DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren...

98

Transcript of DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren...

Page 1: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen
Page 2: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

IIDEEL IIde romeinen in valkenburg

Page 3: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Dit deel van het boek gaat over de manier waarop verschillendeNederlandse archeologen in de loop van de 20ste eeuw langzaammaar zeker de Romeinse geschiedenis van Valkenburg ontrafel-den. Van Giffen ontdekte het castellum. Andere archeologenontdekten de burgerlijke nederzetting, een grafveld, eenhaventje en een militaire weg. We zullen lezen over de eersteontdekking van Romeinse resten, de eerste echte opgravingenin het dorpscentrum en de latere onderzoekingen buiten hetdorp. Midden in het dorp, maar ook op de Woerd, het Marktvelden op Veldzicht werkten archeologen gestaag door aan de ont-hulling van het Romeinse verleden.In dit deel van het boek over Romeins Valkenburg gaan we onsverdiepen in de aard van die Romeinse resten. Welke vondstendeden de archeologen en welk verhaal vertellen die resten onsover de Romeinse tijd? We gaan dieper in op het Romeinsecastellum van Valkenburg dat zo uitzonderlijk goed is onderzochten gedocumenteerd. We proberen een verband te leggen tussende bewoners van het militaire fort enerzijds en de mensen buitenhet fort met al hun eigen activiteiten anderzijds. Kortom, ditdeel gaat over die kleine, compacte gemeenschap van enkelehonderden mensen - militairen, burgers, boeren en handelaren -die hier tweeduizend jaar geleden op een beperkt aantal vierkantekilometers samenleefden, -woonden en -werkten. Maar webeginnen met de tijd dat er nog helemaal geen Romeinenwaren in Valkenburg - en het Valkenburgse landschap er nogvredig en ongestoord bij lag.

II.I het begin

Page 4: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

inleidingValkenburg (Praetorium Agrippinae) is gelegen op de zui-delijke oever van de Oude Rijn. Ongeveer vier kilometerverderop, bij het huidige Katwijk (Lugdunum), mondtdeze rivier uit in de Noordzee. Het landschap rondValkenburg zag er in prehistorische en Romeinse tijdenheel anders uit dan nu. De rivier en de zee hadden eenvoortdurende invloed op deze omgeving en speelden eenbelangrijke rol bij de vorming van het landschap en demanier waarop men in Valkenburg leefde en werkte.Een paar opvallende elementen bepaalden de omgevingvan Valkenburg. Langs de kust lag een rij zandruggenparallel achter elkaar, de zogenaamde strandwallen. Diewaren al rond 3000 voor Christus ontstaan. Op die strand-wallen lag het zwak golvende landschap van de oude duinen. Onze ( jonge) duinen, die veel hoger zijn dan deoude duinen, dateren van latere tijd, namelijk uit deMiddeleeuwen. Achter de kust strekte zich een bredestrook van tientallen kilometers veen uit. En veel verdernaar het oosten lagen de hoger gelegen, zogenaamdePleistocene ✪ zandgronden.Verschillende rivieren stroomden door dit landschap om uiteindelijk uit te monden in de Noordzee. Waar dierivieren in zee uitkwamen, bestonden grote gapingen inde strandwallenkust. Dat was het geval bij de mondingvan de Schelde (ten noorden van Walcheren), de mondingvan de Maas en de Waal (ten zuiden van Den Haag) enook bij de monding van de Oude Rijn. Al vanaf 2400 voorChristus had de Oude Rijn een belangrijke afwaterings-functie. In de Romeinse tijd volgde de hoofdstroom vande Rijn de bedding van de huidige Nederrijn, KrommeRijn en Oude Rijn.De bewoningsmogelijkheden in dit lage, natte kustgebiedwaren beperkt. Alleen op de relatief hogere delen in hetland konden mensen wonen. De inheemse stam die ditgebied bewoonde, was de stam van de Cananefaten.

Hun woonplaatsen lagen onder meer op de oeverwallenvan de Rijn, de duin- en strandwallengordel, de hogeropgeslibde zeeklei-afzettingen en op een paar beter ont-waterde delen van het veenmoeras. De wegen over landvolgden zoveel mogelijk de hoge delen, maar de tallozewaterwegen waren voor transport minstens evenbelangrijk. De aaneengesloten delen van het veenmoerasten noorden van de Oude Rijn vormden een natuurlijke,veilige buffer tegen mogelijke dreigingen uit het noorden.Door de opgravingen in Valkenburg op de Woerd, hetMarktveld en Veldzicht is veel bekend geworden over derol van de Oude Rijn en de invloed van de rivier op zijnomgeving. Het blijkt dat de Rijn, die toen nog niet doordijken in toom werd gehouden, voortdurend van invloedwas op het leven van de bewoners van de regio. Het wasook niet de rustige stroom zoals we die nu kennen. DeOude Rijn was een echte rivier, van op sommige plaatsenwel 200 meter breedte, die zich door de uitgestrektemoerasgebieden een weg baande naar de Noordzee. DeOude Rijn stroomde in de prehistorie en de Romeinse tijdniet door één bedding, maar bestond uit een ingewikkeld,steeds van plaats veranderend stelsel van grote en kleinegeulen.Van Woerden tot aan Leiden was de stroomgordel ✪van de Rijn meestal vrij smal: zo’n 1 à 2 kilometer. VanafLeiden (Matilo) verbreedde het estuarium zich geleidelijktot maximaal 10 kilometer. De invloed van de zee was indeze laatste zone overheersend. Het water was brak ende afzettingen rond het mondingsgebied bestonden vooral uit zeeklei. In deze laatste 10 km doorbrak de Rijnook de zandige strandwallen- en duinzone, die de natuur-lijke kustbescherming vormde.De exacte loop van de Oude Rijn in de Romeinse periodeis niet zo eenvoudig vast te stellen. De Rijnoever lag in deRomeinse tijd zo’n 200 tot 600 meter meer naar het zuid-westen ten opzichte van de huidige oever. Daaruit kan

het valkenburgse landschap

Page 5: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

worden afgelezen dat in de loop van de tijd, de beddingvan de Rijn dus in noordoostelijke richting is opgeschoven.De situatie bij Valkenburg was als volgt. Langs de oeversvan de Oude Rijn bij Valkenburg lagen oeverafzettingendie iets hoger lagen ten opzichte van het omringende landen daarom geschikt waren voor bewoning en bewerkenvan de grond. Die oeverafzettingen ontstonden doordatde rivier regelmatig overstroomde, buiten zijn oeverstrad en een laagje sediment afzette. Deze stroken landlangs de rivier waren óók weer doorsneden door smallestroompjes, zijarmen die het achterliggende veen- enkleigebied ontwaterden. De oeverwal op de zuidoevervan de Rijn werd op meerdere plekken onderbroken doordat geulen vanuit de hoofdstroom de oeverwal door-sneden. In plaats van één langgerekt oeverwal parallelaan de rivier, ontstonden er dus hooggelegen eilandjesomgeven door water. In de Romeinse tijd waren dieeilandjes geheel in gebruik voor menselijke activiteiten.Het castellumterrein en Veldzicht (hemelsbreed op 250meter van elkaar verwijderd) lagen op hetzelfde eilandje,Marktveld en de Woerd lagen op andere, vergelijkbareeilandjes.Verschillende rivierarmen, restgeulen en getijdegeulenzijn bekend uit het gebied rond Valkenburg. Een belangrijkezijarm was die tussen Veldzicht en het Marktveld - diewas namelijk 25 meter breed. Deze brede geul aan denoordzijde van het Marktveld werd in de Romeinse tijdbeschoeid met essehouten palen. Aan de noordzijde vanhet opgravings-terrein op De Woerd is eveneens een zijtak van de Rijn ontdekt. De geulen op het Marktveld ende Woerd zijn tijdens de opgravingen in de jaren tachtigvan de vorige eeuw heel intensief onderzocht. Hieruit

De huidige Oude Rijn bij Valkenburg.

Page 6: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

bleek dat de rivier in bepaalde opzichten duidelijke voor-delen bood voor de omwonenden. Bij deze grote zijgeulzouden de Romeinen later een haventje aanleggen en zou-den vissers hun werk uitoefenen. Maar in andere gevallenbezorgde de rivier de bewoners veel overlast, zoals bijgrote overstromingen in het tweede decennium van de2de eeuw na Christus. De Romeinse weg zou toen vooreen deel worden weggespoeld en moest opnieuw wordenaangelegd.

invloed van de zeeDe zee had een zeer bepalende invloed op de binnenlan-den. De vloedstromen stuwden het rivierwater en hetwater in de zijarmen van de rivier regelmatig op. Het helerivierlandschap kon tijdens hoogwater in korte tijd totaalvan uiterlijk veranderen. Het zeewater drong dan op eenaantal plaatsen diep in het achterland door via de tallozegeulen. Er ontstond een wirwar van zich vertakkende kre-ken. Die kreken stroomden door de laaggelegen gebiedenachter de strandwallen en de oude duinen en konden verlandinwaarts reiken.Gezien de ligging van Valkenburg, zo dicht bij de kust,was de invloed van de getijden en stormen hier sterkvoelbaar. Vooral bij springtij werden door opstuwing vanzout water uit zee de oeverwallen met enige regelmaatoverstroomd. Aan het einde van de 2de eeuw trad eenverzoeting van het water op. Er was blijkbaar nauwelijksgetijdewerking meer, het water stond stil.

Toen er nog geen Romein te bekennen was in Valkenburg,leefden hier al wel mensen. Het waren boeren die aan deOude Rijn woonden en op de hogere oevers langs derivier hun huizen bouwden en hun akkers aanlegden.De periode van vóór de Romeinen noemen archeologende IJzertijd – die naam hangt samen met het feit datmensen uit die tijd (van ongeveer 800 voor Christus totnet voor het begin van onze jaartelling) in staat warenijzer te smelten en het te gebruiken als materiaal voorhun gereedschap en hun wapens. In de periode daarvoor,de Bronstijd, beheerste men die techniek nog niet. Doorhet gehele Zuid-Hollandse kustgebied waren de hogergelegen plaatsen, dus de strandwallen en de oude duinen,de geëigende plekken waar mensen in de pre-Romeinsetijd woonden. Achter die strandwallen en oude duinenlag een uitgestrekt klei- en veengebied. Ongetwijfeldwoonden ook daar wel mensen, maar daarover is weinigbekend. De huizen waar men in woonde waren zonderuitzondering boerderijen die verspreid lagen in het land-schap en altijd los van elkaar. Echte dorpjes kennen weniet uit deze tijd.Van Valkenburg en omgeving is wel het een en anderbekend uit deze tijd. We weten zeker dat vooral op dehogere, zandige oeverwallen langs de Oude Rijn mensenwoonden. Toen in het nabijgelegen Leiden de wijk Stevens-hof is aangelegd, hebben archeologen daar bewonings-resten gevonden die dateren uit de 4de en 3de eeuw voorChristus. Wonen zo dicht bij de kust in dit gebied in de

IJzertijd, moet echter behoorlijk lastig en riskant zijngeweest. Dit toont een dikke, uitgestrekte kleilaag aandie tijdens de opgravingen op het Valkenburgse Markt-veld gevonden is, net onder de Romeinse grondlaag. Deklei is daar afgezet tijdens een overstroming vanuit zee,die ergens tussen 400 en 200 voor Christus het helegebied onder water heeft gezet.In een nog eerdere periode tussen 800 en 500 voorChristus, hebben er ook mensen op het Marktveld inValkenburg gewoond. Uit de bedding van de grote geuldie op de opgraving op het Marktveld is onderzocht, kwameen grote hoeveelheid vondstmateriaal uit die periodetevoorschijn. Het IJzertijdaardewerk dat hier gevondenis, vormt het eerste, echte bewijs dat er bewoning was inValkenburg in deze vroege periode. Verder weten we vande IJzertijdbewoners in Valkenburg welk vlees ze aten,omdat er botten zijn gevonden uit die periode: vooral van runderen en varkens maar ook van edelhert. Er zatenopvallend veel botten van heel jonge runderen bij.Waarschijnlijk deden de IJzertijdboeren aan melkvee-houderij en slachtten ze de jonge kalveren voordat bij de koeien de melkproductie terugliep. De varkens hieldmen vooral voor het vlees. De in de geul teruggevondenbotten zijn vermoedelijk de restanten van ‘gewoon’nederzettingsafval. Maar omdat ze in het water zijngevonden, valt het niet helemaal uit te sluiten datsommige dieren geofferd zijn.

valkenburg vóór de komst van de romeinen

De donker gekleurde skeletdelen van het edelhert zijn teruggevonden.

Page 7: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

de romeinen komenEerste Romeinen in ValkenburgTraditioneel nemen archeologen de jaren 39-40 na Christusals markeringspunt van het begin van de Romeinse aan-wezigheid in Valkenburg. Het stichtingsjaar van hetRomeinse militaire fort is immers 39 of 40. Deze dateringwordt verder gebaseerd op de aardewerkvondsten vanterra sigillata dat uit de periode van keizer Claudius stamten op verschillende muntvondsten. Maar de Romeinenhadden de permanente bezetting van dit gebied onge-twijfeld grondig voorbereid - en het is daarom meer danwaarschijnlijk dat er al vóór het jaar 39, Romeinse soldatenin deze streken zijn geweest. Verkenners misschien, dieeen locatie uitzochten voor het toekomstige fort.Het is onder andere de vondst van een portemonnee meteen paar bronzen muntjes, daterend uit het jaar 20, diehet vermoeden van die vroege aanwezigheid bevestigt.De muntjes werden in 1987 tijdens de opgraving op hetMarktveld gevonden. We nemen aan dat ze het eigendomvan een Romeinse militair zijn geweest, want de inheemsebevolking gebruikte in de vroege 1ste eeuw na Christusdit soort bronzen betaalmiddelen nog niet. Maar detoenmalige verblijfplaats van deze Romeinse soldaat isonbekend. Zouden er dus al vóór het jaar 39 militairen inhet gebied hebben verbleven? Dat ligt wel voor de hand.Valkenburg is vanuit verkeerstechnisch oogpunt een zeerstrategische plek. Dat was uiteraard ook zo in de vroege1ste eeuw. De plek lag aan het begin van de monding vande rivier de Oude Rijn, en daarmee aan het begin van de(vaar)route die loopt van de kust naar het oosten en viceversa. Bovendien lag Valkenburg ook nog op de rand vaneen landinwaarts gelegen strandwal die waarschijnlijkeen belangrijke noord-zuid- of kustroute vormden.Daarmee was Valkenburg voor het Romeinse leger envoor de vloot een belangrijke locatie. Zo belangrijk, dathet eigenlijk vreemd zou zijn als de Romeinen er voor hetjaar 39 nooit waren geweest.

De eigenaar van het geldbeursje kan dus heel goed inValkenburg gelegerd zijn geweest. Dat we geen kampe-ment uit die vroege periode hebben opgegraven, hoeft onsniet te verbazen. De Romeinse legerkampen uit de begin-jaren van de Romeinse veroveringen bestonden uit tentenen waren niet zo honkvast als de latere forten. Van detenten zullen geen zichtbare sporen in de bodem bewaardzijn gebleven. Verder hebben de archeologen het gebiedwaar de allereerste legerkampen stonden, misschienhelemaal niet onderzocht. Wellicht hadden de Romeinenhun tenten westelijker opgezet, op de rand van de oever-wal en het komgebied. Of lag het kamp juist meer in derichting van de Rijn en zijn de sporen ervan door latereverplaatsingen van de rivier geërodeerd.Er is nog een andere mogelijke reden voor de vroege aanwezigheid van de Romeinen in de omgeving van Valkenburg. De Friezen waren in het jaar 28 in opstand gekomen tegen de Romeinen,waarna het nog lang onrustig was in de regio. Valkenburg kan wellicht een soortdwangburcht zijn geweest van waaruithet Romeinse leger het gebied onder controle heeft gehouden.

Deze buikscherf van een kruik van gladwandig, wit aardewerkheeft een na het bakken ingekraste inscriptie verspreid overdrie regels die luidt:A M A [ A ] G R I P P I N A [ E ]X X X

Veldopname van de de bronzen muntschat in de grond.Het rechtop staan van sommige munten wijst op eenflexibel omhulsel als verpakking, vermoedelijk een lerenbeurs, die inmiddels door verrotting is vergaan.

De scherf is gevonden in 1941 in de bouwlaag van de derdevesting - te dateren rond het midden van de 1ste eeuw(periode 2/3). De scherf is door Van Giffen gebruikt als eenvan de argumenten voor de naamgeving van Valkenburg:Praetorium Agrippinae.

Page 8: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Veel gebruiksvoorwerpen zoals borden, kommen enbekers waren in de prehistorie en in de Romeinse tijd (en in de Middeleeuwen en eigenlijk tot in onze tijd)gemaakt van aardewerk. Het inheemse aardewerk uit deprehistorie dat we in Nederland terugvinden is met dehand gevormd. Het pottenbakkerswiel kende men in dietijd nog niet. Het waren de Romeinen die het aardewerkdat op de pottenbakkerschijf was gemaakt, in ons landintroduceerden. Naast dat Romeinse aardewerk bleef hetlokale materiaal ook gewoon bestaan. Maar hetRomeinse gedraaide aardewerk werd wel steeds popu-lairder, ook bij de lokale bevolking. Het Romeinse aarde-werk kende veel variëteiten en werd op veel verschillendeplaatsen in Europa geproduceerd, zoals in België,Duitsland, Frankrijk en later ook in Nederland.Terra sigillata (letterlijk: gestempelde of gezegelde aardeomdat er vaak stempels op staan) is één van de bekend-ste aardewerksoorten uit de Romeinse tijd. Het is heelherkenbaar door de kleur die rood, bruinrood of oranje-bruin kan zijn, en door de glanzende deklaag. Van TS,

aardewerkzoals archeologen de naam vaak afkorten, werden allerleivormen gemaakt: bekers, kommen, napjes, schalen, bordenen kannen. Vaak zijn de stukken imitaties van glazen ofzilveren servies.Terra sigillata is uitstekend te dateren doordat het zo specifiek en modegevoelig was. Stijl, versiering en vormwaren gedurende de gehele Romeinse tijd aan snelle ensterke veranderingen onderhevig. Daarom is TS ook eenuitstekend dateringsmiddel voor archeologische grond-lagen en structuren. Om het eenvoudig te zeggen: wanneereen voorwerp van TS in een kuil wordt gevonden, is daar-mee meteen de kuil gedateerd. Hierbij kan wel een pro-bleem opduiken. Vanaf de 3de eeuw werd terra sigillataschaars en begon men zuiniger om te springen met hetmateriaal. Hierdoor bleef het materiaal veel langer inomloop dan voorheen. De consequentie is dat het lastigerwordt voor archeologen TS te gebruiken als daterings-middel: mogelijk wordt materiaal dat ook in de Laat-Romeinse tijd in gebruik is, systematisch veel te vroeggedateerd!

Page 9: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

een kleinegeschiedenisvan romeinsnederlandVanaf ongeveer het begin van onze jaartelling maakte hetzuidelijke deel van Nederland vier eeuwen lang deel uitvan het Romeinse rijk. Die vier eeuwen hebben verschil-lende fasen gekend. Het begin, van 19 voor Christus tot70 na Christus, kunnen we met de woorden van de arche-oloog en schrijver Evert van Ginkel ‘een stroeve kennis-making’ noemen. Dat stroeve begin culmineerde in eenopstand van de inheemse stammen: de Bataafse opstandvan 69/70. Vanaf 70 tot 160/180 volgde een rustige perio-de, waarna tussen 180 en 250 de grenzen van het rijklang-zamerhand steeds meer onder druk kwamen testaan. Vanaf 250 zijn onze streken periodiek te beschou-wen als oorlogsgebied. Het jaar 406 luidt het einde invan het eens zo roemruchte Romeinse keizerrijk.De aanwezigheid van het Romeinse leger in de noordelijkeprovincies heeft een grote invloed gehad op het dagelijkseleven van mensen die daar van oudsher woonden. Je zoukunnen zeggen dat de Romeinen een technologisch enorganisatorisch hogere en daardoor ook meer complexebeschaving naar onze streken brachten en dat het beginvan de Romeinse tijd het einde van de prehistorie betekende.Dit had op alle terreinen voelbare en zichtbare gevolgen:voedingsgewoonten, religie, communicatie, wonen,bouwtechnieken, infrastructuur, handel, de organisatievan bestuur en administratie: alle aspecten van het levenondergingen de invloed van de Romeinse cultuur.

Het Romeinse Rijk kende zijn maximale omvang in de 2de eeuw na Christus. Het strekte zichtoen uit van het huidige Engeland in het westen tot aan de rivieren Eufraat en Tigris in hetoosten, en van de rivieren Rijn en Donau in het noorden tot aan de Sahara in het zuiden. Hetmiddelpunt in politiek en economisch opzicht was vanzelfsprekend de stad Rome.

Page 10: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

60 50 40 30 20 10 0

jaartallen op een rijtje58

-50

voo

r C

hri

stu

sG

aius

Juliu

s Cae

sar,

een

Rom

eins

edel

man

,ver

over

tbin

nen

enke

leja

ren

heel

Gal

lië,d

atw

il ze

ggen

:he

thui

dige

Fran

krijk

,Bel

gië

en

Zuid

-Ned

erla

nd.I

n he

tjaa

r 57 v

oor

Chris

tus d

ringe

n Ca

esar

s tro

epen

door

toti

n he

tzui

den

van

heth

uidi

geN

eder

land

.De

liter

aire

nal

aten

scha

pva

n Ca

esar

,De

Bello

Gal

lico

waa

rinhi

j zijn

veld

toch

ten

besc

hrijf

t,is

de

vroe

gste

schr

iftel

ijke

info

rmat

iebr

onov

er d

e be

won

ers v

an N

eder

land

aan

hete

inde

van

de IJ

zert

ijd.B

ij he

tver

-tr

ek va

n Ca

esar

uit

onze

stre

ken

rond

hetj

aar 5

0 vo

or C

hris

tus b

lijve

n er

geen

bez

ettin

gstr

oepe

n ac

hter

.Van

een

echt

Rom

eins

gez

ag in

het

zuid

enva

n N

eder

land

is d

us n

og g

een

spra

ke.

44

vo

or

Ch

rist

us

Juliu

s Cae

sar w

ordt

verm

oord

.

50-1

0vo

or

Ch

rist

us

De R

omei

nen

hale

n G

erm

aans

e,pr

o-Ro

mei

nse

stam

men

ove

r om

zich

inhe

tdoo

r de

oorlo

g st

erk

ontv

olkt

eN

eder

land

s riv

iere

ngeb

ied

te ve

stig

en.

De B

atav

en e

n de

Can

anef

aten

split

-se

n zi

ch a

f van

hun

oor

spro

nkel

ijke

stam

men

en

kom

en tu

ssen

50 e

n 10

voor

Chr

istu

s aan

in h

un n

ieuw

ew

oonp

laat

sen.

Vana

f dan

vorm

en

zij e

en b

uffe

r tus

sen

hetv

erov

erde

zuid

elijk

e G

allië

en

de G

erm

anen

die

ten

noor

den

van

de R

ijn w

onen

.De

Bata

ven

vest

igen

zich

ond

er m

eer

in d

e Be

tuw

e,he

tIns

ula

Bata

voru

m,

en N

oord

-Bra

bant

.De

Cana

nefa

ten

strij

ken

neer

in Z

uid-

Hol

land

,in h

etge

bied

beg

rens

d do

or d

e M

aas i

n he

tzui

den

en d

e O

ude

Rijn

in h

etno

orde

n.O

nze

zuid

elijk

e st

reke

nw

orde

n va

naf d

atm

omen

tdus

be-

woo

nd d

oor r

elat

ieve

nie

uwko

mer

sdi

e oo

rspr

onke

lijk

bijn

a al

lem

aal

Ger

man

en va

n ov

er d

e Ri

jn w

aren

.

27

voo

r C

hri

stu

sDe

Rom

eins

e re

publ

iek

wor

dtee

n ke

izer

rijk.

Augu

stus

,de

ado

ptie

fzoo

n en

erf

gena

am va

n Ju

lius C

aesa

r,w

ordt

de e

erst

e Ro

mei

nse

keiz

er.I

n de

jare

n va

naf

keiz

er A

ugus

tus t

otaa

n ke

izer

Traj

anus

(98–

117 n

aCh

ristu

s) za

l het

gron

dgeb

ied

van

hetR

omei

nse

rijk

zich

lang

zaam

maa

r zek

er fl

ink

uitb

reid

en.

9 v

oo

r C

hri

stu

sIn

het

begi

n he

eftd

e Ro

mei

nse

Elbe

-pol

itiek

succ

es,

maa

r doo

r onv

oorz

iene

om

stan

digh

eden

leve

rthi

jto

ch g

een

resu

ltaat

op.D

rusu

s bre

ektz

ijn b

een

tijde

nsee

n ve

ldto

chte

n ov

erlij

dt.T

iber

ius e

n G

erm

anic

us (d

ezo

on va

n Dr

usus

) zul

len

de ko

men

de ja

ren

nieu

we,

ver-

geef

se p

ogin

gen

doen

om

Ger

man

ië te

ond

erw

erpe

n.

4-5

na

Ch

rist

us

Tibe

rius b

egin

teen

nie

uwe

cam

pagn

ete

gen

de G

erm

anen

.

12 v

oo

r C

hri

stu

sDr

usus

,ado

ptie

f zoo

n va

n Au

gust

us e

n jo

nger

e br

oer

van

de la

tere

keiz

er Ti

beriu

s,le

idte

en a

anva

l teg

en d

eG

erm

anen

die

ten

noor

den

van

de ri

vier

de

Rijn

leve

n.H

etdo

el is

het

Rom

eins

e rij

k ui

tte

brei

den

tota

an d

eriv

ier d

e El

be d

ie d

an d

e no

ordo

oste

lijke

gre

ns va

n he

trij

k za

l gaa

n vo

rmen

.Hee

l Ger

man

ië m

oetd

aarv

oor

vero

verd

wor

den

en e

en p

rovi

ncie

van

hetR

omei

nse

rijk

wor

den.

Ons

land

spee

ltva

nweg

e zi

jn st

rate

gisc

hepo

sitie

een

bel

angr

ijke

rol i

n de

ze ve

rove

rings

oper

atie

.De

gro

te ri

vier

en in

Ned

erla

nd h

ebbe

n bo

vend

ien

het

voor

deel

dat

troe

pen

en vo

orra

den

per s

chip

kun

nen

wor

den

verp

laat

st.

19 v

oo

r C

hri

stu

sRo

mei

nse

lege

reen

hede

n w

orde

n op

erat

ione

el in

het

Rijn

gebi

ed m

etal

s doe

l om

Ger

man

ië te

vero

vere

n.De

eers

te R

omei

nse

troe

pen

vest

igen

zich

in e

en le

gioe

ns-

kam

p op

de

zuid

oeve

r van

de W

aal b

ij N

ijmeg

en,e

erst

op d

e H

uner

berg

en

late

r van

af 10

voor

Chr

istu

s op

het

Kops

Pla

teau

.

Page 11: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

9 n

a C

hri

stu

sEr

ont

staa

teen

syst

emat

isch

verz

ette

gen

deRo

mei

nen.

De sa

men

span

nend

e G

erm

anen

vers

laan

onde

r lei

ding

van

hetC

heru

skis

che

stam

hoof

dAr

min

ius d

rie R

omei

nse

legi

oene

n op

verp

lett

eren

dew

ijze

in d

e be

roem

de V

arus

slag

in h

etTe

utob

urge

r-w

oud.

Deze

veld

slag

spee

lde

zich

af b

ij Ka

lkrie

se e

ven

ten

noor

doos

ten

van

Osn

abrü

ck in

Dui

tsla

nd.D

e sl

agis

gen

oem

d na

ar d

e ve

rsla

gen

Rom

eins

e ge

nera

alPu

bliu

s Qui

ntili

us V

arus

.

28

na

Ch

rist

us

De Fr

ieze

n,w

oona

chtig

ten

noor

den

van

de R

ijn,

kom

en in

ops

tand

tege

n de

Rom

eine

n va

nweg

e af

per-

sing

bij

heti

nnen

van

bela

stin

gen.

Zij v

erw

oest

en h

etRo

mei

nse

lege

rkam

p bi

j Vel

sen.

68

na

Ch

rist

us

Keiz

er N

ero

wor

dtom

gebr

acht

.Een

bur

gero

orlo

g la

ait

op e

n dr

ie g

egad

igde

n st

rijde

n m

etel

kaar

om

de

troo

n.Ee

n vi

erde

,Ves

pasi

anus

,wor

dtin

69

keiz

er.V

oor

hun

strij

d ge

brui

ken

de tr

oonp

rete

nden

ten

legi

oene

ndi

e ze

uit

hetb

uite

nlan

d ha

len.

Ook

een

gro

otde

el

van

de m

ansc

happ

en la

ngs d

e Ri

jn w

ordt

naar

Rom

ege

haal

d.

47

na

Ch

rist

us

De g

ener

aal C

orbu

lo le

idte

en ex

pedi

tie n

aar d

e op

stan

-di

ge Fr

ieze

n.H

ij lij

ktde

Frie

zen

met

succ

es te

rug

in h

etga

reel

te h

ebbe

n ge

brac

ht,m

aar k

rijgt

toch

de

opdr

acht

van

Clau

dius

om

zich

teru

g te

trek

ken

ten

zuid

en va

nde

Rijn

.Cor

bulo

laat

een

kana

al g

rave

n tu

ssen

de

Rijn

en d

e M

aas.

De R

omei

nen

geve

n de

vero

verin

g va

n he

tno

orde

n vo

orgo

ed o

p.O

nder

Cla

udiu

s krij

gtde

Rijn

de

offic

iële

stat

us va

n no

ordg

rens

van

hetR

omei

nse

rijk.

Diti

s het

begi

n va

n de

fase

waa

rin d

e Ro

mei

nse

rege

-rin

g ee

n co

nsol

ider

ende

gre

nspo

litie

k vo

ert.

In h

etze

lfde

jaar

vin

den

in h

etN

eder

rijns

e ge

bied

inva

llen

plaa

ts d

oor C

hauk

isch

e ✪ze

erov

ers o

nder

le

idin

g va

n de

Can

anef

aatG

anna

scus

.Ze

verw

oest

enon

der m

eer h

etca

stel

lum

van

Valk

enbu

rg.D

e Ch

auke

nw

orde

n ve

rdre

ven

door

Cor

bulo

. 71 n

a C

hri

stu

sAl

s gar

antie

tege

n ve

rder

e on

rust

stat

ione

ren

deRo

mei

nen

hetz

esdu

izen

d m

an st

erke

Tien

de Le

gioe

n(G

emin

a) in

Nijm

egen

.De

Bata

afse

hul

ptro

epen

wor

-de

n w

egge

haal

d ui

thet

Rijn

gebi

ed e

n ov

erge

plaa

tst

naar

and

ere

dele

n va

n he

t Im

peri

um✪

.

10 20 30 40 50 60 70

14-1

6 n

a C

hri

stu

sG

erm

anic

us o

nder

neem

teen

veld

-to

chtt

egen

de

Ger

man

en.B

ij Ve

lsen

wor

dtee

n m

ilita

ir fo

rtm

etee

nha

ven

aang

eleg

d:ca

stel

lum

Flev

um.

Ook

bij

een

van

de to

egan

gsw

egen

naar

het

noor

den,

de U

trec

htse

Vech

t,la

athi

j bij

Bunn

ik-V

echt

en

een

mili

tair

steu

npun

tbou

wen

,ca

stel

lum

Fect

io.

39-4

0 n

a C

hri

stu

sH

etfo

rtbi

j Val

kenb

urg

wor

dtop

geric

ht(v

an e

enm

ogel

ijk e

erde

r leg

erka

mp

bij V

alke

nbur

g he

bben

we

geen

‘har

de’b

ewijz

en).

Sam

en m

etVe

chte

n en

hetw

eer o

pgeb

ouw

de V

else

n vo

rmth

etle

gerk

amp

bij V

alke

nbur

g ee

n st

rate

gisc

he d

rieho

ek d

ie d

eno

ord-

zuid

rout

e la

ngs d

e ku

sten

de

vaar

rout

esov

er d

e Ri

jn,h

etO

er-IJ

en

de V

echt

bew

aakt

.W

ellic

htsp

eelt

hetc

aste

llum

Valk

enbu

rg o

ok e

enro

l bij

de b

evoo

rrad

ing

van

de tr

oepe

n di

e na

arEn

gela

nd g

aan

over

stek

en.O

ok d

e ca

stel

lava

nAl

phen

aan

de

Rijn

,Woe

rden

en

mog

elijk

ook

De

Mee

rn w

orde

n in

dez

e tij

d ge

bouw

d.

39-4

3 n

a C

hri

stu

sCa

ligul

a,de

opv

olge

r van

keiz

er Ti

beriu

s,tr

ektn

aar

hetn

oord

en o

m o

nder

de

Bata

ven

man

nen

te ro

n-se

len

voor

zijn

keiz

erlij

ke li

jfwac

ht.O

ok h

oudt

hij

zich

,net

als z

ijn o

pvol

ger C

laud

ius,

mee

r bez

ig m

etpl

anne

n vo

or d

e ve

rove

ring

van

Brita

nnia

dan

met

Germ

ania

hoew

el h

ij to

ch e

en a

anta

l vel

dtoc

hten

op G

erm

aans

gro

ndge

bied

ond

erne

emt.

Van

Calig

ula’

s am

bitie

s om

naa

r Eng

elan

d ov

er te

stek

enko

mtn

iets

tere

cht.

Ond

er C

laud

ius,

die

keiz

er is

van

41 to

t54

vind

tde

eers

te fa

se va

n de

vero

verin

gva

n En

gela

nd in

het

jaar

43 z

ijn vo

ltooi

ing.

69

-70

na

Ch

rist

us

De B

atav

en o

nder

leid

ing

van

Juliu

s Civ

ilis,

kom

enin

ops

tand

tege

n de

Rom

eine

n en

slep

en ve

elst

amm

en u

itde

regi

o in

hun

strij

d m

ee,z

oals

de

Cana

nefa

ten.

Vrijw

el a

lle R

omei

nse

fort

en la

ngs d

eRi

jn tu

ssen

Kat

wijk

en

Xant

en w

orde

n ve

rwoe

st,e

ndu

s ook

Val

kenb

urg.

Uite

inde

lijk

is h

et‘B

ataa

fse

lege

r’ni

etop

gew

asse

n te

gen

de R

omei

nen.

In h

etja

ar 70

slui

tCiv

ilis v

rede

met

de R

omei

nen.

Bata

afse

en

Cana

nefa

atse

hul

ptro

epen

wor

den

verd

er va

n hu

n th

uisl

and

gest

atio

neer

d.La

ngs d

eRi

jn ko

men

,in d

e ni

euw

opg

ebou

wde

fort

en,h

ulp-

troe

pen

uit-

ond

er m

eer -

het

verr

e Bu

lgar

ije e

nSp

anje

.De

Rom

eine

n w

illen

met

deze

stra

tegi

e el

kris

ico

op e

en n

ieuw

e op

stan

d m

inim

alis

eren

,waa

r-bi

j de

loka

le b

evol

king

hun

‘eig

en’h

ulpt

roep

en zo

uku

nnen

gaa

n he

lpen

.

Page 12: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

100 150 200 250 300 350 400 450 500

82

-90

voo

r C

hri

stu

sIn

richt

ing

van

de p

rovi

ncie

Ger

man

ia in

feri

or✪

met

als h

oofd

plaa

ts C

olon

ia C

laud

ia A

raAg

rippe

nsiu

m(K

eule

n).

117-

161

voo

r C

hri

stu

sDe

tijd

van

expa

nsie

van

hetR

omei

nse

Rijk

is

defin

itief

ten

eind

e.Ee

n tij

d va

n st

abili

teit

en

cons

olid

atie

bre

ekta

an.H

etke

izer

lijke

regi

me

func

tione

ertg

oed.

Ond

er d

e ke

izer

s Had

rianu

s(11

7-13

8) e

n An

toni

nus P

ius (

138-

161)

wor

den

degr

enze

n ne

rgen

s ern

stig

bed

reig

d.

40

6 v

oo

r C

hri

stu

sTi

jden

s oud

ejaa

rsna

chtb

ezw

ijktd

e Ri

jngr

ens o

nder

Germ

aans

gew

eld.

459

vo

or

Ch

rist

us

De va

l van

Keu

len,

prov

inci

ehoo

fdst

ad,is

het

defin

itiev

eei

ndpu

ntva

n de

Rom

eins

e pe

riode

in o

nze

stre

ken.

104

-10

5vo

or

Ch

rist

us

Men

pla

atst

hetT

iend

e Le

gioe

n ov

er va

n N

ijmeg

enna

ar B

oeda

pest

(Aqu

incu

m).

In d

e le

gioe

npla

ats

( cas

tra ✪

) ves

tigen

zich

nie

uwe

eenh

eden

,waa

r-on

der d

e V

exill

atio

✪Br

itann

ica,

hetN

egen

deLe

gioe

n (H

ispan

a) e

n ee

n de

tach

emen

tvan

het

Dert

igst

e Le

gioe

n (U

lpia

Vic

trix

) waa

rvan

de

hoof

d-m

acht

in X

ante

n is

gel

eger

d.W

aars

chijn

lijk

is d

eN

ijmee

gse

cast

rato

thet

derd

e kw

artv

an d

e 2d

eee

uw in

geb

ruik

gew

eest

,zij

hetn

ieto

p co

mpl

ete

legi

oens

terk

te.

160

-18

0vo

or

Ch

rist

us

De G

erm

anen

,ond

er a

nder

e de

Cha

uken

tuss

en17

0 en

174,

valle

n m

eten

ige

rege

lmaa

thet

Rom

eins

e Ri

jk a

an va

nuit

hun

gebi

ed te

n no

orde

nva

n de

Rijn

.Dit

vero

orza

akto

nrus

ten

econ

omis

chve

rval

in h

etgr

ensg

ebie

d.Ve

el h

oute

n fo

rten

lang

sde

Rijn

wor

den

verv

ange

n in

stee

n,zo

ook

inVa

lken

burg

.

270

-459

voo

r C

hri

stu

s

Ger

maa

nse

en Fr

anki

sche

inva

llen

vers

tore

n he

tpol

itiek

e en

eco

no-

mis

che

even

wic

ht.D

e Ri

jn w

ordt

opge

geve

n al

s ver

dedi

gbar

e gr

ens

en h

etle

ger v

erla

atde

fort

en in

Wes

t-N

eder

land

.De

Rom

eine

npo

gen

met

valle

n en

ops

taan

om

het

gebi

ed te

n zu

iden

van

de R

ijn w

eer

bij h

etRi

jk te

voeg

en e

n ee

n aa

ntal

fort

ifica

ties i

s her

bouw

d.O

ok h

etfo

rtva

n Va

lken

burg

is in

de

4de

eeuw

nog

wel

in g

ebru

ik o

f op

nieu

w in

geb

ruik

gen

omen

.

Page 13: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De noordgrens van het grote Romeinse rijk viel in Noord-West Europa samen met de rivier de Rijn - de Romeinennoemden het de limes (voluit: limes ad Germaniam inferiorem). Oorspronkelijk werd de term limes gebruiktdoor landmeters die er de scheidingswegen tussenakkers mee aanduidden. De Romeinse schrijver Tacitus ✪gebruikte het woord om de door kampementenbeschermde heerbaan in vijandelijk gebied ten tijde vande Germanië-expedities onder Tiberius en Germanicus te beschrijven. Maar het woord limes kan ook grens ofgrenslinie, grenswal of grensweg betekenen. Wij gebruikenhet woord vooral om het geheel van verdedigingswerkenlangs de grens van het Romeinse imperium aan te geven.De limes was niet van de ene op de ander dag een vastgegeven. De ontwikkeling ervan duurde enkele eeuwen enhing af van verschillende politieke en militair-strategischefasen waarin de rol van de rivier als rijksgrens steedsopnieuw moest worden gedefinieerd. De betekenis van

de limeslimes heeft dus een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt:dit geldt zowel voor het begrip als voor het onderliggendeverdedigingssysteem.In Nederland wordt dat verdedigingssysteem vooralgekenmerkt door de fysieke aanwezigheid van de Rijn, alsgrensrivier en als verbindingsroute van grote importantie.Aan het begin van de Romeinse tijd was de limes nietsmeer dan een enigszins verhard pad op de linkeroevervan de rivier de Rijn. Later werd dit pad tot een echte wegomgevormd, soms gelegen op een kunstmatig dijklichaammet een wegverharding die bestond uit een dik grind- of schelpenpakket. Deze weg verbond de onderlingevestingen en had hier en daar noodgedwongen een slingerend verloop. De ruimte voor de aanleg van grotecomplexen zoals militaire forten - castella - was vaak be-perkt maar de vele waterlopen die op de Rijn uitmonddenen snelle aan- en afvoerroutes vormden, waren gunstig.Er bestaat zodoende een nauw verband tussen de inrich-ting van de limes in het kustgebied en de eigenschappenvan het toenmalige landschap. Tussen het huidigeWoerden en Leiden lijken het vooral de mondingsplaatsenvan waterlopen uit het veenmoeras te zijn geweest, diewerden uitgekozen als locatie voor een castellum. De forten bij Valkenburg en Katwijk lagen langs de landroutesvan noord naar zuid over de strand-wallen en langs dezeereep. Het zandgebied bij de kust bood goede moge-lijkheden voor de inzet van cavalerie. Het veenmoerasmeer in het oosten was voor soldaten te paard minderaantrekkelijk. Het is dan ook niet vreemd dat we juist inValkenburg gemengde infanterie-cavalerie-eenhedenaantreffen (cohors equitata ✪ ). In veel andere fortenlagen voornamelijk infanterie- en soms vlooteenheden.

Begin van de limesEr is niet eenvoudig één ontstaansmoment van de limesaan te geven. Een eerste voorzichtige fase was ontstaanmet de oprichting van een aantal legerplaatsen onderkeizer Augustus. Deze legerplaatsen waren uitvalsbasesvoor de veroveringstochten naar Germanië. De grote legioenslegerplaats (castra) in Nijmegen bestond in dievroege periode al. En verder waren er kleine versterkingenbij Arnhem, Driel, Vechten en Velsen. Na de nederlaag vanVarus in het jaar 9 en de beslissing van Tiberius omGermanicus uit Germanië terug te roepen in de jaren16/17 na Christus, werd de rivier de Rijn de feitelijke noord-grens van het Romeinse Rijk.

Versterkte limesDe jaren 16/17 zouden we dus kunnen beschouwen alshet geboortejaar van de limes. Maar eigenlijk waren hetde keizers Caligula en Claudius, die pas vanaf de jaren 40begonnen om op grote schaal de Rijngrens uit te bouwentot een gecontroleerde grens en nieuwe militaire verster-kingen in te richten. Vanaf dat moment vormde de riviereen belangrijke politieke en culturele scheidslijn tussenhet Romeinse Rijk en de Germaanse stamgebieden aande noordzijde van de rivier.Het castellum van Valkenburg is zeker al onder keizerCaligula (39-41) opgericht. De aanleiding van de bouw vanhet fort moet in de controle over het deltagebied hebbengelegen. Daarbij kan de aanwezigheid van Caligula in onzestreken en de daarmee verbonden militaire invasie vanuitonze streken naar Engeland, een rol hebben gespeeld. Dieoversteek van het Kanaal naar Brittannië was gepland inhet jaar 40, maar is er onder Caligula nooit van gekomen.Het Valkenburgse castellum zou in dit scenario een vande steunpunten kunnen hebben gevormd ter beschermingvan de scheepskonvooien, die de legioenen aan de kustvan het Kanaal moesten bevoorraden.

1 Katwijk-Brittenburg (Lugdunum Batavorum), 2 Valkenburg (Praetorium Agrippinae), 3 Leiden-Roomburg (Matilo), 4Alphen aan den Rijn (Albaniana), 5 Zwammerdam (Nigrum Pullum), 6 Bodegraven (?), 7 Woerden (Laurium), 8 Vleuten-DeMeern (?), 9 Utrecht (Traiectum), 10 Vechten (Fectio), 11 Rijswijk (Levefanum), 12 Maurik (Mannaricium), 13 Kesteren (Carvo),14 Randwijk (?), 15 Driel (?), 16 Arnhem-Meinerswijk (Castra Herculis), 17 Duiven-Loowaard (?), 18 Herwen-De Bijland(Carvium), 19 Velsen (Flevum), 20 Cuijk (Ceuclum), 21 Nijmegen-Trajanusplein (Ulpia Noviomagus/ Oppidum Batavorum), 22Rossum (Grinnes), 23 Oostvoorne (Helinio?), 24 Goedereede-Oude Wereld (?), 25 Walcheren-De Roompot (?), 26 Aardenburg(?), 27 Nijmegen-Hunerberg / Kops Plateau (Ulpia Noviomagus/ Oppidum Batavorum), 28 Ermelo (?).

Page 14: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Een nog iets later, beginpunt van de inrichting van delimes zou het jaar 47 zijn. In dat jaar trok de veldheerCorbulo zich na een aanval op de Friezen, op bevel van dekeizer terug achter de Rijn en begon daar met de aanlegvan een kanaal tussen de mondingen van de Rijn en deMaas, de fossa Corbulonis ✪ . Dit luidde het begin in vaneen werkelijke bezetting van onze streken. De Romeinenzetten een punt achter de invallen in het noordelijke ge-bied: hun strategie werd eerder een consoliderende. Hetleger maakte een begin aan de permanente verdedigingvan de grens door middel van kampementen en vermoede-lijk ook al een linie van wachttorens op de zuidelijke oevervan de Rijn. De limes was echter allesbehalve een geslotengrens en de Overrijnse stammen deelden, weliswaar opbeperkte schaal, mee in de welvaart. Ze vormden een buffer tussen de Romeinse militaire Rijnzone en de verdernoordelijk en oostelijk wonende Germaanse volkeren.Na de Bataafse opstand in het jaar 69, toen veel fortenverwoest waren, was wederopbouw en nieuwbouw vanveel versterkingen noodzakelijk. Met de aanleg vancastra, castella, mini-castella en wachttorens maakten deRomeinen van het gebied langs de Rijn een permanenteverdedigingslinie. De militaire ruggengraat bestond toenuit de vier legioensplaatsen: Bonn, Neuss, Xanten enNijmegen. De castra lagen op strategische plaatsen enwaren over land en over water goed bereikbaar. Het warengrote vestingen - 25 tot 28 hectare - en ze huisvestten elkeen legioen van ongeveer 6000 man. De legioensleger-plaats van Nijmegen controleerde het Nederrijnse rivieren-gebied en had de tactische taak om een herhaling van deBataafse opstand te voorkomen.

In de provincie Germania inferior, waartoe het huidigeNederland en een groot deel van het Duitse Rijnlandbehoorde, lagen ongeveer dertig castella. Langs hetNederlandse deel van de grens lagen zo'n vijftien castellaen een onbekend aantal kleinere wachtposten. Deomvang van castella varieerde van 1,2 tot 3,5 hectare. Zijleken op legioenslegerplaatsen in verkleinde vorm. Menkoos locaties aan zijarmen of oude waterlopen van de Rijndie gunstige omstandigheden boden voor de aanleg vanbijvoorbeeld een haven. In de castella waren de auxilia✪(hulptroepen van de legioenen) ondergebracht. De opengaten in de grensverdediging tussen de afzonderlijkelegioensvestingen en castella werden in de midden-Romeinse tijd opgevuld door de bouw van mini-castellaen wachttorens. Vanuit de wachttorens konden optischesignalen gegeven worden. Met vuur kon men vanuit dewachttorens andere troepen waarschuwen voor naderendgevaar. De mini-castella boden onderdak aan maximaaltwee centuriae ✪ . Op het Marktveld in Valkenburg is zo’nmini-castellum gevonden.De afstand tussen de castella van Leiden (Matilo) enValkenburg (Praetorium Agrippinae) bedraagt slechts zeskilometer (drie Gallische leugae ✪ ). Dit tussenliggendegebied kon vanuit de beide castella gemakkelijkbeschermd worden. Tussen Leiden en de kust lagen kleineinheemse nederzettingen verspreid langs de limesweg enin het achterland. Vanaf ongeveer 1 km ten zuiden vanhet castellum van Valkenburg maakten die verspreidebewoning plaats voor een vrijwel aaneengesloten lintvan bebouwing. De gebouwen op de Woerd, Marktveld en Veldzicht die samen het kampdorp van Praetorium

Agrippinae vormen, strekken zich tot aan de poorten vanhet castellum uit.

Einde van de limesVanaf het einde van de 2de eeuw voerden Germaansestammen regelmatig aanvallen uit op de limes enomstreeks de jaren 270-275 lijkt het Romeinse leger delimes in Nederland te verlaten. Daarmee zijn de Romeinenniet definitief verdwenen want er zijn voldoende bewijzendat sommige kampen - zoals Valkenburg - opnieuw in ge-bruik zijn genomen in de 4de eeuw. Maar er mag aan wor-den getwijfeld of de limesforten daarmee voor langere tijdin gebruik zijn gebleven. De hoeveelheid vondstmateriaalis dikwijls zeer gering en de aanwezigheid van Romeinsesoldaten heeft in elk geval niet geresulteerd in nieuwelimes-castella met een voor de 4de eeuw zo karakteristiekevorm.De rivier de Rijn bleef waarschijnlijk wel de officiëlegrens tot rond het jaar 400. De datum die men vroegerhanteerde voor het einde van de grens was het jaar 402.Veldheer Stilicho trok toen een groot aantal troepen uitonze streken terug om in Italië tegen de Visigoten te kunnen strijden. In 406 bezwijkt de grens doordat grotegroepen Germanen massaal de Rijn overstaken en zich alseen vloedgolf over de Romeinse provincies verspreidden.De val van de provinciehoofdstad Keulen in 459 is alseindpunt te beschouwen van de Romeinse periode inonze streken. Frankische koningen nemen de plaats invan de Romeinse keizers en het West-Romeinse Rijkhoudt ten slotte op te bestaan in 476.

Maquette van de bouw van de fossa Corbulonis. Reconstructie van het mini-castellum op het Marktveld. Stenen muurwerk van het Valkenburgse castellum periode 6.

Page 15: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

romeinse keizers en valkenburgValkenburg lag precies aan de grens in de meest noord-westelijke hoek van het uitgestrekte Romeinse rijk. Derivier de Oude Rijn vormde hier de noordgrens van hetuitgestrekte grondgebied van de Romeinen. Heren vanzeer divers pluimage hebben in de loop van de jaren aanhet hoofd gestaan van dat uitdijende rijk. Met een paarRomeinse keizers in het bijzonder heeft Valkenburg veelte maken gehad.

Caligula (37-41)Keizer Caligula, die eigenlijk Gaius Caesar Germanicusheette, kreeg zijn bijnaam ‘soldatenlaarsje’ omdat hij alskleine jongen met grote soldatenlaarzen rondliep in hetlegerkamp van zijn vader Germanicus. In het voorjaar vanhet jaar 40 vertrok Caligula vanuit Lyon (Lugdunum), dehoofdstad van de provincie Gallië, naar het noorden.Daar begon hij oefeningen met de legertroepen te houdenalsof hij een aanval op Brittannië voorbereidde. De verovering van Engeland was een oude wens van deRomeinen. Al in de jaren vijftig van de 1ste eeuw voorChristus was Caesar twee keer vanuit Gallië het Kanaalovergestoken, maar na een korte aanval op het eilandwas hij destijds snel weer teruggekeerd.De militaire acties van Caligula in het noorden van het

Romeinse Rijk waren niet succesvol, maar vormden eerdereen bron van spot en vermaak. In oude bronnen staatbeschreven hoe de keizer met zijn soldaten op hetNoordzeestrand aankwam en de mannen daar het bevelgaf om schelpen te gaan verzamelen en daarmee hunhelmen en zakken te vullen. Caligula zei zijn mannen dathij die wilde meenemen naar Rome als een overwin-ningsteken. Suetonius, een Romeinse auteur, schrijft datdeze scène zich afspeelde in litore Oceani, aan de kust vande oceaan. Sommigen menen dat dit de kust van hetKanaal is geweest, bij Boulogne-sur-Mer (Gesoriacum).Dat is inderdaad de kortste afstand om vanuit Gallië over te steken naar Brittannië. Er stond bovendien eenvuurtoren, een pharos, bij Boulogne-sur-Mer: tot 1611heeft daar de Tour d’Ordre gestaan.Weer anderen zeggen dat deze scène zich afspeelde aande Nederlandse kust, bij de monding van de Oude Rijn.Een 17de eeuwse Nederlandse historicus, Adriaan Parsschrijft over ‘de toren van Kalla’. Dit bouwwerk zou in ver-band staan met de voor de kust van Katwijk aangetroffenstenen ruïnes die wij kennen als de ‘Brittenburg’. ZouCaligula hier zijn vuurtoren hebben laten bouwen? Ookde archeoloog Byvanck plaatst de hele geschiedenis vanCaligula en de schelpen aan de Nederlandse kust, door te verwijzen naar de Romeinse schrijver Tacitus. Diebeschrijft hoe de vader van de Cananefaat Brinno, deexpeditie van Caligula bespotte. De Cananefaten leefden,zoals we weten, in Zuid-Holland. Wanneer de voorberei-dingen voor de expeditie naar Engeland zich honderdenkilometers zuidelijk, in Frankrijk, hadden afgespeeld dan

had een Cananefaat dat waarschijnlijk nooit geweten.En... de Oceanus Germanicus ís een bekende naam voor deNoordzee.Het is overigens niet ondenkbaar dat Caligula een bezoekheeft gebracht aan het Valkenburgse fort in de tijd datdat net werd aangelegd. Tijdens de opgravingen in 1941van het castellum kwam uit de vroegste castellumlaageen bodemplank van een Romeins wijnvat naar bovenwaarin zijn inscriptie stond.Veel later, tijdens een opgravingscampagne in 1995/1996,vonden archeologen een identieke inscriptie in de vicusbij het castellum van Vechten. Er worden betrekkelijkvaak inscripties met namen gevonden, van Hongarije totaan België. Maar dit is het enige voorbeeld van eenzelfdeinscriptie van een naam - namelijk die van keizer Caligula- die op twee verschillende plaatsen is gevonden! Zoudendeze vondsten een aanwijzing kunnen vormen voor dehypothese dat de hierboven beschreven gebeurtenis metCaligula en zijn soldaten zich aan de Nederlandse kustheeft afgespeeld? Als de keizer inderdaad naar onze con-treien is gekomen, dan biedt dat meteen de verklaringvoor de naam Praetorium Agrippinae: de moeder vanCaligula heette immers Agrippina (de Oudere).Het wijnvat vormt trouwens geen sluitend bewijs vooreen keizerlijk verblijf in deze streken. We moeten rekeninghouden met de mogelijkheid dat niet de keizer zelf maariemand uit zijn omgeving in Valkenburg verbleef. Eenhooggeplaatste officier of kampcommandant bijvoor-beeld, zouden ook heel goed in het bezit van een vatkeizerlijke wijn kunnen zijn geweest.

‘Brinno op het schild geheven’. Paneel van 38x52 cm doorOtto van Veen uit 1612.

Een wijnton heeft een tweede leven gekregen als houtenbeschoeiing van een waterput, afkomstig uit de opgraving1941 en daterend uit de periode 4 en 5 van het legerkamp.

Page 16: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Claudius (41-54)Na de dood van keizer Caligula hielpen soldaten zijn oomClaudius aan de macht. Ondanks zijn gebrek aan bestuur-lijke ervaring groeide Claudius uit tot een goede keizer.Ook hij had de ambitie om Brittannië aan te vallen. Het isaannemelijk dat de voorbereidingen voor deze expeditiedie onder Caligula waren gestart, door de generaalsgewoon werden voortgezet. In het jaar 43 staken vierlegioenen vanuit Boulogne-sur-Mer dan ook daadwer-kelijk het Kanaal over naar Engeland.Claudius trouwde vier keer – de laatste keer met Agrippina(de Jongere), de zuster van Caligula. Zijn vierde vrouwbleek al snel een intrigante die er alles voor over had omhaar zoon Domitius, later Nero genaamd, op de troon tekrijgen. Keizer Claudius stierf op 13 oktober 54 nadatAgrippina hem had vergiftigd.

De Agrippina van Praetorium AgrippinaeDe Latijnse naam van Valkenburg is PraetoriumAgrippinae. Dit staat genoteerd op de zogenaamdeTabula Peutingeriana, een beroemde Middeleeuwse kopievan een Romeinse landkaart die de wegen, plaatsen enrivieren uit de 3de en 4de eeuw weergeeft. ‘Agrippinae’ inde naam kan verwijzen naar twee vrouwen. Allereerstnaar Vipsania Agrippina (de Oudere), de moeder van kei-zer Caligula. Daarnaast naar Julia Agrippina (de Jongere),de zuster van Caligula en vierde vrouw van keizerClaudius, die in 49 na Christus met hem trouwde, moeder

van de latere keizer Nero. Dit zou betekenen dat denederzetting van Valkenburg pas omstreeks deze tijd (50na Christus) haar naam kreeg. Ook Keulen werd onderClaudius in het jaar 50 omgedoopt en kreeg de naamColonia Claudia Ara Agrippinensium, genoemd naardezelfde machtige vrouw die er bovendien was geboren.

Trajanus (98-117)Een volgende Romeinse keizer van betekenis voorValkenburg was Trajanus. Deze volgde in 98 Nerva op enverbleef de eerste jaren van zijn keizerschap voortdurendin de noordelijke streken van het rijk. Pas in het jaar 100,bijna drie jaar na zijn troonsbestijging, bezocht Trajanusvoor het eerst in zijn functie van keizer de stad Rome.Trajanus’ aanwezigheid aan de Rijn hing samen met hetgrote bouwprogramma dat daar noodzakelijk wasgeworden. Binnen enkele jaren waren twee van de vierlegioenen uit Germania Inferior weggehaald om naar de Donau te gaan. De strategische capaciteit langs deRijn-limes was daarmee gehalveerd. Het tekort aan manschappen werd ondermeer gecompenseerd door een maximale bewegingsruimte voor het leger, dat wilzeggen: door de aanleg van een uitzonderlijke infrastruc-tuur, wegen, waterwegen en bruggen; ook in Valkenburg.

Hadrianus (117-138)Hadrianus, de achterneef van Trajanus, noemt men welde ‘reiskeizer’. Hij stond bekend om de bezoeken die hij

aflegde aan alle provincies in de jaren 121-125 en 128-133.Hij streefde naar goed verdedigbare grenzen, o.a. langsde rivieren Rijn, Donau en Eufraat. Met het oog daaropversterkte hij de grenzen - denk aan de muur vanHadrianus in Brittannië.In de winter van 121/122 arriveerde Hadrianus in Germanië,in zijn hoofdkwartier te Mainz (Mogontiacum). Zijn doelwas een inspectie langs de Rijn uit te voeren, waarna hijnaar Brittannië zou vertrekken. We weten het niet zeker,maar wellicht nam Hadrianus de route langs de beneden-loop van de Rijn om bij Katwijk de oversteek naarEngeland te maken. Waarschijnlijk vergezelde hetlegioen VI Victrix - dat rond die tijd van Xanten naarBrittannië werd verplaatst - hem op deze reis.Hadrianus’ naam is in het Nederrijnse gebied ook betrok-ken bij een grote bouwcampagne namelijk de aanleg vaneen nieuwe limesweg. Alle onderzochte houten palen vande weg, zowel in Valkenburg, Alphen aan den Rijn, als inde Leidsche Rijn bij Utrecht, zijn te dateren in de jaren123-125 na Christus. Dat deze bouwcampagne zuiver enalleen in verband gebracht moet worden met het bezoekdat de keizer aan deze streken bracht, lijkt echter eenachterhaald idee. Eerder waren de bouwactiviteiten eenreactie op grootschalige wateroverlast in deze periode.De imperator ✪ kwam waarschijnlijk wel zelf aanschou-wen hoe de herstelwerkzaamheden langs de Rijksgrensvorderden.

Bronzen portretkop van Trajanus, hoogstwaarschijnlijkgevonden in de Rijn bij Xanten. Hoogte 43 cm.

Buste van Hadrianus afkomstig uit Voorburg van het land-goed Arentsburg (Forum Hadriani).

Page 17: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Bijna vijf eeuwen Romeinse keizers - van Augustus totAugustulus - met vermelding van hun regeringsperiode:

keizerkalender

Het Romeinse rijk valt na keizer Theodosius I uiteen ineen westelijk en een oostelijk deel. Het West-Romeinserijk blijft voortbestaan tot het jaar 476. De laatste keizerdraagt opmerkelijk genoeg dezelfde naam als de stichtervan Rome. Ook zijn tweede naam Augustulus, ‘de kleineAugustus’ (hij was nog maar veertien jaar toen hij keizerwerd) is veelbetekenend.

Augustus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 7 vóór - 1 4 na ChristusTiberius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 4 - 3 7 na ChristusCaligula . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 7 - 4 1

Claudius . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1 - 5 4

Nero . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 4 - 6 8

Galba . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 8 - 6 9

Otho . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9

Vitellius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9

Vespasianus . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9 - 7 9

Titus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 9 - 8 1

Domitianus . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1 - 9 6

Nerva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 6 - 9 8

Trajanus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 8 - 1 1 7

Hadrianus . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1 7 - 1 3 8

Antoninus Pius . . . . . . . . 1 3 8 - 1 6 1

Lucius Verus . . . . . . . . . . . . 1 6 1 - 1 6 9

Marcus Aurelius . . . . . . . . 1 6 1 - 1 8 0

Commodus . . . . . . . . . . . . . . 1 8 0 - 1 9 2

Pertinax . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 9 2 - 1 9 3

Didius Julianus . . . . . . . . 1 9 3

Septimius Severus . . . . . . 1 9 3 - 2 1 1

Geta . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1 1

Caracalla . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1 1 - 2 1 7

Macrinus . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1 7 - 2 1 8

Eliogabalus . . . . . . . . . . . . . . 2 1 8 - 2 2 2

Alexander Severus . . . . . . 2 2 2 - 2 3 5

Maximinus Thrax . . . . . . 2 3 5 - 2 3 8

Pupienus en Balbinus . . 2 3 8

Gordianus I . . . . . . . . . . . . . . 2 3 8

Gordianus II . . . . . . . . . . . . 2 3 8

Gordianus III . . . . . . . . . . 2 3 8 - 2 4 4

Philippus Arabs . . . . . . . . 2 4 4 - 2 4 9

Trajanus Decius . . . . . . . . 2 4 9 - 2 5 1

Trebonianus Gallus . . . . 2 5 1 - 2 5 3

Aemilianus . . . . . . . . . . . . . . 2 5 3

Valerianus . . . . . . . . . . . . . . . . 2 5 3 - 2 6 0

Gallienus . . . . . . . . . . . . . . . . 2 5 3 –2 6 8

Claudius II Gothicus . . 2 6 8 - 2 7 0

Quintillus . . . . . . . . . . . . . . . . 2 7 0

Aurelianus . . . . . . . . . . . . . . 2 7 0 - 2 7 5

Tacitus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 7 5 - 2 7 6

Probus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 7 6 - 2 8 2

Carus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 8 2 - 2 8 3

Numerianus . . . . . . . . . . . . . . 2 8 3 - 2 8 4

Carinus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 8 3 - 2 8 5

Diocletianus . . . . . . . . . . . . 2 8 4 - 3 0 5

Maximianus . . . . . . . . . . . . . . 2 8 5 - 3 0 5

Constantius I . . . . . . . . . . . . 2 9 3 - 3 0 6

Galerius . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 9 3 - 3 1 1

Constantius Chlorus . . 3 0 5 - 3 0 6

Flavius Severus . . . . . . . . . . 3 0 5 - 3 0 7

Maximinus Daia . . . . . . . . 3 0 5 - 3 1 3

Maxentius . . . . . . . . . . . . . . . . 3 0 6 - 3 1 2

Licinius . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 0 8 - 3 2 4

Constantinus I . . . . . . . . . . 3 0 6 - 3 3 7

Constantinus II . . . . . . . . 3 3 7 - 3 4 0

Constans I . . . . . . . . . . . . . . 3 3 7 - 3 5 0

Vetranio . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 5 0

Magnentius . . . . . . . . . . . . . . 3 5 0 - 3 5 3

Constantius II . . . . . . . . . . 3 3 7 - 3 6 1

Iulianus Apostata . . . . . . 3 6 0 - 3 6 3

Iovianus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 6 3 - 3 6 4

Valentinianus I . . . . . . . . . . 3 6 4 - 3 7 5

Valens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 6 4 - 3 7 8

Gratianus . . . . . . . . . . . . . . . . 3 6 7 - 3 8 3

Maximus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 8 3 - 3 8 8

Valentinianus II . . . . . . . . 3 7 5 - 3 9 2

Eugenius . . . . . . . . . . . . . . . . 3 9 2 - 3 9 4

Theodosius I . . . . . . . . . . . . 3 7 9 - 3 9 5

Arcadius . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 8 3 - 4 0 8

Honorius . . . . . . . . . . . . . . . . 3 9 5 - 4 2 3

Theodosius II . . . . . . . . . . 4 0 8 - 4 5 0

Valentinianus III . . . . . . 4 2 5 - 4 5 5

Maximus . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5 5

Avitus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5 5 - 4 5 6

Marcianus . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5 0 - 4 5 7

Majorianus . . . . . . . . . . . . . . 4 5 7 - 4 6 1

Libius Severus . . . . . . . . . . 4 6 1 - 4 6 5

Anthemius . . . . . . . . . . . . . . 4 6 7 - 4 7 2

Olybrius . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7 2

Leo I . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 5 7 - 4 7 4

Leo II . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7 4

Glycerius . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7 3 - 4 7 4

Nepos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7 4 - 4 7 5

Romulus Augustulus . . 4 7 5 - 4 7 6

Page 18: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

En toen waren er plots soldaten in Valkenburg gestationeerd.Niet zo vreselijk veel, hooguit een paar honderd. Maar hunaanwezigheid had een enorme impact op de directe omgevingen dit zou enkele eeuwen zo blijven.Het fort dat de militairen in de jaren 39/40 na Christus op deplek van het huidige dorpscentrum bouwden en het meer naarhet zuiden gelegen terrein met diverse militaire gebouwen,behoorden allemaal tot één en hetzelfde militaire complexdat ook wel Praetorium Agrippinae wordt genoemd. Rond hetlegerkamp woonden aanvankelijk geen andere mensen. Hetterrein rondom de legerplaats was militair gebied waar alleenhet leger mocht komen. De soldaten bouwden er allerlei voor-zieningen voor hun eigen bevoorrading, zoals aanlegplaatsenlangs de rivier, pakhuizen en een verbindingsweg van de pak-huizen naar het fort. De graanpakhuizen en een grote loodsaan een zijarm van de Rijn, zijn tegelijk met het castellumtijdens de Bataafse Opstand in de jaren 69/70 verwoest. Nade opstand bouwde het Romeinse leger een kleine versterking- een zogenaamd mini-castellum - en een wachttoren langsde weg. Na het jaar 100 werd het militaire terrein om het fortgeleidelijk door het leger ontruimd. Het legerkamp zelf bleefnog enkele eeuwen bestaan en was zelfs in de 4de eeuw nogin gebruik. Laten we eerst nagaan hoe het Romeinse legerwas georganiseerd om daarna een kijkje te nemen in debehuizing van de Romeinse troepen zelf: het castellum.

II.II soldaten langs de grens

Page 19: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

het romeinse legerDe rol van het Romeinse leger in ons land veranderdesteeds naar gelang de politieke situatie van het moment.Nieuwe omstandigheden maakten nieuwe strategieënnoodzakelijk. Professor W.A. van Es noemt het een drie-trapsontwikkeling. In het begin voerde de Romeinen eenoffensieve politiek. Dit gebeurde in de periode vanafCaesar tot onder Claudius. De commandanten hadden alsmotto niet ‘de barbaren buiten houden’, maar ‘er op uit-trekken om de barbaren te verslaan’. De eerste fase vanhet castellum in Valkenburg moet geïnterpreteerd wordenin de context van deze offensieve politiek. Later, vanafhet midden van de 1ste eeuw tot ongeveer het middenvan de 3de eeuw, trad de Romeinse regering meer conso-liderend op. Uiteindelijk kunnen we de politiek van deRomeinse keizers als defensief bestempelen. Dat is in deperiode vanaf het midden van de 3de eeuw tot het beginvan de 5de eeuw.

Organisatie van het Romeinse legerDe kern van het Romeinse leger bestond van oudsher uitlegioenen, grote legereenheden van zo’n 5000 tot 6000man sterk. Daar dienden de ‘echte’ Romeinen, diegenendie het Romeinse burgerrecht bezaten. De legioenen werden bijgestaan door auxilia , hulptroepen die gerekru-

teerd werden uit volksstammen waar de Romeinen er inde loop van de tijd steeds meer van onderwierpen. De sol-daten die in deze eenheden dienden - de auxiliarii - beza-ten geen Romeinse burgerrechten. Vaak was het voorlokale stammen een verplichting om soldaten te leveren.De op die manier gelichte cohortes✪ (infanterie) enalae✪ (cavalerie) mochten zich tooien met de naam van destam waar de eerste lichting uit was voortgekomen. Hunnamen leren we uit inscripties kennen en in Nederland vo-ral uit stempels op bakstenen en dakpannen. Ook deCananefaten ontkwamen niet aan hun verplichtingen.Uit inscripties zijn er in elk geval een cohors en een alaCananefatium bekend.Niet alle, van oorsprong Cananefaatse rekruten kwamenin deze eenheden terecht. In Valkenburg was in de 1steeeuw een cohors Gallorum gelegerd - Galliërs, Fransendus - en in de latere periode een cohors Thracum -Thraciërs oftewel lieden afkomstig uit het Noorden vanGriekenland en Bulgarije. Zo’n buitenlandse eenheidwerd in de loop van de tijd ook aangevuld met rekrutenuit de directe omgeving. Alle kans dus dat de van oor-sprong en in naam Gallische en Thracische cohorten vanValkenburg na verloop van tijd grotendeels uit Canane-faten bestonden!

Naast de infanterie en cavalerie was nog een belangrijkerol weggelegd voor de Germaanse vloot (Classis Germanica)die haar belangrijkste basis had in Keulen, maar ook een-heden had gestationeerd in de omgeving van het kanaalvan Corbulo, Leiden-Roomburg (Matilo), Vleuten-De Meern,Katwijk-(Brittenburg) (Lugdunum) en waarschijnlijk ookin Voorburg (Forum Hadriani).

LegioenenTijdens de regeringsperiode van keizer Augustus diendenongeveer 300.000 soldaten in het Romeinse leger. Detotale nominale sterkte van de legioenen was zo’n160.000 à 170.000 man.Een legioen bestond uit tien cohortes. Een cohort bestondop zijn beurt weer uit zes centuriae van elk tachtig man.De eenheden legio, cohors en centuria zijn goed te verge-lijken met onze moderne divisie, bataljon en compagnie.In Nederland waren alleen in Nijmegen op verschillendemomenten verschillende - soms detachementen van -legioenen gestationeerd. Door inscripties kennen we inNijmegen uit de tijd van Augustus het Dertiende Legioen,uit de Flavische periode het Tweede en het TiendeLegioen en uit het midden van de 2de eeuw na Christushet Dertigste Legioen.

Legio: een contingent Romeinse soldaten bestaande uit ongeveer 6000 Romeinse burgers.Cohors: de belangrijkste afdeling binnen een legioen bestaande uit ongeveer 480 soldaten - het eerste cohort bestond uit 800 man.Centuria: een eenheid bestaande uit ongeveer 80 soldaten.

Page 20: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Hulptroepen en barbaarse troepenDe meeste hulptroepen werden opgericht tijdens Augustus.Deze soldaten hadden de status van peregrini ✪ , vreem-delingen in Romeinse krijgsdienst. Door dienst te nemenin het Romeinse leger ontvingen ze na 25 jaar hun burger-recht. Ook hun zonen ontvingen weer burgerrecht, zodatuiteindelijk een steeds grotere groep inwoners van hetRomeinse Rijk volwaardige burgerrechten bezaten.De organisatie van de auxilia was vergelijkbaar met dievan de legioenen. De auxilia waren ook ingedeeld incohortes peditatae ✪ (infanterie) en alae (ruiterij). Erwaren daarnaast ook gemengde eenheden (cohortesequitatae met driekwart infanterie en een kwart cavalerie).De meeste eenheden bestonden uit ongeveer 480 man-schappen (ala respectievelijk cohors quingenaria), enkeletelden ongeveer 800 tot 1000 man (ala respectievelijkcohors millenaria). Aan het hoofd ervan stonden Romein-se officieren (praefecti) van adellijke afkomst. Een ala van480 man werd onderverdeeld in 16 turmae ✪ van 30 tot32 ruiters (onderofficieren en officieren inbegrepen). Eenala millenaria telde 24 turmae van 32 ruiters. Eén turmawerd geleid door een decurio ✪ . De cohorten infanteriebestonden uit zes of tien centuriae van 80 soldaten aan-gevoerd door centuriones ✪ , net zoals in de legioenen. Deeenvoudige soldaat bij de hulptroepen heette eques ✪ ,miles✪ of gregalis✪ (van het Latijnse woord grex = kudde).In de tijd van keizer Tiberius (14-37) waren er, volgens deRomeinse schrijver Tacitus, evenveel auxiliarii als legio-nairs in het Romeinse leger. Het Nedergermaanse leger inonze streken had toen waarschijnlijk ongeveer acht alaeen dertig cohortes als hulptroepen die samen met de vierlegioenen een gevechtseenheid van ongeveer 40.000man vormden. Daarmee werd elke kilometer van de 320kilometer lange grens in het Nederrijnse gebied, bewaaktdoor een kleine 120 militairen. Dat is dus een man opongeveer elke 10 meter. In de loop van de 2de eeuw daalde

het aantal manschappen in onze contreien, in verbandmet het terugbrengen van het aantal legioenen, tot zesalae en ongeveer dertien cohortes: zo’n 10.000 militairen.Aan het begin van de 3de eeuw nam de troepensterkteweer wat toe, zodat toen met een provincieleger vanongeveer 21.000 man - inclusief de sterkte van twee legioenen -, ongeveer 65 man één kilometer grensgebiedmoesten verdedigen.In het Nederrijnse gebied hebben gedurende verschillendeperioden minstens twintig verschillende alae en ongeveer35 cohortes de castella bewoond. Meestal droegen ze denaam van een stam of volksgroep op wier grondgebiedde eerste rekrutering had plaatsgevonden. Daarbij washet gebruikelijk om pas gerekruteerde hulptroepen vlakna de pacificatie niet in hun eigen stamgebied te statio-neren, maar hen met opzet in verder gelegen grenssectorente plaatsen. Dit principe werd zeker na de Bataafse op-stand toegepast, waarbij auxilia van meer lokale oorsprongniet langer werden vertrouwd om de bewaking van hun‘eigen’ grensgebied te verzorgen.

De soldaatRuim 400 jaar lang hebben er Romeinse militairen in onsland rondgelopen. Het leven van ‘Jan Soldaat’ was in deloop van die vier eeuwen aan ontwikkelingen onderhevig.Tussen 19 voor Christus en 70 na Christus moest hij regelmatig vechten, en tussen ongeveer 250 en 400 ook.Daartussen lag een lange periode van betrekkelijke rust,waarin de soldaten weinig anders te doen hadden danhet bewaken van de Rijngrens. In die periode waren er inons land een 10.000 soldaten gelegerd, verdeeld overzo’n twintig forten. Van daaruit patrouilleerden ze langsde grens, bemanden ze kleinere wachtposten of voerdenze allerlei nietspecifiek militaire werkzaamheden uit. Zezorgden voor onderhoud van wegen en versterkingen enverzorg-den transporten van voedsel en bouwmaterialen.

Centurio.

Page 21: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Aan dagelijkse routinewerkzaamheden zal het de soldaatniet hebben ontbroken. In de eerste plaats was er de primaire militaire taak: patrouilleren langs de grens, ineen brede strook aan de overkant van de grens en in hetachterland. Een garnizoen zoals in Valkenburg zal mis-schien ook een rol hebben gespeeld in het verzorgen vande communicatie tussen de verschillende legeronderdelenin het westelijke deel van de provincie Germania inferior.Ook het verzorgen van water en voedsel vormde een dag-taak. Verder was er veel onderhoudswerk: het onderhouden herstel van de weg die langs de limes liep en die deverschillende castella met elkaar verbond; het onderhoudvan de grachten en de wallen rond het fort; het onderhoudvan de beschoeiingen van de Rijn en de zijgeulen daarvan;en het onderhoud en herstel van de gebouwen in hetkamp - alles was in eerste instantie immers uit houtopgetrokken. Voor deze onderhoudswerkzaamhedenmoesten soldaten van alles kunnen: bomen kappen enschillen; planken, palen en balken zagen; wanden vlechtenvan takken; leem aanmaken om wanden mee te besmeren;spijkers en gereedschap smeden en dakpannen vormenen bakken.

Divers gereedschap uit Valkenburg.

Soldaten bouwen een legerkamp. Fragment van de Trajanus zuil uit Rome.

Op de bijna 30 meter hoge zuil van Trajanus is nog net ophet onderste fries zichtbaar, tussen de soldaten, eenwachttoren met uitgestoken fakkel dat diende als optischwaarschuwingssignaal.

Page 22: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Epigrafie houdt zich bezig met inscripties of opschriften die op allerlei materiaal kunnenzijn aangebracht. Dit varieert van een natuurstenen triomfboog, grafstenen tot eeningekraste naam op een stuk aardewerk, een zogenaamde graffito. Elke inscriptie,groot of klein, kan een bijdrage leveren aan onze kennis van de Romeinse wereld. Eengedenksteen in de gevel van een bouwwerk kan ons iets leren over de geschiedenisvan een nederzetting of over de bouwactiviteiten van een bepaalde keizer; de tekstop een wijaltaar vertelt iets over de dedicant; een stempel op een dakpan verraadtwelk legeronderdeel betrokken is geweest bij de productie van de baksteen; de somsnauwelijks leesbare krassen die nog zichtbaar zijn op wat eens een met was bestrekenhouten schrijftafeltje was, onthullen iets over de schrijfvaardigheid en de belevenissenvan de gebruiker; en een graffito op een stuk aardewerk kan duidelijk maken wat voortroepen er in een castellum waren gelegerd.Voorbeelden uit Valkenburg zijn er genoeg. Een beroemde en al eerder aangehaaldeinscriptie is die op een plank uit de bodem van een houten wijnvat waarop de officieletitulatuur van keizer Caligula is aangebracht: C C A E . AVG .G E R ; van Gaius CaesarAugustus Germanicus. De daaronder gebrandmerkte tekst I V L I O R (um) B A LO N (i) iswaarschijnlijk te verklaren als ‘Van Balonius, werkzaam in de Julische ✪ wijngaarden’,oftewel de keizerlijke familie. Het stempel zou erop kunnen wijzen dat in de ton wijnvan de keizerlijke wijngaarden is vervoerd. Wijn die keizer Caligula, op expeditie inGallië en Germanië, met zich meenam samen met de rest van zijn bagage.Een ander voorbeeld uit Valkenburg betreft de graffito M A R I N I , van Marinus, die opverschillende stukken aardewerk van terra sigillata zijn naam heeft ingekerfd.Elders in dit boek is al geschreven over de vondst van een stuk Lotharingse kalksteenmet een tiental letters die door de epigraficus kon worden aangevuld. Het lijkt eenopschrift te zijn dat de stichting vermeldt van een bouwwerk dat tot stand is gebrachtdoor het Vierde Cohort van de Thraciërs voor keizer Trajanus. Ook kennen we een graf-fito die in leer is ingekrast van Quintus Junius en nog een inscriptie van Verus, op eenterra sigillata kom uit de 2de eeuw na Christus.Tot slot hebben we in Valkenburg ook de beschikking over enkele wastafeltjes, waaropniet alleen adressen staan vermeld en beroepen - zoals dokter Albanus uit Toul - , maarook het legeronderdeel bekend is geworden dat in de beginjaren in Valkenburg wasgestationeerd (Cohors III Gallorum).

epigrafie

Page 23: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

het castellum van valkenburg

De militaire legerplaats uit de Romeinse tijd in Valkenburgis zonder overdrijven het best onderzochte en gedocumen-teerde Romeinse castellum in Nederland. We hebben vangeen enkel castellum in Nederland zo’n duidelijk beeld enoverzicht van de verschillende bouwfasen. Professor VanEs citeert in zijn boek ‘De Romeinen in Nederland’ nog openigszins ironische wijze Van Giffen en Glasbergen: Van1941 tot 1967 vonden in Valkenburg opgravingen plaats,die door de opgravers zelf met gepaste trots als ‘de tot dus-ver grootste archeologische onderneming hier te lande’worden gekwalificeerd. Zodoende werd de Valkenburgselegerplaats het meest compleet onderzochte castellum ‘inNederland en ook wel in gans West-Europa’. Maar FritsKleinhuis (provincie Zuid-Holland) roept gemeend ent-housiast uit: Valkenburg is het meest compleet opgegravencastellum dat we kennen. Alphen aan den Rijn is ook nietslecht, maar de 2de-eeuwse fase ontbreekt daar. In Valken-burg heb je het gewoon allemaal opgestapeld, als het ware.

Het uiterlijk van het castellumDe opzet van legerkampen in de Romeinse periode - ofdat nu de grote legioenskampen waren of de kleinerecastella - was altijd min of meer dezelfde. Ook het kampvan Valkenburg past in dit plaatje. Een kamp had altijd devorm van een rechthoek met afgeronde hoeken en tweeassen die elkaar kruisten. Dit waren de twee hoofdstratende via principalis en de via praetoria ✪ , met in hetverlengde de via decumana ✪ . Parallel aan beide hoofd-straten liepen kleinere straten die zorgden voor een verdere verdeling van het kamp in blokken.In het centrum van het kamp lag het hoofdkwartier (principia) waar alle belangrijke diensten waren onder-gebracht: de administratie en het centrale commando.Hier werd ook recht gesproken, hogere officieren brachtener hun vrije tijd door en er stond een standbeeld van dekeizer, die samen met de goden werd vereerd. De gebouwenrond de principia dienden als woon- en werkvertrekkenvoor de commandant (praetorium), als ziekenbarak

(valetudinarium), werkplaatsen (fabricae ✪ ), arsenaal enopslagschuren (horrea). Vaak stonden er ook nog gebou-wen waarin een paardenlazaret (een veldhospitaal voorgewonde paarden of veterinarium✪ ), een wagenmakerijmet schuur of een gevangenis waren ondergebracht.De onderkomens van de soldaten waren langgerekte barakken waarin steeds twee infanterie-afdelingen (centuriae) tegenover elkaar lagen. Acht soldaten vormdensamen een contubernium ✪ en bewoonden twee aanelkaar grenzende vertrekken van in totaal 20 m2. De woonvertrekken van de officieren (centuriones) lagen aaneen kop van de soldatenbarakken. De onderofficieren(principales ✪ ) woonden vaak in de tegenoverliggendekop.

Een afbeelding uit de eerste publicatie van Van Giffen uit1948. Een (militaire) landmeter, een agrimensor✪ of gromaticus✪ , door Van Giffens tekenaar Woudstra, getekend met een Romeinse groma✪ . Een dergelijk meetinstrument is gevonden in Pompeii en werd ondermeer gebruikt om de assen van het castellumuit te zetten.

De eerste opgravingsput in het castellumwas vrijwel precies in het midden van het fort aangelegd waar onderandere het centrale basement in de principiawerd aange-troffen.

Tekening van het centrale basement in de principiawaarongetwijfeld een beeld van de keizer of een wijaltaar tengunste van hem heeft gestaan.

Page 24: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De inrichting van het castellumAan de hand van de tekening van de plattegrond van hetoudste castellum zullen we de afzonderlijke onderdelenvan het Valkenburgse fort langslopen en de functie ervanbespreken. Het castellum besloeg een rechthoekig terreinvan 150 x 170 meter met afgeronde hoeken. Het bredefront was naar de Rijn, dat wil zeggen naar de vijand inhet noorden gericht. Rond de buitenkant liep een verde-digingssysteem dat bestond uit drie grachten met een V-vormig profiel (zogenaamde spitsgrachten) en eenaarden wal bekroond met een houten palissade. In hetmidden van de frontzijde waren de grachten onderbrokenen lag in de wal, een door houten torens geflankeerdeaanvalspoort (gericht op de vijand): de porta praetoria ✪ .Ook in het midden van de korte zijden bevonden zichpoorten: de rechterzijpoort (porta principalis dextra ✪ )en linker zijpoort (porta principalis sinistra ✪ ). De achter-poort (porta decumana ✪ ) die normaal gesproken in hetmidden van de achterzijde te vinden is, ontbrak in hetvroegste castellum van Valken-burg. In de laatste bouw-fase van het Valkenburgse castellum was deze poort welaangelegd.De vier hoeken van het castellum waren versterkt metzware, rechthoekige, houten torens op de wal. Aan delange zijden stonden op regelmatige afstanden ook nogkleinere vierkante torens. Een weergang met waarschijn-lijk gekanteelde houten borstwering liep over de wal vantoren naar toren.De poorten waren binnen in het kamp door straten metelkaar verbonden: de via praetoria uitlopend op de gelijk-namige poort en de via principalis tussen de zijpoorten.

Plattegrond van het oudste castellum (fase 1). Voor de oriëntatie is het van belang te weten dat de Rijn en dus ook defrontzijde en de aanvalspoort (porta praetoria) zich rechts op de tekening bevinden. De stippellijn geeft de post-Romeinse erosie van de noordoost-hoek van het castellum weer. Dikke zwarte lijnen geven weer wat is opgegraven,witte dubbele lijnen zijn gereconstrueerd. Zwarte enkele lijnen geven de veronderstelde contouren van gebouwenweer. Naar Glasbergen 1967 (1972).

Het V-vormige profiel van een spitsgracht.

Page 25: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Deze straten waren langs de twee hoofdwegen van hetkampement - de cardo ✪ en de decumanus ✪ - aangelegden sneden elkaar loodrecht in het centrum. Rondomlangs de binnenkant van de wal (het intervallum) liep ooknog een weg: de via segularis ✪ .Het binnengedeelte van het castellum had een oppervlak-te van 110 x 130 meter. Het werd door de via principalisverdeeld in een voorgedeelte (praetentura) en eenachtergedeelte (retentura ✪ ). De via praetoria scheiddehet voorste gedeelte weer in tweeën en liep uit op hetstafgebouw, de principia. De principia lag dus in hetmidden van het achtergedeelte. Het hoofdgebouw vanValkenburg 1 was een houten gebouw van 29 x 40 meter– later was het in steen opgetrokken - en vormde hetkloppende hart van het Romeinse legerkamp. Rondomeen open hof (atrium) met daarbinnen een put voor dewatervoorziening, lagen de stafburelen. In het kleine heiligdom, het sacellum of aedes, aan de achterzijde inhet midden van de stafburelen, werden de veldtekens ende kas bewaard.Het grote gebouw in het noordelijke gedeelte van de praetentura wordt beschouwd als de kazerne van één oftwee ruiterafdelingen (turmae) met stallen. Die laatstebevonden zich in de rechterhelft van het gebouw.Daarvoor, aan de oostzijde, lag waarschijnlijk een openruimte waar de troepen zich in formatie konden opstellen,voordat ze door de porta praetoria uitrukten. Langs degevel van de stal werd een voedertrog gevonden en eenrij stevig in de grond gedreven palen om de paarden aanvast te zetten. In de linkervleugel van het gebouw lagende soldaten-verblijven. Deze verblijven doen in hun inde-ling sterk denken aan de houten infanteriekazernes die

Reconstructietekening van de hout-aarden wal met gekanteeldehouten borstwering en hoektoren.

Veldtekening uit de oorlogsjaren van een houten waterput die op twee verschillende manieren beschoeid is geweest.

De noordwest-hoek van het castellummet een duidelijkherkenbare walfundering van liggend houtwerk.

Page 26: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

aan beide zijden van de principia gelegen waren. Hetzijn in totaal acht barakken. Zij liggen twee aan tweemet de voorgevels naar elkaar toegekeerd. Ertussenligt een kamp-straat (spatium conversantibus), diegeflankeerd wordt door een op houten zuilen rusten-de porticus ✪ (zuilengalerij). Een dergelijk barakken-paar vormt een eenheid. In dit geval hebben zij waar-schijnlijk tezamen als onderkomen voor één afdelingvoetvolk, centuria, gediend. Dat is een afwijking vanwat er in Romeinse legerplaatsen gebruikelijk was.Meestal was namelijk een centuria in één barak gele-gerd. Die barakken heet-ten dan hemistrigia en tweeervan vormden samen een manipel ✪ met plaats voortwee centuriae. Valkenburg 1 was echter zo krapbemeten dat een centuria over twee barakken verde-ld moest worden. De kazernes beslaan slechts éénderde van de totale bebouwde ruimte van ongeveer 1hectare in het castellum. En toch waren hier meer dan300 man gelegerd. Veel ruimte en privacy hadden zijdus niet.De commandant was beter af. Het grote gebouwrechts in de praetentura wordt over het algemeen alshet praetorium beschouwd. Het totale oppervlak vanzijn ambtswoning kwam overeen met dat van vierbarakken. Er was een centrale open binnenplaats met een regenwaterbak in het midden en een houtenzuilengang rondom: een peristylium ✪ . Aan weerszij-den van de commandantswoning lagen gebouwen dieniet volledig zijn opgegraven en waarvan de functieniet helemaal duidelijk is. Het zuidelijke gebouw wasmisschien een valetudinarium.

Een kano is gebruikt als deel van een afvoergoot voor de principiain castellum fase 3.

Het sacellum of aedes in het weer opgebouwde castellum deSaalburg in midden-Duitsland.

Zicht op de houten staanders en liggers van het praetoriummet diagonaal de restanten van een houten afvoergoot.

De kampstraat (spatium conversantibus) tussen twee barakkenmet elk een houten porticus in de Saalburg.

Page 27: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Reconstructie van een standaard ingericht castellum.Voor de oriëntatie en inrichting: op de voorgrondbevindt zich de porta decumana.

Vogelvluchttekening van het castellum bij Zwammerdam waarop desituatie van veel Nederlandse forten is af te lezen, zo ook die vanValkenburg, die sterk afwijkt van het standaardmodel. Het fort heeft weleen voorgedeelte (praetentura), maar geen echt middengedeelte (laterapraetorii) waar normaal gesproken aan weerszijden van de principiabelangrijke gebouwen liggen, zoals het praetorium en de horrea. In veelvan de Nederlandse forten zijn op die plek de soldatenbarakken aange-legd, die normaliter in het achtergedeelte (retentura) van het kampe-ment gelegen zijn. In de Nederlandse situatie wordt dikwijls toch van een praetentura enretentura gesproken, waarbij in het midden van de retentura in iederegeval altijd de principia is gesitueerd. De overige ruimte in de retentura(en praetentura) lijkt betrekkelijk willekeurig te worden ingedeeld engebruikt. De keuze voor dit afwijkende model is ongetwijfeld bepaalddoor de beperkte ruimte op de oeverwal.

Maquette van een min of meer vergelijkbare principiauit Nijmegen. Op de voorgrond de toegangspoort tothet gebouw; in het midden een open plein met eenstandbeeld van de keizer op een centraal basement enop de achtergrond de stafgebouwen en de basilica waaro.a. recht werd gesproken. Helemaal op de achtergrondis nog net het dak te zien van het sacellum.

reconstructie PANSA BV

Page 28: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De interpretatie en consequente benoeming van principia versus praetorium, heeftnogal wat voeten in de aarde gehad. De principia was het eerste gebouw dat VanGiffen aantrof toen hij zijn onderzoek begon. In zijn eerste rapport noemde hij hetgebouw echter stelselmatig praetorium en hij zette deze verwisseling nooit recht.Wel interpreteerde hij het voorste gedeelte van zijn ‘praetorium’ als ‘principia’ in de betekenis van voorhal of exercitiehal. Van Giffen hanteerde dus niet alleen de verkeerde terminologie; hij voegde twee verschillende functies samen en gaf het deoverkoepelende, maar foutieve naam praetorium. Dat blijkt uit de volgende passage inzijn boek uit 1948:Voor een beschouwing van de te Valkenburg gezamenlijk gevonden ‘principia’ [daarmeebedoelt hij de door hem als opeenvolgende reeks van praetorium-voorhallen geïnter-preteerde structuren] meen ik uit te kunnen gaan van de bewerking der praetoria doorH. Lorenz. Deze besluit zijn verhandeling over het praetorium met een afzonderlijkebespreking van de zgn. ‘Exerzierhalle’. Hij plaatst deze over het geheel in de 2de en 3deeeuw. Toch schijnt zij - wat te Valkenburg wordt bevestigd - reeds in de 1ste eeuw voor te komen. Lorenz concludeert overigens, dat die zgn. exercitiehal, onze principia, geennoodzakelijk deel van het praetorium is, doch een zelfstandig bouwwerk. Het zou er nietbij behooren, doch er alleen om bouwtechnische redenen mede verbonden zijn.Misschien woedde er in Van Giffens tijd een felle discussie over deze kwestie - dat valtmoeilijk meer na te gaan. Vast staat wel dat zijn opvolger Glasbergen de fout heeftrechtgezet. Deze noemt in elk geval vanaf zijn publicatie van de opgraving van 1962 deprincipia ook daadwerkelijk principia. Daarmee heeft Glasbergen een mogelijk oudediscussie gesloten.

De voorhal of exercitiehal in de nagebouwde principia van de Saalburg. De hal isgebouwd op de as van de via principalis met links een deur naar de via praetoria, rechts de deur naar de open hof van de principia en recht vooruit de deur in de richting van de porta principalis dextra.

De ontwikkeling van de principia (of zoals Van Giffen het noemde ‘de praetoria’) uit de perioden 1 tot en met 6. Bij periode 6 is duidelijk een voorhal of exercitiehal te zien.

Page 29: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

commandantswoningof werkplaats? De officieren van de centuriae en van de turmae, respec-

tievelijk de centuriones en de decuriones, waren ook rede-lijk royaal gehuisvest, maar wel in de kazernebarakkenzelf. Hun woningen omvatten een hele serie vertrekkenen waren onder meer van een eigen latrine voorzien.Voor de centuriones waren er vier in Valkenburg 1: de uitspringende vleugels aan de westelijke uiteinden vande barakken 2, 4, 6 en 8, dicht bij de omwalling aan hetintervallum. De decuriones waren ook ruim behuisd,vermoedelijk op de kop van barak 13.In elk barakkenpaar lag tegenover de officierswoning eenrechthoekig gebouw dat een groot en een klein vertrekomvatte. Dat zou de werkplaats (fabrica) van de legereen-heid zijn, waar de centuria tevens haar mondvoorraad enzware uitrustingsstukken bewaarde, zoals tenten, schans-palen, zwaar geschut en karren. In de fabrica bevond zicheen tredmolen voor het malen van koren. Aan het andereuiteinde van de barakken, aan de via principalis, lagen dewoningen van de onderofficieren. Zij waren wat kleinerdan die van de centuriones, maar toch altijd nog ruim vergeleken bij de verblijven van de gewone soldaat(miles) daartussen in. De tussenruimte was namelijk ver-deeld in zes of zeven contubernia, elk bestaande uit tweeachter elkaar gelegen vertrekken. Het voorste en kleinstedirect achter de porticus was de wapenkamer, de arma ✪ .Daarachter lag het eigenlijke woonvertrek, papilio ✪ , van 15 tot 20 vierkante meter, waarin eigenlijk alleen maarplaats was voor een haardplaats en een aantal bedden.Het is niet zeker hoeveel soldaten er precies in deze barakken werden samengebracht, maar het waren ergewoonlijk acht per contubernium. Dat lijkt veel, maar iswel een waarheidsgetrouwe inschatting. De archeologenGlasbergen en Groenman-Van Waateringe rekenen voorValkenburg 1 met zes soldaten per papilio. In het veldwaren de mannen nog krapper behuisd: de standaardleren legertent voor acht tot tien soldaten had een vloer-oppervlak van 3 bij 3 meter, een nokhoogte van 1,20meter en zijwanden van 35 cm.

De ontdekking van het castellumIn het eerste deel van dit boek beschreven we hoe in hetjaar 1941 de opgravingen in het centrum van Valkenburg

Er heeft enige tijd discussie bestaan over ‘gebouw 11’in castellum 1 dat traditioneel als de commandants-woning - praetorium - wordt geïnterpreteerd. Hetzou volgens sommigen een fabrica of werkplaats zijngeweest onder andere door de overeenkomsten meteen vergelijkbare werkplaats in het Duitse castellumOberstimm. Professor Groenman-van Waateringeheeft echter aangetoond dat gebouw 11a het onder-komen van de commandant uitmaakte. Een van haarargumenten stoelt op de constatering dat in haarvisie het gebouw eigenlijk uit twee afzonderlijkebouwwerken (11a en 11b) bestaat. Dit is bepaald doordat er verschillende funderingstechnieken zijngebruikt voor de gebouwen 11a en 11b. Hierdoor is deomvang van het Valkenburgse praetorium niet uit-zonderlijk groot zoals critici ooit tegenwierpen, maaruitstekend vergelijkbaar met praetoria uit anderecastella. Werkplaatsen zijn er wel in Valkenburg 1,maar die bevinden zich op de koppen van de man-schapsbarakken 3, 5 , 7 en 9.

Page 30: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

van start gingen. Van april tot oktober van dat jaar legdeVan Giffens graafploeg de eerste resten van het Romeinsefort en vele duizenden archeologische vondsten bloot.Ook in 1942 en 1943 gingen de opgravingen van hetcastellum door, en na de oorlog pakte Van Giffen het werkweer op: van 1946 tot 1953 zette hij het onderzoek voort.Het Valkenburgse fort was een ontdekking van formaat.Het Romeinse fort bleek in totaal ruim 200 jaar in gebruikte zijn geweest en was in die tijd zes maal herbouwd. Hetkende dus zeven achtereenvolgende bouwfasen. Op ver-schillende momenten in de loop van een paar eeuwenwas het castellum verbouwd, iets verlegd of aangepastaan nieuwe wensen van de gebruikers of veranderde om-standigheden. Alle boven op elkaar gebouwde vestingenhadden gelukkig dezelfde assen van wegen en ook hetfront hadden ze gemeenschappelijk. Als dat niet zo wasgeweest en een verbouwing van een vesting ook een ver-andering in oriëntatie had betekend, dan was het vrijwelonmogelijk geweest om het samenstel van wanden,fundamentgreppels en standsporen te ontwarren.Om deze reden was het dus mogelijk om de gehele plat-tegrond van de verschillende castella te onderzoeken.Tijdens het eerste opgravingsjaar dacht Van Giffen dathij te maken had met drie opeenvolgende bouwfasen vanhet castellum. Maar al in 1942 stelde hij vast dat er welzes bewoningsperioden waren geweest. In 1980 konGroenman-van Waateringe nog een zevende fase in hetcastellum aantonen: het fort diende toen hoofdzakelijkals graanopslagplaats. De veranderingen in de Valken-burgse castella zijn hoogstwaarschijnlijk terug te voerenop garnizoenswisselingen, die weer te maken kunnenhebben met belangrijke historische gebeurtenissen zoalsde verwoesting van het fort tijdens de Bataafse opstand.In de vroegste perioden had het fort een aarden wal enwaren de afzonderlijke gebouwen binnen in het fort uithout opgetrokken. Door de kleibodem van Valkenburg ende ophogingslagen van de ‘dorpsheuvel’ waren het bouw-hout en allerlei houten constructies uitstekend geconser-veerd. Nooit eerder hebben archeologen in Nederlandeen Romeins fort zo goed kunnen bestuderen. En tot nutoe is dat eigenlijk niet meer opnieuw voorgekomen.

De soldaten bereidden een groot deel van hun eten zelf. Ze kregen tarwe uitgereikt, dat ze zelf maalden. In het fort waren tredmolens om het meel te malen. Ze warenopgesteld in de gebouwtjes naast de barakken. Op deopgravingsfoto uit 1943 is het restant van zo'n molen tezien. Het fundament bestond uit een hoefijzervormigbasement van 2,6 bij 3 meter van straalsgewijs gelegde,platte, wigvormige houten balkjes.

De plattegrond van een aantal contuberniaop een rij zoalsopgegraven in 1943 door Van Giffen.

Reconstructie van een contubernium.

Overzicht van fundamentsporen, leggers en staanders van het uitstekend geconserveerde bouwhout en houtenconstructies in het castellum.

Page 31: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Belangrijke garnizoenswisselingen inValkenburg

Castellum 1 (39/40 – 41/42):Detachement (vexillatio) uit de cohors III Gallorum equitatabestaande uit 4 centuriae en 2 turmae. De centuriae vanelk 80 man waren gelegerd in de vier gepaarde barakken2-3, 4-5, 6-7 en 8-9. Per contubernium woonden er 6 soldaten. Per dubbelbarak waren er 13 contubernia, dusruimte voor 78 soldaten. De veertiende ruimte was nietin arma en papilio onderverdeeld en had dus geen woon-functie. De twee turmae huisden in gebouw 13, hunpaarden waren in gebouw 14 ondergebracht.Castellum 1a (41/42 - 47):Halve ala quingenaria, misschien bestaand uit een vexillatio van de ala Cananefatium, van 8 (?) turmae, datwil zeggen 8 x 32 = 256 ruiters. Verbouwing van de vier dubbelbarakken in de retentura: vergroting van de arma,afname van het aantal contubernia van 13 tot 12.Castellum 2/3 (47 - 69):Definitieve accommodatie voor een halve ala quingenaria.In de retentura 6 ruggelings aan elkaar gebouwde, enkel-voudige barakken; 2 soortgelijke barakken in de zuidhoekvan de praetentura (gebouw 9 - 10). In elk van de achtbarakken een turma, 5 man in ieder van de 6 contubernia.Gebouw 6 naast de principia was een stal voor de 192paarden van de 6 in de retentura gelegerde turmae (16paarden in elk van de 12 stalruimten). De rijdieren van deoverige twee turmae moeten ‘ergens’ in de praetenturagestald geweest zijn, maar het is niet duidelijk wáár.Castella 4 - 6 (70 - 240):Voltallige cohors quingenaria equitata (waarschijnlijk deCohors IIII Thracum)

Plattegronden van de opeenvolgende bouwfases van het castellum. Pas in de laatste fase kreeg het fort stenen muren en een weste-lijke achterpoort. Het castellum is na het jaar 39/40 zesmaalher- en verbouwd. Rond 42 werd het aangepast voor gebruik door een cavalerie-eenheid (fase 1a). Omstreeks 47 werd het door brand verwoest en weer opgebouwd (fase 2). In de jaren daarna ishet fort nog een keer verbouwd (fase 3); in 69/70 werd het tijdens de Bataafse Opstand weer platgebrand. Fase 4 werd kort daarop gebouwd. Toen werd het Vierde Cohort Thracische ‘infanteristente paard’ hier gestationeerd. Tussen 120 en 180 werd het hoofdkwartier opgetrokken uit tufsteen (fase 5) en rond 180 werden de aarden wallen vervangen door tufstenen muren (fase 6).Omstreeks de jaren 240-270 werd het fort (en de Rijn) verlaten naar aanleiding van Germaanse invallen. Door grootschalige militaire inzet werd aan het einde van de 3de eeuw de Rijnzone welweer bij het Rijk gevoegd. In de 4de eeuw diende het castellum van Valkenburg nog als versterkte opslagplaats voor graan (fase 7).

Page 32: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

In de loop der jaren hebben velen de ‘hoogte’ in Valken-burg met termen als terp en dorpsheuvel omschreven.Op de vraag of Valkenburg daadwerkelijk een terp is;hoe en waar die term eigenlijk is opgedoken, moeten we terug naar het begin van de 20ste eeuw. Dr. W. Pleyte,directeur van het RMO in Leiden verrichtte in 1875 een‘eerste wetenschappelijk controleerbare waarnemingvan Romeinse funderingsresten’ in Valkenburg. In zijnboek over de Nederlandsche Oudheden van de vroegstetijden tot op Karel den Groote uit 1901 schrijft hij:

Verder den Rijn opgaande [hij besprak hiervoorKatwijk] komt men bij Valkenburg; het dorp ligt opeene hooge terp zooals men ze vindt in de Frieschestreken. Op den bodem der terp of liever op den oorspronkelijken bodem vond men, bij het fundeeren

is valkenburg een terp?Datering van de verschillende fasenvan het castellum

Fase 1 3 9 / 4 0 - 4 1 / 4 2

Fase 1a 4 1 / 4 2 - 4 7

Fase 2/3 4 7 - 6 9

Fase 4 7 0 - rond 1 0 0

Fase 5 rond 1 0 0 (mogelijk 1 1 7 ) - tussen 1 7 0 en 1 7 4

Fase 6 rond 1 7 8 - rond 2 4 0

Fase 7 2 5 0 - 4 0 0

In de perioden 1, 1a, 2/ 3 en 4 werd voor de bouw (en deverbouwingen!) van het castellum steeds gebruik gemaaktvan aarde, hout en leem. De dakbedekking in fase 4 be-stond uit tegulae✪ (dakpannen) en imbrices✪ (vorsten).Bij de vijfde fase van het castellum gebruikten deRomeinen voor het eerst tufsteen voor de principia. InValkenburg 6 gebruikte men opnieuw tufsteen voor deprincipia, en nu ook voor de ommuring, de poortgebouwenen de waltorens. Bij de aanleg van latere fasen hield mensteeds de oorspronkelijke uitleg van de eerste fase aan.Het assenstelsel bleef ongewijzigd. Wel werd het fortgedurende de jaren steeds wat groter gemaakt: oor-spronkelijk omvatte het 1,4 ha en in de laatste fase washet 1,7 ha groot.

Valkenburg 1In de eerste fase, dus bij de oorspronkelijke bouw van hetcastellum, had het fort tien barakken. Acht (dat wil zeggen:vier dubbele) in de retentura en twee (één dubbele) in de praetentura. In de barakken in de retentura zat deinfanterie (vexillatio die bestond uit vier centuriae) en detwee barakken in de praetentura huisvestten de cavalerie(twee turmae). De acht barakken in de retentura vormeneigenlijk vier dubbele eenheden. De gebouwen 3, 5, 7, 9waren werk- en opslagplaatsen waar de troepen graanopsloegen of droogden en maalden. Er hebben ookwagens gestaan: dat laten de zeer brede toegangen zien.Metaalbewerking vond hier plaats evenals de opslag vande tenten. De barakken 2-3, 4-5, 6-7 en 8-9 konden elk ééncenturia huisvesten. De cavalerie en hun rijdieren zullen

in de twee gebouwen in de praetentura hebben verbleven.In de barakken direct langs de via principalis gelegen,sliepen de mannen. In de stallen die er parallel aan lagen,stonden de paarden. De ruimte tussen de stallen en hetintervallum was ook voor de paarden bestemd.Het bouwvlak van Valkenburg 1 was aangelegd op eendiepte van ongeveer 30 cm onder NAP (Nieuw AmsterdamsPeil) zonder dat daarvoor een kunstmatige ophoging werdaangebracht. De belangrijkste resten van deze castellum-fase liggen tussen 0,30 onder en 0,00 meter NAP.

Valkenburg 1aEr verstreek natuurlijk wel wat tijd tussen fase 1 en detotaal verbouwde fase 2/3. Castellum 1 was gebouwd vooreen gemengd garnizoen van cavalerie en infanterie(cohors equitata). En vrij plotseling moest het castellumeen deel van een ala - een ruitereenheid - gaan huisvesten.De inrichting van Valkenburg 1 beantwoordde niet aan deeisen die men er in de aanloop naar fase 2/3 aan gingstellen en er moesten ingrijpende aanpassingen komen.Deze interne verbouwing was niet in één dag rond. Debouwfase was in hoofdzaak gelijk aan die van periode 1en werd ook gebouwd met gebruikmaking van sommigeonderdelen van de eerste vesting. De grondsporenbevonden zich gemiddeld rond 0,25 meter boven NAP. Dewat rommelige aanpassingsfase Valkenburg 1a kondigdede komst van de eenheid aan die later fase 2/3 zou gaan

Dat het castellum steeds wat groter werd gemaakt iszichtbaar aan de met houten palen onderheide muur vanfase 6, die is gebouwd op de dichtgeworpen spitsgrachtvan eerder bouwfasen.

Page 33: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

der nieuwe schoollokalen in Juni 1875 aan de hellingder terp op 2 meters diepte, een vloer van sterk metsel-werk, bestaande uit grauwe wakken, keisteenen encement. ...

Ook Van Giffen bezigde zich vaak met de term terp ofliever gezegd ‘dorpsheuvel’ als hij sprak over Valkenburg.De ophogingslagen van het castellum heetten bij hemdan ook terpenlagen. Van Giffen had misschien nog eenandere reden om het Zuid-Hollandse dorp als terp tebetitelen. Hij had constant problemen om voor zijn veldwerk financiering te krijgen. Om deze te verruimen,had hij de Vereeniging voor Terpenonderzoek in hetleven geroepen. Uit financiële nood poogde hij ook deopgravingen van Valkenburg onder de noemer van hetterpenonderzoek te plaatsen. Hij sprak aldus steeds van de ‘dorpsheuvel’ aldaar, omdat hij geld van de terpen-

vereniging opsoupeerde. Gelukkig hebben die het hemnooit erg moeilijk gemaakt, zodat de wetenschap dezevereniging veel te danken heeft.

Het gebruik van de benaming ‘terp’ of ‘dorpsheuvel’ wasechter niet alleen maar een kwestie van terminologie. Erwerd wel degelijk een strijd tegen het water gevoerddoor de Romeinen, waarbij ze zichzelf de ‘hoogte’ inwerkten. Professor Groenman-van Waateringe vertelt:

Toen de Romeinen hadden besloten om op de plek vanhet huidige dorp Valkenburg een militair steunpunt tevestigen in 39 na Christus bleek al snel dat de locatievan het kamp - alhoewel strategisch gunstig gesitue-rd - gezien de plaatselijke bodemkundige en water-staatkundige omstandigheden uitermate ongelukkiggekozen was. Er zijn duidelijke tekenen van waterover-last in de eerste periode (in werkput VI l zien we stroom-

ribbels, spoellaagjes, kortom belangrijke aanwijzingenvoor aanzienlijke overstromingen). Ophoging was daarom noodzakelijk en die heeft ook plaatsgevonden.Dit ging niet gepaard met grote verbouwingen, maareerder met ophoging van de vloeren en aanpassingvan de drempels aan het nieuwe vloerniveau.

Ook Van Giffen was dit in 1948 al opgevallen. Hij schrijfthierover: Uit een en ander volgt dus, dat ook de Romeinen,te hunner beveiliging tegen hoog water, terpen bouwdenen het lijkt er alleszins op, dat zij zich daarbij veeleer refe-reerden aan de verdedigingsmethoden der inheemschekust- en oeverbewoners, dan omgekeerd. De Romein namblijkbaar den inheemschen terpbouw over, d.w.z. de methodeom de verblijfplaats in den engeren zin, de woonplaatsdus, te verhogen. Den hem toegeschreven - zoo ergens, dantoch wel hier te verwachten - dijkbouw bracht hij echterniet in practijk, noch ging hij in dit opzicht den inboorlingvoor, of volgde deze hem na.

Dat de termen ‘dorpsheuvel’ en ‘terp’ ten aanzien vanValkenburg nog lang in gebruik zijn gebleven , bewijsteen boekje uit de jaren 70 van de vorige eeuw over‘Terpen, mens en milieu’, waarin staat geschreven:

Een bijzondere plaats nemen de Romeinse terpen in:het zijn de vestingen langs de oude Rijn: Valkenburg,Vechten, Utrecht, waar de herhaalde egalisaties en vernieuwingen tot een aanzienlijke verhoging van hetloopvlak leidden. Ze vormen eigenlijk een grensgeval:het zijn geen normale landbouwnederzettingen, en eris nooit sprake geweest van opzettelijke verhogingenmet kleizoden, doch ze zijn wel aan het gevaar vanoverstromingen onderhevig geweest, zoals bij deopgravingen in Valkenburg is gebleken.

Tegenwoordig leeft de benaming nog steeds voort in hetcentrum van Valkenburg waar Partycentrum ‘De Terp’ isgevestigd.

Schematisch en geïdealiseerd profiel waarop de grondsporen uitde perioden 1 tot en met 6 zijn afgebeeld t.o.v. elkaar en t.o.v. dehoogte in Nieuw Amsterdams Peil (NAP).

Page 34: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

bouwen. De mannen (‘de bouwvakkers’) kwamen hoogstwaarschijnlijk uit de directe omgeving van hetcastellum. We zien namelijk dat Valkenburg 1a kenmerkenvertoont van inheemse bouwwijzen: vlechtwerk, leem en een opvallende hoeveelheid handgevormd, inheemsaardewerk. De militaire bouwvakkers van castellumfase1a waren wellicht afkomstig van de ala Cananefatium.Omstreeks het jaar 47 vielen Chaukische piraten onderleiding van de Cananefaat Gannascus, het Beneden-Rijnse gebied binnen en verwoestten o.a. het castellumin Valkenburg hetgeen zichtbaar is door een duidelijkebrandlaag.

Valkenburg 2/3Hierna werd het castellum weer opgebouwd. Bouwvlaken woonvlak lagen rond de 0,50 en 1,00 meter boven NAP.Met die verbouwing veranderde de indeling totaal endaarmee leek ook de functie van het fort te zijn gewijzigd.In de linkerhelft van de retentura waren nu vier barakken,rug aan rug in paren gebouwd. Ook in het rechterdeel vande praetentura stond zo’n dubbele barak. Plus een gebouwdat uit zes grotere ruimtes bestond - waarschijnlijkwaren dat er oorspronkelijk twaalf geweest. Het typebarak was niet bestemd voor een centuria omdat de armate groot was. Dit soort dubbele barakken was geschiktvoor de cavalerie en de uitzonderlijke grote arma was be-doeld voor de grote hoeveelheid bepakking die de cavaleristdroeg. Een barakblok kon één turma huisvesten, dat zijn32 ruiters, plus de decurio en de duplicarius✪ - dit betekentvijf ruiters per contubernium. In totaal konden er dan inde acht barakken van Valkenburg 2/3, 256 man wonen.Dat is precies een halve ala quingenaria. Het groteregebouw in de retentura met waarschijnlijk twaalf ruimtesvan 8 bij 6 meter, was het stallengebouw waar maximaal12 x 16 = 192 paarden konden staan: precies genoeg dierenvoor de zes turmae in de retentura. Achter de retenturavan castellum 2/3 was een grote open ruimte beschikbaarop het intervallum, geschikt voor zo’n 200 paarden. Hetfort gaat uiteindelijk in vlammen op tijdens de Bataafseopstand in 69/70 na Christus.

Veldtekening uit 1943 van werkput Ig met verschillende elkaar versnijdende grondsporen van barakkenen allerlei aantekeningen in de kantlijnen waaronder de ‘oude’ periodisering in drie fasen.

De bouw van een legerkamp.

Page 35: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Valkenburg 4, 5 en 6Na deze gebeurtenissen bouwt men een nieuwe vestingwaarin vanaf fase 4 tot en met 6 een voltallige cohorsquingenaria equitata gelegerd is geweest. De uitleg vanhet legerkamp bleef min of meer gelijk aan die van fase2/3. Een beschrijving van die cohors, dat waarschijnlijk decohors IIII Thracum is geweest, vinden we verderop.Tijdens periode 5 werd de principia van steen gebouwd.De ‘volledige’ steenbouwfase vond plaats in periode 6.Niet alleen de principia maar ook de muren zijn dan intufsteen opgetrokken. De verstening van castella langsde Nederlandse limes wordt wel in verband gebracht metinvallen van de Germaanse stam van de Chauci, die in dejaren zeventig van de 2de eeuw over zee aanvallen uit-voeren op West-Nederlandse en het Belgische kustgebied.De toenmalige gouverneur Didius Julianus van GalliaBelgica, die later ook nog gouverneur van Germania inferiorwordt en het in 193 na Christus zelfs een aantal maandentot keizer heeft geschopt, sloeg de aanvallen af en liet ver-volgens een reeks forten langs de Noordzeekust bouwen.Ook de bestaande castella in West-Nederland zullenomstreeks die tijd - of soms zelfs nog wat eerder getuigerecent onderzoek in Alphen aan den Rijn - versterkt zijnmet stenen muren. Van al deze bouwactiviteiten getuigeniet alleen dakpanstempels van het Nedergermaanseleger (E XG E R I N F ) die in opdracht van Didius Julianus

Veldtekening van 7 juli 1942 met zij- en bovenaanzichten van muurwerk.

Arbeiders werken in 1948 langs de naar buiten omgevallen muur van Valkenburg 6. Links op de achtergrond bevindt zich post-Romeins muurwerk. Rechts op de voorgrond is liggend funderingshout van de verdedigingswal te zien van een eerdere bouwfase.

Overzichtstekening van allerlei bouwfragmenten uit het castellum.

Page 36: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

forse hoeveelheden bouwmateriaal produceerde en vervoerde naar de castella, maar ook dakpanstempelsmet zijn eigen naam en titulatuur ( SV B D I D I (O )I V L ( I A N O ) CO ( N ) S ( U L A R E ) zijn veelvuldig terugge-vonden in het Oude Rijngebied en dus ook in Valkenburg.

Valkenburg 7Het castellum in de zevende fase omvatte – zoals professorGroenman-van Waateringe vaststelde tijdens de opgravingin 1980 - tenminste de stenen principia en drie houtengraanschuren (horrea), waarvan er één ten noorden entwee ten zuiden van de via praetoria waren gelegen. Eenhorreum was een grote Romeinse graanopslagplaatswaarin voorraden graan, maar ook ander produkten zoalspeulvruchten konden opgeslagen liggen. Horreum 1 wasal opgegraven in de jaren 1941/1943. Het lag in de werk-putten IV en IVa. Horreum 2 was opgegraven in de jaren1952/1954 in de werkput VIj en horreum 3 werd opgegravenin 1980 in werkput IVl.Verwacht mag worden dat in periode 7 ook de verdedi-gingswerken uit de zesde fase, bestaande uit de wal, destenen muur en de grachten, nog intact waren. Het bouw-vlak van deze laatste vesting ligt op ongeveer 1,50 meterboven NAP, het woonvlak op 1,75 meter, terwijl de afbraak-laag tot 2,00 meter + NAP reikte. De bouwactiviteitenvoor de zevende fase zullen in het eerste kwart van de4de eeuw gestart zijn. Gedurende de hele 4de eeuwwaren er herstelwerkzaamheden nodig.Dat er nooit eerder 4de eeuwse vondsten waren gedaanin het castellum heeft te maken met het feit dat men in

de tijd van Van Giffen en Glasbergen de verstoordebovengrond altijd verwijderde zonder er verder studienaar te verrichten. Pas in de tijd van Groenman-vanWaateringe betrok men ook deze bovenste, dus jongste,archeologische grondlaag in het onderzoek. Maar echtbepalend voor de identificatie van castellumfase 7 was dedoor Groenman-van Waateringe uitgevoerde studie naaroude foto’s van de horrea, waaruit bleek dat de grond-sporen van de graanopslagschuren alle andere grondspo-ren inclusief die van fase 5 en 6 versneden. Daaruit volg-de dat er ontegenzeggelijk een jongere bewoningsfasemoest hebben bestaan dan de tot dan toe verondersteldelaatste fase van Valkenburg 6.De bewoning van Valkenburg 7 is geen reguliere militairebezetting geweest. Sommigen denken aan een tijdelijkeherbewoning om een graanopslag aan te leggen in decontext van militaire campagnes, bijvoorbeeld in de tijdvan de keizers Constantijn de Grote (306-337) en JulianusApostata (360-363). Maar herhaaldelijk uitgevoerdereparaties aan de gebouwen laten zien dat er toch weleen langere, min of meer permanente bewoning moetzijn geweest. De C14 dateringen van het horreum 3 geventwee dateringen: 316±10 en 365±40 na Christus.

Page 37: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

In de archeologie beschikt men naast traditionele date-ringsmethoden, bijvoorbeeld door middel van aardewerken munten, ook over natuurwetenschappelijke techniekenzoals de C14 methode en de dendrochronologie ( jaar-ringenonderzoek) om tot een juiste datering van dearcheologische resten te komen.Met de C14-methode (C staat voor carbon d.w.z. koolstof;14 duidt het atoomgewicht aan van de radioactieve kool-stof) of radiokoolstofmethode kan men de ouderdom vanorganisch materiaal bepalen aan de hand van de daardooruitgezonden radioactieve straling. Elk levend organismebevat naast gewone koolstof (C12) ook radiokoolstof(C14). Tijdens het leven blijft de verhouding tussen beidekoolstoffen constant, doordat het organisme steedsnieuwe C14-atomen opneemt uit de atmosfeer. Bij hetafsterven van het organisme houdt dit proces op en ver-valt de radioactieve koolstof. Dit verval in organischestoffen van het gehalte aan de radioactieve koolstofiso-toop C14 wordt gemeten en hiermee wordt de ouderdomvan bijvoorbeeld hout, houtskool, beenderen en planten-resten bepaald. De uitkomst van zo’n meting wordt aan-gegeven met een getal ( jaartal) waaraan ook nog dewaarde ‘± het aantal jaar’ is toegevoegd om de marge van nauwkeurigheid aan te geven.

De nauwkeurigheid van de C14 methode is voor de Romein-se tijd soms niet groot genoeg. Hier kan dendrochronologiehulp bieden. Met deze natuurwetenschappelijke methodebestudeert men jaarringpatronen van bomen en stukkenhout. Met behulp van dendrochronologie kan men vaakde kapdatum van een stuk eikenhout op één jaar nauw-keurig bepalen. Dit gebeurt door vergelijking van opeen-volgende jaarringen in een opgegraven stuk hout meteen standaardcurve voor alle jaarringen door de eeuwenheen.In Valkenburg zijn beide dateringsmethoden verschillendekeren toegepast. In de jaren tachtig en negentig van devorige eeuw heeft onder meer de C14 van de beschoeiingenop Veldzicht geleid tot een datering in de 4de eeuw naChristus. Dendrochronologische analyses van het houtvan de Romeinse wegen hebben ‘harde’ dateringen opge-leverd die de aanleg van de landroutes zeker stelden.Uit vroegere jaren hebben helaas niet alle stukken houthet gered om natuurwetenschappelijk te worden geana-lyseerd. Dat geldt in het bijzonder voor het castellum-hout dat in de oorlogsjaren door Van Giffen was gereser-veerd voor nader onderzoek, maar dat door gebrek aanbrandstof in de hongerwinter van 1944 is opgestookt.

C 1 4 E N D E N D RO C H RO N O LO G I E

Graanopslag in 4de-eeuws ValkenburgDe betekenis van periode 7 was gelegen in de strategischeligging van het Valkenburgse fort. Valkenburg was in de4de eeuw waarschijnlijk een overslag- en opslagplaatsvoor graantransporten vanuit Brittanië naar het continent.Het lag op de kruising van de noord-zuid verbinding overde Oude Duinen en de oost-west verbinding van Utrechtnaar de Noordzee. Vanuit Valkenburg vond dan de verderedistributie van het graan plaats.Het is een bekend gegeven dat in de loop van de Romeinsebezetting graantekorten ontstonden door de overexploi-tatie van de lokale akkergronden, bodemerosie en eenalgehele klimaatverslechtering: het werd steeds natter in ons land waardoor landbouwgronden niet langergeschikt waren voor graanproductie. Er zijn historischevermeldingen van overzeese graantransporten naar hetRijnland. Fase 7 van het castellum kan kortom wordengeïnterpreteerd als een distributie- en controlecentrumvoor de nog aanwezige militairen en de lokale bevolking.Een graandepotfunctie was trouwens niet nieuw voorValkenburg. Tussen 40 en 50 na Christus zijn op hetMarktveld - dat toen nog een puur militaire zone was -twee horrea gebouwd. Ze waren allebei 30 meter lang en9 meter breed. Ze konden genoeg voorraad bevatten om1000 personen gedurende een jaar van voedsel te voor-zien, en dat in een periode dat er slechts 250 man (eenhalve ala) in het fort gelegerd was (periode 2/3). In dehorrea van het Marktveld zijn daadwerkelijk resten vangraanvoorraden gevonden, maar ook van linzen die zijnaangevoerd vanuit zuidelijker streken.

Verkoolde graankorrels.

Page 38: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

HorreaVaak worden graanopslagschuren van het ‘klassieke militaire type’ binnen de muren van castella aangetroffen.Maar in het fort van Valkenburg zijn ze, behalve in de laatste fase 7, niet gevonden. Gezien de geringe omvangvan het fort en de aanwezigheid van horrea buiten hetfort op het Marktveld, moeten we aannemen dat er een-voudigweg geen horrea zijn geweest in het castellum.Het is vreemd om te bedenken en niet goed te verklarendat horrea met die opslag van enorme voedselvoorraden relatief onbeschermd buiten het fort waren gebouwd.De horrea van het Marktveld zijn in vlammen opgegaantijdens de Bataafse opstand en dus verdwenen in 70 naChristus. Er bestaat daarmee een groot chronologisch gattussen deze Marktveld-horrea en de horrea die veel laterin Valkenburg 7 zouden verrijzen. We weten zodoendeniet waar in de laatste decennia van de 1ste eeuw, degehele 2de en 3de eeuw de militairen hun graan- envoedselvoorraden hebben opgeslagen. En dat juistwanneer er een voltallig cohors in Valkenburg gelegerd is.Deze aantallen soldaten hadden toch flinke hoeveelhedengraan nodig!We kunnen deze ontwikkelingen in de loop van de tijdwel verklaren. Horrea dienden voor de langdurige opslagvan goederen. De noodzaak daartoe bestond vooral wanneer grote hoeveelheden graan van elders moestenworden aangevoerd - en dat was nodig wanneer de productie van lokaal graan niet voldoende was. Dat waszeker in de 1ste eeuw het geval. De lokale bevolking ver-bouwde in die periode wel graan maar dat was absoluutonvoldoende om al die hongerige soldatenmagen te vul-len. Daar kwam bij dat een Romeinse soldaat gewendwas brood te eten - gemaakt van tarwe. De lokale boeren-bevolking verbouwde in die tijd voornamelijk gerst, eengraansoort waar men vooral pap van maakt. In de loopvan de 2de en 3de eeuw legde de lokale bevolking zich

Vrouwen in het legerkampOp het eerste gezicht zouden we verwachten dat hetcastellum bij uitstek een plek was waar uitsluitend man-nen woonden en werkten. Maar onderzoek toont aan dater ook vrouwen in het kamp verbleven. Archeologen kunnen onder meer op basis van de vondsten - aardewerk,sieraden en werktuigen - vaststellen of een gebied doormilitairen in gebruik was of door burgers. Wapentuig,militaria en allerlei beslag wijzen op een homogene,militaire bevolking. Een babyskeletje, een vrouwenschoenzijn de vondsten die wijzen op een heterogene, meergemengde, dus burgerlijke bevolking.Voor soldaten bestond de regel dat zij niet mochtenhuwen tijdens hun diensttijd. Maar ook al mochten zeniet trouwen, veel van hen hadden wel een vriendin enkinderen in de buurt van het fort wonen. Als het stelgeluk had, konden ze in het huwelijk treden nadat de soldaat was afgezwaaid.

steeds meer toe op de verbouw van tarwe, met het oogop de vraag vanuit het militaire apparaat. Import vangraan werd daarom wellicht steeds minder noodzakelijk.Grote opslagmogelijkheden waren in die tijd dus ook nietmeer noodzakelijk - vanwege de gestage aanvoer vanlokaal geproduceerde goederen. In de tweede helft vande 3de eeuw en de 4de eeuw kwam de veiligheid meer inhet geding en ontstond er een lokaal gebrek aan voedsel.De situatie van de 1ste eeuw herstelde zich toen weer, erontstond een belangrijke toevoer van graan uit Britannia,en er werden nieuwe horrea gebouwd - en nu binnen demuren van het verdedigbare castellum, in verband met deveiligheid.

Broodtarwe

Page 39: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Cohortes III Gallorum et IIII Thracum pia fidelis(Domitiana)Het fort van Valkenburg heeft verschillende bewonersgekend. Aanvankelijk bood het fort van Valkenburgonderdak aan een vexillatio bestaande uit vier centuriaeen maximaal twee turmae van de cohors III Gallorumequitata. Kort daarna, rond 42, is het fort aangepast aaneen cavalerie-eenheid ter grootte van een halve ala quingenaria. Ook tussen 47 en 69 - de perioden 2/3 - was het castellum speciaal ingericht voor een cavalerie-eenheid. Na de Bataafse opstand werd het legerkampaangepast voor de stationering van een complete cohorsquingenaria equitata, de cohors IIII Thracum equitata(pia fidelis Domitiana) (perioden 4 en 5). Die laatste toe-voegingen slaan op de gebeurtenissen die in 88/89 naChristus plaatsvonden. Onder leiding van L. AntoniusSaterninus, proconsul✪ van Germania superior✪ vond er een opstand plaats, maar de soldaten toonden zich‘trouw en loyaal’ aan de keizer Domitianus, zodat na het neerslaan van de opstand de erenamen pia fidelisDomitiana aan hun cohort werden toegevoegd. De toevoeging Domitiana werd vervolgens weer geschraptna de dood van deze wrede keizer - men wilde hem zosnel mogelijk weer ‘vergeten’ en daarom werden alle beeltenissen en namen die op Domitianus betrekkinghadden uitgewist - vanwege een zogenaamde damnatiomemoriae.Rond 180 werd het hout-aarden-leem castellum groten-deels in steen herbouwd en vergroot. Ook toen was decohors IIII Thracum waarschijnlijk nog in Valkenburggestationeerd.

De GalliërsDe cohors III Gallorum equitata, oftewel ‘de derde afdelingbereden infanterie van de Galliërs’ waren de eerstebewoners van het castellum te Valkenburg. ‘Gallorum’ -ter onderscheiding van ‘Aquitanorum’ of ‘Belganorum’ -duidt op een herkomst uit Gallia Lugdunensis, het gebied

dat het huidige Zuid-Frankrijk bestrijkt. Dit derde cohortvan de Galliërs bestond waarschijnlijk uit 500 soldaten:driekwart daarvan was infanterie en de rest beredenmanschappen. Dit heet een cohors quingenaria equitata.Een belangrijke aanwijzing voor de aanwezigheid van ditcohort in Valkenburg vormen twee geadresseerde houtenschrijftafeltjes (tabulae serratae✪ ) van zilverspar, date-rend uit Valkenburg 1 of eventueel 1a. De ene tabula heeftde volgende adressering:

T I G I I R N I LO M I L / C H O R I I I GA L LO R I I Met aanvullingen staat daar: Tigernilo mil(iti) /c(o)hor(tis) III Gallor(um) e(quitatae), vertaald betekentdat: aan Tigernilus, soldaat bij de cohors III Gallorumequitata.

De inscriptie in het andere schrijftafeltje luidt: C I I I GA L LO RVM oftewel C(ohors) III Gallorum (equitata).

De tabulafragmenten zijn van verschillende plekken inhet castellum afkomstig. De brief aan Tigernilus komt uitde funderingssleuf van een barak van castellum 2/3 en isdus in de grond geraakt tijdens castellumfase 1 of 1a. Hetis op zijn laatst te dateren in het jaar 47. De brief is voordie tijd bezorgd aan de geadresseerde die deel uitmaaktevan de bezettingstroepen van het castellum in periode 1 of

1a. Het andere wastafeltje is gevonden in het intervallumvan periode 2/3. Het werd gevonden in de zone, die buitende omwalling van castellum 1 lag en die was opgehoogdtijdens de uitbreiding van castellum 2/3. Uit het voorgaandekan worden afgeleidt dat de vermelde cohors III Gallorumtussen 39/40 en 42 - en mogelijk tot 47 - gestationeerd isgeweest in Valkenburg.

Page 40: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De ThraciërsDe Thraciërs leefden in het gebied dat het huidige Bulgarijeen Noord-Griekenland bestrijkt. Het vierde cohort wascirca 500 man sterk en bestond hoofdzakelijk uit infante-risten waaraan ruiters waren toegevoegd, een cohorsquingenaria equitata.Twee vondsten vormen het bewijsmateriaal voor de aanwezigheid van dit vierde cohort van de Thraciërs inValkenburg. Allereerst een fragment van een tegula ,een Romeinse dakpan, gevonden in 1972 door een amateur-archeoloog. Deze tegula lag op een storthoop op een weiland aan de Duyfraklaan. De stort was echter afkom-stig van het Lambrechtsveld, een gebied ten westen vanhet castellum van Valkenburg. Er stond een stempel opdit dakpanfragment: C H O I I I I T R , oftewel: cohors IIIIThracum, het vierde cohort van de Thraciërs. De dakpandateert uit de periode tussen 71 en 89 na Christus.

Verder haalden archeologen een kalkstenen bouwfragmentuit de noordelijkste zijtak van de Rijn op het Marktveldnaar boven. De geul heeft waarschijnlijk als stortplaatsgediend en het bouwfragment is waarschijnlijk van hetcastellum afkomstig. Het fragment is van Lotharingsekalksteen dat gewonnen is in een groeve aan de boven-loop van de Moezel, in de omgeving van Metz (Frankrijk).De afmetingen van het fragment bedragen ongeveer 36bij 22 bij 14 cm. De overgeleverde tekst luidt:

- - - ] G E . [ - - - - - - ] CO P O N [ - - -- - - ] I I I I : T H [ - - -

Met aanvullingen staat er:

[Imp(eratori) Caesari Divi Nervae f(ilio)Nervae TraianoAug(usto)] G E [r(manico) DacicoParthi]CO P O N [t(ifici) max(imo)Coh(ors)] I I I I T H (rac(um) p(ia) f(idelis)

En de vertaling luidt: ‘Voor de Imperator Caesar NervaTrajanus Augustus, zoon van de vergoddelijkte Nerva,

overwinnaar van de Germanen, overwinnaar van deDaciërs, overwinnaar van de Parthen, (en) opperpriester,heeft het vierde, toegewijde (en) trouwe cohort van deThraciërs (dit gebouwd).’

De bouwinscriptie dateert uit de tijdsperiode tussen20/21 februari 116 en de dood van Trajanus op 9 augustus117. De inhoud van de inscriptie zorgt ervoor dat we zo’nnauwkeurige datering kunnen geven. De inscriptie lijkteen opschrift te zijn dat de stichting vermeldt van eenbouwwerk dat tot stand is gebracht door het cohors IIIIThracum voor een Romeinse keizer. Die keizer wordt in deinscriptie benoemd met op overwinningen gebaseerdeeretitels: G E [rmanico], [Daci]CO, [Parthi]CO. Germanicusis meestal afgekort tot Ger of Germ, de andere overwin-ningsnamen zijn vaak volledig uitgebeiteld. Daarnaastis de keizer betiteld als P O N [tifici maximo], oftewel alsopperpriester. Wanneer we afgaan op deze reeks eretitelskomt eigenlijk alleen keizer Trajanus in aanmerking.Tot zijn titulatuur behoren drie overwinningsnamen:Germanicus (sinds eind oktober/begin november 97),Dacicus (vanaf december 102) en Parthicus (sinds 20/21februari 116). Het gebouw moet dus van na Trajanus’ over-winning op de Parthen stammen, maar van vóór zijn dood.Het bouwfragment is ongetwijfeld afkomstig van eenstenen gebouw. De oudste steenbouw die we kennen uit Valkenburg is de principia uit de vijfde periode. Dezeperiode 5 dateert van omstreeks 100 na Christus, maar ietslater is goed mogelijk. Men vermoedt dat de inscriptieboven de ingang van het hoofdkwartier heeft gehangen.

Page 41: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

aanval en verdediging:over wapens en militariaDe standaarduitrusting van een Romeinse soldaat bestaatuit wapentuig waarbij een verschil is te maken tussenverdedigings- en aanvalswapens. Tot de verdedigings-wapens horen helm, schild en bepantsering die allemaaltot doel hebben het lichaam te beschermen.Aanvalswapens zijn het zwaard, de dolk, de speer, pijl enboog, wapengeschut en de slinger.Lange tijd is gedacht dat er een groot onderscheid wastussen de uitrustingen van de legioenssoldaten en dievan de hulptroepen, maar over het algemeen genomenblijkt dat in praktijk nogal mee te vallen. Zo werden debekende plaatpantsers zowel door legionarii als auxiliariigedragen en ook de verschillende helmtypen en zwaardenzijn onderdeel van beide groepen militairen. Alleen tussencavalerie en infanterie was een duidelijk onderscheid.Ruiters stonden niet alleen hoger in aanzien, maar ze hebben ook uit praktische overwegingen beweeglijkebepantsering, langere zwaarden en ook de parade-uitrusting - zoals gezichtshelmen - is uitsluitend voor-bestemd voor de alae.Naast het wapentuig maakte ook andere militaria deeluit van de soldatenuitrusting. Zo hing het zwaard in eenschede aan een heup- of schoudergordel. Deze waren dikwijls rijk versierd met allerlei leerbeslag en haddennatuurlijk een gesp. Ook in Valkenburg zijn in de loop derjaren verschillende militaria en wapens naar bovengeko-men. Meestal gaat het om fragmenten van uitrustings-stukken en slechts een enkele keer kwam er een vrij volledig object tevoorschijn.

de soldaatEen Romeinse legionair zat 20 jaar in het leger en bleef daarnaals veteraan nog vijf jaar aan zijn eenheid verbonden. Soldatenvan de hulptroepen dienden 25 jaar en kregen na hun leger-dienst het Romeinse burgerrecht. Als hij zijn dienst gezond enwel had doorstaan, ontving hij bovendien geld of een stukjeland. Soldaten mochten bovendien pas trouwen zodra ze uitdienst kwamen. Veel militairen haalden het einde van hundiensttijd niet: één op de twee stierf als soldaat, ook in vredes-tijd. Dat kwam door het harde bestaan in het leger en doordatallerlei ziekten en verwondingen niet goed te genezen waren.Toch kregen de soldaten voor die tijd uitstekend te eten enwas de medische verzorging in het leger zo goed als maar kon.

verdediging

Enkele replica’s van Romeinse helmen. Uit Valkenburg kennen we onder andere een infanteriehelmuit het tweede kwart van de 1ste eeuw na Christus, die deel uitmaakt van de collectie van het RMO. Het is een voorbeeld bij uitstek van een standaardhelm uit de 1ste eeuw. Kenmerkend zijn de zwarehelmbol, de grote nekplaat en de stootrib aan de voorkant. De stootrib was bedoeld om zwaard- en lansstoten af te laten ketsen. Vooruitstekende, gestileerde wenkbrauwen aan de voorzijde zijn ooktypisch voor dit soort helmen. De nekplaat is aan de bovenzijde geribbeld.

Page 42: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Dikwijls waren aan de helm wangplaten bevestigd die het gezicht verder moesten beschermen tegen aanvals-wapens. Dit bronzen exemplaar is de rechterwangklep van een ruiterhelm en dateert uit de 1ste eeuw na Christus.Aan de bovenzijde van de achterrand van de wangklep iseen gestileerd oor weergegeven.

Contour van een wangklep.

verdedigingTot het begin van de 2de eeuw na Christus droegen delegionarii en auxiliarii verschillende soorten schilden.De legionair had een rechthoekig, licht gebogen schild(scutum✪ ), terwijl de hulptroeper een wat kleiner vier-kanten schild maar vaker nog een ovaalvormig kleinschild (clipeus✪ ) met zich meedroeg. Beide typen schil-den werden uit verschillende lagen hout opgebouwd enmet leer of linnen bekleed en daarna geverfd. De randenwerden langs de buitenzijde met bronsbeslag afgewerkt.Centraal op het schild bevond zich een schildknop, deumbo✪ , precies op de plek waar aan de achterzijde dehandgreep was bevestigd. De umbo diende dus terbescherming van de hand. Umbones kwamen zowel inijzer als brons voor en konden halfrond, bol of conischvan vorm zijn.

Bij de opgraving in 1962 werden drie bolvormige schild-knoppen gevonden in het armamentarium✪ (de centralewapenkamer van de principia) van castellum Valkenburg 4.De drie umbones waren van hetzelfde type. Eentje is vrij-wel gaaf, de twee andere vertonen beschadigingen, dieruw losmaken van het schild suggereren of een ‘aanval’op de drager van het schild. Professor Glasbergen ver-moedde dat de umbones opzettelijk begraven warenbinnen het gebouw.

Soldaat in lorica squamata pantser toont handgreep aan de binnenzijde van een schild.

Gereconstrueerd schilden bronzen randbeslag (ca. 20 cm) van een schild.

Complete umbo.

Page 43: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

bepantseringHet leger gebruikte veel brons voor sierbeslag en descharnierende delen van hun wapenuitrusting. De schar-nieren van de schouderdelen bijvoorbeeld versletennogal snel, moesten vaak vervangen worden en wordendus betrekkelijk vaak op opgravingen teruggevonden.Zo leverde de opgraving op het Marktveld heel watmetalen voorwerpen van deze aard op: zoals het onder-staande scharnier, onderdeel van een 1ste-eeuwse loricasegmentata✪ , het plaatpantser van een soldaat. Anderetypen bepantsering waren de lorica hamata✪ , een ringet-jespantser of maliënkolder zoals we dat kennen uit deMiddeleeuwen, en de lorica squamata✪ , dat het best teomschrijven is als een soort schubbenpantser van alle-maal kleine plaatjes die over elkaar heen vallen. Van detwee laatstgenoemde bepantseringen zijn geen voorbe-lden gevonden in Valkenburg maar kennen we hun con-structie van andere vindplaatsen.De centuriones droegen ook nog extra bepantsering aande onderbenen waarvan de hiernaast afgebeelde bronzenscheenbeschermer een voorbeeld is.

aanvalzwaard, dolk en speer

Bovenkant van bronzen zwaardschede.

Replica van zwaardschedebeslag met een overwonnen engeknielde man met zijn handen op de rug tussen allerleiwapentuig afgebeeld. Origineel in RMO te Leiden.

Lorica segmentata. Lorica hamata.

Page 44: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Pentekening van bronzen zwaardschedebeslag,gemaakt door W. Glasbergen (uit de centuriowoningvan barak 4). Tijdens de opgravingen in 1942 kwam het versierdebronzen beslag van een zwaardschede tevoorschijn.Het behoorde tot de eerste fase van het castellumenkan dus gedateerd worden rond 40 na Christus. Het 45 centimeter hoge beslag bekleedde een groot deel van de zwaardschede. Er ontbreekt maar een kleinstukje van de bovenkant. Het beslag is in drie vakkenverdeeld waarvan hier alleen de bovenste twee zijnafgebeeld op de pentekening. Elk vak is in reliëf ver-sierd met guirlandes. In het bovenste vak is midden in een medaillon aangebracht dat wordt opgehoudendoor gevleugelde wezens. In het andere vak zien wedieren zoals everzwijnen, een leeuw en een hert dat wordt aangevallen door jachthonden. Langs de zijkanten is een strook onversierd gelaten, hierlangsliep de bronzen zijstrip van de schede. Over de smallebanen tussen de versierde vakken liepen verstevigings-beugels.

Het ijzeren zwaard (gladius✪ ) was het belangrijksteaanvalswapen van de Romeinse infanterist. De cavalerist gebruikte een iets langer type zwaard: de zogenaamde spatha✪ . De gladiuswas gemiddeld 60centimeter lang, had een brede, tweesnijdende klingen was geschikt voor zowel steken als houwen. Hetijzeren zwaard werd altijd rechts gedragen, gestokenin een schede die met leren riempjes aan de gordel ofaan een speciale draagriem was vastgemaakt. De schedewas gemaakt van dunne houten plankjes bekleed metleer. Langs de smalle zijkant van de zwaardschede liepaan weerszijden een bronzen strip die in de punt in eenknop eindigde. Drie bronzen beugels die dwars over de schede heenliepen versterkten het geheel. Op debuitenzijde van de schede zijn meestal platen vanbronsblik aangebracht, versierd met reliëf of met eengravering.

Onderkant van zwaardschede met puntbeschermer.

De speer (pilum) was niet zozeer bedoeld als steekwapenmaar vooral om mee te werpen. Bij inslag verboog de langeschacht van de speerpunt door het gewicht van de speer,zodat het wapen waardeloos werd en de tegenstander het niet meer kon terugwerpen. Wanneer een speer ofmeer speren in een schild bleven steken, werkte dat zeerhinderlijk voor de tegenstander. Speerpunten zijn in groteaantallen teruggevonden in Valkenburg.

Ook de dolk (pugio✪ ) behoorde in elk geval tot het eindevan de 1ste eeuw na Christus tot de standaarduitrustingvan een Romeinse soldaat. De dolk zal misschien vooral in noodsituaties als strijdwapen gebruikt zijn en diendeverder vooral als statusobject. Daarom was hij vaak rijkversierd. De dolk werd gedragen aan de linkerzijde, gestoken in een schede die met riempjes aan de gordel was bevestigd. Een dolk was ongeveer 35 centimeter langen had een brede tweesnijdende kling. De dolkschede waseenvoudig: twee houten plankjes overtrokken met leer.De buitenzijde was meestal bekleed met ijzer en de voor-zijde versierd met graveringen en dergelijke. Ook uit Val-kenburgse bodem kennen we een fraaie dolkschede:een ijzeren schede met ingelegde versiering van brons englaspasta daterend uit de eerste helft van de 1ste eeuw. Deschede behoort nu tot de collectie van het RMO te Leiden.

Page 45: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

overige militaria

Leren riemen waren rijkelijk versierd met allerlei bronsbeslag en hadden een bronzen gesp.

Een buitengewoon bijzondere vondst uit Valkenburg is een zogenaamd pilum murale✪ , een eenvoudige houten staak met een welzeer specifiek doel. In de regel schijnen (legioen!)soldaten ieder twee pila muralia te hebben meegevoerd wanneer zij op mars gingen.Bij het oprichten van een marskamp gebruikten zij de pila muralia door deze in de aarden wal van het kamp, in rijen dicht tegen elkaarin de grond te steken. De staken waren ongeveer anderhalve meter lang en liepen aan de beide uiteinden uit in een punt. In het middenwas de staak iets smaller: hierom kon men een touw wikkelen waarmee de staken aan elkaar werden vastgebonden. Op deze manierontstond een stevige houten ‘palissade of muur’ die als tijdelijke verdedigingsconstructie redelijk effectief was.

Verscheidene messen uit Valkenburgse bodem.

Page 46: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

tabula peutingeriana: pretoriu agrippineDankzij een 13de-eeuwse kopie van een reiskaart uitde Laat-Romeinse tijd weten we dat Valkenburg eenbelangrijke functie moet hebben gehad. Deze TabulaPeutingeriana is genoemd naar de eigenaar KonradPeutinger uit Augsburg, die aan het begin van de 16deeeuw de kaart kreeg geschonken en opborg in zijn biblio-theek. De reiskaart is bijna 7 meter lang, 34 centimeterhoog en wordt tegenwoordig bewaard in de NationaleBibliotheek van Wenen in Oostenrijk. Afgebeeld zijn opschematische wijze het wegennet, afstanden en de voor-naamste rivieren en plaatsen in het Romeinse Rijk. Romestaat in het centrum en het schiereiland Italië is promi-nent aanwezig. Door het formaat van de kaart wordt deoost/west-as uitgetrokken ten koste van de noord/zuid-as. Provinciegrenzen zijn daardoor niet herkenbaar.Op de kaart zijn talloze leuke en onverwachte details tezien, maar ook zijn er onverklaarbare tekorten. Talrijk zijnbijvoorbeeld de schrijffouten en de gebruikte Latijnse

afkortingen. En soms roept de kaart vragen op, bijvoor-beeld als de namen van volksstammen ver weg staangeschreven van de steden die ze bewoonden of als rivie-ren niet langs steden zijn getekend waar ze zelfs nu noglopen. Blijkbaar was dit voor de toenmalige gebruikersminder van belang en waren zij vooral geïnteresseerd inonderlinge afstanden tussen plaatsen, waar de tempelsen de baden of kuuroorden lagen en waar kon wordengerust in een herberg; anders gezegd in praktische infor-matie voor mensen op reis.De plaatsnamen die op de kaart staan genoteerd, zijn somsvoorzien van een symbooltje, een zogenaamd vignet.Aan de uiterste westpunt van de Rijngrens staat de naamPretoriu Agrippine genoemd. Deze plaatsnaam werd aldoor Remouchamps geïdentificeerd met Valkenburg.Naast deze naam staat een opvallend vignet dat eengroot gebouwencomplex met een binnenplaats voor-stelt. De binnenplaats is aan drie kanten begrensd door

gebouwen. Aan de vierde zijde, de voorkant van hetcomplex, staat een muur met een poort erin.Hoe het vignet van Valkenburg precies ‘gelezen’ moetworden, is nog maar de vraag. Maar dat het logo iets bij-zonders wil aangeven, staat wel vast. Hetzelfde symboolwordt elders op de Tabula Peutingeriana gebruikt ombadplaatsen of kuuroorden te markeren, dikwijls met debenaming Aquis erbij geschreven. Zo’n kuuroord of bad-plaats bij Valkenburg ligt misschien niet erg voor de hand- warmwaterbronnen ontbreken bijvoorbeeld. Ook is totnu toe geen (groot) badcomplex naar boven gekomen tijdens het archeologisch onderzoek.Maar misschien komen we verder met de naam PretoriuAgrippine. De aanduiding pretoriu komt van praetoriumen is naast Valkenburg op nog drie andere plaatsen op dekaart van Peutinger aanwezig. In militair jargon betekent‘praetorium’, de werkplek en het onderkomen van dekampcommandant en zijn staf. Het is niet waarschijnlijkdat men een dergelijk onderkomen heeft willen aangeven.Zulke commandantswoningen komen namelijk in allecastella en castra voor, maar niet bij elk militair fort op de Tabula Peutingeriana staat de naam praetorium aan-gegeven. Archeologen vinden het alleen al om die redenonwaarschijnlijk dat het vignet het castellum vanValkenburg aanduidt. Daarnaast hebben de veel groterelegioensplaatsen bij Nijmegen (Noviomagi) en Xanten(Colo Traiana) een meer eenvoudig symbooltje bij hunnaam staan. Castella die vergelijkbaar zijn met dat vanValkenburg worden vaak zelfs simpelweg met een knikjein de weg aangegeven waarbij de naam staat geschreven.Praetorium kan ook wat anders betekenen en duiden opeen instelling van de Romeinse overheid die met ‘wegen’en ‘reizen’ te maken heeft. Een praetorium kon een soortstaatshotel zijn, een enigszins luxe onderdakmogelijk-heid voor reizigers. Naast dit begrip kan het ook nogslaan op de verblijfplaats van een ‘praetor’ (een hogefunctionaris), of anders gezegd duiden op een luxe hotelvoor rondreizende ambtenaren. Ook zo’n complex is

Lugdunum

(Katwijk)

Praetorium Agrippinae

(Valkenburg)

Matilo

(Leiden)

Albanianae

(Alphen aan

den Rijn)

Nigrum Pullum

(Zwammerdam)

Laur(i)um

(Woerden)

Fectio

(Vechten)

Levefanum

(Wijk bij Duurstede)

Carvo

(Kesteren)

Castra Herculis

(Arnhem-Meinerswijk)

Noviomagus

(Nijmegen)

Colonia Traiana

(Xanten)

Page 47: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

echter nog niet aangetroffen tijdens de vele opgravingenin Valkenburg. Het is niet uitgesloten dat het nog ont-dekt moet worden, maar aan de andere kant kennen we al best veel van de infrastructuur in het kampdorp.Misschien moet daarom aan een soort combinatie vanbovenstaande begrippen worden gedacht en slaat hetsymbool niet op een concreet gebouw maar meer op een gezamenlijk complex. Daarbij kan voor Valkenburg,naast een eventueel badgebouw en/of een staatshotel,specifiek gedacht worden aan de belangrijke opslag- enoverslagfunctie die de plaats heeft gehad m.b.t de voedsel-voorziening. Archeologen maken soms de vergelijkingmet een karavanserai zoals we die uit Arabische landenkennen. Valkenburg was bovendien gelegen aan eenbelangrijke verkeersader met zowel noord/zuid alsoost/west-verbindingen. Het symbool bij PraetoriumAgrippinae geeft in algemene zin dus een voor reizigersbelangrijke plaats aan en heeft waarschijnlijk betrekkingop het gehele complex dat rond het fort ligt. In de lang-gerekte vicus met allerlei voorzieningen, bevindt zichonder meer een haven op de Woerd en zal misschien ook nog een (onontdekt) badhuis en/of een staatshotelhebben gestaan. Wanneer we hierbij nog de latere,4de-eeuwse functie van het castellum betrekken, metzijn drie horrea en duidelijke opslag- en overslagfunctie,is daarmee de betekenis van het symbool misschienafdoende verklaard.Over het tweede gedeelte van de naam, agrippine ofagrippinae, lazen we al eerder dat daarmee Agrippina deOudere kan zijn bedoeld, de moeder van keizer Caligula.Maar de meeste archeologen vermoeden dat de naambetrekking heeft op Agrippina de Jongere. Zij was nietalleen de zuster van Caligula, maar ook de vierde vrouwvan Claudius die in 49 met hem trouwde, en moeder vande latere keizer Nero. Als men dit men voor waar aan-neemt, kan daaruit worden afgeleid dat Valkenburg pasrond de jaren 49/50 deze naam heeft gekregen.

de via militaris - de romeinse wegDe Romeinen brachten de wegen naar ons land. De syste-matische ontsluiting van het zuidelijke deel vanNederland door middel van een samenhangend wegen-net was een totaal nieuw fenomeen. Die nieuwe wegendienden allereerst een militair doel. Het wegennet vormdede ruggengraat van de Romeinse (grens)verdediging:langs de wegen vervoerde het leger troepen en materieel.Het Romeinse leger legde de wegen in veel gevallen ookzelf aan. Dat was een dure aangelegenheid: elke Romein-se mijl kostte de staat ongeveer 500.000 sestertiën, datis 500 keer het jaarloon van een legioensoldaat.De via militaris✪ of limesweg die langs de linkeroever vande Rijn liep, was zonder twijfel een van de belangrijksteRomeinse wegen in ons land. De weg verbond de leger-plaatsen langs de grens met elkaar, liep dwars door decastella heen en vormde binnen de muren van de fortende viae principales.Ook in Valkenburg liep de Romeinse weg langs de linker-oever van de Oude Rijn. Vanaf Veldzicht, waar de weg tijdens de opgraving is aangetroffen, is hij uitstekend tevolgen in zuidelijke richting naar de terreinen Marktvelden de Woerd, waar eveneens fragmenten van de weg

zijn teruggevonden. Vanaf daar liep de weg verder naarhet volgende castellum Matilo ter hoogte van Leiden-Roomburg.Op de kaart van Peutinger die de wegen, plaatsen enrivieren uit de 3de - 4de eeuw weergeeft, staat de limes-weg ook. We zien dat de afstand tussen PraetoriumAgrippinae en Matilo drie leugae bedroeg, dat is ongeveer6 kilometer. Na Leiden-Roomburg vormde de weg de land-verbinding met andere plaatsen langs de Zuid-Hollandselimes: Alphen aan den Rijn, Zwammerdam en Woerden.Het tracé vanuit Valkenburg in de richting van deNoordzeekust, naar Katwijk is minder duidelijk. Het isaannemelijk dat de weg vanaf Veldzicht naar de zuid-poort van het castellum, de porta principalis dextra, heeftgelopen want binnen het fort viel de weg namelijk samenmet de via principalis. Er is echter ook een Romeinse wegteruggevonden die vanuit Valkenburg-Veldzicht in noord-westelijke richting langs de buitenkant van het kampe-ment liep. We mogen veronderstellen dat deze wegbedoeld was voor al diegenen voor wie de weg dwarsdoor het castellum verboden terrein was.

SchoolSchool

BegraafplaatsBegraafplaats

KerkKerk

BankBank

PolitiebureauPolitiebureau

BibliotheekBibliotheek

KerkKerk

SchoolSchool

Grote Watering

Grote Watering

RecreatiecentrumRecreatiecentrum

"De Terp""De Terp"

Sport- enSport- en

Oude RijnOude Rijn

W.I.UW.I.U

TrafoTrafo

Oude RijnOude Rijn

Oude Rijn

Oude Rijn

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

bosbos

IJsbaanIJsbaan

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

SportveldSportveld

bosbos

bos

bosbos

bosbos

IJsbaanIJsbaan

bosbos

SportveldSportveld

bosbos

bosbos

bosbos

bosbos

AchterwegAchterweg

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Torenvlietslaan

Torenvlietslaan

Achterweg

Achterweg

KooltuinwegKooltuinweg

AchterwegAchterweg

KooltuinwegKooltuinweg

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Hoofdstraat

Hoofdstraat

het Zwammerveld

het Zwammerveld

de Weide Wei

BroekwegBroekweg

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Burgemeester Lotsystraat

Burgemeester Lotsystraat

MarktveldMarktveld

MiddenwegMiddenweg

RijnlaanRijnlaan

HoofdstraatHoofdstraat

't Boonrak't Boonrak

KooltuinwegKooltuinweg

Ir.G.Tjalmaweg

Ir.G.Tjalmaweg

LegioendreefLegioendreef

P. Oosterleestraat

P. Oosterleestraat

het Zwammerveld

het Zwammerveld

BroekwegBroekweg

KruiswegKruisweg

MarktveldMarktveld

Lange Commandeurstraat

Lange Commandeurstraat

Majoor Mallinckrodtveld

Majoor Mallinckrodtveld

HoofdstraatHoofdstraat

't Boonrak't Boonrak

ValkenhorstValkenhorst

Frankenburg

Frankenburg

ClaudiusdreefClaudiusdreef

FrankenburgFrankenburg

Lambrechtsveld

Lambrechtsveld

RingwegRingweg

RingwegRingweg

KerkwegKerkweg

Hoofdstraat

Hoofdstraat

CastellumpleinCastellumplein

BroekwegBroekweg

KooltuinwegKooltuinweg

CenturiedreefCenturiedreef

CohortedreefCohortedreef

DuinzichtDuinzicht

BuitenjoghtBuitenjoght

MiddenjoghtMiddenjoght

MiddenjoghtMiddenjoght

Burg. M.A. v.d. Haveplantsoen

Burg. M.A. v.d. Haveplantsoen

Lambrechtsveld

Lambrechtsveld

KatwijkerwegKatwijkerweg

JoghtlaanJoghtlaan

Prof. Dr. W. Glasbergenlaan

Prof. Dr. W. Glasbergenlaan

MeanderlaanMeanderlaan

BuitenjoghtBuitenjoght

Prof. Dr. A.E. van Giffenstraat

Prof. Dr. A.E. van Giffenstraat

SchelphoekSchelphoek

SchelphoekSchelphoek

Burg. van 't Woutlaan

Burg. van 't Woutlaan

RijnstroomlaanRijnstroomlaan

JoghtlaanJoghtlaan

Joghtlaan

Katwijkerweg

SchelphoekSchelphoek

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Dr.A.P.Remouchampsstraat

Dr.A.P.Remouchampsstraat

Ir.G.Tjalmaweg

Ir.G.Tjalmaweg

AchterwegAchterweg

N206N206

TorenvlietslaanTorenvlietslaan

TorenvlietslaanTorenvlietslaan

Voorschoterweg

Voorschoterweg

DuyfraklaanDuyfraklaan

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Torenvlietslaan

Torenvlietslaan

Voorschoterweg

Voorschoterweg

DuyfraklaanDuyfraklaan

Duyfranklaan

Duyfranklaan

Recreatiepad

Recreatiepad

Duyfranklaan

Duyfranklaan

Luit KatlaanLuit Katlaan

HoofdstraatHoofdstraat

Luit KatlaanLuit Katlaan

BloemenlaanBloemenlaan

Hoofdstraat

Hoofdstraat

Luit KatlaanLuit Katlaan

Chrysantenlaan

Chrysantenlaan

BloemenlaanBloemenlaan

RozenlaanRozenlaan

GerberalaanGerberalaan

't Boonrak't Boonrak

Bloemenlaan

Bloemenlaan

Korenbloemlaan

Korenbloemlaan

BotenpadBotenpad

't Boonrak't Boonrak

WaterlelieWaterlelie

8930089300

466400

8960089600

466400

89600

466700 89300

466700

Romeinen op de limesweg tijdens een open dag op Veldzicht. De verschillende toponiemen, opgravingsterreinen en onder-zoeksjaren op de topografische ondergrond van Valkenburg

groen=castellum 1941-1980 | zwart=rioolsleuven 1990 e.v.paars=Veldzicht 1994/1996-1997 | geel=Marktveld 1985-1988blauw=Woerd 1988 | oranje=Woerd 1972

Page 48: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De fases van de Romeinse weg inValkenburgEr zijn in de loop van het archeologisch onderzoek talrijkemisverstanden rond de weg gerezen, met name over dedatering van de oudste fase. Ten tijde van de opgravingenop het Marktveld werden verschillende onderdelen vanverschillende wegen uit verschillende perioden aange-troffen. Men probeerde vervolgens aan al die fases dejuiste dateringen te geven met behulp van jaarring-onderzoek.Na de opgravingen op Veldzicht kwam er verandering inde interpretatie en de datering van de wegen. Dit was hetgevolg van de jaarringdatering van het eikenhout datzich tussen rijen palen van zachtere houtsoorten van deoudste weg bevond. Men concludeerde dat er feitelijkdrie fases van de weg bestonden: één van 123/124, éénvan 99/100 en een nog oudere fase - uit de tijd dat deweg slechts een eenvoudige knuppelpad was.Dat oudste knuppelpad bestond uit allerlei soorten liggend hout waarvan de opgravers eerst dachten dathet tot een fundament behoorde van de ‘echte weg’.Bij nader inzien ging het om een zelfstandige route.Vermoedelijk horen enkele zachthouten palen daar ookbij, maar zeker is dat niet. Deze weg zal op zijn vroegst uit39/40 dateren, anders gezegd, ten tijde van de aanleg vanhet oudste castellum zijn aangelegd. Maar dat is niethelemaal bewijsbaar. Theoretisch is het misschien denk-baar dat in de allereerste fase helemaal geen grootschaligelandroute werd aangelegd en dat transport en toevoervan materieel vooral over water plaatsvond. Maar hetzou toch onbegrijpelijk zijn dat, vanaf het moment datCorbulo wordt teruggeroepen op de zuidelijke Rijnoeverom de limes te gaan versterken, er geen landroute zouhebben bestaan. Indirect kan bovendien uit de positievan de twee pre-Flavische horrea op het Marktveld wordenafgeleid dat er voor 69/70 een weg heeft bestaan, want deopslagschuren lijken op een weg te zijn georiënteerd.De tweede weg is gemaakt van palen van zachtere hout-soorten. Van wanneer die precies dateert, is moeilijk tezeggen maar het staat vast dat er een route rond 99/100bestaat. Opmerkelijk is dat deze datum vaker voorkomtin het jaarringenbestand van West-Nederland. Blijkbaar

Foto van de Romeinse weg op Veldzicht. In het verlengde van de palenrijen is op maaiveld-niveau, het nagebouwde dijklichaam met de bijbehorende taluds zichtbaar.

Page 49: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

vond er onder Trajanus grootschalige bouw- en reparatie-campagnes plaats in het gehele Nederrijnse gebied.De derde weg is gebouwd in de jaren 123/124 na Christus.Ook deze jaartallen komen vaker voor langs de Oude Rijnbijvoorbeeld in de Leidsche Rijn, Woerden en Alphen aanden Rijn. De aanleg ervan maakte deel uit van een grotebouwcampagne onder keizer Hadrianus, die in die tijdook de Rijn heeft bezocht. De bouw zou door dat keizer-lijke bezoek kunnen zijn ingegeven. Maar ook landschap-pelijke problemen zoals de overstromingen in het tweededecennium van de 2de eeuw op het Marktveld, maaktende aanleg van een nieuwe weg ongetwijfeld noodzakelijk.De bouw ervan, waarbij duizenden eikenhouten palen(over water!) zijn aangevoerd, moet in elk geval een bij-zonder spectaculaire operatie zijn geweest. Dit staaltjeRomeins militaire civiele techniek is mogelijk geïnspec-teerd door de keizer in hoogst eigen persoon. Hoelangdeze derde weg heeft gefunctioneerd, is onbekend. Vanopgravingen bij Alphen aan den Rijn weten we dat dezelf-de weg er aan het einde van de 2de eeuw in ieder gevalnog in gebruik was.Een latere route dan die van 123/124 na Christus is op geenvan de opgravingsterreinen in Valkenburg teruggevonden.Maar op Veldzicht is wel een aantal beschoeiingen aan-getroffen en met behulp van C14 gedateerd. De oorsprongvan deze beschoeiingen lag in de tweede helft van de 4deeeuw. Blijkbaar wordt het gebied dan nog steeds onder-houden, maar het staat daarmee niet vast of op datmoment de weg van 123/124 nog steeds in gebruik is. Weweten niet zeker of het mogelijk is dat een weg ruim 200jaar op één plek kan functioneren. Vooral omdat er geenaanwijzingen zijn gevonden voor structureel onderhoudaan de weg in de vorm van reparaties tussen het palen-werk. Mogelijkerwijs hoefde men alleen maar regelmatighet schelpendek of het grind te vervangen. De situatie kanevengoed te vergelijken zijn met de vroege 1ste eeuw, toenhet transport van goederen (en mensen) misschien voor-namelijk over water plaatsvond, en in mindere mate overland. Aanleg en onderhoud van land-wegen was daardoorminder belangrijk - en het centrale gezag besteedde da-raan dan ook minder aandacht.

Het uiterlijk van de wegDe Romeinse ingenieurs waren niet gewend om wegenaan te leggen in een nat gebied als het onze, maar vondentoch goede oplossingen. Op de Woerd liep de weg op eenmet houten beschoeiingen verstevigd dijkje waarlangsaan beide zijden een sloot liep. De constructie van de weg zelf, die ongeveer zes meter breed was en bedektmet grind en schelpen, bestond uit twee parallelle rijenverticaal geplaatste palen met diameters van 15 tot 30cm. Een deel van die palen was van lokaal eikenhout. Hetliggende hout dat aan de basis lag van deze weg, blijkteen ouder knuppelpad en mag als een eerdere route worden gezien.Ook de route op het Marktveld en Veldzicht bestond uiteikenhout en was als een dijkconstructie opgetrokken.Naast twee parallelle eikenhouten palenrijen stonden aanweerszijden nog rijen palen die de onderkant van taludshebben beschoeid. De breedte van de weg bedroeg onge-veer 4,5 meter, de taludpalen lagen op 2,5 meter daarvan-daan. Bovendien waren op regelmatige afstand langs dewegpalen telkens een paar forse palen geplaatst aan debuitenzijde van de rijen, waartussen een trekbalk geplaatstkon worden om het dijklichaam bijeen te houden. Hetdijklichaam tussen de palenrijen bestond uit opgeworpengrond dat door verticaal geplaatste planken op zijn plaats

Rechtsboven: Gedigitaliseerde veldtekening van de Romeinse weg op Veldzicht. Afgebeeld zijn de palenrijtjes van het weglichaam,de taludpalen aan de oostzijde en de schuine afwijkende palenrijen aan de oostkant en op het midden van de weg. De lijnen tenwesten van de weg zijn van een getijdegeul die het zuidwestelijke deel van de weg heeft weggeslagen.

Manshoge eikenhouten palen van de 123/124 weg tijdens deopgraving Veldzicht.

Haaks profiel over de breedte van de weg op het terrein Veldzicht.Op de achtergrond werken veldteam en machine aan een tweededoorsnede, ditmaal over de lengte-as van de weg.

Page 50: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De Romeinse geschiedenis van Valkenburg is vrijwelonzichtbaar omdat ze grotendeels verborgen ligt in degrond. Desondanks kan een oplettende bezoeker van hetdorpje nog wel een paar fysieke verwijzingen naar hetRomeinse verleden van Valkenburg in het dorp ontdekken.Zeker nu zeer recentelijk het Castellumplein en omgeving

werd gehouden. De 2de-eeuwse wegverharding bestondhoofdzakelijk uit schelpen. Mogelijk is op een 1ste eeuw-se wegconstructie ook klein puin van baksteen en tuf-steen als wegverharding gebruikt zo menen sommigearcheologen, maar helemaal duidelijk is dit niet herkend.Het schelpen-wegdek lag tijdens de ontdekking niet meerop zijn oorspronkelijke plaats, maar was van de taludsnaar beneden gegleden aan weerszijden van het dijkje.Bermsloten zijn op het Marktveld niet teruggevonden.

OmleggingDe aanleg van een ‘dijkweg’ was noodzakelijk door delokale situatie: het natte en door de zee beïnvloede land-schap en de overstromingen die in het hele Rijngebiedplaatsvonden. In de jaren 110/115 tot aan 122/123 heeft deRijn op het Marktveld de 99/100-fase van de weg geëro-deerd. Daardoor was het daar noodzakelijk om in 123/124een nieuwe route aan te leggen, die iets westelijker eniets verder van de rivier lag. Deze omlegging vergde dui-zenden eiken palen die werden geïmporteerd uit Oost-Nederland of Duitsland: via de Rijn kwamen ze op vlottennaar Valkenburg. De nieuwe weg liep anders dan de oudeweg, in een boog langs het westen. Dat een dergelijkeomlegging niet overal heeft plaatsgevonden na de

bovengenoemde overstromingen, getuige de positie vande weg op Veldzicht die exact op dezelfde plaats ligt alsde voorgaande routes. En ook op de Woerd is dat trou-wens het geval.

ReconstructieTer herinnering aan de opgravingen is langs de N206 een ‘wegmonument’ aangelegd. De provinciale wegkruist het tracé van de Romeinse weg. De doorsnede van de weg, met zijn ingeheide palen en schelpen-wegdek, is in het talud van de N206 gereconstrueerd,samen met een aantal betonnen cipressen die de routeflankeren.

Geïdealiseerde tekening van de dijkconstructie met plankenbeschoeiing tussen de wegpalen en aan de binnenzijde van detaludpalen. Hout dat werd aangetroffen tijdens de opgravingen isingekleurd; de open of wit gelaten houtdelen zijn later gerecon-strueerd.

wat is er nog te zien vanromeins valkenburg?

Page 51: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

ruimtelijk opnieuw zijn ingericht.Tot voor kort was op het plein even ten noorden van dekerk de rechterzijpoort van het fort, bestaande uit tweepoorttorens, visueel gemaakt. Enerzijds was in de bestra-ting een afwijkende kleur en tegel gebruikt om de platte-grond van de noordelijke poorttoren aan te duiden,

anderzijds was de basis van de zuidelijke poorttorengereconstrueerd en een aantal decimeters hoog opge-bouwd uit tufstenen van het laatste castellum. Ook waster plekke de complete plattegrond van het castellumweergegeven op een bronzen plaquette. Deze enigszinsouderwetse inrichting is, zoals gezegd, zeer recentelijk op de schop gegaan en zal in de laatste paragraaf van ditboek genaamd ‘De toekomst van Valkenburg’ nader worden toegelicht.Onveranderd is de reconstructie die ter hoogte van deprovinciale weg N206 is gebouwd op de plek waar deRomeinse grensweg gelopen heeft. Dit is de landroutevan 123/124 na Christus die ter hoogte van het Marktveldin de jaren tachtig van de vorige eeuw is opgegraven.Deze 2de-eeuwse weg bestond uit een verhoogd dijkli-chaam met aan weerszijden een schuin aflopend talud.Een forse hoeveelheid palen hebben zowel de verhogingals de taluds gestut. De moderne weg N206 snijdt feite-lijk door de limesweg waarmee een prachtige doorsnedevan de Romeinse grensweg inzichtelijk is gemaakt.Hierbij zijn zowel de koppen van de houten palen, als hethoog boven de moderne weg uittorenende betonnen dijk-

lichaam met taluds te zien. Het monument wordt omlijstdoor een aantal rijen in beton uitgevoerde cipressen.Deze mediterrane boomsoort kwam in ons land niet voor,maar zorgt wel voor een fraai herkenningsteken voor wieop de N206 van Leiden naar Katwijk reist.Verder is even naast de gereconstrueerde weg een kopievan een Romeinse mijlpaal geplaatst. Op dergelijkepalen, die door het hele Romeinse rijk langs de hoofdwe-gen stonden, waren de afstanden tussen belangrijkeplaatsen ingebeiteld en wordt tevens de keizer vermeldonder wiens gezag de routewijzer was opgericht. Hetoriginele exemplaar van deze kopie komt overigens uitde buurt van Monster (ZH). Enkele jaren terug zijn ook inDen Haag bij het Wateringse veld, twee vergelijkbaremijlpalen gevonden.Tot slot is er over de Romeinen nog een informatief panelensysteem geplaatst, net naast de Romeinse weg-reconstructie. Deze zogenaamde ‘archeo-kubus’ bevatinformatie over de Romeinse tijd en Valkenburg. Hetinformatiepaneel is op een bijzonder wijze opgehangenin een stalen frame en kan gedraaid worden, zodat deinformatie van alle zes de vlakken gelezen kan worden.

Plattegrond van castellumfase 6 op de topografischeondergrond. Groen ingekleurd zijn de delen die door eenafwijkende bestrating waren gevisualiseerd rond hetCastellumplein.

Page 52: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Toen de Romeinse soldaten rond 39/40 het fort vanValkenburg bouwden, legden ze in het militaire gebiedeven ten zuiden van het fort meteen allerlei voorzieningenvoor de bevoorrading aan. Het gaat om aanlegplaatsenlangs de rivier, een loods, graanpakhuizen en een verbin-dingsweg van de pakhuizen naar het fort. Na de opstandvan 69-70, waarbij alle militaire gebouwen door brandwerden verwoest, besteedde het leger meer aandachtaan de bewaking rond het fort: er werden een kleine versterking en een wachttoren gebouwd langs de weg op het Marktveld.Pas tegen het einde van de 1ste eeuw kwamen er op hetMarktveld voor het eerst burgers in de buurt van het fortwonen. En vanaf dat moment werd het militaire terreingeleidelijk aan definitief door het leger ontruimd.

militaire infra-structuur buitenhet castellum

Plattegrond van de belangrijkste structuren op het Marktveld. Van links naar rechts periode 1 (40 – 70 na Christus), periode 2 (70-110/115) en periode 3 (110/115 – 123).

Legenda: 1. geul, 2. erosie van het oppervlak, 3. Romeinse weg, 4. grafveld, 5. gebouw, a6. greppel met brug of dam, 7. pallisade, 8. waterput.

Twee graanopslagplaatsen van 30 bij 9 meter lagen parallelaan elkaar en aan de weg. Ze zijn gebouwd in de tweedehelft van de 1ste eeuw en konden een jaarlijkse voedsel-voorraad voor 1000 man bevatten. Spelt, emmer en gersten linzen werden er gescheiden per soort opgeslagen. Delinzen waren uit zuidelijke streken afkomstig. De horreazijn tijdens de Bataafse opstand door brand verwoest.

Page 53: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

In de periode tussen 70 en 110 stond op de plaats waar in een eerdere fase de graanschuren hadden gelegen, een klein fort op het Marktveld. Het U-vormigegebouw was bestemd voor een centuria, dus voorongeveer 80 soldaten. Het had een open binnenplaatsmet een waterput. Het gebouw was omgeven dooreen aarden wal die was onderbroken voor een poortgebouw. Om het geheel was een forse greppel uitge-graven die als verdedigingsgracht diende. De functievan het kleine fort zou te maken kunnen hebben metde aanleg van de weg in 99/100 en kan bemand zijngeweest door een vexillatio die deze werkzaamhedenuitvoerde.

Tussen 80 en 90 na Christus heeft er op het Marktveld ook nog een wachttoren bestaan met een omvang vanongeveer 3 bij 3 meter. De hoogte van het bouwwerkwordt geschat op 10 Romeinse voet wat overeen komt met ongeveer 7,5 meter. Licht- en geluidssignalen, die uitde toren werden gegeven, moesten herkenbaar zijn voorde dichtstbijzijnde militaire post - het castellum - dat opongeveer 500 meter afstand lag. De toren zal uit meerdereverdiepingen hebben bestaan. Op de begane grond wasmogelijk enige opslag maar waarschijnlijk fungeerde die

alleen als fundament voor bovengelegen verdiepingen. De eigenlijke ingang tot de toren bevond zich op de eersteverdieping die door middel van een ladder was te bereiken.Hier was zowel een arma als papiliovoor de vier à vijf sol-daten die de toren bemanden. De tweede verdieping werdafgesloten door een dak en was ingericht ten behoeve vanhet eigenlijke taakveld van de manschappen: observeren,surveilleren en signaleren. De afbeelding toont een nagebouwde toren bij Bunnik-Vechten (Fectio).

Page 54: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De opgravingen van het castellum in het centrumvan het dorp hebben Valkenburg beroemd gemaakt.Maar er is in latere jaren nog veel meer onderzochtin de gemeente. Bij opgravingen op de Woerd, ophet Marktveld en op Veldzicht zijn allerlei restenuit de Romeinse tijd gevonden. Ze dateren uitverschillende perioden. Sommige hebben directte maken met de aanwezigheid van het leger, zoalseen klein castellum, een wachttoren, grote graan-pakhuizen en een verharde weg. Deze zijn hier-voor beschreven. Ook zijn er sporen gevonden vanboerderijen, werkplaatsen en andere gebouwen diedoor burgers werden gebruikt. Op het Marktveldlag een grote begraafplaats waar zowel burgers alssoldaten begraven lagen. Samen met het fort gevendeze vondsten een beeld van de bewoning in en om Romeins Valkenburg.

II.III het dagelijkse leven

Page 55: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

SchoolSchool

BegraafplaatsBegraafplaats

KerkKerk

BankBank

PolitiebureauPolitiebureau

BibliotheekBibliotheek

KerkKerk

School

Grote Watering

Grote Watering

RecreatiecentrumRecreatiecentrum

"De Terp""De Terp"

Sport- enSport- en

Oude RijnOude Rijn

W.I.UW.I.U

TrafoTrafo

Oude RijnOude Rijn

Oude Rijn

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

bos

IJsbaanIJsbaan

Torenvlietswatering

Torenvlietswatering

SportveldSportveld

bosbos

bos

bosbos

bosbos

IJsbaan

bos

SportveldSportveld

bos

bos

bos

bos

AchterwegAchterweg

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Torenvlietslaan

Torenvlietslaan

Achterweg

Achterweg

KooltuinwegKooltuinweg

AchterwegAchterweg

KooltuinwegKooltuinweg

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Hoofdstraat

Hoofdstraat

het Zwammerveld

het Zwammerveld

de Weide Wei

BroekwegBroekweg

Marinus Poststraat

Marinus Poststraat

Burgemeester Lotsystraat

Burgemeester Lotsystraat

MarktveldMarktveld

MiddenwegMiddenweg

RijnlaanRijnlaan

HoofdstraatHoofdstraat

't Boonrak't Boonrak

Kooltuinweg

Ir.G.Tjalmaweg

LegioendreefLegioendreef

P. Oosterleestraat

P. Oosterleestraat

het Zwammerveld

het Zwammerveld

BroekwegBroekweg

KruiswegKruisweg

MarktveldMarktveld

Lange Commandeurstraat

Lange Commandeurstraat

Majoor Mallinckrodtveld

Majoor Mallinckrodtveld

HoofdstraatHoofdstraat

't Boonrak't Boonrak

Valkenhorst

Frankenburg

ClaudiusdreefClaudiusdreef

FrankenburgFrankenburg

Lambrechtsveld

Lambrechtsveld

RingwegRingweg

RingwegRingweg

KerkwegKerkweg

Hoofdstraat

Hoofdstraat

CastellumpleinCastellumplein

BroekwegBroekweg

Kooltuinweg

Centuriedreef

Cohortedreef

Duinzicht

BuitenjoghtBuitenjoght

MiddenjoghtMiddenjoght

MiddenjoghtMiddenjoght

Burg. M.A. v.d. Haveplantsoen

Burg. M.A. v.d. Haveplantsoen

Lambrechtsveld

Lambrechtsveld

KatwijkerwegKatwijkerweg

Joghtlaan

Prof. Dr. W. Glasbergenlaan

Meanderlaan

BuitenjoghtBuitenjoght

Prof. Dr. A.E. van Giffenstraat

Prof. Dr. A.E. van Giffenstraat

SchelphoekSchelphoek

SchelphoekSchelphoek

Burg. van 't Woutlaan

Rijnstroomlaan

Joghtlaan

JoghtlaanJoghtlaan

KatwijkerwegKatwijkerweg

SchelphoekSchelphoek

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Dr.A.P.Remouchampsstraat

Dr.A.P.Remouchampsstraat

Ir.G.Tjalmaweg

Ir.G.Tjalmaweg

AchterwegAchterweg

N206

TorenvlietslaanTorenvlietslaan

TorenvlietslaanTorenvlietslaan

Voorschoterweg

Voorschoterweg

DuyfraklaanDuyfraklaan

Ir Tjalmaweg

Ir Tjalmaweg

Torenvlietslaan

Torenvlietslaan

Voorschoterweg

Voorschoterweg

DuyfraklaanDuyfraklaan

Duyfranklaa

n

Recreatiepad

Recreatiepad

Duyfranklaa

n

Duyfranklaa

n

Luit Katlaan

HoofdstraatHoofdstraat

Luit KatlaanLuit Katlaan

BloemenlaanBloemenlaan

Hoofdstraat

Hoofdstraat

Luit KatlaanLuit Katlaan

Chrysantenlaan

Chrysantenlaan

Bloemenlaan

RozenlaanRozenlaan

GerberalaanGerberalaan

't Boonrak't Boonrak

Bloemenlaan

Bloemenlaan

Korenbloemlaan

Korenbloemlaan

Botenpad

Botenpad

't Boonrak't Boonrak

WaterlelieWaterlelie

89300

466400

89600

466400

89600 89600

466700 89300

466700

De WoerdDe archeoloog Remouchamps, die in de jaren twintig vande vorige eeuw bij het RMO in Leiden werkte, deed alseerste archeologisch onderzoek op de Woerd. Door zijnvondsten op die plek dacht men lange tijd dat daar hetRomeinse fort had gelegen. De losse archeologische voor-werpen die werden aangetroffen bij de kerk in het dorpwaren - zo dacht men - oorspronkelijk afkomstig van deWoerd en in de loop van de eeuwen naar het dorpscen-trum versleept. Bij latere opgravingen bleek de situatieprecies omgekeerd te liggen: het castellum bevond zich inhet centrum van Valkenburg en de Woerd was de locatievan een ‘kampdorp’ of vicus geweest. Tijdens de opgravingin 1972 door de ROB op het terrein van de Woerd, kwamenveel sporen aan het licht die de aanwezigheid van eenburgerlijke nederzetting bevestigden. Dit waren de eerstesporen van de vicus die bij het fort lag. De belangrijkstesporen waren de talrijke huisplattegronden. Men vond de weg die de vicus met het castellum verbond en in zui-delijke richting doorliep tot het volgende fort Matilo bijLeiden-Roomburg. Langs de weg vond men huizen met eenlengte die varieerde van 10 tot 33 meter. Het gaat daarbijzowel om boerderijplattegronden, als ook om gebouwendie strip-houses of Streifenhäuser worden genoemd,bestaande uit de combinatie winkel-woonhuis met eenkelder en een achterliggend erf met tuin en waterput.

Marktveld en de WoerdVoorafgaande aan de aanleg van de N206 voerden arche-ologen van de ROB van 1985 tot 1988 een grootschaligeopgraving op het Marktveld en de Woerd uit. Op deze

overzichtsplattegrond verschillende opgravingen

plek vonden ze gebouwen met een militaire functie: eenklein fort, een wachttoren, verscheidene graanpakhuizen- we zagen het al in een eerder hoofdstuk. Verder is ookeen aantal niet-militaire zaken gevonden zoals enkele uit de 2de eeuw stammende boerderijplattegronden ininheemse bouwstijl. Er werden op het Marktveld net alseerder op de Woerd twee fasen van de Romeinse weggevonden. Ook legden de archeologen op het Marktveldeen grafveld uit de Romeinse tijd bloot, waar honderdenmannen, vrouwen en kinderen hun laatste rustplaatshadden gekregen.

VeldzichtBij de opgravingen door de ROB op Veldzicht in 1994,1996/1997 tussen de N206, de Marinus Poststraat en deAchterweg, werd een deel van diezelfde Romeinse wegnaar het fort gevonden en sporen van gebouwen die bijde vicus hoorden. Er werden sporen herkend van zesgebouwen. De gebouwen waren van een eenschepigetype, dat wil zeggen dat het dak slechts wordt onder-steund door de buitenmuren van de gebouw en nietdoor extra dakondersteunende palen binnen het huis.Hierdoor ontstaat een grote ruimte zonder verdereonderverdeling door middel van palenrijen: dit noemenwe een eenschepige indeling. De gemiddelde lengte vande huizen op Veldzicht was 15 meter, de breedte 6 meter.Vijf van de zes huizen lagen zij aan zij met de korte zijde,waarin de deuropening was aangebracht, naar de weggericht. Het zesde gebouw had een andere ligging: hetlag pal aan de weg en had opmerkelijk genoeg exactdezelfde oriëntatie als de weg.

De verschillende toponiemen, opgravingsterreinen en onderzoeksjaren op de topografische ondergrond van Valkenburg.groen=castellum 1941-1980 | zwart=rioolsleuven 1990 e.v.paars=Veldzicht 1994/1996-1997 | geel=Marktveld 1985-1988blauw=Woerd 1988 | oranje=Woerd 1972

Page 56: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Minstens drie plattegronden van drieschepige boerderijen schemeren door in de grondsporenuit de zuidwesthoek van het Marktveld.

Plattegronden van verschillende soorten gebouwen op de Woerd lig-gen kriskras naast en door elkaar.

De schematische weergave van de huisplaatsen op Veldzicht.

afb. veldzicht volgt...

Page 57: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Beroemde schoolplaat van J.H. Isings met als titel: ‘Romeinse Legerplaats aan de Rijnmond. (Valkenburg)’

Page 58: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

de burgerlijke nederzetting - vicusHet Latijnse woord vicus, waarvan ons woord ‘wijk’ isafgeleid, kent veel verschillende betekenissen. In hetalgemeen kun je zeggen dat het de betekenis heeft vanstad zonder stadsrechten. Maar ook een stadswijk, eenwegdorp of een kampdorp bij een militair fort wordenvicus genoemd.Van Giffen ontdekte bij de opgraving van het Valkenburgsecastellum als eerste de resten van zo’n burgerlijke neder-zetting net ten zuiden van het fort. Die resten bestondenuit een stenen vloer van een gebouw. Dit voedde bij hemhet vermoeden dat er net ten zuiden van het castellumeen ‘vicus-achtige nederzetting’ had gelegen.De vicus zoals die nu bekend is, strekt zich vanaf hetcastellum ongeveer één kilometer naar het zuiden uit enheeft een maximale breedte van 200 meter. We vermoe-den dat er ook ten noorden van het castellum burgerlijkebebouwing heeft bestaan, maar weten dat niet zeker ookomdat daar nog maar heel weinig onderzoek heeft plaats-gevonden. Aanvankelijk bepaalden de Romeinse militairenvoor een groot deel hoe de vicus eruit zag. De gebouwenuit de eerste bewoningsperiode waren hoofdzakelijkvoor militair gebruik. Na verloop van tijd nam de invloedvan het leger af en kreeg de vicus een burgerlijk karakter.

BewoningVanaf het jaar 70 kwamen er ten zuiden van het castellumgeleidelijk meer mensen in de buurt van het fort wonen.Deze vicus-bewoners of vicani✪ bestonden uit handelaren,winkeliers, ambachtslieden, boeren, en niet te vergetende vrouwen en kinderen van de soldaten. Al deze mensenleefden van het leger. Ze woonden in het kampdorp, vlak-bij het fort en langs de grensweg. Er kwamen Romeins-geïnspireerde gebouwen die iets te maken hadden methandel, ambacht en bijvoorbeeld overslag. De soldatenkwamen er vaak en velen van hen gingen er na hundiensttijd wonen.

In de jaren twintig van de 2de eeuw kreeg het gebied eengrote overstroming te verwerken. Na de overstromingwas er geen militaire activiteit meer op het Marktveld,behalve de weg. Deze was echter beschadigd door deoverstroming en werd enige tijd later opnieuw aangelegd.Het werd verder een burgerlijk gebied, waar ondermeerboeren woonden. Ze waren gespecialiseerd in paarden-fokkerij en palingvisserij en produceerden voor de markt.Ten westen van de nieuwe weg stonden enkele boerderij-en; hun aanwezigheid duidt op veeteelt. Het aantal burgers nam toe - dat tonen de graven van vrouwen en kinderen op het grafveld aan en het schoeisel vanvrouwen en kinderen in de bedding van de noordelijke geul van de Rijn. Tussen 70 en 240 was de vicus vanValkenburg een dichtbevolkt gebied.Tegen het middenvan de 3de eeuw wonen er nauwelijks mensen meer. Dejongste vondst (een munt) dateert uit 237. Deze luidt ookhet einde in van de bewoning op de Woerd. De economi-sche bestaansmogelijkheden van de bewoners van devicus waren sterk verbonden met de aanwezigheid vanhet legeronderdeel in het fort en het is dan ook niet ver-bazingwekkend dat de bezetting van het castellum tegendeze tijd sterk is gereduceerd.

OmgevingOver de omgeving van Valkenburg is al eerder geschreven.De strook beschikbare grond waarop men kon bouwenwas maar beperkt. Aan de noordoostzijde stroomde deRijn, terwijl aan de zuidwestzijde een uitgestrekt kom-en veengebied lag waar alleen een paar veenstroompjeskronkelden. Deze waterden in natte perioden het veen-gebied af en zorgden bij hoog water voor een overloop.De nederzettingsporen van de vicus lagen op de relatiefhoge, zuidelijke oeverwal van de Rijn. Deze oeverwal wasin elk geval op drie plaatsen doorsneden door een geul,waardoor er als het ware vier eilandjes ontstonden waarde vicus zich op kon ontwikkelen. De eilandjes waren overhet algemeen smal en er was niet veel ruimte om debewoning naar het achterland uit te breiden. Op een vandie eilandjes lagen het Veldzicht-terrein en het castellum.We veronderstellen dat de bebouwing direct buiten hetcastellum begon. Aan de noordkant van het fort is hiervan

Plattegrond van de belangrijkste structuren op hetMarktveld. Van links naar rechts periode 4 (124-150 naChristus), periode 5 (150 – 200) en periode 6 (200 - 240). Legenda: 1. geul, 2. erosie van het oppervlak, 3. Romeinseweg, 4. grafveld, 5. gebouw, 6. greppel met brug of dam, 7. pallisade, 8. waterput.

Reconstructietekening van een drieschepig inheems-Romeinse woonstalhuis uit de 2de eeuw zoals aangetrof-fen op het Marktveld.

Page 59: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

geen enkel archeologisch spoor gevonden, wat overigensniet wil zeggen dat daar geen bewoning heeft bestaan.Ten zuiden van het castellum denken de archeologen datde oriëntatie van de bouwwerken ongewijzigd doorlieptot aan de Woerd.Zo’n lang bewoningslint van het castellum tot aan deWoerd is exemplarisch voor vici in het West-Nederlandserivierengebied. Het wil overigens niet zeggen dat debewoning ononderbroken was. Het eerste grote obstakel,in zuidelijke richting gekeken vanuit het castellum wasde restgeul op Veldzicht. In tegenstelling tot de terreinenop het Marktveld en de Woerd, bevonden de bewonings-sporen op Veldzicht zich hoofdzakelijk aan de oostzijdevan de Romeinse weg. Ten westen van de weg begon alvrij snel het komgebied en stroomden allerlei getijde-geulen zodat daar geen bewoning kon plaatsvinden.Andere onderbrekingen van het bewoningslinten werdenveroorzaakt door de geulen op het Marktveld en deWoerd. Deze geulen waren behoorlijk breed en diep endaarmee dus goed bevaarbaar. Dit blijkt ook wel uit devondsten van scheepsresten, zoals die uit de noordelijkeMarktveld-geul waarin een boordplank van een platbodemvan een Romeins binnenvaartschip en een roeispaan zijngevonden.De landschappelijke omgeving bepaalde dus in grotemate de omvang van de Valkenburgse vicus. Hoewel dievoor Nederlandse begrippen betrekkelijk lang is (ca. 1 kmvanaf het castellum tot aan de zuidrand van de Woerd), isde omvang niet opmerkelijk. Als we deze vergelijken metvici in Duitsland of Engeland, waar de bewoning zichmeer concentreerde bij de forten, simpelweg omdat daar

geen landschappelijke ‘belemmeringen’ zijn, komen wetot min of meer hetzelfde areaal bewoningsoppervlak.

VissersIn de loop van de 2de eeuw gingen er steeds meer mensenwonen en werken langs de Marktveld-geul, waarvan zede oevers met houten beschoeiingen verstevigden.Palingvissers bijvoorbeeld lieten hun fuiken in de geulzakken. Er zijn drie van zulke fuiken opgegraven. Zewaren gevlochten van wilgen- en kornoeljetwijgen. Deopening waardoor de vissen in de fuiken konden zwem-men, was smal en alleen toegankelijk voor palingen. Eénfuik bevatte nog de resten van het voor paling bedoeldeaas: koppen en staarten van bliek. Bij één van de fuikenwerd een lang stuk uit boombast gedraaid kabeltouwgevonden.De palingvissers bewaarden hun vangst in ‘visbunnen’,houten kisten in het water waarin de palingen kondenblijven leven, maar waar ze niet uit konden ontsnappen.Twee van zulke bunnen zijn langs de oever van een zijgeulbewaard gebleven en in de jaren tachtig van de vorigeeeuw door archeologen teruggevonden. De visbunnenwaren geconstrueerd met planken langs de zijkanten en een bodem van gevlochten twijgen - de constructiemoest voorkomen dat de paling uit de bakken kon kruipen of langs de bodem kon wegglippen.Het gebruik van fuiken en bunnen wijst op een georgani-seerde vorm van handel van vis. Met deze constructieskon men eenmaal gevangen vis, een tijdlang bewarenvoordat men tot verkoop overging.

w

g

g

g

g

Plattegrond van een vicus langs de Duitse limes waar de bebou-wing zich straalsgewijs concentreerde rond het legerkamp.

Tekening van een palingfuik.Nagebouwd schaalmodel van een Romeins vrachtschip datals platbodem op de binnenwateren voer.

Page 60: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Dam en duikerIn een greppel op het Marktveld lag een dam waar-onder een ruim twee meter lange, in de lengterichtinguitgeboorde boomstam van essehout was geplaatst:een zogenaamde duiker. Deze laat 2de-eeuwse duikerverbond het water aan beide kanten van de dam. Aande oostkant van de duiker was een klep van eikenhoutbevestigd. Bij laagwater op de Rijn, wanneer het waterin de sloot ten westen van de dam hoger stond dan inde sloot ten oosten ervan, ging de klep door de drukvan het water openstaan, waardoor het waterpeil achter de dam zakte. Het water vloeide dan via eensloot af naar de monding van de geul in de Rijn. Bijhoogwater steeg de waterspiegel ten oosten van de dam waardoor de klep van de duiker werd dicht-gedrukt. Hierdoor bleef de waterspiegel in de slootten westen van de dam stabiel.

De duiker met het eikenhouten klepje

Veldopname van de duiker met op de voorgrond nog een andere houten constructie waarvan de functieniet helemaal duidelijk is maar waarschijnlijk hetzelfde principe als dat van de duiker nastreefde. De

planken waren op de bodem van een greppel geplaatst en dienden vermoedelijk als een soort afsluitingom afwatering in de greppel te regelen. Toen deze constructie buiten gebruik raakte, heeft men de

greppel opgevuld met zoden en is de duiker geplaatst.

Het vrijleggen en schoonpeuteren van een visbun.

Fuik met het uit boombast gedraaide kabeltouw.

Page 61: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

HuistypenWat de Valkenburgse vicus bijzonder maakt, is dat we hierveel verschillende typen huizen aantreffen. Het Marktveldleverde voorbeelden op van zogenaamde woonstalhuizen.Deze boerderijen zijn de typische inheemse huizen die in het Zuid-Hollandse kustgebied veel voorkwamen endie van het drieschepige type waren. Dat betekent datin deze huizen twee rijen palen, die staanders wordengenoemd, het dak ondersteunen. Tegelijkertijd verdelendie staanders het interieur over de lengte in drie delen,vandaar dat archeologen dit ‘drieschepig’ noemen. In debreedte bestaat de woonstalboerderij uit twee delen:een woonhuis en een stal. In het stalgedeelte zijn somsstalboxen te onderscheiden. De woonstalhuizen warenvolledig opgetrokken uit hout waarbij de wanden beston-den uit gevlochten takken, dichtgesmeerd met leem.De gebouwen op Veldzicht zijn lastiger in te delen. Hetwaren niet typisch Romeinse huizen. In dat geval zou jebepaalde kenmerken verwachten, die in de Veldzicht-huizen juist ontbreken, zoals een porticus, steenbouw, ofspeciale funderingstechnieken. De Veldzichthuizen lekenevenmin op de typische woonstalhuizen die we kennenvan het Marktveld. De plattegronden van de Veldzicht-huizen blijven kortom onduidelijk en niet in te delen inéén van de categorieën. Ook de functie van de gebouwenis niet helder. Vanwege de grote hoeveelheid slachtafvaldie in en rond de gebouwen is teruggevonden, neigen dearcheologen er naar om de functie van de gebouwen inde sfeer van veeteelt en vleesverwerking te zoeken.De huizen op de Woerd vertonen wél veel van de Romeinsebouwkenmerken. Een aantal is te karakteriseren als typi-sche vicus-huizen, zoals we die kennen uit Duitse ofEngelse vici. Wie goed kijkt naar de opgravingstekeningenvan de Woerd, ziet de plattegronden van die typische vicus-huizen er gewoon doorheen schemeren. Het huistype datje verwacht in de vicus is dat wat ze in het buitenland

strip-house of Streifenhaus noemen. Kenmerk van dezehuizen is de combinatie winkel-woonhuis-werkplaats.De kopse kant van de gebouwen, namelijk die waar dewinkeltjes zich bevonden, was naar de straatzijde gericht.Achter het woonhuis bevonden zich kleine tuinen meterfscheidingen, waterputten en schuurtjes. In de woon-huizen kunnen kelders hebben gezeten.De huizen zijn vaak in vakwerk, dat wil zeggen: hout-leembouw met houten rasters zoals we die nu nog welkennen uit Zuid-Limburg en het Alpengebied.

Het gebouwenaanbod in de Valkenburgse vicus was kort-om gevarieerd. Niet alleen stonden er naast elkaar op hetMarktveld graanopslagschuren, boerenhoeves en kleineremilitaire bouwwerken zoals het mini-castellum, de horreaen de wachttoren, maar ook is het de enige plek in Neder-land waar tientallen strip-houses zijn aangetroffen op de Woerd. Wat echter bijzonder spijtig is, is dat deze in de jaren zeventig van de 20ste eeuw uitgevoerde opgra-ving nooit is uitgewerkt en dat duidelijke plattegrondendus niet kunnen worden getoond.

eten en drinkenOnderzoek naar zoölogische (botten) en botanische(plantenmateriaal) resten maakt het voor archeologen mogelijk uitspraken te doen over voedselconsumptie en -productie in vroegere tijden. Ook het materiaal uitValkenburg geeft ons inzicht in het eetpatroon van debewoners van het castellum en de vicus.

SoldatenprakVan de militairen die in het fort gelegerd waren, is ingrote lijnen de dagelijkse maaltijd te reconstrueren. Hetvoedselpakket van de Romeinse soldaat bestond over het algemeen grotendeels uit graanprodukten, somsaangevuld met vlees. Dit voedingspatroon week sterk af van dat van de inheemse bevolking, ook wanneer desoldaten oorspronkelijk uit de plaatselijke bevolkingwaren gerecruteerd. De lokale bevolking verbouwde en at voornamelijk gerst, waar ze pap van bereidde. Gerst is- in tegenstelling tot tarwe - ongeschikt voor het bakkenvan brood: het bevat te weinig gluten om brood te doenrijzen. Een soldaat in het Romeinse leger at brood - enhad daarvoor tarwe nodig. In het Romeinse leger werdgerst alleen maar uitgereikt aan de soldaten als straf-maatregel of in noodsituaties, wanneer er een gebrekaan tarwe bestond.

Plattegronden van verschillende soorten gebouwen op deWoerd liggen kriskras naast en door elkaar.

Gerst

Page 62: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Planteneters: het botanische onderzoek in ValkenburgWanneer we willen weten welke plantaardig voedsel(granen, vruchten, groenten en kruiden) men at in deRomeinse tijd, dan moet er archeobotanisch onderzoekworden uitgevoerd. Gespecialiseerde archeologen onder-zoeken in dat geval grondmonsters, die ze nemen uitbijvoorbeeld waterputten of graanschuren. Vaak zitten in die grondmonsters de resten van die plantaardige producten: zaden, pitten of bijvoorbeeld de velletjes vangraankorrels. Van Giffen, van huis uit bioloog, liet in zijntijd al op beperkte schaal grondmonsters nemen. Maarook in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn grond-monsters uit het fort onderzocht. De resultaten van dezeonderzoeken geven een mooi beeld van wat er gegetenwerd in het castellum.Zo werd er in een beerput van een latrine, behorend bijeen centurio-woning van Valkenburg 1, onder meer resten

van verschillende gekweekte en wilde plantensoortenaangetroffen zoals kersenpitten, hazelnootschillen,maanzaad en aardbeienpitjes. Deze plantenresten geveneen, weliswaar beperkte, indruk van het menu van deRomeinse officieren te Valkenburg. Een andere onder-zochte beerput leverde veel zaadhuidjes op van bolderik(Agrostemma githago), een zeer giftig akkeronkruid dat- in dit geval - in grote hoeveelheden tussen het (bewerk-te) graan voorkwam dat de Romeinen aten in de vormvan brood. Een andere gekweekte soort die men at, wasde vijg, een importprodukt dat uit zuidelijke strekenafkomstig was.Uit een kleine kuil behorend tot Valkenburg 2/3 kwamenenkele tientallen hazelnootdoppen. Hazelnoten werdenverzameld in de directe omgeving van het castellum: inde bossen langs de Rijn of in het gebied van de OudeDuinen. Uit hetzelfde duingebied kwamen sleedoorn enzoete kers waarvan de pitten werden aangetroffen in een

waterput in werkput Vib.Tussen de teruggevonden granen in de grondmonsterswaren verschillende soorten tarwe (emmertarwe, spelt-tarwe, broodtarwe) aanwezig. Het belang van gerst isklein geweest. Een voorraad graan werd gevonden in de brandlaag van 69/70 en bestond uit emmertarwegemengd met spelttarwe. De graankorrels waren onge-dorst en sommige waren al weer uitgelopen: ze hebbenlange kiemen. Dit betekent dat de voorraad in een vochtigeruimte was opgeslagen. In dezelfde brandlaag zat eentarwemengsel dat bestond uit hoofdzakelijk broodtarween kleine hoeveelheden spelt en emmer.De laag bevatte overigens niet alleen tarwe, maar ooknog wat gerst. Ook uit latere grondsporen (van rond hetjaar 100) kwam een hoeveelheid gemengde tarwe:emmer en spelt.

In elkaar gedrukte latrine of wc uit de noordwestelijke hoek vande centuriowoning in werkput IIe van Valkenburg castellum 1. De ‘bril’ bestaat uit twee rechthoekige planken (een van eiken- en een van iepenhout) en in het midden (grijs getekend) is de‘beer’ of mest aangetroffen.

Page 63: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Geslacht en gegeten: zoölogisch onderzoekHet onderzoek naar dierlijk bot in het fort van Valkenburgleidde tot de conclusie dat de soldaten in volgorde vanbelangrijkheid het volgende vlees aten: rund, varken, geitof schaap en kip. Wild (gans, edelhert, wild zwijn), vis enschelpdieren (oesters, mosselen) lijken minder belangrijkeonderdelen van het menu te zijn geweest. Wat betrefthun vleesconsumptie, aten de soldaten vooral lokaal voor-handen dieren. De slacht en de verwerking van de dierenvond binnen de muren van het castellum of in de vicusplaats. Een deel van het vlees werd gerookt. Er werd ooksoep van gekookt en uit het bot werd merg geëxtraheerd.Rundvlees had in het Valkenburgse castellum, net zoals inandere legerplaatsen in Germania inferior, de belangrijk-ste plaats op het menu. De Romeinen kochten de runderenwaarschijnlijk van de lokale boeren of ze eisten ze op.Varkensvlees stond op de tweede plaats. Men had duide-lijk een voorkeur voor varken boven schaap en geit. Ditzien we vaker in legerplaatsen in Germania inferior waarhulptroepen gelegerd waren. Het hangt ongetwijfeldsamen met voedselgewoonten en met de hoge reproduc-tiegraad van varkens. Met varkens was er altijd snel engoedkoop vlees voorhanden.Op de opgravingen op het Marktveld kwamen veel dier-lijke botresten tevoorschijn. Voornamelijk rund, schaap

of geit, varken en paard, maar ook vissen (steur), knaag-dieren, vogels (gans) en kikkers. Een bijzondere vondst opdeze plek was een dolium✪ , een grote voorraadpot,gevuld met de resten van vis: graten, wervels en botjesvan platvis, steur en snoek. Het lijkt afval te zijn van vissausbereiding.Ook werden op het Marktveld de sporen van een zwarterat aangetroffen. De soort komt oorspronkelijk uit Azieen spreidde zich in de Romeinse tijd uit naar het Midden-Oosten. Noordelijker kwam het dier nauwelijks voor,behalve langs de Romeinse handelsroutes waar het tot inBrittannië kon worden getraceerd. Het beest is dus met‘de handelswaar’ mee naar Nederland gekomen in bij-voorbeeld een voorraad graan of bij ander voedsel van deRomeinen en op die manier in Valkenburg terechtgekomen.Andere, vanuit Zuid-Europa ingevoerde dieren werden op het Marktveld teruggevonden, namelijk (de huisjesvan) wijngaardslakken. Deze slakken - die zeker voor consumptie naar Valkenburg waren getransporteerd -zijn in levende staat lang houdbaar en dus zeer geschiktvoor langdurige transporten. Ook de wulk, oesters enmossels waren onderdeel van het menu. De oesters kwamen waarschijnlijk uit Noordwest-Frankrijk of Zuid-Engeland. Na vangst zijn oesters beperkt houdbaar maarhet vervoer over zee vanuit deze streken is mogelijk.Het vlees van rund, varken en schaap/geit was dus voor

Page 64: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

het Romeinse leger van grote betekenis. Maar ookhun huid en botten waren interessant. Runderhuidenwerden verwerkt tot leer, waarvan vooral schoenenzijn gemaakt. De huiden van schaap of geit werdengebruikt voor het vervaardigen van tenten, schild-foedralen, tuigage en andere uitrustingsstukken. Hetvarken daarentegen levert eigenlijk alleen maar vleesen spek. Mogelijk zijn de varkensharen wel gebruiktvoor borstels. Van hoorn en been (vooral midden-voetsbeenderen van rund, schaap en geit) kondengebruiksvoorwerpen worden gemaakt zoals priemen,fluitjes, dobbelstenen en speelschijfjes - hoewel dielaatstgenoemde voorwerpen ook dikwijls van steenwaren gemaakt.

Voorbeeld van een dolium, hoogte ca. 75 centimeter. De zwarte rat. Benen dobbelsteen, ca. 1 centimeter.

Benen fluitje, lengte ca. 8 centimeter. Benen speelschijfje, ca. 1,5 centimeter.

Natuurstenen speelschijfje.

Page 65: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Allemaal beestjes: parasitologisch onderzoekParasitologisch onderzoek kan licht werpen op degezondstoestand van de militairen in het Valkenburgsefort. Uit dit onderzoek blijkt dat de Romeinse soldatenbehoorlijk last hadden van darmparasieten en van keversdie hun voedselvoorraden aantastten. Zweepworm enspoelworm kwamen algemeen voor. De eerste veroor-zaakte ontstekingen van de darmwand, de spoelwormkon spijsverteringsstoornissen veroorzaken en ook vergiftigingsverschijnselen, bloedingen en onstekingenvan de longen.Ook met andere kleine beestjes zoals de resten van mijtenen insecten, zijn nog verschillende dingen te doen.De archeoloog Maarten de Weerd: Van Giffen liet ook vliegenpoppenonderzoek doen. Dat was voor die tijd heelmodern. Die vliegenpoppen waren verbrand en zo kon hijlaten vaststellen dat de bekende brand van 69 tijdens deBatavenopstand ergens tussen mei en september hadplaatsgevonden.

Aan tafel: steelpanIn het castellum is een bronzen steelpan gevonden diedateert uit de Claudische periode (41-54 na Christus).Er staat een stempel op: S I LV I N U S F. In het uiteinde vande steel zit zoals gebruikelijk een gaatje om de pan op te kunnen hangen, ditmaal in de vorm van een klavertjedrie. Zo’n steelpan behoorde tot de standaard soldaten-uitrusting: waarschijnlijk had elk contubernium minstenseen steelpan.

Schoenen werden meestal van runderleer gemaakt.

Page 66: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

kleding, schoenen en ander leerVan de kleding die de militairen en de vicani van Valken-burg droegen, weten we heel weinig. Kledingstukkenworden zelden teruggevonden. Textiel blijft niet langbewaard in de bodem - net als andere organische materi-alen vergaan wol en linnen zodra er zuurstof bij komt.Leer, ook organisch maar toch wat duurzamer, blijft even-eens alleen maar bewaard onder zuurstofarme, vochtigeomstandigheden. De Valkenburgse bodem heeft, althansonder het grondwaterpeil, om die reden nog relatief veelstukken leer overgeleverd.

LeerProf. Dr. Groenman-van Waateringe maakte een studievan de Romeinse leren voorwerpen uit het Valkenburgsecastellum. Zij promoveerde op dat onderwerp in 1967.

Het Instituut voor Prae- en Protohistorie zat toen nogaan de Nieuwe Prinsengracht, in een oud graanpakhuiszonder behoorlijke ramen. Alleen de secretaresse hadeen kamer met ramen met uitzicht naar buiten toe -wij hadden alleen maar een groot glazen plafond. DeARBO zou het nu volledig afkeuren. Ik had daar eenredelijke kamer waar ik de stukken leer van Valkenburgop tafels kon uitspreiden. Toen op een dag, gebeurdehet - ik was gelukkig niet aanwezig op dat momentmaar wel lag mijn tafel bezaaid met stukken Romeinsleer uit Valkenburg. Er was buiten een schilder bezig endie valt zo pardoes door het glazen dak naar binnen.Gelukkig heeft hij zijn val overleefd, maar dat geldtniet helemaal voor het leer: er zijn nog steeds stukkenleer uit Valkenburg waar witte verf op zit.

Het Romeinse leger was een grootgebruiker van leer voorde fabricage van onder meer tenten, schildfoedralen,zadels en schoenen. Leer was een ideaal product voor hetleger, omdat het slijtvast is en uitstekende isolerende envochtwerende eigenschappen bezit. Vrijwel alle leerfrag-menten die Groenman-van Waateringe heeft bestudeerdzijn van geit, zoals de tentonderdelen en schildfragmenten.De geit kwam maar sporadisch voor in onze streken.De voorwerpen van geitenleer zijn dus van elders aange-voerd. Alle schoenen in Valkenburg daarentegen zijn vanrunderleer gemaakt. Volgens de Romeinse schrijverTacitus leverden de Friezen de runderhuiden voor defabricage van schoenen.De Romeinse soldaat was in principe zelf verantwoorde-lijk voor het onderhoud van zijn persoonlijke uitrustingen ook voor bijvoorbeeld de reparaties aan de leren tenten.Er zijn echter weinig aanwijzingen gevonden in Valken-burg voor het onderhoud of het repareren van lederenvoorwerpen. Er zijn vrijwel geen werktuigen voor reparatieteruggevonden, op één typische driekantige naald na, diespeciaal was bedoeld voor het naaien van leer. Wel is erveel leerverwerkingsafval gevonden, namelijk snippersrunderleer die overbleven bij het snijden van bijvoorbeeldschoenzolen.Bijna al het leer dat in het fort bewaard is gebleven, is te dateren in de vroegste castellumperiodes (1,1a en 2/3).Dit hangt samen met de vondstomstandigheden. Deresten van deze castella bevonden zich onder de grond-waterspiegel, dus onder vochtige, zuurstofarme omstan-digheden, terwijl de latere fasen hoger lagen zodat leerniet bewaard is gebleven.Het leer van de vicusopgravingen is eveneens bestudeerd.Ook hier kwamen de leren voorwerpen vooral tevoorschijnuit plekken die vochtig waren, met name de Rijngeulenop het Marktveld en de Woerd. Naast schoenen zijn hierook leren kledingstukken en onderdelen van tenten

onderzocht. Alhoewel een castellum over het algemeenveel vaker en veel meer leren voorwerpen oplevert, warenhet Marktveld en de Woerd ook uitzonderlijk rijk aan leer-vondsten. Een reden hiervan is dat het Marktveld militairterrein was gedurende de 1ste eeuw na Christus en degeul ter plaatse werd gebruikt als de dumpplek voorafval uit het castellum.

Driekantige naald afkomstig uit het castellumen gebruiktin de leerbewerking.

Reconstructietekening van een leren zadel.

Page 67: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

SchildfoedraalProfesssor Groenman-van Waateringe bestudeerde twintig onderdelen van schilden of schildfoedralen metumbo-uitsnijding en umbo-kapje. De auxilia gebruiktendit type ovale schilden en dus niet de rechthoekige,convexe schilden zoals de legioensoldaten gebruikten.Caesar vermeldde al afneembare tegimenta scutorum✪(losse hoezen of foedralen om de schilden te beschermen).De Valkenburgse exemplaren zijn allemaal van dit soorthoezen. Ze werden gebruikt wanneer de soldaten op marswaren en werden voor aanvang van de strijd verwijderd.

Tent In het castellum van Valkenburg zijn in totaal zestig tent-onderdelen teruggevonden: rechthoekige stukken leermet rechte naden. Het leger gebruikte tenten tijdensmeerdaagse expedities waarbij soldaten met zijn achtenof zijn tienen een tent (papilio) deelden. Een tent was

1,20 meter hoog. Het grondoppervlak was bedekt metvers gras of stro en bedroeg 3 bij 3 meter. Dat is niet ruimvoor acht man - ter vergelijking: het oppervlak van depapiliones van de houten barakken van Valkenburg 1,waar zes man in verbleven, bedroeg 4,20 bij 3,40 meter.

Page 68: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

SchoenenUit de Romeinse tijd zijn verschillende modellenschoenen bekend. De schoenen uit het Valkenburgsecastellum zijn bijna allemaal caligae✪ , het typische soldatenschoeisel. Kenmerkend voor de Valkenburgsecaligae zijn de zogenaamde gezwaaide zolen: eenmodel dat is uitgebogen naar de buitenkant van devoet. De voorkeur voor dat model wijst op goed getrain-de, sterk gespierde voeten met een hol voetgewelf.De schoenen uit de vicus en de geulen van hetMarktveld en de Woerd zijn voornamelijk van hetcalceus✪ -type (de hoge schoen voor buitenshuis),maar ook de solea✪ (de typische vrouwenschoen voor in huis) komt er regelmatig voor. Verder is er een handjevol carbatinae✪ (‘prehistorische’ schoenen) en socci✪ (pantoffels) gevonden.

Voorbeeld van een soccus. Voorbeelden van bespijkerde zolen van calcei.

Page 69: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

De hiernaast afgebeelde caliga was de typische open soldatenschoen met bespijkerde zool en leren riempjes,die populair was tot aan begin van de 2de eeuw.

De sculponea✪ was een houten sandaal.

De calceus was een zwaar bespijkerde, hoog geslotenschoen die de hele voet bedekte, gedragen zowel door deinheemse bevolking als door militairen, door mannen,vrouwen en kinderen vanaf het begin van de 2de eeuw.Zeker in onze koudere streken was het een populairmodel en vanwege de spijkertjes in de zolen primageschikt voor gebruik buitenshuis. Ook het leger staptdan over van de caliga naar de calceus.

De solea was een open leren sandaal voor vrouwen enkinderen, een soort teenslipper voor binnenshuis. Voorbuitenshuis was de solea te koud - maar misschien werdze buiten met sokken erin gedragen. In Rome waren soleae typische vrouwenschoenen. Senatoren wilden van hun levensdagen niet buitenshuis met soleae aanbetrapt worden. Ze worden zelden in een militaire,maar bijna altijd in een burgerlijke context gevonden.In inheemse nederzettingen komen ze echter niet voor.Het waren echte zomerschoenen. De rijkere bezitter vansoleae had ook altijd een paar calcei. Maar het waren wel de kapitaalkrachtigen die zich meer dan één paarschoenen konden veroorloven, en die dus een paar soleaein huis hadden.

De carbatina was een schoen bestaande uit één stuk leerdat de voet omsloot, met onbespijkerde zool. Deze schoenwas niet typisch Romeins, maar ging terug tot ver in deprehistorie - het is veruit de eenvoudigste manier vanvoetbedekking.

De soccus was een pantoffel, een soort sok aan een lerenzool genaaid, bestemd voor binnenshuis.

StempelVondsten van letterstempels op schoenen zijn vrij zeld-zaam. In Valkenburg zijn er enkele gevonden, zoals hetstempel op een soccus afkomstig van het Marktveld.De lettercombinatie PS staat waarschijnlijk voor pellissoccus (letterlijk: huid pantoffel). Deze lettercombinatiekomt vaker voor en staat waarschijnlijk voor een soort(kwaliteits-)keurmerk. Bijvoorbeeld om te garanderendat de huid speciaal gelooid was voor de schoenproductie.De prijs van een schoen was namelijk afhankelijk van dehuidkwaliteit en de looiing. Juist bij socci was de bestekwaliteit leer noodzakelijk omdat de zolen veel contactmet de grond hadden en niet beschermd waren metbespijkering. De betekenis van de andere letters RPA isonbekend.

Page 70: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

KledingLeren kleding is nooit teruggevonden in het castellum.Volgens Groenman-van Waateringe was leer als materiaalvoor de kleding van een auxiliarius in het midden van de1ste eeuw, van ondergeschikt belang. Desondanks is in de geul van Marktveld zeker één leren soldatenjack oftunica✪ gevonden, dat waarschijnlijk dateert van de 1steeeuw of de eerste helft van de 2de eeuw.

BeslagBronzen leerbeslag is in grote hoeveelheden teruggevon-den in Valkenburg. Het gaat om gordelbeslag, gespen,omrandingen van wangkleppen, zwaardschedebeslag,delen van schildomrandingen, en verschillende stukspaardentuig, waaronder bitten, riemverdelers en sier-hangers (phalerae✪ ).

FibulaeMantelspelden - fibulae✪ in het Latijn - maakten eenbekend onderdeel uit van de Romeinse mode. Zowelmannen als vrouwen gebruikten deze bronzen speldenom hun kleding bijeen te houden en op te sieren.Vrouwen maakten hun kleding op de schouders vastmet twee mantelspelden die onderling waren verbondenmet een kettinkje. Zo’n vrouwenfibula is herkenbaar aan het gaatje in de naaldhouder waaraan het kettinkjebevestigd was.Soldaten droegen weer andere typen spelden om hunmantel op de rechterschouder vast te zetten. Deze mantelspelden hadden meestal een vrij grote ronde beugel omdat hun mantels van zware, dikke stof warengemaakt. In Valkenburg-Marktveld zijn beide soortenfibulae gevonden. Ook zijn er zogenaamde dierenfibulaegevonden, waaronder enkele exemplaren in de vorm vaneen paard.

GemmenHet dragen van ringen was ook onderdeel van deRomeinse mode. Dure zegelringen van zilver en goudwaren soms voorzien van halfedelstenen of namaakedel-stenen van glaspasta: de zogenaamde gemmen✪ . In degemmen was dikwijls een voorstelling uitgesneden. Erzijn niet erg veel gemmen uit Valkenburg bekend. Deteruggevonden exemplaren zijn afkomstig uit de geulenop het Marktveld en de Woerd, uit het grafveld (die bijeen crematie is meeverbrand), uit de nederzetting en totslot uit het castellum. Alle gemmen gevonden op Markt-veld en Woerd zijn te dateren in de 2de en 3de eeuw naChristus. Het exemplaar uit het castellum is van een watvroegere periode.De Valkenburgse voorstellingen stellen verschillendemotieven voor. Sommigen worden geassocieerd metmilitairen: Victoria (de godin van de overwinning),Minerva (de godin van de krijgslust), een steenbok(gebruikt in de propaganda van keizer Augustus). Anderegemmen kunnen door militairen zowel als burgers gedra-gen zijn: die met Amor op een dolfijn (de god van de liefde),een geit onder een boom (symbool voor voorspoed envruchtbaarheid), een leeuw (symbool voor kracht) en eenhaas (symbool van voorspoed). Bonus Eventus, de god vande voorspoed, is het motief van de gem uit het grafveld,als grafgift is meegegeven.

Tekening van leren tunica. Links: Victoria, kornelijn in ijzeren ring.Midden: Minerva, kornelijn.Rechts: Namaakedelsteen van glaspasta.

Bronzen sleutelring uit de zijgeul van de Rijn afkomstigvan het terrein de Woerd.

Stiksel in leer afkomstig uit het castellum.

Page 71: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

muntenZoals zoveel andere vernieuwingen hebben we ook deintroductie van geld als betaalmiddel te danken aan deRomeinen. Met het geld verdween de ruilhandel - debetaling in natura - niet van het toneel. Maar vooral bijtransacties in een militaire context, in de vici en de stedenmaakte men steeds meer gebruik van muntgeld (papier-geld bestond niet in de Romeinse tijd).In de Valkenburgse opgravingen vormen de munten geen uitzonderlijke categorie vondsten. Elke opgravings-campagne leverde wel munten op: in de oorlogsjarenvond men tijdens de opgravingen in het castellum 74munten, terwijl in 1962 vijf munten goed konden wordengedetermineerd. Voor die tijd gaat het weliswaar omgrote hoeveelheden, maar vergeleken met recente opgra-vingen in de castella van bijvoorbeeld Woerden en Alphenaan den Rijn is, door het gebruik van de metaaldetector,het aantal munten respectievelijk verdrievoudigd en vertienvoudigd!Ook in het grafveld op het Marktveld lagen veel munten.Vaak werden oude, versleten munten als grafgiften mee-gegeven aan de doden. Ze deden dienst als betaalmiddelop weg naar het hiernamaals. Deze reis of overtochtwerd symbolisch weergegeven door de veerman Charondie de gestorvene over de rivier de Styx zette met zijnboot. Uit de zijgeulen van de Rijn op het Marktveld en deWoerd kwamen opvallend veel, soms moeilijk te determi-neren munten. Tussen al die muntvondsten waren er ookenkele munten die echt bijzonder waren.

Misslag munt van VespasianusEen leuke muntvondst van het Marktveld was een zoge-naamde misslag: een mislukte koperen dupondius uit detijd van van keizer Vespasianus (69-79). Op de voorzijdestaat zoals het hoort een portret van de keizer met daaromheen, in het zogeheten omschrift, zijn naam en titula-tuur. In dit geval staat er: I M P C A E S A R V E S PA S I A N

AU G CO S I I I I . Dit is de afkorting van Imperator CaesarVespasianus Augustus Consul IIII, en dat betekent: deopperbevelhebber en keizer Vespasianus die voor de vierde maal consul is.De keerzijde zou normaal gesproken een afbeelding vaneen god of godin vertonen met bijbehorende letters. Indit geval staat er echter in spiegelschrift een deel van detekst van de voorzijde: ...] E S PA S I A N [ ... en is bovendienhet portret van Vespasianus zichtbaar, maar dan in spiegelbeeld.Hier is duidelijk iets misgegaan bij het slaan van de munt.De voorzijde is perfect maar de keerzijde is mislukt.Bovendien is de misslag tijdens de controle, blijkbaar aanhet oog van de muntmeester ontsnapt. De munt kan bestnog een tijdje als betaalmiddel in gebruik zijn geweest,gelet op de slijtage. Opvallend is dat samen met de munteen ander exemplaar van Vespasianus is gevonden, metexact hetzelfde opschrift waarvan de keerzijde wél hele-maal in orde was. Het moet de eigenaar van de muntenongetwijfeld zijn opgevallen dat hij een uitzonderlijkexemplaar in handen had.

numismatiekMunt- of penningkunde is de algemene omschrijving vannumismatiek en hieronder valt ook de studie naar muntenuit de Romeinse tijd. Onder keizer Augustus werd eenbelangrijke hervorming van het Republikeinse muntstel-sel doorgevoerd die bijna onveranderd in gebruik bleeftot in de 3de eeuw na Christus.

Het Romeinse muntstelsel uit de eerste eeuwen naChristus kende de volgende munten die zowel uit goud,zilver, messing en roodkoper konden bestaan. De enigegouden munt en hoogste munteenheid was de aureus.Daarna volgde twee zilveren munten, de denarius en dequinarius. De eerst genoemde werd in grote hoeveelhe-den geslagen, terwijl de quinarius (=1/2 denarius) maarzelden is uitgegeven. Bij het koper- of bronsgeld was degrootste munt de sestertius met een waarde van vierassen. De kleinste eenheid werd de quadrans (1/4 as).De standaardmunt, de euro van de Romeinse tijd, was deas - maar prijzen werden ook vaak in sestertii uitgedrukt.De munten die in onze regio circuleerden, waren meestalgeslagen in Rome en Lyon. Nieuw was het gebruik vaneen bepaalde koperlegering (orichalcum) die door hethoge gehalte aan zink, de munt een gele kleur gaf (geel-koper of messing).

Goud aureus 1 =Zilver denarius 2 5

Zilver quinarius 5 0

Messing sestertius 1 0 0

Messing dupondius 2 0 0

Roodkoper as 4 0 0

Messing/roodkoper semis 8 0 0

roodkoper quadrans 1 6 0 0

De roodkoperen as is de euro van de Romeinse tijd. Op dit exemplaar staat de keizer Vespasianus afgebeeld.

Page 72: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Munten waren voor de Romeinen niet alleen betaalmiddelmaar ook het medium voor propaganda. Het portret vande heersende keizer (of zijn familieleden) sierde vrijwelaltijd de voorzijde van een munt en op de keerzijde wasdikwijls een ‘bericht van de imperator’ afgebeeld. Datkon een politieke boodschap zijn of een idee van de keizer waaruit bleek dat hij een weldoener was of eenvredestichter. Om dergelijke boodschappen te verbeel-den of te verduidelijken werden verschillende goden engodinnen aangewend. Ook afstamming en opvolging zijnvaak als legitimatie van de keizers macht afgebeeld op de keerzijde van munten.Rond het portret van de keizer staan in afgekorte vormzijn naam, functies, eretitels en andere keizerlijke titulatuur. Veel voorkomende afkortingen daarvan zijnI M P (erator) = heerser/veldheer, AVG (ustus) = de verhe-vene, C A E S (ar) = keizer of opvolger daarvan, T R (ibunicia)P(otestate) = met de functie van volkstribuun, CO(n)S(ul)= consul, P(ater) P(atriae) = vader des vaderlands enP O N T (ifex) M A X (imus) = opperpriester. Daarnaastkomen, vooral in de 2de eeuw, titels voor zoals G E R enDA C , die slaan op de overwinningen op respectievelijk de Germanen en de Daciërs.In de loop van de Romeinse tijd is er sprake van geldont-waarding, waardoor men gaandeweg het vertrouwen insommige munten verloor, onder andere in de denarius.Deze zilveren munt bevatte aan het einde van de 2deeeuw na Christus nog maar zeer weinig zilver en bestondfeitelijk uit een koperen kern met een zilverlaagje erom-heen. Gelijk aan en kenmerkend voor deze ontwikkelingis de stijging van salariskosten binnen het leger. Ten tijdevan Augustus verdiende een legioensoldaat 225 denariiper jaar. Onder Domitianus was dat gestegen naar 300 enin de 3de eeuw naar 800 stuks per jaar. Daarnaastmoesten ook de officieren en ander hoger gekwalificeerdlegerpersoneel, en niet te vergeten de hulptroepen wor-den betaald. Dit betekende een enorme hoeveelheid aangeld dat jaarlijks nodig was voor militaire uitgaven; schat-tingen rond de 100 miljoen stuks. Tel daar nog eens bij degeldschenkingen van de keizer en de staatskosten, en hetis niet meer dan logisch dat het productieproces vanmunten een geoliede machine moest zijn om al dit beno-digde kapitaal te vervaardigen.

De eerste munten- en penning-verzamelaar van Nederland?Er zijn meer vondsten die suggereren dat er iemand inValkenburg een bovengemiddelde interesse voor muntenheeft gehad. Uit de zijgeul op de Woerd kwam in 1988een klein bronzen muntje tevoorschijn. Het muntje waszeer moeilijk te determineren omdat er geen keizerskopen geen tekst op stond. Aan de ene kant stond een drink-beker (kantharos✪ ) en aan de andere zijde een graanvat(modius✪ ) waaruit drie korenaren staken.In eerste instantie dacht men dat het om een 16de-eeuwsevervalsing ging. Maar dat leek al snel onwaarschijnlijkomdat het muntje is gevonden onderin een laag, waaruituitsluitend Romeins materiaal tevoorschijn kwam.Bovendien werd dit pakket grond afgedekt door grond-lagen waaruit Vroeg-Middeleeuws materiaal afkomstigwas. Een datering uit de 16de eeuw was daarmee uitge-sloten.Bij nader onderzoek bleek het om een zogenaamdetessera✪ te gaan. Dat is een Romeinse penning die vanbrons kan zijn, maar ook voorkomt in glas, been of lood.Tesserae waren bestemd voor betalingen maar danslechts in een beperkt of begrensd gebied. Men verkreegbij inlevering exact de goederen die op het muntje warenafgebeeld.Uit Rome kennen we bijvoorbeeld muntjes met aan deene zijde een keizerskop en aan de andere zijde een getaltussen de I en de X V. Naar men aanneemt deelde de keizer deze tesserae uit onder het volk en kon de gelukkigebezitter een voorstelling bijwonen in de arena of het

theater. Het nummer op de penningverwees dan naar het vak waar men op

de tribune kon plaatsnemen.De afbeeldingen op de tessera uit Valkenburg doen denkenaan de graanuitdelingen zoals we die kennen uit Rome.In Nederland is dit een unieke vondst. Weliswaar heefthet Koninklijk Penningkabinet (Geld- en Bankmuseum inUtrecht) een identiek exemplaar in bezit, maar die is oor-spronkelijk afkomstig uit het Middellandse Zeegebied.Daarmee blijft de vraag onbeantwoord wat deze tesserain Valkenburg deed, zo ver van Rome. Alleen een verzame-laar zou interesse hebben gehad in een exemplaar als dit.

Een schatvondst uit de vroege 1ste eeuw na ChristusEen schatvondst uit de vroege 1ste eeuw na Christusvormt een mogelijk argument voor de vroege aanwezig-heid van Romeinse soldaten in de buurt van Valkenburg.Dat lazen we al in een eerder hoofdstuk. De vondst isgedaan op het westelijke deel van het Marktveld, in debuurt van een (overigens 2de-eeuwse) huisplattegrond.De schat bestaat uit elf bronzen munten die op één plekbij elkaar zijn gevonden. De munten zaten vermoedelijkin een doek of een beursje toen ze in de grond terecht-kwamen en niet in een doosje of kistje. Dit kan wordenafgelezen aan het feit dat de munten bij de ontdekkingrechtop in de grond staken, terwijl ze in een doosje ofkistje ongetwijfeld plat hadden gelegen. Opvallend wasde onregelmatige lichtbruine verkleuring rond de mun-ten, die flauw afstak tegen de geelgrijze klei van de

Munt van Trajanus – afkomstig uit het Kromme Rijn gebied- met twee overwinningstitels in het omschrift IMP CAESNERVAE TRAIAN C. GER DAC.

Page 73: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

omgeving. Dit kan het restant zijn van het verrotte,organische materiaal van het zakje of de beurs waarin de munten waren opgeborgen. Het materiaal heeft eenkleur in de bodem nagelaten die afwijkt van de natuur-lijke ondergrond.De munten konden ondanks de slechte staat waarin zeverkeerden, vrijwel allemaal worden gedetermineerd. Hetbetreft een voorraadje asses en dupondii die tijdens hetbewind van Augustus en Tiberius zijn geslagen. De oudstemunt is geslagen rond 10 voor Christus en de jongste muntdateert in elk geval van vóór het jaar 23 na Christus.Op negen van deze vroege munten zijn zogenaamde klop-pen aangebracht. Dit zijn met een stempel ingeslagenletters of figuren die zijn aangebracht toen de munten al in omloop waren. De reden waarom men kloppen aan-bracht is niet helemaal duidelijk. Het kan iets te makenhebben met politieke propaganda van de keizer of meteen verandering of juist de vaststelling van de waardevan de munt. Ook een tekort aan circulerend bronsgeldkan een oorzaak zijn, waarbij men sterk gesleten munten‘opwaardeerde’ door ze te merken met een soort tekenvan echtheid. Bij onze schatvondst gaat het om de lettersT I B van Tiberius en die van het Caesar-monogram:C A E ( S ) of I M ( P ) of AU G .De hoeveelheid munten in deze muntschat is maar kleinen daarom moeten we voorzichtig zijn met een interpre-tatie. Maar we kunnen aannemen dat de munten in degrond zijn terechtgekomen op het moment dat de circu-latie van munten met een T I B -klop op haar hoogtepuntwas. Dat moment is vermoedelijk in de twintiger jarengeweest. Het is denkbaar dat de munten het bezit zijngeweest van een Romeins soldaat die in de omgeving vanValkenburg was gelegerd, want de lokale bevolking ge-bruikte in deze periode nog geen bronzen betaalmiddelen.

geloven

In het Romeinse rijk werden veel verschillende gelovenbeleden. De Romeinen hebben deze religies niet onder-drukt, maar stonden er over het algemeen tolerant tegen-over. Wel eisten ze dat alle inwoners van het Romeinserijk loyaal stonden tegenover de Romeinse staatsgods-dienst. In onze streken ontstond het fenomeen dat deRomeinse schrijver Tacitus interpretatio romana✪ noem-de: inheemse goden en Romeinse godheden vloeiden alshet ware samen tot nieuwe goden. Een voorbeeld van zo’nsamentrekking is Hercules Magusanus. Deze dubbelebenaming vereenzelvigde de Romeinse halfgod Herculesmet de lokale godheid Magusanus, die wordt beschouwdals de hoofdgod van de Bataven.De bevolking vereerde in de Romeinse tijd de goden intempels. In Nederland zijn daarvan maar weinig voor-beelden teruggevonden. Alleen uit Nijmegen, Elst, Empelen vermoedelijk Kessel-Lith kennen we voorbeelden vanmonumentale tempels. Opvallend daarbij is dat ze afgezienvan Nijmegen, allemaal op het platteland zijn gebouwden niet in de buurt van de militaire vici of de castella.Het gaat dikwijls om gebouwen van het zogenaamde

Gallo-Romeinse type: vierkante bouwwerken met eenzadeldak en een zuilengang eromheen, die hun oorsprongin Gallië hebben. Ook in Valkenburg is nooit een tempelaangetroffen, hoewel Van Giffen claimde er eentje tehebben gevonden. Daarover lezen we in een volgendhoofdstuk meer.De puur inheemse godheden waren dikwijls vrouwen enkenden minder vaak een Romeinse tegenhanger. Ze haddenhet uiterlijk en de eigenschappen van een moeder- ofvruchtbaarheidsgodin en beschermden het huis en defamilie. Van deze moedergodinnen is bekend dat ze naastVenus en Epona✪ populair waren onder de soldaten. Ingeromaniseerde vorm werden ze matres✪ of matronae✪genoemd. De moedergodinnen zijn bekend van de tallozebeeldjes uit steen en gebakken klei die in Nederland endus ook in Valkenburg zijn gevonden.In het volgende stuk bespreken we enkele van die beeldjesen beelden van goden die in de loop de jaren in Valkenburggevonden zijn - respectievelijk een terracotta beeldje vaneen moedergodin, een bronzen Isis-beeldje en een torsovan Hercules Magusanus.

Voorbeeld van het naslaan op een munt, de zogenaamdekloppen. In dit geval gaat het om een sestertiusvanClaudius - afkomstig uit Nijmegen - met de kloppen PRO en IMP.

Poging tot reconstructie van de Gallo-Romeinse omgangs-tempel uit Kessel. De belangrijkstetijdens de opgraving aangetroffen architectuurfragmenten zijn genummerd.

Page 74: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Terracotta beeldjesTerracotta’s speelden een rol in grafrituelen, in heiligdom-men en huisaltaren, zowel in burgerlijke als in militairecontext. De beeldjes werden soms meegegeven met dedode in het graf. Maar we kennen ze ook als offers omeen verzoek aan de godheid kracht bij te zetten of om de god te bedanken voor het verhoren van een gebed - eengewoonte die we nog wel zien in de katholieke kerk metname in het mediterrane gebied.Terracotta beeldjes waren erg populair in de noordweste-lijke provincies van het Romeinse rijk: er zijn er duizendenvan gevonden. Er bestonden twee belangrijke centrawaar deze beeldjes werden gemaakt: in Centraal-Galliëen in het Rijn-Moezelgebied, het gebied rond Keulen enTrier. De beeldjes werden vaak gemaakt van zogenaamdepijpaarde die wit kleurt tijdens het bakken. Maar er zijnook rode, bruine en oranje terracotta beeldjes.De meeste moedergodinbeeldjes die wij kennen komenvoor in het door de Romeinen bezette gebied. Met name inWest-Nederland lijkt men een grote voorkeur voor dit typebeeldje - en dus voor de verering van de moedergodin - te hebben gehad. Hier zijn veel van dit soort beeldjesteruggevonden: een stuk of dertig. Op het Marktveld inValkenburg zijnn negen terracotta beeldjes geteld die, opéén ster-felijke vrouw na, allemaal godinnen voorstellen.Twee beeldjes - van een moedergodin en van een jonge-

man met een mand gevuld met fruit - waren al eerdergevonden. De Valkenburgse beeldjes hadden waarschijn-lijk een functie bij religieuze rituelen, niet zozeer bijbegravingen. Ze zijn erg fragmentair en vertonen - behalveeen Fortuna beeldje - geen brandsporen.Een ander beeldje dat wellicht een schaap voorstelt,werd gevonden het castellum en is ook vrij compleetovergeleverd. Dieren zijn dikwijls gebruikt als grafgiftenen ze kunnen bedoeld zijn als offerdier aan de goden,maar ook de symbolische vervanging van voedsel zijngeweest.

MoedergodinEen van de Valkenburgse matronae is al in 1941 gevondenen waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig van het graf-veld van Valkenburg-Marktveld. Het 18,5 cm hoge beeldjeis thans onderdeel van de collectie van het RMO inLeiden. Het dateert uit het derde kwart van de 2de eeuw.Het beeldje stelt een vrouw voor die met gebogen benenop een zetel of een troon met een hoge rug zit. Ze houdthaar armen tegen haar lichaam aan, met de handen ophaar knieën. Misschien ligt er fruit op haar schoot. Zeheeft een korte nek, een rond gezicht met vlezige gela-tstrekken, volle lippen en een brede neus. Ze draagt eenlange mantel met een grote, ronde kap: de typischedracht van Ubische vrouwen, van de volkstam van de Ubiiuit de buurt bij Keulen. Aan haar rechterzij staat nog eenklein figuurtje dat waarschijnlijk een soldaat voorstelt.Het figuurtje staat op een klein voetstuk en draagt eenlanggerekt voorwerp, vermoedelijk een zwaard.Het beeldje van deze moedergodin is gemaakt in de stijlvan Servandus. We kennen hem omdat zijn naam vaak alsinscriptie wordt teruggevonden in pijpaarden of terracottabeeldjes. Daarmee weten we echter nog niet precieswelke functie Servandus had. Hij kan de modelmaker zijngeweest, maar het is ook denkbaar dat hij de producentvan beeldjes was of misschien wel de eigenaar van hetatelier waar de beeldjes werden gemaakt. Zijn werk wordtgedateerd tussen 150 en 175 na Christus. Hij werkte inKeulen want zijn naam is vaak begeleid door de lettersCCAA, die staan voor Colonia Claudia Ara Agrippinensium.

Page 75: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Houten voorwerpen, zoals dit krukje van het Marktveld, blijven onder de juiste omstandigeheden vaak goed bewaard in de bodem, maar zijn wel uiterst kwetsbaar.

Uit Romeinse legerkampen in het buitenland kennen we vaak wel steenbouwfasenmaar zijn de houtbouwfasen minder goed bewaard gebleven. Een stenen muur (enspitsgracht) heeft als voordeel dat het wel goed zichtbaar kan worden gemaakt voor hetpubliek zoals dit voorbeeld langs de Duitse limes aantoont.

In de kerktoren van Valkenburg is een tentoonstelling ingericht over het Romeinseverleden en de opgravingsgeschiedenis van het dorp.

Page 76: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Romeinse kopieën bekend onder andere in het Vaticaansmuseum (Rome), het Nationaal museum van Napels en inPalazzo Pitti (Florence) - maar nog nooit eerder was er (enis er) een vrijstaande sculptuur als deze uit de Nederlandsebodem tevoorschijn gekomen. Momenteel bevindt de torsozich in het depot van het Rijksmuseum van Oudheden.Ruurd Halbertsma, conservator van het RMO, verteltdesgevraagd:Het is een bijzonder beeld, er is geen ander exemplaarbekend in Nederland. We kennen wel Nehalennia-beeldenen kleine bronzen van dit type, maar geen vergelijkbaretorso. De keuze voor het klassieke type is ook een bijzonderaspect. Is het misschien een imitatie vanaf een bronzenbeeldje? Verder is het beeld wel duidelijk provinciaals enweinig verfijnd. Dat zie je bijvoorbeeld aan de manierwaarop de hand is weergegeven. Het materiaal is Noord-Frans, het beeld is of daar of in Duitsland gemaakt. Daarwerden veel van dit soort beelden geproduceerd.

Magusanus?In 1964 speculeerde Glasbergen over een mogelijk tempelcomplex in Valkenburg voor de Bataafse godheidMagusanus. Deze inheemse godheid werd vereenzelvigdmet de Romeinse godheid Hercules. De oorsprong van denaam Magusanus of Magusenus gaat waarschijnlijkterug op de Germaanse taal of op het Keltisch. De naamMagusanus is in elk geval samengesteld uit magus ensenos. En dat betekent respectievelijk jong en oud, zowelin het Germaans als in het Keltisch. Magusanus is dus decombinatie van twee woorden met een tegengesteldebetekenis. We kunnen het vertalen als de ‘levenskrachtigeoudere’, of ‘de jongere met de levenswijsheid van eenoudere man’. Ook is het in die zin te vergelijken met deEngelse uitdrukking old lad.

Vindplaatsen van Hercules-MagusanusAls voorbeeld van een aan Hercules-Magusanus gewijdecultusplaats mag het complex van Empel - bij Den Bosch -gelden. De tempel van Empel was een monumentale,uit steen opgetrokken bouwwerk in de Gallo-Romeinsetraditie. De tempel is thans een van de vier bekende heiligdommen die op het Bataafse platteland hebbenbestaan. Ongetwijfeld had de cultusplaats een regionalefunctie en was die van grote betekenis. In en rond detempel zijn veel voorwerpen teruggevonden die metofferpraktijken en andere rituele handelingen te makenhebben gehad. Te oordelen naar de aard van de vond-sten, kunnen aan Hercules-Magusanus bijzondere capa-citeiten op het gebied van oorlogvoering worden toege-schreven. De geofferde objecten zijn dikwijls persoonlijkeuitrustingsstukken van soldaten die hun diensttijd haddenvoltooid. De deposities van allerlei wapens, zegelringen,munten, mantelspelden, bronssculpturen, fragmentenvan Romeinse wapens, paardentuig en andere militaireuitrustingsstukken zouden hiervoor het bewijs vormen.Het offeren van wapens was in kringen van het Romeinseleger ongebruikelijk. Onder de uit Keltisch-Germaansestammen gerekruteerde hulptroepen was het echter wéleen voorkomend gebruik van betrekkelijk oude oorsprong,

Page 77: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

dat voortkwam voort uit de oude ideologieën die temaken hadden met ‘mannelijkheid en krijgshaftigheid’.De regionale cultusplaatsen hadden naast een religieuze,ook een duidelijk politieke functie. Het heiligdom vormdevaak het decor van volksvergaderingen: het was dé poli-tieke arena. De Romeinse schrijver Tacitus vertelt hoe hetuitroepen van de Bataafse opstand in 69 plaatsvond ineen heilige bos, het sacrum nemus, tijdens een feestmaal.Dat kan bij een voornaam heiligdom hebben plaatsgevon-den, en gelet op de huidige kennis van heiligdommen ophet Bataafse platteland komen daarvoor verschillendekandidaten in aanmerking: de tempel van Empel, één vande twee bij Elst of die op de splitsing van Maas en Waalbij Kessel-Lith. Naast deze vindplaatsen, zijn er nog ver-schillende andere plaatsen in Nederland waar de vereringvan de godheid Hercules Magusanus in de Romeinse tijdis zeker vastgesteld. Het gaat onder andere om Huissen,Houten, Westkapelle en Ruimel, waar votiefstenen metinscripties gewijd aan Hercules Magusanus zijn gevonden.Verder zijn ook stroomopwaarts langs de Rijn, dikwijls terplaatse van militaire legerkampen, nog HerculesMagusanus-vondsten bekend.

Een heiligdom in Valkenburg?Het blijft tot slot onduidelijk of daarmee ook een aanMagusanus gewijd heiligdom in Valkenburg heeftbestaan. Er zijn bijvoorbeeld geen monumentale tempel-resten aangetroffen en afgezien van de torso, is er nietsgevonden dat met deze cultus geassocieerd kan worden.Ook het gegeven dat Valkenburg niet in het stamgebiedvan de Bataven, maar in het bestuursdistrict (civitas✪ )van de Cananefaten is gesitueerd, spreekt miscchien nietvoor een Magusanus-tempel in ons gebied. Hoe het ookzij, ooit is ter plaatse een Herculesbeeld vereerd. Of detoewijder daarbij eigenlijk Magusanus voor ogen had,moet in het midden worden gelaten.

Munt van Trajanus – afkomstig uit het Kromme Rijn gebied - met twee overwinningstitels in het omschrift IMP CAES NER-VAE TRAIAN C. GER DAC.

Page 78: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Romanisering kunnen we definiëren als het proces vansociaal-culturele veranderingen die het resultaat zijn vaneen confrontatie van inheemse volkeren met de Romeinsemacht en een vaak dominante Romeinse cultuur.Romanisering is een beladen term, waarmee nogal eens wordt gedoeld op de relatie tussen kolonisator engekoloniseerde. De historische realiteit is dat de machts-verhoudingen tussen Rome en de inheemse volkeren volstrekt asymmetrisch waren. Maar dat wil niet zeggendat het de missie van de Romeinen was om de inheemsevolkeren bewust te ‘civiliseren’, of dat de inheemsegemeenschappen welhaast automatisch de superieurecultuur overnamen.In het romaniseringsproces zat een zekere dynamiek. Deonderwerping van gemeenschappen aan de Romeinseoverheersing, hun integratie in het Romeinse politiekesysteem en het daarmee gepaard gaande overnemen vande Romeinse cultuur en beschavingskenmerken, warenbeslist geen statische gegevens. Het proces was ook geeneenrichtingsverkeer van ‘actieve Romeinen’ naar ‘passieveAnderen’. Het betrof een complexe, politieke, sociale en culturele interactie tussen verschillende bevolkings-groepen waarbij echter één ding niet uit het oog moetworden verliezen, namelijk dat tot de 4de eeuw naChristus, Rome volstrekt dominant was in deze relatie.

Dwang en verleidingHet politieke uitgangspunt van de Romeinen is eenvoudig-weg altijd geweest hun politieke macht in stand te houden.Zij gebruikten hierbij militaire kracht en diplomatiekebeheersing - dwang en verleiding: Rome verleidde deelite om deel te nemen aan de machtsnetwerken van hetRomeinse rijk. Nog beter was het er voor te zorgen dat deelite er zelf voor koos om te verromeinsen.De verleiding bestond bijvoorbeeld uit het verlenen vanhet Romeinse burgerrecht. Culturele verleiding was ook

een instrument. Omdat cultuur en ideeën moeilijk op tedringen zijn, koos Rome voor de ‘langzame verleiding’.Inheemse elites identificeerden zich langzamerhand metde culturele ideologie van Rome en namen een Romeinsemanier van leven over. Hierin bestonden natuurlijk regio-nale en lokale verschillen en onvermijdelijk ook tegenbe-wegingen zoals een sterke trend naar regionalisering.

Het legerVanaf de Augusteïsche tijd druppelden de Romeinse cultuur en Romeinse ideeën op twee manieren de in-heemse samenleving in. Dit proces van romanisering verliep langs de inheemse elite die toegang had totmateriële vormen van Romeinse cultuur. Daarnaast was er de culturele beïnvloeding via het leger. De inheemsegemeenschappen in onze streken droegen in belangrijkemate bij aan het leger en kwamen via die weg in aanrakingmet Romeinse gebruiken en gewoonten.

Niet rechtlijnigWaar individuen en groepen zich identificeerden met deRomeinen, was er ook een tegenbeweging. Er ontstondenkrachten die de macht van de Romeinen expliciet ter discussie stelden: dat zie je bijvoorbeeld aan de inheemseopstanden. Het waren dikwijls precies de leiders die het meest geromaniseerd leken, die uiteindelijk onderbepaalde omstandigheden hun inheemse wortels ont-dekten en hun nieuwe Romeinse identiteit afschudden.

Zo’n inheemse opstand - en meteen de beroemdste - is de Bataafse opstand van de jaren 69-70 na Christus. Erwaren meerdere achterliggende oorzaken. De Romeinsegeschiedschrijver Tacitus beschrijft deze opstand uitge-breid in zijn boek Historiën (Historiae). Tacitus behandeltdaarin de periode van 21 december 69 tot de vroegezomer van het jaar 70:

[IV, 13] Iulius Civilis en Claudius Paulus, gesproten uitkoninklijken bloed, staken hoog boven de overigeBataven uit. Paulus is (...) ter dood gebracht; Civiliswerd in de boeien geslagen en na te zijn opgezondenaan Nero en vrijgesproken door Galba, kwam hij onder

romaniserende bataafseopstand in 69-70

Page 79: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Vitellius opnieuw in gevaar doordat het leger zijnterechtstelling eiste: dit was de oorzaak van zijn wroken zijn hoop was gevestigd op onze tegenspoeden.Doch Civilis (...) wilde niet dat men tegen hem, indienhij openlijk van Rome afviel, als tegen een vijand vande staat zou optreden. En daarom schermde hij metzijn vriendschap voor Vespasianus en met zijn aanhan-kelijkheid aan diens partij. Nu was er inderdaad eenschrijven van Primus Antonius [partijleider vanVespasianus] naar Civilis uitgegaan waarbij hij hetbevel kreeg ‘de door Vitellius opgeroepen hulptroepen[van Italië] af te houden en een poging te ondernemenonze legioenen bij zich te houden door het te doenvoorkomen alsof er een opstandige beweging onder deGermanen dreigde’. (...)[IV, 14] Derhalve begon Civilis, toen hij zich eenmaalvast had voorgenomen met Rome te breken, zij het ookdat hij voorlopig zijn diepere bedoelingen verborg ter-wijl hij van plan was het overige afhankelijk te stellenvan de uitkomst, op de volgende wijze het oproer voorte bereiden.(...) Nu roept Civilis de aanzienlijksten van de natie en de meest doortastenden uit de menigte, onder voor-wendsel een plechtig feestmaal te geven, in een gewijdbos bijeen. En op het ogenblik dat hij hen door de tot inde nacht voortdurende vrolijkheid in vuur geraakt ziet,gaat hij hun (...) een opsomming geven van wat zij aanonrecht hadden moeten verduren, van de afpersingenen van alle overige, uit de knechtschap voortvloeiendeellende.[IV, 15] Onder grote bijval aangehoord verbond hij allen(...) bij ede aan zich. Er werden gezanten afgevaardigdnaar de Canninefaten om deze ertoe over te halengemene zaak met hen te maken.(...) Er leefde onder de Canninefaten een man van bruteonbeschaamdheid, Brinno genaamd, door de glans van

zijn afkomst in groot aanzien. Zijn vader had zich totvele vijandelijke handelingen verstout en met dekomedie van Gaius’ [= keizer Caligula] expeditiesongestraft de draak gestoken. Derhalve viel Brinno opzichzelf reeds om de roep van zijn rebels geslacht [bijzijn stamgenoten] in de smaak. (...) [Hij] wordt totaanvoerder gekozen. En ogenblikkelijk roept hij nu deFriezen op (dit is een stam aan gene zijde van de Rijn),waarna hij de zich in de onmiddellijke nabijheid bevin-dende winterkwartieren van twee cohorten gelegenaan de Oceaan overrompelt. Nu hadden de soldatendeze overval van de vijand noch voorzien, nochbeschikten zij, gesteld al dat zij hem wel hadden zienaankomen, over voldoende strijdkrachten om hem afte weren: daarom werd de legerplaats ingenomen en geplunderd. (...) Tegelijkertijd bedreigden zij onzefortificaties [dat zijn de oostelijker gelegen forten]met verwoesting en deze zijn uiteindelijk door de commandanten van de cohorten in brand gestokenomdat zij niet verdedigd konden worden.

winterkwartieren van twee cohorten gelegen aan de Oceaan - D UA R U M CO H O RT I U M H I B E R N AA P P L I C ATA O C E A N ODeze winterkwartieren waren Katwijk en Valkenburg. Hetcastellum van Valkenburg alleen zou te klein zijn geweestom twee cohorten te huisvesten dus moeten we aantwee forten denken. Katwijk en Valkenburg lagen dichtgenoeg bij zee om ‘applicata Oceano’ te zijn.

ingenomen en geplunderd - C A PTA E T D I R E PTADe dikke brandlaag die in het castellum van Valkenburgde fasen 2/3 en 4 scheidt, illustreert de hier door Tacitusbeschreven actie. Ook in andere Nederlandse forten is debrandlaag van 69/70 aangetroffen.

Page 80: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

intermezzoVanaf 1941 groef Van Giffen stelselmatig delen van het castellum van Valkenburg op.Hierbij trof hij ook de resten van het brandlaag van 69/70 en de Bataafse opstand aan.In de archieven liggen de krantenberichten over de opgravingen in Valkenburg tijdensde bezettingsjaren:

Groninger Dagblad 10 juli 1941/Amersfoortse Courant 19 juli 1941/Volksblad voorGroningen en Drenthe g.d. (...) De oudste [vesting] werd omstreeks 50 j.n.Chr. gebouwdals onderdeel van een reeks vestingen langs den Rijn, die ter bescherming van het door deRomeinen geöccupeerde gebied tegen de Germaansche volksstammen werden aangelegd(...). De eerste vesting die hier werd gebouwd was van hout en aarde aangelegd; het ismogelijk dat deze tijdens den Bataafsen Opstand onder Claudius Civilis verwoest werd.

De Telegraaf 23 april 1943 (...) Merkwaardig is de brandlaag die men tussen de derde ende vierde vesting heeft gevonden. Deze herinnert aan de opstand der Bataven in de jaren69-70, onder leiding van Claudius Civilis, toen dus ook hier de Romeinse vesting in de aswerd gelegd. Deze brandlaag heeft men ook bij andere opgravingen aangetroffen, zodatmen een aardig bewijs heeft voor de felheid van deze opstand.

Het is bekend dat de Bataven incidenteel werden ingezet in nationaal-socialistischepropaganda. In dat geval werd erop gewezen dat de Nederlanders te veel afstand voel-den tot hun roemrijke Bataafse voorouders. In een in 1942 bij de SS-uitgeverij Hamerverschenen monografie over Claudius Civilis werd bijvoorbeeld geschreven dat destrijd van de Bataven ons Nederlanders werkelijk wel meer belang mocht inboezemendan gewoonlijk het geval is.Er trad overigens ook een verandering op in de beeldvorming over de aanwezigheidvan de Romeinen in Nederland. Deze werden nu incidenteel als overheersers beschouwd.Hieraan kan ook de Duitse bezetting debet zijn geweest. Terwijl de Duitsers zichzelfnadrukkelijk indentificeerden met de Germanen, werd hun aanwezigheid door deNederlanders soms vergeleken met die van de Romeinen. Dit gebeurde bijvoorbeeld inhet toneelstuk Vrij Volk, dat na de bevrijding in de Amsterdamse schouwburg werdopgevoerd door ‘toneelgroep 5 mei 1945’. In dit toneelstuk kwam een Batavierenscènevoor, waarin Romeinse soldaten rondmarcheerden als agenten van de Gestapo. Hetbeeld van Romeinen als vreemde indringers, manifesteerde zich ook in het in 1949 verschenen eerste deel van de Algemene Geschiedenis der Nederlanden: Byvancksprak daarin van De verovering en bezetting door de Romeinen. In een prospectus dieVan Giffen liet uitgeven ter promotie van de uitgave van zijn nieuwe Terpenverslag in1948, luidde de wervende reclametekst: - de zes, aldaar over elkaar gebouwde, Romeinsevestingwerken uit de jaren 42 tot ca 240 na Christus spiegelen de belangrijkste historischegebeurtenissen in die periode af, zoals de invasie van Engeland onder Keizer Claudius in43, het terugtrekken van de Romeinse troepen op de Rijn in 47 en de Batavenopstandonder Julius Civilis in 69 en 70-.

A.E. van Giffen in 1948 bij het profiel van werkput VIc waarop de volledigestratigrafie van de Romeinse tijd is afgebeeld.

Page 81: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

intermezzoVanaf 1941 groef Van Giffen stelselmatig delen van het castellum van Valkenburg op.Hierbij trof hij ook de resten van het brandlaag van 69/70 en de Bataafse opstand aan.In de archieven liggen de krantenberichten over de opgravingen in Valkenburg tijdensde bezettingsjaren:

Groninger Dagblad 10 juli 1941/Amersfoortse Courant 19 juli 1941/Volksblad voorGroningen en Drenthe g.d. (...) De oudste [vesting] werd omstreeks 50 j.n.Chr. gebouwdals onderdeel van een reeks vestingen langs den Rijn, die ter bescherming van het door deRomeinen geöccupeerde gebied tegen de Germaansche volksstammen werden aangelegd(...). De eerste vesting die hier werd gebouwd was van hout en aarde aangelegd; het ismogelijk dat deze tijdens den Bataafsen Opstand onder Claudius Civilis verwoest werd.

De Telegraaf 23 april 1943 (...) Merkwaardig is de brandlaag die men tussen de derde ende vierde vesting heeft gevonden. Deze herinnert aan de opstand der Bataven in de jaren69-70, onder leiding van Claudius Civilis, toen dus ook hier de Romeinse vesting in de aswerd gelegd. Deze brandlaag heeft men ook bij andere opgravingen aangetroffen, zodatmen een aardig bewijs heeft voor de felheid van deze opstand.

Het is bekend dat de Bataven incidenteel werden ingezet in nationaal-socialistischepropaganda. In dat geval werd erop gewezen dat de Nederlanders te veel afstand voel-den tot hun roemrijke Bataafse voorouders. In een in 1942 bij de SS-uitgeverij Hamerverschenen monografie over Claudius Civilis werd bijvoorbeeld geschreven dat destrijd van de Bataven ons Nederlanders werkelijk wel meer belang mocht inboezemendan gewoonlijk het geval is.Er trad overigens ook een verandering op in de beeldvorming over de aanwezigheidvan de Romeinen in Nederland. Deze werden nu incidenteel als overheersers beschouwd.Hieraan kan ook de Duitse bezetting debet zijn geweest. Terwijl de Duitsers zichzelfnadrukkelijk indentificeerden met de Germanen, werd hun aanwezigheid door deNederlanders soms vergeleken met die van de Romeinen. Dit gebeurde bijvoorbeeld inhet toneelstuk Vrij Volk, dat na de bevrijding in de Amsterdamse schouwburg werdopgevoerd door ‘toneelgroep 5 mei 1945’. In dit toneelstuk kwam een Batavierenscènevoor, waarin Romeinse soldaten rondmarcheerden als agenten van de Gestapo. Hetbeeld van Romeinen als vreemde indringers, manifesteerde zich ook in het in 1949 verschenen eerste deel van de Algemene Geschiedenis der Nederlanden: Byvancksprak daarin van De verovering en bezetting door de Romeinen. In een prospectus dieVan Giffen liet uitgeven ter promotie van de uitgave van zijn nieuwe Terpenverslag in1948, luidde de wervende reclametekst: - de zes, aldaar over elkaar gebouwde, Romeinsevestingwerken uit de jaren 42 tot ca 240 na Christus spiegelen de belangrijkste historischegebeurtenissen in die periode af, zoals de invasie van Engeland onder Keizer Claudius in43, het terugtrekken van de Romeinse troepen op de Rijn in 47 en de Batavenopstandonder Julius Civilis in 69 en 70-.

A.E. van Giffen in 1948 bij het profiel van werkput VIc waarop de volledigestratigrafie van de Romeinse tijd is afgebeeld.

Page 82: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

op de begraafplaats van het Marktveld teruggevonden.Wel zijn er kleine heuveltjes over graven aangetroffen en ook wel vierkante of cirkelvormige greppels rond degraven. Bij een aantal graven vonden de archeologenrond de grafkuil vier of zes palen in een vierkant of recht-hoek: mogelijk zijn dit de resten van een dodenhuisje.Ook inhumaties kwamen voor in het Valkenburgse graf-veld. Twee groepen skeletten hebben de archeologen vanhet Marktveld kunnen onderscheiden. Er lag een groepvan zowel jongeren als volwassen mannen en vrouwendie in de 1ste en 2de eeuw zijn begraven. Hieronder wordtverteld hoe deze 44 lijken waren begraven. En daarnaastwas er een grote groep van voornamelijk zuigelingen.Ook deze begravingen zijn hieronder besproken.

Slordige begravingenIn de periode vanaf het midden van de 1ste eeuw tot aanhet einde van de 2de eeuw (50 - 200 na Christus) haddende Romeinen de voorkeur voor crematie als begrafenis-ritueel. We kunnen dus aannemen dat de crematiegravenop Valkenburg-Marktveld de graven van Romeinen zijn.Des te vreemder is het te constateren dat er ook 44 vol-wassenen onverbrand begraven (geïnhumeerd) liggen.Hier is iets merkwaardigs mee aan de hand.Zoals we hiervoor lazen, is inhumatie betrekkelijk uitzon-derlijk in de Romeinse tijd. Op het Marktveld hebbenbovendien de meeste geïnhumeerde doden een buiten-gewoon slordige begrafenis gehad en weinig tot geengrafgiften meegekregen. Ze lijken zonder enig respect inhun ondiepe graven te zijn gegooid, waarbij ze op hunrug of buik terechtkwamen. De lichamen zijn daarna nietmeer netjes in hun kuil gelegd en liggen kriskras, in allerichtingen door elkaar. Slechts een paar van deze perso-nen hebben grafgiften meegekregen. Dat waren meestalaardewerken voorwerpen.We hebben hier te maken met een zeer ongebruikelijkfenomeen en het is onduidelijk welke betekenis er aanmoet worden gehecht. Waren deze mensen misschienslaven, of mensen van een vreemde stam? Of leden zeaan een bepaalde ziekte? Het Leidse Universiteitsblad Mare was er bij toen de

archeologen de skeletten opgroeven en schrijft op 11 september 1986:

Drie skeletten lagen er in de grafkuil. Dat van een manen een vrouw en een klein skeletje van een baby. Man,vrouw en kind zijn klaarblijkelijk binnen twee uur nahun dood begraven. De ligging van de beenderen duidter namelijk op dat de lijkstijfheid nog niet was ingetredentoen ze bedolven werden. Bovendien zijn ze begravenzonder de gebruikelijke grafgiften en lijkkleding. Hetlijkt waarschijnlijk dat de drie personen zijn geëxecu-teerd. Gaat het om een afstraffing van overspeligen?Of hadden de man en de vrouw een anderszins onge-oorloofde relatie? ‘God only knows, and he won’t tell’,antwoordt drs E.J. Bult [de opgravingsleider van hetMarktveld] geheel in stijl.

De identiteit en de doodsoorzaak van deze 44 personenblijft voorlopig nog een onopgelost raadsel. Karen Waugh(toentertijd ROB en nu werkzaam voor Vestigia in Amers-foort) heeft het Marktveldgrafveld uitgebreid onderzochten verklaart:

Waarschijnlijk waren deze slordig begraven volwassenengeen Romeinen. Misschien waren het misdadigers.Misschien hebben ze iets te maken gehad met eenbepaalde gebeurtenis, een opstand, bijvoorbeeld. Danzouden het rebellen kunnen zijn geweest, gedood doorde Romeinse bezetter. Het was een instabiele periode,die eerste twee eeuwen na Christus. Er moeten voort-durend conflicten zijn opgelaaid in het gebied, er isgeweld gebruikt. Maar gek genoeg verwacht je dat hetzo in de buurt van het militaire fort van Valkenburgwel rustig en veilig zou zijn. Niets wijst er op dat hierter plekke op dat moment een conflict gaande was. Erzijn geen sporen van strijd of verwondingen.

Verder onderzoek aan een aantal van de skeletten geeftde indruk dat deze geïnhumeerde personen tamelijk langwaren (de mannen waren gemiddeld 1.76 meter) en eenrobuust uiterlijk hadden. De afwijkingen aan hun bot-materiaal tonen aan dat deze mensen tijdens hun levenzware lichamelijke arbeid hebben verricht. Drie individuen

Page 83: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

vertoonden vergroeiingen aan het dijbeen hetgeen voor-komt bij mensen die veel in drassige grond rondlopen.Een specifieke aandoening aan het scheenbeen (squat-ting facet) die ook bij drie individuen werd aangetroffen,duidt erop dat deze mensen een groot deel van hun dage-lijkse activiteiten verricht hebben in gehurkte toestand.Tot slot hadden de onderzochte individuen vaak sterkafgesleten snijtanden. Die gebruikten ze waarschijnlijkregelmatig als snijwerktuig. Kortom, er zijn voldoendeaanwijzingen om te stellen dat deze mensen niet tot dehoogste lagen van de bevolking hebben behoord. Eerderlijken ze samen een afzonderlijke groep van bijvoorbeeldinheemse arbeiders te hebben gevormd. Het zijn waar-schijnlijk geen boeren geweest - maar bijvoorbeeld sjouwers die werkten bij de graanpakhuizen en aanleg-steigers aan de Rijn.

Baby- en kindersterfte: loodvergiftigingMet de inhumaties op het Marktveld-grafveld is nog ietsbijzonders aan de hand. Onder de 145 doden die onver-brand waren begraven, waren 114 babies, jonge kinderenof pubers. Kinderbegravingen op zichzelf genomen, is geenbijzonder gegeven aangezien in de Romeinse tijd kinderenonder de achttien jaar en met name pasgeborenen altijdonverbrand werden begraven. Wat wel opvallend is, is hetaantal heel jonge babies dat op het grafveld is gevonden.Van de 114 begraven kinderen van Valkenburg-Marktveldwaren er 90 die nog geen één jaar oud waren toen zeoverleden; sommigen waren nog maar pasgeboren ofzelfs doodgeboren. Een uitgebreid onderzoek van dezezuigelingenskeletjes door Karen Waugh en LiesbethSmits (Smits Antropologisch Bureau, Amsterdam) heeftbijzondere resultaten opgeleverd.Allereerst onderzochten ze de mogelijkheid van eendodelijke (kinder)ziekte en zelfs van kindermoord. Debeenderen van de babies vertoonden geen zichtbaretekenen van een ziekte. Maar het duurt normaal gespro-ken enige tijd voordat een ziekte het beendergestel aantast. Van een ziekte waaraan men snel overlijdt is dusniets te zien en omdat de kinderen zo jong stierven, had

een eventuele ziekte hun botten nog niet kunnen aan-tasten. Het visuele onderzoek van de botten gaf dus geenhouvast om de definitieve doodsoorzaak van de kinderente bepalen.Waugh overwoog de mogelijkheid van kindermoord:Als je zoveel kindergraven op één plaats ontdekt, is dat heteerste wat in je opkomt. Kindermoord was een wijdverbreidverschijnsel, ook in de Romeinse tijd. We kennen allerleivoorbeelden van oude culturen waarin men kinderenofferde aan de goden voor een goede oogst. Bijvoorbeeldvan de Inuit (Eskimo-stam) weten we dat zij hun kinderenachterlieten in tijden van schaarste. Is het voorstelbaardat de Romeinse ‘Valkenburgers’ hun kinderen hebbenvermoord of gedumpt in tijden van crisis? De kinder-skeletjes vertoonden geen tekenen van geweld of traumaen ook röntgenfoto’s van de botten toonden aan dat dekinderen geen gewelddadige dood zijn gestorven. Verder

wees de manier van begraven er evenmin op dat de kinderen zomaar zijn achterlaten of verstoten. Ze zijnjuist heel zorgvuldig begraven, op ceremoniële wijze inhun graf gelegd, sommigen in een kistje, voorzien vanspeelgoed voor in het hiernamaals. Waugh: In sommigekindergraven vinden we grafgiften, net zoals soms bij devolwassenen: potten waar waarschijnlijk eten of drinkenin heeft gezeten - eentje had zelfs een klein zuigflesje bijzich. Gezien de zorg die er aan hun begravingen is besteed,is het duidelijk dat deze kinderen niet zijn vermoord of ver-stoten. Hun dood heeft duidelijk veel verdriet teweegge-bracht.Een volgende stap in het onderzoek naar de doodsoorzaakwas een isotopen-analyse van het botmateriaal van debabies. Deze techniek maakt chemische stoffen in hetlichaam zichtbaar. Dit onderzoek leverde heel wat bruik-bare resultaten op. Allereerst kon men vaststellen dat de

Begraving van een zuigeling. Het kindje heeft een potje eneen bekertje als grafgiften meegekregen.

Dit zuigflesje van wit aardewerk is afkomstig uit een babygraf. Uit het oortje aan het potje is af te lezen dat demoeder rechtshandig is geweest.

Page 84: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

kinderen op zeer jonge leeftijd waren gestorven of somszelfs dood waren geboren. Een forensisch toxicoloog ver-geleek het botmateriaal met dat van recent doodgeborenbabies in de Leidse regio en kwam tot een opmerkelijkeconclusie. De loodconcentratie in de botten van deRomeinse babies was: zo’n 50 keer hoger dan bij de kinderen van nu! Dit resultaat bracht de onderzoekersdichter bij de oplossing: lood is immers een zeer giftigmetaal en kan - eenmaal in het lichaam - allerlei ziekte-verschijnselen veroorzaken: bloedarmoede, nierziekte enzelfs krankzinnigheid. Het tast verschillende onderdelenvan het lichaam aan, zoals de nieren en de voortplantings-organen. Voor jonge kinderen is lood extreem schadelijk,want het tast de hersenen aan en leidt onherroepelijk totaanvallen, coma en uiteindelijk de dood.De mens gebruikt al duizenden jaren lood: het is gemak-kelijk te winnen, het smelt bij lage temperaturen en hetis eenvoudig te verwerken materiaal. In de Romeinse tijdwerd lood voor van alles gebruikt in het dagelijks leven:voor waterleidingen, allerlei voorwerpen zoals keuken-gerei, potten en pannen, het zat ook in make-up en vooralook in voedsel. Lood werd namelijk gebruikt als conserve-ringsmiddel bij voedselbereiding. Daarnaast gebruiktende Romeinen lood als zoetstof voor allerlei dranken enspijzen.

Het middel dat daarvoor werd gebruikt staat bekend alsdefructum✪ of sapa✪ : een zoetmiddel en conserverings-middel in één. Het was een geconcentreerd druivensapdat met opzet in loden ketels werd gekookt. Het loodmaakte het sap zoeter. En door het zuur van het sapscheidden de pannen nog eens extra veel lood af. Hetkoken maakte dit druivensap dus loodhoudend. Dit giftigedrankje voegde men toe aan allerlei voedingswaren endranken om ze langer houdbaar en zoeter te maken.Apicius die in de 3de eeuw een kookboek schreef, gebruiktzelfs in twintig procent van zijn recepten defructum.Nu zullen de babies en kleine kinderen van Valkenburgweinig vast voedsel - laat staan wijn - tot zich hebbengenomen, maar hun moeders des te meer. Niet voor nietszijn er ook doodgeboren kindjes gevonden in het grafveld.Al tijdens de zwangerschap brachten de moeders vanValkenburg grote concentraties lood over op hun kinderenen we kunnen gerust aannemen dat het ook in de moeder-melk terechtkwam via het voedsel van de moeder. Debabies van Valkenburg zijn dus het slachtoffer gewordenvan het waarschijnlijk zeer gezonde en gevarieerde menuvan hun moeders, die niet wisten dat het vol dodelijk gifzat.

man en paard

Paardengraven Op de begraafplaats van Valkenburg-Marktveld lagenniet alleen mensen begraven maar ook dieren. Er zijnhonden- en paardenbegravingen aangetroffen. Eén vande paarden was een jong dier van ongeveer zes of zevenjaar oud. Het was een klein paardje met een schofthoog-te van 145 centimeter. Wij zouden het eerder een ponynoemen, maar voor een Romeins militair paard was diteen gangbare maat. Duidelijk is te zien dat het beestheeft geleden aan overbelasting van de wervelkolom op jonge leeftijd. Het beest is waarschijnlijk beredengeweest door een cavalerist, misschien wel door dezelfderuiter die het dier uiteindelijk met zorg heeft begravenop het grafveld ten zuiden van het fort, waar ook enigesoldaten begraven werden.Ook tijdens de opgraving op Veldzicht zijn paardengravengevonden. De dieren lagen niet binnen of nabij een graf-veld. Ze waren wel zo dicht bij de via militaris begravendat een verband niet is uit te sluiten: mogelijk waren het‘verkeersslachtoffers’ waarvan men toentertijd niet demoeite nam om ze te verslepen, maar ze ter plekke teraarde hebben besteld. Hoe het ook zij, het gaat hier om inonze ogen relatief kleine paarden met wederom eenschofthoogte van 147 centimeter. Voor Romeinse begrip-pen waren dit forse paarden die speciaal voor (en door)militairen zijn gefokt en gebruikt. De inheems paardenwaren (nog) kleiner met een schothoogte van hoogstens138 centimeter.

Een graf van een kind met als bijgift een bord.

Page 85: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

PaardenbottenNaast complete skeletten van paarden zijn ook gere-geld losse botten gevonden. In het castellum vondenarcheologen de botten van een 148 centimeter hoog,dus geïmporteerd paard. Een bewijs eens te meer dater cavalerie aanwezig is geweest in het Valkenburgsecastellum. Paarden en hun vlees waren niet bedoeldals voedingsmiddel. Op het eten van paardenvleesrustte in die tijd (en dat is tegenwoordig niet veelanders) een taboe. Paarden werden gebruikt als rij- of trekdieren. Het feit dat de Valkenburgse paardenrelatief grote dieren waren, versterkt de opvattingdat de dieren alleen voor militair gebruik waren, endat ze geen calorische, maagvullende betekenis hadden. Dit blijkt ook uit het feit dat alle paarden-botten die in het fort werden gevonden, compleeten onbeschadigd waren en niet waren gebroken ombijvoorbeeld merg eruit te halen.

Page 86: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Ontelbare fragmenten van paardentuig zijn in de loop der jaren uit de Valkenburgse bodem tevoorschijn gekomen. Het gaat bijvoorbeeld om bronsbeslag op riemverdelers, sierschijven (phalerae), hangers (lunulae✪ ) en meloenkralen.

Page 87: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

een badhuis of een tempel?Aha! Het tussen-aanhalingstekens-tempeltje van Van Giffen. Dat zat aan de zuidkant van het castellum.Daarvan heb ik toen een structuur gezien met een fundering zo verschrikkelijk hard - daarvoor had je echteen hamer en beitel nodig om dat uit elkaar te slaan.Het was gewoon keurig gemetseld, je kwam er nietdoorheen. Ze gingen er ook net langs toen, met de rio-lering, dus hij bleef godzijdank keurig bewaard. Dusdat zou dan de muur moeten zijn van hetgene waar-van Van Giffen dacht dat het een tempeltje was. Er zijngeen oude foto’s van. Dus mijn foto’s en de tekeningenvormen eigenlijk de enige documentatie die er is. Hoehij op een tempeltje komt? Dat weet ik dus niet, hetzou net zo goed iets van een badgebouwtje kunnenzijn geweest. Dat zou veel aannemelijker zijn, dat erbuiten het castellum een badgebouw lag.

Frits Kleinhuis (provincie Zuid-Holland) is een van de weinigen die daadwerkelijk de resten heeft gezien van‘het tempeltje van Van Giffen’ zoals het in de volksmondis gaan heten.Ook andere archeologen nemen aan dat het zogenaamdetempeltje van Van Giffen misschien eerder een badgebouwof een luxe vicushuis is geweest. Een heiligdom is natuur-lijk niet uitgesloten en tempels zullen zeker hebbenbestaan in het kampdorp, maar er zijn geen duidelijkeaanknopingspunten in Valkenburg. Tot nu toe kennen we er trouwens maar weinig in het Nederlandse rivieren-gebied. Dat wil zeggen, wel op het platteland en inNijmegen natuurlijk, maar niet zo bij de castella. Die zullener ongetwijfeld geweest zijn, denk maar aan het eerderbeschreven Herculesbeeld. Het is onbekend hoe VanGiffen op het idee kwam van een tempel. Bij een steen-bouw zo net buiten een castellum zouden de gedachtentoch net zo goed naar een badgebouw kunnen gaan enniet persé naar een tempel.

BadhuizenOpenbare badhuizen of thermen✪ kennen we vooral uitde ‘grote steden’ van de Romeinse tijd. Ze dienen naastde badvoorzieningen vooral ook als recreatie- en ont-moetingscentra met sportvoorzieningen, bibliotheken,tuinen en allerlei winkeltjes (tabernae✪ ) waar bijvoor-beeld badolie en parfum werd verkocht in kleine (glazen)flesjes en potjes. In ons land waren in Nijmegen, bij delegioensvesting, en bij Arentsburg (Voorburg) stenenbouwwerken die door archeologen als badhuizen wordengeïnterpreteerd. Daarnaast bestonden in enkele kleinereplaatsen langs doorgaande wegen ook thermen. Hetbekendste complex bevindt zich in Heerlen, maar ookMaastricht en waarschijnlijk Cuijk hadden baden.Van badgebouwen bij castella in Nederland kennen weeen aantal voorbeelden. Allereerst het badgebouw inAlphen aan den Rijn waarvan de steenfunderingen aande zuidkant van het fort, bij de rechterzijpoort zijn terug-gevonden. Het tweede voorbeeld komt uit Zwammerdamwaar aan de oostzijde van het fort, bij de rechterzijpoort,

Deze keiharde fundering van baksteen en mortel in het profiel van een rioolsleuf kunnen de resten zijn het zogenaamde tem-peltje van Van Giffen. De archeologische begeleidingswerkzaamheden van het riool zijn uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland in 1991 tegenover de straat Marktveld nummer 4.

Aardewerken zalfflesjes.

Er is nauwelijks documentatie te vinden over het tempeltje van Van Giffen. Alleen op deze ‘oude’ plattegrond van Valkenburg6 getekend in de tijd van Glasbergen en afkomstig uit het archief van de provincie Zuid-Holland, is helemaal onderin, nogonder de maatbalk, een klein ingekleurd blokje zichtbaar dat de plek aangeeft waar de gebouwresten toen zijn waargenomen.

Page 88: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

een zone is aangetroffen met bijzonder veel dicht opelkaar geplaatste palen. Deze hebben ongetwijfeld eensteenbouw gefundeerd en volgens de opgravers komteen badgebouw het meest daarvoor in aanmerking.Het derde voorbeeld van een militair badgebouw bij eencastellum kennen we uit Vleuten-De Meern, waar in ennet na de Tweede Wereldoorlog restanten van het badhuiszijn aangetroffen even ten zuiden van het fort.Baden was in de Romeinse tijd niet alleen een kwestievan het lichaam reinigen maar vooral ook een sociaalgebeuren. Er werd politiek besproken, men kon er vriendenen bekenden ontmoeten en zaken afhandelen. In degrote steden werd door velen een dagelijkse gang naarhet badhuis gemaakt. De antieke schrijver Seneca geefteen levendige beschrijving van een badhuis in Rome enklaagt over de hoeveelheid lawaai afkomstig van de ver-kopers in de winkeltjes, het geschreeuw tegen een diefen van een man die dol is op de klank van zijn eigen stem

in bad! In de grote thermen waren er aparte openingstij-den voor mannelijke en vrouwelijke bezoekers. Ook in demilitaire badhuizen bij de castella zal dat het geval zijngeweest, tenminste als men ervan uitgaat dat zowel desoldaten als de vicani naar het badcomplex gingen.Het is tevens niet ondenkbaar dat prostituées hun plek in de thermen hebben gehad. Hun aanwezigheid in denabijheid van het fort in Valkenburg kan op basis van een teruggevonden zogenaamd bordeelmuntje wordenvastgesteld.Ook enkele erotische scenes op terra sigillata kommenzouden volgens sommigen kunnen duiden op de aan-wezigheid van een bordeel in de vicus van PraetoriumAgrippinae.

Alphen aan den Rijn, plattegrond van het in 1959 opgegraven badgebouw en de werkputten uit 1998.Legenda: 1-5 grachten, 6-9 resten van houten gebouwen en vlonders, 10-11 rijen palen, 12 funderingspalen van stenen gebouw,13 beplankte waterput, 14 grote bewerkte blokken tufsteen, 15 diepe kuil of waterput begin 2de eeuw, 16 twee palen in het zuidprofiel, 17 hoek van en waterput.

Reconstructietekening van het badgebouw van Heerlen.In het gebouw bevonden zich, afgezien van een omkleed-ruimte en een stookplaats, achtereenvolgens meestal drieverschillende badruimtes (koud-, lauw- en warmwaterba-den) en een of meer plonsbaden.Op dit zogenaamde bronzen bordeelmuntje staat links (zijaan-

zicht) een naakte man afgebeeld en is rechts (vooraanzicht)een ontklede vrouw zichtbaar.

Page 89: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

glasGlas is al duizenden jaren geleden uitgevonden in hetVerre Oosten, maar het glasblazen is pas in de 1ste eeuwvoor Christus ontstaan. Met het blazen van glas ontston-den mogelijkheden tot een bredere en gevarieerde productie en dat leidde tot een grote vormenrijkdom inde Romeinse tijd. Dit is ook zichtbaar in de glazen voor-werpen uit Valkenburg van zowel huishoudelijk als kost-baar glaswerk zoals kannen, drinkbekers, potjes, ribkom-men, parfum- en badflesjes.Glas wordt onder zeer hoge temperaturen gesmolten(900-1550 graden) en is gemaakt van fijn zand en eensmeltmiddel, bijvoorbeeld soda. Een van de belangrijksteproductiecentra is onze regio is Keulen, waar naast grotehoeveelheden zuiver zand ook genoeg bos (hout) aanwezigwas om de glasovens te kunnen stoken.In de Romeinse tijd werd het glas gekleurd door de toe-voeging van kleurmiddelen in de vorm van metaaloxiden.Koperoxide maakte het glas bijvoorbeeld blauw of donker-groen, terwijl kobalt een donkerblauwe kleur, mangaaneen gele kleur en ijzeroxide een flesgroene of lichtblauweverkleuring konden veroorzaken. In de 1ste eeuw na

Christus overheerst vooral het blauwgroene glas. Al gauwging men er ook toe over om kostbaar glas te ontkleurenomdat daarop versieringen, van bijvoorbeeld glasdraaden graveringen, goed zichtbaar waren.Glas was in eerste instantie nog een betrekkelijk luxeartikel. Maar al in de loop van de 1ste eeuw na Christuskwam er steeds meer glas in omloop waardoor het spoedigeen vrij algemeen gebruiksgoed werd. In Valkenburg zijnenkele bijzondere, 1ste-eeuwse stukken glas gevondendat millefiori (duizend bloemen) glas wordt genoemd.Dit ontstond door het aaneensmelten van schijfjes veel-kleurig glas, zoals zichtbaar is in de paars-wit-zwartekleurschakering van een deel van een schaaltje metopgelegde glasribben; een zogenaamde ribkom.

communicerenSommigen beweren wel dat de beheersing van het Latijnin woord en geschrift een primaire voorwaarde was om inde Romeinse samenleving mee te tellen. Voor een succes-volle carrière in het leger, in het openbare leven of in deinternationale handel was de kennis van het Latijn inder-daad onontbeerlijk. Leren schrijven was echter voor deinwoners van onze streken een heel nieuwe ervaring:voor de komst van de Romeinen kende men hier immersnog geen schrift!

Met inkt of in wasVoor het schrijven gebruikte men in de Romeinse periodehetzij de inktpen en ‘papier’ of de graveerstift en eenwastafeltje. Met de inktpen werd geschreven op papyrus,papier gemaakt van rietvezels, op perkament gemaaktvan dierenhuid of op berkenbast. De Romeinse pen is tevergelijken met onze moderne vulpen: gemaakt van eenhol staafje brons of van een rietstengel met een spitsgeslepen en gespleten punt. De inkt werd gemaakt vanroet, water en een bindmiddel.Uit de opgravingen in het castellum van Valkenburg in1942 kwam een inktpotje van gemarmerde terra sigillatanaar boven: het heeft een geel oppervlak met rode vlekkenop een rode kern. Het is gevonden in de onderste lagenvan het intervallum van het castellum fase 1 (vroeg-Claudisch). De toen nog jonge Willem Glasbergen maakteer in 1942 prachtige tekeningen van.

Deze voorbeelden van glazen bad- en parfumflesjes zijnafkomstig uit Nijmegen. De badflesjes zijn ongeveer 5 en 9centimeter hoog; het hoogste parfumflesje is eveneens 9 centimeter.

Page 90: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

gemarmerd aardewerk

Dit type aardewerk, dat wordt gekenmerkt door eengrijsbruine tot oranjerode gevlamde of vlekkerigebeschildering, wordt slechts sporadisch gevonden.Naast het inktpotje dat afkomstig is van het castellum,zijn er enkele exemplaren van het Marktveld bekend:een bijna complete kan en fragmenten van twee pot-ten, waarschijnlijk wijnzeven. De kan vormt samenmet één van de zeven een stel dat bestemd is voor hetbereiden van wijn. Het stel dateert uit het einde vande 2de eeuw. Op het Marktveld leefde in die tijd blijk-baar een geromaniseerde bevolking die wijn dronk -maar dat lazen we al eerder bij de door loodvergiftigingomgekomen zuigelingen op het Marktveld.

Verder kennen we uit Valkenburg een scherf van eenpijpaarden kruik met een stuk tekst erop geschreven ininkt. Het betreft hier waarschijnlijk een eigendomsmerkvan de kruik die heeft toebehoord aan één of meer solda-ten van een bepaalde legereenheid. Inktteksten en inkt-pennen uit de Romeinse tijd zijn zeer zeldzaam in onsland. Een Romeinse inktpen is onlangs in Nederlandgevonden bij de opgraving van een Romeinse schip inVleuten-De Meern.Een andere bijzondere Valkenburgse vondst is de zoge-naamde titulus pictus - een geschilderd opschrift - op eenwandscherf van een amfoor die in 1987 op het terrein vanhet Markveld is gevonden. De scherf is een fragment vaneen late 2de, vroege 3de-eeuwse amfoor waarin olijfoliewerd getransporteerd vanuit Zuid-Spanje. Dit soortscherven is in grote aantallen teruggevonden in Valken-burg, maar wat deze scherf bijzonder maakt is de twee-regelige tekst die met een penseel in zwarte verf is aan-gebracht. Er staat (met aanvullingen) geschreven:V I B I A N O R (um) (patris)E T I U N I O R I SVertaald betekent dat: ‘van de Vibiani, vader en zoon’.

Vader en zoon Vibianus waren handelaren die de olijfoliein Andalusië hadden ingekocht om deze elders weer metwinst door te verkopen. Dankzij het feit dat de mannenvan andere amfoorvondsten bekend zijn, kan hun Valken-burgse amfoor heel nauwkeurig gedateerd worden in dejaren 150 tot 160 na Christus.

Schrijven op houten schrijfplankjes (tabulae serratae)was een andere beproefde methode. Met een graveerstift(stilus) werd geschreven in een waslaag die was aange-bracht op de verdiepte binnenzijde van een houtenplankje. De was had een donkere kleur - het plankje wasgemaakt van een lichtkleurige houtsoort, meestal zilver-spar. Wanneer men goed doordrukte op de stilus, lichttede tekst dus mooi op in de donkere was. Wanneer deschrijver te hard drukte, kraste hij de letters in het onder-liggende hout en soms kunnen we daarom wel eensdelen van de toentertijd geschreven tekst ontcijferen.Fouten in de tekst konden eenvoudig hersteld wordendoor met de platte brede bovenkant van de stilus de wasglad te strijken. De schrijfplank kon trouwens op diemanier eindeloos vaak opnieuw gebruikt worden. Bij

wijze van brief werden twee plankjes, die aan één kantwaren voorzien van gaatjes, met de tekstkant naar binnenaan elkaar gebonden met een touwtje door de gaatjes.Het touwtje werd verzegeld door een zegeldoosje.In Nederland zijn in totaal ongeveer tweehonderdtwintigRomeinse zegeldoosjes teruggevonden. Schrijfplankjes uitde Romeinse tijd worden niet zo dikwijls teruggevonden.Hout is een organisch dus vergankelijk materiaal - het blijftalleen goed bewaard in de bodem onder zuurstofarme en vochtige omstandigheden. In Valkenburg werdenbetrekkelijk veel schrijfplankjes gevonden waaronderook een ‘dubbel’, dichtgeklapt exemplaar. Bij de vroegereopgravingscampagnes in het castellum in 1941 en 1942zijn in totaal circa twintig fragmenten van houten schrijf-tafeltjes ontdekt in de grondlagen van de vroegste castella. Doorgaans zijn de verdiepte schrijfvlakken vande tafeltjes meerdere malen achter elkaar gebruikt waar-door ontcijfering van de in het hout doorgedrukte teksterg moeilijk is.We zagen eerder al het wastafeltje dat gericht was aaneen soldaat uit het cohors III Gallorum equitata. Eenander schrijftafeltje dat we kennen uit Valkenburg blijkt

Een geschilderd opschrift op een amfoorscherf van hetMarktveld. De scherf is ongeveer 18 centimeter hoog.

Dit schrijfgerei bestaat uit twee schrijfstiften, een fragmentvan een houten schrijftafeltje en een bronzen zegeldoosje.Het zegeldoosje heeft een doorsnede van ca. 1 centimeter.

Page 91: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

een brief te zijn geadresseerd aan dokter Albanus. Inde begintijd van het fort van Valkenburg was hij hierlegerarts. De arts (medicus) kon goed opgeleid zijn inzijn vak maar ook militairen van lagere rang met alleeneen goede basiskennis van medische zaken kondenmedici worden. Elke infanterie-eenheid of cavalerie-eenheid had zijn eigen medicus met bijbehorende staf.De Valkenburgse arts had eerder in Tullum - het huidigeToul in Frankrijk - gewoond en had daar ooit een briefgekregen, geschreven op een houten schrijfplankje.Hij nam de brief waarschijnlijk mee naar Valkenburgen liet hem daar achter. Na bijna 2000 jaar kunnen we zijn naam nog lezen, doordat de schrijfstift door de was in het hout gekrast had:

TU LO ( LO U CO R U M ) A L B A N O M I I D I CO - Aan dokter Albanus, in Toul, in het land van de Louci

Het is ook mogelijk dat Albanus de brief wél in Valken-burg had ontvangen, en dat zijn naam Tullum,‘van Toul’,luidde om hem te onderscheiden van andere artsen ofomdat hij zo bekend stond: de dokter van Toul.

Zegeldoosjes zijn gebruikt om onder meer houten schrijfplankjes mee te verzegelen. Een door de gaatjes in de bodem gehaald snoerwerd daarvoor om de plankjes gewonden. De beide uiteinden van het snoer waren vervolgens via de zij-inkepingen weer het doosjeingeleid en daar samengeknoopt. Vervolgens is vloeibare was over de knoop gegoten en kon er met de steen van een zegelring eenzegel in gestempeld worden. Ten slotte werd het deksel van het doosje dichtgeklapt om beschadiging van het zegel te voorkomen.

Page 92: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

II.IV toen de Romeinen weer vertrokken

Page 93: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Na het vertrek van de Romeinen wordt het betrekkelijkstil in Valkenburg. Archeologische en historische bronnenvertellen ons weinig over wat er ter plekke gebeurde tussende jaren 400 en 800 na Christus. In de Karolingische peri-ode (8ste - 9de eeuw) is het huidige dorpje Valkenburgontstaan. Het bestond uit een kerk die omstreeks 830 isgebouwd en meerdere boerderijen en hofsteden. Langsde Oude Rijn vonden later de eerste ontginningen plaats.Aan het begin van de 12de eeuw behoorde Valkenburg tot het grondgebied van de graven van Holland. De alombekende jaar- en paardenmarkt van Valkenburg is moge-lijk al in deze vroege periode ontstaan en tot op de dagvan vandaag een bekend begrip in de wijde omgeving.In de daaropvolgende eeuwen groeide het dorpje lang-zaam en gestaag. Aan het begin van de 16de eeuw warener nog slechts vijftien huizen maar rond het midden vande 17de eeuw was dit aantal uitgelopen tot tegen dezeventig. De bebouwing ontwikkelde zich voornamelijklangs de Hoofdstraat, de Midden-weg en de Broekweg.Naast deze bewoning bestonden er in Valkenburg ookkleinschalige industriële activiteiten die voor de bewoners,naast de landbouw, een belangrijke bron van inkomstenvormden. Later, in de 19de eeuw, werden langs de OudeRijn de eerste dakpanfabrieken gebouwd en aan het eindevan die eeuw ontstonden ook een schelpkalkfabriek enenkele kalkovens ten noordwesten van de dorpskern.Verdere uitbreiding van het dorp vond eigenlijk nauwelijksplaats tot aan de Tweede Wereldoorlog. Een uitzonderinghierop is het in 1937 aangelegde vliegveld dat vervolgensin 1940 werd gebombardeerd. Bij die bombardementenwerd ook veel van de oorspronkelijke bebouwing van het dorpje zwaar getroffen, waaronder de van oorsprongRomaanse kerk ‘de Lange Maai’. Al tijdens de oorlog werd begonnen aan het herstel van Valkenburg. Zo is het vliegveld bijvoorbeeld, door de Duitsers herbouwd envormde het onderdeel van de zogenaamde Atlantikwall,

valkenburg in historische tijdenna de romeinen

oftewel de Duitse kustverdediging.Echte uitbreiding van het dorp vond pas plaats na de oorlog.Naast diverse, zogenaamde inbreidingen zoals op het terreinVeldzicht, zorgde onder meer de aanleg van de provincialeweg voor een definitieve aansluiting op de bebouwing vande gemeentegrenzen van Katwijk en Rijnsburg.

Al in het begin van de 3de eeuw ging het minder goedmet Praetorium Agrippinae, het fort en het dorpje bijValkenburg. Dat heeft meerdere oorzaken. Zo werd degrens voortdurend bedreigd door Germaanse stammenuit het noorden en tussen 250 en 270 kwamen deGermanen ook werkelijk de grens over en ondernamen ze plundertochten tot diep in het Romeinse Rijk.Na 270 ontruimde het leger het westelijke deel van degrenslinie: de limes hield daarmee op te bestaan. Het fortbij Valkenburg moet in die tijd door het leger zijn verlatenen ook de burgers trokken voor een groot deel weg.Vanaf het begin van de 3de eeuw werd het gebied rondValkenburg bovendien steeds natter en ook dat kan eenreden zijn geweest om het fort en de omgeving te verlaten.Toch bleef het leger later nog incidenteel gebruik makenvan het fort. In de 4de eeuw werden binnen de oudemuren van het verlaten fort nog graanpakhuizengebouwd. Maar langzamerhand namen de Germanen de macht over het gebied volledig over van de Romeinen.Na 400 kwam er voorgoed een einde aan de Romeinseheerschappij in Nederland. In 405 werden de Romeinsetroepen teruggehaald naar Italië: Rome moest verdedigdworden tegen aanvallen van de Gothen. De oudejaars-nacht van het jaar 406 luidde het definitieve einde vande Romeinse overheersing in onze streken en Germanentrokken massaal de Rijn over.Het is niet bekend wanneer het Valkenburgse fort isgesloopt. Maar omstreeks 800, toen nieuwe bewonershier hun doden begroeven en later, toen ze er een kerkjebouwden, zullen de ruïnes zeker nog te zien zijn geweest.Het ligt voor de hand dat de stenen resten van hetcastellum in de Middeleeuwen en wellicht nog daarnadienden als steengroeve. Behalve onder het kerkhof isvrijwel overal het muurwerk tot op de heipaalfunderingweggebroken.

Page 94: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

opgravingscampagnes kon uitvoeren binnen een Romeinslegerkamp. Het is bovendien de proeftuin geweest voorveel (Romeinse) archeologen die Nederland heeft voort-gebracht.Ook vergeleken met de situatie in het buitenland, en inhet bijzonder in Engeland en het Duitse Rijngebied, is het volledig onderzochte fort van Valkenburg uitzonder-lijk te noemen. Natuurlijk zijn er langs de Romeinse limesandere grensforten bekend en opgegraven, maar dikwijlsbetreft het goed geconserveerde resten van de steenbouw-fasen. In Nederland kennen we dat nauwelijks maar in de landen om ons heen is steen een veel voorkomendevondstmateriaal. Wat dáár echter vaak ontbreekt zijn dehouten voorgangers, de kampementen die als eerstewerden opgericht alvorens men overging tot versteningvan de fortificaties.Valkenburg is daarmee een uniek geval binnen de reeksvan Romeinse forten die we kennen uit Europa. In veelwetenschappelijke publicaties over de limes en Romeinsefortenbouw, wordt dan ook de plattegrond van het eerstecastellum afgebeeld en is Valkenburg aangehaald als bijzonder voorbeeld van een compleet opgegraven leger-kamp vanaf het midden van de 1ste eeuw.

Het castellum van Valkenburg - en dan vooral de elkaar in de tijd opvolgende houtbouwfases - zijn tot ver buitenNederland bekend. Dat komt niet alleen omdat hetRomeinse fort nagenoeg volledig is opgegraven, maarook door de bijzondere omstandigheden waaronder delegerkampen bewaard zijn gebleven. Houten palen,lemen wanden, walconstructies, complete barakken metde stookplaatsen er nog in, vlechtwerk van wilgentenenen bijzonder benen, houten en metalen voorwerpen, zijnsoms haast ongeschonden in de Valkenburgse bodemteruggevonden. Dit fenomeen is te danken aan deomstandigheden in het Nederlandse rivierengebied enkenmerkend voor veel van de archeologische resten in de regio. De natte condities hebben een conserverendeuitwerking gehad op hout, leer en andere organischestoffen die eeuwenlang onder water hebben gelegen.Niet voor niets wordt onze Nederlandse archeologie weleens Delta Archeologie genoemd!Toch wil dat niet zeggen dat alles in onze delta zo gewel-dig goed bewaard is, en dat ook de andere Romeinse fortenin plaatsen als Alphen aan den Rijn, Leiden en Woerdenprachtig verscholen in de bodem liggen te wachten totdatde archeologen ze tevoorschijn toveren. Niets van datalles is waar, want op veel plaatsen waar de Romeinenhun kampementen en steunpunten aanlegden, wordttegenwoordig óók weer druk gebouwd, gewoond engewerkt. Daarnaast spelen bijvoorbeeld grondwaterpeil-veranderingen en allerlei bodemerosieprocessen, eenniet te onderschatten rol. Dergelijke processen hebben vooral in de decennia na de Tweede Wereldoorlog eengrote vlucht genomen en wat dat betreft is het misschien wel een geluk geweest dat het Valkenburgse fort in diebeginjaren is onderzocht.Ook wat de opgravingsgeschiedenis aangaat is Valken-burg uniek in Nederland. Het is de enige opgraving in ons land waar men over zo’n lange periode telkens weer

valkenburg: uniek in nederland én europa

De reconstructies van de verdedigingswallen uit drie verschillende houtbouwfasen van het castellum.

Dit ongeveer 20 centimeter brede ijzeren blad van een schopheeft de tand des tijds goed doorstaan door de conserverendeeigenschappen die in het Nederlands rivierengebied bestaan.

Page 95: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Houten voorwerpen, zoals dit krukje van het Marktveld, blijven onder de juiste omstandigeheden vaak goed bewaard in de bodem, maar zijn wel uiterst kwetsbaar.

Uit Romeinse legerkampen in het buitenland kennen we vaak wel steenbouwfasenmaar zijn de houtbouwfasen minder goed bewaard gebleven. Een stenen muur (enspitsgracht) heeft als voordeel dat het wel goed zichtbaar kan worden gemaakt voor hetpubliek zoals dit voorbeeld langs de Duitse limes aantoont.

In de kerktoren van Valkenburg is een tentoonstelling ingericht over het Romeinseverleden en de opgravingsgeschiedenis van het dorp.

Page 96: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

Ontwikkelen, bouwen, ‘Malta’ en archeologieOveral waar gebouwd en ruimtelijk ontwikkeld wordt,kan oude historie uit de Nederlandse bodem naar bovenkomen. Het kunnen de restanten zijn van de huizen waar-in vroeger mensen woonden, van wat ze gebruikten in hunhuishoudens, wat ze aten en dronken en hoe ze begravenzijn. Als die gegevens zich onder de grond bevinden,spreken we van het archeologische bodemarchief. Datarchief ligt op de plek waar het werd achtergelaten en is meestal niet zichtbaar aan het oppervlak. Het is eenkwetsbaar archief en er dient voorzichtig en zorgvuldigmee worden omgegaan.Het behoud van dit archief is een van de belangrijksteuitgangspunten dat verwoord staat in het ‘Verdrag vanValetta’ dat in 1992 op Malta is ondertekend door ver-schillende Europese lidstaten. De uiteindelijke wettelijkeinvoering van het verdrag staat al enige tijd in Nederlandop stapel, maar veel instanties en overheden werken aljaren conform ‘Malta’. Dat betekent dat daar waar hetbehoud van archeologie niet kan worden gegarandeerd,het bodemarchief eerst dient te worden onderzochtvoordat de bouwwerkzaamheden doorgang krijgen. Ditgebeurt dan door een archeologische opgraving. Eenopgraving is dus het laatste redmiddel dat pas van stalwordt gehaald wanneer er geen andere mogelijkhedenmeer bestaan om het bodemarchief ongestoord en intactte behouden. Het archief wordt geopend èn gelicht doorarcheologen. Deze actie is eenmalig want opgraven is feitelijk vernietigen: het archief kan namelijk maar éénkeer geopend, gelezen, geïnterpreteerd en gedocumen-teerd worden.

Dit alles geldt natuurlijk ook voor het bodemarchief van Valkenburg en voor de op het programma staandebouwontwikkelingen. In de nabije toekomst zullen bij-

voorbeeld ten zuiden van de dorpskern, in het gebiedgenaamd ’t Duyfrak, ongeveer 800 nieuwe woningenworden gebouwd. Ook ter plekke van het inmiddelsgesloten ‘vliegveld Valkenburg’ moeten de komendejaren bouwactiviteiten gaan plaatsvinden. De informatieover dit gebied reikt op dit moment niet verder dan een‘lege’ proefsleuf uit 1999 en het bestaan van een zoge-naamde knuppelweg die in de tijd van Van Giffen is onder-zocht. Landschappelijk gezien lijkt het ‘vliegveld’ echtergunstig voor bewoning te zijn geweest, vooral op de velehoger gelegen oeverwalletjes van geulen en kreken diehet landschap hebben doorsneden. Daarom wordt er eeninventarisatie uitgevoerd op bodemkundig en geo(morfo)-logisch niveau, om in kaart te brengen waar potentiëlebewoning plaats heeft kunnen vinden. Op basis daarvanworden beslissingen genomen hoe men in de toekomstverder om gaat met de archeologie in het gebied.

Het valt daarnaast overigens niet te ontkennen dat veelbelangrijke archeologische waarden in Valkenburg al zijn opgegraven. Nog maar een klein gedeelte van hetcastellum en omliggende bewoningsresten en infrastruc-tuur zijn ongestoord - en ongezien (!) - in de bodembewaard gebleven; ten minste voor zover we dat nu kunnen nagaan. Antwoorden op vragen over Romeinsecastella, de vicus, wegenpatronen en begravingen zijn - in Valkenburg - voor een aanzienlijk deel bekend enbeschreven in dit boek.Maar er is ook nog veel onbekend en onopgehelderd.Verdere studie naar deze periode zou dus zeer welkomzijn. Te denken valt daarbij aan het onderzoek van degebouwen op het terrein de Woerd, waar als enige inNederland niet alleen meerdere, duidelijke plattegrondenvan woonhuizen, maar ook veel verschillende typengebouwen uit de Romeinse tijd zijn aangetroffen. Hetkan misschien de sleutel leveren voor andere vici langs

de toekomst van romeins valkenburg

De ‘Muur van Hadrianus’ - lange tijd de noordelijke limesin Engeland - is een van de bekendste voorbeelden vanRomeins cultureel erfgoed en een enorme trekpleister op toeristisch gebied.

Page 97: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

de Nederlandse limes, waar dikwijls onbegrepen en onher-kenbare gebouwstructuren zijn gevonden.Ook een volledig overzicht van het tot nu toe ongepubli-ceerde grafveld op het Marktveld is een belangrijke issuevoor Nederlandse, in de Romeinse tijd gespecialiseerde,archeologen. Een nadere bestudering en publicatie ervanleveren ongetwijfeld veel nieuwe inzichten op die bij toekomstig onderzoek gebruiktzouden kunnen worden. Net als bij het castellum kan Val-kenburg hier (weer) een vooraanstaande en belangrijkerol spelen binnen de provinciaal-Romeinse archeologievan Nederland en die van Noordwest-Europa.

Voorlichting en toerismeOok op voorlichtingsgebied en op het terrein van toerismeis nog veel te winnen. De tentoonstelling van archeologi-sche vondsten in de kerktoren van Valkenburg is nog tèonbekend en zou veel meer aandacht en aanloop kunnengebruiken. De expositie wordt beheerd door de in 1976opgerichte Vereniging Oud-Valkenburg. Deze verenigingzet zich in voor het verzamelen en op een zorgvuldigewijze beheren van historisch materiaal dat betrekkingheeft op het dorp Valkenburg. Door het verzorgen vanexposities, lezingen, dia- en filmavonden en het uitbren-gen van boekwerken poogt de vereniging de Valkenbur-gers bekend te maken met de lokale geschiedenis. Ookwil zij bijdragen aan het behoud van de historischewaarden van het dorp Valkenburg.In een wat groter verband zijn er op provinciaal en lande-lijk niveau allerlei initiatieven gaande om de limes inNederland meer vorm te geven. De beleving van hetverleden is tot nu toe, vooral op toeristisch gebied voorwat betreft de limes, nog niet erg goed van de grondgekomen. Dat komt misschien ook mede door de zicht-baarheid van het Romeinse verleden. In Engeland daar-entegen is er een enorme aanloop langs de limes waarjaarlijks duizenden mensen de wandelschoenen aantrek-ken om niet alleen de ‘Muur van Hadrianus’ maar ook dedaarbij gelegen mile-castles en castella te bezoeken.Natuurlijk is het waar dat deze attractie door zijn visueleaanwezigheid zeer gemakkelijk beleefbaar èn toeganke-lijk is voor het grote publiek.Voor Nederland ligt de uitdaging in het zichtbaar makenvan het Romeinse verleden. Op dat gebied gebeurt weldegelijk wat, maar meestal voor een klein publiek. Erbestaan inmiddels een aantal limes-wandelroutes, in deprovincie Utrecht bijvoorbeeld. Daarnaast is er een limes-fietsroute, waar Valkenburg als vanzelfsprekend ook in isopgenomen. Dit internationale traject volgt zo goed als

mogelijk, via rustige wegen en kleine fraaie paden, denoordelijke grens van het Romeinse rijk. De trekkende(vakantie)fietser komt langs prachtige stadjes en kan nog resten en/of reconstructies van de limes bekijken.De bezienswaardigheden onderweg en de slingerendeweggetjes langs de Rijn vormen een aantrekkelijke vormvan cultureel toerisme.

Huidige verbeelding in ValkenburgTerug naar Valkenburg. Daar zijn zoals eerder in dit boekbeschreven - afgezien van het wegmonument bij deN206, de Archeokubus en de mijlpaal - de herkenbareverwijzingen naar het Romeinse verleden in het dorps-centrum onlangs op de schop gegaan. Het betekentechter niet dat het verleden voorgoed is verdwenen.Want na het winnen van een prijsvraag heeft hetAmsterdamse ontwerpbureau ‘Handle with Care’ eenplan gemaakt voor de herinrichting van het dorpscentrum,met name voor het Castellumplein, de Hoofdstraat en deomgeving van het pontje.Op het Castellumplein, in het hart van Valkenburg, wordenjaarlijks verschillende festiviteiten gehouden waarvan debelangrijkste de paardenmarkt is; de oudste van Neder-land. Het plan voorziet in een centrale verhoging van hetplein en een omlijsting van natuurstenen traptreden. Hetgevarieerde straatpatroon is uitgevoerd in chinees hard-steen. Aan de zuidwestzijde van het plein is een 10 meterlang waterkunstwerk alias paardendrinkbak geplaatstwaarin de tekst van het Valkenburgse motto ‘voor of nade mart’ is verwerkt. De letters zijn geïnspireerd op dievan Romeinse inscripties. Het waterkunstwerk is nietalleen de metafoor van een rivier (de Oude Rijn), maar is tevens als vrije impressie van de limes te beschouwen.In de pleinverharding zijn bovendien 150 tegels metuitgehouwen hoefafdrukken opgenomen als een histo-risch spoor. Dit paardenspoor loopt precies over de via

Page 98: DEEL II - Vos Archeovosarcheo.nl/data/documents/RIV_deel2.pdf · 2018. 3. 31. · sommige dieren geofferd zijn. valkenburg vóór de komst van de romeinen De donker gekleurde skeletdelen

principalis en eindigt bij de drinkbak. Paarden spelen nietalleen in het huidige Valkenburg een vooraanstaande rol bij de jaarlijks terugkerende markt, maar ook in deRomeinse tijd waren er verschillende cavalerie-eenhedengestationeerd in het Valkenburgse castellum.De voormalige contouren van het castellum zijn metbehulp van messing punaises zichtbaar gemaakt. Deze 10 centimeter brede punaises hebben de opdruk van hetvignet van de Tabula Peutingeriana en het daarbij beho-rende opschrift Pretoriu Agrippine. De punaises zijn zowelop het Castellumplein als in de Hoofdstraat aangebracht.Voorbij de Hoofdstraat, langs de Oude Rijn bij de aanleg-plaats van het pontje, is een houten aanlegsteiger voorpassanten gepland met een zitbank aan het water. Dehele omgeving daar is verder bestraat met een blauwigeruwe klinker en langs het gebied komt als verbindendelement tussen de Oude Rijn en het Romeinse legerkampeen ongeveer 25 meter lang hekwerk in de vorm van eenserie Romeinse schilden.

Op deze wijze is geprobeerd de historische gelaagdheidvan het centrum van Valkenburg zichtbaar te maken,zodat de geschiedenis van de Romeinen in Valkenburgherkenbaar is en beleefbaar blijft in het hedendaagsestraatbeeld.