Deel 2 observeren
Transcript of Deel 2 observeren
Voorbereid naar de klas
Deel 2: waarnemen en observeren (observeren)
overzicht
Waarom observeren?
Kenmerken van een observatie
Observatietechnieken
Observatie versus interpretatie
overzicht
Waarom observeren?
Kenmerken van een observatie
Observatietechnieken
Observatie versus interpretatie
Waarom observeren?
Breed observeren
Wat is het niveau van de verschillende
leerlingen? Zijn er veel
verschillen?
Worden er leerlingen
uitgesesloten wanneer er in groep gewerkt moet worden?
Zijn leerlingen bereid om elkaar
te helpen?
Kenmerken van een observatiedoelgericht• Goede observatievraag: Wat/wie/waar/wanneer• Vb: Hoe is de sociale omgang van Sarah met haar klasgenoten tijdens de
pauze op de speelplaats?
Nauwkeurig• Vermijd nietszeggende woorden• Vb: ‘Jo stoort steeds de les’/ ‘Jo heeft in het lesuur 5 keer met opzet zijn
pen laten vallen’
Kenmerken van een observatie
Objectief• Los van persoonsgebonden houding of visie• Niet: ‘Alweer Jo die zijn pen laat vallen’
Systematisch• Meerdere keren• Soortgelijke OF verschillende situaties
observatietechnieken
‘Pieter krijgt een opmerking van de leerkracht Nederlands tijdens het maken van een oefening. De leerkracht zegt dat hij niet mag spieken bij zijn buur. Onmiddellijk gooit Pieter zijn balpen op de grond, trekt gezichten naar zijn buur en legt zijn hoofd op de bank. De andere kinderen lachen, waarop Pieter begint te huilen…….’
Vraag: concentratie tijdens het maken van een taak/toetsSituatie: maken van een toets
Beschrijvende observatie
observatietechnieken
Tijd/Gedrag
Staart voor zich uit
Kijkt rond Praat Speelt met iets
1-10min I
11-20 II I I
21-30 II III I
Vraag: concentratievermogen van Leen tijdens de lessen nederlandsSituatie: lezen van een tekst
Observatielijst
observatietechnieken
Niet van toepassing Zeker van toepassing
Luistert aandachtig
1 2 3 4 5
Stelt vragen 1 2 3 4 5
Neemt nota’s 1 2 3 4 5
Vraag: concentratievermogen van Leen tijdens de lessen nederlandsSituatie: bespreking van een tekst
observatieschaal
interpretatie
Tijd/Gedrag
Staart voor zich uit
Kijkt rond Praat Speelt met iets
1-10min I
11-20 II I I
21-30 II III I