Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van...

29

Transcript of Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van...

Page 1: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een
Page 2: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

Deelcommissie Zwel Sophia SpoortunnelPostdicties - nadere analyse

grondonderzoek

CO-392260.0035april 2001

N :\projecten.gd\390000\392260\fow\Rapport\

Opgesteld in opdracht van:COB

POSTBUS 4202800 AK GOUDA

AFDELING FUNDERINGSTECHNIEK ENONDERGRONDSE WERKEN

Projectleider : ir. M. KorffProjectbegeleider: ir. P. Meijets

GeoDelftStieltiesweg 2, 2628 CK DELFT

Postbus 69, 2600 AB DELFT

Telefoon (015) 269 35 00Telefax (015) 2610821

Postbank 234342Bank Meesl'ierson NV

Rek.nr, 25.92.35.911

Page 3: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

rapportnr: datum rapport:CO-392260.0035 april 2001

titel en subtitel: Ibehandelende afdeling:Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel Funderingstechniek En Ondergrondse WerkenPostdicties • nadere analyse grondonderzoek

projectnaam:

projectleider(s): projectbegeleiderf s):ir. M. Korff ir, P. Meijersnaam en adres opdrachtgever: referentie opdrachtgever:COBPostbus 4202800 AK GOUDA verzenden in: -voud

type rapport:concept

samenvatting rapport:

GeoDelft heeft in het kader van de postdicties de volgende aspecten onderzocht:

- ontlastconsolidatiecoëfficiënt bij een samendrukkingsproef op KedichemkleiVoor de dichtsbijgelegen boring (Boring 04) is voor de samendrukkingsproef op monster 46 (Kedichemklei) deontlastconsolidatiecoëfficiënt bepaald op 7 10-7 m2/s en 2 10-6m2/s.De verhouding tussen de ontlastwaarden en de belastwaarden van de consolidatiecoëfficiënt is circa 2,8 tot 13 engemiddeld 7. De ontlastcoëfficiënt voor de laag van Kedichem uit de in situ metingen is 3,2 10-6 tot 4,6 10-6 m2 Is.

. triaxiaalproeven: inventarisatie van de spanningspaden en de waterspanning afhankelijk van de belasting en hetrekniveau, alsmede de engedraineerde stijfheid bij 2 % axiale rek.Triaxiaalontlastproeven (TA-CU-O) op Kedichemklei voor de Sophiaspoortunnel, voor de HSL en enkeleproeven op Eemklei voor de NZlijn zijn beschouwd. Het spanningspad dat uit PLAXISsommen van de postdictiesis afte leiden heeft dezelfde richting als de spanningspaden uit de CU-O proeven. Als functie van de rek blijkt eenzeer gevarieerd verloop van de waterspanningsverandering op te treden. Enkele proeven geven een verhoging vande waterspanning aan bij een ontlasting van het monster. De A-waarde van Skempton varieert voor Kedichemkleitussen 0,3 en 0,5 voor rekken tot 1%.De stijfheid bij 2 % rek blijkt zowel voor de ontlastproeven als voor enkele beschikbare belast (Cl.I-C) proeven tevoldoen aan de verwachting dat de stijfheid toeneefDt met de beginspanning. De ontlaststijfheid bij 1% rek iscirca 2,5 maal groter dan de ontlaststijfheid bij 2 % rek.

- variatie van de conusweerstand per grondlaag. Doel is hierbij om in de evaluatie een verband te leggen tussen deeigenschappen die volgen uit de postdicties en de gevonden conusweerstand.De zandlagen en de Kedichemklei hebben een geringe spreiding in conusweerstand en laagdikte.De veenlaag van Kedichem en de tussenlaag tussen het veen en de klei van Kedichern hebben een grote spreidingin de conusweerstand en laagdikte door grote variatie van afzetting

opmerkingen:

trefwoorden: verspreiding:

opgeslagen op: aantal blz.:onder titel: N:\projecten.gd\390000\392260\fow\Rapport\392260.0035 april 200 Ldoc 28versie: datum: opgesteld door: paraaf: gecontroleerd door: Iparaaf:1 april 2001 ir. M. Korft' \}L ir, P. Meijers 112?- i--.

GeoDelft

Page 4: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept april 2001

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 1

2 Aanpak nadere analyse grondeigenschappen 3

3 Ontlastconsolidatiecoëfficiënt samendrukkingsproef Kedichemklei 5

4 Triaxiaalproeven Kedichemklei4.1 Spanningspaden4.2 Waterspanningsreactie4.3 Ontlaststijfheid

7788

5 Vergelijking Conusweerstanden 9

6 Conclusies 11

Bijlagen:

Samendrukkinaproef B 04-46IB Ontlaststap I (stap 6) van proef B04-46IC Ontlaststap 2 (stap 7) van proef B04-462A Spanningsspaden traxiaalproeven (st-t)2B Waterspanningsreactie als functie van axiale rek2C Factor van Skempton als functie van axiale rek3A Ongedraineerde stijfheid CU-C belastproeven3B Ongedraineerde stijfheid CU-O ontlastproeven

IAIBIC2A2B2C3A3B

Page 5: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

.-;.,..

"'C~eo elCo-392260.0035 concept april 2001

1 InleidingIn het kader van het COB-project "Proefproject Sophiaspoortunnel" F200 doet de subcommissie F210sinds 1999 onderzoek naar het verschijnsel zwel in de Startschacht van de Sophia spoortunnel te Oud-Alblas.

In een eerdere fase van het onderzoek zijn metingen uitgevoerd en theoretische beschouwingen van defenomenen die optreden tijdens het maken van de bouwput gemaakt in het kader van de inventarisatievan de predicties en de napredicties.

In de fase van de postdicties worden de resultaten van de metingen en de theoretische beschouwingengecombineerd tot een theorie waarmee de metingen zo goed mogelijk verklaard kunnen worden.

Om deze postdicties beter te kunnen beschouwen en in een latere fase een rekenregel voor de bepalingvan de zwel op te stellen, heeft de deelcommissie Zwel besloten om de in het terrein en laboratoriumgevonden grondeigenschappen en de relatie hiervan met de metingen en de postdicties met PLAXISen Terzaghi nader te beschouwen.

GeoDelft heeft met de tijdens de napredicties opgedane kennis het beschikbare grondonderzoeknogmaals bestudeerd. Doel is hierbij om in de evaluatief ase een uitspraak te kunnen doen over dewaarde en mogelijkheden van specifiek laboratoriumonderzoek. Daarnaast wordt een realistischebandbreedte opgesteld voor enkele belangrijke grondparameters.

1

Page 6: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept april 2001

2 Aanpak nadere analyse grondeigenschappenGeoDelft heeft in het kader van de postdicties de volgende aspecten onderzocht:

nadere bestudering van het beschikbare laboratoriumonderzoek om te bepalen wat deontlastconsolidatiecoëfficiënt is bij een samendrukkingsproef op Kedichemkleinadere analyse van de beschikbare triaxiaalproeven met als doel een inventarisatie te makenvan het verloop van de spanningspaden en de waterspanning afhankelijk van de belasting en hetrekniveau voor alle beschikbare triaxiaalproeven. Deze inventarisatie wordt vergeleken met degevonden spanningspaden uit de PLAXIS -en de Terzaghi-berekeningen. Hieruit wordenconclusies getrokken betreffende de relatie tussen de metingen, de(standaard)laboratoriumproeven en de berekeningen, zodat deze beter op elkaar afgestemdkunnen wordenbepaling van de variatie van de conusweerstand per grondlaag, die optreedt rondom destartschacht als maat voor de variatie van de stijfheid in die lagen. Doel is hierbij om in deevaluatie een verband te leggen tussen de eigenschappen die volgen uit de postdicties en degevonden conusweerstand. De variatie in de conusweerstand speelt een rol bij de keuze van deparameters tijdens de evaluatie.

Als basis voor deze bestudering dienen de resultaten van het grond- en laboratoriumonderzoek, zoalsdit is opgenomen in commissierapport "Inventarisatie Predicties" van april 2000.

In de volgende hoofdstukken worden deze aspecten uitgewerkt.

3

Page 7: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

"~~eo el~:3Cj

CO-392260.0035 concept april 2001

3 Ontlastconsolidatiecoëfficiënt samendrukkingsproefKediehemklei

Voor de diehtsbijgelegen boring (Boring 04) is de samendrukkingsproef op monster 46(Kedichemklei, NAP - 26,15 m) nader geanalyseerd.

In Bijlage IA is het verloop van de zakking van het monster in de tijd gegeven. Hierin zijn de belast-,ontlast- en herbelaststappen te herkennen.Voor de ontlaststappen is een gedetailleerde weergaven van het zakkingsgedrag in de tijd gegeven inBijlage lB en IC. Met behulp van de log-t methode is de consolidatiecoëfficiënt bepaald, via:

h2Cv =0.197-

/50%

Waarin:

Cv is de consolidatiecoëfficiënt bij ontlastenh is de halve hoogte van het monster in verband met 2-zijdige afstromingtsO% is de tijd die nodig is om 50 % van de zakking op te laten treden.

Voor de twee stappen zijn de volgende waarden gevonden:

h (rri)0,010,01

2811

êV(m2/s)710-7

2 10

Tabel 3.1 Consolidatiecoëffciënt uit samendrukkingsproef

De gevonden waarden voor de,~~~s~tappen variëren van 2,5 10-7m2/s voor stap 4; .1,6 10-7m2/s voor stap 5 tot 1,910-7 m2/s voor stap 10. De verhouding tussen de ontlastwaarden en de

~~':'''''+7,,'

belastwaarden is hiermee circa 2,8 tot 13 en gemiddeld 7.",z·xo:;;.~·'

De ontlastcoëfficiënt voor de laag van Kedichem uit de in situ metingen kan afgeleid worden uit devolgende gegevens:

dikte van de laag 6,7 m2-zijdige afstrominghydrodynamische periode T geschat uit de waterspanningsmetingen 2 tot 3 weken.

Met Cv = h2/2T volgt hieruit een Cv van 0,8 10-5 tot 1,2 10-5m2/s.

De verhouding tussen de i[t.§tnLl~eschatte en de in de sarnendrukkingsproefgemeten waarde is 4 tot17 met een gemiddelde v;; 7. ( ) ~·~~".·"w.·.·.".•,~.

5

Page 8: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept aprit2001

4 Triaxiaalproeven KediehemkleiVoor een nadere analyse van het ontlastgedrag van de Kedichemklei zijn de triaxiaalontlastproeven(TA-CU-O) op deze klei opnieuw beschouwd. Daarnaast is een ontlastproef op Kedichemklei voor deHSL en zijn enkele proeven op Eemklei voor de NZlijn beschouwd.

Project/grondSoortSophia startschacht OostKedichem

HSLKedichem

BetuwerouteNZIijnEemklei

BofÎng!moristernummer Diepte Pfoefsoott-B04-46A NAP-26,15 m TA-CU-OB04-46C NAP-26,15 m TA-CU-OB5-38 stuk 32 NAP - 31,3 m TA-CU-CB5-42 stuk 85 NAP 29,1 m TA-CU-C427 NAP-31,2 m TA-CU-C430 A NAP-34,2 m TA-CU-O431 NAP-35,4 m TA-CU-C432 NAP-J6,6 m TA-CD-dev435 NAP-39,0 m TA-CU-C152-24-58 stuk 29 NAP- 6,0 m24 (A2947/860705) NAP-32,0 m TA-CU.;29 (A2935/860709) NAP-44,2 m TA-CU-OJO (A2935/860709) NAP-44,3 m TA-CU-O31 (A2935/860709) NAP 44,4 m TA-CU-O81 (A29451l160295) NAP 30,8 m TA-CU-O84 (A29271l160297) NAP-J8,6 m TA-CU-O

Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven

Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een Cl.l-Oproef en de waterspanningsreactie bij deze proef te bepalen. Daarnaast is het voor de evaluatie zinvolgeacht een bandbreedte op te stellen van ontlastwaarden voor de stijfheid.

4.1 SpaanlagspadenVoor alle Cl.l-O proeven is het spanningspad (s'- t) bepaald en opgenomen in Bijlage 2A.De richting van de spanningspaden is over het algemeen gelijk. Bij grotere rekken ontstaanafwijkingen van de paden. Omdat de Kedichemklei bij de Sophiaspoortunnel ook slechts een kleinerek ondergaat, is met name het gebied van 0 tot 2 % rek beschouwd.Afwijkend ten opzichte van de overige spanningspaden, wat richting betreft, is het pad van de HSLproef 430A. Omdat dit de enige CU-O proef uit de HSL-serie was, is de oorzaak hiervoor niet teachterhalen.

Het spanningspad dat uit PLAXIS-sommen van de postdicties is af te leiden heeft dezelfde richting alsde spanningspaden uit de CU-O proeven.

Het analytisch afgeleide spanningspad heeft een afwijkende richting.

7

Page 9: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept april 2001

4.2 Wate"'panningsreactieDe waterspatU1ingsreactie als functie van de rek is.voor .• . proeven uitgezet in Bijlage 2B.Hieruitblijit In zeer gevarieerd verloop van dewaterspanningsveranderingop te treden. Enkeleproeven gevell. een verhoging 'lande waterspanningaanhijeenootlastingvanhet monster.

Om de waterf~~ulningsreactie ten opzichte. van de verticalespanningsveranderIng te hepalenisvoordeproove1l9P~edjehemkiei de factor A van Skem.ptonalsfnnctie van de rek bepaald. De AVal)Skempton is~i~rbij:

Deze wamxtÎ~jnweergegeveninBijlage 2C. Voor twee monsters(B04-46A vlak bij. destartschachten 430AV8.TIt1~HSI1)isde AtnssenO,3en 0,5. Voor de overige twee monsters (B04-46C bij destarts(;~l:\ç~~!1l152124-29vandeJ3etuweroute) neemt de A af van circa 0,5 tot respectievelijk --0,05en 0,15). ~~Waarden gelden tot 2%axiale rek.

4.3()~tlil$tijlheidOmten~bÎ"evandeevalnatievandepostdictieseenjnschatti~gte kunnen maken van debandbree~~e ••w~in •.de ••ontlaststijfheid·van.de·Kedichemklei·.~ch·lQln bevinden zijn detriaxiaaiptQêVeîl ••opnieuw.beschouwd;

Norm~ ••g~spt()k~.wotdt.voor.de ••stijtheid •.de.Eu;~(>••als.maa.t ••genomen.. Omdat.uit .het eerdereonderzoek v9Brde deeicommissiereeds bekend is datdestijtheidvan de klei in situ vrij hoog is en derekken juistlq~n zijn, is in dit geval de. stijfheid bij 2 % rek bepaald. De rekken .in situ kunnen ooknog kleiner zijn; inde verwerkingva~detriaxiaalproefkan de rek bYPercentages kleiner dan 2 %echter moeilijk nauwkeurig vastgesteld worden.

De stijfheid bij 2 % rek is zowel voor de ontlas~roeven als voor enkele beschikbare belast (CU-C)proeven beschouwd. In Bijlage 3A is de ongedraineerde belaststijfheid bij 2 % axiale rek gegevenvoor de CU-e proeven. De stijfheid is uitgezet als functie van de beginspanning s'. Deze waarden zijnvoor de multi~eproeven verbonden door een lijn. De HSL proeven en de Betuwerouteproeven....... :: ":7?7:·:;~;·:·:'::::··:·:'r>. . -- .:-: .: -.- .--- - ', -.:' - ------ .- -. - -.-.- - <. -.••• -. - - :•••• -. -.: • - .. -. -. _ - -: - .-: .-.:- -.-.- _ '.'. .-.- - .: - -. ••• - ••.•.•. --

blijken verscbiUend, maar afzonderlijk te voldoen aan de verwachting dat de stijfheid toeneemt metde beginspanning.

In••9ijlage ••3~••Zijn•.de. ontlastwaarden van.de .ollgedraineetde. stijfheid. bij •.•Z••%••axiale .••rek.<CU-Oproeven) ••w~rgegeven ••Deze ••proeven .zijn••~~m~~~.~~~~.•en.d11S•.als.PU11ten••weergegeven -:Ook ••bier ••blijkteen ongeveetJineaire relatie tussen de beginspanning en de ontiaststijtheid. Van enkele proeven is. inplaats van de2% de 1% ontlastwaarde gegeven, omdat. de triaxiaalproef bij kleine rekken isuitgevoerd.I)~zestijfheden .zijn circa Z,S maal groter dan de 2% w~den.

8

Page 10: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.oo35 concept april 2001

5 Vergelijking Conusweerstanden

Voor de volgende sonderingen zijn de gemiddelde conusweerstanden in de verschillende lagen van deondergrond gemiddeld en vergeleken:

sondering 5-30,5-31,5-35 en 5-14 in of zeer nabij de Startschacht Oost5-10 t/m 5-15 op iets grotere afstand van de Startschacht Oost.

In onderstaande tabel zijn de gemiddelde conusweerstanden per laag in MPa weergegeven:

sondering/grondlaag 5-30 5..31 5;.35 544 gemiddeldstandaard .. variatie'- lt .1afwiikiIlS Coëfflci&D

laag 3215,4 14,9 13,9 14,0 14,6 0,6 0,04

Ondiep zandlaag 38 D

4 1,9 1,9 8 4,0 2,5 0,63veenlaag 38 A

9,9 5,8 5,0 5,0 6,4 2,0 0,32zand/klei Kedichemlaag 38 B

3,3 3,3 4,5 4,0 3,8 0,5 0,13klei Kedichemlaag 38 C

19,3 18,0 19,5 g.g. 18,9 0,7 0,04Diep zand

Tabel 5.1 Conusweerstand sonderingen 5..30, 5-31, 5-35 en 5-14

sondering/ 5-10tJiTl.··5é..l·5 ...·.standaatd.; variatie-grOijdlaag . gemiddeld afWiji{mg coëfficiëntlaag 32 13,7 1,3 0,1Ondiep zandlaag 38 D 3,6 0,6 0,2veen -

I laag 38 A 7,6 2,9 0,4zand/klei Kedichemlaag 38 B 6,7 2,5 0,4klei Kedichemlaag 38 CDiep zand

g.g g.g

Tabel 5.2 Conusweerstand sonderingen 5-10 t/m 5..15

De zandlagen hebben een geringe spreiding in conusweerstand.De veenlaag van Kediehem heeft een grote spreiding. Dit wordt verklaard door de geringe dikte vande laag en de grote teruggang in conusweerstand vanaf de bovengelegen en ondergelegen lagen.

9

Page 11: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept april 2001

Hierdoor treedt een relatief grote verstoring op. Hoe dikker de laag, hoe lager de conusweerstandblijkt uit de sonderingen.

De tussenlaag tussen het veen en de echte klei van Kedichem (laag 38 A, bestaand uit zand en klei)heeft ook eengrote spreiding in de conusweerstand door de overgang van lagen.

De spreiding in de laag 38B is bij de sonderingen in de startschacht gering.

Behalve de spreiding in conusweerstand is ook de spreiding in laagdiktes van belang voor hetvergelijken van processen op verschillende plaatsen in de (omgeving van de) startschacht.

In onderstaande tabel zijn de diktes van de onderzochte lagen in meters weergegeven:

Înglgrondlitag 5~30laag 32

7,2 6,3 6,3 5,0Ondiep zandlaag38 D 1,1 1,0 0,2 0,5veenlaag 38 A 1,7 3,1 3,0 4,5zandlklei Kedichem

8 B 5,8 5,7 8,1 7,0Kedichem

i lJ5;"38 \ gcm; si~a v

5,6 6,7 6,2 0,7 0,1 1

1,2 0,2 0,7 0,4 0,58

gg 2,2 2,9 0,9 0,33

gg 6,4 6,6 0,9 0,13

Tabel 5.3 Laagdiktes sonderingen en boringen

Hieruit blijkt de dikte van het zandpakket vanaf onderkant bouwput (NAP - 20 m) tot aan de cohesie-ve lagen een kleine spreiding te hebben, evenals de laag van Kedichemklei. De tussengelegen lagenveen en zandlklei van Kediehem zijn wisselend van dikte en voorkomen. De spreiding in dikte vandeze lagen is beduidend groter. Als deze lagen samen worden genomen neemt deze spreiding af, zodatde laag van Kedichem steeds ongeveer op dezelfde diepte wordt aangetroffen (circa NAP - 29 m).

10

Page 12: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 concept april 2001

6 ConclusiesIn het kader van het COB-project "Proefproject Sophiaspoortunnel"F200 doet de subcommissie F21 0sinds 1999 onderzoek naar het verschijnsel zwel in de Startschacht van de Sophia spoortunnel te Oud-Alblas, GeoDelft heeft in het kader van de postdicties de volgende aspecten onderzocht:

ontlastconsolidatiecoëfficiënt bij een samendrukkingsproef op Kedichemklei

Voor de diehtsbijgelegen boring (Boring 04) is voor de samendrukkingsproef op monster 46(Kedichemklei) de ontlastconsolidatiecoëfficiënt bepaald op 7 10-7 m2 Is en 2 10-6m2 Is.De verhouding tussen de ontlastwaarden en de belastwaarden van de consolidatiecoëfficiënt is circa2,8 tot 13 en gemiddeld 7.De ontlastcoëfficiënt voor de laag van Kedichem uit de in situ metingen is 3,2 10-6tot 4,6 10-6m2 Is.De verhouding tussen de in situ geschatte en de in de samendrukkingsproef gemeten waarde waarde is1,5 tot 6,5 met een gemiddelde van 3.

triaxiaalproeven: inventarisatie van de spanningspaden en de waterspanning afhankelijk van debelasting en het rekniveau, alsmede de ongedraineerde stijfheid bij 2 % axiale rek.

Triaxiaalontlastproeven (TA-CU-O) op Kedichemklei voor de Sophiaspoortunnel, voor de HSL enenkele proeven op Eemklei voor de NZlijn zijn beschouwd.Het spanningspad dat uit PLAXIS-sommen van de postdicties is af te leiden heeft dezelfde richting alsde spanningspaden uit de Cl.I-O proeven. Als functie van de rek blijkt een zeer gevarieerd verloop vande waterspanningsverandering op te treden. Enkele proeven geven een verhoging van dewaterspanning aan bij een ontlasting van het monster. De A-waarde van Skempton varieert voorKedichemklei tussen 0,3 en 0,5 voor rekken tot 1 %.

De stijfheid bij 2 % rek blijkt zowel voor de ontlastproeven als voor enkele beschikbare belast (CU-C)proeven te voldoen aan de verwachting dat de stijfheid toeneemt met de beginspanning. Deontlaststijfheid bij 1% rek is circa 2,5 maal groter dan de ontlaststijfheid bij 2 % rek.

variatie van de conusweerstand per grondlaag. Doel is hierbij om in de evaluatie een verband teleggen tussen de eigenschappen die volgen uit de postdicties en de gevonden conusweerstand.

De zandlagen en de Kedichemklei hebben een geringe spreiding in conusweerstand en laagdikte.De veenlaag van Kedichem en de tussenlaag tussen het veen en de klei van Kedichem hebben eengrote spreiding in de conusweerstand en laagdikte door grote variatie van afzetting.

11

Page 13: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

BIJLAGEN

Page 14: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0a35 Bijlage: 1A

Page 15: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

Ei! 1,5Ei!==...,.~J)==:a~ 1,0

Samendrukkingsproef B04-46

2,5

r-l-- -~ ----

r".,.-

r:

, , , ,

2,0

0,5

0,0

O,OOE+OO 2,OOE+05 4,OOE+05 6,OOE+05 8,OOE+05tijd (sec)

1,OOE+06 1,20E+06 1,40E+06

1

Page 16: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: 1B

Page 17: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

SamendrukkingsproefB04-461e ontlaststap

41.75

-Zo

1.70

···1: .••••••••••••.••••.•••••••••.•

·

Lso

m 1.65

.S

IN 1.60

1.55 -L ••••••••••••••••LV)

1.50

1.00E-Ol 1.00E+OO 1.00E+Ol 1.00E+02

tijd (sec)

1.00E+03 1.00E+051.00E+04

Page 18: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

eO-392260.0035 Bijlage: 1e

Page 19: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

1.60Zo

1.50

SamendrukkingsproefB04-462e ontlaststap

4••••••••••••••••••••••••• '" <;>; '" •••• 4.. ••.•••••••• '" •••••• '" •••••••• '" •• "'i •••••••••••.•••• " •••••••••••••••• ,,1- oOI ••••••••••••••••••••••••••••••••• 1· •••••••••••.•••••••••••••••••••••••• "'" .••••.••.••••••••••••••••••••••• -···

1.401.50 ••••••••••••••••• ol ••••••••••••••••

1.30§.S 1.20eol=l

~Z(./)

N 1.10

1.00

0.90

0.80

1.00E-Ol

.......... . ,,~,

1.00E+00 1.00E+Ol 1.00E+02 1.00E+03 1.00E+04

tijd (sec)

1.00E+05

1

Page 20: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: 2A

Page 21: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

cu-a, Ko-l/2

40

20

0

-20

~:::s -40.s:g

-60

-80

-100

-120

-140

axiale rek %

'~"",~,

-3,5

-NZ29-NZ81

···NZ31-NZ30~~""-NZ84-NZ24---HSL430A- BT152-24 nr 29«=-=B04-46A«-B04-46C

Page 22: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: 28

Page 23: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

oo

00cSI

~.51

q.~.-4

I

~'aC'i..-4I

\Q,)

~i

II oq.

I .-4I:

~0 .-4cS cS

I

Page 24: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: :ze

Page 25: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

cu-o, Ko-1I2

<,.,"'..,..,.,.,-"'~ •••.••

'2~.•..•-10

....-:'-' .'.....-' ; .-~.. '

250 300 350

s' (kPa)

'-."""'''''NZ24---NZ29-~"--NZ81='==~NZ30--NZ31'"..,~~~, NZ84-HSL430A- BT152-24 nr 29.~ _.~"B04-46A--B04-46C- - .- ANALYfISCH-- - - PLAXIS

Page 26: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: 3A

Page 27: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

25

~....•~

oo 100

stijfheid CU-C proevenEu tov s'

.>y/

j

200 300 400

s' (kPa)

500 600 700

~

--+-b 5-38 stuk-321.-11--- b 5-42 stuk 85 I

I

E-*:~~_J1

---.431--+-432

800

Page 28: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

CO-392260.0035 Bijlage: 38

..:.

Page 29: Deelcommissie Zwel Sophia Spoortunnel - cob.nl · Tabel 4.1 Beschouwde triaxiaalproeven Doel van deze analyse is een inschatting te maken van de te verwachten spanningspaden in een

";'~,..,.~

stijfheid CU-O proevenEu tov s'

25

//

/

~~

/

~,./

//

~~

/

~~

/

~~

/

~~

/

~

/

, ~

)K,/+

~~~~, ~~

//

~~

/

1II~~/

/

~~

/

~

//X~~

~~~..... .A

/

~~~~~

"

~

/

~/

/~

/

~/

-"~

/

~~/ 0/ /

~/

~/

//

/ -/ / -"~

/

//

//

//

/

//

""

//

/

/ //

/ / -"r .- /

/ //

/ //

//

// / I

20

15

10

5

oo 100 200

s' (kPa)

300 35050 150 250

B04-46

430A

+ NZ81o NZ29• NZ3111II NZ30X NZ24 (1%))K NZ84 (1%)

---2%

400