Doelgroepen en ondersteuningsvraag in...
Transcript of Doelgroepen en ondersteuningsvraag in...
1
Doelgroepen en ondersteuningsvraag in beeld
Verkenning van de cliëntgroepen die te maken krijgen met de
maatregel “extramuralisering ZZP’s”.
Opgesteld in opdracht van de Stuurgroep AWBZ Drechtsteden door de werkgroep
“extramurale ondersteuning”, 30 januari 2014.
Werkgroepleden
mw. M. Dijksman, Yulius
mw. M. Henderson, Syndion
mw. M. Teunissen, Zorgbelang Zuid-Holland
dhr. P. Willems, Rivas Zorggroep
mw. M. van den Hoek, gemeente Dordrecht
mw. P. Savenije, gemeente Dordrecht
mw. E. Snoeijs, gemeente Dordrecht
2
Inleiding In de onderstaande notitie wordt uitwerking gegeven aan de eerste deelvragen op het thema
“ondersteuningsaanbod” van het plan van aanpak “Extramuraliseren in de Drechtsteden 2013-2014”.
We gaan in op de kenmerken van de (voor de gemeente) nieuwe doelgroepen en op de
ondersteuningsvraag die zij hebben. Dit doen we aan de hand van 10 belangrijke voorwaarden voor
succesvol zelfstandig wonen en aan de hand van een zestal persona’s.
Op basis van zowel theoretisch als praktisch onderzoek heeft de werkgroep ’10 voorwaarden voor
succesvol (langer) thuis wonen’ opgesteld. Door middel van de uitwerking van deze voorwaarden
werken we de ondersteuningsvraag uit. De 10 voorwaarden zijn gebaseerd op de ‘cruciale
randvoorwaarden zorg en ondersteuning thuis’, opgesteld door onderzoekbureau HHM in opdracht
van ActiZ.1 Door theoretische onderzoeksrapporten te analyseren en als basis te gebruiken voor
praktische gesprekken met cliënten, cliëntenorganisaties, Wmo-raden en zorgverleners zijn de
voorwaarden van HHM aangepast en aangevuld. We zijn bewust afgestapt van de indeling van
cliëntgroepen aan de hand van de binnen de ABWZ gehanteerde zorgzwaartepakketten. In bijlage 1
is overigens wel omschrijving opgenomen van ZZP’s per sector.
De 10 voorwaarden voor langer thuis wonen zijn op alle drie de zorgsectoren van toepassing:
• verpleging en verzorging (VV)
• gehandicaptenzorg (GZ)
o verstandelijk gehandicapten (VG)
o lichamelijk gehandicapten (LG)
• geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Wel kan de interpretatie en toepasbaarheid per sector verschillen. Iedere voorwaarde is dan ook
uitgewerkt per sector. Deze uitwerking is terug te vinden in bijlage 22.
Er is doelgericht gewerkt naar het inzichtelijk maken van de kenmerken vanuit het perspectief van
cliënten die nog geen intramurale indicatie hebben. Dit betekent niet dat de voorwaarden voor
zelfstandig wonen heel anders of nieuw zijn ten opzichte van de behoeften van mensen die nu al
extramuraal verzorgd wonen. Het betekent vooral dat er binnen de bestaande voorzieningen
rekening moet worden gehouden met een groep cliënten die over het geheel genomen een
zwaardere ondersteuningsvraag heeft.
De 10 voorwaarden worden geïllustreerd aan de hand van zes ‘Persona’s. De persona’s zijn opgesteld
het behulp van de handleiding van MOVISIE “(Wmo) beleid maken met persona’s” (2012). Een
persona is gebaseerd op feitelijke informatie en kennis opgebouwd uit belangrijke kernmerken van
een bepaalde groep. Het doel van de persona’s is om de nieuwe “klantgroep” van de Wmo beter te
begrijpen en uiteindelijk de diensten daarop te laten aansluiten. De 10 voorwaarden en de persona’s
vormen gezamenlijk het startpunt voor de vervolgstap om de ondersteuning voor deze nieuwe
doelgroepen vorm te geven.
1 Bron: ZZP VV01-VV04 in de thuissituatie, Randvoorwaarden, toerusting zorg- en ondersteuningsaanbod en aanvullend
beleid. Bureau HHM, i.o.v. ActiZ. Enschede, 2 november 2012.
2 De voorwaarde over de inkomenspositie is niet opgenomen in de uitwerking. Deze wordt vanwege zijn complexiteit op
een later moment apart gepresenteerd.
3
Voorwaarden voor succesvol langer thuis wonen
1. (een gevoel van) Veiligheid
Om zelfstandig te kunnen wonen is het bieden van (een gevoel van) veiligheid
voor veel cliënten essentieel. Voor alle doelgroepen is de aanwezigheid van
verzorgend/ begeleidend personeel geboden in een intramurale setting een
belangrijke factor die positief van invloed is op veiligheidsbeleving. Bij ouderen
spelen het risico op valgevaar, toenemend regieverlies en beginnende
dementie hierbij specifiek een rol.
Bij GGZ-cliënten kan een gevoel van onveiligheid leiden tot optreden of het
versterken van de psychiatrische stoornis en ook bij mensen met een
verstandelijke beperking kan gevoel van onveiligheid leiden tot een versterking
van de problematiek. Vooral bij dementerende ouderen en bij mensen met niet aangeboren
hersenletsel (NAH) bestaat het risico dat mensen niet tijdig alarmeren in geval van calamiteiten.
Tot slot wordt ook het vermogen tot “het bewaken van de eigen voordeur” voor alle doelgroepen
genoemd als belangrijke voorwaarde het veilig zelfstandig kunnen wonen.
Maak kennis met meneer en mevrouw Simons
Leefomgeving In een boerderij aan de rand van Heerjansdam genieten meneer en mevrouw Simons van de eerste
jaren van hun pensioen. Kinderen hebben ze helaas niet gekregen, maar ze hebben wel een grote vriendenkring op
kunnen bouwen. Het echtpaar is dol op de boerderij waar ze al jaren wonen en heeft elkaar beloofd daar samen
oud te worden. Deze droom dreigt echter in het water te vallen.
Gezondheid De signalen waren er al anderhalf jaar. Op zijn dagelijkse wandeling bleef meneer steeds langer weg.
En als hij de tuin in ging om bonen te plukken, dan kwam hij met bieten terug. De signalen werden steeds sterker.
De huisarts heeft meneer doorgestuurd naar de specialist en die heeft vastgesteld dat meneer Alzheimer heeft.
Meneer Simons wisselt goede met slechte momenten af. De structuur verdwijnt totaal, tot dat hij weer helder is.
Op die heldere momenten slaat de frustratie toe, omdat hij beseft dat hij ‘gekke’ dingen gedaan heeft. Mevrouw
Simons heeft hieronder te lijden. De frustratie wordt door meneer afgereageerd en dan is zijn vrouw als eerste aan
de beurt. Het werken in de tuin en het knutselen vormde de dagelijkse structuur voor meneer, maar dat kan hij
door zijn ziekte niet meer goed uitvoeren.
Ondersteuning Tot zijn pensioen was meneer Simons bedrijfsleider van een Doe-het-zelf zaak. Het echtpaar woont
al jaren in de kleine gemeenschap en men kent elkaar daar goed. Iedere zondag gaan ze naar de kerk en vanuit die
gemeenschap hebben ze veel vriendschappen opgebouwd. Doordat meneer zo gezellig en positief in het leven
stond, kwamen de vrienden daar ook graag over de vloer. Door de ziekte en de frustratie die dit met zich mee
brengt, is meneer echter vrienden van zich gaan weg duwen. Dit heeft ook grote negatieve gevolgen voor mevrouw
Simons. Doordat vrienden zich minder betrokken voelen, staat ze er meer en meer alleen voor.
Het echtpaar krijgt ondersteuning van een dementie-consulent. Ze komt twee keer per jaar langs en heeft
mevrouw geholpen met tips over hoe ze het beste op het gedrag van meneer kan reageren. Ook heeft ze mevrouw
in contact gebracht met het Alzheimer café. Hier gaat ze één keer per maand met de auto naar toe om met
lotgenoten te praten. Zijn beste vriend blijft dan die avond bij hem. Ook de dominee komt als vriend van het gezin
nog regelmatig langs om te kijken hoe het gaat. Mevrouw heeft hier veel steun aan. Toch dreigt het allemaal te veel
voor haar te worden. Ze moet alles in het huishouden doen, haar man altijd in de gaten houden, structuur geven
aan zijn leven en ondertussen ook nog haar man steunen terwijl hij zich op haar afreageert. Tijd voor zichzelf heeft
ze niet en aan haar eigen hobby’s komt ze al helemaal niet toe. Ze is in overleg met de dementie-consulent of
iemand een paar middagen in de week kan komen om met haar man te tuinieren. Daarnaast is ze ook op zoek naar
hulp in de verzorging van haar man. Ze wil de verzorging niet uit handen geven, maar ondersteuning kan ze wel
gebruiken.
De droom vasthouden Meneer Simons weigert naar de aangeboden dagbesteding te gaan. Hij is fysiek nog gezond
en wil zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dat was samen hun afspraak! Hij wil niet toegeven aan achteruitgang.
Om wat meer toezicht op hem te hebben overweegt mevrouw GPS in zijn kleding aan te brengen. Dan kan hij zijn
dagelijkse wandeling zelf doen en kan ze hem eventueel terug vinden als hij de weg kwijt is. De buurtbewoners
hoeven hem dan niet terug naar zijn huis te brengen, zoals nu wel regelmatig gebeurt.
4
2. Aanwezigheid van mantelzorg en/of sociaal netwerk
Het al dan niet aanwezig zijn van mantelzorg en de belastbaarheid van de
mantelzorger is een belangrijke bepalende factor voor het succesvol thuis kunnen
wonen. In het geval van ouderen wordt mantelzorg met name geboden door de
inwonende partner en (schoon)kinderen. Naarmate de zorgvraag groter wordt is
de belastbaarheid van deze mantelzorger(s) een bepalende factor voor succesvol
zelfstandig wonen.
Juist bij mensen met psychiatrische problematiek is een steunend sociaal netwerk
vaak zwak of niet aanwezig. Hier zal de aanwezigheid van vrijwillige of professionele ondersteuning
sneller nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen.
Mantelzorgers in de verstandelijk gehandicaptensector zijn voornamelijk de ouders van de cliënten.
Met name voor het toezicht houden op de dagelijkse structuur en handelen is hun zorg van belang.
Maak kennis met Patrick
Over Patrick Patrick is 30 jaar en komt uit een groot gezin. Hij heeft twee broers en vier zussen. Van zijn vader
heeft hij lang niets meer gehoord, maar zijn moeder woont nog steeds in de buurt. Dat Patrick een mooi eigen
twee kamerappartement heeft, komt de familie goed uit. Toen één van zijn zussen relatieproblemen had, trok
ze een paar dagen met de kinderen bij hem in.
Patrick is een grote man en fysiek sterk. Dit gebruikt hij om op de been te blijven. Hij doet zich stoer voor, maar
is in werkelijkheid iemand die ondersteuning nodig heeft. Patrick heeft een IQ van 53. Hij vertoont zeer
impulsief gedrag, is makkelijk beïnvloedbaar en kan oorzaak en gevolg niet overzien.
Leefomgeving Patrick woont begeleid. Het is de bedoeling dat hij twee keer per week naar dagbesteding gaat,
maar ’s ochtends besluit hij vaak niet te gaan. Hij vindt zichzelf immers een normale kerel en het is niet
normaal om naar dagbesteding te gaan. De begeleider bij de dagbesteding is wel erg tevreden over Patrick. Als
hij er is, doet hij zijn best en pakt hij dingen goed op. Het lerend vermogen van Patrick is wel aanwezig, maar
afspraken maken en je daaraan houden is niet zijn sterkste kant. Hij kan zijn geleerde vaardigheden niet
toepassen in nieuwe situaties. Hij heeft een Wajong uitkering met een indicatie dagbesteding gekregen. Een
financiële prikkel om naar de dagbesteding te gaan is er niet.
Patrick vindt dat hij prima zijn eigen appartement schoon kan houden. Als de begeleiding langs komt treffen ze
echter vaak een keuken aan waar schone en vieze spullen dwars door elkaar staan. Ze zorgen ervoor dat de
badkamer en keuken netjes blijven. Eén keer in de week eet Patrick met de groep mee. Dit moet Patrick doen
om een beetje contact met de andere bewoners te houden. De begeleiding heeft zo ook beter zicht op hem.
Patrick is echter blij dat hij de andere dagen lekker zelf mag weten wat hij met het eten doet. Het eten van
fastfood is veel lekkerder dan wat ze daar koken! Patrick krijgt wel begeleiding bij de boodschappen, maar wat
hij dan mee naar huis neemt eet hij doorgaans niet op.
Netwerk De mensen om Patrick heen zijn niet in staat hem voldoende te helpen. De moeder van Patrick krijgt
schuldhulpverlening en Patrick zelf staat onder bewind. Hij vindt het heel vervelend dat hij in de schulden zit.
Hij is jaloers op zijn vrienden die gemakkelijk iedere paar maanden nieuwe sneakers kunnen kopen. Om toch
aan mooie spullen te komen heeft hij in het verleden wel eens uit winkels gestolen. Nu is hij rustiger geworden,
al heeft hij laatst nog wel een boete gehad voor rijden zonder rijbewijs. Zijn vrienden hadden hem toch weer
over gehaald achter het stuur te kruipen.
Patrick heeft een kindje van een jaar oud. Hij heeft geen relatie meer met de moeder van het kind, maar af en
toe komen ze samen bij hem slapen. Hij vind het moeilijk om het kind op te voeden. Patrick heeft daarom
besloten dat het beter is als hij bij zijn ex en zijn kind gaat slapen dan dat ze naar hem komen. Dan kan hij het
beter overzien.
Een goede dag Een beetje muziek luisteren, blowen en hangen met zijn vrienden is wat hij het liefst doet. Hij
vindt het frustrerend dat de mensen om hem heen hem vaak niet begrijpen. Toch heeft hij zich voorgenomen
dat ‘ze’ hem er niet onder krijgen. Ooit zal hij geld hebben en zal hij zich niets meer aan hoeven trekken van de
mensen om hem heen!
5
3. Ondersteuning in de dagstructuur
Het aanwezig zijn van ondersteuning bij het organiseren van de dagstructuur is
voor alle doelgroepen een belangrijke voorwaarde. Ondersteuning in het
structureren van de dag betekent in veel gevallen het hebben van werk of
activiteiten die maken dat cliënten ervaren dat zij een zinvolle dagbesteding
hebben en tegelijkertijd hun dag structureren; opstaan, wassen en aankleden
etc. en het behouden van het dag- en nachtritme. Een gebrek hieraan kan
leiden tot gedragsproblematiek, fysieke of geestelijke achteruitgang. Ook
dragen activiteiten ‘buiten de deur’ bij aan het ontwikkelen van het netwerk
rond de cliënt. Hij / zij gaat op de werkvloer contacten aan die anders zouden missen.
Maak kennis met Elly
Leefomgeving Elly is 22 jaar. Ze heeft een eigen appartement waar ze begeleid woont. Ze woont daar omdat ze
-naar eigen zeggen- ‘niet kan lezen en schrijven’. Maar eigenlijk woont Elly daar vooral omdat ze dagelijks
ondersteuning nodig heeft en geen inzicht heeft in haar eigen beperkingen. Op het eerste gezicht oogt Elly als
een gewoon meisje. Ze kan op een normale manier communiceren, maar Elly kan moeilijk onderscheid maken
tussen haar droomwereld en de realiteit. Elly wordt door haar omgeving overschat. Haar moeder is één van de
weinige mensen die zien wat haar beperkingen zijn. Elly leidt mensen om de tuin door zich beter voor te doen.
Het is haar overlevings-mechanisme.
Dagbesteding Twee middagen in de week doet Elly vrijwilligerswerk in een peuterspeelzaal. Dat doet ze graag!
Ze komt er echter ook achter dat werken in een peuterspeelzaal meer is dan alleen met kinderen spelen. Ze
heeft een jobcoach om haar te helpen met haar vaardigheden op de werkplek. De kans op overvraging is groot
bij Elly. Bij haar vorige baan, als hostess bij een bouwmarkt, werkte ze 24 uur per week. Ze moest op haar
tenen lopen om te voldoen aan de eisen die ze zichzelf oplegt.
Begeleiding Als ze niet naar de peuterspeelzaal hoeft, houdt Elly zich vooral bezig met het schoonmaken van
haar huis. Wekelijks komt een huishoudelijk medewerker langs om haar hierbij te helpen. Ook bij de wekelijkse
boodschappen krijgt ze ondersteuning. De rest doet Elly zelf met begeleiding van haar moeder. Haar moeder
ziet dat Elly verborgen houdt dat ze eigenlijk geen overzicht heeft. Vaak vindt haar moeder bijvoorbeeld
rommel in kasten gepropt.
Schulden heeft Elly niet. De financiën worden door haar ouders geregeld en ze krijgt wekelijks een vast bedrag
om van te leven. Als ze geld heeft dan gaat ze naar de kapper of naar de stad, het liefst om flink te stappen.
Hier komt Elly regelmatig in de problemen. Mensen maken misbruik van haar. Ze gaat ‘relaties’ aan die niet
gezond zijn. Maar Elly brengt ook zichzelf in de problemen doordat ze het overzicht verliest. Meermaals komt
haar moeder haar in een restaurant ophalen als Elly te veel heeft besteld maar dat niet kan betalen. Elly heeft
het meeste contact met haar moeder en eens per week met haar vaste begeleider. Regelmatig vinden er
gesprekken plaats met hen drieën samen.
Eenzaamheid Relaties onderhouden is moeilijk voor Elly, waardoor ze zich eenzaam voelt. Ze heeft wel een
vriend. Iedere dinsdagavond komt hij langs, maar hij is ook iedere woensdagochtend weer vroeg weg. Hij zorgt
voor stabiliteit in haar leven en zorgt ervoor dat ze niet met andere mannen meegaat. Maar ze voelt zich er
niet minder eenzaam door. Doordat ze zelf niet kookt maar eet in de groep, heeft ze contact met de andere
bewoners van het complex. Ze vindt het leuk om mee te helpen met koken en met de tafel dekken.
Gezamenlijk koffie drinken zal Elly echter niet doen, want dan zou ze haar favoriete serie missen. Muziek
luisteren en series kijken zijn haar hobby’s. Vooral GTST wordt geen dag gemist. Dat is de wereld die voor Elly
écht is. Daar ziet ze de dingen die ze ook wil: een huis, een rijbewijs, een man en kinderen.
6
4. Een centraal vraagpunt/aanspreekpunt in de nabijheid (op loopafstand)
Een laagdrempelig, nabij en toegankelijk inlooppunt waar mensen terecht
kunnen voor uiteenlopende vragen is voor alle doelgroepen aan de orde.
Zowel door de GGZ, de VG wordt genoemd dat een vertrouwd contactpersoon
van belang kan zijn voor het daadwerkelijk gebruik van zo’n inlooppunt. Juist
wanneer wonen, welzijn en zorg gescheiden worden aangeboden is het
samenbrengen van informatie en advies van meerwaarde.
5. Passende huisvesting
Bij passende huisvesting kan het gaan om fysieke huisvesting waarin zorg
geboden kan worden in de thuissituatie, huisvesting die toegankelijk en
doorgankelijk is voor mensen in een rolstoel/ met rollator,
woningaanpassingen zoals een traplift, douchebeugels etc. Dit is met name een
bepalende factor voor het langer thuis wonen van ouderen en lichamelijk
gehandicapten. Daarnaast speelt met name in de GGZ en de VG de vraag rond
financieel passende huisvesting. Bij hen is er, naast het hebben van hun eigen
voordeur, ook behoefte aan gemeenschappelijke ontmoetingsruimten /
huiskamers.
6. Toezicht, deels op onplanbare momenten
Toezicht en hulp op onplanbare momenten komt binnen het AWBZ-regime
vooral voor bij de ZZP’s VV 3 en 4 en in beperktere mate bij lichamelijk
gehandicapten. Het gaat dan bijvoorbeeld om hulp bij toiletbezoek, toezicht op
voldoende inname van eten en drinken en voorkoming van valgevaar. Binnen
de GGZ en de VG speelt onplanbaar toezicht een rol bij het voorkomen van
escalatie van gedragsproblematiek, crisissituaties, epilepsie of extreem sociaal-
emotionele problemen. Het zal duidelijk zijn dat toezicht hier verband houdt
met de dimensie veiligheid. Het kan ook gaan om planbaar toezicht op
bijvoorbeeld het gebruik van medicatie.
Maak kennis met Piet
Over Piet Piet is 36 jaar en woont in Dordrecht. Op dit moment verblijft Piet in een psychiatrische kliniek.
Met een begeleider van de psychiatrische kliniek heeft Piet een aanvraag voor een huurwoning gedaan in
Dordrecht. Piet heeft inmiddels genoeg punten gespaard en gaat per 1 december zelfstandig wonen in een
huurwoning .
Piet heeft de afgelopen jaren geen vaste verblijfplaats gehad. Hij is meerdere keren opgenomen geweest in
een kliniek. Als hij niet in een kliniek zat, dan was Piet dakloos. Piet is bekend bij de politie voor een veelvoud
aan kleine criminaliteit en diefstalletjes. Hij was verslaafd aan de hash. Hij heeft dit inmiddels onder controle,
maar hij blowt nog wel om rustig te blijven. Bij overmatig drugsgebruik krijgt Piet angsten en waanbeelden.
Dan hoort hij stemmen en denkt dat hij achtervolgd wordt. Als Piet angstig is, is hij agressief en
onbenaderbaar. Piet is, ook tijdens rustige periodes, erg achterdochtig. Hij krijgt medicatie om zijn angsten
te onderdrukken.
Leefsituatie Piet heeft moeite met het aanbrengen van structuur in de dagen. Dat begint al in de ochtend.
Het is lastig om op tijd uit bed te komen. Hij heeft veel verschillende kortdurende baantjes gehad maar dat
liep steeds op niets uit omdat het moeilijk is om afspraken met hem te maken. Nu heeft hij dan ook geen
betaald werk meer. Er zijn wel gesprekken met een activiteitenbegeleider om als proef te bekijken of Piet
kan deelnemen aan dagbesteding. Het zou dan gaan om 2 dagdelen werken in de groenvoorziening.
7
7. Heldere afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en (zorg)coördinatie
Extramuralisering heeft tot gevolg dat het aantal partijen rondom de cliënt
verder zal toenemen en het zal een groter beroep doen op het zelfregisserend
vermogen van mensen. Immers zorg en verblijf worden niet langer als 1 pakket
aangeboden. Bij de hogere ZZP’s in de VV, de GGZ en de GZ resulteert een
gebrek aan juist dat regievermogen in een vraag tot (zorg)coördinatie.
8. Een passende woonomgeving waar de leefbaarheidrisico’s beheersbaar zijn
Beheersbaarheid van de leefbaarheidrisico’s is een dimensie die met name aan
de orde bij GGZ-cliënten. Risico’s van overlast, woningvervuiling, brandgevaar,
escalatie van gedrag en onveilige situaties die voortkomen uit de psychotische
toestand van cliënten worden allen genoemd.
Ook bij (beginnend) dementerenden en bij verstandelijk gehandicapten worden
risico’s van overlast , brandgevaar en vervuiling genoemd. Een woonomgeving
waarin de leefbaarheidrisico’s beheersbaar zijn is voor cliënten -maar ook voor de
directe omgeving - een vereiste voor zelfstandig wonen.
Piet heeft geen overzicht over de huishoudelijke activiteiten. Zijn woonomgeving laat hij verslonzen als hij niet
wordt begeleid bij deze activiteiten. Het huisvuil stapelt zich op. Ook zorgt hij niet voor zijn eigen hygiëne. Hij
douchet niet uit zichzelf en hij draagt de hele week dezelfde kleding.
Piet wordt begeleid bij zijn administratie. Hij opent meestal de enveloppen niet. Die slingeren door zijn kamer
of stopt hij in een la. Piet heeft door het drugsgebruik schulden gemaakt bij de zorgverzekeraar, energiebedrijf,
Wehkamp en de belastingdienst. Zijn schuld bedraagt nu ongeveer €15.000. Er is een bewindvoerder voor Piet
aangewezen. Zijn bewindvoerder heeft ervoor gezorgd dat hij nu in een schuldsaneringstraject zit. Hij krijgt nu
weekgeld. Eigenlijk vindt Piet de bewindvoering maar onzin, want op zijn geld letten kan hij prima.
Netwerk De ouders van Piet leven nog, maar hij heeft geen contact meer met ze. Eigenlijk heeft Piet vooral
vrienden die hij kent uit de klinieken en van de straat. Voor een praatje of een helpende hand is Piet erg
afhankelijk van de hulpverleners. Drie keer per week gaat Piet naar een inlooppunt waar hij voor €2 mee kan
eten. Daar ziet Piet bekenden van de straat. Hoewel het soms weken goed kan gaan, zijn er momenten dat Piet
angstige momenten heeft. Hij heef dan iemand nodig met wie hij contact op kan nemen. Deze angstige
momenten beleeft hij vooral in de avond en nacht.
Een goede dag Als het Piet lukt om op tijd uit zijn bed te komen en op tijd bij de dagbesteding te komen dan
vindt Piet dat hij een goede dag heeft. De dag is dan ook goed omdat hij dan doorgaans geen last heeft gehad
van wanen of hallucinaties. Piet wil vooral graag een eigen huis. Hij is heel blij dat dit nu eindelijk lijkt te gaan
lukken! Hij droomt daarnaast van een vaste vriendin, maar hij weet niet hoe hij dat aan moet pakken
Maak kennis met Joke
Over Joke Joke is een lieve vrouw van 52 jaar. Ze is 15 jaar getrouwd geweest en heeft uit dat huwelijk 2
kinderen. Een zoon, die zwakbegaafd is en permanent in een tehuis woont, en een inmiddels volwassen
dochter die getrouwd is en 2 kinderen heeft. In de 13 jaar die Joke nu gescheiden is heeft ze verschillende
korte relaties gehad. In deze periode is ze ook in verschillende klinieken opgenomen geweest en heeft ze in
projecten voor begeleid wonen gezeten. Sinds een klein jaar woont ze samen met haar nieuwe vriend Ad.
Dat Joke matig begaafd is merk je in het dagelijks leven vooral doordat ze dingen vaak niet goed begrijpt. Ze
kan wel lezen, maar alles waar cijfers aan te pas komen vindt ze erg lastig. Joke is erg zorgzaam ingesteld.
8
9. Dagelijkse voorzieningen zelfstandig bereikbaar
De meer dagelijkse voorzieningen zoals de supermarkt, de huisarts, apotheek,
een ontmoetingsplek moeten zelfstandig bereikbaar zijn. Voor veel ouderen
betekent dit de behoefte aan een zeker voorzieningenniveau op loopafstand.
Voor verstandelijk gehandicapten, voor mensen met een huidige indicatie LG
ZZP 3 en voor mensen met psychiatrische problemen betekent dit veel vaker
ondersteuning bij het vervoer.
Ze wil het anderen graag naar de zin maken, maar kan hier ook in doorslaan. Van haar goedheid wordt nog wel
eens misbruik gemaakt door mensen in haar omgeving. Eigenlijk zorgt ze voor anderen ten koste van zichzelf.
Plotselinge veranderingen of prikkels kunnen Joke intense angst- of paniekaanvallen geven. Dit gaat gepaard
met heftige huilbuien en schreeuwen. In angstige periodes durft Joke niet naar buiten en verwaarloost ze
zichzelf en haar woonomgeving.
Leefsituatie Ad en Joke wonen samen in een huurflat in Krispijn. De flat staat op naam van Ad. Ze hebben een
gezinsuitkering van €1.150 netto per maand, waarnaast ze huurtoeslag en zorgtoeslag ontvangen. Mede
doordat Joke bezig is met schuldsanering, blijft er weinig geld over. Het beetje geld dat over is wordt
regelmatig door Ad opgedronken omdat hij aan drank verslaafd is. De ruzies die zijn verslaving oplevert
resulteren bij Joke in te veel prikkels en geven overlast bij de buren. Er loopt op dit moment een aanvraag voor
woonbegeleiding om Joke en Ad te ondersteunen.
Regelmatig belt Joke ’s avonds de crisisdienst. Als Ad ‘raar’ doet dan gaat ze hyperventileren. Ze heeft dan
behoefte aan rustgevende medicatie. Joke heeft ook antidepressiva. Deze neemt ze vaak te veel of te snel in.
Twee keer in de week spreekt ze telefonisch met haar behandelaar en één keer per week gaat ze op consult.
Joke vindt haar behandelaar ‘een geweldig mens’. Ze heeft het veel over haar. Belangrijk is voor Joke dat er
continuïteit zit in de personen die haar begeleiden. Nieuwe gezichten leveren haar dit stress op.
Joke voelt zich prima bij het regelen van het huishouden. Als ze stabiel is, dan gaan alle huishoudelijke taken
goed. Als ze niet stabiel is, dan is er echter direct sprake van verwaarlozing. Ad zal dan niet aan de bel trekken
dat het niet goed gaat met Joke. Joke zou gebaat zijn bij een stabiele factor in haar leven.
Netwerk Joke is veel binnen en zorgt voor het huishouden. Hierdoor komt ze niet veel in aanraking met andere
mensen. Ze is heel blij dat het contact met haar dochter is hersteld, al is dit contact is nog wel heel breekbaar.
Zij komt af en toe op de koffie. Met haar zoon heeft ze helemaal geen contact meer.
Vriendinnen heeft Joke ook niet. Contact leggen met mensen is niet zo moeilijk voor haar, maar het is voor
haar wel lastig om een vriendschap te houden. Een vriendin is de ene dag ‘geweldig’ en de andere dag een
‘leugenaar’.
Een goede dag Joke heeft twee grote wensen. Ze zou willen dat Ad minder zou drinken. Ze vindt het heel
vervelend dat Ad haar zo weinig aandacht geeft. Een lieve opmerking van Ad maakt haar dag goed. Daarnaast
zou ze graag vaker oma willen zijn voor haar kleinkinderen. Ze laat aan iedereen weten wat een mooie, lieve
dochter en kleinkinderen ze heeft.
Maak kennis met mevrouw Van Gaal
Leefomgeving In een seniorenflat Sliedrecht woont de 78-jarige Mevrouw Van Gaal. Het is nu vier jaar geleden
dat ze haar man verloor. Ze is na zijn overlijden nog even in het gezamenlijke huis blijven wonen, maar dat
werd al snel te zwaar. Ze kon terecht in een appartementcomplex wat weliswaar een beetje verouderd is, maar
waar een vriendin van haar woont. Doordat ze nu bij elkaar wonen kunnen ze heel gemakkelijk twee keer in de
week samen tijd besteden aan hun grootste hobby: breien.
In de gezamenlijke ruimte beneden in het complex worden drie keer per week activiteiten georganiseerd.
Mevrouw Van Gaal gaat daar niet meer naar toe. Ze is er in het begin een paar keer geweest, maar ze heeft
niets met de mensen die daar komen.
Ze vindt het fijn dat ze een vriendin in het gebouw heeft, maar het wekelijkse hoogtepunt is toch wel het
9
10. Een voldoende sterke inkomenspositie en inkomensbeheer
Het is de vraag of het zelfstandig voeren van een huishouden voor de
verschillende doelgroepen financieel haalbaar is. Vooral over de financiële
zelfredzaamheid van GGZ- en VG-cliënten bestaan zorgen. Schulden en
oplopende huurachterstand kunnen ertoe leiden dat zelfstandig huren van een
woning niet haalbaar is. Ondersteuning bij inkomensbeheer of bewindvoering
kunnen hieraan tegemoet komen.
Bijkomend risico is de concentratie van kwetsbare doelgroepen in wijken met de
goedkoopste huurwoningen en daarmee een onevenredige druk op de vaak nu
al meer kwetsbare wijken. Hier is dus een samenhang met de eerdere dimensie leefbaarheid.
De effecten van alle maatregelen op het huishoudboekje van de diverse doelgroepen zullen noch
nader onderzocht worden.
bezoek van haar kinderen. Mevrouw Van Gaal heeft een zoon en een dochter met inmiddels allebei een eigen
gezin. Ieder weekend zorgen de kinderen ervoor dat een van de twee langs komt. Allebei moeten ze een heel
eind naar Sliedrecht rijden, dus Mevrouw Van Gaal is er extra trots op dat ze ieder weekend komen. Ze geniet
vooral van de kleinkinderen die dan meekomen. De kinderen zorgen dat de belangrijkste boodschappen in huis
zijn. Als Mevrouw van Gaal voor onderzoek naar het ziekenhuis moet, dan neemt haar zoon vrij om met haar
mee te gaan.
Gezondheid Mevrouw Van Gaal is slecht ter been. Ze heeft last van artrose, waardoor ze zich met een rollator
voortbeweegt. Ze kan zich binnen het complex prima redden, maar naar buiten gaan is lastig voor haar.
Doordat mevrouw bijna niet naar buiten gaat, zit ze veel voor de televisie. Soapseries zijn voor haar iedere dag
een must en eventuele telefoontjes neemt ze tijdens de uitzendingen niet op. Daarnaast heeft mevrouw ook
diabetes, waarvoor ze onder controle straat van de wijkverpleegkundige.
Mevrouw van Gaal merkt dat dingen steeds meer kracht kosten en zwaarder voor haar worden. Ze kan zichzelf
steeds moeilijker wassen en als ze naar het toilet moet is ze vaak te laat bij de wc. Ze schaamt zich hiervoor.
Mevrouw Van Gaal beseft goed wat ze allemaal nog wél heeft, maar voelt zich ongelukkig over haar
persoonlijke achteruitgang.
De wijkverpleegkundige is met mevrouw het gesprek aangegaan over het inschakelen van zorg. Mevrouw Van
Gaal heeft hier moeite mee. Het is een grote stap om de fysieke aanraking toe te laten. Daarnaast zal het extra
kosten met zich mee brengen. Haar inkomen bestaat uit een AOW en een klein pensioen van haar man. Met
haar zuinige leefpatroon kan ze hier goed van rond komen. De verhoging van de eigen bijdrage van €20,- naar
€40,- in de maand is voor mevrouw Van Gaal een grote stap.
Dromen Eigenlijk zou mevrouw Van Gaal meer contact met de buitenwereld willen. Vooral met haar kinderen
en haar kleinkinderen. Haar grootste droom is om samen met de kinderen en kleinkinderen nog een weekend
weg te gaan. Maar hierom vragen durft ze niet, omdat ze bang is de kinderen dan te veel tot last te zijn.
10
Bijlage 1: Omschrijving zorgzwaartepakketten
In onderstaand schema is de intensiteit van de verschillende ZZP’s schematisch weergegeven, zodat een beeld wordt
verkregen van het onderscheid tussen de verschillende pakketten. De ‘0’ betekent dat op dit aspect geen zorg nodig
is. De ‘+-jes’ kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: ++= toezien/stimuleren, ++++= hulp en ++++++= overname.
Onderstaande informatie is afkomstig uit een drietal omschrijvingen van de zorgzwaartepakketten voor de GGZ, V&V
en GZ zoals gepubliceerd door de NZA (2013).
ZZP Begeleiding
Sociale
redzaamheid
Psycho-
sociaal
Functio-
neren
Verzorging
Persoonlijke
zorg
Mobiliteit Motorisch
functio-
neren
Verpleging Probleem-
gedrag
VG 1 +++ + + 0 0 0 +
VG 2 ++++ ++ + 0 0 0 +
VG 3 ++++ +++ ++ ++ 0 0 +
LG 1 ++ + + + + + 0
LG 3 ++ ++ +++ +++ ++ ++ 0
VV 1 + 0 + + 0 0 0
VV 2 +++ + ++ + + + 0
VV 3 ++++ ++ ++++ ++ ++ + 0
VV 4 ++++ +++ ++ + + + +
GGZ 1C + + + 0 0 0 0
GGZ 2C ++ ++ + 0 0 0 ++
11
Bijlage 2: Voorwaarden uitgewerkt per sector
1. (Een gevoel van) veiligheid.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Voor cliënten binnen de VV is de factor ‘veiligheid’ voornamelijk van toepassing op valgevaar en het
niet direct aanwezig zijn van verzorgenden. Zouden intramurale cliënten extramuraal moeten gaan
wonen, dan noemen zij dat ze het gevoel van veiligheid zouden missen. Alarmsystemen bieden hier
een oplossing, mits de cliënt daar ook daadwerkelijk ten alle tijden bij kan komen.
Uit de sector VV zullen vier ZZP’s geëxtramuraliseerd worden. Door deze brede range zijn er grote
verschillen tussen cliënten. Voor ZZP 1 en 2 geldt dat zij in principe voldoende in staat zijn zelf te
alarmeren omdat deze cliënten relatief gezien lichte beperkingen hebben. Binnen ZZP 3 en vooral 4
kan het voorkomen dat de cliënt naast lichamelijke beperkingen ook cognitieve beperkingen heeft of
(licht) dementerend is waardoor de veiligheid in het geding komt (denk aan ongelukken in huis, zoals
brandgevaar).
Vooral cliënten met een ZZP 4 hebben te maken met een beginnend tot ernstig regieverlies,
waardoor intensieve begeleiding noodzakelijk is om de veiligheid te waarborgen.3
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Cliënten van de GGZ kunnen zich snel onveilig voelen en ook snel onveilige situaties creëren wanneer
zij bijvoorbeeld in psychose raken. Zij kunnen zichzelf bezeren, mogelijk spullen kapot maken of een
gevaar zijn voor anderen. Zelf zijn zij dan voornamelijk bang om terug te vallen als hun begeleiders
niet in de buurt zijn. Omdat cliënten binnen de GGZ beperkt in staat zijn een sociaal netwerk te
onderhouden kan het gevoel van onveiligheid toenemen.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Het bieden van een vertrouwde woonomgeving waar de cliënten rust en structuur vinden is
essentieel voor het functioneren van de cliënt. Beschermd wonen geeft cliënten het gevoel dat zij
altijd kunnen terugvallen op hulp ondanks dat dat niet altijd nodig blijkt. Dit geeft de cliënt rust
waardoor hij/zij minder snel in de war raakt. Mocht de cliënt wel in paniek raken dan kan dit
onveilige situaties opleveren zoals ongelukken in huis of overlast voor anderen.
LG4
Voor lichamelijk gehandicapten is het essentieel dat zij kunnen alarmeren wanneer ze dringend hulp
nodig hebben bij bepaalde handelingen. Ondanks dat het per aandoening verschilt, zijn cliënten vaak
goed getraind in het individueel uit kunnen voeren van ADL handelingen. Daarbij is echter wel
toezicht en stimulatie nodig.
Bij cliënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is het gevoel van veiligheid zichtbaar in de angst
om op niemand terug te kunnen vallen. Veelal is dat nodig op onvoorspelbare momenten. Een
kenmerkend gevolg van hersenletsel is dat adequaat inzicht in eigen (on)mogelijkheden beschadigd
is, waardoor risico bestaat dat mensen niet tijdig hulp inroepen.
3 Bron: Aedes-ActiZ Kenniscentrum Scheiden wonen Zorg
4 Binnen de sector LG vallen ook cliënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Cliënten met NAH hebben doorgaans
een meervoudige beperking opgelopen die niet (alleen) fysiek van aard is. De behandeling van deze cliënten is daarmee
zeer complex en specifiek. In de Drechtsteden zullen er slechts zeer enkele cliënten met NAH onder het nieuwe regime van
extramuralisering gaan vallen omdat zij meestal indicatie ZZP LG 2 hebben.
12
2. Aanwezigheid van mantelzorg en/of sociaal netwerk.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Mantelzorgers van cliënten zijn meestal kinderen. Zij kunnen veel zorg opvangen op het gebied van
stimulatie, sociale behoeften en financiën. Echter wanneer de verzorging richting verpleging gaat
wordt dit moeilijker en wordt de relatie mogelijk te kwetsbaar. De druk op mantelzorgers zal in de
toekomst toenemen. Om overbelasting te voorkomen is ondersteuning voor hen cruciaal. Hier ligt
een belangrijke, nieuwe, taak voor de gemeente. Mogelijkheden voor dagbesteding ontlasten de
mantelzorger en bieden de cliënt een bezoek buiten de deur en dagstructuur.
Eenzaamheid van de cliënt is misschien wel het grootste risico van de extramuralisering. Ondanks dat
mensen langer blijven wonen in de woonomgeving bestaat het risico dat zij ‘verdwijnen’ achter hun
voordeur. De aanwezigheid van mantelzorgers en gelijkgestemden binnen de woonomgeving
verkleinen dit risico.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Het sociaal netwerk van deze cliënten is doorgaans zwak vanwege opeengestapelde problematiek.
Familieleden kunnen daardoor uit beeld verdwenen zijn of de cliënt zelfs hebben verstoten. Om de
cliënt een sociale basis te bieden is de aanwezigheid van een inlooppunt van belang zodat mogelijk
een nieuw netwerk opgebouwd kan worden. Risico is het feit dat cliënten zelf niet vinden dat zij hulp
of anderen nodig hebben en daardoor geen initiatief nemen om sociale relaties aan te gaan.
Wanneer de cliënt eenmaal contacten heeft blijkt het vaak moeilijk om deze te onderhouden.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Mantelzorgers zijn voornamelijk de ouders van de cliënt. Echter, zij zijn niet vanzelfsprekend
betrokken of nabij. Denk aan sociaal-zwakkere milieus. Cliënten hebben zelf onvoldoende vermogen
om sociale relaties aan te gaan en te onderhouden. Cliënten zijn makkelijk beïnvloedbaar wat risico’s
met zich meebrengt. Toezicht daarbij blijft nodig. De contacten die zij hebben zijn vaak met andere
verstandelijk gehandicapten waardoor ze elkaar (op hun niveau) begrijpen. Deelname aan
verenigingsleven (bijvoorbeeld in een gehandicaptenteam) biedt een netwerk voor de cliënt.
Wanneer ook hun ouders hierbij betrokken zijn kunnen ouders onderling steun van elkaar
ontvangen. Cliënten met ZZP 1 kunnen mogelijk als uitzondering gezien worden op het
bovenstaande. Zij kunnen vaak redelijk functioneren in persoonlijke vriendengroepen en hebben een
sterker regievermogen. Mantelzorg blijft bij hen echter wel belangrijk voor het toezicht houden op
structuur en dagelijks handelen, ondanks dat de cliënt zelf niet altijd hulp wil ontvangen.
LG
Cliënten kunnen grotendeels zelf de regie voeren over hun leven, maar hebben ten aanzien van de
sociale redzaamheid wel stimulatie of toezicht nodig bij het uitvoeren van complexe taken als
besluiten nemen en de perceptie van henzelf (gevoel van eigenwaarde).
Mantelzorgers zijn meestal ouders die veel ervaring hebben opgebouwd in de zorg voor hun kind wat
is geboren met een beperking. Mantelzorgondersteuning is hierbij een aandachtspunt. De rol van
een ouder als ouder en verzorger is een aandachtspunt; in hoeverre kan een ouder tevens verzorger
zijn?
Voor mensen die hersenletsel hebben opgelopen en hun naasten is het risico aanwezig dat het
bestaande sociale netwerk, en mogelijk de mantelzorg, afkalft of onvoldoende op gang komt.
Enerzijds doordat de getroffen persoon zo veranderd is, minder aankan, ontremd gedrag kan
vertonen, minder (geen) initiatief (kan) nemen en in een andere (lagere) sociaaleconomische status
belandt, om het netwerk in stand te houden. Anderzijds doordat de andere gezinsleden minder
(geen) energie meer hebben dit in stand te houden.
13
3. Ondersteuning in de dagstructuur.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Het hebben van gestructureerde dagen beïnvloedt het levensplezier van cliënten en zorgt ervoor dat
zij blijven participeren. Het helpen bij dagstructuur is nodig in de vorm van begeleiding (stimulatie).
Het aantal uur begeleiding dat de cliënt onder het huidige intramurale regime nodig heeft loopt sterk
uiteen, afhankelijk van aanwezige beperkingen.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Vrijwel alle cliënten binnen deze sector hebben dagelijkse begeleiding / stimulatie nodig bij
zelfredzaamheid, structurering en regievoering en mogelijk ADL. De dag- en nachtstructuur wordt
niet door iedere cliënt zelfstandig uitgevoerd. Ook dient hulp geboden te worden bij
besluitnemingsvaardigheden en initiatiefname. Aanwezige begeleiding op één moment van de dag
zal vaak niet voldoende zijn. Huidige intramurale cliënten worden continu bijgestuurd in hun
dagstructuren. Het ‘iets te doen hebben’ is tevens belangrijk voor de eigenwaarde van cliënten.
Dagbesteding of laagdrempelige arbeid geven hier invulling aan. Denk ook aan jobcoaching. Cliënten
willen vaak graag iets doen in de vorm van arbeid of opleiding.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Cliënten zijn in staat om (vrijwel) dagelijks naar werk of dagbesteding te gaan. Dit biedt structuur in
het dag- en nachtritme en specifieke ruimte voor vrije tijd. Cliënten hebben onder het huidige regime
dagelijks begeleiding, vooral stimulatie, nodig bij het invullen van hun vrije tijd, persoonlijke
verzorging en uitvoeren van het eigen huishouden maar hebben het bijvoorbeeld ook nodig dat
iemand tegen hen zegt dat ze moeten gaan eten. Gebrek aan structuur leidt vaak tot
gedragsproblematiek of verwaarlozing . Daarnaast dragen activiteiten buiten de deur bij aan
netwerkontwikkeling van de cliënt. De cliënt legt daar contacten die anders zouden missen en tevens
bestrijken collega’s een bepaalde signaleringsfunctie. Zij kunnen bijvoorbeeld de eersten zijn bij wie
het opvalt dat de cliënt er niet is of zich anders gedraagt.
LG
Cliënten binnen deze sector hebben meestal een goed besef van plaats en tijd. Wel is er sprake van
pieken en dalen in het energieniveau van cliënten en kunnen ze sterk gevoelig zijn voor prikkels.
Toezicht houden op de dagstructuur is nodig om te voorkomen dat de cliënt in een neerwaartse
spiraal terecht komt.
4. Een centraal vraagpunt / aanspreekpunt in de nabijheid (loopafstand).
Sector verpleging en verzorging (VV)
Uit gesprekken met cliënten kwam naar voren dat het voor hen belangrijk is om een centraal punt te
hebben dat goed bereikbaar is (‘pantoffelafstand’) waar zij vragen kunnen stellen over zorg, welzijn
of huisvesting. Zeker gelet op het feit dat wonen, zorg en welzijn in feite gescheiden aangeboden
zullen gaan worden in de thuissituatie en een deel van de doeLGroep moeite heeft met
regievermogen is een centraal aanspreekpunt belangrijk voor de cliënt.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Een centraal inlooppunt dient vooral laagdrempelig te zijn voor cliënten vanwege enige zorgmijding
en laag regievermogen. Het bieden van vertrouwen speelt hierin een grote rol.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
14
Nabijheid van hulp is zeer belangrijk. Zoals binnen hetzelfde appartementencomplex bij een
geclusterde woonvoorziening. De responstijd dient kort te zijn om gedragsperikelen te voorkomen.
Voor sommigen is een telefonische verbinding voldoende, voor anderen is feitelijke ontmoeting
nodig. Momenten van benodigde ondersteuning kunnen erg onregelmatig zijn. Aandachtspunt is dat
niet iedere cliënt hulp zal vragen als dat nodig is. Daarvoor is gepland toezicht nodig.
LG
Voor cliënten binnen deze sector is voornamelijk een vertrouwd contactpersoon van belang. Met
name omdat de hulp die zij vragen voornamelijk fysiek van aard is. Wanneer deze hulp op
loopafstand bereikbaar is zal de drempel voor bezoek laag zijn. Dit is belangrijk omdat de cliënten
niet altijd zelf het initiatief kunnen nemen om hulp te vragen.
Voor NAH cliënten is het hebben van een vast vertrouwenspersoon essentieel, zo geven begeleiders
aan. Op die manier houdt de cliënt vertrouwen, rust en regelmaat.
5. Passende huisvesting.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Een passende woonvorm voor de cliënt biedt een veilig gevoel en reduceert mogelijke
eenzaamheidsgevoelens. Geclusterd wonen met een gemeenschappelijke inloopruimte biedt voor
veel cliënten deze voordelen. Om ervoor te zorgen dat de cliënt zo lang mogelijk thuis kan wonen en
zichzelf kan redden zijn woningaanpassingen belangrijk. Mogelijkheid is om geschikte woningen te
onderscheiden in drie varianten: nultredenwoningen, rollator-proof woningen en
rolstoeltoegankelijke woningen. Er word een analyse van de beschikbaarheid van deze typen
woningen waardoor ingespeeld kan worden op de behoefte van cliënten.5
Aanpassingen in een
woning kunnen bestaan uit ‘simpele’ dingen zijn als het verwijderen van drempels en het monteren
van steunpunten, maar de situatie kan ook vragen om grote aanpassingen om vaLGevaar te
minimaliseren (zoals traplift e.d.). De aanpassingen verschillen naar type cliënt en het soort woning
waar hij/zij in woont. Technische hulpmiddelen (domotica) kunnen beperkingen van de cliënt
opvangen. Zonder aangepaste huisvesting kunnen bepaalde vormen van zorg- en/of ondersteuning
niet adequaat worden geboden in de thuissituatie.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Voor GGZ cliënten is voornamelijk een gevoel van het hebben van een veilige thuishaven belangrijk
zodat zij zich daar kunnen ontwikkelen. Om eenzaamheid te voorkomen dienen cliënten dicht bij
elkaar te wonen en toegang hebben tot een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte. Een risico is
dat de cliënt zich niet geaccepteerd voelt in de buurt of wijk. Specifieke woningaanpassingen zijn
doorgaans niet van toepassing. Wel een ingericht alarmsysteem.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Cliënten met een verstandelijke beperking wonen veelal binnen de instelling in een eigen
appartement met alarminstallatie. Daarnaast is er vaak een gezamenlijke ruimte waar men kan eten,
deze zijn van groot belang. Deze gezamenlijke ruimte heeft enerzijds een rol voor de efficiëntie van
zorgverlening maar biedt een minder verplicht karakter waardoor de cliënt op een laagdrempelige
wijze hulp kan vragen.
5 Zie voor uitleg over de drie woningtypes en de analyse van de beschikbaarheid de notitie: Woningvoorraad Drechtsteden.
15
Het biedt veiligheid wanneer er toezicht is op bezoek dat bij cliënten komt. Adequate huisvesting is
belangrijk om structuur te hebben. Specifieke woningaanpassingen zijn normaliter niet aan de orde
binnen huidige ZZP’s 1-3.
LG
Binnen deze sector hebben cliënten specifieke woningaanpassingen nodig die zijn gericht op hun
beperking (zintuiglijke beperking, functiebeperking). De aanpassingen kunnen onder andere bestaan
uit het verwijderen van drempels of het installeren van een traplift. Betreffende woningaanpassingen
zijn nodig om de cliënt zelfstandig te kunnen laten wonen maar ook om ambulante zorg te kunnen
bieden.
Algemeen
Het lijkt er op dat geclusterd wonen voor zowel cliënten als zorgaanbieders de voorkeur heeft ten
opzichte van ‘los’ wonen. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat voor een buurt,
de omgeving, geclusterd wonen een grotere impact heeft dan een ‘losse’ woning waar een cliënt
woont. Hierbij ligt een nauwe relatie met dimensie 8; het beheersen van de leefbaarheid.
Anderzijds zou een geclusterde woonvoorziening slechts één tot twee buurten beïnvloeden, terwijl
‘losse’ woningen verdeeld zouden worden over een hele stad.
6. Toezicht, deels op onplanbare momenten.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Benodigd toezicht en hulp op onplanbare momenten komt vooral binnen ZZP 3 en 4 voor.
Voorbeelden zijn hulp bij toiletbezoeken en toezicht op voldoende inname van eten en drinken.
Geplande verzorging (en soms verpleging) dient op vaste tijden plaats te vinden zodat de cliënt zijn of
haar dag structureel kan indelen. De verzorging/huishoudelijke hulp is vooral nodig op het gebied
van zwaarder huishoudelijk werk, lichamelijke verzorging (douchen) en koken. Bij zwaardere
indicaties dient dit te worden uitgebreid met licht huishoudelijk werk, medicijngebruik, hulp bij
boodschappen doen en eten, hulp bij opstaan en gaan slapen. Het aantal uren
toezicht/verzorging/verpleging/dagbesteding varieert van 2 tot 12 uur per week, onder het huidige
regime.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Omdat de cliënt op de meest uiteenlopende momenten toezicht of begeleiding nodig kan hebben
dient dit flexibel ingericht te worden. Geplande bezoeken zijn nodig om de dagstructuur te
stimuleren en vorm te geven. Vanwege mogelijke zorgmijding door de cliënt is het essentieel hier wel
toezicht op te houden zodat problemen zich niet opstapelen en zorg te laat komt.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Planbaar toezicht (medicatiegebruik, opstaan, persoonlijke verzorging) is essentieel voor de
doeLGroep. Er kunnen echter regelmatig paniekaanvallen of gedragsproblemen optreden bij
onverwachte omstandigheden (extreem weer, slecht nieuws, calamiteiten in de wereld via TV e.a).
Ook kan er sprake zijn van bijkomende beperkingen als ADHD, epilepsie, autisme of extreem sociaal-
emotionele problemen. In deze gevallen is toezicht op onplanbare momenten essentieel.
LG
Cliënten hebben een structurele zorgbehoefte, op zowel geplande als ongeplande tijden (denk aan
toiletbezoek).
16
Voor cliënten met NAH is die onplanbare zorg essentieel. Naast de lichamelijke beperkingen die door
de cliënt niet altijd voldoende worden ingeschat kan er ook sprake zijn van psychische problemen die
plotseling kunnen optreden. De beperkingen van cliënten zijn tevens van grote invloed op diens
naasten die vaak nog niet gewend zijn aan de beperkingen van de cliënt. Zorg voor cliënten met NAH
verdient de aandacht vanwege deze complexe situaties.
Algemeen
Er zou per cliënt geanalyseerd moeten worden wat voor soort netwerk hij of zij heeft en waar
mogelijkheden liggen om een netwerk op te bouwen. Is een eventueel netwerk in staat tot
mantelzorg en zijn er met een mantelzorger afspraken te maken over hulp op afroep?
7. Heldere afspraken op het gebied van verantwoordelijkheden en (zorg)coördinatie.
In het kader van ‘scheiden wonen zorg’ en ‘extramuralisering’ zal het aantal partijen rondom de
cliënt alleen maar toenemen. Dat gaat enerzijds om zorgverlening maar anderzijds om woon- en
verblijfscomponenten zoals huur, schoonmaak, telefoonkosten en welzijn. Voorheen vielen al deze
functies onder het intramurale regime waar de cliënt betaalde voor één ‘pakket’. Er wordt om meer
dan voorheen om zelfregerend vermogen van de cliënt gevraagd wat er lang niet altijd is (zoals bij
cliënten met huidige ZZP VV 4 indicatie). Als dat het geval is, is naast pure zorgverlening ook op dit
gebied coördinatie nodig. Dit is een aandachtspunt waar veel zorginstanties op wijzen.
Afstemming tussen professionals bleek in het ‘oude’ zorgsysteem vaak lastig waardoor inefficiënt
gewerkt werd. In het ‘nieuwe’ zorgsysteem dient deze inefficiëntie voorkomen te worden door de
toegang tot zorg en afstemming tussen zorgverleners te optimaliseren. Hier ligt een uitdaging voor
de gemeente als eindverantwoordelijke.
Daarnaast zal bovenstaande leiden tot toenemende druk op de mantelzorger. Er wordt meer van hen
verwacht en zij zullen dan ook een steeds belangrijkere rol spelen. Mede daarom is het essentieel dat
de professionele hulpverleners de mantelzorgers serieus nemen en zien als partner in de zorg.
Echter, juist omdat er nu een ‘extra’ partij betrokken wordt in de zorg, en omdat vaak meerdere
professionele zorgverleners betrokken zijn bij een cliënt is het belangrijk vast te stellen wie de zorg
coördineert. En daarbij de formele en informele zorg op elkaar afstemt en waarborgt.
Voorbeelden van zaken waarover afspraken gemaakt moeten worden zijn:
• Het betrekken van de cliënt zelf en diens familie in behandelplannen en signaleringsplannen
• Afspraken over dossiervorming en inzage hierin door verschillende betrokkenen om de
privacy van de cliënt te waarborgen.
• Afspraken over het bestellen van hulpmiddelen voor de cliënt zodat de juiste materialen en
hoeveelheden (medicatie) tijdig bij de cliënt thuis zijn.
• Afspraken over het organisatiemodel zoals planning, evaluatie en administratie.
• Afspraken over de faciliterende functies rondom de Wmo 215. Mogelijkheid is een Wmo-
arrangement te ontwikkelen waarin alle zaken voor de cliënt integraal geregeld zijn zodat zo
veel mogelijk cliënten hier zelf aanspraak op kunnen doen ondanks hun verminderde
regievermogen.
• Afspraken over crisismanagement en eventueel bewindvoering. Normaliter wordt de cliënt
(wetmatig) aanspreekpunt voor alle partijen wanneer het gaat om niet-nakoming van
verplichtingen (denk aan huurbetalingen aan woningbouwcorporaties of onrechtmatig
gedrag naar de omgeving toe). Gezien de beperkingen van de cliënt is dit niet altijd reëel.
Ondanks dat hebben eisende partijen ook het recht om nakoming te eisen.
• Afspraken over woningtoewijzing: urgentiegevallen, wachttijden, gevolgen voor de ‘normale’
woningzoekenden en doorstroming.
• Afspraken omtrent een integraal communicatieplan.
17
8. Een passende woonomgeving waar de leefbaarheidsrisico’s beheersbaar zijn.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Het leefbaarheidsrisico van cliënten speelt voornamelijk bij zwaardere indicaties. Het kan voorkomen
dat men op straat valt of onwel wordt, het huis niet op een veilige manier kan onderhouden of zelf
niet meer weet wat men doet. Voor de omgeving kunnen dit situaties zijn waarvan men angstig word
of niet weet wat te doen in nood.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Cliënten binnen de GGZ kunnen een redelijk groot tot groot risico vormen binnen een extramurale
woonomgeving. Zowel voor zichzelf als voor omwonenden. Voor henzelf is vereenzaming een risico
vanwege het missen van contacten met gelijkgestemden en begeleiders (mede vanwege
zorgmijding). Ook kunnen zij het besef missen dat ze hun eigen voordeur dienen te bewaken en hun
woning enigszins dienen schoon te houden. Vervuiling is een groot risico.
Voor de omgeving kunnen vervelende, maar ook onveilige situaties ontstaan vanwege mogelijke
onberekenbaarheid van cliënten op straat. Schizofrene cliënten kunnen mogelijk hun emoties niet
beheersen, wat angst toeroept bij omwonenden. Hierdoor kunnen extreme miscommunicaties
ontstaan tussen cliënt en derden.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Verstandelijk gehandicapten worden op het eerste oog vaak overschat. De doelgroep is sociaal
aangelegd en kan prima een vriendelijk praatje maken met onbekenden. Dit is waar gevaar in schuilt.
Derden verwachten niet dat de cliënt zaken niet begrijpt, in paniek kan raken bij overbevraging en
mogelijk opmerkingen te letterlijk opvat wat miscommunicatie kan veroorzaken. Cliënten hebben
ook vaak geen inzicht in oorzaak-gevolg kwesties waardoor onveilige situaties op straat kunnen
ontstaan. Het komt voor dat er misbruik wordt gemaakt van de kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid
van de doelgroep (denk aan loverboys en andere criminaliteit, maar ook misbruik door familieleden).
LG
Bij cliënten met een lichamelijke handicap is de beperking meestal zichtbaar waardoor de omgeving
zich mogelijk ‘anders’ zal opstellen tegenover de cliënt. Dit kan positieve maar ook negatieve reacties
opleveren. Een risico is dat de cliënt plotseling hulp nodig heeft en de omgeving niet weet wat te
doen. Anderzijds komt het voor dat derden de cliënt onderschatten in zijn/haar mogelijkheden. Bij
cliënten met NAH kan de beperking tevens psychisch zijn wat ontremd gedrag kan veroorzaken. Ook
dit is een risico betreffende leefbaarheid.
9. Dagelijkse voorzieningen zelfstandig bereikbaar.
Onder dagelijkse voorzieningen worden verstaan: winkels voor dagelijkse benodigdheden, een
ontmoetingsplek maar ook een huisarts, apotheek of ander zorgpunt. Een optimaal
voorzieningenniveau op loopafstand (of ander vervoer op eigen gelegenheid) voor de cliënt draagt
zeer bij aan de participatie in de samenleving.
De mate van mobiliteit verschilt per sector, maar ook binnen de sector kan deze sterk uiteenlopen.
Sector verpleging en verzorging (VV)
Vervoer / mobiliteit speelt een dominante rol in de dagstructuur, niveau van participatie en
zelfredzaamheid, zo geven zorgaanbieders aan. Vervoer naar activiteiten binnen de directe sociale
kring zijn vaak binnen die kring zelf op te lossen. Echter, het doen van boodschappen of het bezoeken
van een winkelcentra bevorderen het levensplezier maar zijn lastig te organiseren. Om te voorkomen
18
dat cliënten door immobiliteit niet buiten de deur komen dienen voorzieningen op loopafstand
aanwezig te zijn of dient er georganiseerd gezamenlijk vervoer aangeboden te worden.
Sector geestelijke gehandicaptenzorg (GGZ)
Binnen deze sector is er nauwelijks sprake van mobiliteitsbeperkingen. Bij zwaardere indicaties kan
het wel voorkomen dat de cliënt alleen ‘bekende wegen’ kan afleggen. Daarbij zou begeleiding nodig
zijn.
Sector gehandicaptenzorg (GZ), waaronder verstandelijk gehandicapten (VG) en lichamelijk
gehandicapten (LG)
VG
Cliënten kunnen zich individueel verplaatsen per fiets of scooter en openbaar vervoer als ze vooraf
goed weten waar ze naar toe moeten. Bij slecht weer of in avonden maken zij gebruik van de
’Drechthopper’ of eventueel groepsvervoer.
LG
Mobiliteit is voor de meeste cliënten met huidige ZZP 1 indicatie geen groot issue. Zij kunnen zich
ondanks hun beperking redelijk goed individueel verplaatsen (indien voldoende toegankelijk;
‘rollator-proof’) en hebben dat dan ook leren doen. Cliënten met indicatie ZZP 3 kunnen wat betreft
mobiliteit grote hinder ondervinden omdat zij fysiek niet in staat zijn zich (zonder hulpmiddelen) te
verplaatsen.
19
Bijlage 3: Overzicht te extramuraliseren zorGZwaartepakketten (ZZP’s)
ZZP 1 VV (Verpleging en Verzorging)
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Nee
Dagbesteding Integraal onderdeel
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week 3,0 tot 5,0 uur
Setting Beschut wonen
Nachtdienst Oproepbare wacht
Leveringsvoorwaarde Volgens afspraak en direct oproepbaar, of
voortdurend in de nabijheid.
ZZP 2 VV
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Integraal onderdeel
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week 5,5 tot 7,5 uur
Setting Beschut wonen
Nachtdienst Wakende wacht
Leveringsvoorwaarde Volgens afspraak en direct oproepbaar, of
voortdurend in de nabijheid.
ZZP 3 VV
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Integraal onderdeel
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week 9,5 tot 11,5 uur
Setting Beschut wonen
Nachtdienst Wakende wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid
ZZP 4 VV
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Integraal onderdeel
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week 11,0 tot 13,5 uur
Setting Beschut wonen
Nachtdienst Wakende wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid
ZZP 4 VV 50% per 2016
20
GGZ B pakket is vervolg op A pakket, voortzetting klinische behandeling, gaat van reguliere zorg naar
langdurige zorg.
ZZP 1B GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg)
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 4
Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 4,5 tot 6,5 uur
Inclusief dagbesteding: 7,5 tot 9,5 uur
Setting Behandelafdeling
Nachtdienst Wacht op afroep of slaapwacht
Leveringsvoorwaarde Volgens afspraak en direct oproepbaar
ZZP 2B GGZ
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 4
Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 9,5 tot 11,5 uur
Inclusief dagbesteding: 12,0 tot 14,5 uur
Setting Behandelafdeling
Nachtdienst Wakende wacht/in nabijheid
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in nabijheid
Pakket C is ondersteuning zónder behandeling, dus mensen die veel hulp nodig hebben door
psychische klachten.
ZZP 1C GGZ
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Nee
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 4
Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 3,5 tot 5,5 uur
Inclusief dagbesteding: 6,5 tot 8,5 uur
Setting Beschut/beschermd wonen (geclusterd of
groepswonen, dichtbij of in ‘moederhuis’),
kleinschalige beschermende woonvormen,
dependances.
Nachtdienst Wacht op afroep/slaapwacht
Leveringsvoorwaarde Volgens afspraak en direct oproepbaar
21
ZZP 2C GGZ
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Nee
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 4
Gem. groepsgrootte: 6
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 8,5 tot 10,5 uur
Inclusief dagbesteding: 11,0 tot 13,5 uur
Setting Beschut/beschermd wonen
Nachtdienst Wakende wacht/in nabijheid
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid
ZZP 1 VG (Verstandelijk Gehandicapt)
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Nee
Verpleging Nee
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 9
Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 5,0 tot 7,0 uur
Inclusief dagbesteding: 10,0 tot 12,0 uur
Setting Beschermd wonen, kleine woonvorm of
zelfstandig woning
Nachtdienst Oproepbare wacht
Leveringsvoorwaarde Volgens afspraak en direct oproepbaar, of
voortdurend in de nabijheid.
ZZP 2 VG
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Nee
Verpleging Nee
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 9
Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars Niet betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 7,5 tot 9,5 uur
Inclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,0 uur
Setting Beschermd verblijf
Nachtdienst Wakende of slapende wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid.
Extramuralisering per 1 januari 2015; ZZP 3 VG 50%
ZZP 3 VG
22
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Nee
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 9
Gem. groepsgrootte: 7
Behandelaars Behandelaars betrokken6
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 10,5 tot 13,0 uur
Inclusief dagbesteding: 15,0 tot 18,5 uur
Setting Beschermd verblijf
Nachtdienst Wakende of slapende wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid.
ZZP 1 LG (Lichamelijk Gehandicapt)
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 7
Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week 14,0 tot 17,0 uur
Setting Beschermd verblijf
Nachtdienst Slapende wacht / oproepbare wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid
ZZP 3 LG
Begeleiding Ja
Persoonlijke Verzorging Ja
Verpleging Ja
Dagbesteding Indien dagbesteding
Gem. aantal dagdelen: 7
Gem. groepsgrootte: 5
Behandelaars Behandelaars betrokken
Totaaltijd (incl. dagbesteding) per week Exclusief dagbesteding: 12,5 tot 15,5 uur
Inclusief dagbesteding: 18,0 tot 22,0 uur
Setting Beschermd verblijf
Nachtdienst Slapende wacht
Leveringsvoorwaarde Voortdurend in de nabijheid
6 De aanwezigheid van een behandelaar voor een cliënt met dit ZZP is afhankelijk van de woonlocatie van de cliënt. In de praktijk blijkt dat behandelaars zijn verbonden aan een locatie en niet aan het ZZP. Als er een behandelaar op de woonlocatie aanwezig, wordt de cliënt behandeld met financiering vanuit het ZZP. In de Drechtsteden komt dit nauwelijks voor. Deze noot geldt ook voor hogere ZZP’s binnen de VG en binnen de LG.
23
Gebruikte bronnen
Literatuur 1. Extramuralisering kleedt dienstverlening verzorgingshuis uit
2. De impact van extramuraliseren op de exploitatie van zorg- en dienstverlening in het
verzorgingshuis - Jacqueline van Ginneken, Bureau Ouderenzorg December 2012
3. Folder Technologie in de Zorg, een wegwijzer met actuele publicaties over zorgvuldig
gebruik. Actiz, november 2013.
4. cliënten in beeld – deel 2, dilemma’s van burgers met een hulpvraag – Gemeente Leiden,
Leiden september 2013
5. cliënten in beeld – portretten van burgers met een hulpvraag – gemeente Leiden, Leiden
september 2012
6. Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding, ir. Nienke van Vliet, drs. Irma Oude Avenhuis,
drs. Louise Pansier, drs. Sylvia Schutte, Bureau HHM, december 2011
7. Onbekend & Onbemind, Gezichten achter ZZP 3, Stichting Anton Constandse en Kessler
Stichting, mei 2013
8. http://zorGZwaarte-pakket.nl/index.php/introductiemogelijkhedenZZP - cliëntprofielen VV,
GZ en GGZ
9. (Wmo)beleid maken met Persona’s, kennisprogramma cliëntparticipatie en Movisie, i.o.v.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, december 2012
10. artikelenreeks het gezicht van extramuralisering, Aedes-Actiz Kenniscentrum wonen-Zorg.
11. Zorgzwaartepakketten sector V&V, GZ en GGZ 2013, HHM, 2013
12. ZZP VV01-VV04 in de thuissituatie, Randvoorwaarden, toerusting zorg- en
ondersteuningsaanbod en aanvullend beleid, Bureau HHM, i.o.v. ActiZ, Enschede, 2
november 2012
13. Themavisie Scheiden Wonen zorg in de AWBZ, Deel 1- Ouderenzorginstellingen, ING
Economisch Bureau, juni 2013
14. Casuïstiek ZZP 1-4 Ouderenzorg t.b.v. werkgroep Extramuralisering, intern & vertrouwelijk
document, TvB/ 8 okt. 2013
15. Groot deel verstandelijk gehandicapten in groepshuizen dupe van AWBZ-hervorming,
Wetenschappelijke analyse bewijst dat duizenden mensen het niet gaan redden
(nieuwsbericht n.a.v. rapport prof. dr. Heleen Evenhuis, Erasmus MC)
16. Gebruikersgids geestelijke gezondheidszorg 2011, CVZ, januari 2011
17. Geschikt wonen, het aanpassen nu aanpakken, Vereniging Nederlandse Gemeenten en
Aedes vereniging voor woningbouwcorporaties
18. Scheiden wonen en zorg, passende en betaalbare huisvesting, Anne-marie de Groot – Van
Aarle De Laat B.V. , Joke Abbring – Woningcorporatie Talis, Rene Hendriks – Van Aarle De
Laat B.V., december 2012
19. Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ. CIZ, maart 2013.
20. Micro-effecten scheiden van wonen en zorg. Een onderzoek naar de inkomenseffecten voor
diverse groepen huishoudens op microniveau van het scheiden van wonen zorg. Ministerie
VWS. Juni 2009.
24
Praktijk - 9 oktober 2013 avond WMO-adviesraden en cliëntraden: toetsing en input dimensies.
- Ronde tafel gesprekken:
o 4 cliënten VG Syndion d.d. 23-10-2013 en 4-11-2013
o 4 cliënten GGZ Yulius d.d. 1-11-2013
o 2 cliënten VV Swinhove d.d. 8-11-2013
- 2 december 2013 Wmo Congres voor overheid, zorgaanbieders, cliënten, woningcorporaties:
toetsing en input 10 dimensies
- Periodiek werkgroepoverleg met in die werkgroep externen vanuit de GZ, GGZ en VV.