Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

12
15 | ict als trendsetter ict als trendsetter. de evolutie van een tech- nologie en haar maat- schappelijke gevolgen. jan van dijk Wij leven in een tijd van razendsnelle veranderingen. Deze holle opmerking is de strekking van heel veel stukken over de hedendaagse maatschappij. Vooral als zij het hebben over technologie geven zij de indruk dat ‘het’ nog nooit zo snel gegaan is. Voor het gevoel moet het inderdaad allemaal heel vlug gaan. Maar is er echt zo- veel verschil met honderd jaar geleden? Toen deden zich ook in een korte tijd veel nieuwe ontwikkelingen voor, zowel sociaal (verstedelijking en industrialisatie) als technologisch (opkomst fotografie, film, telefoon, radio, televisie en nieuwe ver- voersmiddelen zoals de auto). Is de hedendaagse ‘digitale revolutie’, waar het in deze bijdrage over zal gaan, zoveel ingrijpender? Wat voor revolutie is het eigen- lijk? Wordt de hele maatschappij hierdoor daadwerkelijk op haar kop gezet? In deze bijdrage wordt benadrukt dat het maatschappelijk gezien eerder om een evolutie dan om een revolutie gaat. In technisch opzicht mag de digitale ontwik- keling in bepaalde opzichten revolutionair zijn, het maatschappelijk effect hier- van is dat niet. Dit wil niet zeggen dat ict geen transformerende rol heeft en niet bijdraagt aan belangrijke maatschappelijke veranderingen. Darwins evolu- tieleer heeft het niet alleen over de geleidelijke verandering van soorten, maar ook over de vervanging hiervan. De veranderingen waar ict aan bijdraagt zijn transformaties op de langere termijn. Aan de hand van zeven maatschappelijke trends die al langer bestonden, en die zich zelfs zonder deze nieuwe technolo- gie zouden hebben voorgedaan, wordt beargumenteerd dat ict op dit moment vooral een trendversterkende rol speelt. Als trendversterker kan deze technolo- gie ook tegenstellingen verscherpen. Dit betekent dat zij vaak twee kanten bezit die door ons zelf naar keuze versterkt kunnen worden. ict kan bijvoorbeeld zo- wel een technologie van vrijheid als van onderdrukking zijn.

Transcript of Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

Page 1: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

15 | ic t als trendse t ter

�ict als trendsetter . de e v olutie van een tech-nolog ie en haar m aat-schapp el i jke ge volgen .

j a n v a n d i j k

Wij leven in een tijd van razendsnelle veranderingen. Deze holle opmerking is de strekking van heel veel stukken over de hedendaagse maatschappij. Vooral als zij het hebben over technologie geven zij de indruk dat ‘het’ nog nooit zo snel gegaan is. Voor het gevoel moet het inderdaad allemaal heel vlug gaan. Maar is er echt zo-veel verschil met honderd jaar geleden? Toen deden zich ook in een korte tijd veel nieuwe ontwikkelingen voor, zowel sociaal (verstedelijking en industrialisatie) als technologisch (opkomst fotografie, film, telefoon, radio, televisie en nieuwe ver-voersmiddelen zoals de auto). Is de hedendaagse ‘digitale revolutie’, waar het in deze bijdrage over zal gaan, zoveel ingrijpender? Wat voor revolutie is het eigen-lijk? Wordt de hele maatschappij hierdoor daadwerkelijk op haar kop gezet?

In deze bijdrage wordt benadrukt dat het maatschappelijk gezien eerder om een evolutie dan om een revolutie gaat. In technisch opzicht mag de digitale ontwik-keling in bepaalde opzichten revolutionair zijn, het maatschappelijk effect hier-van is dat niet. Dit wil niet zeggen dat ict geen transformerende rol heeft en niet bijdraagt aan belangrijke maatschappelijke veranderingen. Darwins evolu-tieleer heeft het niet alleen over de geleidelijke verandering van soorten, maar ook over de vervanging hiervan. De veranderingen waar ict aan bijdraagt zijn transformaties op de langere termijn. Aan de hand van zeven maatschappelijke trends die al langer bestonden, en die zich zelfs zonder deze nieuwe technolo-gie zouden hebben voorgedaan, wordt beargumenteerd dat ict op dit moment vooral een trendversterkende rol speelt. Als trendversterker kan deze technolo-gie ook tegenstellingen verscherpen. Dit betekent dat zij vaak twee kanten bezit die door ons zelf naar keuze versterkt kunnen worden. ict kan bijvoorbeeld zo-wel een technologie van vrijheid als van onderdrukking zijn.

Page 2: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

17 | ic t als trendse t ter

Maar transformatie is nog geen revolutie. Het laatste duidt op een structure-le omwenteling. Voorbeelden hiervan die zich volgens deze bijdrage niet voor-doen zijn: de doorbreking van de 9 tot 5 arbeidsdag als norm, de vervanging van de traditionele kapitalistische economie door een ‘nieuwe economie’ en een overheersing van de massamedia door zogenoemde user-generated content. Een tweede onderschatting binnen deze opvatting is dat technologie op zichzelf be-schouwd wel degelijk revolutionair nieuw kan zijn. Zo is het revolutionaire ken-merk van de hedendaagse digitale technologie de convergentie van de mees-te oude infrastructuren waardoor een allesomvattende infrastructuur voor on-ze (netwerk)maatschappij ontstaat. En dat heeft weer een aantal sociale gevol-gen. Sommigen hiervan zal men in deze redenering nooit ontdekken. Dit zijn de zogenoemde tweede orde effecten van technologie, sociale neveneffecten die niet voorzien waren. Een volgende fout in deze redenering gaat gepaard aan de-ze blinde vlek voor nieuwe effecten. Het is de onderschatting van het feit dat nieuwe technologie nieuwe problemen kan veroorzaken en niet alleen maar ou-de problemen helpt oplossen.

De derde en laatste twijfelachtige redenering is de gedachte dat nieuwe tech-nologie elke klus kan klaren. Het is het geloof in de technological fix. De nieuwe technologie wordt gezien als oplossing voor tal van maatschappelijke proble-men. Is er een kloof tussen de burger en de politiek? Internetdemocratie biedt de oplossing. Loopt ons verkeer vast in de files? Telewerken wijst ons de afrit of de uitweg. Zijn er te weinig handen aan het bed in het ziekenhuis? Een elektroni-sche administratie maakt handen vrij. De voor de hand liggende fout in deze re-denering is natuurlijk dat zij veel te oppervlakkig is. De betreffende problemen hebben veel dieper liggende oorzaken. Zij zijn niet door ict als een soort in-strument op te lossen wanneer niet tegelijkertijd veel omvattender organisato-rische en politieke maatregelen genomen worden. Bovendien wordt in deze re-denering de technologie in kwestie vaak verbonden met één enkel effect. Tele-werk maakt de files kleiner. Videocamera’s in publieke ruimten hebben een Big Brother effect (de Wilde 2000, p. 68).

In een poging deze redeneringen te vermijden en de vele voorbeelden hiervan te bekritiseren worden in deze bijdrage nu zeven trends beschreven die bijna al-gemeen geassocieerd worden met ict , maar die in werkelijkheid wijzen op veel dieperliggende ontwikkelingen in de moderne maatschappij. Er hadden gemak-kelijk nog meer trends gekozen kunnen worden waarvoor hetzelfde geldt. De-ze zeven raken echter het meest de basisstructuren van onze samenleving. Bo-vendien dekken zij een breed palet van technologische, economische, politieke,

16 | ic t en samele ving

Er liggen doorgaans drie twijfelachtige redeneerpatronen ten grondslag aan overdreven schattingen van de gevolgen van nieuwe technologie. Die zijn eer-der verwoord door Joseph Corn (1986) en door Rein de Wilde (2000) in zijn kri-tiek op de ‘toekomstindustrie’, de verzameling van it consultancy firma’s en an-dere ict propagandisten.

De eerste redenering is die van de totale revolutie, de veronderstelling dat een nieuwe techniek ons hele leven ingrijpend zal veranderen. Dit is een opvallend refrein in veel denken over heden en toekomst. We doen er goed aan ons te herinneren dat het refrein al vele malen in de geschiedenis geklonken heeft. Een voorbeeld is de uitvinding van de elektriciteit die zou leiden tot een radica-le decentralisering van de maatschappij, nota bene aan de vooravond van de op-komst van massale bureaucratieën. Een ander voorbeeld is de komst van de ra-dio waardoor iedereen voortaan een uitzender zou kunnen worden en demo-cratie in de meest directe zin in het verschiet zou liggen. De werkelijkheid was de opkomst van het fascisme en het communisme. Op dit moment klinkt dit re-frein opnieuw. Het participatieve karakter van het internet zou de traditionele massamedia en de institutionele politiek doen verbleken. Traditioneel leren zou overgaan in nieuw leren. Er zijn vele andere voorbeelden die in deze bijdrage uitvoerig de revue zullen passeren. Wat is er fout aan deze redenering? De eer-ste fout is dat technische mogelijkheden te snel worden omgetoverd tot socia-le werkelijkheden. Technologische vernieuwingen leiden nooit direct tot maat-schappelijke revoluties. Dit gold niet voor de industriële revolutie en dat zal ook nu niet het geval zijn. Technologische vernieuwingen vallen pas in vruchtbare aarde als zij aansluiten bij sociale, economische en culturele vernieuwingen die ze vervolgens wellicht accentueren of versnellen. De tweede fout in deze rede-nering is dat de wens meestal de vader is van de gedachte. De hoop dat morgen alles anders en beter zal zijn dan vandaag of gisteren is de drijvende kracht ach-ter de redenering van de totale revolutie.

De tweede twijfelachtige redenering is precies tegenovergesteld. Dit is de ver-onderstelling van sociale continuïteit. Een nieuwe technologie wordt hierin ge-zien als louter een verbetering van de bestaande technologie. De auto was een verbeterde koets. Het internet is vooral sneller: het is een elektronische snel-weg. Eventuele maatschappelijke effecten brengen niet veel nieuws onder de zon. Op zijn best kunnen met de nieuwe technologie oude problemen wor-den opgelost. Wat is er verkeerd aan deze zakelijke en nuchtere redenering? In de eerste plaats onderschat zij de transformerende rol van ict . De verande-ringen die mede door ict gedragen worden, gaan niet altijd even geleidelijk.

Page 3: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

19 | ic t als trendse t ter

van de betekenis van deze dimensies. De tijden en plaatsen die men kan kie-zen worden steeds kritischer benaderd. De nieuwe media stellen ons hiertoe in staat. Op de beurs gaan de transacties zo snel dat een fractie van een seconde kan beslissen over winst of verlies. Ondanks en mede dankzij het bestaan van ict wordt de locatie van een bedrijf of instelling alleen maar belangrijker. Met Google Maps en de mobiele telefoon kunnen we afspraken op de meter nauw-keurig vastleggen. Onze exacte elektronische agenda’s stimuleren ons om de kleinste gaatjes hiervan vol te proppen. Het feit dat men ook thuis zijn e-mail kan openen geeft ons de kans om op zondagavond al vast het werk van maan-dagochtend te verrichten.

Betekent dit nu dat de radicalisering van het belang van tijd ook een doorslag-gevende invloed heeft op onze tijdsbesteding? Dat is niet het geval. De techno-logische mogelijkheid van tijdscompressie botst op de fysieke en sociale werke-lijkheid van de mens. Dit arme schepsel is niet in staat zeven dagen in de week, en al helemaal niet 24 uur per dag tegemoet te komen aan het tempo van ict-systemen. Biologische en sociale ritmes staan dit in de weg. Het beste bewijs hiervoor is het feit dat 25 jaar pc en internetervaring en de reële mogelijkheden van telewerken, telestuderen enzovoort er niet in zijn geslaagd het negen tot vijf dagritme te doorbreken. Dit staat nog steeds als een huis (Breedveld e.a. 2006), al wordt er aan de randen geknibbeld om de files tijdens spitsuren te vermijden (Harms 2008). Voor de toekomst kunnen we verwachten dat met behulp van ict de grenzen nog verder opgezocht zullen worden, maar niet dat de basissyn-chronisatie van het menselijk samenleven en vaste dag- en weekritmes door-broken worden. Dat zou een ware revolutie zijn.

toenemende mobil iteit

Een vergelijkbare populaire gedachte is dat plaats niet meer belangrijk is bij de toepassing van ict . Men kan immers bijna overal toegang krijgen tot het we-reldwijde netwerk. Daaraan werd aanvankelijk de veronderstelling gekoppeld dat dit vanaf een vaste plaats zou gebeuren, bij voorkeur thuis. In 1980 procla-meerde Alvin Toffler in The Third Wave nog de ‘electronic cottage’ als toekomst-perspectief. Dit blijkt nu net zo’n grote misvatting als het papierloze kantoor uit de dezelfde jaren tachtig. Van het perspectief is niets terecht gekomen, ondanks alle marginale pogingen tot telewerk thuis. Precies het tegenovergestelde is in

18 | ic t en samele ving

sociale en culturele aspecten. De bedoeling is te beargumenteren dat ict de-ze trends versterkt en dat zij in de toekomst verschillende richtingen uit kun-nen gaan.

De tijdspanne die is gekozen is 25 jaar. In 1983 werd immers de eerste pc voor een massapubliek aangeboden door ibm . Dit zette de hele pc-ontwikkeling, ge-volgd door het internet, in werking1.

t i j dscomp r essie

Laat ons beginnen met de meest fundamentele dimensies, die van ruimte en tijd. De kern van de mogelijkheden van ict is dat zij zeven dagen in de week en 24 uur per dag werkt, en dat geldt wereldwijd. De populaire gedachte is dat ict de betekenis van tijd en plaats tot nul reduceert en dat dit een nieuw fenomeen is. Zo verkondigde Cairncross in zijn boek uit 2001 nog ‘the death of distance’. Zelfs wetenschappers als Manuel Castells ondersteunen deze redenering met frasen als de ‘annihilation of time’, ‘timeless time’ en een ‘space of flows’ die een ‘space of places’ vervangt (Castells 1996). In werkelijkheid worden tijd en plaats juist belangrijker in de hedendaagse netwerkmaatschappij. Hun betekenis radi-caliseert omdat zij steeds selectiever gebruikt kunnen worden. De nieuwe me-dia helpen daarbij. Het fenomeen is echter niet nieuw. Een versnelling van het maatschappelijk leven doet zich al voor vanaf het begin van de modernisering in de zestiende eeuw. Ook zonder ict zou hier de laatste 25 jaar, alleen al door de ontwikkeling van de vervoersmiddelen opnieuw een versnelling in zijn op-getreden.

Giddens (1990) heeft de geschiedenis beschreven als een uitdijing van de di-mensies van ruimte en tijd. Traditionele samenlevingen zijn gebaseerd op de di-recte interactie van mensen die dicht op elkaar leven. Moderne samenlevingen breiden zich steeds verder uit over tijd en ruimte. Tijdsbarrières worden gebro-ken door een overlevering van de traditie in allerlei bronnen. Ruimtelijke gren-zen worden overschreden met transport- en communicatiemiddelen. ict heeft deze historische trend slechts doorgetrokken. Tot de wal het schip keert en tijd en ruimte beginnen te krimpen binnen hun uitdijende grenzen. Harvey (1989) spreekt dan van time-space compression. Het woord compressie geeft het beste aan wat plaatsvindt: een radicalisering

Page 4: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

21 | ic t als trendse t ter

Na de doorbraak van het internet en het world wide web in de tweede helft van de jaren negentig werd de waarde van online communicatie hoger geschat. Voor veel activiteiten zou deze een serieuze aanvulling op offline communicatie kunnen vormen met eigen kwaliteiten zoals onafhankelijkheid van tijd, plaats en fysieke condities. Allerlei e-activiteiten, van eCommerce tot eGovernment wer-den gezien als voortaan noodzakelijke supplementen van vergelijkbare traditi-onele activiteiten.

Na het plotselinge einde van de internethype in 2001 en de opkomst van mobie-le ict-apparatuur ontstond geleidelijk het perspectief van de integratie van on-line en offline communicatie. Lichtgewicht mobiele apparatuur stelt ons steeds beter in de gelegenheid om tegelijk online en offline actief te zijn en de voorde-len van beide vormen van communicatie te combineren. Dit is ongetwijfeld het perspectief van de toekomst. Het stelt ons in staat een steeds groter selectief belang te hechten aan bepaalde tijden en plaatsen. We kunnen de beste tijden en plaatsen voor hoogwaardige communicatie kiezen en toch van boodschap-pen en gebeurtenissen met een lagere waarde op de hoogte blijven.

Het bovenstaande betekent dat de trend van toenemende mobiliteit alleen maar verder versterkt zal worden door ict . Tot de wal ook hier het schip keert. Deze mobiliteit zal botsen op de fysieke beperkingen van mensen om altijd maar op pad te zijn en op de materiële begrenzingen van toenemende vervoerskosten en van een niet duurzame omgeving.

net werk-individualisering

Voor veel sociologen is individualisering de allerbelangrijkste trend van de he-dendaagse westerse samenleving. Dit betekent dat in toenemende mate het in-dividu de basiseenheid van de maatschappij wordt in plaats van groepen of col-lectiviteiten. Dit proces uit zich in tal van trends, zoals een verkleining van de huishoudomvang, een groter deel van de dag dat alleen, zij het met media door-gebracht wordt, differentiatie van behoeften en activiteiten en persoonlijke on-afhankelijkheid van de directe fysieke en collectieve omgeving. ict behoort tot de technologieën die deze leefwijze mogelijk maken, evenals technologieën

20 | ic t en samele ving

de afgelopen 25 jaar gebeurd: een scherpe toename van de algehele mobiliteit in de maatschappij (Breedveld e.a. 1996, p. 31 e.v.) en de krachtige ondersteu-ning van deze trend door ict (Harms 2008, p. 86).

De toenemende mobiliteit zit diepgeworteld in de moderne maatschappij en heeft op zich zelf beschouwd niets te maken met ict . Zij heeft vele oorzaken (Harms 2008). Op demografisch gebied zien we het kleiner worden van de huis-houdens en de toename van het aantal alleenwonenden die de mensen de deur uit drijven voor onderlinge contacten. In de economie worden arbeidsproces-sen grootschaliger en neemt de arbeidsparticipatie van (huis)vrouwen toe. De groei van het inkomen en van het autobezit maken onbelemmerd reizen en va-kantievieren mogelijk. In cultureel opzicht wordt de vrijetijdsbesteding buitens-huis geïntensiveerd en veelzijdig gemaakt. ict ondersteunt al deze trends. Be-neden zullen we zien dat de nieuwe media een geïndividualiseerd bestaan mo-gelijk maken. Zij handhaven ook het contact met de werkgever en met collega’s op het werk als we op pad zijn of thuis werken. Afspraken voor onze overvolle agenda’s van vrijetijdsbesteding zijn nog slechts te realiseren met behulp van de auto en moderne communicatiemiddelen als mobiele telefonie en e-mail.

Zoals boven vermeld neemt ook de selectiviteit van ruimte en plaats toe. Dit geldt voor de vestiging van bedrijven, het kiezen van woonplaatsen en afspra-ken voor ontmoetingen en gezamenlijke activiteiten. Betere logistiek is niet al-leen het geheim van een moderne efficiënte bedrijfsvoering, maar ook van de coördinatie van het moderne leven. ict is hierbij een onmisbaar instrument aan het worden. De mate waarin dit instrument succes kan boeken, is echter bijzon-der afhankelijk van de mate waarin online communicatie gelijkwaardig is aan offline communicatie. Is online communicatie een vervanging van offline com-municatie, een aanvulling hiervan, of kunnen beiden succesvol geïntegreerd worden in de coördinatie en uitvoering van onze dagelijkse activiteiten?

Wat betreft de relatie tussen online en offline communicatie zijn er de afgelo-pen 25 jaar drie perioden met verschillende perspectieven geweest. In de ja-ren tachtig en het begin van de jaren negentig werden online communicatie of cmc ( ‘computer-mediated communication’) gezien als potentiële vervanging voor offline of face-to-face communicatie. Het beeld van het elektronische huis als vervanging voor buitenshuis leven en werken past in dit perspectief. Meest-al werd online communicatie of cmc meteen gekarakteriseerd als een tweede-rangs plaatsvervanger voor de bekende offline activiteiten, die in kwaliteit nooit zou kunnen tippen aan face-to-face communicatie.

Page 5: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

23 | ic t als trendse t ter

tekent dit nu dat zij het verloren traditionele gemeenschapsleven herstellen en dat de sociale contacten op het internet de verloren directe sociale contacten compenseren? Dit voorbeeld van een technological fix zal zich niet voordoen. De traditionele vormen van sociabiliteit zullen niet terugkeren. Zij zullen wor-den vervangen door nieuwe vormen die qua (elektronische en digitale) vorm misschien volstrekt nieuw zijn, maar die qua inhoud een aantal trends doortrek-ken die al honderd jaar bestaan, en dus ook niet afhankelijk zijn van ict . Dit zijn trends als de uitbreiding van sociale en persoonlijke netwerken over veel grote-re afstanden, onze sociale betrekkingen die steeds meer gedragen worden door media als de telefoon en de vervaging van het onderscheid tussen publieke en private communicatie (van Dijk 2006).

glob alisering en re vital isering van het kapital isme

Dat ict de globalisering versterkt, is een stelling die vrijwel iedereen spontaan voor waar aanneemt, of men nu wel of niet gelooft in McLuhan’s global villa-ge. Toch zijn hier wel een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Globalisering is geen nieuw fenomeen; het heeft sinds de Westerse kolonisatie van de wereld diverse golven gekend (Bayly 2004). Telkens vormt vooruitgang in de informa-tie- en communicatietechnologie een belangrijke ondersteuning. Bij de vorige eeuwwisseling zorgde een wereldwijd industrieel kapitalisme voor een nieuwe golf in de globalisering. Deze werd gesteund door de technologie van de eer-ste communicatierevolutie van de moderne tijd (Van Dijk 1991/2006) die ons ondermeer de telefoon, de telex, de fotografie, de film, radio, televisie en een (inter)nationale pers bracht. De tweede communicatierevolutie die nu plaats vindt, die van de digitale media, is onontbeerlijk voor de versnelling en de ver-dieping van de huidige globalisering die gekenmerkt wordt door het wegvallen van grenzen in de wereldwijde productie-, circulatie- en consumptieprocessen en door de liberalisering van de wereldmarkt. Op cultureel gebied maakten de internationale satelliettelevisie en telefonie de wereld al eerder tot een geheel. Het internet, e-mail en draadloze mobiele communicatie hebben hier, in elk ge-val voor het gevoel van mensen, nog een flinke schep bovenop gedaan.

22 | ic t en samele ving

voor vervoer en energie en huishoudelijke technologie. Zij heeft deze leefwijze zelfs in belangrijke mate versterkt.

De socioloog Barry Wellman (2000) heeft hiervoor het begrip ‘network indivi-dualism’ uitgewerkt en ikzelf het begrip ‘netwerkindividualisering’ (Van Dijk 2001 2006). Het toenemende belang van sociale- en medianetwerken in onze net-werkmaatschappij is de noodzakelijke keerzijde van de medaille van individuali-sering. De sociale, collectieve en maatschappelijke kanten van ons bestaan wor-den immers niet minder relevant dan vroeger; ze worden alleen anders georgani-seerd, met het individu als vertrekpunt, althans in de westerse samenleving.

Vanaf 1975 is het aantal directe, fysieke sociale contacten, zowel binnenshuis als buitenshuis in Nederland gestaag verminderd (Breedveld e.a. 1996). Dit is een aspect van individualisering. Vanaf 1975 wordt dit aantal echter deels gecom-penseerd door toenemend telefoongebruik, de laatste vijftien jaar nog sterker via mobiele telefonie, en verder door e-mail, en instant messaging zoals msn via het internet (Huysmans e.a. 2004; Breedveld e.a. 2006). De laatste jaren kennen we de fenomenale opkomst van sociale netwerk- of profielsites, zoals Hyves, Friendster, Facebook, LinkedIN of MySpace. Zo’n 5 miljoen Nederlanders zijn hiervan al lid in 2008. Een ander sterk groeiend verschijnsel is het online daten waaraan naar schatting 20 tot 25% van de partnerzoekers meedoet. Dit zijn al-lemaal verschijnselen van netwerkindividualisering op het persoonlijk vlak. De nieuwe media bieden hiervoor steeds meer faciliteiten waarin onze creativiteit in de communicatie sterk gestimuleerd wordt.

De klassieke sociologische discussie of het internet de sociabiliteit en de socia-le cohesie in de maatschappij over het geheel genomen versterkt of verzwakt, wordt de laatste jaren steeds meer beslecht in het voordeel van degenen die een versterking constateren (zie bijvoorbeeld Katz en Rice 2002; Wellman en Haythornthwaite 2002). Volgens Katz en Rice vermeerdert het internet het ‘so-ciaal kapitaal’ in termen van sociale contactlegging, engagement van burgers en gemeenschapsgevoel. Het probleem is alleen dat sommige delen van de bevol-king hier meer van profiteren dan anderen (zie beneden).

Het internet biedt niet alleen ongekende faciliteiten voor sociale contactleg-ging, maar ook voor gemeenschapsvorming. Bestaande gemeenschappen gaan steeds meer online (‘communities online’) om daar gebruik te maken van de-ze faciliteiten. Op het net treffen zij virtuele gemeenschappen die nieuwe inte-ressegemeenschappen genoemd kunnen worden (‘online communities’). Be-

Page 6: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

25 | ic t als trendse t ter

ken. Elektronisch voorraadbeheer en productie op bestelling kunnen leiden tot een meer adequate productieplanning. De tweede wijziging is de dematerialisa-tie en vergaande opdeling van de gehele waardeketen van productie, distributie en consumptie. Alle beschikbare informatie die hierbij hoort, kan van de mate-riële processen worden losgemaakt, opgedeeld en in aparte bedrijven georgani-seerd, vooral als het gaat om informatieproductie en eCommerce. Meestal be-treft het de meest winstgevende delen van het economisch proces. Langs de-zelfde weg van dematerialisatie worden de financiële waarden losgemaakt van de zogenoemde reële economie. Op de financiële markten speelt ict een door-slaggevende rol.

Dit heeft wel zijn keerzijde. De netwerkmaatschappij in het algemeen, en de fi-nanciële markten en beurzen in het bijzonder zijn onstabiel omdat alle proces-sen in elektronische netwerken versneld worden. Zij versterken de jojo- bewe-gingen op de beurzen en de omvang van financiële crises die mede ontstaan omdat niemand de reële waarde van veel financiële producten nog kan traceren bij de dematerialisatie van de waardeketen.

toenemende controle en registratie

Dat ict de belangrijkste instrumenten levert voor de toenemende registratie- en controledrift in onze maatschappij is gemakkelijk te begrijpen. De vraag waar de-ze drift vandaan komt, is moeilijker te beantwoorden. Daarvoor moet men een ty-pering geven van de hedendaagse maatschappij. Hiervoor zijn diverse etiketten be-schikbaar die allemaal wel ergens op slaan en die ook verband houden met regis-tratie en controle. De etiketten ‘informatiemaatschappij’ en ‘netwerkmaatschappij’ zijn van een algemene aard. Het eerste geeft aan dat alle activiteiten in onze maat-schappij informatie-intensiever worden. De registratie van deze activiteiten is daar-mee gegeven. Het tweede etiket duidt aan dat de organisatie van de huidige maat-schappij steeds meer gedragen wordt door sociale- en medianetwerken. Netwer-ken zijn kwetsbare sociale en technische structuren die om controle vragen en die bepaalde normen, standaarden of protocollen moeten volgen (Lessig 1999; Grewal 2008). Wat zou het internet zijn zonder het tcp/ip protocol? Decentraal commu-niceren en peer-to-peer netwerken zouden in elk geval onmogelijk zijn.

24 | ic t en samele ving

Er is een belangrijk verschil tussen de vorige en de huidige golf van globalisering. Terwijl de vorige gedomineerd werd door een proces van schaalvergroting, me-de gedragen door nieuwe massamedia, is de huidige een combinatie van schaal-vergroting (globalisering) en schaalverkleining, een verkleining die ondermeer tot uiting komt in de accentuering van lokale activiteiten of identiteiten en van individualisering. Hiervoor wordt wel eens de term ‘glocalisering’ gebruikt. Net-werken, ook netwerken van ict hebben zowel een centraliserend als decentra-liserend effect, al zal menigeen het laatste benadrukken dankzij de horizonta-le dimensie van netwerken. In de loop van de twintigste eeuw hebben informa-tie- en communicatienetwerken allereerst de spreiding van grote transnationa-le ondernemingen over de wereld gefaciliteerd. Vanaf de jaren dertig van die eeuw steunden zij een gelijktijdig proces van downsizing en opsplitsen van de productie, gevolgd door steeds verdergaande onderaanbesteding waarbij een centraal management dit met ict allemaal kon blijven volgen. Als zodanig wer-den de processen van centralisatie van kapitaal en controle over het productie-proces gecombineerd met decentralisatie van de productie zelf. ict en vormen van netwerkorganisatie hebben deze combinatie gerealiseerd en gezorgd voor vergaande flexibilisering van economische processen.

Volgens Manuel Castells is de factor kapitaal globaal en de factor arbeid per de-finitie lokaal. Volgens hem leidt de informatierevolutie tot de globalisering en concentratie van kapitaal en dit gebeurt juist door het gebruik van de decentra-le kracht van netwerken. De factor arbeid wordt daarentegen gesplitst in de uit-voering, gefragmenteerd in zijn organisatie en verdeeld in zijn collectieve actie (Castells 1996, p. 475). De verzwakking van de factor arbeid en de arbeidersbe-weging die hieruit volgt, heeft volgens Castells geleid tot een reconstructie, ik zou zeggen revitalisering van het kapitalisme. De waarde van arbeidskracht kan nu over de gehele wereld benut worden. Nieuwe arbeids- en consumptiemark-ten, die van China en andere opkomende landen voorop, hebben het kapitalis-me een nieuw winstpotentieel bezorgd. De hiervoor benodigde internationale logistieke vervoers- en communicatiesystemen zijn zo omvangrijk en gecompli-ceerd geworden dat zij niet langer gecoördineerd kunnen worden zonder ict .

Gedurende de jaren van de internethype heeft men een tijd gedacht dat dit zou leiden tot een nieuwe economie zonder crises. Een vorm van ‘totale revo-lutie’. Dit bleek te hoog gegrepen. Er zijn maar weinig regels en regelmatighe-den van het kapitalisme die door ict substantieel veranderen. Welbeschouwd zijn er slechts twee op te noemen (van Dijk 2001a,2006). De eerste is de mati-ging van de regelmatige crises van overproductie die het kapitalisme kenmer-

Page 7: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

27 | ic t als trendse t ter

ict is in dit opzicht dus ook een versterker van trends die al veel ouder zijn dan 25 jaar. Zij zijn een uitvloeisel van de door Max Weber geanalyseerde allesover-heersende trend van rationalisering in de politiek, economie en cultuur die zich al 50 tot 100 jaar voor de komst van ict voordeed. De hedendaagse ict ver-scherpt het registratiepotentieel alleen maar door een al langer bestaande da-tabasetechnologie te koppelen aan die van netwerken. Die netwerken zijn ver-volgens mobiel geworden en zij dringen nu overal door omdat niet langer alleen mensen verbonden worden, maar ook dingen (met ingebouwde chips). We zijn inmiddels overal en 24 uur per dag te volgen in al onze activiteiten en verblijf-plaatsen. De teloorgang van de privacy die hiermee gepaard gaat, wordt door menigeen betreurd. Niettemin gaat deze onverminderd verder. Naast toene-mende sociale ongelijkheid (zie beneden) is de aantasting van onze privacy in mijn ogen het meest negatief te waarderen effect van het gebruik van ict op dit moment.

Toch is deze aantasting van privacy geen onafwendbare toekomstbeeld. De bo-venstaande typeringen van onze maatschappij maken een deterministische in-druk. In werkelijkheid worden zij gecreëerd door mensen die ook andere be-hoeften hebben dan efficiënte organisatie en veiligheid. Bijvoorbeeld van vrij-heid en van bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Als reactie op de pri-vacydreiging van ict-gebruik zijn drie soorten van bescherming ontwikkeld: privacywetgeving, zelfregulering (van gedragscodes tot internetfilters) en zoge-noemde ‘privacy enhancing technologies’ (onder meer versleuteling).

groeiende sociale ongeli jkheid

Velen zullen het maar een vreemde bewering vinden dat een technologie die zo geschikt is om ongekende hoeveelheden informatie en kennis te ontsluiten en onder de massa van de bevolking te verspreiden, bijdraagt aan een grotere soci-ale ongelijkheid. Toch kan dit aangetoond en verklaard worden, op voorwaarde dat ict beschouwd wordt als een technologie die de positie van sommigen in de maatschappelijke concurrentie kan versterken, en dus die van anderen ver-zwakken. Het gaat hierbij niet zozeer om absolute ongelijkheid: de volledige in-sluiting of uitsluiting van toegang tot computers en het internet.

26 | ic t en samele ving

Het gebruik van de algemene termen informatie- en netwerkmaatschappij sluit bepaald niet uit dat de volgende bijzondere typeringen blijven gelden. Onze maatschappij is economisch gezien kapitalistisch, politiek een constitutionele democratie, in de sociaal-culturele zin post- of laatmodernistisch en in ecolo-gisch opzicht niet duurzaam. Voor al deze typeringen kan men een verband leg-gen met toenemende registratie en controle. Dat zou hier echter te ver voe-ren. Twee andere etiketten zijn immers speciaal geschikt voor het duiden van de hier besproken trend.

Ulrich Beck (1986, 2008) heeft de hedendaagse maatschappij een ‘risicomaat-schappij ‘ genoemd. Dit is een type maatschappij dat zich instelt op door men-sen zelf gecreëerde gevaren in de moderne maatschappij en niet zozeer de ge-varen van de natuur. De zelf gecreëerde gevaren komen voort uit haar buiten-gewoon complexe hedendaagse technologie en organisatie. Zij kunnen slechts in de hand gehouden worden met permanente controle door registratie- en signaleringssystemen. Volgens David Lyon (1994, 2007) leidt dit tot een ‘surveil-lance society’. Dit is een maatschappij waarin ook het individu gecontroleerd wordt door gerichte, systematische en permanente registratie van persoonlijke gegevens om meer invloed te kunnen uitoefenen, om te kunnen leiden en ma-nagen en om te kunnen beschermen (Lyon 2007, p. 14).

Zelf heb ik getracht deze algemene typeringen in te vullen door een specifiek verband te leggen met ict (Van Dijk 1991/2001a, 1999, 2006). Dit heb ik gedaan via het doortrekken van de historische analyse van James Beniger in The Con-trol Revolution (1986). Beniger heeft een aantal maatschappelijke innovaties van de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw beschreven als oplossingen voor een controlecrisis in de productie, distributie en consumptie die ontstond na de industriële revolutie. Deze oplossingen wa-ren de bureaucratie, nieuwe transport- en communicatiewegen en massacon-sumptie, vergezeld door massacommunicatie. Deze oplossingen zijn op hun beurt in de loop van de twintigste eeuw knelpunten geworden. Ze zijn vervan-gen door nieuwe oplossingen gedragen door ict . De bureaucratie wordt ver-vangen door een ‘infocratie’: organisatorische beheersing met behulp van ict . De oude transport- en communicatiewegen zijn aangevuld met netwerken van ict , en massaconsumptie en massacommunicatie zijn deels vervangen door een personalisering van consumptie en marketing en door interactieve netwer-ken. Deze drie reeksen van oplossingen zijn volledig afhankelijk van het registra-tie- en controlepotentieel van ict .

Page 8: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

29 | ic t als trendse t ter

operationele en formele internetvaardigheden bezitten, maar veel slechter sco-ren op informatievaardigheden en strategische vaardigheden. Taken in operati-onele vaardigheid (‘knoppenkennis’) werden voldoende verricht door 80% van de internetgebruikers en formele vaardigheden (browsen en navigeren) door 72%. De vaardigheden in het zoeken, selecteren en evalueren van informatie wa-ren maar bij 62% voldoende en slechts voor 25% gold dit voor de strategische vaardigheden (gebruik van het internet als middel voor een bepaald persoonlijk of professioneel doel). Wanneer we het laatste cijfer in de beschouwing betrek-ken betekent dit dat minder dan 20 procent van de bevolking optimaal gebruik weet te maken van het internet.

Dit kan een van de redenen zijn voor het zeer verschillende gebruik van het in-ternet door uiteenlopende bevolkingscategorieën. Gebruik kan op verschillen-de manieren gemeten worden. Men kan bijvoorbeeld kijken naar de soorten van toepassingen. Op dit punt heb ik in diverse publicaties (van Dijk & Hacker 2003; van Dijk 2005, 2007) een ‘gebruikskloof’ van internettoepassingen geconstateerd tussen de hoger- en lager opgeleiden. De hoger opgeleiden gebruiken vooral de geavanceerde, ‘serieuze’ mogelijkheden van het internet die goed zijn voor hun werk, studie en carrière terwijl de lager opgeleiden de relatief eenvoudige toepas-singen voor entertainment, communicatie, veilingen en bestellingen benutten.

Door ongelijke vaardigheden en verschillend gebruik van het internet wordt de bestaande sociale en economische ongelijkheid versterkt. De ene sociale cate-gorie profiteert veel meer van ict dan de andere. Ook hier kunnen we vaststel-len dat de toename van sociale ongelijkheid een al langer bestaande trend is die veel verschillende oorzaken kent die hier niet behandeld kunnen worden. Toegegeven moet worden dat deze trend veel sterker geldt voor een land als de Verenigde Staten dan voor het egalitaire Nederland. In hun boek The Race between Education and Technology hebben Goldin en Katz (2008) aan de hand van overvloedig statistisch materiaal aangetoond dat de mate waarin het onder-wijs en de hier geleerde vaardigheden de technologische vooruitgang kunnen bijhouden een belangrijk deel van de toenemende Amerikaanse ongelijkheid in de lonen na de Tweede Wereldoorlog kan verklaren. Sinds 1980 blijft het onder-wijs als geheel steeds verder achter, waardoor degenen die de technologische vooruitgang wel kunnen bijbenen een voorsprong verwerven. Dit geldt ook op het niveau van landen (imf 2007). De belangrijkste technologie hierbij is ict . Eerder toonden de Nederlandse Centraal Planbureau economen Nahuis en de Groot (2003) aan dat ict kennis in de gehele wereld een skill premium toevoegt aan de lonen (zie ook de bijdrage van Theeuwes en anderen in dit boek).

28 | ic t en samele ving

Zonder een instrumentele opvatting van technologie te willen verdedigen – waarover beneden meer – kan gesteld worden dat ict ook hier een hefboom-werking heeft, dit keer op bestaande vormen van sociale ongelijkheid. Vrijwel al het onderzoek naar de toegang tot de digitale media, ofwel naar de zoge-noemde digitale kloof, toont aan dat er een grote samenhang is tussen toegang en persoonlijke of positionele kenmerken van mensen. Vooral opleiding, leef-tijd en maatschappelijke positie komen naar voren (Van Dijk L. e.a. 2000; Nor-ris 2001; Mossberger e.a. 2003; Van Dijk J. 2005). Bij de fysieke toegang tot digi-tale media – aanschaf- en gebruikskosten – speelt inkomen nog steeds een rol. Mensen die ict nodig hebben voor werk en studie hebben een veel grotere kans op toegang dan zij die dat niet hebben.

Het is belangrijk een onderscheid te maken naar soorten van toegang tot ict . In mijn onderzoek (van Dijk 2002, 2005) hanteer ik een model van vier achter-eenvolgende soorten van toegang die ook later van kracht blijven omdat zij zich niet eenmalig voordoen, maar een opeenstapeling zijn. Het begint met de mo-tivatie om te werken met computers en internet. Als men die heeft, wil men fy-sieke of materiële toegang verwerven. Vervolgens zijn speciale digitale vaardighe-den noodzakelijk om met ict te kunnen werken. Tenslotte wordt er in variëren-de mate gebruik gemaakt van de digitale media.

In 2008 heeft ongeveer negentig procent van de Nederlandse huishoudens thuis een pc. Meer dan tachtig procent heeft fysieke toegang tot het internet. Dit betekent niet dat alle leden van het huishouden deze media ook gebruiken. Men moet ongeveer 15 procent van de bevolking van de gebruikers aftrekken. Dit betekent dat nog altijd maar tweederde van de Nederlandse bevolking mee-doet aan de wereld van computer en internet (andere digitale media op het ge-bied van telefonie, fotografie, film, muziek of video worden door meer dan 90% gebruikt). De motivatie om met deze media te werken, is in de afgelopen jaar sterk gestegen. Vrijwel elke bevolkingsgroep, van jong tot oud en van laag tot hoog opgeleid wil nu meedoen. Verschijnselen als computervrees en compu-terhaat zijn afgenomen. Het grootste probleem in de toegang zijn nu gebrekki-ge digitale vaardigheden en een zeer ongelijk gebruik van de mogelijkheden die computers en het internet bieden.

Er zijn grote verschillen in digitale vaardigheden onder de Nederlandse bevol-king (van Damme e.a. 2005). In 2007 observeerden van Deursen en van Dijk (2008) bij prestatietests van digitale vaardigheden in een laboratorium onder een dwarsdoorsnede van de bevolking dat Nederlanders redelijke zogenoemde

Page 9: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

31 | ic t als trendse t ter

mondige en geïndividualiseerde burger wel beter in staat om vanuit zijn eigen si-tuatie te blijven participeren door contact te houden, geïnformeerd te worden, kennis uit te wisselen, met andere participanten te discussiëren, petities op te stellen en met advies en transacties geholpen te worden door professionals van de betreffende organisatie. Hiermee wordt de gedeeltelijke overgang gemaakt van fysieke naar online participatie. Jarenlang is gedacht dat online participatie de afnemende collectieve en institutionele participatie zou kunnen compenseren, zoals virtuele gemeenschappen de verloren traditionele gemeenschappen nieuw leven in zouden blazen. Dat is niet het geval. ict zorgt niet voor meer politieke en maatschappelijke interesse, niet voor een hogere opkomst bij verkiezingen en niet voor meer leden van politieke partijen, vakbonden, omroepen of kerken. On-line participatie draagt wel bij aan de geschetste persoonlijke participatie.

In het perspectief van web 2.0 en de opkomst van zogenoemde participatie-ve media (weblogs, wiki’s, online burgerjournalistiek e.d.) zijn aan deze heden-daagse soort van participatie verwachtingen verbonden met een zweem van het utopisme zoals we dat kennen uit de jaren tachtig en negentig. Het inter-net wordt hierin gezien als een medium dat meer macht geeft aan de gebruiker. Daardoor kan deze samen met andere gebruikers alternatieven vormen voor de institutionele politiek, de traditionele massamedia en de gevestigde kennis-instellingen. Voor de eerste komt een politiek van onderop of een vorm van ‘teledemocratie’ in de plaats, voor de tweede online burgerjournalistiek en on demand media, en voor de derde peer-to-peer netwerken. Deze verwachtingen veronderstellen de volgende vijf kenmerken van het internet als een:– interactief medium dat afstand neemt van de eenzijdige communicatie van de

bestaande massamedia;– actief en creatief medium waarin gebruikers zich van waarnemers tot deelne-

mers ontwikkelen;– direct medium waarin individuele gebruikers op afstand kunnen bepalen wat

er in het centrum (onder meer in de politiek en de massamedia) gebeurt (in-termediaire partijen zijn niet langer nodig);

– platform waarop iedereen in beginsel gelijk is; vermeende expertise moet zich maar bewijzen;

– medium dat de mogelijkheid biedt om producten in een netwerk te creëren en niet primair door individuele auteurs of door organisaties.

Al deze veronderstellingen bevatten wel een kern van waarheid. Toch valt er heel wat op hen af te dingen. Het internet is de afgelopen tien jaar substantieel van karakter veranderd. Het aandeel actieve bijdragen van gebruikers is aanzien-

30 | ic t en samele ving

De uitdrukking van een race tussen onderwijs en technologie geeft aan dat de oplossing voor de toekomst vooral gezocht moet worden in allerlei vormen van onderwijs. Vrijwel iedereen heeft behoefte aan betere strategische en informa-tievaardigheden. Ouderen hebben vooral behoefte aan betere operationele en formele vaardigheden (Van Deursen en Van Dijk 2008).

ongeli jke g roei van m a atschapp el i jke en mediaparticipatie

De afgelopen 25 jaar is de georganiseerde maatschappelijke participatie gelei-delijk afgenomen (Dekker et al. 2004). Tussen 2000 en 2005 is deze echter onge-veer gelijk gebleven (Breedveld et al. 2006, p. 53). Het vrijwilligerswerk is in de-ze periode wel licht gedaald (Statline.cbs.nl). In elk geval heeft er een duidelijke verschuiving plaatsgevonden in de soorten van maatschappelijke participatie. Deze ging van institutionele naar persoonlijke participatie en van fysieke naar virtuele of gemedieerde participatie. In beide verschuivingen hebben de nieu-we media een groot aandeel.

Institutionele participatie is het lidmaatschap van politieke partijen, vakbonden, kerken en andere grootschalige maatschappelijke organisaties, het stemmen of werken voor deze organisaties en het aanwezig zijn op hun bijeenkomsten. Deze soort van participatie wordt langzamerhand vervangen door een persoonlijke va-riant die niet meer is dan een bijverschijnsel van de allesoverheersende trend van individualisering. Hierin gaat de burger vanuit zijn eigen persoonlijke omgeving en beleving aan de slag om als individu en amateur een bijdrage te leveren aan vrijwil-ligerswerk en aan maatschappelijke bewegingen. ‘Persoonlijke kenmerken, belan-gen of interesses zijn bepalend, niet een met de geboorte gegeven en levenslan-ge groepsidentiteit’ (Dekker id., p. 196). Daar staat tegenover dat deze personen de maatschappelijke organisaties overwegend functioneel en anoniem benaderen omdat zij hen als facilitair zien. Dit sluit niet uit dat zij een eigen bijdrage leveren.

Deze ontwikkeling zou zich ook zonder ict hebben voorgedaan. De persoonlij-ke participatie past in deze tijd van individualisering en mondigheid. ict stelt de

Page 10: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

33 | ic t als trendse t ter

vorige paragraaf beschreven werd. We zien dus dat ict de mogelijkheden voor mondigheid en maatschappelijke participatie vergroot, maar dat degenen die hier relatief al het beste in zijn de mogelijkheden het beste benutten.

conclusie

In deze bijdrage is beargumenteerd dat ict geen revolutionaire, doch slechts evo-lutionaire maatschappelijke effecten heeft. Dit sluit niet uit dat ict bijdraagt aan belangrijke maatschappelijke transformaties. Bij zeven hedendaagse trends werd geconstateerd dat zij door ict versterkt worden. Zonder ict hadden zij zich ook voorgedaan. Dat had dan wel tot maatschappelijke problemen geleid, zoals een verstopping van het maatschappelijk verkeer en van allerlei organisatorische pro-cessen. ict mag in bepaalde opzichten technisch revolutionair zijn, haar maat-schappelijk effect is dat niet. Het vormt een historisch patroon dat zich eerder voorgedaan heeft. Brian Winston (1998) spreekt van de ‘wet’ van de ‘suppression of radical potention’ in de geschiedenis van de telegraaf en de telefoon, via radio en t v tot het internet. Telkens wordt het voorziene revolutionaire potentieel van een nieuwe communicatietechnologie bij de rijping hiervan geïncorporeerd in de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Dit zal herkenning opleveren bij de pioniers en de vroege gebruikers van het internet die hun favoriete medium met zijn vermeende mogelijkheden om alles op zijn kop te zetten in de loop van de ja-ren negentig overgenomen zagen worden door het bedrijfsleven en de overheid.

Dit betekent niet dat ict geen ingrijpende maatschappelijke veranderingen (transformaties) mede kan veroorzaken, vooral op de langere termijn. Het is al-leen nog onbekend welke richting deze zullen uitgaan. Belangrijke maatschap-pelijke keuzes kunnen dan ook nog gemaakt worden. Deze vaststelling en de al-gemene these van ict als trendversterker lijken te duiden op een instrumente-le opvatting van technologische verandering. Aan het eind van deze bijdrage ge-komen, zal ik aangeven waarom ik deze opvatting niet deel.

De instrumentele opvatting geeft een veel te simpel, schematisch beeld van technologische verandering. Technologie wordt gezien als een middel voor een bepaald doel. Verschillende partijen kunnen haar gebruiken voor hun eigen doel. Technologie wordt gezien als een oplossing voor bestaande maatschappelijke, organisatorische en individuele problemen. De opvatting leidt gemakkelijk tot

32 | ic t en samele ving

lijk vergroot. Door gebruikers gegenereerde inhoud maakt een steeds groter deel uit van het internet door middel van persoonlijke websites, weblogs, chat-boxen, discussiefora, bijdragen aan online kranten en omroepen, zogenoemde wiki’s, uitwisselingssites voor (deels eigen) muziek en video en profielsites voor het sociaal netwerken en daten. Maar dat wil niet zeggen dat het internet al in-teractief genoeg is om bijvoorbeeld de belastingtelefoon te vervangen of vol staat met creatieve bijdragen van gebruikers. Het relatief passief of consume-rend gebruik van de aangeboden inhoud op het internet is nog altijd veel gro-ter dan de creatieve bijdrage. Het downloaden en uitwisselen van inhoud was in 2006 in de VS nog steeds drie keer zo populair dan het zelf creëren hiervan (Pew 2006). Afgezien van chatten, profielsites en dergelijke, worden ‘serieuze’ bijdra-gen door minder dan 20 procent van de gebruikers geleverd (Pew idem).

Dat het internet een direct medium is, dat dient als platform en plaats om ken-nis, meningen en cultuurproducten uit te wisselen, wil niet zeggen dat experts of intermediairs (redacties, moderatoren, docenten, onderzoekers en advi-seurs) overbodig worden. Of men zou zich tevreden moeten stellen met de daar in overvloed aanwezige inhoud van een zeer lage kwaliteit. Internetcriticus Andrew Keen (2007) heeft in The Cult of the Amateur betoogd dat op het inter-net opinies vaak voor feiten verkocht worden, geruchten gebracht worden als rapportages en insinuatie doorgaat voor informatie. Verder zou het internet het verschil tussen informatie, reclame en baarlijke nonsens vertroebelen.

Tenslotte moet benadrukt worden dat netwerken, onder meer peer-to-peer net-werken, inderdaad zorgen voor een derde organisatiewijze in de economie en de politiek naast de hiërarchie en de markt (Benkler 2005; Tapscott en Williams 2006; Van Dijk 2006; Sunstein 2008). Maar dat wil niet zeggen dat het op afzien-bare termijn de overheersende wijze zal worden. De gevestigde economische en politieke instituties, de markt en regulering van bovenaf zullen ook op het in-ternet nog lang de dienst uitmaken.

Afgezien van de kwaliteit van de door gebruikers gegenereerde inhoud op het internet is de daadwerkelijke participatie een andere overschatting die gemaakt wordt in het web 2.0 perspectief. De door gebruikers geproduceerde meer se-rieuze inhoud die een rol zou kunnen spelen in de politiek, het bedrijfsleven en de maatschappelijke participatie wordt geleverd door een minderheid van voornamelijk hoog opgeleiden. Weblogs en online burgerjournalistiek zal men niet aantreffen bij een doorsnee van de bevolking. Het uitwisselen van muziek-nummers, video’s en foto’s wel. Hier doet zich de gebruikskloof voor die in de

Page 11: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

35 | ic t als trendse t ter

l i teratuur en bron n en

Bayly, C.A., The Birth of the Modern World, 1780-1914, Oxford: Blackwell, 2004.

Beck, U., Risk Society: Towards a New Modernity, London: Sage, 1992.

Beck, U., World at Risk, Cambridge: Polity, 2008.

Beniger, J.R., The Control Revolution: Technological and Economic Origins of the Information Society,

Cambridge, ma: Harvester, 1986.

Benkler, Y., The Wealth of Networks, How Social Production Transforms Markets and Freedom, New

Haven en Londen: Yale University Press, 2005.

Breedveld, K., Broek, A. van den, Haan, J. de, Harms, L., Huysmans, F. en Ingen, E. van, De

Tijd als Spiegel, Hoe Nederlanders hun tijd besteden, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006.

Corn, J. (Ed.), Imagining Tomorrow. History, Technology and the American Future, Cambridge ma:

The mit Press, 1986.

Dekker, P., Hart, J. de en Berg, E. van den, Democratie en civil society. In: Sociaal en Cultureel

Planbureau, In het Zicht van de Toekomst, Sociaal en Cultureel Rapport 2004, Den Haag: Sociaal en Cul-

tureel Planbureau, 2004, pp.181–219.

Damme, M. van, Haan, J. de, Kraan, K., Kwakkelstein, T., Leede, J. de, Steijn, B. en Tijdens,

K., Verzonken Technologie, ict en arbeidsmarkt, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2005.

Deursen, A. van en Dijk, J. van, Digitale vaardigheden van Nederlandse burgers, Een prestatiemeting

van operationele, formele,informatie en strategische vaardigheden bij het gebruik van overheidswebsites,

Enschede: Universiteit Twente, 2008.

Dijk, J. van, De Netwerkmaatschappij: Sociale aspecten van nieuwe media, 1e tot en met 4e editie.

Houten: Bohn Stafleu van Loghum/ Alphen aan den Rijn: Samsom, 1991, 1994, 1997, 2001a.

Dijk, J. van, The Network Society, Social aspects of new media, 1st and 2nd Edition. London, Thousand

Oaks CA, New Delhi: Sage, 1999, 2006.

Dijk, J. van, Netwerken, het Zenuwstelsel van onze Maatschappij, Rede uitgesproken bij aanvaarding

van het ambt van hoog leraar Communicatiewetenschap. Enschede: Universiteit Twente, 2001b.

Dijk, J. van, A Framework for Digital Divide Research. In: The Electronic Journal of Communication/

Revue de Communication Electronique, Vol. 12, Nr. 1., 2002. http://www.cios.org/www/ejcmain.html.

Niet meer te raadplegen.

Dijk, J. van, The Deepening Divide, Inequality in the Information Society, Thousand Oaks CA, London,

New Delhi: Sage, 2005.

Dijk, J. van, De e-surfende burger: is de digitale kloof gedicht? In: Jan Steyaert & Jos de Haan (Eds.),

Jaarboek ict en Samenleving 2007, Gewoon Digitaal. Amsterdam: Boom, 2007, 31–.50.

Dijk, J. van en Hacker, K., The Digital Divide as a Complex and Dynamic Phenomenon. In: The In-

formation Society, 19, 2003, pp. 315–326.

Dijk, L. van, Haan, J. de en Rijken, S., Digitalisering van de Leefwereld, een onderzoek naar informatie en

communicatietechnologie en sociale ongelijkheid. (Digitization of Everyday Life, a survey of information and

communication technology and social inequality), Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2000.

34 | ic t en samele ving

een interpretatie van ict als een technological fix. Deze interpretatie geeft met-een het eerste probleem aan met deze opvatting. Er worden vaak heel andere doelen bereikt dan verwacht. Daarvan zijn in deze bijdrage veel voorbeelden gegeven. Men hoopt met ict tijd te winnen, maar steeds vollere agenda’s en de versnelling van allerlei maatschappelijke processen zijn het gevolg. Men denkt dat telewerk de files kan oplossen, maar ondersteuning van de mobiliteit is het algehele resultaat van ict . Men ziet dat het internet toegang geeft tot meer kennis en informatie voor iedereen, maar grotere ongelijkheid is het gevolg om-dat zij zo verschillend benut worden. Veel van deze onvoorziene effecten zijn zogenoemde ‘tweede-orde effecten’. Zij zijn het gevolg van dieper liggende so-ciale oorzaken die tot andere technologische gevolgen leiden dan verwacht.

Een tweede probleem is dat middel en doel hier niet los van elkaar staan, maar elkaar beïnvloeden. Dit is de bekende wisselwerking van de technologie en haar sociale context. Het instrument wordt voortdurend omgevormd door doelen die in de praktijk nagestreefd worden. Toen sommige gebruikers, vooral jonge-ren, ineens massaal sms gingen gebruiken, tot verassing van de telefoonmaat-schappijen, stemden die snel het aanbod van hun mobiele telefonie hierop af.

Een volgend, met het vorige verband houdende probleem is dat het middel het doel kan corrumperen. Het kan nieuwe problemen veroorzaken. Soms is het middel zelfs erger dan de kwaal. Een voorbeeld zijn de vele automatiserings-drama’s die zich hebben voorgedaan in organisaties die de effectiviteit en effici-entie van hun processen wilden verbeteren. Een zeer groot percentage van ict projecten mislukt of kent een grote vertraging. Het oorspronkelijke doel wordt dan niet alleen gemist, maar ook gedurende het project bijgesteld. Meestal is er sprake van een te enge instrumentele opvatting waarin de sociale context en de structuur of cultuur van een organisatie genegeerd worden.

Een laatste probleem van de instrumentele opvatting van technologische ver-andering dat ik hier tenslotte wil vermelden, is dat ict als middel een duidelij-ke verwantschap heeft met bepaalde doelen. Het kan dus niet zomaar voor al-le doelen gebruikt worden. In sommige opzichten kan de technologie bepalend zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor het registratie- en controlepotentieel van ict . Dit valt er niet uit weg te snijden. Men kan bepaalde sociale effecten hiervan, zoals privacyverlies, wel tegengaan door de registratie van het gebruik bij de klant te houden en anderen, zoals vaststelling van de authenticiteit van de klant en afrekening bij de dienstverlener, maar het registratiepotentieel blijft bestaan. In dergelijke moeilijk vast te stellen bepalingen van de technologie schuilen wel-licht de grootste veranderingen die ict teweeg brengt op de langere termijn.

Page 12: Definitief OntwerpJanvanDijk.indd

37 | ic t als trendse t ter

Winston, B., Media Technology and Society: a History from the Telegraph to the Internet, London:

Routledge, 1998.

Wilde, R. de, De Voorspellers, Een kritiek op de toekomstindustrie, Amsterdam: De Balie, 2000.

Noten

1] In dit essay worden weinig referenties en empirische gegevens verstrekt. Die kan men vinden in

de verschillende edities van De Netwerkmaatschappij / The Network Society (Van Dijk 1991/2001 en

1999/2006) waarin sommige beweringen in dit stuk uitvoeriger worden onderbouwd.

36 | ic t en samele ving

Castells, M., The Information Age: Economy, Society and Culture. Vol. I: The Rise of the Network Soci-

ety, Oxford: Blackwell, 1996.

Giddens, A., The Consequences of Modernity, Stanford (Cal): Stanford University Press. Oxford: Ba-

sill Blackwell, Cambridge: Polity Press, 1990.

Goldin, Claudia en Katz, L., The Race between Education and Technology, Cambridge ma en Lon-

den: The Belknap Press, 2008.

Grewal, D., Network Power, The Social Dynamics of Globalization, New Haven en Londen: Yale Uni-

versity Press, 2008.

Harms, L., Overwegend onderweg, De leefsituatie en de mobiliteit van Nederlanders, Den Haag: Soci-

aal en Cultureel Planbureau, 2008.

Harvey, D., The Condition of Postmodernity, An Enquiry into the Origins of Cultural Change, Oxford,

Cambridge (Mass): Polity Press, 1989.

Huysmans, F., Haan, J. de en Broek, A. van de,. Achter de schermen, Een kwart eeuw lezen, luiste-

ren, kijken en internetten, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2004.

imf ,. World Economic Outlook 2007, Hoofdstuk 4, Globalization and Inequality, 2007. http://www.

imf.org/external/pubs/ft/weo/2007/01/index.htm, Geraadpleegd op 8–10–2007

Katz, J. en Rice, R., Social Consequences of Internet Use, Access, Involvement, and Interaction, Cam-

bridge MA, London: The mit Press, 2002.

Keen, A., The Cult of the Amateur, How today’s Internet is killing our culture, New York, Londen: Dou-

bleday/Currency (Random House), 2007.

Lessig L., Code, and other laws of cyberspace, New York: Basic Books, 1999.

Lyon, D., Surveillance Studies: An Overview, Cambridge: Polity, 2007.

Mossberger, K., Tolberger, C. en Stansbury, M., Virtual inequality: Beyond the Digital Divide,

Washington dc: Georgetown University Press, 2003.

Nahuis, R. en Groot, H. de, Rising Skill Premia, You ain’t seen nothing yet? cpb Discussion Paper No.

20, The Hague: cpb, Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis, 2003.

Norris, P., Digital divide, civic engagement, information poverty and the Internet worldwide, Cam-

bridge: Cambridge University Press, 2001.

Pew Internet and Americal Life Project, Riding the Waves of ‘Web 2.0’. 2006 http://www.pewin-

ternet.org/ppf/r/189/report_display.asp Geraadpleegd op 6-6-2006.

Sunstein, C., Infotopia: How Many Minds Produce Knowledge, Cambridge ma: Oxford University

Press, 2008.

Tapscott, D. en Williams, A.,. Wikinomics, How Mass Collaboration Changes Everything, New York,

Londen: Portfolio/Penguin Books, 2006.

Wellman, B., Changing Connectivity: A future history of Y2.03K. In: Sociological Research Online,

Vol. 4, No 4., 2000. www.socratesonline.org.uk/4/4/wellman.htm, Geraadpleegd op 8–12–2000.

Wellman, B. en Haythornthwaite, C. (eds), The Internet in Everyday Life, Malden ma, Oxford:

Blackwell Publishing, 2002.