DETOEPASSINGVANHETTURKSE RECHT# EN DE ERKENNING … · 2017. 8. 3. · 14 mei 2017 Aslı Handan...
Transcript of DETOEPASSINGVANHETTURKSE RECHT# EN DE ERKENNING … · 2017. 8. 3. · 14 mei 2017 Aslı Handan...
DE TOEPASSING VAN HET TURKSE RECHT EN DE ERKENNING VAN TURKSE RECHTERLIJKE BESLISSINGEN EN AUTHENTIEKE AKTEN IN BELGIË Aantal woorden: 52.160
Aslı Handan Kızılkılıç Studentennummer: 01206841 Promotor: Prof. dr. Jinske Verhellen Commissaris: Laura Deschuyteneer Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de rechten Academiejaar: 2016 - 2017
I
DANKWOORD
Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn opleiding rechten aan de Universiteit van Gent.
Graag zou ik mijn oprechte dank willen betuigen aan alle mensen die geholpen hebben het tot
stand komen van deze masterproef.
Vooreerst wil ik mijn promotor prof. dr. J. Verhellen bedanken omdat zij mij de mogelijkheid
bood om over dit onderwerp te schrijven. Zij bracht mij de wonderbare wereld van het
internationaal privaatrecht bij.
Daarnaast wil ik mijn commissaris bedanken voor haar hulp en begeleiding bij het schrijven
van deze thesis.
Mijn speciale dank gaat uit naar Bruno Geldof om mijn thesis na te lezen en de nodige correcties
te brengen.
Verder bedank ik mijn ouders en vrienden die mij telkens hebben gesteund in de voorbije vijf
jaar. In het bijzonder dank ik Amber, Bella, Diana, Emine en Özge. Zij hebben kleur gegeven
aan mijn mooiste jaren. Ten slotte wens ik mijn zus Ece en broer Emre te bedanken.
14 mei 2017
Aslı Handan Kızılkılıç
II
AFKORTINGENLIJST
Wet tot wijziging van de bepalingen Afstammingswet
van het Burgerlijk Wetboek met betrekking
tot het vaststellen van de afstamming en
de gevolgen ervan van 1 juli 2006
Turkse Algemene Vergadering van het Hof van Cassatie Algemene Vergadering
Burgerlijk Wetboek BW
Belgisch Staatsblad BS
Europees Hof voor de Rechten van de Mens EHRM
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens EVRM
En volgende e.v.
Dienst Vreemdelingenzaken DVZ
Türk Kanunu Medenisi Oud Turks BW
Verordening nr. 1259/2010 van de Raad van Rome III-Verordening
20 december 2010 tot nauwere samenwerking
op het gebied van het toepasselijk recht inzake
echtscheiding en scheiding van tafel en bed
Raad voor Vreemdelingenbetwistingen RvV
Wet van 15 december 1980 betreffende de Vreemdelingenwet
III
toegang tot het grondgebied, het verblijf,
de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht Wetboek IPR
Nederland NL
Nummer nr.
Turkije TR
Turks Staatsblad TS
Turks Burgerlijk Wetboek Turks BW
Olağanüstü hal kapsaminda bazi düzenlemeler yapilmasi Turks Decreet
hakkinda kanun hükmünde kararname
Mı̇lletlerarasi özel hukuk ve usul hukuku hakkinda kanun Turkse IPR-wet
Nüfus Hizmetleri Kanunu Turkse Wet betreffende de
Bevolkingsdienst
Wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wet tot strijd tegen
Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking schijnhuwelijken
tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht,
het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet
van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering
van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen
schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen
IV
INHOUDSTAFEL
DANKWOORD ......................................................................................................................... I
AFKORTINGENLIJST ......................................................................................................... II
INHOUDSTAFEL ................................................................................................................. IV
INLEIDING .............................................................................................................................. 1
AFDELING 1 ONDERZOEK ............................................................................................... 1
§ 1 Probleemstelling .................................................................................................... 1
§ 2 Onderzoeksvraag .................................................................................................... 1
§ 3 Onderzoeksmethode ............................................................................................... 2
AFDELING 2 HET TOEPASSELIJK RECHT EN DE ERKENNING VAN
BUITENLANDSE RECHTERLIJKE BESLISSINGEN EN AUTHENTIEKE AKTEN IN
BELGIË……… ..................................................................................................................... 3
§ 1 Het Turks recht als het aangewezen toepasselijk recht .......................................... 4
§ 2 De erkenning van Turkse rechterlijke beslissingen en authentieke akten ............. 6
AFDELING 3 STRUCTUUR VAN DE MASTERPROEF ................................................ 10
HOOFDSTUK 1 HUWELIJK ........................................................................................... 11
INLEIDING…. .................................................................................................................... 11
AFDELING 1 HUWELIJK IN BELGIË ............................................................................. 12
§ 1 Huwelijksbelofte of verloving ............................................................................. 13
§ 2 Huwelijkssluiting ................................................................................................. 15
1. Vormvoorwaarde: afschrift van de Turkse geboorteakte ..................................... 16
2. Grondvoorwaarden: het Turks huwelijksrecht ..................................................... 22
a. Hoedanigheid ................................................................................................... 23
1) Leeftijd ......................................................................................................... 24
2) Beschikken over onderscheidingsvermogen ................................................ 25
3) Toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger .................................... 25
b. Geen huwelijksbeletselen ................................................................................. 26
1) Absolute huwelijksbeletselen ....................................................................... 26
2) Relatieve huwelijksbeletselen ...................................................................... 27
c. Ongeldige huwelijken ...................................................................................... 28
§ 3 Uitstel en weigering van de huwelijksvoltrekking vs. schijnhuwelijken ............. 28
§ 4 Erkenning van Belgische huwelijksakten in Turkije ........................................... 35
V
AFDELING 2 HUWELIJK IN TURKIJE ........................................................................... 36
§ 1 Turks huwelijksrecht ............................................................................................ 36
1. Vormvereisten en de vereiste van het attest van geen huwelijksbeletsel ............. 37
2. Het attest van geen huwelijksbeletsel .................................................................. 38
a. Schijnhuwelijk ................................................................................................. 39
b. Gevolgen attest van geen huwelijksbeletsel .................................................... 41
c. Huwelijk afgesloten zonder het attest van geen huwelijksbeletsel .................. 42
d. Tussenbesluit .................................................................................................... 43
§ 2 Erkenning van Turkse huwelijken in België ........................................................ 46
1. Inleiding ............................................................................................................... 46
2. Erkenning van een consulair huwelijk ................................................................. 48
3. Niet-erkenning van Turkse huwelijksakte in België wegens schijnhuwelijk ...... 49
1) Schijnhuwelijk op grond van artikel 146bis BW ......................................... 49
2) Wetsontduiking en openbare orde-exceptie ................................................. 50
4. Tegenstrijdige beslissingen betreffende de erkenning van Turkse huwelijken in
België ........................................................................................................................... 54
a. De ambtenaar van de burgerlijke stand zelf: bewijs van ongehuwde staat ...... 55
b. De verschillende administraties onderling ....................................................... 62
c. Mogelijke oplossingen ..................................................................................... 65
§ 3 Nietigverklaring van het huwelijk ....................................................................... 69
AFDELING 3 Familienaam van de vrouw .......................................................................... 72
BESLUIT…… ..................................................................................................................... 74
HOOFDSTUK 2 ECHTSCHEIDING ............................................................................... 76
INLEIDING…. .................................................................................................................... 76
AFDELING 1 ECHTSCHEIDING IN BELGIË ................................................................. 76
§ 1 Echtscheiding in België: het toepasselijk recht ................................................... 76
§ 2 Erkenning Belgisch echtscheidingsvonnis in Turkije .......................................... 82
1. Vóór het Decreet van 30 april 2017 ..................................................................... 82
2. Na het Decreet van 30 april 2017 ........................................................................ 85
AFDELING 2 ECHTSCHEIDING IN TURKIJE ............................................................... 87
§ 1 Turks internationaal privaatrecht ......................................................................... 87
§ 2 Turks echtscheidingsrecht .................................................................................... 88
1. Bijzondere echtscheidingsgronden ...................................................................... 89
a. Overspel ........................................................................................................... 89
VI
b. Levensbedreiging, slechte behandeling en aantasting van eer ......................... 90
c. Plegen van een strafbaar feit en leiden van een eerloos leven ......................... 91
d. Verlating .......................................................................................................... 91
e. Geestelijke stoornis .......................................................................................... 92
2. Algemene echtscheidingsgronden: duurzame ontwrichting van de
huwelijksband… .......................................................................................................... 92
a. Ernstige ontwrichting van het huwelijk ........................................................... 93
b. Echtscheiding door onderlinge toestemming ................................................... 94
c. Onmogelijke herleving van de samenleving drie jaar na het instellen van een
eerdere echtscheidingsvordering .............................................................................. 94
§ 3 De niet-erkenning in België van Turkse echtscheidingsvonnissen ...................... 95
1. Weigeringsgronden van de erkenning van Turkse echtscheidingsvonnissen ...... 95
a. Rechten van verdediging .................................................................................. 97
b. Schending van de openbare orde en wetsontduiking ....................................... 97
c. Een vordering is nog steeds aanhangig in België .......................................... 100
d. Exclusieve bevoegdheid rechters ................................................................... 100
2. Komen de problematieken rond de niet-erkenning nog steeds voor in de
praktijk?... .................................................................................................................. 102
3. Schijnhuwelijk ................................................................................................... 103
BESLUIT…… ................................................................................................................... 105
HOOFDSTUK 3 AFSTAMMING ................................................................................... 106
INLEIDING….. ................................................................................................................. 106
AFDELING 1 HET TOEPASSELIJK RECHT OP DE AFSTAMMINGSBAND ........... 107
§ 1 Artikel 62 e.v. Wetboek IPR en de twee-in-één-vordering ............................... 107
§ 2 Een korte weergave van het Turks afstammingsrecht ....................................... 110
1. Ontstaan van vaderlijke verwantschap ............................................................... 111
a. Huwelijk ......................................................................................................... 111
b. Erkenning van vaderschap ............................................................................. 112
c. Gerechtelijke vaststelling van vaderschap ..................................................... 114
2. Betwisting van het vermoeden vaderschap ........................................................ 115
a. Betwisting vermoeden van vaderschap .......................................................... 115
1) Bewijs ........................................................................................................ 115
2) Vorderingsrecht .......................................................................................... 116
3) Termijn ....................................................................................................... 118
VII
b. Discriminatie in hoofde van de moeder en de biologische vader .................. 119
3. Kayyim ............................................................................................................... 123
AFDELING 2 AFWIJKEN VAN HET AANGEWEZEN TOEPASSELIJK RECHT ..... 125
§ 1 Toepassing van het nauwst verbonden recht: de uitzonderingsclausule ............ 125
§ 2 Exceptie van de internationale openbare orde ................................................... 130
1. Geen betwistingsrecht voor de biologische vader ............................................. 132
a. Eerste visie: in strijd met internationale openbare orde ................................. 132
b. Tweede visie: niet in strijd met de internationale openbare orde .................. 132
2. Geen betwistingsrecht voor de moeder .............................................................. 134
§ 3 Tussenbesluit: artikel 19 of 21 Wetboek IPR .................................................... 135
BESLUIT…… ................................................................................................................... 137
HOOFDSTUK 4 CONCLUSIE ....................................................................................... 138
HOOFDSTUK 5 BIBLIOGRAFIE ................................................................................. 140
BIJLAGEN ........................................................................................................................... 151
VRAGENLIJST ............................................................................................................. 151
1
INLEIDING
AFDELING 1 ONDERZOEK
§ 1 Probleemstelling
1. De titel van de masterproef is ‘De toepassing van het Turkse recht en de erkenning van
Turkse rechterlijke beslissingen en authentieke akten in België’.
2. Het jaar 2014 was een symbolisch jaar inzake 50 jaar migratie. Op 16 juli 1964 werd
het bilateraal akkoord ondertekend tussen België en Turkije.1 Dat zorgde niet alleen voor
gezinsherenigingen in de eerste migratiegolven tussen de jaren 60-702, maar ook voor
huwelijksmigraties van 1984 tot nu.3 Daarom kan de Turkse nationaliteit bij de familiezaken
zoals huwelijk, echtscheiding en afstamming steeds opduiken in de Belgische rechtsorde.
Gezien deze geschillen een internationale dimensie bevatten, is de toepassing van het
internationaal privaatrecht niet ondenkbaar. Bij de toepassing van het Turks recht in België of
de erkenning van Turkse rechterlijke beslissingen en authentieke akten uit Turkije kunnen
steeds juridische problemen rijzen.
§ 2 Onderzoeksvraag
3. De opzet van dit onderzoek is het weergeven van de verschillende juridische problemen
die zich in de praktijk kunnen voordoen bij de toepassing van het Turks recht en de erkenning
van de Turkse rechterlijke beslissingen en akten in België. Daarnaast beoogt deze masterproef
een inzicht te creëren in het Turks familierecht samen met het Belgisch internationaal
privaatrecht. Deze masterproef is in drie hoofdstukken verdeeld waaronder huwelijk,
echtscheiding en afstamming. Internationaal privaatrecht is een brede rechtstak. Hij bevat naast
familiale zaken ook goederen, contracten, rechtspersonen etc. Dit onderzoek zal zich slechts
beperken tot familiezaken.
1J. RAATS, I. LEONARD en H. VANDEBROEK. 'On est là'. De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (1964-1974), Antwerpen, Garant, 2014, 21. 2 Q. SCHOONVAERE, België – Turkije: 50 jaar migratie, Demografische studie over de populatie van Turkse herkomst in België, X, 2013, 32-34. 3 Ibid., 34-35.
2
§ 3 Onderzoeksmethode
4. Voor de Belgische rechtsleer- en rechtspraakanalyse baseerde ik me op de gepubliceerde
werken en beslissingen na de inwerkingtreding van het Wetboek IPR, met name vanaf 1 oktober
2004 over de hele Belgische rechtsorde. Naast de gepubliceerde rechtspraak zijn er ook enkele
niet gepubliceerde rechterlijke beslissingen die ik verkregen heb van de geïnterviewde
personen. Daarnaast heb ik niet alleen de rechtspraak waar enkel het Turks element voorkomt,
maar ook andere niet-Europese nationaliteiten bekeken gezien bepaalde principes van het
Belgisch internationaal privaatrecht zich ook strekken tot andere nationaliteiten. Voor de
Turkse rechtsleer- en rechtspraakanalyse heb ik me niet afgebakend tot een bepaalde periode.
De Turkse wetgeving raadpleegde ik via een site van de Turkse overheid in het Turks.4 De
Turkse bepalingen uit het Turks Burgerlijk Wetboek (hierna: “Turks BW”) waarnaar ik in deze
masterproef heb verwezen zijn steeds geciteerd uit het boek “Nederlandse vertaling van het
Turks Burgerlijk Wetboek.”5. De andere bepalingen uit de Turkse wetten heb ik zelf vertaald.
Voor de vertaling heb ik steeds gebruik gemaakt van het “Turks - Nederlands: Economisch -
Juridisch Woordenboek”6. Bij de Turkse rechtspraak heb ik me vooral gebaseerd op de
rechtspraak van Yargitay, een beroepsinstantie in Turkije die letterlijk vertaald kan worden naar
het Turkse Hof van Cassatie.
Daarnaast deed ik een empirisch onderzoek waarbij er semi-gestructureerde interviews zijn
afgelegd tussen april 2016 en april 2017. De interviews zijn persoonlijk, telefonisch of
schriftelijk per mail afgenomen. De interviews zijn vooral gebaseerd op de praktijk in Gent. Ik
heb naar 31 personen en diensten geschreven voor een interview. Slechts 14 daarvan hebben
mij geantwoord. Het gaat om 3 advocaten, 2 rechters bij de rechtbank van eerste aanleg, 1
parketmagistraat, een jurist van het agentschap integratie en inburgering, de adjunct van de
directie Dienst Burgerzaken, 3 medewerkers van het Infopunt Migratie, een ambtenaar van het
Turks Consulaat te Antwerpen, een ambtenaar van het Turks Consulaat te Brussel, een juridisch
adviseur van Turks Consulaat te Brussel en een ambtenaar van het Belgische Consulaat te
Ankara. Een beknopte vragenlijst bevindt zich in de bijlage.
4 MEVZUAT BILGI SISTEMI (Databank Turkse Wetgeving), http://www.mevzuat.gov.tr/. 5 F.J.A VAN DER VELDEN, F. IBILI, S. AKGÜN, Nederlandse Vertaling Van Het Turks Burgerlijk Wetboek, Deventer, Kluwer, 2010. 6 M. KIRIS, Turks - Nederlands: Economisch - Juridisch Woordenboek, Nijmegen, Etnicom, 1995.
3
AFDELING 2 HET TOEPASSELIJK RECHT EN DE ERKENNING VAN
BUITENLANDSE RECHTERLIJKE BESLISSINGEN EN
AUTHENTIEKE AKTEN IN BELGIË
5. Het Belgisch internationaal privaatrecht omvat drie luiken: de bevoegdheid van de
rechter, het toepasselijk recht en de erkenning. Het eerste luik bespreek ik niet in deze
masterproef. Ik behandel enkel de luiken toepasselijk recht, meer bepaald het Turks recht, en
de erkenning. Echter wil ik eerst een omschrijving geven wat het Turks toepasselijk recht en de
erkenning van Turkse rechterlijke beslissingen en authentieke akten inhouden.
Belangrijk is om in eerste instantie te vermelden dat indien iemand meerdere nationaliteiten
heeft volgens het Belgische én Turks internationaal privaatrecht, hun eigen nationaliteit
primeert. Uit artikel 3, § 2, 1° van het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht (hierna:
“Wetboek IPR”) kan uitdrukkelijk worden afgeleid dat indien iemand de Turkse én de
Belgische nationaliteiten heeft, de Belgische nationaliteit zal primeren. Mı̇lletlerarasi özel
hukuk ve usul hukuku hakkinda kanun7 (hierna: “Turkse IPR-wet”) bevat een gelijkaardige
bepaling onder artikel 4, lid 1, b). Indien de wet verwijst naar het recht van de nationaliteit van
een persoon, primeert de Turkse nationaliteit ingeval hij ook de Turkse nationaliteit bezit onder
zijn meerdere nationaliteiten. Volgens een onderzoek zijn er steeds meer mensen van Turkse
origine die geboren zijn met de Belgische nationaliteit of die later de Belgische nationaliteit
verwerven.8 Voor die personen zal in België dan de Belgische nationaliteit primeren en in
Turkije de Turkse. Dit neemt echter niet weg dat er nog steeds huwelijken worden gesloten met
personen die bijvoorbeeld enkel de Turkse nationaliteit bezitten. Die laatsten zijn niet alleen
geboren in België met de Turkse nationaliteit, maar zijn ook een gevolg van de nieuwe
immigratie. Het aantal immigranten die vanuit Turkije naar Vlaanderen kwamen bedroeg in
2014 939.9
7 TS 12 december 2007. 8 Ibid. 9S. VAN DEN BROUCKE, J. NOPPE, K. STUYCK, P. BUYSSCHAERT, G. DOYEN EN J. WETS, Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2015, Brussel, Steunpunt Inburgering en Integratie en Agentschap Binnenlands Bestuur, 2015, 29.
4
De vraag die hier rijst, is wanneer iemand de Turkse nationaliteit kan verkrijgen. Hierbij zal
men de Türk vatandasligi kanunu10 (Turkse Nationaliteitswet) en Türk vatandaşliği kanununun
uygulanmasina ı̇lı̇şkı̇n yönetmelı̇k11 (Turks Reglement inzake nationaliteit) van dichterbij
moeten bekijken. De Turkse Nationaliteitswet, in werking getreden op 29 mei 2009, bepaalt dat
een persoon de Turkse nationaliteit verwerft door geboorte of deze ook later kan verwerven.12
De nationaliteit die via geboorte van rechtswege verworven wordt, is door de afstamming of de
geboorteplaats.13 Kinderen geboren in Turkije of in het buitenland van een Turkse vader of
moeder krijgen de Turkse nationaliteit14, na de melding van deze geboorte15. Volgens het
Consulaat in Brussel verkrijgen de kinderen deze nationaliteit automatisch na de melding door
hun ouders.16 Zoals de Turkse nationaliteitsbepalingen vermelden, krijgt ieder kind geboren in
België van een Turkse moeder of vader de Turkse nationaliteit. Uit mijn interview met het
Consulaat te Brussel blijkt dat ieder kind van een Turkse moeder of vader de Turkse
nationaliteit automatisch krijgen. Ze hoeven slechts een melding te maken van de geboorte.
§ 1 Het Turks recht als het aangewezen toepasselijk recht
6. Om het toepasselijk recht op een geschil met een internationaal karakter te bepalen of
de regels te bepalen inzake de erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen en
authentieke akte bestaan verschillende instrumenten. Voor het huwelijk, afstamming en de
erkenning van Turkse echtscheidingen zal het Wetboek IPR van toepassing zijn. Enkel om het
toepasselijk recht op echtscheidingen te bepalen, zal de Rome III-Verordening17 gehanteerd
worden.
7. Het Wetboek IPR verwijst vaak naar de nationaliteit van een persoon om het toepasselijk
recht op huwelijk en afstamming te bepalen. De Memorie van Toelichting van het Wetboek
IPR merkt op dat “België een sterke immigratiebeweging gekend (heeft), inzonderheid van
bevolkingsgroepen uit niet-Europese culturen.”.18 De Memorie licht vervolgens toe dat “in feite
10 TS 12 juni 2009. 11 TS 6 april 2010. 12 Art. 5 Turkse Nationaliteitswet. 13 Art. 6 Turkse Nationaliteitswet. 14 Art. 7 Turkse Nationaliteitswet. 15 Art. 7 Turks Reglement inzake nationaliteit. 16 Volgens het Turks Consulaat te Brussel volstaat me andere woorden een melding om de Turkse nationaliteit te kunnen verkrijgen. 17 Zie meer erover infra 76, nrs. 94 e.v. 18 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 5.
5
de vaststelling van de staat van een persoon (naam, huwelijk, afstamming) aan de hand van de
nationaliteit zoveel mogelijk het permanent karakter van de staat van personen in het
internationale verkeer (moet) waarborgen.” 19 Indien het Wetboek IPR verwijst naar het Turks
recht door de nationaliteit van een persoon zullen rechtbanken en administraties daar rekening
mee houden. Daarnaast moeten Belgische instanties op grond van artikel 15 Wetboek IPR dat
recht ook toepassen, volgens de interpretaties gehanteerd in het Turks recht waaronder de
Turkse rechtsleer en rechtspraak20. Gezien het belang van het Turks recht inzake de geschillen
rond huwelijk, echtscheiding en afstamming zal ik in ieder hoofdstuk van deze masterproef
telkens het Turks recht weergeven.
8. In 1926 kwam een drastische wijziging aan het Turks familierecht door Türk medeni
kanunu21 (Turks Burgerlijk Wetboek) (hierna: “Turks BW”). Turkije nam het Zwitserse
Zivilgesetzbuch over. Het Turks BW van 1926 zorgde voor een modernisering van het Turks
privaatrecht. Deze seculiere aanpak maakte een einde aan de invloeden van het traditionele
islamitisch recht. Ondanks bepaalde wijzigingen en aanvullingen in dit wetboek, was het na
tientallen jaren verouderd en traden er problemen op, onder andere op het vlak van het
gelijkheidsbeginsel tussen man en vrouw.22 In het kader daarvan werd het Turks BW ook
vernieuwd. De inwerkingtreding van het nieuw Turks Burgerlijk Wetboek van 2002 heeft dan
ook een einde gemaakt aan die problematieken. Ondanks de hervorming van het wetboek zijn
er toch nog bepaalde ongelijkheden en leegten. Bijvoorbeeld moet een vrouw na het huwelijk
de familienaam van haar echtgenoot krijgen op grond van artikel 187 Turks BW.23 Of kan een
moeder geen vordering tot betwisting van vaderschap instellen voor de rechtbank.24
19 Ibid., 16. 20 Verslag Senaatcommissie, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3-27/7, 39. 21 TS 8 december 2001 22 S. YÜKSEL, “Türk Medenî Kanunu Bakimindan Kadin-Erkek Eşitliği” (Gelijkheid tussen man en vrouw vanuit Turks BW), Gazi Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi, 2014, 175-200. 23 De problematiek rond de familienaam van de vrouw zie infra 72, nrs. 91 e.v. 24 Zie infra 118, nrs. 159 e.v.
6
§ 2 De erkenning van Turkse rechterlijke beslissingen en authentieke akten
9. Er is een onderscheid tussen de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing
en een authentieke akte. De erkenning van een Turkse rechterlijke beslissing geschiedt op grond
van artikel 22 Wetboek IPR.
Artikel 22 Wetboek IPR Erkenning en uitvoerbaarverklaring van buitenlandse rechterlijke
beslissingen:
Ҥ 1. Een buitenlandse rechterlijke beslissing die uitvoerbaar is in de Staat waar zij
werd gewezen, wordt in België geheel of gedeeltelijk uitvoerbaar verklaard
overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 23.
Een buitenlandse rechterlijke beslissing wordt in België geheel of gedeeltelijk erkend
zonder dat hiervoor de procedure bedoeld in artikel 23 moet worden gevolgd.
Indien de erkenning incidenteel wordt aangevoerd voor een Belgische rechter, is deze
bevoegd daarvan kennis te nemen.
De beslissing mag alleen erkend of uitvoerbaar verklaard worden indien zij de
voorwaarden gesteld in artikel 25 niet schendt.
§ 2. Elke persoon die een belang heeft en, in zaken die de staat van personen betreffen,
eveneens het openbaar ministerie, kan overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel
23 doen vaststellen dat de beslissing al dan niet, geheel of gedeeltelijk, moet worden
erkend of uitvoerbaar verklaard.
§ 3. In de zin van deze wet:
1° betekent het begrip rechterlijke beslissing de beslissingen die worden gewezen door
een instantie die een rechtsmacht uitoefent;
2° verleent de erkenning rechtskracht aan de buitenlandse beslissing.”
De voorwaarden voor de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissingen bevinden
zich onder artikel 25, § 1 van het Wetboek IPR. Een Turkse rechterlijke beslissing zal niet
worden erkend indien het de vereisten van artikel 25 Wetboek IPR miskent.25
25 Art. 25, § 1, lid 4 Wetboek IPR.
7
De erkenning van buitenlandse authentieke akten geschiedt op grond van artikel 27 Wetboek
IPR. Artikel 27 Erkenning en uitvoerbare kracht van buitenlandse authentieke akten:
“§ 1. Een buitenlandse authentieke akte wordt in België door alle overheden erkend
zonder dat een beroep moet worden gedaan op enige procedure indien haar
rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet toepasselijk
recht, en meer bepaald met inachtneming van de artikelen 18 en 21.
De akte moet voldoen aan de voorwaarden die volgens het recht van de Staat waar zij
is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid.
Artikel 24 is, voorzover nodig, van toepassing.
Ingeval de overheid weigert de geldigheid van de akte te erkennen, kan beroep worden
ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg, onverminderd artikel 121, overeenkomstig
de procedure bedoeld in artikel 23. [1 Het beroep wordt ingesteld bij de
familierechtbank indien de buitenlandse authentieke akte een bevoegdheid als bedoeld
in artikel 572bis van het Gerechtelijk Wetboek betreft.]1
§ 2. Een buitenlandse authentieke akte die uitvoerbaar is in de Staat waarin zij is
opgesteld, wordt in België uitvoerbaar verklaard door de rechtbank van eerste aanleg,
onverminderd artikel 121, overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 23 en na
onderzoek van de voorwaarden bedoeld in § 1. [1 De vordering tot verklaring van de
uitvoerbaarheid van een buitenlandse authentieke akte wordt ingesteld bij de
familierechtbank indien deze akte een bevoegdheid als bedoeld in artikel 572bis van het
Gerechtelijk Wetboek betreft.]1
§ 3. Een gerechtelijke schikking aangegaan voor een buitenlandse rechter, die
uitvoerbaar is in de Staat waar zij tot stand is gekomen, kan in België onder dezelfde
voorwaarden als een authentieke akte uitvoerbaar verklaard worden.”
10. Er staan drie verschillende wegen open om tot een erkenning te kunnen komen. De
erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen overeenkomstig artikel 22 Wetboek IPR
gebeurt de plano of van rechtswege, incidenteel door de rechtbank en als een hoofdvordering
bij de rechtbank op grond van artikel 23 Wetboek IPR.26 Akten kunnen ook op grond van artikel
26 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 209, nr. 324.
8
27 Wetboek IPR de plano erkend worden of door de rechtbank indien een overheid weigert de
akte te erkennen.
De erkenning gebeurt door de rechtbanken of door de ambtenaren. In eerste instantie kan iedere
overheid van rechtswege een akte of een rechterlijke beslissing erkennen, zonder een
rechterlijke tussenkomst.27 Dit houdt de de plano-erkenning in. Indien een ambtenaar van de
burgerlijke stand bijvoorbeeld weigert een Turks echtscheidingsvonnis of een Turkse
huwelijksakte te erkennen, kunnen de betrokkenen naar de rechtbank van eerste aanleg stappen
op grond van artikel 23 Wetboek IPR28, via een vordering op eenzijdig verzoekschrift29.
Een rechterlijke beslissing tot erkenning van een akte of een rechterlijke beslissing leidt tot
gezag van gewijsde30, waardoor de administraties rekening zullen moeten houden met de
beslissing van de rechtbank. De de plano-erkenning betekent niet dat de akte of de rechterlijke
beslissing zonder controle wordt aanvaard. Niettemin, de invulling van deze controle is
verschillend voor de akte en voor de rechterlijke beslissing. De controle van een akte is
verregaander dan de controle van een rechterlijke beslissing. De erkenning van een buitenlandse
rechterlijke beslissing is “ertoe te voorkomen (dat de betrokkene) een nieuwe vordering zou
moeten in instellen op een wijze die onverenigbaar is met hetgeen reeds is beslist: zij heeft
derhalve betrekking op de exceptie van gewijsde”.31 De Memorie gaat verder: “De erkenning
stelt de verbindende kracht van de beslissing vast, wat betekent dat wat is beslist in feite en in
rechte voortaan aan enige latere betwisting ontsnapt”.32 Een buitenlandse rechterlijke
beslissing zal slechts geweigerd kunnen worden aan de hand van de gronden die artikel 25
Wetboek IPR opsomt, maar “[dit] artikel sluit de controle van het geschil zelf, of de herziening
ten gronde evenals de controle van het toegepaste recht uit”.33 De controle van een
buitenlandse akte is verregaander en impliceert de geldigheid van een akte. Ze moet “worden
beantwoord volgens het recht dat overeenkomstig de relevante verwijzingsregel van het
wetboek van toepassing is. (…) De geldigheid wordt evenwel vastgesteld overeenkomstig de
bepalingen van het wetboek die het recht toepasselijk op de rechtsverhoudingen aanduiden”.34
27 Ibid., nr. 325. 28 Zowel artikel 22 als artikel 27 Wetboek IPR verwijzen naar de procedure die vervat zit ontbindt onder artikel 23 Wetboek IPR. 29 Art. 23 Wetboek IPR verwijst naar de artikelen 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek. 30 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 51. 31 Ibid., 52. 32 Ibid., 52. 33 Ibid., 55. 34 Ibid., 57.
9
Daarnaast kan een akte geweigerd worden ter erkenning indien zij overeenkomstig de artikelen
18 en 21 Wetboek IPR in strijd is met de openbare orde en wetsontduiking.35 Ten slotte zal de
ambtenaar van de burgerlijke stand na de erkenning de buitenlandse authentieke akte ofwel
overschrijven in de registers van de burgerlijke stand ofwel inschrijven in het
vreemdelingenregister overeenkomstig artikel 31 Wetboek IPR.
35 Zie meer infra 50, nrs. 69 e.v.
10
AFDELING 3 STRUCTUUR VAN DE MASTERPROEF
11. Deze masterproef heb ik onderverdeeld in drie hoofdstukken die respectievelijk het
huwelijk, de echtscheiding en de afstamming beslaan. In ieder hoofdstuk bespreek ik het Turks
recht als het toepasselijk recht en behandel ik ook in ieder hoofdstuk het luik erkenning. In de
hoofdstukken huwelijk en echtscheiding heb ik tevens heel kort het luik erkenning in Turkije
behandeld, met name hoe de erkenning in Turkije gebeurt van een Belgisch huwelijk en
Belgische echtscheiding. Daarenboven heb ik in ieder hoofdstuk van de masterproef
fragmenten uit interviews weergegeven die de praktijk weerspiegelen.
12. Het eerste hoofdstuk huwelijk heb ik onderverdeeld in drie afdelingen, onder andere de
huwelijkssluiting in België, de huwelijkssluiting in Turkije en de familienaam van de vrouw.
Ik zal de regels bespreken die van toepassing zijn bij een huwelijk dat gesloten wordt in België
of Turkije en hoe de erkenning van de huwelijken zal geschieden in beide landen. Daartoe
behandel ik tevens de problemen die optreden bij dergelijke huwelijken. Voornamelijk het
fenomeen ‘schijnhuwelijk’ komt in ieder onderdeel van het hoofdstuk terug. In de laatste
afdeling behandel ik de familienaam van de vrouw. In deze afdeling zal ik slechts onderzoeken
of de Turkse wetgever dit arrest heeft geïmplementeerd in zijn wetgeving.
13. Het tweede hoofdstuk heb ik onderverdeeld in twee afdelingen, met name de
echtscheiding in België en de echtscheiding in Turkije. Ook in dit hoofdstuk behandel ik kort
het Turks echtscheidingsrecht. Dit hoofdstuk stelt als centrale vraag of er problemen optreden
rond de erkenning van echtscheidingen. Zowel in België als in Turkije traden er in het verleden
problemen op rond de erkenning van echtscheidingen. Ik zal die vroegere problemen bespreken
en ook onderzoeken of ze nog steeds voorkomen in de praktijk.
14. In het laatste hoofdstuk, afstamming, heb ik vooral de nadruk gelegd op het Turks
afstammingsrecht en of er vluchtmechanismen bestaan waarmee de rechter kan ontsnappen aan
het Turks recht.
11
HOOFDSTUK 1 HUWELIJK
INLEIDING
15. Aanstaande echtgenoten kunnen een huwelijk sluiten in België of in Turkije. De
onderzoeksvraag binnen dit hoofdstuk situeert zich in het bijzonder rond de problemen die zich
voordoen bij huwelijken met een internationaal karakter, meer bepaald een Turks element.
Gezien een huwelijk zowel in België als in Turkije kan worden gesloten, maak ik binnen dit
hoofdstuk eveneens een onderscheid tussen huwelijken voltrokken in de twee verschillende
landen. Enerzijds behandel ik in de eerste afdeling van dit hoofdstuk de huwelijksvoltrekkingen
in België (AFDELING 1), anderzijds in de tweede afdeling besteed ik de aandacht aan
huwelijksvoltrekkingen in Turkije (AFDELING 2).
In beide afdelingen bespreek ik tevens het aspect schijnhuwelijk in de zin van artikel 146bis
Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”). De totstandbrenging van een duurzame
levensgemeenschap behoort tot de Belgische internationale openbare orde. Artikel 146bis BW
is dan ook van toepassing op alle in België te beoordelen huwelijken.36 De strijd tegen
schijnhuwelijken speelt zich met andere woorden op preventief en repressief niveau37 van een
huwelijk af.38 Preventief door het uitstellen van de totstandbrenging van een huwelijk, de
weigering tot voltrekking van het huwelijk of het niet leveren van een attest van geen
huwelijksbeletsel. Echter ook repressief door de niet-erkenning van de huwelijksakte of de
nietigverklaring van het huwelijk. Uitstel of weigering tot voltrekking van het huwelijk zijn van
toepassing op huwelijkssluitingen in België. Daarom zal ik het uitstel of de weigering tot
huwelijksvoltrekking in de eerste afdeling bespreken. De andere middelen voor de strijd tegen
schijnhuwelijken bespreek ik in de tweede afdeling gezien de voltrekking van die huwelijken
zich in Turkije situeren.
Daarnaast kunnen administraties tegenstrijdige beslissingen nemen. Die contradictoire
beslissingen kunnen genomen worden door verschillende ambtenaren van de burgerlijke stand
36 Famrb. West-Vlaanderen (afd. Brugge) 19 februari 2016, [email protected] 2016, nr. 2, 50-57. 37 W. SEGERS, “Huwelijk”, TPR 2012, afl. 4, 1652, nr. 226. 38 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 92, 18.
12
onderling; door de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Dienst Vreemdelingenzaken; en
door de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf. Ten slotte zal ik ook de mening van de
verschillende praktijkmedewerkers belichten in elk onderdeel van dit hoofdstuk, meer bepaald
de problemen waarmee zij in de praktijk worstelen. Andere gevolgen van het huwelijk zoals
het huwelijksvermogensrecht of de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk behandel
ik niet in deze masterproef.
Ten slotte wil ik vermelden dat uit mijn interview met rechters, advocaten en procureur blijkt
dat de meeste dossiers rond huwelijken met een internationaal karakter afkomstig zijn uit
Turkije, Marokko, Tunesië en Afrikaanse landen.39 Een jurist van het agentschap integratie en
inburgering heeft me meegedeeld dat een vierde vragen met een Turks element gaan over het
huwelijk. Hieruit blijkt het belang om huwelijken met een internationaal element, voornamelijk
huwelijken van personen met de Turkse nationaliteit, te bespreken.
AFDELING 1 HUWELIJK IN BELGIË
16. In deze afdeling zal ik eerst het bestaan van de bepalingen betreffende verloving in het
Wetboek IPR vermelden (§ 1). Daarnaast bespreek ik de huwelijkssluitingen in België (§ 2). In
dit opzicht is er een onderscheid tussen de grond- en vormvoorwaarden van een huwelijk.
Gezien de grondvoorwaarden worden bepaald volgens het recht van de nationaliteit van de
aanstaande echtgenoten, zal ik het Turks huwelijksrecht bij deze afdeling betrekken.
Vervolgens bespreek ik de huwelijksvoltrekking die gebeurt door de ambtenaar van de
burgerlijke stand. In dat verband ontstaan er verschillende problemen in de praktijk,
voornamelijk in de strijd tegen schijnhuwelijken. In die zin kan de gemeente
huwelijksvoltrekkingen uitstellen of weigeren bij een vermoeden van een schijnhuwelijk (§ 3).
Ten slotte bespreek ik de erkenning van Belgische huwelijksakten in Turkije (§ 4).
39 Volgens een procureur en een advocaat zijn het vooral landen die toeristische trekpleisters zijn.
13
§ 1 Huwelijksbelofte of verloving
17. In deze masterproef zal ik niet dieper ingaan op de huwelijksbeloften. Echter wil ik toch
het bestaan van verloving vermelden.40
18. Het Belgisch materieel recht kent geen specifieke status toe aan de huwelijksbelofte of
verloving.41 Toch heeft de wetgever in het Wetboek IPR een bepaling betreffende
huwelijksbeloften opgenomen onder artikel 45. Volgens de Memorie van Toelichting bevindt
het aanknopingspunt zich in de staat waarin de verloofden een nauwe verwantschap hebben.42
Artikel 45 Wetboek IPR kan als volgt worden weergegeven:
“De huwelijksbelofte wordt beheerst:
1° door het recht van de Staat op wiens grondgebied beide toekomstige echtgenoten op
het tijdstip van de huwelijksbelofte hun gewone verblijfplaats hebben;
2° bij gebreke van gewone verblijfplaats op het grondgebied van een zelfde Staat, door
het recht van de Staat waarvan beide toekomstige echtgenoten de nationaliteit hebben
bij de huwelijksbelofte;
3° in de andere gevallen, door het Belgisch recht.”
19. Het Turks recht geeft daarentegen wel specifieke aandacht aan de verloving. Volgens
artikel 118 Turks BW komt een verloving tot stand door de toezegging om te trouwen. Het is
een huwelijksbelofte43 en geen verplichting tot trouwen.44 Het Turks BW regelt slechts de
gevolgen na een verbreking van de verloving door één van de partijen. De Turkse traditie kent
een systeem van geschenken aan beide toekomstige echtgenoten waardoor belangrijke uitgaven
worden gedaan. Dit leeft zelfs nog steeds in de Turkse gemeenschap in België.45 Gezien die
40 Huwelijksbelofte of verloving wordt specifiek vermeld in artikel 45 Wetboek IPR, maar tevens ook in het Turks BW. 41 Echter een verbreken van verloving kan in België toch aanleiding geven tot schadevergoeding, meer bepaald buitencontractuele schadevergoeding op grond van artikel 1382 BW. Gezien het gaat om buitencontractuele aansprakelijkheid, dient de fout bewezen te worden in het Belgisch recht. Zie meer K. VANLEDE, “De verbreking van de verloving: een reden tot schadevergoeding?”, E.J. 2000, 158-162. 42 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 73. 43 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 13, nr. 67. 44 Art. 119, lid 1 Turks BW stelt heel uitdrukkelijk dat verloving niet het recht geeft om een vordering bij de rechtbank in te stellen tot het dwingen van een huwelijkssluiting. 45 Dit kan ik vaststellen uit de verschillende huwelijken in mijn omgeving in België.
14
grote uitgaven biedt het Turks BW een bescherming aan de partijen bij een verbreking van de
verloving.
De gevolgen voor de verlovingsbeëindiging kan op zich opgedeeld worden in drie onderdelen:
de materiële schadevergoeding46, immateriële schadevergoeding47 en teruggave van
geschenken48. Het vorderingsrecht eindigt één jaar na het breken van de verloving.49 De
bepalingen rond de verbreking van de huwelijksbelofte bevinden zich in de artikelen 120 tot
122 Turks BW. Die artikelen luiden als volgt:
- Artikel 120 Turks BW de materiële schadevergoeding: “Indien één van de verloofden
zonder een gerechtvaardigde reden de verloving verbreekt of indien de verloving
verbroken wordt om een reden die aan een van de partijen te wijten is, zal de schuldige
partij aan de ander een passende schadevergoeding dienen te geven voor de uitgaven
en voor de gedulde materiële offers die naar de regels van behoorlijkheid met het oog
op het huwelijk zijn gedaan. Dezelfde regel is van toepassing met betrekking tot de
kosten van de verloving.
De moeder en vader van de partij die recht heeft schadevergoeding te verzoeken of de
personen die zich als zodanig gedragen, kunnen voor de door hen onder dezelfde
voorwaarden verrichte uitgaven een passende schadevergoeding vragen.”
- Artikel 121 Turks BW de immateriële schadevergoeding: “Wie door het verbreken van
de verloving in zijn persoonlijkheid is aangetast, kan van de schuldige wederpartij
verlangen dat een passend geldbedrag aan immateriële schadevergoeding wordt
betaald.”
- Artikel 122 Turks BW de teruggave van de geschenken: “Indien de verloving om een
andere reden dan door het huwelijk eindigt, kunnen de geschenken die door de
verloofden aan elkaar of door de moeder en vader of personen die zich als zodanig
gedragen, aan de andere verloofde gegeven zijn, de gebruikelijke uitgezonderd, worden
teruggevorderd door degenen die deze gegeven hebben.
Indien het onmogelijk is een geschenk in dezelfde staat of door een vervangende zaak
terug te geven, worden de bepalingen van ongerechtvaardigde verrijking toegepast.”
46 Art. 120 Turks BW. 47 Art. 121 Turks BW. 48 Art. 122 Turks BW. 49 Art. 123 Turks BW.
15
§ 2 Huwelijkssluiting
20. Twee aanstaande echtgenoten kunnen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand een
aanvraag indienen om een huwelijk te sluiten in België. Artikelen 46 en 47 van het Wetboek
IPR zijn de twee cruciale bepalingen die het toepasselijk recht op dit huwelijk zullen bepalen.
Daartoe moet een onderscheid worden gemaakt tussen de grond- en vormvereisten van een
huwelijk. De grondvoorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk voor elke echtgenoot
worden beheerst door het recht van de Staat waarvan hij bij de voltrekking van het huwelijk de
nationaliteit heeft op grond van artikel 46, lid 1 Wetboek IPR. Die regel moet distributief
worden toegepast.50 Distributiviteit betekent dat, indien de man de Turkse nationaliteit heeft en
de vrouw de Belgische, voor de grondvoorwaarden van het huwelijk zal worden gekeken naar
het Turks recht voor de man en naar het Belgisch recht voor de vrouw. Daarnaast zijn de
geldigheidsvoorwaarden die betrekking hebben op beide echtgenoten zoals leeftijdsverschil,
graad van verwantschap of van aanverwantschap volgens de Memorie van Toelichting op
cumulatieve wijze aan beide nationale wetten onderworpen, waarbij dan de meest beperkende
wet wordt toegepast.51
De wetgever geeft geen mogelijkheid om een ander aanknopingspunt dan nationaliteit aan te
nemen voor het toepasselijk recht zoals bijvoorbeeld het recht van de verblijfplaats. De Raad
van State deed een voorstel tot een verwijzingsladder, om eerst de gemeenschappelijke
nationaliteit en in gebreke daarvan het recht van de gewone gemeenschappelijke verblijfplaats
toe te passen. De wetgever wijkt af van de redenering van de Raad en meldt dat ze belang hecht
aan “de verbondenheid van de persoon met de typische waarden eigen aan het cultureel milieu
waartoe hij behoort”. Het biedt eveneens garantie aan de geldigheid van het huwelijk in het
land van herkomst.52 Ik ben het eens met de zienswijze van de wetgever. Een verwijzingsregel
als het recht van de gewone verblijfplaats kan eventueel tot problemen leiden bij de erkenning
van Belgische huwelijksakten in het land van herkomst.
21. Overeenkomstig artikel 47 Wetboek IPR worden de vormvereisten voor het sluiten van
het huwelijk beheerst door het recht van de Staat op wiens grondgebied het huwelijk voltrokken
wordt. Indien een huwelijk wordt gesloten door personen met de Turkse nationaliteit in België,
zal voor de vormvoorwaarden het Belgisch recht van toepassing zijn. De vormvoorwaarden die
50 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 73. 51 Ibid. 52 Ibid., 73-74
16
gelden voor huwelijkssluitingen in België zal ik niet bespreken in deze masterproef, behalve de
vereiste van de geboorteakte en het bewijs van ongehuwde staat in de zin van artikel 64, § 1, 1°
en 4° BW. Deze laatste bespreek ik onder de tweede afdeling als een gevolg van de niet-
erkenning van een Turks huwelijksakte.
1. Vormvoorwaarde: afschrift van de Turkse geboorteakte
22. Indien een Turkse onderdaan in België wenst te huwen dient hij overeenkomstig artikel
64, § 1, 1° BW zijn geboorteakte voor te leggen. In dit kader treden er problemen op gezien
sommige ambtenaren van de burgerlijke stand bepaalde Turkse documenten niet aanvaarden.
Ze maken zodoende een onderscheid tussen een afschrift en een uittreksel van een
geboorteakte.53 In dit kader wil ik vooreerst de Turkse wettelijke bepalingen weergeven.
Vervolgens licht ik de problemen toe aan de hand van de interviews via enkele
praktijkmedewerkers. De erkenning van Turkse geboorteakten bespreek ik in dit hoofdstuk
huwelijk en niet het hoofdstuk afstamming, aangezien ze voornamelijk in het kader van
huwelijkssluitingen vereist is.
23. De bepalingen inzake geboortedocumenten zijn geregeld in de wet van Nüfus Hizmetleri
Kanunu54 (hierna: “Turkse Wet betreffende de Bevolkingsdienst”). Het doel van deze wet is
om “alle natuurlijke en wettelijke veranderingen die optreden, vanaf de geboorte tot de dood,
om de persoonlijke en burgerlijke staat en de nationaliteit te bepalen en vast te stellen, in dat
verband in de verstrekte registers in te schrijven, elektronisch een nationaal adressenbestand
op te richten, en om ervoor te zorgen dat de bevolkingsregistraties en adresgegevens samen in
verband komen”.55
53 J. VERHELLEN, “De rol en de impact van het Wetboek IPR in zaken van internationaal familierecht” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 167-168. 54 TS 29 april 2006. 55 Art. 1 Turkse Wet betreffende de Bevolkingsdienst.
17
Artikel 3 geeft de definitie van verschillende begrippen weer. Enkele begrippen die belangrijk
zijn als volgt:
- Aile – familie: leden van dezelfde stam die geregistreerd zijn onder een familiaal
volgnummer, hun echtgenote en afstammelingen;
- Nüfus olayı – bevolkingsgebeurtenis: veranderingen aan de persoonlijke staat zoals
geboorte, overlijden, huwelijk, echtscheiding, adoptie, erkenning, wijziging ter
correctie registratie, of ter correctie afstamming of verdwijning;
- Dayanak belgesi – basisdocument: officiële documenten over de
bevolkingsgebeurtenissen, zoals formulieren, akten, gerechtelijke beslissingen,
notariële akten en geboorte- of overlijdingsdocumenten, die ingeschreven worden in
familieregisters;
- Aile kütüğü – familieregister: het register betreffende de bevolkingsgebeurtenissen op
papier of elektronisch;
- Nüfus kaydı – bevolkingsregister: de persoonsgegevens die verwerkt zijn in het
familieregister;
- Nüfus kayıt örneği – uittreksel uit het bevolkingsregister: document dat een overzicht
weergeeft van de persoonsgegevens die verwerkt zijn in het familieregister;
- Özel kütük – bijzonder register: dossier waar de basisdocumenten gescheiden
geklasseerd worden omtrent de geboorte, het huwelijk, de echtscheiding, het overlijden,
de verbetering van registratie en andere;
- Nüfus kütüğü – bevolkingsregister: alle registers die bestaan uit het familieregister, het
bijzonder register en de vervangende registers.
Meldingen van geboorte in het buitenland gebeuren door de officiële geboortedocumenten te
geven aan het Turkse consulaat of op de ambassade.56 De moeder of de vader dient de Belgische
geboorteakte af te geven of via post door te sturen naar het Turkse Consulaat. Na de melding
van de geboorte stelt het bevolkingsbureau drie authentieke geboorteakten op.57 Daarnaast zijn
de bevolkingsregisters en de basisdocumenten niet openbaar in Turkije. Buiten de bevoegden
en de rechtbanken, kunnen deze documenten niet door anderen worden ingekeken.58 Echter als
men artikel 5, lid 2 van de Turkse Wet betreffende de Bevolkingsdienst bekijkt, stelt dit artikel
56 Art. 27, lid 2 en art. 41 e.v. Turkse Reglement betreffende de Bevolkingsdienst. 57 Art. 27 Turks Reglement betreffende de Bevolkingsdienst. 58 Art. 9 Turkse Wet betreffende de Bevolkingsdienst.
18
uitdrukkelijk dat de documenten die gehouden worden in de familieregisters en de bijzondere
registers dezelfde juridische waarde hebben als de uittreksels. Deze wet spreekt niet over het
uitgeven van authentieke akten of afschriften, maar wel over het uitgeven van uittreksel uit het
bevolkingsregister in artikel 43 e.v.
24. In verband met de van Turkse geboortedocumenten heb ik geen rechtspraak gevonden.
Noch de rechters, de parketmagistraat en de advocaten zijn eerder geconfronteerd geweest met
een niet-erkenning van een Turks afschrift of uittreksel van de geboorteakte. Het probleem
situeert zich vooral op het niveau van de burgerlijke stand. Drie verschillende medewerkers van
het infopunt migratie hebben me meegedeeld dat de burgerlijke stand van stad Gent steeds
weigert de Turkse geboorte uittreksels te erkennen. Ambtenaar van de burgerlijke stand maakt
steeds een onderscheid tussen een Turks geboorteafschrift en –uittreksel.
Medewerker 1 infopunt migratie – In Turkije bestaan verschillende modellen en benamingen
betreffende het document van een geboorte. Deze zijn ‘dogum kagidi, dogum belgesi, dogum
tutanag en mernis dogum tutanagi’. De letterlijke vertaling van deze documenten is
‘geboorteakte’. Echter, de functie van een Turkse geboorteakte is anders in vergelijking met
België. Het is een soort ‘aangifteformulier’. Met andere woorden, het concept ‘geboorteakte’
heeft een andere betekenis in Turkije. Turkije geeft geboorteakten of tutanak niet uit. Ze geeft
dit enkel aan haar ambtenaren ter registratie van de geboorte. De Turkse bevolkingsdiensten
kunnen enkel dogum kayit ornegi, met name uittreksel van geboorteakten (formulier A) geven.
Stad Gent heeft een bepaald concept ten opzichte van een tutanak. Ze lezen de betekenis
verkeerd. Ze willen zeker het begrip ‘afschrift van geboorteakte’ in de vertaling zien. In Turkije
bestaat het document nufus kayit ornegi of uittreksel uit bevolkingsregister met bepaalde
toelichting. Nufus kayit ornegi staat zelfs hoger dan het afschrift die de administratie bedoelt,
echter aanvaardt de administratie dit niet. In plaats van zich te baseren op de vertaling van
deze documenten, zou de administratie de inhoud van het document in acht moeten nemen. De
fout is dat de administratie het Turkse ‘uittreksel’ vergelijkt met zijn eigen uittreksel. Deze
vergelijking is verkeerd.
19
Medewerker 2 infopunt migratie – Enkel bepaalde steden in België aanvaarden de Turkse de
geboorte uittreksels niet. Er zijn geen erkenningsproblemen in de andere lidstaten van de
Europese Unie of zelfs andere steden in België. België bevat een grote populatie van Turkse
afkomst. Het grootste deel van de Turkse gemeenschap in België is afkomstig uit Afyon
(Emridag), Eskisehir en Konya. Het gevolg daarvan is dat er bepaalde onderhandelingen zijn
gedaan met Emirdag. Emirdag geeft afschriften wel uit in de plaats van de uittreksels. Het
gevolg daarvan is dat indien onderdanen uit andere Turkse steden zoals bijvoorbeeld Ankara
of Izmir, die akten vragen van hun bevolkingsbureaus, zij botsen op een weigering en slechts
een uittreksel kunnen krijgen.
Medewerker 3 infopunt migratie – Het gevolg is dat er bepaalde lokale praktijken ontstaan in
bepaalde gemeenten of steden in Turkije zoals Emirdag of Eskisehir59 die de afschriften wel
uitgeven. Hierdoor denkt de burgerlijke stand dat dit in heel Turkije kan worden gevraagd.
Echter, de andere steden in Turkije geven slechts een formulier A, dogum kayit ornegi. De
Turkse ambtenaren uit de andere steden geven geen geboorteakte uit, gezien ze zich aan de
Turkse wet houden. Belangrijk om op te merken is dat de Belgische ambtenaren van de
burgerlijke stand ook aanvaarden als de Turkse ambtenaren een document meegeven waarin
ze duidelijk vermelden dat ze die akten niet geven. Het probleem is echter dat veel mensen of
Turkse gemeenten dit niet weten.
25. Uit de interviews blijkt dat enkele Belgische administraties zeer strikt zijn in het
aanvaarden van deze Turkse documenten inzake geboorte. Deze strikte houding van de
administraties zou kunnen leiden tot rechtsonzekerheid en cityshopping.60 Nochtans hebben de
uittreksels en afschriften eenzelfde juridische waarde volgens artikel 5, lid 2 van de Turkse Wet
betreffende de Bevolkingsdienst. Daarnaast is het uitreiken van afschriften niet mogelijk in
Turkije. Een medewerker aan het Infopunt Migratie vermeldt zelfs dat het vreemd is dat de
burgerlijke stand een onderscheid maakt tussen de formulier A en de formulieren B en C.
59 Dit zijn de steden waar de oorsprong van de meeste Belgische Turken ligt. 60 J. VERHELLEN, “De rol en de impact van het Wetboek IPR in zaken van internationaal familierecht” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 168.
20
Medewerker 1 infopunt migratie – Formulier B uittreksel van huwelijksakten of formulier C
uittreksel van overlijdensakte worden wel erkend door de Gentse ambtenaar van de burgerlijke
stand. Echter is de ambtenaar is niet consequent gezien hij formulier A niet erkent. Waarom
maken ze een onderscheid tussen die formmulieren?
26. Een geïnterviewde advocaat herinnert het bestaan van het Verdrag van Wenen van 8
september 1976 betreffende de afgifte van meertalige uittreksels uit akten van de burgerlijke
stand.61 België en Turkije zijn lid van dit verdrag.
Advocaat – De documenten betreffende geboorte die worden gegeven door de Turkse
autoriteiten zijn conform de verdragen. Eigenlijk zouden daar geen problemen moeten zijn. Een
onderscheid tussen een afschrift en uittreksel is een verkeerde interpretatie van de burgerlijke
stand. De benoeming ervan als ‘uittreksel’ maakt zelfs niet uit. Ze willen gewoon een beetje
moeilijk doen.
27. De vraag rijst waarom de ambtenaren van de burgerlijke stand van bepaalde steden een
onderscheid maken tussen deze documenten. Ik heb deze vraag ook gesteld aan een ambtenaar
van de stad Gent. Volgens de burgerlijke stand is het bovenstaande Verdrag van Wenen niet
geldig op de Turkse geboorteakten, gezien de burgerlijke stand een ‘afschrift’ vraagt en niet
een ‘uittreksel’ op grond van artikel 64, § 1, 1° BW om een huwelijk te kunnen voltrekken. Het
Verdrag van Wenen gaat immers om het uitgeven van uittreksels en niet afschriften. De reden
waarom een afschrift wordt gevraagd is omdat een uittreksel uit het bevolkingsregister niet de
namen van een biologische ouders vermeldt van een geadopteerde huwelijkskandidaat. Het
uittreksel geeft slechts de namen van de adoptieve ouders weer. Slechts een kopie van de
geboorteakte vermeldt de biologische ouders.
Adjunct van de directie Dienst Burgerzaken – Zowel een uittreksel als een afschrift van een
akte van de burgerlijke stand is gebaseerd op de inhoud van het geboorteregister.
Bij een uittreksel van een akte worden enkel de relevante gegevens van de akte opgenomen en
wordt ook enkel de toestand op het moment van afgifte weergegeven.
61 BS 5 maart 1998, inwerking getreden 2 juli 1997.
21
De wet of regelgeving bepaalt wanneer een afschrift moet afgeleverd worden of wanneer een
uittreksel kan volstaan. Ook kan de ambtenaar van de burgerlijke stand een afschrift vragen
wanneer hij zich onvoldoende geïnformeerd voelt door het uittreksel.
Art. 64 BW bepaalt dat om een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte
voor te leggen. Dit betekent een kopie van de volledige geboorteakte zoals die opgemaakt werd
op het moment van de geboorte, indien van toepassing, aangevuld door de later aangebrachte
wijzigingen. Indien er wijzigingen gebeurd zijn die niet opgenomen zijn in de oorspronkelijke
geboorteakte kunnen die eventueel bewezen worden door bijkomende documenten.
Teneinde de huwelijksverboden uit te sluiten dient immers, voor zover mogelijk, de volledige
historiek van de geboorteakte met naam, afstamming enz. te worden onderzocht.
Een uittreksel voldoet niet aan deze voorwaarden.
Het formulier A is een uittreksel dat enkel de laatste toestand weergeeft. Gezien art. 64 BW
enkel spreekt van eensluidend verklaarde afschriften is deze overeenkomst niet van toepassing
bij de samenstelling van een huwelijksdossier.
Ik geef eens een voorbeeld ter illustratie. Jan en Mieke krijgen 2 kinderen, Tom en Nele. Beide
kinderen worden afzonderlijk geadopteerd en krijgen elk een andere familienaam. In de
geboorteakte wordt de naamswijziging aangebracht via randmelding.
Tom en Nele bieden zich aan om met elkaar te huwen.
Het uittreksel van de geboorteakte vermeldt bij Tom de naam, zijn geboorteplaats, zijn
adoptieve ouders. Idem bij Nele.
Uit niets blijkt dat zij biologisch broer en zus zijn en dat er dus een huwelijksverbod bestaat.
Het afschrift zal echter aantonen dat zij oorspronkelijk dezelfde ouders hadden en dat hun
toestand pas later is veranderd. Hieruit blijkt dus wel dat er een huwelijksverbod bestaat.
Het bovenstaande voorbeeld uit het interview vermeldt de reden waarom een afschrift van een
geboorteakte de voorkeur verkrijgt en niet een uittreksel. Dit is om te controleren of er bepaalde
huwelijksbeletselen bestaan tussen de huwelijksaanvragers. Ik heb ook aan de Turkse Directeur
van Burgerzaken te Eskisehir gevraagd of de biologische namen in een Turks uittreksel van
bevolkingsregister of van geboorteregister vermeld worden. Hij heeft meegedeeld dat de namen
van de biologische ouders op de geboorteakte blijven staan maar in het bevolkingsregister de
namen van de biologische ouders worden vervangen door de namen van de adoptieve ouders62.
62 Art. 105, lid 1 Turks Reglement betreffende de Bevolkingsdienst.
22
Uit een uittreksel uit bevolkingsregister of nufus kayit ornegi kan niet worden afgeleid wie de
biologische ouders zijn. Daarnaast “[kunnen] de inschrijvingen, documenten en gegevens over
adoptie zonder rechterlijke beslissing of toestemming van de geadopteerde op geen enkele wijze
openbaar worden gemaakt.”63
2. Grondvoorwaarden: het Turks huwelijksrecht
28. Indien een persoon van Turkse nationaliteit wil huwen voor de Belgische ambtenaar van
de burgerlijke stand, zal op grond van artikel 46 Wetboek IPR het Turks recht van toepassing
zijn op de totstandkoming van het huwelijk. Daarom is het belangrijk om het Turks
huwelijksrecht in deze afdeling te bespreken. Onder deze paragraaf zal ik kort de belangrijkste
punten van het Turks huwelijksrecht bespreken.
29. Vooreerst wil ik vermelden dat Turkije noch het systeem kent van wettelijke
samenwoning, feitelijke samenwoning of geregistreerd partnerschap,64 noch een huwelijk
tussen personen van hetzelfde geslacht65. Polygamie of polyandrie zijn eveneens niet
toegelaten.66 Daarenboven kan een religieus huwelijk slechts plaatsvinden indien de
echtgenoten officieel zijn getrouwd.67 Artikel 143, lid 3 Turks BW vermeldt uitdrukkelijk dat
de geldigheid van het huwelijk niet afhankelijk is van een religieus huwelijk. Bijgevolg kan een
religieus huwelijk niet erkend worden als een officieel huwelijk. Het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (hierna: “EHRM”) heeft dit ook bevestigd in de zaak Şerife Yiğit tegen
Turkije.68 In België wordt een Turks religieus huwelijk ook niet erkend. Uit mijn interview met
een rechter blijkt dat een religieus huwelijk slechts als een feitelijk element wordt aangenomen
63 Art. 314, laatste lid Turks BW; art. 148, ç) Turks Reglement betreffende de Bevolkingsdienst. 64 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 252. 65 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 47-48, nr. 242; Zie ook art. 134 Turks BW. 66 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 252. 67 De echtgenoten dienen daarvoor het trouwboekje aan de imam te tonen vooraleer het religieus huwelijk kan worden gesloten (artikel 143, lid 2 Turks BW). 68 EHRM 2 november 2010, nr. 3976/05, Serife Yigit/Turkije. Een man en een vrouw waren in 1976 religieus gehuwd. Ze kregen zes kinderen. Later in 2002 stierf de man. Vóór dit overlijden bereidden ze echter wel een officieel huwelijk voor. De vrouw wilde graag genieten van het pensioen en verzekering van haar overleden, religieus gehuwde man. Daarvoor diende ze beroep in bij de rechtbank in Turkije. De rechtbank erkende het huwelijk niet waardoor ze ook niet kon genieten van het pensioen en de verzekering. Ze diende beroep in maar de eerste beslissing werd bevestigd. De vrouw diende vervolgens beroep in bij het EHRM omdat er een schending kon zijn van het artikel 8 EVRM dat het recht van privé, familie- en gezinsleven eerbiedigt. Volgens het EHRM “De eiser verkoos, samen met haar (overleden) partner om onder een religieus huwelijk te leven en een gezin te vormen. Ze waren in staat om rustig als een familie te leven zonder de inmenging van de autoriteiten. (…) Vervolgens stelt het EHRM vast dat er uit artikel 8 EVRM geen verplichting voortvloeit voor de Staat om een religieus huwelijk te erkennen. (…) Er is geen inbreuk op de rechten op grond van artikel 8 EVRM.”
23
om te beoordelen of het officieel huwelijk al dan niet een schijnhuwelijk is. De rechter
benadrukte in het interview dat in zo’n beoordeling een religieus huwelijk op zich niet
doorslaggevend is.
30. De bepalingen voor de huwelijkssluiting zitten vervat in het Turks BW en Evlendı̇rme
Yönetmelı̇ğli69 (Turks Huwelijksreglement). Het Turks BW deelt de huwelijkssluiting op in 4
afdelingen, nl. verloving70; huwelijksbevoegdheid en huwelijksbeletselen; aangifte en
huwelijkssluiting; en ten slotte ongeldige huwelijken. In dit onderdeel bespreek ik de
huwelijksbevoegdheid, -beletselen en ongeldige huwelijken. De aangifte van de
huwelijkssluiting zal ik in AFDELING 2 HUWELIJK IN TURKIJE behandelen.
a. Hoedanigheid
31. Huwelijk is een duurzame levensgemeenschap tussen twee personen van een
verschillend geslacht.71 Volgens ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK is het doel van een huwelijk
niet alleen het opbouwen van ‘een seksuele gemeenschap’, maar ook ‘een levensgemeenschap’
die al zijn bittere en zoete gebeurtenissen bevat. Daarnaast is een huwelijk ‘duurzaam’.72 73 Een
huwelijk met het oog op het bekomen van verblijfsvoordelen of nationaliteit, zonder de intentie
van een duurzame levensgemeenschap, is niet toegelaten overeenkomstig het Turks BW en is
ook ongeldig.74
32. Volgens ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK is een huwelijk een burgerlijkrechtelijk
contract. Daarom is het vereist dat de contractspartijen bekwaam zijn en dus de hoedanigheid
hebben om te trouwen.75 In concreto worden er drie verschillende bevoegdheidsvoorwaarden
opgesomd in het Turks BW: de leeftijd, het beschikken over onderscheidingsvermogen en de
eventuele toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger.
69 TS 7 november 1985. 70 Supra 13, nr. 19. 71 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 59. 72 Ibid. 73 GENÇCAN definieert een huwelijk ook als het opbouwen van een duurzame levensgemeenschap. Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 252. 74 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 59-60. 75 Ibid., 62.
24
De belangrijkste voorwaarde voor de huwelijkssluiting is de toestemming om te trouwen van
beide echtgenoten. Het is aan de huwelijksambtenaar om die toestemming vast te stellen.76
1) Leeftijd
33. Opmerkelijk is dat het Turks BW vermeldt dat een huwelijk voor de leeftijd van
zeventien jaar niet mogelijk is.77 In het Turks BW zelf verbindt de wetgever geen voorwaarden
aan de leeftijd van zeventien jaar. Echter moet men de bepaling samen met het Turks
Huwelijksreglement bekijken. Artikel 14, lid 1 van het Turks Huwelijksreglement stipuleert dat
een huwelijk slechts zonder de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger kan
geschieden vanaf de leeftijd van achttien jaar. Vervolgens, onder artikel 14, a) en b) Turks
Huwelijksreglement, verbindt het reglement de leeftijden van zeventien en zestien jaar aan
bepaalde voorwaarden. Zodoende kan men vaststellen dat een huwelijk vóór de leeftijd van
achttien jaar niet mogelijk is, maar dat er twee uitzonderingen voorzien zijn voor minderjarigen
van zeventien en zestien jaar.
De eerste uitzondering geldt voor personen die de leeftijd van zeventien jaar hebben bereikt. In
dit geval is de toestemming van de wettelijke vertegenwoordigers vereist.78 Een tweede
uitzondering kan worden gemaakt ‘in buitengewone omstandigheden om zeer gewichtige
redenen’ voor minderjarigen die de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. In dat geval dient
de rechter een toestemming te geven na de eventuele verhoring van de ouders of de voogd van
de minderjarige.79 De wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige80 moeten eveneens
de toestemming verlenen.81 De rechter moet eveneens de minderjarige zelf verhoren.82 De vraag
die rijst, is wat ‘een bijzonder geval om zeer gewichtige redenen’ uitmaakt. Hierin biedt het
Turkse Hof van Cassatie een antwoord: “Deze gewichtige redenen zijn niet vermeld in de wet
gezien het aan de rechter is om te bepalen wat deze redenen kunnen inhouden. Dit hoeft niet
alleen de zwangerschap te zijn”.83 ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK sommen enkele voorbeelden
76 Art. 139 Turks BW. 77 Art. 124, lid 1 Turks BW. 78 Art. 14, lid 1, a) Turks Huwelijksreglement. 79 Art. 124, lid 2 Turks BW. 80 Niet alleen de wettelijke vertegenwoordiger van minderjarigen, maar ook bij handelingsonbekwamen dient de curator zijn toestemming te verlenen overeenkomstig artikel 127 Turks BW. 81 Art. 126 Turks BW. 82 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 68. 83 Dit citaat van de beslissing van het Turkse Hof van Cassatie is vermeld in D. ATEŞ KARAMAN, T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht),
25
op zoals zwangerschap, het verkeren in levensgevaar van de jongen, het lijden van een
betreurenswaardig leven van het meisje enz.84 Het is belangrijk dat de rechter een
belangenafweging doet.85
2) Beschikken over onderscheidingsvermogen
34. De tweede voorwaarde die vereist is voor de hoedanigheid om een huwelijk te kunnen
sluiten is het beschikken over onderscheidingsvermogen overeenkomstig artikel 125 Turks
BW. In dat verband kan er ook melding worden gemaakt van de artikelen 13 tot 15 Turks BW.
Artikel 13 Turks BW definieert het onderscheidingsvermogen als iemand “wie niet vanwege
zijn minderjarigheid, geestelijke stoornis, zwakzinnigheid, dronkenschap of om vergelijkbare
redenen de bekwaamheid mist om zich op een verstandige manier te gedragen.” Op grond van
artikel 14 en 15 Turks BW zijn personen die geen onderscheidingsvermogen hebben
handelingsonbekwaam en hun handelingen kunnen geen rechtsgevolgen teweegbrengen. In het
kader van een huwelijkssluiting betekent het beschikken over onderscheidingsvermogen
volgens ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK: “De persoon die wilt huwen begrijpt de betekenis, het
belang, de verplichtingen en verantwoordelijkheden van het huwelijk”.
3) Toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger
35. Artikelen 126 tot 128 Turks BW stellen de eventuele toestemming van de wettelijke
vertegenwoordiger als voorwaarde indien het gaat om minderjarigen86 en
handelingsonbekwamen. Zij kunnen geen huwelijk aangaan zonder de toestemming van hun
wettelijke vertegenwoordiger. Indien de wettelijke vertegenwoordiger geen toestemming
verleent zonder geldige reden, kan de rechter dit doen na de wettelijke vertegenwoordiger te
horen. Indien de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige weigert de toestemming te
verlenen, kan de rechter toch het huwelijk toelaten nadat hij de vertegenwoordiger heeft
gehoord.87
Istanbul, 2013, 67. 84 Ibid., 67-69. 85 Ibid., 68. 86 Zie supra 24, nr. 33. 87 Art. 128 Turks BW.
26
b. Geen huwelijksbeletselen
36. De tweede grondvoorwaarde is dat er geen huwelijksbeletselen mogen zijn. De
huwelijksbeletselen zijn opgesomd in het Turks BW onder de artikelen 129 tot 133 en het Turks
Huwelijksreglement onder artikel 15. De bezwaren kunnen opgedeeld worden in absolute en
relatieve huwelijksbeletselen.
1) Absolute huwelijksbeletselen
37. Er zijn drie absolute huwelijksbeletselen, zijnde verwantschap, een eerder huwelijk en
een geestelijke stoornis.
Het eerste huwelijksbeletsel is verwantschap. Artikel 129 Turks BW en artikel 15, a) Turks
Huwelijksreglement is opgedeeld in drie leden. Het eerste lid gaat over bloedverwantschap.
Tussen de ascendenten en descendenten kan geen huwelijk worden gesloten, noch tussen de
broers en zussen en noch tussen neven en tantes of ooms en nichten van zowel de vaderskant
als moederskant. Het tweede lid betreft aanverwantschap. Tussen de echtgenoot en de
aanverwanten in de opgaande en neerdalende lijn is ook geen huwelijk mogelijk, zelfs indien
dit huwelijk is beëindigd. Tot slot kan er geen huwelijk worden gesloten tussen een adoptant
en een geadopteerde, of tussen een van hen en de afstammelingen en echtgenoot van de ander.
Het tweede huwelijksbeletsel onder artikel 130 Turks BW toont aan dat polygame huwelijken
verboden zijn in Turkije. Artikel 130 Turks BW vermeldt uitdrukkelijk dat een nieuw huwelijk
niet kan worden aangegaan zonder het bewijs dat het eerdere huwelijk is beëindigd. Bij de
huwelijksaanvraag dient de huwelijkskandidaat aan te tonen dat zijn vorig huwelijk is
ontbonden door overlijden, echtscheiding of nietigverklaring. Ook al kan de persoon dit
bewijzen, de ontbinding dient geregistreerd te worden in de registers van de burgerlijke stand
(meer bepaald aile kütügü88). Het tweede huwelijk is dan ook absoluut nietig op grond van
artikel 145, ten eerste Turks BW. Desalniettemin kan die nietigheidsgrond gerelativeerd
worden. Op grond van artikel 147, lid 3 Turks BW kan een huwelijk toch niet nietig worden
88 Letterlijk vertaald als “familieregister”.
27
verklaard indien het eerste huwelijk wordt beëindigd vóór de nietigverklaring van het eerste
huwelijk en indien de andere echtgenoot niet te kwader trouw is.
Het laatste huwelijksbeletsel vermeldt dat geestelijk gestoorden niet kunnen trouwen zonder
een verklaring door een erkende medische instelling.89
2) Relatieve huwelijksbeletselen
38. Er zijn twee relatieve huwelijksbeletselen. Het eerste beletsel betreft de wachtperiode
voor de vrouw na de ontbinding van haar huwelijk en het tweede beletsel is het lijden aan een
besmettelijke ziekte.
Artikel 132 Turks BW omvat een wachtperiode voor de vrouw. De vrouw kan na de beëindiging
van haar vorig huwelijk niet hertrouwen binnen de driehonderd dagen na de beëindiging van
het vorig huwelijk. Echter, indien de vrouw niet zwanger is van haar eerder huwelijk of indien
de eerdere echtgenoten willen hertrouwen, zal de rechter deze periode van driehonderd dagen
buiten beschouwing laten. Het doel van die bepaling is om de afstamming van kinderen niet in
het gedrang te brengen.90 Niettemin, als de vrouw huwt vóór het afwachten van die periode,
kan het huwelijk niet nietig worden verklaard.91
Het tweede relatieve huwelijksbeletsel is in de wet van Umumî Hıfzıssıhha92 (letterlijk vertaald
als ‘Wet van de Algemene/Openbare Hygiëne) te vinden. Personen met een bepaalde ziekte
kunnen niet huwen. Het gaat om zijn onder andere syfilis, gonorroe, chancroïd, lepra en
geestesstoornis.93 Zolang er geen bewijs kan geleverd worden dat men genezen is of geen risico
meer vormt, kan men niet huwen.94 Andere ziekten zoals aids, tyfus, kanker, meningitis of
verlamming vormen geen huwelijksbeletselen.95 Impotentie of infertiliteit vormen eveneens
geen bezwaar gezien het doel van de wetgeving de bescherming van de nakomelingen
inhoudt.96
89 De verklaring moet aantonen dat er geen medische bezwaren zijn tegen het huwelijk (Art. 133 Turks BW). 90 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 80. 91 Art. 154 Turks BW. 92 TS 6 mei 1930. 93 Art. 123 Turkse Wet van de Algemene Hygiëne. 94 Ibid. 95 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 82. 96 Ibid., 82.
28
c. Ongeldige huwelijken
39. De artikelen 145 tot 160 Turks BW omvatten de bepalingen omtrent ongeldige
huwelijken. Het Turks BW maakt een onderscheid tussen de absolute en de relatieve nietigheid.
De gronden voor de absolute nietigheid zijn polygamie, voortdurende
handelingsonbekwaamheid, een geestelijke stoornis en huwelijksbeletselen. Een vordering tot
nietigverklaring kan door iedere belanghebbende worden ingesteld. De relatieve
nietigheidsgronden zijn het tijdelijk ontbreken van onderscheidingsvermogen, dwaling, bedrog
en bedreiging.
Ongeldige huwelijken kunnen slechts nietig worden verklaard door een rechter.97 Daarnaast
vermeldt artikel 155 Turks BW uitdrukkelijk dat het niet naleven van de vormvereisten geen
nietigheidsgrond vormt.
§ 3 Uitstel en weigering van de huwelijksvoltrekking vs. schijnhuwelijken
40. Indien aanstaande Turkse echtgenoten een huwelijk willen sluiten voor de Belgische
overheid, gelden enkele bepalingen van het Wetboek IPR en BW. Zij kunnen een aangifte doen
overeenkomstig artikel 63 BW e.v. bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Zoals in supra
uitgelegd zal het toepasselijk recht worden bepaald conform artikelen 46 en 47 Wetboek IPR
wat betreft de grond- en vormvoorwaarden van het huwelijk. De voltrekking van het huwelijk
geschiedt in het openbaar voor dezelfde98 ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte van
de aangifte opmaakt.99
In eerste instantie kan de ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van artikel 167, lid 2
BW de huwelijksvoltrekking uitstellen indien er een ernstig vermoeden bestaat van een
schijnhuwelijk.100 De ambtenaar kan hoogstens twee maanden vanaf de door de
97 Art. 156 Turks BW. 98 A. HUYGENS, “Oneigenlijke huwelijksmigratie. Schijnhuwelijken: stand van zaken anno 2006”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 250, 28. 99 Art. 166 BW. 100 Art. 167, lid 2 BW stelt dat “Indien er een ernstig vermoeden bestaat dat niet is voldaan aan de in het vorige lid gestelde voorwaarden kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de voltrekking van het huwelijk uitstellen, na eventueel het advies van de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement waarin de verzoekers voornemens zijn te huwen te hebben ingewonnen, gedurende ten hoogste twee maanden vanaf de door belanghebbende partijen vooropgestelde huwelijksdatum, teneinde bijkomend onderzoek te verrichten. De procureur des Konings kan deze termijn verlengen met een periode van hoogstens drie maanden. In dat geval geeft hij daarvan kennis aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die de belanghebbende partijen ervan in kennis stelt.”
29
belanghebbenden vooropgestelde huwelijksdatum het voltrekken van het huwelijk uitstellen.
Indien de ambtenaar binnen de door de wet gestelde termijn nog geen definitieve beslissing
heeft genomen, dient de ambtenaar het huwelijk te voltrekken. Na een eventueel advies van de
Procureur des Konings kan de ambtenaar de huwelijksvoltrekking weigeren. In geval van een
weigering brengt de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn met redenen omklede beslissing
zonder verwijl ter kennis aan de belanghebbende partijen en de Dienst Vreemdelingenzaken
(hierna: “DVZ”). Tegen de weigering staat een beroep open bij de rechtbank. Kortom, de
ambtenaar van de burgerlijke stand kan een huwelijk weigeren te voltrekken mits het gaat om
een schijnhuwelijk overeenkomstig artikel 167 BW indien niet is voldaan aan de
hoedanigheden en voorwaarden die vereist zijn om een huwelijk te mogen aangaan, of indien
de ambtenaar van oordeel is dat de voltrekking in strijd is met de beginselen van de openbare
orde.
Aan een adjunct van de directie Dienst Burgerzaken stelde ik de vraag hoe vaak in het recent
verleden personen van de Turkse nationaliteit een aangifte deden om te huwen in de stad Gent
en hoeveel huwelijken werden voltrokken. Ik kreeg enkel antwoord op het aantal
huwelijksvoltrekking in Gent.
Adjunct van de directie Dienst Burgerzaken (april 2017) - In Gent werden 25 huwelijken
voltrokken van personen met de Turkse nationaliteit.
41. Het Burgerlijk Wetboek geeft een definitie aan het begrip ‘schijnhuwelijk’. Artikel
146bis BW luidt als volgt: “er is geen huwelijk wanneer, ondanks de gegeven formele
toestemmingen tot het huwelijk, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van
minstens één van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op de totstandbrenging van een
duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel
dat is verbonden aan de staat van gehuwde.” Dit artikel 146bis BW is ingevoerd met de wet
van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk.101 Volgens de
Turkse rechtsleer maakt artikel 146bis BW deel uit van de Belgische internationale openbare
orde102 en willen ze verblijfsrechtelijk voordeel bekomen in plaats van het tot stand brengen
van een duurzame levensgemeenschap. Ter herinnering, voor het internationaal privaatrecht is
101 Art. 12 van de wet van 4 mei 1999 Wet tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende huwelijk. BS 1 juli 1999, in werking getreden op 1 januari 2000. 102 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 93, 19.
30
de toestemming en de duurzame levensgemeenschap van belang gezien zij behoren tot de
grondvoorwaarden van een huwelijk die vereist zijn ingevolge het artikel 46 Wetboek IPR.
Volgens de Memorie van Toelichting voorziet het Wetboek IPR geen regels ter bestrijding van
schijnhuwelijken, het bevat geen materiële regels. Niettemin biedt het wetboek IPR tevens
middelen die ingeroepen kunnen worden in deze strijd.
42. De omzendbrief van 17 december 1999, later verstrengd door de omzendbrief van 6
september 2013103 biedt een lijst van een aantal niet-limitatieve elementen die tot een
schijnhuwelijk kunnen uitwijzen. Deze indicaties moeten duidelijk maken dat het huwelijk
kennelijk niet is gericht op het vormen van een duurzame levensgemeenschap. Volgens de
omzendbrief kan de combinatie van de volgende elementen aantonen dat een van de
echtgenoten een schijnhuwelijk nastreeft:
- “Partijen verstaan mekaar niet, of kunnen enkel op een gebrekkige wijze met elkaar
communiceren, of doen beroep op een tolk;
- Partijen hebben elkaar vóór de aangifte van het huwelijk nooit eerder ontmoet;
- Een van de partijen woont duurzaam samen met iemand anders;
- Partijen kennen elkaars naam of nationaliteit niet;
- Een van de partijen weet niet waar de andere werkt;
- Verklaringen omtrent de omstandigheden van de ontmoeting lopen manifest uiteen;
- Een som geld wordt beloofd bij het aangaan van het huwelijk;
- Het uitoefenen van prostitutie door één van beiden;
- Een van de partijen heeft het recht op gezinshereniging door huwelijk of wettelijke
samenwoning reeds geopend voor een of meerdere andere personen;
- Een van de partijen heeft reeds een of meer pogingen gedaan om een schijnhuwelijk of
een schijn-wettelijke samenwoning te sluiten;
- Een van de partijen is niet geslaagd in alle wettelijke mogelijkheden om zich in België
te vestigen;
- Het optreden van een tussenpersoon;
- Een groot leeftijdsverschil.”
103 BS 23 september 2013.
31
Naast de indicaties die de omzendbrief opsomt, wil ik ook de meest voorkomende elementen
uit de interviews die volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand tot schijnhuwelijk wijzen
meedelen. Iedere geïnterviewde stipte aan dat de ambtenaar dergelijke huwelijken vaak met een
westerse bril bekijkt. Niettemin, indien de echtgenoten heel specifieke tradities niet naleven,
beschouwt de ambtenaar dit toch als een wijzing op een geveinsd huwelijk.
Advocaat – De meest voorkomende argumenten die de ambtenaren van de burgerlijke stand
aanvoeren zijn: niet veel tijd tussen ontmoeting en huwelijksvoltrekking; gehuwd via kennissen;
geen seksuele contacten geweest; niet veel kennissen onder de familie; de intentie is iets anders
dan de totstandbrenging van een duurzame levensgemeenschap; bepaald bedrag betaald voor
het huwelijk; wie heeft de ringen gekocht; informatie over de families; niet veel mensen
aanwezig bij het burgerlijk huwelijk in het buitenland; de getuigen.
Advocaat - Trouwen met een familielid zoals een neef/nicht; bemiddeling door een ‘tante’
enzovoort hebben administraties niet graag. Het wordt vanuit westerse ogen bekeken.
Gearrangeerde huwelijken worden ook meestal tegengehouden, maar de rechtbank staat ze wel
toe.
Rechter - Als rechter houd ik wel rekening met de culturele verschillen. Bepaalde tradities,
zoals een gearrangeerd huwelijken, zijn nu eenmaal de gewoonte in die landen. Een Afrikaans
of een Turks huwelijk verschilt van het westerse. Afrikanen hechten minder belang aan
bepaalde datums of foto’s terwijl Turken met dvd’s en een album afkomen.
43. De omzendbrief vermeldt uitdrukkelijk: “Er dient echter te worden vermeden dat elk
gemengd huwelijk prima facie als verdacht wordt bestempeld. De principiële huwelijksvrijheid
vereist dat men op dat vlak enige omzichtigheid aan de dag legt.”. Ondanks deze bepaling
wijzen de interviews uit dat huwelijken met een internationaal element juist wél worden
bekeken met een vermoeden van schijnhuwelijk. Het verkrijgen van een verblijfsrechtelijk
voordeel door een huwelijkssluiting is voldoende om over te gaan tot een onderzoek naar
schijnhuwelijk.
32
Parketmagistraat - Bijna alle huwelijken worden overgemaakt aan het parket voor bijkomend
onderzoek en advies. De ambtenaars van de burgerlijke stand springen zeer ‘behoedzaam’ om
met huwelijken indien een internationaal element aanwezig is.
Medewerker stad Gent – De gemeenten hebben een bepaald vooroordeel ten opzichte van
huwelijken met een grensoverschrijdend element. Systematisch worden de huwelijken verstuurd
naar het parket om te onderzoeken of het gaat om een schijnhuwelijk.
Adjunct van de directie Dienst Burgerzaken – Het onderzoek schijnrelatie wordt opgestart
voor iedereen die een verblijfsvoordeel kan putten uit het aangaan van een relatie of huwelijk.
Dit gaat zowel over huwelijken afgesloten in het buitenland als over voorgenomen huwelijken
in Gent. Binnen het onderzoek wordt nagegaan of de intentie van de betrokkene(n) gericht is
op een relatie of louter op het bekomen van een verblijfsvoordeel.
44. Vanuit die optiek maak ik ook melding van de Omzendbrief van 13 september 2005
bettreffende de uitwisseling van informatie tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand, in
samenwerking met DVZ ter gelegenheid van een huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling
betrokken is. Deze omzendbrief is vervangen door een latere omzendbrief van 17 september
2013. Beide omzendbrieven vermelden uitdrukkelijk: “Om in het huwelijk te kunnen treden, is
het niet vereist dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van meer dan
drie maanden. Derhalve, mag de ambtenaar van de burgerlijke stand niet enkel en alleen om
die reden weigeren om de akte van huwelijksaangifte op te stellen of het huwelijk te voltrekken.”
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan dus de huwelijksaanvraag van een illegale
vreemdeling niet weigeren. Daarnaast kan de ambtenaar van de burgerlijke stand informatie
uitwisselen met DVZ via deze omzendbrief.104 Deze informatie-uitwisseling kan tot
schrijnende situaties leiden. Zo gaf in een interview een rechter als voorbeeld de
huwelijksaanvraag van een illegale onwetende man. De ambtenaar meldt deze informatie aan
DVZ waardoor DVZ kan overgaan tot het uitzetten van deze persoon uit het land.
104 “Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand een ontvangstbewijs, zoals bedoeld in artikel 64, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, of een ontvangstbewijs, zoals bedoeld in artikel 1476, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, afgeeft EN hij zich in de aanwezigheid bevindt van een vreemdeling wiens verblijf illegaal of precair is, dient hij DVZ daarvan op de hoogte brengen door de fiche, als bijlage, behoorlijk ingevuld, naar deze dienst te sturen.”
33
Rechter – Het ging om een illegale Afrikaanse man. Hij wilde huwen. Het koppel deed dan ook
een aangifte om te huwen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Ze werden doorverwezen
naar DVZ. Die man is onmiddellijk opgepakt en teruggestuurd. Die mens is gerepatrieerd.
45. Tegen de weigering door de ambtenaar staat een verhaal open voor de familierechtbank
op grond van artikel 167, lid 6 BW. Volgens een interview met een procureur blijkt dat bij
weigeringen van huwelijksvoltrekkingen vaak beroep wordt aangetekend. Gezien het fenomeen
schijnhuwelijk niet enkel voorkomt bij huwelijkssluitingen met Turkse echtgenoten maar ook
bij personen van andere nationaliteiten, geef ik hieronder naast Turkse ook Marokkaanse
voorbeelden.
Een vrouw met de Belgische nationaliteit en een man met de Turkse nationaliteit stellen een
rechtsmiddel in tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent bij de
familierechtbank te Gent. Volgens de ambtenaar gaat het om een schijnhuwelijk in de zin van
artikel 146bis BW. De aanwijzingen zijn onder andere de precaire verblijfstoestand van de man,
zijn illegaal verblijf in België, enkele eerdere pogingen om in België zijn familie te vervoegen
en enkele tegenstrijdige verklaringen van de eisers. Volgens de ambtenaar is de zwangerschap
van de eiseres geen bewijs van een duurzame relatie. Om die redenen besluit de ambtenaar van
de burgerlijke stand de huwelijksvoltrekking te weigeren, gezien de eiser volgens de ambtenaar
een verblijfsrechtelijk voordeel wil bekomen. Het openbaar ministerie en de rechtbank zijn van
oordeel dat de gemeente niet aantoont dat de eisers hun huwelijkstoestemming kennelijk zouden
veinzen met de uitsluitende bedoeling een verblijfsrechtelijk voordeel in België te bekomen voor
de man. De man heeft ondertussen het kind erkend en volgens de rechtbank kan het fenomeen
van de schijnerkenning niet zomaar veralgemeend worden. De rechtbank oordeelt voorts dat
het voor het recht de eisers toegelaten is met elkaar te huwen voor de ambtenaar van de
burgerlijke stand.105
Een tweede voorbeeld is een vonnis van de rechtbank te Antwerpen in kortgeding. De ene
echtgenoot heeft de Marokkaanse nationaliteit en de andere echtgenoot de Belgische. De
ambtenaar van de burgerlijke stand te Antwerpen weigert het huwelijk te voltrekken omwille
van het feit dat de ene Marokkaanse echtgenoot zich illegaal bevindt in België.106 Uit het geheel
105 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 25 juni 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 130. 106 Daarnaast wijst de ambtenaar van de burgerlijke stand te Antwerpen uit op het feit dat er gebrek is aan afdoende kennis van persoonlijke gegevens, tegenstrijdige verklaringen en snelle gang van zaken.
34
van de feiten zou blijken dat de Marokkaanse man geen duurzame levensgemeenschap tot stand
wil brengen. Volgens de rechtbank is de illegaliteit op zich geen reden om een
huwelijksvoltrekking te weigeren. Slechts in combinatie met andere feiten in de zaak kan sprake
zijn van een schijnhuwelijk. Daarnaast is een kind geboren uit deze relatie. Door de
zwangerschap zijn bepaalde zaken in deze relatie versneld. De rechtbank vernietigt de
beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand.107
Een andere zaak van de rechtbank te Antwerpen in kortgeding betreft eveneens de weigering
door de ambtenaar om een huwelijk te voltrekken wegens de afwezigheid van de intentie om
een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen. In dit geding gaat het eveneens om een
illegaal verblijf van een Marokkaanse vrouw. Opnieuw duidt de rechter aan dat een illegaal
verblijf geen reden is om te besluiten dat het gaat om een schijnhuwelijk. Daarnaast volstaat
het verkrijgen van een verblijfsrechtelijk voordeel door het huwelijk op zichzelf niet om te
besluiten tot een voorgenomen schijnhuwelijk. De elementen die de ambtenaar aanbrengt die
wijzen op schijnhuwelijk zijn illegaal verblijf van de vrouw, tegenstrijdige verklaringen en
onwetendheid over elkaars personalia, voorgenomen huwelijk van de man met een andere
enkele dagen ervoor enz. Volgens de rechtbank zijn deze aanwijzingen niet voldoende
overtuigend te beslissen dat het gaat om het ontbreken van intentie bij het oprichten van een
duurzame levensgemeenschap. De rechtbank vernietigt daardoor in kortgeding de beslissing
van de ambtenaar van de burgerlijke stand.108
46. Ten slotte kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf tegenstrijdige beslissingen
nemen. Aan de ene kant kan ze een buitenlands huwelijk niet erkennen maar aan de andere kant
een huwelijksaanvraag weigeren omdat ze toch gehuwd zijn. Deze problematiek zal ik
bespreken in de tweede afdeling gezien het een onderdeel vormt binnen de erkenning van
Turkse huwelijksakten in België.
107 Voorz. Rb. Antwerpen 10 april 2008, nr. 07/4296/A, www.kruispuntmi.be. 108 Voorz. Rb. Antwerpen, 18 juni 2007, nr. 06/2293/A, www.kruispuntmi.be.
35
§ 4 Erkenning van Belgische huwelijksakten in Turkije
47. Indien personen van Turkse nationaliteit huwen voor de Belgische autoriteiten, dient dit
Belgisch huwelijk te worden erkend in Turkije. Ten laatste binnen 30 dagen moeten de
echtgenoten het Belgisch huwelijk melden aan het Turkse Consulaat. De Turkse consulaten van
België bevinden zich in Antwerpen en Brussel. Volgens de Turkse wetgeving kan een
huwelijksaanvraag geschieden in België voor een Turkse Consulaat109 of voor de Belgische
autoriteiten. Met andere woorden, de Turkse wetgeving laat toe dat aanstaande echtgenoten
kunnen huwen voor de Belgische gemeenten. De huwelijksvoltrekking bij een Belgische
autoriteit moet eveneens gebeuren overeenkomstig de plaatselijke wetgeving.110 Daarnaast
geeft artikel 11 van het Turks Huwelijksreglement aan dat een in het buitenland gesloten
huwelijk tussen twee personen van Turkse nationaliteit of tussen twee personen waarvan slechts
één van hen de Turkse nationaliteit heeft, geldig is in Turkije zolang het niet in strijd is met de
Turkse wetgeving.
109 Het huwelijk voor een Turks Consulaat bespreek ik in de tweede afdeling onder de paragraaf Consulaire huwelijken. 110 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 315.
36
AFDELING 2 HUWELIJK IN TURKIJE
48. In deze afdeling bespreek ik in eerste instantie de vormvoorwaarden die vereist zijn
volgens het Turks huwelijksrecht (§ 1). De grondvoorwaarden heb ik reeds in de voorgaande
afdeling weergegeven. Voor de vormvoorwaarde van het huwelijk zijn er bepaalde documenten
vereist. Een specifiek document dat bijvoorbeeld gevraagd wordt van huwelijkskandidaten met
een andere nationaliteit is ‘het attest van geen huwelijksbeletsel’. Hieromtrent zijn er eveneens
preventieve maatregelen genomen door de Belgische wetgever om schijnhuwelijken te
voorkomen. In tweede instantie bespreek ik bepaalde problemen die kunnen optreden inzake
de erkenning van Turkse huwelijksakten (§ 2). Ten slotte, zelfs indien een huwelijk gesloten
en geregistreerd wordt, kan het nog steeds vernietigd worden (§ 3).
§ 1 Turks huwelijksrecht
49. De IPR-regels betreffende huwelijk zijn in het artikel 13 Turkse IPR-wet te vinden. De
hoedanigheid en de voorwaarden moeten worden bepaald volgens het recht van de Staat van
elk der echtgenoot op het moment van de huwelijksvoltrekking.111 Echter moet ik vermelden
dat de meeste Belgische Turken tevens de Turkse nationaliteit hebben.112 In Turkije primeert
de Turkse nationaliteit op grond van artikel 4, lid 1, b) Turkse IPR-wet. Slechts indien een
persoon met een niet-Turkse nationaliteit wil huwen in Turkije, zullen de Turkse IPR-regels
van toepassing zijn.113 Daarom wil ik duidelijk maken dat indien de Turkse wetgeving verwijst
naar de ‘Turkse’ onderdaan, gaat het eveneens om Belgische Turken die de dubbele nationaliteit
hebben. Indien een Belgische Turk huwt in Turkije, zal het Turks huwelijksrecht gelden voor
de totstandkoming van het huwelijk. Indien een Belg zonder de Turkse nationaliteit huwt in
Turkije, zal het Belgisch recht van toepassing zijn.
50. Naast de grondvoorwaarden bestaan er ook vormvoorwaarden om een huwelijk te
kunnen sluiten in Turkije. In deze paragraaf zal ik die vormvereisten bespreken. De Turkse
huwelijksambtenaren vragen het attest van geen huwelijksbeletsel als een buitenlander/niet-
Turk een huwelijk wil sluiten. Ik zal dit attest en de gevolgen ervan toelichten. De Belgische
111 Art. 13, lid 1 Turkse IPR-wet. 112 Het Turks Consulaat heeft me meegedeeld dat bijna iedere Belgische Turk in België tevens de Turkse nationaliteit heeft. 113 Meer uitleg over de Turkse nationaliteit zie supra 3, nr. 5.
37
wetgever gebruikt het attest in de strijd tegen schijnhuwelijken en het leveren van een visum
gezinshereniging. Ten slotte rijst de vraag wat het gevolg is indien het attest niet geleverd wordt.
1. Vormvereisten en de vereiste van het attest van geen huwelijksbeletsel
51. Aanstaande Belgische en Turkse echtgenoten kunnen in Turkije een huwelijk aangaan.
Om een huwelijk te sluiten in Turkije zijn de bepalingen van het Turks BW, het Turks
Huwelijksreglement en de Turkse IPR-wet van belang. Een Turk en een vreemdeling, twee
personen van dezelfde nationaliteit anders dan de Turkse, of twee personen van twee
verschillende nationaliteiten, kunnen in Turkije huwen voor de Turkse gemeenteambtenaar.114
52. Artikel 136 Turks BW en artikel 20 van het Turks Huwelijksreglement sommen de
documenten op die vereist zijn voor een huwelijksdossier.
Artikel 136 Turks BW
“Zowel de man als de vrouw zijn verplicht aan de instantie die het huwelijk zal voltrekken
te overleggen hun identiteitsbewijs, een uittreksel uit het bevolkingsregister, indien een
vorig huwelijk tot een einde is gekomen het bewijsstuk hieromtrent; indien sprake is van
minderjarigheid of curatele is bovendien vereist de handtekening en een schriftelijk
bewijsstuk waaruit de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger blijkt, als ook een
gezondheidsverklaring waaruit blijkt dat er geen ziekten aanwezig zijn die het huwelijk
belemmeren.”
Daarnaast somt artikel 20 van het Turks Huwelijksreglement de andere documenten op: de
huwelijksaangifte/-verklaring, een medisch attest, een eventuele toestemmingsverklaring voor
de zestien- of zeventienjarigen115, een pasfoto, een eventueel bewijs ontbinding vorig
huwelijk116 en nufus kayit ornegi (vertaald als “uittreksel uit bevolkingsregister”) of evlenme
ehliyet belgesi (vertaald als “attest van geen huwelijksbeletsel”).
114 Art. 12 Turks Huwelijksreglement. 115 Deze verklaring toont de toestemming van de ouders en/of de rechter aan indien de huwelijkskandidaat zestien of zeventien jaar is. Zie meer supra 24, nr. 33. 116 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 322.
38
Er is een onderscheid tussen personen van Turkse nationaliteit117 die willen huwen personen
van niet-Turkse nationaliteit. Nufus kayit ornegi of “het uittreksel uit bevolkingsregister” is
bestemd voor de (Belgische) Turken. Dit uittreksel toont aan dat er geen beletselen/bezwaren
zijn om te huwen. Evlenme ehliyet belgesi of “attest van geen huwelijksbeletsel” is vereist voor
personen die niet de Turkse nationaliteit hebben. Het uittreksel uit bevolkingsregister staat
gelijk aan een attest van geen huwelijksbeletsel.118
2. Het attest van geen huwelijksbeletsel
53. Bepaalde landen stellen het attest van geen huwelijksbeletsel als een formele vereiste
voor een huwelijkssluiting. Naast Turkije vragen ook andere landen als de Filipijnen119,
Vietnam120, Polen121, Marokko122 Tunesië123 enz. dit attest. Belgen en andere buitenlanders
zonder de Turkse nationaliteit die willen huwen in Turkije, moeten dit attest aan de Turkse
autoriteiten leveren om een huwelijk te kunnen voltrekken in Turkije. Het Turks
Huwelijksreglement definieert evlenme ehliyet belgesi of “het attest van geen
huwelijksbeletsel” als “een document dat aantoont dat er naar het recht van de nationaliteit
van de aanstaande echtgenoot geen bezwaren zijn, dat hij bekwaam is en dat de voorwaarden
voor het huwelijk vervuld zijn”.124 Dit attest moet worden opgesteld volgens het recht van de
nationaliteit van die persoon. Het is essentieel dat dit attest wordt gehaald bij de autoriteiten
van de Staat.125 Het attest moet naast de naam, voornaam, naam van de ouders en de geboorte,126
117 Zoals supra 3, nr. 5 vermeld, zal iemand met de Turkse én Belgische nationaliteit in Turkije gezien worden als een Turkse onderdaan en niet als een Belg aangezien de Turkse nationaliteit in Turkije primeert. 118 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 89. 119 BELGISCH CONSULAAT TE FILIPIJNEN, “Attest geen huwelijksbeletsel (Legal Capacity Certificate)”, http://philippines.diplomatie.belgium.be/nl/consulaire-diensten/burgerlijke-stand/huwelijk/attest-geen-huwelijksbeletsel-legal-capacity. 120 BELGISCH AMBASSADE TE HANOI, “Attest geen huwelijksbeletsel”, http://countries.diplomatie.belgium.be/nl/binaries/2014_11_AGHB_voor_te_leggen_documenten_tcm424-214685.pdf. 121BELGISCH CONSULAAT POLEN, “Procedure voor het bekomen van een attest van geen huwelijksbeletsel”, https://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=0ahUKEwjFxp7Rp4bTAhWXOsAKHRPRBYAQFggpMAE&url=http%3A%2F%2Fcountries.diplomatie.belgium.be%2Fnl%2Fbinaries%2Fprocedure_attest_geen_huwelijksbeletsel_tcm424-237757.doc&usg=AFQjCNFQwYoIFhBJuiLGZfazow_OfVBZsQ&bvm=bv.151325232,d.ZGg. 122 BELGISCH CONSULAAT TE MAROKKO, “Het attest van geen huwelijksbeletsel”, http://morocco.diplomatie.belgium.be/nl/consulaire-diensten/het-attest-geen-huwelijksbeletsel. 123 BELGISCH CONSULAAT TE TUNESIË, “Informatiefiche betreffende het huwelijk”, http://tunisia.diplomatie.belgium.be/sites/default/files/content/download/consulair/huwelijk.pdf. 124 Art. 2, ğ) Turks Huwelijksreglement 125 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 319. 126 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 89.
39
ook vermelden dat er geen bezwaren zijn om een huwelijk aan te gaan volgens de wetgeving
van zijn nationaliteit127. Dit attest kan door zijn buitenlandse gemeenten of door de buitenlandse
posten in Turkije gehaald worden.128 Met andere woorden, indien een Belg zonder de Turkse
nationaliteit wil huwen in Turkije zal het attest van geen huwelijksbeletsel worden geleverd
door de Belgische autoriteiten, opgesteld volgens de Belgische wetgeving.
Onder de volgende punten vermeld ik wie dit attest levert en welke de gevolgen het al dan niet
uitreiken van dit attest teweegbrengt. Het attest van geen huwelijksbeletsel is verankerd in de
wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851
met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het
Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op
de strijd tegen schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen (hierna “Wet tot strijd
tegen schijnhuwelijken”.129 Vóór die wettelijke regeling kende het attest zijn invulling door de
administratieve praktijk.130 In het verleden ontstond ook de discussie of het attest van geen
huwelijksbeletsel een ‘attest’ of een ‘akte’ van de burgerlijke stand is en in welke hoedanigheid
de Belgische consulaten dat document konden leveren.131 In deze masterproef zal ik deze
discussie niet verder zetten. Echter kan ik wel vermelden dat dit attest in het Consulair Wetboek
onder hoofdstuk 11 is gebracht als ‘consulair attest’.
a. Schijnhuwelijk
54. Het attest van geen huwelijksbeletsel moet de bekwaamheid en de voorwaarden naar
het Belgisch recht aantonen en vermelden dat er geen wettelijke bezwaren zijn om een huwelijk
aan te gaan in Turkije door een persoon met een niet-Turkse nationaliteit. In België zijn de
hoedanigheid en de voorwaarden om een huwelijk te kunnen voltrekken opgenomen onder de
artikelen 143 tot en met 164 van het Belgisch BW. De consulaire beroepspost zal het attest
slechts afleveren indien na onderzoek blijkt dat de aanvrager volgens Belgisch recht voldoet
127 Ibid. 128 Art. 12 Turks Huwelijksreglement. 129 BS 23 september 2013, inwerking getreden op 3 oktober 2013. 130 J. VERHELLEN, “Het attest van geen huwelijksbeletsel: van administratieve praktijk naar wettelijke verankering”, T.Vreemd. 2013, afl. 4, 301, nr. 3. 131 Zie meer J. VERHELLEN, “Het attest van geen huwelijksbeletsel: van administratieve praktijk naar wettelijke verankering”, T.Vreemd. 2013, afl. 4, 301-303.
40
aan de huwelijksvoorwaarden.132 De Memorie van Toelichting van de wet van 2 juni 2013
benadrukt dat artikel 146bis BW ook onder dit onderzoek valt.133 Met andere woorden, het
attest van geen huwelijksbeletsel is een ander preventief middel ter bestrijding van
schijnhuwelijken. Het attest zal dus niet afgeleverd worden indien er sprake is van een
schijnhuwelijk.134
55. Enkele geïnterviewden deelden eveneens hun ervaring mee betreffende het attest van
geen huwelijksbeletsel. Hierbij werden ook de attesten in acht genomen die vereist zijn in
andere landen en niet alleen Turkije.
Advocaat – Een Belgische vrouw die in Tunesië gaat trouwen, moet een attest van geen
huwelijksbeletsel voorleggen. De wetgever ziet dit als een piste om huwelijken van in het begin
tegen te houden. Vroeger was het een leeg gat. Daarom dat ze de wet hebben gewijzigd. Het is
de procureur die betekent. Tegen de weigering kan je dan in beroep gaan bij de rechtbank. Dit
hebben we ook al een paar keer gedaan.
Advocaat – Door het migratiebeleid komt het er eigenlijk op neer dat ze alle instrumenten
gebruiken om te verhinderen dat mensen zouden kunnen trouwen. Van in het begin houden ze
zelfs tegen. Ze willen niet meer dat mensen in het buitenland gaan trouwen. Oorzaak is de
migratiepolitiek. Het is het parket dat een onderzoek doet en aan de ene kant moet je dus ook
geluk hebben welk parket je hebt.
Advocaat – Ik heb tot nu toe niet echt problemen gehad met dit attest. Onlangs heb ik wel
iemand gehad die langs is geweest omdat de procureur het attest weigerde te leveren. Maar het
dossier was in die mate dat het oordeel van de procureur wel juist was. Je kon afleiden dat het
om een schijnhuwelijk ging. Men had de moeder van het meisje verhoord. Het was een
Belgische die op vakantie ging. Opeens beslissen ze om met iemand te trouwen die daar werkt.
De moeder wist er niets van.
132 Wetsontwerp tot strijd tegen schijnhuwelijken, Parl.St., Kamer 2012-2013, nr. 2673/001, 15. 133 Ibid., “‘(…)Dit betekent dat ook moet voldaan zijn aan artikel 146bis en dat het attest niet kan worden uitgereikt indien het voorgenomen huwelijk een schijnhuwelijk is in hoofde van een van de partijen.” 134 Ibid.
41
56. Volgens de artikelen 68 tot 71 van het Consulair Wetboek kan het hoofd van een
consulaire beroepspost consulaire attesten afgeven. De minister bepaalt de voorwaarden
waaronder die attesten kunnen worden afgegeven.135
Het attest wordt slechts uitgereikt indien na onderzoek blijkt dat de verzoeker naar Belgisch
recht voldoet aan de hoedanigheden en voorwaarden. Het hoofd van de consulaire beroepspost
zendt bij ernstige twijfel van een schijnhuwelijk de aanvraag van het attest aan de bevoegde
procureur des Konings en geeft de verzoeker daarvan kennis. De procureur des Konings kan
zich verzetten tegen de uitreiking ervan. De opheffing van het verzet kan worden gevraagd voor
de rechtbank van eerste aanleg. De rechter doet uitspraak op korte termijn. Indien de procureur
des Konings binnen de in het eerste lid bedoelde termijn geen verzet heeft aangetekend, gaat
het hoofd van de consulaire beroepspost onverwijld over tot de uitreiking van het attest.136
b. Gevolgen attest van geen huwelijksbeletsel
57. Het attest van geen huwelijksbeletsel heeft eveneens gevolgen voor het uitreiken van
een visum gezinshereniging. Na het leveren van het attest kan DVZ niet weigeren het visum te
leveren. Artikel 40ter Vreemdelingenwet werd ingevoerd door de wet tot strijd tegen
schijnhuwelijken. "Als een attest van geen huwelijksbeletsel werd afgeleverd, zal er naar
aanleiding van een onderzoek van een aanvraag tot gezinshereniging gebaseerd op het
voltrokken huwelijk waarvoor het attest werd afgeleverd, niet worden overgegaan tot een nieuw
onderzoek, tenzij er zich nieuwe elementen voordoen." Aan de andere kant kan het niet-
uitreiken van het attest gevolgen hebben bij de erkenning van de buitenlandse huwelijksakte
door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
DVZ zal rekening houden met het attest om een visum gezinshereniging te verlenen. Echter
herinnert een procureur er in een interview aan dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet
gebonden is aan de beslissing van DVZ. Om die reden kan de ambtenaar van de burgerlijke
stand de buitenlandse huwelijksakte toch weigeren te erkennen.
135 De wet van 2 juni 2013 die strijdt tegen schijnhuwelijken heeft een artikel 12 ingevoerd ter invoeging van artikel 20/1 aan de wet van 31 december 1851 met betrekking tot consulaten en consulaire rechtsmacht. Dit artikel is vervolgens opgenomen in Hoofdstuk 11 van het Consulair Wetboek van 21 december 2013. 136 Art. 68 tot 71 Consulair Wetboek.
42
Parketmagistraat – De wet voorziet enkel dat het relatief bindend is voor een visum
gezinshereniging, maar voor de ambtenaar van de burgerlijke stand geldt dat niet. De
ambtenaar kan ofwel niet erkennen ofwel een onderzoek door het parket vragen. Het hangt ook
een beetje af van de ‘goodwill’ van de gemeente op dat moment.
c. Huwelijk afgesloten zonder het attest van geen huwelijksbeletsel
58. De vraag die rijst, is wat indien een huwelijk wordt gesloten zonder een attest van geen
huwelijksbeletsel, is dit huwelijk eventueel ongeldig of nietig? Ik volg het standpunt van
VERHELLEN en KRUGER137. De Turkse autoriteiten sluiten een huwelijk gezien voldaan is den
grond- en vormvoorwaarden. Dit veronderstelt een geldig huwelijk. Zodoende kan aangenomen
worden dat betrokkenen de correcte documenten hebben voorgelegd aan de Turkse
autoriteiten.138 Er moet een “vermoeden” aangewend worden dat de Turkse
huwelijksambtenaren hebben voldaan aan de vormvereisten.139 Vervolgens indien de Belgische
overheden toch een grondige controle voeren, moeten ze ook uitmaken wat het gevolg is van
de niet-voldoening van de vormvereisten in het Turks recht.140 Artikel 155 Turks BW stelt heel
duidelijk dat “een huwelijk dat voltrokken is ten overstaan van een bevoegde ambtenaar,
wegens het niet naleven van de overige wettelijke vormvereisten niet kan worden vernietigd.”
Om deze redenen zou een huwelijk dat gesloten is in Turkije zonder dit attest niet vernietigd
kunnen worden en blijft het immers geldig.
137 T. KRUGER en J. VERHELLEN, “De erkenning in België van buitenlandse familierechtelijke akten”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 280-281; J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 285-294, nrs. 460-464. 138 T. KRUGER en J. VERHELLEN, “De erkenning in België van buitenlandse familierechtelijke akten”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 281. 139 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 291, nr. 461. 140 Ibid.
43
d. Tussenbesluit
59. Het Turks Huwelijksreglement vereist een attest van geen huwelijksbeletsel voor
buitenlanders die in Turkije willen huwen. De Belgische wetgever ziet dit als een middel om
buitenlandse huwelijken van in het begin tegen te houden. Volgens bepaalde auteurs is dat in
conflict met artikel 12 EVRM en artikel 9 Handvest van de Grondrechten van de Europese
Unie.141 Andere auteurs menen dat de grondrechten, vervat in de artikelen 12 EVRM en 8
EVRM, slechts kunnen worden ingeroepen bij ongeveinsde huwelijken.142
60. Vervolgens duidt VERHELLEN erop dat de Belgische instanties het buitenlands recht
moeten kennen.143 Terecht, gezien dit attest niet opgenomen is in het Turks BW maar slechts
in het Turks Huwelijksreglement. Bovendien zijn niet alle buitenlandse reglementen inzake
huwelijk vertaald. Als oplossing is dezelfde auteur voorstander van een structurele
ondersteuning.144
Daarnaast kan de ambtenaar van de burgerlijke stand toch de erkenning van een buitenlandse
huwelijksakte weigeren, zelfs indien een visum gezinshereniging is verleend. De wetgever biedt
een oplossing voor DVZ om het visum wél te leveren indien een attest is geleverd en niet over
te gaan tot een nieuw onderzoek, tenzij er zich bij het huwelijk nieuwe elementen voordoen.145
Zou de wetgever deze regeling niet kunnen doortrekken tot de ambtenaar van de burgerlijke
stand? Net zoals DVZ zou de ambtenaar van de burgerlijke stand de erkenning van het huwelijk
moeten afwijzen indien er zich slechts nieuwe elementen voordoen bij het huwelijk.
61. Ten slotte vermeldt artikel 4, lid 1, b) Turkse IPR-wet dat, indien de wet verwijst naar
het recht van de nationaliteit van de betrokkenen, de Turkse nationaliteit primeert ingeval de
betrokkene ook de Turkse nationaliteit bezit tussen zijn meerdere nationaliteiten. Met andere
woorden, indien een Belgische Turk wenst te huwen in Turkije, zullen de wetgevingen op hem
van toepassing zijn zoals een Turkse onderdaan en niet als een vreemdeling. Het gevolg
daarvan is dat er geen attest van geen huwelijksbeletsel vereist is voor deze personen om in
141 J. VERHELLEN, “Het attest van geen huwelijksbeletsel: van administratieve praktijk naar wettelijke verankering”, T.Vreemd. 2013, afl. 4, 309-310, nr. 32. 142 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 92, 18. 143 J. VERHELLEN, “Het attest van geen huwelijksbeletsel: van administratieve praktijk naar wettelijke verankering”, T.Vreemd. 2013, afl. 4, 304, nr. 14. 144 Ibis., 308, nr. 32. 145 Art. 40ter Vreemdelingenwet.
44
Turkije te kunnen huwen. Nufus kayit ornegi of een uittreksel van het bevolkingsregister zal
voldoende zijn.146 Een vraag werd eerder gesteld door een lid van de Kamer, Filip De Man aan
de minister in verband met huwelijken tussen Belgische en Turkse onderdanen. In zijn
antwoord formuleerde de minister: “Inderdaad bezitten de meeste Belgen die in Turkije huwen,
naast de Belgische nationaliteit ook de Turkse. Als Turkse onderdanen hebben ze bedoeld
document (attest van geen huwelijksbeletsel) niet nodig om te trouwen.”147
Uit de verschillende interviews met advocaten, rechters, procureur en het Belgische Consulaat
te Ankara blijkt ook dat er niet veel problemen rijzen in verband met het uitreiken van een attest
van geen huwelijksbeletsel aan Belgen die huwen in Turkije. Een rechter vermeldt dat er zelfs
in het algemeen heel weinig problemen reizen in verband met het attest van geen
huwelijksbeletsel. De meeste vragen rond het leveren van een attest van geen huwelijksbeletsel
komen vooral uit landen als Tunesië, Marokko en Thailand. Velen onder de geïnterviewden
wisten niet eens dat Turkije ook een attest van geen huwelijksbeletsel vraagt.
Advocaat - We hebben vooral procedures betreffende het attest van geen huwelijksbeletsel bij
Tunesiërs maar niet bij Turken.
Parketmagistraat – In Marokko en Tunesië heb je meer gevallen dan in Turkije. Er zijn recent
(2017) maar twee vragen gekomen uit Turkije (Ankara) waarbij ze het advies vroegen van het
parket. Uit Thailand en Marokko komen er veel meer vragen. Er zijn dan ook heel af en toe
mensen die in beroep gaan bij de rechtbank.
Advocaat – Ik heb tot nu toe maar één geval gehad uit Turkije.
Advocaat – Uit landen als Marokko en Tunesië krijgen we veel vragen, maar van Turkije wist
ik niet dat ze ook het attest van geen huwelijksbeletsel vroegen.
Een advocaat, die ook juridisch adviseur is bij het Turkse Consulaat te Brussel, meent dat er
een heel kleine evolutie is van het feit dat Belgische Turken huwen met iemand van niet-Turkse
origine, maar dat die slechts heel miniem is. Eén van de redenen dat er weinig problemen rijzen
146 Zoals in supra 38, nr. 52 vermeld, nufus kayit ornegi staat inhoudelijk eigenlijk gelijk aan een attest van geen huwelijksbeletsel. Het enige verschil is dat het attest van geen huwelijksbeletsel bij de Belgische autoriteiten en het nufus kayit ornegi bij de Turkse autoriteiten moet worden gehaald. 147 Vr. en Antw. Kamer 2001-2002, 4 december 2001, nr. 50/101, 116705 (Vr. nr. 195 F. De Man).
45
bij het leveren van het attest voor de huwelijken in Turkije kan zijn omdat mijns inziens de
meeste personen van Turkse origine huwen met een andere van dezelfde origine. Gezien de
Turkse nationaliteit primeert op de Belgische in Turkije, vragen Turkse huwelijksambtenaren
geen attest van geen huwelijksbeletsel van de Belgische Turken. Dit kan ook de reden zijn voor
het feit dat de vele geïnterviewden niet wisten dat Turkije ook een attest van geen
huwelijksbeletsel vraagt. Indien er dan toch problemen rijzen, gaat het volgens een procureur
vaak om Belgische vrouwen die op vakantie iemand leren kennen in Turkije. De Belgische
autoriteiten zien dit dan als een ernstig vermoeden van een schijnhuwelijk.148
Aan de andere kant is het steeds mogelijk dat een Turks huwelijksambtenaar het attest van geen
huwelijksbeletsel vraagt indien hij bepaalde vermoedens heeft.
Het Belgisch Consulaat te Ankara – Wij leveren het attest van geen huwelijksbeletsel ook uit
indien voor Belgische Turken. Een Turkse huwelijksambtenaar kan het attest vragen indien hij
vermoedens heeft dat de huwelijkskandidaat reeds gehuwd is in het buitenland. Dat is om
polygame huwelijk uit te sluiten.
148 Door de korte kennismaking en gezien het gaat om Belgische toeristen beschouwen de Belgische overheden dit als een schijnhuwelijk.
46
§ 2 Erkenning van Turkse huwelijken in België
62. In deze paragraaf zal ik vooreerst de erkenning van consulaire huwelijken bespreken.
Vervolgens bespreek ik de niet-erkenning van Turkse huwelijksakten wegens schijnhuwelijk.
Het fenomeen schijnhuwelijk treedt ook op bij de erkenning van buitenlandse huwelijksakten.
Voorts neemt de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf of nemen verschillende administraties
onderling tegenstrijdige beslissingen. Ik zal de problemen die daaromtrent optreden, bespreken.
Tot slot komt de nietigverklaring van huwelijken aanbod.
1. Inleiding
63. Erkenning van Turkse huwelijksakten in de Belgische rechtsorde geschiedt
overeenkomstig artikel 27, § 1 Wetboek IPR. Zonder een rechterlijke tussenkomst kunnen de
echtgenoten hun huwelijksakte laten erkennen door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Indien één van de echtgenoten de Belgische nationaliteit heeft, zal de ambtenaar de akte
overschrijven of inschrijven in de registers.149 De ambtenaar zal een controle voeren naar de
geldigheid van deze akte. Die controle verschilt van de controle bij rechterlijke beslissingen.150
De geldigheid van een akte wordt bepaald aan de hand van het toepasselijk recht waarnaar het
Wetboek IPR verwijst.151 Bij een huwelijksakte kan het buitenlands huwelijk slechts erkend
worden indien het huwelijk voldoet aan de artikelen 46 en 47 Wetboek IPR.
Daarnaast kunnen de partijen slechts naar de rechtbank van eerste aanleg stappen ingeval de
overheid weigert de geldigheid van de akte te erkennen.152 Niettegenstaande kan de erkenning
van buitenlandse rechterlijke beslissingen rechtstreeks plaatsvinden voor de rechtbank, zonder
een voorafgaande vereiste van weigering door de ambtenaar van de burgerlijke stand. KRUGER
en VERHELLEN stellen zich vragen bij die regeling, aangezien de ambtenaren lange tijd kunnen
wachten op de erkenning van een akte. Volgens hen zou de mogelijkheid moeten bestaan voor
deze partijen om naar de rechter te stappen indien de ambtenaar impliciet de akte weigert te
erkennen.153
149 Art. 31 Wetboek IPR. 150 De controle bij de rechterlijke beslissingen geschiedt niet ten gronde. Slechts op basis van de beperkte weigeringsgronden van artikel 25 Wetboek IPR kan de erkenning van rechterlijke beslissingen afgewezen worden. Zie supra 6, nrs. 9 e.v. 151 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 57. 152 Art. 27, § 1, lid 3 Wetboek IPR. 153 T. KRUGER en J. VERHELLEN, “De erkenning in België van buitenlandse familierechtelijke akten”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 280.
47
64. Uit de interviews komt naar voren dat er zich weinig problemen voordoen omtrent de
vorm van een Turkse huwelijksakte. Vroeger traden er wel problemen op, omdat de ambtenaar
van de burgerlijke stand een onderscheid maakte tussen een ‘akte’ en een ‘uittreksel’.
Doorgaans maakt men dit onderscheid niet meer, maar het bestaat nog steeds bij geboorteakten.
Aangezien er veel huwelijken uit Turkije komen, kennen de administraties en de rechters
doorgaans hoe een Turkse huwelijksakte eruitziet en voeren ze minder controle betreffende de
vorm van de akte. Het gaat vooral om de grondvoorwaarden van een huwelijk die gebonden
zijn aan het personeel statuut van iemand.
Advocaat – Wat betreft de vorm zijn er meestal geen problemen. Het gaat vooral om de
grondvereiste. In iedere buitenlandse wetgeving zijn er dan ook bepalingen omtrent de
toestemming, de vrije wil om te trouwen. Daar zal het ook vooral gaan om de weigeringen van
erkenning van buitenlandse huwelijksakten.
Parketmagistraat – De vorm van huwelijksakten wordt wel nagegaan. Op den duur is dat een
stuk formaliteit en kennen we doorgaans de vorm van een huwelijksakte uit Turkije. Een akte
uit Turkije zal daarom wel erkend worden. Het is echter een inhoudelijk dat gecontroleerd
wordt of er sprake is van al dan niet een schijnhuwelijk.
Advocaat – Het gaat vooral om de grondvereisten van een huwelijk, meer bepaald of het gaat
om een schijnhuwelijk of niet.
Medewerker 1 infopunt migratie – Indien een huwelijk wordt gesloten in Turkije, gaven de
Turkse bevolkingsbureaus formulier B. Dat formulier werd vroeger niet erkend in de stad Gent,
omdat het een ‘uittreksel’ is van de huwelijksakte. Sinds vijf-zes jaar aanvaardt de Gentse
ambtenaar van de burgerlijke stand deze formulieren wel.
48
Daarnaast kunnen de ambtenaars van de burgerlijke stand streng optreden bij de erkenning van
buitenlandse huwelijksakten.
Medewerker 2 infopunt migratie – Gent is een speciale stad. Sommige ambtenaren van de
burgerlijke stand hebben een vooroordeel tegenover bepaalde landen. Dat zorgt ervoor dat de
stad soms heel streng optreedt. In steden als Houthalen, Limburg of Hasselt komt dat probleem
niet voor.
2. Erkenning van een consulair huwelijk
65. De vraag die rijst, is of de ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijk kan erkennen
dat gesloten is voor een buitenlandse consulair post zoals het Turks Consulaat in België.
Daartoe is er een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent.154 Aanstaande echtgenoten
huwen op het Turks Consulaat te Antwerpen. De man heeft de Turkse nationaliteit en de vrouw
de Belgisch-Turkse nationaliteit. Vervolgens vragen ze de erkenning van hun huwelijksakte
aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te Gent. De ambtenaar erkent de huwelijksakte niet
op grond van artikel 75 BW, gezien de vrouw tevens de Belgische nationaliteit heeft. Volgens
de ambtenaar moeten ze huwen voor het Belgisch gemeentehuis. Om een geldig huwelijk naar
het Belgisch recht te kunnen sluiten dient het consulair huwelijk te worden ontbonden volgens
de ambtenaar. Echter, het Turks Consulaat ontbindt het huwelijk niet gezien er geen fouten zijn
in de huwelijksvoorwaarden. Op grond van artikel 10 van het Turks Huwelijksreglement
kunnen personen huwen voor de consulaire ambtenaar op voorwaarde dat ze beiden de Turkse
nationaliteit hebben155. Het huwelijk is met andere woorden niet nietig en kan dus het consulair
huwelijk niet ontbonden worden zoals het Consulaat vermeldt. Immers, een huwelijk kan
slechts worden voltrokken op een buitenlands consulaat indien de wetgeving van de zendstaat
én de ontvangststaat dat toelaat.156 De Turkse wetgeving laat dat toe, maar volgens de Belgische
wetgeving kan een aanstaande echtgenoot die de Belgische nationaliteit heeft niet huwen voor
een buitenlands consulaat of buitenlandse diplomatieke post.157 Zelfs niet indien ze de dubbele
154 Rb. 14 november 2013, [email protected] 2013, nr. 4, 63-65. 155 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 315. 156 Ibid. 157 AGENTSCHAP INTEGRATIE & INBURGERING, “Huwen op een consulaat”, http://www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-privaatrecht/familiaal-ipr/huwelijk/internationale-bevoegdheid-huwelijk.
49
nationaliteit hebben. In het vonnis verwijst de rechter tevens naar de expliciete vraag van het
Turkse Consulaat of de aanstaande echtgenote de Belgische nationaliteit had. Dit betekent dat
het Consulaat het huwelijk niet zou voltrekken indien de vrouw melding had gemaakt van haar
Belgische nationaliteit. De rechtbank van eerste aanleg te Gent weigert dan ook de erkenning
van de huwelijksakte. In tegenstelling tot de rechter vermeldde de procureur in ons gesprek dat
hij wel een positief advies gaf.
Parketmagistraat – Ik had positief advies gegeven want de ambtenaar had bepaalde stappen
niet gevolgd. Daarnaast had de vrouw op het moment van de aanvraag enkel de Turkse
nationaliteit. Maar op het moment van de huwelijksvoltrekking had ze wel de Belgische
nationaliteit verworven. Voor de rechtbank was dit niet voldoende en erkende zij het huwelijk
niet.
66. Na dit vonnis tot niet-erkenning van het huwelijk dienden dezelfde eisers een
huwelijksaanvraag in bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te Gent. De ambtenaar wees
deze aanvraag af gezien ze toch gehuwd zijn en het bewijs van ongehuwde staat in de zin van
artikel 64, § 1, 4° BW ontbrak. Deze specifieke problematiek met betrekking tot tegenstrijdige
beslissingen door de ambtenaar zelf bespreek in het volgende onderdeel.158
3. Niet-erkenning van Turkse huwelijksakte in België wegens schijnhuwelijk
1) Schijnhuwelijk op grond van artikel 146bis BW
67. Een weigering tot erkenning houdt eveneens een preventieve controle in op
schijnhuwelijken in de zin van artikel 146bis BW, aangezien de niet-erkenning van het
buitenlands huwelijk geen gevolgen zal teweeg brengen in België159.160 Zoals in de vorige
afdeling vermeld, stellen de ambtenaren zich zeer terughoudend op tegen buitenlandse
huwelijksakten. Er is zelfs telkens een vermoeden van een schijnhuwelijk, waardoor ze steeds
de akten weigeren ter erkenning en een onderzoek van de procureur verzoeken.
158 Zie infra 55, nr. 73. 159 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 91, 19. 160 Nietigverklaring van schijnhuwelijken na echtscheiding zie infra 103, nrs. 137 e.v.
50
68. Volgens een interview met een procureur blijkt dat in de meeste gevallen de personen
een beroep aantekenen bij de rechtbank indien de ambtenaar van de burgerlijke stand de
huwelijksakte niet erkent. Een voorbeeld van de niet-erkenning van een huwelijksakte is een
vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent. De vrouw heeft de Belgische nationaliteit
en de man de Marokkaanse nationaliteit. Ze zijn gehuwd in Marokko. Noch DVZ, noch de
ambtenaar van de burgerlijke stand erkennen het huwelijk wegens vermoeden van een
schijnhuwelijk. De echtgenoten hebben in casu tegenstrijdige verklaringen afgelegd, doch
volgens de rechtbank zijn deze niet doorslaggevend. De meerdere huwelijken (vier keer) door
de verzoekster en het een leeftijdsverschil van 8 jaar (de vrouw is ouder dan de man), zijn geen
redenen van een schijnhuwelijk. Daarnaast hebben de echtgenoten een huwelijksfeest gehouden
en had de man geen financiële problemen. De rechtbank erkent de Marokkaanse huwelijksakte
waardoor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Gent zal moeten overgaan tot overschrijving
en inschrijving van het huwelijk in de registers.161
2) Wetsontduiking en openbare orde-exceptie
69. Op grond van de artikelen 18 en 21 Wetboek IPR kan iedere overheid weigeren een
huwelijksakte te erkennen.162 De toetsing van wetsontduiking en de openbare orde-exceptie zijn
uitdrukkelijk vermeld in artikel 27, § 1 Wetboek IPR. De vraag die rijst, is of de administratie
of de rechtbank een Turkse huwelijksakte kunnen weigeren met inachtneming van de artikelen
18 en 21 Wetboek.163 In dat verband geef ik enkele voorbeelden uit de rechtspraak waar deze
bepalingen 18 en 21 Wetboek IPR ter sprake zijn gekomen.
Een eerste voorbeeld is een vonnis van de rechtbank te Verviers. Een man en een vrouw, beide
van Turkse nationaliteit, zijn gehuwd in Turkije.164 Volgens de rechtbank zijn de artikelen 18
en 21 Wetboek IPR niet van toepassing, gezien ze beiden de Turkse nationaliteit hebben en in
Turkije huwen. Volgens de rechter moet er specifiek rekening worden gehouden met artikel 46
Wetboek IPR. Het Turks recht vereist eveneens de toestemming en het tot stand brengen van
een duurzame levensgemeenschap in de zin van artikel 146bis BW.
161 Rb. Gent 10 april 2014, [email protected] 2014, nr. 2, 52-57. 162 Art. 27, § 1, lid 1 Wetboek IPR. 163 Zie meer infra 50, nrs. 69 e.v. 164 Rb. Verviers 8 december 2008. Rev.dr.étr. 2009, afl. 151, 181-182.
51
Een tweede voorbeeld betreft een arrest van het hof van beroep te Gent. Een vrouw met de
Belgische nationaliteit en een man met de Russische nationaliteit doen een huwelijksaangifte
in Oostende. De aangifte wordt geweigerd door de ambtenaar. Vervolgens huwen ze in Rusland
en vragen de erkenning en overschrijving van hun huwelijksakte in de Belgische registers. De
ambtenaar weigert omdat dit huwelijk volgens hem wetsontduiking inhoudt. Het koppel stapt
naar de rechtbank, en later naar het hof van beroep. Het hof oordeelt dat er geen schending van
de openbare orde is.165
Een laatste voorbeeld is een vonnis van de rechtbank te Brussel. Een man en een vrouw, beiden
met de Turkse nationaliteit, zijn gehuwd in Turkije.166 Uit dit huwelijk is tevens een kind
voortgekomen. De echtgenoten zijn later in Turkije uit de echt gescheiden voor de Turkse
rechtbank. De man hertrouwt later met een Belgische vrouw. Vanwege het tweede huwelijk
krijgt de Turkse man verblijfsrechten in België. De Turkse man en de Belgische vrouw leven
drie jaar met elkaar samen waarna ze uit de echt scheiden voor de rechtbank van Brussel. De
man is voor de tweede maal terug gaan trouwen in Turkije met zijn eerste Turkse vrouw.167
Later dienen ze een aanvraag visum gezinshereniging in voor het kind en de moeder bij de
Belgische Ambassade te Ankara. DVZ verwerpt deze aanvraag gezien het vorig huwelijk met
de Belgische vrouw een schijnhuwelijk was. Door die weigering dienen de Turkse echtgenoten
een beroep in bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel ter erkenning van hun Turkse
huwelijksakte. De rechtbank verklaart hun verhaal ongegrond, waarop dat de appelanten een
hoger beroep instellen. In casu is volgens de rechtbank geen reden om artikel 21 of 18 Wetboek
IPR in te roepen waardoor het Turks recht buiten beschouwing kan worden gezet.168 169 De
rechtbank verwijst naar de artikelen 185, 142 en 149 van het Turks BW. Uit die bepalingen
leidt de rechtbank af dat volgens beide wetgevingen van de twee landen de toestemming en
duurzame levensgemeenschap essentiële elementen vormen voor de geldigheid van een
165 Gent 20 april 2006, [email protected] 2006, nr. 3, 35-37. 166 Rb. Brussel 19 december 2014, Rev.trim.dr.fam. 2016, afl. 2, 271. 167 Na de echtscheiding werd het kind toevertrouwd aan de vader. De man heeft zijn kind verweten dat zijn moeder gestorven was. Op latere leeftijd kreeg het kind kennis dat zijn moeder niet gestorven was en wilde zijn moeder zien. Gelet de vrees van de man zijn kind te verliezen liet hij zijn kind in contact komen met zijn moeder. Later besloten de man en de vrouw nogmaals een kans te geven aan mekaar. 168 “Il n’est pas contesté que les appelants répondent aux conditions posées par la loi turque en ce qui concerne l’âge et le discernement requis, l’absence de liens de parenté et la dissolution du (des) mariages(s) antérieur(s).” 169 Het Turks én Belgisch recht stellen de instemming als een belangrijke grondvoorwaarde: “Les appelants soutiennent à cet égard que « le droit turc prévoit la nécessité d’un “consentement libre et entier” de chacun des époux », alors qu’est également prévue l’interdiction pour l’officier de mariage de célébrer le mariage “si les conditions requises pour le mariage ne sont pas remplies” (article 140 du Code civil turc) ». Les appelants en déduisent que « en droit turc comme en droit belge, le consentement réel à l’institution du mariage constitue donc une condition de fond de celui-ci »”
52
huwelijk. Het tegenovergestelde, indien een buitenlandse wetgeving een schijnhuwelijk zou
toelaten, kan de rechter aan de hand van artikel 21 Wetboek IPR het buitenlands recht buiten
beschouwing laten. Er kan ook geen toepassing worden gemaakt van artikel 18 Wetboek IPR
gezien de echtgenoten beiden de Turkse nationaliteit hebben, hun oorsprong in Turkije ligt, de
vrouw altijd in Turkije verblijft, en het Turks en het Belgisch recht vergelijkbare materiële
bepalingen hebben. Daarenboven is volgens het hof een beslissing omtrent carrouselprocedure
niet relevant. Het hof definieert een carrouselprocedure als “Ceci sous-entend que le divorce
des appelants n’aurait été envisagé que pour permettre à Monsieur C. d’obtenir un droit au
séjour en Belgique (ou dans un autre pays étranger) à la faveur d’un mariage de complaisance
avec une autre femme, et lui permettre de se remarier ensuite avec sa première épouse en vue
de la faire bénéficier à son tour d’un droit au séjour en Belgique.” Gezien enkel een vordering
is ingediend ter erkenning van de Turkse huwelijksakte, en niet over de weigering van het visum
door DVZ, doet de rechter enkel uitspraak over de erkenning van de huwelijksakte. De rechter
oordeelt dat de Turkse huwelijksakte wel erkend moet worden gezien de echtgenoten een
duurzame levensgemeenschap beogen.
70. Het bovenstaande laatste arrest is een mooie toetsing van de artikelen 18 en 21 Wetboek
IPR. Ten eerste kan wetsontduiking in de zin van artikel 18 Wetboek IPR slechts worden
ingeroepen indien de aanstaande echtgenoten in een ander land huwen om dan het toepasselijk
recht, waarnaar verwezen in het Wetboek IPR, conform artikel 46 Wetboek IPR, te ontsnappen.
De reden dat huwelijken in Turkije worden afgesloten is omdat één van de paren zich bevindt
in Turkije, de echtgenoten ook de Turkse nationaliteit hebben, of hun oorsprong in Turkije
ligt170. Er is met andere woorden vaak een band met Turkije en indien de echtgenoten de Turkse
nationaliteit hebben zal zowel in België als in Turkije het Turks recht toepasselijk worden
verklaard. Ten tweede vergt de Turkse wetgeving eveneens een duurzame levensgemeenschap
en toestemming van de echtgenoten. In supra 23, nrs. 31 e.v. heb ik de definitie van een
huwelijk in het Turks recht weergegeven. Een huwelijk is het tot stand brengen van een
duurzame levensgemeenschap tussen twee personen. Een huwelijk met het oog op
verblijfsvoordelen of de nationaliteit te bekomen, zonder de intentie om een duurzame
levensgemeenschap op te bouwen is niet toegelaten overeenkomstig het Turks BW en is tevens
ongeldig.171 Zodoende brengt het Turks recht geen gevolgen met zich mee die kennelijk
170 De hele familie kan zich bijvoorbeeld in Turkije bevinden waardoor de aanstaande echtgenoten besluiten om in Turkije te huwen samen met hun naaste familieleden. 171 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 59-60.
53
onverenigbaar zouden kunnen zijn met de Belgische internationale openbare orde. Daarnaast
verwijst artikel 46 Wetboek IPR naar het personeel statuut om het toepasselijk recht op het
huwelijk te bepalen. De IPR-regels van Turkije verwijzen eveneens naar de nationale wetgeving
van de persoon bij een huwelijksvoltrekking.172 Als besluit kan mijns inziens worden
aangenomen dat noch wetsontduiking, noch openbare orde-exceptie ingeroepen kan worden bij
de meeste erkenningen van Turkse huwelijksakten door de administraties of rechtbanken. Men
moet niet rechtsreeks grijpen naar artikel 146bis BW. Vooreerst dient een IPR-toets te worden
gemaakt. Door toepassing te maken van artikel 46 Wetboek IPR kan de rechter afleiden dat het
huwelijk een schijnhuwelijk inhoudt. Daarnaast is er een verschil tussen de interne openbare
orde en de internationale openbare orde. WAUTELET stelt heel duidelijk: “Men kan de erkenning
van een in het buitenland voltrokken huwelijk niet weigeren omdat vaststaat dat de echtgenoten
een ander voordeel nastreefden dan het stichten van een echte huwelijksgemeenschap. Dit
resultaat mag op zich strijdig zijn met de Belgische interne openbare orde. Het betekent
evenwel niet dat er strijdigheid is met de openbare orde in de zin van artikel 27 Wetboek
IPR.”173 Indien er een vermoeden is van een schijnhuwelijk dient het huwelijk eerst getoetst te
worden aan het toepasselijk recht overeenkomstig artikel 46 Wetboek IPR. De rechter moet de
toestemming die gesteld wordt in de nationale wetten van de persoon onderzoeken.174 Die
toetsing wordt soms niet gemaakt en men grijpt rechtstreeks naar artikel 146bis BW.175
Tevens vormt volgens WAUTELET artikel 27 Wetboek IPR slechts een beperkt middel ter
bestrijding van een schijnhuwelijken gezien “de weigering (van de erkenning) met name slechts
aan de orde (is) indien blijkt dat de betrokkenen hun keuze hebben laten vallen op een land
waar de sluiting van het huwelijk geen aanleiding geeft tot enig controle van het authentiek
karakter van het huwelijksproject”. 176 Eveneens zijn er auteurs die de wetsontduiking niet als
een middel aanzien om schijnhuwelijk aan te pakken.177
172 Art. 13, lid 1 Turkse IPR-wet. 173 P. WAUTELET, “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het Belgisch IPR aan een update toe?” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 188. 174 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 313, nr. 496. 175 Ibid., 313, nr. 495. 176 P. WAUTELET, “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het Belgisch IPR aan een update toe?” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 194. 177 J. VERHELLEN, J. DE MEYER, H. ENGLERT, S. KONINGS en B. TRUFFIN Wet en praktijk in het familiaal IPR: Verslag van de rondtafels voorjaar 2013, Brugge, Die Keure, 2013, 18, nr. 57.
54
71. Ten slotte blijkt uit mijn interviews dat de ambtenaar van de burgerlijke stand toch vaak
de wetsontduiking standaard inroept om huwelijken niet te erkennen. Pas daarna gaan ze over
tot de beoordeling of het al dan niet gaat om een schijnhuwelijk. Daarnaast vermeldt een
procureur ook dat de Turkse wetgeving geen tegenstrijdigheden bevat die onverenigbaar
zouden kunnen zijn met de Belgische wetgeving.
Advocaat - De akten worden vooral niet erkend omwille van grondvoorwaarden.
Wetsontduiking wordt standaard aangenomen en dan gaat men over naar de inhoud en gaat
men na of het al dan niet gaat om schijnhuwelijk.
Parketmagistraat – De rechtbank vraagt wel de voorlegging van de buitenlandse wetgeving.
Maar de Turkse wetgeving heeft geen bepalingen die in strijd zouden zijn met de onze. Als de
regels van daar worden nageleefd, brengt dat in principe geen problemen met zich mee.
4. Tegenstrijdige beslissingen betreffende de erkenning van Turkse huwelijken in
België
72. Er bestaat tevens de problematiek dat verschillende Belgische administraties
tegenstrijdige beslissingen kunnen nemen. Ter illustratie: een Turkse man trouwt met een
Belgische vrouw. Ten eerste kunnen DVZ en de ambtenaar van de burgerlijke stand
tegenstrijdige beslissingen nemen. DVZ weigert de huwelijksakte te erkennen en verleent geen
visum gezinshereniging aan de Turkse man, maar de gemeentelijke ambtenaar erkent de Turkse
akte wel en schrijft het huwelijk in de registers. Of omgekeerd, DVZ erkent de akte en verleent
het visum, maar de ambtenaar erkent de akte niet. Ten tweede kan de ene ambtenaar van de
burgerlijke stand de akte weigeren te erkennen, maar een andere ambtenaar van de burgerlijke
stand erkent de akte wel. Tenslotte kan de gemeentelijke ambtenaar de Turkse huwelijksakte
weigeren. Het koppel dient daarna een huwelijksaanvraag in om te hertrouwen, maar dezelfde
ambtenaar weigert de aangifte wegens gebrek aan bewijs van ongehuwde staat. Hieronder zal
ik de problematiek in verband met die tegenstrijdige beslissingen bespreken. Ik heb in drie
delen onderverdeeld. Ten eerste bespreek ik de tegenstrijdige beslissingen die de ambtenaar
van de burgerlijke stand zelf neemt. Daarna komen de beslissingen genomen door de
verschillende administraties aanbod. Tot slot probeer ik enkele oplossingen te formuleren
betreffende de problematiek rond de tegenstrijdige beslissingen van de administraties.
55
a. De ambtenaar van de burgerlijke stand zelf: bewijs van ongehuwde
staat
73. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan zelf tegenstrijdige beslissingen nemen. Aan
de ene kant erkent de ambtenaar de buitenlandse huwelijksakte niet. Het koppel wordt dus niet
beschouwd als gehuwd in de Belgische rechtsorde. Echter, indien zelfs dezelfde personen
vervolgens een aanvraag indienen voor een nieuwe huwelijksvoltrekking, botst het koppel op
een weigering van dezelfde ambtenaar aangezien de ambtenaar argumenteert dat ze wel gehuwd
zijn en hun ongehuwde staat niet kunnen bewijzen. Deze problematiek is naar voren gekomen
in verscheidene beslissingen uit de rechtspraak en mijn interviews.
74. In supra 48, nr. 65 heb ik reeds het vonnis in verband met het consulair huwelijk
besproken. Het betrof een koppel dat gehuwd was voor het Turks Consulaat te Antwerpen. De
man had de Turkse nationaliteit en de vrouw de Turkse en Belgische nationaliteit. De rechtbank
weigerde het consulair huwelijk te erkennen omdat de vrouw de Belgische nationaliteit
verworven had. Na deze niet-erkenning van het consulair huwelijk besluit het koppel een nieuw
huwelijk aan te gaan. Ze dienen een huwelijksaanvraag in bij de ambtenaar van de burgerlijke
stand te Gent. Echter, de ambtenaar wijst de huwelijksaanvraag af omdat volgens de ambtenaar
de eisers overeenkomstig artikel 147 BW geen tweede huwelijk kunnen aangaan vóór de
ontbinding van het eerste. Het koppel gaat in beroep bij de rechtbank van eerste aanleg te
Gent.178 De eisers beogen een beoordeling van de rechtbank dat ze wél voldoen aan de
grondvoorwaarde van artikel 147 BW. Ze streven een huwelijksvoltrekking na volgens de
Belgische wet, ondanks het feit dat ze reeds gehuwd zijn voor het Turks Consulaat. Daarnaast
vorderen ze dat het vorige vonnis van niet-erkenning zal gelden als celibaatsbewijs in de zin
van artikel 64, § 1, 4° BW. De voorzitter van de rechtbank neemt het advies van het openbaar
ministerie over. De rechter geeft aan dat “Gezien het feit dat het huwelijk voltrokken voor de
Consul-Generaal van Turkije in België niet erkend wordt, dient te worden vastgelegd dat de
eiseres (van Belgische nationaliteit) naar Belgisch recht als ongehuwd wordt beschouwd. (…)
Voor eiser van Turkse nationaliteit is de situatie anders daar hij naar Turks recht wel degelijk
gehuwd is ingevolge het huwelijk dat in Turkije wel als rechtsgeldig wordt beschouwd. Eiser is
niet ingeschreven in het rijksregister doch mocht zulks wel het geval zijn dan zou hij binnen de
Belgische rechtsorde eveneens als ongehuwd worden beschouwd.” Daarop aansluitend geeft
de rechter aan dat ze toch niet met mekaar kunnen huwen aangezien op grond van artikel 46
178 Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 24 augustus 2015, AR 14/1230/A, onuitg.
56
Wetboek IPR de ene echtgenoot als gehuwd en de andere als ongehuwd wordt beschouwd.179
Vervolgens concludeert de rechter dat de eisers echter wel belang hebben bij een nieuw
huwelijk in België, aangezien zij wel degelijk een duurzame levensgemeenschap willen
vormen. Tevens merkt de rechter op dat, indien hun kind zou geboren worden verschillende
afstammingssituaties zouden ontstaan gelet op het feit dat de vader zijn afstammingsband
volgens het Turks recht van rechtswege verkrijgt180, en in België slechts door de erkenning van
het kind. Deze situatie schaadt het belang van het kind. Opmerkelijk in dit vonnis is dat de
rechter en het openbaar ministerie besluiten dat artikel 46 Wetboek IPR niet alleen in strijd is
met de belangen van de eisers en hun nakomelingen, maar eveneens leidt het tot een uitkomst
die onverenigbaar is met onze openbare orde en artikel 12 EVRM. Uit alle bovenstaande
elementen besluit de rechter dat het vonnis zal gelden als celibaatattest en ze dus wel een
huwelijk kunnen sluiten voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Een gelijkaardig vonnis is geveld door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het betreft
een zaak waarbij de eiser de nietigverklaring van zijn Marokkaans huwelijk op grond van artikel
146bis BW vordert en in ondergeschikte orde de echtscheiding op grond van de feitelijke
scheiding conform artikel 229, § 3 BW.181
De eiser en de verweerster sloten een huwelijk in Marokko. Later kwam de verweerster naar
België met een visum gezinshereniging. De huwelijksakte werd voorgelegd aan de ambtenaar
van de burgerlijke stand voor overschrijving. De ambtenaar vroeg advies aan het openbaar
ministerie, doch dit bleef uit en later verzocht de eiser om tot niet-erkenning van het huwelijk
over te gaan. De huwelijksakte is niet overgeschreven door de ambtenaar en het huwelijk is niet
ingeschreven in het rijksregister. De eiser vordert de ontbinding van het huwelijk om als volgt
over te kunnen gaan tot een nieuw huwelijk met een andere vrouw. Daartoe dient hij de
documenten conform artikel 64, § 1, 4° BW in te dienen.
De rechtbank oordeelt over de erkenning van de huwelijksakte. Ze oordeelt dat het Marokkaans
huwelijk in strijd is met de openbare orde en derhalve niet kan worden erkend. De vordering
tot nietigverklaring alsook de ondergeschikte vordering tot echtscheiding verklaart de
rechtbank zonder voorwerp. Volgens de rechter zal het vonnis dan ook gelden als het
celibaatattest.
179 De man heeft enkel de Turkse nationaliteit en op grond van het aanknopingspunt van artikel 46 Wetboek IPR wordt hij wel beschouwd als gehuwd. 180 De man krijgt zijn afstammingsband door vermoeden van vaderschap op grond van artikel 285 Turks BW gezien het koppel in Turkije wel beschouwd wordt als gehuwd. 181 Rb. Antwerpen 4 mei 2016, [email protected] 2016, nr. 3, 27.
57
In beide zaken wordt het eerste huwelijk niet erkend. Daarna dienen ze een nieuwe
huwelijksaanvraag bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in. De ambtenaar weigert
nagenoeg de huwelijksvoltrekking gezien de aanstaande echtgenoten toch als gehuwd worden
beschouwd. Zij kunnen noch het bewijs van ongehuwde staat, noch de nietigverklaring en noch
de ontbinding van hun Turks en Marokkaans huwelijk voorleggen aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand. De vraag die rijst, is wat deze huwelijkskandidaten kunnen doen om hun
ongehuwde staat te bewijzen. Het bewijs dat ze niet gehuwd zijn, zou geleverd moeten worden
door de niet-erkenning van de administratie zelf. Of vereist de bewijslevering toch steeds een
vonnis van een rechtbank? Er zijn twee strekkingen.
75. De eerste strekking oordeelt dat de niet-erkenning van een huwelijksakte niet wegneemt
dat de feitelijke gevolgen ervan niet onbestaande zijn. In een vonnis van 7 maart 2008 voert de
voorzitter van de rechtbank te Brussel aan dat bij een niet-erkenning van een authentieke
huwelijksakte de gevolgen wel in acht kunnen worden genomen.182 Een Marokkaanse man
trouwt met een Belgische vrouw en dat huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding. Later
trouwt hij met een andere vrouw, maar tijdens dit tweede huwelijk trouwt de man voor de derde
keer in Marokko met een andere vrouw. Ondertussen wordt het tweede huwelijk ook ontbonden
door echtscheiding. De gemeente weigert het Marokkaans huwelijk te erkennen wegens
bigamie. Het koppel besluit om te trouwen in België, maar botst op het ontbreken van het bewijs
van ongehuwde staat. Volgens de rechtbank van Brussel is de bewering van de eisers verkeerd
dat de niet-erkenning van hun akte beschouwd moet worden als ongehuwd en moet er rekening
worden gehouden met het bestaan van een vreemde buitenlandse huwelijksakte. De rechter
baseert zijn standpunt op artikel 29 Wetboek IPR. Dit vonnis van de rechtbank van Brussel
bleef niet zonder kritiek.
76. Het feitelijk gevolg van een niet-erkend huwelijk is volgens deze leer wel ‘bestaande’.
Eén van de nefaste consequenties van deze opvatting is dat de ambtenaar een huwelijksaanvraag
zal weigeren vanwege het ontbreken van een bewijs van ongehuwde staat. Omwille van de
discrepante houding van de ambtenaar kan men geen huwelijksaangifte indienen aangezien men
ondanks de niet-erkenning toch als gehuwd beschouwd wordt. Deze handhaving brengt vele
uitzichtloze problemen voor de betrokkenen met zich mee.
182 Voorz. Rb. Brussel 7 maart 2008, JT 2008, 458.
58
Deze visie expliciteert haar standpunt op basis van artikel 29 Wetboek IPR. De wetgever maakt
een onderscheid tussen de verschillende wijzen van doorwerking van buitenlandse akten in de
Belgische rechtsorde. Deze zijn de erkenning, bewijskracht en feitelijk gevolg. Feitelijk gevolg,
dat vervat zit in artikel 29 Wetboek IPR is de zwakste vorm van doorwerking.183 Artikel 29
houdt in dat “met het bestaan van een buitenlandse rechterlijke beslissing of van een
buitenlandse authentieke akte in België rekening kan worden gehouden zonder onderzoek van
de voorwaarden nodig voor de erkenning, de uitvoerbaarverklaring of de bewijskracht ervan”.
Volgens de Memorie van Toelichting is deze bepaling erop gericht aan te geven dat feitelijk
gevolg kan worden gegeven aan een akte die niet voldoet aan de voorwaarden noodzakelijk
voor de erkenning, de tenuitvoerlegging of de bewijskracht ervan.184
Tegen deze stelling is er terecht verzet geuit in de doctrine. De rechtsleer verwerpt het oordeel
van de voorzitter van de rechtbank van Brussel aangezien het een foutieve toepassing is van
artikel 29 Wetboek IPR.185 Artikel 29 houdt volgens de critici in dat het feitelijk gevolg niet
verwijst naar de inhoud van de akte, maar naar het bestaan.186 De eerste strekking brengt
daardoor meer tegenstrijdigheden met zich mee in de praktijk. In een recent arrest van het Hof
van Cassatie van 5 mei 2015 heeft het hof geoordeeld dat uit de omstandigheid dat krachtens
artikel 29 Wetboek IPR het bestaan op zich van een buitenlandse huwelijksakte in België niet
mag worden genegeerd, niet kan worden afgeleid dat de rechter, indien dit huwelijk niet
beantwoordt aan de voorwaarden nodig voor de erkenning ervan in België, er in de Belgische
rechtsorde enig gevolg aan kan geven.187
77. De tweede strekking, die ook de eerste vermelde vonnissen van de rechtbanken van
Gent en Antwerpen volgen, zal de niet-erkenning van een authentieke huwelijksakte aannemen
als een bewijs van ongehuwde staat. In een zaak van de rechtbank van eerste rechtbank te Luik
van 24 oktober 2006 kwam deze stelling naar boven.188 Een Syrisch meisje is zonder haar
toestemming getrouwd in Syrië met haar neef. Ze wenst te hertrouwen met een ander in België.
De ambtenaar weigert de huwelijksaanvraag aangezien ze gehuwd is in Syrië. Vervolgens
183 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 217, nr. 341. 184 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 58. 185 J. VERHELLEN en G. VERSCHELDEN, “To be married or not to be married? Celibaatsbewijs bij huwelijken met grensoverschrijdende aspecten”, NJW 2009, afl. 208, 654-66. 186 P. WAUTELET, “De doorwerking in België van buitenlandse akten: een kritisch overzicht”, T.Vreemd. 2008, 38. 187 Cass. 5 mei 2015, [email protected] 2016, nr. 1, 30. 188 Rb. Luik 24 oktober 2006, RTDF 2007, 689.
59
erkent de rechtbank het Syrisch huwelijk niet aangezien haar ontbrekende toestemming.
Volgens de rechter kan de ambtenaar zijn weigering niet rechtvaardigen door zich te baseren
op het eerste Syrische huwelijk.
Een gelijkaardig standpunt komt ook terug in een opmerkelijk arrest van het Brussels hof van
beroep.189 Een man gehuwd met een Belgische vrouw trouwt tijdens zijn eerste huwelijk in
Mauritanië met een andere vrouw. Ondertussen wordt zijn eerste huwelijk ontbonden door
echtscheiding. De Mauritaanse vrouw komt met haar kinderen naar België en de man dient een
huwelijksaangifte in. De ambtenaar weigert deze huwelijksaanvraag door gebrek aan bewijs
van ongehuwde staat van de Mauritaanse vrouw. De rechter oordeelt dat het arrest geldt als
bewijs van ongehuwde staat in de Belgische rechtsorde in de zin van artikel 64, § 1, 4° BW en
hic et nunc geen redenen meer voorhanden zijn om opmaak van een akte huwelijksaangifte te
weigeren.
Dit arrest bleef ook niet zonder kritiek. Een niet-erkenning van een huwelijksakte op het
administratief niveau zou zo goed als mogelijk op het rechterlijk niveau als een bewijs van
ongehuwde staat moeten dienen.190 De onterechte weigering van huwelijksaangiften door
ambtenaren op basis van niet-erkende huwelijksakten zorgt voor rechtsonzekerheid. De
betrokkenen voelen zich genoodzaakt om tot de rechtbank te stappen, waardoor hun
onweerstaanbare neiging in een rechterlijke beslissing helaas het principe van de de-plano-
erkenning ondermijnt191.
189 Brussel 3 februari 2009, NJW 2009, 685. 190 J. VERHELLEN en G. VERSCHELDEN, “To be married or not to be married? Celibaatsbewijs bij huwelijken met grensoverschrijdende aspecten”, NJW 2009, afl. 208, 66, nr. 26. 191 G. VERSCHELDEN en J. VERHELLEN, “Niet-erkenning bigaam huwelijk geldt als celibaatsattest”, Juristenkrant 2009, afl. 190, 4-5.
60
78. Enkele geïnterviewden zijn voorstander van de tweede strekking.
Rechter – Het is onzinnig indien je in je land van herkomst moet gaan scheiden om dan hier
wel te kunnen trouwen.
Parketmagistraat – Het heeft te maken met de dubbelzinnige en ambigue houding van de
ambtenaar van de burgerlijke stand. Als je zegt dat je het huwelijk niet erkent, dan ben je in
principe niet getrouwd.
Rechter – Een Marokkaanse man is gehuwd met iemand in Marokko, maar die is nooit naar
België gekomen. Dat huwelijk is ook niet erkend. Die man wil opnieuw trouwen. Echter, zijn
aanvraag tot huwelijksvoltrekking is geweigerd.
79. Uit mijn interviews blijkt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand geleidelijk aan de
tweede stelling begint aan te nemen, dat een niet-erkenning van een buitenlands huwelijk dus
gelijk staat aan de ongehuwde staat. Niettemin zijn er twee nuances. Ten eerste maakt de
burgerlijke stand toch een onderscheid: gaat het om dezelfde personen die een nieuwe
huwelijksaanvraag indient of niet? Slechts indien dezelfde personen een huwelijksaanvraag
indienen, negeert de burgerlijke stand het bewijs van het celibaatsattest omwille van het gebrek
aan belang. Ten tweede, indien eenzelfde koppel na de niet-erkenning van de huwelijksakte
wegens schijnhuwelijk toch nog eens een huwelijksaangifte indient bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand, zal de ambtenaar die aanvraag afwijzen. De ambtenaar voert als niet meer
aan dat ze reeds gehuwd zijn en dus geen bewijs van ongehuwde staat kunnen leveren in de zin
van artikel 64, § 1, 4° BW. Daarentegen zal de gemeente argumenteren dat het gaat om hetzelfde
voorwerp, met name het ontbreken van de intentie tot oprichten van een duurzame
levensgemeenschap. Om een huwelijksvoltrekking te kunnen bekomen, zullen de aanstaande
echtgenoten nieuwe elementen binnen hun huwelijk ten harde moeten maken voor de
rechtbank.
Advocaat – We hebben een geval gehad van een Pakistaans huwelijk. Het huwelijk tussen de
Pakistaanse man en de Belgische vrouw is geweigerd door de ambtenaar van de burgerlijke
stand. Ze stapten naar de rechtbank van eerste aanleg en vervolgens naar het hof van beroep
te Gent. Het hof van beroep heeft de erkenning van het huwelijk ook geweigerd wegens
61
vermoeden van een schijnhuwelijk. Na enkele maanden dienden ze een aangifte om te trouwen
voor de Gentse gemeente. De ambtenaar weigerde gezien ze gehuwd zijn en hun ongehuwde
staat niet konden bewijzen. Nochtans hadden we reeds dat vonnis van het Turks koppel192. Ze
deden een verhaal voor de rechtbank om het voorgaande arrest van niet-erkenning te
aanvaarden als bewijs van ongehuwde staat. In de loop van de procedure heeft de ambtenaar
het bewijs toch toegestaan en aanvaardde dus het standpunt dat een arrest van niet-erkenning
geldt als bewijs van ongehuwde staat. Maar daarna weigerde de ambtenaar het huwelijk te
voltrekken vanwege ‘schijnhuwelijk’. Ze voerden dus een nieuw argument aan. We hebben dan
weer moeten dagvaarden, maar we kregen geen gelijk. Wij konden vooral de integratie
bewijzen, maar de rechtbank vond het niet genoeg dat ze een oprecht koppel waren. We weten
nog niet of we in beroep zullen gaan.
Rechter – Een Pakistaanse huwelijksakte werd niet erkend door het hof van beroep te Gent.
Later diende het koppel een aanvraag om te trouwen in. De ambtenaar heeft eerst geweigerd
omdat ze reeds getrouwd zijn en geen celibaatsbewijs konden leveren. De advocaat heeft
gedagvaard omwille van het feit dat het vorig vonnis van niet-erkenning huwelijksakte moet
gelden als celibaatsattest. De ambtenaar heeft intussen gelijk gegeven en ik heb daar niet in
moeten vonnissen. Die mensen hebben wel een huwelijksaangifte kunnen doen, maar dan heeft
de ambtenaar letterlijk geschreven in zijn weigeringsbeslissing dat die zich niet meer beriepen
op het feit dat ze getrouwd waren. De ambtenaar heeft andere dingen uitgevonden om te zeggen
dat ze niet konden trouwen. Hij zei dat er niets was veranderd sedert de situatie die beoordeeld
werd om het eerste huwelijk niet te erkennen wegens schijnhuwelijk. De ambtenaar meende dat
ze duidelijk een schijnhuwelijk beogen en daarom de Pakistaanse huwelijksakte niet werd
erkend. Vervolgens argumenteerde de ambtenaar dat de vorige beslissing door het hof van
beroep definitief is, gezag van gewijsde heeft en dus betreft het eigenlijk hetzelfde voorwerp.
Het gaat allebei over de vraag of ze een duurzame levensgemeenschap beogen.
En nu, maanden later, zijn er dan enkele nieuwe elementen? In deze zaak was er niets nieuws.
Adjunct van de directie Dienst Burgerzaken – De erkenning van een buitenlands huwelijk met
het oog op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel kan geweigerd worden. Dat
impliceert niet dat het huwelijk niet bestaat. Het persoonlijk statuut van de betrokkenen blijft
gehuwd tot het tegendeel (echtscheiding, overlijden, vernietiging) bewezen is. Voor het
aangaan van een nieuw huwelijk zal dus een bewijs van ongehuwde staat uit het huwelijksland
moeten worden voorgelegd, hetgeen impliceert dat het (niet-erkende) huwelijk zal moeten
ontbonden worden. Art. 147 BW zegt dat men geen tweede huwelijk mag aangaan voor de
192 Zie supra 55, nr. 74.
62
ontbinding van het eerste. Wanneer het echter een huwelijk tussen dezelfde personen betreft
kan deze gehuwde staat genegeerd worden wegens het gebrek aan belang en mag, conform de
rechtspraak, de niet-erkenning gelden als bewijs van ongehuwde staat.
b. De verschillende administraties onderling
80. De erkenning van een akte geschiedt overeenkomstig artikel 27 Wetboek IPR.193 Naast
de ambtenaar van de burgerlijke stand kan DVZ ook een huwelijksakte erkennen. Om een
visum gezinshereniging te verlenen zal DVZ een oordeel moeten vellen over het buitenlands
huwelijk overeenkomstig artikel 27 Wetboek IPR.194 Echter, DVZ en de ambtenaar van de
burgerlijke stand kunnen verschillende beslissingen nemen omtrent eenzelfde buitenlandse
huwelijksakte, waarin de ene de akte erkent en de andere ze weigert. Daarnaast kunnen
verschillende ambtenaren van de burgerlijke stand ook tegenstrijdige beslissingen nemen,
waardoor de ene ambtenaar van een gemeente of stad de akte erkent en de andere niet.
81. Indien DVZ de huwelijksakte niet erkent kunnen de betrokkenen beroep indienen bij de
rechtbank van eerste aanleg op grond van artikel 23 Wetboek IPR. Tegen de beslissing tot
weigering van het leveren van een visum gezinshereniging kunnen ze beroep indienen bij de
Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op basis van artikel 39/1 wet van de Vreemdelingenwet.
De burgerlijke rechtbank is niet bevoegd een beslissing te nemen in de plaats van DVZ.
Niettegenstaande zal de erkenning door de rechtbank ertoe leiden dat andere administraties
rekening zullen moeten houden met de beoordeling van de rechtbank.195 Ter illustratie geef ik
een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Een Belgische man trouwt met een
Kameroense vrouw in Kameroen. Het visum gezinshereniging en de overschrijving van de
huwelijksakte worden geweigerd door de administraties. De echtgenoten stellen een vordering
in bij de rechtbank ter erkenning van de akte door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Daarnaast verzoeken de partijen dat voor het recht wordt gezegd dat DVZ dient over te gaan
tot erkenning van de Kameroense huwelijksakte, waardoor de dienst een visum zal afgeven.
193 Zie supra 6, nrs.9 e.v. 194 P. WAUTELET, “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het Belgisch IPR aan een update toe?” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 171-199. 195 Een beslissing door de rechtbank heeft gezag van gewijsde. Zie supra 10, nr.10.
63
De rechtbank vermeldt: “(…) Er dient te worden op gewezen dat de rechtbank niet bevoegd is
in de plaats van een andere overheid een beslissing te nemen of deze een beslissing op te
dringen. Tegen de beslissingen van DVZ kan een geëigend beroep worden ingesteld. De
rechtbank is wel bevoegd om het huwelijk te doen erkennen, waarbij de beslissing van de
rechtbank dan een declaratief karakter heeft, hetgeen inhoudt dat de Belgische overheden deze
beslissing dienen te respecteren. De rechtbank is niet bevoegd om specifiek één overheid (in
casu, volgens het verzoek van verzoekers de FOD Binnenlandse Zaken) te bevelen om het
huwelijk te erkennen;”.196
Een ander voorbeeld betreft een koppel dat huwt in Turkije. De ene echtgenoot heeft de Turkse
nationaliteit en de andere de Nederlandse. De ambtenaar van de burgerlijke stand te Gent
weigert hun Turkse huwelijksakte te erkennen. Daarnaast erkent DVZ de akte ook niet
waardoor DVZ niet overgaat tot het leveren van een visum gezinshereniging. De partijen stellen
beroep in bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.197 Het openbaar ministerie en de rechtbank
zijn van oordeel dat de rechtbank niet bevoegd is om uitspraak te doen over het leveren van een
visum gezinshereniging. Volgens de rechtbank gaat het niet om een schijnhuwelijk en de
ambtenaar van de burgerlijke stand dient over te gaan tot overschrijving en inschrijving in de
registers.
82. Indien DVZ de huwelijksakte niet erkent en geen visum gezinshereniging verleent,
kunnen de betrokken echtgenoten naar de rechtbank van eerste aanleg stappen om de erkenning
van hun huwelijksakte te vorderen.198 WAUTELET vraagt zich af of een dergelijke erkenning
incidenteel niet voor de Raad voor Vreemdelingenbetwisting kan worden bekomen. Volgens
de auteur heeft dit als voordeel dat de partijen slechts één procedure moeten voeren om de
erkenning van hun huwelijk als hun verblijfsrechten te krijgen. Het behoort niet tot de
rechtsmacht van de familierechtbank om een oordeel te vellen over een visum gezinshereniging.
Volgens WAUTELET is dit drastisch tegen de de-plano-erkenning. Het principe van de de-plano-
erkenning is dat elke overheid een akte kan erkennen en dat partijen niet telkens een procedure
moeten beginnen ter erkenning van hun akte. Echter vreest de Raad voor
Vreemdelingenbetwisting voor een bevoegdheidsconflict. In een recente beslissing van de Raad
196 Rb. Brussel 19 september 2011, [email protected] 2011, nr. 3, 44-46. 197 Rb. Gent 25 maart 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 118-122. 198 P. WAUTELET, “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het Belgisch IPR aan een update toe?” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 182.
64
voor Vreemdelingenbetwisting heeft de Raad dit bevestigd.199 De Raad vermeldt dat een beroep
tot de weigering openstaat via de rechtbank in de zin van artikel 27, § 1, vierde lid Wetboek
IPR. WAUTELET merkt op dat beslissingen voor de Raad van Vreemdelingenbetwisting veel
sneller behandeld worden dan de familierechtbank. Daartoe zal al een beslissing geveld worden
door de Raad omtrent de verblijfsrechten zonder dat de Raad zich uitspreekt over de erkenning
van het huwelijk. De auteur stelt dan voor om de vordering voor de Raad te schorsen tot er een
beslissing geveld wordt door de familierechtbank.200 Een advocaat heeft in een interview echter
wel vermeld dat zich momenteel een achterstand voordoet bij Raad voor
Vreemdelingenbetwisting waardoor de Raad zijn uitspraken heel laat velt.
83. Uit een recente beslissing blijkt dat de administratie toch een beoordeling betreffende
de erkenning van een huwelijksakte in de zin van artikel 27 Wetboek IPR moeten overwegen.
Een Macedonische man en een Belgische vrouw huwen in Macedonië. De man doet vervolgens
een verblijfsaanvraag. Die aanvraag wordt geweigerd omdat de administratie vermoedt dat het
gaat om een schijnhuwelijk. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en
Administratieve Vereenvoudiging neemt een beslissing tot weigering met bevel om het
grondgebied te verlaten. De administratie erkent het huwelijk niet. Het koppel stelt een beroep
in en voert als middel aan dat de artikelen 8 EVRM, 27 Wetboek IPR, artikelen 2-3 Wet
Uitdrukkelijke Motivering Bestuurshandelingen (zorgvuldigheidsplicht juncto
motiveringsplicht) aan. Volgens de verzoeker is er een schending van de motiveringsplicht
omdat er geen afweging is gemaakt in de zin van artikel 27 Wetboek IPR: “Er blijkt niet uit de
bestreden beslissing dat er sprake zou zijn van een valse akte, noch dat het huwelijk strijdig
zou zijn met de openbare orde of dat er sprake zou zijn van wetsontduiking, of dat het huwelijk
niet rechtsgeldig zou zijn volgens het Recht van Macedonië”.
Volgens de Raad voor Vreemdelingenbetwisting is er geen afweging gemaakt door de
verweerder in het licht van artikel 27 Wetboek IPR en schendt de bestreden beslissing de
uitdrukkelijke motiveringsplicht. De Raad beslist dat de beslissing wordt vernietigd.201
199 RvV 9 augustus 2016, [email protected] 2016, nr. 4, 151-158. 200 P. WAUTELET, “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het Belgisch IPR aan een update toe?” in J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 184, nr. 47. 201 RvV 27 oktober 2016, [email protected] 2017, nr. 1, 115-123.
65
c. Mogelijke oplossingen
84. De niet-erkenning van een huwelijk kan tot bepaalde ongewilde gevolgen leiden. Een
geïnterviewde geeft de vaststelling van de afstammingsband als voorbeeld.
Medewerker infopunt migratie – Indien een koppel huwt in het buitenland kan de erkenning
van hun akte in België veel te lang duren. Stel, het huwelijk wordt niet erkend, maar ondertussen
geraakt de vrouw zwanger. Het kind zal geen echtelijk kind zijn, gezien de niet-erkenning van
het huwelijk. Het gevolg is dat het kind de naam van de moeder krijgt. De enige mogelijkheid
is dat de vader naar België komt om zijn ‘buitenechtelijk’ kind te erkennen.
Bovendien heeft de niet-erkenning van huwelijken of de weigering van huwelijkssluiting
verschillende gevolgen. Hieronder geef ik enkele voorbeelden die de geïnterviewden met me
mee deelden. Onder andere heeft de strikte houding door de grote steden ook zijn invloed op
andere kleinere steden en gemeenten. Het niet erkennen van een huwelijksakte leidt daarnaast
tot verschillende tegenstrijdige gevolgen voor de kinderen. De afstammingsband met het kind
wordt van rechtswege vastgesteld in het land van herkomst, maar in België dient de man het
kind te erkennen. Daarenboven kan hij zelfs botsen op de weigering van erkenning omdat de
ambtenaar van mening kan zijn dat het gaat om ‘schijnerkenning202’.
Medewerker infopunt migratie – De stad Gent is een grote stad waardoor veel gemeenten en
steden rondom Gent vaak advies aan hen vragen. Gezien de grootte en de strikte aanpak van
Gent, beïnvloedt dat ook de andere gemeenten en nemen ze eveneens een strenge houding aan.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – We hebben een geschil: een Turkse vrouw is met een
visum via Oostenrijk naar België gekomen. Ze is illegaal, maar ondertussen heeft ze een kind
dat hier geboren is. Het gevolg is dat dat kind met niets in orde is, gewoon door de niet-
erkenning van de huwelijksakte.
202 Zie meer over schijnerkenning J. VERHELLEN, “Schijnerkenningen: internationale families opnieuw in de schijnwerpers”, [email protected] 2016, afl. 2, 89-103.
66
85. Er is ook een magistraat die zich tijdens het interview enkele vragen stelde over hoe het
komt dat enkel de huwelijken met een internationaal element steeds onderzocht moeten worden.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Administraties weigeren vaak Turkse huwelijken te
erkennen. Iemand zou eens een onderzoek moeten voeren, dat we de cijfers hebben.
Bijvoorbeeld in Gent: hoeveel huwelijken met een internationaal aspect worden ter erkenning
voorgelegd? Hoeveel daarvan worden er geweigerd? Worden die allemaal geweigerd? Leidt
het altijd tot een negatief advies van de procureur? Hoeveel van die gevallen komen dan bij
ons? Want ik weet niet of we bezig zijn met het topje van de ijsberg. Van onze kant worden veel
buitenlandse huwelijksakten erkend en weinig niet erkend. Het blijft nog altijd een grondrecht
om te huwen. De bewijslast ligt bij de ambtenaar en het ministerie. (…) De feiten zijn zeer
relatief en subjectief. Indien er geen migratieaspect is, wordt het dan wel toegelaten. Hoe komt
het dat we alleen maar de Turkse of Marokkaanse gevallen krijgen en bijvoorbeeld niet de
andere? Worden die met andere ogen bekeken of zijn die er niet?
86. Er zijn administraties die de niet-erkenning van een buitenlandse huwelijksakte
aannemen als een bewijs van ongehuwde staat volgen of daarentegen geen bewijs vragen203. Is
er dan telkens een rechterlijke tussenkomst vereist indien bepaalde ambtenaren regelmatig de
niet-erkenning niet als bewijs aannemen? Het valt te betreuren dat eenzelfde beslissing, met
name de niet-erkenning van een akte, tot andere resultaten leidt. Dit is te wijten aan een tamelijk
beperkte verduidelijking aan de ambtenaren van de burgerlijke stand over de werking van
artikel 27 en 29 Wetboek IPR. De tegenstrijdige beslissingen door de ambtenaren zelf zorgen
voor rechtsonzekerheid. Mijns inziens kan er slechts een oplossing komen op het niveau van de
gemeentelijke ambtenaren. Bepaalde auteurs zijn voorstander van een circulaire die de
administratie duidelijkheid zal verschaffen.204 Indien een vonnis van niet-erkenning kan gelden
als bewijs van ongehuwde staat, zou een niet-erkenning door de ambtenaar ook moeten gelden
als een dergelijk bewijs. De ambtenaar zou met andere woorden zelf tot de conclusie moeten
kunnen komen dat een bewijs van ongehuwde staat voorligt wanneer de buitenlandse
huwelijksakte niet erkend wordt.205 Uit de interviews blijkt dat de stad Gent voortaan de niet-
203 J. VERHELLEN, “Drie jaar Wetboek IPR: een verkennende analyse van vragen uit de praktijk”, T.Vreemd. 2008, themanummer, 8. 204 J. VERHELLEN en G. VERSCHELDEN, “To be married or not to be married? Celibaatsbewijs bij huwelijken met grensoverschrijdende aspecten”, NJW 2009, afl. 208, 654-661. 205 M. FALLON, “La nature des effets d'un acte de mariage dressé à l'étranger”, Rev.dr.étr. 2009, afl. 151, 690-696.
67
erkenning van een huwelijksakte aanvaardt als bewijs van ongehuwde staat. Daarentegen,
indien de erkenning werd geweigerd door een vermoeden van een schijnhuwelijk, zal de
ambtenaar de huwelijksaanvraag toch weigeren gezien het nog steeds gaat om het ontbreken
van het stichten van een duurzame levensgemeenschap. Daarnaast kunnen tegenstrijdige
beslissingen genomen door de ambtenaren zelf tot city-shopping206 leiden.207 Mensen kunnen
eventueel verhuizen naar andere gemeenten waar ze de erkenning of de aanvaarding van
huwelijksaanvraag wel kunnen bekomen. Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat
een niet-erkenning van de buitenlandse huwelijksakte en een later huwelijk met een andere
persoon dan het eerste huwelijk kan zorgen voor problemen in het land van herkomst. Niet ieder
land aanvaardt bigamie. Medewerking met ambtenaren van buitenlandse consulaten en
ambassades is volgens mij essentieel. Buitenlandse ambtenaren moeten ingelicht worden over
het feit dat het huwelijk van hun onderdanen niet erkend wordt in de Belgische rechtsorde en
dat de betrokkene wenst te hertrouwen met dezelfde echtgenoot of met een andere. De rechter
heeft in het internationaal privaatrecht uiteraard een centrale rol, maar de noodzaak tot een
systematische terugval op de rechtbanken zal slechts de gerechtelijke instanties verzwaren. Het
celibaatsbewijs dat op die manier enkel gerechtelijk geleverd kan worden, leidt tot lange en
tijdrovende procedures voor de betrokkenen. Kortom, de ambtenaar van de burgerlijke stand
moet vatten dat de niet-erkenning van een huwelijksakte gelijk staat aan een celibaatsbewijs.
87. Daarnaast nemen de gemeenten onderling of de ambtenaar van de burgerlijke stand en
DVZ verschillende beslissingen. Er zijn enkele voorstellen in de rechtsleer zoals de bindende
werking van de eerst gevatte overheid.208 Echter, de meerderheid van de rechtspraak is van
oordeel dat de ambtenaren naast mekaar staan. De beslissing van de ene ambtenaar van de
burgerlijke stand primeert niet op de beslissing van een ander.209 De minderheidsopvatting is
van oordeel dat de beslissing van de eerste ambtenaar bindend is voor de volgende overheden.
De rechtbank van Brussel oordeelt in een zaak dat een Turkse huwelijksakte die erkend wordt
in een gemeente moet gerespecteerd worden door de andere overheden.210 De rechter wijst uit
206 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 223, nr. 351. 207 Ibid., 344, nr. 534. 208 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 227-237, nrs. 355-375. 209 Ibid., nr. 357. 210Ibid., 228, nr. 360.
68
dat: “Verzoekers betogen terecht dat door deze daad hun in Turkije afgesloten huwelijk
impliciet doch zeker door de daartoe bevoegde overheid werd erkend, derwijze dat ook de
overige Belgische overheidsdiensten deze erkenning dienen te respecteren.” 211
Een andere oplossing tegen city-shopping en de rechtsonzekerheid kan men bekomen via de
oprichting van een centrale instantie waarbij alle ambtenaren hun beslissingen kunnen
afstemmen op de informatie van die centrale instantie.212 In bepaalde landen is er zelfs een
instantie die niet-bindende adviezen verleent aan de administraties.213 Bepaalde auteurs zijn
geen voorstander van een centrale autoriteit gezien die immers het principe van de de-plano-
erkenning afzwakt.214 Een andere mogelijkheid is het oprichten van een centraal register.
Artikel 31, § 3 Wetboek IPR biedt de mogelijkheid aan de Koning om een centraal register aan
te leggen. Dankzij een centraal register kan de erkenning van een huwelijksakte door de ene
gemeente ook zichtbaar zijn voor een andere gemeente. Op die manier blijft het beginsel van
de de-plano-erkenning voortbestaan omdat elke overheid nog steeds de akte kan erkennen.
Koen Geens, Minister van Justitie, heeft deze problematiek onder de aandacht gebracht. Eén
van de krachtlijnen van de hervorming bij de burgerlijke stand is “de internationale
harmonisatie en uitwisseling”. Die krachtlijn luidt als volgt: “In een context van vrij verkeer
van personen en toenemende internationalisering van de levenssituaties van burgers moet, ter
versterking van de rechtszekerheid, bijzondere aandacht geschonken worden aan de erkenning
van de buitenlandse akten van burgerlijke stand die aan Belgische overheden worden
overgelegd. Daarom is het noodzakelijk te voorzien in een centrale autoriteit met een
adviserende en ondersteunende rol bij de controle van de buitenlandse akten van burgerlijke
stand door de ambtenaren van de burgerlijke stand. Die centrale autoriteit zal worden
opgericht binnen het directoraat-generaal Wetgeving van de FOD Justitie met het oog op de
doeltreffendere fraudebestrijding inzake buitenlandse akten van de burgerlijke stand en een
coherente beoordeling van deze akten.”
211 Rb. Brussel 17 november 2009, [email protected] 2010, nr. 1, 111-113. 212 Ibid., 235, nr. 371. 213 Ibid., 234-237, nrs. 368-375. 214 T. KRUGER en J. VERHELLEN, “De erkenning in België van buitenlandse familierechtelijke akten”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 284.
69
§ 3 Nietigverklaring van het huwelijk
88. Ten slotte kan een huwelijk gesloten in België of in het buitenland nietig verklaard
worden door de rechtbank. Artikel 180 e.v. BW behandelen de nietigverklaring van het
huwelijk. Artikel 184 BW verwijst naar artikel 146bis BW. De echtgenoten zelf, iedere
belanghebbende en het openbaar ministerie kunnen optreden tegen de overtreding van artikel
146bis BW. Artikel 184, lid 2 BW stelt uitdrukkelijk dat de procureur des Konings de nietigheid
vordert van een huwelijk dat artikel 146bis BW overtreedt. Die nietigheid betreft een absolute
nietigheid.215 Schijnhuwelijken maken echter ook deel uit van de openbare orde. Dit kan niet
verward worden met artikel 21 de openbare-orde exceptie, gezien de bedoeling van die exceptie
is de buiten beschouwing laten van een buitenlands recht omwille van zijn gevolgen.216 217
Hieronder volgen enkele voorbeelden uit de rechtspraak.
Een voorbeeld is het arrest van Gent op 21 september 2006.218 De appellant heeft de Turkse
nationaliteit en de geïntimeerde de Belgische. Ze zijn gehuwd in Turkije. De naleving van de
vormvereisten staat niet ter discussie. De geïntimeerde vermeldt dat aan de
toestemmingsvereiste niet is voldaan. De toestemmingsvoorwaarde behoort tot de
grondvereisten van een huwelijk. Enkele feiten die wijzen op een schijnhuwelijk waren onder
andere de korte kennismaking, het sluiten van een huwelijk tussen de partijen nadat in hoofde
van de geïntimeerde een vorige relatie met huwelijksplannen nauwelijks was beëindigd, de
verandering van houding van de appellant eens aangekomen in België en zijn herhaald
vermelden dat het huwelijk enkel “voor de papieren” was. Het hof oordeelt dat met zekerheid
de nietigverklaring van het huwelijk wordt uitgesproken. Opvallend in dit arrest is dat de
partijen eveneens een kind hebben. Volgens het hof is het kind “niet in tegenstrijd met een
schijnhuwelijk, wel integendeel”. Daarnaast is volgens het hof de klaarblijkelijke afwezigheid
van enige procedure met het oog op het bekomen van bijvoorbeeld een contactrecht met het
kind ook een wijzing op een schijnhuwelijk.
215 W. SEGERS, “Huwelijk”, TPR 2012, afl. 4, 1667. 4-1692. 216 A. HUYGENS, “Oneigenlijke huwelijksmigratie. Schijnhuwelijken: stand van zaken anno 2006”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 262, 53. 217 Zie meer over de openbare orde-exceptie in de zin van artikel 21 Wetboek IPR supra 130, nrs. 174 e.v. 218 F. BOCK, noot onder Gent 21 september 2006, RABG 2007, afl. 11, 776.
70
Een ander voorbeeld van een arrest waar schijnhuwelijk wordt uitgesproken is het arrest van
het hof van beroep te Gent.219 In deze zaak heeft de ene echtgenoot de Turkse nationaliteit en
de andere echtgenoot de Belgische. De rechter somt in zijn beoordeling de feiten op die kunnen
wijzen op een schijnhuwelijk. Onder andere volgen de echtscheiding van het vorige huwelijk
en het tweede huwelijk snel op elkaar, is er een relatief groot leeftijdsverschil (16 jaar),
verschillende/tegenstrijdige verklaringen omtrent de aanvang van hun relatie en aanzet tot
huwelijk, al dan niet in overeenstemming met de Turkse culturele waarden, herinneren ze zich
niet wie de getuigen waren, was er op het officiële adres geen kledij of scheergerei aanwezig
enz. Gezien de feiten bevestigt het hof de beoordeling van de rechter van eerste aanleg. Het
huwelijk wordt nietig verklaard. Het hof vermeldt dat “één en ander de openbare orde raakt,
zodat de toetsing aan het Turks recht zich niet meer opdringt, nu deze niet tot een ander besluit
zou kunnen leiden”. Het hof heeft echter wel in het begin van het arrest een melding gemaakt
van artikel 46 Wetboek IPR en de distributieve toepassing ervan. Ook bij de nietigverklaring
van huwelijk zou een voorafgaande IPR-toets moeten worden gemaakt.
89. Niet alleen de burgerlijke rechter, maar ook de strafrechter kan het huwelijk nietig
verklaren overeenkomstig artikel 79bis juncto 79quater, § 1 Vreemdelingenwet indien het
huwelijk is gesloten in de omstandigheden van artikel 146bis BW. De procureur zal de
nietigheid vorderen op grond van artikel 184, lid 2 BW. Artikel 79bis BW werd ingevoerd door
de wet van 12 januari 2006.220 Er zijn bepaalde auteurs die opteren voor een betere aanpak in
de verblijfswetgeving en de nationaliteitswetgeving.221 Een rechter van de rechtbank van eerste
aanleg vermeldde in het interview dat die materie van schijnhuwelijken meer aan de strafrechter
behoort.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Nietigverklaring van huwelijken, dat zijn ook moeilijke
gevallen. Want het zijn mensen die een paar jaar gehuwd zijn, van wie we dan een dagvaarding
krijgen van het openbaar ministerie, zo’n 6 jaar na de huwelijkssluiting. Die mensen kunnen
ondertussen gescheiden zijn. Daarnaast vind ik dat schijnhuwelijken niet op het niveau van een
burgerlijk rechter moeten beslecht worden. Zoiets moet in het strafrecht zitten. Als het echt om
een georganiseerd schijnhuwelijk gaat, dan moeten zij die dingen blootleggen en een
219 Gent 23 oktober 2014, [email protected] 2014, nr. 4, 55-62. 220 BS 21 februari 2006, inwerking getreden op 21 februari 2006 221 A. HUYGENS, “Oneigenlijke huwelijksmigratie. Schijnhuwelijken: stand van zaken anno 2006”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 276, 74.
71
doorgedreven onderzoek voeren. Als ik een dossier krijg in verband met erkenning, dan is dat
vaak gewoon een verhoor van beide mensen. Dat is het. Wat kan ik als rechter afleiden? Er
zitten soms tegenstrijdigheden in dat verhoor, dat de ene niets weet van de andere. Maar in een
echte relatie heb je dat ook vaak. Dat is bijzonder moeilijk. Of je zit met iemand die verhoord
is op de ambassade in het buitenland, dan zijn dat vaak van die gestandaardiseerde
formulieren, maar het is summier. Je kunt je daar vragen bij stellen.
90. Ten slotte is het gevolg van de nietigverklaring van het huwelijk ex tunc. Het huwelijk
wordt nietig verklaard tot het begin van het huwelijk, alsof het nooit heeft bestaan.222 Niet alleen
de verblijfsrechten223 maar eveneens de Belgische nationaliteit kan ingetrokken worden. Een
voorbeeld daarvan is een arrest van het hof van beroep te Antwerpen waarbij door de
nietigverklaring van het schijnhuwelijk de nationaliteit van die man die verworven werd door
dat huwelijk eveneens ontnomen.224 Het Hof formuleert: “Gelet op de nietigverklaring van het
betrokken huwelijk als schijnhuwelijk wordt de heer X X, die (…) de Belgische nationaliteit
verkregen heeft, geacht deze nationaliteit nooit gehad te hebben”. De man diende een
cassatieberoep in, maar het Hof van Cassatie heeft het arrest van hof van beroep bevestigd in
zijn arrest van 23 januari 2015 waardoor de terugwerkende kracht van de nietigverklaring wel
kan leiden tot het ontnemen van alle voordelen verkregen door een schijnhuwelijk.225
222 S. LEFEBVRE, “Schijnhuwelijken. Preventie en repressie in een notendop”, NJW 2007, afl. 171, 822-823, 20. 223 A. HUYGENS, “Oneigenlijke huwelijksmigratie. Schijnhuwelijken: stand van zaken anno 2006”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 267, 60-61. 224 Antwerpen 28 november 2012, nr. 2011/AR/3413, www.kruispuntmi.be. 225 Cass. 23 januari 2015, [email protected] 2015, nr. 1, 82-84.
72
AFDELING 3 FAMILIENAAM VAN DE VROUW
91. In deze masterproef zal ik de familienaam van de vrouw niet uitvoerig behandelen. Ik
zal vooreerst het arrest ÜnalTekeli en daarna de al dan niet genomen initiatieven van de Turkse
wetgevers na dit arrest weergeven.
Indien een Turkse vrouw huwt met een Turkse man moet ze volgens het Turks BW de
familienaam van haar echtgenoot verkrijgen. Als ze wenst kan ze haar eigen meisjesnaam voor
de naam van haar man zetten. Zodoende kan ze niet alleen haar eigen meisjesnaam behouden.
Dit is geregeld onder artikel 187 Turks BW. Dit artikel luidt als volgt: “De vrouw verkrijgt
door het huwelijk de [geslachts-]naam van haar echtgenoot; zij kan echter na een verzoek aan
de huwelijksambtenaar of op een later tijdstip na een schriftelijk verzoek aan het
bevolkingsbureau, vóór de naam van haar echtgenoot haar eerdere geslachtsnaam gebruiken.
De vrouw die eerder twee namen gebruikte, kan deze regeling slechts voor één naam
gebruiken.”
Een advocate Ayten Ünal huwt met haar man en verkrijgt naast haar eigen meisjesnaam
eveneens de naam van haar echtgenote. Vervolgens wordt haar naam veranderd naar Ayten
Ünal Tekeli. Ze wenst enkel haar eigen meisjesnaam te gebruiken. Ze dient beroep in bij de
Turkse rechtbanken zonder resultaat. Vervolgens stapt ze naar het EHRM. Het Hof oordeelt in
2004 dat de Turkse wetgeving de artikelen 8 en 14 EVRM schendt. Terwijl de man na het
huwelijk zijn eigen familienaam blijft behouden, kan de vrouw dit niet. Er is een schending van
het gelijkheidsbeginsel.
Het arrest van Ünal Tekeli is uitgesproken in 2004. Tien jaar lang kwam geen enkel verandering
aan de Turkse wetgeving. Artikel 187 Turks BW is meermaals na het arrest Unal Tekeli voor
het Turks Grondwettelijk Hof gebracht zonder resultaat.226 Er zijn enkele wetsvoorstellen
ingediend, eveneens zonder resultaat.227 De vrouwen konden enkel een vordering instellen bij
de Turkse rechtbanken, maar dit verzekerde niet altijd een positief resultaat.
De grote verandering kwam slechts in 2015 dankzij een baanbrekende beslissing van de
Yargıtay Hukuk Genel Kurulu (Turkse Algemene Vergadering van het Hof van Cassatie).
226 B. ÖCAL APAYDIN, “Son Yargı Kararları Işığında Kadının Soyadı Meselesi Çözüme Kavuşturulmuş mudur?” (Is er een oplossing gekomen na de rechterlijke uitspraken betreffende de problematiek rond de naam van de vrouw), İnönü Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi 2015, nr. 2, 17-19. 227 Ibid., 19.
73
Volgens de Turkse Algemene Vergadering van het Hof van Cassatie (hierna: “Algemene
Vergadering”) is er een schending van de artikelen 8 en 14 EVRM en “draagt een
gemeenschappelijk naam niets bij aan de gezinseenheid”. Gezien het EVRM boven de Turkse
nationale bepalingen staat, primeert het EVRM en heeft rechtstreekse werking in de Turkse
nationale rechtsorde volgens de Algemene Vergadering.228 De beslissing door de Algemene
Vergadering is belangrijk gezien alle Turkse rechterlijke instanties de beslissing van de
Algemene Vergadering moeten volgen. Daarnaast hoeft de eiser geen redenen aan te geven bij
haar vordering bij de rechtbank. Vele bevolkingsdiensten zullen eventueel rekening houden met
deze uitspraak, echter zijn ze daartoe niet verplicht. Zelfs indien een Turkse bevolkingsdienst
zou weigeren, kan de betrokkene steeds beroep indienen bij de rechtbank en zal haar vordering
steeds gegrond verklaard worden dankzij de laatste uitspraak van de Algemene Vergadering.
Na tien jaar aanslepen is de beslissing van de Algemene Vergadering een grote evolutie.
Voortaan zullen Turkse vrouwen hun eigen naam kunnen behouden. De uitspraak van de
Algemene Vergadering zal echter niet voldoende zijn om de naam de te kunnen veranderen bij
de Turkse bevolkingsbureaus of Turkse consulaten. Terwijl de vrouwen zonder problemen een
verzoek kunnen doen bij de bevolkingsdiensten om haar meisjesnaam te voegen naast de naam
van haar echtgenoot, is dit niet mogelijk om enkel haar meisjesnaam te gebruiken.
Turks Consulaat te Brussel – Wij houden geen rekening met de uitspraken van het Turkse Hof
van Cassatie of Algemene Vergadering. Wij hebben ook geen instructies gekregen van de
Turkse overheid om zo’n dienst te bieden.
Turks Consulaat te Antwerpen – Indien vrouwen wensen kunnen ze ons verzoeken om haar
meisjesnaam bij de naam van haar echtgenoot te zetten. Enkel haar eigen meisjesnaam
behouden is slechts mogelijk na een echtscheiding.
Het valt te betreuren dat de Turkse ambtenaren geen rekening houden met de uitspraak van de
Algemene Vergadering. Dat betekent dat er nog steeds een ongelijkheid aanhangig is. De enige
mogelijkheid is een beroep instellen bij de rechtbank. De rechtbank zal hoe dan ook de
vordering gegrond verklaren dankzij de beslissing van de Algemene Vergadering.
228 Yarg.HGK 30 september 2015 (TR), nr. 2-889, www.karara.com.
74
BESLUIT
92. In eerste instantie treden er nog steeds problemen op rond de Turkse
geboortedocumenten. Slechts bepaalde Belgische gemeenten vragen telkens een afschrift van
de geboorteakte om over te kunnen gaan tot huwelijkssluiting. De moeilijkheden rijzen indien
Turkse bevolkingsdiensten die afschriften weigeren te leveren. Er is een praktijk ontstaan in de
Turkse gemeenten waar de meeste Belgische Turken afkomstig zijn. Die gemeenten leveren de
afschriften wel ondanks het in strijd is met de Turkse wetgeving. Een andere Turkse gemeente
die de Turkse wetgeving volgt zal het afschrift niet leveren maar slechts een uittreksel. Er is
zodoende noch eensgezindheid bij de Belgische ambtenaars van de burgerlijke stand, noch
Turkse gemeenten.
Belgische administraties of rechtbanken kunnen een huwelijk weigeren te voltrekken, een
Turks huwelijksakte weigeren te erkennen of een huwelijk nietig verklaren wegens een
vermoeden van schijnhuwelijk. Daartoe bestaan er enkele middelen zoals het attest van geen
huwelijksbeletsel. In de praktijk zijn er niet veel problemen omtrent het leveren van dat attest
voor huwelijken in Turkije. De Belgische Turken huwen vaak met een andere van dezelfde
Turkse origine waardoor dat attest niet zal worden door de Turkse huwelijksambtenaren omdat
de Turkse nationaliteit primeert. Echter kan de Turkse huwelijksambtenaar het attest van geen
huwelijksbeletsel toch verzoeken indien hij twijfels heeft omtrent de ongehuwde staat.
Daarnaast grijpen bepaalde Belgische instanties snel naar het artikel 146bis BW, zonder een
voorafgaande IPR-toets te maken. Ze verwijzen vaak naar de artikelen 18 en 21 Wetboek IPR
en vermelden dat schijnhuwelijk behoort tot de openbare orde. Mijns inziens verwarren ze de
internationale openbare orde-exceptie van het Wetboek IPR en de interne openbare orde.
Nochtans vereist het Turks recht eveneens de opbouw van een duurzame levensgemeenschap.
Daarnaast kan wetsontduiking ook niet ingeroepen worden aangezien het gaat om personen met
de Turkse nationaliteit en eveneens op grond van artikel 46 Wetboek IPR het Turks recht van
toepassing zal zijn op de totstandkoming van het huwelijk.
De problemen zich niet specifiek situeren in de internationale privaatrechtregels, maar vooral
rond het huwelijk zelf. Een huwelijkssluiting in België of in Turkije kan geldig verlopen
volgens het Wetboek IPR naar zijn vormvereisten, maar de Belgische ambtenaar kan het
huwelijk weigeren wegens vermoeden van een schijnhuwelijk. Daarnaast is het heel duidelijk
dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een groot vooroordeel heeft ten opzichte van
huwelijken met een internationaal karakter. Bepaalde ambtenaren van de burgerlijke stand
75
hebben een strenge houding ten opzichte van buitenlandse huwelijken. Volgens mij is er dan
ook een vermoeden van een schijnhuwelijk waarbij zelfs de bewijslast wordt overgedragen aan
de echtgenoten zelf om te bewijzen dat ze wel degelijk de intentie hebben om een duurzame
levensgemeenschap op te bouwen. Vaak verlenen de procureurs positief advies of de
rechtbanken erkennen het huwelijk toch. Een rechter vermeldt in een interview dat er zelfs niet
zoveel huwelijken zijn die echt een schijnhuwelijk inhouden. Volgens bepaalde auteurs leidt de
bestrijding tegen schijnhuwelijken door verschillende middelen en actoren ook tot
forumshopping.229
Daarnaast kunnen de administraties zelf of onderling tegenstrijdige beslissingen nemen. Een
ambtenaar van de burgerlijke stand kan tegelijk een buitenlands huwelijk niet erkennen en een
huwelijksvoltrekking weigeren. Uit de interviews blijkt dat de burgerlijke stand het standpunt
aanneemt dat een niet-erkenning gelijk staat aan het bewijs van ongehuwde staat, maar slechts
indien het gaat om dezelfde personen. Daarentegen zullen personen die met een andere wensen
te huwen toch een beroep moeten instellen bij de rechtbank van eerste aanleg. De administraties
onderling kunnen eveneens tegenstrijdige beslissingen nemen. Een centraal register of een
centrale autoriteit kan oplossing bieden. Echter ben ik slechts een voorstander van een centraal
register of de bindende beslissing van de eerste overheid. Een centrale autoriteit zal immers het
beginsel van de de plano-erkenning ondermijnen.
Ten slotte, tien jaar na het arrest van Ünal Tekeli is er nog steeds geen wijziging aan het Turks
BW. Een vrouw kan niet via Turkse bevolkingsdiensten of consulaten verzoeken haar eigen
meisjesnaam te behouden. Daarvoor moet ze een beroep instellen bij een rechtbank. Vroeger
konden de rechtbanken het verzoek eveneens weigeren, maar door een beslissing van de
Algemene Vergadering van het Turks Hof van Cassatie is daar een einde aan gekomen. Een
Turkse vrouw zal steeds gelijk krijgen indien ze een beroep instelt bij de rechtbank gezien de
rechters verplicht zijn de uitspraak van de Algemene Vergadering te volgen.
229 S. LEFEBVRE, “Schijnhuwelijken. Preventie en repressie in een notendop”, NJW 2007, afl. 171, 824, 31.
76
HOOFDSTUK 2 ECHTSCHEIDING
INLEIDING
93. In België doen zich enerzijds echtscheidingen voor met een grensoverschrijdend
element. In de eerste afdeling bespreek ik de echtscheidingen in België van personen van
Turkse nationaliteit. Welke regels zijn dan van toepassing om het toepasselijk recht te bepalen?
Vervolgens worden deze echtscheidingen erkend in Turkije. Daartoe behandel ik ook de regels
betreffende de erkenning van Belgische echtscheidingsvonnissen in Turkije. (AFDELING 2)
Anderzijds scheiden Turkse echtgenoten uit de echt in Turkije waarna ze de erkenning vragen
van de Turkse echtscheidingsvonnissen aan de Belgische administraties of rechtbanken
(AFDELING 3). In dit opzicht neem ik het Turks echtscheidingsrecht en het Turks internationaal
privaatrecht onder de loep. Vervolgens behandel ik de erkenning van deze Turkse
echtscheidingsvonnissen in België.
AFDELING 1 ECHTSCHEIDING IN BELGIË
94. In deze afdeling zal ik vooreerst het toepasselijk recht bespreken dat bepaald wordt
volgens de Europese verordening van de Raad van 20 december 2010 tot nauwere
samenwerking op het gebied van het toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van
tafel en bed230 (hierna: “Rome III-Verordening”). (§ 1) Indien een Turks koppel een
echtscheidingsvordering instelt in België en de Belgische rechters zijn bevoegd, moet de rechter
het toepasselijk recht bepalen aan de hand van de Rome III-Verordening. Vervolgens zal het
koppel dat Belgisch echtscheidingsvonnis laten erkennen in Turkije. (§ 2)
§ 1 Echtscheiding in België: het toepasselijk recht
95. Indien de Belgische rechtbanken bevoegd zijn voor een echtscheidingsvordering, wordt
het toepasselijk recht bepaald aan de hand van de Rome III-Verordening en niet het Wetboek
IPR. Die verordening is van toepassing op echtscheidingen ingeleid na 21 juni 2012. De Rome
III-Verordening bepaalt het toepasslijk inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed. De
230 Verordening nummer 1259/2010, in werking getreden op 21 juni 2012.
77
Belgische rechters maken toepassing van deze verordening, ongeacht of het resultaat leidt tot
het recht van een staat die wel of niet deel uitmaakt van de Rome III-Verordening. Met andere
woorden, indien het aangewezen recht naar het Turks recht verwijst, zal de Belgische rechter
dankzij de universele werking van artikel 4 Rome III-Verordening het Turks recht toepassen.
96. De artikelen 5 en 8 van de Rome III-Verordening bepalen het toepasselijk recht. In dat
verband bestaan er twee manieren. Ofwel maken de echtgenoten een rechtskeuze op basis van
artikel 5, ofwel maken ze geen rechtskeuze en zal het aangewezen recht bepaald worden aan de
hand van artikel 8 Rome III-Verordening.
Artikel 5 en 7 Rome III-Verordening geven de echtgenoten de mogelijkheid tot het maken van
een rechtskeuze. De mogelijkheden bestaan uit: het recht van de staat waar de echtgenoten op
het tijdstip van sluiting van de overeenkomst hun gewone verblijfplaats hebben; het recht van
de staat waar de echtgenoten laatstelijk hun gewone verblijfplaats hadden, indien een van hen
op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst daar nog verblijft; het recht van de staat
waarvan een van de echtgenoten op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst de
nationaliteit heeft; het recht van de staat waar de zaak aanhangig wordt gemaakt. Op die manier
beoogt de verordening te “bereiken dat de echtgenoten de vrijheid hebben een toepasselijk recht
te kiezen waarmee zij nauwe banden hebben”231. (…) De mobiliteit van de burgers verhogen
vereist enerzijds meer flexibiliteit en anderzijds grotere rechtszekerheid. Om dat doel te
bereiken moet deze verordening aan de partijen in een procedure van echtscheiding of
scheiding van tafel en bed een grotere autonomie geven door hen tot op zekere hoogte de
mogelijkheid te bieden het recht te kiezen dat hun echtscheiding of scheiding van tafel en bed
beheerst.232(…) De echtgenoten moeten als het op hun echtscheiding of scheiding van tafel en
bed toepasselijke recht het recht kunnen kiezen van een land waarmee zij een bijzondere band
hebben (…).233”
231 Overw. 14 Rome III-Verordening. 232 Overw. 15 Rome III-Verordening. 233 Overw. 16 Rome III-Verordening.
78
Indien de echtgenoten geen rechtskeuze maken, valt de echtscheidingsrechter terug op artikel
8 Rome III-Verordening. In artikel 8 Rome III-Verordening zit een cascadesysteem vervat,
maar de gewone verblijfplaats krijgt voorrang.
“Indien geen rechtskeuze in de zin van artikel 5 heeft plaatsgevonden, worden
echtscheiding en scheiding van tafel en bed beheerst door het recht van de staat:
a) waar de echtgenoten op het tijdstip van aanhangigmaking van de zaak hun gewone
verblijfplaats hebben; of, bij gebreke daarvan,
b) waar de echtgenoten hun laatste gewone verblijfplaats hadden, voor zover dat
verblijf niet meer dan één jaar vóór de aanhangigmaking van de zaak is geëindigd, en
mits een van de echtgenoten op het tijdstip van aanhangigmaking nog in die staat
verblijft; of, bij gebreke daarvan,
c) waarvan beide echtgenoten op het ogenblik van de aanhangigmaking van de zaak
onderdaan waren; of, bij gebreke daarvan,
d) waar de zaak aanhangig wordt gemaakt.”
97. Na de inwerkingtreding van de Rome III-Verordening had artikel 55 Wetboek IPR geen
werking meer. Doch wil ik kort dat artikel vermelden aangezien vele administraties de
erkenning weigerden van Turkse echtscheidingsvonnissen op basis van die grond. Artikel 55
luidt als volgt:
Ҥ 1. De echtscheiding en de scheiding van tafel en bed worden beheerst:
1° door het recht van de Staat op wiens grondgebied beide echtgenoten bij de instelling
van de vordering hun gewone verblijfplaats hebben;
2° bij gebreke van gewone verblijfplaats op het grondgebied van een zelfde Staat, door
het recht van de Staat op wiens grondgebied de laatste gemeenschappelijke gewone
verblijfplaats van de echtgenoten zich bevond wanneer een van hen zijn gewone
verblijfplaats heeft op het grondgebied van die Staat bij de instelling van de vordering;
3° bij gebreke van gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten op het
grondgebied van de Staat waar zich de laatste gemeenschappelijke gewone
verblijfplaats bevond, door het recht van de Staat waarvan ieder van de echtgenoten de
nationaliteit heeft bij de instelling van de vordering;
79
4° in de andere gevallen, door het Belgisch recht.
§ 2. De echtgenoten kunnen evenwel kiezen welk recht op de echtscheiding of de
scheiding van tafel en bed toepasselijk is.
Zij kunnen slechts een van de volgende rechtsstelsels aanwijzen:
1° het recht van de Staat waarvan zij beiden bij de instelling van de vordering de
nationaliteit hebben;
2° het Belgisch recht.
De keuze moet bij de eerste verschijning worden uitgedrukt.”
98. Artikel 55 Wetboek IPR voorzag een verwijzingsladder.234 Het territoriaal
aanknopingspunt kreeg de voorrang.235 Volgens de Memorie bood die verwijzingsladder een
oplossing voor een gelijke behandeling van families met dezelfde nationaliteit en van families
met gemengde nationaliteiten. De verblijfplaats moest zelfs niet gemeenschappelijk zijn, het
gemeenschappelijk grondgebied was voldoende236. Paragraaf 2 van artikel 55 bood de
mogelijkheid aan de partijen om die verwijzingsregel te draaien. Indien de betrokkenen beiden
de Turkse nationaliteit hadden, konden ze het Turks recht kiezen. De partijen moesten daarvoor
uitdrukkelijk instemmen wat kon worden vastgesteld door de rechter.237 Volgens bepaalde
auteurs zou de erkenning van Belgische rechterlijke beslissingen, die geveld zijn op basis van
het buitenlands recht, vlotter verlopen gezien het meer zekerheid biedt bij de conflictrechtelijke
controle in buitenland.238
99. Bij een vergelijking van het keuzerecht onder artikel 55 Wetboek IPR en artikel 5 Rome
III-Verordening, is het keuzerecht van de Rome III-Verordening ruimer.239 De echtgenoten
konden op basis van artikel 55, § 2, 1° Wetboek IPR slechts het Turks recht kiezen indien ze
beiden de Turkse nationaliteit hadden. In Rome III-Verordening kunnen de echtgenoten het
recht van de nationaliteit kiezen van één der echtgenoten.
234 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 85-86. 235 Verslag Senaatcommissie, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3-27/7, 112-113. 236 J. ERAUW en M. FALLON, De Nieuwe Wet Op Het Internationaal Privaatrecht: Wet Van 16 Juli 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 150. 237 Verslag Senaatcommissie, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3-27/7, 113. 238 J. ERAUWen H. STORME, Internationaal Privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2009, 513, nr. 423. 239 K. DEVOLDER en J. VERHELLEN, “Nieuwe Europese verordening wijzigt verwijzingsregels voor internationale echtscheidingen”, Juristenkrant 2012, afl. 252, 4-5.
80
In de Belgische rechtspraak zijn er geen voorbeelden waarbij de partijen het Turks
echtscheidingsrecht hebben gekozen op grond van artikel 55, § 2, 1° Wetboek IPR of artikel 5
Rome III-Verordening. In het algemeen wordt de rechtskeuze niet gevraagd door de partijen.240
Een voorbeeld waar de echtgenoten geen gebruik maken een rechtskeuze is een arrest van de
rechtbank van eerste aanleg te Luik. De man heeft de Griekse nationaliteit en de vrouw de
Belgische. Het koppel maakt geen rechtskeuze waardoor de rechter terugvalt op artikel 8 Rome
III-Verordening. Aangezien ze beiden hun gewone verblijfplaats in België hebben bij de
aanhangigmaking van hun geding, past de rechter artikel 8, lid 1, a) Rome III-Verordening toe
waardoor het Belgisch recht van toepassing wordt op het echtscheidingsgeschil.241 Ook uit de
interviews die ik heb afgenomen blijkt dat er nooit een rechtskeuze wordt gemaakt.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Ik heb nooit toepassing moeten maken van een
rechtskeuze. Een collega van de echtscheidingskamer ook niet. Er zijn weinig mensen die bij
de rechtskeuze stilstaan.
Parketmagistraat – Ik ken geen geval waar de rechtskeuze werd toegepast in een
echtscheidingsprocedure.
Advocaat – (Turkse) koppels staan niet stil bij de rechtskeuze. Het enige wat ze willen is uit de
echt scheiden.
Rechter rechtbank van eerste aanleg - Ik heb niemand geweten die een bepaalde rechtskeuze
heeft gemaakt. In echtscheiding is dat geen punt meer. Die mensen willen uit de echt scheiden.
240 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 183, nr. 289. 241 Rb. Luik, 5 november 2013, [email protected] 2013, afl. 4, 66.
81
100. In tegenstelling tot België zijn er enkele voorbeelden uit de Nederlandse rechtspraak
waarin Turks recht van toepassing was. Nederland is geen lid van de Rome III-Verordening,
waardoor men in Nederland terugvalt op de Nederlandse wetgeving.
De rechtbank van 's-Gravenhage paste het Nederlands recht toe in een vonnis van 27 januari
1992. De man had de Turkse nationaliteit en de vrouw de Nederlandse. Opvallend is dat de
rechter vermeldt dat de echtscheidingsgronden in het Turks recht en Nederlands recht niet van
elkaar verschillen.242 In een andere zaak wijst dezelfde rechtbank het Turks recht uit, omdat de
partijen de gemeenschappelijke Turkse nationaliteit hebben. De onherstelbare ontwrichting
achtte de rechtbank als de echtscheidingsgrond.243 Ook in een andere zaak besloot dezelfde
rechtbank op 23 februari 2004 om het Turks recht toe te passen op de echtscheiding. In die zaak
ging het om duurzame ontwrichting.244 In een ander vonnis van de rechtbank te Haarlem koos
een vrouw het Turks recht op de echtscheidingsprocedure. De rechtbank was op de keuze
ingegaan.245
242 Rb. 's-Gravenhage (NL) 27 januari 1992, NIPR 1992, 275. 243 Rb. ’s-Gravenhage (NL) 20 januari 2004, NIPR 2004, 125. 244 Rb. ’s-Gravenhage (NL) 23 februari 2004, NIPR 2004, 229. 245 Rb. Haarlem (NL) 3 mei 2005, LJN AT6861 (http://jure.nl/).
82
§ 2 Erkenning Belgisch echtscheidingsvonnis in Turkije
101. Als rechtenstudente heb ik uit mijn Turkse omgeving enkele vragen gekregen in verband
met de echtscheiding. Vele Turken in België weten niet dat enkel een erkenning van het
Belgisch echtscheidingsvonnis voor de Turkse rechtbanken voldoende is. Sommigen scheiden
daarom opnieuw uit de echt in Turkije. Om die reden ga ik ook kort in op de erkenning van
Belgische echtscheidingsvonnissen in Turkije. Een advocaat heeft in ons gesprek het probleem
van de lange erkenningsprocedures vermeld.
Advocaat – Als je hier [in België] uit de echt bent gescheiden, kan je soms in Turkije botsen op
de onwil van de tegenpartij bij de erkenning van het Belgische vonnis. Dat kan jarenlang
aanslepen. Er is recent een wetswijziging geweest in Turkije. Die moeilijkheden zouden
opgelost moeten zijn. Want het kon jaren duren vooraleer de Belgische echtscheidingen
overgeschreven werden in de registers in Turkije.
1. Vóór het Decreet van 30 april 2017
102. De erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen gebeurde in Turkije enkel voor
de rechtbanken. Turkse gemeenten of consulaten konden de buitenlandse
echtscheidingsvonnissen niet registreren. Om die erkenning te kunnen bekomen moesten de
partijen met andere woorden telkens en vordering instellen bij de Turkse rechtbanken. De
procedures konden jarenlang aanslepen.
103. Het Turks internationaal privaatrecht is bepaald in de wet nummer 5718 die op 27
november 2011 in werking is getreden. Artikel 1 van de Turkse wet inzake Internationaal
Privaatrecht (hierna: “Turkse IPR-wet”) geeft als doelstelling weer dat bij grensoverschrijdende
elementen deze wet het toepasselijk recht, de bevoegdheid van de rechter en de erkenning van
buitenlandse rechterlijke beslissingen zal bepalen.246 De voorwaarden voor de
tenuitvoerlegging en de erkenning zijn bijna identiek in Turkije. Artikel 58 behandelt de
erkenning.247 Een buitenlandse rechterlijke beslissing kan slechts worden erkend indien de
246 Art. 1 Turkse IPR-wet. 247 Artikel 54 Turkse IPR-wet behandelt de tenuitvoerlegging en artikel 58 behandelt de erkenning. Echter verwijst artikel 58 naar de voorwaarden die vervat zitten in artikel 54 Turkse IPR-wet.
83
Turkse rechters niet exclusief bevoegd waren. Indien het geschil of de verweerder geen belang
had bij de procedure en de verweerder zich daartoe verzet heeft, zal de buitenlandse beslissing
niet worden erkend. Daarnaast mag het buitenlands vonnis niet in strijd zijn met de Turkse
openbare orde. Ten slotte moet de verweerder zijn opgeroepen en vertegenwoordigd, het vonnis
mag niet bij verstek zijn geveld en de verweerder moet zich niet verweren bij de erkenning voor
de Turkse rechtbanken.
104. Ik geef een voorbeeld van de erkenning van een Belgisch echtscheidingsvonnis in
Turkije. Een Turks koppel scheidt uit de echt in België voor de rechtbank van eerste aanleg te
Brussel op grond van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek. Ze vragen vervolgens de
erkenning van het Belgisch echtscheidingsvonnis in Turkije. Volgens de Turkse rechtbank was
het Turks recht van toepassing op grond van het artikel 14 Turkse IPR-wet248 en weigert de
erkenning.
Overeenkomstig artikel 14 Turkse IPR-wet wordt het toepasselijk recht op
echtscheidingsprocedures bepaald aan de hand van de gemeenschappelijke nationaliteit. De
partijen in het geding hadden beide de Turkse nationaliteit. De echtgenoten gingen in beroep
bij het Turkse Hof van Cassatie. Het Turkse Hof van Cassatie oordeelde in zijn arrest van 6
februari 2003 dat “overeenkomstig artikel 3, lid 2 van het Verdrag inzake de erkenning van
beslissingen betreffende de huwelijksband, heeft de [buitenlandse] beslissing niet geleid tot een
resultaat dat in tegenspraak is [met de Turkse wetgeving]. Met andere woorden, gezien het
resultaat hetzelfde is indien het recht van de gemeenschappelijk nationaliteit werd toegepast,
kan de vordering tot erkenning niet geweigerd worden”.249
De Turkse rechtbank van eerste aanleg heeft een redeneringsfout gemaakt. De rechter moet een
onderscheid maken tussen de drie luiken van het internationaal privaatrecht. De voorwaarden
en de weigeringsgronden voor de erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen zijn
bepaald in de artikelen 54 en 58 Turkse IPR-wet. De rechter moet één van de gronden aangeven
om over te kunnen gaan tot niet-erkenning van het Belgisch echtscheidingsvonnis. Indien de
rechter de exclusieve bevoegdheid bedoelt, zal nagegaan moeten worden of echtscheiding
onder de exclusieve bevoegdheid van de Turkse rechter valt. De term exclusieve bevoegdheid
is enkel vermeld in artikel 54 Turkse IPR-wet.250 Er is geen definitie of uitleg gegeven wat tot
248 In casu ging het om artikel 13 van de oude Turkse IPR-wet. De identieke woorden zitten momenteel vervat in artikel 14 Turkse IPR-wet. 249 Yarg. 6 februari 2003 (TR), nr. 2. 15598/1773, e-uyar.com. 250 Art. 54 vermeldt slechts dat buitenlandse rechterlijke beslissingen niet zal worden erkend indien de Turkse rechters exclusief bevoegd waren.
84
de exclusieve bevoegdheid behoort. Volgens bepaalde rechtsleer is het terecht dat de Turkse
regelgever tot die keuze is overgegaan aangezien het begrip exclusiviteit kan evolueren.251
Artikel 41 Turkse IPR-wet vermeldt dat de Turkse rechters bevoegd zijn in zaken betreffende
de persoonlijke status van personen met de Turkse nationaliteit. Het artikel duidt geen
exclusieve bevoegdheid aan. Dat is ook eerder bevestigd door Yargitay Hukuk Genel Kurulu
(letterlijk vertaald als de Turkse Algemene vergadering van het Hof van Cassatie).252 “(…)
Door een mogelijkheid toe te kennen tot de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse
echtscheidingsvonnissen, is men afgestapt van de exclusieve bevoegdheid.”253
Conclusie is dat, ondanks het duidelijke artikel 14 van de Turkse IPR-wet en ondanks de
bovenstaande bepaling van Yargitay Hukuk Genel Kurulu, de Turkse rechters inzake
echtscheidingen niet exclusief bevoegd zijn. Het Turkse Hof van Cassatie gaat in zijn arrest van
6 februari 2003 mee in de foute redenering van de rechtbank van eerste aanleg. Hij vermeldt
zelfs in het arrest dat er “geen twijfel is over de toepassing van het Turks recht (!) gezien de
partijen de Turkse nationaliteit hebben”. Het Hof verwart de luiken toepasselijk recht en
erkenning van rechterlijke beslissingen. Verwijzing naar het Verdrag inzake de erkenning van
beslissingen betreffende de huwelijksband van Luxemburg is niet verkeerd. Dit verdrag is
gesloten op de schoot van Commission internationale de l'état civil. België heeft dit verdrag
ondertekend, maar niet bekrachtigd. In Turkije is deze overeenkomst op 10 december 1977 in
werking getreden.254 Echter, er zijn heel weinig Turkse rechters die kennis hebben van dit
verdrag of toepassing maken. 255 Een overloping van de voorwaarden en de weigeringsgronden
voor de erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen overeenkomstig artikel 58 van de
Turkse IPR-wet was mijns inziens voldoende. De rechter zou dan de voorwaarden en de
weigeringsgronden voor de erkenning van buitenlandse rechterlijke beslissingen moeten
overlopen.
251 E. CUMALIOĞLU, “Yabancı Mahkeme Kararlarının Tanınması ve Tenfizi Bakımından Türk Mahkemelerinin Münhasır Yetkisi”, Erciyes Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi 2008, afl. 2, 431-448. 252 Yarg.HGK 21 juni 2000 (TR), nr. 2-1051/1068 in E. CUMALIOĞLU, “Yabancı Mahkeme Kararlarının Tanınması ve Tenfizi Bakımından Türk Mahkemelerinin Münhasır Yetkisi” (De exclusieve bevoegdheid van de Turkse rechtbanken inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissing), Erciyes Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi 2008, afl. 2, 431-448. 253 Hierbij verwees het Hof naar de oud Turkse IPR-wet. Aangezien het oud artikel 13 bijna identiek is aan de nieuwe bepaling artikel 14, geldt deze uitspraak nog steeds. 254 J. ERAUW, Bronnen Van Internationaal Privaatrecht, Antwerpen, Kluwer, 1997, 650 nr. 481. 255 X, Turks personen- en familierecht in de Nederlandse rechtspraktijk: Verslag van het symposium gehouden Op 16 December 2011, Deventer, Kluwer, 2011, 49.
85
Echter ben ik een tegenstander van de erkenning van Belgische echtscheidingsvonnissen door
Turkse rechtbanken in Turkije. Volgens mij zou een melding van het Belgisch
echtscheidingsvonnis aan de Turkse consulaten voldoende moeten zijn. Een bijkomende
erkenningsprocedure in Turkije verlengt het echtscheidingsproces en is ook niet kosteloos. Heel
verbazend is er een zeer recent een nieuwe bepaling gekomen die in het onderste punt zal
bespreken.
2. Na het Decreet van 30 april 2017
105. Een grote verrassing kwam dankzij het zeer recent Turks decreet van 30 april 2017 (als
kracht van wet) Olağanüstü hal kapsaminda bazi düzenlemeler yapilmasi hakkinda kanun
hükmünde kararname256 (vertaald: “Decreet betreffende enkele aanpassingen tijdens de
noodtoestand”) (hierna: “Turks Decreet”). Voortaan zullen, overeenkomstig artikel 4 van het
Turks Decreet, buitenlandse rechterlijke beslissingen inzake de ontbinding van het huwelijk via
echtscheiding, nietigverklaring of ongeldigverklaring geregistreerd kunnen worden in het
bevolkingsregister bij een Turks consulaat of bevolkingsdienst in Turkije. Het artikel somt
echter wel enkele voorwaarden op. Zodoende zal een buitenlandse beslissing slechts erkend
worden indien de buitenlandse rechters bevoegd waren. Vervolgens moet de uitspraak in kracht
van gewijsde gaan en niet de Turkse openbare orde schenden. Daarnaast moeten de betrokkenen
samen de registratie verzoeken.257 Indien slechts één persoon de registratie verzoekt, zal de
erkenning toch moeten geschieden langs de Turkse rechterlijke instanties.
De bovenstaande wijziging die gebracht is door het Turks Decreet is een zeer grote verandering.
Er zou voortaan een einde moeten komen aan de lange erkenningsprocedures van buitenlandse
echtscheidingsvonnissen in Turkije. Echter moet men dit met een korreltje zout aannemen
gezien de ene partij steeds een ‘veto’ heeft. Slechts als beide betrokkenen de registratie van hun
echtscheidingsvonnis wensen, zal het erkend worden door de Turkse consulaten en
administraties van de burgerlijke stand. Indien de ene weigert samen te werken, zal de
erkenning toch moeten worden gevorderd voor de Turkse rechtbanken. Eén van de redenen
waarom de erkenningsprocedures lang duurden in Turkije was ook doordat bepaalde
echtgenoten lastig deden.258 Artikel 4 van het Turks Decreet zal dit probleem immers niet
verhelpen.
256 TS 29 april 2017. 257 Zij kunnen dit ook door een volmacht te geven aan iemand. 258 Zie interview supra 82, nr. 101.
86
De registratie langs de Turkse consulaten is momenteel nog niet mogelijk gezien zij nog geen
instructies hebben ontvangen.
Turks Consulaat te Brussel – Momenteel (mei 2017) kunnen we de Belgische
echtscheidingsvonnissen nog niet registreren omdat we geen instructies hebben ontvangen
omtrent de organisatie van artikel 4 van het Turks Decreet.
87
AFDELING 2 ECHTSCHEIDING IN TURKIJE
106. Wanneer een Turks koppel uit de echt scheidt in Turkije, moet de Turkse rechter de
Turkse regels van internationaal privaatrecht toepassen (§ 1). Aangezien de Turkse
internationale bepalingen kunnen leiden tot het Turks recht, zal ik in deze afdeling het Turk
echtscheidingsrecht behandelen (§ 2). Een ander reden om het Turks echtscheidingsrecht in
deze afdeling te behandelen, en niet in afdeling 1, is omwille van het feit dat er geen
toepassingen zijn van het Turks echtscheidingsrecht in de Belgische rechtsorde.259 Vervolgens
zullen de uit de echt gescheiden betrokkenen hun Turks echtscheidingsvonnis in België laten
erkennen. In dit opzicht treden/traden er problemen rond de weigering van de erkenning van
het vonnis. (§ 3).
§ 1 Turks internationaal privaatrecht
107. Personen met Turkse origine kunnen, naast België, ook in Turkije een
echtscheidingsvordering indienen. Zoals in België, treden in Turkije eveneens de regels van het
Turks internationaal privaatrecht in werking. In dit deel zal ik kort het internationaal
privaatrecht toelichten.
108. Op grond van artikel 4, lid 1, b) Wetboek IPR kan iedere Belg, die eveneens de Turkse
nationaliteit heeft een echtscheidingsvordering instellen in Turkije. Artikel 41 Turkse IPR-wet
bepaalt dat de Turkse rechters bevoegd zijn voor de procedures in verband met de persoonlijke
status van betrokkenen met Turkse nationaliteit, maar ze zijn niet exclusief bevoegd voor
echtscheiding.260 Artikel 14, lid 1 Turkse IPR-wet omvat een verwijzingsladder om het
toepasselijk recht specifiek voor echtscheiding te bepalen. Het toepasselijk recht wordt bepaald
door de gemeenschappelijke nationaliteit. Indien de betrokkenen geen gemeenschappelijke
nationaliteit hebben, zal het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats het
toepasselijk recht aanduiden. Indien ze geen gemeenschappelijke verblijfplaats hebben, zal het
Turks recht gelden.
Volgens het Turks Consulaat te Brussel heeft bijna iedere persoon van Turkse origine in België
de Turkse nationaliteit. Gezien het feit dat bijna iedere Belg van Turkse afkomst de Turkse
259 Meer over zie supra 80, nr.99. 260 Zie supra 83, nr. 104.
88
nationaliteit heeft, zullen de Turkse rechtbanken bevoegd zijn voor de
echtscheidingsprocedures en zal het Turks recht toegepast worden. Zelfs indien de echtgenoten
een dubbele nationaliteit hebben, primeert het Turks recht op grond van artikel 4, b) Turkse
IPR-wet.
§ 2 Turks echtscheidingsrecht
109. Het Turks BW is gewijzigd in 2002. Na deze vernieuwing zijn de
echtscheidingsgronden van het Turks burgerlijk wetboek in het algemeen ongewijzigd gebleven
(op de nummeringen na).
AKINTÜRK definieert echtscheiding als “de ontbinding van het huwelijk door een rechter op
basis van de echtscheidingsgronden die voorzien zijn in de wet.”261 Iedere echtgenoot, man of
vrouw262, kan een vordering tot echtscheiding instellen. Het ontbindingssysteem verstoting,
gekend in de landen waar het islamitisch recht heerst, is niet mogelijk in het Turks familierecht.
Een echtgenoot kan niet door een éénzijdige wilsuiting het huwelijk ontbinden. Een
echtscheiding moet rusten op een echtscheidingsgrond en is gebaseerd op een rechterlijke
uitspraak.263
110. De echtscheidingsgronden zijn bepaald in de artikelen 161 tot 166 van het Turks BW.
De rechtsleer maakt een onderscheid tussen de algemene en de bijzondere
echtscheidingsgronden.264 Ik zal eerst de 5 bijzondere echtscheidingsgronden bespreken.
Vervolgens bespreek ik de drie algemene echtscheidingsgronden. De redenen die aanleiding
geven tot het verval van de echtscheidingsvorderingen zal ik niet bespreken.
261 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 235. 262 Het Turks recht maakt geen onderscheid tussen de echtscheidingsrechten van een vrouw of van een man. Iedere echtgenoot kan een echtscheidingsvordering instellen. Dit kan eenvoudig afgeleid worden uit de bewoordingen van het Turks BW. Bijvoorbeeld de artikelen 161 e.v. van het Turks BW die de bepalingen bevat betreffende de echtscheiding spreekt telkens over de term ‘eş’. Dit laatste betekent letterlijk ‘echtgenoot’, zonder onderscheid of het gaat om de man of om de vrouw als eş. 263 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 243. 264 De verschillende Turkse rechtsleerbronnen maken dit onderscheid. In deze masterproef zal dit onderscheid ook handgehaafd worden. Zie D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 243; M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 103 e.v.
89
1. Bijzondere echtscheidingsgronden
111. Het Turks burgerlijk wetboek telt 5 bijzondere echtscheidingsgronden: overspel;
levensbedreiging, slechte behandeling en aantasting van de eer; plegen van een strafbaar feit en
leiden van een eerloos leven; verlating; en geestelijke stoornis.
a. Overspel
112. De eerste bijzondere echtscheidingsgrond is bepaald in artikel 161 van het Turks BW.
Als één van de echtgenoten overspel pleegt, kan de andere echtgenoot de echtscheiding
verzoeken. Het Turks BW geeft geen definitie van het begrip overspel. De rechtsleer definieert
overspel als “het wetens en willens seksueel contact van een gehuwde man met een andere
vrouw of van een gehuwde vrouw met een andere man”.265 Deze definitie houdt geen rekening
met het overspelig gedrag van een getrouwde man of vrouw met iemand van hetzelfde
geslacht.266 ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK onderscheidt drie voorwaarden opdat een huwelijk
kan beëindigd worden door overspel267: bestaan van een huwelijk, seksueel contact met een
ander en schuld van de echtgenoot die vreemd gaat268.
113. Overspel dient bewezen te worden. Het bewijs kan worden geleverd door elk middel.269
Echter, het bewijs leveren van overspel is niet altijd eenvoudig en zodoende kunnen de
rechtbanken bepaalde feiten soepeler aanvaarden. In een arrest van het Turkse Hof van Cassatie
aanvaardt het Hof het bewijs van overspel, “dat de vrouw in de gemeenschappelijk huisvesting
op 5 december 2010 een man binnenliet, dat ze dezelfde nacht om 22.00 uur werd betrapt met
dezelfde persoon, dat deze man verborgen werd gevonden op het toilet, dat ze vóór deze
ontdekking op diverse datums verschillende gesprekken had, hetgeen blijkt volgens het
onderzoek en de verzamelde bewijzen. Dat de vrouw ‘s nachts alleen een man binnenliet in de
265 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 244. 266 Ibid., 246; Volgens ATEŞ KARAMAN en AKINTÜRK kan een echtgenoot wel een echtscheidingsvordering indienen op grond van de algemene echtscheidingsgrond. 267 Ibid., 245. 268 Ibid., 246; De schuld van de echtgenoot die vreemdgaat houdt in dat hij of zij het overspel “wetens en willens” pleegt. 269 Ibid.
90
gemeenschappelijke huisvesting, toont de aanwezigheid van het overspel. In dat opzicht is
overspel bewezen”.270
Het bewijs is niet geleverd indien een vrouw met een collega telefoongesprekken houdt,
berichten verstuurt en meerijdt in zijn auto. Die gedragingen impliceren volgens het Hof geen
overspel.271 Elke zaak dient met andere woorden concreet te worden beoordeeld.
b. Levensbedreiging, slechte behandeling en aantasting van eer
114. De echtscheidingsgrond levensbedreiging, slechte behandeling en aantasting van de eer
voorzien in artikel 162 Turks BW, kan opgedeeld worden in drie verschillende onderdelen.
115. Levensbedreiging houdt in dat de ene echtgenoot het leven bedreigt van de andere
echtgenoot, bijvoorbeeld door een poging tot moord.272 Bij slechte behandeling denkt men
vooral aan partnergeweld.273 Echter houdt het niet enkel een slechte behandeling van de
lichamelijke gezondheid in, maar ook van de geestelijke.274 Aantasting van de eer is een
bepaling die ruim kan worden ingevuld. Dat zijn niet alleen beledigingen en kleineringen, maar
ook verkrachting.275 In een arrest van het Turkse Hof van Cassatie werd anale seks zonder
toestemming ook beschouwd als een ernstige mishandeling.276 Een ander voorbeeld van de
aantasting van eer, dat wordt gegeven door ÖRÜCÜ, is indien een echtgenoot liegt tegen anderen
dat zijn echtgenote geen maagd was.277 Het Turkse Hof van Cassatie heeft in een arrest
geoordeeld dat een man die niet werkt, alcohol drinkt en zijn vrouw klappen uitdeelt, geen
levensbedreiging, slechte behandeling of aantasting van eer vormt. Volgens het Hof is er dan
wel grond voor echtscheiding op grond van artikel 166, lid 1 Turks BW278.279
270 Yarg. 8 april 2013 (TR), nr. 22151/9689, e-uyar.com. 271 Yarg. 1 februari 2010 (TR), nr. 20278/1423, www.kararara.com. 272 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 107, nr. 580. 273 X, Turks personen- en familierecht in de Nederlandse rechtspraktijk: Verslag van het symposium gehouden Op 16 December 2011, Deventer, Kluwer, 2011, 44. 274 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 108. 275 Ibid. 276 E. ÖRÜCÜ en M. JANE, Juxtaposing legal systems and the principles of european family law on divorce and maintenance, Antwerpen, Intersentia, 2007, 191. 277 Ibid. 278 Ernstige ontwrichting van het huwelijk. 279 Yarg. 10 november 2014 (TR), nr. 11559/22133, e-uyar.com
91
c. Plegen van een strafbaar feit en leiden van een eerloos leven
116. Plegen van een strafbaar feit en leiden van een eerloos leven, bepaald zoals in artikel
163, kan op zich worden ingedeeld in twee onderdelen. Artikel 163 geeft weer dat indien één
der echtgenoten een onterend strafbaar feit pleegt of een eerloos leven leidt, en om die reden
van de andere echtgenoot de samenleving met hem niet langer verlangd kan worden, de
laatstgenoemde echtgenoot op elk tijdstip om echtscheiding kan verzoeken.
117. Niet eender welk strafbaar feit valt onder deze bijzondere echtscheidingsgrond, maar
enkel strafbare feiten die kleinerende of schandelijke gevolgen hebben.280 De rechter dient zelf
concreet te beoordelen welke strafbare feiten onterend kunnen zijn. Hij zal dat bepalen volgens
de evoluerende moraal van de maatschappij.281 Het gaat bijvoorbeeld om diefstal, fraude,
oplichting of staatsverraderij.282
d. Verlating
118. De vierde bijzondere echtscheidingsgrond, verlating, is bepaald in artikel 164 Turks
BW. Het artikel definieert verlating: “Indien één der echtgenoten de ander verlaat met de
bedoeling zich aan de uit het huwelijk voortvloeiende verplichtingen te onttrekken, of zonder
geldige redenen niet naar de gezamenlijke woning terugkeert, en indien die situatie ten minste
zes maanden heeft geduurd en blijft voortduren, en een vermaning van de rechter op verzoek
van de andere echtgenoot geen resultaat oplevert, kan de andere echtgenoot echtscheiding
verzoeken. De echtgenoot die de ander dwingt de gezamenlijke woning te verlaten, of die de
terugkeer van de andere echtgenoot naar de echtelijke woning zonder een geldige reden belet,
wordt geacht de ander verlaten te hebben.”
280 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 243. 281 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 109. 282 E. ÖRÜCÜ en M. JANE, Juxtaposing legal systems and the principles of european family law on divorce and maintenance, Antwerpen, Intersentia, 2007, 191; X, Turks personen- en familierecht in de Nederlandse rechtspraktijk: verslag van het symposium gehouden op 16 december 2011, Deventer, Kluwer, 2011, 44; M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 109, nr. 592.
92
Belangrijk in artikel 164 Turks BW is dat de ene echtgenoot de andere voor een niet-geldige
reden verlaat. Het Turkse Hof van Cassatie oordeelde dat indien een vrouw het huis van haar
schoonouders verlaat, dit niet kan worden beschouwd als verlating in de zin van artikel 164
TBW.283
e. Geestelijke stoornis
119. De laatste bijzondere echtscheidingsgrond is het lijden van een geestelijke stoornis op
grond van artikel 165 Turks BW. Een verklaring van een erkende medische instelling is vereist
waaruit blijkt dat de geestelijke stoornis ongeneselijk is.284
2. Algemene echtscheidingsgronden: duurzame ontwrichting van de
huwelijksband
120. Het bovenstaande deel ging over de bijzondere echtscheidingsgronden. Naast de
bijzondere bestaan er ook enkele algemene gronden onder artikel 166 Turks BW. Artikel 166
Turks BW285 is opgenomen onder de artikeltitel “duurzame ontwrichting van de
huwelijksband”. Die bepaling kan ingedeeld worden onder drie algemene
echtscheidingsgronden, zijnde ernstige ontwrichting, echtscheiding door onderlinge
toestemming en onmogelijke herleving van de samenleving drie jaar na het instellen van een
eerdere echtscheidingsvordering. Een voorbeeld waar die bepaling aan bod komt, is de
erkenning door de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt van een Turks echtscheidingsvonnis,
dat gewezen werd op grond van de algemene bepaling artikel 166 Turks BW.286
283 Yarg.HGK 21 april 1971 (TR), nr. 1969/744/266 in E. ÖRÜCÜ en M. JANE, Juxtaposing legal systems and the principles of european family law on divorce and maintenance, Antwerpen, Intersentia, 2007, 191. 284 Art. 165 Turks BW. 285 Deze bepaling is opgenomen in het nieuw Turks BW. Echter werd deze bepaling reeds geamendeerd in 1988; E. ÖRÜCÜ en M. JANE, Juxtaposing legal systems and the principles of european family law on divorce and maintenance, Antwerpen, Intersentia, 2007, 193. 286 Rb. Hasselt 17 oktober 2006, nr. 06/0544/B, www.vmc.be.
93
a. Ernstige ontwrichting van het huwelijk
121. De eerste algemene echtscheidingsgrond is bepaald onder het eerste lid van artikel 166
Turks BW: “Indien het huwelijk zo ernstig ontwricht is dat het samenzijn van de echtgenoten
niet meer gevergd kan worden, kan iedere echtgenoot de echtscheiding verzoeken.” Het
toepassingsgebied van het eerste lid is heel ruim.287 Heel veel echtscheidingen worden op grond
van dit eerste lid uitgesproken.288 Daarnaast zijn er veel echtscheidingszaken die op basis van
deze bepaling zijn uitgesproken. Bovendien vergt die algemene bepaling geen specifiek bewijs,
in tegenstelling tot de vijf bijzondere echtscheidingsgronden.
122. Belangrijk is te vermelden dat de algemeen echtscheidingsgrond van artikel 166 Turks
BW tevens samen kan worden ingesteld met één van de vijf bijzondere echtscheidingsgronden.
In een arrest van het Turkse Hof van Cassatie van 31 maart 2010 vordert de echtgenoot de
echtscheiding op grond van artikel 161 én 166, lid 1 Turks BW. Het Hof oordeelt dat een
algemene rechtsgrond tegelijk ingeroepen kan worden met een bijzondere echtscheidingsgrond
zoals overspel. Echter, indien het overspel is bewezen, dan moet de rechter de echtscheiding
uitspreken op grond van artikel 161 Turks BW.289290
123. Om een rechterlijke uitspraak te bekomen betreffende de echtscheiding, dienen de
echtgenoten aan te tonen dat hun huwelijk ernstig is ontwricht en het samenzijn niet meer
mogelijk is. AKINTÜRK somt enkele voorbeelden uit de Turkse rechtspraak op zoals de
afwezigheid van seksuele contacten tussen de echtgenoten, verwaarlozing van de plichten als
echtgenoot291 of belediging van de echtgenoot292.
287 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 261. 288 Ibid., 262. 289 Yarg. 31 maart 2010 (TR), nr. 3859/6220, e-uyar.com. In deze zaak pleegt de vrouw overspel. De man dient een echtscheidingsvordering in op basis van het bijzonder echtscheidingsgrond overspel en het algemeen echtscheidingsgrond. Het overspel door de vrouw is bewezen maar de rechtbank ontbindt het huwelijk op grond artikel 166, lid 1 Turks BW. De man stelt beroep in bij het Turkse Hof van Cassatie. 290 Dit kan belangrijk zijn in het kader van het verkrijgen van onderhoudsgeld van de ‘schuldige’ partij. 291 Men kan hierbij denken aan de onderhoudsverplichting de echtgenoot en van de kinderen. 292 Belediging kan niet alleen ingeroepen als een bijzonder echtscheidingsgrond maar tevens als een algemene echtscheidingsgrond.
94
b. Echtscheiding door onderlinge toestemming
124. Op basis van artikel 166, lid 2 Turks BW kunnen echtgenoten uit de echt scheiden door
onderlinge toestemming. Die echtscheidingsgrond kan slechts worden ingeroepen indien
voldaan is aan bepaalde vereisten. Het huwelijk moet minstens één jaar hebben geduurd.
Daarnaast moeten de echtgenoten samenwerken, met andere woorden ze moeten beiden een
verzoek tot echtscheiding instellen of moet de ene instemmen met het verzoek van de andere.
Het is aan de rechter om te bepalen of de echtgenoten met vrije wil de vordering hebben
ingesteld. De echtgenoten komen alvorens tot een overeenkomst om de gevolgen van de
echtscheiding te bepalen, zoals de financiële gevolgen en de kinderen. Naargelang de belangen
van de echtgenoten en de kinderen, kan de rechter de overeenkomst aanpassen. De echtgenoten
dienen ook in te stemmen met deze wijzigingen van de rechter.
c. Onmogelijke herleving van de samenleving drie jaar na het instellen van
een eerdere echtscheidingsvordering
125. De laatste algemene echtscheidingsgrond is een terugvalmogelijkheid voor de
echtgenoten. Indien hun eerder verzoek tot echtscheiding op grond van één van de bijzondere
of de algemene gronden werd afgewezen en indien in die periode geen herleving van het
samenleven is gekomen, kan één van de echtgenoten een vordering tot echtscheiding instellen,
drie jaar na het in kracht van gewijsde gaan van de vorige rechterlijke beslissing.293 Het is
voldoende indien aan de kant van één echtgenoot die herleving niet mogelijk was.294
293 Art. 166, lid 4 Turks BW. 294 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 270-274.
95
§ 3 De niet-erkenning in België van Turkse echtscheidingsvonnissen
126. Echtgenoten van Turkse origine die hun huwelijk laten ontbinden in Turkije, vragen
vervolgens de erkenning van hun Turkse echtscheidingsvonnissen in België. Er is eerder
onderzoek gedaan door VERHELLEN in verband met de erkenning van Turkse
echtscheidingsvonnissen.295 Ik zal in dit onderdeel de problematiek rond de erkenning kort
toelichten en als slot de beoordelingen van de interviews weergeven of die
erkenningsproblemen nog steeds voorkomen.
127. In tegenstelling tot erkenning van akten296, kunnen de partijen voor de erkenning van
hun rechterlijke beslissing rechtstreeks naar de rechter stappen op grond van artikel 22, § 2
Wetboek IPR.
1. Weigeringsgronden van de erkenning van Turkse echtscheidingsvonnissen
128. Er zijn geen internationale verordeningen of verdragen van toepassing op de erkenning
van buitenlandse echtscheidingsvonnissen. Daarom valt men op de artikelen 22 en volgende
van het Wetboek IPR. Echter treden er op het administratieve niveau in het kader van
erkenningen van Turkse echtscheidingsvonnissen problemen op.297 Wat een rechterlijke
beslissing is en wat de erkenning van een Turkse rechterlijke beslissing juist inhoudt heb ik kort
besproken in supra 6, nrs.9 e.v.
De erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissingen zit vervat in artikel 22 e.v. van het
Wetboek IPR. Artikel 25, § 2 Wetboek IPR stelt uitdrukkelijk dat in geen geval de buitenlandse
rechterlijke beslissing ten gronde mag worden herzien. De voorwaarden voor de erkenning van
buitenlandse rechterlijke beslissingen zijn onder artikel 25, § 1 van het Wetboek IPR te vinden.
Een Turkse vonnis wordt niet erkend indien het de vereisten van artikel 25 Wetboek IPR
miskent.298 De meest voorkomende weigeringsgronden zal ik in dit onderdeel bespreken.
295 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 270, nrs. 433 e.v. 296 Op grond van artikel 27, § 1, lid 3 Wetboek IPR kan er slechts beroep worden ingesteld voor de rechtbank ingeval de overheid weigert de geldigheid van de akte te erkennen. 297 Er treden geen problemen op in de rechtspraak. 298 Art. 25, § 1, lid 4 Wetboek IPR.
96
Artikel 25, §1 Wetboek IPR stelt dat rechterlijke beslissingen niet erkend worden indien:
“1° het gevolg van de erkenning of van de uitvoerbaarverklaring kennelijk
onverenigbaar zou zijn met de openbare orde; bij de beoordeling van deze
onverenigbaarheid wordt inzonderheid rekening gehouden met de mate waarin het
geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst van de gevolgen die
aldus worden veroorzaakt;
2° de rechten van de verdediging zijn geschonden;
3° de beslissing alleen is verkregen om te ontsnappen aan de toepassing van het door
deze wet aangewezen recht, in een aangelegenheid waarin partijen niet vrij over hun
rechten kunnen beschikken;
4° zij, onverminderd artikel 23, § 4, overeenkomstig het recht van de Staat waar zij
werd gewezen, nog vatbaar is voor een gewoon rechtsmiddel;
5° zij onverenigbaar is met een in België gewezen beslissing of met een voordien in het
buitenland gewezen beslissing die in België kan worden erkend;
6° de vordering in het buitenland werd ingesteld na het instellen in België van een
vordering die nog steeds aanhangig is tussen dezelfde partijen en met hetzelfde
onderwerp;
7° de Belgische rechters exclusief bevoegd waren om kennis te nemen van de
vordering;
8° de bevoegdheid van de buitenlandse rechter uitsluitend gegrond was op de
aanwezigheid van de verweerder of van goederen zonder rechtstreeks verband met het
geschil in de Staat waartoe die rechter behoort.”
In deze masterproef zal ik slechts enkele weigeringsgronden bespreken, zijnde de schending
van de openbare orde (1°), schending van de rechten van verdediging (2°), wetsontduiking (3°),
nog steeds aanhangig geschil in België (6°), en ten slotte de exclusieve bevoegdheid van de
rechters (7°).
97
a. Rechten van verdediging
129. De schending van de rechten van verdediging als weigeringsgrond zit vervat onder
artikel 25, § 1, 2° Wetboek IPR. Over de miskenning van de rechten van verdediging in een
echtscheidingsprocedure is er een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Uit de
feiten van de concrete zaak leidt het openbaar ministerie en de rechtbank af dat de rechten van
verdediging van de vrouw waren geschonden. Tussen de echtgenote en haar advocaat was er
geen contactmoment, waardoor het openbaar ministerie en de rechter twijfelen of de
echtscheidingsprocedure aan de echtgenote was meegedeeld. De raadsman van de echtgenote
meldde dat hij geen beroep zou indienen, waardoor het vonnis veel sneller in kracht van
gewijsde ging. Volgens de rechtbank is er een vermoeden dat binnen die korte periode geen
contactmoment kon zijn waardoor de echtgenote niet zou kunnen ingelicht zijn. De rechtbank
weigert dan ook het echtscheidingsvonnis te erkennen door de miskenning van de rechten van
verdediging overeenkomstig het artikel 25, § 1, 2° Wetboek IPR.299 Ik zal in deze masterproef
het systeem van het Turks procesrecht niet uitleggen. Echter kan ik kort vermelden dat Turkije
eveneens lid is van het Verdrag voor de Rechten van de Mens waardoor de rechter hoe dan ook
artikel 6 EVRM, het recht op eerlijk proces moet toepassen.
b. Schending van de openbare orde en wetsontduiking
130. Er zijn geen arresten of vonnissen waar de Belgische rechters hebben geoordeeld dat de
erkenning van een Turks echtscheidingsvonnis kennelijk onverenigbaar zou zijn met de
Belgische internationale openbare orde op grond van artikel 25, § 1, 1° Wetboek IPR. In het
vorig deel bevindt zich een korte uiteenzetting van het Turks echtscheidingsrecht. Het Turks
echtscheidingsrecht kent geen kennelijke verschillen met het Belgisch recht, gezien het Turks
recht niet het systeem kent van verstoting of regels die de vrouwen discrimineren, waardoor de
erkenning van Turkse echtscheidingsvonnissen onverenigbaar zou kunnen zijn met de
Belgische internationale openbare orde.
131. Daarnaast zal een vonnis ook niet worden erkend indien het een wetsontduiking inhoudt
op grond van artikel 25, § 1, 3° Wetboek IPR. De Memorie van Toelichting geeft weer dat “het
internationaal privaatrecht aan de nationale rechter de mogelijkheid biedt geen rekening te
299 Rb. Gent 27 december 2007, [email protected] 2008, afl. 1, 90.
98
houden met aanknopingsfactoren die de partijen op kunstmatige wijze hebben gecreëerd, louter
om te ontsnappen aan het normaal toepasselijk recht”.300 Indien de echtgenoten in Turkije hun
huwelijk ontbinden door echtscheiding om te ontsnappen aan het toepasselijk recht die de
Belgische IPR-regels verwijzen, is er sprake van wetsontduiking.301 Leidt een
echtscheidingsprocedure in Turkije effectief tot een ander resultaat dan een procedure in
België?
132. Er zijn gemeenten die in het verleden hebben geoordeeld dat Turkse
echtscheidingsvonnissen de Belgische wetten zouden ontduiken. Hieronder volgen enkele
voorbeelden uit de rechtspraak.
Over de afhandelingssnelheid van echtscheidingsprocedures is er geen eensgezindheid in de
rechtspraak. Bijvoorbeeld de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt heeft in een zaak
geoordeeld dat een echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk, “de
betrokkenen even snel en eenvoudig een echtscheiding door onderlinge toestemming voor de
Belgische rechtbanken konden bekomen”.302 In tegenstelling tot de rechtbank van Hasselt
oordeelt de rechtbank van eerste aanleg te Gent een jaar later dat er wel sprake is van
wetsontduiking. Het openbaar ministerie vermeldt in dit vonnis dat de Turkse rechtbanken een
echtscheidingsvordering makkelijker en sneller afhandelen. Daardoor komt de rechter tot
besluit dat er “wetsontduiking [is], wat strijdig is met de beginselen van de openbare orde.”303304
Een ander voorbeeld is het arrest van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt van 27 april
2010, waarbij de echtgenoten in Turkije uit de echt zijn gescheiden op grond van artikel 166,
lid 1 van het Turks BW. De administratie weigerde het echtscheidingsvonnis te erkennen omdat
volgens hen het Belgisch recht diende te worden toegepast op grond van artikel 55, § 1, 1°
Wetboek IPR, aangezien beide betrokkenen hun gewone verblijfsplaats in België hadden.
Volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand houdt dit wetsontduiking in, waardoor het
vonnis niet kan worden erkend. De rechter merkt in dat verband op: “Uiteraard dient de Turkse
300 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 43. 301 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 273, nr. 436. 302 Rb. Hasselt 17 oktober 2006, nr. 06/0544/B, www.vmc.be. 303 Rb. Gent 27 december 2007, [email protected] 2008, afl. 1, 90. 304 In het laatstgenoemd arrest is niet vermeld op grond van welke echtscheidingsgrond van Turks BW de ontbinding van het huwelijk is uitgesproken. Daarom kan ik geen oordeel vellen over de snelheid van de procedure. Het zal afhankelijk zijn van zaak tot zaak waar de concrete feiten in acht zullen moeten worden genomen.
99
rechter het Belgische Wetboek inzake internationaal privaatrecht niet toe te passen, doch wel
het Turkse”.305
De administratie argumenteert niet waarom het Turks recht niet diende te worden toegepast.
Vóór de inwerkingtreding van de Rome III-Verordening was artikel 55 Wetboek IPR van
toepassing. De Belgische wetgever bood reeds de echtgenoten de mogelijkheid tot rechtskeuze.
Het Turkse Consulaat te Brussel heeft me meegedeeld dat bijna ieder lid van de Turkse
gemeenschap in België de Turkse nationaliteit heeft en de meeste betrokkenen in het huwelijk
treedt met een andere persoon van Turkse origine.306 Gezien dit laatste en gezien de
mogelijkheid voor de echtgenoten om in hun echtscheidingsprocedure het Turks recht aan te
wijzen bij gemeenschappelijke Turkse nationaliteit op grond van artikel 55, § 2, 1° Wetboek
IPR, kon er geen sprake zijn van wetsontduiking. Met andere woorden, een Belgisch
echtscheidingsvonnis kon worden geveld naar het Turks echtscheidingsrecht. Vandaag de dag
is de Rome III-Verordening van toepassing, waardoor de echtgenoten zelfs het Turks recht
kunnen kiezen indien slechts één echtgenoot de Turkse nationaliteit heeft.
133. Tot slot wil ik ook vermelden dat ik het onderwerp van mijn masterproef met
verschillende mensen heb besproken. Nog steeds denken personen van Turkse origine
verkeerdelijk dat indien ze gehuwd zijn in Turkije, ze ook slechts in Turkije uit de echt kunnen
scheiden. Dit is mijns inziens ook één van de redenen waarom mensen in Turkije hun huwelijk
laten ontbinden. In een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt was de man ook
daarin overtuigd. “Volgens de verzoeker [is hij] naar Turkije teruggereisd voor de uitspraak
van de echtscheiding, omdat hij er gehuwd is, en omdat hij meende dat dit aldus vereist was.” 307
305 Rb. Hasselt 27 april 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 115-117. 306 Uit mijn interview met het Turkse Consulaat uit Brussel blijkt dat er steeds meer gemengde huwelijken opduiken. De meeste aanstaande echtgenoten van Turkse origine trouwen toch met een andere van Turkse origine. 307 Rb. Hasselt 17 oktober 2006, nr. 06/0544/B, www.vmc.be.
100
c. Een vordering is nog steeds aanhangig in België
134. Artikel 25, § 1, 6° Wetboek IPR is een bepaling die ik, ondanks er geen voorbeelden
zijn in de rechtspraak toch wil vermelden. Indien een echtscheidingsprocedure in België is
opgestart, kunnen de betrokkenen geen Turks echtscheidingsvonnis voorleggen ter erkenning
in de Belgische rechtsorde. Dit artikel is in wezen wederzijds, gezien de Turkse rechters
eveneens niet bevoegd zijn om kennis te nemen van een echtscheidingsvordering indien de
partijen reeds een vordering hebben ingesteld in België. Artikel 41 van de Turkse IPR-wet
bepaalt uitdrukkelijk dat zolang geen vordering in het buitenland is ingesteld of kan worden
ingesteld in verband met de persoonlijke staat, de Turkse rechter bevoegd is. Kortom, indien de
partijen een echtscheidingsvordering in België instellen en toch in Turkije hun huwelijk laten
ontbinden maar hun ingestelde vordering in België verzwijgen voor de Turkse rechtbanken, is
de Turkse rechter zelfs niet bevoegd om de echtscheiding uit te spreken, en kan het Turks vonnis
uiteraard niet worden erkend in België.
d. Exclusieve bevoegdheid rechters
135. Indien betrokkene echtgenoten een verblijfplaats hebben in België, weigerden de
ambtenaren de Turkse echtscheiding te erkennen op grond van het feit dat de Belgische rechters
conform 25, § 1, 7° Wetboek IPR exclusief bevoegd zouden zijn. Bepaalde administraties
beriepen zich op de weigeringsgrond van artikel 25, § 1, 7° Wetboek IPR, omdat volgens hen
de Belgische rechters exclusief bevoegd zouden zijn op grond van artikel 42 Wetboek IPR.
Echter, de Belgische rechters zijn niet exclusief bevoegd voor echtscheiding.308 Hieronder geef
ik enkele voorbeeldvonnissen waar de betrokkenen beroep instellen bij de rechtbank om de
erkenning van hun Turks echtscheidingsvonnis te bekomen na de weigering door de
administratie.
De stad Leopoldsburg weigerde een Turks echtscheidingsvonnis te erkennen door miskenning
van artikel 25, § 1, 7° Wetboek IPR. Volgens de administratie zou de Belgische rechter
exclusief bevoegd zijn om kennis te nemen van een echtscheidingsvordering. De betrokkenen
wendden zich tot de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt. De rechtbank heeft in dat vonnis
terecht geoordeeld dat op grond van de artikelen 5, 11 en 42 Wetboek IPR de Belgische rechters
308 V. DE RUYCK en J. ERAUW, “De echtscheiding”, TPR 2006, afl. 3, 1483, nr. 152.
101
niet exclusief bevoegd zijn. Volgens de rechtbank “sluit derhalve niet uit dat ook een
buitenlandse rechtbank krachtens haar nationale bepalingen van internationale rechtsmacht
op regelmatig wijze van het geding kan worden gevat”.309
In een veel later vonnis van dezelfde rechtbank van eerste aanleg te Hasselt op 31 oktober 2006
vroegen de partijen de erkenning van hun Turkse echtscheidingsvonnis.310 Op grond van artikel
25, § 1, 7° Wetboek IPR weigerde de stad Leopoldsburg het Turks echtscheidingsvonnis te
erkennen. Volgens de stad waren de Belgische rechters exclusief bevoegd op grond van artikel
42 Wetboek IPR. Ook in dit arrest vermeldde de rechtbank dat de Belgische rechters niet
exclusief bevoegd zijn.
Het jaar nadien behield de rechtbank van Hasselt zijn standpunt. De rechter vermeldde
nogmaals dat de Belgische rechters geen exclusieve bevoegdheid hebben. De wetgever wil een
ruime internationale bevoegdheid toekennen aan de Belgische rechters, zodat de betrokkenen
geen moeilijkheden zouden ondervinden en niet zouden moeten reizen naar het land van hun
herkomst om een echtscheidingsprocedure in te leiden.311 In deze zaak van 27 april 2008 maakte
de administratie zelfs geen onderscheid tussen de drie luiken van het internationaal privaatrecht,
zijnde de bevoegdheid van de rechter, het toepasselijk recht en de erkenning. De administratie
paste artikel 55, § 1, 1° Wetboek IPR toe. Echter zijn de artikelen 42 en 55312 Wetboek IPR
slechts van toepassing indien een echtscheidingsvordering wordt verzocht in België. Ook in de
rechtsleer kreeg de administratie kritiek.313
De rechtbank van Gent gaf eveneens duidelijk aan dat de Belgische rechters niet exclusief
bevoegd zijn. De rechter oordeelde in het geding dat “het immers mogelijk is dat nog andere
rechters dan de Belgische bevoegd zouden kunnen zijn om dergelijke vordering te beoordelen
afhankelijk van eventueel nog te wijzigen gegevens van partijen in de toekomst (b.v. woonplaats
van partijen buiten België).” 314
309 Rb. Hasselt 17 oktober 2006, nr. 06/0544/B, www.vmc.be. 310 Rb. Hasselt 31 oktober 2006, [email protected] 2007, nr. 2, 96-98. 311 Rb. Hasselt 27 april 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 115-117. 312 Sinds de inwerkingtreding van de Rome III-Verordening wordt toepasselijk recht bepaald aan de hand van deze verordening. 313 J. VERHELLEN, Hasselt 27 april 2010, T.Vreemd. 2010, afl. 3, 246. 314 Rb. Gent 27 december 2007, [email protected] 2008, afl. 1, 90.
102
2. Komen de problematieken rond de niet-erkenning nog steeds voor in de
praktijk?
136. Aangezien er geen recente rechtspraken zijn in verband met de erkenning van Turkse
echtscheidingsvonnissen, heb ik bepaalde mensen over dit punt geïnterviewd. Uit de interviews
blijkt dat de niet-erkenning van Turkse echtscheidingsvonnissen (bijna) nooit voorkomen. Maar
een advocaat uit Brussel meent dat het toch af en toe voorkomt.
Advocaat (Gent) – Ik heb geen geval waar er problemen optraden omtrent de niet-erkenning
van Turkse echtscheidingsvonnissen. Er treden enkele moeilijkheden op bij verstoting, maar
Turkije kent dat niet.
Parketmagistraat – Er komen in het algemeen zeer weinig zaken in verband met de erkenning
van echtscheidingsvonnissen. Turkije komt nooit voor.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Weigering van erkenning van echtscheidingen heb je
niet meer. De administraties deden dat vroeger wel maar nu niet.
Advocaat (Brussel) – Af en toe duikt dat op. In Brussel kom je dat minder tegen, maar in
Lokeren of Kortrijk heb je dat meer. De ambtenaar voert meestal aan dat de echtgenoten het
Belgisch recht willen ontduiken.
De site van het Agentschap voor Inburgering en Migratie stelt ook heel duidelijk “dat op zich
geen reden voor de gemeente is om te weigeren de Turkse echtscheiding te erkennen”.315 De
Memorie van Toelichting stelt uitdrukkelijk: “het artikel [25] sluit de controle van het geschil
zelf, of de herziening ten gronde evenals de controle van het toegepaste recht uit.316 Ten slotte
heeft de ambtenaar van de burgerlijke stad van stad Gent me meegedeeld dat de aanvragen ter
registratie van Turkse echtscheidingsvonnissen sterk verminderd zijn.
315 AGENTSCHAP INTEGRATIE & INBURGERING, “Wanneer kan ik in het buitenland scheiden?” http://www.kruispuntmi.be/thema/familiaal-ipr/echtscheiding/vaak-gestelde-vragen-echtscheiding/vaak-gestelde-vragen-over-echtscheiding 316 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 55-56.
103
3. Schijnhuwelijk
137. Een geïnterviewde medewerker van het infopunt migratie heeft me ook meegedeeld dat
het fenomeen schijnhuwelijken zich ook uit na echtscheidingen.
Medewerker infopunt migratie – Het migratiebeleid sijpelt ook door tot in echtscheidingen.
De echtscheidingen worden gecontroleerd of er eerder geen sprake was van een schijnhuwelijk.
Ze gaan zo ver, dat ze zelfs een stamboom kunnen opstellen. Ook de echtscheidingen worden
met een migratiebril bekeken.
138. Een voorbeeld van een nietigverklaring na echtscheiding is de volgende. Een man en
een vrouw, beiden met de Turkse nationaliteit, waren in Turkije gehuwd. Later werd hun
huwelijk ontbonden in Turkije op grond van artikel 166, lid 1 Turks BW. Uit de gegeven feiten
leidde de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde en vervolgens ook het hof van beroep
te Gent af dat het gaat om een schijnhuwelijk in de zin van artikel 146bis BW. Ondanks de
voorafgaande ontbinding van het huwelijk in Turkije werd het huwelijk nietig verklaard.317
139. Over de nietigverklaring van huwelijken na het ontbinden van een huwelijk door
echtscheiding bestaan twee visies. Volgens de minderheidsvisie is de nietigverklaring na
echtscheiding niet mogelijk. Daartoe zijn er enkele vonnissen. In het vonnis van de rechtbank
te Brussel waren twee Marokkaanse burgers gehuwd op het Marokkaans Consulaat te
Brussel.318 De echtgenoten zijn uit de echt gescheiden in Marokko. Bij de uitspraak tot
echtscheiding had de Marokkaanse rechter impliciet geoordeeld over de geldigheid van het
huwelijk. De eiser vorderde vervolgens de nietigverklaring van het huwelijk voor de rechtbank
van Brussel gezien de verweerder slechts een dag na het huwelijk weigerde een
gemeenschappelijk leven op te bouwen. Ze hebben nooit samengewoond en de verweerder
wilde slechts zijn verblijf regulariseren. De rechter heeft het Marokkaans huwelijk niet nietig
verklaard omdat de Marokkaanse beslissing in gezag van gewijsde was getreden. Ook in een
andere zaak oordeelde de rechtbank van Brussel dat een vordering tot nietigverklaring slechts
gegrond is indien er geen definitieve uitspraak is geveld omtrent de echtscheiding van het
317 Gent 15 mei 2008, [email protected] 2008, nr. 4, 72-79. 318 Rb. Brussel 8 maart 1995, Rev.trim.dr.fam. 1996, 60; C. PARIS, noot onder, Rb. Brussel 2 oktober 1996, JLMB 1997, 1570.
104
huwelijk.319 De minderheidsopvatting maakt geen onderscheid tussen de echtscheiding en de
nietigverklaring van een huwelijk, ondanks ze beiden andere rechtsgevolgen hebben. De
echtscheiding geldt voor de toekomst, terwijl nietigverklaring werking heeft in terugwerkende
kracht.320
Het bovenstaande vonnis heeft kritiek gekregen in de rechtsleer, omdat nietigverklaring
terugwerkende kracht heeft.321 De nietigverklaring van een huwelijk gesloten met de bedoeling
om verblijfsrechtelijk voordeel te krijgen kan niet worden belemmerd door een eerdere
ontbinding door echtscheiding en de intentie ter verkrijging van verblijfsvoordeel duurt
eveneens na de echtscheiding. Volgens de meerderheidsopvatting raakt schijnhuwelijk immers
de openbare orde.322 De meerderheidsvisie roept eveneens het beginsel fraus omnia corrumpit
in, gezien de andere partij (door goede trouw) door het schijnhuwelijk allerhande morele en
materiele schade oploopt.323 Daarnaast heeft het Hof van Cassatie recentelijk bevestigd dat een
nietigverklaring na echtscheiding nog steeds mogelijk blijft.324 De nietigverklaring werkt
immers terug tot de dag waarop het huwelijk werd gesloten.325 Volgens bepaalde auteurs moet
de rechter de regels van het internationaal privaatrecht naast zich neerleggen ten bate van de
openbare orde die vervat zit in het Belgisch recht.326 Enkel het overlijden van één van de
echtgenoten kan de procureur belemmeren een nietigheidsvordering in te stellen.327
140. Niet-erkenning van echtscheidingsvonnissen kan volgens mij leiden tot bepaalde
moeilijkheden voor de echtgenoten zelf. Ze zullen eventueel minder geneigd zijn om over te
gaan tot echtscheiding indien hun relatie echt niet goed verloopt. Ze zullen telkens vrezen dat
hun huwelijk bestempeld zal worden als schijnhuwelijk. In het voorafgaand HOOFDSTUK 2
HUWELIJK heb ik reeds vermeld dat het huwelijk vaak voorafgaand onderzocht wordt door het
parket. Vormt echtscheiding dan een nieuw element om nogmaals over te gaan tot controle van
het huwelijk? Volgens bepaalde auteurs is een integrale strijd tegen schijnhuwelijken een
utopie.328 Volgens dezelfde auteur is het terecht moeilijk voor het openbaar ministerie om alle
319 Rb. Brussel 2 oktober 1996, JLMB 1997, 1570. 320 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 97, 31. 321 C. PARIS, noot onder Rb. Brussel 2 oktober 1996, JLMB 1997, 1572. 322 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 97, 30. 323 Zie meer E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 97-98, 32. 324 Cass. 11 januari 2016, [email protected] 2016, afl. 1, 23-26. 325 Ibid. 326 E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 98, 34. 327 Cass. 11 januari 2016, [email protected] 2016, afl. 1, 23-26.; E. DE BOCK, “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 98, 36. 328 S. LEFEBVRE, “Schijnhuwelijken. Preventie en repressie in een notendop”, NJW 2007, afl. 171, 824, 32.
105
(snel) ontbonden schijnhuwelijken na te zien.329 Daarnaast geeft het Hof van Cassatie voorrang
aan artikel 146bis BW. De toets aan artikel 46 Wetboek IPR wordt telkens overgeslagen terwijl
ook buitenlandse wetgevingen schijnhuwelijk niet toelaten.
BESLUIT
141. Aanstaande Turkse echtgenoten die uit de echt willen scheiden in België hebben een
rechtskeuze. Overeenkomstig artikel 5 van de Rome III-Verordening kunnen ze eventueel het
Turks recht kiezen. Uit de interviews en rechtspraak blijkt dat er in het verleden geen
rechtskeuze is gemaakt, noch onder het artikel 55 Wetboek IPR. De echtgenoten zullen dan hun
vonnis moeten laten registreren in de Turkse registers van de burgerlijke stand. In het verleden
konden ze dat enkel door een erkenningsprocedure te starten voor de Turkse rechtbanken. De
verandering zal komen dankzij artikel 4 van het Turks Decreet. Voortaan zullen de echtgenoten
slechts dankzij een melding aan een Turks consulaat of bevolkingsbureau het buitenlands
echtscheidingsvonnis kunnen registreren. Echter stelt het Turks Decreet een belangrijk
voorwaarde voorop: de betrokkenen moeten de registratie samen verzoeken. De moeilijkheden
bij de lange erkenningsprocedures was omdat de telkens een partij lastig deed. Mijns inziens
zal die voorwaarde dan ook het doel van artikel 4 Turks Decreet, zijnde het vermijden van lange
procedures, ondermijnen.
Echtgenoten kunnen ook in Turkije uit de echt scheiden. Het Turks echtscheidingsvonnis zal
dan in België worden erkend. In het verleden traden er problemen op rond de erkenning van
die vonnissen. Volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand diende het Belgisch recht te
worden toegepast of was de Belgische rechter exclusief bevoegd. De rechtbanken wezen
meermaals de argumenten van de burgerlijke stand af. De Belgische rechters zijn niet exclusief
bevoegd inzake echtscheidingen en de echtgenoten kunnen steeds het Turks recht kiezen indien
zij dat wensen.
Er is geen recente rechtspraak omtrent de erkenning van Turkse echtscheidingsvonnissen. Uit
de interviews blijkt dat er geen problemen meer zijn daaromtrent. Hier en daar treden er slechts
problemen op in de steden als Kortrijk. Echter aan de andere kant zijn er ook niet veel
registraties van Turkse echtscheidingsvonnissen bij de burgerlijke stand.
329 Ibid., 824, 33.
106
HOOFDSTUK 3 AFSTAMMING
INLEIDING
142. In dit laatste hoofdstuk zal ik de moeilijkheden die zich voordoen rond Turkse
afstammingszaken onder de loep nemen. In de eerste orde zal ik de afstammingsband bespreken
(AFDELING 1). In dit kader leg ik het belang van de twee-in-één-vordering uit. Daarna besteed
ik aandacht aan het Turks afstammingrecht en de problemen die rond het aangewezen Turks
recht kunnen optreden. In de tweede orde bespreek ik enkele vluchtmechanismen. Over de
erkenning van geboorteakten in België (zie supra 16, nrs. 22 e.v.).
143. Volgens interviews en rechtspraak blijkt dat afstammingszaken met een Turks element
vaak terugkomen. Vooral in Gent hebben de magistraten ervaring en kennis van het Turks
afstammingsrecht.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Ik houd geen statistieken bij, maar iedere zitting heb ik
één of twee gevallen waar er een afstamming met een internationaal karakter ter sprake komt.
Er zijn ongeveer 40-tal zaken op een jaar. Vaak gaan de geschillen niet om personen van
Europese nationaliteit. (Van de 40 zaken waren er recent slechts 3 gevallen uit Europa zijnde
Nederland, Portugal en Duitsland). Het gaat vooral om Turkse en Marokkaanse
afstammingszaken.
Jurist van het agentschap integratie en inburgering – Het merendeel (ongeveer de helft) van
de IPR vragen met een Turks element gaat over de vaststelling van afstamming.
107
AFDELING 1 HET TOEPASSELIJK RECHT OP DE AFSTAMMINGSBAND
§ 1 Artikel 62 e.v. Wetboek IPR en de twee-in-één-vordering
144. Het toepasselijk recht voor de vaststelling en betwisting van een afstammingsband
wordt beheerst door de artikelen 62 e.v. van het Wetboek IPR en niet door internationale
verdragen. De verwijzingsregel van artikel 62 Wetboek IPR duidt het nationale recht van de
Staat van een persoon aan bij de geboorte van het kind. Het recht, dat overeenkomstig artikel
62 is vastgesteld, bepaalt onder andere aan wie het toegelaten is een afstammingsband te doen
vaststellen of te betwisten.330
De wetgever kiest de nationaliteit als aanknopingspunt voor de vaststelling en betwisting van
vaderschap. Daarnaast gaat het om de nationaliteit van de ouder en niet van het kind om
“cirkelredeneringen”331 te vermijden. Vroeger werd de afstamming bepaald door de
nationaliteit van het kind, maar die nationaliteit wordt pas bepaald na de afstamming van het
kind.332
145. Indien de afstammingsband tussen het kind en de juridische vader wordt betwist en
vervolgens de afstamming tussen het kind en de biologische vader wordt vastgesteld, rijst de
vraag wiens recht van nationaliteit, van de juridische vader of van de biologische vader,
toepasselijk is op de procedure. Is het recht van de Staat van de biologische vader van
toepassing op heel de procedure of dat van de juridische vader? Of moet een onderscheid
worden gemaakt tussen de betwisting en de vaststelling van vaderschap? Overeenkomstig de
Wet tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het
vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan van 1 juli 2006333 (hierna:
“Afstammingswet”) kan de biologische vader een vordering tot betwisting van vaderschap
instellen in België, waarna een succesvolle betwisting het vaderschap van de genetische vader
330 Art. 63, 1° Wetboek IPR. 331 Verslag Kamercommissie, Parl.St. Kamer 2003-04, nr. 51K1078/005, 12. 332 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 88, nr. 153. 333 BS 29 december 2006, inwerking getreden op 1 juli 2007.
108
wordt vastgesteld.334 Dat is de zogenaamde twee-in-één-vordering van artikel 318, § 5 BW335.
In deze twee-in-één-vordering wordt enerzijds het vaderschap van de wettelijke vader betwist,
anderzijds wordt het vaderschap van de biologische vader vastgesteld. De twee-in-één-
vordering is ook binnen gesijpeld in het internationaal privaatrecht. Na de inwerkingtreding van
deze vordering rees de vraag volgens welk recht vaderschap moet worden betwist en volgens
welk het vaderschap van de vermeende vader moet worden vastgesteld. Ik illustreer dit aan de
hand van een voorbeeld: een kind heeft als wettelijke vader een man met de Turkse nationaliteit
en als biologische vader een man met de Belgische nationaliteit. In dit opzicht zijn er twee
verschillende opvattingen om het toepasselijk recht aan de hand van artikel 62 Wetboek IPR te
bepalen. Enerzijds is de monistische visie van opvatting dat de betwisting én de vaststelling van
vaderschap moet worden bepaald aan de hand van het recht van de Staat van de vermeende
vader, in casu het Belgisch recht.336 Anderzijds is de dualistische visie van opvatting dat het
aangewezen recht wordt bepaald door het recht van de staat van de wettelijke vader en door het
recht van de staat van de biologische vader. Volgens de bovenstaande illustratie betekent dat
de betwisting van vaderschap moet worden beoordeeld naar het Turks recht337 en de vaststelling
van vaderschap naar het Belgisch recht.
Het hof van beroep te Luik paste de monistische visie in zijn arrest van 10 juli 2008. “Or,
l’appelant est de nationalité marocaine et en vertu de l’article 62 du Code de droit
international privé, l’établissement de la paternité d’une personne est régi par le droit dont
elle a la nationalité au moment de la naissance. Il y a donc lieu d’examiner la loi
marocaine.” Het hof gebruikte op de betwisting én op de vaststelling van het vaderschap het
recht toe van de Marokkaanse nationaliteit van de biologische vader. Het hof hechtte geen
belang aan het Tunesische recht van de juridische vader.338
De dualistische visie vormt de meerderheidsopvatting in de rechtspraak.339 Die visie zal op de
betwisting van het vaderschap het recht van de Staat van de juridische vader en op de
334 Art. 7 van de Afstammingswet. 335 Art. 318, § 5 BW: “De vordering tot betwisting die wordt ingesteld door de persoon die beweert de biologische vader van het kind te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing welke die vordering tot betwisting inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van de afstammingsband van de verzoeker met zich.” 336 Want de biologische vader heeft de Belgische nationaliteit. 337 Want de wettelijke vader heeft de Turkse nationaliteit. 338 Luik 10 juli 2008, JT 2009, 538. 339 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 5 november 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 121; Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 19 maart 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 145.
109
vaststelling van het vaderschap het recht van de Staat van de vermeende vader toepassen. Die
visie kwam bijvoorbeeld voor in het vonnis van 20 oktober 2011 van de rechtbank van eerste
aanleg te Gent, waarin het Belgisch recht van toepassing was op de betwisting van de juridische
vader en het Algerijns recht op de vaststelling van vaderschap.340 Een ander voorbeeld is een
vonnis van de familierechtbank te Gent.341 De juridische vader en de vermeende biologische
vader hebben beiden de Turkse nationaliteit. Ondanks het feit dat ze beiden de Turkse
nationaliteit hebben, zet de rechter zich neer bij de meerderheidsopvatting en volgt met name
uitdrukkelijk de dualistische visie. In latere vonnissen van 5 november 2015342 en 21 januari
2016343 behoudt dezelfde rechter haar standpunt.344
De vraag die rijst, is wat de correcte toepassing is van artikel 62 Wetboek IPR. Noch de
omzendbrief van 23 september 2014 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004
houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het
personeelsstatuut345, noch de Memorie van Toelichting bij het Wetboek IPR maken een
melding. Niettemin zit in artikel 62 Wetboek IPR reeds een duidelijke verwijzingsregel.346 Het
artikel toont aan dat “de betwisting en de vaststelling van de afstammingsband ten opzichte een
persoon worden beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Het is
het recht van de nationaliteit van wie het vaderschap wordt betwist en het recht van de
nationaliteit van wie het vaderschap wordt vastgesteld”. De twee-in-één-vordering stamt voort
uit het Belgisch familierecht. Internationaal privaatrecht is geen materieel recht, maar juist een
middel tot het zoeken en toepassen van het materieel recht van een Staat in een bepaald geschil.
Pas indien het recht van een staat is aangewezen, kan het materieel recht van deze staat worden
toegepast. De monistische visie verwart dit onderscheid. Het is niet omdat men twee
vorderingen in één toepast, dat men daarbij ook maar het recht van één staat moet toepassen.347
Bovendien zou die visie volgens bepaalde auteurs ongelijkheid teweegbrengen aangezien het
340 Rb. Gent 20 oktober 2011, T.Fam.2011, nr. 10, 237. 341 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 19 maart 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 143. 342 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 5 november 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 121. 343 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 januari 2016, AR nr. 15/3163/A, onuitg. 344 In deze zaak heeft de wettelijke vader de Belgische nationaliteit en de vermeende vader de Dominicaanse. 345 Omzendbrief van 23 september 2014 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelsstatuut BS 28 september 2004, inwerkingtreding 28 september 2004. 346 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 129, nr. 203. 347 Ibid.
110
toepasselijk recht dan afhangt van degene die de vordering instelt.348 Met andere woorden, het
toepasselijk recht dat wordt aangewend, telkens naargelang degene die het initiatief neemt om
een afstammingsvordering in te stellen, is discriminerend ten aanzien van de
belanghebbenden.349 Daarnaast is het discriminerend in de vorderingen tot betwisting van
vaderschap waarbij de vaststelling van vaderschap niet wordt gevorderd. In die procedures tot
enkel de betwisting van vaderschap zal het recht worden toegepast van de juridische vader. In
die gevallen kent de rechter de nationaliteit van de vermeende vader niet. Terwijl in zaken
waarbij de eiser ook de vaststelling van vaderschap vordert, zal het recht van de nationaliteit
van de vermeende vader worden toegepast. Gezien de verwarringen en de mogelijke
discriminaties die de monistische visie teweeg kan brengen, is de dualistische visie de juiste
toepassing van artikel 62 van het Wetboek IPR. Een rechter heeft in haar interview tevens
vermeld dat de dualistische visie past bij artikel 62 Wetboek IPR. In deze masterproef zal ik
dan ook de meerderheidsvisie volgen.
§ 2 Een korte weergave van het Turks afstammingsrecht
146. In de Turkse gemeenschap in België kunnen afstammingsgeschillen ontstaan. In de
procedures waarbij het vaderschap van de juridische of biologische vaders met Turkse
nationaliteit worden betwist of vastgesteld, zullen overeenkomstig artikel 62 Wetboek IPR het
Turks afstammingsrecht worden toegepast op het rechtsgeschil. Gezien dat artikel verwijst naar
de wettelijke bepalingen van het herkomstland is het van belang om het Turks afstammingsrecht
van dichtbij te bekijken.
147. In deze masterproef zal ik niet de regels met betrekking tot adoptie, gezag en de
gevolgen van verwantschap bespreken. In deze korte weergave besteed ik enkel aandacht aan
het ontstaan, vaststelling, betwisting van het vaderlijk vaderschap, en de actoren in dit kader.
In deze uiteenzetting probeer ik ook een antwoord te geven op de vragen die bij het Turks
afstammingsrecht kunnen worden gesteld.
348 Zie ook J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 129, nr. 203; S. RUTTEN en K. SAARLOOS, Van afstamming tot nationaliteit, Deventer, Kluwer, 2013, 135. 349 P. SENAEVE, “Het toepasselijk recht bij een 2 in 1-vordering”, (noot onder Gent 20 oktober 2011), T.Fam. 2011, nr. 10, 237.
111
1. Ontstaan van vaderlijke verwantschap
148. De artikelen 282 tot en met 351 Turks BW bepalen het ontstaan en de gevolgen van de
soybagi (letterlijk vertaald als “verwantschap”). Het Turks BW bepaalt de afstamming van het
kind enkel ten opzichte van zijn moeder en zijn vader.350 De verwantschap tussen het kind en
de moeder ontstaat door geboorte.351 Die verwantschap komt van rechtswege tot stand352 en
houdt een onweerlegbaar vermoeden in353. De verwantschap tussen het kind en de vader
ontstaat door zijn huwelijk met de moeder, door erkenning of door gerechtelijke vaststelling.354
In tegensteling tot het moederschap houdt het vaderschap steeds een weerlegbaar vermoeden
in tot het tegenbewijs is geleverd.355
In de praktijk voordoen zich voornamelijk problemen rond de vaststelling en de betwisting van
het vaderschap en niet het moederschap. Bijgevolg zal ik slechts de nadruk leggen op het
vaderschap.
149. Volgens het Turks BW zijn er vier manieren om het vaderschap van een kind te laten
vaststellen: wettelijke vermoedens door huwelijk, erkenning, gerechtelijke vaststelling van
vaderschap en ten slotte adoptie. De adoptie zal ik niet bespreken.
a. Huwelijk
150. In eerste instantie ontstaat het vaderschap door het huwelijk van de echtgenoot met de
moeder op grond van artikel 285 Turks BW. Dit houdt een vermoeden van vaderschap of
babalik karinesi in.
350 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 321. 351 Art. 282, lid 1 Turks BW. 352 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 326. 353 Ibid., 328. 354 Art. 282, lid 2 BW. 355 D. ATEŞ KARAMAN en T. AKINTÜRK, Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku (Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, 2013, 328.
112
Artikel 285 Turks BW:
“Vader van het kind, dat gedurende het huwelijk of binnen driehonderd dagen na
beëindiging van het huwelijk is geboren, is de echtgenoot.
Indien het kind is geboren na verloop van deze periode kan het feit dat de moeder
zwanger is geraakt tijdens het huwelijk als bewijs dienen voor de verwantschap tussen
het kind en de echtgenoot.
Indien de echtgenoot vermist verklaard is, vangt de termijn van driehonderd dagen aan
op het tijdstip van het levensgevaar of van het laatst ontvangen bericht.”
Artikel 290 Turks BW:
“Indien het kind binnen driehonderd dagen na beëindiging van het huwelijk is geboren
en de moeder binnen deze periode is hertrouwd, wordt de echtgenoot uit het tweede
huwelijk geacht de vader te zijn.
Wanneer dit vermoeden weerlegd wordt, wordt de echtgenoot uit het eerste huwelijk
geacht de vader te zijn.”
De bovenstaande bepalingen zijn ook van toepassing op de buitenhuwelijkse kinderen indien
de moeder en de vader later met elkaar trouwen.356
b. Erkenning van vaderschap
151. Erkenning van vaderschap is een eenzijdige wilsverklaring door de vader.357 Een kind
wiens afstamming niet is vastgesteld kan, eventueel prenataal358, worden erkend. Erkenning
geschiedt door een schriftelijke verklaring door de vader bij de ambtenaar van de burgerlijke
stand of bij de rechtbank, of door een mededeling in een authentieke akte of in zijn testament.359
Een vader kan zijn kind ook erkennen bij de Turkse consulaten in België.360 Artikel 295, lid 3
356 Art. 292 Turks BW. 357 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 280, nr. 1420. 358 Ibid., 284, nr. 1439. 359 Art. 295, lid 2 Turks BW en art. 28 van de Turkse Wet op de Bevolkingsdienst. 360 Of de vader kan de erkenning die hij heeft gedaan voor de Belgische ambtenaren van de burgerlijke stand of de gerechtelijke vaststelling via de rechtbank aan een Turkse Consulaat geven met een vertaling ervan. TURKS CONSULAAT, “Babalık tanıma senedi ile çocuğu tanıma (dış temsilcilikte)” (Verklaring tot erkenning van vaderschap”), https://www.konsolosluk.gov.tr/Procedure/ShowProcedureDetail/?procedureId=1&procedureDetailId=5009.
113
Turks BW geeft duidelijk weer dat indien het kind is verwant met een andere man, het niet kan
worden erkend zolang die verwantschap niet ongeldig is verklaard. Daarnaast kan een kind van
wie geen afstammingsband bestaat met zijn moeder niet erkend worden.361
De erkenning is niet gebonden aan de toestemming van het kind of de moeder.362 Gezien dat
eenzijdig karakter van de erkenning, biedt het Turks BW de mogelijkheid tot annulering of
vernietiging van de erkenning van vaderschap.363 De moeder, het kind, bij het overlijden van
het kind zijn nakomelingen, het Openbaar Ministerie, de Staatskas364 en andere
belanghebbenden365 kunnen de annulering of de vernietiging van de erkenning verzoeken op
grond van artikel 298 Turks BW. Deze laatsten moeten dan bewijzen dat de erkenner niet de
biologische vader is van het kind. De erkenner kan ook de vernietiging van zijn erkenning
vragen wegens bedrog, bedreiging of dwaling.366 367
In de Belgische rechtspraak heb ik geen publicerend vonnis of arrest gevonden in verband met
een Turkse erkenning van vaderschap. Er is een Nederlandse uitspraak van de rechtbank te ’s-
Gravenhage. Een Spaanse vrouw bevalt van een kind. Een Turkse man is de biologische vader.
Er is geen vaderschap in hoofde van het kind vastgesteld en de man wenst zijn kind te erkennen.
Hij vordert een vervangende toestemming van de moeder bij de Nederlandse rechtbank. Het
Nederlands recht maakt een onderscheid tussen het toepasselijk recht op de toestemming van
de vader en het toepasselijk recht op de toestemming van de moeder. Gezien de man de Turkse
nationaliteit bezit en de vrouw de Spaanse, zal op de toestemming van de vader het Turks recht
en op de toestemming van de moeder het Spaans recht worden toegepast overeenkomstig artikel
361 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 280, nr. 1421. 362 Ibid., 280, nr. 1424. 363 I. ÖZBAY en Ş. AKSAN NAR, “Son Yasal Değisikler Çerçevesinde tanimanin iptali davasi ve bu dava uygulanacak usul” (De annulatie van de erkenning en het toepasselijk recht binnen het kader van de nieuwe wetswijzigingen), Hukuk Dergi Erzincan, 2010, 196. http://hukukdergi.erzincan.edu.tr. 364 Ibid., 201. Gezien erkenning door de vader erfrechten met zich meebrengt heeft de Turkse wetgever ook aan de Staatskas een vorderingsrecht toegekend. 365 Ibid.; De Turkse wetgever geeft geen uitleg wie tot de andere belanghebbende behoort. ÖZBAY en AKSAN vermelden dat het bijvoorbeeld kan om personen wiens erfrecht door de nieuwe afstammingsband tussen het kind en de vader beperkt wordt een mogelijkheid krijgt tot de vernietiging van de erkenning. 366 Art. 297, lid 1 Turks BW. 367 De termijn om een vordering in te stellen zit vervat in artikel 300: “Het recht op een rechtszaak vervalt voor de erkenner een jaar na kennisneming van de grond tot vernietiging of na beëindiging van de bedreiging, en in ieder geval vijf jaar na de erkenning. Het recht van belanghebbenden op een rechtszaak vervalt een jaar na kennisneming van het feit dat de erkenner niet de vader van het kind kan zijn en in ieder geval vijf jaar na de erkenning. Het recht van het kind op een rechtszaak vervalt een jaar na zijn meerderjarigheid. Indien er een gerechtvaardigde reden bestaat voor de overschrijding van bovengenoemde termijnen kan de rechtszaak tot vernietiging worden ingesteld binnen een maand nadat die reden is opgeheven.”
114
4, lid 1 en 4 Nederlandse Wet Conflictenrecht. De rechter stelt vast dat het Spaans recht de
toestemming van de moeder vereist maar deze door de goedkeuring van de rechter kan worden
vervangen.368
152. Gezien de moeder in het Turks recht haar toestemming niet hoeft te geven, rijst de vraag
hoe de erkenning van vaderschap zal plaatsvinden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand
indien de moeder en de vader de Turkse nationaliteit hebben.
Jurist van het agentschap integratie en inburgering – In feite zal het Turks recht van
toepassing zijn. Maar omdat het Turks recht de toestemming van de moeder buiten
beschouwing laat, zullen de meeste ambtenaren van de burgerlijke stand de openbare orde-
exceptie inroepen en zal telkens de toestemming van de moeder toch worden gevraagd.
c. Gerechtelijke vaststelling van vaderschap
153. Terwijl een man zijn vaderschap kan laten vaststellen via erkenning bij de ambtenaar
van de burgerlijke stand, de rechtbank of notaris, kunnen de moeder en het kind369 dit slechts
door een vordering in te stellen bij de rechtbank op grond van artikel 301 Turks BW. De
voorwaarde is dat er geen andere vaderlijke afstammingsband is met een andere man.370
Daarnaast is het vereist dat het kind een afstammingsband heeft met een moeder. Een kind
zonder een moederlijke afstammingsband kan geen vordering instellen bij de rechtbank ter
vaststelling van het vaderschap.371 Deze laatste is mijn inziens in strijd met het belang van het
kind. Ik heb geen voorbeelden gevonden in de Turkse rechtspraak. Volgens mij zou deze
bepaling ook buiten toepassing worden gelaten indien het voor een rechter zou komen in het
belang van het kind.
Gerechtelijke vaststelling van vaderschap is ook mogelijk na het overlijden van de biologische
vader overeenkomstig artikel 301, lid 2 Turks BW. Daartoe is er een voorbeeld uit de Belgische
rechtspraak van de familierechtbank te Gent.372 Twee echtgenoten scheiden uit de echt.
Ondertussen hertrouwt de man met een andere vrouw maar ook zij scheiden. Later bevalt de
eerste vrouw van twee dochters. De vaderlijke afstamming van de meisjes staan niet vast, maar
368 Rb. ’s-Gravenhage (NL) 3 maart 2008, nr. 286201, www.navigator.nl. 369 Indien het kind minderjarig is wordt de vordering gesteld door de kayyim. 370 M. DURAL, T. ÖĞÜZ en A. GÜMÜŞ, Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku (Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 290, nr. 1466. 371 Ibid. 372 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 mei 2015, [email protected] 2015, nr. 4, 37-42.
115
nadien overlijdt de vader. Een kayyim373 of voogd ad hoc wordt ingesteld voor de meisjes en
zij vorderen de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van hun biologische vader. De
man had de Turkse nationaliteit op het moment van de geboorte van de meisjes waardoor het
afstammingsgeschil een internationaal karakter verkrijgt. De rechtbank verklaart de vordering
ook ontvankelijk en stelt een DNA-onderzoek in.
2. Betwisting van het vermoeden vaderschap
154. Eens het vaderschap van een man is vastgesteld ten opzichte van een kind, is het
mogelijk voor bepaalde actoren in bepaalde omstandigheden om het vermoeden van vaderschap
ongedaan te maken. In eerste instantie zal ik de bepalingen rond het betwistingsrecht en de
actoren die een vorderingsrecht hebben omschrijven. Vervolgens zal de discussie die zich
voordoet in verband met bepaalde punten van de Turkse rechtsleer weergeven. De betwisting
van de erkenning van vaderschap heb ik besproken (zie supra 113, nr. 151)
a. Betwisting vermoeden van vaderschap
1) Bewijs
155. Het vaderschap houdt een weerlegbaar vermoeden in. Dit vermoeden kan worden
weerlegd door een tegenbewijs te leveren. De vraag die rijst, is wanneer een bewijs dient te
worden geleverd om het vermoeden te kunnen weerleggen. De eerste situatie is de verwekking
van het kind tijdens het huwelijk. Het kind dat is geboren na verloop van een termijn van
honderdtachtig dagen na aanvang van het huwelijk en binnen driehonderd dagen na beëindiging
van het huwelijk, wordt geacht te zijn verwekt binnen het huwelijk. Indien het kind in die
periode is verwekt, dient de verzoeker overeenkomstig artikel 287 Turks BW te bewijzen dat
de echtgenoot niet de vader is van het kind. De tweede situatie betreft de verwekking van het
kind vóór het huwelijk of ten tijde van het gescheiden leven van de echtgenoten. Dan hoeft de
verzoeker geen bewijs te leveren overeenkomstig artikel 288, lid 1 Turks BW. Echter, het
vermoeden van vaderschap van de echtgenoot blijft van kracht indien er geloofwaardig bewijs
is van geslachtsgemeenschap van de echtgenoot met zijn vrouw tijdens zwangerschap.
373 Zie infra 123, nrs. 167 e.v.
116
2) Vorderingsrecht
156. Het vermoeden kan slecht worden weerlegd door een vordering in te stellen tot
ontkenning van vaderschap bij de rechtbank. Degenen die een vorderingsrecht tot betwisting
van vaderschap hebben zijn, de juridische vader; de ouders of de nakomelingen van de
juridische vader en de vermeende biologische vader; het meerderjarig kind en het minderjarig
kind door een kayyim.
157. Artikel 286 Turks BW stelt heel duidelijk dat in eerste instantie de juridische vader en
het kind het vaderschap kunnen betwisten. Vervolgens vermeldt artikel 291 het
betwistingsrecht van de restcategorie. Artikel 291 wordt beheerst onder het punt ‘Het
vorderingsrecht van de andere belanghebbenden’. Deze twee artikelen luiden als volgt:
Artikel 286 Turks BW
“De echtgenoot kan door het indienen van een verzoek tot ontkenning van verwantschap
het vermoeden van zijn vaderschap weerleggen. Deze rechtszaak is gericht tegen de
moeder en het kind.
Ook het kind is gerechtigd tot een rechtszaak. Deze rechtszaak is gericht tegen de
moeder en de echtgenoot.”
Artikel 291 Turks BW
“Indien de echtgenoot voor het einde van de termijn tot het instellen van de procedure
overleden of vermist is of handelingsonbekwaam geworden is, kan de procedure tot
ontkenning van verwantschap door de nakomelingen van de echtgenoot, zijn moeder,
zijn vader, oftewel degene die beweert de vader te zijn, ingesteld worden binnen een
jaar na de wetenschap van de geboorte, van het overlijden van de echtgenoot, zijn
voortdurende handelingsonbekwaamheid of de verklaring van zijn vermissing.
De kayyim die voor het minderjarige kind wordt aangesteld, stelt een rechtszaak tot
ontkenning van het vaderschap in binnen een jaar na de bekendmaking aan hem van de
beslissing tot de aanstelling en in ieder geval binnen vijf jaar na de geboorte.
De bepalingen met betrekking tot de door de echtgenoot in te stellen rechtszaak tot
ontkenning van de verwantschap worden op analoge wijze toegepast.”
117
Een voorbeeld uit de Belgische rechtspraak waarbij een Turkse juridische vader zijn vaderschap
betwist is het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Eupen.374 De man is ten tijde van de
geboorte van het kind getrouwd met de vrouw waardoor hij wordt vermoed vader te zijn op
grond van de artikelen 282 en 285 van het Turks BW. Hij vordert de betwisting van zijn
vaderschap op grond van de artikelen 286 en 289 Turks BW. Gezien de vrouw
geslachtsgemeenschap had zowel met haar Turkse echtgenoot als de Roemeense man, stelt de
rechtbank een vaderschapstest in.
De Turkse wetgever hecht belang aan het betwistingsrecht van de juridische vader en het kind
zelf.375 Hij toont dit aan door de structuur van het wetboek. De echtgenoot en het kind worden
eerst vermeld in het wetboek. Pas daarna, onder een ander punt wordt de restcategorie, met
name ‘de andere belanghebbenden’ weergegeven. Vervolgens kan er in artikel 291 Turks BW
een onderscheid worden gemaakt tussen twee groepen. De eerste groep bestaat uit de
nakomelingen, de vader of de moeder van de juridische vader en degene die beweert de vader
te zijn, indien de juridische vader niet de mogelijkheid beschikt zelf zijn vorderingsrecht uit te
oefenen. De wetgever stelt als voorwaarde dat de echtgenoot binnen de termijn van zijn
vorderingsrecht moet overlijden, vermist worden verklaard of geen onderscheidingsvermogen
hebben. Slechts dan kunnen zijn ouders, nakomelingen en biologische vader een vordering
instellen. De biologische vader heeft dus slechts een beperkt betwistingsrecht. Een voorbeeld
waarbij de eiser de biologische vader is van het kind is een arrest van het Turks Hof van
Cassatie. Het kind is geboren binnen het huwelijk van zijn moeder en verweerder. Ondertussen
is de moeder en de verweerder gescheiden, echter heeft het kind de verweerder als juridische
vader. De biologische vader eist de betwisting van het vaderschap. Het Hof geeft aan dat de
verweerder nog in leven is, beschikt over onderscheidingsvermogen en niet vermist is
verklaard. Vervolgens heeft de biologische vader geen mogelijkheid tot betwisting van
vaderschap.376
De tweede groep belanghebbende is de kayyim377. Een minderjarig kind kan eveneens een
betwisting tot vaderschap instellen.
374 Rb. Eupen 2 maart 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 123-126. 375 Art. 286 Turks BW. 376 Yarg. 4 februari 2010 (TR), nr. 18877/1754, e-uyar.com. 377 Meer uitleg kayyim zie infra 123, nrs. 167 e.v.
118
158. Een vordering tot betwisting van vaderschap stelt de juridische vader in tegen de moeder
en het kind.378 Indien het kind deze vordering instelt, is deze gericht tegen de moeder en de
echtgenoot.379
159. De moeder heeft geen betwistingsrecht. Ook het Turkse Hof van Cassatie heeft
geoordeeld dat de moeder geen vorderingsrecht tot betwisting van vaderschap heeft. In de zaak
tekende de moeder een beroep aan bij de rechtbank waarin ze stelde dat een andere man de
biologische vader was van haar kind en niet haar echtgenoot. Ze wenste de betwisting van het
vaderschap van haar echtgenoot. Het Turkse Hof van Cassatie oordeelde: “De echtgenoot en
het kind kunnen het vaderschap betwisten. De moeder kan geen vordering instellen.”380
3) Termijn
160. De termijn voor de betwisting van vaderschap is bepaald onder de artikelen 289 en 291
Turks BW. De artikelen luiden als volgt:
Artikel 289 Turks BW
“De echtgenoot is verplicht de rechtszaak te beginnen binnen een jaar nadat hij
vernomen heeft van de geboorte van het kind en van het feit dat hij de vader niet is, of
tot de wetenschap is gekomen dat de moeder geslachtsgemeenschap heeft gehad met
een andere man ten tijde van de zwangerschap, en in ieder geval binnen vijf jaar na de
geboorte van het kind.
Het kind is verplicht de procedure te beginnen uiterlijk binnen een jaar na zijn
meerderjarigheid.
Indien er een gerechtvaardigde reden bestaat voor de overschrijding van de termijn,
vangt de termijn van een jaar aan nadat die reden is vervallen.”
Het Turks Grondwettelijk Hof heeft zijn arrest van 25 juni 2009 de woorden ‘in ieder geval
binnen vijf jaar na de geboorte’ vernietigd.
378 Art. 286, lid 1 Turks BW. 379 Art. 286, lid 2 Turks BW. 380 Yarg. 12 juni 2008 (TR), 100000/8665 in Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1076.
119
Artikel 291, lid 2 Turks BW
“De kayyim die voor het minderjarige kind wordt aangesteld, stelt een rechtszaak tot
ontkenning van het vaderschap in binnen een jaar na de bekendmaking aan hem van de
beslissing tot de aanstelling en in ieder geval binnen vijf jaar na de geboorte.”
Het Turks Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 10 oktober 2013 de woorden ‘in ieder
geval binnen vijf jaar na de geboorte’ vernietigd.
b. Discriminatie in hoofde van de moeder en de biologische vader
161. Het vorderingsrecht tot de betwisting van erkenning van vaderschap is ruim. Niet enkel
de erkenner en het kind, maar iedere belanghebbende kan de vernietiging van de erkenning van
vaderschap vorderen op grond van de artikelen 297 en 298 Turks BW. Daarentegen behoort het
vorderingsrecht voor de betwisting van het vermoeden van vaderschap volgens de artikelen 286
en 291 van het Turks BW slechts tot een zeer enge groep. De moeder of de biologische vader
putten onder andere geen of beperkt vorderingsrecht uit deze artikelen.
162. In de volgende paragrafen zal ik ingaan op de beweegredenen van de Turkse wetgever
van het Turks BW om enerzijds geen vorderingsrecht toe te kennen aan de moeder en anderzijds
een beperkt vorderingsrecht in te voegen voor de vermeende biologische vader. In het eerste
deel van deze masterproef heb ik reeds vermeld dat het nieuw Turks BW in werking is getreden
in 2002. Daarvoor gold het Türk Kanunu Medenisi381 (hierna: “oud Turks BW”), overgenomen
van het Zwitsers Burgerlijk Wetboek. Om de redenen uit te leggen is het essentieel het oud
Turks BW erbij te betrekken. Daartoe zal ik in dit onderdeel een onderscheid maken tussen het
nieuw Turks BW en het oud Turks BW.
In de Turkse rechtsleer is er weinig informatie te vinden omtrent de beweegredenen van de
Turkse wetgever. Om de ratio legis achter te halen van de afwezigheid van het vorderingsrecht,
dient men terugkeren naar de bedoeling van de wetgever van het oud Turks BW. Aangezien het
oud Turks BW is overgenomen van Zwitserland, moet men zelfs terugkeren naar de bedoeling
van de wetsopstellers van het vroegere Zwitsers Burgerlijk Wetboek.382 Het Zwitsers Burgerlijk
381 TS 4 oktober 1926. 382 Schweizerische Zivilgesetzbuch van 10 december 1907, inwerking getreden 1 januari 912.
120
Wetboek van 1907 is in werking getreden in het jaar 1912. Om de doelstellingen van de
wetgever te achterhalen zal men dus, tot grote verbazing, niet enkel het oud en nieuw Turks
Burgerlijk Wetboek, maar ook het Zwitsers Burgerlijk Wetboek moeten onderzoeken.
163. Aan de grondslag van het wettelijk vermoeden van vaderschap ligt het huwelijk. De
echtgenoot van de moeder wordt de vader van het kind.383 Dit is de eerste reden waarom
voornamelijk de juridische vader een vorderingsrecht bezit. Ondanks het feit dat dit een strikt
persoonlijk recht is, waarbij geen curator of voogd in de plaats van een onbekwaam verklaarde
juridische vader kan optreden384, kunnen de vader, de moeder en de nakomelingen van deze
juridische vader tóch optreden onder strikte voorwaarden.385 Dit recht van de ouders en de
nakomelingen vloeit niet voort uit het vorderingsrecht van de juridische vader zelf, maar is
rechtstreeks toegekend aan deze andere belanghebbenden.
164. Het nieuw Turks BW verruimt en beperkt op bepaalde vlakken het betwistingsrecht van
het oud Turks BW. Aan de ene kant hadden vroeger ook andere actoren een vorderingsrecht tot
betwisting op basis van hun erfrechtelijk belang. Aan de andere kant had de biologische vader
geen enkele mogelijkheid tot betwisting van vaderschap, maar met de intrede van het nieuw
Turks BW krijgt hij nu wel een beperkt recht. Daarnaast zal ik ook de visie van bepaalde Turkse
auteurs weergeven.
Enerzijds betreft het nieuw Turks BW een beperking aangezien vroeger alle386 erfgerechtigden
een vorderingsrecht hadden. Het oud Turks BW gaf met name aan de broers en de zussen van
de juridische vader ook een vorderingsrecht tot opheffing van het juridisch vaderschap.387 Dit
had tot gevolg dat zelfs de nieuwe echtgenote uit het tweede huwelijk van de juridische vader
een vorderingsrecht had.388 Deze aanvullende voorwaarde is met de intrede van het nieuw Turks
BW opgeheven.389 Het nieuw Turks BW heeft dit recht beperkt tot slechts de nakomelingen en
de ouders van de juridische vader.
383 Art. 285 Turks BW. 384 K. OĞUZMAN en M. DURAL, Aile Hukuku (Familierecht), Istanbul, Filiz, 1998, 212. 385 Art. 291 Turks BW. 386 Oud art. 245 Turks BW. 387 Oud art. 256 Turks BW. 388 K. OĞUZMAN en M. DURAL, Aile Hukuku (Familierecht), Istanbul, Filiz, 1998, 213. 389 Ibid.
121
De voorstanders van een vorderingsrecht aan de moeder zagen dit als een positief argument om
de moeder als erfgerechtigde toch een vorderingsrecht toe te kennen. TEKINAY vond het
ontbreken van de vordering voor de moeder een leegte in het oude Turks BW.390 Volgens deze
auteur zijn de beweegredenen die gelden voor het vorderingsrecht van het kind ook van
toepassing bij de moeder. Slechts in uitzonderlijke gevallen zou dit in het nadeel van het kind
kunnen zijn, maar in dat geval moet de rechter de vordering kunnen afwijzen. Daarnaast kan de
redenering dat ‘niemand een voordeel kan halen uit zijn of haar nadelig gedrag’ niet gelden ten
aanzien van de moeder, aangezien men moet uitgaan van de bescherming van de belangen van
het kind zelf.391
De wetsontwerpers van het Zwitsers Burgerlijk Wetboek en bepaalde auteurs392 waren een
absolute tegenstander van de toekenning van een vorderingsrecht aan de moeder en de
biologische vader gezien hun ‘daden’ in strijd zijn met de wet.393 Een ‘overspelige’394 vrouw
kan geen bescherming krijgen als erfgerechtigde, zelfs niet indien ze zou huwen met de
biologische vader. Dit zal, volgens een auteur geen ‘rationele oplossing’ vormen.395 Volgens
deze visie kunnen de beweegredenen die gelden voor het vorderingsrecht van het kind niet
gelden voor de moeder. De moeder zou geldelijke, wraakachtige en andere belangen
vooropstellen. Dankzij haar ‘overspelig’ gedrag zou de moeder een groter aandeel erven van
haar echtgenoot.396 Een uit de echt gescheiden moeder heeft dit recht ook niet. Volgens die
opvatting zou het kind al worden beschermd via zijn eigen vorderingsrecht.397
Kortom, de voorstanders van een betwistingsrecht aan de moeder zagen de ruime oude bepaling
met het erfrechtelijk belang als voorwaarde, als een argument om aan te voeren dat de moeder
ook een vordering zou moeten krijgen. Gezien het oud artikel 245 Turks BW niet meer zo ruim
is opgesteld als voordien, kunnen ze dit niet meer als argument opwerpen.398
390 S.S. TEKINAY, Türk Aile Hukuku (Turks Familierecht), Istanbul, Filiz, 1990, 317-328. 391 K. OĞUZMAN en M. DURAL, Aile Hukuku (Familierecht), Istanbul, Filiz, 1998, 215. 392 Ibid. 393 Z. GÖREN, İsviçre Hukukuna Göre Farklı Cinslerin Eşit Haklara Sahip Olması, Izmir, Dokuz Eylül Üniversitesi Yayını, 1998, 106. 394 Ibid. 395 Ibid. 396 C. Hegnauer, Berner Kommentar zum schweizerischen Privatrecht, Bd. II Das Familienrecht, 2. Abt. Die Verwandtschaft, 1. Teilband: Das eheliche Kindesverhältnis (Art. 252-301 ZGB), Bern, Verlag Stämpfli, 1964, artikel 256. 397 K. OĞUZMAN en M. DURAL, Aile Hukuku (Familierecht), Istanbul, Filiz, 1998, 215. 398Ibid., 214.
122
165. Anderzijds voegt het nieuw Turks BW de woorden ‘degene die beweert de vader te zijn’
toe aan het artikel 291 Turks BW. De toevoeging van deze woorden is een evolutie gezien de
biologische vader geen enkele mogelijkheid had tot betwisting van vaderschap. De Turkse
wetgever stelt zich echter terughoudend op en bindt dat vorderingsrecht aan strikte
voorwaarden. Slechts indien de wettelijke vader vóór het einde van de termijn tot het instellen
van de procedure tot betwisting van vaderschap, overleden, vermist of handelingsonbekwaam
is geworden, kan de procedure tot ontkenning van vaderschap door degene die beweert vader
te zijn worden ingesteld binnen een jaar na de kennis van de geboorte, van het overlijden van
de wettelijke vader, zijn voortdurende handelingsonbekwaamheid of de verklaring van zijn
vermissing.
In tegenstelling tot de verschillende strekkingen t.o.v. moeder, was de oude doctrine absoluut
geen voorstander van een betwistingsrecht aan de biologische vader.399 Deze visie van de
rechtsleer was reeds bezorgd dat zo’n interventie het gezin zou storen. TEKINAY was wel een
voorstander van dit vorderingsrecht maar in een zeer uitzonderlijk geval, met name indien twee
mannen op basis van de wettelijke vermoedens als vader worden aangeduid en indien de
biologische vader later trouwt met de moeder.400
166. Aan de ene kant is het betwistingsrecht beperkt en aan de andere kant verruimd. Slechts
de biologische vader heeft een zeer beperkte vorderingsrecht verkregen maar de moeder krijgt
nog steeds geen recht. De vraag die rijst, is of het beperkte betwistingsrecht voor de biologische
vader en de volledige afwezigheid van dit recht voor de moeder discriminerend is. Een
afstammingsprocedure ligt in de handen van de juridische vader. De moeder en de biologische
vader hangen voorts aan het geweten van de juridische vader.
399 S.S. TEKINAY, Türk Aile Hukuku (Turks Familierecht), Istanbul, Filiz, 1990, 421. 400 Ibid.
123
3. Kayyim
167. Artikel 396 e.v. Turks BW bevatten de bepalingen rond vesayet of vertaald als
“voogdij”. De voogdij-organen bestaan uit voogdij-afdelingen401, voogden en kayyim’s.402 Een
kayyim in afstammingszaken kan worden ingesteld op grond van artikel 426, lid 2 Turks BW:
“De voogdij-autoriteit benoemt op verzoek van de betrokkene of ambtshalve een kayyim indien
in een zaak het belang van de wettelijke vertegenwoordiger strijdig is met het belang van de
minderjarige of de ondervoogdijgestelde.” Een kayyim kan vergeleken worden met een voogd
ad hoc. Artikel 495 Turks BW stelt uitdrukkelijk dat de kayyim specifiek voor een bepaalde
taak wordt aangesteld. Met andere woorden, ingeval een afstammingsband zal de kayyim
specifiek moeten worden aangesteld voor bijvoorbeeld een betwistings- of een
vaststellingsprocedure. Hierbij geef ik twee voorbeelden uit de Belgische rechtspraak. Een
kayyim als vertegenwoordiger van twee meisjes stelt een vordering in bij de familierechtbank
te Gent tot vaststelling van vaderschap van hun overleden vader.403 Een ander voorbeeld van
dezelfde rechtbank is de vordering tot betwisting van vaderschap door kayyim als
vertegenwoordiger van het minderjarig kind.404
Een kayyim wordt niet enkel ingesteld om een procedure door het kind zelf te kunnen opstarten,
maar ook indien de vordering wordt gericht tegen het minderjarig kind. Bijvoorbeeld indien de
juridische vader een betwistingsvordering instelt bij de rechtbank, richt hij zijn vordering tegen
het kind en de moeder.405 Daarom zal er steeds een kayyim worden benoemd in de procedures
waar een minderjarig kind bij betrokken is. Het Turkse Hof van Cassatie oordeelde dat “indien
een vordering tot betwisting van vaderschap is ingesteld tegen het minderjarig kind, kan de
procedure niet verder zolang er geen kayyim is aangesteld”.406 Vervolgens, indien het Turks
BW dat een vordering tegen het kind en de moeder moet worden gericht, kan er geen procedure
worden gestart enkel tegen het kind. Het Turks Hof van Cassatie heeft enkele keren geoordeeld
dat ook de moeder telkens moet worden betrokken.407
401 De voogdij-afdelingen bestaan uit overheidsvoogdij en privaatvoogdij. 402 Art. 396 Turks BW. 403 Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 21 mei 2015, [email protected] 2015, nr. 4, 37. 404 Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 4 december 2014 2015, [email protected] 2015, nr. 4, 55. 405 Bijvoorbeeld art. 286, lid 1 Turks BW. 406 Yarg. 3 juni 2010 (TR), nr. 8364/10893 in Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1058. 407 Yarg. 23 februari 2009 (TR), nr. 1164/2836 en Yarg. 26 februari 2009 (TR), nr. 18297/3263 in Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1060.
124
Daarnaast mag er tussen het kind en de kayyim geen belangenconflict zijn. Een moeder kan dus
niet worden aangesteld als kayyim van haar eigen kind,408 gezien het belang van het kind en de
moeder steeds tegen mekaar botsen409. Daarnaast kan eenzelfde advocaat ook niet tegelijk de
moeder en het kind vertegenwoordigen.410
168. In tegenstelling tot het Belgisch recht, waar het kind ten vroegste vanaf zijn leeftijd van
twaalf jaar een vordering kan instellen411, is er geen leeftijdsvoorwaarde gesteld in het Turks
BW. Met andere woorden, vanaf de geboorte van het kind kan een kayyim worden aangesteld.
Daarnaast vermeldt een procureur in het interview dat hij steeds suggereert in het aanstellen
van een kayyim gezien soms vorderingstermijnen van de wettelijke vader kunnen verstrijken.
Parketmagistraat – Als een vordering is ingesteld door de biologische vader geven we het
advies dat de kayyim of de moeder een tussenvordering instelt.
Indien de moeder een vordering instelt bij de Belgische rechtbanken ter betwisting van het
vaderschap van een Turkse juridische vader zal deze niet mogelijk zijn gezien de Turkse wet
dit niet toelaat. De Belgische rechter zal overgaan tot openbare orde-exceptie overeenkomstig
artikel 21 Wetboek IPR412 waardoor de rechter geen rekening zal houden met het Turks recht
en het Belgisch recht zal toepassen. Mijns inziens is het betrekken van een kayyim bij een
betwistingsprocedure een betere oplossing, gezien een vordering door een kayyim geen
problemen zal opleveren bij de erkenning van het Belgisch afstammingsvonnis in Turkije. Bij
een betwistingsprocedure ingesteld door de moeder bestaat nog steeds het risico dat de Turkse
rechter het vonnis niet zal erkennen.
408 Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1058. 409 Ibid., 1055. 410 Ibid., 1059. 411 Art. 318, § 2 BW. 412 Meer uitleg over de openbare orde-exceptie zie infra 134, nr. 181.
125
AFDELING 2 AFWIJKEN VAN HET AANGEWEZEN TOEPASSELIJK RECHT
169. In een procedure betreffende vaderschap met een grensoverschrijdend element zal het
Turks recht van toepassing zijn op grond van artikel 62 Wetboek IPR indien de juridische of
biologische vader de Turkse nationaliteit heeft. De rechter moet op grond van artikel 15, § 1
Wetboek IPR het buitenlands recht ambtshalve toepassen.413 Hij zal de inhoud van het Turks
recht vaststellen en dit toepassen volgens de in Turkije gevolgde interpretatie. Echter heeft de
rechter op basis van bepaalde mechanismen de mogelijkheid om van het Turks recht af te
wijken. Ik zal slechts aan twee vluchtmechanismen aandacht besteden. In de eerste plaats
bespreek ik de uitzonderingsclausule dat vervat zit in artikel 19 Wetboek IPR. Vervolgens is er
een tweede mogelijkheid voor de rechter om af te wijken van het Turks recht zijnde de openbare
orde-exceptie op grond van artikel 21 Wetboek IPR.
§ 1 Toepassing van het nauwst verbonden recht: de uitzonderingsclausule
170. Het Wetboek IPR voorziet verschillende vluchtmechanismen aan de rechters om te
kunnen afwijken van het Turks recht. Eén van die mechanismen is de uitzonderingsclausule.
De uitzonderingsclausule is opgenomen onder artikel 19 van het Wetboek IPR. Dit artikel geeft
het volgende weer:
Ҥ 1. Het door deze wet aangewezen recht is uitzonderlijk niet van toepassing wanneer
uit het geheel van de omstandigheden kennelijk blijkt dat het geval slechts een zeer
zwakke band heeft met de Staat waarvan het recht is aangewezen maar zeer nauw is
verbonden met een andere Staat. In dit geval wordt het recht van deze andere Staat
toegepast.
Bij de toepassing van het eerste lid wordt inzonderheid rekening gehouden met:
- de nood aan voorspelbaarheid van het toepasselijk recht, en
- de omstandigheid dat de betrokken rechtsverhouding geldig tot stand kwam volgens
de regels van internationaal privaatrecht van Staten waarmee die rechtsverhouding
verbonden was bij haar totstandkoming.
413 J. ERAUW en C. CLIJMANS, Handboek Belgisch Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2006, 279.
126
§ 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing in geval van rechtskeuze door de partijen
overeenkomstig de bepalingen van deze wet, of in geval de aanwijzing van het
toepasselijk recht steunt op de inhoud ervan.”
171. In de rechtspraak zijn er enkele voorbeelden waar de uitzonderingsclausule verschijnt.
Er is echter geen eensgezindheid in de rechtspraak tussen de Waalse rechtbanken en de Vlaamse
rechtbanken.414
De Waalse rechtbanken zijn veel soepeler in het toepassen van artikel 19 Wetboek IPR. Om te
bepalen waar de banden gelegen zijn, kijken de rechters naar de feitelijke elementen. Uit vele
arresten blijkt dat indien alle partijen in België gedomicilieerd zijn, de rechters oordelen dat het
artikel 19 Wetboek IPR van toepassing is. Een voorbeeld daarvan is een vonnis van de
rechtbank van Luik waarbij het Belgisch recht wordt toegepast in plaats van het Brits recht. In
casu verwees artikel 62 naar het Brits recht. De erkenner had de Britse nationaliteit, maar er
was een nauwe verbondenheid met België volgens de rechter. Niet alleen de erkenner zelf was
geboren en leefde in België, maar ook de kinderen.415 In een ander vonnis van de rechtbank van
Nijvel oordeelt de rechtbank dat het Belgisch recht van toepassing was in plaats van het Duits
recht. Gezien zowel de Duitse biologische vader, de Peruviaanse juridische vader en de moeder
gedomicilieerd waren in België, paste de rechtbank artikel 19 Wetboek IPR toe.416 De
familierechtbank van Namen oordeelde in een andere zaak inzake vaststelling van vaderschap
dat aangezien enkel de biologische vader de Marokkaanse nationaliteit bezat, artikel 19
Wetboek IPR van toepassing was.417 In dit geschil hadden de kinderen en de moeder de
Belgische nationaliteit, de kinderen waren in België geboren, iedereen woonde in België. Het
enig internationaal element was de Marokkaanse nationaliteit van de vermeende vader.
Naast de Waalse rechtspraken is de Waalse rechtsleer ook een voorstander van de toepassing
van de uitzonderingsclausule. In een zaak had de rechtbank artikel 21 Wetboek IPR toegepast.
Echter, uit de feiten bleek dat de linken in België waren gelegen. Een auteur licht toe dat de
toepassing van artikel 19 Wetboek IPR geschikter was, gezien de kinderen in België waren
geboren en de verblijfplaats van allen in België waren gelegen. Enkel de Turkse nationaliteit
414 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 133, nr. 213. 415 M. BEAGUE en S. CAP, noot onder Rb. Luik 15 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl. 3, 800. 416 M. FALLON, noot onder Rb. Nijvel 25 oktober 2005, Rev.trim.dr.fam. 2006, afl. 3, 875-876. 417 Famrb. Namen (afd. Namen) 20 mei 2015, Rev.dr.étr. 2016, afl. 188, 296.
127
van de juridische vader was het internationaal element.418 In een ander arrest wordt het
Peruviaans recht buiten beschouwing gelaten omdat de moeder geen betwistingsrecht had op
grond van artikel 21 Wetboek IPR. De auteur van de noot onder dit arrest verwijst naar artikel
19 Wetboek IPR, dat een ander mechanisme bestaat voor eenzelfde oplossing.419
172. De Vlaamse rechtbanken zijn veel strenger. Volgens de familierechtbank van West-
Vlaanderen is er geen nauwe verbondenheid met België indien alle partijen toch in België
wonen maar de Marokkaanse nationaliteit hebben.420 In een zaak voor de rechtbank van Gent
oordeelde de rechtbank dat het Belgisch recht niet van toepassing was aangezien de biologische
vader geen band zou hebben met België. De eiser woonde in Dubai, had de Nederlandse
nationaliteit en was nooit in België gedomicilieerd geweest. De moeder en het kind hadden wel
een woonplaats in België.421 In een andere zaak van de rechtbank van Gent woonden alle
partijen in België en hadden een zwakke band met Turkije volgens de eiser. Enkel de wettelijke
vader had de Turkse nationaliteit. Volgens de rechter was er geen sprake van een zwakke band
waardoor ze het Turks recht heeft toegepast.422
De Memorie van Toelichting stipt aan dat deze uitzonderingsclausule van uitzonderlijke aard
moet blijven.423 De beslissing die steunt op deze clausule zou dan ook de toegepaste
voorwaarden strikt moeten motiveren.424 De Raad van State vreest ook voor het risico van de
ondermijning van de vastheid van de regels.425 Echter neemt volgens de Memorie van
Toelichting de wetgever de nationaliteit als aanknopingsfactor aan, niet om het behoud van de
onderwerping aan het vaderland, maar om het in acht nemen van het beginsel van nauwe band
met dat land en van de belangen van de particulier in de internationale migratie. De nationaliteit
zou in dit verband een objectief criterium vormen van onderscheid.426 Aangezien de bedoeling
van de wetgever de nauwe band in acht nemen is, zou de rechter deze uitzonderingsclausule
van artikel 19 Wetboek IPR kunnen toepassen indien de partijen geen enkel band meer hebben
met Turkije en al hun belangen zijn gelegen in een ander land. Uit mijn interviews met twee
418 G. MATHIEU, noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl. 2, 479. 419 C. HENRICOT, noot onder Bussel 11 mei 2009, Rev.trim.dr.fam. 2010, afl. 2, 628. 420 Famrb. West-Vlaanderen (afd. Brugge) 10 april 2015, [email protected] 2016, afl. 2, 69. 421 Rb. Gent 30 juni 2011, [email protected] 2011, afl. 3, 47. 422 Rb. Gent 9 september 2010, [email protected] 2011, nr. 3, 56-60. 423 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 45. 424 Ibid., 44. 425 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 45. 426 Ibid., 16.
128
rechters van de rechtbank van eerste aanleg blijkt dat ze ook heel streng zijn met artikel 19
Wetboek IPR.
De vraag die ik stelde aan een rechter van de rechtbank van eerste aanleg was wanneer er wel
toepassing kan worden gemaakt van artikel 19 Wetboek IPR en of er toch geen mildere
toepassing van artikel 19 Wetboek IPR mogelijk is. Indien uit de omstandigheden zou blijken
dat de partijen geen enkele band hebben met Turkije, ze allen de Belgische nationaliteit hebben
en slechts de juridische vader de Turkse nationaliteit had op het ogenblik van de geboorte van
het kind maar die inmiddels ook Belg is geworden, zou de toepassing van het Belgisch recht in
plaats van het Turks recht kunnen worden toegepast.
Een rechter van de familierechtbank in Gent heeft me meegedeeld in ons gesprek dat de rechter
slechts één keer artikel 19 Wetboek IPR heeft toegepast.427 De moeder in het geding is tijdens
haar huwelijk van een tweeling bevallen. Haar echtgenoot had toen de Ghanese nationaliteit.
Hun huwelijk is later door echtscheiding ontbonden. De biologische vader van Belgische
nationaliteit vorderde de betwisting van vaderschap en eiste de vaststelling van zijn vaderschap.
Het openbaar ministerie adviseerde tot de niet-ontvankelijkheid van de vordering, gezien het
gebrek aan betwistingsrecht voor de biologische vader. De rechtbank van Gent paste de twee-
in-één-vordering toe in het geschil waardoor de betwisting van vaderschap beoordeeld moest
worden naar het Ghanees recht en de vaststelling van vaderschap naar het Belgisch recht. De
voogd ad hoc over de minderjarige kinderen riep artikel 19 Wetboek IPR in. Volgens de voogd
was er een zeer zwakke band met Ghana en een sterke band met België. Alle partijen woonden
jaren in België en ze hadden allen (inmiddels) de Belgische nationaliteit verworven. De rechter
vermeldde dat artikel 19 Wetboek IPR zeer strikt moet worden toegepast. Volgens de rechter
was er een zwakke band met Ghana gezien het feit dat de juridische vader inmiddels de
Belgische nationaliteit heeft verworven en slechts op het ogenblik van de geboorte de Ghanese
nationaliteit had. Daarnaast had hij tot zomer 2005 in Ghana gewoond. Volgens het interview
met de rechter was de latere verwerving van de Belgische nationaliteit door de juridische vader
doorslaggevend. Iedereen in het geding had met name de Belgische nationaliteit en verbleef in
België. Dit vonnis is een voorbeeld van een zeer strikte toepassing van artikel 19 Wetboek IPR.
427 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 januari 2016, AR 15/3163/A onuitg.
129
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Ik had artikel 19 Wetboek IPR nog nooit toegepast en
recent wel gedaan omdat iedereen inmiddels was Belg geworden. De eiser heeft de Belgische
nationaliteit sinds 1994, de tweeling is geboren in 2005. De biologische vader eist het
vaderschap op. De juridische vader van de kinderen was een Ghanese. Artikel 19 Wetboek IPR
was wel van toepassing gezien de enige verbinding met de zaak met Ghana was de nationaliteit
van de juridische vader op het ogenblik van de geboorte, maar middels is hij ook Belg
geworden. Er was een zwakke band met Ghana en een sterke band met België.
Een advocaat uit Brussel deelde in het interview mee dat ze eenmaal het artikel 19 Wetboek
IPR heeft ingeroepen.
Advocaat (Brussel) – Ik heb recent een probleem gehad in verband met betwisting van
vaderschap. Turks recht was van toepassing maar je kon het niet oplossen door het Turks recht.
Als aanknopingspunt heb ik een ander artikel moeten toepassen. De procedure kon niet verder
omdat we de wettelijke vader, die in Turkije verbleef niet konden vinden. Daarnaast was hij
ook niet overleden of handelingsonbekwaam. Ik heb dan artikel 19 Wetboek IPR ingeroepen en
de Brusselse rechtbank heeft het aanvaard. Hun band met België was sterker dan Turkije. Ze
hadden de Belgische nationaliteit en hun leven was hier in België. Enkel de juridische vader
had de Turkse nationaliteit. (…) De betrokkenen in het geding zouden ook hun Belgisch vonnis
niet laten erkennen in Turkije want ze hadden geen band meer met Turkije.
Indien artikel 19 Wetboek IPR wordt toegepast dient men alle belangen van alle partijen te
beoordelen. Mijns inziens kon de rechter in de bovenstaande zaak niet het artikel 19 Wetboek
IPR toepassen. De juridische vader had de Turkse nationaliteit en bevond zich in Turkije. Zijn
belangen lagen daardoor wél in Turkije.
173. De rechtspraak is heel uiteenlopend. De Waalse rechters oordelen soepeler dan de
Vlaamse. Volgens VERHELLEN is de nadruk van de uitzonderingsclausule door de Waalse
auteurs een reden van het regelmatig terugkomen in de Waalse uitspraken.428 De Vlaamse
rechtbanken hebben een zeer strikte houding t.o.v. artikel 19 Wetboek IPR. Daarnaast, uit de
428 J. VERHELLEN, Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 137, nr. 216.
130
interviews blijkt dat de rechtbank van Dendermonde ook eerder artikel 19 Wetboek IPR
toepaste in afstammingszaken.
Parketmagistraat – Vroeger in Dendermonde bij afstammingszaken werd artikel 19 Wetboek
IPR toegepast. Maar dan moest Wetboek IPR toch niet komen met artikel 62 Wetboek IPR? (…)
Ik zou het ook nooit toepassen, want dan krijg je het probleem in welke gevallen je het wel en
niet toepast. Het is ook een gevaarlijk precedent. Je zet de deur dan een beetje open.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Er zijn rechters in Wallonië die soepeler zijn en
makkelijker artikel 19 Wetboek IPR toepassen. In Dendermonde pasten ze vroeger ook geregeld
19 Wetboek IPR toe. Echter, artikel 19 is echt een uitzondering en op den duur wordt het dan
de regel. Dat aanknopingspunt van nationaliteit onder artikel 62 Wetboek IPR is nu eenmaal
gekozen.
§ 2 Exceptie van de internationale openbare orde
174. Het tweede vluchtmechanisme dat ik behandel in deze masterproef is de exceptie van
de internationale openbare orde, dat vervat zit in artikel 21 van het Wetboek IPR. Artikel 21
Wetboek IPR luidt als volgt:
“De toepassing van een bepaling uit het door deze wet aangewezen buitenlands recht
wordt geweigerd voor zover zij tot een resultaat zou leiden dat kennelijk onverenigbaar
is met de openbare orde.
Bij de beoordeling van deze onverenigbaarheid wordt inzonderheid rekening gehouden
met de mate waarin het geval met de Belgische rechtsorde is verbonden en met de ernst
van de gevolgen die de toepassing van dat buitenlands recht zou meebrengen.
Wanneer een bepaling van buitenlands recht niet wordt toegepast wegens deze
onverenigbaarheid, wordt een andere relevante bepaling van dat recht of, indien nodig,
van Belgisch recht toegepast.”
175. De toepassing van dit vluchtmechanisme vormt geen veroordeling van het buitenlands
recht wegens zijn inhoud, maar door zijn gevolgen die niet verenigbaar zijn met de Belgische
131
internationale openbare orde.429 Artikel 21 Wetboek IPR bevat twee cruciale criteria. Men moet
zowel de intensiteit van de aanknoping van de situatie met de Belgische rechtsorde in acht
nemen, als de ernst van de gevolgen bij de toepassing van dat buitenlands recht. Het volstaat
voorts volgens de Memorie van Toelichting niet dat de rechter de inhoud van het Turks recht
zou vergelijken met het Belgisch recht en op basis daarvan zou concluderen dat de openbare
orde-exceptie van toepassing is.430 Daarnaast moet de rechter volgens bepaalde auteurs
duidelijk motiveren waarom hij artikel 21 Wetboek IPR toepast. “Il eut toutefois été intéressant
que le tribunal, pour le moins lacunaire dans sa motivation, s’attarde quelque peu sur les
conditions et les critères d’application qui président à la mise en œuvre de l’exception d’ordre
public, à savoir la gravité de l’incompatibilité entre le droit étranger et les principes jugés
essentiels dans l’ordre juridique où ce droit est appelé à produire ses effets, la nature des effets
réclamés et l’intensité du rattachement à l’ordre juridique du for, de même qu’il eut été
judicieux que le tribunal s’explique quant aux effets de l’éviction du droit étranger”.431
176. De vraag die men zich hierbij stelt, is wat de internationale openbare orde inhoudt. In
hoeverre vormt de afwezigheid van het betwistingsrecht van de moeder en van de vermeende
biologische vader een strijdigheid met de Belgische internationale openbare orde? Om deze
vraag te beantwoorden moet men naar de rechtspraak kijken wanneer het ontbreken van het
betwistingsrecht de Belgische internationale openbare orde miskent. De rechter zal een
belangrijke rol spelen in het bepalen van deze strijdigheid.432 Belangrijk is om te vermelden dat
de moeder en de biologische vader geen vorderingsrecht hebben om het wettelijk vermoeden
van vaderschap door huwelijk te betwisten. Er is echter steeds de mogelijkheid om een beroep
in te stellen om de erkenning van vaderschap door een man via de burgerlijke stand, rechtbank
of notaris wél te betwisten.433
429 MvT, Parl.St. Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1, 49. 430 Ibid. 431 G. MATHIEU, noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl. 2, 479. 432 J. ERAUW en C. CLIJMANS, Handboek Belgisch Internationaal Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2006, 284. 433 Zie supra 112, nr. 151.
132
1. Geen betwistingsrecht voor de biologische vader
177. Het Turks recht geeft aan de vermeende biologische vader geen mogelijkheid tot
betwisting van het wettelijke vaderschap. Is dit in strijd met de Belgische internationale
openbare orde? De rechtsleer en rechtspraak hebben geen eenduidig standpunt. Er bestaan twee
visies. Volgens de eerste visie is dat in strijd met de internationale openbare orde en volgens de
tweede visie niet.
a. Eerste visie: in strijd met internationale openbare orde
178. Enkele toepassingen waarbij de afwezigheid van het vorderingsrecht van de vermeende
biologische vader in strijd is bevonden met de Belgische internationale openbare orde.
Het Marokkaans recht laat niet toe aan de genetische vader om een vordering tot betwisting van
vaderschap in te stellen. De rechtbank van Charleroi acht dit in strijd met de Belgische
internationale openbare orde.434 Ook de rechtbank van Henegouwen oordeelt dat het Congolese
recht kennelijk onverenigbaar is met de Belgische internationale openbare orde.435 De
rechtbank van Waals-Brabant weert het Marokkaans recht ten gunste van het Belgisch recht.
Noch de moeder, noch de biologische vader hebben een betwistingsmogelijkheid in het
Marokkaans recht. De rechtbank oordeelt dat het gevolg van het toepassen van het Marokkaans
recht in strijd is met de Belgische internationale openbare orde.436
b. Tweede visie: niet in strijd met de internationale openbare orde
179. In tegenstelling tot de Waalse rechtbanken oordelen de Vlaamse rechtbanken dat het
niet in strijd is met de Belgische internationale openbare orde.
De rechtbank van Gent oordeelt onder andere dat het Nederlands recht niet in strijd is met de
Belgische openbare orde.437 Het vorderingsrecht voor de vermeende biologische vader is in
434 C. HENRICOT, noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.dr.étr. 2009, afl. 151, 718; G. MATHIEU, noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl. 2, 479. 435 Rb. Henegouwen (afd. Charleroi) 8 mei 2014, Rev.trim.dr.fam. 2015, afl. 1, 83. 436 Rb. Waals-Brabant 10 juni 2014, Rev.trim.dr.fam. 2015, afl. 2, 311. 437 Rb. Gent 12 mei 2011, [email protected] 2011, afl. 4, 127.
133
België later bij wet ingevoerd. De rechter verwijst naar de eerdere arresten van het Arbitragehof
nr. 41/97 van 14 juli 1997 en nr. 12/98 van 11 februari 1998. Het Arbitragehof had toen
geoordeeld dat de afwezigheid van vorderingsrecht voor de Belgische vader niet in strijd was
met het gelijkheidsbeginsel. Vervolgens concludeert de rechter dat “het feit op zich dat de
Belgische wet een verruimde categorie van titularissen kent – waaronder de vermeend
biologische vader – betekent op zich niet dat het Nederlands recht strijdig is met de Belgische
internationale openbare orde. Het Nederlands recht wordt in casu dan ook niet
opzijgeschoven”. Dezelfde rechter blijft haar standpunt houden in een later vonnis.438 De
rechtbank van Brussel oordeelt ook dat het Nederlands recht, noch met de Belgische
internationale openbare orde, noch met artikel 8 EVRM in strijd is.439
180. De Belgische internationale openbare orde is een evolutief begrip.440 Openbare orde
evolueert met de maatschappelijke veranderingen. Een regel die vandaag niet als een
fundamenteel principe wordt bekeken, kan morgen wel deel uitmaken van onze openbare orde.
De maatschappij verandert en de visie van de maatschappij verandert mee. Ook de
geïnterviewde magistraten zijn niet van mening dat de afwezigheid van een vorderingsrecht
voor de biologische vader tot de Belgische internationale openbare orde behoort.
Parketmagistraat – Openbare orde-exceptie is één van de moeilijkste dingen om een standpunt
over te nemen, gezien omringende landen nog het ander systeem kennen. Anderzijds graaft men
het internationaal privaatrecht op zich door altijd terug op Belgisch recht te grijpen. Slechts
als later vele landen dit zouden kennen, dan pas zouden we artikel 21 Wetboek IPR kunnen
toepassen.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – België is één van de weinige landen die de twee-in-één-
vordering kent. Er zijn zelfs weinig landen die de biologische vader een vorderingsrecht
toekennen. In Polen bestaat het bijvoorbeeld ook niet. Het behoort niet tot de internationale
openbare orde. Men moet een beetje consequent zijn, want bij ons in België kwam het vroeger
ook niet voor. In België is het veranderd, maar dat betekent niet dat alles wat anders is dan ons
recht onverenigbaar moet worden bevonden met de internationale openbare orde.
438 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 19 maart 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 143. 439 Brussel 4 mei 2010, T.Vreemd. 2011, afl. 1, 17. 440 Omzendbrief van 23 september 2004 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht die betrekking hebben op het personeelsstatuut, BS 28 september 2004.
134
Parketmagistraat – De twee-in-één-vordering brengt problemen met zich mee, in die zin dat
België één van de weinige landen is dat de biologische vader een vorderingsrecht geeft. Er is
tot op heden zeer vaste rechtspraken in Gent. Met name als de biologische vader geen
vorderingsrecht heeft in het recht van de nationaliteit van de juridische vader is het niet strijdig
met artikel 21 Wetboek IPR.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – De afwezigheid van betwistingsrecht voor de
biologische vader behoort niet tot de Belgische internationale openbare orde. We zijn een van
de weinige landen die dat heeft. Misschien kunnen we er wel in evolueren en tot onze
internationale openbare orde rekenen. Maar vanaf wanneer behoort dan iets dan tot onze
openbare orde?
2. Geen betwistingsrecht voor de moeder
181. Het Turks recht kent aan de moeder ook geen betwistingsrecht. In tegenstelling tot het
vorderingsrecht van de biologische vader bestaat hierin echter wel eensgezindheid in de visie
van de Waalse en de Vlaamse rechtbanken. De moeder zou onmiskenbaar een betwistingsrecht
moeten hebben. Het buitenlands recht dat deze vordering niet toelaat, is in strijd met de
Belgische internationale openbare orde. Hieronder geef ik twee voorbeelden uit de rechtspraak.
De familierechtbank oordeelt in haar vonnis dat het ontbreken van betwistingsvordering in het
Turks recht voor de biologische vader niet in strijd is met de Belgische internationale openbare
orde, maar dat er wel een strijdigheid is indien de moeder deze mogelijkheid niet krijgt.441 In
een andere zaak oordeelt het hof van beroep te Brussel dat een moeder die het vaderschap niet
kan betwisten van een Peruviaanse man in strijd is met onze Belgische internationale openbare
orde.442
441 Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 19 maart 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 143. 442 C. HENRICOT, noot onder Brussel 11 mei 2009, Rev.trim.dr.fam. 2010, afl. 2, 628.
135
§ 3 Tussenbesluit: artikel 19 of 21 Wetboek IPR
182. De gevolgen van de vluchtmechanismen onder de artikelen 19 en 21 Wetboek IPR zijn
verschillend. Artikel 19 Wetboek IPR legt heel het buitenlands recht naast zich neer.
Daarentegen sluit artikel 21 Wetboek IPR slechts dat deel van het buitenlands recht uit waarvan
de gevolgen in strijd zijn met de Belgische internationale openbare orde. De openbare orde-
exceptie houdt toch nog rekening met de andere buitenlandse bepalingen. Daarnaast kan men
als besluit nemen dat bepaalde rechters een terughoudendheid kunnen hebben bij de toepassing
van artikel 19 Wetboek IPR en artikel 21 Wetboek IPR indien de biologische vader een
vordering instelt. Dit kan tot gevolg leiden dat de biologische vader op die manier geen enkele
mogelijkheid heeft om het wettelijke vaderschap te betwisten. Een voorbeeld is een vonnis van
de rechtbank van Brussel waarbij de biologische vader noch via artikel 19, noch via artikel 21
Wetboek IPR de betwisting van het juridische vaderschap kon vorderen.443
In het algemeen zijn vooral de Vlaamse magistraten geen voorstander van de artikelen 19 en
21 Wetboek IPR.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Artikel 19 of 21 Wetboek IPR, dan kan je evengoed dat
wetboek weggooien. Er is gekozen om verwijzingsregels in te voeren, met een bepaald doel.
Het zou natuurlijk veel gemakkelijker zijn om gewoon Belgisch recht toe te passen.
183. Daarnaast moeten de rechters alvorens de openbare orde-exceptie toe te passen,
oordelen over de uitzonderingsclausule, zonder de inhoud van het buitenlands recht te
onderzoeken. Om de uitzonderingsclausule aan te wenden in een afstammingsgeschil moeten
dus de banden met België eerst onderzocht worden. De rechter mag niet eerst de inhoud van
het buitenlands recht op basis van artikel 62 Wetboek IPR bepalen en pas daarna artikel 19
Wetboek IPR toepassen. In een zaak voor de rechtbank van Nijvel paste de rechter artikel 19
Wetboek IPR toe, maar door eerst aan te geven dat “la loi péruvienne ne prévoit, cependant,
pas d’action en substitution de paternité telle que celle instaurée en droit belge par l’article
320 du Code civil.” Pas in tweede instantie oordeelde de rechtbank over de linken met België.444
443 Brussel 4 mei 2010, T.Vreemd. 2011, afl. 1, 17. 444 Rb. Nijvel 25 oktober 2005, Rev.trim.dr.fam. 2006, afl. 3, 875-876.
136
184. Uit mijn interviews blijkt ook dat vele advocaten artikel 19 Wetboek IPR niet kennen
of nooit erbij stil hebben gestaan.
Advocaat - Ik roep de openbare orde-exceptie overeenkomstig artikel 21 Wetboek IPR en het
belang van het kind in, maar artikel 19 Wetboek IPR ken ik niet.
Advocaat – Artikel 19 Wetboek IPR heb ik nog nooit toegepast. Ik ken het artikel ook niet. In
afstammingszaken roep ik vooral het belang van het kind in.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Er zijn advocaten die artikel 19 Wetboek IPR niet
kennen of zelfs niet door hebben dat het gaat om een IPR-geschil.
Rechter rechtbank van eerste aanleg – Ik pas artikel 19 Wetboek IPR nooit toe. Er zijn eigenlijk
heel weinig advocaten die artikel 19 Wetboek IPR kennen.
185. Initieel bij het schrijven van deze masterproef was ik voorstander van de
uitzonderingsclausule en de openbare orde-exceptie. Naarmate dieper in het Belgisch IPR
merkte ik dat het voordeliger is om het Turks recht niet opzij te laten schuiven. De betrokkenen
kunnen immers botsen op een weigering van de Turkse rechter om het Belgisch
afstammingsgeschil te erkennen, gezien dan volgens de Turkse rechter ook in strijd met de
Turkse internationale openbare orde kan worden bevonden. Op die manier kunnen hinkende
rechtsverhouding ontstaan. Het kan leiden tot bepaalde problemen in de toekomst. Door de niet-
erkenning van een Belgisch betwistingsvonnis in Turkije zal het kind toch zijn erfrechten
behouden in Turkije. Mijns inziens is het beter om steeds het kind445 en de juridische vader in
het geschil te betrekken, gezien dit steeds conform de Turkse wetgeving zal zijn en de Turkse
rechter geen reden zal hebben om het Belgisch afstammingsvonnis niet te erkennen.
445 Meerderjarig kind of kayyim bij minderjarig kind.
137
BESLUIT
186. Het Turks afstammingsrecht komt vaak voor in de Belgische rechtspraak omwille van
de grote Turkse populatie in België. Vooral de magistraten van Gent hebben daartoe ervaring
en kennis opgebouwd. In het algemeen treden er problemen op indien de moeder of de
biologische vader een betwistingsvordering instellen. Het Turks afstammingsrecht bevat
daaromtrent bepaalde leegtes. Die leegtes kunnen eventueel worden ingevuld door de openbare
orde-exceptie of de uitzonderingsclausule. Niettegenstaande kan men niet zomaar het Wetboek
IPR naast zich neerleggen. Vooral de geïnterviewde advocaten en de Waalse rechtbanken zijn
een voorstander van het toepassen van het Belgisch recht. De Vlaamse magistraten daarentegen
niet.
138
HOOFDSTUK 4 CONCLUSIE
Deze masterproef was ingedeeld in drie hoofdstukken: huwelijk, echtscheiding en afstamming.
Ik heb in ieder hoofdstuk geprobeerd om de problemen die optreden in de praktijk aan te
kaarten. Daarvoor heb ik beroep gedaan op rechtspraak en interviews. In ieder hoofdstuk heb
ik ook telkens het Turks recht bij betrokken.
In het kader van huwelijk keert het fenomeen schijnhuwelijk telkens terug. Bepaalde instanties
hebben een vooringenomenheid ten opzichte van huwelijken met een internationaal karakter.
Zonder een IPR-toets te doen grijpen ze naar artikel 146bis BW omdat schijnhuwelijken
behoort tot de openbare orde. Ze maken geen onderscheid tussen de interne openbare orde en
de Belgische internationale openbare orde. Nochtans vereist het Turks recht ook de
totstandbrenging van een duurzame levensgemeenschap. Uit de interviews blijkt ook dat de
meeste huwelijken uiteindelijk wel erkend worden door de rechtbanken.
Daarnaast kunnen de administraties zelf of onderling tegenstrijdige beslissingen nemen. Een
ambtenaar van de burgerlijke stand kan tegelijk een buitenlands huwelijk niet erkennen en een
huwelijksaanvraag weigeren door gebrek aan bewijs ongehuwde staat. Uit de interviews blijkt
dat de burgerlijke stand momenteel aanvaardt dat een niet-erkenning gelijk staat aan het bewijs
van ongehuwde staat, maar slechts indien het gaat om dezelfde personen. Niettemin zullen
personen die met een andere wensen te huwen toch een beroep instellen bij de rechtbank van
eerste aanleg.
Tien jaar na het arrest van Ünal Tekeli heeft de Turkse wetgever geen wijzigingen gevoerd. Het
antwoord kwam door de Turkse Algemene Vergadering van het Hof van Cassatie. De Turkse
administraties zullen betreurenswaardig geen rekening houden met die beslissing en zullen de
betrokkene vrouwen telkens een beroep moeten instellen bij de rechtbank.
In verband met de erkenning van Turkse echtscheidingen treden er geen problemen meer op.
De aanvragen tot erkenning zijn ook in sterke mate verminderd. In Turkije kon de erkenning
van Belgische echtscheidingsvonnissen slechts voor de rechtbanken worden bekomen. Dat
zorgde voor lange procedures. De verandering kwam door een recent Decreet. Echter zal men
nog afwachten hoe de nieuwe bepaling zal resulteren. Mijns inziens is de nieuwe bepaling
139
onvoldoende. De voorwaarde om de registratie samen te verzoeken zal toch leiden tot
erkenningsprocedures voor de rechtbanken indien de ene niet wil meewerken.
Omtrent de afstammingszaken treden er slechts problemen indien de moeder en de biologische
vader een vordering tot betwisting indienen. De Turkse wetgeving geeft hen geen of zeer
beperkt betwistingsrecht. De rechter kan dan overgaan tot de openbare orde-exceptie of de
uitzonderingsclausule. Echter ben ik geen voorstander van die vluchtmechanismen omdat een
risico tot afwijzing van het Belgisch vonnis in Turkije ter erkenning mogelijk is. Dit laatste kan
tot hinkende rechtsverhoudingen en problemen in de toekomst leiden. Daarom is het belangrijk
om telkens de juridische vader of het kind in de procedure te betrekken en de vordering door
hen te laten instellen. Daarnaast leggen de vluchtmechanismen het buitenlands recht naast zich
neer. Echter zou het internationaal privaatrecht niet ‘internationaal’ zijn zonder de toepassing
van de buitenlandse wetgeving.
140
HOOFDSTUK 5 BIBLIOGRAFIE
Wetgeving
Verdrag inzake de erkenning van beslissingen betreffende de huwelijksband
Verdrag van Wenen van 8 september 1976 betreffende de afgifte van meertalige uittreksels uit
akten van de burgerlijke stand
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Rome III-Verordening.
Burgerlijk Wetboek
Consulair Wetboek.
Gerechtelijk Wetboek
Wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking
tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, BS 29 december 2006.
Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdeling, BS 31 december 1980.
Wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, BS 27 juli 2004.
Wet van 2 juni 2013 tot bestrijding van schijnhuwelijk, de schijn-wettelijke samenwoningen,
de gedwongen huwelijken en wettelijke samenwoningen, BS 23 september 2013.
Wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851
met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het
Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op
de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen, BS 23 september
2013.
Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende huwelijk. BS 1 juli
1999.
141
Omzendbrief van 17 september 2013 betreffende de gegevensuitwisseling tussen de
ambtenaren van de burgerlijke stand en de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van
een huwelijksaangifte of een verklaring van een wettelijke samenwoning van een vreemdeling
in illegaal of precair verblijf, BS 23 september 2013.
Omzendbrief van 23 september 2004 betreffende de aspecten van de wet van 16 juli 2004
houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht die betrekking hebben op het personeel
statuut, BS 28 september 2004.
Omzendbrief van 6 september 2013 inzake de wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het
Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de
consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15
december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen schijnhuwelijken en de
schijn-wettelijke samenwoningen, BS 23 september 2013.
Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek, het Gerechtelijk
Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 31 december 1851
betreffende de consulaten en de consulaire rechtsmacht, met het oog op de strijd tegen
schijnhuwelijken en de schijn-wettelijke samenwoningen, Parl.St., Kamer 2012-2013, nr.
2673/001.
MvT bij het voorstel van wet houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, Parl.St.
Senaat BZ 2003, nr. 3-27/1.
Verslag Senaatscommissie, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3-27/7.
Vr. en Antw. Kamer 2001-2002, 4 december 2001, nr. 50/101, 116705 (Vr. nr. 195 F. De Man).
Mı̇lletlerarasi özel hukuk ve usul hukuku hakkinda kanun (Turkse IPR-wet), TS 12 december
2007.
Nüfus Hizmetleri Kanunu (Turkse wet betreffende de Bevolkingsdienst), TS 29 april 2006.
Olaganüstü hal kaspsaminda bazi düzenlemeler yapilmasi hakkinda kanun hükmüne kararname
(Decreet betreffende enkele aanpassingen tijdens de noodtoestand), TS 29 april 2017.
Türk kanunu medenisi (Oud Turks Burgerlijk Wetboek), TS 4 oktober 1926.
142
Türk medeni kanunu (Turks Burgerlijk Wetboek), TS 8 december 2001.
Türk vatandasligi kanunu (Turkse Nationaliteitswet), TS 12 juni 2009.
Umumı̇ hifzissihha kanunu (Wet van de Algemene Openbare Hygiëne), TS 6 mei 1930.
Evlendı̇rme Yönetmelı̇ğli (Turks Huwelijksreglement), TS 7 november 1985.
Nüfus hı̇zmetlerı̇ kanununun uygulanmasina ı̇lı̇şkı̇n yönetmelı̇k (Turks reglement inzake
Bevolkingsdienst), TS 23 november 2006.
Türk vatandaşliği kanununun uygulanmasina ı̇lı̇şkı̇n yönetmelı̇k (Turks Reglement inzake
nationaliteit), TS 6 april 2010.
Rechtspraak
EHRM 16 november 2004, nr. 29865/96, Ünal Tekeli/Turkije.
EHRM 2 november 2010, nr. 3976/05, Serife Yigit/Turkije.
Cass. 11 januari 2016, [email protected] 2016, afl. 1, 23-26.
Cass. 23 januari 2015, [email protected] 2015, nr. 1, 82-84.
Cass. 5 mei 2015, [email protected] 2016, nr. 1, 30.
Antwerpen 28 november 2012, nr. 2011/AR/3413, www.kruispuntmi.be.
Brussel 3 februari 2009, NJW 2009, 685.
Brussel 4 mei 2010, T.Vreemd. 2011, afl. 1, 17.
Gent 15 mei 2008, [email protected] 2008, nr. 4, 72-79.
Gent 20 april 2006, [email protected] 2006, nr. 3, 35-37.
Gent 23 oktober 2014, [email protected] 2014, nr. 4, 55-62.
Luik 10 juli 2008, JT 2009, 538.
Rb. Gent 14 november 2013, [email protected] 2013, nr. 4, 63-65.
Rb. Antwerpen 4 mei 2016, [email protected] 2016, nr. 3, 27.
143
Rb. Brussel 17 november 2009, [email protected] 2010, nr. 1, 111-113.
Rb. Brussel 19 december 2014, Rev.trim.dr.fam. 2016, afl. 2, 271.
Rb. Brussel 19 september 2011, [email protected] 2011, nr. 3, 44-46.
Rb. Brussel 2 oktober 1996, JLMB 1997, 1570.
Rb. Brussel 8 maart 1995, Rev.trim.dr.fam. 1996, 60.
Rb. Eupen 2 maart 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 123-126.
Rb. Gent 10 april 2014, [email protected] 2014, nr. 2, 52-57.
Rb. Gent 12 mei 2011, [email protected] 2011, afl. 4, 127.
Rb. Gent 20 oktober 2011, T.Fam.2011, nr. 10, 237.
Rb. Gent 25 maart 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 118-122.
Rb. Gent 27 december 2007, [email protected] 2008, afl. 1, 90.
Rb. Gent 30 juni 2011, [email protected] 2011, afl. 3, 47.
Rb. Gent 9 september 2010, [email protected] 2011, nr. 3, 56-60.
Rb. Hasselt 17 oktober 2006, nr. 06/0544/B, www.vmc.be.
Rb. Hasselt 27 april 2010, [email protected] 2010, nr. 3, 115-117.
Rb. Hasselt 31 oktober 2006, [email protected] 2007, nr. 2, 96-98.
Rb. Henegouwen (afd. Charleroi) 8 mei 2014, Rev.trim.dr.fam. 2015, afl. 1, 83.
Rb. Luik 24 oktober 2006, RTDF 2007, 689.
Rb. Luik, 5 november 2013, [email protected] 2013, afl. 4, 66.
Rb. Nijvel 25 oktober 2005, Rev.trim.dr.fam. 2006, afl. 3, 875-876.
Rb. Verviers 8 december 2008, Rev.dr.étr. 2009, afl. 151, 181-182.
Rb. Waals-Brabant 10 juni 2014, Rev.trim.dr.fam. 2015, afl. 2, 311.
Famrb. Namen (afd. Namen) 20 mei 2015, Rev.dr.étr. 2016, afl. 188, 296.
144
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 5 november 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 121
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 19 maart 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 143.
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 januari 2016, AR 15/3163/A onuitg.
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 januari 2016, AR nr. 15/3163/A, onuitg.
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 25 juni 2015, [email protected] 2016, afl. 1, 130.
Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 21 mei 2015, [email protected] 2015, nr. 4, 37.
Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 24 augustus 2015, AR 14/1230/A, onuitg.
Famrb. Oost-Vlaanderen, (afd. Gent) 4 december 2014 2015, [email protected] 2015, nr. 4,
55.
Famrb. West-Vlaanderen (afd. Brugge) 10 april 2015, [email protected] 2016, afl. 2, 69.
Famrb. West-Vlaanderen (afd. Brugge) 19 februari 2016, [email protected] 2016, nr. 2, 50-
57.
Famrb. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 21 mei 2015, [email protected] 2015, nr. 4, 37-42.
Voorz. Rb. Antwerpen 10 april 2008, nr. 07/4296/A, www.kruispuntmi.be.
Voorz. Rb. Antwerpen, 18 juni 2007, nr. 06/2293/A, www.kruispuntmi.be.
Voorz. Rb. Brussel 7 maart 2008, JT 2008, 458.
RvV 9 augustus 2016, [email protected] 2016, nr. 4, 151-158.
RvV 27 oktober 2016, [email protected] 2017, nr. 1, 115-123.
Yarg.HGK 21 april 1971 (TR), nr. 1969/744/266 in E. ÖRÜCÜ en M. JANE, Juxtaposing legal
systems and the principles of european family law on divorce and maintenance, Antwerpen,
Intersentia, 2007, 191.
Yarg.HGK 21 juni 2000 (TR), nr. 2-1051/1068 in E. CUMALIOĞLU, “Yabancı Mahkeme
Kararlarının Tanınması ve Tenfizi Bakımından Türk Mahkemelerinin Münhasır Yetkisi” (De
exclusieve bevoegdheid van de Turkse rechtbanken inzake de erkenning en tenuitvoerlegging
145
van buitenlandse rechterlijke beslissing), Erciyes Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi 2008,
afl. 2, 431-448.
Yarg.HGK 30 september 2015 (TR), nr. 2-889, www.karara.com.
Yarg. 1 februari 2010 (TR), nr. 20278/1423, www.kararara.com.
Yarg. 10 november 2014 (TR), nr. 11559/22133, e-uyar.com
Yarg. 12 juni 2008 (TR), nr. 100000/8665 in Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht),
Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1076.
Yarg. 23 februari 2009 (TR), nr. 1164/2836 en Yarg. 26 februari 2009, nr. 18297/3263 in Ö. U.
GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1060.
Yarg. 3 juni 2010 (TR), nr. 8364/10893,, Ö. U. GENÇCAN, Aile Hukuku (Familierecht),
Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1058.
Yarg. 31 maart 2010 (TR), nr. 3859/6220, e-uyar.com.
Yarg. 4 februari 2010 (TR), nr. 18877/1754, e-uyar.com.
Yarg. 6 februari 2003 (TR), nr. 2. 15598/1773, e-uyar.com.
Yarg. 8 april 2013 (TR), nr. 22151/9689, e-uyar.com.
Rb. 's-Gravenhage (NL) 27 januari 1992, NIPR 1992, 275.
Rb. ’s-Gravenhage (NL) 20 januari 2004, NIPR 2004, 125.
Rb. ’s-Gravenhage (NL) 23 februari 2004, NIPR 2004, 229.
Rb. ’s-Gravenhage (NL) 3 maart 2008, nr. 286201, www.navigator.nl.
Rb. Haarlem (NL) 3 mei 2005, LJN AT6861 (http://jure.nl/)
146
Rechtsleer
Boeken
ERAUW, J. en FALLON, M., De Nieuwe Wet Op Het Internationaal Privaatrecht: Wet Van
16 Juli 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 374 p.
ERAUW, J., Bronnen Van Internationaal Privaatrecht, Antwerpen, Kluwer, 1997, 935 p.
ERAUW, J., en CLIJMANS, C., Handboek Belgisch Internationaal Privaatrecht, Mechelen,
Kluwer, 2006, 279 p.
ERAUW, J., en STORME, H., Internationaal Privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2009, 938 p.
ÖRÜCÜ. E., en JANE, M., Juxtaposing legal systems and the principles of european family
law on divorce and maintenance, Antwerpen, Intersentia, 2007, 270 p.
RAATS, J., LEONARD, I., en VANDEBROEK, H., 'On est là'. De eerste generatie
Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (1964-1974), Antwerpen, Garant, 2014, 143 p.
RUTTEN, S., en SAARLOOS, K., Van afstamming tot nationaliteit, Deventer, Kluwer, 2013,
185 p.
VAN DEN BROUCKE, S., NOPPE, J., STUYCK, K., BUYSSCHAERT, P., DOYEN, G., en
WETS, J., Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2015, Brussel, Steunpunt Inburgering en
Integratie en Agentschap Binnenlands Bestuur, 2015, 257 p.
VERHELLEN, J., DE MEYER, J., ENGLERT, H., KONINGS, S. en TRUFFIN, B., Wet en
praktijk in het familiaal IPR: Verslag van de rondtafels voorjaar 2013, Brugge, Die Keure,
2013, 51 p.
VERHELLEN, J., Het Belgisch Wetboek IPR in familiezaken. Wetgevende doelstellingen
getoetst aan de praktijk, Brugge, die Keure, 2012, 513 p.
ATEŞ KARAMAN, D. en AKINTÜRK. T., Türk Medenî Hukuku ikinci Cilt Aile Hukuku
(Turks Burgerlijk recht tweede deel Familierecht), Istanbul, Filiz, 2013, 584 p.
DURAL, M., ÖĞÜZ, T. en GÜMÜŞ, A., Türk Özel Hukuku Cilt III Aile Hukuku Hukuku
(Turks Privaatrecht Boekdeel III Familierecht), Istanbul, Filiz Kitabevi, 2016, 473 p.
GENÇCAN, Ö. U., Aile Hukuku (Familierecht), Ankara, Yetkin Yayınları, 2011, 1717 p.
147
GÖREN, Z., İsviçre Hukukuna Göre Farklı Cinslerin Eşit Haklara Sahip Olması, Izmir,
Dokuz Eylül Üniversitesi Yayını, 1998, 175 p.
HEGNAUER, C., Berner Kommentar zum schweizerischen Privatrecht, Bd. II Das
Familienrecht, 2. Abt. Die Verwandtschaft, 1. Teilband: Das eheliche Kindesverhältnis (Art.
252-301 ZGB), 1964, Bern, Bern Verlag Stämpfli, 1964, 708 p.
OĞUZMAN, K. en DURAL, M., Aile Hukuku (Familierecht), Istanbul, Filiz, 1998, 551 p.
TEKINAY, S., Türk Aile Hukuku (Turks Familierecht), Istanbul, Filiz, 1990, 698 p.
X, Turks personen- en familierecht in de Nederlandse rechtspraktijk: verslag van het
symposium gehouden Op 16 December 2011, Deventer, Kluwer, 2011, 82 p.
Bijdragen in tijdschriften
DE BOCK, E., “Nietigverklaring schijnhuwelijk na echtscheiding”, NJW 2017, afl. 356, 90-98.
DEVOLDER, K. en VERHELLEN, J., “Nieuwe Europese verordening wijzigt
verwijzingsregels voor internationale echtscheidingen”, Juristenkrant 2012, afl. 252, 4-5.
FALLON, M., “La nature des effets d'un acte de mariage dressé à l'étranger”, Rev.dr.étr. 2009,
afl. 151, 690-696.
HUYGENS, A., “Oneigenlijke huwelijksmigratie. Schijnhuwelijken: stand van zaken anno
2006”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 238-277.
KRUGER, T. en VERHELLEN, J., “De erkenning in België van buitenlandse
familierechtelijke akten”, T.Vreemd. 2006, afl. 3, 278-285.
LEFEBVRE, S., “Schijnhuwelijken. Preventie en repressie in een notendop”, NJW 2007, afl.
171, 818-824.
SEGERS, W., “Huwelijk”, TPR 2012, afl. 4, 1644-1692.
SENAEVE, P., “Het toepasselijk recht bij een 2 in 1-vordering”, (noot onder Gent 20 oktober
2011), T.Fam. 2011, afl. 10, 238-240.
VANLEDE, K., “De verbreking van de verloving: een reden tot schadevergoeding?”, E.J. 2000,
158-162.
148
VERHELLEN, J., “Drie jaar Wetboek IPR: een verkennende analyse van vragen uit de
praktijk”, T.Vreemd. 2008, themanummer, 19-35.
VERHELLEN, J., “Het attest van geen huwelijksbeletsel: van administratieve praktijk naar
wettelijke verankering”, T.Vreemd. 2013, afl. 4, 301-309.
VERHELLEN, J. en VERSCHELDEN, G., “To be married or not to be married?
Celibaatsbewijs bij huwelijken met grensoverschrijdende aspecten”, NJW 2009, afl. 208, 654-
661.
VERSCHELDEN, G. en VERHELLEN, J., “Niet-erkenning bigaam huwelijk geldt als
celibaatsattest”, Juristenkrant 2009, afl. 190, 4-5.
WAUTELET, P., “De doorwerking in België van buitenlandse akten: een kritisch overzicht”,
T.Vreemd. 2008, themanummer, 36-47.
PARIS, C., noot onder, Rb. Brussel 2 oktober 1996, JLMB 1997, 1570.
FALLON, M., noot onder Rb. Nijvel 25 oktober 2005, Rev.trim.dr.fam. 2006, afl. 3, 875.
BOCK, F., noot onder Gent 21 september 2006, RABG 2007, afl. 11, 776.
BEAGUE, M., en CAP, S., noot onder Rb. Luik 15 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl.
3, 800.
HENRICOT, C., noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.dr.étr. 2009, afl. 151, 718
MATHIEU, G., noot onder Luik 22 februari 2008, Rev.trim.dr.fam. 2009, afl. 2, 479.
HENRICOT, C., noot onder Brussel 11 mei 2009, Rev.trim.dr.fam. 2010, afl. 2, 628.
VERHELLEN, J., Hasselt 27 april 2010, T.Vreemd. 2010, afl. 3, 246.
V. DE RUYCK en ERAUW, J., “De echtscheiding”, TPR 2006, afl. 3, 1478-1490.
CUMALIOĞLU, E., “Yabancı Mahkeme Kararlarının Tanınması ve Tenfizi Bakımından Türk
Mahkemelerinin Münhasır Yetkisi”, Erciyes Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi 2008, afl. 2,
431-448.
ÖCAL APAYDIN, B.,“Son Yargı Kararları Işığında Kadının Soyadı Meselesi Çözüme
Kavuşturulmuş mudur?” (Is er een oplossing gekomen na de rechterlijke uitspraken
149
betreffende de problematiek rond de naam van de vrouw), İnönü Üniversitesi Hukuk Fakültesi
Dergisi 2015, nr. 2, 425-458.
ÖZBAY, I. en AKSAN NAR, Ş., “Son Yasal Değisikler Çerçevesinde tanimanin iptali davasi
ve bu dava uygulanacak usul” (De annulatie van de erkenning en het toepasselijk recht binnen
het kader van de nieuwe wetswijzigingen), Hukuk Dergi Erzincan, 2010, 187-226,.
YÜKSEL, S., “Türk Medenî Kanunu Bakimindan Kadin-Erkek Eşitliği” (Gelijkheid tussen
man en vrouw vanuit Turks BW), Gazi Üniversitesi Hukuk Fakültesi Dergisi, 2014, 175-200.
Verzamelwerken en reeksen
VERHELLEN, J., “De rol en de impact van het Wetboek IPR in zaken van internationaal
familierecht” in ERAUW, J. en TAELMAN, P. (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer
Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 167-168.
WAUTELET, P., “De strijd tegen (schijn)huwelijken voltrokken in het buitenland: is het
Belgisch IPR aan een update toe?” in ERAUW, J. en TAELMAN, P. (eds.), Nieuw
internationaal privaatrecht: meer Europees, meer globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, 171-
199.
Online geraadpleegd
AGENTSCHAP INTEGRATIE & INBURGERING, “Huwen op een consulaat”,
http://www.kruispuntmi.be/thema/vreemdelingenrecht-internationaal-privaatrecht/familiaal-
ipr/huwelijk/internationale-bevoegdheid-huwelijk.
AGENTSCHAP INTEGRATIE & INBURGERING, “Wanneer kan ik in het buitenland
scheiden?”, http://www.kruispuntmi.be/thema/familiaal-ipr/echtscheiding/vaak-gestelde-
vragen-echtscheiding/vaak-gestelde-vragen-over-echtscheiding.
BELGISCH AMBASSADE TE HANOI, “Attest geen huwelijksbeletsel”,
http://countries.diplomatie.belgium.be/nl/binaries/2014_11_AGHB_voor_te_leggen_docume
nten_tcm424-214685.pdf.
150
BELGISCH CONSULAAT POLEN, “Procedure voor het bekomen van een attest van geen
huwelijksbeletsel”,
https://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=0ahUKEwjFxp
7Rp4bTAhWXOsAKHRPRBYAQFggpMAE&url=http%3A%2F%2Fcountries.diplomatie.be
lgium.be%2Fnl%2Fbinaries%2Fprocedure_attest_geen_huwelijksbeletsel_tcm424-
237757.doc&usg=AFQjCNFQwYoIFhBJuiLGZfazow_OfVBZsQ&bvm=bv.151325232,d.Z
Gg.
BELGISCH CONSULAAT TE FILIPIJNEN, “Attest geen huwelijksbeletsel (Legal Capacity
Certificate)”, http://philippines.diplomatie.belgium.be/nl/consulaire-diensten/burgerlijke-
stand/huwelijk/attest-geen-huwelijksbeletsel-legal-capacity.
BELGISCH CONSULAAT TE MAROKKO, “Het attest van geen huwelijksbeletsel”,
http://morocco.diplomatie.belgium.be/nl/consulaire-diensten/het-attest-geen-
huwelijksbeletsel.
BELGISCH CONSULAAT TE TUNESIË, “Informatiefiche betreffende het huwelijk”,
http://tunisia.diplomatie.belgium.be/sites/default/files/content/download/consulair/huwelijk.p
df.
MEVZUAT BILGI SISTEMI (Databank Turkse Wetgeving), http://www.mevzuat.gov.tr/.
TURKS CONSULAAT, “Babalık tanıma senedi ile çocuğu tanıma (dış temsilcilikte)”
(Verklaring tot erkenning van vaderschap”),
https://www.konsolosluk.gov.tr/Procedure/ShowProcedureDetail/?procedureId=1&procedure
DetailId=5009.
Geraadpleegde werken
VAN DER VELDEN, F.J.A.,IBILI, F., AKGÜN, S., Nederlandse Vertaling Van Het Turks
Burgerlijk Wetboek, Deventer, Kluwer, 2010, 82 p.
KIRIS, M., Turks - Nederlands: Economisch - Juridisch Woordenboek, Nijmegen, Etnicom,
1995, 320 p.
151
BIJLAGEN
VRAGENLIJST
Afstamming
- In het kader van de twee-in-één-vordering bij betwisting en vaststelling van
vaderschap zijn er twee soorten opvattingen. Deze zijn de monistische visie en de
dualistische visie. Welke visie volgt u en waarom?
- Artikel 19 WIPR
o Zijn er in het algemeen veel advocaten die bij afstamming het artikel 19 WIPR
inroepen?
o Wanneer zou artikel 19 van toepassing kunnen worden gemaakt?
- Het Turks recht laat niet toe aan de biologische vader en de moeder om de afstamming
te betwisten. Wat is uw mening daarover, valt dit onder artikel 21 WIPR de openbare
orde-exceptie?
Huwelijk
- Administraties weigeren soms Turkse huwelijken te erkennen. Op wat baseren de
administraties zich vaak om huwelijken te weigeren?
- Er zijn vonnissen waarbij de rechters oordelen dat de beslissing dient als bewijs van
ongehuwde staat. Wat is Uw mening daarover?
Echtscheiding
- Er waren vroeger administraties die Turkse echtscheidingsvonnissen niet erkenden
bijvoorbeeld omdat volgens hen de Belgische rechters exclusief bevoegd waren. Komt
dit nog steeds voor in de praktijk?
- Art 5 Rome III-Verordening zorgt ervoor dat echtgenoten een rechtskeuze kunnen
doen bij de ontbinding van hun huwelijk via echtscheiding. Ik heb geen rechtspraak
gevonden waar de partijen gebruik maken van hun rechtskeuzemogelijkheid. Zijn er
koppels die daar in het algemeen gebruik van maken?
- Bent U een voorstander van deze rechtskeuze?