Deze presentatie
description
Transcript of Deze presentatie
Sociaal-economische verschillen in bewegen en voeding -
de rol van de leefomgeving
De GLOBE studie
drs. C.B.M. Kamphuis, dr. F.J. Van Lenthe, dr. K. Giskes, dr. M. Huisman,
prof. ir. J. Brug, prof. dr. J.P. Mackenbach
Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam
Deze presentatie
Bewegen
Onderzoeksvragen en methoden
Resultaten
Conclusie
Voeding
Onderzoeksvragen en methoden
Resultaten
Conclusie
Theoretisch model - GLOBE
Buurtfactoren• fysiek: veiligheid, aantrekkelijkheid,
faciliteiten
• sociaal: sociale cohesie, sociaal netwerk
Sociaal-economische status (SES)
• Individuele SES
• (buurt SES)
(On)gezond gedrag
• lichaamsbeweging
• voeding
• roken
Individuele factoren
• Individuele cognities, Theory of Planned Behaviour
(attitude, sociale support, sociale norm, eigen-
effectiviteit)
Onderzoeksvragen
1. Zijn er sociaal-economische verschillen in specifieke vormen van
bewegen?
2. Welke omgevingsfactoren zijn geassocieerd met bewegen en zijn
deze scheef verdeeld over SES-groepen?
3. In hoeverre dragen omgevingsfactoren bij aan de verklaring van
sociaal-economische verschillen in bewegen?
Specificiteit in uitkomstmaten
GLOBE – onderzoeksmethoden
1. Kwalitatief, exploratief onderzoek: focusgroepstudie
2. Literatuuronderzoek: wat is bekend over omgevingsdeterminanten
van lichaamsbeweging en groente- en fruitconsumptie?
3. Kwantitatief onderzoek: grootschalige postenquête in 2004 voor
kwantificeren van bijdrage omgevingsfactoren aan
gezondheidsgerelateerd gedrag
4. Systematische audit van buurten: ‘objectief’ verzamelen van
buurtkenmerken door veldstudie het veld in!
SES, omgeving en bewegen
Kwalitatief onderzoek: focusgroepen
Methoden
Design: 2 groepen met laagopgeleiden uit minder welvarende buurten van Eindhoven (‘laag-SES’), 2 groepen met hoogopgeleiden uit welvarende buurten (‘hoog-SES’)
Centrale vragen: Bewegen in vrije tijd? Waarom wel/niet? Spelen ook factoren die buiten u zelf liggen (‘omgeving’) een rol?
Resultaten
Overeenkomsten SES-groepen: Belang van support van familie en vrienden
Verschillen:
- Laag SES: buurt niet aantrekkelijk voor bewegen, onveiligheid, afstand tot sportvoorzieningen
- Hoog SES: goede toegankelijkheid van sportfaciliteiten, bijv. op werk
Literatuurstudie: Omgeving-bewegen
47 studies van Medline, PsycInfo, Embase and Social scisearch
Sociale steun en iemand hebben om samen mee te bewegen waren
geassocieerd met veel beweeguitkomstmaten (wandelen in de buurt,
fietsen, matig intensief bewegen, intensief bewegen/sporten,
wandelen/fietsen voor vervoer, inactieve leefstijl).
Minder consistent bewijs voor beschikbaarheid en toegankelijkheid
van recreatieve faciliteiten; alleen voor wandelen wat bewijs voor
aantrekkelijkheid van de omgeving
Conclusie: bewijs voor fysieke omgevingsdeterminanten van bewegen
is beperkt.
(Source: Vos et al. (2007) Obesity Reviews)
Kwantitatief: GLOBE postenquête 2004
Vragenlijst per post - 16 pagina’s,
53 vragen
N=6412, totale response 62%
N= 4323, deelnemers uit 1991
(response 65%)
N= 2054, nieuwe sample
(response 55%)
GLOBE postenquête 2004
SES: hoogst genoten opleiding, netto maandinkomen
Gezondheidsgerelateerd gedrag: beweging (Squash-vragenlijst, Wendel-Vos et al., 2003), fruitconsumptie en groenteconsumptie (Bogers et al., 2004), roken (Mudde et al. 2000)
Buurtfactoren: esthetiek: “Mijn buurt is niet aantrekkelijk om te bewegen” faciliteiten: “Er zijn onvoldoende sportfaciliteiten bij mij in de buurt” veiligheid: “Het is onveilig in mijn buurt” sociaal netwerk, sociale cohesie, thuis voelen in de buurt (3 factoren uit factoranalyses van 13 items)
Factoren m.b.t. huishouden: materiele en sociale deprivatie, financiële problemen, woonomstandigheden
Individuele factoren: psychosociale cognities uit Theory of Planned behaviour (Fishbein & Ajzen, 1980), bijv. attitude, sociale norm, eigen-effectiviteit en intentie tot regelmatig bewegen (“minimaal 30 min/dag”)
SES: opleiding en inkomen Sporten: ‘nee, <10 min/week’ (N=1989),
vs. ‘ja, minimaal >10 min/week’ (N=2021)
Resultaten: Laag-SES 4x groter risico om helemaal niet te sporten dan hoog-
SES (OR=4.34; 95% CI: 3.22-5.85; gecorrigeerd voor leeftijd en
geslacht)
Studie 1: SES - niet sporten
(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.
Factoren geassocieerd met niet-sporten en met lage SES
Sign. associatie met niet-sporten Geen associatie
Buurt - Onveilige buurt, Onaantrekkelijke buurt,
- Klein sociaal netwerk, Weinig sociale cohesie,
Niet thuis voelen in buurt
- Onvoldoende faciliteiten
- Slecht weer
Huishouden - Financiële problemen, - Sociale deprivatie - Geen auto in bezit
Individuele
cognities m.b.t.
30 min/dag
bewegen
-Weinig positieve uitkomstverwachtingen
-(bijv. goed voor conditie, plezier in sporten, meer
tevreden met lichaam)
- Veel negatieve uitkomstverwachtingen (bijv.
kost te veel tijd, kost te veel geld, bang voor
blessures)
- Weinig sociale steun, Geen sociale norm,
Geen modelling door bekenden
- Lage eigen-effectiviteit, - Geen/twijfel intentie
Factoren geassocieerd met niet-sporten en met lage SES met hoge SES
Sign. associatie met niet-sporten Geen associatie
Buurt - Onveilige buurt, Onaantrekkelijke buurt,
- Klein sociaal netwerk, Lage sociale cohesie,
Niet thuis voelen in buurt
- Onvoldoende faciliteiten
- Slecht weer
Huishouden - Financiële problemen, - Sociale deprivatie - Geen auto in bezit
Individuele
cognities m.b.t.
30 min/dag
bewegen
- Weinig positieve uitkomstverwachtingen (bijv.
goed voor conditie, plezier in sporten, meer tevreden
met lichaam)
- Veel negatieve uitkomstverwachtingen (bijv.
kost te veel tijd, kost te veel geld, bang voor
blessures)
- Weinig sociale steun, Geen sociale norm,
Geen modelling door bekenden
- Lage eigen-effectiviteit, - Geen/twijfel intentie
1 hoog 2 3 4 laag
SES
Model 1: age, sex
Model 2: + neighbourhood
Model 3: + household
Model 4: + individual
Model 5: + neighbourhood + household + individual
ORs
Studie 1: SES - niet sporten
(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.
Conclusies/aanbevelingen:
Voor interventies/beleid Strategieën ter reductie van sociaal-economische verschillen in
sporten moeten zich ook op omgevingskenmerken richten, met name op attractiviteit en veiligheid en de sociale omgeving
Voor onderzoek Onderzoek nodig naar hoe factoren m.b.t. buurt, huishouden
en individu elkaar beïnvloeden
(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.
Studie 1: SES – niet sporten
Twee uitkomstmaten sportdeelname (berekend uit duur/dag en frequentie/week):
1. ‘ja, ten minste 10 minuten per week’ (50%) vs. ‘nee, sport helemaal niet’
2. ‘ja, sport naar aanbeveling’ (17%) vs. ‘nee, minder dan aanbeveling’(aanbeveling = minimaal 20 minuten/dag op minimaal 3 dagen/week)
Resultaten: 1. ‘wel’ vs. ‘helemaal niet sporten’: Buurt belangrijk!
attractiviteit, veiligheid en de mate van sociale cohesie in een buurt ook individuele cognities (attitude, sociale invloed, eigen-effectiviteit, intentie m.b.t. regelmatig bewegen)
2. ‘naar aanbeveling’ vs. ‘minder dan aanbeveling’: Buurt niet belangrijk geen associaties met buurtpercepties sterke associaties met individuele cognities m.b.t. regelmatig bewegen
Studie 2: Relatief belang van omgevings- en individuele factoren voor 2 sport-uitkomstmaten
(Source: Kamphuis et al. (submitted) Br J Sports Med)
Conclusies/aanbevelingen:
Voor interventies/beleid Buurtkenmerken zijn mogelijk belangrijker in de overgang
van ‘niet bewegen’ naar ‘iets bewegen’, dan van ‘minder
bewegen dan de norm’ naar ‘voldoen aan de norm’
Voor onderzoek Specificiteit in uitkomstmaten belangrijk
Studie 2: Relatief belang van omgevings- en individuele factoren voor 2 sport-uitkomstmaten
(Source: Kamphuis et al. (submitted) Br J Sports Med)
SES: opleiding en inkomen Recreatief wandelen: ‘nee’ (31%), vs. ‘minimaal eens per week’ (69%)
Resultaten: Lage-SES 1,6x groter risico om helemaal niet recreatief te wandelen
(OR=1.67; 95% CI: 1.18-2.25; gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht).
Gepercipieerde aantrekkelijkheid van de buurt droeg bij aan verklaring
van deze SES-verschillen. Individuele cognities waren belangrijker Associatie tussen aantrekkelijkheid van de buurt en wandelen liep
grotendeels via individuele cognities.
Studie 3: SES en recreatief wandelen door oudere volwassenen (55-75 jaar)
(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)
Studie 3: SES (opleiding) en niet-wandelen
Model 1: leeftijd + geslacht
Model 2: leeftijd + geslacht
+ aantrekkelijkheid buurt
Model 3: leeftijd + geslacht
+ aantrekkelijkheid buurt
+ individuele cognities m.b.t.
regelmatig bewegen 1 hoog 2 3 4 laag
SES
ORs
(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)
Conclusies/aanbevelingen
Een niet attractieve omgeving verklaarde een klein deel van de
opleidingsverschillen; individuele kenmerken (eigenlijk alle ASE
kenmerken) deden dat beter.
Deze studie toont aan dat het verband tussen gepercipieerde
esthetiek en wandelen deels verliep via individuele factoren, zoals
de mate waarin mensen denken in staat te zijn regelmatig te
bewegen (‘perceived behavior control’)
Studie 3: SES en recreatief wandelen door oudere volwassenen (55-75 jaar)
(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)
Buurtpercepties en objectieve buurtkenmerken
1. Kwalitatief, exploratief onderzoek: focusgroepstudie
2. Literatuuronderzoek: wat is bekend over omgevingsdeterminanten van lichaamsbeweging en groente- en fruitconsumptie?
3. Kwantitatief onderzoek: grootschalige postenquete in 2004 voor kwantificeren van bijdrage omgevingsfactoren aan gezondheidsgerelateerd gedrag
Buurtfactoren zijn percepties, gerapporteerd door respondenten
4. Systematische beoordeling van buurten: ‘objectief’ inventariseren van buurtkenmerken m.b.v. beoordelingsinstrument de buurt in!
Buurtfactoren zijn objectief, direct in de buurt gemeten
Systematische beoordeling van buurten
Observaties in 14 buurten van Eindhoven
‘Omgevingsaudit’ = een systematische buurtobservatie, waarin
kenmerken van de fysieke omgeving worden beoordeeld die
gezondheidsgerelateerd gedrag kunnen bevorderen of belemmeren.
Audit instrument ontwikkeld o.b.v. bestaande instrumenten
Methode: Buurtbeoordelingsinstrument
Literatuurstudie van bestaande instrumenten
Framework Pikora (2003, Soc Sc Med 56: 1693-1703) specifieke kenmerken die
in het auditinstrument werden gemeten:- - Functionele/design kenmerken: aanwezigheid/kwaliteit fietspaden,
aanwezigheid/kwaliteit wandelpaden, 30 km/zone
- - Sociale veiligheid: huizen te koop, leegstand huizen, voldoende straatverlichting,
tekenen van drugs- of alcoholgebruik
- - Verkeersveiligheid: aanwezigheid van zebra’s, stoplichten, verkeersdrempels
- - Aantrekkelijkheid: graffiti, vuil/rommel op straat, staat/onderhoud bebouwing, ,
staat/onderhoud tuinen, staat/onderhoud groenvoorzieningen
- - Bestemmingen: winkels/diensten, bus/tramhalte
Methode: Buurtbeoordelingsinstrument
Beoordeling van veertien buurten in Eindhoven:
- Zeven ‘achterstandbuurten’, zeven welgestelde buurten
- Lijst van alle straten in de buurt (variërend van 17-76)
- Voor elke buurt: 10% van alle straten werd willekeurig geselecteerd
om beoordeeld te worden (minimaal vijf straten)
- Totaal 75 straten
Methode: Buurtbeoordelingsinstrument
Berekening van objectieve scores voor veertien buurten van Eindhoven:
- Scores op ieder item werden van straatniveau geaggregeerd naar
buurtniveau
- Somscores voor functioneel design, sociale onveiligheid,
verkeersonveiligheid, buurtaantrekkelijkheid en bestemmingen
(gebaseerd op 4-7 items) werden voor analyses gedichotomiseerd
in hoog/laag
Methode: Buurtbeoordelingsinstrument
Berekening van objectieve scores voor veertien buurten van Eindhoven:
- Scores op ieder item werden van straatniveau geaggregeerd naar
buurtniveau
- Somscores voor functioneel design, sociale onveiligheid,
verkeersonveiligheid, buurtaantrekkelijkheid en bestemmingen
(gebaseerd op 4-7 items) werden voor analyses gedichotomiseerd
in hoog/laag
...in hoeverre komen objectieve scores overeen met percepties??
Onderzoeksvraag: Buurtpercepties en objectieve buurt
Individuele SESWaargenomen buurtkenmerken- aantrekkelijkheid
- veiligheid
Objectieve buurtkenmerken - functioneel design -sociale veiligheid
- aantrekkelijkheid -verkeersveiligheid
- bestemmingen
Onderzoeksvraag: In hoeverre dragen objectieve buurtkenmerken bij aan de verklaring van SES verschillen in waargenomen buurtkenmerken en in welke andere factoren spelen een rol bij het vormen van buurtpercepties?
SES: opleiding en inkomen Uitkomstmaten:
Perceptie “Buurt is onaantrekkelijk” (1 item) Perceptie “Buurt is soms onveilig” (somscore van 3 items)(gerapporteerd door N=814 postenquête-respondenten die in veertien beoordeelde
buurten van Eindhoven wonen)
Resultaten: Laag-SES bijna 2x grotere kans om buurt als onaantrekkelijk te
zien (OR=1.75; 95% CI: 0.85-3.58) en 3x grotere kans om buurt
als onveilig te zien (OR=2.97; 95% CI: 1.55-5.67) (gecorrigeerd
voor leeftijd en geslacht)
Studie 1: SES - buurtpercepties
(Source: Kamphuis et al., in preparation)
Factoren geassocieerd met perceptie van onaantrekkelijke buurt en onveilige buurt en met SES
Significante associaties Geen associatie
Perceptie van
onaantrekkelijke buurt
-Perceptie van onveilige buurt
Objectieve
buurt
kenmerken
-- buurtaantrekkelijkheid
-- verkeersveiligheid
-- bestemmingen
-- buurtaantrekkelijkheid
-- verkeersveiligheid
- functioneel design
- sociale veiligheid
Zelf-
gerapporte
erde
factoren
- sociale cohesie in buurt
- depressie/
nervositeitscore
- sociale cohesie in buurt
- depressie/ nervositeitscore
- negatieve ‘life-events’
- algemene gezondheid
- sociaal netwerk
Resultaten: SES – waargenomen buurtonaantrekkelijkheid
Model 1: leeftijd + geslacht
Model 2: leeftijd + geslacht
+ objectieve buurtkenmerken
Model 3: leeftijd + geslacht
+ objectieve buurtkenmerken
+ zelf-gerapporteerde sociale buurt en psychosociale factoren
1 hoog 2 3 4 laag
SES
ORs
Resultaten: SES – waargenomen buurtonveiligheid
Model 1: leeftijd + geslacht
Model 2: leeftijd + geslacht
+ objectieve buurtkenmerken
Model 3: leeftijd + geslacht
+ objectieve buurtkenmerken
+ zelf-gerapporteerde sociale buurt en psychosociale factoren
1 hoog 2 3 4 laag
SES
ORs
Conclusies: Perceived and objective neighbourhood
‘Objectieve’ score van buurtaantrekkelijkheid blijkt goede voorspeller van percepties van mensen van hoe aantrekkelijk en ook van hoe veilig hun buurt is
Goed aangrijpingspunt voor gezondheidsbevordering en voor de reductie van sociaal-economische buurtverschillen.
Ook de sociale cohesie in de woonomgeving droeg bij aan verklaring van SES verschillen in een perceptie van een onaantrekkelijke omgeving pleit voor bottom-up benadering
Samenvatting: SES-beweging
1. Onderzoek op dit terrein is nog jong.
2. Een attractievere en veiligere buurt lijken geassocieerd te zijn met meer
bewegen (wandelen, fietsen, sporten) en mensen van een lagere
sociaal-economische achtergrond lijken vaker te worden blootgesteld
aan een minder aantrekkelijke en onveiliger omgeving.
3. Sociale buurtomgeving ook belangrijk (sociale cohesie, netwerk)
4. Buurtomgeving levert beperkte maar significante bijdrage. Individuele
factoren kunnen ook SES-verschillen in beweging deels verklaren en
resultaten suggereren dat invloed van omgeving deels via individuele
factoren loopt.
5. Andere omgevingskenmerken moet onderzocht worden.
SES, buurtkenmerken en beweging
Vragen?
SES, omgeving en voeding
Aanleiding van onderzoek naar SES, omgeving, voeding
Vaak gedacht: lagere sociaal-economische groepen eten minder gezond,
want gezonde voeding is :
- minder goed beschikbaar,
- duurder
- van mindere kwaliteit (m.n. uit onderzoeken uit de UK en US)
Macintyre: food deserts
Maar is dit in Nederland ook zo?
Kwalitatief onderzoek: focusgroepstudie
Resultaten
Overeenkomsten SES-groepen:
Sociale steun van familie en vrienden
Beschikbaarheid van groente en fruit in het huishouden en in
winkels is goed
Lage SES
Verse groenten en fruit werden duur gevonden, maar
blikgroenten en ingevroren groenten ook goed alternatief (en
vaak goedkoper)
Literatuurstudie
Belangrijkste resultaten
24 studies voor groente- en fruitconsumptieUK (N=8), USA (N=7), Europa (N=7), Australië (N=2)
21 studies voor verzadigd vet, totale vet en energie inname USA (N=11), UK=2, Europa= (N=5) Canada/Australië/Israël (N=4)
Allemaal cross-sectioneel design geen causale relaties
Literatuurstudie
Conclusies
Beperkt aantal studies voor specifieke
associaties moeilijk conclusies te trekken
Groente- en fruitconsumptie: inkomen van
het huishouden, buurt SES
Vet en energie inname: werkdruk,
portiegrootte, wel/niet samenwonen met
anderen
(Sources: Kamphuis et al. Br J Nutr 2006; 96: 620-635; Giskes et al. Publ Health Nutr 2007; 10: 1005-17)
SES: opleiding Dagelijks fruit eten: ‘nee’ (13.5%), vs. ‘ja’ (86.5%) (N=4333)
Dagelijks groenten eten: ‘nee’ (14.9%), vs. ‘ja’ (85.1%) (N=4333)
Resultaten: Lage SES 4x grotere kans om geen fruit te eten (OR=4.26; 95%
CI: 3.00-6.07) and 5x grotere kans om geen groente te eten
(OR=5.47; 95% CI: 3.92-7.46)
Kwantitatief onderzoek: SES en groente- en fruitconsumptie
(Source: Giskes et al. (submitted))
Factoren geassocieerd met fruitconsumptie en met SES
Significante associatie met het
niet consumeren van fruit
Geen associatie
Buurtfactoren -- geen winkels in de buurt om fruit
- te kopen
-- winkels zijn moeilijk bereikbaar
-- fruit is duur
- weinig varieteit van fruit in
winkels
- fruit in winkels is van slechte
kwaliteit
Factoren m.b.t.
huishouden
- weinig fruit beschikbaar in huis - gezinsleden eten weinig fruit
(slechts 3-7% van de mensen percipieerden deze barrières)
Grote SES-verschillen in groente- en fruitconsumptie
Buurt/winkelfactoren en huishoudfactoren konden deze verschillen
niet verklaren
SES en groente- en fruit consumptie
(Source: Giskes et al. (submitted))
Objectieve buurtbeoordeling: Aantal winkels die groente en fruit verkopen naar buurt-SES
In welgestelde buurten:
15 supermarkten
3 groente- en fruitwinkels
4 specialiteitenwinkel
In ‘achterstands’ buurten:
34 supermarkten
4 groente- en fruitwinkels
1 specialiteitenwinkel
Objectieve kenmerken van winkels in hoge/lage SES buurten
Variëteit aan
soorten
Prijs (euro’s) % goede kwaliteit
APPELS
Somscore voor winkels in
7 achterstandsbuurten
5,4 1,15 (/kg) 94
Somscore voor winkels in
7 welgestelde buurten
5,9 1,21 97
BLOEMKOOL
Somscore voor winkels in
7 achterstandsbuurten
- 1,92 (/stuk) 96
Somscore voor winkels in
7 welgestelde buurten
- 2,02 93
Samenvatting: SES – omgeving – voeding
1. Onderzoek op dit terrein is nog zeer jong.
2. Er bestaan grote SES-verschillen in groente- en fruitconsumptie.
3. Een bijdrage van buurtfactoren is niet gevonden: de aanwezigheid van
winkels, kwaliteit en variëteit geen rol spelen in de verklaring van
sociaal-economische verschillen in dit gedrag.
4. Objectief: het aantal supermarkten dat groente en fruit verkoopt is
groter in de minder welgestelde buurten; geen prijs of
kwaliteitsverschillen.
5. Andere omgevingskenmerken moet onderzocht worden (cultuur?).
E-mail: [email protected]