugdreclassering begeleidt een jeugdige met als doel het voorkomen van recidive en het realiseren van een gedragsverandering. Het jeugdstrafrecht houdt daarbij rekening met de eigen aard en ontwikkeling van de jeugdige. Alleen de kinderrechter kan besluiten tot een kinderbeschermingsmaatregel, na zorgvuldig onderzoek en advisering door de raad voor de kinderbescherming. De kinderrechter draagt de uitvoering van de maatregel op aan een door de gemeente gecontracteerde gecertificeerde instelling. AMK

De huidige AMK taken gaan naar een nieuw Advies1 en Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). In het AMHK worden het huidige Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) samengevoegd. Het doel van de integratie is een betere samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK wordt wettelijk verankerd in de Wmo. Het AMHK kent de wettelijke functies van: 1. advies over vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling 2. een meldfunctie bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling 3. onderzoek bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling

Page 74: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

74

Gevolgen voor de gemeente Verantwoordelijkheden gemeente

Onder de nieuwe jeugdwet zijn dit de verantwoordelijkheden van gemeenten: - het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod; gemeenten moeten

zorgen dat er deskundigen worden ingezet die laagdrempelig hulp kunnen bieden, die voor crisishulp kunnen worden ingezet, die problemen kunnen herkennen en een passend aanbod kennen.

- het opstellen van een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei1 en opvoedingsproblemen en psychische problemen en stoornissen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

- het treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp (jeugdhulpplicht, vergelijkbaar met de compensatieplicht Wmo), als jeugdigen en hun ouders het niet op eigen kracht redden;

- de uitvoering van door de rechter opgelegde maatregelen kinderbescherming en jeugdreclassering;

- het voorzien in maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling; - het opzetten van een advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling

(AMHK) met 24 uurs bereikbaarheid en inzetbaarheid via een landelijk telefoonnummer. De uitvoerde van het AMHK mag niet ook uitvoerder van jeugdhulp zijn.

- de regie over de gehele jeugdketen en de afstemming met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid;

- het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners.

Daarnaast gaan gemeenten er voor zorgen dat:

- er een herkenbare en laagdrempelige toegang tot jeugdhulp bestaat. Welke vorm het meest geschikt is, hangt af van de lokale situatie.

- passende hulp tijdig wordt ingezet en dat de juiste expertise beschikbaar is; - er een consultatiefunctie is voor professionals die werken met jeugdigen bestaat; - er in crisissituaties directe interventie mogelijk is; - er bij complexe hulpvragen of wanneer de veiligheid van het kind in het geding is, zo

snel mogelijk specialistische hulp wordt ingeschakeld; of een verzoek tot onderzoek door de raad voor de kinderbescherming;

- de ondersteuning zoveel mogelijk in de eigen omgeving van het kind en het gezin geboden.

De gemeente bepaalt zelf welk deel van de voorzieningen vrij toegankelijk is en welke niet. Overigens behoudt de huisarts zijn rol als doorverwijzer naar jeugdhulp, evenals de medisch specialist en de jeugdarts. Wel moeten zij dit doen in afstemming met de gemeente (voor Almere: het team van wijkwerkers). Alleen de rechter kan een maatregel jeugdbescherming of een maatregel jeugdreclassering opleggen.

Page 75: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

75

Schatting4 nieuwe klantgroepen en verantwoordelijkheden

Jeugd en Opvoedhulp

Ambulante zorg 554 Deeltijdbehandeling 83 Pleegzorg 239 Residentiële zorg 193 Gesloten jeugdzorg 43 Crisis aanspraken 187 Jeugdbeschermingsmaatregelen 360 Jeugdreclasseringsmaatregelen 185 AMK 654 Bron: Onderzoek Panteia Tabellenboek Almere (zomer 2013) en Jeugdzorg in cijfers (2012, BJZ

Flevoland)

Jeugd GGZ

Diagnostiek 1151 Kortdurende behandeling 3497 Eerstelijns psycholoog 3515 Gezinsbehandeling 803 Verslavingszorg 23 Langdurige zorg 553 Overig ?

Jeugd(L)VB

Individuele begeleiding 292 Dagbesteding met vervoer 444 Kortdurend verblijf 105 Gespecialiseerde behandeling en begeleiding

159

Overige ? Bron: Onderzoek Panteia Tabellenboek Almere (zomer 2013)

Specifieke eisen o.g.v. deze wet Positie ouders en jeugdigen

De Jeugdwet kent bepalingen om de positie van ouders en jeugdigen te versterken. Gemeenten zijn verplicht jeugdigen en ouders te informeren over de te verlenen jeugdhulp. Ook is er een toestemmingsvereiste. Voor de niet vrij toegankelijke vormen van jeugdhulp zal in een gesprek beoordeeld worden of de jeugdige of diens ouders daadwerkelijk ondersteuning nodig hebben. Wanneer het kind en de ouders niet tevreden zijn met de uitkomsten van het gesprek, dan is er een procedure voor bezwaar (gemeente) en beroep (rechter).

4 Bovengenoemde cijfers zijn op opgesteld basis van onderzoek door Adviesbureau Panteia, gebaseerd op een recente (2013) inventarisatie bij zorgaanbieders in Flevoland. Verondersteld wordt dat in de huidige cijfers dubbeltellingen zitten en dat daarnaast de onderzoeksvraag niet altijd overeen komt met de wijze van registreren bij de jeugdzorgaanbieders. Daarom moeten deze cijfers beschouwd worden als een voorlopige schatting. Medio 2014 volgt wederom een onderzoek naar de omzet in de jeugdhulp. Daarmee wordt de omzet in de jeugdhulp concreter en gedetailleerder onderzocht.

Page 76: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

76

Gemeenten gaan zorgen voor effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling en regelen medezeggenschap van jeugdigen en hun ouders door het verplicht stellen van een cliëntenraad. Gemeenten zorgen er ook voor dat jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Ook moeten gemeenten rekening houden met de gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond. Tenslotte krijgen alle inwoners, met name jeugdigen en hun ouders, een rol bij de voorbereiding van beleid inzake jeugdhulp, de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.

Kwaliteit

Gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van jeugdhulp. Gemeenten zullen bijvoorbeeld inkoopcontracten kwaliteitseisen stellen, en/of gebruik maken van keurmerken, klachtenregistratie en onderzoeken naar klanttevredenheid. Kwaliteitseisen uit de jeugdwet zijn onder meer:

- kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering mogen alleen worden uitgevoerd door instellingen die gecertificeerd zijn voor één van deze of voor beide taken;

- een verplicht hulpverleningsplan of plan van aanpak is onderdeel van verantwoorde hulp; het hulpverleningsplan kan mondeling worden overeengekomen, maar als de jeugdige of zijn ouders daarom vragen, wordt het hulpverleningsplan binnen veertien dagen op schrift gesteld;

- de jeugdhulpaanbieder zorgt voor systematische kwaliteitsbewaking; om de administratieve lasten binnen de perken te houden is dit wel afgestemd op de aard en intensiteit van de jeugdhulp en de omvang van de instelling;

- een verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder en van een uitvoerder van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

- de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; - de meldplicht calamiteiten en geweld; - de verplichting aan de jeugdhulpaanbieders om de vertrouwenspersoon in de

gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen. Gemeenten kunnen hiernaast zelf aanvullende kwaliteitseisen stellen. Handhaving

De Inspectie Jeugdzorg (IJZ) houdt met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toezicht op de naleving van de wet door de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen. De handhaving gaat plaatsvinden op een vergelijkbare wijze als nu de IGZ handhaaft. Handhaving gaat over de maatregelen die de inspectie treft als de kwaliteit van jeugdhulp en de veiligheid van een jongere in het geding zijn. Daarnaast wordt in de Jeugdwet een rol voor de Inspectie Veiligheid en Justitie opgenomen voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen.

Page 77: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

77

Bijlage 2 Ondersteuningsmodel bij de Participatieladder Almere De werksoorten die nodig zijn in het toekomstige ondersteuningsmodel gericht op participatie, re1integratie en arbeidstoeleiding worden hieronder uitgelicht. Daarnaast zijn de componenten van de infrastructuur die hiervoor nodig is in kaart gebracht.

Regulier werk zonder loonkostensubsidie Bij het aan het werk helpen van mensen, hebben de mensen met een bijstandsuitkering prioriteit. Een groot deel van de WWB1gerechtigden is in staat om regulier werk te verrichten. Het re1integratie/participatiebeleid blijft er op gericht om deze groep zo snel mogelijk richting arbeidsmarkt te geleiden. De instrumenten die de gemeente hiervoor heeft, zijn onveranderd ten opzichte van de “oude” WWB: vanuit een diagnose wordt bepaald hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt is en welk traject het meest zinvol en effectief is om weer zelfstandig regulier werk te kunnen verrichten. Dat kan via een participatieplaats, een leerwerktraject, via scholing of stages. Als een volledige baan niet beschikbaar is, of de thuissituatie dit niet mogelijk maakt, is een deeltijdbetrekking een zinvol alternatief.

Regulier werk met loonkostensubsidie Loonkostensubsidie is een belangrijk instrument binnen de kaders van de Participatiewet. Dit instrument is de belangrijkste schakel tussen doelstelling van de wet (participatie naar vermogen) en uitvoering (arbeidsplaatsen). Voor uitkeringsgerechtigden met een arbeidsvermogen dat 80% of lager is, kan loonkostensubsidie aan een werkgever worden verstrekt. De werkgever betaalt conform de CAO, dus minimaal 100% van het wettelijk minimumloon. De gemeente vult met loonkostensubsidie het gat tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de betrokken klant/werknemer. Om de subsidie te kunnen bepalen en om te bepalen of de klant voor deze constructie in aanmerking komt, is er een toets gewenst en een bepaling van de loonwaarde. Regulier werk met loonkostensubsidie vindt altijd plaats op de reguliere arbeidsmarkt. Het geeft uiting aan het werken, het participeren naar vermogen.

Beschut werk/arbeidsmatige dagbesteding Beschut werk is werk voor die groep mensen die, ondanks lichamelijke, verstandelijke en/of geestelijke beperkingen, kunnen werken, maar alleen onder aangepaste omstandigheden. Die aanpassingen kunnen bestaan uit aanpassingen van de werkplek (fysiek), begeleiding of

Page 78: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

78

aangepaste productienormen. Op de reguliere arbeidsmarkt zijn dergelijke omstandigheden over het algemeen niet aanwezig. Beschut werk is daarom werk dat georganiseerd moet worden. Bij arbeidsmatige dagbesteding gaat het om werk/activiteiten met een zelfstandig karakter, waarbij het vaak zal gaan om het tot stand brengen van een product of dienst, afgestemd op de mogelijkheden en interesse van de cliënt. Het gaat hier net als bij beschut werk om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De grootste groep betreft mensen met een psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking.

Activering/vrijwilligerswerk Voor de grote groep mensen die al dan niet afhankelijk is van een uitkering en voor wie werk (vooralsnog) een brug te ver is, is activering (waaronder dagbesteding) en vrijwilligerswerk het alternatief. Hier komt voor uitkeringsgerechtigden de invulling van de (wettelijke) tegenprestatie ook om de hoek kijken. Vanuit de gedachte dat mensen dienen te participeren naar vermogen, wordt gevraagd dat mensen zich actief opstellen. En dat kan betekenen dat mensen taken oppakken in de buurt of in de wijk: boodschappen doen voor de buren, koffie schenken in het buurtcentrum, het gras maaien van het strookje in de straat. De gemeente heeft een activerende en stimulerende rol hierin (zorgen dat) en organiseert dit vanuit buurtcentra en activeringscentra. Vanuit de gedachte dat meedoen goed is en aanwezige talenten worden benut, willen we ook graag de talenten van mensen zonder uitkering benutten en hun maatschappelijke waarde verzilveren. De dagbesteding die vanuit de AWBZ overkomt (hier gaat het om de niet1arbeidsmatige variant) heeft ook een activerend karakter. Het gaat om activiteiten gericht op zinvol besteden van de dag, aangepast aan mogelijkheden en interesse van de cliënt, waaronder handvaardigheid, expressie, beweging, belevingsactiviteiten. Naar behoefte met extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat. Voor het organiseren van activeringstrajecten/dagbesteding/dagopvang op wijkniveau zijn een aantal redenen:

- het is een schaalniveau dat herkenbaar is voor inwoners en cliënten; - dagactiviteiten in de wijk zijn vertrouwd en laagdrempelig; - voor veel cliënten van dagactiviteiten ligt hun actieradius en participatiemogelijkheden

door hun fysieke of sociale beperking vooral in de wijk. Door deelname aan dagactiviteiten in de buurt kunnen zij hun sociale netwerk uitbreiden;

- het is een schaalniveau waarop samenwerking tussen zorg en welzijn, met wijkbewoners en andere organisaties goed te organiseren is;

- op dit schaalniveau is het gemakkelijker om vrijwilligers te betrekken uit de buurt; - werken op dit niveau bespaart vervoerskosten.

Kanttekeningen: Wijkgericht werken is vooral zinvol als de activiteit of voorziening past bij de cliënt. Bepaalde cliënten zijn gebaat bij gespecialiseerde ondersteuning die vaak stedelijk of zelfs regionaal georganiseerd is. Daarnaast realiseren we ons dat niet alle vrijwilligers in hun eigen wijk actief willen zijn.

Page 79: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

79

Bijlage 3 Verklarende woordenlijst

Algemene voorziening

Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder toegangsbepaling toegankelijk is en dat is gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie, of op opvang (uit concept wettekst WMO 2015 – versie 3 okt 2013) AMK

Advies1 & Meldpunt Kindermishandeling. Begeleiding (AWBZ) Het geven van (beroepsmatige) ondersteuning op het terrein van structuur, dagritme en praktische hulp bij taken, zoals huishouden en administratie, gericht op het bevorderen, behouden of vergroten van de zelfredzaamheid van mensen met een ernstig regieverlies of een ernstig invaliderende aandoening of beperking. BJZ Bureau Jeugdzorg. Centrale ingang voor provinciaal geïndiceerde jeugdzorg, de jeugdggz en de jeugd1lvg. Bureau Jeugdzorg voert daarnaast de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit en omvat het AMK en de kindertelefoon.

Bemoeizorg Bemoeizorg is het bieden van (ongevraagde) hulp aan cliënten met (vaak) complexe problematiek die zelf niet om hulp vragen of zorg mijden. Brandpuntfunctionaris Persoon met beslissingsbevoegdheid die ingeroepen kan worden als de hulpverlening stagneert of bij een crisissituatie. Burgerkracht

Burgerkracht is een breed begrip. Letterlijk is het de kracht van de burger; de kracht om regie in eigen hand te houden, de kracht om voor zichzelf te zorgen (eigen kracht en zelfredzaamheid). En voor anderen (samenredzaamheid). De kracht om (samen met anderen) initiatief te nemen om de eigen leefwereld, zowel fysiek als sociaal, te verbeteren. CAK Centraal Administratie Kantoor. Het CAK heeft drie hoofdtaken: 1. Het vaststellen, opleggen en incasseren van de wettelijk verplichtte eigen bijdragen voor geleverde zorg (AWBZ en Wmo). 2. Het bepalen en uitbetalen van een compensatie van het eigen risico (Cer) of een tegemoetkoming voor extra kosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten). 3. De financiering van de instellingen die AWBZ1zorg verlenen. CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg: Landelijke organisatie die verantwoordelijk is en blijft voor de indicatiestelling (vaststelling recht op zorg) voor alle zorg die betaald wordt uit de AWBZ. Dagbesteding (AWBZ) Ofwel begeleiding groep (BGG), bestaat onder andere uit:

• niet1arbeidsmatige dagbesteding (recreatie en educatie);

• vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van producten en leveren van diensten zonder productie eisen);

• niet1vrijblijvende vormen van arbeidsmatige dagbesteding (maken van producten en leveren van diensten met beperkte productie eisen);

• toeleiding tot arbeid.

Page 80: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

80

Eerstelijnszorg Alle zorg die direct toegankelijk is voor de cliënt, zoals huisartsen en maatschappelijk werk. Extramurale zorg Zorg die beschikbaar is voor mensen die zelfstandig thuis wonen. Gemeenschappelijke Regeling Een samenwerkingsverband tussen overheidslichamen, dat op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen is opgericht, ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.

Gezinsbegeleiders

Een specialist die niet alleen een deel van de ondersteuning aan een gezin verzorgt, maar ook de coördinatie voert op het geheel van ondersteuning op basis van het ondersteuningsplan (regisseursfunctie). Inclusie

Inclusie betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap. Het is een stap naar een samenleving zonder drempels. (Wikipedia:) Indicatie Besluit waarin staat of iemand recht heeft op zorg. Wanneer dat het geval is, staat ook vermeld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode. De indicatiestelling bestaat in hoofdlijnen uit drie stappen: de aanvraag, een onderzoek en een indicatiebesluit. Inloop Laagdrempelige voorzieningen die dagopvang bieden aan bijvoorbeeld daklozen, ouderen, junks en mensen met een psychiatrische achtergrond. Intramurale zorg Ofwel residentiële zorg: Zorg die verleend wordt aan mensen die langer dan 24 uur in een instelling verblijven, zoals een verpleeg1 of verzorgingshuis, ziekenhuis of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Jeugdbescherming De jeugdbescherming voert door de kinderrechter opgelegde maatregelen uit ter bescherming van kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderbeschermingsmaatregelen zijn geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het opleggen daarvan betekent dat wordt ingegrepen in het privéleven van jeugdigen en diens ouders. Dit ingrijpen dient te zijn gericht op het wegnemen van de dreiging en met waarborgen omkleed te zijn. Jeugdreclassering De jeugdreclassering voert strafrechtelijke beslissingen uit in de vorm van toezicht en begeleiding. Het doel van begeleiding door de jeugdreclassering is het voorkomen van recidive en/of het realiseren van een gedragsverandering bij de betrokken jongere, teneinde participatie en integratie van de jongere in de samenleving te bevorderen. Kanteling De Kanteling is erop gericht om gemeenten te ondersteunen bij de invulling van de compensatieplicht in de Wmo. Centraal staat de omslag van claim1 en aanbodgericht werken naar vraag1 en resultaatgericht werken. Met als centrale doelstelling het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid van alle burgers. Het vraag1 en resultaatgericht werken krijgt vorm in het keukentafelgesprek. Keukentafelgesprek Een gesprek bij mensen thuis om te onderzoeken wat de problemen van iemand zijn op het gebied van zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie en om samen een oplossing daarvoor te zoeken.

Page 81: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

81

Kortdurend verblijf (AWBZ) Bij kortdurend verblijf (KVB) logeert iemand maximaal drie etmalen per week in een AWBZ1instelling. Het moet gaan om inwoners die permanent toezicht nodig hebben. Verder moet er sprake zijn van een noodzaak tot ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt. Voorbeelden van KVB zijn logeerhuizen voor kinderen met een verstandelijke beperking. Leefgebieden of levensdomeinen Het geheel van gebieden waar een inwoner in het (dagelijks)leven mee te maken heeft: gezondheid, wonen, werken, inkomen, onderwijs, vrije tijd, sociale contacten, veiligheid, mobiliteit, zingeving, relaties, opgroeien, opvoeden.

Maatschappelijke Opvang Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die door een of meer problemen, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Maatwerkvoorziening Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen (uit concept wettekst WMO 2015 versie 3 okt 2013). Voor deze voorzieningen is een toegangsbepaling vereist waarbij het in de wet vastgelegde getrapte toekenningsproces van algemene voorliggende naar specifieke maatwerkvoorzieningen wordt gevolgd. Nuldelijns ondersteuning en zorg De ondersteuning en zorg die in de samenleving aan elkaar wordt gegeven bijvoorbeeld door familie, kennissen, mantelzorgers en vrijwilligers.

Ondersteuning

Hulp in de vorm van diensten en voorzieningen op het gehele zorg1 en welzijnsterrein. Participatie

Participeren betekent letterlijk ‘meedoen’, ‘deelnemen aan’(van Dale). Dat is ook de betekenis die het woord heeft in de Participatiewet; de wet die voorschrijft wat gemeenten moeten doen om te zorgen dat iedereen mee kan doen in de samenleving. De participatiesamenleving zoals Koning Willem1Alexander heeft verwoord in zijn troonrede heeft een iets andere betekenis: een samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Dat is wat wij in deze stukken onder Burgerkracht, Eigen Kracht en Samenredzaamheid rekenen. Passend Onderwijs De regeling die erop gericht is kinderen zo veel mogelijk in het regulier onderwijs te laten participeren en tegelijk te zorgen dat kinderen die dat nodig hebben speciaal onderwijs krijgen. Persoonsgebonden budget (PGB) Bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een inwoner van derden heeft betrokken; (uit concept wettekst WMO 2015 versie 3 okt 2013). In de nieuwe WMO en de Jeugdwet is de PGB gewijzigd. Om fraude tegen te gaan, is het niet meer mogelijk dat het geld op de rekening van een inwoner wordt over gemaakt. De budgetten komen op de rekening van een administratiekantoor: de Sociale Verzekeringsbank. Daarvoor worden ook wel de termen persoonsvolgend budget of trekkingsrecht gebruikt. Pleegzorg Vorm van jeugdzorg waarbij een kind tijdelijk wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een instelling voor pleegzorg.

Page 82: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

82

Raad voor de kinderbescherming De raad voor de kinderbescherming is een onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De raad doet onderzoek naar de noodzaak tot het treffen van een kinderbeschermingsmaatregel en adviseert de kinderrechter hierover. Ook onderzoekt en adviseert de raad bij jeugdstrafzaken, adoptie1 en scheidingszaken. Regionaal werkbedrijf Het regionaal werkbedrijf is er om mensen naar regulier werk te bemiddelen, waar nodig met ondersteuning. Het Werkbedrijf richt zich daarnaast op de dienstverlening naar werkgevers in de regio. Residentiële zorg Ofwel intramurale zorg: Zorg die verleend wordt aan mensen die langer dan 24 uur in een instelling verblijven, zoals een verpleeg1 of verzorgingshuis, ziekenhuis of een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Respijtzorg Het tijdelijk overnemen van de totale zorg door beroepskrachten of vrijwilligers, ter ontlasting van de mantelzorger.

SHG

Steunpunt Huiselijk Geweld

Sociale infrastructuur of ondersteuningsstelsel

Met de sociale infrastructuur bedoelen we de ordening van het werkveld van de ondersteuning aan inwoners en de processen waarlangs deze ondersteuning tot stand komt. Ook de organisatie van inspanningen op het gebied van burgerkracht, preventie en vroegsignalering rekenen we tot de sociale infrastructuur. Toegangsbepaling

Met toegangsbepaling bedoelen we het besluit van wijkwerker of gezinsbegeleider over de inzet van maatwerkvoorzieningen. Voor het nemen van dat besluit wordt een afwegingskader toegepast dat is opgenomen in één (of meer) gemeentelijke verordening(en). Tweedelijnszorg Tweedelijnszorg is specialistische zorg waarvoor een verwijzing nodig is.

UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Veiligheidshuis

Het Veiligheidshuis is een intensieve netwerksamenwerking tussen gemeenten, politie, justitiële en zorginstellingen voor die situaties die niet op een reguliere manier kunnen worden opgelost. Het Veiligheidshuis omvat 3 ketens: jeugd, huiselijk geweld en nazorg van ex1gedetineerde veelplegers. Verwijsindex Risicojongeren De verwijsindex risicojongeren (VIR) is een landelijk digitaal systeem waarin hulpverleners meldingen kunnen doen over jongeren tot 23 jaar met problemen. Zo weet een hulpverlener sneller of een kind ook bekend is bij zijn collega’s. Ze kunnen dan overleggen wat de beste aanpak is voor hulpverlening. Zorg In Natura

De zorg, begeleiding, hulp of voorzieningen die een inwoner nodig heeft, wordt geleverd via een instelling of leverancier die een contract heeft met de gemeente. Hierbij levert de zorgaanbieder de ondersteuning en regelt ook de administratie.

Page 83: Doen wat nodig is - Almerealmerekracht.almere.nl/fileadmin/files/almere/wonen/Zorg_en_welzijn… · Het is een proces van zoeken en leren. Van verkennen en van beslissen. Zonder het

83

Bijlage 4 Bronnen

1 Bestuursakkoord (211412011) 1 Regeerakkoord Rutte II (2911012012) 1 Herfstakkoord (2311012013) 1 Decentralisatiebrief (191212013) 1 Beleidsbrieven op de verschillende domeinen, waarin nadere uitwerking van de voorstellen

uit bovenstaande akkoorden. 1 Concept1Jeugdwet najaar 2013 (fase: ter vaststelling aangeboden aan 1e kamer) 1 Concept1Wmo 2015 versie oktober 2013 (fase: concept1wettekst ligt bij Raad van State) 1 Concept1Participatiewet versie december 2013 (fase: concept1wettekst naar 2e Kamer

gestuurd) 1 Programmaplan ‘De Kracht van Almere in 3D’ (vaststelling door B&W: januari 2012) 1 Beleidskader Transitie Sociaal Domein ‘Naar een nieuwe sociale infrastructuur in Almere’

(vaststelling door Raad: juli 2012) 1 Notitie voor consultatie ‘Samenwerken aan de Transitie Sociaal Domein in Almere’

(vaststelling door B&W juni 2013) 1 Samen voor elkaar, Nota transitie sociaal domein gemeente Haarlem, mei 2012 1 Samen leven, samen doen, Kadernota Sociaal Domein, gemeente Bergen op Zoom, mei

2013 1 Leo Bormanse.a., Geluk, The world book of happiness, Lannoo, 2010 1 Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling, Burgerkracht, de toekomst van het sociaal

werk in Nederland, 2011 1 LPBL/gemeente Leeuwarden, MBKA Frontlijnteam Heechterp1Schieringen, Leeuwarden

2012 1 Beleidsplan ‘sluitende aanpak jongeren, een springplank naar werk’, Almere, 2013 1 Sociale wijkteams in ontwikkeling, inrichting, aansturing en bekostiging, 2013, KPMG

i.s.m. gemeenten en PDSP 1 Concept1rapport sturing en bekostiging van de 2e lijn, november 2013, KPMG i.s.m.

gemeenten en PDSP 1 Burgerkracht in de wijk, sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat, Nico

de Boer, Jos van der Lans, Platform 31, 2013.

1 Websites:

Geluksonderzoek van de zorgverzekeraarsUnivé1VGZ1IZA1Trias: www.eigengezondheid.nl