DER NEDERLANDSCHE TAAL VAN D R. J. TE WINKEL Hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam NAAR DE...

download DER NEDERLANDSCHE TAAL VAN D R. J. TE WINKEL Hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam NAAR DE TWEEDE HOOGDUITSCHE UITGAVE MET TOESTEMMING VAN DEN SCHRIJVER VERTAALD ...

If you can't read please download the document

Transcript of DER NEDERLANDSCHE TAAL VAN D R. J. TE WINKEL Hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam NAAR DE...

GESCHIEDENISDERNEDERLANDSCHE TAALVAND R. J. TE WINKELHoogleeraar aan de Universiteit van AmsterdamNAAR DE TWEEDE HOOGDUITSCHE UITGAVEMET TOESTEMMING VAN DEN SCHRIJVER VERTAALD DOORDR. F. C. WIEDERMet eene Kaart.CULEMBORG BLOM & OLIVIERSE 19oi.Stoomboekdrukkerij. --- P. BElTSMA. Deventer.VOORREDE.Dit is de vertaling van J. te Win kel's Geschichle der niederlandischenS.prache , verschenen als zesde hoofdstuk der vijfde afdeelingvan Hermann Paul's Grundriss der germanischenPhilologie , bewerkt naar de tweede uitgave van 1898. De vertalingis ondernomen met het doel , deze geschiedenis onzer taal de eenige wetenschappelijke, die er bestaat voor diegenen onzerland- en taalgenooten toegankelijk te maken , die zich thans doorden omvang van Paul's Grundriss en door de eigenaardige moeilijkheden, die eene vreemde taal met zich brengt , ervan latenterughouden.Oorspronkelijk had de Schrijver het voornemen , zijn werk zelfin het Nederlandsch over te brengen ; maar de velerlei bezigheden,aan zijn ambt verbonden , beletten hem , zijn voornemen ten uitvoerte brengen. Toen ik nu met den Uitgever overeengekomenwas , de vertaling op mij te nemen , stelde ik mij in verbindingmet den Schrijver , mijn geachten leermeester , om zijne toestemmingen aanwijzingen te verkrijgen , die hij mij welwillend enruimschoots heeft verschaft , waarvoor ik hem hier mijn hartelijkenIV VOORREDE.dank betuig. Hij heeft met groote bereidwilligheid en met opofferingvan tijd de proeven nagezien van vel 1-8 en mij veletoevJegsels doen geworden , vooral van litteratuuropgaven. Al watsedert 1898 op het gebied der Nederlandsche taalwetenschap isverschenen , hetzij als monographie , hetzij in tijdschriften , is doorden Schrijver bijgevoegd , en waar aanleiding bestond tot kleinewijzigingen , zijn die aangebracht ; zoodat deze vertaling eene magheeten , die tot op den tijd van haar verschijnen is bijgewerkt.De dialectenkaart is op nieuw op steen gebracht en ook dezeheeft de Auteur op een paar punten gewijzigd , terwijl gezorgd is ,de kleuren meer in overeenstemming te brengen met zijne bedoeling, dan op de kaart der Hoogduitsche uitgave het geval was.Ik vertrouw , dat door een en ander het boek zeer in bruikbaarheidgewonnen heeft en aan de door de wetenschap te stellen eischenzal kunnen beantwoorden.Ams TERDAM, Januari 190i.DE VERTALER.HOOFDSTUK I.LITERATUUR. 1. In het Algemeen.Eene uitvoerige geschiedenis van de Nederlandsche taal is nogniet geschreven. Het werk van A. Yp e y Beknopte Geschiedenisder 1Ved. Tak I Utrecht 1812, II Grom 1832, is natuurlijk reedsverouderd en De Geschiedenis der Nederlandsche taal in hoofdtrekkengeschetst door J. V erda m, Leeuw. 1890 is een populairwetenschappelijkwerk, opgesteld naar het voorbeeld van.Behaghel'sDie deulsche Sprache (1887). Echter zijn voor eene dergelijke geschiedenis.de bouwstoffen voorhanden, allereerst in verschillendetijdschriften, o.a. Taalkundig Magazijn (Red. A. de Jage r), Rott.1835-42, Magazijn van Wed. Taalkunde 's-Grav. 1847-52, Archiefen Hieuw Archief voor Wed. Taalkunde (Red. A. de Jage r),Rott. 1847-56, Nieuw 1V-ed. Taalma,,,razijn (Red. L: A. te Wi nke 1), 's-Grav. 1853-57, De Taalgids (Red. A. de Jage r, L.A. te Winkel, J. A. van D ij k), Utrecht 1859-67, De TaalenLellerbode (Red. E. Ver w ij s, P. J. C o s ij n), Haarl. 1870-76,Taalkundige Bijdragen (Red. P. J. C o s ij n, H. K e r n, J. V e rda m, E. Verw ij s), Haarl. .1877-79, Noord en Zuid(Red. TacoH. de Bee r), Culemborg 1876 tot de laatste afl., Tijdschrift voor.Ned. Taal- en Letterkunde Leiden 1.881 tot de laatste afl., Taalen Letteren, Zwolle 1891 tot de laatste afl., Register op tijdschriftenover Wed. Taalkunde, 2e dr., met aanvulling van J. H. G a 1-1 e, K.uilenburg 1886. 2. De Middeleeuwen.Voor de kennis van het Middelnederlandsch (I3e en 14e eeuw)heeft men twee uitvoerige spraakkunsten, Ie. J. Franc k, MittebProf. Dr. Jan ten Winkel, Geschiedenis der Ned. Taal.2 Spraakkunsten en Woordenlijsten.nied. Grammatik, Leipzig 1883, en 2 e. W. L. van H e 1 t e n,Middelned. Spraakkunst, Gron. 1886, die echter beide slechts deklank- en vormleer behandelen. De klank- en vormleer van hetLimburgsch dialect der middeleeuwen zijn behandeld door OttoBehaghel, Heinrich's von Veldeke, Eneide, Heilbronn 1882,Felix L e v i t i c u s, Laut- und _Flexionslehre der .Strache der St.Servatiuslegende Heinrichs von Veldeke, Haarlem 1899 en J. H. K e r n,De Taalvormen der Limbur gsche Sermoenen, Leiden 1891 (ook als inleidingop de uitgave der Sermoenen", Gron. 1895). Eene uitvoerigeMiddelnederlandsche syntaxis ontbreekt nog , eene verdienstelijkeProeve eener beknopte mnl. Syntaxis echter gaf F. A. S t o e t t in zijneBeknopte Middelnederlandsche Spraakkunst, 's-Grav. 1889-9o. Daarenbovenzie men G. Engel s, Over het Gebruik van den Conjunctiefen de Casus bij Maerlant, Gron. 1895 en Van H e 1 t e n in Tijdschriftpassim. De Middelnederlandsche woordenschat is behandeldin tekstuitgaven met uitvoerige aanteekeningen, zooals uit vroegertijd : B. H u y d e c o p e r, Stokes Rijmkroniek, Amst. 1772, J. A.Clignet t, Bijdragen tot de oude Wed. Letterkunde, 's.Grav. 1819,H. van W ij n, Aanteekeningen op de Rijmkroniek van jan van.Heelu (uitgegeven door J o n c k b 1 o e t en K r o o n), 's-Grav. 184o,J Clariss e, Heimelijkheid der Heimelijkheden, Dordrecht 1838,Natuurkunde van het Geheel-al, Leiden 1847, en verder in talvan tekstuitgaven met aanteekeningen en glossarium van Belgischegeleerden, zooals J. F. Willem s, Heelu 1836 en in het BelgischMuseum 1837-46, C. P. S e r r u r e, in het Vaderlandsch Museum1855-63, J. H. Bormans, Christina 185o, J. David,.Rijnibijbel 1858-61, F. Snellaert, Gedichten uit de veertiendeeeuw 1869, K. F. Stallaert, Van den Seven Vroeden 1889,E. Gailliar d, De Keure van .Hazebroek 1894-99 ; van Duitschegeleerden, als Hoffmann von Fallersleben, Horae Belgicae,Vratisl. (Leipzig, Hann.) 183o 55 XII dln., E d. K a u s 1 e r, Denkmaleraltnied. Sj5rache und Litteratur, , 184o 66 IIIdln., E. M a r t i n, Reinaert, Paderb. 1874 en J. Fr a n c k, AlexandersGeesten, Gron. 1882 ; en van Nederlandsche geleerden, hoofdzakelijkin de Werken uiig. door de Vereent* der oude Ned.Letterkunde . (J o n c k b 1 o e t, Karel de Groote 1844, Walewein1846 48, J. Tideman, Boec van den .Route 1844, St. FranciscusLeven 1848, P. L e e n d e r t z Wz., Der Minnen/oe? 1847,K de Vr i e s, Der Lekenspieffei 1848) en in de Bibliotheek vatSpraakkunsten en Woordenlijsten.mnl. Letterkunde (Red. H. E. Moltzer, J. Verdam en Jant e Win ke 1), Gron. 1868-97, 57 afl. ; en in afzonderlijke uitgavenmet glossarium, o.a. van W. J. A. Jonckbloet (DietscheDoctrinael 1842, Reinaert 1856, Bea/rijs en Carel ende Elegast1859), P. J. Verm eulen (Van den Levene ons Beren1843), L. Ph. C. van den Bergh (Limborch 1847), E. V e rwij s (Bloemlezing 1867, W. van Hildegaersberch 1870), J. V e rda m (Seghelijn 1878), Jan te Winkel (Torec 1875). Verderwordt aan twee woordenboeken gewerkt Ie. door J. V erdam(en E. Ver w ij s), Mnl. Woordenboek, 's-Grav. sedert 1882 (vierdln. AN verschenen) en 2e. door K. F. Stalla er t, Glossariumvan verouderde Rechtstermen, sedert 1886. Ten slotte kan nog vermeldworden A. C. Oude man s, Bijdrage lot een Middel- enOudned. Woordenboek , Arnhem 1869-80 , dat ook de taal vande I6e tot de I8e eeuw bevat en voor het grootste gedeelte uitverschillende glossaria is bijeenverzameld. Wat betreft andere geschriften,zie men Louis D. Pet i t, Bibliogra,hie der Mnl.TaaienLetterkunde, Leiden 1888, bl. iio. 3. De 15e en 16e eeuw.Aan de taal van de 15e eeuw is nog weinig gedaan, NaastVer da m's "Vnl. Woordenboek kan men de Latijnsch-Nederlandschewoordenlijsten uit dien tijd raadplegen, nl. den Vocabularius ex quoenz. Zwolle 147, Vocabularius copiosus, Leuven -+- 1483, GemmulaVocabulorum, Antw. 1484 (latere drukken : 1486, 1488 Dev.1491, 1493, Zwolle 1492) en Gemma Vocabulorum , Zwolle z. j.P. Os van Breda (latere drukken : Antw. 1494, Deventer 1495,1497, 1498). Van belang is nog het Nederrijnsch woordenboekleuthonista of Duytschlender , Keulen 1475-77 van Gerardvan der Sc hue ren (opnieuw uitgegeven door C. Boon z ajeren J. A. Clignet t, Leyden 1804 ; geheel omgewerkt door J.Ver da m, Leiden 1896).Voor de I6e eeuw heeft men eenige spel- en spraakkunstige werkenuit den tijd zelf, zooals van Joost Lambrech t, WederiandscheSpellijnghe, Gent 1550 (opnieuw uitgegeven door J. F. J.Heremans en F. van der Haeghen, Gent 1882; vgl. J.W. Muller, Onze Volkstaal 111 184-193), van Jan van d eWerv e, Den Schat der Duytscher falen, Antw. 1553 (zie C. P.4 Spraakkunsten en Woordenlij sten.S e r r u r e, Vad. Museum II io4 io6, 1V 438 vlg.), van A n t h onisSexagius, Orthographia Linguae Belgicae, Leuven 1576 ;van Pontus de Heuiter, Nederduitse Orlhographie, Antw.1581 en van de Kamer in Lief d' Bloeyende (H. Lz. S p i e g h e 1),Twes.praack van de Nederduitsche Letterkunst, Leyden 1584, deeerste Nederlandsche spraakkunst (gevolgd door de Rederijck-Kunstin rym op/ kortst verval, Leyden 1587). Studin over afzonderlijkegedeelten van d:, spraakkunst der 16e eeuw hebben wij van A. E.L u b a c h, Over de verbuiging van het werkwoord in het .Ndl. der16e eeuw, Gron. 1891 en J. B. Kolthof f, Het substantief inheiNdl. der 16e eeuw, Gron. 1894. Lexicalische werken der I6e eeuwzijn Dictionarium Tri glotton, Antw. 1546, 156o van J o h. S e rvilius(naast Latijn en Grieksch ook ea lingua, qua tota haecinferior Germania utitur" 1 )), Vocabulaire franois-flameng, Antw.1557 en Dictionaire ilamen-franois 1562, beide van GabrielMeurier, de .Nomenclator van Hadrianus Junius, 1567,en voornamelijk twee groote belangrijke woordenboeken : I e . C.Plant ij n, Schat der Nederduyischer S,raken; Antw. 1573 en 2e.C o r n. K i 1 i a e n, Etymologicon Teutonicae Linguae, Antw. 1574,1588, 1599, opnieuw uitgegeven door G. van Hassel t, Utrecht1777 ; zie A. K 1 u y v e r, Proeve eener Critiek oj5 hel Wdb. vanKiliaen, 's-Grav. 1884, J o z e f J a c o b s, De verouderde woordenbij Kiliaen, Gent 1899 en vooral E. S p a n o g h e, Spionymia latinoteutonica(ex. Etymologico C. Killani dej5rompta), Lalijnsch-NederlandichWoordenboek der XVI eeuw, Antw. 1889 en vlgg. 4. De 17 e eeuw.Voor de 17 e eeuw heeft men uit den tijd zelf eenige spraakkun.sten, zooals die van C. van H e u 1 e (Leyden 1626, 2e dr. 1633),P. M o n t a n u s (Delft 1635), C. G. P l e m p i u s (Amst. 1637), enA, L. K o k (Amst. 1649), en het woordenboek van L o d. M e y e r,Hederlandische Woordenschat, Hurk 165o (2e dr. 1654, 12e dr.1805). Uit later tijd B. Huydecope r, Proeve van Taal enDichtkunde op Vondels vertaalde _Herscheppingen, Amst. 1730 (2 e uitg.van F. van Lelyvel d, Leyden 1783-91). Voor de spraakkunstvan de vie eeuw : W. L. van Helte n, Vondel' s taal, Vormleer enSyntaxis, Rotte 1881, II din., G. A. N a u t a, Taalkundige Aani)D. I, die taal, welke door geheel Neder.Duitschland gebruikt wordt,'Spraakkunsten en Woordenlijsten.5leekeningen .op de werken van G. A. Bredere, Gron. 1893 en J.Heinsius, Klank- en Buigingsleer van de Taal des,Stalenbijbels,Gron. 1897 ; voor de woordverklaring : Uitlegkundig Woordenboekde Werken van P. Cz. Hooll, Amst. 1825-38 ; A. C. 0 u d ema n s, Taalk. Wdb. op de Werken van P. Cz. Hooft, Leiden.1868; A. C. Oudemans, wdb. op de Gedichten van G. A. Breder,Leiden 1857 ; A. de Jage r, Taalkundige Handleiding tolde Sialenoverzetting des Bijbels, Rott. 1837 en lol de Kal-afrekeningen'op den Statenbijbel (in Latere Verscheidenheden, Deventer1859), en verder taalkundige aanteekeningen bij teksluitgaven vandicht- en prozawerken der 17e eeuw, in het bijzonder bij S. vanBeaumonts Gedichten (Utrecht 1843) van J. Tidema n, bij RooftsWarenar (Leiden 1843) van M. de Vrie s, bij NederlandscheKlassieken (Werken van Hooft, Vondel, Huygens, Bredero, Brandt;Leeuw. 1864-69) van E. Ver w ij s, voortgezet door J. V e r,d a m(1884, 85), bij De Werken van G. 4. Bredere (Amst. 1885-89),van H. E. Moltzer, G. Kalff, R. A. Kollewijn en Jante Winke 1, bij Huygens' Rojwijck (Kuil. 1'888) en Zede-printen(Gron. 1891) van H. J. Eymael (benevens. :Huygens-Sludin,Kuil. 1886), bij de Zzeiolsche Herdrukken, enz. 5. De I8e eeuw.De taal van de I8e eeuw kan men leeren kennen uit de spraakkunsten,die toen verschenen, zooals die van A. Moonen (Amst.1706, 2e dr. 1719), A. VerWer (Anonymus Batavus, Amst. 1707,2e dr. 1783), J. Nyloe (1707, 2e dr. 1711), W. Sewel (Amst.1708, 2e dr. 1712), F. de Haes (Amst. 1764), K. S t ij 1 (Gron.1776, 2 dr. 1778), E. Zeydelaer (Amst. 1791), P. Weiland(Amst. 1805), -vooral uit het grammaticale en lexicalische werkvan Lambert ten Kate, Aenleiding tol de Kennis van helverheven Deel