Deze presentatie

46
Sociaal-economische verschillen in bewegen en voeding - de rol van de leefomgeving De GLOBE studie drs. C.B.M. Kamphuis, dr. F.J. Van Lenthe, dr. K. Giskes, dr. M. Huisman, prof. ir. J. Brug, prof. dr. J.P. Mackenbach Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam

description

Sociaal-economische verschillen in bewegen en voeding - de rol van de leefomgeving De GLOBE studie. drs. C.B.M. Kamphuis, dr. F.J. Van Lenthe, dr. K. Giskes, dr. M. Huisman, prof. ir. J. Brug, prof. dr. J.P. Mackenbach Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Deze presentatie

Page 1: Deze presentatie

Sociaal-economische verschillen in bewegen en voeding -

de rol van de leefomgeving

De GLOBE studie

drs. C.B.M. Kamphuis, dr. F.J. Van Lenthe, dr. K. Giskes, dr. M. Huisman,

prof. ir. J. Brug, prof. dr. J.P. Mackenbach

Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam

Page 2: Deze presentatie

Deze presentatie

Bewegen

Onderzoeksvragen en methoden

Resultaten

Conclusie

Voeding

Onderzoeksvragen en methoden

Resultaten

Conclusie

Page 3: Deze presentatie

Theoretisch model - GLOBE

Buurtfactoren• fysiek: veiligheid, aantrekkelijkheid,

faciliteiten

• sociaal: sociale cohesie, sociaal netwerk

Sociaal-economische status (SES)

• Individuele SES

• (buurt SES)

(On)gezond gedrag

• lichaamsbeweging

• voeding

• roken

Individuele factoren

• Individuele cognities, Theory of Planned Behaviour

(attitude, sociale support, sociale norm, eigen-

effectiviteit)

Page 4: Deze presentatie

Onderzoeksvragen

1. Zijn er sociaal-economische verschillen in specifieke vormen van

bewegen?

2. Welke omgevingsfactoren zijn geassocieerd met bewegen en zijn

deze scheef verdeeld over SES-groepen?

3. In hoeverre dragen omgevingsfactoren bij aan de verklaring van

sociaal-economische verschillen in bewegen?

Specificiteit in uitkomstmaten

Page 5: Deze presentatie

GLOBE – onderzoeksmethoden

1. Kwalitatief, exploratief onderzoek: focusgroepstudie

2. Literatuuronderzoek: wat is bekend over omgevingsdeterminanten

van lichaamsbeweging en groente- en fruitconsumptie?

3. Kwantitatief onderzoek: grootschalige postenquête in 2004 voor

kwantificeren van bijdrage omgevingsfactoren aan

gezondheidsgerelateerd gedrag

4. Systematische audit van buurten: ‘objectief’ verzamelen van

buurtkenmerken door veldstudie het veld in!

Page 6: Deze presentatie

SES, omgeving en bewegen

Page 7: Deze presentatie

Kwalitatief onderzoek: focusgroepen

Methoden

Design: 2 groepen met laagopgeleiden uit minder welvarende buurten van Eindhoven (‘laag-SES’), 2 groepen met hoogopgeleiden uit welvarende buurten (‘hoog-SES’)

Centrale vragen: Bewegen in vrije tijd? Waarom wel/niet? Spelen ook factoren die buiten u zelf liggen (‘omgeving’) een rol?

Resultaten

Overeenkomsten SES-groepen: Belang van support van familie en vrienden

Verschillen:

- Laag SES: buurt niet aantrekkelijk voor bewegen, onveiligheid, afstand tot sportvoorzieningen

- Hoog SES: goede toegankelijkheid van sportfaciliteiten, bijv. op werk

Page 8: Deze presentatie

Literatuurstudie: Omgeving-bewegen

47 studies van Medline, PsycInfo, Embase and Social scisearch

Sociale steun en iemand hebben om samen mee te bewegen waren

geassocieerd met veel beweeguitkomstmaten (wandelen in de buurt,

fietsen, matig intensief bewegen, intensief bewegen/sporten,

wandelen/fietsen voor vervoer, inactieve leefstijl).

Minder consistent bewijs voor beschikbaarheid en toegankelijkheid

van recreatieve faciliteiten; alleen voor wandelen wat bewijs voor

aantrekkelijkheid van de omgeving

Conclusie: bewijs voor fysieke omgevingsdeterminanten van bewegen

is beperkt.

(Source: Vos et al. (2007) Obesity Reviews)

Page 9: Deze presentatie

Kwantitatief: GLOBE postenquête 2004

Vragenlijst per post - 16 pagina’s,

53 vragen

N=6412, totale response 62%

N= 4323, deelnemers uit 1991

(response 65%)

N= 2054, nieuwe sample

(response 55%)

Page 10: Deze presentatie

GLOBE postenquête 2004

SES: hoogst genoten opleiding, netto maandinkomen

Gezondheidsgerelateerd gedrag: beweging (Squash-vragenlijst, Wendel-Vos et al., 2003), fruitconsumptie en groenteconsumptie (Bogers et al., 2004), roken (Mudde et al. 2000)

Buurtfactoren:  esthetiek: “Mijn buurt is niet aantrekkelijk om te bewegen” faciliteiten: “Er zijn onvoldoende sportfaciliteiten bij mij in de buurt” veiligheid: “Het is onveilig in mijn buurt” sociaal netwerk, sociale cohesie, thuis voelen in de buurt (3 factoren uit factoranalyses van 13 items)

Factoren m.b.t. huishouden: materiele en sociale deprivatie, financiële problemen, woonomstandigheden

Individuele factoren: psychosociale cognities uit Theory of Planned behaviour (Fishbein & Ajzen, 1980), bijv. attitude, sociale norm, eigen-effectiviteit en intentie tot regelmatig bewegen (“minimaal 30 min/dag”)

Page 11: Deze presentatie

SES: opleiding en inkomen Sporten: ‘nee, <10 min/week’ (N=1989),

vs. ‘ja, minimaal >10 min/week’ (N=2021)

Resultaten: Laag-SES 4x groter risico om helemaal niet te sporten dan hoog-

SES (OR=4.34; 95% CI: 3.22-5.85; gecorrigeerd voor leeftijd en

geslacht)

Studie 1: SES - niet sporten

(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.

Page 12: Deze presentatie

Factoren geassocieerd met niet-sporten en met lage SES

Sign. associatie met niet-sporten Geen associatie

Buurt - Onveilige buurt, Onaantrekkelijke buurt,

- Klein sociaal netwerk, Weinig sociale cohesie,

Niet thuis voelen in buurt

- Onvoldoende faciliteiten

- Slecht weer

Huishouden - Financiële problemen, - Sociale deprivatie - Geen auto in bezit

Individuele

cognities m.b.t.

30 min/dag

bewegen

-Weinig positieve uitkomstverwachtingen

-(bijv. goed voor conditie, plezier in sporten, meer

tevreden met lichaam)

- Veel negatieve uitkomstverwachtingen (bijv.

kost te veel tijd, kost te veel geld, bang voor

blessures)

- Weinig sociale steun, Geen sociale norm,

Geen modelling door bekenden

- Lage eigen-effectiviteit, - Geen/twijfel intentie

Page 13: Deze presentatie

Factoren geassocieerd met niet-sporten en met lage SES met hoge SES

Sign. associatie met niet-sporten Geen associatie

Buurt - Onveilige buurt, Onaantrekkelijke buurt,

- Klein sociaal netwerk, Lage sociale cohesie,

Niet thuis voelen in buurt

- Onvoldoende faciliteiten

- Slecht weer

Huishouden - Financiële problemen, - Sociale deprivatie - Geen auto in bezit

Individuele

cognities m.b.t.

30 min/dag

bewegen

- Weinig positieve uitkomstverwachtingen (bijv.

goed voor conditie, plezier in sporten, meer tevreden

met lichaam)

- Veel negatieve uitkomstverwachtingen (bijv.

kost te veel tijd, kost te veel geld, bang voor

blessures)

- Weinig sociale steun, Geen sociale norm,

Geen modelling door bekenden

- Lage eigen-effectiviteit, - Geen/twijfel intentie

Page 14: Deze presentatie

1 hoog 2 3 4 laag

SES

Model 1: age, sex

Model 2: + neighbourhood

Model 3: + household

Model 4: + individual

Model 5: + neighbourhood + household + individual

ORs

Studie 1: SES - niet sporten

(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.

Page 15: Deze presentatie

Conclusies/aanbevelingen:

Voor interventies/beleid Strategieën ter reductie van sociaal-economische verschillen in

sporten moeten zich ook op omgevingskenmerken richten, met name op attractiviteit en veiligheid en de sociale omgeving

Voor onderzoek Onderzoek nodig naar hoe factoren m.b.t. buurt, huishouden

en individu elkaar beïnvloeden

(Source: Kamphuis et al. (2008) Med Sci Sports Exerc, 40(1): 71-81.

Studie 1: SES – niet sporten

Page 16: Deze presentatie

Twee uitkomstmaten sportdeelname (berekend uit duur/dag en frequentie/week):

1. ‘ja, ten minste 10 minuten per week’ (50%) vs. ‘nee, sport helemaal niet’

2. ‘ja, sport naar aanbeveling’ (17%) vs. ‘nee, minder dan aanbeveling’(aanbeveling = minimaal 20 minuten/dag op minimaal 3 dagen/week)

Resultaten: 1. ‘wel’ vs. ‘helemaal niet sporten’: Buurt belangrijk!

attractiviteit, veiligheid en de mate van sociale cohesie in een buurt ook individuele cognities (attitude, sociale invloed, eigen-effectiviteit, intentie m.b.t. regelmatig bewegen)

2. ‘naar aanbeveling’ vs. ‘minder dan aanbeveling’: Buurt niet belangrijk geen associaties met buurtpercepties sterke associaties met individuele cognities m.b.t. regelmatig bewegen

Studie 2: Relatief belang van omgevings- en individuele factoren voor 2 sport-uitkomstmaten

(Source: Kamphuis et al. (submitted) Br J Sports Med)

Page 17: Deze presentatie

Conclusies/aanbevelingen:

Voor interventies/beleid Buurtkenmerken zijn mogelijk belangrijker in de overgang

van ‘niet bewegen’ naar ‘iets bewegen’, dan van ‘minder

bewegen dan de norm’ naar ‘voldoen aan de norm’

Voor onderzoek Specificiteit in uitkomstmaten belangrijk

Studie 2: Relatief belang van omgevings- en individuele factoren voor 2 sport-uitkomstmaten

(Source: Kamphuis et al. (submitted) Br J Sports Med)

Page 18: Deze presentatie

SES: opleiding en inkomen Recreatief wandelen: ‘nee’ (31%), vs. ‘minimaal eens per week’ (69%)

Resultaten: Lage-SES 1,6x groter risico om helemaal niet recreatief te wandelen

(OR=1.67; 95% CI: 1.18-2.25; gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht).

Gepercipieerde aantrekkelijkheid van de buurt droeg bij aan verklaring

van deze SES-verschillen. Individuele cognities waren belangrijker Associatie tussen aantrekkelijkheid van de buurt en wandelen liep

grotendeels via individuele cognities.

Studie 3: SES en recreatief wandelen door oudere volwassenen (55-75 jaar)

(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)

Page 19: Deze presentatie

Studie 3: SES (opleiding) en niet-wandelen

Model 1: leeftijd + geslacht

Model 2: leeftijd + geslacht

+ aantrekkelijkheid buurt

Model 3: leeftijd + geslacht

+ aantrekkelijkheid buurt

+ individuele cognities m.b.t.

regelmatig bewegen 1 hoog 2 3 4 laag

SES

ORs

(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)

Page 20: Deze presentatie

Conclusies/aanbevelingen

Een niet attractieve omgeving verklaarde een klein deel van de

opleidingsverschillen; individuele kenmerken (eigenlijk alle ASE

kenmerken) deden dat beter.

Deze studie toont aan dat het verband tussen gepercipieerde

esthetiek en wandelen deels verliep via individuele factoren, zoals

de mate waarin mensen denken in staat te zijn regelmatig te

bewegen (‘perceived behavior control’)

Studie 3: SES en recreatief wandelen door oudere volwassenen (55-75 jaar)

(Source: Kamphuis et al. (submitted) IJBNPA)

Page 21: Deze presentatie

Buurtpercepties en objectieve buurtkenmerken

1. Kwalitatief, exploratief onderzoek: focusgroepstudie

2. Literatuuronderzoek: wat is bekend over omgevingsdeterminanten van lichaamsbeweging en groente- en fruitconsumptie?

3. Kwantitatief onderzoek: grootschalige postenquete in 2004 voor kwantificeren van bijdrage omgevingsfactoren aan gezondheidsgerelateerd gedrag

Buurtfactoren zijn percepties, gerapporteerd door respondenten

4. Systematische beoordeling van buurten: ‘objectief’ inventariseren van buurtkenmerken m.b.v. beoordelingsinstrument de buurt in!

Buurtfactoren zijn objectief, direct in de buurt gemeten

Page 22: Deze presentatie

Systematische beoordeling van buurten

Observaties in 14 buurten van Eindhoven

‘Omgevingsaudit’ = een systematische buurtobservatie, waarin

kenmerken van de fysieke omgeving worden beoordeeld die

gezondheidsgerelateerd gedrag kunnen bevorderen of belemmeren.

Audit instrument ontwikkeld o.b.v. bestaande instrumenten

Page 23: Deze presentatie

Methode: Buurtbeoordelingsinstrument

Literatuurstudie van bestaande instrumenten

Framework Pikora (2003, Soc Sc Med 56: 1693-1703) specifieke kenmerken die

in het auditinstrument werden gemeten:- - Functionele/design kenmerken: aanwezigheid/kwaliteit fietspaden,

aanwezigheid/kwaliteit wandelpaden, 30 km/zone

- - Sociale veiligheid: huizen te koop, leegstand huizen, voldoende straatverlichting,

tekenen van drugs- of alcoholgebruik

- - Verkeersveiligheid: aanwezigheid van zebra’s, stoplichten, verkeersdrempels

- - Aantrekkelijkheid: graffiti, vuil/rommel op straat, staat/onderhoud bebouwing, ,

staat/onderhoud tuinen, staat/onderhoud groenvoorzieningen

- - Bestemmingen: winkels/diensten, bus/tramhalte

Page 24: Deze presentatie

Methode: Buurtbeoordelingsinstrument

Beoordeling van veertien buurten in Eindhoven:

- Zeven ‘achterstandbuurten’, zeven welgestelde buurten

- Lijst van alle straten in de buurt (variërend van 17-76)

- Voor elke buurt: 10% van alle straten werd willekeurig geselecteerd

om beoordeeld te worden (minimaal vijf straten)

- Totaal 75 straten

Page 25: Deze presentatie

Methode: Buurtbeoordelingsinstrument

Berekening van objectieve scores voor veertien buurten van Eindhoven:

- Scores op ieder item werden van straatniveau geaggregeerd naar

buurtniveau

- Somscores voor functioneel design, sociale onveiligheid,

verkeersonveiligheid, buurtaantrekkelijkheid en bestemmingen

(gebaseerd op 4-7 items) werden voor analyses gedichotomiseerd

in hoog/laag

Page 26: Deze presentatie

Methode: Buurtbeoordelingsinstrument

Berekening van objectieve scores voor veertien buurten van Eindhoven:

- Scores op ieder item werden van straatniveau geaggregeerd naar

buurtniveau

- Somscores voor functioneel design, sociale onveiligheid,

verkeersonveiligheid, buurtaantrekkelijkheid en bestemmingen

(gebaseerd op 4-7 items) werden voor analyses gedichotomiseerd

in hoog/laag

...in hoeverre komen objectieve scores overeen met percepties??

Page 27: Deze presentatie

Onderzoeksvraag: Buurtpercepties en objectieve buurt

Individuele SESWaargenomen buurtkenmerken- aantrekkelijkheid

- veiligheid

Objectieve buurtkenmerken - functioneel design -sociale veiligheid

- aantrekkelijkheid -verkeersveiligheid

- bestemmingen

Onderzoeksvraag: In hoeverre dragen objectieve buurtkenmerken bij aan de verklaring van SES verschillen in waargenomen buurtkenmerken en in welke andere factoren spelen een rol bij het vormen van buurtpercepties?

Page 28: Deze presentatie

SES: opleiding en inkomen Uitkomstmaten:

Perceptie “Buurt is onaantrekkelijk” (1 item) Perceptie “Buurt is soms onveilig” (somscore van 3 items)(gerapporteerd door N=814 postenquête-respondenten die in veertien beoordeelde

buurten van Eindhoven wonen)

Resultaten: Laag-SES bijna 2x grotere kans om buurt als onaantrekkelijk te

zien (OR=1.75; 95% CI: 0.85-3.58) en 3x grotere kans om buurt

als onveilig te zien (OR=2.97; 95% CI: 1.55-5.67) (gecorrigeerd

voor leeftijd en geslacht)

Studie 1: SES - buurtpercepties

(Source: Kamphuis et al., in preparation)

Page 29: Deze presentatie

Factoren geassocieerd met perceptie van onaantrekkelijke buurt en onveilige buurt en met SES

Significante associaties Geen associatie

Perceptie van

onaantrekkelijke buurt

-Perceptie van onveilige buurt

Objectieve

buurt

kenmerken

-- buurtaantrekkelijkheid

-- verkeersveiligheid

-- bestemmingen

-- buurtaantrekkelijkheid

-- verkeersveiligheid

- functioneel design

- sociale veiligheid

Zelf-

gerapporte

erde

factoren

- sociale cohesie in buurt

- depressie/

nervositeitscore

- sociale cohesie in buurt

- depressie/ nervositeitscore

- negatieve ‘life-events’

- algemene gezondheid

- sociaal netwerk

Page 30: Deze presentatie

Resultaten: SES – waargenomen buurtonaantrekkelijkheid

Model 1: leeftijd + geslacht

Model 2: leeftijd + geslacht

+ objectieve buurtkenmerken

Model 3: leeftijd + geslacht

+ objectieve buurtkenmerken

+ zelf-gerapporteerde sociale buurt en psychosociale factoren

1 hoog 2 3 4 laag

SES

ORs

Page 31: Deze presentatie

Resultaten: SES – waargenomen buurtonveiligheid

Model 1: leeftijd + geslacht

Model 2: leeftijd + geslacht

+ objectieve buurtkenmerken

Model 3: leeftijd + geslacht

+ objectieve buurtkenmerken

+ zelf-gerapporteerde sociale buurt en psychosociale factoren

1 hoog 2 3 4 laag

SES

ORs

Page 32: Deze presentatie

Conclusies: Perceived and objective neighbourhood

‘Objectieve’ score van buurtaantrekkelijkheid blijkt goede voorspeller van percepties van mensen van hoe aantrekkelijk en ook van hoe veilig hun buurt is

Goed aangrijpingspunt voor gezondheidsbevordering en voor de reductie van sociaal-economische buurtverschillen.

Ook de sociale cohesie in de woonomgeving droeg bij aan verklaring van SES verschillen in een perceptie van een onaantrekkelijke omgeving pleit voor bottom-up benadering

Page 33: Deze presentatie

Samenvatting: SES-beweging

1. Onderzoek op dit terrein is nog jong.

2. Een attractievere en veiligere buurt lijken geassocieerd te zijn met meer

bewegen (wandelen, fietsen, sporten) en mensen van een lagere

sociaal-economische achtergrond lijken vaker te worden blootgesteld

aan een minder aantrekkelijke en onveiliger omgeving.

3. Sociale buurtomgeving ook belangrijk (sociale cohesie, netwerk)

4. Buurtomgeving levert beperkte maar significante bijdrage. Individuele

factoren kunnen ook SES-verschillen in beweging deels verklaren en

resultaten suggereren dat invloed van omgeving deels via individuele

factoren loopt.

5. Andere omgevingskenmerken moet onderzocht worden.

Page 34: Deze presentatie

SES, buurtkenmerken en beweging

Vragen?

Page 35: Deze presentatie

SES, omgeving en voeding

Page 36: Deze presentatie

Aanleiding van onderzoek naar SES, omgeving, voeding

Vaak gedacht: lagere sociaal-economische groepen eten minder gezond,

want gezonde voeding is :

- minder goed beschikbaar,

- duurder

- van mindere kwaliteit (m.n. uit onderzoeken uit de UK en US)

Macintyre: food deserts

Maar is dit in Nederland ook zo?

Page 37: Deze presentatie

Kwalitatief onderzoek: focusgroepstudie

Resultaten

Overeenkomsten SES-groepen:

Sociale steun van familie en vrienden

Beschikbaarheid van groente en fruit in het huishouden en in

winkels is goed

Lage SES

Verse groenten en fruit werden duur gevonden, maar

blikgroenten en ingevroren groenten ook goed alternatief (en

vaak goedkoper)

Page 38: Deze presentatie

Literatuurstudie

Belangrijkste resultaten

24 studies voor groente- en fruitconsumptieUK (N=8), USA (N=7), Europa (N=7), Australië (N=2)

21 studies voor verzadigd vet, totale vet en energie inname USA (N=11), UK=2, Europa= (N=5) Canada/Australië/Israël (N=4)

Allemaal cross-sectioneel design geen causale relaties

Page 39: Deze presentatie

Literatuurstudie

Conclusies

Beperkt aantal studies voor specifieke

associaties moeilijk conclusies te trekken

Groente- en fruitconsumptie: inkomen van

het huishouden, buurt SES

Vet en energie inname: werkdruk,

portiegrootte, wel/niet samenwonen met

anderen

(Sources: Kamphuis et al. Br J Nutr 2006; 96: 620-635; Giskes et al. Publ Health Nutr 2007; 10: 1005-17)

Page 40: Deze presentatie

SES: opleiding Dagelijks fruit eten: ‘nee’ (13.5%), vs. ‘ja’ (86.5%) (N=4333)

Dagelijks groenten eten: ‘nee’ (14.9%), vs. ‘ja’ (85.1%) (N=4333)

Resultaten: Lage SES 4x grotere kans om geen fruit te eten (OR=4.26; 95%

CI: 3.00-6.07) and 5x grotere kans om geen groente te eten

(OR=5.47; 95% CI: 3.92-7.46)

Kwantitatief onderzoek: SES en groente- en fruitconsumptie

(Source: Giskes et al. (submitted))

Page 41: Deze presentatie

Factoren geassocieerd met fruitconsumptie en met SES

Significante associatie met het

niet consumeren van fruit

Geen associatie

Buurtfactoren -- geen winkels in de buurt om fruit

- te kopen

-- winkels zijn moeilijk bereikbaar

-- fruit is duur

- weinig varieteit van fruit in

winkels

- fruit in winkels is van slechte

kwaliteit

Factoren m.b.t.

huishouden

- weinig fruit beschikbaar in huis - gezinsleden eten weinig fruit

(slechts 3-7% van de mensen percipieerden deze barrières)

Page 42: Deze presentatie

Grote SES-verschillen in groente- en fruitconsumptie

Buurt/winkelfactoren en huishoudfactoren konden deze verschillen

niet verklaren

SES en groente- en fruit consumptie

(Source: Giskes et al. (submitted))

Page 43: Deze presentatie

Objectieve buurtbeoordeling: Aantal winkels die groente en fruit verkopen naar buurt-SES

In welgestelde buurten:

15 supermarkten

3 groente- en fruitwinkels

4 specialiteitenwinkel

In ‘achterstands’ buurten:

34 supermarkten

4 groente- en fruitwinkels

1 specialiteitenwinkel

Page 44: Deze presentatie

Objectieve kenmerken van winkels in hoge/lage SES buurten

Variëteit aan

soorten

Prijs (euro’s) % goede kwaliteit

APPELS

Somscore voor winkels in

7 achterstandsbuurten

5,4 1,15 (/kg) 94

Somscore voor winkels in

7 welgestelde buurten

5,9 1,21 97

BLOEMKOOL

Somscore voor winkels in

7 achterstandsbuurten

- 1,92 (/stuk) 96

Somscore voor winkels in

7 welgestelde buurten

- 2,02 93

Page 45: Deze presentatie

Samenvatting: SES – omgeving – voeding

1. Onderzoek op dit terrein is nog zeer jong.

2. Er bestaan grote SES-verschillen in groente- en fruitconsumptie.

3. Een bijdrage van buurtfactoren is niet gevonden: de aanwezigheid van

winkels, kwaliteit en variëteit geen rol spelen in de verklaring van

sociaal-economische verschillen in dit gedrag.

4. Objectief: het aantal supermarkten dat groente en fruit verkoopt is

groter in de minder welgestelde buurten; geen prijs of

kwaliteitsverschillen.

5. Andere omgevingskenmerken moet onderzocht worden (cultuur?).

Page 46: Deze presentatie

E-mail: [email protected]