DEEL 1 VERANTWOORDING VAN DE BEWARINGS- EN …...Daar het grootste deel bij de Burgerlijke Stand of...
Transcript of DEEL 1 VERANTWOORDING VAN DE BEWARINGS- EN …...Daar het grootste deel bij de Burgerlijke Stand of...
DEEL 1
- VERANTWOORDING VAN DE BEWARINGS- EN VERNIETIGINGSRICHTLIJNEN
Uit : MARECHAL G., Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven. Richtlijn en advies. Deel II, Miscellanea Archivistiva Studia 7, Brussel, 1990.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
7. OPENBARE GEZONDHEID EN MILIEUBEHEER1
7.1. INLEIDING
De activiteiten van de gemeentebesturen in het kader van de openbare gezondheid zijn voor
een belangrijk deel al vrij oud -want gebaseerd op Franse decreten van 1790 en 1791 - en
hebben voor een ander deel een vrij recente oorsprong in het kader van de fel toegenomen
belangstelling voor het milieubeheer. Zo behoren archivalia met betrekking tot
onbewoonbaarverklaring van woningen en hinderlijke inrichtingen tot de basisdocumenten
voor de hedendaagse periode. Ook de huisvuilophaling is decennia lang een typisch
gemeentelijke taak geweest, maar is nu veelal overgelaten aan intercommunales. Het is vooral
i.v.m. milieu- en veiligheidsaspecten dat de documentvorming problemen stelt. Niet alleen
zijn er in de laatste decennia een onoverzichtelijk aantal wetten, decreten en besluiten over
deze materie uitgevaardigd, maar deze zijn ook op sterk uiteenlopende wijze in de gemeenten
tot uitvoering gebracht. Vandaar dat in onderstaande poging tot structurering voor mogelijke
ondoorzichtigheden en onvolkomenheden begrip gevraagd wordt.
7.2. RICHTLIJNEN VOOR BEWARING EN VERNIETIGING
7.2.1. Openbare gezondheid
7.2.1.1. Plaatselijke Geneeskundige Commissie (P.G.C.) (Commission Médicale Locale)
Bij K.B. van 31 mei 1818 werd voorzien in de facultatieve oprichting van een "Plaatselijke
Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht". Deze commissies hadden hoofdzakelijk een
adviserende, rapporterende en eventueel uitvoerende rol t.o.v. het gemeentebestuur en de
Provinciale Geneeskundige Commissie op het gebied van de volksgezondheid (hoofdzakelijk
de strijd tegen epidemische ziekten) en het toezicht op de geneeskundige praktijk. Het K.B.
van 31.05.1880 wijzigde het statuut van wat nu Plaatselijke Geneeskundige Commissie
genoemd werd. In een verruimde samenstelling fungeerde deze nu ook als Plaatselijk Comité
van Openbare Gezondheid (Comité local de Salubrité Publique) (zie verder), met
hoofdzakelijk een adviserende en rapporterende rol m.b.t. de openbare gezondheid (vooral
m.b.t. het woonmilieu). Deze commissies zijn heden nog alleen in enkele steden actief.
In het eigenlijke gemeentearchief vindt men stukken over de P.G.C. : de oprichting, de
eventuele reglementen, de betaling van de werkingskosten, de verslagen en briefwisseling
door de Commissie aan het gemeentebestuur gericht. Het archief van de Plaatselijke
1 Gepubliceerd in: MARÉCHAL, Griet. Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven Richtlijn en advies.
Deel 2. Brussel, 1990, p. 45-59.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
Geneeskundige Commissie zelf kan ook in het gemeentearchief bewaard zijn. Omwille van
hun historisch belang moeten alle stukken bewaard worden.
7.2.1.2. Plaatselijk Comité van Openbare Gezondheid (Comité Local de Salubrité Publique)
Een omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 12 december 1848 liet aan de
gemeenten toe Plaatselijke Comités van Openbare Gezondheid op te richten vooral met het
doel maatregelen voor te stellen voor de gezondmaking van het woon- en leefmilieu. Het K.B.
van 31 mei 1880 verenigde de Plaatselijke Comités van Openbare Gezondheid met de
Plaatselijke Geneeskundige Commissies, waar deze laatste bestonden (zie boven). Elders
konden ze onafhankelijk blijven. Deze comités lijken feitelijk uitgestorven.
In het gemeentearchief kan men stukken vinden over en soms ook het archief van deze
comités. Omwille van hun historisch belang moeten alle stukken bewaard worden.
7.2.1.3. Gezondheidsdienst
Wanneer en hoe een eigenlijke gemeentelijke of stedelijke dienst voor de uitvoering van de
adviezen van de P.G.C. en van de andere taken i.v.m. openbare gezondheid is ontstaan
verschilt volgens de plaatselijke omstandigheden. Te Brugge werd een Gezondheidsdienst
(Service d'Hygiène) opgericht in 1892. Hij kreeg zijn definitieve vorm in 1923 door een
algemene hervorming en centralisatie van de zaken m.b.t. openbare gezondheid; er werd een
eigen personeelskader vastgesteld en de bevoegdheid van de P.G.C. werd beknot.
Benevens de bescheiden i.v.m. de specifieke taken die aan deze dienst zijn toebedeeld (zie
hieronder de reeksen opgesomd onder 7.2.1. en de eerste van 7.2.2.) wordt ook de neerslag
aangetroffen van de werking van de dienst in het algemeen : jaarverslagen, rapporten,
repertoria van behandelde klachten en aanvragen, begrotingsvoorstellen, bestelbons, facturen
en rekeninguittreksels, e.d.
Jaarverslagen, repertoria e.d. die een algemeen beeld geven van de werking op het vlak van de
openbare gezondheid hebben historisch belang en dienen dus bewaard te blijven. De zuiver
financiële stukken die ook ingeschreven zijn in de grootboeken van financiën en ontvangerij,
hebben slechts een administratief nut van 10 jaar.
7.2.1.4. Staten en statistieken
Enerzijds worden door de Gezondheidsdienst dagelijkse staten van geboorten en overlijdens
verzameld, alsook statistieken van geboorten en overlijdens. Meer specifiek uit het oogpunt
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
van de openbare gezondheid zijn de statistieken van doodsoorzaken van belang2. Verder
werden ook jaarlijks bijzondere statistische gegevens opgemaakt, o.m. betreffende het aantal
blinden, doofstommen, krankzinningen e.a. gehandicapten.
Hun administratief belang is ca. 10 jaar. Daar het grootste deel bij de Burgerlijke Stand of op
hoger niveau te vinden is moeten enkel de bijzondere statistieken die elders niet bewaard of
gepubliceerd zijn, blijvend bewaard worden.
7.2.1.5. Wettige uitoefening van de geneeskunde
Reeds in de Franse periode werd voorgeschreven dat de gemeente jaarlijks aan de Provinciale
Geneeskundige Commissie (en voorlopers) de lijsten en wijzigingen moest mededelen van het
personeelsbestand van de wettige beoefenaars van de geneeskunde (geneesheren, veeartsen,
apothekers, licentiaten in de tandheelkunde en tandmeesters, vroedvrouwen, enz., eventueel
samenstelling van de Plaatselijke Geneeskundige Commissie of Comité van Openbare
Gezondheid).
De gemeentelijke lijsten mogen na 1 jaar vernietigd worden want alleen de definitieve lijst
opgesteld door de Provinciale Geneeskundige Commissie (°in 1818) heeft wettelijke waarde.
Deze lijst werd jaarlijks gepubliceerd in het provinciaal bestuursmemoriaal tot het K.B. van
21 november 1986 (B.S. 03.12.1986) deze verplichting ophief. Enkel de gemeentelijke lijsten
die niet in het provinciaal bestuursmemoriaal voorkomen (eventueel de oudste en deze vanaf
1987), dienen bijgevolg bewaard te worden.
7.2.1.6. Onbewoonbaar verklaarde woningen
De bevoegdheid van de gemeentebesturen tot het nemen van maatregelen i.v.m. bouwvallige
en/of ongezonde woningen is gebaseerd op de decreten van 14 dec. 1789 (art. 48), 16-24 aug.
1790 (art. 3) en 19-22 juli 1791. Deze bevoegdheid werd door art. 90 van de gemeentewet van
1836 aan het C.B.S., en door de wet van 30 juni 1842 uitsluitend aan de burgemeester
toegewezen. Hij heeft het recht en de plicht het gebruik van een onbewoonbare woning te
verbieden en de ontruiming te gelasten (bevestigd door de wetten van 25.07.1921,
07.12.1953). Door de wet van 1953 kan voor het verwerven en het slopen van ongezonde
woningen een rijkssubsidie bekomen worden.
2 Zie G. MARÉCHAL, Bewaring en vernietiging, deel I, p. 14, het doodsoorzakenregister.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
De dossiers behouden een lange periode hun administratief nut. Daar ze een beeld van de
sociale toestanden geven en ook archeologische waarde kunnen hebben (foto's van
huisvesting), moeten ze alle bewaard worden.
7.2.1.7. Aangifte van besmettelijke ziekten
Reeds het Franse decreet van 16-14 aug. 1790 legde de gemeentebesturen op maatregelen te
treffen om epidemieën en epizootieën te voorkomen of te bestrijden. De gemeenten konden
dus steeds een aangifteplicht invoeren. Ook het provinciaal bestuur kon dergelijke
maatregelen voorschrijven. Doch voor het einde van de 19de eeuw werd zulke aangifte als
niet meer dan een "morele" plicht beschouwd. Uiteraard moest het gemeentebestuur die
informatie verder doorspelen aan de Provinciale Geneeskundige Commissie, later ook aan de
Gezondheidsinspectie; vanaf 1888 waren daarvoor "Berichtsbulletijns" voorzien. Latere
wetten en K.B.'s (vanaf 1893) zullen de ziekten specifiëren waarvoor aangifte verplicht is, o.a.
door herbergiers en logementhouders en in het K.B. van 10 juni 1922, ook door alle
gezinshoofden. De besluitwet van 13 februari 1915 verplichtte de geneesheren tot melding
van 6 besmettelijke ziekten aan de burgemeester en aan de gezondheidsinspectie. Later
volgden nog het K.B. van 10 juni 1932, de besluitwet van 6 dec. 1939 en de besluiten van 7
en 19 juni 1941. Thans worden besmettelijke ziekten rechtstreeks gemeld aan de
Rijksgezondheidsinspectie.
Aangifteformulieren hebben geen administratieve waarde meer. Ze moeten slechts bewaard
worden indien er geen registers bestaan. Lijsten en registers van aangiften van besmettelijke
ziekten o.m. voorgeschreven door de besluitwet van 06.12.1939 moeten bewaard worden.
7.2.1.8. Vervoer van besmettelijke zieken en ontsmettingen
Inzake deze materie werden alleen lokale verordeningen aangetroffen. Zo is er te Brugge in
1914 een politieverordening op het vervoer van besmettelijke zieken en in 1943 een
politieverordening inzake verplichte ontruiming. Ook vanaf 1943 (15 april) werden
ontsmettingen kosteloos uitgevoerd door de stedelijke gezondheidsdienst. Momenteel gebeurt
dit alles niet meer door deze dienst, behoudens nog enkele ontsmettingen.
Administratief belang hebben de bescheiden niet meer. Ze moeten niet bewaard worden.
7.2.1.9. Controle op eetwaren en drinkwaterontledingen
Naast de Franse decreten van 16-24 augustus 1790 en 19-22 juli 1791, die de bevoegdheden
van de gemeenten inzake administratieve en strafrechterlijke gemeentepolitie omschreven,
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
werden later nog verschillende wetten uitgevaardigd betreffende de controle op de
voedingswaren. De belangrijkste zijn deze van 4 aug. 1890, deze van 5 september 1952
betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, die van 13 april 1965 betreffende de keuring
van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en van 24 januari 1977 betreffende de
bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het vlak van de voedingsmiddelen en
andere produkten.
Er zijn documenten zoals aanvragen, verordeningen, briefwisseling, ontledingsdossiers,
controleverslagen... Ze behouden hun administratieve waarde vrij lang. Ze zijn van belang
voor de geschiedenis van de handel, de voeding en de openbare gezondheid. Samenvattende
documenten moeten daarom bewaard blijven; van de controleverslagen en de
ontledingsdossiers in overleg met de betrokken dienst slechts een staal houden.
7.2.1.10. Strijd tegen het ongedierte
Gesteund op art. 12 van het landelijk wetboek, gewijzigd bij wet van 27 juni 1912, en op het
K.B. van 26 maart 1936 i.v.m. de wijziging van het reglement van de bijzondere dienst voor
plantziekten wordt op 4 februari 1948 een regentsbesluit gepubliceerd betreffende de
verdelging van veldmuizen en veldratten. Gemeenten en provincies staan in voor hun eigen
terreinen (eventueel via een daarvoor aangeduide firma).
Administratieve waarde van de verslagen : 1 jaar.
Slechts de overzichten hebben historische waarde en moeten bewaard blijven. Prospectussen
en reclamefolders van firma's eventueel te bewaren om hun documentaire waarde.
7.2.1.11. Inentingen
De vaccinatie tegen de pokken werd vanaf 1800 in België toegepast. Er ontstonden vele
plaatselijke of regionale vaccinatiecomités, al of niet op gemeentelijk initiatief of met
gemeentelijke steun, die kosteloze vaccinaties toedienden aan de armen. Belangrijk was het
K.B. van 18 april 1818 dat de kosteloze vaccinatie invoerde voor de behoeftigen die openbare
steun ontvingen. Door het besluit van de Secretaris-Generaal van Volksgezondheid dd. 14
aug. 1940 en het Regentsbesluit van 6 februari 1946 werd de vaccinatie tegen variola tijdens
het eerste levensjaar algemeen wettelijk verplicht. Deze verplichting werd opgeschort in 1976
en recent afgeschaft.
Door ministerieel besluit van 13.01.1958 (B.S. 16.01.58) moeten de gemeenten ook voorzien
in kosteloze polio-inentingen.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
De bescheiden hebben gedurende 5 à 6 jaar administratief belang. Alle documenten van vóór
1946 moeten bewaard blijven. Een uitzondering hierop zijn de individuele
vaccinatiegetuigschriften. Ze mogen vernietigd worden indien de namen op lijsten zijn
overgenomen. Vanaf 1946 moeten alleen documenten m.b.t. inentingen n.a.v. epidemieën
bewaard blijven.
7.2.1.12. Medisch schooltoezicht (= M.S.T.)
Door het K.B. van 25 maart 1921 werd het medisch schooltoezicht op gemeentelijke basis
georganiseerd. Het M.S.T. omvat 2 facetten : enerzijds het onderzoek der leerlingen in de
schoolkliniek door geneesheren-specialisten en anderzijds de maandelijkse bezoeken van de
de medische inspecteurs aan de respectievelijke scholen. Door de wet van 21 maart 1964 werd
het M.S.T. verplicht voor het kleuter- en lager onderwijs, maar de gemeenten waren niet
langer verplicht dit voor de gemeentelijke en de vrije gesubsidieerde lagere scholen en
bewaarscholen zelf te doen. Dit bracht veelal de opheffing van de stedelijke diensten voor
medisch schooltoezicht en de aansluiting bij een erkend centrum voor medisch schooltoezicht
mee.
N.B. Door K.B. van 22 augustus 1968 wordt het verplicht M.S.T. uitgebreid tot het secundair
en niet-hoger universitair onderwijs.
Van deze documenten, die geen administratief belang meer hebben, moeten de verslagen en
staten van scholen die vóór 1965 een medisch onderzoek hebben laten verrichten (ze waren
niet verplicht), bewaard blijven. Voor vaccinaties zie 7.2.1.11.
7.2.1.13. Preventief bevolkingsonderzoek
Op eigen initiatief richten sommige gemeenten periodieke (b.v. om de 3 jaar) geneeskundige
onderzoeken in bij de bevolking, met de bedoeling vroegtijdig bepaalde ziekten op te sporen.
Waar dit gebeurt in samenwerking met andere organismen zoals O.C.M.W. en Anti-
Tuberculose Dienst worden de resultaten echter vaak bij deze instanties bewaard.
Administratief belang hebben deze bescheiden tot na de afloop van het volgende periodiek
onderzoek. Daarna moeten enkel de overzichtslijsten of statistieken bewaard blijven.
7.2.1.14. Geneeskundige controles bij het gemeentepersoneel
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
Bij langdurige of veelvuldige ziekte van personeelsleden worden geneeskundige controles
uitgevoerd. Bij elke vaste aanstelling wordt een geneeskundig onderzoek verricht. Bij
bepaalde personeelsleden (b.v. chauffeurs bij de brandweer) worden periodieke onderzoeken
uitgevoerd. Ook in het kader van de pensioenen worden onderzoeken verricht. De stadsdokter
levert geneeskundige verklaringen af. Dit alles belandt in het medisch dossier van elk
personeelslid.
N.B. In het "personeelsdossier" komt enkel een eventuele vermelding voor zover er gevolgen
voor afwezigheden zijn. De pure medische informatie komt er niet in !
De controles hebben administratief belang tot 5 jaar na beëindigen van de loopbaan. Daarna
kunnen ze vernietigd worden.
7.2.1.15. Badinrichtingen
Reglementen, tarieven, statistieken van gebruik : bewaren.
7.2.1.16. Gezondheidspolitie der dieren
B.v. i.v.m. mond- en klauwzeer; hondsdolheid.
Samenvattende bescheiden, overzichten, rapporten en registers bewaren.
7.2.2. Milieubeheer
7.2.2.1. Hinderlijke, gevaarlijke en ongezonde inrichtingen
Voor het inrichten en uitbaten van de onder deze benaming samen te vatten inrichtingen (b.v.
fabrieken, werkhuizen, stapelplaatsen, stallen, e.d.) dient een vergunning te worden bekomen.
Een eerste algemene regeling m.b.t. de werkplaatsen die ongezonde of hinderlijke geuren
verspreiden, werd getroffen door het keizerlijk decreet van 15 okt. 1810 : de bedrijven werden
in 3 klassen ingedeeld en een oprichtingstoelating was noodzakelijk te verlenen door de
nationale, resp. de regionale en plaatselijke overheid. Voor de drie klassen echter moest de
plaatselijke overheid het onderzoek de commodo et incommodo (bezwaren door de
omwonenden) uitvoeren. Het K.B. van 31 jan. 1824 breidde deze procedure uit voor alle
aspecten van gevaar of hinder (dus niet alleen de geur). Het K.B. van 12 nov. 1849
moderniseerde de vorige regelingen en beschermde ook gedeeltelijk de arbeiders. Het K.B.
van 29 jan. 1863 bracht een vereenvoudiging : voortaan nog slechts 2 klassen, waarvoor de
toelating vereist was van de Bestendige Deputatie (= B.D.) (eerste klasse), resp. het College
van burgemeester en schepenen (= C.B.S.) (tweede klasse). Het onderzoek de commodo et
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
incommodo wordt voor beide klassen uitgevoerd door het C.B.S., dat daarvoor vaak de
politiecommissaris delegeert.
De lijsten van onderworpen bedrijven werden periodiek bijgewerkt. Thans steunt men nog op
de Regentsbesluiten van 11 feb. 1946 en 27 sept. 1947 die het algemeen reglement op de
gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen (terug te vinden in titel I van het Algemeen
Reglement voor de Arbeidsbescherming of A.R.A.B.) goedkeurden, met latere wijzigingen
(B.S. 03 en 04.04.1946 en 30.10.1947).
Wanneer de Vlaamse Executieve de uitvoeringsbesluiten voorzien in het decreet van 28 juni
1985 (art. 46 : B.S. 17.09.1985) betreffende de milieuvergunning zal genomen hebben, zal de
op grond van het A.R.A.B. verleende exploitatievergunning vervangen worden door de
milieuvergunning. De vergunningen zullen dan ingedeeld worden in drie klassen. De
vergunningen voor inrichtingen 2de klas zullen aan het C.B.S. gevraagd worden; van de
inrichtingen van derde klas zal van de melding van exploitatie of verandering van inrichting
door het C.B.S. akte worden genomen. Elke beslissing over een vergunningsaanvraag wordt
voorafgegaan door een openbaar onderzoek. Advies van het C.B.S. blijft nodig voor die
inrichtingen waarvoor vergunning moet geleverd worden door de Bestendige Deputatie.
Voor heel wat bedrijven moet nu ook het advies van het ministerie van Tewerkstelling en/of
het ministerie van Volksgezondheid en van het Bestuur van Stedebouw en Ruimtelijke
Ordening ingewonnen worden.
De volledige dossiers (o.a. vergunningsaanvraag, plannen, proces-verbaal van het onderzoek,
adviezen en vergunning) worden bewaard bij de vergunningverlenende instantie. Nochtans
komt ook voor de inrichtingen van de eerste klasse belangrijke dossiervorming tot stand op
gemeentelijk vlak (documenten die voortvloeien uit de adviserende en controlerende taak van
de gemeente). Soms zijn de vergunningen ingeschreven in repertoria.
Het administratief belang van de dossiers bedraagt ten minste de vergunningstermijn (max. 30
jaar). Nadien moeten de dossiers, zowel deze waarin de gemeente vergunning, als deze waarin
ze advies verleent, bewaard blijven. Ook de registers van verleende machtigingen en de
registers houdende afkondiging onderzoeken de commodo et incommodo zijn te bewaren.
7.2.2.2. Speciale hinderlijke inrichtingen
Bepaalde recente reglementen zijn in feite uitbreiding van het Algemeen reglement op de
gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen. De vergunningsprocedure (aanvraag,
onderzoek, advies) is echter anders georganiseerd. Het betreft :
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
- Algemeen reglement voor springstoffen : K.B. 23.09.1958 ter uitvoering van
art. 1 van de wet van 28.05.1956 (B.S. 09.06.1956) en K.B. 09.04.1976. Er zijn
2 klassen. Voor de eerste klasse wordt de vergunning afgeleverd door de B.D.
na onderzoek en advies van het C.B.S. Voor de tweede klasse wordt de
vergunning afgeleverd door het C.B.S.
- Algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en de werknemers
tegen het gevaar van ioniserende stralingen : wet van 29.03.1958 (B.S.
30.04.1958) gewijzigd bij wet van 29.05.1963 (B.S. 26.06.1963) en van
03.12.1969 (B.S. 06.01.1970); K.B. 28.02.1963 (B.S. 26.05.1963), herhaalde
malen gewijzigd; wijziging K.B. 17.05. 1966, 23.12.1970, 24.05.1977.
Er zijn 4 klassen. Voor de eerste klasse wordt de vergunning afgeleverd door de koning.
Advies dient ingewonnen van het betrokken C.B.S. Voor de tweede klasse wordt de
vergunning afgeleverd door de B.D. Advies dient ingewonnen van het betrokken C.B.S. Voor
de derde klasse dient de vergunning afgeleverd door de B.D. Voor de vierde klasse is
vergunning noch aangifte nodig.
- Beheer van afvalstoffen : decreet van 2 juli 1981 (B.S. 25.07.1981). De B.D.
verleent vergunningen. Zij dient echter in ieder geval advies van het C.B.S.
van de gemeente waarin de te vergunnen inrichtingen gelegen is in te winnen.
In bepaalde gevallen ook van andere instellingen (Besluit Vl. Executieve van
21.04.1982 (B.S. 15.05.1982), gewijzigd bij besluit Vl. Executieve van
16.01.1985 (B.S. 07.05.1985). De beslissing van de B.D. wordt door het
C.B.S. ter kennis gebracht van de bevolking. Het C.B.S. kan tegen deze
beslissing in beroep gaan bij de Vlaamse Executieve.
Het administratief belang van de dossiers bedraagt ten minste de vergunningstermijn. Nadien
moeten de dossiers, zowel deze waarin de gemeente vergunning, als deze waarin ze advies
verleent, bewaard blijven.
7.2.2.3. Advies vanuit omgevingsstandpunt i.v.m. bouwaanvragen
Wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de
stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970.
Deze bescheiden moeten in de bouwvergunningsdossiers (zie aldaar) bewaard blijven.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
7.2.2.4. Vergunningen m.b.t. lawaaihinder
Wet van 18 juli 1873 betreffende de bestrijding van de geluidshinder. Vergunning (toelating)
tot het maken van muziek afgeleverd door het C.B.S. na advies van milieudienst (K.B. 24
februari 1977 en politieverordening).
Het administratief belang van deze bescheiden bedraagt ten minste de vergunningstermijn;
vanuit historisch oogpunt niet te bewaren indien elders geregistreerd.
7.2.2.5. Vergunningen m.b.t. waterverontreiniging
a) grondwater (waar er waterwingebieden en beschermingszones
zijn). Decreet van 24.01.1984 (B.S. 05.06.1984) houdende
maatregelen inzake het grondwaterbeheer. Na beslissing tot
afbakening van de waterwingebieden en beschermingszones door
de Vlaamse Executieve (na o.m. advies van het C.B.S. aan de
B.D.) wordt aan de betrokken gemeentebesturen een exemplaar
van het dossier toegestuurd dat altijd ter inzage is op het
gemeentehuis (art. 7). Dit moet bijgevolg permanent bewaard
worden.
Overeenkomstig het grondwaterdecreet worden vergunningen
afgeleverd tot het winnen van grondwater. Vergunningen cat. A.
worden afgeleverd door het C.B.S.; vergunningen van cat. B. door
de B.D.
Het administratief belang van de dossiers bedraagt ten minste de
vergunningstermijn. Nadien moeten de dossiers, zowel deze
betreffende de vergunningen cat. A als betreffende cat. B,
bewaard blijven.
b) oppervlaktewateren. Wet van 11 maart 1950 op de bescherming
van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; wet van 26
maart 1971 op hetzelfde. De eerste wet verleende ruime
bevoegdheden aan het C.B.S., o.m. op het vlak van industrieel
afvalwater; de tweede wet temperde de bevoegdheid van het
C.B.S. drastisch : slechts vergunningen voor het lozen van
normaal huisafvalwater in de openbare riolen.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
Het administratief belang van de vergunningsdossiers bedraagt de
vergunningstermijn. Na het verval van de vergunningstermijn
moeten ze niet langer bewaard worden.
Overzichtslijsten en registers bewaren.
7.2.2.6. Vergunningen m.b.t. luchtverontreiniging
Kaderwet van 28 december 1964; K.B. van 8 augustus 1975 en K.B. van 6 januari 1978. Deze
wet sluit de verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad (Franse revolutionnaire decreten
: uitvaardigen van politieverordeningen tot bescherming van de volkgezondheid o.m. wanneer
zij in gevaar wordt gebracht door luchtpollutie) op dit gebied nagenoeg volledig uit. De wet is
evenwel slechts fragmentair uitgevoerd. In zoverre geen gedetailleerd uitvoerings-K.B.
voorhanden is, is de gemeente bevoegd.
Dossiers en overzichten bewaren.
7.2.2.7. Behandeling van klachten i.v.m. milieu
De ontvangen klachten geven aanleiding tot een onderzoek. Wanneer de klachten gegrond
zijn, wordt er gestreefd naar een minnelijke schikking. Wanneer dit niet lukt, kan het C.B.S.
optreden in het kader van de milieuwetgeving. De klachten kunnen onderverdeeld worden in
twee groepen. Enerzijds de zgn. burenruzies (kwantitatief de belangrijkste) en anderzijds de
klachten ofwel i.v.m. de hinderlijke inrichtingen die reeds over een vergunning beschikken
ofwel i.v.m. milieuzaken van algemeen belang (b.v. storten van nucleair afval) (kwalitatief de
belangrijkste).
Uiteraard is de dossiervorming afhankelijk van de soort klacht (analyses, lawaaimetingen...).
De klachtendossiers hebben een administratief belang tot 5 jaar na afhandeling van de klacht
(kan jaren aanslepen). Historisch belang hebben enkel klachten i.v.m. hinderlijke inrichtingen
(bewaren in de vergunningsdossiers) en klachten i.v.m. milieuzaken van algemeen belang.
7.2.3. Veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen (= V.G.V.)
Vindt zijn oorsprong in de wet van 10 juni 1962 betreffende de gezondheid en de veiligheid
van de arbeiders alsook de "salubriteit" van het werk en de werkplaatsen. De bepalingen in
deze wet zijn van toepassing op al de personen die met een openbare dienst belast zijn, alsook
op het personeel dat zij tewerkstellen. De uitvoering ervan wordt behartigd door enerzijds een
Comité V.G.V., dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van de werkgever (gemeente) en
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
de werknemers, en anderzijds een dienst V.G.V. De taken van het diensthoofd zijn voor het
grootste deel vastgelegd in het A.R.A.B. (K.B. van 20.06.1975) en worden aangevuld met
specifieke opdrachten van de werkgever.
Er worden voornamelijk volgende documenten geproduceerd :
- maandverslagen en jaarverslagen (wettelijk voorgeschreven)
- verslagen vergaderingen Comité V.G.V.
- ongevallensteekkaarten.
Ongevallensteekkaarten en maandverslagen hebben een heel beperkte administratieve
bewaartermijn daar ze in de jaarverslagen worden opgenomen.
De verslagen van de vergaderingen Comité V.G.V. hebben een administratieve bewaartermijn
van slechts 10 jaar. Ze worden ook in het jaarverslag opgenomen.
Daar de jaarverslagen de voornaamste gegevens bevatten moeten alleen deze bescheiden na
hun administatieve bewaartermijn van 10 jaar bewaard blijven.
7.2.4. Ruiming en reiniging
7.2.4.1. Ruim- en reinigingsdienst
De decreten van 14 december 1789 en 16-24 augustus 1790 vertrouwden de zorg voor de
openbare hygiëne en dus ook de verwijdering van afval toe aan de gemeentebesturen. Deze
organiseerden dit verder op eigen initiatief. Er zijn geen wettelijke bepalingen over te vinden
voor de jaren 1960 (o.a. het K.B. van 31 dec. 1960). Voor het afvaldecreet van 2 juni 1981
werd de controle op het vergaren van huishoudelijke en industrile afval uitgeoefend in het
kader van het vergunningsstelsel van de hinderlijke inrichtingen. Door het afvaldecreet is een
nieuw vergunningssysteem uitgewerkt waarbij o.a. de O.V.A.M. en de Gewestelijke
Ontwikkelingsmaatschappij van de betrokken provincie moeten worden geraadpleegd. Sedert
het K.B. van 12.09. 1969 kunnen de gemeenten toelagen krijgen voor de oprichting van
installaties of van fabrieken voor het verwerken van huisvuil, wat aanleiding gegeven heeft tot
het oprichten van intercommunales (tussen 1969-1974 : 7 in West-Vlaanderen) die voor de
vuilverwijdering en -verwerking instaan.
De werking van de gemeentelijke dienst die voor de vuilverwijdering instaat, vindt zijn
weerslag in een aantal algemene documenten, vnl. :
- reglementen : bewaren
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
- algemeen dag- en kasboek (of staten) van de financiële verrichtingen en
postcheckboek voor de betreffende ontvangsten en overdrachten aan stadskas :
10 jaar bewaren
- aankoopdossiers; deze van groot materieel permanent bewaren, de andere tot
ogenblik van afschrijving
- onderhoudsdossiers : 10 jaar bewaren
- "wagenboekjes" (kilometerstanden en reisweg per wagen) : 10 jaar bewaren
- dagelijkse en maandelijkse staten van de prestaties van de ploegen : 2 jaar
bewaren.
7.2.4.2. Vuilophaling
De periodieke huisvuilophaling geeft of kan aanleiding geven tot het vormen van de
documenten zoals ophalingsplannen en statistieken. Is de gemeente toegetreden tot een
intercommonunale, dan worden op dit vlak nog slechts enkele activiteiten ontplooid
waaronder de verkoop van vuilnisrecipiënten. De ontvangsten worden genoteerd in een
speciaal dag-kasboek en er wordt een ontvangstbewijs afgeleverd. Indien de grofvuilophaling
en de bedrijfsvuilomhaling tegen betaling gebeurt worden ook een dag-kasboek en
ontvangstbewijzen bijgehouden. De selectieve ophaling en recyclage gebeurt gratis, maar het
opgehaalde wordt verkocht (aanbestedingen).
Registers van inzameling van afvalstoffen, plannen van containerparken, ophalingsplannen en
statistieken : bewaren.
- Dag-kasboeken : 10 jaar bewaren.
- Ontvangstbewijzen : 1 jaar bewaren.
Indien de ophaling niet of niet langer meer door de gemeente gedaan wordt, dienen de
overeenkomsten en de geschillendossiers met de uitvoerende instantie bewaard te worden.
7.2.4.3. Stortplaatsen
De vergunningen tot het openhouden van een stort vielen voor 1981 in het kader van het
vergunningsstelstel van de hinderlijke inrichtingen; daarna in het kader van het afvaldecreet
(zie boven). Het openhouden van een stort staat nu onder de controle van O.V.A.M., die het
bijhouden eist van een stortingsregister. Daarnaast geldt ook een meldingsplicht voor het
storten van niet-huishoudelijk afval. Hiervoor bestaan voorgeschreven meldingsformulieren.
Voor het afvaldecreet was het storten amper gereglementeerd. Wel leverden de ruim- en
reinigingsdiensten stortvergunningen af aan diegenen die op stadsstorten wilden storten.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
G. GADEYNE en A. VANDEWALLE
- Vergunningen tot openhouden stort : na de termijn van de vergunning (30
jaar), bewaren.
- Meldingsformulieren : 5 jaar bewaren.
- Stortingsregister : bewaren.
- Stortvergunningen afgeleverd door ruim- en reinigingsdiensten : duur
vergunning bewaren.
7.2.4.4. Ruimen van gemakputten en leveren van drek
Ruimen van gemakputten gebeurt op aanvraag van particulieren en tegen betaling.
Drekleveringen gebeurden vroeger tegen betaling, nu gratis. Dit geeft aanleiding tot het
bijhouden kas-dagboeken en afgeven van ontvangstbewijzen.
- Dag-kasboek : 10 jaar bewaren.
- Ontvangstbewijzen : 1 jaar bewaren.
In sommige gevallen (o.a. gemakputten die niet uitgeven op riool) was het ruimen van
gemakputten verplicht (plaatselijke reglementen). In deze gevallen werd er een register van
ruimingen bijgehouden. Dit register heeft slechts 2 jaar administratief belang.
7.2.4.5. Zuiveren van straatkolken
Straatkolken worden geregeld gezuiverd. De uitvoering ervan wordt bijgehouden hetzij in
registers, hetzij op fiches. De kolken worden geïdentificeerd door een huisnummer. Kolken
kunnen echter ook op verzoek gezuiverd worden (hiervoor bestaat soms een speciaal
formulier).
De bescheiden hebben slechts 2 jaar administratief belang.
DEEL 2
- SELECTIELIJST
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK1
TOEPASSING
In de hoofdstukken 8-12 worden alle bescheiden die tot nu besproken werden, opgesomd met
de vermelding van hun uiteindelijke bestemming : bewaren of vernietigen. Wie meer wil
weten over de inhoud van de bescheiden, hun onderlinge samenhang, wetgeving en
verantwoording van de genomen beslissing, raadplege de hoofdstukken 2 tot en met 6.
Onderhavige bewarings- en vernietigingslijsten zijn - zoals deze in deel I2 - opgesteld in
uitvoering van de archiefwet. Artikel 5 van deze wet van 24 juni 1955 (B.S. 12.08.1955)
maakt immers het vernietigen van o.m. gemeentebescheiden slechts mogelijk mits
toestemming van de algemene rijksarchivaris of diens gemachtigden. De lijsten hebben
uitsluitend betrekking op gemeentebescheiden en mogen niet toegepast worden op bescheiden
van een hoger niveau zoals arrondissement, provincie of ministerie. Voor reeksen die op
meerdere niveaus voorkomen, is immers geopteerd ze op het ene en niet op het andere niveau
te bewaren en vice versa. Wel kunnen de voorschriften voor bescheiden inzake financiën,
(openbare) werken en personeel ook toegepast worden op de gelijkaardige bescheiden van het
O.C.M.W.
Wat betekenen de termen bewaren, vernietigen, schonen in de volgende lijsten ?
De term bewaren betekent bestendig, permanent bewaren; ook na het verval van hun
administratief belang blijven deze bescheiden dus behouden.
De bewaringsvoorschriften gelden ongeacht de drager waarop de informatie voorkomt. Het is
immers de informatie die beoordeeld wordt. Of die informatie nu op de klassieke drager,
papier, of op niet-conventionele drager zoals magnetische band, schijf, microfilm, microfiche,
etc. voorkomt, speelt geen rol. Bij informatie op niet-conventionele drager zal men er zorg
voor dragen dat die leesbaar blijft. De bewaring van aangepaste leesapparatuur is dus
noodzakelijk.
Bescheiden van na 1945 die als voor vernietiging in aanmerking komend zijn aangeduid,
kunnen onder de verantwoordelijkheid van de gemeentearchivaris - bij ontstentenis onder de
verantwoordelijkheid van het C.B.S. - vernietigd worden. DE TOELATING TE
1 Gepubliceerd in: MARÉCHAL, Griet. Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven Richtlijn en advies.
Deel 2. Brussel, 1990, p. 92-94. 2 G. MARÉCHAL, Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven. Richtlijn en advies. Deel I, Miscellanea
Archivistica, XLI, Brussel ARA, 1986.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
VERNIETIGEN GELDT ENKEL VOOR BESCHEIDEN VAN NA 1945. De toelating
van de algemene rijksarchivaris of zijn gemachtigden blijft noodzakelijk voor het vernietigen
van bescheiden ouder dan 1946.
Het advies te vernietigen houdt geen verplichting tot vernietigen in. Het spreekt evenwel
vanzelf dat bij de huidige aangroei, de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende
bescheiden een noodzakelijke voorwaarde is om niet alleen de bewaring van het waardevolle
mogelijk te maken, maar ook het overzicht ervan te behouden en de toegankelijkheid te
verzekeren. Door regelmatig te vernietigen voorkomt men o.m. plaatsgebrek en onnodige
investeringen3. Het is even vanzelfsprekend dat vernietigen slechts na verval van het
administratief belang gebeurt.
Voor de (administratieve) bewaartermijnen van de voor vernietiging in aanmerking komende
bescheiden, die in dit deel behandeld worden, bestaan zo goed als geen wettelijke
voorschriften noch reglementeringen. De administratieve bewaartermijnen die opgegeven
worden, zijn deze die ofwel in de praktijk van meerdere gemeenten hebben uitgewezen
voldoende te zijn, ofwel logisch zijn, d.w.z. na verval van het administratief belang. Stukken
ingekomen of opgemaakt ter voorbereiding van verslagen verliezen b.v. hun administratief
belang na de goedkeuring van deze verslagen. Dossiers inzake gebouwen behouden hun
administratief belang zolang de gebouwen bestaan (voor dit laatste zie de hoofdstukken 5 en
11 betreffende Openbare Werken).
Indien enkel vernietigen staat aangegeven, betekent dit dat de algemene rijksarchivaris van
oordeel is dat de bescheiden op termijn voor vernietiging in aanmerking komen. Het is aan de
gemeente om die termijn te bepalen.
Voor de vernietiging van bescheiden die niet in de lijsten voorkomen is ook de toelating van
de algemene rijksarchivaris noodzakelijk.
Schonen is een activiteit die op elk dossier moet uitgevoerd worden, en ten laatste op het
ogenblik dat het dossier overgebracht wordt naar het statisch archief. Schonen is al het
overbodige materiaal, alle bescheiden met slechts tijdelijk of zonder belang, verwijderen. Zo
kunnen alle overbodige kopies, dubbels of meervoudige exemplaren van circulaires,
bestekken, kladontwerpen, blanco formulieren verwijderd worden. Daar schonen een
vanzelfsprekende activiteit is, wordt dit in de lijsten niet telkens herhaald. Wanneer dit toch
expliciet gebeurt, is dit omdat stukken van beperkte waarde moeten verwijderd worden.
3 G. MARÉCHAL, Gemeentearchief : om beter te bewaren verantwoord vernietigen een noodzaak, in :
Gemeentekrediet van België, nr. 166, okt. 1988, p. 37-49.
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
7. OPENBARE GEZONDHEID EN MILIEUBEHEER1
7.1. OPENBARE GEZONDHEID
7.1.1. Plaatselijke Geneeskundige Commissie
- Alle bescheiden (stukken over de oprichting, de eventuele reglementen, de
betaling van de werkingskosten, de verslagen en briefwisseling door de
Commissie aan het gemeentebestuur) : bewaren.
N.B. Het archief van de Plaatselijke Geneeskundige Commissie zelf kan ook in het
gemeentearchief bewaard zijn en moet bewaard blijven.
7.1.2. Plaatselijk Comité van Openbare Gezondheid
- Alle bescheiden : bewaren.
N.B. Het archief van het Plaatselijk Comité van Openbare Gezondheid zelf (nu feitelijk
uitgestorven) kan ook in het gemeentearchief bewaard zijn en moet bewaard blijven.
7.1.3. Gezondheidsdienst
- Bescheiden die een algemeen beeld geven van de werking op het vlak van de
openbare gezondheid zoals jaarverslagen, rapporten, repertoria : bewaren.
- Boekhoudkundige bewijsstukken : voor zover ze niet als
verantwoordingsstukken bij de rekeningen beschouwd worden 10 jaar
bewaren2.
- Begrotingsvoorstellen die ook voorkomen op het secretariaat : 10 jaar bewaren.
- Staten en statistieken : bewaren indien de gegevens niet zijn gepubliceerd of
elders bewaard; zijn ze dit wel, 10 jaar bewaren.
- Lijsten van wettige beoefenaars van de geneeskunde (geneesheren, veeartsen,
apothekers, licentiaten in de tandheelkunde en tandmeesters, vroedvrouwen,
enz. eventueel met samenstelling van de Plaatselijke Geneeskundige
1 Gepubliceerd in: MARÉCHAL, Griet. Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven Richtlijn en advies,
Brussel, 1990, p. 109-113. 2 Zie hoofdstuk Algemene categorieën.
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
Commissie of Comité van Openbare Gezondheid) : 1 jaar bewaren (tot de
publikatie in het provinciaal bestuursmemoriaal).
N.B. Indien de lijsten niet in het provinciaal bestuursmemoriaal zijn
gepubliceerd, wat het geval is voor de oudste uit de 19de eeuw en vanaf 1987,
dienen ze bewaard te worden.
- Dossiers onbewoonbaar verklaarde woningen : bewaren.
Aangifte van besmettelijke ziekten
- Registers van aangifte of lijsten : bewaren.
- Formulieren van aangifte : enkel bewaren indien geen registers bestaan.
Vervoer van besmettelijke zieken en ontsmettingen
- Bescheiden : vernietigen.
Controle op eetwaren en drinkwaterontledingen
- Samenvattende stukken : bewaren.
- Controleverslagen en ontledingsdossiers : in overleg met de betrokken dienst
een staal bewaren.
Strijd tegen het ongedierte
- Verslagen : 1 jaar bewaren.
- Overzichten : bewaren.
- Prospectussen en reclamefolders : eventueel om hun documentaire waarde
bewaren.
Inentingen
- Bescheiden van vóór 1946
• individuele vaccinatiegetuigschriften : enkel bewaren indien de
namen niet op lijsten zijn overgenomen,
• alle andere bescheiden : bewaren.
- Bescheiden vanaf 1946
• bescheiden m.b.t. inentingen n.a.v. epidemien : bewaren,
• alle andere bescheiden : 5 à 6 jaar bewaren.
Medisch schooltoezicht
- Medische verslagen en staten van scholen van vóór 1965 : bewaren.
- Alle andere bescheiden : vernietigen.
Preventief bevolkingsonderzoek
- Overzichtslijsten en statistieken : bewaren. Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
- Alle andere, louter administratieve bescheiden : tot na afloop van het volgende
periodiek onderzoek bewaren.
Geneeskundige controles bij het gemeentepersoneel
- Bescheiden : tot 5 jaar na het beëindigen van de loopbaan bewaren.
Badinrichtingen
- Reglementen, tarieven, overzichten : bewaren.
Gezondheidspolitie der dieren
- Globale, samenvattende bescheiden : bewaren.
- Andere bescheiden : vernietigen.
7.2. MILIEUBEHEER
Hinderlijke, gevaarlijke en ongezonde inrichtingen
- Dossiers betreffende inrichtingen waarvoor de gemeente vergunning heeft
verleend (met o.a. vergunningsaanvraag, plannen, proces-verbaal van het
onderzoek, adviezen en vergunning) : bewaren.
- Registers van verleende vergunningen : bewaren.
- Registers houdende afkondiging onderzoeken de commodo et incommodo :
bewaren.
- Dossiers betreffende inrichtingen waarvoor de gemeente advies heeft verleend
: bewaren.
Speciale hinderlijke inrichtingen
- Dossiers inzake de vergunningsprocedure (aanvraag, onderzoek, advies)
opgemaakt in overeenstemming met het Algemeen reglement voor
springstoffen, het Algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en
de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen en het decreet
regelend het beheer van afvalstoffen : bewaren.
- Adviezen vanuit omgevingsstandpunt i.v.m. bouwaanvragen : in de
bouwvergunningsdossiers (zie aldaar) bewaren.
Lawaaihinder
- Vergunningen m.b.t. lawaaihinder : vernietigen indien elders geregistreerd
(notulen C.B.S., politie, enz.; zie ook Openbare Veiligheid).
Vergunningen m.b.t. waterverontreiniging van
a) grondwater (waar er waterwingebieden en beschermingszones zijn)
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
- Vergunningen van cat. A en cat. B : bewaren.
N.B. Het dossier over de afbakening van de waterwingebieden en beschermingszones moet
altijd op het gemeentehuis ter inzage liggen.
b) oppervlaktewateren
- Vergunningsdossier : tot verval vergunningstermijn bewaren.
- Register der vergunningen : bewaren.
Vergunningen m.b.t. luchtverontreiniging
- Dossiers en overzichten : bewaren.
Klachten i.v.m. milieu
- Klachten i.v.m. hinderlijke inrichtingen : bewaren (in de vergunningsdossiers).
- Klachten i.v.m. milieuzaken van algemeen belang : bewaren.
- Andere klachten : na afhandeling van de klacht 5 jaar bewaren.
7.3. VEILIGHEID, GEZONDHEID EN VERFRAAIING DER WERKPLAATSEN
- Maandverslagen : tot na opmaken jaarverslag bewaren.
- Ongevallensteekkaarten : tot na opmaken jaarverslag bewaren.
- Jaarverslagen : bewaren.
- Verslagen van de vergaderingen Comité V.G.V. : 10 jaar bewaren.
7.4. RUIMING EN REINIGING
Ruim- en reinigingsdienst
- Reglementen : bewaren.
- Algemeen dag- en kasboek (of staten) en postcheckboek voor de betreffende
ontvangsten en overdrachten aan stadskas : 10 jaar bewaren.
- Aankoopdossiers van materieel : na periode van afschrijving enkel de dossiers
inzake groot materieel bewaren.
- Onderhoudsdossiers van materieel en "wagenboekjes" (kilometerstanden en
reisweg per wagen) : 10 jaar bewaren.
- Dagelijkse en maandelijkse staten van de prestaties van de ploegen : 2 jaar
bewaren.
Vuilophaling
- Registers van inzameling van afvalstoffen, plannen van containerparken,
ophalingsplannen en statistieken van de vuilophaling : bewaren.
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE> LIJST
- Speciaal dag- en kasboek : 10 jaar bewaren.
- Ontvangstbewijzen van de verkoop van vuilnisrecipiënten en van het ruimen :
1 jaar bewaren.
- Overeenkomsten en geschillendossiers met de uitvoerende instantie indien de
gemeente niet meer zelf de ophaling uitvoert : bewaren.
Stortplaatsen
- Vergunningen tot het openhouden van een stort : bewaren.
- Stortingsregister : bewaren.
- Meldingsformulieren voor het storten van niet-huishoudelijk afval : 5 jaar
bewaren.
- Stortvergunningen verleend door de ruim- en reinigingsdienst : duur
vergunning bewaren.
Ruimen gemakputten
- Dag- en kasboek : 10 jaar bewaren.
- Ontvangstbewijzen : 1 jaar bewaren.
- Register van ruimingen : 2 jaar bewaren.
Zuiveren straatkolken
- Bescheiden : 2 jaar bewaren.
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
TOEZICHT > GEMEENTE ARCHIEVEN > SELECTIE
Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 1990
Griet MARÉCHAL
AFKORTINGEN1
A.R.A.B. : Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming
A.R.O.L. : Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu
A.T.D. : algemeen technische diensten
B.D. : Bestendige Deputatie
B.P.A. : bijzonder plan van aanleg
B.S. : Belgisch Staatsblad
B.V.L.O.V. : Bestuur van Volksontwikkeling en Openbare Lektuurvoorziening
C.B.S. : College van burgemeester en schepenen
G.W. : Gemeentewet
i.v.m. : in verband met
K.B. : Koninklijk besluit
M.B. : Ministerieel besluit
m.b.t. : met betrekking tot
min. rond. : ministerieel rondschrijven
M.S.T. : Medisch Schooltoezicht
N.G.W. : Nieuwe Gemeentewet
N.I.S. : Nationaal Instituut voor de Statistiek
O.C.M.W. : Openbaar Centrum voor maatschappelijk Welzijn
O.G.W. : Oude Gemeentewet
O.V.A.M. : Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij
P.G.C. : Plaatselijke Geneeskundige Commissie
P.L.B. : Passieve Luchtbescherming
P.V. : proces-verbaal
R.B. : Regentsbesluit
T.B.W. : Territoriale Burgerlijke Wacht
V.G.V. : Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing der Werkplaatsen
1 Gepubliceerd in: MARÉCHAL, Griet. Bewaring en vernietiging van gemeentearchieven Richtlijn en advies,
Brussel, 1990, p. 127.