DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de...

125
Gebruikershandleiding 51077670 DFG/TFG 316/320/425/430/435 H 08.07- 09.08

Transcript of DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de...

Page 1: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

Gebruikershandleiding

51077670

DFG/TFG 316/320/425/430/435

H

08.07-

09.08

Page 2: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

01

08.N

L

Voorwoord

Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze

ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte,

overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt. Ieder hoofdstuk

begint met pagina 1. De pagina-aanduiding wordt gevormd door een hoofdstukletter

en paginanummer.

Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.

Deze handleiding beschrijft verscheidene voertuigvarianten. Let er bij de bediening

en de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat u de beschrijving voor het

juiste voertuigtype gebruikt.

De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg.

F Staat voor veiligheidsinstructies die u moet opvolgen, om gevaren voor mensen te

vermijden.

M Staat voor instructies die u moet opvolgen, om materiële schade te vermijden.

Z Staat voor aanwijzingen en toelichting.

t Duidt op de standaarduitvoering.

o Duidt op de optionele uitvoering.

Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor het

feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en

techniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen op grond hiervan geen claims

met betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.

Auteursrecht

Het auteursrecht voor deze handleiding blijft in het bezit van JUNGHEINRICH AG.

Jungheinrich Aktiengesellschaft

Am Stadtrand 35

22047 Hamburg - DUITSLAND

Telefoon: +49 (0) 40/6948-0

www.jungheinrich.com

Page 3: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

01

08.N

L

Page 4: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

I 1

07

08.N

L

Inhoudsopgave

A Reglementair gebruik

B Beschrijving van het voertuig

1 Beschrijving van de toepassing ........................................................... B 1

2 Module- en functiebeschrijving ............................................................ B 2

2.1 Voertuig ............................................................................................... B 3

3 Technische gegevens van de standaarduitvoering ............................. B 5

3.1 Prestaties DFG 316-320 ..................................................................... B 5

3.2 Motorgegevens ................................................................................... B 12

3.3 Banden ............................................................................................. B 14

3.4 Hefmastuitvoeringen ........................................................................... B 15

3.5 EN-normen .......................................................................................... B 18

3.6 Gebruiksvoorwaarden ......................................................................... B 18

4 Kentekenplaatsen en typeplaatjes ...................................................... B 19

4.1 Typeplaatje, voertuig ........................................................................... B 20

4.2 Lastdiagram voertuig ........................................................................... B 20

4.3 Lastdiagram aanbouwapparaat ........................................................... B 21

C Transport en eerste inbedrijfstelling

1 Laden met een kraan .......................................................................... C 1

2 Het voertuig vastzetten wanneer hij zelf wordt vervoerd ..................... C 2

3 Eerste inbedrijfstelling ......................................................................... C 3

4 De heftruck slepen .............................................................................. C 3

D De heftruck tanken

1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met brandstof ........................ D 1

2 Dieselolie tanken ................................................................................. D 2

3 Vervang de generatorgasfles. ............................................................. D 3

E Bediening

1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne

transportmiddel ................................................................................... E 1

2 Beschrijving van de bedien- en indicatie-elementen ........................... E 3

3 Voertuig in gebruik nemen .................................................................. E 8

3.1 Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling ............ E 8

3.2 Voertuigen met gereduceerde hoofdruimte X (o) ............................... E 8

3.3 De stoel instellen ................................................................................. E 10

3.4 Veiligheidsgordel ................................................................................. E 11

3.5 Stuurkolom instellen ............................................................................ E 13

3.6 De heftruck starten .............................................................................. E 14

3.7 Startprocedure TFG ............................................................................ E 15

Page 5: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

I 2

3.8 Startprocedure DFG ............................................................................ E 16

3.9 Storingsmeldingen tijdens bedrijf ........................................................ E 18

3.10 Motor uitzetten1. ................................................................................. E 20

4 Werken met het interne transportmiddel ............................................. E 21

4.1 Veiligheidsregels voor het rijden ......................................................... E 21

4.2 Rijden .................................................................................................. E 23

4.3 Sturen .................................................................................................. E 25

4.4 Remmen .............................................................................................. E 25

4.5 Bediening van hefmast en aanbouwapparaat ..................................... E 26

4.6 Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten ............................. E 30

4.7 Het voertuig veilig neerzetten .............................................................. E 34

4.8 Aanhangers trekken ............................................................................ E 36

5 Storingshulp ........................................................................................ E 37

F Onderhoud van het interne transportmiddel

1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming ............................................. F 1

2 Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud ...................................... F 1

3 Onderhoud en inspectie ...................................................................... F 3

4 Onderhouds-controlelijst DFG/TFG .................................................... F 4

5 Onderhouds-controlelijst DFG ............................................................. F 6

6 Onderhouds-controlelijst TFG ............................................................ F 7

7 Koelmiddelspecificatie ......................................................................... F 8

8 Gegevens over de brandstof: DGF ..................................................... F 9

9 Smeerschema ..................................................................................... F 10

9.1 Gebruiksmiddelen ............................................................................... F 11

10 Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden ............................... F 13

10.1 Voertuig voorbereiden ten behoeve van de

onderhoudswerkzaamheden ............................................................... F 13

10.2 Motorkap ............................................................................................. F 14

10.3 Starthulp .............................................................................................. F 14

10.4 Motoronderhoud DFG ......................................................................... F 15

10.5 Motoronderhoud TFG .......................................................................... F 19

10.6 Controleer het niveau van de hydraulische olie. ................................. F 22

10.7 Aftapkraan gasinstallatie ..................................................................... F 23

10.8 Het koelmiddelniveau controleren ....................................................... F 24

10.9 De koelmiddelconcentratie controleren ............................................... F 25

10.10 Het koelsysteem vullen ....................................................................... F 25

10.11 De luchtfilterpatroon reinigen / vervangen .......................................... F 26

10.12 Overbrenging: DFG/TFG ..................................................................... F 27

10.13 Rem ..................................................................................................... F 28

10.14 De bevestiging van de wielen controleren .......................................... F 29

10.15 Hydraulische installatie ....................................................................... F 29

10.16 Ontluchting van de hydrauliektank reinigen / vervangen .................... F 29

10.17 Elektrische installatie ........................................................................... F 30

Page 6: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

I 3

07

08.N

L11 Uitlaatgassysteem ............................................................................... F 34

12 Weer in gebruik nemen na reiniging of

onderhoudswerkzaamheden ............................................................... F 34

13 Het interne transportmiddel stilleggen ................................................. F 34

13.1 Maatregelen vóór de stillegging .......................................................... F 34

13.2 Maatregelen tijdens de stillegging ....................................................... F 35

13.3 Het interne transportmiddel na de stillegging weer in

gebruik nemen .................................................................................... F 35

14 Veiligheidscontrole naar tijd en buitengewone gebeurtenissen .......... F 36

15 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren ............................................. F 36

16 Handleiding diesel-deeltjesfilter HUSS FS – MK-serie ....................... F 37

16.1 Belangrijke algemene tips ................................................................... F 37

16.2 Belangrijke veiligheidsaanwijzingen .................................................... F 37

16.3 Functiebeschrijving ............................................................................. F 38

16.4 Bediening HUSS-besturing ................................................................. F 39

16.5 Handleiding HUSS-besturing .............................................................. F 40

16.6 Regeneratie ......................................................................................... F 41

16.7 Onderhoud .......................................................................................... F 44

Page 7: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

I 4

Page 8: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

A 1

08

.07.N

L

A Reglementair gebruik

Z De leveromvang van dit apparaat omvat de “richtlijn voor correct gebruik van interne

transportmiddelen” (VDMA). De richtlijn is onderdeel van de handleiding en moet

onvoorwaardelijk worden opgevolgd. Landelijke voorschriften zijn zonder beperking

van toepassing.

U moet hem gebruiken, bedienen en onderhouden volgens de gegevens in deze

gebruiksaanwijzing. Een andere toepassing is niet reglementair en kan leiden tot

persoonlijk letsel en tot schade aan het voertuig of voorwerpen van waarde. Vermijd

in de eerste plaats overbelasting of belasting door eenzijdig opgenomen lasten. Het

typeschildje of het lastdiagram dat aangebracht is op het voertuig, is bindend voor de

maximaal op te nemen last. U mag het interne transportmiddel niet in vuurgevaarlijke

omgevingen en niet in corrosie veroorzakende of zeer stoffige omgevingen

gebruiken.

Verplichtingen van de exploitant: Exploitant in de zin van deze handleiding is elke

natuurlijke of juridische persoon die het interne transportmiddel zelf gebruikt of in

wiens opdracht het wordt gebruikt. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld leasen of

huren) is de exploitant de persoon die overeenkomstig de bestaande

contractovereenkomst tussen eigenaar en gebruiker van het interne transportmiddel

de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.

De exploitant moet ervoor zorgen dat de heftruck uitsluitend reglementair wordt

gebruikt, en dat allerlei soorten gevaren voor leven en gezondheid van de gebruiker

en derden worden vermeden. Bovendien moet hij de naleving van

veiligheidsvoorschriften, overige veiligheidstechnische regels en de bedrijfs- en

onderhoudsrichtlijnen bewaken. Voor het gebruik van heftrucks met

verbrandingsmotoren in afgesloten ruimten, dienen de van toepassing zijnde

wettelijke voorschriften, technische normen en preventieve maatregelen door de

gebruiker in acht te worden genomen. De exploitant moet kunnen garanderen dat alle

gebruikers deze handleiding hebben gelezen en begrepen.

M Bij het niet naleven van deze handleiding vervalt onze garantie. De garantie vervalt

ook wanneer de klant en / of derden ondeskundige werkzaamheden aan het object

verrichten, zonder toestemming van de klantendienst van de producent.

Aanbouwen van toebehoren: de aan- of inbouw van extra inrichtingen, die de

functies van het interne transportmiddel beïnvloeden of uitbreiden, is uitsluitend

toegestaan na schriftelijke toestemming van de producent. Eventueel moet u

toestemming van de plaatselijke autoriteiten hebben.

De toestemming van autoriteiten vervangt echter niet de toestemming van de

producent.

Aanhanger- of sleeplasten: u mag uitsluitend aanhanger- of sleeplasten

aankoppelen waarvoor de heftruck is ontworpen.

Page 9: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07.N

L

A 2

Page 10: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 1

07

08.N

L

B Beschrijving van het voertuig

1 Beschrijving van de toepassing

Vorkheftrucks van de serie DFG/TFG zijn heftrucks met een chauffeurszitplaats, en

ze hebben vier wielen en een verbrandingsmotor. Heftrucks van de serie DFG

hebben een dieselmotor, en heftrucks van de serie TFG een benzinemotor voor

generatorgas.

De DFG/TFG 316-435 is voorzien van een hydrodynamische aandrijving. Het

linkerpedaal is een combinatie van kruipgang en rempedaal, en activeert de

snelheffunctie tijdens het langzaam rijden. Het middelste pedaal is zowel het

standaard rem- als het noodrempedaal.

De hefcapaciteit is typeafhankelijk. De maximaal opneembare last is verwerkt in de

typeaanduiding. Zo kan een DFG/TFG 316 lasten tot 1600 kg en een DFG/TFG 435

lasten tot 3500 kg dragen.

Heftrucktypen en maximale hefcapaciteit

*) De lastdiagrammen die aan de heftruck zijn bevestigd, bepalen de hefcapaciteit.

Type maximale hefcapaciteit*) Lastzwaartepunt

DFG / TFG 316 1600 kg 500 mm

DFG / TFG 320 2000 kg 500 mm

DFG / TFG 425 2500 kg 500 mm

DFG / TFG 430 3000 kg 500 mm

DFG / TFG 435 3500 kg 500 mm

Page 11: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 2

2 Module- en functiebeschrijving

Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving

1 t Chauffeurstoel 8 t Lastvork

2 t Stuurkolom 9 t Vorkdrager

3 t Instrumentenpaneel 10 t Aandrijfas

4 t Chauffeursdak 11 t Motorafdekking

5 t Hefmast 12 t Stuuras

6 t Lastketting 13 t Aanhangerkoppeling

7 t Hefcilinder 14 t Contragewicht

7

1

2

3

4

9

10

11

1314 12

8

6

5

Page 12: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 3

07

08.N

L2.1 Voertuig

Frame en opbouw: een stabiel, buigstijf frame, waarin de aggregaten en

bedieningselementen veilig zijn ingebouwd, verleent de heftruck een grote statische

veiligheid.

Een ver opengaande kap (11) vergemakkelijkt de onderhouds- en

servicewerkzaamheden. De hydrauliekolietank bevindt zich aan de rechter zijde en

de brandstoftank voor de DFG-serie is aan de tegenoverliggende zijde opgenomen

in het frame. De generatorgasfles voor de TFG-serie wordt op het contragewicht (14)

in een houder bevestigd. De uitlaatgasinstallatie verhindert dat uitlaatgassen

doordringen naar de bestuurdersplaats.

Bestuurdersplaats: Een slipvaste trede en een handgreep aan de post van het dak

zorgen voor een gemakkelijke in- en afstap. Het dak (4) beschermt de bestuurder.

Aan de bestuurdersstoel (1) kunt u stoeldemping en zitpositie en aan de stuurkolom

(2) de hoek van het stuurwiel instellen. Een eenvoudige bediening door ergonomisch

geplaatste regelaars en een vrijwel trillingsvrije bestuurderscabine betekenen dat de

bestuurder slechts aan een minimale belasting is blootgesteld. Met behulp van de

regel- en waarschuwingsindicaties aan het instrumentenpaneel (3) kunt u het

systeem bewaken tijdens het bedrijf. Daarom is de veiligheidsstandaard zeer hoog.

F Voordat u de vorkheftruck start, moet u het dak controleren op scheuren. Indien het

is beschadigd, moet u het repareren of vervangen.

Motor: geluidsarm draaiende, watergekoelde motoren met een hoge capaciteit bij

een gering gebruik. In de DFG-serie zijn dieselmotoren geplaatst die onder alle

omstandigheden de brandstof zeer schoon verbranden hetgeen leidt tot roetwaarden

die onder de zichtbaarheidsgrens blijven. De TFG– serie heeft benzinemotoren met

zeer geringe rest–uitlaatgaswaarden.

Rij-aandrijving: een automatische versnellingsbak die kan worden geschakeld

zonder het gaspedaal los te laten, is samen met een versnellingsbakoliekoeler en

koppelomvormer rechtstreeks met een flensverbinding aan de motor bevestigd. Deze

draagt de kracht over op de aandrijfas (10).

Met behulp van de rijrichtingschakelaar aan de linker hydrauliekregelhendel wordt

vooruit / achteruit rijden respectievelijk de neutraalstand ingesteld.

Besturing: hydrostatische besturing met een stuurcilinder die in de stuuras (12) is

opgenomen. De stuuras is pendelend in het frame gelagerd, zodat ook bij oneffen

rijpaden een goed bodemcontact wordt bereikt.

Remmen: met het rempedaal bedient u twee hydraulische trommelremmen die op de

aandrijfwielen werken. Met het pedaal voor langzaam rijden / remmen kunnen de

trommelremmen ook worden bediend. Dit is echter uitsluitend bedoeld voor het rijden

met kruipsnelheid. Dit pedaal dient niet voor normale remdoeleinden te worden

gebruikt. De trommelremmen worden bij slijtage automatisch bijgesteld. De

parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel

mechanisch op de trommelrem.

Wielen: alle wielen bevinden zich binnen de heftruckcontour. Voor de banden kunt u

kiezen uit luchtbanden of superelastische banden.

Page 13: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 4

Hydraulische installatie: de motor drijft de tandwielpomp van de hydraulische

installatie aan via een hulpaandrijving. Via het rijpedaal regelt u het motortoerental en

daarmee het pomptoerental en het pompdebiet.

De hydraulische functies worden via de regelhendel geregeld door een meervoudig

regelventiel.

Elektrische installatie: de 12 Volt–installatie bestaat uit een startmotorbatterij en

een draaistroomgenerator met geïntegreerde regelaar. Een blokkering voor

herhaaldelijk starten verhindert een verkeerde bediening bij het starten en een

veiligheidsschakeling zorgt ervoor dat u de motor uitsluitend kunt starten in de

neutraalstand van de rijrichtingschakelaar Voor dieselmotoren is een snelvoorgloei-

inrichting ingebouwd; generatorgasmotoren hebben een contactloos elektronisch

startsysteem voor snel, probleemloos starten van de motor. U zet de motor uit met

behulp van de ontstekings-/startschakelaar.

Hefmast (5): ons doel is optimaal zicht. De hoogvaste staalprofielen zijn smal,

hetgeen duidelijk leidt tot een goed zicht op de vorken bij het drietraps-hefframe.

Dezelfde goede resultaten worden verkregen voor de vorkdrager.

Het hefframe en de vorkdrager lopen op permanent gesmeerde en daarmee

onderhoudsvrije, schuin geplaatste steunrollen.

Aanbouwapparatuur: u kunt de heftruck uitrusten met mechanische en

hydraulische aanbouwapparatuur (extra uitrusting).

Page 14: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 5

07

08.N

L3 Technische gegevens van de standaarduitvoering

Z Technische gegevens volgens VDI 2198. Technische veranderingen en aanvullingen

voorbehouden.

3.1 Prestaties DFG 316-320

Prestatiegegevens TFG 316-320

Omschrijving DFG 316 DFG 320

Q Hefcapaciteit 1600 2000 kg

C Lastzwaartepunt-afstand 500 500 mm

Rijsnelheid

met / zonder last18/19 18/19 km/h

Hefsnelheid

met / zonder last0,6/0,62 0,6/0,62 m/s

Daalsnelheid

met / zonder last0,55/0,49 0,55/0,49 m/s

Stijgcapaciteit

met / zonder last23 20 %

Omschrijving TFG 316 TFG 320

Q Hefcapaciteit 1600 2000 kg

C Lastzwaartepunt-afstand 500 500 mm

Rijsnelheid

met / zonder last18/19 18/19 km/h

Hefsnelheid

met / zonder last0,6/0,63 0,6/0,63 m/s

Daalsnelheid

met / zonder last0,55/0,49 0,55/0,49 m/s

Stijgcapaciteit

met / zonder last25 22 %

Page 15: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 6

Prestaties DFG/TFG 425-435

Omschrijving DFG 425 DFG 430 DFG 435

Q Hefcapaciteit 2500 3000 3500 kg

C Lastzwaartepunt-afstand 500 500 500 mm

Rijsnelheid

met / zonder last

17/19 18/19 18/19 km/h

Hefsnelheid

met / zonder last

0,59/0,60 0,53/0,59 0,49/0,53 m/s

Daalsnelheid

met / zonder last

0,55/0,45 0,55/0,45 0,55/0,42 m/s

Stijgcapaciteit

met / zonder last

27 23 18 %

Omschrijving TFG 425 TFG 430 TFG 435

Q Hefcapaciteit 2500 3000 3500 kg

C Lastzwaartepunt-afstand 500 500 500 mm

Rijsnelheid

met / zonder last

17/19 18/19 18/19 km/h

Hefsnelheid

met / zonder last

0,5/0,6 0,46/0,55 0,41/0,51 m/s

Daalsnelheid

met / zonder last

0,55/0,45 0,55/0,45 0,55/0,42 m/s

Stijgcapaciteit

met / zonder last

27 23 19 %

Page 16: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 7

07

08.N

L

Page 17: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 8

Afmetingen DFG

Omschrijving DFG 316 DFG 320

a/2 Veiligheidsafstand 100 100 mm

h1 Hoogte hefmast ingeschoven 2185 2185 mm

h2 Vrije hef 150 150 mm

h3 Hef 3300 3300 mm

h4 Hoogte hefmast uitgeschoven 3920 3920 mm

h6 Hoogte boven dak 2145 2145 mm

h7 Zithoogte (SIP) 1049 1049 mm

L1 Lengte inclusief vork 3386 3416 mm

L2 Lengte inclusief vorkrug 2236 2266 mm

b1 Totaalbreedte 1080 1080 mm

e Vorkbreedte 100 100 mm

m1 Bodemvrijheid met last onder hefframe 120 120 mm

m2 Bodemvrijheid midden wielstand 130 130 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets 800 x 1200 in

lengterichting3618 3640 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets 1200 x 800 in

dwarsrichting3818 3840 mm

Wa Draaicirkel 2020 2042 mm

x Lastafstand 398 398 mm

y Wielstand 1495 1495 mm

Eigengewicht 2870 3280 kg

Page 18: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 9

07

08.N

LAfmetingen DFG

Omschrijving DFG 425 DFG 430 DFG 435

a/2 Veiligheidsafstand 100 100 100 mm

h1 Hoogte hefmast ingeschoven 2080 2080 2180 mm

h2 Vrije hef 150 150 150 mm

h3 Hef 2900 2900 3100 mm

h4 Hoogte hefmast uitgeschoven 3685 3685 3885 mm

h6 Hoogte boven dak 2220 2250 2250 mm

h7 Zithoogte 1068 1068 1068 mm

L1 Lengte inclusief vork 3690 3810 3945 mm

L2 Lengte inclusief vorkrug 2540 2660 2795 mm

b1 Totaalbreedte 1174 1300 1300 mm

e Vorkbreedte 120 125 125 mm

m1Bodemvrijheid met last onder

hefframe

125 125 125 mm

m2 Bodemvrijheid midden wielstand 130 140 140 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets

800 x 1200 in lengterichting

4215 4331 4511 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets

1200 x 800 in dwarsrichting

3900 4015 4195 mm

Wa Draaicirkel 2290 2370 2550 mm

x Lastafstand 473 515 515 mm

y Wielstand 1685 1685 1785 mm

Eigengewicht 4290 4730 5098 kg

Page 19: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 10

Afmetingen TFG

Omschrijving TFG 316 TFG 320

a/2 Veiligheidsafstand 100 100 mm

h1 Hoogte hefmast ingeschoven 2185 2185 mm

h2 Vrije hef 150 150 mm

h3 Hef 3300 3300 mm

h4 Hoogte hefmast uitgeschoven 3920 3920 mm

h6 Hoogte boven dak 2145 2145 mm

h7 Zithoogte (SIP) 1049 1049 mm

L1 Lengte inclusief vork 3386 3416 mm

L2 Lengte inclusief vorkrug 2236 2266 mm

b1 Totaalbreedte 1080 1080 mm

e Vorkbreedte 100 100 mm

m1 Bodemvrijheid met last onder hefframe 120 120 mm

m2 Bodemvrijheid midden wielstand 130 130 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets 800 x 1200 in

lengterichting3618 3640 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets 1200 x 800 in

dwarsrichting3818 3840 mm

Wa Draaicirkel 2020 2042 mm

x Lastafstand 398 398 mm

y Wielstand 1495 1495 mm

Eigengewicht 2840 3250 kg

Page 20: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 11

07

08.N

L

Omschrijving TFG 425 TFG 430 TFG 435

a/2 Veiligheidsafstand 100 100 100 mm

h1 Hoogte hefmast ingeschoven 2080 2080 2180 mm

h2 Vrije hef 150 150 150 mm

h3 Hef 2900 2900 3100 mm

h4 Hoogte hefmast uitgeschoven 3685 3685 3885 mm

h6 Hoogte boven dak 2220 2250 2250 mm

h7 Zithoogte 1068 1068 1068 mm

L1 Lengte inclusief vork 3690 3810 3945 mm

L2 Lengte inclusief vorkrug 2540 2660 2795 mm

b1 Totaalbreedte 1174 1300 1300 mm

e Vorkbreedte 120 125 125 mm

m1Bodemvrijheid met last onder

hefframe

125 125 125 mm

m2 Bodemvrijheid midden wielstand 130 140 140 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets

800 x 1200 in lengterichting

4215 4331 4511 mm

GangWerkgangbreedte bij pallets

1200 x 800 in dwarsrichting

3900 4015 4195 mm

Wa Draaicirkel 2290 2370 2550 mm

x Lastafstand 473 515 515 mm

y Wielstand 1685 1685 1785 mm

Eigengewicht 4190 4630 4998 kg

Page 21: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 12

3.2 Motorgegevens

Motor - DFG 316 - 320

Motor DFG 425-435

Type S4Q2 viercilinder

Ontstekingsvolgorde 1 3 4 2

Slagvolume 2505 cc

Regeltoerental2350 omw/min (onbelast)

680 omw/min (stationair toerental)

Klepspeling Inlaat en uitlaat 0,25 mm koud

Oliehoeveelheid 8,0 l

Tankvolume 48 l

Hoeveelheid koelmiddel 5,5 liter + systeem = 14,0 liter

Type S4S viercilinder

Ontstekingsvolgorde 1 3 4 2

Slagvolume 3331 cc

Regeltoerental 2350 omw/min (onbelast)

680 omw/min (stationair toerental)

Klepspeling Inlaat en uitlaat 0,25 mm koud

Oliehoeveelheid 10,0 l

Tankvolume 58 l

Hoeveelheid koelmiddel 5,5 liter + systeem = 15,0 liter

Page 22: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 13

07

08.N

LMotor - TFG 316-320

Motor TFG 425-435

Type2,1 L L4 viercilinder, viertakt,

generatorgas

Ontstekingsvolgorde 1 3 4 2

Slagvolume 2065 cc

Regeltoerental2700 ± 50 omw/min (onbelast)

850 ± 50 omw/min (onbelast)

Klepspeling Inlaat en uitlaat 0,38 mm warm

Bougietype NGH FR2A-D

Elektrodeafstand van de bougie 0,8 - 0,9 mm

Oliehoeveelheid 3,8 liter

Hoeveelheid koelmiddel 3,5 liter +systeem = 13 liter

Type 2,5 L L4 viercilinder, viertakt,

generatorgas

Ontstekingsvolgorde 1 3 4 2

Slagvolume 2488 cc

Regeltoerental 2700 ± 50 omw/min (onbelast)

850 ± 50 omw/min (onbelast)

Klepspeling Inlaat en uitlaat 0,38 mm warm

Bougietype NGH FR2A-D

Elektrodeafstand van de bougie 0,8 - 0,9 mm

Oliehoeveelheid 3,8 liter

Hoeveelheid koelmiddel 3,5 liter - systeem = 13 liter

Page 23: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 14

3.3 Banden

Z Toelaatbare bandtypes: Er mogen alleen banden worden gebruikt die zijn

goedgekeurd door de fabrikant van de heftruck. Neem bij twijfel contact op met de

lokale serviceafdeling van JH.

Banden van massief rubber SE (= massief)

DFG / TFG 316 DFG / TFG 320

Aandrijfas 6.50-10 6.50-10

Stuuras 18 x 7-8 18 x 7-8

Luchtbanden(diagonaalbanden)

DFG / TFG 316 DFG / TFG 320

Aandrijfas 6-50-10 14PR 6-50-10 14PR

Stuuras 18x7-8 14PR 18x7-8 14PR

Bandendruk DFG / TFG 316 DFG / TFG 320

Aandrijfas 10 bar 10 bar

Stuuras 9,0 bar 9,0 bar

Banden van massief rubber SE (= massief)

DFG / TFG 425 DFG / TFG 430 DFG / TFG 435

Aandrijfas 7.00x12 28x9-15 250x15

Stuuras 6.50x10 6.50x10 6.50x10

Luchtbanden(diagonaalbanden)

DFG / TFG 425 DFG / TFG 430 DFG / TFG 435

Aandrijfas 7.00x12 16PR 28x9-15 14PR 250x15 16PR

Stuuras 6.50x10 14PR 6.50x10 14PR 6.50x10 14PR

Bandendruk DFG / TFG 425 DFG / TFG 430 DFG / TFG 435

Aandrijfas 10,0 bar 9,0 bar 8,25 bar

Stuuras 10,0 bar 10,0 bar 10,0 bar

Page 24: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 15

07

08.N

L3.4 Hefmastuitvoeringen

(alle afmetingen in mm)

DFG/TFG 316/320

Hefmasttabel

VDI 3596

omschrijving

Hef

h3

Vrije hef

h2

Bouwhoogte

ingeschoven h1

Bouwhoogte

uitgeschoven h4

ZT

2900 150 1985 3520

3100 150 2085 3720

3300 150 2185 3920

3600 150 2335 4220

3800 150 2435 4420

4000 150 2535 4620

4500 150 2835 5120

5000 150 3085 5620

5500 150 3435 6120

5800 150 3635 6420

ZZ

2900 1290 1940 3550

3100 1390 2040 3750

3300 1490 2140 3950

3600 1640 2290 4250

3800 1740 2390 4450

4000 1840 2490 4650

4500 2140 2790 5150

DZ

4200 1290 1940 4850

4350 1340 1990 5000

4500 1390 2040 5150

4800 1490 2140 5450

5000 1565 2215 5650

5500 1740 2390 6150

6000 1940 2590 6650

6500 2190 2840 7150

Page 25: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 16

DFG/TFG 425/430

Hefmasttabel

VDI 3596

omschrijving

Hef

h3

Vrije hef

h2

Bouwhoogte

ingeschoven h1

Bouwhoogte

uitgeschoven h4

ZT 2900 150 2080 3510

3100 150 2180 3710

3300 150 2280 3910

3500 150 2380 4110

3700 150 2480 4310

4000 150 2630 4610

4300 150 2830 4910

4500 150 2930 5110

4700 150 3030 5310

5000 150 3180 5610

5500 150 3480 6110

5800 150 3630 6410

6000 150 3730 6610

ZZ 2900 1480 2080 3500

3100 1580 2180 3700

3300 1680 2280 3900

3500 1780 2380 4100

3700 1880 2480 4300

4000 2030 2630 4600

4300 2230 2830 4900

4500 2330 2930 5100

DZ 4400 1480 2080 5000

4700 1580 2180 5300

5000 1680 2280 5600

5500 1880 2480 6100

6000 2080 2680 6600

6500 2280 2880 7100

7000 2480 3080 7600

Page 26: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 17

07

08.N

LDFG/TFG 435

Hefmasttabel

VDI 3596

omschrijving

Hef

h3

Vrije hef

h2

Bouwhoogte

ingeschoven h1

Bouwhoogte

uitgeschoven h4

ZT 3100 150 2180 3870

3500 150 2380 4270

4000 150 2630 4770

4500 150 2930 5270

5000 150 3180 5770

DZ

4700 1417 2180 5463

5000 1517 2280 5763

5500 1717 2480 6263

6000 1917 2680 6763

6500 2117 2880 7263

Page 27: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 18

3.5 EN-normen

Gemiddeld geluidsdrukniveau:79 dB(A) +/- 3dB (afhankelijk van toleranties en

uitrusting)

volgens EN 12053 in overeenstemming met ISO4871.

Z Het gemiddelde geluidsdrukniveau wordt bepaald conform de normgegevens, en

omvat het geluidsdrukniveau bij het rijden, heffen en het stationair draaien. Het

geluidsdrukniveau wordt gemeten bij het oor van de bestuurder.

MSG 65

Trilling : DFG/TFG 316-320 0,50 m/s2

DFG/TFG 425-435 0,73 m/s2

volgens EN 13059.

Z De slingeracceleratie die op het lichaam in zijn bedienpositie werkt, is volgens de

normgegevens de lineair geïntegreerde, gewogen acceleratie in het verticale vlak.

Deze wordt bepaald bij het met constante snelheid passeren van drempels.

Elektromagnetische verdraaglijkheid (EMV)

De producent bevestigt het naleven van de

grenswaarden voor elektromagnetische stoorzendingen

en stoorbestendigheid evenals de controle van het

ontladen van statische elektriciteit volgens EN 12895 en

ook de daar aangegeven normatieve verwijzingen.

Z U mag elektrische of elektronische onderdelen uitsluitend veranderen of verplaatsen

met schriftelijke toestemming van de producent.

3.6 Gebruiksvoorwaarden

Omgevingstemperatuur

- in bedrijf: -20 °C tot 40 °C

Z Bij continu gebruik onder extreme verandering van temperatuur of luchtvochtigheid is

voor interne transportmiddelen een speciale uitrusting en toestemming vereist.

Page 28: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 19

07

08.N

L4 Kentekenplaatsen en typeplaatjes

Pos. Omschrijving

15 Let op: leef de handleiding na!

16 Lastdiagram vork, hefcapaciteit / lastzwaartepunt / hefhoogte

17 Verbodsplaatje „rijden met geheven last verboden“ / „verboden de mast met

geheven last voorover te neigen“

18 Plaatje „veiligheidsgordel aandoen“

19 Bevestigingspunten voor heffen met een kraan

20 Plaatje „Wat u moet doen bij kantelgevaar van de heftruck“

21 Gecombineerd plaatje „Verboden zich op het lastopnamemiddel te bevinden“ /

„Verboden zich onder het lastopnamemiddel te bevinden“ / „Knelgevaar bij het

verschuiven van de hefmast“

22 Plaatje „Maximale lichaamsgrootte“ o

23 Beproevingsmerk (o)

24 Aanslagpunten voor dommekracht

25 Serienummer, in het frame onder de motorkap

26 Verbodsplaatje „Meerijden van personen verboden“

27 Typeplaatje, heftruck; onder de motorkap (316-320 = li; 425-435 = re)

24

19

D (mm)

(mm) Q (kg)

24

2115

1718

16

27

19

26

20

23

121110

98

76

54 3 2

1

2000

22

25

Page 29: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 20

4.1 Typeplaatje, voertuig

Z Vermeld bij vragen over het voertuig of bij het bestellen van onderdelen het

serienummer (29).

4.2 Lastdiagram voertuig

Het lastdiagram voor de heftruck (16) geeft de hefcapaciteit Q van de heftruck in kg

bij verticaal staande hefmast. De hoedanigheid van het diagram is afhankelijk van de

constructie van de gebruikte hefmast. In tabelvorm wordt weergegeven, hoe groot de

maximale hefcapaciteit is bij een bepaalde lastzwaartepunt-afstand D (in mm) en de

gewenste hefhoogte H (in mm). Het lastdiagram van de heftruck geeft de

hefcapaciteit van de heftruck aan, met de geleverde vorktanden. Dat betekent dat u

vanaf een vorklengte van 1300 mm een lagere last moet tillen. Heftrucks die zonder

vorktanden worden geleverd, hebben een standaard plaatje.

Voorbeeld voor het bepalen van de maximale hefcapaciteit:

Bij een lastzwaartepunt-afstand D van 600 mm en een maximale hefhoogte H van

3.600 mm bedraagt de maximale hefcapaciteit Q 1105 kg.

Pos. Omschrijving Pos. Omschrijving

28 Type 33 Logo van de producent

29 Serienummer 34 Leeg gewicht

30 Nominale hefcapaciteit in kg 35 Lastzwaartepunt-afstand in mm

31 Aandrijfvermogen in kW 36 Bouwjaar

32 Producent 37 Optie

28

29

30

31

32

36

35

33

34

37

4250

3600

29001250 1250 850

500 600 700

1105 1105 850

850 850 600

Voorbeeld:

16

Page 30: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

B 21

07

08.N

LDe pijlvormige markeringen (38 en 39)

aan de binnenste en buitenste mast

vertellen de bestuurder, wanneer hij de

hefhoogtegrenzen volgens het

lastdiagram heeft bereikt. Deze pijlen

zijn aangebracht bij alle hefmasten, die

een hefhoogte-afhankelijke gradatie in

de hefcapaciteit hebben.

4.3 Lastdiagram aanbouwapparaat

Het lastdiagram aanbouwapparaat geeft de hefcapaciteit Q van het voertuig in

combinatie met het betreffende aanbouwapparaat in kg aan. Het serienummer dat in

het lastdiagram voor het aanbouwapparaat is aangegeven, moet overeenstemmen

met het typeplaatje van het aanbouwapparaat, omdat de hefcapaciteit meestal

speciaal wordt aangegeven door de producent. Deze wordt op dezelfde manier

aangegeven als de hefcapaciteit van het voertuig; u moet het overeenkomstig

bepalen.

Z Bij lasten met een lastzwaartepunt van meer dan 500 mm naar boven wordt de

hefcapaciteit evenredig kleiner met het verschil van het veranderde zwaartepunt.

38 39

Page 31: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

07

08.N

L

B 22

Page 32: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

C 1

08

.07.N

L

C Transport en eerste inbedrijfstelling

1 Laden met een kraan

M Gebruik uitsluitend hefhulpmiddelen met

voldoende draagcapaciteit (raadpleeg

het typeplaatje van het voertuig voor het

laadgewicht).

– Het voertuig veilig neerzetten

(zie hoofdstuk E).

– Bevestig de kraan-hulpmiddelen aan

de dwarsbalk van de hefmast (1) en

aan de aanhangerkoppeling (2).

M Hang de kraan-draagband of –ketting

uitsluitend in het bovenste oog van het

contragewicht en aan de ogen van de

bovenste dwarsbalk van de hefmast.

De hefmast moet altijd geheel

achterover zijn geneigd.

De kraan-draagband of –ketting aan de mast moet een vrije minimale lengte van 2

meter hebben.

M Breng de bevestigingsmiddelen zodanig aan, dat ze bij het heffen niet in contact

komen met aangebouwde delen of het dak.

2

1

Page 33: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07N

L

C 2

2 Het voertuig vastzetten wanneer hij zelf wordt vervoerd

Bij transport op een vrachtwagen of

aanhanger moet u het voertuig

vakkundig vastzetten met wiggen, en

vastsjorren. De vrachtwagen of

aanhanger moet vastsjor-ringen en een

houten vloer hebben. Vakpersoneel dat

speciaal daarvoor is opgeleid, moet de

heftruck laden volgens de

aanbevelingen van de richtlijnen VDI

2700 en VDI 2703.

Leg de juiste dimensionering en

realisering van veiligheidsmaatregelen

voor het laden gedetailleerd vast.

Gebruik voor het vastsjorren van de

truck met gemonteerde hefmast de

ogen aan de bovenste dwarsbalk van

de mast en de aanhanger-pen. Zie de

bovenste afbeelding (vastsjorren en

vastzetten met wiggen bij een

aangebouwde hefmast) en middelste

afbeelding (vastsjorren en vastzetten

met wiggen zonder aangebouwde

hefmast).

Wanneer u de heftruck zonder hefmast

moet transporteren, sjort u hem aan de

voorzijde vast via het dak. Zie middelste

afbeelding.

De onderste afbeelding toont de globale

positie van het zwaartepunt.

Page 34: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

C 3

08

.07.N

L3 Eerste inbedrijfstelling

F Uitsluitend overeenkomstig geschoold personeel mag de eerste inbedrijfstelling

verrichten en de bestuurder inwerken. Wanneer meer voertuigen zijn geleverd, moet

u erop letten, dat uitsluitend lastopnamemiddelen, hefmasten en basisheftruck met

steeds hetzelfde serienummer worden samengebouwd.

Verricht de volgende werkzaamheden, om het voertuig na uitlevering of na een

transport bedrijfsgereed te maken.

– Controleer de volledigheid en de toestand van de uitrusting.

– Controleer het motorolieniveau.

– Controleer het oliepeil van de automatische versnellingsbak die kan worden

geschakeld zonder het gaspedaal los te laten.

– Controleer het remvloeistofniveau.

– Controleer de batterijaansluitingen en het zuurniveau.

– Neem het voertuig in gebruik volgens de voorschriften (zie hoofdstuk E).

4 De heftruck slepen

De heftruckmotor drijft de overbrenging aan. Daarom is de overbrenging niet

gesmeerd en raakt hij oververhit wanneer u de heftruck zou slepen terwijl de motor

uit staat. Wanneer u dit wilt verhinderen, mag u de heftruck maximaal 5 km

wegslepen bij een maximumsnelheid van 4 km/h.

Trekpunt

Bij het verplaatsen van de heftruck moet

u een starre trekstang gebruiken.

Het sleeppunt van de heftruck is

gemarkeerd met (57).

– Bevestig de sleepstang aan de aanhangerkoppeling van het bergingsvoertuig en

aan de heftruck die u wilt slepen.

– Los de parkeerrem.

F Op de stoel van de te verslepen heftruck moet een persoon zitten om te sturen. Sleep

de heftruck stapvoets!

Z De hulpstuurinrichting is niet ingeschakeld, en daarom kunt u de heftruck uitsluitend

met een verhoogde krachtinspanning sturen!

56

57

Page 35: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07N

L

C 4

Page 36: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

D 1

08

.07.N

L

D De heftruck tanken

1 Veiligheidsvoorschriften in de omgang met brandstof

Voor het tanken respectievelijk het wisselen van de generatorgasfles moet u de

heftruck veilig plaatsen (zie hoofdstuk E).

Brandpreventiemaatregelen: bij de omgang met brandstoffen en generatorgas

moet in het tankbereik roken, open licht en andere ontstekingsbronnen verbieden. U

moet goed zichtbaar plaatjes aanbrengen, die het gevarenbereik kenmerken. U mag

in dit bereik geen licht brandbare materialen bewaren. In het tankbereik moeten altijd

goed functionerende brandblusapparaten binnen handbereik ter beschikking staan.

F Gebruik voor het bestrijden van vloeibaar-gasbranden uitsluitend

koolzuurpoederblussers of koolzuurgasblussers.

Opslag en transport: de inrichtingen voor het opslaan en toevoeren van dieselolie

en vloeibaar gas moeten voldoen aan de wettelijke eisen. Wanneer u niet beschikt

over een tankstation, moet u de brandstof opslaan en transporteren in schone,

goedgekeurde tanks. De inhoud moet duidelijk afleesbaar zijn aan de tanks. Breng

lekkende generatorgasflessen onmiddellijk in de open lucht, plaats ze op een goed

geventileerde locatie en informeer de leverancier. Bind gemorste dieselolie met

behulp van geschikte middelen en verwijder al dit materiaal overeenkomstig de

geldende milieuvoorschriften.

Personeel voor het tanken en het vervangen van de generatorgasfles:personen, die met vloeibaar gas werken, moeten ten behoeve van het gevaarloos

werken met dit vloeibaar gas de eigenschappen van dit gas goed kennen.

De generatorgastanks vullen: de generatorgastanks blijven verbonden met de

heftruck en worden gevuld op de generatorgastanklocaties. Leef bij het tanken de

voorschriften van de producent van de tankinstallatie en de generatorgastank na,

maar ook de wettelijke en plaatselijke voorschriften.

Slang-/leidingbreukbeveiliging

M Let op: Voor gebruik met vloeibaar gas, moet er een slang-/leidingbreukbeveiliging

aanwezig zijn, die voorkomt dat het gas abrupt naar buiten stroomt als een

toevoerleiding kapot is.

– maak uitsluitend gebruik van gasflessen met een geïntegreerde slang-/

leidingbreukbeveiliging

– de flesaansluiting bij het voertuig moet met een slang-/leidingbreukbeveiliging zijn

uitgerust (bij levering vanaf de fabriek is deze aanwezig)

De exploitant dient de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, technische

normen en voorschriften voor de preventie van ongevallen voor het gebruik van

vloeibaar gas in acht te nemen.

F Vloeibaar gas geeft op de blote huid bevriezingswonden.

Page 37: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07.N

L

D 2

2 Dieselolie tanken

F U mag de heftruck uitsluitend op de

daarvoor bedoelde plekken tanken.

– Plaats de heftruck veilig voordat u

hem tankt (zie hoofdstuk E).

– Open de tankdeksel (1).

– Tank zuivere dieselolie.

Z Doe de tank niet te vol.

Volumes:

DFG 316 - 320 = 48 l

DFG 425 - 435 = 58l

M Gebruik uitsluitend dieselolie volgens

DIN EN 590 met een cetaangetal

onder 50.

De brandstofmeter (2) geeft het

brandstofniveau weer. Wanneer de

indicatie in het rode bereik komt, moet u

de tank vullen. Dit wordt bovendien door

het reservelampje (1) aangegeven

M Rijd de tank nooit helemaal leeg! Lucht

in de brandstofinstallatie leidt tot

bedrijfsstoringen.

– Sluit het tankdeksel na het tanken

weer stevig.

1

2

1

DFG

Page 38: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

D 3

08

.07.N

L3 Vervang de generatorgasfles.

F Uitsluitend hiervoor opgeleid en bevoegd personeel mag de generatorgasfles op de

daarvoor bedoelde plaatsen vervangen.

– Plaats de heftruck veilig voordat u

hem tankt (zie hoofdstuk E).

– Sluit afsluiter (3) stevig.

– Start de motor en draai het

generatorgassysteem in de

neutraalstand leeg.

– Schroef de borgmoer (4) er met een

passende sleutel af, en houd daarbij

greep (6) tegen.

– Neem slang (5) eraf en schroef de

ventiel-afdekkap onmiddellijk op de

lege generatorgasfles.

– Trek de vergrendelbouten (7) eruit en

klap de generatorgasfles met houder

aan de greep (9) om.

– Zet de hendel van de spansluiting (8)

om en haak de spantap uit de houder.

– Leg de spangordel anders.

– Neem de generatorgasfles voorzichtig

uit de houder en plaats hem veilig.

F U mag uitsluitend 18 kg (liter)

generatorgas-wisselflessen gebruiken.

– Plaats de nieuwe generatorgasfles in

de houder en draai hem zodanig, dat

de steun van de afsluiter naar boven

staat.

– Leg de spangordel om de

generatorgasfles.

– Haak de spantap in en span de

spangordel met behulp van de

hendel (8).

– Klap de generatorgasfles met houder

aan de greep (9) om.

– Druk de vergrendelbout (7) in.

– Bevestig de slang (5) weer volgens de voorschriften.

– Open de afsluiter voorzichtig en controleer de dichtheid van de aansluiting met

behulp van een schuimvormend middel.

3

4

6

5

9

Page 39: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07.N

L

D 4

o Handleiding gaseindstandindicatie „Rotarex“

Functiebeschrijving

De gaseindstandindicatie betreft een

zogenaamde grenswaardegever voor

vloeistoffase, MLD (Minimum Liquid Detector)

genaamd. De MLD geeft aan of er nog maar

weinig gas in de tank zit. De resterende rijtijd is

dan afhankelijk van de gebruiks- en

omgevingsomstandigheden. Gemiddeld is dat

ongeveer 8 tot 12 minuten. De indicatie vindt

plaats via het reservelampje (2) in het

instrumentenpaneel.

Z Aanwijzing: Door schommelingen in het peil

als gevolg van het rijden, kan het zijn dat het

reservelampje af en toe kort oplicht. Pas als

het lampje blijft branden betekent dit dat de tank bijna leeg is.

M Veiligheidsinstructies

– Alle onderhouds-, montage- en demontagewerkzaamheden aan de MLD-inrichting

dienen uitsluitend te worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en voor

werkzaamheden aan gasinstallaties opgeleid vakpersoneel met goede kennis van

de ECE R67-01 en/of richtlijn 97/23/EG, evenals alle normen en regels waar in de

richtlijn naar wordt verwezen.

– Het is de verantwoordelijkheid van de exploitant om de tank schoon te houden. Hij

moet vrij zijn van vetten, metalen deeltjes, plastic deeltjes of andere elementen die

de werking van het ventiel nadelig kunnen beïnvloeden.

– De MLD mag niet aan schokken of andere mechinische invloeden worden

blootgesteld. Het is verboden om vervormde of op andere wijze beschadigde

armaturen nog te gebruiken.

– Het is verboden om met vuur of open vlammen in de buurt van de propaan-/

butaaninstallatie te komen

– De markeringen op de armatuur mogen niet worden verwijderd of gewijzigd!

– Alle gebruikers moeten zich strikt aan de nationale en regionale wetten en

richtlijnen houden met betrekking tot de inbouw en het gebruik van propaan-/

butaangasventielen.

– De gebruiker is aansprakelijk voor alle ongevallen en materiële en immateriële

schade, evenals indirecte en directe schade, die het gevolg zijn van een

onvakkundig gebruik of onderhoud of een niet goedgekeurde toepassing.

Page 40: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

D 5

08

.07.N

LNavulbare vloeibaar-gasfles met vulinrichting in het midden

F Navulbare vloeibaar-gasflessen zijn

uitgerust met een afnameventiel (10),

vulstopventiel (11), veiligheidsventiel

(12) en een niveau-aanwijzer (13). Voor

het vullen van de tank moet u het

afnameventiel sluiten, de afdekking van

het vulstopventiel eraf schroeven en het

mondstuk van de vloeibare-gasmpomp

in de vulopening brengen. Het

vulstopventiel stop het vulproces

automatisch, wanneer de fles het

maximale niveau heeft bereikt. Schroef

na afloop van het vulproces de afsluiting

er weer op.Neem alle richtlijnen en

voorschriften voor het vullen van

vloeibaar-gasflessen in acht die

eventueel aan de vloeibaar-gaspomp

zijn aangebracht.

Z Veiligheidsinstructies:

– werkzaamheden aan de tank zijn niet toegestaan Reparaties mogen alleen door

speciaal opgeleid personeel worden uitgevoerd.

– de gebruiker moet vóór ieder gebruik de tank en de armaturen op beschadigingen

en slijtage controleren

– de tank en de armaturen moeten regelmatig volgens de geldende landelijke

voorschriften opnieuw op mechanische beschadigingen, corrosie en overige

beschadigingen worden gecontroleerd

Heftruck met twee generatorgasflessen

F Het gebruik van een dubbele-gasfleshouder is alleen toegestaan, wanneer hetvoertuig is uitgerust met een goed werkend achteruitrijcamerasysteem enbuitenspiegels aan beide zijden.

Z Naast de aan beide gasflessen aanwezige afsluitventielen, zit er ook een

voedingsventiel aan het apparaat. Met dit ventiel kan er worden gekozen uit welke

van de twee flessen het gas wordt gehaald. Het op elkaar aansluiten vna de twee

gastanks is niet mogelijk en ook niet toegestaan.

M Om de gastoevoer te onderbreken moeten beide sluitventielen aan de gasflessen

worden gesloten.

1110 12

13

Page 41: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

08

.07.N

L

D 6

Page 42: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 1

03

.08.N

L

E Bediening

1 Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van het interne transportmiddel

Rijbewijs: uitsluitend daartoe geschikte personen mogen het interne transportmiddel

gebruiken. Deze personen moeten zijn opgeleid in de bediening van het interne

transportmiddel, moeten hun vaardigheden in het rijden en handhaven van lasten

hebben gedemonstreerd aan de exploitant of diens gemachtigde, en moeten van

deze persoon nadrukkelijk opdracht hebben gekregen tot het bedienen van het

interne transportmiddel.

Rechten, plichten en gedragregels voor de bestuurder: de chauffeur moet

onderricht hebben ontvangen in zijn rechten en plichten en in de bediening van het

interne transportmiddel, en moet vertrouwd zijn met de inhoud van deze handleiding.

De vereiste rechten moeten hem worden verleend.

Bij interne transportmiddelen die u in de meeloopmodus bedient, moet u

veiligheidsschoenen dragen.

Verbod op gebruik door onbevoegden: de chauffeur is tijdens de gebruikstijd

verantwoordelijk voor het interne transportmiddel. U moet onbevoegden verbieden

met het interne transportmiddel te rijden of het te bedienen. U mag geen personen

meenemen of optillen.

Beschadigingen en gebreken: beschadigingen en overige gebreken aan het

interne transportmiddel of aanbouwapparaat moet u onmiddellijk melden aan de

toezichthouder. U mag bedrijfsonveilige interne transportmiddelen (bijvoorbeeld met

versleten wielen of defecte remmen) niet gebruiken voordat ze zijn gerepareerd

volgens de voorschriften.

Reparaties: de bestuurder mag zonder speciale opleiding en toestemming geen

reparaties of veranderingen aan het interne transportmiddel doorvoeren. U mag het

functioneren van de veiligheidsvoorzieningen of schakelaars in geen geval

veranderen of blokkeren.

Gevarenbereik: het bereik waarbinnen rij- en hefbewegingen van het interne

transportmiddel, diens lastopnamemiddelen (bijvoorbeeld vorktanden of

aanbouwapparaten) of de last een gevaar betekenen voor personen. Hiertoe behoort

ook het bereik waar vallende last of een dalende / vallende werkinrichting kan

terechtkomen.

F U moet onbevoegden uit het gevarenbereik sturen. Bij gevaar voor personen moet u

tijdig een waarschuwing geven. Wanneer onbevoegden ondanks opdracht daartoe

het gevarenbereik niet verlaten, moet u het interne transportmiddel onmiddellijk tot

stilstand brengen.

Veiligheidsvoorzieningen en waarschuwingsplaten: leef de hier beschreven

veiligheidsvoorzieningen, waarschuwingsplaten en -aanwijzingen beslist na.

M Voertuigen met gereduceerde hoofdruimte zijn uitgerust met een

waarschuwingsplaat in het zichtveld van de bestuurder. Houd de aanbevolen

maximale lichaamsgrootte op deze plaat beslist aan.

Page 43: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 2

1

2

3 5

4 2 49

7 8

6

1 3 5 7

6

15 14 13 12 11 10 14 12 11 10

1716

18

19

20

21

22

26 25 24 23

29

28

27

Page 44: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 3

03

.08.N

L2 Beschrijving van de bedien- en indicatie-elementen

Pos.Bedien- respectievelijk indicatie-element

Functie

1Waarschuwingslamp

luchtfiltert

Gaat branden wanneer het luchtfilter

verontreinigd is.

2Waarschuwingslamp –

motoroliedrukt

Gaat branden wanneer de

smeeroliedruk van de motor te laag

is.

3Waarschuwingslamp –

laadstroomt

Gaat branden wanneer de batterij niet

wordt geladen.

4Waarschuwingslamp –

overbrengingolie-temperatuurt

Gaat branden wanneer de

olietemperatuur in de overbrenging te

hoog is.

5Waarschuwingslamp

parkeerremt

Gaat branden wanneer de

parkeerrem is bediend.

6Waarschuwingslamp

brandstofvoorraad (DFG)t

Gaat branden wanneer de

brandstofvoorraad te laag is.

7Waarschuwingslamp –

remvloeistoft

Gaat branden wanneer het

remvloeistofniveau te laag is.

8 Waarschuwingslamp roetfilter tGaat branden wanneer het roetfilter

verontreinigd is.

9Waarschuwingslamp

dieselfiltert

Gaat branden wanneer het dieselfilter

is verontreinigd.

10Koelmiddeltemperatuurindica

tiet

Geeft de koelmiddeltemperatuur

weer.

11 Tijd-/werkurenindicatie. tGeeft de gewerkte tijd respectievelijk

de gemaakte werkuren weer.

12Controlelampje

rijrichtingindicatiet

Geeft de functie van de

rijrichtingschakelaar rechts/links aan.

13Controlelampje voorgloeien

(DFG)t

Geeft de functie van de

koudstartinrichting aan.

14 Neutraalstand t

Gaat branden wanneer de

rijrichtingschakelaar in de

neutraalstand staat. (Zie Neutral

Interlock in dit hoofdstuk)

15 Brandstofindicatie (DFG) tGeeft aan, hoeveel brandstof nog in

de tank zit.

Page 45: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 4

1

2

3 5

4 2 49

7 8

6

1 3 5 7

6

15 14 13 12 11 10 14 12 11 10

1716

18

19

20

21

22

26 25 24 23

29

28

27

Page 46: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 5

03

.08.N

L

Pos.Bedien- respectievelijk indicatie-element

Functie

16 Parkeerremhendel t

De parkeerrem aantrekken of lossen.

Draai de schakelaar op positie 1 om hem te

laten vastklikken.

Draai de schakelaar op positie 0 om hem te

lossen.

Trek de hendel aan voor het activeren.

Druk de hendel naar voren voor het lossen.

17 Stuurwiel tDe heftruck in de gewenste rijrichting

sturen.

18 Stuurkolom-instelhendel t De stuurkolomneiging instellen.

19 Ontstekings-/startschakelaar t

De stroomtoevoer in- en uitschakelen.

De motor starten en uitzetten. Door de

contactsleutel uit het slot te trekken, is de

heftruck beveiligd tegen inschakelen door

onbevoegden.

20 Schakelaaropties t Opties

21 Rempedaal Standaard-noodremfunctie

22 Rijpedaal tRegelt het motortoerental respectievelijk de

rij- en hefsnelheid.

23 Extra hydrauliek (ZH2) o Voor hydraulische aanbouwapparatuur.

24 Extra hydrauliek (ZH1) o Voor hydraulische aanbouwapparatuur.

25Regelhendel – hefmast

neigent

Neig de hefmast naar voren respectievelijk

achteren.

De hefmast naar voren neigen: druk de

hendel naar voren.

De hefmast naar achteren neigen: trek de

hendel naar achteren.

26 Regelhendel – heffen / dalen t

Vorkdrager heffen / dalen

Vorkdrager heffen: trek de hendel naar

achteren.

Vorkdrager dalen: druk de hendel naar

voren.

27 Claxonknop tAkoestisch waarschuwingssignaal

activeren.

28 Rijrichtingschakelaar t Selecteer de rijrichting.

29Pedaal voor langzaam rijden /

remment

1. bereik: langzaam rijden regelen.

2. bereik: bedrijfsrem bedienen.

Page 47: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 6

t Rijrichtingschakelaar

Z Wanneer de rijrichtingschakelaar (28) in

de middenstand staat, bevindt de

overbrenging zich in de stationaire

stand.

– Schuif de schakelaar naar voren om

vooruit rijden te kiezen.

– Schuif de schakelaar naar achteren

om de achteruit rijden te kiezen.

Z De motor start niet, wanneer vóór het

starten een rijrichting is geselecteerd.

o Aan stuurkolom bevestigde snel-heidsschakelaar (optie!)

Als optie kan de standaard snel-

heidsschakelaar, die rechts van de

bestuurdersstoel is aangebracht,

door een aan de stuurkolom beves-

tigde snelheidsschakelaar (30) wor-

den vervangen.

Z Wanneer de snelheidsschakelaar

(30) in de middenstand staat, be-

vindt de overbrenging zich in de sta-

tionaire stand.

– Duw de hendel naar voren om

vooruit rijden te kiezen.

– Schuif de hendel naar achteren

om de achteruit rijden te kiezen.

Z De motor start niet, wanneer vóór het starten een rijrichting is geselecteerd.

Neutral Interlock

Wanneer u de heftruck verlaat zonder dat u hem uit de versnelling haalt, wordt hij

automatisch in „Neutral“ gezet. Het “Neutraal”-lampje geeft dit aan. Wanneer u op de

heftruck zit en weer gaat rijden, moet u de rijrichtingschakelaar in de neutraalstand N

zetten. Vervolgens kunt u de rijmodus voortzetten.

28

30

Page 48: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 7

03

.08.N

LVerwarming en ventilatie

– Draai de thermostaatregelknop (31)

tegen de klok in, om de temperatuur in

de cabine te verhogen.

– Bedien schakelaar (30), om de

ventilatie in te schakelen.

Claxon

– Druk de knop ”Claxon” (27) in de

hydrauliekhendel in, om de claxon te

activeren.

30

31

27

Page 49: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 8

3 Voertuig in gebruik nemen

F Voordat de bestuurder de hefwagen in gebruik neemt, bedient of voordat hij een last

heft, moet hij zich ervan overtuigen dat zich niemand in het gevarenbereik bevindt.

3.1 Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling

Voertuig

– Controleer het hele voertuig (met name wielen en lastopnamemiddelen) visueel op

beschadigingen.

– Controleer of de lastkettingen gelijkmatig zijn gespannen.

– Controleer de werking van de sluiting van de veiligheidsgordel en hoe de riem bij

het terugtrekken in de houder loopt. Zie paragraaf 3.3 voor meer informatie.

3.2 Voertuigen met gereduceerde hoofdruimte X (o)

M Als de aanbevolen lichaamslengte niet

in acht wordt genomen, kan het

bedienen van het voertuig een

zwaardere belasting en risico voor de

bestuurder betekenen. Schade en

duurschade door een ongezonde

houding en te grote lichaamsinspanning

van de bestuurder kunnen dan niet

worden uitgesloten.

De exploitant moet ervoor zorgen dat de

bedieners van het voertuig de

aangegeven lichaamslengte niet

overschrijden.

Bovendien moet de exploitant

controleren of de betrokken chauffeur

normaal en goed zit zonder inspanning.

Page 50: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 9

03

.08.N

L

Z Hiervoor moet u eventuele afdekkingen openen.

De brandstofvoorraad controleren: DFG

– Plaats de ontstekings– /startschake-

laar (19) in de stand „I“.

– Bepaal de brandstofvoorraad op de

brandstofmeter (15).

– Tank eventueel dieselolie (zie hoofd-

stuk D).

o Het niveau van deruitensproeiervloeistof controleren

– De tank voor de

ruitensproeiervloeistof (32) bevindt

zich aan de achterste, rechter

draagboom (33) van de cabine.

– Controleer of er voldoende

ruitensproeiervloeistof in de tank zit.

Wanneer dat nodig is, vult u bij.

– Gebruik een ruitensproeiervloeistof

met antivriesmiddel.

Wielen en banden

– Controleer de wielen en banden op slijtage (zie hoofdstuk F). Meet de bandendruk

(alleen voor luchtbanden, zie hoofdstuk B).

15

19

32

33

Page 51: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 10

3.3 De stoel instellen

Standaardstoel MSG 65

De stoel moet zijn ingesteld op het gewicht van de bestuurder om een optimale vering

te bereiken.

De stoel instellen op het gewicht van de chauffeur

– Neem plaats op de stoel. Bij de correcte gewichtinstelling staat de pijl van de

indicatie (37) van het chauffeursgewicht boven de ijkstreep. Wanneer de pijl te ver

naar links of rechts staat, moet u de stoel instellen op het gewicht van de chauffeur.

– Klap hiertoe de gewichtinstelhendel (36) circa 90° naar voren.

– Druk de gewichtinstelhendel (36) naar onderen, om de stoel op een lager

chauffeursgewicht in te stellen.

– Druk de gewichtinstelhendel naar boven, om de stoel op een hoger

chauffeursgewicht in te stellen.

– Na de instelling klapt u de hendel weer in de uitgangspositie.

De hoek van de rugleuning instellen

– Neem plaats op de stoel.

– Trek de hoekinstelling (34) van de rugleuning omhoog en stel de hoek van de

rugleuning in.

– Laat de hoekinstelling (34) van de rugleuning weer los; de rugleuning wordt

vergrendeld.

De zitpositie instellen

– Trek de langsinstelling (35) naar boven, en breng de stoel in de juiste zitpositie door

deze voor- of achteruit te schuiven.

– Laat de langsinstelling (35) weer in de groef springen.

F De langsinstelling moet in de ingestelde positie stevig in de railgroef zijn gesprongen.

U mag de stoel niet instellen tijdens het rijden!

34

35

36

37

Page 52: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 11

03

.08.N

L3.4 Veiligheidsgordel

De bestuurder moet dagelijks vóór het gebruik van het interne transportmiddel de

toestand en de probleemloze werking van de veiligheidsgordel controleren.

Uitsluitend door een regelmatige controle kunt u een defect vroegtijdig herkennen.

F Breng de gordel aan voordat u het interne transportmiddel enige beweging laat

maken.

De gordel beschermt tegen zwaar letsel!

Bescherm de veiligheidsgordel tegen verontreiniging (bijvoorbeeld: afdekken tijdens

stilstand) en reinig hem regelmatig. Ontdooi een bevroren gordelsluiting of

gordelspanner en droog hem, om opnieuw bevriezen te vermijden.

Z De droogtemperatuur van de warme lucht mag niet hoger zijn dan + 60 °C!

F Breng geen veranderingen aan de veiligheidsgordel aan!

Verhoogd risico door functiestoringen.

– Vervang de veiligheidsgordel na ieder ongeval.

– Gebruik bij nalevering en reparaties uitsluitend originele onderdelen.

F Laat beschadigde of niet functionerende veiligheidsgordels uitsluitend vervangen

door de dealer of filialen.

– Trek de gordel helemaal uit en controleer hem op rafels.

– Controleer de werking van de gordelsluiting en controleer of het oprol/span-

mechanisme de gordel probleemloos intrekt.

Controleer de afdekking op beschadiging.

De blokkeerautomaat testen

– Plaats het interne transportmiddel horizontaal.

– Trek de gordel er plotseling uit.

M De automaat moet de gordelafgifte blokkeren.

– Open de motorkap circa 30°.

M De automaat moet de gordelafgifte blokkeren.

Hoe u het interne transportmiddel moet starten wanneer het erg schuin staat

Bij een sterke schuinstand van het interne transportmiddel blokkeert de

blokkeerautomaat de gordelspanner. U kunt de gordel dan niet meer uit het span/

oprol-mechanisme trekken.

Z Rijd het interne transportmiddel voorzichtig uit de schuine stand en breng de gordel

aan.

Page 53: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 12

Gedrag in ongewone situaties

F Wanneer de heftruck dreigt te kantelen,

maak dan nooit de gordel los en probeer

niet van de heftruck te springen.

Wanneer u eraf springt, is er een hoger

letselgevaar!

Het juiste gedrag

– Buig het bovenlichaam over het

stuurwiel.

– Houd het stuurwiel met beide handen

vast en zet u schrap met beide voeten.

– Neig het lichaam in tegengestelde

richting dan de valrichting.

Page 54: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 13

03

.08.N

L3.5 Stuurkolom instellen

– Maak de stuurkolominstelhendel (18)

in de pijlrichting (L) naar de

chauffeursstoel los.

– Draai de stuurkolom (38) in de

gewenste neiging voor- of achteruit.

– Druk de stuurkolominstelhendel in de

pijlrichting (F).

F

L

38

18

Page 55: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 14

3.6 De heftruck starten

Voorzieningen vóór het starten

Wanneer de motor verscheidene weken lang niet heeft gedraaid, of wanneer het

oliefilter is vervangen, start u de motor (zie paragraaf 3.7 of 3.8) en laat u hem een

paar minuten lang stationair draaien voordat u de heftruck gebruikt.

Motor starten

F U mag de heftruck uitsluitend bedienen vanaf de bestuurdersstoel.

– Trek de parkeerrem aan.

Z Schakel de rijrichtingschakelaar (28) in de neutraalstand N.

Z U kunt de motor uitsluitend starten, wanneer de rijrichtingschakelaar in de

neutraalstand staat.

Z Startprocedure TFG (zie paragraaf 3.7)

Startprocedure DFG (zie paragraaf 3.8)

Ontstekingsschakelaar met eensleutel

Functie

O: alle hoofdstroomkringen zijn

uitgeschakeld, en u kunt de

sleutel verwijderen.

I: regelaar en instrumenten zijn

ingeschakeld. De motor

voorverwarmen (uitsluitend

diesel).

II: de motor starten (keert

automatisch terug naar de

positie I).

28

Page 56: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 15

03

.08.N

L3.7 Startprocedure TFG

F Neem de veiligheidsvoorschriften in

de omgang met vloeibaar gas in

acht (zie hoofdstuk D, paragraaf 1).

– Open de afsluiter aan de

generatorgasfles langzaam.

– Steek de sleutel in de

ontstekings- /

startschakelaar (19).

– Plaats de ontstekings–/

startschakelaar in de stand “I”.

– Bedien de claxonknop (27) en

controleer de werking van de

claxon.

De waarschuwingslampjes

Laadstroom (3), Motoroliedruk (2),

Neutraalstand (14) en

Parkeerrem (5) branden.

– Druk het rijpedaal (22) iets in.

– Draai de ontstekings–/

startschakelaar verder naar

stand II.

M Bedien de startknop slechts

maximaal 15 seconden zonder

onderbreking. Wacht

30-60 seconden vóór een nieuwe

startpoging en schakel de

ontstekings-/startschakelaar eerst

terug naar de stand 0.

– Laat de sleutel onmiddellijk los,

nadat de motor is

aangesprongen. Hij gaat automatisch terug naar de stand I.

F Het is uitermate belangrijk dat u bij alle werkzaamheden met vloeibaar-gasheftrucks

de volgende veiligheidsvoorschriften naleeft.

Doe het volgende wanneer een heftruck niet wil starten.

– Sluit de afsluiter voor de gasfles.

– Draai de ontstekings-/startschakelaar op 0.

– Haal er een geschoolde, bevoegde servicemonteur bij.

M Alle waarschuwingslampjes, met uitzondering van Neutraalstand (14) en Parkeerrem

(5) moeten onmiddellijk uitgaan wanneer de motor start. Wanneer dat niet zo is, moet

u de motor onmiddellijk uitzetten en de storing verhelpen.

14

3 52

27

2219

Page 57: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 16

3.8 Startprocedure DFG

– Steek de sleutel in de

ontstekings- /

startschakelaar (19).

– Plaats de ontstekings–/

startschakelaar in de stand “I”.

– Bedien de claxonknop (27) en

controleer de werking van de

claxon.

– Wanneer de ontstekings-/

startschakelaar (19) in de stand Iis geplaatst, branden de

waarschuwingslampjes

Laadstroom (3),

Motoroliedruk (2),

Neutraalstand (14) en

Parkeerrem (5), maar ook het

controlelampje Voorgloeien (13).

– Druk het rijpedaal (22) helemaal

in en wacht tot het controlelampje

Voorgloeien uitgaat.

Z De voorgloeitijd is afhankelijk van

de motortemperatuur, en bedraagt

circa 4 seconden.

– Draai de ontstekings–/

startschakelaar verder naar

stand II.

M Bedien de startknop slechts

maximaal 15 seconden zonder

onderbreking. Wacht

30–60 seconden vóór een nieuwe

startpoging en schakel de

ontstekings-/startschakelaar eerst

terug naar de stand 0.

– Laat de sleutel onmiddellijk los, nadat de motor is aangesprongen. Hij gaat

automatisch terug naar de stand I.

M Alle waarschuwingslampjes, met uitzondering van Neutraalstand (14) en

Parkeerrem (5) moeten onmiddellijk uitgaan wanneer de motor start. Wanneer dat

niet zo is, moet u de motor onmiddellijk uitzetten en de storing verhelpen.

14

3 52

22

27

Page 58: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 17

03

.08.N

L

F Nadat de motor is gestart,

doet u een rijtest en verricht u

de volgende functiecontroles:

– Controleer de remwerking

van de parkeerrem (16) en

het pedaal langzaam rijden /

remmen (29+21).

– Regel het motortoerental

met het gaspedaal (22) in

verscheidene bereiken;

controleer daarbij of het

pedaal licht loopt.

– Controleer of de

hydrauliekregelfuncties

Heffen / Dalen (26),

Neigen (25) en eventueel

die van het

aanbouwapparaat

probleemloos werken.

– Draai het stuurwiel (17) in

beide eindposities en

controleer of de

stuurinrichting goed werkt.

M Laat de motor niet stationair

warmdraaien. Bij een matige

belasting en wisselend

toerental bereikt de motor

snel zijn werktemperatuur.

Belast de motor pas volledig,

wanneer de indicatie

Koelmiddeltemperatuur

motor (10) de

werktemperatuur weergeeft.

Wanneer u alle

functiecontroles storingsvrij

kunt uitvoeren en de

werktemperatuur is bereikt, is

de heftruck klaar voor

gebruik.

22

26

25

17

10

Page 59: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 18

3.9 Storingsmeldingen tijdens bedrijf

Wanneer de waarschuwingslampjes:

– Motoroliedruk (2),

– Laadstroom (3),

– Koelmiddeltemperatuur (10), en

– Temperatuur van overbrengingolie (4),

gaan branden, moet u de motor

onmiddellijk uitzetten.

M U mag de motor pas weer starten,

wanneer de storing is verholpen.

Z Zie paragraaf 5 voor het opzoeken en

verhelpen van storingen.

Controleer tijdens het bedrijf de

brandstofmeter (15, uitsluitend DFG).

1015

23

4

10

32 4

Page 60: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 19

03

.08.N

Lo Temperatuurcontrolesysteem

Een overschrijding van de toelaatbare koelwatertemperatuur wordt aangegeven door

oplichten van het waarschuwingslampje (10) en een akoestisch

waarschuwingssignaal. In dit geval kan het voertuig nog 30 sec. worden gereden,

vervolgens wordt automatisch de rij-aandrijving naar neutraal geschakeld.

Zodra de toelaatbare koelwatertemperatuur is overschreden moet de volgende

procedure in acht worden genomen:

– Rijd het voertuig eventueel uit de gevarenzone

– Laat de vorkdrager en de opgenomen last veilig dalen

– Schakel de rij-aandrijving naar neutraal en trek de parkeerrem aan

– Laat de motor met licht verhoogd toerental lopen (betere koelwerking van de

ventilator), tot de temperatuur weer tot het normale niveau is gedaald

Z Als de temperatuur niet daalt moet u het voertuig veilig plaatsen, de motor

uitschakelen en het voertuig laten controleren.

M Let op: In ieder geval moet de oorzaak van de oververhitting worden vastgesteld en

verholpen door een geschoolde technicus van de klantendienst!

Z Aanwijzing: Bij een acute gevaarlijke situatie kan het voertuig na afloop van de

30 sec. resterende rijtijd door uitschakelen van de ontsteking en opnieuw starten van

de motor nog een keer 30 sec. rijvaardig worden gemaakt.

Page 61: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 20

3.10 Motor uitzetten1.

M Zet de motor niet onder volle

belasting uit, maar laat hem

nog korte tijd verder draaien

om af te koelen.

– Zet de heftruck stil.

– Schakel de

rijrichtingschakelaar (28) in

de neutraalstand.

– Bedien de

parkeerremhendel (16).

– Plaats de ontstekings–/

startschakelaar (19) in de

stand 0.

16

19

28

Page 62: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 21

03

.08.N

L4 Werken met het interne transportmiddel

4.1 Veiligheidsregels voor het rijden

Rijpaden en werkbereiken: rijd uitsluitend op de paden die zijn vrijgegeven voor

verkeer. Onbevoegde derden mogen niet in het werkbereik komen. U mag de last

uitsluitend op de daarvoor bedoelde locaties neerzetten.

Gedrag bij het rijden: u moet de rijsnelheid aanpassen aan de plaatselijke

omstandigheden. U moet langzaam rijden in bijvoorbeeld bochten en in nauwe

doorgangen, bij het rijden door strokengordijnen / klapdeuren, en op onoverzichtelijke

plaatsen. U moet altijd een veilige remafstand bewaren tot de voertuigen die zich in

de rijrichting gezien vóór u bevinden, en u dient het interne transportmiddel altijd

onder controle te hebben. Onverwacht stoppen (behalve in noodgevallen), snel

omkeren, en inhalen op gevaarlijke of onoverzichtelijke plaatsen is verboden. Het is

verboden buiten het werk- of bedienbereik te leunen of te grijpen.

Zichtverhoudingen bij het rijden: u moet in de rijrichting kijken en altijd voldoende

overzicht hebben over het traject dat u rijdt. Wanneer u lasten transporteert die het

zicht beïnvloeden, moet de last zich in rijrichting gezien aan de achterkant van het

interne transportmiddel bevinden. U moet dan achteruit rijden. Wanneer dit niet

mogelijk is, moet een tweede persoon als uitkijk vóór het interne transportmiddel uit

lopen.

Rijden op glooiingen en hellingen: u mag uitsluitend op glooiingen en hellingen

rijden, wanneer deze als verkeersweg zijn bedoeld, schoon en stroef zijn en u er veilig

op kunt rijden volgens de technische voertuigspecificaties. Rijd zodanig dat de last

zich altijd aan de hoogste zijde van het voertuig bevindt. U mag niet omkeren, niet

schuin rijden en het interne transportmiddel niet uitschakelen op hellingen. Rijd op

hellingen uitsluitend met lage snelheid, en wees altijd gereed om te remmen.

In liften en op laadbruggen rijden: u mag uitsluitend in liften en op laadbruggen

rijden wanneer deze voldoende hefcapaciteit hebben, constructief geschikt zijn om te

worden bereden, en door de exploitant zijn vrijgegeven om te worden bereden.

Controleer dit voordat u in de lift of op de laadbrug rijdt. Rijd het interne

transportmiddel met de last naar voren in de lift, en neem een positie in die contact

met de schachtwanden uitsluit.

Personen, die meerijden in de lift, mogen deze pas betreden wanneer het interne

transportmiddel veilig staat, en ze moeten de lift eerder verlaten dan het interne

transportmiddel.

Conditie van de te transporteren last: de bediener moet controleren of de lasten

correct zijn geplaatst. Hij mag uitsluitend veilig en zorgvuldig geplaatste lasten

transporteren. Wanneer het gevaar bestaat dat delen van de last kantelen of eraf

vallen, moet u geschikte veiligheidsmaatregelen nemen, bijvoorbeeld een

lastbeschermtralie gebruiken.

Page 63: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 22

Aanhangers trekken: zie hoofdstuk 4.8 pagina E35.

F Uitlaatgasemissies: u mag de heftruck uitsluitend in goed geventileerde bereiken

gebruiken. Wanneer u de heftruck in gesloten bereiken gebruikt, kan dit leiden tot

opeenhoping van schadelijke uitlaatgasemissies, die kunnen leiden tot duizeligheid,

slaperigheid of zelfs tot de dood!

M Voor het gebruik van heftrucks met verbrandingsmotoren in afgesloten ruimten,

dienen de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, technische normen en

preventieve maatregelen door de gebruiker in acht te worden genomen.

NOODSTOP met uitschakeling van het elektrisch gedeelte van de heftruck:Alle elektrische functies worden uitgeschakeld.

Plaats het contactslot in de O-stand. Bij een heftruck met cabine of comfortdak moet

u de deuren openen. Bedien de drukknop in het voetengedeelte. De motorkap gaat

open. Maak de blauwe snelsluiting van de batterijpool los.

F Bij heftrucks op gas moet u de afsluiter aan de gastank respectievelijk gasfles

dichtdraaien, om te verhinderen dat gas in het motorbereik stroomt.

Page 64: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 23

03

.08.N

L4.2 Rijden

F Pas de rijsnelheid aan aan de aard van de rijwegen, de werkomgeving en de last!

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28) in de neutraalstand.

– Hef de vorkdrager circa 200 mm, zodat de vorktanden vrij zijn van de vloer.

– Neig de hefmast geheel naar achteren.

– Los de parkeerrem.

Vooruit rijden

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28) naar voren.

– Bedien het rijpedaal (22) langzaam, tot de gewenste rijsnelheid is bereikt.

De rijrichting veranderen

M Verander de rijrichting uitsluitend wanneer de heftruck stilstaat.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28) via de neutraalstand in de gewenste

rijrichting.

– Bedien het rijpedaal (22) langzaam, tot de gewenste rijsnelheid is bereikt.

Achteruit rijden

F Controleer of het achteruit-rijbereik

vrij is.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28)

naar achteren.

Voertuig accelereren

– Bedien het rijpedaal (22) langzaam,

tot de heftruck gaat rijden.

– Druk het rijpedaal verder in.

Motortoerental en rijsnelheid nemen

toe.

Voertuig afremmen

F Het remgedrag van de heftruck hangt

wezenlijk af van de bodemgesteldheid.

U moet daar rekening mee houden bij

het bepalen van uw rijgedrag. Rem de

heftruck voorzichtig af, opdat de lading

niet wegglijdt.

21

2922

28

Page 65: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 24

Afremmen

- Haal de voet van het rijpedaal (22).

- Rempedaal (21) intrappen.

Langzaam rijden met het pedaal voor langzaam rijden / remmen

Wanneer u het pedaal voor langzaam rijden / remmen (29) met gevoel bedient kunt

u, door langzaam rijden, de heftruck goed rangeren in een nauwe ruimte en snel

heffen terwijl u langzaam rijdt.

Met het pedaal voor langzaam rijden / remmen kunnen de trommelremmen ook

worden bediend. Dit is echter uitsluitend bedoeld voor het rijden met kruipsnelheid.

Dit pedaal mag niet voor normale remdoeleinden worden gebruikt

M Deze modus is bij een hoog motortoerental slechts 5 seconden langtoegestaan.

o Snelheidreductie

De snelheidsreductie begrenst de maximaal bereikbare hoogste snelheid tot een

vooraf ingestelde waarde. Dit zou bijvoorbeeld de maximaal toegestane snelheid op

het bedrijfsterrein kunnen zijn. De heftruck staan bij stilstand en bij versnellingen

vervolgens de volle motortoerental en –vermogen ter beschikking. Pas als een

bepaalde snelheidsdrempel wordt overschreden wordt het toerental van de motor op

de gewenste waarde teruggeregeld.

De waarde van de maximale snelheid is op de fabriek ingesteld en kan alleen door

overeenkomstig geschoold en bevoegd personeel van de klantenservice worden

gewijzigd.

o Achteruitrijblokkering

De achteruitrijblokkering vermindert de belasting en zodoende de slijtage van de

aandrijflijn en de banden. In wezen worden er twee functies vervuld:

veranderen van rijrichting (achteruit) is alleen mogelijk wanneer de snelheid van de

heftruck lager is dan 3 km/h. Als er wordt geprobeerd om bij een hogere snelheid de

rijrichting zonder afremmen om te schakelen, activeert het systeem automatisch het

stationair bedrijf. Pas als de rijsnelheid overeenkomstig is gereduceerd, wordt het

gewenste rijniveau geactiveerd.

De rij-aandrijving kan niet van neutraal naar rijbedrijf worden geschakeld, wanneer

het motortoerental met meer dan 300 omw/min boven het stationair toerental ligt. Pas

wanneer het toerental onder deze drempel is gedaald, wordt de rij-aandrijving

geactiveerd.

Page 66: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 25

03

.08.N

L4.3 Sturen

F U hoeft slechts licht te sturen

(vanwege de hydraulische

stuurbekrachtiging), draai het

stuurwiel (17) daarom gevoelig rond.

4.4 Remmen

Bedrijfsrem

Met het rempedaal bedient u de

trommelremmen van de voorwielen

hydraulisch.

– Als het rempedaal (21) wordt

bediend, worden de

trommelremmen bediend zonder

de overbrenging te ontkoppelen.

– Door bediening van het pedaal

langzaam rijden / remmen (29)

wordt de krachtflux in de

automatische overbrenging

gestuurd. Het is ook mogelijk om

met dit pedaal, tijdens activiteiten

bij kruipsnelheid, licht te remmen.

Parkeerrem

Met behulp van de parkeerrem

bedient u de trommelremmen van de

voorwielen mechanisch.

– Trek de parkeerremhendel (16)

over het drukpunt heen tot aan de

aanslag naar achteren.

De parkeerrem is geactiveerd en

de parkeerremhendel is in deze

stand vastgezet.

– Druk de parkeerremhendel over

het drukpunt heen naar voren, om

de parkeerrem te lossen.

29

21

Page 67: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 26

4.5 Bediening van hefmast en aanbouwapparaat

F U mag de regelhendel uitsluitend bedienen vanaf de stoel.

U bedient de hefinrichting met behulp van de regelhendels rechts naast de stoel.

Vorkdrager heffen / dalen

F Reik niet door de hefmast heen!.

– Trek de regelhendel (26) naar

achteren, om de vorkdrager te heffen.

– Druk de regelhendel (26) naar voren,

om de vorkdrager te laten zakken.

Hefmast voor-/achterover neigen

F Breng bij het achterover neigen geen

lichaamsdelen tussen hefmast en

frontwand.

– Trek de regelhendel (25) naar

achteren, om de hefmast naar

achteren te neigen.

– Druk de regelhendel (25) naar voren,

om de hefmast naar voren te neigen.

o Bediening van een aanbouwapparaat

Extra hydrauliek ZH1

Met de extra hydrauliek ZH 1

(regelhendel 24) kunnen hydraulische

aanbouwapparaten (b.v. sideshift)

worden aangestuurd. De bediening vindt

plaats door de hendel naar voren te

drukken of naar achteren te trekken.

Extra hydrauliek ZH2

Bediening van de extra hydrauliek ZH2 (b.v. voor tandverplaatsapparatuur) vindt

analoog met ZH1 plaats door bediening van de regelhendel (23). Neem voor het

bedienen van een aanbouwapparaat ook de handleiding van de fabrikant in acht!

26

25

24

23

Page 68: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 27

03

.08.N

LExtra hydrauliek ZH3

Met behulp van de knop (1) kunt u de regelhendel (23) van ZH2 omschakelen

naar ZH3.

Druk, om ZH3 te activeren, in de ruststand

van de regelhendel op de knop (1) en

bedien de hendel. Wanneer u de knop

ingedrukt houdt, wordt de ZH3 langdurig

geactiveerd. Als de knop nadat de

regelhendel uit de ruststand is bewogen

wordt losgelaten, blijft ZH3 geactiveerd tot

de regelhendel weer de nulstand bereikt.

Om opnieuw van ZH2 op ZH3 om te

schakelen moet opnieuw de knop worden

bediend.

Page 69: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 28

Bediening van de geïntegreerde Sideshift (Integrated SideShift = ISS)

Met de geïntegreerde sideshift kan de vorkdrager zijwaarts worden

verschoven.Sideshift naar links (gezien vanuit de bestuurder):

– duw de regelhendel (24) naar voren.

Sideshift naar rechts (gezien vanuit de bestuurder):

– trek de regelhendel (24) naar achteren.

Geïntegreerd tandenverstelapparaat

Met het geïntegreerde tandenverstelapparaat kan de afstand tussen de vorktanden

worden gewijzigd. Door de hendel (23) naar voren te drukken worden de vorken

geopend, door de hendel naar achteren te trekken worden de vorken gesloten. Als

de vorken niet meer gelijk lopen, kan het tandenverstelapparaat opnieuw worden

gesynchroniseerd. Hiervoor moet u de vorken een keer tot de aanslag openen en

vervolgens weer sluiten.

Overige aanbouwapparaten

Bij het gebruik van overige aanbouwapparaten moet u altijd de handleiding van de

fabrikant in acht nemen!

De bedienhendels van de aanbouwapparaten moeten zijn voorzien van de juiste

symbolen die aangeven hoe het aanbouwapparaat werkt.

M Let op: Gebruik uitsluitend aanbouwapparaten die voldoen aan de CE-keuring!Het gereduceerde resterende hefvermogen moet opnieuw worden vastgestelden met een afzonderlijk draaglastplaatje worden aangeduid.

F Houd rekening met de verminderde hefcapaciteit bij het uitschuiven (zie hoofdstuk B).

Page 70: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 29

03

.08.N

LDe snelheid van hetwerkapparaat regelen

Met het uitslaan van de regelhendel

en het motortoerental wordt de

werksnelheid van de

hydrauliekcilinder geregeld.

Na het loslaten van de regelhendel

(23, 24) gaat deze automatisch

terug naar de neutraalstand, en

blijft het werkapparaat in de

bereikte stand staan.

M De regelhendel is altijd gevoelig,

bedien hem niet schokkerig. Laat bij

het bereiken van de eindaanslag

onmiddellijk de regelhendel los.

– Schakel de rijrichtingschakelaar

(28) in de neutraalstand.

– Verhoog het motortoerental met

het rijpedaal (22) en

– duw de regelhendel verder naar

achteren, teneinde de snelheid

van het werkapparaat te

verhogen.

Z Het motortoerental heeft geen

invloed op de daalsnelheid van de

vorkdrager.

24

23

28

22

Page 71: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 30

4.6 Opnemen, transporteren en neerzetten van lasten

F U mag de regelhendel uitsluitend bedienen vanaf de stoel.

M De bestuurder moet, voordat hij een last opneemt, controleren of deze op juiste wijze

op pallets is geplaatst en of de last niet de hefcapaciteit van de hefwagen overschrijdt.

Let op het lastdiagram!

De vorktanden instellen

F Stel de vorktanden zodanig in, dat ze

beide dezelfde afstand tot de buitenkant

van de vorkdrager hebben, en dat het

lastzwaartepunt midden tussen de

vorktanden ligt.

– Zwenk de vergrendelhendel (39) naar

boven.

– Schuif de vorktanden (40) op de

vorkdrager (41) in de juiste stand.

– Draai de vergrendelhendel naar

onderen en verschuif de tanden, tot de hendel in een gleuf springt.

40

41

39

Page 72: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 31

03

.08.N

LDe last opnemen

F Het is verboden personen te heffen met

de hefinrichting.

– Rijd voorzichtig naar de last die u wilt

opnemen.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28)

in de neutraalstand.

– Hef de vorktanden tot aan de juiste

hoogte ten opzichte van de last.

– Plaats de hefmast verticaal.

– Schakel de rijrichtingschakelaar in

Vooruit rijden.

F De vorktanden moeten minstens

tweederde van hun lengte onder de last

steken.

– Rijd de heftruck voorzichtig met de

vorktanden zo ver mogelijk onder de last.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28) in de neutraalstand.

– Hef de vorktanden, tot de last vrij op de vorktanden ligt.

– Schakel de rijrichtingschakelaar in Achteruit rijden.

– Let naar achteren toe op een vrije rijruimte.

– Rijd voorzichtig en langzaam achteruit, tot de last zich buiten het opslaggebied

bevindt.

F Personen mogen zich niet onder de

geheven last bevinden!

28

Page 73: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 32

– Laat de last zo ver dalen als beslist

nodig is voor het transport

(bodemvrijheid circa 150...200 mm).

– Neig de hefmast geheel naar

achteren.

F Hoe hoger u de last transporteert, des te

kleiner is de stabiliteit.

Last transporteren

Wanneer de last zo hoog is gestapeld,

dat het zicht naar voren is belemmerd,

rijd dan achteruit.

– Accelereer de heftruck gevoelig met

behulp van het rijpedaal (22) en rem

hem voorzichtig af met het pedaal

voor langzaam rijden / remmen (29).

Wees daarbij altijd gereed om te

remmen.

– Pas de rijsnelheid aan aan de aard

van de rijwegen en de

getransporteerde last.

– Let vooral bij kruisingen en

doorgangen op ander verkeer.

– Rijd op onoverzichtelijke plaatsen

uitsluitend met een seiner.

F Transporteer de last op hellingen altijd

aan de “bovenzijde” van de heftruck; rijd

nooit dwars over de helling en draai

nooit om.

22

29

Page 74: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 33

03

.08.N

LDe last wegzetten

– Rijd de heftruck voorzichtig naar de

stelling.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28)

in de neutraalstand.

– Hef de vorktanden tot aan de juiste

hoogte ten opzichte van de

stellinglocatie.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28)

in Vooruit rijden. Rijd de last

voorzichtig in de stellinglocatie.

– Laat de last langzaam zakken, tot de

vorktanden vrij zijn.

– Plaats de hefmast verticaal.

M Vermijd het hard neerzetten van de last,

teneinde de last en het

lastopnamemiddel niet te beschadigen.

Afzonderlijk hangende lasten verwerken

Bij het transport van hangende lasten mag u maximaal stapvoets rijden. Bij het

verwerken van hangende lasten moet de stabiliteit door een expertiserapport

individueel worden aangetoond. De hefcapaciteit wordt circa 1/3 minder.

28

Page 75: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 34

4.7 Het voertuig veilig neerzetten

F Plaats het voertuig veilig wanneer u hem

verlaat, ook wanneer de afwezigheid

slechts van korte duur is.

Bij een geheven last mag u het voertuig

nooit uitschakelen en verlaten.

– Rijd het voertuig op een vlakke vloer.

F Heftrucks die op vloeibaar gas lopen,

mag u niet gebruiken op de begane

grond, wanneer het gebouw een kelder

heeft.

Vloeibaar gas is kleurloos, zwaarder dan

lucht en het laat zich niet gemakkelijk verspreiden. Het neigt ertoe naar het laagste

punt te zakken en kan zich verzamelen in putten, rioleringen, kelders of andere

dieptes.

Daarmee kan het gas ophopen in bereiken die van het voertuig zijn verwijderd en

vormt een gevaar voor personen, die zich niet bewust zijn van het explosie- en

bevriezingsgevaar.

– Laat de vorktanden volledig dalen, en neig het hefframe voorover.

– Schakel de rijrichtingschakelaar (28) in de neutraalstand.

– Trek de parkeerremhendel (16) aan.

28

16

Page 76: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 35

03

.08.N

LMotor uitzetten DFG

– Draai de ontstekings–/startschakelaar

(19) in de stand „0“.

– Trek de sleutel uit de ontstekings–/

startschakelaar (19).

Motor uitzetten TFG

– Sluit afsluiter (42) van de

generatorgasfles stevig.

– Wacht tot de motor tot stilstand komt.

– Plaats de ontstekings–/

startschakelaar (19) in de stand „0.“

– Trek de sleutel uit de ontstekings–/

startschakelaar (19).

M Als de contactsleutel in de stand „0“wordt gedraaid terwijl de motor loopt,zal de motor nog even doorlopen. Opdeze manier wordt gegarandeerd dathet resterende gas in de leidingentussen de motor en het automatische blokkeerventiel van de gasinstallatiewordt verbruikt.

o Stalen cabine

Bij heftrucks met een stalen cabine kunt

u beide deuren sluiten.

– Draai de sleutel tegen de klok in om de

cabinedeur te openen.

– Draai de sleutel met de klok mee om

de cabinedeur te sluiten.

– Voor het openen van de cabinedeur

doet u de deur los en trekt u de

handgreep (43) eruit.

19

42

43

Page 77: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 36

4.8 Aanhangers trekken

Dit apparaat is bestemd om slechts nu en dan aanhangers te trekken binnen het

bedrijf.

De max. aanhangerlast is gelijk aan het op het hefcapaciteit-plaatje aangegeven

hefvermogen (zie schema met plaatjes, pagina B21).

De aanhangerlast wordt bepaald aan de hand van het gewicht van de aanhanger en

de draaglast.

Als er een last op de vorken wordt getransporteerd, moet de aanhangerlast met deze

hoeveelheid worden gereduceerd.

F Belangrijke aanwijzingen voor een veilig bedrijf tijdens het slepen:

– dit apparaat mag alleen zo nu en dan voor sleepwerkzaamheden worden gebruikt.

Een permanent bedrijf met aanhanger is niet toegestaan!

– een steunlast is niet toegestaan.

– de maximale snelheid is 5 km/h (stapvoets)

– sleepwerkzaamheden mogen alleen op vlakke, verharde wegen worden

uitgevoerd

– wanneer u speciale aanhangerkoppelingen gebruikt, moet u ook de voorschriften

van de producent van de koppeling naleven

– gebruik van een aanhanger met de vastgestelde goedgekeurde aanhangerlast,

moet door de exploitant worden gecontroleerd aan de hand van een proefrit onder

plaatselijke omstandigheden.

Page 78: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 37

03

.08.N

L5 Storingshulp

Dit hoofdstuk maakt het de gebruiker mogelijk, eenvoudige storingen of de gevolgen

van een verkeerde bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het lokaliseren

van de storing moet u de volgorde van de in de tabel genoemde handelingen

aanhouden.

Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen

Startmotor draait

niet.

– De rijrichtingschakelaar

staat niet in de

neutraalstand.

– Batterijcapaciteit te

gering.

– Batterij-aansluitkabel

los respectievelijk

poolklemmen

geoxideerd.

– Startmotorkabel los of

gebroken.

– Magneetschakelaar

van startmotor blijft

hangen.

– Schakel de rijrichtingschakelaar in

de neutraalstand. (Zie Neutral

Interlock in dit hoofdstuk).

– Controleer de batterijcapaciteit, laad

de batterij eventueel op.

– Reinig de poolklemmen en vet ze in;

draai de batterij-aansluitkabel vast.

– Controleer de startmotorkabel; draai

hem eventueel vast of vervang hem

eventueel.

– Controleer of de magneetschakelaar

hoorbaar schakelt.

Motor springt

niet aan.

– Luchtfilter

verontreinigd.

– Bowdenzug defect

respectievelijk hangt uit.

Extra bij generatorgas

– Afsluiter van de

generatorgasfles

gesloten.

– Generatorgasfles leeg.

– Verdelerkap vochtig.

– Bougie vochtig,

verontreinigd met olie,

of los.

– Bougie defect.

Extra bij diesel

– Brandstoftank leeg;

inspuitinrichting heeft

lucht aangezogen.

– Water in de

brandstofinstallatie.

– Brandstoffilter verstopt.

– Paraffine-afscheiding

van de dieselolie

(vlokvorming).

– Reinig respectievelijk vervang het

luchtfilter.

– Controleer de Bowdenkabel.

– Open de afsluiter.

– Vervang de generatorgasfles.

– Maak de verdelerkap droog; sproei

hem eventueel in met contactspray.

– Maak de bougie droog; reinig hem

en draai hem vast.

– De bougie vervangen

– Tank dieselolie en ontlucht de

inspuitinrichting.

– Maak de brandstofinstallatie leeg.

Tank de heftruck.

Ontlucht de brandstofinstallatie.

– Controleer de doorstroming van de

brandstof; vervang het filter

eventueel.

– Plaats de heftruck in een warme

ruimte en wacht, tot de paraffine-

afscheiding is opgelost.

Vervang eventueel het

brandstoffilter. Tank winterdiesel.

Page 79: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 38

Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen

Waarschuwings-

lampje

motoroliedruk

brandt tijdens

gebruik.

– Motorolieniveau te laag. – Controleer het motorolieniveau, vul

eventueel motorolie bij.

De temperatuur-

meter van de

motor gaat in het

rode gedeelte.

– Motorolieniveau te laag.

– Koeler verontreinigd.

– Koelmiddelniveau te

laag.

– V-riem van ventilator

slipt door.

– Controleer het motorolieniveau, vul

eventueel motorolie bij.

– Reinig de koeler.

– Controleer het motorkoelsysteem op

lekkages, vul eventueel koelmiddel

bij.

– Controleer de spanning van de V-

riem; span hem eventueel of

vervang hem eventueel.

Waarschuwings-

lampje tempera-

tuur overbren-

gingolie brandt

tijdens gebruik.

– Overbrengingoliepeil te

laag.

– Oliekoeler verontrei-

nigd.

– Controleer het overbrengingoliepeil,

vul eventueel overbrengingolie bij.

– Reinig de oliekoeler.

De motor draait,

maar de heftruck

rijdt niet.

– De rijrichtingschakelaar

staat in de

neutraalstand.

– Parkeerrem

aangetrokken.

– Schakel de rijrichtingschakelaar in

de gewenste rijrichting.

– Los de parkeerrem.

De heftruck

bereikt niet zijn

maximale

snelheid.

– Olieniveau in de

overbrenging te laag.

– Controleer het overbrengingoliepeil,

vul eventueel overbrengingolie bij.

Hefsnelheid te

gering.

– Olieniveau in de

hydrauliekolietank te

laag.

– Ontluchting van

hydrauliekolietank

verontreinigd of

verstopt.

– Controleer het hydrauliekolieniveau,

vul eventueel hydrauliekolie bij.

– Reinig respectievelijk vervang de

ontluchting van de hydrauliektank.

U kunt de last

niet heffen tot de

maximale

hoogte.

– Olieniveau in de

hydrauliekolietank te

laag.

– Controleer het hydrauliekolieniveau,

vul eventueel hydrauliekolie bij.

De

stuurinrichting

gaat stroef.

– De druk van de stuuras-

banden te laag.

– Controleer de bandendruk, pomp ze

eventueel op tot de juiste druk.

Stuurspeling te

groot.

– Lucht in het

stuursysteem.

– Controleer het hydrauliekolieniveau

en vul eventueel hydrauliekolie bij.

Draai vervolgens het stuurwiel

enkele malen van eindaanslag tot

eindaanslag.

Page 80: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

E 39

03

.08.N

L

Z Als het niet lukt om het interne transportmiddel met behulp van de „oplossingen“

bedrijfsklaar te maken, moet u contact opnemen met de klantendienst van de

producent.

Uitsluitend vakkundig personeel van de producent mag verder de storingen

verhelpen. De serviceorganisatie van de producent beschikt over

buitendienstmonteurs die speciaal zijn opgeleid voor deze taken.

De volgende gegevens zijn voor de servicedienst belangrijk en nuttig om snel en

doelgericht te kunnen reageren op de storing:

– serienummer van het interne transportmiddel

– beschrijving van de storing

– actuele plaats van het interne transportmiddel

Page 81: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

03

.08.N

L

E 40

Page 82: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 1

09

08.N

L

F Onderhoud van het interne

transportmiddel

1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming

Verricht de controles en onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden

vermeld, volgens de intervallen van de onderhoudscontrolelijsten.

F Iedere verandering aan het interne transportmiddel (met name

veiligheidsvoorzieningen) is verboden. Verander de werksnelheden van het interne

transportmiddel in geen geval.

M Uitsluitend originele onderdelen vallen onder onze kwaliteitscontrole. Gebruik

uitsluitend onderdelen van de producent, teneinde een veilig en betrouwbaar bedrijf

te garanderen. Oude onderdelen en gebruiksmiddelen moet u vakkundig afvoeren

volgens de geldende milieuvoorschriften. De olieservice van de producent staat u ter

beschikking voor het verversen van de olie.

Voer na de controles en onderhoudswerkzaamheden de activiteiten uit die worden

beschreven in de paragraaf “Weer in gebruik nemen” (zie hoofdstuk F).

M Bij onregelmatigheden van de rij- en bedieneigenschappen moet u onmiddellijk

contact opnemen met de serviceorganisatie van de producent.

2 Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud

Personeel voor het onderhoud: uitsluitend vakkundig personeel van de producent

mag de interne transportmiddelen onderhouden en repareren. De serviceorganisatie

van de producent beschikt over buitendienstmonteurs die speciaal zijn opgeleid voor

deze taken. Daarom adviseren we u een onderhoudscontract af te sluiten met het

betreffende servicesteunpunt van de producent.

Heffen en opbokken: bevestig bij het heffen van het interne transportmiddel de

bevestigingsmiddelen uitsluitend aan de daarvoor bestemde plaatsen. Sluit bij het

opbokken uit dat het voertuig wegglijdt of kantelt, door geschikte middelen (wiggen,

houten klossen) te gebruiken. U mag uitsluitend werkzaamheden onder een geheven

last uitvoeren, wanneer deze wordt opgevangen met een voldoende sterke ketting.

Z Voor hefpunten zie hoofdstuk B.

Reinigingswerkzaamheden: reinig het interne transportmiddel niet met brandbare

vloeistoffen. Vóór het begin van alle reinigingswerkzaamheden moet u alle

veiligheidsmaatregelen treffen die nodig zijn om vonkvorming (bijvoorbeeld door

kortsluiting) uit te sluiten. Trek bij interne transportmiddelen met batterij de

batterijstekker eruit. Reinig elektrische en elektronische modules met zwakke zuig- of

perslucht en een niet-geleidende, antistatische kwast.

M Wanneer u het interne transportmiddel reinigt met een waterstraal of

hogedrukreiniger, moet u vooraf alle elektrische en elektronische modules zorgvuldig

afdekken, omdat vocht kan leiden tot storingen.

Reiniging met een stoomstraal is niet toegestaan.

Voer na de reiniging de werkzaamheden uit die zijn beschreven in de paragraaf

“Weer in gebruik nemen”.

Page 83: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 2

Werkzaamheden aan de elektrische installatie: uitsluitend elektrotechnisch

geschoolde vakmensen mogen werkzaamheden uitvoeren aan de elektrische

installatie. Voorafgaand aan hun werkzaamheden moeten ze alle maatregelen treffen

die nodig zijn om elektrische ongevallen uit te sluiten.

Laswerkzaamheden: demonteer elektrische en elektronische onderdelen uit het

interne transportmiddel voordat u laswerkzaamheden uitvoert, om schade aan deze

onderdelen te vermijden.

Instelwaarden: bij reparaties en bij het vervangen van hydraulische / elektrische /

elektronische onderdelen moet u de voertuigafhankelijke instelwaarden handhaven.

Banden: de kwaliteit van de banden beïnvloedt de stabiliteit en het rijgedrag van het

interne transportmiddel. Gebruik bij het vervangen van de standaard banden

uitsluitend originele onderdelen van de producent, omdat u anders de gegevens van

het typeblad niet kunt naleven. Let er bij het vervangen van wielen of banden op dat

het interne transportmiddel niet scheef komt te staan (vervang bijvoorbeeld de

banden links en rechts altijd gelijktijdig).

Hefkettingen: de hefkettingen slijten snel bij onvoldoende smering. De intervallen

die zijn aangegeven in de onderhoudscontrolelijst, gelden voor normaal gebruik.

Smeer bij hogere belasting (stof, temperatuur) vaker. Gebruik de voorgeschreven

kettingspray volgens de voorschriften. Met het uitwendig aanbrengen van vet bereikt

u geen voldoende smering.

Hydraulische slangleidingen: vervang de slangleidingen na een gebruiksduur van

zes jaar. Vervang bij het vervangen van hydraulische onderdelen ook de

slangleidingen in dit hydraulische systeem.

De startmotorbatterij afvoeren: het afvoeren van batterijen is uitsluitend

toegestaan onder naleving van de nationale milieuvoorschriften of wetten voor het

afvoeren van afval. Lege batterijen mogen niet bij het gewone afval worden gedaan.

Leef beslist de gegevens na die de producent verstrekt over het afvoeren. Zowel

particuliere als zakelijke eindverbruikers zijn wettelijk verplicht lege

startmotorbatterijen voor auto’s via de handel – dat wil zeggen overal waar batterijen

worden verkocht – of via de verantwoordelijke instanties terug te geven aan de

fabrikant. Neem bij twijfel contact op met de serviceafdeling van Jungheinrich.

Page 84: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 3

09

08.N

L3 Onderhoud en inspectie

Een grondige en vakkundige onderhoudsdienst is één van de belangrijkste

voorwaarden voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel. Verzuim van

regelmatig onderhoud kan leiden tot uitval van het interne transportmiddel, en vormt

bovendien een gevaar voor personen en bedrijf.

M De gebruiksomstandigheden van een intern transportmiddel hebben een aanzienlijke

invloed op de slijtage van de serviceonderdelen.

Wij adviseren om ter plekke een adviseur van Jungheinrich een toepassingsanalyse

te laten maken en op basis daarvan de juiste onderhoudsintervallen te laten bepalen.

Op deze manier worden beschadigingen als gevolg van slijtage voorkomen.

De aangegeven onderhoudsintervallen zijn gebaseerd op een één-ploegdienst en

normale werkomstandigheden. Bij hogere belastingen (zoals veel stof, sterke

temperatuurschommelingen of gebruik in meer ploegen) moet u de intervallen

overeenkomstig verkorten.

De onderstaande onderhoudscontrolelijst geeft de werkzaamheden aan die u moet

verrichten en het tijdstip waarop u ze moet verrichten. De volgende

onderhoudsintervallen zijn gedefinieerd.

W = alle 50 werkuren, echter minstens een maal per week

A = Alle 500 werkuren, echter minstens een maal per half jaar

B = alle 1000 werkuren, echter minstens een maal per jaar

C = alle 2000 werkuren, echter minstens een maal per jaar

Z De exploitant moet de onderhoudsintervallen W verrichten.

In de inrijfase (na circa 100 werkuren) van het vloertransportmiddel moet de

exploitant beslist de wielmoeren en -bouten controleren en ze eventueel vaster

draaien.

Page 85: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 4

4 Onderhouds-controlelijst DFG/TFG

Onderhoudsintervallen

Standaard = t W A B C

Rem 1.1 Controleer werking van de bedrijfs- en parkeerrem,

eventueel instellen en remweg meten.

t

1.2 Controleer slijtage remvoering en doorsnede

remtrommel

t

1.3 Controleer remvloeistofpijl in het drukvat, eventueel

corrigeren

t

1.4 Vervang remvloeistof 1 keer per jaar, ontlucht installatie

indien nodig

t

1.5 Controleer aansluitingen en leidingen op dichtheid t

1.6 Controleer het remmechanisme, en stel en vet het

eventueel in.

t

Elektrischeinstallatie

2.1 Controleer instrumenten, indicaties en

bedieningsschakelaars op werking

t

2.2 Controleer waarschuwings- en veiligheidsvoorzieningen t

2.3 Controleer de waarde van de zekeringen t

2.4 Controleer de bevestiging van de kabelaansluitingen en

controleer de kabels op beschadigingen.

t

2.5 Controleer de werking van de verlichting. t

2.6 Controleer de werking van de microschakelaar-

instellingen

t

2.7 Controleer relais t

Energie-toevoer

3.1 Visuele controle batterij t

3.2 Controleer of de batterij-aansluitingen goed vast zitten,

smeer eventueel pool.

t

3.3 Controleer de zuurdichtheid, het zuurniveau en de

batterijspanning.

t

Structuur vanhet apparaat

4.1 Controleer de hefmastbevestiging t

4.2 Controleer het frame op beschadiging. t

4.3 Controleer of contragewicht stevig is bevestigd t

4.4 Controleer dak chauffeur / cabine op beschadigingen t

4.5 Controleer bestuurdersstoel en zijbeugels t

4.6 Controleer markeringsplaten t

4.7 Controleer aanhangerkoppeling / trekinrichting t

4.8 Controleer schroefverbindingen, met name

verbindingen tussen contragewicht en frame, evenals

tussen vooras en frame

t

Page 86: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 5

09

08.N

L

Onderhoudsintervallen

Standaard = t W A B C

Hydraulischebeweging

5.1 Controleer hefmastlager t

5.2 Controleer instelling glijstukken en aanslagen, stel ze

eventueel af

t

5.3 Controleer de mastrol visueel en controleer slijtage van

de loopvlakken

t

5.4 Controleer zijwaartse speling van de binnenmast en de

vorkdrager

t

5.5 Controleer de instelling van de lasketting, span hem

eventueel aan

t

5.6 Controleer de vorktanden en vorkdragers op slijtage en

eventuele beschadigingen

t

5.7 Controleer de neighoek van de hefmast. t

5.8 Controleer positie van de kantelcilinder, controleer of de

contramoer van de zuigerkop stevig vast zit, draai hem

eventueel aan

t

5.9 Controleer de werking van de hydraulische installatie t

5.10 Controleer slang- en buisleidingen en aansluitingen op

stevige bevestiging, dichtheid en beschadigingen, draai

de aansluitingen eventueel aan

t

5.11 Controleer cilinder en zuigerstang op beschadiging,

dichtheid en bevestiging

t

5.12 Controleer peil hydraulische olie, corrigeer eventueel t

5.13 Vervang hydraulische olie (wordt eventueel door een

speciale milieuservicevoertuig uitgevoerd)

t

5.14 Vervang filter hydraulische olie t

5.15 Vervang het papierfilter van de hydrauliektank. t

5.16 Controleer aanbouwapparatuur en extra apparatuur op

stevige bevestiging, functie en beschadiging

t

Afsluiting/demonstratie

6.1 Smeer het voertuig volgens het smeerschema t

6.2 Proefrit t

6.3 Demonstratie na geslaagd onderhoud t

Stuurinrich-ting

7.1 Controleer of stuurinrichting goed werkt t

7.2 Controleer de mechanische onderdelen van de

stuurkolom

t

7.3 Controleer stuuras en astap op beschadiging en slijtage t

Page 87: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 6

5 Onderhouds-controlelijst DFG

Z Bij optionele dieselpartikelfilter: Controleer condensaatafscheider, maak hem

eventueel leeg (W: wekelijkse controle)

Z Bij optionele dieselpartikelfilter: Filter terugblazen (A: 500 h)

Z Bij optionele dieselpartikelfilter: Controleer dieselmotoremissies na TRGS 554

(B: 1000 h resp. jaarlijks)

Onderhoudsintervallen

Standaard = t W A B C

Rijden 7.1 Controleer de motor op geluiden en dichtheid. t

7.2 Controleer motorolieniveau, corrigeer eventueel. t t

7.3 Vervang motorolie t

7.4 Vervang motoroliefilter t

7.5 Controleer de ventielspeling, stel deze eventueel in. t

7.6 Controleer gloeibougies op werking, elektrisch t

7.7 Controleer de spanning van de V-riem en controleer

hem op beschadigingen.

t

7.8 Controleer het maximumtoerental (onbelast), stel het

eventueel in.

t

7.9 Controleer koelmiddelniveau, corrigeer eventueel t t

7.10 Koelmiddel met vorstbestendigheid vervangen t

7.11 Controleer vorstbestendigheid, vul eventueel

antivriesmiddel bij

t

7.12 Controleer waterpomp en ventilator op werking t

7.13 Controleer koeler, reinig hem eventueel t t

7.14 Controleer startmotor en generator op werking t

7.15 Controleer uitlaatgasinstallatie op dichtheid en

beschadiging.

t

7.16 Reinig de luchtfilterpatroon. t

7.17 Luchtfilterpatroon vervangen t

7.18 Brandstoffilter vervangen t

7.19 Controleer de brandstof-waterafscheider, maak hem

eventueel leeg.

t

7.20 Controleer de brandstoftank en leiding op dichtheid en

beschadiging

t

7.21 Verhelp geluiden en lekkages bij overbrenging t

7.22 Controleer het rijmechanisme, en stel en vet het

eventueel in.

t

7.23 Controleer olieniveau van de overbrenging, corrigeer

eventueel

t

7.24 Vervang olie overbrenging t

7.25 Reinig de aanzuigzeef van de overbrengingolie en de

ontluchting.

t

7.26 Vervang filter overbrengingolie t

7.27 Controleer de aandrijfas op lawaai en lekkages t

7.28 Controleer olieniveau aandrijfas, corrigeer eventueel t

7.29 Vervang olie aandrijfas t

7.30 Controleer de wielen op slijtage en beschadigingen t

7.31 Controleer wiellager en bevestiging t

7.32 Controleer bandendruk, corrigeer eventueel t t

Page 88: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 7

09

08.N

L6 Onderhouds-controlelijst TFG

Onderhoudsintervallen

Standaard = t W A B C

Rijden 8.1 Controleer de motor op geluiden en dichtheid. t

8.2 Vervang bougies t

8.3 Controleer ontstekingsinstallatie en ontstekingstijdstip t

8.4 Controleer de ventielspeling, stel deze eventueel in. t

8.5 Controleer motorolieniveau, corrigeer eventueel. t t

8.6 Vervang motorolie t

8.7 Vervang motoroliefilter t

8.8 Controleer de spanning van de V-riem en controleer

hem op beschadigingen.

t

8.9 Controleer het maximumtoerental (onbelast), stel het

eventueel in.

t

8.10 Controleer koelmiddelniveau, corrigeer eventueel t t

8.11 Koelmiddel met vorstbestendigheid vervangen t

8.12 Controleer vorstbestendigheid, vul eventueel

antivriesmiddel bij

t

8.13 Controleer waterpomp en ventilator op werking t

8.14 Controleer koeler, reinig hem eventueel t t

8.15 Controleer startmotor en generator t

8.16 Controleer uitlaatgasinstallatie op dichtheid en

beschadiging.

t

8.17 Controleer de uitlaatgaswaarden, stel ze eventueel in t

8.18 Reinig de luchtfilterpatroon. t

8.19 Luchtfilterpatroon vervangen t

8.20 Controleer generatorgasinstallatie op werking, dichtheid

en beschadiging (door bevoegd vakpersoneel)

t

8.21 Reinig generatorgasfilter (door bevoegd vakpersoneel) t

8.22 Controleer de overbrenging op lawaai en lekkages t

8.23 Controleer het rijmechanisme, en stel en vet het

eventueel in.

t

8.24 Controleer olieniveau van de overbrenging, corrigeer

eventueel

t

8.25 Vervang olie overbrenging t

8.26 Reinig de aanzuigzeef van de overbrengingolie en de

ontluchting.

t

8.27 Vervang filter overbrengingolie t

8.28 Controleer de aandrijfas op lawaai en lekkages t

8.29 Controleer olieniveau aandrijfas, corrigeer eventueel t

8.30 Vervang olie aandrijfas t

8.31 Controleer de wielen op slijtage en beschadigingen t

8.32 Controleer wiellagers en bevestiging t

8.33 Controleer bandendruk, corrigeer eventueel t t

Page 89: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 8

7 Koelmiddelspecificatie

De kwaliteit van het gebruikte koelmiddel heeft invloed op de werkzaamheid en de

levensduur van het koelsysteem. De volgende gegevens dienen voor een optimaal

onderhoud met betrekking tot bescherming tegen vorst en corrosie.

– Gebruik altijd schoon, zacht water.

– Gebruik, om vorst- en corrosieschade te voorkomen, een antivriesmengsel op

basis van ethyleenglycol. Gebruik een in de handel verkrijgbaar antivriesmiddel

met een pH-waarde van 7,0 - 8,5.

– Let bij gebruik van een antivriesmiddel op de juiste mengverhouding. De

vorstbescherming moet voldoen aan de hierboven genoemde norm.

Bij verkeerd gebruik, kunt u de producent niet verantwoordelijk stellen voor vorst- of

corrosieschade.

F Antivriesmiddel bevat ethyleenglycol en overige giftige bestanddelen. Deze kunnen

bij langer of herhaald huidcontact in grote hoeveelheden in het menselijk lichaam

worden opgenomen.

U.S.A. ASTM D4985 of SAE J1941 Motorkoelmiddel op ethyleenglycolbasis.

Laagste temperatuurwaarvoor beschermingnodig is

% volume antivries Volumeverhoudingantivriesmiddel : water

-37 °C 50 1:1

Page 90: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 9

09

08.N

LPas bij het gebruik van antivries altijd de volgende voorzichtigheidsmaatregelen toe.

– Neem het antivriesmiddel NOOIT in. Wanneer u antivries abusievelijk inslikt, moet

u ONMIDDELLIJK een arts raadplegen.

– Vermijd langer huidcontact met antivries.

– U moet spatten onmiddellijk van de huid afwassen.

– Wanneer u antivriesspatten in de ogen krijgt, moet u dit onmiddellijk afwassen.

– Kleding met antivriesspatten moet u uittrekken en wassen, voordat u de kleding

weer kunt dragen.

– Wanneer u regelmatig en vaak met antivries werkt, moet u beschermende kleding

dragen (kunststof of rubber handschoenen, laarzen en ondoorlaatbare overalls of

schorten).

F Mengsels met corrosiewerende middelen bevatten toevoegingen die giftig zijn

wanneer u ze inneemt. Tevens kunt u deze bestanddelen binnenkrijgen wanneer u

uw huid langer of herhaaldelijk blootstelt aan giftige hoeveelheden. Neem dezelfde

voorzichtigheidsmaatregelen in acht als bij antivriesmiddelen.

8 Gegevens over de brandstof: DGF

Gebruik uitsluitend dieselolie volgens DIN EN 590 met een cetaangetal onder 50.

Page 91: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 10

9 Smeerschema

g Glijvlakken b Vulpijp Overbrengingsolie

s Smeernippel a Aftapbout overbrengingolie

Vulpijp hydraulische olie tVulpijp minerale olie voor de

reminstallatie

c Aftapbout hydraulische olie K Oliepeilstok

E (cardanas)

(stuuras)

Page 92: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 11

09

08.N

L9.1 Gebruiksmiddelen

Omgang met gebruiksmiddelen:u moet altijd vakkundig omgaan met

gebruiksmiddelen, en de voorschriften van de producent naleven.

F Onvakkundige omgang brengt uw gezondheid en leven, en het milieu in gevaar. Sla

gebruiksmiddelen uitsluitend op in vaten die voldoen aan de voorschriften. De

gebruiksmiddelen kunnen brandbaar zijn; breng ze daarom niet in contact met hete

onderdelen of open vuur.

Gebruik bij het toevoegen van gebruiksmiddelen uitsluitend schone vaten. U mag

geen gebruiksmiddelen van verschillende kwaliteit mengen. U mag uitsluitend

afwijken van dit voorschrift, wanneer het mengen nadrukkelijk wordt voorgeschreven

in deze handleiding.

Ruim gemorste vloeistof onmiddellijk op met geschikte bindmiddelen, en verwijder dit

mengsel van gebruiks- en bindmiddel volgens de voorschriften.

DFG/TFG 316-320.

DFG/TFG 425-435

Bestel-

nummer

Hoeveelheid Omschrijving Toepassing

A 52017728 55 l HVLP46 Hydraulische installatie

D 00002832 0,25 lRemvloeistof

SAE J 1703Reminrichting

E 50055726 Smeervet K-P-2K

G 29201280 Kettingspray Kettingen

N 05099205 5,4 l ATF Dexron II D Overbrenging

52030273 4 lTitan Supergaer

80W-90As

510940568 liter (DFG)

4 liter (TFG)

TITAN UNIC PLUS

SAE 10W-40Motorolie;

Bestel-

nummer

Hoeveelheid Omschrijving Toepassing

A 52017728 55 l HVLP46 Hydraulische installatie

D 00002832 0,25 lRemvloeistof

SAE J 1703Reminrichting

E 50055726 Smeervet K-P-2K

G 29201280 Kettingspray Kettingen

N 05099205 5,5 l ATF Dexron II D Overbrenging

52030273 5 lTitan Supergaer

80W-90As

510940568 liter (DFG)

4 liter (TFG)

TITAN UNIC PLUS

SAE 10W-40

Motorolie;

Page 93: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 12

Z Bio-olie

Het gebruik van biologisch afbreekbare hydraulische olie is alleen toegestaan na

afspraak met de verantwoordelijke serviceafdeling van JH.

Vet-richtwaarden

Code Verzeep-

type

Druppelpunt

°CWalkpenetratie

bij 25°CNLG1-

klasse

Gebruikstemperatuur

°CE Lithium 185 265-295 2 -35/+120

Page 94: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 13

09

08.N

L10 Beschrijving van de onderhoudswerkzaamheden

10.1 Voertuig voorbereiden ten behoeve van de onderhoudswerkzaamheden

Tref alle vereiste veiligheidsmaatregelen voor het vermijden van ongevallen bij

onderhoudswerkzaamheden. Realiseer de volgende voorwaarden.

– Plaats de heftruck veilig

(zie hoofdstuk E).

– Trek de sleutel uit de ontstekings-/

startschakelaar (1) en beveilig de

heftruck op deze manier tegen

abusievelijk in gebruik nemen.

– Bij werkzaamheden onder geheven

lastvork of geheven heftruck moet u

de vork en/ of truck zodanig beveiligen

dat dalen, kantelen of wegglijden is

uitgesloten.

F Let bij het heffen van het interne

transportmiddel op het volgende.

M Gebruik uitsluitend hefhulpmiddelen met voldoende draagcapaciteit (raadpleeg het

typeplaatje van het voertuig voor het laadgewicht).

– Plaats de heftruck veilig (zie hoofdstuk E).

– Bevestig de kraanhulpmiddelen op de gemarkeerde locaties aan de hefmast.

– Bevestig de kraanhulpmiddelen aan het contragewicht van de

aanhangerkoppeling.

M Breng de bevestigingsmiddelen zodanig aan, dat ze bij het heffen niet in contact

komen met aangebouwde delen of het dak.

Page 95: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 14

10.2 Motorkap

Z Voordat u de motorkap opent, moet u de

stuurkolom met behulp van de

stuurkolominstelhendel (18) geheel naar

voren drukken.

Schuif de stoel naar voren.

De vergrendelpen aan de linker stoelrail

moet naar boven vastklikken.

– Bedien de drukknop in de voetruimte

en hef de motorkap (54) een stukje

omhoog.

– Til de motorkap (54) helemaal op. Een

gasdrukveer houdt de motorkop in de

hoge stand.

M Wanneer de heftruck een stalen cabine heeft, moet u vóór het optillen van de

motorkap beide cabinedeuren en de achterruit openen.

Bij het sluiten van de motorkap trekt u de vergrendelpen helemaal naar onderen en

schuift u de stoel weer naar achteren.

M Controleer of de motorkap goed vastklikt voordat u de heftruck gebruikt.

10.3 Starthulp

M Gebruik uitsluitend startkabels

conform ISO 6722 met volledig

geïsoleerde pooltangen en een

kabeldoorsnede van minstens

25 mm2.

Werkwijze:

– Verbind eerst de pluspool met

de rode kabel

– Verbind minpool van de

donorbatterij en massapunt

aan het motorblok met de

zwarte kabel

– Bedien voor het starten van

de heftruck bij geopende

motorkap de schakelaar aan

de batterijhouder één keer en

start vervolgens de motor via

de contactsleutel

– Na aanslaan van de motor

eerst minkabel verwijderen-

pluskabel verwijderen

Z Aanwijzing: Als de startmotor na verbinden van de batterijpolen de motor niet

doordraait, moet u controleren of de poolklemmen goed zitten.

1854

Page 96: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 15

09

08.N

L10.4 Motoronderhoud DFG

Het motorolieniveau controleren:DFG

– Trek de oliepeilstok (8) eruit.

– Veeg de oliepeilstok af met een

pluisvrije doek en breng hem weer

helemaal in de opening.

– Trek de oliepeilstok er nogmaals uit en

controleer of het oliepeil tussen de

markeringen MIN en MAX ligt.

– Wanneer het niveau onder het

middelste punt ligt, moet u de vuldop

verwijderen en de juiste klasse olie in

de motor doen, tot het niveau de

markering MAX op de oliepeilstok

heeft bereikt. 32

31

2

8

4 3

Page 97: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 16

De motorolie en het motoroliefiltervervangen

M Vervang de motorolie uitsluitend bij een

warme motor en een horizontaal

staande heftruck. Vervang de motorolie

en het motoroliefilter altijd samen.

Motorolie aftappen

– Schroef het deksel (2) eraf.

– Reinig de olieaftapbout (4) en

omgeving van de aftapboring grondig.

– Draai de olieaftapbout eruit en laat de

olie in een geschikt vat lopen.

F Verbrandingsgevaar door warme olie.

– Schroef de olieaftapbout er weer in

met een nieuwe afdichtring.

F Verwijder de oude olie volgens de

milieuvoorschriften.

Het motoroliefilter vervangen

– Maak de slangklem (10) van de

slang (9) los.

– Trek de slang los.

– Maak de bevestiging (11) van het

luchtfilter los en leg het luchtfilter ter

zijde.

– Draai het oliefilter (3) los met een

filtersleutel; schroef hem er

handmatig af.

F Vang de olie die naar buiten stroomt op

en voer oliefilter en olie af volgens de

milieuvoorschriften.

– Reinig de afdichtvlakken aan de oliefilterflens grondig.

– Olie de afdichting van het nieuwe oliefilter licht in met nieuwe motorolie.

– Draai het oliefilter handvast aan.

– Monteer het luchtfilter; steek de slang erop en zet hem vast met slangklemmen.

2

4 3

Page 98: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 17

09

08.N

L

Motorolie bijvullen

– Vul nieuwe motorolie in de

vulopening (2) bij volgens de

gebruiksmiddelentabel.

Volume: 8,0 l

Meet het motorolieniveau met de

oliepeilstok (1), corrigeer eventueel.

Schroef ontluchtfilter er weer op.

– Steek oliepeilstok (1) er weer

helemaal in.

M Laat na het vervangen van olie en

oliefilter de motor proefdraaien. Let

daarbij op het waarschuwingslampje

van de motoroliedruk (9) en controleer

de dichtheid aan de olieaftapbout en

aan het oliefilter.

De spanning van de V-riem controleren

– Druk de V-riem tussen de V-

riemschijven van de ventilator en de

generator in met een kracht van

45 N.

U moet de V-riem circa 10 mm kunnen

indrukken.

De V-riemspanning instellen

– Draai de bout (10) los en trek aan de

draaistroomgenerator, tot de

voorgeschreven V-riemspanning is

bereikt. Draai de bouten weer vast.

– Controleer de V-riemspanning

nogmaals, herhaal de

instelprocedure eventueel.

9

10

Page 99: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 18

Het brandstoffilter vervangen

Laat de brandstof uit het filter in een

geschikt vat stromen.

Draai het brandstoffilter (13) los met de

filtersleutel; schroef hem er

handmatig af.

F Verwijder het brandstoffilter en de

brandstof volgens de

milieuvoorschriften.

– Reinig de afdichtvlakken aan de

filterflens grondig.

– Bevochtig de afdichting van het

nieuwe brandstoffilter licht met

dieselolie.

– Draai het brandstoffilter er handmatig

in, tot de afdichting tegen de filterflens

ligt.

– Draai het brandstoffilter nogmaals met

1/3 omwenteling vast.

– Ontlucht de brandstofinstallatie.

De brandstofinstallatie ontluchten

F Vang de brandstof die naar buiten stroomt op en voer deze af volgens de

milieuvoorschriften.

– Open de ontluchtbout (12).

– Bedien de handpomphendel (11) aan de brandstofpomp, tot er aan de ontluchtbout

bellenvrije brandstof uitkomt.

– Draai ontluchtbout (12) vast.

– Startmotor via ontstekingsslot ca. 10 sec. bedienen.

– Wacht 10 seconden.

– Herhaal het proces, tot de motor aanspringt.

M Controleer bij het proefdraaien van de motor de dichtheid aan het brandstoffilter, aan

het overstroomventiel en aan de borgmoeren van de inspuitsproeiers.

Z Wanneer de motor niet aanslaat of na korte tijd weer afslaat, moet u het ontluchten

herhalen.

11

13

12

Page 100: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 19

09

08.N

L10.5 Motoronderhoud TFG

Controleer het motoroliepeil: TFG

– Trek de oliepeilstok (32) eruit.

– Veeg de oliepeilstok af met een

pluisvrije doek en breng hem weer

helemaal in de opening.

– Trek de oliepeilstok er nogmaals uit en

controleer of het oliepeil tussen de

markeringen MIN en MAX ligt.

– Wanneer het niveau onder het

middelste punt ligt, moet u de

vuldop (31) verwijderen en de juiste

klasse olie in de motor doen, tot het

niveau de markering MAX op de

oliepeilstok heeft bereikt.

De motorolie en het motoroliefiltervervangen

Vervang de motorolie uitsluitend bij een

warme motor en een horizontaal

staande heftruck. Vervang de motorolie

en het motoroliefilter altijd samen.

Motorolie aftappen

– Schroef het deksel (18) eraf.

– Reinig de olieaftapbout (21) en

omgeving van de aftapboring grondig.

– Draai de olieaftapbout eruit en laat de

olie in een geschikt vat lopen.

F Verbrandingsgevaar door warme olie.

– Schroef de olieaftapbout er weer in met een nieuwe afdichtring.

F Verwijder de oude olie volgens de milieuvoorschriften.

32

31

19

20

21

18

Page 101: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 20

Het motoroliefilter vervangen

– Draai het oliefilter (20) los met een

filtersleutel; schroef hem er

handmatig af.

F Vang de olie die naar buiten stroomt op

en voer oliefilter en olie af volgens de

milieuvoorschriften.

– Reinig de afdichtvlakken aan de

oliefilterflens grondig.

– Olie de afdichting van het nieuwe

oliefilter licht in met nieuwe motorolie.

– Draai het oliefilter handvast aan.

Motorolie bijvullen

– Vul nieuwe motorolie in de vulopening bij volgens de gebruiksmiddelentabel

(zie paragraaf 9.1).

Volume: 4,0 l

– Meet het motorolieniveau met de

oliepeilstok (19), corrigeer het niveau

eventueel.

– Schroef het deksel er weer op.

– Steek de oliepeilstok er weer

helemaal in.

M Laat na het vervangen van olie en

oliefilter de motor proefdraaien en let

daarbij op het waarschuwingslampje

van de motoroliedruk (18) en controleer

de dichtheid aan de olieaftapbout en aan

het oliefilter.

18

Page 102: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 21

09

08.N

LDe bougie vervangen

– Trek de bougiestekker (19) eraf.

– Reinig de omgeving van de bougie

aan de cilinderkop grondig.

– Schroef de bougie eruit.

– Controleer de elektrodeafstand van de

nieuwe bougie met een voelermaat,

stel deze eventueel in.

Gewenste waarde: 1,0 mm

M Gebruik uitsluitend originele bougies.

– Schroef de bougies er handmatig in en draai ze vervolgens met een moment van

20 Nm vast.

De spanning van de V-riem controleren

– Druk de V-riem tussen de V-riemschijven van de ventilator en de generator in met

een kracht van 45 N.

U moet de V-riem circa 11 mm kunnen indrukken.

De V-riemspanning instellen

– Draai de bouten (20) los en trek aan

de draaistroomgenerator, tot de

voorgeschreven V-riemspanning is

bereikt.

– Draai de bouten weer vast.

Controleer de V-riemspanning

nogmaals, herhaal de instelprocedure

eventueel.

19

20

Page 103: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 22

10.6 Controleer het niveau van de hydraulische olie.

Wanneer de olie koud is

– Gebruik de mast door eenmaal

volledig te heffen en te dalen.

– Zet de motor uit.

– Trek de oliepeilstok (35) eruit en veeg

hem af met een schone doek.

Controleer het hydrauliekolieniveau.

Het olieniveau moet tussen de

markeringen MIN en MAX op de

oliepeilstok liggen. Wanneer dat nodig

is, vult u bij tot aan de markering MIN

op de oliepeilstok.

Wanneer de olie heet is

– Gebruik de mast door eenmaal

volledig te heffen en te dalen.

– Zet de motor uit.

– Trek de oliepeilstok (35) eruit en veeg

hem af met een schone doek.

Controleer het hydrauliekolieniveau.

Het olieniveau moet precies op de markering MAX op de oliepeilstok liggen.

Wanneer dat nodig is, vult u bij tot iets boven de markering MAX op de oliepeilstok.

Wanneer bij een geheven mast de motor afslaat of onrustig loopt, moet u de mast

langzaam laten dalen, voor u verder gaat met deze procedure.

35

Page 104: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 23

09

08.N

L10.7 Aftapkraan gasinstallatie

Z De aftapkraan aan de gasinstallatie moet tijdens bedrijf altijd zijn gesloten (uitsluitend

vakpersoneel mag de kraan openen voor onderhoudsdoeleinden).

F Bij geopende aftap kan gas uittreden!

Aftap open

Aftap gesloten

Page 105: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 24

10.8 Het koelmiddelniveau controleren

– Open de vergrendeling van de afdekking, en draai hem naar rechts.

– Verwijder de afdekking.

– Controleer het koelmiddelniveau

aan het compensatievat.

Het koelmiddel moet tussen de

markeringen MIN en MAX (36)

staan.

M Wanneer het koelmiddel onder de

markering MIN staat, is dit een

aanwijzing voor een eventuele

lekkage in het koelsysteem. U mag

de heftruck pas weer gebruiken

wanneer de oorzaak is verholpen.

F Wanneer de motor heet is, staat het

koelsysteem onder druk. Open het

deksel van het expansievat (37) pas, wanneer de motor is afgekoeld.

Voeg bij het vullen een vooraf gemengde oplossing van water en antivriesmiddel in

gelijke verhouding aan het reeds in het systeem aanwezige koelmiddel toe.

U maakt het systeem leeg door de aftapkranen in de koeler en aan de zijde van het

cilinderblok te openen. Daarbij gaat het eventueel om aftapbouten van messing.

Verwijder bij het legen het deksel van het expansievat en leg het op de stoel: dit dient

als waarschuwing dat de motor geen koelmiddel bevat.

Gegevens over de geadviseerde concentraties en veiligheidsmaatregelen vindt u in

hoofdstuk F.

36

37

Page 106: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 25

09

08.N

L10.9 De koelmiddelconcentratie controleren

F Open het koelmiddeldeksel niet bij een

hete motor.

Het koelsysteem moet het hele jaar

door zijn gevuld met een mengsel van

water en antivriesmiddel met

corrosiewerende toevoegingen,

teneinde kalkafzetting en vorst- en

corrosieschade te vermijden en de

kooktemperatuur te verhogen.

– Bij een te lage vorstbescherming

moet u koelvloeistof aftappen en

zoveel antivriesmiddel in het

compensatievat (21) bijvullen, tot de juiste mengverhouding is bereikt. Gebruik een

antivriesmiddel volgens de koelmiddelspecificatie (zie paragraaf 7).

M Bij het antivriesmiddel leest u de gegevens over de mengverhouding water / antivries

en de daarmee te realiseren vorstbescherming.

Volume koelsysteem:

DFG/TFG: 14,0 l

10.10 Het koelsysteem vullen

F Laat de motor afkoelen, teneinde koelvloeistof te kunnen bijvullen. Open de afsluiting

langzaam; er kan gevaarlijk hete koelvloeistof uitkomen, wanneer het koelsysteem

nog onder druk staat. Vul niet te veel koelvloeistof bij in het systeem. De sluiting heeft

een veiligheidsventiel, dat opent en hete koelvloeistof laat ontwijken wanneer het

vloeistofniveau te hoog is.

M Wanneer u tijdens onderhoud koelvloeistof bijvult, moet deze aan dezelfde eisen

voldoen als de originele koelvloeistof (zie paragraaf 7). Wanneer u te haastig bijvult

of bijvult terwijl de heftruck niet waterpas staat, komt lucht in het koelsysteem terecht.

Wanneer u de motor gebruikt met lucht in het koelsysteem, treden te hoge

werktemperaturen op en kan er schade aan de motor optreden.

M De heftruck moet horizontaal staan. Open de sluiting van het compensatievat

langzaam. Vul het koelsysteem met behulp van een trechter tot het niveau dat is

aangegeven in de handleiding van de producent. De trechter zorgt voor de druk die

nodig is om lucht uit het koelsysteem te verdringen. Wacht tot alle luchtbellen zijn

ontsnapt, en plaats de sluiting er dan weer op. Start de motor. Schakel de motor uit

wanneer deze zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt, en laat hem afkoelen. Open de

sluiting van het compensatievat langzaam en vul desgewenst koelmiddel bij volgens

de aanwijzingen uit het handboek, tot het juiste niveau is bereikt. Plaats de afsluiting

weer.

21

Page 107: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 26

10.11 De luchtfilterpatroon reinigen / vervangen

M Voer alle onderhoudswerkzaamheden

uitsluitend bij stilstaande motor uit. Start

de motor niet bij gedemonteerde

luchtfilterpatroon.

– Maak de snelsluiting (29) los en klap

hem omhoog.

– Til de luchtfilterbehuizing op.

– Draai de twee

bevestigingsklemmen (30) los en

neem de stofverzamelkap eraf.

– Trek de binnenste en buitenste

luchtfilterpatroon voorzichtig uit de

luchtfilterbehuizing.

– Blaas de buitenste patroon van binnen

naar buiten uit met droge perslucht, tot

er geen stof meer uitkomt.

– Veeg de binnenste patroon

voorzichtig af met een pluisvrije doek.

M Blaas het filterhuis niet uit met perslucht, maar veeg hem uit met schone doeken.

– Vervang beschadigde of te sterk verontreinigde luchtfilterpatronen.

– Reinig de stofverzamelpot grondig; neem daartoe het rubber element eruit.

– Plaats de luchtfilterpatronen weer in de filterbehuizing en bevestig ze.

M Beschadig de luchtfilterpatronen bij het monteren niet.

– Plaats de stofverzamelpot en bevestig hem met de twee

bevestigingsklemmen (30).

– Plaats het luchtfilterhuis in de inbouwpositie.

– Sluit de snelsluiting (29).

29

30

Page 108: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 27

09

08.N

L10.12 Overbrenging: DFG/TFG

M U moet het olieniveau beslist op de juiste manier controleren. Olie is een

smeermiddel, dat ook als koelmiddel werkt en de koppelingen bedient. Een te laag

olieniveau leidt tot verlies van de overdracht en drukverlies. Tevens leidt het tot

oververhitting en daaruit volgende defecten aan de overbrenging.

Het overbrengingolieniveaucontroleren

Z Gebruik voor het bijvullen van de

overbrenging uitsluitend nieuwe, schone

olie uit schone vaten. Wanneer er vuil of

water in de overbrenging dringt, kan

schade ontstaan.

De toegang tot de oliepeilstok van de

overbrenging vindt u in de rijrichting

gezien rechts aan de overbrenging.

– Start de motor en plaats de heftruck bij

aangetrokken parkeerrem eerst in de vooruit en vervolgens in de achteruit en

wacht tot de overbrenging de werktemperatuur heeft bereikt.

– Trek de oliepeilstok (24) er bij een stationair draaiende motor uit.

– Veeg de oliepeilstok af met een pluisvrije doek en breng hem weer helemaal in de

opening.

– Trek de oliepeilstok er nogmaals uit en controleer of het olieniveau tussen de

markeringen MIN en MAX ligt.

– Wanneer het niveau onder het middelste punt ligt, moet u de juiste klasse

overbrengingolie in de vulopening (23) van de overbrenging doen, tot het niveau de

markering MAX op de oliepeilstok heeft bereikt.

– Steek de oliepeilstok weer helemaal in de opening.

2423

Page 109: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 28

10.13 Rem

Parkeerrem controleren

De parkeerrem (25) moet de heftruck

met de toegestane maximale belasting,

op een helling van 15 % houden.

Wanneer dat niet zo is, moet u de

parkeerrem instellen.

Het niveau van de remvloeistofcontroleren

– Draai de bouten van de linker

bekleding (26) los.

– Neem de linker bekleding (26) eraf.

– Controleer het vloeistofniveau in de

remvloeistoftank (27).

Het niveau in de tank moet tussen de

markeringen MIN en MAX liggen.

– Vul eventueel remvloeistof bij.

Volume: 0,25 l

– Na het vullen monteert u de bekleding

weer.

25

26

27

Page 110: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 29

09

08.N

L10.14 De bevestiging van de wielen controleren

– Het voertuig veilig neerzetten

(zie hoofdstuk E).

– Draai de wielmoeren (36) kruislings aan met

een momentsleutel.

Vastdraaimoment

10.15 Hydraulische installatie

Het hydrauliekoliefilter vervangen

– Schroef het deksel (31) eraf.

– Neem het hydrauliekoliefilter uit het

deksel.

– Plaats een nieuw hydrauliekoliefilter

en schroef het deksel er weer op.

F Vang eventuele weggelopen

hydrauliekolie op. Verwijder de

hydrauliekolie en het hydrauliekoliefilter

volgens de milieuvoorschriften.

10.16 Ontluchting van de hydrauliektank reinigen / vervangen

– Schroef de sluiting (31) van de hydrauliektank eraf.

– Trek de kap (30) omhoog.

– Neem het filterelement onder de kap vandaan.

– Reinig het filterelement.

M Wanneer u het vuil niet kunt verwijderen door te reinigen, vervangt u het filterelement.

Typ VFG 316-320 VFG 425-435

Aandrijfwielen 200 NM 380 NM

Achterwielen 200 NM 200 NM

36

3130

Page 111: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 30

10.17 Elektrische installatie

De toestand, zuurdichtheid en het zuurniveau van de batterij controleren

F Het batterijzuur is sterk bijtend. Daarom moet u beslist ieder contact met batterijzuur

vermijden. Wanneer kleding, huid of ogen toch in contact komen met batterijzuur,

moet u de betreffende partijen onmiddellijk afspoelen met ruim water. Bij contact met

de ogen moet u onmiddellijk een arts raadplegen! Neutraliseer gemorst batterijzuur

onmiddellijk!

– Controleer de behuizing van de batterij op scheuren en op uitgelopen zuur.

– Verwijder oxidatieresten aan de batterijpolen.

– Vet de batterijpolen in met zuurvrij vet.

– Controleer het zuurniveau.

Het zuurniveau moet tussen de bovenste en onderste markering staan.

– Reinig het gedeelte van de doppen.

– Schroef de doppen eruit.

– Vul eventueel gedestilleerd water bij tot aan de bovenste markering.

– Controleer de zuurdichtheid met een batterijgalvanometer.

De zuurdichtheid van een voldoende geladen batterij bedraagt 1,24 tot 1,28 kg/l.

– Laad de batterij eventueel bij.

– Schroef de doppen er weer in.

Z Het is niet nodig, het zuurniveau of de zuurdichtheid in batterijen met lage

onderhoudseisen te controleren.

Page 112: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 31

09

08.N

LElektrische zekeringen controleren

– Maak de heftruck klaar voor onderhoudswerkzaamheden (zie „Heftruck

voorbereiden voor onderhoudswerkzaamheden“ in dit hoofdstuk).

– Voor zekeringen in de achterzijde opent u de vergrendeling van de

achterafdekking, en draait u deze naar rechts.

– Verwijder de afdekking.

– Controleer de toestand en de juiste waarde van de zekeringen; vervang ze

eventueel.

– Monteer de afdekkingen.

t Standaard zekeringenkast (DFG)

t Standaard zekeringenkast (TFG)

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

39 2F14 Voorgloeirelais, dieselventiel 5 A

40 4F1Luchtfiltercontrole, rijrichtingventielen, stoelschakelaar,

claxon10 A

41 7F5 Dieselfiltercontrole, remvloeistofcontrole, parkeerremcontrole 5 A

42 4F8 Indicatiebedieneenheid 5 A

43 F19 12 V-installatie 10 A

44 9F7 Relais opties bij ontsteking aan 10 A

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

39 2F14 Gasventiel, verdeler 5 A

40 4F1Luchtfiltercontrole, rijrichtingventielen, stoelschakelaar,

claxon10 A

41 7F5 Remvloeistofcontrole, parkeerremcontrole 5 A

42 4F8 Indicatiebedieneenheid 5 A

43 F19 12 V-installatie 10 A

44 9F7 Relais opties bij ontsteking aan 10 A

5152

5354

55

5657

5859

60

Page 113: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 32

Hoofdstroom DFG

Hoofdstroom TFG

o Zekeringkast voor optionele uitrusting (DFG/TFG)

F Gebruik uitsluitend zekeringen met de aangegeven waarden, teneinde schade aan

de elektrische installatie te vermijden.

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

55 9F11 Zekering voorgloeien 70 A

56 9F8 Relais optie motor draait 50 A

57 9F7 Relais opties bij ontsteking aan 50 A

58 9F16 Contactslot 20 A

59 9F17 Voorzekering voor F19 20 A

60 9F19

50A-generator 50 A

80A-generator 70 A

120A-generator 120 A

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

51 9F8 Relais optie motor draait 50 A

52 9F7 Relais opties bij ontsteking aan 50 A

53 9F16 Contactslot 20 A

54 9F17 Voorzekering voor F19 20 A

60 9F1950A-generator 50 A

80A-generator 70 A

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

45 4F4 Roterende varsellys 7,5 A

46 9F1 Ruitenwisser 7,5 A

47 5F6 Cabine 15 A

48 5F1 Schijnwerper 25 A

49 5F3 Achteruitrijlamp 15 A

50 5F5.2Parkeerlicht volgens wegenverkeersreglement met

betrekking tot technische eisen en rijvaardigheidseisen15 A

Page 114: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 33

09

08.N

Lo Zekeringenkast voor uitrusting volgens wegenverkeersreglement met

betrekking tot technische eisen en rijvaardigheidseisen

o Zekeringenkast voor opties DFG

o Zekeringenkast voor opties TFG

Pos.Aanduiding

Beveiligd onderdeel: Waarde

62 4F5 Regelzekering noodknipperlichtinstallatie 10 A

63 4F6 Regelzekering remlicht 10 A

64 5F4 Regelzekering achterlichten 5 A

65 5F4.1 Regelzekering achterlichten- 5 A

66 5F5 Regelzekering verlichting 7,5 A

67 5F5.1 Zekering verlichting links 7,5 A

Pos. Aandui

ding

Beveiligd onderdeel: Waarde

68 F14 Zekering verwarming 15 A

69 9F2 Regelzekering stoelverwarming 10 A

70 9F12 Zekering katalysator 7,5 A

71 9F13 Regelzekering katalysator 5 A

Pos. Aandui

ding

Beveiligd onderdeel: Waarde

68 F14 Zekering verwarming 15 A

69 9F2 Regelzekering stoelverwarming 10 A

70 9F21 Zekering toerentalsignaal generator 5 A

71 6F7 Regelzekering elektronica roetfilter 5 A

Page 115: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 34

11 Uitlaatgassysteem

U moet het uitlaatgassysteem in regelmatige afstanden controleren op emissies.

Zwart of blauw uitlaat gas geeft een verhoogde emissie aan. In dat geval moet advies

worden ingewonnen bij vakpersoneel.

Onderhoud van het roetfilter zoals de producent (vanaf F37) heeft beschreven.

12 Weer in gebruik nemen na reiniging of onderhoudswerkzaamheden

U mag het voertuig na reiniging of onderhoudswerkzaamheden pas weer in gebruik

nemen nadat u de volgende werkzaamheden hebt verricht:

– Controleer de werking van de claxon.

– Controleer de werking van de hoofdschakelaar.

– Controleer de werking van de rem.

– Smeer het voertuig volgens het smeerschema.

13 Het interne transportmiddel stilleggen

Wanneer het interne transportmiddel langer dan twee maanden wordt stilgelegd

(bijvoorbeeld uit bedrijfskundige overwegingen), mag u het uitsluitend in een

vorstvrije en droge ruimte parkeren en moet u de maatregelen vóór, tijdens en na de

stillegging verrichten zoals beschreven.

M Bok het interne transportmiddel tijdens de stillegging zodanig op dat alle wielen vrij

van de grond zijn. Uitsluitend op deze manier is gewaarborgd dat wielen en

wiellagers niet worden beschadigd.

Wanneer u het interne transportmiddel langer dan zes maanden stillegt, moet u

verdergaande maatregelen afspreken met de servicedienst van de producent.

13.1 Maatregelen vóór de stillegging

– Reinig het interne transportmiddel grondig.

– Controleer de remmen.

– Controleer het niveau van de hydraulische olie, vul eventueel bij (zie hoofdstuk F).

– Voorzie alle mechanische onderdelen van de machine die niet zijn voorzien van

een verflaag, van een dunne olie- of vetfilm.

– Smeer het interne transportmiddel volgens het smeerschema (zie hoofdstuk F).

– Laad de batterij.

– Maak de batterijklemmen los, reinig de batterij, en vet de poolbouten in met

poolvet.

Z Leef bovendien de gegevens van de producent van de batterij na.

– Besproei alle vrij liggende elektrische contacten met een geschikte contactspray.

Page 116: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 35

09

08.N

L13.2 Maatregelen tijdens de stillegging

Alle twee maanden:

– Laad de batterij.

13.3 Het interne transportmiddel na de stillegging weer in gebruik nemen

Z We adviseren dat een monteur van de producent de heftruck weer in gebruik neemt

na de stillegging.

– Reinig het interne transportmiddel grondig.

– Smeer het interne transportmiddel volgens het smeerschema (zie hoofdstuk F).

– Reinig de batterij, vet de poolbouten in met poolvet en bevestig de batterijklemmen.

– Laad de batterij.

– Controleer de overbrengingolie op condenswater; vervang de olie eventueel.

– Controleer de hydraulische olie op condenswater; vervang de olie eventueel.

– Neem het interne transportmiddel in gebruik (zie hoofdstuk E).

F Onmiddellijk na de ingebruikname probeert u de rem verscheidene malen.

Page 117: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 36

14 Veiligheidscontrole naar tijd en buitengewone gebeurtenissen

Z Er moet een veiligheidscontrole volgens de nationale voorschriften worden

uitgevoerd. Jungheinrich adviseert een controle volgens FEM-richtlijn 4.004.

Jungheinrich biedt voor deze controles een speciale garantieservice met

overeenkomstig opgeleide medewerkers.

Een persoon die hier speciaal voor is opgeleid, moet het interne transportmiddel na

bijzondere gebeurtenissen of minstens een maal per jaar (nationale voorschriften in

acht nemen) controleren. Deze persoon moet zijn beoordeling uitsluitend geven

vanuit veiligheidsoogpunt en moet niet zijn beïnvloed door bedrijfskundige of

economische omstandigheden. Deze persoon moet bewijzen voldoende kennis en

ervaring te hebben om de toestand van een intern transportmiddel en de effectiviteit

van de beschermende inrichting volgens de regels van de techniek en de principes

voor de controle van interne transportmiddelen te kunnen beoordelen.

Daarbij moet hij de technische toestand van het interne transportmiddel ten aanzien

van veiligheid volledig controleren. Daarnaast moet hij het interne transportmiddel

ook grondig onderzoeken op beschadigingen, die kunnen zijn veroorzaakt door

eventueel ondeskundig gebruik. Hij moet een controleprotocol opstellen. Bewaar de

resultaten van de controle minstens twee volgende controles.

De exploitant moet ervoor zorgen dat gebreken onmiddellijk worden verholpen.

Z Als optisch bewijs wordt het interne transportmiddel na een geslaagde controle

voorzien van een controle-plakplaat. Deze plakplaat geeft weer in welke maand van

welk jaar de volgende controle plaatsvindt.

15 Definitief buiten bedrijf stellen; afvoeren

Z U moet het transportmiddel definitief en vakkundig buiten bedrijf stellen

respectievelijk verwijderen volgens de betreffende geldende voorschriften van uw

land. Met name moet u de voorschriften voor het verwijderen van de batterij, de

verbruiksmaterialen, de elektronica en de elektrische installatie naleven..

Page 118: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 37

09

08.N

Lo Optioneel

16 Handleiding diesel-deeltjesfilter HUSS FS – MK-serie

16.1 Belangrijke algemene tips

Lees, vóór inbedrijfstelling van het roetdeeltjesfilter, zorgvuldig de handleiding.

Neem in principe de algemene ongevallenpreventievoorschriften evenals de overige

algemeen erkende veiligheidstechnische en bedrijfsgeneeskundige regels in acht.

Het gebruik van brandstoffen met additieven kan negatieve gevolgen hebben voor de

uitlaatgassen en zodoende voor de standtijd van de dieselpartikelfilter. Gebruik

derhalve uitsluitend dieselolie volgens DIN EN 590 met een cetaangetal onder 50.

Z Het HUSS-dieselpartikelfilter voldoet aan de eisen van de TRGS 554, TA luchten VERT (Zwitserland).

Toepassingsbereik van de TRGS 554 (technische regels voor gevaarlijke stoffen), de

TA lucht en VERT:

– Deze technische regels gelden voor werkgebieden waar dieselmotoremissies in de

lucht op de werkplek kunnen komen.

– Door VERT worden in Zwitserland vooral de eisen op het gebied van tunnelbouw

en grote bouwplaatsen vastgelegd.

16.2 Belangrijke veiligheidsaanwijzingen

M Pas op!

Een probleemloos en veilig gebruik van het dieselpartikelfilter vereist een zorgvuldige

bediening en onderhoud.

M Bedrijf en regeneratie:

Bedrijf en regeneratie van het dieselpartikelfilter mogen alleen worden verricht door

personen die getraind zijn in filterregeneratie en bekend zijn met de gevaren die

eventueel kunnen optreden. Werkzaamheden aan het dieselpartikelfilter mogen

uitsluitend door geschoold en bevoegd personeel worden verricht. Bij zichtbare

beschadigingen of functiestoringen moet het dieselpartikelfilter direct buiten bedrijf

worden gesteld. Voorkom dat brandbare stoffen in de buurt van het filter worden

opgeslagen.

M Verbrandingsgevaar!

Tijdens de regeneratie wordt het hele dieselpartikelfiltersysteem warm en komen er

hete uitlaatgassen uit de uitlaatpijp.

M Heftrucks in een gevaarlijke situatie starten (wanneer startblokkering actief is):

Druk op de HUSS-bediening op beide toetsen "M" en "F" en houd ze ingedrukt, start

tegelijkertijd de heftruck.

Page 119: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 38

16.3 Functiebeschrijving

Als de motor loopt stromen de uitlaatgassen van de dieselmotor door het

filterelement, dat vrijwel alle schadelijke roetdeeltjes tegenhoudt.

Hoe langer de dieselmotor heeft gedraaid, hoe hoger het vulniveau van het

dieselpartikelfilter en zodoende de tegendruk op de uitlaatgassen.

Het vulniveau van het dieselpartikelfilter wordt aangegeven op het display van de

HUSS-bediening, zodat tijdig een regeneratie kan worden uitgevoerd.

Als een bepaald maximaal tegendruk resp. beladingstijd wordt bereikt, geeft de

HUSS-besturing het alarm „Filter vol“.

Om de in het filterelement verzamelde roetdeeltjes te verbranden, wordt bij

uitgeschakelde motor de regeneratie met de HUSS-besturing gestart.

Ter bescherming van de motor en het dieselpartikelfilter is er een startblokkering en

gedwongen motoruitschakeling in de besturing geïntegreerd.

Page 120: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 39

09

08.N

L16.4 Bediening HUSS-besturing

Het dieselpartikelfilter wordt bediend met de HUSS-besturing. Deze regeleenheid

staat in het zicht van de bediener.

Scherm

In de bovenste regel ziet u de functiestappen, in de onderste regel geeft een balk de

filtertoestand aan (tegendruk resp. regeneratieduur).

Knoppen

Besturing (Regeltoets )Mode (Modustoets )Function (Functietoets)

Belangrijk!

De HUSS-Control werkt alleen als de

ontsteking is ingeschakeld.

Page 121: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 40

16.5 Handleiding HUSS-besturing

Normaal bedrijf Indicatie in het display LED-functie

Schakel ontsteking in. De

zoemer wordt min. 1 seconde

geactiveerd, tegelijkertijd

lichten beide LED’s op.

Zelftest groene en

rode LED

branden

Als een melding is opgeslagen,

wordt deze weergegeven,

daarnaast knippert het rode

LED.

b.v. Alarm / filter

vol

HHHHHHHHHHH

rode LED

knippert

Opgeslagen melding: Voordat

er de laatste keer werd

uitgeschakeld, heeft de

uitlaatgastegendruk de

bovenste grens gedurende

minstens 20 seconden

overschreden of is een

regeneratie afgebroken. De

zoemer is zonder onderbreking

actief

Aanwijzing bij deze melding:

De heftruck kan niet worden

gestart, er moet een

regeneratie worden

uitgevoerd.

M Attentie

Bij gevaarlijke

situaties kan de

heftruck worden

gestart door de

toetsencombinatie

„M“ en „F“

ingedrukt te

houden.

Als er geen melding is

opgeslagen, kan de motor

worden gestart.

Motor gereed

Page 122: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 41

09

08.N

LMeldingen bij normaal bedrijf, die de toestand van het dieselpartikelfilteraangeven:

16.6 Regeneratie

Z Een keer per dag regenereren, ook als het filter nog niet vol is.

M Brand- en explosiegevaar

Ga voorzichtig om met brandstof Vermijd bij omgang met brandstof open vuur. Niet

roken, dat geldt ook voor plekken waar de brandstof alleen door de kenmerkende

geur wordt waargenomen.

M Verbrandings- en vergiftigingsgevaar

Bij iedere verbranding ontstaan er hoge temperaturen en uitlaatgassen met giftige

bestanddelen.

De totale uitlaatgasgeleiding is tijdens en direct na het bedrijf zeer heet.

bij deze melding>>>

normaal bedrijf mogelijk.

Filtertoestand

HHHHHHHH

groene LED

knippert

bij deze melding>>>

Regeneratie noodzakelijk

Regenereren

HHHHHHHH

rode LED knippert

Binnen de maximale

beladingstijd zou er 10 maal

geregenereerd moeten

worden, de JH-service

moet worden aangevraagd

Haal de service erbij /

Witte as

Onderhoud aan

dieselpartikelfilter

noodzakelijk, raadpleeg de JH-

service.

Onderhoud

Page 123: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 42

Regeneratie

Plaats de heftruck op een vlakke bodem.

Schakel de motor uit.

Ontstekeing “AAN”: HUSS-besturing

wordt van spanning voorzien.

Houd de toets „M“ 5 seconden ingedrukt.

De regeneratie start na afloop van de 5

seconden.

Verdere indicaties na afloop van de 5

seconden.Voor de voorkoeling wordt de ventilatie

ingeschakeld.

De gloeibougie wordt ingeschakeld.

Het brandstof/lucht-mengsel wordt

ontstoken.

De regeneratie van dit dieselpartikelfilter

wordt uitgevoerd. In het display staat de

resterende tijd van de regeneratie

weergegeven.

De regeneratie is beëindigd.

Deze indicatie verschijnt 3 minuten in het

display.

Indicatie in het display functie LED

Regeneratie starten in 5 sec. >>>>>>>>groene LED

Gloeibougie voorkoeling

RegeneratieStart gloeibougie

Regeneratiestart ontsteking

Regenereren aan

Regeneratie uitgevoerd

Page 124: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

F 43

09

08.N

L

Regeneratie onderbreken

Een gestarte regeneratie kan door

stilzetting van de ontsteking met

behulp van de

voertuigontstekingssleutel of door

drukken op de toets „F“ aan de

besturing worden onderbroken.

Hierbij wordt in het display tot

uitschakeling van de regeneratie

vanaf 5 seconden terug geteld. De

zoemer is zonder onderbreking

actief.

M Belangrijk

Door de toetsen „M“ en „F“ tegelijkertijd

ingedrukt te houden, kan de motor van de

heftruck bij gevaarlijke situaties ook bij

„Alarm/filter vol“ worden gestart

M Storingen

Tijdens de regeneratie worden de

afzonderlijke functies in de hard- en

software gecontroleerd.

Storingen leiden tot afbreken van de

regeneratie. De storing wordt in het

display van de HUSS-besturing

weergegeven. Tegelijkertijd wordt de

batterijspanning gecontroleerd. Als de

minimale spanning niet wordt bereikt,

wordt de regeneratie afgebroken.

Wanneer een van de hiernaast staande

storingen wordt weergegeven, moet –

teneinde de storing te verhelpen – de

service-dienst van JH worden benaderd

Indicatie in het display functie LED

Alarm „Filter vol“ >>rode LED

knippert

Storing gloeibougie

Storing brandstofpomp

Storing magneetventiel

Storing ventilator

Storing temperatuursensor

Storing regeneratie

Regeneratie onderbroken

Te lage spanning

Page 125: DFG/TFG 316/320/425/430/435 08.07- - Jungheinrich...parkeerrem werkt na het bedienen van de parkeerremhendel via een Bowdenkabel mechanisch op de trommelrem. Wielen: alle wielen bevinden

09

08.N

L

F 44

16.7 Onderhoud

In het display van de HUSS-besturing wordt het tijdstip van de

onderhoudswerkzaamheden weergegeven.

Raadpleeg de serviceafdeling van JH voor het uitvoeren van de

onderhoudswerkzaamheden.

De HUSS-besturing is op de fabriek ingesteld voor de heftruck. Deze instellingen

mogen alleen worden gewijzigd door overeenkomstig geschoold servicepersoneel

van JH.